Rapport - Fietsberaad
Transcript of Rapport - Fietsberaad
Provincie Antwerpen 1 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Dossier nr. PROJ-2012-0033
“Opmaak van een methode voor fietstellingen
in de provincie Antwerpen”
Eindrapport
Definitief
Rapport
Provincie Antwerpen 2 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 3 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
INHOUD BLAD
INHOUD 3
INLEIDING 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Doel 7 1.3 Aanpak deel 1: oriëntatiefase 8
2 FACTOREN DIE HET FIETSGEBRUIK EN DE ROUTEKEUZE BEÏNVLOEDEN 11 2.1 Factoren die het fietsgebruik beïnvloeden 11 2.1.1 Algemene beschrijving van de factoren 12 2.1.2 Systeemdiagram verkeer en vervoer 22 2.2 Invloed van de overheid op deze factoren 28 2.2.1 Relatie tussen de inzet van maatregelen en de factoren die het fietsgebruik beïnvloeden 28 2.3 Zicht op de bijsturing van factoren door tellingen en bevragingen 29 2.3.1 Waarom tellingen en bevragingen? 29 2.3.2 Hoe kan de Provincie Antwerpen gegevens verzamelen over de factoren die het fietsgebruik en de
routekeuze beïnvloeden? 30 2.4 Conclusies 35
3 CIJFERS OVER HET HUIDIG FIETSGEBRUIK, DIE AL VOORHANDEN ZIJN 37 3.1 Periodieke onderzoeken op Vlaams en Federaal niveau 37 3.1.1 OVG-Vlaanderen 37 3.1.2 BELDAM 41 3.1.3 Diagnostiek woon-werkverkeer 42 3.2 Fietstellingen en – metingen in de provincie Antwerpen 44 3.2.1 Fietstellingen Politie Antwerpen en Stad Antwerpen 44 3.2.2 Toerisme Provincie Antwerpen 46 3.2.3 Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Expertise Verkeer en Telematica (AWV) 48 3.2.4 Stadsmonitor 49 3.2.5 Mobiliteitsonderzoek Stad Antwerpen 49 3.2.6 Fietstellingen op overzetveren 49 3.2.7 Fietstellingen in de overige gemeenten en steden in de Provincie Antwerpen 51 3.2.8 Fietsersbond 54 3.3 Fietstellingen en –metingen in de andere provincies en andere gewesten 54 3.3.1 Provincie Vlaams Brabant 54 3.3.2 UGent 56 3.3.3 Westtoer (West-Vlaams provinciebedrijf voor Toerisme en Recreatie) 57 3.3.4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 59 3.3.5 Wallonië 62 3.4 Vergelijking beschikbare cijfers 62 3.5 Conclusies 65
4 MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FIETSMEETNET VOOR DE PROVINCIE ANTWERPEN 67 4.1 Doel van de tellingen 67 4.2 Telstrategieën 67 4.3 Telseizoen en meetperiode 72 4.4 Strategische telpunten 74 4.4.1 Selectiecriteria voor permanente telpunten 75 4.4.2 Selectiemethode voor de periodieke telpunten 77
Provincie Antwerpen 4 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4.5 Telpunten op projectniveau 79 4.6 Conclusies 81
5 MONITORING VAN FIETSGEBRUIK EN -BELEID IN NEDERLAND, DUITSLAND EN DENEMARKEN
83 5.1 Nederland 83 5.1.1 Fietstellingen en -analyse 83 5.1.2 Monitoring van het fietsbeleid 84 5.2 Duitsland 90 5.2.1 Fietstellingen en -analyse 90 5.2.2 Monitoren fietsbeleid 95 5.3 Denemarken 99 5.3.1 Fietstellingen en analyse 99 5.3.2 Monitoring van het fietsverkeer 100 5.4 Fietsverkeersprognoses 103 5.4.1 Nederland 103 5.4.2 Duitsland 104 5.4.3. Denemarken 105 5.5 Conclusies 107
6 MARKTONDERZOEK NAAR TELMETHODEN 109 6.1 Inleiding 109 6.2 Globale beschrijving van de verschillende tel- en meetsystemen 109 6.2.1 Manuele verkeerstelling 110 6.2.2 (Rubberen) telslangen 112 6.2.3 Radar 116 6.2.4 Glasvezel 118 6.2.5 Inductielus 120 6.2.6 Infrarood-sensor 122 6.2.7 Doorsnedetelling met camera 124 6.2.8 Kruispunt- en rotondetelling met camera 126 6.2.9 Metingen met behulp van enquêtes 128 6.2.10 Bluetooth / Wifi 130 6.2.11 App’s voor Smartphone’s 133 6.2.12 GPS camera’s 136 6.2.13 GPS-logger 138 6.2.14 RFID 140 6.2.15 GSM/G3-metingen 142 6.3 SWOT analyse 144 6.4 Marktonderzoek telsystemen 147 6.5 Conclusies 150
7 AANBEVELINGEN 151
8 INLEIDING OP DEEL 2 VAN DEZE STUDIE: ONTWIKKELING METHODIEKEN 157
9 AFWEGINGSMODEL VOOR EEN TELMETHODE EN EEN TOOL VOOR DE ANALYSE VAN
TELGEGEVENS 158 9.1 Mogelijk te verzamelen (tel)gegevens 158 9.2 Mogelijke analyses 159 9.3 Beoordelingscriteria 160 9.4 Globale beoordeling van pakketten van bevragingen en tellingen 161 9.4.1 A: Essentiële gegevens 161 9.4.2 B : Gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verzameld 163 9.4.3 Globale beoordeling van de pakketten met behulp van de criteria 165
Provincie Antwerpen 5 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.4.4 Relevantie voor de telmethodiek en de analysetool 166 9.5 Globaal Programma van Eisen voor een telmethodiek 167 9.6 Globaal Programma van Eisen voor de analysetool 169 9.6.1 Input: voorwaarden voor output van tellingen 169 9.6.2 Output: minimaal gewenste output 170
10 METHODE/PARAMETERS OM TELPUNTEN TE BEPALEN 173 10.1 Permanente telpunten 173 10.1.1 Selectie van gebieden voor permanente telpunten 174 10.1.2 Structuurplan Provincie Antwerpen 175 10.1.3 Klimaatzones AWV 176 10.1.4 Voorstel voor gebieden 177 10.1.5 Selectie van aantallen permanente telpunten per gebied 177 10.1.6 Selectiecriteria op microniveau 179 10.2 Periodieke telpunten 179 10.3 Van selectiecriteria naar een keuze voor locaties voor permanente en periodieke telpunten 180 10.3.1 Beoordeling voorgestelde telpunten door gemeenten 180 10.3.2 Evaluatie van de methodiek voor het bepalen van permanente en periodieke telpunten. 187 10.4 Telpunten van partner-organisaties 188 10.4.1 Telpunten Politie en Stad Antwerpen 188 10.4.2 Telpunten Toerisme provincie Antwerpen 189 10.4.3 Telpunten AWV 189 10.4.4 Telpunten gemeente Laakdal 189 10.4.5 Mogelijke samenwerking 190
11 UITGANGSPUNTEN VOOR DE PREDICTIETOOL 191 11.1 Bepalen van verkeersstromen 191 11.2 Bepaling van de reismotieven en fietsverplaatsingen op een relatie 193 11.3 Routekeuze 195 11.4 Beoordeling van de predictietool 196
12 BESPREKING ANALYSETOOL EN HET FORMAT VOOR EEN DATABESTAND 199 12.1 De analysetool 199 12.2 bespreking van het format voor een databestand 201 12.2.1 Omzetten van bestaande databestanden in het format van de Provincie Antwerpen 202 12.2.2 Het verrijken van teldata 202
13 COLOFON 204
BIJLAGE 1: LITERATUURLIJST 205
BIJLAGE 2: KLANKBORDGROEP 209 BIJLAGE 3 RESULTATEN ENQUÊTE GEMEENTEN 211
BIJLAGE 4: SWOT-ANALYSE TELSYSTEMEN 215
BIJLAGE 5: OVERZICHT VAN FIGUREN, TABELLEN EN AFBEELDINGEN 217
BIJLAGE 6: BLANCO ENQUÊTE 219
BIJLAGE 7: MOGELIJKE LOCATIES VOOR TELPUNTEN PROVINCIE ANTWERPEN 241
BIJLAGE 8: ADVIES OVER PERIODIEKE TELPUNTEN 245
BIJLAGE 9: ANALYSES ANALYSETOOL 251
BIJLAGE 10: HANDLEIDING ANALYSETOOL FIETSTELLINGEN PROVINCIE ANTWERPEN 255
Provincie Antwerpen 6 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
BIJLAGE 11: HANDLEIDING PREDICTIETOOL 271
BIJLAGE 12: BEGROTING FIETSTELPUNTENNETWERK PROVINCIE ANTWERPEN 290
Provincie Antwerpen 7 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Inleiding
1.1 Aanleiding
De provincie Antwerpen wil graag haar burgers meer op de fiets zetten vooral voor
functionele verplaatsingen. Of dit beleid het gewenste resultaat heeft, kan echter alleen
bepaald worden aan de hand van metingen en tellingen.
De Provincie Antwerpen heeft Royal HaskoningDHV uitgenodigd onderzoek te doen om
een specifieke methodiek op te stellen om het (potentieel) gebruik van fietspaden in de
provincie Antwerpen doelgericht te kunnen meten en evalueren.
1.2 Doel
Het onderzoek bestaat uit 2 delen:
Deel 1. Oriëntatiefase (hoofdstuk 2 tot en met 6).
Deel 2. Ontwikkeling methodieken (hoofdstuk 8 tot en met 11).
Afbeelding 1: fietspad, omgeving Turnhout
Het eindresultaat van het onderzoek is:
- een afwegingsmodel voor een telmethode, inclusief een tool voor de analyse
van telgegevens;
- een methode om strategische telplaatsen te bepalen;
- een eenvoudige gebruiksvriendelijke tool om fietspotentieel te kunnen
bepalen.
Provincie Antwerpen 8 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
1.3 Aanpak deel 1: oriëntatiefase
De oriëntatiefase bevat het resultaat van drie onderzoeksmethoden:
- internationaal literatuuronderzoek;
- internationaal marktonderzoek;
- interviews met leden van de Klankbordgroep.
De nota start vanuit een brede basis en trechtert daarna stapsgewijs naar het
kernonderwerp: het tellen van fietsers. Deze aanpak plaatst de telmethodiek van de
provincie Antwerpen in een breder kader als één van de onderdelen om de doelstellingen
van het fietsbeleid van de provincie Antwerpen te bereiken. Deze zijn meer mensen op
de fiets krijgen, in het bijzonder in het functioneel verkeer (woon-werk, woon-winkel,
De eerste fase van dit onderzoek beantwoordt de volgende vragen:
1. Welke factoren spelen een rol bij het fietsgebruik? Welke van deze
factoren zijn te beïnvloeden?
2. Hoe kunnen tellingen en enquêtes bijdragen aan de bijsturing van deze
factoren?
3. Welke cijfers over het huidig fietsgebruik zijn al voorhanden? Zijn de
beschikbare cijfers correct en bruikbaar?
4. Hoe bepaalt een fietser zijn of haar route?
5. Kan door middel van metingen op een beperkt aantal goed gekozen
plaatsen in de Provincie Antwerpen op een eenvoudige manier uitspraken
worden gedaan per gemeente of per route?
6. Inventarisatie van bestaande telmethodes en monitoring van het
fietsgebruik in binnen en buitenland (Nederland, Denemarken en
Duitsland.) (Welke methodes bestaan er, wat meten deze methoden, hoe
gebeurt de verwerking van de gegevens, wat zijn de voordelen en de
beperkingen van deze methoden, wat is de (onderhouds)kostprijs van
deze methodes) inclusief SWOT-analyse
Provincie Antwerpen 9 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
woon-school) en veilige verplaatsingsmogelijkheden voor de functionele en de
toeristische fietsers1.
Elk (sub) hoofdstuk sluit af met een conclusie die aangeeft wat de relevantie is van de
verzamelde informatie voor deze studie en voor de latere ontwikkeling van een
telmethodiek en een predictietool.
Afbeelding 2: Antwerpen
1 Jaarprogramma Mobiliteit 2013, Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Dienst Mobiliteit, 2013, literatuurlijst nr. 1
Provincie Antwerpen 10 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 11 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2 Factoren die het fietsgebruik en de routekeuze beïnvloeden
Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende vragen:
- Welke factoren beïnvloeden het fietsgebruik?
- Hoe bepaalt een fietser zijn of haar fietsroutes?
- Op welk van deze factoren heeft de overheid en de provincie Antwerpen invloed?
- Hoe kunnen tellingen en bevragingen de provincie Antwerpen helpen om de
factoren bij te sturen?
2.1 Factoren die het fietsgebruik beïnvloeden
Deze paragraaf bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel behandelt de factoren die
het fietsgebruik beïnvloeden. Het tweede deel gaat in op het systeemdiagram voor het
beleidsveld verkeer en vervoer. Dit systeem biedt inzicht in de keuzes die een individu
maakt om uiteindelijk te komen tot een verplaatsing, een vervoerswijze en een route. In
dit keuzeproces spelen de algemene factoren uit het eerste deel, weer een rol.
Afbeelding 3: Antwerpen
Provincie Antwerpen 12 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 4: factoren die fietsgebruik beïnvloeden
2.1.1 Algemene beschrijving van de factoren
De factoren die het fietsgebruik beïnvloeden zijn op veel verschillende manieren in te
delen. Deze studie gaat uit van de onderstaande indeling voor de algemene beschrijving
van de factoren:
- A. Fysische factoren: dit zijn de factoren van moeder natuur: temperatuur,
zonneschijn, windsnelheid, neerslag, mate van reliëf en natuurlijke barrières.
- B. Demografische factoren: dit zijn de ‘harde’ factoren, die iets zeggen over de
mensen die zich verplaatsen: etniciteit, leeftijdopbouw, samenstelling van het
huishouden, opleidingsniveau, werkloosheidpercentage, gezondheid en
inkomensniveau,..
- C. Sociaal culturele factoren: Dit zijn meer de ‘zachte’ persoonlijke factoren
van de mensen die zich verplaatsen: religie, politieke en levensovertuigingen,
perceptie, gewoonte, groepsdruk, aandacht in de media en persoonlijkheid (care,
dare, share),..
- D. Ruimtelijk-economische factoren: deze factoren bepalen waar de mensen
vandaan komen en naar toe gaan en op welke tijdstippen ze dat doen:
Provincie Antwerpen 13 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
bevolkingsdichtheid, stedelijke dichtheid, dichtheid detailhandelsvestigingen,
dichtheid scholen, aantal universiteiten en hogescholen, recreatiegebieden,
kantoorlocaties en bedrijventerreinen, functiemenging versus spreiding, begin- en
eindtijden,..
- E. Verkeers- en vervoersfactoren: deze factoren bepalen in hoge mate de
vervoerswijze- en routekeuze: bezit en beschikbaarheid van vervoersmiddelen,
het (beleefde) gebruiksgemak daarvan, de af te leggen afstand, beschikbare
infrastructuur, veiligheid, barrièrewerking, mogelijkheid tot keten-verplaatsingen,
concurrentiepositie ten opzichte van andere modaliteiten, kennis over mobiliteits-
en routealternatieven,..
a. Fysische factoren
Het weer heeft invloed op het fietsgebruik, en dan vooral op het vlak van de
verplaatsingen en de vervoerswijzekeuze. Vooral de hoeveelheid neerslag is van invloed
op het fietsgebruik. Meer neerslag leidt tot minder fietskilometers. Warme en zomerse
dagen zorgen juist voor een toename van het fietsgebruik.
Het weer beïnvloedt het fietsgebruik naar onderwijsinstellingen het sterkst, gevolgd door
sociaal-recreatieve doeleinden. Woon-werkverplaatsingen en het fietsgebruik voor
winkelverplaatsingen zijn minder gevoelig voor het weer. Het aantal warme dagen per
jaar bepaalt voor de meeste leeftijdscategorieën het fietsgebruik. Dit geldt niet voor
jongeren, die vooral op natte dagen minder gebruikmaken van de fiets. Een mogelijke
verklaring hiervoor is dat jongeren (noodgedwongen) toch wel fietsen, tenzij het weer
erg slecht is2.
De geografie heeft weinig invloed op het gebruik van de auto en het openbaar vervoer.
Op fietsgebruik is de geografie wel van invloed. De aanwezigheid van hoogteverschillen
heeft een negatief effect op het fietsgebruik; een fietser moet hiervoor een extra
inspanning leveren. Er is daarbij een onderscheid tussen ervaren en minder ervaren
fietsers. Meer ervaren fietsers vinden het over het algemeen minder bezwaarlijk om in
een heuvellandschap te fietsen dan minder ervaren fietsers3. In Nederland is onderzoek
gedaan naar het effect van reliëf op stedelijk niveau. Hieruit volgt dat steden met
2 De invloed van het weer op het fietsgebruik en het aantal fietsslachtoffers, Fietsberaad, publicatie
15, 2007, literatuurlijst nr. 2
3 Fietsgebruik slim stimuleren, Eva Heinen, Verkeerskunde 6/2009, p.49, literatuurlijst nr. 3
Provincie Antwerpen 14 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
hoogteverschillen een lager fietspercentage hebben4. Het effect van reliëf op individueel
fietsgedrag is echter relatief onbekend. De Diagnostiek woon-werkverkeer verklaart het
verschil tussen het fietsgebruik in Wallonië en Vlaanderen vanuit het verschil in reliëf5.
Tunnels en (hoge) bruggen, in combinatie met de barrièrewerking zoals bij rivieren en
kanalen, beïnvloeden het fietsgebruik negatief. Fietsers die moeten omrijden voor een
brug over het water leggen langere afstanden af. Dit remt hun fietsgebruik af. De invloed
van wind op fietsgedrag komt in de literatuur nauwelijks aan bod.
b. Demografische factoren
Demografische factoren die een relatie hebben met fietsgebruik zijn bijvoorbeeld
etniciteit, leeftijdopbouw, werkloosheidpercentage, gezondheid en inkomensniveau. De
invloed op het fietsgebruik hiervan, verschilt per land. Zo fietsen er in Nederland meer
vrouwen dan mannen, terwijl dit in andere landen, zoals de Verenigde Staten, andersom
is. Onderzoek wijst uit dat in Brussel en op de HST-route in Vlaams-Brabant meer
mannen dan vrouwen fietsen (verhouding 70-30 resp. 75-25)67.
Afbeelding 5: leerlingen op de fiets, omgeving Herentals
4 Determinants of bicycle use: do municipal policies matter? P. Rietveld en V. Daniel, Elsevier,
2004, literatuurlijst nr. 4 5 Diagnostiek woon-werkverkeer van 30 juni 2011, Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, 2011, literatuurlijst nr. 5 6 Observatoire du vélo en Région de Bruxelles-Capitale, Pro Velo R&D, 2012, literatuurlijst nr. 6 7 Fietstellingen HST-route, Eindrapport, Provincie Vlaams-Brabant, Directie Infrastructuur dienst Mobiliteit, 2012, literatuurlijst nr 7
Provincie Antwerpen 15 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Uit onderzoek in Nederland blijkt dat autochtonen, jongeren en mensen met een hoger
inkomen meer fietsen dan allochtonen, ouderen, werklozen en laaggeschoolden 8. Het
beeld in België is soortgelijk, maar genuanceerd 9 . Een lichte meerderheid van de
personen met maximaal lager onderwijs, gebruikt nooit de fiets. Echter van de
afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs is het fietsgebruik afhankelijk van de
woonplaats. In stedelijke gebieden fietst deze groep meer dan in randgemeenten of
landelijke gemeenten.
c. Sociaal culturele factoren
Sociaal culturele factoren zoals religie, politieke en levensovertuigingen hebben ook een
invloed op het fietsgebruik. Groepsdruk, cultuur en perceptie van de fiets spelen een
belangrijke rol10. Fietsen is tegenwoordig hip en dat leidt tot meer fietsgebruik. Uit een
Nederlands onderzoek blijkt dat protestanten meer fietsen en islamieten minder fietsen
dan gemiddeld2. In Vlaanderen zullen dergelijke verbanden ook aanwezig zijn. Dit vergt
nader onderzoek.
