Rapport van het vervolgbezoek aan Stichting Zorggroep …...Rapport van het inspectiebezoek aan De...
Transcript of Rapport van het vervolgbezoek aan Stichting Zorggroep …...Rapport van het inspectiebezoek aan De...
Rapport van het vervolgbezoek aan Stichting Zorggroep Amaris, locatie
De Veste, dependance De Beer
in Naarden op 7 februari 2019
Utrecht, mei 2019
V2010663
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 2 van 21
Inhoud
1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding bezoek 3 1.2 Beschrijving Amaris en locatie De Beer 4
2 Conclusie 5 2.1 Overzicht van de resultaten 5 2.2 Resultaten per thema 5 2.2.1 Persoonsgerichte zorg 5 2.2.2 Deskundige zorgverlener 5 2.2.3 Sturen op kwaliteit en veiligheid 6 2.3 Conclusie bezoek 6
3 Wat zijn de vervolgacties 7 3.1 De vervolgactie die de inspectie van u als zorgaanbieder verwacht 7 3.2 Vervolgacties van de inspectie 7
4 Resultaten 8 4.1 Thema Persoonsgerichte zorg 8 4.1.1 Resultaten 8 4.2 Thema Deskundige zorgverlener 11 4.2.1 Resultaten 11 4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid 15 4.3.1 Resultaten 15
Bijlage 1 Methode 19
Bijlage 2 Beoordeelde documenten 21
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 3 van 21
1 Inleiding
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bracht op 7 februari 2019 een
onaangekondigd vervolgbezoek aan Amaris Zorggroep (Amaris), locatie De Beer
(De Beer) in Naarden.
De inspecteurs toetsen of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in
wetten, professionele standaarden, veldnormen en in het veld vastgestelde
kwaliteitskaders. Het toetsingskader is slechts een selectie hieruit. Mochten de
inspecteurs het tijdens het bezoek nodig vinden ook andere thema’s te onderzoeken
dan doen zij dit. De inspecteurs benoemen de onderzochte thema’s dan apart in dit
rapport. De inspectie schrijft haar rapporten in de tegenwoordige tijd. Dit doet zij
om de leesbaarheid te verhogen.
De begrippen die gebruikt worden in dit rapport zijn vastgelegd in een verklarende
woordenlijst.
Bij de observaties, rondleiding, het inzien van documenten en de gesprekken letten
de inspecteurs op de volgende thema’s: persoonsgerichte zorg, deskundige
zorgverlener en sturen op kwaliteit en veiligheid.
Waar de inspectie naar kijkt ligt vast in een toetsingskader.
1.1 Aanleiding bezoek
Inspectiebezoek 26 april 2018: locatie De Veste, dependance De Beer.
Op 26 april 2018 bezocht de inspectie locatie De Veste, dependance De Beer van
Amaris. Deze locatie voldeed niet aan een groot aantal normen voor kwaliteit en
veiligheid van zorg.
Inspectiebezoek 4 juni 2018: locatie Theodotion.
De bevindingen van het bezoek aan De Beer maakten dat de inspectie wilde toetsen
of Amaris op andere locaties wel aan de normen voor kwaliteit en veiligheid voldoet.
Zij bracht daarom op 4 juni 2018 een verbredingsbezoek aan Theodotion. Deze
locatie voldeed (grotendeels) niet aan 9 van de 15 getoetste normen.
Bestuursgesprek 28 augustus 2018.
De bevindingen van de bezoeken aan De Beer en Theodotion bevatten op
verschillende normen overeenkomsten. Daarom nodigde de inspectie de raad van
bestuur van Amaris op 28 augustus uit voor een gesprek. Tijdens dit gesprek gaf het
bestuur aan de door de inspectie geconstateerde tekortkomingen te herkennen. Het
bestuur geeft verder aan dat Amaris aan het begin staat van een grootschalig en
ambitieus verbetertraject. Hierin worden de geconstateerde tekortkomingen
meegenomen.
Op basis van de verzamelde informatie vraagt de inspectie twee resultaatsverslagen
op. Eén verslag richt zich specifiek op De Beer en is op 15 november 2018 door de
inspectie ontvangen. Eén verslag richt zich op alle locaties van Amaris en is op
1 februari 2019 door de inspectie ontvangen.
Ter toetsing van de verbetermaatregelen die op De Beer zijn getroffen brengt de
inspectie een vervolgbezoek aan De Beer.
Dit rapport is niet los te zien van het rapport van het bezoek op 26 april 2018 en is
ook terug te vinden op de website van de inspectie onder publicaties.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 4 van 21
1.2 Beschrijving Amaris en locatie De Beer
Stichting Amaris Zorggroep
Amaris biedt onder andere thuiszorg, wonen & zorg, revalidatie & behandeling en
welzijn & services. De organisatie heeft 13 zorglocaties actief in de regio’s Gooi &
Vechtstreek en Eemland.
De Beer
De Beer is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie. De Beer
maakt onderdeel uit van locatie De Veste. De Beer heeft als dependance van deze
locatie een aanmerking in de zin van de Wet Bijzondere opname psychiatrische
ziekenhuizen (Bopz). De Beer is een gesloten setting met een centrale voordeur en
een hek, beide afgesloten met een codeslot. Hoewel De Beer formeel valt onder De
Veste, draait de locatie zelfstandig. De warme maaltijd komt wel van de keuken op
De Veste. Zorgverleners regeneren het eten in de keukens op de verschillende
woongroepen.
De locatie kent drie kleinschalige woongroepen van acht cliënten per etage. De drie
woonkamers hebben ieder een ander thema, bijvoorbeeld landelijk of klassiek. De
gangen onderscheiden zich van elkaar door middel van kleuren. Op de eerste etage
heeft De Beer vogeltjes.
Ten tijde van het bezoek ontvangen 23 cliënten zorg. Voor 15 cliënten wordt de zorg
gefinancierd via een ‘Volledig pakket thuis’ (VPT). 12 cliënten hebben een VPT 5 en
één cliënt heeft een VPT 7. Eén cliënt heeft een VPT 4. Voor deze cliënt is een VPT 5
aangevraagd. Verder hebben zeven cliënten hebben een zorgprofiel (VV), zes met
een VV5 en één met een VV7. Alle cliënten ontvangen zorg inclusief behandeling.
Van de 23 cliënten is voor vijf cliënten onbekend of zij een Bopz-indicatie hebben,
bij twee cliënten zijn hierover in het zorgplan afspraken gemaakt.