Daarnaast beïnvloedt de houding tegenover fietsen het fietsgebruik. Fietsers hebben in
het algemeen een positievere houding ten opzichte van fietsen dan niet-fietsers11. De
mening van het sociale netwerk is hierbij van invloed. Mensen die van hun omgeving
positieve ondersteuning krijgen om te fietsen, fietsen meer dan mensen die dat niet
krijgen. Mensen fietsen ook vaker als ze iemand hebben waarmee ze samen kunnen
fietsen.12
De persoonlijkheid speelt een rol in de (motivatie van de) keuze voor de fiets. Toerisme
Provincie Antwerpen (en zij niet alleen) deelt haar doelgroepen en dus ook haar fietsers,
in drie groepen in: Care, Dare en Share:
- Care: Dit zijn mensen die de nadruk leggen op (intern) veiligheid, gezondheid,
comfort en (extern) milieu en duurzaamheid.
- Dare: Deze groep wil graag nieuwe dingen uitproberen.
8 Verklaringsmodel voor fietsgebruik gemeenten, Fietsberaad, 2006, Literatuurlijst nr. 8 9 Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de BELDAM-enquête, Eric
Cornelis et al, 2012, literatuur nr. 9 10 Ontwerp Vlaams Totaalplan Fiets, Vlaamse administratie (MOW/BMV), 2002, Literatuurlijst nr. 10 11 Leefpatronen, leefstijlen en veranderend fietsland, Lucas Harms, Universiteit van Amsterdam,
2013, literatuurlijst nr. 11 12 Cycling to work. Psychosocial and environmental factors associated with cycling and the effect of cycling on fitness and health indexes in an untrained working population, Geus, de B. (2007), doctoral dissertation, Department of human physiology and sports medicine, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, pp. 1-209, literatuurlijst nr. 12
Provincie Antwerpen 16 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- Share: Deze groep vindt het vooral belangrijk om gezellig samen dingen te doen,
in gezelschap te zijn.
Bovenstaande indeling van doelgroepen is nuttig voor het opzetten van gerichte
marketingcampagnes. Al deze groepen hebben verschillende redenen om de fiets te
gebruiken. Zij zijn ook gevoelig voor andere boodschappen op het gebied van promotie
en imago. De een is geïnteresseerd in gezondheid en milieu, de ander in nieuwe kansen
en mogelijkheden en weer een ander in gezellig samen fietsen, waarom niet samen naar
het werk?
Afbeelding 6: fietsers in Antwerpen
Met segmentering van de markt is het ook mogelijk om te bepalen bij welke doelgroepen
fietspromoties het meeste effect zullen hebben. De stad Antwerpen deelt in haar
Fietsparkeerplan13 de doelgroepen als volgt in:
- functioneel overtuigde fietser, risico’s incalculerend (30%?);
- angstige twijfelende fietser – op de wip (20%?);
- net-niet fietser ook/vooral door diefstal (20%?);
- niet fietser, onbekend met fietsen (30%?).
De stad Antwerpen heeft een inschatting gemaakt van de omvang van de doelgroepen
(de percentages in bovenstaande opsomming). Nader onderzoek kan deze grootorders
nauwkeuriger invullen. De stad Antwerpen richt zich vervolgens met het
13 Fietsparkeerplan Antwerpen, Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen, 2009, literatuurlijst nr. 13
Provincie Antwerpen 17 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
fietsparkeerbeleid (meer en betere stallingen) op de angstig twijfelende fietser en de net-
niet fietser. Met de leenfietsen (‘public bikes’ zeg maar de Velo) richt de stad zich op de
net-niet fietser en de niet fietser. De nu al fietsende functioneel overtuigende fietser is
voor het parkeerbeleid van de stad Antwerpen geen primaire doelgroep. Het Stad
probeert hiermee om de inspanningen te concentreren op die doelgroepen waar de
meeste kans is op een overstap naar de fiets met middelen die aansluiten bij de
verschillende doelgroepen.
Nog een andere segmentering is die in de categorieën: de verstokte automobilist, de
twijfelende automobilist, de nieuwe fietser en de fluitende fietser14. Deze indeling maakt
het mogelijk om de energie te richten op de twijfelende automobilist (door
stimulering/verleiding), de nieuwe fietser (door ondersteuning/beloning) en de fluitende
fietsers (door inzet als ambassadeurs).
Een andere belangrijke sociaal culturele factor is gewoontegedrag. De meeste mensen
denken eenmalig na over de vervoerswijze en de route waarna deze keuze verwordt tot
een routine. Experimenten in onder andere Scandinavië15) en Nederland tonen aan dat
gerichte advisering of stimulering van mensen leidt tot een forse en duurzame
verandering in de vervoerswijzekeuze. Dit gebeurt onder andere door een persoonlijk
reisadvies en financiële prikkels om een E-bike aan te schaffen16 of de spits te mijden
(spitsmijden-projecten)17.
d. Ruimtelijk-economische factoren
Ruimtelijk-economische factoren hebben op verschillende manieren invloed op het
fietsgebruik. Het gaat daarbij om onder andere de locatie van woningen, bedrijven,
scholen etc., de dichtheid en menging van de functies,..
De verbanden zijn op het zicht niet altijd even logisch. Zo leidt een hogere stedelijke
dichtheid niet automatisch tot een hoger aandeel fietsers. Onderzoek uit Nederland toont
juist het tegenovergestelde aan18. Ook uit het Belgische onderzoek BELDAM19 komt een
14 Campagneplan Hier fietst een automobilist, stadsregio Arnhem-Nijmegen, 2012, literatuurlijst nr.
14 15 Persoonlijk benaderen van bewoners is sleutel tot succes, KPVV bericht nr. 95, KPVV, 2010, literatuurlijst nr. 15 16 Automobilisten blijven elektrische fiets gebruiken, Fietsberaad, geraadpleegd op 27 februari
2013 via www.fietsberaad.nl, literatuurlijst nr. i. 17 Spitsmijden in Brabant in 10 resultaten, Provincie Noord-Brabant, 2013, literatuurlijst nr. 16 18 Verklaringsmodel voor fietsgebruik gemeenten, Fietsberaad, 2006, Literatuurlijst nr. 8 19 Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de BELDAM-enquête, Eric
Cornelis et al, 2012, literatuur nr. 9
Provincie Antwerpen 18 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
soortgelijk beeld naar voren. De concurrentie met voetgangers en openbaar vervoer lijkt
een plausibele verklaring.
Afbeelding 7: postbode op de fiets, omgeving Hoboken
Dat het beeld complex is, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent 20 waarbij is
vastgesteld dat volwassenen die in de stad wonen, meer bewegen dan mensen op het
platteland. Zij fietsen dagelijks ongeveer 15 minuten meer dan bewoners van het
platteland om ergens heen te gaan. Het gaat hierbij om functionele verplaatsingen. Als
het gaat om de hoeveelheid sportbeoefeningen zijn er geen verschillen.
Tijd is een belangrijke ruimtelijk-economische factor. De begin- en eindtijden van
kantoren, scholen etc. bepalen in hoge mate de fluctuaties van het fietsgebruik over de
dag.
e. Verkeers- en vervoersfactoren
Verkeers- en vervoersfactoren hebben grote invloed op vervoerswijze- en routekeuze.
Voor de vervoerswijzekeuze gaat het vooral om de volgende factoren:
- het bezit of de beschikbaarheid van een vervoermiddel (auto, fiets, e-bike of het
openbaar vervoer);
20 Stadsbewoners bewegen meer, Doctoraatsonderzoek bewijst verband, UZ Letters, juni 2012,
literatuurlijst nr. 17
Provincie Antwerpen 19 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- de technische mogelijkheden van een vervoermiddel en het gebruiksgemak
hiervan (door de combinatie reisafstanden, reistijd en kosten maar ook comfort);
- de beschikbaarheid van een adequaat netwerk (inclusief stallingen, laadstations
etc.).
Bezit van een personenauto leidt tot een hoger autogebruik. Mensen die geen wagen
bezitten, gebruiken dit vervoermiddel in 20% van de gevallen als hoofdvervoermiddel.
Mensen die wel een auto bezitten doen dat in 60% van de gevallen. Is een gezin in het
bezit van meerdere auto’s, dan neemt dit aandeel nog toe 21.
Het bezit van de auto is ook van invloed op het gebruik van andere vervoermiddelen. Dit
geldt vooral voor het openbaar vervoer en voor voetgangers en in mindere mate voor het
fietsgebruik. Mensen die geen auto bezitten maken ongeveer 10% van de verplaatsingen
per fiets. Voor mensen die één auto bezitten is dit percentage vrijwel gelijk. Bij mensen
die twee of meer auto’s bezitten, daalt het aandeel fietsverplaatsingen (tot minder dan
5% bij mensen die 3 wagens of meer bezitten).
Niet alleen het bezit van het vervoermiddel, ook het bezit van het rijbewijs is van
invloed; mensen die in het bezit zijn van een rijbewijs pakken half zoveel de fiets als
mensen zonder rijbewijs.
Een goed aanbod aan openbaar vervoer heeft een negatief effect op het fietsgebruik.
Nederlands onderzoek toont aan dat gemeenten met een goed openbaar vervoer een
lager aandeel fietsgebruik kennen 22. In Vlaanderen is hetzelfde patroon te zien. In België
is de personenauto bij 65% van de verplaatsingen het hoofdvervoermiddel. Dit wordt
gevolgd door verplaatsingen te voet (16%). Op de derde plaats staat de fiets (8%). In
Vlaanderen is het aandeel fietsers hoger (13%). Dit is niet van invloed op het
autogebruik, maar voornamelijk op het aantal verplaatsingen met het openbaar vervoer
en verplaatsingen te voet. Deze percentages liggen in Vlaanderen juist lager.23
Het gebruiksgemak en de technische kenmerken van het voertuig spelen ook een rol bij
het fietsgebruik. Duidelijk is dat de technische mogelijkheden van een auto (snelheid op
grotere afstanden, bagageruimte, geen fysieke inspanning nodig, airco, parkeerplaats en
21 Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de BELDAM-enquête, Eric
Cornelis et al, 2012, literatuur nr. 9 22 Verklaringsmodel voor fietsgebruik gemeenten, Fietsberaad, 2006, Literatuurlijst nr. 8 23 Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de BELDAM-enquête, Eric
Cornelis et al, 2012, literatuur nr. 9
Provincie Antwerpen 20 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
speciale infrastructuur nodig,..) versus de fiets (snelheid op de korte afstand, geen
parkeerplaats nodig, meer mogelijkheden om van binnenbaantjes en doorsteken gebruik
te maken, lichamelijke beweging,..) het gebruik van de vervoermiddelen in hoge mate
bepalen.
Een goed voorbeeld van het effect van de technische kenmerken binnen het fietssegment
is de e-bike versus de gewone fiets. De e-bike is sterk in opkomst en de verwachting is
dat de e-bike het fietsgebruik sterk zal bevorderen. Mensen op een e-bike leggen een
langere afstand per fietsrit af: 9,8 km op een e-bike tegenover 6,3 kilometer op een
reguliere fiets24. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de toename van het fietsgebruik
onder 60-plussers in Nederland (circa 16 procent in de periode 2000-2009) grotendeels
te danken is aan de e-fiets. Dat geldt in versterkte mate voor oudere vrouwen. Dankzij
de e-fiets blijven zij langer fietsen en ze fietsen verder. Deze toename is in een periode
van een jaar of 5 gerealiseerd25.
Afbeelding 8: sociaal veilig of niet?, omgeving Turnhout
24 Electrisch fietsen, marktonderzoek en verkenning toekomstmogelijkheden, TNO, HBD, Bovag,
2008, literatuurlijst nr. 18 25 Feiten over de electrische fiets, Publicatie 24, Fietsberaad, 2013, literatuurlijst nr. 19
Provincie Antwerpen 21 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Ook de hoeveelheid en de kwaliteit van de infrastructuur is van invloed op het aantal
fietsers. In een Amerikaans onderzoek gaven mensen aan dat zij meer gaan fietsen als
er meer fietspaden aanwezig zijn, als de fietspaden gemakkelijker te bereiken zijn en als
zij goed verbonden zijn met potentiële bestemmingen 26 . Een onderzoek naar 10
Europese steden met een hoog fietsgebruik toont aan dat 8 van de 10 steden beschikken
over nagenoeg complete goede fietsnetwerken. De twee uitzonderingen zijn later
begonnen met investeringen in infrastructuur en kennen ook lagere percentages
fietsverplaatsingen27.
Over langere afstanden buiten het stedelijk gebied is de fiets veelal een langzamer
vervoermiddel dan alternatieve vervoermiddelen. Over kortere afstanden en in stedelijk
gebied kan een fiets wél een sneller vervoermiddel zijn. Dit hangt af van de samenhang
van het netwerk van hoogwaardige fietsroutes. De hogere mate van samenhang van het
netwerk leidt, samen met andere maatregelen, tot een hoger fietsgebruik. De
sleutelfactoren daarbij zijn directheid, samenhang, veiligheid, comfort en
aantrekkelijkheid28.
26 An analysis of commuter bicyclist route choice using stated preference survey, Stinson, M. A.
and C. R. Bhat, Transportation Research Board Washington D.C., 2003, literatuurlijst nr. 20 27 Het fietsbeleid van de Europese toppers: langdurig en integraal, Fietsberaad publicatie nummer
7, 2009, literatuurlijst nr. 21 28 Fietsfiles, een onderzoek naar de snelheid en intensiteit op fietspaden, Corné Blankers, 2012,
literatuurlijst nr. 22
Provincie Antwerpen 22 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2.1.2 Systeemdiagram verkeer en vervoer In de verkeerskunde wordt vaak het onderstaande systeemdiagram gebruikt. Daarin
staan drie vragen centraal:
- Waarom gaat een gebruiker zich verplaatsen? (Verplaatsingsmarkt).
- Waarom kiest een gebruiker de fiets en geen ander vervoersmiddel?
(Vervoersmarkt).
- Waarom kiest een fietser een bepaalde route? (Verkeersmarkt).
Figuur 1: systeemdiagram voor het beleidsveld verkeer en vervoer29
De keuzes die mensen maken worden per fase beïnvloedt door een combinatie van de
factoren die in de vorige paragraaf zijn behandeld. Het systeemdiagram geeft inzicht in
het (individuele) keuzeproces en de inwerking van de factoren op dit keuzeproces. Dit
bevordert een betere prioritering van fiets stimulerende maatregelen en een betere
inschatting van de effecten van maatregelen.
29 Systeemdiagram voor het beleidsveld verkeer en vervoer, Rand Europe en TNO Inro, 1998,
literatuurlijst nr. 23
Provincie Antwerpen 23 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Verplaatsingsmarkt
Er is altijd een reden waarom een persoon zich verplaatst. Die reden is gekoppeld aan
een activiteit (vraag). Zo zal iemand die op een bepaalde locatie moet werken, zich daar
naartoe gaan verplaatsen om te kunnen werken. De activiteit is gekoppeld aan
ruimtelijke ordening en tijd. Die bepalen waar en wanneer de activiteit kan plaatsvinden
(aanbod). Dit geheel is de verplaatsingsmarkt. De verplaatsingsmarkt leidt tot een besluit
om op een bepaalde tijd een verplaatsing te maken met een herkomst en een
bestemming (HB-matrix).
Factoren die van invloed zijn op activiteiten en de plaats en tijd van die activiteit zijn,
met korte voorbeelden:
A. Fysische factoren: slecht weer kan leiden tot een besluit om een activiteit niet
door te laten gaan of te verplaatsen naar een andere tijd of locatie. Ook mooi
weer kan leiden tot een besluit om een bepaalde activiteit te doen, zoals naar het
strand gaan. Het tijdstip om dit te doen is hierbij relevant (wanneer de zon
schijnt) en de plaats (bijvoorbeeld het dichtstbijzijnde strand in plaats van de
kust).
B. Demografische factoren: werkenden zullen voor hun werk naar een bepaalde
locatie gaan en zullen zich hiervoor gaan verplaatsen. Schoolgaande kinderen
moeten naar school en zullen zich om deze reden zich gaan verplaatsen naar
school. Mensen die met pensioen zijn, hebben weer andere activiteiten en
verplaatsingen. Ouderen maken met het vorderen van de leeftijd steeds minder
en tevens kortere verplaatsingen. Ze kiezen steeds vaker een bestemming in de
buurt van de woonomgeving30.
C. Sociaal culturele factoren: sommige activiteiten die mensen uitvoeren hangen
af van bijvoorbeeld de persoonlijkheid of religie. Zo zullen sommige mensen
bijvoorbeeld elke zondag op een vast tijdstip naar de kerk gaan en om deze reden
een verplaatsing maken. Anderen bezoeken in de zomermaanden evenementen
zoals Rock Werchter of Pukkelpop. De mate waarin mensen sociale bezoeken
afleggen bepaalt mede het aantal verplaatsingen.
D. Ruimtelijk-economische factoren: De locatie van kantoren, scholen, winkels
etc. bepaalt in hoge mate waar naar toe de mensen zich verplaatsen. De begin-
en eindtijden bepalen het tijdstip wanneer mensen zich verplaatsen. Zo zal de
30 Grijs op reis, over de mobiliteit van ouderen, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, 2008,
literatuurlijst nr. 24
Provincie Antwerpen 24 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
aanwezigheid van een school leiden tot verplaatsingen naar die school maar enkel
overdag, want (bijna) niemand zal ’s nachts naar de basisschool gaan.
E. Verkeers- en vervoersfactoren: de beschikbaarheid van infrastructuur en de
technische mogelijkheden van vervoermiddelen zijn van invloed op de locatie en
tijdstip van een activiteit. Bijvoorbeeld als een weg is afgesloten of er is een
storing op het spoor, dan kan het zijn dat de activiteit op een bepaalde tijd en
locatie niet haalbaar is. Daardoor kan de verplaatsing niet doorgaan of naar een
andere locatie gaan of op een ander tijdstip plaatsvinden.
Vervoermarkt
Mensen hebben zo hun redenen om een bepaald vervoermiddel te kiezen. Dit is kern van
de vervoermarkt. De vraagzijde van de vervoermarkt bestaat uit de vraag naar
vervoermiddelen voor personen en goederen (verplaatsingspatronen, volgt uit
verplaatsingsmarkt). De aanbodzijde bestaat uit het voor elke verplaatsing beschikbare
aanbod van vervoermiddelen en –diensten geordend naar ruimte en tijd. Dit leidt tot een
keuze tussen vervoermiddelen en -diensten die (in de perceptie van de reiziger)
beschikbaar zijn voor de verplaatsing. Hierbij speelt de vertrektijd, de reistijd en de tijd
die nodig is om in/uit/over te stappen een rol.
Afbeelding 9: fietsenstalling station Hoboken-Polder
Provincie Antwerpen 25 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Factoren die van invloed zijn op de keuze tussen vervoermiddelen, met een aantal
voorbeelden:
A. Fysische factoren: het weer en de geografie zijn van invloed op de keuze van
het vervoermiddel. Als het (in de perceptie van een persoon) slecht weer is,
nemen mensen sneller de auto of het openbaar vervoer in plaats van de fiets.
B. Demografische factoren: ouderen kiezen minder snel voor de fiets dan
jongeren vanwege hun beperktere lichamelijke vermogens (zie ook het succes van
de e-bike juist bij het op de fiets houden van ouderen). In Brussel is 70% van de
fietsers man, mogelijk omdat vrouwen minder snel geneigd zijn risico’s te nemen.
C. Sociaal culturele factoren: mensen kiezen onder andere voor de fiets, omdat
het gezond is. Iemand die veel op zijn gezondheid let, zal daarom sneller geneigd
zijn om de fiets als vervoermiddel te gebruiken, dan iemand die daar helemaal
niet op let. Allochtonen maken over het algemeen minder gebruik van de fiets dan
autochtonen, omdat zij dit van jongs af aan niet geleerd hebben. Mensen kiezen
vaak voor een bepaald vervoermiddel vanuit een gewoonte. Dit kan zijn uit gemak
of omdat (zij denken dat) het vervoermiddel het snelste is om op een bepaalde
bestemming te komen.
D. Ruimtelijk-economische factoren: de locatie waar mensen wonen en werken is
van invloed op de keuze van het vervoermiddel. De verplaatsingsafstand heeft
sterke invloed op de keuze voor de fiets. Mensen die dichter bij hun werk wonen,
nemen vaker de fiets. Dit geldt ook voor de andere verplaatsingsmotieven.
Daarnaast is er een relatie tussen stedelijke dichtheid en het fietsgebruik.
E. Verkeers- en vervoersfactoren: Mensen die over meerdere auto’s beschikken,
kiezen sneller voor de auto in plaats van de fiets. Ook kan op een bepaald tijdstip
een vervoermiddel niet meer beschikbaar zijn. Het openbaar vervoer rijdt
bijvoorbeeld ’s nachts (bijna) niet, terwijl een fiets op ieder gewenst tijdstip te
gebruiken is. Gebrekkige infrastructuur voor een bepaald vervoermiddel, kan
leiden tot gebruik van een ander vervoermiddel. De aansluitingen bij een
ketenverplaatsing zijn van invloed op de keuze van het vervoermiddel. Als er lang
gewacht moet worden bij een overstap, is het aantrekkelijker om een
vervoermiddel te kiezen. Ook reiskosten en reistijd zijn van grote invloed op de
keuze van het vervoermiddel.
Provincie Antwerpen 26 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Verkeersmarkt
De vraagzijde bestaat uit een behoefte naar infrastructuur voor de gekozen
vervoermiddelen of –diensten. De aanbodzijde omvat de beschikbare infrastructuur,
inclusief stallingsmogelijkheden enerzijds en de kwaliteit van deze infrastructuur
(wegdek, gemak, beleving, verkeerslichten,..) anderzijds. De koppeling van de vraag aan
(de perceptie van) het aanbod leidt tot routekeuzes. Zo ontstaan verkeerspatronen.
Factoren die van invloed zijn op de routekeuze, met een aantal voorbeelden:
A. Fysische factoren: geografie en natuurlijke barrières beïnvloeden de route die
iemand kiest om van A naar B te reizen. Zo kan het zijn dat een rivier de kortste
route blokkeert, wat leidt tot omrijden naar een brug of veer. Als het donker is
mijden mensen bepaalde routes, bijvoorbeeld door een park of over een tunnel.
B. Demografische factoren: ouderen vermijden druk verkeer en (in beperktere
mate) bepaalde kruispunten31. Vrouwen zullen sociaal onveilige plekken eerder
mijden dan mannen.
31 Ouderen en verkeersveiligheid, een probleemanalyse, K.van Hout en T. Brijs, steunpunt
mobiliteit en openbare werken, spoor verkeersveiligheid, 2010, literatuurlijst nr. 25
Afbeelding 10: heuvel op, Antwerpen
Provincie Antwerpen 27 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
C. Sociaal culturele factoren: Mensen die hun gezondheid belangrijk vinden zijn
sneller geneigd om bijvoorbeeld een iets langere route te nemen om op hun
bestemming te komen, dan mensen die daar niet mee bezig zijn. De
aantrekkelijkheid van een fietsroute speelt een rol spelen in het routekeuzeproces
en speelt in ieder geval een rol in de waardering van de route32. ’s Nachts kan een
andere route de voorkeur verdienen omdat het een veiliger gevoel geeft,
bijvoorbeeld door de aanwezigheid van lantaarnpalen of een hoge dichtheid van
bebouwing. Buikgevoel speelt hierbij een belangrijke rol.
D. Ruimtelijk-economische factoren: mensen met haast, bijvoorbeeld vanwege
een afspraak, zullen de snelste route kiezen om op hun werk te komen.
E. Verkeers- en vervoersfactoren: de routekeuze hangt af van de kwaliteit en de
ligging van de infrastructuur. De directheid van de route tussen herkomst en
bestemming is van grote invloed. Een fiets is spieraangedreven en omrijden of
remmen en optrekken kost meer moeite dan bijvoorbeeld bij een auto. De
fietsreistijd per minuut wordt drie keer zo vervelend gevonden, als een reistijd
met andere vervoermiddelen33. Fietsritten zijn om deze reden in veel gevallen kort
en direct. Uit onderzoek blijkt dat fietsers in 50% van de gevallen een route
kiezen die minder dan 5% verschilt van de snelste route door het netwerk 34.
Overigens: het kan zijn dat mensen een bepaalde route kiezen, omdat ze de
perceptie hebben dat het de snelste route is, terwijl er snellere routes beschikbaar
zijn. De invloed van andere factoren op de routekeuze (veiligheid, verkeerslichten,
drukte,..) is aanwezig maar minder duidelijk. Dit is sterker afhankelijk van
individuele keuzes. Zo mijden mensen routes met veel verkeerslichten of druk
verkeer35 als een alternatief voorhanden is. Er zijn aanwijzingen dat e-fietsers niet
alleen verder rijden maar ook via andere routes. De e-fietsers zouden eerder
langs wegen met autoverkeer rijden, blijkt uit Zwitsers onderzoek met een
beperkt aantal E-fietsers. E-fietsers hebben volgens dit onderzoek ook minder
bezwaar tegen hellingen dan gewone fietsers36.
32 Urban Trajectories, ‘gewoon op de fiets’ een studie naar routes, gedrag en beleving, Jan van
Duppen, Architectuurcentrum Aorta, 2012, literatuurlijst nr. 26 33 Factors influencing the propensity to cycle to work, Wardman, M., M. Tight and M. Page (2007),
Transportation Research Part A, 41(4), pp. 339-350, literatuurlijst nr. 27 34 Ontwerpwijzer fietsverkeer, publicatie 230, CROW, 2006, Lieteratuurlijst nr. 28 35 Urban Trajectories, ‘gewoon op de fiets’ een studie naar routes, gedrag en beleving, Jan van
Duppen, Architectuurcentrum Aorta, 2012, literatuurlijst nr. 26 36 Fietsers pakken vaker routes langs wegen met autoverkeer, Nieuwsbericht Fietsberaad, 22 juli
2012, geraadpleegd via www.fietsberaad.nl, literatuurlijst nr. ii
Provincie Antwerpen 28 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2.2 Invloed van de overheid op deze factoren
Uit een internationaal onderzoek blijkt dat steden met een hoog fietsgebruik zich
kenmerken door een langdurig volgehouden en integraal fietsbeleid37. Bevordering
van het fietsgebruik is een zaak van lange adem. De meest succesvolle steden zijn al
tientallen jaren consequent bezig met het stimuleren van de fiets.
Integraal betekent dat het (fiets)beleid in ieder geval uit de volgende onderdelen
bestaat:
- Binnen het fietsbeleid: de combinatie van investeringen in infrastructuur,
stallingen, technische innovatie, dienstverlening (denk aan fietssteunpunten,
oplaadpunten voor elektrische fietsen, fietsklassen etc.) en doelgroepgerichte
promotie/marketing om het imago van de fiets te verhogen en hoog te houden.
- Binnen de beleidscyclus: de combinatie van politiek commitment met planmatige
uitvoering en evaluatie.
- Binnen het gehele verkeersbeleid: de combinatie van een fietsvriendelijk
stimuleringsbeleid (honing) en beleid gericht op het reguleren van het autogebruik
(azijn, denk aan parkeerbeleid, verkeerscirculatie etc.).
2.2.1 Relatie tussen de inzet van maatregelen en de factoren die het fietsgebruik beïnvloeden
De ‘cocktail’ van maatregelen waaruit een succesvol fietsbeleid bestaat, beïnvloedt
gelijktijdig de verkeerskundige factoren (door aanleg van infrastructuur, stallingen,
oplaadpunten), de sociaal culturele en de ruimtelijk- economische factoren. Dat het een
zaak van lange adem is, komt omdat het niet gemakkelijk is om in korte tijd bijvoorbeeld
de beeldvorming rond de fiets te veranderen of een compleet fietsnetwerk aan te leggen.
De demografische factoren en de fysische factoren worden door het pakket aan
maatregelen niet beïnvloed. Deze factoren zijn ook lastiger te beïnvloeden.
37 Het fietsbeleid van Europese toppers: langdurig en integraal, Fietsberaad publicatie 7, 2009, Literatuurlijst nr. 21
Provincie Antwerpen 29 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2.3 Zicht op de bijsturing van factoren door tellingen en bevragingen
2.3.1 Waarom tellingen en bevragingen? Tellingen en bevragingen worden uitgevoerd om verschillende redenen:
1) Inzicht
De primaire reden voor tellingen en enquêtes is het verkrijgen van inzicht in de omvang
van fietsersstromen en de motivatie van de (niet) fietser. Voorbeelden: de Politie
Antwerpen telt omdat zij wil weten of er een relatie is tussen de toename in
fietsongevallen en een toename in het aantal fietsers. Toerisme Provincie Antwerpen wil
weten hoeveel fietsers gebruik maken van de fietsroutes en de fietsknooppunten.
Toerisme Provincie Antwerpen wil ook weten wie gebruik maakt van de voorzieningen en
waarom (door middel van enquêtes). De Provincie Vlaams-Brabant wil weten hoeveel
fietsers gebruik maken van de HST en waarom ze daar gebruik van maken.
2) Marketing
Fietstellingen en enquêtes kunnen worden ingezet voor marketing. Het idee er achter is
dat als zichtbaar is hoe veel mensen met plezier fietsen hoe meer mensen zullen gaan
fietsen en hoe gemotiveerder de bestaande fietsers zullen zijn. Dit verklaart de
fietstelpunten waarbij op een display voor iedereen zichtbaar is hoeveel fietsers daar
gepasseerd zijn.
Afbeelding 11: fietspad?, Omgeving Turnhout
Provincie Antwerpen 30 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3) Beleidsontwikkeling
Inzicht in aantallen en motivatie van fietsers is belangrijk om prioriteiten te stellen en
doelstellingen te behalen. Zo weet Toerisme Provincie Antwerpen op basis van tellingen
en enquêtes dat er een grote stijging is geweest van het aantal fietsers op het
fietsknooppuntennetwerk, maar dat de stijging van de afgelopen jaren over haar
hoogtepunt heen lijkt te zijn. Andere conclusie is dat Toerisme Provincie Antwerpen
opnieuw meer moet focussen op haar doelgroep, nl. “toeristen”, aangezien uit het
onderzoek blijkt dat het merendeel van de fietsers uit de eigen provincie afkomstig is.
4) Beleidsevaluatie
Een vierde reden voor het tellen en enquêteren van fietsers is het evalueren van de
effectiviteit van het uitgevoerde beleid. Zo wil de Provincie Antwerpen weten of haar
investeringen en subsidies effect hebben op het fietsgebruik. Toerisme Provincie
Antwerpen rapporteert over het stijgende fietsgebruik aan haar achterban (horeca, hotels
etc.).
2.3.2 Hoe kan de Provincie Antwerpen gegevens verzamelen over de factoren die het fietsgebruik en de routekeuze beïnvloeden?
Deze paragraaf behandelt de vraag op welke manier de provincie Antwerpen gegevens
kan verzamelen over de factoren die het fietsgebruik en de routekeuze beïnvloeden. Met
het verzamelen van deze gegevens wil de provincie Antwerpen:
– inzicht krijgen in het fietsklimaat in de provincie;
– bepalen welke investeringen in infrastructuur, doelgroepgerichte marketing en
dienstverlening, etc. nodig zijn om het fietsklimaat te verbeteren;
– het effect van maatregelen beter inschatten, wat bijdraagt aan een betere
prioritering van deze maatregelen.
Het onderstaande overzicht behandelt per groep factoren verschillende methodes om
gegevens te verzamelen. Dat kan zijn door middel van tellingen en bevragingen maar
ook door andere onderzoeksmethoden.
Provincie Antwerpen 31 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
f. Fysische factoren
Het KMI (en mogelijk ook andere privé-partijen) leveren gegevens over het lokale weer
(wind, temperatuur, neerslag etc.). Een ander mogelijkheid om gegevens over het weer
te verzamelen is door registratie van het weer tijdens een fietstelling. Dit kan handmatig
maar ook door middel van systemen die temperatuur, wind en neerslag registreren.
De provincie Antwerpen beschikt over een digitaal hoogtemodel (DMH) die in te zien is op
het GEO-loket. Hieruit is het reliëf van een route of gebied af te leiden.
Gegevens over het weer en het reliëf kunnen op meerdere manieren worden benut. De
lokale weersgegevens en het reliëf kunnen worden gekoppeld aan de resultaten van
tellingen. Door weersgegevens en telresultaten te vergelijken met die van andere
tellingen (bijvoorbeeld van permanente meetpunten) ontstaat inzicht in de invloed van
het weer op het aantal fietsers. Een andere mogelijkheid is om meer globale gegevens
over bijvoorbeeld neerslag, temperatuur en reliëf te betrekken bij een benchmark tussen
de provincie Antwerpen en andere regio’s dan wel een benchmark tussen steden en
gemeenten binnen de provincie Antwerpen.
b. Demografische factoren
Demografische gegevens van gemeenten, steden en provincies in Vlaanderen zijn
verzameld op de website www.lokalestatistieken.be. Een ander middel om demografische
gegevens te verzamelen in relatie tot fietsgebruik, is het enquêteren van fietsers (en niet
fietsers). Tellingen leveren geen demografische gegevens op.
Diverse studies (OVG-Vlaanderen, BELDAM, Diagnostiek Woon-Werkverkeer etc., zie ook
paragraaf 3.1) leggen een verband tussen demografische factoren en verkeers- en
vervoersfactoren. Door deze gegevens te koppelen aan de demografische gegevens per
stad of gemeente is het mogelijk om per gemeente en Stad een inschatting te maken
van bijvoorbeeld het aantal verplaatsingen, het rijbewijsbezit, de afgelegde kilometers
etc.
c. Sociaal culturele factoren
Algemeen beschikbare gegevens over sociaal culturele factoren zijn minder goed
ontsloten of in mindere mate voorhanden dan demografische gegevens. Op de
bovengenoemde website www.lokalestatistieken.be zijn gegevens te vinden over het
Provincie Antwerpen 32 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
aandeel vreemdelingen per gemeente, stad of provincie. Dit zegt weinig over cultuur,
levensovertuiging en houding ten opzichte van de fiets. De houding van de (autochtone)
Vlaming ten opzichte van de fiets kan deels worden afgeleid uit de Diagnostiek woon-
werkverkeer. Hierin is een vraag opgenomen of de fiets al dan niet past bij het imago
van het bedrijf (steeds minder een probleem).
Met behulp van enquêtes is het mogelijk meer zicht te krijgen op de invloed van sociaal
culturele aspecten in de provincie Antwerpen. Ook als het gaat om het inschatten van de
omvang van verschillende doelgroepen (bijna fietsers, verstokte automobilisten etc.) is
nader (lokaal) onderzoek nodig in de vorm van enquêtes.
Tellingen hebben een aanvullende rol bij het bepalen van de invloed van sociaal culturele
aspecten op het fietsgebruik. Zij leveren informatie over intensiteiten die kunnen worden
gekoppeld aan informatie over de sociaal culturele aspecten van een gebied.
d. Ruimtelijk-economische factoren
De reeds genoemde website www.lokalestatistieken.be bevat ook gegevens over het
aantal arbeidsplaatsen per gemeente, stad of provincie, het aantal ondernemingen, de
bebouwingsgraad, aantal overnachtingen (toerisme) etc. Daarnaast zijn er gegevens over
het aantal leerlingen van het kleuteronderwijs tot en met het secundair onderwijs, zij het
dat deze cijfers niet alle scholen omvatten.
Gegevens over aantallen leerlingen per Hogeschool en Universiteit zijn beschikbaar bij
het Ministerie van Onderwijs (zie ook statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs). Of
deze datasets gemakkelijk te ontsluiten zijn, is niet onderzocht. Informatie over begin-
en eindtijden van bedrijven en scholen is bekend bij de bedrijven zelf. Gegevens over
winkelen ontbreken op www.lokalestatistieken.be. Of deze gegevens elders centraal
verzameld en aangeboden worden, is niet bekend.
Gegevens over ruimtelijk-economische factoren zijn ook te verzamelen door
bevragingen. Door middel van enquêtevragen is het reismotief te achterhalen van
passerende fietsers en bijvoorbeeld ook de motivering over het tijdstip van de reis.
Tellingen kunnen ook informatie over ruimtelijk economische factoren opleveren zeker
als het telpunt goed gekozen is. Het tellen van fietsers die naar een industriezone fietsen,
geeft gecombineerd met tellingen van het autoverkeer, indicatie in het aandeel fietsende
werknemers. De begin- en eindtijden van werkzaamheden zijn ook goed uit tellingen af
te leiden.
Provincie Antwerpen 33 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 12: brug, omgeving Kontich
e. Verkeers- en vervoersfactoren
Algemene gegevens over verkeers- en vervoersfactoren zijn te vinden in onderzoeken als
BELDAM, OVG-Vlaanderen en daarnaast op:
- www.lokalestatistieken.be (ongevallen, OV-abonnementen en infrastructuur38);
- statistieken van de FOD Economie (Algemene Directie Economische Informatie,
zie http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/verkeer_vervoer/verkeer). Deels
is deze informatie per gemeente, stad of provincie beschikbaar, deels niet.
Mogelijk kan bestudering van de brondata, van bijvoorbeeld de FOD Economie,
een overzicht opleveren van de verkeers- en vervoersfactoren per gemeente of
stad in de provincie Antwerpen. Dit vergt nader onderzoek. De provincie
Antwerpen beschikt over informatie over de beschikbare kilometers BFF in de
provincie.
38
Alleen gericht op algemeen (auto)verkeer.
Provincie Antwerpen 34 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Gegevens over verkeers- en vervoersfactoren zijn ook te genereren met tellingen en
bevragingen. Tellingen leveren gegevens op over intensiteiten op wegvakken en ook in
fietsenstallingen. Bevragingen kunnen inzicht geven in bijvoorbeeld het rijbewijs- en
autobezit van passerende fietsers (in combinatie bijvoorbeeld met leeftijd en geslacht).
Keuzeproces verplaatsing, vervoermiddel en route
Bij de vorige thema’s is al ingegaan op gegevens over verplaatsingsmotieven (zie
ruimtelijk-economische factoren) en vervoermiddelenkeuze. Algemene gegevens over het
routekeuzeproces zijn te vinden in specifieke studies (zie de vorige paragraaf). Die
informatie is beperkt en nog niet toegespitst op de Vlaamse situatie. De concrete
routekeuze per gemeente, stad of provincie kan enkel door aanvullende studies worden
vastgesteld. Tellingen leveren geen route-informatie op. Bevragingen wel, namelijk door
aan passerende fietsers te vragen welke routes zij hebben gekozen. Het is ook mogelijk
om route-informatie te verzamelen door middel van app’s, gps-loggers etc. Deze
systemen leggen de afgelegde route van de fietsers vast. Aanvullende bevraging van de
fietsers kan informatie opleveren over de motieven voor de routekeuze.
Het combineren van verschillende databronnen
Door het combineren van verschillende databronnen ontstaat pas echt inzicht over het
fietsklimaat in de provincie Antwerpen. Het gaat om de combinatie van algemene
beschikbare statistische informatie, gespecialiseerde studies (bijvoorbeeld op het gebied
van routekeuze en segmentering van doelgroepen) en aanvullende lokale of regionale
tellingen en bevragingen. Tellingen en bevragingen zijn daarmee onderdeel van een
integraal meetprogramma.
Provincie Antwerpen 35 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2.4 Conclusies
Factoren die het fietsgebruik beïnvloeden zijn:
- fysische factoren;
- demografische factoren;
- sociaal culturele factoren;
- ruimtelijk-economische factoren;
- en verkeers- en vervoersfactoren.
Al deze factoren beïnvloeden de keuzes die een mobilist maakt. Het
keuzeproces bestaat uit drie stappen;
- de keuze om een verplaatsing te maken;
- de keuze voor een vervoermiddel;
- de routekeuze.
De overheid heeft invloed op dit keuzeproces door een langdurig volgehouden
en integraal fietsbeleid. Integraal betekent dat het (fiets)beleid in ieder geval
uit de volgende onderdelen bestaat:
- Binnen het fietsbeleid: de combinatie van investeringen in
infrastructuur, stallingen, technische innovatie, dienstverlening (denk
aan fietssteunpunten, oplaadpunten voor elektrische fietsen,
fietsklassen etc) en doelgroepgerichte promotie/marketing om het
imago van de fiets te verhogen en hoog te houden.
- Binnen de beleidscyclus: de combinatie van politiek commitment tot
planmatige uitvoering en evaluatie.
- Binnen het gehele verkeersbeleid: de combinatie van een
fietsvriendelijk stimuleringsbeleid (honing) en beleid gericht op het
reguleren van het autogebruik (azijn, denk aan parkeerbeleid,
verkeerscirculatie etc.).
De overheid beïnvloedt hiermee de verkeerskundige, de sociaal culturele en de
ruimtelijk-economische factoren. Dit is een zaak van lange adem.