Bij De Beer werkt 22,6 fte aan zorgverleners. Hiervan is 10,8 fte verzorgende IG,
5,3 fte niveau helpende plus en 6,5 fte niveau 1. Daarnaast is de locatie bezig met
het aantrekken van verpleegkundigen. In de tussentijd vallen drie verpleegkundigen
van andere locaties van Amaris voor (totaal) 12 uur per week in. Deze
verpleegkundigen hebben een coachende functie.
Sinds juni 2018 stuurt een teammanager De Beer aan. Zij is voor 20 uur
beschikbaar voor de locatie.
Sinds 7 januari 2019 biedt De Beer zorg met behandeling. Een specialist
ouderengeneeskunde (SO) is eindverantwoordelijk voor de medische zorg. Deze SO
vervulde voorheen een consulterende functie. Ook is een vaste psycholoog
betrokken bij De Beer.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 5 van 21
2 Conclusie
Dit hoofdstuk start met een samenvatting. Hierin vindt u een overzicht met daarin
de beoordeling hoe de inspectie de geleverde zorg ziet.
Vervolgens geeft de inspectie haar conclusie over De Beer. Een toelichting op de
scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op
basis van welke bevindingen de scores op de normen zijn gegeven.
In hoofdstuk 4 ziet u het oordeel op normniveau terug van het bezoek van 7
februari 2019.
2.1 Overzicht van de resultaten
Onderstaande diagrammen laten u per thema zien hoe de inspectie uw locatie
beoordeelt.
2.2 Resultaten per thema
2.2.1 Persoonsgerichte zorg
De Beer heeft gewerkt aan randvoorwaarden voor persoonsgerichte zorg. Zo
begeleiden contactverzorgenden nu per persoon minder cliënten. Ook leggen
zorgverleners de informatie over de levensloop, wensen en behoeften van de cliënt
in het cliëntdossier vast. Zorgverleners zijn hierdoor beter in staat om
persoonsgerichte zorg te bieden.
Daarnaast investeert De Beer in het verhogen van de zorginhoudelijke kennis van
zorgverleners. Zorgverleners hebben meer oog voor wat de cliënt nodig heeft, zowel
ten aanzien van bejegening als ten aanzien van eigen regie.
2.2.2 Deskundige zorgverlener
Zorgverleners binnen De Beer werken methodisch en betrekken kennis over de
cliënt bij het maken van professionele afwegingen. De multidisciplinaire
samenwerking is verbeterd. Wel is er blijvende aandacht nodig voor het niveau van
klinisch redeneren van zorgverleners en de deskundigheidsmix van het personeel.
Door het vergroten van deze zorginhoudelijke kennis worden zorgverleners minder
afhankelijk van de overige disciplines.
De SO is verantwoordelijk voor de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen en zet
in op het zo min mogelijk beperken van de bewegingsvrijheid. De ingezette
maatregelen worden cyclisch geëvalueerd en bijgesteld. Wel moet in Bopz-beleid
duidelijker worden vastgelegd wat de verschillen zijn tussen cliënten met een Bopz-
indicatie en de vrijwillig opgenomen cliënten binnen De Beer.
Thema 1:
Persoonsgerichte
zorg (5 normen)
Thema 2:
Deskundige
zorgverlener (7 normen)
Thema 3: Sturen op
kwaliteit en
veiligheid (5 normen)
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 6 van 21
2.2.3 Sturen op kwaliteit en veiligheid
Binnen De Beer wordt op verschillende lagen aan verbetering gewerkt. Het
management van De Beer heeft actuele kwaliteitsinformatie tot haar beschikking. Zij
gebruikt deze informatie voor een systematische bewaking, beheersing en
verbetering van de kwaliteit en veiligheid van zorg. Daarnaast werken zorgverleners
en management samen aan het verbeteren van een veilige cultuur om zo tot leren
en verbeteren te komen. Hierbij is het van belang dat de locatie meldingen en
klachten cyclisch gaat gebruiken voor het verbeteren van de zorg.
2.3 Conclusie bezoek
Over alle getoetste normen, verdeeld over de verschillende thema’s, ziet de
inspectie dat De Beer de benodigde verbeteringen voortvarend heeft opgepakt. De
zorg bij de Beer voldoet op 12 van de 14 getoetste normen grotendeels aan de
norm. Op twee van de getoetste normen voldoet De Beer grotendeels niet aan de
norm. De inspectie ziet dat het management inzet op het verhogen van de
deskundigheid van haar zorgverleners. Zij doet dit enerzijds door scholing te
organiseren, en anderzijds door nabij de teams te zijn en hen te coachen in de
ontwikkelingen binnen de organisatie. Ook zet het management in op de verdere
borging van de ingezette verbetermaatregelen om zo het leveren van goede zorg te
continueren.
De Beer heeft hard gewerkt aan verbeteringen in de kwaliteit van zorg. Dit is terug
te zien in de beoordeling van de normen. Zowel het management als zorgverleners
weten waar zij staan in het verbeterproces. Zij tonen zich transparant over wat zij
gedaan hebben, maar ook over wat hen nog te doen staat. Dit maakt dat de
inspectie vertrouwen heeft in de verdere verbeterkracht van de locatie.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 7 van 21
3 Wat zijn de vervolgacties
In dit hoofdstuk leest u wat we van u als zorgaanbieder verwachten.
Daarna leest u wat de inspectie zal doen naar aanleiding van dit bezoek.
3.1 De vervolgactie die de inspectie van u als zorgaanbieder verwacht
Als zorgaanbieder moet u voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en
veldnormen.
De inspectie gaat ervan uit dat u ook gaat voldoen aan de normen waaraan u tijdens
het inspectiebezoek ‘grotendeels niet’ en ‘grotendeels’ voldeed. De inspectie
verwacht ook dat verbetermaatregelen zo nodig op andere locaties worden
getroffen.
3.2 Vervolgacties van de inspectie
De Beer heeft, na het vorige bezoek, de urgentie gevoeld en is voortvarend aan de
slag gegaan. De inspectie constateert dat De Beer de nodige stappen heeft gezet en
verbeteringen heeft doorgevoerd. De inspectie sluit daarom en op basis van de
bevindingen en conclusies in dit rapport het toezichttraject voor deze locatie af.
Hiermee sluit de inspectie tevens het toezichttraject op Amaris Zorggroep af.
Dit betekent dat de inspectie Amaris Zorggroep in 2019 niet opnieuw bezoekt tenzij
de inspectie meldingen krijgt of andere signalen opvangt dat de kwaliteit en de
veiligheid van de zorg niet op orde is. Dan kan de inspectie opnieuw op bezoek
komen.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 8 van 21
4 Resultaten
In dit hoofdstuk staat per thema hoe de inspectie de geleverde zorg per norm
tijdens het bezoek van 26 april 2018 heeft beoordeeld. Vervolgens ziet u hoe de
inspectie de geleverde zorg per norm beoordeelt ten tijde van dit bezoek. De
inspectie scoort tijdens het bezoek of De Beer wel, deels of niet voldoet aan de
normen om zo te komen tot een beoordeling per thema. Per thema zijn het oordeel,
de normen en de bevindingen weergegeven. Achtereenvolgens komen alle
beoordeelde thema’s aan bod.
De normen worden in een vierpuntsschaal aangegeven in kleuren.
De kleuren hebben de volgende betekenis:
Donker groen: De locatie/afdeling voldoet aan de norm.
Licht groen: De locatie/afdeling voldoet grotendeels aan de norm.
De instelling is goed op weg; verbetering is mogelijk.
Geel: De locatie/afdeling voldoet grotendeels niet aan de norm.
De instelling heeft een start gemaakt maar is nog niet op het
gewenste niveau; verbetering is noodzakelijk.
Rood: De locatie/afdeling voldoet niet aan de norm.
De instelling heeft nog helemaal niets gedaan of geregeld;
verbetering is noodzakelijk.
Blauw: De norm is niet getoetst.
4.1 Thema Persoonsgerichte zorg
Het startpunt voor het geven van de zorg zijn de wensen en verlangens van de
cliënt. Kent de zorgverlener de cliënt, kent hij zijn geschiedenis, weet hij wat de
cliënt belangrijk vindt en wat de cliënt niet wil? Is er sprake van een evenwichtige
en respectvolle relatie tussen een cliënt en de zorgverlener? Luistert de zorgverlener
goed naar de cliënt en zijn naasten? En belangrijker, staan de wensen en verlangens
van de cliënt centraal? Geeft de zorgverlener hier gehoor aan? De cliënt heeft de
regie en wordt daarbij ondersteund door zijn naasten en de zorgmedewerkers.
4.1.1 Resultaten
Norm 1.11
Iedere cliënt heeft inspraak in en afspraken over de doelen van de zorg,
behandeling en ondersteuning.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De Beer organiseert iedere zes maanden een multidisciplinair overleg (MDO). Hierbij
is de psycholoog, de contactverzorgende, de familie en waar mogelijk de cliënt zelf
aanwezig. De SO is één keer per jaar bij het MDO aanwezig. De inspectie ziet tijdens
dossierinzage dat zorgverleners doelen en acties formuleren vanuit het oogpunt van
de cliënt.
1 Dit artikel geldt niet voor cliënten die zorg ontvangen op grond van artikel 3.3.3 Wlz (persoonsgebonden budget /PGB).
Het recht op een zorgplanbespreking en een zorgplan zoals omschreven in de Wlz geldt niet voor deze groep cliënten.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 9 van 21
Waar De Beer eerst werkte met EVV’ers, werkt zij nu met contactverzorgenden.
Voor iedere woongroep zijn er drie verzorgenden IG die contactverzorgende zijn.
Iedere contactverzorgende is verantwoordelijk voor drie cliënten. Zorgverleners
geven aan dat dit hen rust en ruimte biedt om zich beter te focussen op de wensen
en behoeften van de cliënten.
De Beer werkt sinds december 2018 met het formulier ‘Wensen en gewoonten –
vragenlijst aanvang zorg’. In dit formulier wordt onder andere gevraagd naar de
levensloop van de cliënt, woon- en leefomstandigheden, hobby’s en interesses en
mentaal welbevinden en autonomie. De cliënt of diens informeel netwerk vult het
formulier bij opname in. De inspectie ziet dat zorgverleners de verzamelde
informatie opnemen in het Elektronisch Cliëntdossier (ECD) en de zorgkaart. Op de
zorgkaart staan zorgafspraken die niet in het zorgleefplan thuis horen. Het gaat hier
bijvoorbeeld om onderwerpen die bedoeld zijn om de dagelijkse zorg aan de cliënt te
kunnen bieden en of een cliënt graag aangesproken wordt met zijn voor- of
achternaam. De inspectie ziet de zorgkaarten in het ECD terug.
Wel ziet de inspectie dat deze zorgkaarten er alleen zijn voor cliënten die nieuw
opgenomen zijn bij De Beer. Voor de cliënten die al langer op de locatie wonen
moeten de zorgverleners de zorgkaarten nog maken.
Norm 1.21
Zorgverleners kennen de cliënt en zijn wensen, behoeften, mogelijkheden en
beperkingen.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De inspectie hoort tijdens verschillende gesprekken dat zorgverleners de cliënten
kennen en van het merendeel weten wat hun zorgbehoeften, mogelijkheden en
beperkingen zijn. De inspectie ziet tijdens observaties dat zorgverleners de
informatie uit de zorgkaarten gebruiken tijdens de dagelijkse zorg. Zo ziet de
inspectie bij een cliënt die recent bij de Beer is komen wonen in het dossier staan
dat deze cliënt snel overprikkeld raakt door harde geluiden. Om rustig te worden
brengen zorgverleners hem naar zijn kamer en zetten klassieke muziek op. De
inspectie ziet in de rapportage dat zorgverleners deze actie kennen en ook
uitvoeren.
Daarnaast hoort de inspectie van verschillende gesprekspartners dat de SO de
cliënten goed kent. Zij heeft met de verschillende families van cliënten gesproken en
komt twee keer per week op de Beer. Ook ziet de inspectie in de dossiers dat de
psycholoog is betrokken bij de cliënten. Na een nieuwe opname komt zij binnen
twee weken kennis maken met de cliënt. De inspectie ziet rapportages van dit
kennismakingsmoment terug in het dossier.
Daarentegen hoort de inspectie dat zorgverleners soms nog beperkt informatie over
de cliënt kunnen vertellen. Een zorgverlener vertelt dat de uitvraag over ‘Wensen en
Gewoonten’ zo van belang is omdat zij dan de cliënten beter leren begrijpen. De
vragenlijst hebben zij daarom bij cliënten en/of familie onder de aandacht gebracht.
De inspectie ziet in de dossiers bij sommige cliënten dat zorgverleners de ‘Wensen
en Gewoonten’ nog niet in beeld hebben gebracht. Voor sommige cliënten hebben
zorgverleners al wel informatie ontvangen maar nog niet verwerkt in het ECD.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 10 van 21
Norm 1.3
Cliënten voeren binnen hun mogelijkheden zelf regie over leven en welbevinden.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De inspectie ziet tijdens observaties dat zorgverleners meer oog hebben voor de
eigen regie van cliënten. Zo ziet de inspectie dat een cliënt tijdens de maaltijd
onrustig is. Deze cliënt wil steeds opstaan. Zorgverleners proberen hem te
stimuleren weer te gaan zitten, maar als hij dit niet blijkt te willen laten zij hem
opstaan en rondlopen. Een andere cliënt die geen zin meer heeft om aan tafel te
blijven zitten en te eten, laten zij van tafel gaan. De cliënt gaat de krant lezen in
een luie stoel.