Provincie Antwerpen 36 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Tellingen en bevragingen ondersteunen een fietsvriendelijk beleid:
- door het verschaffen van inzicht;
- als marketinginstrument;
- door ondersteuning van beleidsontwikkeling;
- als basis voor beleidsevaluatie.
De provincie Antwerpen wil met het verzamelen van gegevens:
– inzicht krijgen in het fietsklimaat in de provincie;
– bepalen welke investeringen in infrastructuur, doelgroepgerichte
marketing en dienstverlening, nodig zijn om het fietsklimaat te
verbeteren;
– het effect van maatregelen beter inschatten wat leidt tot een betere
prioritering van maatregelen.
Gegevens hiervoor komen uit diverse databronnen: algemene statistieken
(OVG, BELDAM), algemene databronnen over het weer en de geografie maar
ook toegespitste studies (bijvoorbeeld over routekeuze) en tellingen en
bevragingen. Tellingen en bevragingen zijn daarmee onderdeel van een
integraal meetprogramma.
Provincie Antwerpen 37 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3 Cijfers over het huidig fietsgebruik, die al voorhanden zijn
Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de beschikbare gegevens over het fietsgebruik.
Deze gegevens spelen een rol bij de opzet van een meetprogramma voor de Provincie
Antwerpen. Het gaat daarbij om de volgende bronnen:
- Periodieke onderzoeken over het fietsgebruik in het algemeen (OVG-onderzoek)
op Vlaams en federaal niveau.
- Periodieke tellingen en –metingen in de Provincie Antwerpen (o.a. Politie en stad
Antwerpen, Toerisme Provincie Antwerpen, overzetveren en DAB, AWV, de
overige gemeenten en steden in de Provincie Antwerpen).
- Periodieke enquêtes in de provincie Antwerpen (o.a. de stadsmonitor).
- Fietstellingen en –metingen in de andere provincies (vooral in Vlaams-Brabant),
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Wallonië en Toerisme Provincie West-
Vlaanderen (de methode Westtoer).
Paragraaf 3.4 bevat een vergelijking van de beschikbare tellingen en –metingen en
beantwoordt de vraag in hoeverre de cijfers bruikbaar zijn in het kader van deze studie.
3.1 Periodieke onderzoeken op Vlaams en Federaal niveau
3.1.1 OVG-Vlaanderen
De cijfers uit het OVG-Vlaanderen 39 geven globaal de mobiliteitspatronen in heel
Vlaanderen aan. Ze zijn zeer bruikbaar als algemene indicator van het fietsgebruik in
Vlaanderen. De cijfers zijn wetenschappelijk verantwoord en tot stand gekomen door
middel van enquêtes.
Het OVG-Vlaanderen heeft tot doel om inzicht te verkrijgen in een aantal kenmerken van
gezinnen en personen op het gebied van mobiliteit. De gezinskenmerken gaan vooral
over de vervoermiddelen waarover gezinnen beschikken. De persoonskenmerken gaan
vooral over effectieve verplaatsingen.
39
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011), Instituut voor Mobiliteit (IMOB),
juli 2012, literatuurlijst nr. 29
Provincie Antwerpen 38 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het OVG doet uitspraken over onder andere:
- het aantal verplaatsingen per persoon per dag;
- de verplaatsingswijze (modal split; de verdeling over de verschillende
vervoerswijzen);
- het aandeel van de verplaatsingen per verplaatsingsmotief (werk, onderwijs etc.);
- de modal split van de verplaatsingen per verplaatsingsmotief;
- de verdeling van de verplaatsingen per afstandklasse;
- de modal split van de verplaatsingen per afstandklasse;
- de vervoersmiddelenkeuze per geslacht of per opleidingsniveau;
- het rijbewijs- en autobezit.
Op basis van het OVG-Vlaanderen kan worden voorspeld hoeveel verplaatsingen een
groep mensen (bijvoorbeeld een dorp) zal maken, met welk verplaatsingsmotief, met
welk vervoermiddel en over welke afstanden. Deze informatie is essentieel voor de
vulling van verkeersmodellen en, in het kader van deze studie, ook voor de predictietool.
Het OVG-Vlaanderen geeft geen informatie over routekeuze. Ook zijn het gemiddelde
cijfers voor Vlaanderen. Lokale en regionale verschillen zijn daarom niet zichtbaar.
Enkele relevante cijfers uit het OVG Vlaanderen zijn de volgende:
In Vlaanderen is 11% van de ritten een verplaatsing met de fiets (zie figuur 2). In het
voor- en na-transport speelt de fiets een beperkte rol: ongeveer 8% van de ritten in het
voortransport en 6% in het natransport worden met de fiets gemaakt. Dit betekent dat
bijvoorbeeld rond stations, een hoger aantal fietsers te verwachten is. Niet bekend is
welke afstanden deze fietsers als natransport afleggen.
Ook blijkt uit het OVG Vlaanderen dat 17% van de geënquêteerden dagelijks gebruik
maakt van de fiets (zie figuur 3).
Provincie Antwerpen 39 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 3: verdeling van personen volgens fietsgebruik
72% van de verplaatsingen zijn maximaal 10 km lang. 80% van de verplaatsingen zijn
niet langer dan 15 km (zie figuur 4). Dit is de markt voor fietsverplaatsingen (al dan niet
met een e-bike).
23%
11%
19%
30%
17%
Verdeling van personen volgens fietsgebruik
nooit of minder dan één keer per jaar
één tot enkele keren per jaar
één tot enkele keren per maand
één tot enkele keren per week
dagelijks
18%
11%
45%
17%6%
3%
Verdeling van ritten volgens vervoerswijze
Te voet
Als fietser
Als autobestuurder
Als passagier
Met het openbaar vervoer
Figuur 2: verdeling van ritten volgens vervoerswijze
Provincie Antwerpen 40 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het aandeel fietsverplaatsingen is het hoogst op de korte afstand, tot 7,5 km. Boven de
15 km is het aandeel van de fiets in het aantal verplaatsingen zeer beperkt.
In figuur 5 staat de verdeling van het totaal aantal verplaatsingen over de verschillende
reismotieven en het aandeel fietsverplaatsingen per reismotief. Opmerkelijk: minder dan
10% van de verplaatsingen heeft onderwijs als motief. 25% daarvan gaat met de fiets.
Figuur 5: verplaatsingen per reismotief
De data uit het OVG Vlaanderen zijn met name bruikbaar voor het inschatten van de
potentie van nieuwe fietsroutes (de predictietool) en als benchmark voor gemeenten,
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Verplaatsingen per reismotief
Verdeling van verplaatsingen per reismotief (totaal)
Aandeel fietsverplaatsingen per reismotief
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
0,1 -0,2
km
0,3 -0,5
km
0,6 - 1 km
1,1 - 2 km
2,1 - 3 km
3,1 - 5 km
5,1 -7,5
km
7,6 -10 km
10,1 -15 km
15,1 -25 km
25,1 -40 km
> 40 km
Verplaatsingen per afstandsklasse
verdeling van verplaatsingen per afstandsklasse (totaal)
aandeel fietsverplaatsingen per afstandsklasse
Figuur 4: verplaatsingen per afstandsklasse
Provincie Antwerpen 41 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
steden en provincies. De data over het aandeel fietsverplaatsingen per reismotief en het
aandeel fietsverplaatsingen per afstandsklasse zijn daarbij zeer relevant.
3.1.2 BELDAM
Beldam40 is de opvolger van het MOBEL-onderzoek uit 1999. Het is een verslag van een
onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van alle Belgen gebaseerd op enquêtes. Het
bevat een grote hoeveelheid gegevens over bijvoorbeeld het voertuigenpark per gezin,
het aantal verplaatsingen, de verdeling over de reismotieven, etc. etc. tot en met de
meest populaire automerken voor bedrijfswagens en gezinnen.
BELDAM bevat verschillende vergelijkingen tussen de gewesten. Zij is daarmee geschikt
om bijvoorbeeld het fietsgebruik tussen de gewesten te vergelijken (benchmark). Zo
gebeurt volgens dit onderzoek 13% van verplaatsingen van de Vlamingen met de fiets
terwijl dat maar 1% is in Wallonië en 3% in Brussel. Dit grote verschil laat zien dat cijfers
over het Belgische fietsgebruik niets zeggen over het fietsgebruik in Vlaanderen laat
staan in de provincie Antwerpen. Een ander verschil: Walen hebben langere
reisafstanden: de gemiddelde verplaatsingsafstand woon-werk en woon-school is in
Wallonië 26 km, ten opzichte van 22 km in Vlaanderen en 14 km in Brussel.
Algemene cijfers over België zijn daarom niet of beperkt bruikbaar in het kader van deze
studie. Steeds bestaat het gevaar dat er verschillen zijn tussen de gewesten. Dat beeld
varieert. Op sommige punten zijn er geen grote verschillen tussen de gewesten. Zo is de
verdeling van de verplaatsingen over de verschillende verplaatsingsmotieven in alle
gewesten bijna gelijk.
In BELDAM wordt een vergelijking gemaakt met enerzijds het OVG-Vlaanderen en
anderzijds de Diagnostiek woon-werkverplaatsingen. De globale conclusie is dat er geen
al te grote verschillen zijn tussen de verschillende data. De meerwaarde van BELDAM ten
opzichte van het OVG-Vlaanderen is daardoor beperkt. Het OVG-Vlaanderen is ten
opzichte van de BELDAM actueler en wordt regelmatiger gehouden41. Daarmee is het
OVG-Vlaanderen voor deze studie relevanter dan BELDAM.
40 Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de BELDAM-enquête, Eric
Cornelis et al, 2012, literatuur nr. 9 41 Niet duidelijk is of BELDAM een eenmalig initiatief is dan wel vanaf nu regelmatig zal worden
herhaald.
Provincie Antwerpen 42 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Met inachtneming van bovenstaande kanttekening bevat BELDAM data die mogelijk
bruikbaar is en die aanvullend is op het OVG-Vlaanderen. Een voorbeeld daarvan is de
verdeling van de verplaatsingen over de dag waarbij onderscheid is gemaakt tussen de
verschillende vervoermiddelen (zie figuur 6 die het dagpatroon laat zien voor fietsers).Elk
vervoermiddel heeft zijn eigen kenmerkende verdeling van verplaatsingen over de dag.
Ook hier gaat het weer om een Belgisch gemiddelde waarvan niet duidelijk is of er nog
grote verschillen zijn tussen het patroon in Vlaanderen en in de andere gewesten.
Dergelijke grafieken zijn ook beschikbaar voor de verschillende reismotieven, de
verschillende dagen in de week, dagen in schoolperiodes of daarbuiten etc. Deze
grafieken maken geen onderscheid tussen fietsers en andere vervoerswijzen. Bestudering
van de brondata van BELDAM, kan mogelijk inzicht opleveren over fietsers per provincie,
naar reismotief, naar dag in de week etc.
3.1.3 Diagnostiek woon-werkverkeer
De Diagnostiek woon-werkverkeer42 bundelt de resultaten van de enquêtes die bedrijven
en openbare instellingen met meer dan 100 werknemers verplicht zijn in te vullen, op
grond van de programmawet van 2003. Er zijn enquêtes gehouden in 2005, 2008 en
2011. Deze enquête beperkt zich tot het woon-werkverkeer. Door de herhaling over de
jaren kunnen uitspraken worden gedaan over de evolutie van onder andere het
42
Diagnostiek woon-werkverkeer van 30 juni 2011, driejaarlijks rapport, Federale Overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer, 2011, literatuurlijst nr. 5
Figuur 6: verdeling van de vertrekuren op een gemiddelde dag volgens het
hoofdvervoermiddel fiets.
Provincie Antwerpen 43 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
fietsgebruik. De gegevens zijn beschikbaar op het niveau van arrondissementen en op
het niveau van individuele gemeenten en steden.
Vanwege het verplichte karakter van de enquête kan de betrouwbaarheid in vraag
worden gesteld. BELDAM concludeert dat in het bijzonder in Vlaanderen een goede
overeenstemming is tussen de data die in het kader van BELDAM zijn verzameld en de
data uit de diagnostiek woon-werkverkeer. De diagnostiek woon-werkverkeer is daarmee
een betrouwbare aanvulling op het OVG-Vlaanderen en BELDAM met name daar waar het
de detaillering naar gemeenten en steden betreft.
De gegevens uit het bestudeerde hoofdrapport zijn daarvoor te globaal. Zo lijkt in het
arrondissement Turnhout meer naar het werk gefietst te worden dan in de
arrondissementen Antwerpen of Mechelen (16-25%, resp. 10-16%). Niet bekend is of het
fietsgebruik in de Kempen gemiddeld meer naar de 16% neigt dan naar de 25%. Zo
geldt dat ook voor de verdeling per gemeente of stad. Bestudering van de brondata is
nodig om een nauwkeuriger beeld te krijgen van het fietsgebruik per gemeente en
arrondissement.
NB: de hoogste scores fietsgebruik voor woon-werkverkeer zijn er voor de gemeenten
Retie (48,1%), Vosselaar (40,5%) en Nijlen (35%) alle drie gelegen in de provincie
Antwerpen, terwijl Turnhout met 24,9% de beste van de klas is van de middelgrote en
grote steden. Deze cijfers laten zien dat er grote variaties kunnen zijn per gemeente of
stad in vergelijking met de resultaten uit de OVG (12% van de verplaatsingen met het
reismotief woon-werk vindt plaats op de fiets).
Het is niet bekend wat de oorzaak is van de verschillen in fietsgebruik per gemeente en
stad. Om daar achter te komen is nader onderzoek nodig.
Enkele data die in het kader van deze studie interessant zijn:
- de gemiddelde woon-werk afstand volgens woonplaats en werkplaats: deze
varieert per gemeente en stad;
- werknemers met een na traject (bijvoorbeeld treinreizigers) maken in de stad
Antwerpen voor 9% gebruik van de fiets. Overigens heeft 92% van de
werknemers in de stad Antwerpen geen na traject. Voor Vlaanderen zijn deze
cijfers respectievelijk 17,6% en 93%;
Provincie Antwerpen 44 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- De diagnostiek woon-werkverkeer geeft ook inzicht in de ervaren problemen voor
de fietser: na ‘geen problemen’ (60%), zijn ‘gevaarlijk verkeer’ (29%) en ‘het
ontbreken van douches’ (12,3%) de grootste obstakels.
3.2 Fietstellingen en – metingen in de provincie Antwerpen
3.2.1 Fietstellingen Politie Antwerpen en Stad Antwerpen
De Politie Antwerpen telt op zes vaste telpunten in Antwerpen het fietsverkeer: drie in
het district Antwerpen en de overige drie in de districten Deurne, Berchem en Wilrijk:
- Boomsesteenweg;
- Grotesteenweg;
- D’Herbouvillekaai;
- Kasteelpleinstraat;
- Bisschoppenhoflaan;
- Kempenstraat.
Afbeelding 13: Antwerpen
Provincie Antwerpen 45 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 14: fietstelpunten van Politie Antwerpen en Stad Antwerpen
Op deze telpunten wordt jaarlijks tenminste 2 weken achter elkaar geteld in de periode
april/mei, door middel van telslangen. De Politie meet uurintensiteiten, maar rekent deze
in haar rapportage om in etmaalintensiteiten en rapporteert enkel over de weekdagen43.
Voor incidentele tellingen maakt de politie gebruik van zowel telslangen als van
infrarooddetectie. Deze laatste techniek wordt vooral ingezet voor het meten van
voetgangers. Bij het tellen van fietsers gaat de voorkeur van de Politie uit naar
telslangen, omdat infraroodcamera’s moeilijk twee gelijktijdig passerende fietsers uit
elkaar kunnen houden.
43
Informatie op basis van interview met de Politie Antwerpen
Provincie Antwerpen 46 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De Politie telt fietsers om de toename aan fietsongevallen te kunnen verklaren. De Politie
van Antwerpen verzamelt ook gegevens over alle ongevallen in de stad, met name die
met doden en gekwetsten.
Daarnaast maakt de Politie ook gebruik van de bestaande snelheids- en
bewakingscamera’s om fietsers te tellen. Deze systemen kennen beperkingen: de opslag
van data is een probleem en de camera’s zijn niet in alle weersomstandigheden in te
zetten (condensvorming). Deze systemen worden wel ingezet om autoverkeer op de
invalswegen te kunnen meten (samen met de inductielussen bij VRI’s).
De Stad Antwerpen heeft twee vaste telpunten geïnstalleerd met display die werken op
basis van glasvezel, één op de Kaaien ter hoogte van het Sint-Jansvliet en één in de
Mercatorstraat tussen het station van Berchem en Antwerpen Centraal. De Politie van
Antwerpen wil samen met de Stadsdiensten het aantal telpunten uit gaan breiden, naar
de districten toe. De Universiteit Gent heeft een voorstel gedaan voor dit meetnet
bestaande uit 32 locaties 44.
3.2.2 Toerisme Provincie Antwerpen
Toerisme Provincie Antwerpen beschikt over 11 telpunten. Ze maken gebruik van
telslangen. Twee telslangen beschikken over een GSM-verbinding en zijn op afstand uit
te lezen. De andere tellers zijn zeer eenvoudig. Zij dienen handmatig uitgelezen te
worden, maken geen onderscheid in richting en hebben geen tijdregistratie. Zo is niet te
bepalen op welk uur van de dag de fietsers gepasseerd zijn. Medewerkers van Toerisme
Provincie Antwerpen die ook de route onderhouden, lezen de tellers na het weekend en
na een werkweek uit. Zo ontstaat op een eenvoudige manier inzicht in het week- en
weekendgebruik van de routes45.
Toerisme Provincie Antwerpen heeft in het verleden enkele tellers aangeschaft die met
een laptop uit te lezen zijn. Het uitlezen verliep zo moeilijk, dat zij daar weer van
afgestapt is.
44
Meetontwikkeling, E. Zwarts en J. de Mol, Instituut voor duurzame mobiliteit,
Universiteit Gent, 2010, literatuurlijst nr. 30 45 informatie uit gehouden interview.
Provincie Antwerpen 47 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Om de 6 jaar houdt Toerisme Provincie Antwerpen enquêtes, aanvullend op de tellingen.
Het doel van deze enquêtes is om:
- Functionele fietsers te kunnen onderscheiden van toeristische fietsers.
- Inzicht te krijgen in de uitgaven van de toeristische fietsers.
- Inzicht te krijgen in het profiel van de toeristische fietsers.
De betrouwbaarheid van de gegevens uit de tellingen is gecontroleerd, door naast een
telslang ook een visuele telling te houden. Hoewel er afwijkingen zijn, bleken die elkaar
grosso modo te compenseren. Daarmee zijn de tellingen betrouwbaar genoeg gebleken.
Toerisme Provincie Antwerpen beschikt over een eenvoudig rekenmodel om telgegevens
te kunnen extrapoleren naar jaarcijfers en naar aantallen toeristische fietstochten op
verschillende netwerken. Ze gebruiken daarbij naast teldata ook de cijfers van het OVG
en resultaten uit de enquêtes.
Afbeelding 15: tellus op de Netedijk (Lier) van Toerisme Provincie Antwerpen
Provincie Antwerpen 48 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.2.3 Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Expertise Verkeer en Telematica (AWV)
AWV telt in de provincie Antwerpen op 8 telpunten. Sinds 2011 gebeurt dit twee keer per
jaar: twee weken tussen 15 juli – 15 augustus en twee weken tussen 15 september – 15
oktober. In de meetperiode zitten in ieder geval twee dinsdagen, twee donderdagen en
twee weekenden.
Deze telpunten liggen steeds langs gewestwegen. Er wordt in twee richtingen geteld (er
is dus feitelijk sprake van 16 telpunten). Omdat de telpunten steeds dezelfde zijn,
ontstaat over de jaren heen een beeld van de ontwikkeling van het fietsgebruik in de
Provincie Antwerpen. Op aanvraag van provincies en gemeenten, verzorgt AWV ook
tellingen zowel visueel als met telslangen.
AWV overweegt om deze telpunten te evalueren46.
Afbeelding 16: telpunten Toerisme Provincie Antwerpen en AWV
46 informatie op basis van interview.
Provincie Antwerpen 49 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.2.4 Stadsmonitor
De steden Mechelen, Antwerpen en Turnhout brengen regelmatig een Stadsmonitor uit47.
Hierin staan niet alleen gegevens over de modal-split verdeling in deze steden, maar ook
gebruikerservaringen.