De inspectie ziet dat zorgverleners een afweging maken tussen veiligheid en
kwaliteit van leven. Zo is er een cliënt die graag buiten gaat wandelen. Eerder kon
zij zelfstandig met de sleutel naar buiten. Echter, zij is in de afgelopen week door
duizeligheid drie keer gevallen. Na overleg tussen contactverzorgende, SO en de
cliënt zelf is besloten dat zij niet meer zelfstandig in het trapportaal kan lopen.
Daarom gaat nu iedere middag een zorgverlener met deze cliënt naar buiten om een
stuk te wandelen. De inspectie ziet deze afspraken terug in het zorgleefplan en ziet
zorgverleners ’s middags met deze cliënt naar buiten gaan.
In het dossier zijn de acties rondom welzijn specifieker dan tijdens het vorige
bezoek. Zo heeft een cliënt het doel: ‘ik heb een gestructureerde dagindeling met
twee activiteiten’. In de actie bij dit doel is uitgeschreven welke activiteiten dit
kunnen zijn: ‘activiteiten aanbieden, in de ochtend bijvoorbeeld tijdschrift/krant
lezen en lichte klassieke muziek luisteren. In de middag na het eten rusten en
vervolgens ondernemen de dochters een activiteit.’
Wel ziet de inspectie dat zorgverleners nog geneigd zijn taakgericht te werken.
Verschillende gesprekspartners vertellen dat de ommezwaai naar persoonsgericht
werken tijd kost. Zo ziet de inspectie tijdens observaties dat zorgverleners nog de
tafel voor cliënten te dekken, terwijl zij dit nog goed zelf zouden kunnen. In een
andere huiskamer dekken zorgverleners de tafel niet, en krijgen alle cliënten soep
met een omelet op brood. Andere keuzemogelijkheden voor het beleg op brood
staan niet op tafel en biedt de zorgverlener ook niet aan.
Norm 1.4
Cliënten ervaren nabijheid, geborgenheid, vertrouwen en begrip. Zij worden met
respect behandeld.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
Uit verschillende gesprekken en documentinzage blijkt dat De Beer geïnvesteerd
heeft in scholingen over dementie en onbegrepen gedrag. Daarnaast organiseert de
psycholoog voor elke woongroep iedere zes weken een omgangsoverleg. Hieruit
komen omgangadviezen of benaderingsplannen. De inspectie ziet deze terug in het
dossier. Gesprekspartners vertellen dat deze stappen de bejegening van cliënten
verbetert. Zorgverleners zelf geven dit ook aan. Zij vertellen zich meer bewust te
zijn van hoe het voor een cliënt is om dementie te hebben. Tijdens een observatie
ziet de inspectie dit terug. Eén van de cliënten loopt zoekend over de afdeling. Een
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 11 van 21
zorgverlener loopt naar de cliënt toe, pakt hem bij zijn handen en kijkt hem aan. Ze
vraagt hem: ‘wat zoekt u’? De cliënt focust op de zorgverlener en wordt rustiger.
Daarna kan de zorgverlener hem afleiden en gaat met hem een boterham eten. De
inspectie ziet deze benaderingswijze terug in het dossier.
Verder ziet de inspectie dat De Beer werkt met een nieuw werkrooster. Dit betekent
dat zorgverleners niet meer allemaal tegelijkertijd pauze hebben. Hierdoor zijn er
voldoende zorgverleners aanwezig tijdens de lunch. Een zorgverlener vertelt ook dat
zij per 1 februari 2019 hebben afgesproken dat de zorgverleners in principe bij de
cliënten aan tafel lunchen.
De inspectie hoort en ziet tijdens het bezoek dat er binnen De Beer een hoog
ziekteverzuim is. Dit maakt dat de locatie regelmatig gebruik maakt van
invalkrachten. Zorgverleners vertellen dat het regelmatig niet lukt om de
invalkrachten vanuit de vaste flexpool te betrekken. Dit maakt dat zij nieuw zijn
voor cliënten en zij volgens gesprekspartners in de bejegening minder goed
aansluiten. Ook ziet de inspectie tijdens de observatie dat zorgverleners tijdens de
lunch allerlei andere taken uitvoeren terwijl cliënten nog zitten te eten. Zo ruimt een
zorgverlener alvast de tafel af, lopen zorgverleners heen en weer om iets uit de
keuken te pakken en wordt de vaatwasser uitgeruimd. Dit maakt dat cliënten steeds
om zich heen kijken en de lunch onrustig verloopt.
Norm 1.5
Cliënten worden ondersteund om hun informele netwerk in stand te houden of uit te
breiden.
Deze norm is tijdens het vorige bezoek niet getoetst.
Deze norm is tijdens het vervolgbezoek niet getoetst.
4.2 Thema Deskundige zorgverlener
De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige medewerkers in. Hij schoolt,
ondersteunt en stimuleert hen structureel.
De samenstelling van het personeel past bij de cliënten voor wie wordt gezorgd. De
zorgmedewerkers zijn hiervoor voldoende deskundig. Zij weten ook wanneer hun
deskundigheid niet voldoende is. Daarnaast zijn zorgmedewerkers in staat om
samen te werken. De zorgaanbieder zorgt voor een omgeving waarin
zorgmedewerkers methodisch kunnen werken. De zorgmedewerker is in staat
methodisch te werken. Methodisch werken garandeert dat het verbeteren van de
kwaliteit van de zorg continu onder de aandacht is van alle medewerkers.
Methodisch werken houdt in dat er wordt gewerkt volgens de Plan-Do-Check-
Act(PDCA)-cyclus:
- Plan: kijken naar de werkzaamheden en plannen hoe deze kunnen worden
verbeterd.
- Do: de verbeteringen uitvoeren.
- Check: beoordelen of het resultaat van de veranderingen het gewenste resultaat
oplevert.
- Act: de werkzaamheden bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten.
Het methodisch werken is ook van toepassing op het thema Sturen op
kwaliteit en veiligheid.
4.2.1 Resultaten
Norm 2.1
Zorgverleners maken hun professionele afwegingen over de benodigde zorg,
ondersteuning en risico’s op basis van de wensen, behoeften, mogelijkheden en
beperkingen van de cliënt.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 12 van 21
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek niet aan de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
Uit gesprekken en dossierinzage blijkt dat zorgverleners de wensen, behoeften,
mogelijkheden en beperkingen van de cliënt veelal betrekken bij het maken van
professionele afwegingen. In verschillende zorgleefplannen ziet de inspectie dat
zorgdoelen- en acties zijn afgestemd op wie de cliënt is en wat hij belangrijk vindt.
Vaste krachten kennen deze zorgdoelen en –acties ook en voeren deze uit.
In het dossier ziet de inspectie dat zorgverleners de uitkomsten van
risicosignaleringen, MDO’s en rapportage beter gebruiken voor het evalueren en
bijstellen van doelen en acties. Gesignaleerde risico’s ziet de inspectie merendeels
terug in het zorgplan of in de afsprakenkaart. Een zorgverlener vertelt verder dat zij
de inventarisatie van psychische risico’s samen met de psycholoog invult.
De inspectie ziet een overzicht van de vrijheidsbeperkende maatregelen die De Beer
inzet. De SO is eindverantwoordelijk voor deze maatregelen en evalueert deze
iedere drie maanden. De inspectie ziet de evaluaties in het ECD terug. Daarnaast
ziet de inspectie dat zorgverleners voorafgaand aan het inzetten van een maatregel
alternatieven afwegen. Zo is er een cliënt waarbij uit de overdracht van het vorige
huis bleek dat hij valgevaarlijk was. Uit observaties van zorgverleners blijkt echter
dat deze cliënt nog prima loopt. Wel gaat de cliënt scheef lopen als hij moe is.
Daarom is de inzet van een bedsensor multidisciplinair besproken. Toch is besloten
de bedsensor niet in te zetten, aangezien de cliënt nog niet gevallen is.
Wel hoort de inspectie dat er een aantal cliënten binnen De Beer wonen die geen
Bopz-indicatie hebben. Dit betekent dat deze cliënten vrijwillig binnen de locatie
verblijven. De inspectie ziet niet in alle gevallen een duidelijke individuele
risicoafweging met betrekking tot het wonen achter een gesloten deur. Bij navraag
blijkt deze er in de meeste gevallen wel te zijn. Dit is niet navolgbaar vastgelegd in
het individuele dossier van de cliënt. Zo heeft een cliënt volgens gesprekspartners
een sleutel zodat zij zelfstandig naar buiten kan. Echter, dit staat niet vermeld in
het zorgplan. Verder ontbreken, net als bij het vorige inspectiebezoek, in de
cliëntdossiers de Bopz-indicaties. Dit maakt dat zorgverleners zelf niet kunnen zien
wie wel en wie niet een Bopz-indicatie heeft. Ook de SO is hier niet van op de
hoogte. Zij geeft aan ervan uit te gaan dat bij de cliënten waarbij zij een
vrijheidsbeperkende maatregel inzet een Bopz-indicatie beschikbaar is.
Norm 2.2
Zorgverleners werken methodisch, passend bij hun functieniveau. Dit hele proces
wordt inzichtelijk vastgelegd in het cliëntdossier.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek niet aan de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
Alle verzorgenden IG hebben een mappentraining gevolgd. Dit hield in dat
zorgverleners uitleg kregen over hoe zij met het ECD om moeten gaan. Ook
ontvangen de zorgverleners coaching on the job in methodisch werken van de coach
van Waardigheid & Trots. Zorgverleners vertellen dat zij door de coaching en
scholing nu weten hoe een zorgleefplan eruit hoort te zien. De inspectie ziet dit
terug tijdens dossierinzage. De dossiers zijn in veel gevallen compleet. De
wensen/problemen, doelen en acties zijn actueel en bruikbaar. De acties sluiten aan
op de doelen en zijn zo geformuleerd dat zorgverleners ze als uitgangspunt voor de
dagelijkse zorg kunnen nemen. Zo ziet de inspectie het dossier van een cliënt die
recent haar heup gebroken heeft. Zij kan inmiddels weer lopen, maar is hier zelf nog
angstig voor. Het doel is: ‘mevrouw heeft zo min mogelijk last van angstgevoelens,
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 13 van 21
naar aanleiding van haar heupoperatie’. De acties hierbij zijn: ‘als mevrouw
angstgevoelens uit (gilt) kun je haar gerust stellen door uit te leggen wat je gaat
doen.’ ‘Mevrouw wil graag door bekende medewerkers geholpen worden.’
De inspectie ziet daarentegen ook dat zorgverleners in hun rapportage nog
onvoldoende aandacht hebben voor psychosociale aspecten in de zorg. De
rapportages die de inspectie ziet zijn vooral praktisch van aard en nog taakgericht.
Zij gaan veelal over de somatische zorgvragen van de cliënten. Daarnaast blijkt uit
dossierinzage dat de afspraken die uit cliëntbesprekingen en omgangsoverleggen
komen en niet in een benaderingsplan worden opgenomen, in de rapportage worden
gezet. Deze informatie is na een tijdje niet goed meer terug te vinden. Hierdoor
lopen zorgverleners het risico informatie te missen. Zo ziet de inspectie in een
zorgplan bij actie ’ benadering volgens benaderingsplan’. Het benaderingsplan blijkt
bij inzage gedateerd. Een zorgverlener vertelt dat het benaderingsplan wel is
geëvalueerd in een omgangsoverleg. Echter, de nieuwe afspraken over de
benadering staan niet in het benaderingsplan, maar moeten zorgverleners opzoeken
in de rapportage.
Norm 2.3
De zorgaanbieder zorgt dat zorgverleners ruimte krijgen om systematisch te
reflecteren op goede, veilige en persoonsgerichte zorg voor de cliënt. Van daaruit
kunnen zij verbeteringen toepassen.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer aan deze norm.
Sinds half januari werkt De Beer met een nieuw werkrooster. De ingeplande
diensten hebben nu ruimte voor een mondelinge overdracht. Daarnaast komen de
zorgverleners tijdens iedere dienst twee keer samen om de stand van zaken te
bespreken. Verder staan zorgverleners, zowel gedurende de dagdienst als de
avonddienst, met zijn tweeën op de groep. Dit maakt dat zorgverleners onderling
kunnen overleggen, bijvoorbeeld als een cliënt onrustig gedrag laat zien.
Sinds 1 juni 2018 organiseert de psycholoog ook per woongroep een structureel
omgangsoverleg. Tijdens dit overleg bespreken zorgverleners casuïstiek en delen zij
met elkaar waar zij tegenaan lopen.