Het gaat daarbij om de tevredenheid met het aanbod aan fietspaden, tevredenheid over
de staat van de wegen en fietspaden en de tevredenheid over de verkeersveiligheid. De
gegevens zijn afkomstig van landelijke databanken op Vlaams en federaal niveau, lokale
data en gegevens uit een speciaal voor de Stadsmonitor gehouden (schriftelijke)
enquête.
3.2.5 Mobiliteitsonderzoek Stad Antwerpen
De Stad Antwerpen organiseert om de 4 jaar een mobiliteitsonderzoek bij bewoners,
bezoekers, werkgevers en werknemers. Op die manier verzamelt de stad informatie en
data, die gebruikt worden om het mobiliteitsbeleid te evalueren en waar nodig bij te
sturen.
De cijfers en grafieken zijn gebaseerd op de resultaten van drie deelonderzoeken:
o een bevraging bij een representatieve steekproef van 1000 bewoners;
o een enquête bij 477 Antwerpse bedrijven en 1503 werknemers en
o een online enquête bij een panel van 974 Vlamingen die recent Antwerpen heeft
bezocht voor ontspanning of recreatie.
De meest recente enquête stamt uit 2010. Daaruit blijkt onder andere dat 23,5% van de
verplaatsingen in de stad Antwerpen met de fiets is. Voor het motief woon-school neemt
40,3% de fiets en voor het motief recreatie 22,1%. Dat is hoger tot fors hoger dan
gemiddeld in Vlaanderen.
Het onderzoek toont daarnaast aan dat er nog flinke verschillen zijn tussen het gedrag
van bewoners in het gebied binnen de Singel en de Schelde en de overige
Antwerpenaren.
3.2.6 Fietstellingen op overzetveren
Er zijn twee organisaties die veerverbindingen exploiteren. Het gaat om de veren van de
afdeling Zeeschelde van Waterwegen en Zeekanaal NV en om de Scheldeveren van de
DAB-vloot.
47 Stadsmonitor 2011, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vlaamse Overheid, 2011, Literatuurlijst nr. 31
Provincie Antwerpen 50 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Waterwegen en Zeekanaal NV (W&Z)
De veerdiensten van W&Z (afdeling Zeeschelde) houden bij hoeveel fietsers en
voetgangers er gebruik maken van de veren. De veermannen tellen het aantal
veergebruikers bij het inschepen. Zij maken alleen onderscheid tussen fietsers en
voetgangers. Een verdere specificatie van typen fietsers wordt niet gemaakt. W&Z
ontvangt eens per maand de tellingen per veer. Bij de gegevens ontbreekt een
onderscheid naar vaarrichting, waardoor alleen het totale aantal fietsers en voetgangers
dat gebruik maakt van het veer per maand beschikbaar is. Deze gegevens zijn vrij
opvraagbaar bij W&Z.48
VLOOT DAB
VLOOT DAB beheert drie Scheldeveren: veren Bazel-Hemiksem; veren Kruibeke-Hoboken
en veren Lilo-Doel.
Zij geven aan geen afzonderlijke tellingen van de veren bij te houden en hebben hier
dus geen cijfers van beschikbaar.
Afbeelding 17: veer van Hemiksem
48
Informatie veren op basis van telefonische interviews.
Provincie Antwerpen 51 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.2.7 Fietstellingen in de overige gemeenten en steden in de Provincie Antwerpen
In het kader van deze studie is een korte enquête gehouden onder de steden en
gemeenten in de provincie Antwerpen. De enquête geeft inzicht in de ervaringen van
gemeenten en steden met fietstellingen. In totaal reageerden 36 steden en gemeenten
(zie ook bijlage x). Op hoofdlijnen zijn de resultaten als volgt:
- Een groot deel van de gemeenten voert nooit fietstellingen uit (15 van de 36).
- De gemeenten die wel tellingen uitvoeren doen dit occasioneel vooral in het kader
van een MOBER-onderzoek of een subsidieaanvraag.
- 11 van de 20 gemeenten die (incidenteel) fietsers tellen, maken gebruik van
manuele tellingen. 7 daarvan tellen fietsers uitsluitend manueel.
- Voor deze manuele tellingen wordt steeds eigen personeel ingezet. De manuele
tellingen kennen een beperkte meetperiode (enkele uren, de spits etc.).
- 6 gemeenten tellen met behulp van radar apparatuur. Veelal geleend van de
lokale Politie.
- 2 gemeenten (en de Politiezone Mechelen) maken gebruik van telslangen.
- Daarnaast worden tellingen ook in beperkte mate uitbesteed aan studiebureaus of
de projectverantwoordelijken.
- Meerdere gemeenten rapporteren dat manuele tellingen veel tijd kosten,
radartellingen onbetrouwbaar zijn voor fietsers en slangtellingen arbeidsintensief
zijn om te plaatsen en ook veel onderhoud vragen.
- Voor zover gemeenten eigen telapparatuur aanschaffen, gaat het bijna steeds om
radarsystemen. Het gaat om vier gemeenten waarbij één gemeente telslangen
heeft aangeschaft.
Provincie Antwerpen 52 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Gemeente Laakdal
De gemeente Laakdal is - voor zover bekend- de enige gemeente in de provincie
Antwerpen die structurele tellingen uitvoert waarbij ook fietsers worden geteld. Het gaat
om 7 telpunten waar het verkeer elk jaar gemeten wordt49.
Afbeelding 18: telpunten gemeente Laakdal
Daarnaast voert de gemeente Laakdal ook occasionele fietstellingen uit bijvoorbeeld
vanwege een subsidieproject. De gemeente beschikt over een eigen radarteller (type:
Trafficount van Krycer). De gemeente heeft goede ervaringen met deze teller: geen
onderhoudskosten en gemakkelijk te plaatsen. De resultaten zijn volgens de gemeente
betrouwbaar, mits de apparatuur goed wordt geplaatst. Ook telt de gemeente op
sommige locaties tweemaal (een week in de ene richting en een week in de andere
richting), om het effect van afscherming van fietsers door bijvoorbeeld vrachtwagens te
voorkomen. De gemeente telt op elke locatie minimaal een week.
49 Informatie op basis van telefonisch interview.
Provincie Antwerpen 53 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De gemeente Laakdal heeft ook onderzoek uitgevoerd naar de routekeuze van
scholieren. Dit gebeurde in het kader van het schoolvervoersplan voor de lagere scholen.
De kinderen worden ondervraagd over hun routes naar school. Die routes zijn ingetekend
op een kaart door middel van Moving Forward50. Dit programma bevat ook foto’s van
knelpunten op de routes. Met het Verkeersteam van de Politiezone zijn de knelpunten
besproken. Dit leidt tot een Plan van Aanpak voor sommige knelpunten. Daarnaast zullen
de knelpunten worden besproken op de scholen. Dit gebeurt enerzijds om te bevorderen
dat de kinderen via de meest aangewezen (veilige) route naar school gaan en anderzijds
om aandacht te besteden aan de knelpunten op deze route.
Moving Forward is een project van het IMOB van de Universiteit van Hasselt en de
Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Met behulp van een app voor smartphones is het
mogelijk om foto’s te maken van knelpunten en die van commentaar te voorzien. De app
stuurt de gegevens door naar een centrale database waarna de gegevens direct zichtbaar
zijn op de website van Moving Forward. De gegevens kunnen via de website nog bewerkt
worden. Op de website kunnen ook routes en attractiepolen (point of interest) worden
ingetekend. Op die manier ontstaat een overzicht van knelpunten, routes en
attractiepolen.
50
Moving Forward, Universiteit Hasselt, instituut voor mobiliteit, geraadpleegd via
http://www.uhasselt.be/mofor, literatuurlijst nr. iii
Afbeelding 19: moving Forward, gemeente Laakdal
Provincie Antwerpen 54 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.2.8 Fietsersbond De Fietsersbond enquêteert regelmatig fietsers over hun ervaringen met onder andere
fietsinfrastructuur. Zo is onlangs het fietsrapport 2012 uitgekomen voor de Stad
Antwerpen51. De enquêtes van de Fietsersbond zijn net als andere enquêtes bruikbaar
om meer informatie te krijgen over de motieven, de ervaringen en de wensen van
fietsers. De gebruikte vragenlijst is echter soms wat sturend.
3.3 Fietstellingen en –metingen in de andere provincies en andere gewesten
Deze paragraaf maakt een ronde langs de andere provincies en gewesten op zoek naar
de aanpak van fietstellingen en –metingen. De ronde start in Vlaanderen en gaat daarna
via het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar Wallonië.
Navraag bij de provincies in Vlaanderen leert dat naast de Provincie Vlaams-Brabant
géén enkele Vlaamse provincie structurele tellingen en/of bevragingen houdt voor
functioneel fietsverkeer. De provincie Limburg telt sporadisch fietsers in het kader van
(MOBER)-projecten. In deze paragraaf focussen wij ons wat Vlaanderen betreft op de
Provincie Vlaams-Brabant, het MOVE-project van de UGent en de methode Westtoer, van
het gelijknamige provinciebedrijf voor toerisme en recreatie in West-Vlaanderen.
3.3.1 Provincie Vlaams Brabant
De Provincie Vlaams Brabant beschikt over 12 telslang-toestellen, met slangen van 12
mm dikte. In het najaar 2013 is het de bedoeling om op 12 meetpunten te gaan tellen en
dat jaarlijks te gaan herhalen (de meeste op het Fiets-GEN). Een meting duurt 10 weken.
Daarnaast zijn er nog 4 locaties waar permanent geteld wordt, met behulp van
glasvezeltellers.
51
Fietsrapport 2012, Fietsersbond Antwerpen, 2013, Literatuurlijst nr. 32
Provincie Antwerpen 55 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Naast periodieke globale tellingen voert de Provincie Vlaams-Brabant ook onderzoek uit
naar specifieke routes.
In 2011 heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden naar de HST tussen Leuven en
Brussel met behulp van lokaal afleesbare telslangen, een online uitleesbare
glasvezelteller en enquêtes 52. Op de HST bevindt zich een permanent telpunt (glasvezel).
Alle gegevens zijn on-line beschikbaar (niet publiekelijk).
Op de route Halle-Brussel wordt binnenkort op 4 locaties gemeten.
Met behulp van de methodiek die door Westtoer is ontwikkeld (zie hieronder), worden de
data van mobiele tellers geëxtrapoleerd naar een langere meetperiode. De Provincie
Vlaams-Brabant heeft in het onderzoek naar de HST Leuven-Brussel vastgesteld dat deze
methode betrouwbare inschattingen geeft, mits er langere meetperiodes in acht worden
genomen (tenminste 2 weken) om verstorende invloeden van evenementen uit te
sluiten.
Ook Toerisme Vlaams-Brabant telt fietsers met behulp van rubberen telslangen en vaste
tellers met glasvezellussen; in totaal 13 stuks. Enkele van de telpunten van Toerisme
Vlaams-Brabant bevinden zich op functionele fietsroutes. Toerisme Vlaams-Brabant
wisselt zowel gegevens als telslangen uit met de Provincie Vlaams-Brabant. De vaste
tellers zijn voorzien van een zonnepaneel en via een online module direct raadpleegbaar.
Naast tellingen worden ook enquêtes afgenomen door fietspeters en –meters
(vrijwilligers). De ervaring van de Provincie Vlaams-Brabant is dat de kwaliteit en
bruikbaarheid van de enquêtes sterk afhangt van de gestelde vragen. Bij de opstelling
van enquêtes is dit een belangrijk aandachtspunt.
52
Fietstellingen HST-route, Eindrapport, Provincie Vlaams-Brabant, Directie Infrastructuur dienst
Mobiliteit, 2012, literatuurlijst nr. 7
Afbeelding 20: HST-route Leuven-Brussel (bron: Provincie Vlaams-Brabant)
Provincie Antwerpen 56 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De provincie Vlaams-Brabant is de geestelijke vader van het project Bike-Print van de
NHTV (Hogeschool voor Toerisme en Verkeer) in Nederland. Bike-Print heeft tot doel om
met smartphones/app’s gegenereerde gegevens over afgelegde fietstrajecten, te
verzamelen en te presenteren. Als vervolg hierop gaat de Provincie Vlaams-Brabant in
samenwerking met de NHTV, de UGent en Mobiel21 een pilootproject starten in Leuven
met de naam Mobility-print. Dit is een multimodaal onderzoek naar routekeuze,
trajectsnelheden, wachttijden, gemiddelde snelheden etc. De gegevens worden, net als
bij Bike-Print verzameld met behulp van smartphone/app’s. Doel van het onderzoek is de
performantie van de verschillende netwerken in kaart te brengen, de ontbrekende
schakels, de veel en minder gebruikte delen van netwerken, de locaties waar
wachttijdverliezen optreden etc. Het project maakt onderdeel uit van het NISTO-
programma van de Europese Unie (NISTO staat voor New Integrated Smart Mobility
Options).
3.3.2 UGent
Het MOVE-project van de UGent wil samen met overheden en bedrijven nieuwe
applicaties ontwikkelen voor het verzamelen van mobiele gegevens van verschillende
groepen mensen. Privacy is een belangrijk onderdeel en mobiliteit is één van de
aandachtsgebieden. Er is een app ontwikkeld (CONNECT) voor smartphones die
gegevens verzamelt van GSM-signalen, wifi, GPS en snelheidsmeters via smartphone.
Met behulp van deze gegevens kunnen afgelegde trajecten worden vastgelegd, gebruikte
modaliteiten53, (gemiddelde) snelheden, vertragingen etc.
Het benutten van verschillende databronnen leidt tot een beperkt gebruik van de GPS,
wat kostbare energie bespaart. Het is daardoor ook mogelijk om de app binnen- en
buitenshuis te gebruiken. Een concrete toepassing van het MOVE-platform is Bike to
Work van de Fietsersbond. De Bike to Work-wedstrijd wil zoveel mogelijk Belgische
werknemers motiveren om de fiets te gebruiken in woon-werkverkeer. De app registreert
de afgelegde routes van de deelnemers aan Bike to Work. De deelnemers kunnen hun
opmerkingen kwijt over de kwaliteit van de gekozen route. De verzamelde gegevens
bestaan enerzijds uit afgelegde trajecten en anderzijds uit informatie over de beleving
van de routes. De UGent ziet ook mogelijkheden om achteraf een enquête te versturen
naar alle fietsers die een bepaalde fietsroute hebben afgelegd (bijvoorbeeld over een pas
53
Door handmatige invoer. Onderzocht wordt of automatische detectie van een vervoermiddel
mogelijk is.
Provincie Antwerpen 57 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
heringerichte straat) om zo gebruikerservaringen te verzamelen. De UGent ziet ook
mogelijkheden om ketenverplaatsingen beter in beeld te krijgen54.
Naast het MOVE-project meet de UGent ook verplaatsingspatronen van festivalgangers
met behulp van bluetooth55.
3.3.3 Westtoer (West-Vlaams provinciebedrijf voor Toerisme en Recreatie)
Westtoer heeft een methode ontwikkeld om het fietsverkeer op het recreatief
knooppuntennetwerk te meten 56 . Een beperkt aantal meettoestellen brengt zo het
fietsverkeer op een volledig netwerk in kaart.
Op enkele locaties zijn permanente telpunten. Alle andere segmenten van het netwerk
worden in korte meetperiodes met mobiele tellers opgemeten. Een extrapolatiemethode
bepaalt de totale hoeveelheid fietsverkeer op de hele fietsroute. De segmenten die
Westtoer heeft gedefinieerd, zijn de verbindingen tussen de knooppunten van het
fietsknooppuntennetwerk. Dit sluit aan bij de doelstelling van de methode: het tellen van
(toeristische) fietsers op het knooppuntennetwerk.
Afbeelding 21: toerfietsers naast het fietspad, omgeving Herentals
54 Smartphones monitoren verkeersgedrag, UGent ontwikkelde MOVE-platform en CONNECT-app,
Sven Vlassenroot et al., Verkeersspecialist 93 pag. 8-11, februari 2013, literatuurlijst nr. 33 55 Bluetooth Tracking, A spy in your pocket, Bram van Londersele et al., GIM International,
November 2009, pag 23-25, literatuurlijst nr. 34 56 Methodologie Meten Fietsnetwerken, Westtoer telmethode, Westtoer – Provincie West Vlaanderen, 2012, Literatuurlijst nr. 35
Provincie Antwerpen 58 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het totaal aantal fietsers dat in de meetperiode op één segment voorbij komt, kan
vergeleken worden met het gemiddeld aantal fietsers dat op de vaste telposten is geteld
gedurende diezelfde meetperiode. De verhouding tussen beide totalen geeft weer hoe
een segment zich tegenover het gemiddelde van de vaste telposten gedraagt. Voor elk
segment in het netwerk wordt een dergelijke verhouding bepaald.
De vaste telposten meten het ganse jaar door zodat voor elke dag, via de
verhoudingsgetallen en het daggemiddelde van alle vaste telposten, een inschatting kan
gemaakt worden van het totaal aantal fietsers op alle segmenten van het fietsnetwerk.
De mobiele telposten garanderen dus de inbreng van elk segment in de tellingen, de
vaste telposten zorgen voor een continue telling van het aantal fietsers.
De vaste telpunten moeten aan bepaalde criteria voldoen (behoorlijke fietspassage,
verspreid over het gebied, op vrij liggende fietspaden om slijtage en vandalisme te
voorkomen). Westtoer schat in dat voor een gebied ter grootte van de Westhoek vijf
vaste telpunten nodig zijn om lokale effecten te dempen. Deze inschatting kent geen
nadere onderbouwing.
Voor de provincie Antwerpen zou dit betekenen dat er ongeveer 15 permanente
telpunten gewenst zijn. Het controleren van 19 permanente tellers kost 3 volle
werkdagen. Westtoer gaat er van uit dat alle tellers om de 4 weken worden
gecontroleerd. Dit is een compromis tussen enerzijds het controleren van de tellers en
anderzijds het besparen op werkuren en kilometers. Westtoer werkt ook voor de
permanente telpunten met telslangen. Vandalisme komt weinig voor, wel zijn er kosten
voor het onderhoud en vervanging van de telslangen.
Voor de mobiele telpunten geldt een meetperiode van minimaal één week. Om de
verhouding zo representatief mogelijk te maken en de foutenmarge te beperken, meet
Westtoer in het fietsseizoen, zodat men zeker is van een voldoende aantal
fietspassanten.
Westtoer beschouwt alle fietsers die voor 9 uur langsrijden als functionele fietsers en
neemt verder aan dat deze fietsers- in de loop van de dag- via dezelfde route weer terug
naar huis gaan. Om het aantal toeristische fietsers in te schatten, wordt daarom het
aantal fietsers dat vóór 9 uur langs het telpunt komt verdubbeld en afgetrokken van het
totaal aantal fietsers per dag. Of dit helemaal juist is, is de vraag. In de figuur die
hierover in de rapportage over de methode Westtoer staat is ook een duidelijke
middagpiek te zien. Dit kunnen mensen zijn die tussen de middag naar huis gaan en
Provincie Antwerpen 59 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
daarna weer naar het werk rijden. Ook is het niet duidelijk of zich woon-winkel verkeer
op de route bevindt.
Figuur 7: voorstelling van het aantal fietsers per half uur voor een segment in de
Westhoek op vijf verschillende weekdagen: maandag 25 t/m vrijdag 29 september 2006.
De Provincie Vlaams-Brabant heeft deze methode met succes gebruikt bij haar tellingen
op de HST tussen Leuven en Brussel. Zij heeft vastgesteld dat de methode ook bruikbaar
is voor het meten van functionele fietsers. De Provincie Vlaams-Brabant heeft de
praktische tips van Westtoer voor de aanschaf van telapparatuur overgenomen in haar
bestek voor de aanschaf van telslangen en de permanente glasvezelteller.
3.3.4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Mobiel Brussel heeft in haar fietsplan 2010-201557
een uitgebreid programma voor evaluatie en monitoring opgenomen. Het programma
bevat tellingen (zie hieronder), enquêtes (fietstevredenheid), jaarlijkse evaluaties,
evaluaties van infrastructuuraanleg, maar ook enkele communicatie- en
bewustwordingsacties. Daarnaast zijn er ook globale evaluaties voorzien in 2012 en 2014
(in 2012 is er inderdaad een evaluatie uitgevoerd). Verder wil het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest een bicycle account uitbrengen.