Daarnaast is binnen De Beer vanuit het Amarisbrede plan ‘Samen bouwen = Samen
doen’ gestart met het meer verzelfstandigen van de teams. Dit doet de locatie door
middel van bordbesprekingen. Tijdens deze besprekingen staan zorgverleners
samen stil bij wat zij als team nodig hebben, wie welke taken uitvoert en hoe dit
verloopt. De teammanager vertelt hier nu nog bij aanwezig te zijn om de teams te
ondersteunen.
Norm 2.4
Zorgverleners houden, passend bij hun functieniveau, relevante ontwikkelingen in
hun vakgebied bij om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te kunnen bieden aan
de groep cliënten waaraan ze zorg verlenen.
De norm is tijdens het vorige bezoek niet getoetst.
Deze norm is tijdens het vervolgbezoek niet getoetst.
Norm 2.5
De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn,
afgestemd op de aanwezige cliënten en actuele zorgvragen.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 14 van 21
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek niet aan de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels niet aan deze norm.
Binnen De Beer geldt de afspraak dat er minimaal één verzorgende IG aanwezig is.
Verschillende gesprekspartners geven aan dat dit het absolute minimum is en dat
De Beer probeert deze situatie te voorkomen. Toch hoort de inspectie dat het nog
regelmatig voorkomt dat er tijdens een dienst één verzorgende IG voor het hele
huis aanwezig is. Zorgverleners geven aan dat bepaalde taken, zoals het delen van
medicatie, hierdoor moeilijk uitvoerbaar zijn. Ook hoort de inspectie dat De Beer
kampt met een hoog ziekteverzuim. Dit maakt dat de locatie regelmatig onbekende
uitzendkrachten inzet. Zorgverleners geven aan dat het werken met uitzendkrachten
hen extra werk oplevert.
Uit gesprekken en inzage in de bezetting blijkt dat De Beer nog steeds een gebrek
heeft aan verpleegkundige kennis. De locatiemanager zet in op het werven van
verpleegkundigen, maar zij geeft aan dat het nog niet lukt het team op volle sterkte
te krijgen. Verschillende gesprekspartners geven aan dat de betrokken artsen bij de
start van de behandelfunctie zorgen hadden over het klinisch inzicht van het team.
Gesprekspartners vertellen dat de betrokken SO op dit moment nog twee ochtenden
in de week op de locatie aanwezig is. Dit, omdat zorgverleners nog niet altijd in
staat zijn zelfstandig risico’s te signaleren. Eén zorgverlener is verantwoordelijk
voor het verzamelen van de signalen en loopt de artsenvisite met de SO. De SO
geeft aan dat de zorgverleners steeds beter filteren wat relevant is en wat niet.
Door de verpleegkundigen van andere locaties in te zetten probeert De Beer het
niveau van klinisch redeneren van de overige zorgverleners op te hogen. Daarnaast
heeft de Beer afspraken gemaakt met het Ambulant verpleegtechnisch team (AVT).
Het AVT dient als achterwacht wanneer er complexe zorgvragen zijn.
Op dit moment werkt De Beer met minimaal twee zorgverleners per woongroep. Een
aantal van deze zorgverleners zijn woonassistenten. Uit gesprekken en
documentinzage blijkt dat vanaf maart alle woonassistenten een omscholing volgen
tot zorgassistent. Dit maakt dat zij basis zorgtaken, bijvoorbeeld rondom voeding,
kunnen uitvoeren. Zorgverleners geven aan minder werkdruk te ervaren dan
voorheen.
De Beer heeft geïnvesteerd in de doelgroepspecifieke kennis van zorgverleners.
Verschillende gesprekspartners geven aan dat dit in de bejegening zichtbaar is (zie
ook 1.4). De inspectie ziet dit terug in observaties en dossiers.
Ook ziet de inspectie dat de teammanager scholingen organiseert voor de
zorgverleners binnen De Beer. Zij doet dit door behoeften van zorgverleners in het
moment te inventariseren. Er is nog geen duidelijke planning voor scholingen in
2019 aanwezig.
Norm 2.6
Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in protocollen,
richtlijnen en handreikingen. Zij weten wanneer zij wel en niet kunnen afwijken om
goede, veilige en persoonsgerichte zorg te kunnen bieden.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
Zorgverleners handelen merendeels volgens interne afspraken. Dit is onder andere
terug te zien in het werken met het cliëntdossier en de inzet van
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 15 van 21
vrijheidsbeperkende maatregelen. Ook ziet de inspectie dat zorgverleners vaker
melding doen van incidenten cliënten (MIC).
Zorgverleners vertellen dat zij, na gevolgde knoppentraining en coaching on the job,
beter weten hoe het ECD werkt. Ook zijn zij op de hoogte van het bestaan van het
kwaliteitshandboek met daarin de werkwijzen en protocollen van Amaris. Zij
vertellen beter op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen maar ook de werkwijze.
De inspectie vraagt een zorgverlener om een protocol op te zoeken. De betreffende
zorgverlener kan dit protocol makkelijk vinden.
De inspectie hoort daarnaast ook dat zorgverleners door de vele veranderingen
soms nog zoekende zijn hoe zij met de nieuwe werkwijzen moeten omgaan. Zij
geven aan nog te moeten wennen aan de nieuwe afspraken en dat dit nog tijd kost
om verder te implementeren.
Norm 2.7
Zorgmedewerkers werken multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en
specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie. In deze samenwerking
worden duidelijke afspraken gemaakt wie waarvoor verantwoordelijk is.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De Beer is sinds 7 januari 2019 gestart met zorg met behandeling. Dit maakt de
verantwoordelijkheidsverdeling binnen de locatie duidelijker. De SO is medisch
eindverantwoordelijk voor de cliënten en is twee keer per week aanwezig om visite
te lopen en vragen te beantwoorden. Daarnaast is een vaste psycholoog aanwezig
om cliënten en zorgverleners te begeleiden en ondersteunen in het omgaan met
onbegrepen gedrag en dementie. Uit verschillende gesprekken blijkt dat deze vaste
structuren zorgen voor helderheid bij zorgverleners. Gesprekspartners geven wel
aan dat zij nog moeten wennen aan de nieuwe werkwijze en dat het soms lastig is
om in te schatten voor welke zorgvragen zij de SO kunnen benaderen.
Behandelaren hebben toegang tot het ECD en kunnen hierin rapporteren.
Zorgverleners volgen de rapportage van behandelaren goed op. Wel ziet de
inspectie dat het communiceren via rapportage over (met name)
gedragsproblematiek nog weinig gebeurt. Uit de planning van komende scholingen
blijkt dat de teammanager voornemens is in maart of april een training rapporteren
te organiseren.