57 Fietsplan 2010-2015, Brussel schakelt een versnelling hoger, Mobiel Brussel, 2011, literatuurlijst
nr. 36
Provincie Antwerpen 60 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Mobiel Brussel beschikt over een Kenniscentrum van
de mobiliteit met als doelen:
- gegevens uit tal van rapporten en gegevensbanken van verschillende Brusselse
mobiliteitsactoren bundelen;
- deze gegevens met elkaar in verband brengen om hun bereik en grenzen te
onderzoeken en om bepaalde tendensen hieruit te distilleren of te relativeren
(analyse en opvolging van de gegevens);
- deze gegevens toegankelijk maken voor een publiek van specialisten (verkozenen,
kabinetten, besturen, studiebureaus...) en geïnteresseerden (journalisten,
burgers).
Het kenniscentrum werkt samen met andere kennisinstituten, zoals universiteiten.
Één van de producten van het kenniscentrum is een katern over de
verplaatsingsgewoonten in Brussel, waarin de resultaten van de reeds besproken
BELDAM zijn verwerkt58. Deze katern bevat ook de resultaten van fietstellingen. In het
Brussels Gewest zijn de gegevens over de verplaatsingen van fietsers hoofdzakelijk
afkomstig van:
- manuele tellingen door Pro Velo (verantwoordelijke vzw voor het Brussels
Fietsobservatorium sinds 1998) in opdracht van Mobiel Brussel;
- permanente automatische tellingen door Mobiel Brussel in de Wetstraat.
In 2011 (en 2012)59 ging het om 27 fietstelpunten. De tellingen vinden plaats op
weekdagen (dinsdagen of donderdagen) tussen 8 uur en 9 uur 3 à 5 keer per jaar.
Vrijwilligers tellen en krijgen een vergoeding van € 25,- per telling.
In opdracht van Mobiel Brussel en in het kader van het Brussels Fietsobservatorium
(waar de tellingen het belangrijkste onderdeel van zijn), telt Pro Velo ook het aantal
geparkeerde fietsen aan haltes van het openbaar vervoer en bevragen zij de bevolking
over hun fietsgebruik.
In 2011 is een enquête gehouden over redenen om niet te fietsen in de stad bij mensen
die dat wel overwogen (top 5: lawaai en vervuiling, veiligheid, transport van zware
zaken, het weer, en angst voor fietsendiefstal)60.
58 De verplaatsingsgewoonten in Brussel, Katernen van het Kenniscentrum van de mobiliteit,
Mobiel Brussel, 2013, literatuurlijst nr. 37 59 Observatoire du vélo en région de Brucelles-capitale, Pro Velo R&D, 2012, literatuurlijst nr. 6
Provincie Antwerpen 61 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
In 2012 heeft Pro Velo aan Brusselse fietsers gevraagd hun fietsroute in te tekenen op
GoogleMaps of per post of email een papieren routekaart of een straatnamenlijst in te
dienen61. Op basis daarvan zijn door 277 fietsers 600 trajecten aangeboden. Pro Velo kon
op basis van de ingediende routes een kaart maken met het aantal respondenten dat een
bepaalde route gebruikt.
Pro Velo heeft in het kader van de Brusselse Week van Vervoering van 2012 de
campagne ‘Fietsers tellen mee’ gelanceerd62. Concreet werden de inwoners van de 19
gemeentes van maandag 17 tot vrijdag 21 september 2012 uitgenodigd om, op de stoep,
20 minuten lang passerende auto's en fietsers te tellen en dit tijdens het spitsuur (tussen
7 en 9u & tussen 16u en 18u20). Dit experiment bleek een groot succes, want er zijn
381 tellingen uitgevoerd. De meeste tellers hebben de telling voor hun eigen deur
gedaan, maar sommigen deden dit op het werk of op een interessant punt onderweg. Pro
Velo concludeert uit het onderzoek dat de hiërarchie van de wegen (hoofdwegen, lokale
wegen etc.) duidelijk zichtbaar wordt, omdat er hoger in de rangorde meer auto’s zitten.
Aan de andere kant hebben ook fietsers de neiging om deze hiërarchie te respecteren,
waardoor fietsers zich relatief meer bevinden op drukke wegen. In 2013 zal deze
campagne worden herhaald.
60 Résultats de l'enquête sur les obstacles à l'utilisation du vélo en ville, Pro Velo R&D, 2011,
literatuurlijst nr. 38 61 Cyclistes bruxellois, quels sont vos itinéraires?, Pro Velo R&D, 2012, literatuurlijst nr. 39 62 Fietsers tellen mee, Pro Velo R&D, geraadpleegd via
http://provelo.org/nl/rd/studies/fietsers-tellen-mee, literatuurlijst nr. iv
Provincie Antwerpen 62 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.3.5 Wallonië
Volgens informatie van Pro Velo63 tellen verschillende gemeenten in Wallonië al enkele
jaren geregeld fietsers. Andere gemeenten nog niet en daarom heeft Pro Velo in opdracht
van het Waals Gewest de opdracht gekregen om een online tool te ontwikkelen om de
organisatie, het invoeren, het verwerken en het archiveren van fietstellingen te
vergemakkelijken.
Afbeelding 22: fietsen langs het kanaal, omgeving Turnhout
De online tool moet de beste gewoontes samenbrengen, zodat elke gemeente een
‘fietsobservatorium’ vergelijkbaar met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan gaan
gebruiken. De tool wordt eind 2013 opgeleverd.
3.4 Vergelijking beschikbare cijfers
Deze paragraaf gaat in op de vraag of de beschikbare gegevens bruikbaar zijn in het
kader van deze studie.
Periodieke onderzoeken op Vlaams en Federaal niveau
Over de bruikbaarheid van de algemene periodieke onderzoeken op Vlaams en Federaal
niveau, is al het een en ander gezegd. De cijfers zijn bruikbaar om een beeld te krijgen
van het mobiliteitsgedrag van de gemiddelde Belg en de gemiddelde Vlaming. Deze
63Ontwikkeling tool om fietsen te tellen, Pro Velo R&D, geraadpleegd via
http://www.provelo.org/nl/rd/studies/ontwikkeling-tool-om-fietsen-te-tellen, literatuurlijst nr. v
Provincie Antwerpen 63 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
onderzoeken houden geen rekening met regionale en lokale verschillen. Die zijn er wel.
De Diagnostiek woon-werkverkeer laat voor het woon-werk verkeer zien, dat er sprake is
van forse lokale verschillen. Ook binnen steden treden er verschillen op. In de Stad
Antwerpen is er een verschil tussen het mobiliteitsgedrag binnen de Singel en de Schelde
en daarbuiten.
De vraag is hoe om te gaan met deze verschillen. Indien er betrouwbare lokale cijfers
beschikbaar zijn verdienen deze de voorkeur boven cijfers op gewestelijk of federaal
niveau. De data uit het OVG-Vlaanderen zijn een goed alternatief als gegevens op lokaal
of regionaal niveau ontbreken.
Fietstellingen in en buiten de provincie Antwerpen
Onderstaande tabel is een samenvatting van de besproken telmethoden.
Tabel 1: overzicht telmethodieken in Vlaanderen
Uit de bovenstaande tabel komt volgende beeld naar voren:
- Op vlak van fietstellingen en –bevragingen is er een duidelijk onderscheid tussen
enerzijds de Stad Antwerpen en de provinciale en gewestelijke organisaties en
anderzijds de overige steden en gemeenten in de Provincie Antwerpen.
organisatie type tellingen techniek meetperiode telseizoen gegevens per bevraging overige opmerkingen
periodiek telslang 2 weken mei uur
permanent glasvezel permanent permanent kwartier/uur
Toerisme Provincie
Antwerpenperiodiek telslang permanent toeristenseizoen week/weekend enquête
AWV periodiek telslang 2 wekenjuli-aug en sept-
oktuur
W&Z permanent manueel permanent permanent maand
overige gemeenten
Provant
met name
occasioneel
met name
manueel
met name
spitstellingendivers
telling (met
name)
Uitzondering: gemeente Laakdal
voert periodieke tellingen uit
Fietsersbond enquête
periodiek telslang 2 tot 10 weken
vanaf de
paasvakantie t/m
half november
excl.
Vakantieperiode
kwartier/uur
permanent glasvezel permanent permanent kwartier/uur
occasioneel app's
occasioneel bluetoothtot nu toe vooral onderzoek naar
festivalgangers
occasioneel app's
periodiek telslang 1 week fietsseizoen
permanent telslang permanent permanent
Brussels Hoofdstedelijk
Gewestperiodiek manueel
enkele dagen
tussen 8 en 9 uurjan, mei, sept,nov telling enquêtes
Pro Velo betrekt ook bewoners bij
het tellen (Fietsers tellen mee)
buiten de provincie Antwerpen
binnen de Provincie Antwerpen
maakt onderscheid tussen
verschillende fietstypen en
bromfietsen
kwartier/uur
Politie en Stad
Antwerpen
Westtoer
Provincie Vlaams-
Brabant
Ugent
diverse enquêtes
enquête
enquête
Provincie Antwerpen 64 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- De Stad Antwerpen en de provinciale en gewestelijke organisaties:
o Combineren periodieke tellingen met permanente tellingen (naast
occasionele tellingen).
o De telslang is daarbij de meest gebruikte techniek vooral voor de tijdelijke
telpunten. Een meetperiode van één à twee weken komt veel voor
(uitzondering: Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
o De permanente telpunten zijn veelal glasvezeltellers.
o Het telseizoen varieert. Dit is deels afhankelijk van het doel van de
tellingen (functioneel versus recreatief).
o De meeste organisaties kunnen gegevens per uur presenteren.
- De overige gemeenten en steden in de provincie Antwerpen:
o Tellen in hoofdzaak occasioneel (uitzondering: gemeente Laakdal).
o Tellen vooral manueel, gevolgd door radartellingen en slangtellingen. De
meetperiode is veelal enkele uren tot maximaal een week.
Door de variatie in de aanpak van de tellingen zijn de gegevens onderling beperkt
vergelijkbaar. Een telling in mei levert andere resultaten op dan een telling in de
zomermaanden. Een telling van een enkele dag is niet te vergelijken met een telling per
week of twee weken. Op een hoger aggregatieniveau zijn vergelijkingen veelal wel
mogelijk. Bijvoorbeeld als het gaat om ontwikkelingen in intensiteiten, in de loop van
jaren. Een betere afstemming van de tellingen (op vlak van kwaliteitseisen aan de
techniek, de meetperiode, het telseizoen, de output) doet de vergelijkbaarheid van de
cijfers flink toenemen. De gegevens zijn ook beter met elkaar te vergelijken als zij
centraal ontsloten zijn. Dat is op dit moment niet het geval.
Bevragingen in en buiten de provincie Antwerpen
In bovenstaande tabel staat ook of de besproken organisaties enquêtes houden. De
meesten doen dat. De onderlinge vergelijkbaarheid van de resultaten van de enquêtes
staat of valt met de gestelde vragen. De onderlinge vergelijkbaarheid is gering omdat
elke organisatie zijn eigen doelstellingen heeft met de enquêtes en daarom andere
vragen stelt en soms ook doelgroepen uitsluit (bijvoorbeeld functionele fietsers als de
enquête gericht is op toeristische fietsers).
Provincie Antwerpen 65 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3.5 Conclusies
Er is een schat aan informatie beschikbaar over het fietsgebruik, zowel uit
Federale en Vlaamse periodieke onderzoeken als uit regionale tellingen en
bevragingen.
Op Vlaams en Federaal niveau zijn het OVG, BELDAM en de Diagnostiek woon-
werkverkeer bronnen van informatie over het fietsgebruik. Hierbij moet
rekening gehouden worden met het feit dat algemene cijfers voorbij gaan aan
lokale en regionale verschillen.
In de provincie Antwerpen tellen (tenminste) zes instanties structureel: Politie
Antwerpen, Stad Antwerpen Toerisme Provincie Antwerpen, AWV, gemeente
Laakdal en W&Z.
De telpunten bevinden zich op verschillende netwerken en kennen steeds een
ander doel. Daarnaast varieert de meetperiode, het telseizoen,.. Onderlinge
vergelijking van de telgegevens is daarom maar beperkt mogelijk. Door
afspraken te maken over de telmethodiek (op vlak van kwaliteitseisen aan de
techniek, de meetperiode, het telseizoen, de output) verbetert de
vergelijkbaarheid van de gegevens.
De meeste gemeenten in de Provincie Antwerpen tellen occasioneel fietsers
vooral in het kader van subsidieprojecten. De meeste tellingen gebeuren
manueel en zijn beperkt tot spitstellingen.
Naast tellingen houden de onderzochte organisaties ook bijna allemaal
enquêtes om de motieven van de fietsers beter in beeld te krijgen. De
onderlinge vergelijkbaarheid is gering omdat elke organisatie zijn eigen
doelstellingen heeft met de enquêtes en daarom andere vragen stelt en soms
ook doelgroepen uitsluit. Standaardisering van de aanpak en (een deel van)
de vragenlijst bevordert de uitwisselbaarheid van de resultaten.
Provincie Antwerpen 66 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Westtoer heeft voor recreatief fietsverkeer een methodiek ontwikkeld om
gegevens van een tijdelijk telpunt te kunnen extrapoleren aan de hand van
gegevens van permanente telpunten. De Provincie Vlaams-Brabant heeft
aangetoond dat deze methodiek ook toepasbaar is voor functionele fietsers.
Toerisme Provincie Antwerpen beschikt over een eenvoudige rekentool om
telgegevens te kunnen extrapoleren naar jaarcijfers voor het gebruik van
diverse typen recreatieve fietsroutes.
Tot slot nog enkele aandachtspunten, die relevant zijn voor deze studie:
- AWV overweegt haar telpunten te evalueren. Dat biedt kansen voor
samenwerking.
- De UGent experimenteert met de toepassing van smartphones/app’s en
bluetooth-metingen. De provincie Vlaams-Brabant start binnenkort met
een project met smartphone/app’s-metingen waarbij ook UGent
betrokken zal zijn.
- Pro Velo organiseert jaarlijks een telling waarbij het publiek meetelt.
Dit is een goed voorbeeld van de combinatie van marketing en
gegevensverzameling.
Provincie Antwerpen 67 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4 Mogelijkheden voor een fietsmeetnet voor de provincie Antwerpen
4.1 Doel van de tellingen
De Provincie Antwerpen wil twee doelen bereiken met de fietstelpunten:
- Op strategisch niveau om de ontwikkeling van het fietsgebruik in de Provincie
Antwerpen op te volgen, met behulp van een beperkt aantal telpunten.
- Op projectniveau om wijzigingen in het fietsgebruik van een specifieke (door de
provincie gesubsidieerde) fietsvoorziening vast te stellen, door voor- en
nametingen.
De Provincie wil de telcijfers op projectniveau ook gebruiken om uitspraken te kunnen
doen op een strategisch niveau. Dit vraagt om een uniforme uitvoering van de tellingen
op projectniveau. Samen met de strategische telpunten, krijgt de provincie zo een nog
beter beeld van de fietsintensiteiten in de provincie Antwerpen.
Dit hoofdstuk begint met verschillende ‘telstrategieën’ die kunnen worden gebruikt. De
relevantie voor de strategische telpunten en de telpunten op projectniveau zijn daarbij
een aandachtspunt.
Daarna behandelt dit hoofdstuk de randvoorwaarden voor de tellingen zoals de
(minimale) tijdsduur van de metingen en de voorwaarden voor het telseizoen
Tot slot komen de randvoorwaarden en criteria voor de strategische telpunten en de
telpunten per project aan de orde.
4.2 Telstrategieën
Er zijn verschillende manieren om fietsverkeer te tellen. Elke manier kent een
achterliggend doel.
Uit de bestudeerde literatuur komen verschillende telmethoden waaronder de doorsnede-
, kruispunt- en rotondetelling en de cordontelling als onderdeel van een
kentekenonderzoek6465.
In het kader van deze studie komen daar de route-, de relatie- en de cordontelling (maar
dan gericht op fietsverkeer) bij. Hieronder volgt een overzicht van de voor deze studie
relevante manieren van tellen.
64 Meten is weten, een goed mobiliteitsbeleid dankzij objectieve gegevens, VSVlokaal 4, Vlaamse
Stichting Verkeerskunde, 2011, literatuurlijst nr. 40 65 Handboek verkeersonderzoek, publicatie nr. 248, CROW, 2008, literatuurlijst nr. 41
Provincie Antwerpen 68 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Doorsnedetelling
Dit is de basis van het tellen van fietsers. Bij een doorsnedetelling wordt het
(fiets)verkeer geteld op een doorsnede van een weg. De telling vindt plaats op een
denkbeeldige lijn, waarbij al het verkeer dat deze lijn passeert wordt geteld.
Voor een doorsnedetelling van fietsers is het soms noodzakelijk om twee telpunten in te
richten, bijvoorbeeld als er sprake is van twee eenrichtingsfietspaden. Dit is een
aandachtspunt bij de bepaling van het aantal te plaatsen telsystemen.
De doorsnedetelling is geschikt voor de strategische telpunten en de telpunten per
project.
Kruispunt en rotondetelling
Een kruispunttelling is complexer dan een doorsnedetelling, omdat elke rijrichting
inclusief afslagbewegingen apart wordt gemeten. Kruispunttellingen zijn vooral geschikt
om een kruispunt of een verkeerslichtenregeling te verbeteren. Voor het doel van deze
studie (strategische en tijdelijke fietstelpunten en telpunten per project) zijn
kruispunttellingen, in het algemeen, niet nodig. Dat neemt niet weg dat gegevens van
kruispunttellingen wel bruikbaar zijn voor een strategisch meetnet.
Afbeelding 23: doorsnede-telling
Provincie Antwerpen 69 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 24: kruispunt- en rotondetelling
Een bijzondere vorm van kruispunttelling is de rotondetelling. Deze manier van tellen is
nog complexer omdat het moeilijker is de verschillende afslagbewegingen te monitoren.
Deze vorm van tellen is voor het doel van deze studie ook niet nodig.
Route
Het fietsgebruik op een route kan in beeld worden gebracht door een te onderzoeken
route op te delen in meerdere segmenten en per segment een doorsnedetelling uit te
voeren (het gaat in feite om een serie doorsnedetellingen achter elkaar). De provincie
Vlaams-Brabant past deze methode toe om het gebruik van de HST te meten. Een
routetelling brengt per segment het aantal fietsers in beeld. Nadeel van deze telstrategie
is dat zonder aanvullende metingen, niet duidelijk is hoeveel fietsers in meerdere
segmenten zijn geteld. Dit leidt tot een vorm van dubbeltelling. Aanvullende
onderzoeksmethoden (enquêtes, app’s, bluetooth) kunnen dat inzicht wel verschaffen.
Afbeelding 25: route-telling
Provincie Antwerpen 70 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor een routetelling is het van belang zoveel als mogelijk de fietsers te tellen die
daadwerkelijk van de route gebruik maken. Lokaal fietsverkeer of fietsverkeer dat
eigenlijk andere routes volgt zijn voor een routetelling minder interessant. Locaties met
veel van deze typen fietsers zijn minder geschikt als telpunt 66. In het plaatje hierboven
stelt het witte blokje zo’n locatie voor. Hier fietsen fietsers die de te onderzoeken oost-
west route volgen maar ook fietsers die via het witte blokje een noord-zuid-route volgen.
Het tellen op routes is met name relevant voor grotere lijnvormige investeringen zoals
investeringen in fietsostrades.
Relatie tussen twee gebieden
Door gelijktijdig te tellen op alle routes tussen gebied A en B, ontstaat een beeld van het
fietsverkeer tussen deze twee gebieden. In feite gaat het hier om een aantal parallelle
doorsnedetellingen. Een herhaalde relatietelling volgt de ontwikkeling van het
fietsgebruik tussen twee gebieden op, maar ook verschuivingen van fietsstromen als
gevolg van bijvoorbeeld een verbetering van één van de routes tussen de gebieden. Dat
laatste is van belang voor het meten van het effect van investeringen in infrastructuur bij
subsidieprojecten.
Om het aantal routes en daarmee het aantal telpunten tussen gebied A en B te beperken,
is het verstandig om te tellen op of in de nabijheid van passages van barrières zoals
rivieren, beken en snelwegen. Een andere mogelijkheid om het aantal telpunten te
beperken is om enkel de drukste routes te tellen. Proeftellingen kunnen nuttig zijn om de
drukste routes te bepalen.
66 Zie ook: Fietstellingen HST-route, Eindrapport, Provincie Vlaams-Brabant, dienst mobiliteit,
2012, Literatuurlijst nr. 7
Afbeelding 26: relatie-telling
Provincie Antwerpen 71 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Deze methode van tellen is relevant voor het meten van het effect van
investeringsprojecten, voornamelijk om verschuivingen in routekeuzes vast te stellen.