4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid
Goede zorg en deze goed houden begint bij een goed management. Managers
sturen op de kwaliteit van zorg en coördineren en controleren wat er gebeurt op de
werkvloer. Onvoldoende sturing door het management betekent risico’s op de
werkvloer die zorgmedewerkers niet altijd kunnen voorkomen.
4.3.1 Resultaten
Norm 3.11
De zorgaanbieder stelt de persoonsgerichte zorg en ondersteuning centraal en borgt
de veiligheid van de cliënt.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 16 van 21
De inspectie ziet het kwaliteitsplan van Amaris Zorggroep van 2019 in. Hierin staat
de visie op persoonsgerichte zorg beschreven. Het uitgangspunt van deze visie is
‘Ken je cliënt’. Zowel in het dagelijks contact tussen de zorg en cliënten als in de
dossiervoering moet het kennen van de cliënt het startpunt zijn. Naast deze visie
werkt Amaris het plan ‘samen bouwen = samen doen’ uit. De basis van dit plan is
om de dialoog tussen zorgverleners en cliënten als uitgangspunt te nemen, zodat
het werken waarde toevoegt voor beide partijen. De inspectie ziet dat het
management van De Beer beide visies kent. De Beer is op haar eigen manier bezig
met het in de praktijk brengen van beide visies.
Uit de bevindingen van het vorige bezoek en verschillende gesprekken bl ijkt dat de
locatie van ver moest komen. Gesprekspartners vertellen dat de omslag naar
persoonsgericht werken langzaam gaat. Toch ziet de inspectie verbeteringen, onder
andere in het gebruiken van informatie over de cliënt om die cliënt als uitgangspunt
te kunnen nemen van de zorg. Ook ziet de inspectie dat zorgverleners cliënten meer
persoonsgericht bejegenen (zie thema 1) en daarmee uitvoering geven aan de visie
van Amaris.
Norm 3.2
De zorgaanbieder gebruikt (bijna)incidenten, (bijna)fouten en klachten voor de
verbetering van de zorg.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels niet aan deze norm.
De inspectie hoort en ziet dat zorgverleners regelmatig een MIC invullen. Zij doen
de melding in een formulier in het ECD. Door de vragen op dit formulier in te vullen
maken zorgverleners een eerste analyse van het incident. Binnen De Beer is één
zorgverlener aandachtsvelder MIC. Zij verzamelt en analyseert de meldingen. Een
kwaliteitsmedewerker maakt de kwartaaloverzichten. De overzichten die de
inspectie inziet geven een kwantitatieve weergave van de meldingen. Het overzicht
geeft voor de locatie de hoeveelheid meldingen aan, verdeeld in categorieën:
agressie (verbaal en fysiek), een ander incident, gevaarlijke situatie die kan leiden
tot één van de bovenstaande incidenten, medicatie incident, stoten, botsen, knellen
en vallen. De inspectie ziet geen kwalitatieve analyse naar basisoorzaken terug. Dit
maakt het voor de inspectie niet inzichtelijk op basis waarvan verbeteracties zijn
voorgesteld en daarmee of de verbeteracties passend zijn.
Zorgverleners geven aan dat MIC-meldingen terugkomen tijdens de
bordbesprekingen. De inspectie ziet een overzicht van bespreekpunten van de
laatste bordbespreking in. Hierop komen de MIC-meldingen niet terug.
Norm 3.3
De zorgaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en
veiligheid van de zorg.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De inspectie ontving voorafgaand aan het bezoek een resultaatsverslag van De
Beer. Dit resultaatsverslag is gemaakt op basis van het Kijken en IJken instrument
dat de teams binnen Amaris gebruiken om per norm te kijken waar zij staan. Het
team van De Beer heeft een uitgebreidere analyse gemaakt, op basis van de
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 17 van 21
bevindingen van het laatste inspectiebezoek. De teammanager,
kwaliteitsmedewerker en de coach van Waardigheid & Trots hebben meegewerkt aan
het opstellen van dit resultaatsverslag.
De resultaten uit het verslag komen overeen met de situatie zoals de inspectie die
op de bezoekdag aantreft. Bij het inspectiebezoek zijn het management en
kwaliteitsmedewerkers aanwezig. Zij hebben in beeld welke aspecten van de zorg
goed verlopen en wat nog verbeterd moet worden. Zo geven zij aan dat de cultuur
rondom bijvoorbeeld communicatie en rapportage nog beter kan. De inspectie ziet
dit terug in het resultaatverslag, maar ook dat de Beer hier aandacht voor heeft in
de plannen voor het komende jaar. Gesprekspartners geven aan dat de situatie ten
opzichte van de vorige keer sterk is verbeterd, maar zij realiseren zich ook dat zij er
nog niet zijn. De coach van Waardigheid & Trots zal De Beer helpen met de verdere
ontwikkeling en implementatie van verbeteringen.
Daarnaast ziet de inspectie dat De Beer het systeem van meldingen en klachten nog
niet voldoende gebruikt voor het cyclisch verbeteren van de zorg.
Norm 3.4
De zorgaanbieder schept binnen de locatie en het team van zorgverleners
voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.
Volgens de inspectie voldeed De Beer tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan
de norm.
Tijdens dit vervolgbezoek voldoet De Beer grotendeels aan deze norm.
De teammanager van De Beer geeft aan dat de locatie voor een grote
verbeteropdracht stond toen zij begon. Zij vertelt van buiten naar binnen gewerkt te
hebben. Dit betekent dat zij zich in eerste instantie gericht heeft op het opzetten
van nieuwe structuren, waaronder het opnieuw indelen van contactverzorgenden,
het opstarten van omgangsoverleggen en roostering.
De inspectie ziet en hoort dat zorgverleners beter in staat zijn naar het effect van
eigen gedrag op de zorgverlening te kijken. Zo is bij het nemen van pauzes
uitgangspunt of dit voor de cliënten ook kan. Waar zorgverleners vroeger extra
pauzeerden voor het uitlaten van de hond nemen zij nu een cliënt mee die graag
buiten wandelt.
Zowel de bordbesprekingen als de omgangsoverleggen geven de zorgverleners meer
ruimte om te reflecteren op het bieden van goede en veilige zorg voor de cliënt.
Binnen De Beer is er geen structurele reflectie- of intervisiemogelijkheid voor
zorgverleners. Zorgverleners vertellen ook betrokken te zijn bij de verbeterplannen
en dat er door de scholing meer bewustwording is gekomen. De inspectie bemerkt in
de gesprekken met zorgverleners eveneens een actieve en lerende houding.
De teammanager vertelt dat zij zich in de komende periode wil richten op de
verbetering van de onderlinge communicatie in het team. Gesprekspartners
vertellen dat de veiligheid binnen het team beter is dan zij was, maar nog verdere
verbetering behoeft. In april/mei wil de teammanager daarom een scholing
‘communicatietechnieken’ aanbieden. Dit om zorgverleners te leren dat zij met
elkaar en niet over elkaar moeten praten.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 18 van 21
Norm 3.51
Zorgverleners handelen naar de gemaakte afspraken om tot een
evenwichtig samenspel te komen tussen zorgverlener, cliënt en informeel
netwerk om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te kunnen leveren.
De norm is tijdens het vorige bezoek niet getoetst.
Deze norm is tijdens het vervolgbezoek niet getoetst.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 19 van 21
Bijlage 1 Methode
De inspectie toetst of de zorg wordt gegeven zoals is voorgeschreven in wetten,
veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders.
Om tot een goed onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het
bezoek verschillende informatiebronnen. Door de informatie uit deze bronnen te
vergelijken en te wegen, beoordeelt de inspectie of de door De Beer geboden zorg
voldoet aan relevante wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld
vastgestelde kwaliteitskaders. In de bevindingen beschrijft de inspectie per norm
welke informatiebronnen zijn gebruikt om tot dit oordeel te komen en welke
methode zij daarvoor gebruikt heeft.
Inspecteurs beoordelen op de werkvloer of de zorgaanbieder goede zorg verleent.
Om een beeld te krijgen van deze locatie starten de inspecteurs met een kort
gesprek met de eindverantwoordelijke van die dag of de leidinggevende. Daarnaast
vindt een rondleiding door de locatie plaats waardoor de inspecteurs zich een beeld
kunnen vormen van de leefsituatie van de cliënten en de werksituatie van de
zorgmedewerkers. Daarna zijn de inspecteurs voor een groot deel van de tijd op de
afdelingen of in de woningen aanwezig. In verschillende huiskamers observeren de
inspecteurs cliënten en zorgmedewerkers. Tijdens de observatie kijken de
inspecteurs hoe zorgmedewerkers de cliënten aanspreken en hoe het contact tussen
de cliënten en zorgmedewerkers is. Verder kijken de inspecteurs waarom
vrijheidsbeperkende maatregelen worden ingezet. Wat valt op en waar hebben de
inspecteurs vragen over?
De inspecteurs voeren door de dag heen gesprekken met zorgmedewerkers,
behandelaren, cliëntvertegenwoordigers en cliëntenraadleden. Ook worden
cliëntdossiers en documenten ingezien.
Overlegvormen kunnen bijgewoond worden zoals bijvoorbeeld een multidisciplinair
overleg of een overdrachtsmoment.
Tijdens het bezoek heeft de inspectie de volgende informatiebronnen
gebruikt:
- Twee cliëntvertegenwoordigers van verschillende afdelingen;
- Observatie van cliënten op twee huiskamers, zie uitleg over de methode
hieronder;
- Gesprekken met uitvoerende medewerkers van verschillende huiskamers;
- Gesprekken met één behandelaar;
- Gesprekken met het management;
- Inzage in zes cliëntdossiers van verschillende huiskamers;
- documenten, genoemd in bijlage 2;
- een rondgang door locatie De Beer.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 20 van 21
Uitleg observatiemethode SOFI
De inspectie maakt gebruik van een gestandaardiseerde methode om cliënten te
observeren als extra informatiebron. Deze methode heet SOFI, Short Observational
Framework for Inspection. Dit hulpmiddel is ontwikkeld door de Universiteit van
Bradford en CQC (de Engelse Inspectie voor de Gezondheidszorg).
Krijgt de cliënt overdag activiteiten aangeboden die hij of zij zinvol of leuk vindt?
Spreekt de zorgmedewerker de cliënt aan op een manier die de cliënt plezierig
vindt? Hoe de cliënt de zorg ervaart, maakt onderdeel uit van de kwaliteit. Cliënten
kunnen vaak moeilijk zelf aangeven wat hun wensen zijn. Hoe kan een inspecteur
dan beoordelen of de zorg aansluit bij de wensen van deze cliënt?
Met SOFI zitten twee inspecteurs ieder in een huiskamer. Zij observeren hoe
zorgmedewerkers reageren op een cliënt, en andersom. Stimuleren de
zorgmedewerkers activiteiten voor cliënten? Wordt met de cliënten gepraat, een
liedje gezongen, een spelletje gedaan, gewandeld? Hoe is de stemming van cliënten,
hoe betrokken zijn zij bij hun omgeving?
Na de observatie volgt een gesprek met de zorgmedewerkers waarin situaties die de
inspecteurs hebben gezien aan de orde komen. Zo krijgen de inspecteurs een beter
beeld hoe de individuele cliënten de zorg ervaren.
Wilt u meer weten over SOFI dan kunt u dit lezen op de website van de Universiteit
van Bradford.
Rapport van het inspectiebezoek aan De Veste, dependance De Beer in Naarden op 7 februari 2019
Pagina 21 van 21
Bijlage 2 Beoordeelde documenten
- Overzicht van de zorgprofielen van cliënten van De Beer, print d.d.
7 februari 2019;
- Overzicht van fte’s van zorgverleners en behandelaars van De Beer, print
d.d. 7 februari 2019;
- Overzicht van ziekteverzuim en personeelsverloop van De Beer, print d.d.
7 februari 2019;
- Overzicht van scholing in het afgelopen jaar aan de zorgverleners van De Beer en
de planning voor het lopende jaar, print d.d. 7 februari 2019;
- Informatie m.b.t. inzet behandeling bij KSW De Beer, print d.d. 7 februari 2019;
- Overzicht van MIC-meldingen en daarvoor ingezette verbeteracties van De Beer
van de laatste 12 maanden, print d.d. 7 februari 2019;
- Meldingen als verbeterinstrument, print d.d. 7 februari 2019;
- Samen aan de slag! Strategisch plan 2017-2019, Amaris Zorggroep, d.d.
1 april 2017;
- Plan van aanpak Waardigheid & Trots: Eigenaarschap voor kwaliteit, Amaris
Zorggroep, print d.d. 7 februari 2019;
- Resultaatsverslag Amaris Zorggroep, locatie De Beer d.d. 22 november 2019;
- Resultaatsverslag Amaris Zorggroep, d.d. 1 februari 2019;
- Kwaliteit voor en door iedereen; Kwaliteitsplan 2019 Amaris Zorggroep, print
d.d. 2019.