Relatietellingen zijn ook relevant voor de opzet van een strategisch meetnet, om zo het
fietsgebruik tussen gemeenten in beeld te brengen.
Cordon
Bij de cordontelling worden alle ingaande en uitgaande fietsbewegingen van een gebied
gelijktijdig geteld. Door de cordontelling jaarlijks te herhalen ontstaat een beeld van de
groei of afname van het fietsgebruik van en naar dit gebied. Dit is een goede indicator
van het fietsklimaat in het gebied en de directe omgeving. Een cordontelling is in feite
een verzameling relatietellingen.
Ook bij de cordontelling kan het aantal telpunten worden beperkt door het gebied af te
bakenen met behulp van barrières en enkel te tellen op de meest relevante routes van en
naar het gebied.
Voor het in beeld brengen van het fietsgebruik is een cordontelling een zeer bruikbare
vorm van tellen. Een cordontelling is ook binnen een gemeente toe te passen
bijvoorbeeld door het meten van de relatie tussen bijvoorbeeld het centrum van een stad
en de omliggende buurten of de relatie tussen een kern en omliggende kernen. De Stad
en de Politie Antwerpen maken gebruik van cordontellingen bij het bepalen van hun
(nieuwe) telpunten 67.
67 Meetontwikkeling, E. Zwarts en J. de Mol, Instituut voor duurzame mobiliteit, Universiteit Gent,
2010, literatuurlijst nr. 30
Afbeelding 27: cordon-telling
Provincie Antwerpen 72 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor tellingen in het kader van projecten is een cordontelling niet voor de hand liggend,
omdat enkel de concurrerende routes in beeld hoeven te worden gebracht. Deze liggen
per definitie op een relatie tussen twee gebieden en niet op een cordon rond één gebied.
Voor de inrichting van een strategisch meetnet is de cordontelling zeer interessant omdat
met een beperkt aantal meetpunten uitspraken kunnen worden gedaan over het
fietsgebruik in gemeenten en regio’s.
4.3 Telseizoen en meetperiode
In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat verschillende overheden en diensten, voor hun
fietstellingen, verschillende meetperiodes hanteren. Dat loopt uiteen van jaarrond-
metingen tot enkele spitsuurtellingen. Hierdoor zijn de resultaten van de metingen
moeilijk met elkaar te vergelijken.
Het voorschrijven van de minimale tijdsduur van een meting (meetperiode) en de
periode van het jaar waarin de meting wordt uitgevoerd (telseizoen) zal de
vergelijkbaarheid van de metingen sterk verbeteren.
Telseizoen
Permanente telpunten kennen als voordeel dat er over alle seizoenen gegevens
beschikbaar zijn. Tijdelijke tellingen kunnen in dat geval in alle seizoenen worden
uitgevoerd en vergeleken met de metingen bij de permanente telpunten. Enkele
permanente telpunten zijn een voorwaarde om inzicht te krijgen in jaartotalen en het
verloop van het fietsgebruik over het jaar heen. Nadeel van permanente telpunten zijn
de hogere kosten.
Als er geen jaartotalen nodig zijn kan het telseizoen worden beperkt. Jaartotalen zijn dan
niet meer te leveren, maar het blijft mogelijk om uitspraken te doen over de ontwikkeling
van het fietsgebruik over de jaren heen en het fietsgebruik gedurende het telseizoen. De
beperking van het telseizoen heeft als doel om enerzijds de kosten van de permanente
tellingen te beperken en anderzijds de kwaliteit van de tijdelijke tellingen te verhogen. In
telseizoen jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
permanent
recreatief fietsseizoen
functioneel fietsseizoen
Tabel 2: overzicht van mogelijke telseizoenen voor de fiets
Provincie Antwerpen 73 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 28: groep fietsers, omgeving Kontich
het telseizoen fietsen de meeste fietsers, waardoor verstoringen, door bijvoorbeeld een
incidentele grote groep fietsers, minder effect heeft op de gemeten intensiteit.
Het telseizoen dat de provincie Vlaams-Brabant hanteert voor haar onderzoeken naar de
HST-route, is een goed uitgangspunt voor het tellen van functionele fietsers. Het gaat
daarbij in het voorjaar om de periode na de paasvakantie tot de schoolvakantie (beter
nog is tot voor de schoolexamens) en in het najaar om de maanden september en
oktober. Dit zijn voor de functionele fietsverplaatsingen de drukste perioden. Het
functionele telseizoen wijkt af van het toeristische telseizoen, omdat het toeristische
telseizoen ook de zomermaanden omvat.
Bij (semi) permanente telpunten is de meetperiode tenminste gelijk aan het telseizoen.
Voor tijdelijke metingen geldt enkel dat ze in het telseizoen plaatsvinden.
Meetperiode
De meetperiode van de huidige tijdelijke tellingen varieert van enkele spitstellingen tot
tellingen van twee weken 24/24.
Een enkele spitstelling is onvoldoende om een goed beeld te krijgen van het fietsgebruik
van een route. Toevalligheden spelen bij dergelijke metingen een te grote rol. Er is ook
geen zicht op de variatie tussen het fietsgebruik tijdens een weekend en tijdens de week.
Provincie Antwerpen 74 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Een betrouwbare meting68 voldoet aan de volgende minimale eisen69:
- tijdens de meting is het droog, zodat de hoeveelheid fietsverkeer zo groot
mogelijk is om het effect van toevalligheden te dempen;
- de meting bevat tellingen van een aantal ochtendspitsen (van 7 tot 9 uur)
waaronder in ieder geval een telling op een dinsdag- en een donderdagochtend;
- de meting bevat eenmalig een telling uitgevoerd van 7 uur ’s ochtends tot 7 uur ’s
avonds, om een beeld te krijgen van de etmaalintensiteiten (op te hogen met
behulp van cijfers uit het OVG);
- eventueel bevat de meting ook een telling op een zaterdag en een zondag tussen
7 uur ’s ochtends en 7 uur ’s avonds, om het afwijkende fietsbeeld op deze dagen
in beeld te brengen.
In feite betekenen de bovenstaande eisen dat een meetperiode van minimaal een week
nodig is voor een betrouwbare meting.
Verlenging van de meetperiode maakt de uitkomsten betrouwbaarder. Hetzelfde geldt
voor de vergelijking van meetgegevens van een tijdelijk telpunt met meetgegevens van
permanente telpunten.
Westtoer hanteert een meetperiode van een week evenals de gemeente Laakdal. De
politie en de Stad Antwerpen, AWV en de provincie Vlaams-Brabant hanteren een
minimum-meetperiode van 2 weken (AWV: tenminste 2 dinsdagen, 2 donderdagen en 2
weekenden). Veel andere gemeenten in de provincie Antwerpen hanteren kortere
meetperioden, waardoor deze metingen beperkt bruikbaar zijn.
4.4 Strategische telpunten
Met een beperkt aantal goedgekozen telpunten is het mogelijk om inzicht te krijgen in de
ontwikkeling van het fietsverkeer in de provincie Antwerpen. Daarbij zijn twee zaken van
belang:
- een strategisch meetnet van permanente en periodieke telpunten, die samen de
provincie Antwerpen en de verschillende subregio’s representeren;
- een systematische herhaling van de tellingen, waardoor na verloop van jaren een
beeld ontstaat van de toe- en afname van het fietsverkeer op de telpunten.
68 Dat wil zeggen een unieke doorsnedetelling zonder rekening te houden met mogelijkheden voor extrapolatie op basis van permanente tellingen. 69 Expertjudgement Royal HaskoningDHV.
Provincie Antwerpen 75 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Een strategisch meetnet bestaat uit permanente en periodieke telpunten 70 . De
permanente telpunten tellen continu. De meting bij periodieke telpunten bestaat uit een
regelmatig gehouden telling van minimaal een week.
4.4.1 Selectiecriteria voor permanente telpunten
De permanente telpunten zijn bedoeld om de data van periodieke telpunten te verrijken.
Dat kan door gebruik te maken van verhoudingsgetallen tussen de resultaten van de
tijdelijke telling en de permanente tellingen71. Dit maakt het mogelijk om de resultaten
van de periodieke tellingen te extrapoleren en het effect van het weer op een periodieke
telling in te schatten.
Om deze rol te vervullen dient een permanent telpunt aan een aantal criteria te voldoen
zowel wat betreft de spreiding van de telpunten over de Provincie Antwerpen (macro-
niveau), als wat betreft de locatie zelf (micro-niveau). Het meso-niveau komt in de
volgende fase van deze studie aan de orde (zie hoofdstuk 9). De criteria voor de
permanente telpunten worden dan verder uitgewerkt om te komen tot tellocaties.
A. Macroniveau:
- Er is een evenwichtige spreiding van permanente telpunten over de provincie
Antwerpen. Hiermee ontstaat enerzijds inzicht in regionale ontwikkelingen door
onderlinge vergelijking van de resultaten van de permanente telpunten.
Anderzijds leidt deze spreiding tot een betrouwbaarder provinciaal gemiddelde.
- Er is een evenwichtige spreiding over verschillende gebiedstypen, bijvoorbeeld
stedelijk gebied en platteland.
- Er is een evenwichtige spreiding over de verschillende fietsroutes van het BFF:
fietsostrades, functionele fietsroutes en alternatieve routes.
70 Dit is uit kostenoverwegingen omdat een meetnet dat enkel uit permanente telpunten bestaat veel duurder is. 71 Zie ook: Methodologie Meten Fietsnetwerken, Westtoer telmethode, Westtoer – Provincie West Vlaanderen, 2012, Literatuurlijst nr. 35
Provincie Antwerpen 76 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 29: passage E19, omgeving Brecht
B. Microniveau:
- Telpunten bevinden zich bij voorkeur op gescheiden fietsvoorzieningen, omdat de
tellingen daardoor betrouwbaarder worden (fietsers zijn beter geïsoleerd van
andere weggebruikers) en de telapparatuur (telslangen) slijt minder.
- Er passeren voldoende fietsers langs het telpunt ook op regenachtige dagen. Dit
voorkomt verstorende effecten van bijvoorbeeld passerende groepen fietsers
(schooluitstap).
- Er vinden bij voorkeur geen grote ruimtelijke of infrastructurele wijzigingen in de
buurt van het telpunt plaats (aanleg fietsvoorzieningen bijvoorbeeld). Dit kan
namelijk leiden tot verstoring van de tellingen, bijvoorbeeld als er
routekeuzewijzigingen ontstaan als gevolg van verbeterde fietspaden.
- Het telpunt ligt op routes die vooral worden gebruikt voor functioneel fietsverkeer.
Provincie Antwerpen 77 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4.4.2 Selectiemethode voor de periodieke telpunten
De periodieke telpunten vullen het beeld van het fietsverkeer in de Provincie Antwerpen
verder in waardoor ook uitspraken mogelijk zijn per gemeente of route.
A. Macroniveau:
Voor het bepalen van de aanvullende telpunten ligt op macro-niveau een combinatie van
routetellingen, relatietellingen en cordontellingen voor de hand.
Routetellingen (in combinatie met enquêtes en andere metingen, zoals metingen met
smartphones) zijn een goede methode om het fietsgebruik van fietsostrades te
monitoren. De methodiek van Vlaams-Brabant die gebruikt is voor de HST kan hiervoor
als leidraad dienen.
Relatie- en cordontellingen zijn geschikt om het fietsverkeer van en naar gebieden in
kaart te brengen.
Afbeelding 30: mogelijke periodieke telpunten rond Schoten en Schilde
Provincie Antwerpen 78 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bovenstaande kaart laat een indicatief voorbeeld zien voor Schoten en Schilde. De rode,
blauwe en groene lijnen zijn respectievelijk infrastructurele barrières, waterwegen en
landschappelijke barrières. De rode stippen zijn mogelijke tellocaties. De tellocaties
kunnen nog worden beperkt door enkel de drukste fietsverbindingen tussen de gebieden
te tellen. Dit type tellingen maakt het mogelijk om op eenvoudige wijze inzicht te krijgen
in het fietsgebruik van een gemeente naar een andere gemeente.
Telpunten in het gebied zelf kunnen aanvullend als indicator worden gebruikt voor het
fietsgebruik in het gebied. Daarvoor kunnen dezelfde principes worden gehanteerd als
voor de telpunten tussen gebieden (bijvoorbeeld een telpunt op een relatie tussen een
buitenwijk en het dorpscentrum).
De kosten van een telprogramma kunnen omlaag door periodieke tellingen niet elk jaar
maar bijvoorbeeld om de 5 jaar uit te voeren. Dit leidt tot een telprogramma, waarbij
jaarlijks 20% van het grondgebied van de provincie Antwerpen wordt bemeten.
B. Microniveau:
Op micro-niveau gelden dezelfde selectiecriteria als voor de permanente tellingen. De
toepassing mag minder strikt zijn omdat de gegevens van periodieke tellingen niet
worden gebruikt om andere gegevens te verrijken.
Daarnaast gelden nog aanvullende eisen voor een periodieke telling om de
betrouwbaarheid van de resultaten te verhogen. Bij de volgende situaties is het beter om
geen metingen uit te voeren:
- Wegenwerken in het verlengde van de route die leiden tot afwijkende routekeuzes
van fietsers.
- Evenementen of andere gebeurtenissen, die leiden tot afwijkende meetresultaten
tijdens de meetperiode.
- Feestdagen tijdens de meetperiode.
Het weer beïnvloedt de telling. Dat is niet te voorkomen. Het is mogelijk de effecten van
het weer in te schatten door de resultaten van een telling te vergelijken met resultaten
van de permanente telpunten.
Daarnaast kunnen weersgegevens worden verzameld door ze tijdens de meetperiode
weergegevens (neerslag, wind, temperatuur) te noteren. Het is ook mogelijk om achteraf
gegevens op te vragen bij het KMI. Hier zijn kosten aan verbonden (€ 30,- richtprijs
2013).
Provincie Antwerpen 79 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4.5 Telpunten op projectniveau
De provincie Antwerpen wil voor elk project weten of de investering zinvol is geweest.
Tellingen op projectniveau beantwoorden daarvoor de volgende vragen:
- Heeft de investering geleid tot een groei van het fietsgebruik op de gesubsidieerde
route?
- Heeft de investering geleid tot een verschuiving van fietsers van een andere route
naar de gesubsidieerde route?
Het antwoord op beide vragen bepaalt of er sprake is van een groei van het fietsgebruik
of dat er eerder sprake is van een verschuiving van fietsers van de ene naar de andere
route.
Voor- en nameting
Om groei op de gesubsidieerde route vast te stellen, is een identieke voor- en nameting
vereist in de vorm van een doorsnedetelling. De voor- en nameting vinden bij voorkeur in
dezelfde periode van het jaar plaats.
Om vast te stellen dat de groei van het fietsgebruik geen gevolg is van andere factoren
(bijvoorbeeld door de komst van een school vlakbij de gesubsidieerde route of goed dan
wel slecht weer) zijn de volgende punten van belang:
- De weersomstandigheden bij de voormeting en de nameting. Er kan op basis van
gegevens van een permanent telpunt, een correctie plaatsvinden op de
telgegevens.
- Recente ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van de gesubsidieerde route.
Gemeenten kunnen dit gemakkelijk aangeven.
Wijziging van routekeuze
Om een wijziging in de routekeuze van fietsers vast te stellen, is een gelijktijdige voor-
en nameting nodig op relevante alternatieve routes. Een alternatieve route kent globaal
dezelfde relatie tussen twee gebieden.
In ieder geval vinden tellingen plaats op de meest nabij gelegen alternatieve routes.
Mogelijk zijn meer routes relevant, bijvoorbeeld als er een route aanwezig is die veel
korter is dan de meest nabijgelegen route. Het onderzoeksgebied is beperkt: 50% van de
fietsers kiest immers een route die maximaal 5% verschilt van de snelste route door het
netwerk72.
72 Ontwerpwijzer fietsverkeer, publicatie 230, CROW, 2006, literatuurlijst nr 28.
Provincie Antwerpen 80 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De keuze voor telpunten op passages van een natuurlijke barrière (bijvoorbeeld
spoorwegovergangen of bruggen over een beek) beperkt het aantal mogelijke
alternatieve routes.
Meerdere telpunten op één gesubsidieerde (te onderzoeken) route
Een gesubsidieerde route kan uit meerdere segmenten bestaan. Dit is het geval als er
halverwege een verandering in intensiteit van het fietsverkeer te verwachten is
bijvoorbeeld vanwege een kruispunt met een weg naar een andere dorpskern. Om het
effect van de investering in de fietsroute grondig vast te stellen is een telpunt per
segment gewenst.
Afbeelding 31: brug, omgeving Herentals
Provincie Antwerpen 81 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4.6 Conclusies
Dit hoofdstuk beschrijft de volgende typen telpunten:
- strategische telpunten, onderverdeeld in permanente telpunten en
periodieke telpunten, om inzicht te krijgen in het fietsgebruik in de
Provincie Antwerpen;
- telpunten op projectniveau om wijzigingen in fietsgebruik te meten als
gevolg van investeringen in infrastructuur (verschuiving of groei).
Per type telpunt zijn richtlijnen nodig voor:
- het telseizoen (jaarrond of enkel in het fietsseizoen)
- de meetperiode (permanent, week, spitstelling...); voor tijdelijke tellingen
is een meetperiode van een week aanbevolen.
De selectiecriteria voor de permanente telpunten bestaan enerzijds uit criteria om
een goede spreiding van telpunten te krijgen over de Provincie Antwerpen
(macroniveau) en anderzijds uit criteria voor de tellocatie zelf (o.a. de
aanwezigheid van voldoende fietsers en vrij liggende fietsvoorzieningen).
De periodieke telpunten bestaan uit:
- routetellingen voor de fietsostrades om zo inzicht te krijgen in het gebruik
van belangrijke fietsroutes (in combinatie met bevragingen, conform de
aanpak van de tellingen op de HST in Vlaams-Brabant);
- relatie- en cordontellingen voor gebieden/gemeenten om zo inzicht te
krijgen in het fietsverkeer van en naar gebieden en gemeenten
Per project vindt een voor- en nameting plaats. De telpunten op projectniveau
bestaan uit een combinatie van telpunten op de gesubsidieerde route en
telpunten op concurrerende routes om zo ook verschuivingen in routekeuze vast
te kunnen stellen.
anderzijds uit wordt voorgesteld om naast een voor- en na meting op de route
zelf ook op concurrerende routes te meten om verschuivingen in routekeuze vast
te kunnen stellen.
Provincie Antwerpen 82 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 83 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5 Monitoring van fietsgebruik en -beleid in Nederland, Duitsland en Denemarken
Dit hoofdstuk gaat in op de monitoring van het fietsgebruik en het fietsbeleid in
Nederland, Duitsland en Denemarken.
De ervaringen uit deze landen dienen als inspiratie voor een meetprogramma voor de
Provincie Antwerpen.
5.1 Nederland
5.1.1 Fietstellingen en -analyse
In Nederland ligt de verantwoordelijkheid voor het fietsbeleid primair bij de gemeenten73.
Gemeenten voeren regelmatig fietstellingen uit om intensiteiten van het fietsverkeer vast
te stellen. Dat kan projectmatig zijn (aanpak knelpunt), maar ook structureel
bijvoorbeeld als onderdeel van een monitoringsplan bij een beleidsnota.
Tellingen worden meestal uitgevoerd door gespecialiseerde bureaus zoals Meetel, Dinaf,
Actime,.. Deze bedrijven bieden een scala aan meettechnieken aan. De meest
aangeboden technieken voor het tellen van fietsers zijn manuele tellingen en tellingen
met behulp van telslangen. De voornaamste reden om te tellen met telslangen is de
goede kosten/baten-verhouding.
De gespecialiseerde firma’s bezorgen na afloop een rapportage aan hun opdrachtgevers
met het resultaat van de tellingen. Zij zijn verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van
de gegevens. Als teldata verloren gaan (bijvoorbeeld wegens haperende apparatuur of
regen), dan zorgt het telbedrijf ervoor dat de tellingen worden overgedaan.
De tellingen worden gebruikt om het succes van het fietsbeleid te evalueren (zie
hieronder). Daarnaast gebruiken gemeenten de tellingen voor het kalibreren van het
lokale verkeersmodel. De meeste gemeenten beschikken over een verkeersmodel, al dan
niet multimodaal (auto, openbaar vervoer en fiets). De potentie van nieuwe tracés voor
fietsers kan worden bepaald door verkeersonderzoek op basis van een verkeersmodel.
Dat geldt ook voor onderzoek naar modal shifts van auto naar fiets, bijvoorbeeld als
gevolg van de invoering van betaald parkeren.
73 In Nederland wordt geen onderscheid gemaakt tussen steden en gemeenten.
Provincie Antwerpen 84 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5.1.2 Monitoring van het fietsbeleid
Het gemeentelijke fietsbeleid varieert van gemeente tot gemeente en dat geldt ook voor
de wijze van monitoring van het fietsbeleid.
Fietsbalans
De Fietsersbond biedt de Fietsbalans aan74. Ongeveer 125 gemeenten (van de ongeveer
400) maken hier gebruik van. Het voordeel van de Fietsbalans is dat gemeenten zich
kunnen vergelijken met andere gemeenten. De Fietsersbond beoordeelt de gemeenten
op basis van directheid, comfort en aantrekkelijkheid van fietsvoorzieningen, de
concurrentiepositie ten opzichte van OV en auto, het fietsgebruik, de verkeersveiligheid,
de stedelijke dichtheid, de fietstevredenheid en het beleid op papier.
Onderzoeksmethoden zijn de analyse van landelijke databestanden (MON/OViN, het
Nederlandse OVG), enquêtes onder bewoners, fietsparkeeronderzoek, en
praktijkmetingen met de meetfiets en –auto van de Fietsersbond.
Fietsparkeren
Naast het tellen van fietsers is in Nederland ook de fietsparkeerbehoefte een belangrijk
aandachtspunt. Het Fietsberaad biedt daarvoor een Fietsparkeertool 75 aan en een
telformulier. Fietsparkeren is in Nederland een groot en toenemend probleem, vooral in
de centra van steden en bij stations.
(Algemene) enquêtes
Vragen over het fietsbeleid zijn veelal onderdeel van meer algemene periodieke enquêtes
bij gemeenten, (bijvoorbeeld Omnibus-enquêtes, vergelijkbaar met de Stadsmonitor in
Vlaanderen) of van specifieke mobiliteitsenquêtes. De opzet van een dergelijke enquête
verschilt van gemeente tot gemeente. Het primaire doel van de enquêtes is veelal het
verzamelen van ervaringen en meningen van de inwoners van een gemeente over onder
andere de kwaliteit van fietsvoorzieningen, de sociale veiligheid, hinder vanwege
wegwerkzaamheden of achterstallig onderhoud, fietsparkeervoorzieningen, …
Verkeerslichtenbeleid
74 Fietsbalans, Fietsersbond, geraadpleegd via www.fietsersbond.nl/de-feiten/fietsbalans en
Demonstratie, Fietsbalans, geraadpleegd via www.verkenner.fietsbalans.nl/demonstratie.html, zie
literatuurlijst nr. vi 75 Website Fietsberaad, 2011, berekeningen op basis van kengetallen met mogelijkheid om eigen tellingen in te voeren, literatuurlijst nr. vii
Provincie Antwerpen 85 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Gemeenten die verkeerslichten in beheer hebben, beschikken over een
verkeerslichtennota. In deze nota staan de kwaliteitseisen voor de verschillende
modaliteiten. Voor fietsverkeer zijn dat veelal begrenzingen van de wachttijden bij
verkeerslichten, bijvoorbeeld in de vorm van maximaal gemiddelde wachttijden. Bij de
evaluatie van verkeerslichtenregelingen wordt vastgesteld of de kwaliteitseisen al dan
niet zijn gehaald.
Snelfietsroutes
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu subsidieert de aanleg van een groot aantal
van de snelfietsroutes (fietsostrades) in Nederland. Daarnaast ondersteunt de
projectorganisatie Fiets filevrij regio’s die een snelfietsroute willen aanleggen. Voor de
monitoring van snelfietsroutes is op landelijk niveau een basismethodiek ontwikkeld76.
In het kader van deze studie is deze methodiek mogelijk interessant voor de
fietsostrades.
Afbeelding 32: snelfietsroute Breda-Etten-Leur
De methodiek bestaat uit een voor- en een nameting en verder uit:
- de inventarisatie van de input en output van het stimuleringsbeleid op basis van
de indicatoren maatregelen, infrastructuur, informatie over de
76 Basismethodiek Monitoring Snelfietsroutes, Ligtermoet & partners, 2011, literatuurlijst nr. 42
Provincie Antwerpen 86 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
wegwerkzaamheden, promotie en communicatie en overige maatregelen (o.a.
samenwerking met bedrijven).
- meting van het infrastructurele fietsklimaat: op basis van 21 indicatoren,
onderverdeeld naar directheid, comfort, aantrekkelijkheid, concurrentiepositie ten
opzichte van auto en OV en samenhang. De benodigde gegevens bestaan deels
uit metingen met de meetfiets van de Fietsersbond en deels uit gegevens van de
wegbeheerder.
- enquêtering van fietsers op de snelfietsroute op specifieke meetpunten. Een
standaardenquête is onderdeel van de basismethodiek.
NB: fietstellingen zijn géén onderdeel van de basismethodiek. Dat heeft te maken met de
(beperkte) doelstelling van de snelfietsroutes, zoals vastgelegd in het concept Fiets
filevrij. De doelgroep is interlokaal fietsverkeer door forenzen (woon-werkverkeer) die
eerder de auto namen en die gaan fietsen door enerzijds investeringen in snelfietsroutes
en anderzijds door promotie en andere ‘soft measures’. Fietstellingen kunnen deze
doelgroep onmogelijk isoleren van andere gebruikers, zoals toerfietsers. Het rapport over
de basismethodiek concludeert wel dat tellingen kunnen functioneren als ijkpunt; een
absoluut getal waaraan de procentuele uitkomsten van de enquête gekoppeld kan
worden.
De basismethodiek is inmiddels toegepast, zij het in gewijzigde vorm. Voor een 10-tal
snelfietsroutes zijn de resultaten van de nulmetingen verzameld77. Hieruit blijkt dat:
- in de praktijk wel (visuele) fietstellingen zijn uitgevoerd om het daadwerkelijke
fietsgebruik van de route in beeld te brengen. Zo bleek op twee routes het aantal
woon-werkfietsers niet het grootst te zijn.
- de standaardenquête in de praktijk is toegepast, zij het in aangepaste vorm.
De kosten van de basismethodiek bedragen ongeveer op € 25.000,-- per trajectdeel. Dit
is exclusief tellingen. Inclusief tellingen, is de kostprijs zo’n € 26.000,-- per trajectdeel
(voor- en nameting tezamen). Per trajectdeel is er één meetpunt nodig die zich bevindt
tussen twee woonkernen (bijvoorbeeld tussen Helmond en Eindhoven).
Nieuwe technieken en onderzoeksmethoden
Om fietsbeleid en fietsgebruik te monitoren, wordt in Nederland geëxperimenteerd met
de toepassing van smartphone-app’s. Er zijn app’s ontwikkeld (zoals de positive drive-
app in de omgeving Breda) maar er zijn ook onderzoeken die gebruik maken van
77 Resultaten 0-metingen snelfietsroutes, SOAB/Fietsersbond/Fiets Filevrij, 2013, Literatuurlijst nr. 43
Provincie Antwerpen 87 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
bestaande app’s, zoals Runtastic78 . Deze onderzoeksmethoden zijn zeer geschikt om
route-informatie te verzamelen zoals routekeuze, gereden snelheden en wachttijden.
In sommige gevallen kan de app-gebruiker informatie toevoegen over motief, ervaringen
onderweg, motivering routekeuze etc. De toepassing van deze technieken staat nog in de
kinderschoenen, maar de mogelijkheden zijn veelbelovend.
Een bijzonder project is Bike-print. Bike-print wil een open source platform zijn die
gegevens uit app’s verzamelt over afgelegde fietsroutes. De verzamelde gegevens zijn
beschikbaar voor analyse door onderzoekers en beleidsmakers. In Breda loopt een proef
met de positive drive-app en Bike-print. De resultaten zijn nog niet gepubliceerd, maar
duidelijk is al wel dat Bike-print nieuwe inzichten zal opleveren over de routekeuze van
fietsers.
Het project ‘Het vergevingsgezinde fietspad’ bestaat deels uit onderzoek met behulp van
GPS-camera’s en vaste camera’s79. Op één van de onderzoekslocaties is de 0-meting
ondertussen afgerond.
Het onderzoek heeft twee doelen:
- enerzijds het vaststellen van het effect van markeringen op het fietspad op het
fietsgedrag van met name oudere fietsers;
- anderzijds een kennismaking met het gebruik van camerabeelden vanaf de fiets
om het gedrag van fietsers te onderzoeken.
Indicatoren zijn onder andere de leeftijd van de fietser, de positie op de weg en de
slingerbewegingen. De vaste camera’s stonden op rechte stukken en in bochten. Verder
reden 10 proefpersonen een parcours van 14 km met een GPS-camera (Contour +2
camera) die aan de fiets was gemonteerd. De analyse van de camerabeelden gebeurde
met twee videoprogramma’s. Met het eerste programma, Contour Storyteller, werden de
GPS-gegevens afgelezen. Met het tweede programma, Kinovea, werd de positie van de
fietser op het fietspad bepaald door een raster in het beeld te plaatsen.
In het project Maastricht Bereikbaar worden fietsers gevolgd met behulp van GPS-
loggers. De actie gaat najaar 2013 van start80. Deelnemers krijgen een GPS-logger die zij
op hun pas aangeschafte e-bike monteren. Daarnaast krijgen zij toegang tot de Burn Fat
78 Fietsfiles, een onderzoek naar de snelheid en intensiteit op fietspaden, Corné Blankers, 2012, literatuurlijst nr. 22 79 Verkennende experimenten in het kader van het Vergevingsgezinde Fietspad, Royal
HaskoningDHV, 2013, literatuurlijst nr. 44 80 10 cent per kilometer, Kom op de fiets, Beter Benutten Maastricht-Bereikbaar, 2013,
geraadpleegd via http://komopdefiets.nl/10-cent-per-kilometer/, literatuurlijst nr. viii
Provincie Antwerpen 88 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Not Fuel app. De logger registreert alle ritten. In de fietsenstalling van de werkgever
hangt een ontvanger die de GPS logger automatisch uitleest en alle ritten verstuurt naar
een online account en de Burn Fat Not Fuel app. De app geeft inzicht in al de gemaakte
fietsritten. Elke deelnemer krijgt feedback over onder meer de kostenbesparing en de
gezondheidseffecten. De deelnemer kan zijn of haar fietsgedrag ook vergelijken met het
gedrag van bijvoorbeeld collega’s. Iedere gemaakte woon-werk rit levert een beloning
van 10 cent per kilometer op. Per kwartaal ontvangt de deelnemer zijn of haar beloning
met een maximum van 100 euro per kwartaal. De totale beloning kan oplopen tot
maximaal 400 euro.
RFID is ook een middel om het fietsgebruik van medewerkers te monitoren. 81 . Een
voorbeeld daarvan is een project bij het Medisch Spectrum Twente. Bij dit ziekenhuis
verdwenen 150 parkeerplaatsen vanwege een uitbreiding. Om medewerkers te
stimuleren meer te gaan fietsen begon het ziekenhuis met ‘Bikies’. Medewerkers kunnen
een tag aanvragen met een RFID-chip er in. Die registreert de fietser in de
fietsenstalling. Afhankelijk van de afstand tussen de woonplaats en het ziekenhuis krijgen
de medewerkers punten (Bikies) die recht geven op fietsreparaties of accessoires82. De
NFP biedt een soortgelijk concept aan83. RFID-chips meten ook sportieve prestaties. Dit
gebeurt bijvoorbeeld bij de Amstel-Goldrace 84 waar de tijd bij diverse beklimmingen
wordt gemeten met behulp van RFID-chips in de wielen van fietsers.
In Utrecht is onderzoek gedaan met behulp van de go-along methode85. De onderzoeker
fietst mee met de respondent naar zijn werk en terug. De onderzoeker nam tijdens het
fietsen een interview af. De beleving van de route stond daarbij centraal. Het gaat om de
identificatie met de route, de verhalen over de route en de betekenisvolle plekken
onderweg. De interviews zijn opgenomen met een audiorecorder, er zijn gelijktijdig
video’s gemaakt en de route is vastgelegd met een GPS-logger. Ook de
weersomstandigheden zijn genoteerd. Na afloop van de go-alongs analyseerden de
onderzoekers de gesprekken met een open-coding proces. Hierdoor kunnen uiteindelijk
alle uitspraken over een bepaald thema in een keer worden opgeroepen en met elkaar
vergeleken. Deze uitspraken zijn gekoppeld aan de video’s en de afgelegde routes.
81 radio frequency identification 82 Betaald fietsen, Vogelvrije Fietser, juli 2013, literatuurlijst nr. 45 83Verdienen met fietsen, Fietsen is verdienen!, Trappers, geraadpleegd via http://site.trappers.net/,
literatuurlijst nr. ix 84 Wat kan er?, Amstel Goldrace Xperience, geraadpleegd via
http://amstelgoldracexp.nl/Xperience.aspx?Xperience=Wat_kan_er, literatuurlijst nr. x 85 Urban Trajectories, ‘gewoon op de fiets’ een studie naar routes, gedrag en beleving, Jan van Duppen, Architectuurcentrum Aorta, 2012, literatuurlijst nr. 26
Provincie Antwerpen 89 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Relevantie voor deze studie: Nederland
De volgende ervaringen uit Nederland zijn relevant voor deze studie:
de afweging tussen het uitbesteden van tellingen of zelf telapparatuur
aanschaffen gelet ook op de kwaliteitseisen en uniformiteit van het
eindresultaat;
de introductie van een vorm van fietsbalans in de Provincie Antwerpen,
om zo het fietsklimaat in de gemeenten en steden onderling te kunnen
vergelijken;
het bepalen van minimale kwaliteitseisen voor verkeerslichten;
de basismethodiek fietssnelwegen als inspiratie voor een
meetprogramma voor de fietsostrades in de provincie Antwerpen;
het blijven opvolgen van nieuwe teltechnieken.
Provincie Antwerpen 90 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5.2 Duitsland
5.2.1 Fietstellingen en -analyse
Fietsverkeertellingen zijn in Duitsland nog een relatief jong verschijnsel. Het
onderstaande overzicht laat zien dat er steeds meer fietstellingen komen.
Geclassificeerde wegen
Elke 5 jaar voeren Duitse overheden verkeerstellingen uit op zogenaamde
geclassificeerde wegen (bonds-, deelstaats- en districts- (Kreis)-wegen), De Deelstaten
nemen het fietsverkeer daarin slechts gedeeltelijk mee.
In Mecklenburg-Vorpommern en Nedersaksen vinden in het algemeen geen fietstellingen
plaats. Het fietsverkeer wordt enkel geteld als daar in het bijzonder opdracht voor wordt
gegeven.
De deelstaat Noordrijn-Westfalen is sinds de 90-er jaren bijzonder actief wat betreft het
stimuleren van het fietsverkeer. Hier vinden periodieke fietstellingen plaats. De deelstaat
Noordrijn-Westfalen plant bovendien de realisatie van twaalf permanente telpunten langs
wegen van de deelstaat.
Ook de deelstaat Hessen voert volgens informatie van de deelstaatsregering een
periodieke monitoring van het fietsverkeer uit in het kader van de 5-jaarlijkse tellingen.
Daarnaast zijn er occasionele tellingen op individuele wegen als daar een speciale reden
voor is.
Gemeenten
De gemeenten voeren fietsverkeertellingen in verschillende hoeveelheden uit. Tellingen
waarbij men zich alleen op het fietsverkeer richt komen niet veel voor. Zelfs steden met
een actief fietsbeleid kennen géén geüniformeerde aanpak. De stad Kiel heeft in de
voorbije jaren bijzonder veel gedaan om het infrastructuurnet voor het fietsen te
verbeteren, maar telt toch niet systematisch het fietsverkeer.
De stad Keulen meet sinds enkele jaren het fietsverkeer door middel van telslangen. De
stad Bremen heeft in 2011 het eerste permanente telpunt met een display
(Fietsbarometer) in Duitsland geïnstalleerd (leverancier: Ecocounter). In Baden-
Württemberg werd in 2012 met financiële steun van de deelstaat in drie steden
(Karlsruhe, Offenburg, Freiburg) een fietstelzuil in bedrijf genomen. De stad Rostock
meet de ontwikkeling van het fietsverkeer sinds enkele jaren door regelmatig manuele
Provincie Antwerpen 91 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
tellingen uit te voeren en is in 2012 met de implementatie van een netwerk van
permanente telpunten begonnen.
Toonaangevend: Fietsverkeersanalyse Brandenburg
De Fietsverkeersanalyse Brandenburg (“Radverkehrsanalyse Brandenburg“) 86 is het
eerste regionale meetprogramma in Duitsland voor het (functioneel en toeristisch)
fietsverkeer. De methodiek is tussen 2008 en 2011 ontwikkeld in het kader van een door
het Bondsministerie gefinancierd project. Brandenburg (de deelstaat rond Berlijn) diende
als modelregio. Inmiddels gebruiken ook enkele andere deelstaten de dezelfde
methodiek. De TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH was verantwoordelijk voor
het project.
In tegenstelling tot de gestandaardiseerde nationale verkeerstellingen meet de
Radverkehrsanalyse ook op fietsroutes buiten de geclassificeerde wegen.
De methodiek bestaat uit een combinatie van tellingen en enquêtes en gaat uit van de
volgende stappen:
- tellingen leveren intensiteiten op;
- enquêtes om motieven en sociaal economische gegevens van de fietsers te
achterhalen (zowel functionele als toeristische fietsers onderverdeeld in
dagjesmensen en ‘fietsvakantie-toeristen’);
- gebruik van de verkregen data voor evaluatie, planning en marketing. Dat kan
bijvoorbeeld door een koppeling te leggen tussen enerzijds de kosten van
fietsinfrastructuur en anderzijds de inkomsten van fietstoeristen die daar
tegenover staan.
De methodiek kent twee type telpunten: permanente telpunten en tijdelijke telpunten.
Voor de bepaling van de permanente telpunten zijn de volgende criteria gebruikt:
- er zijn hoge fietsintensiteiten (hogere betrouwbaarheid dag-, week- en
maandverloop);
- er loopt tenminste één toeristische route over het telpunt;
- er is een gelijkmatige verdeling van telpunten over Brandenburg;
- er fietsen drie doelgroepen over het telpunt: functioneel verkeer, dagtoerisme en
‘fietsvakantietoeristen’;
- er is fietsverkeer in twee richtingen;
- er is een vrij liggende fietsvoorziening.
86 Radverkehrsanalyse Brandenburg,TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH, Potsdam,
2011, literatuurlijst nr. 46
Provincie Antwerpen 92 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De tellingen gebeuren met behulp van radar-tellers (aanbieder Sierzega Elektronik GmbH
uit Oostenrijk type SR6-Bike). TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH is zeer
tevreden over deze apparatuur. Dit geldt zowel voor de permanente radartoestellen die
hoog boven het verkeer werden geïnstalleerd, als voor de tijdelijke apparatuur die naast
de weg werd geïnstalleerd. TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH erkent wel het
risico van fietsers die elkaar overlappen en daarom niet geteld worden.
Er zijn 63 vaste telpunten en 3 mobiele radarapparaten. Daarmee worden 37 tijdelijke
telpunten bemeten voor een meetduur uiteenlopend van 7 dagen tot 3 weken.
Uiteindelijk adviseert TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH een meetperiode
van 2 weken om schommelingen vanwege vakanties en het weer etc. op te kunnen
vangen (de accu gaat 7 dagen mee en moet dus halverwege worden vervangen).
De resultaten van de tijdelijke telpunten worden opgehoogd tot jaarcijfers op basis van
de resultaten van de gelijktijdige tellingen bij permanente telpunten. TMB Tourismus-
Marketing Brandenburg GmbH stelde daarbij vooralsnog een onzekerheidsmarge vast van
10%.
De permanente en tijdelijke telpunten zijn uitgerust met GPRS, om data door te seinen
naar een centrale database. De tijdelijke telpunten zijn uitgerust met GPS zodat de
locatie van de tellingen automatisch wordt vastgelegd.
De rapportage van de telgegevens kan per uur, weekdag, maand en jaar en bevat ook
gegevens over het weer (met name de temperatuur). Voor de enquêtes werden meer
dan 48.500 fietsers aan de fietsroutes ondervraagd 87.
87 Radverkehrsanalyse Brandenburg,TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH, Potsdam,
2011, literatuurlijst nr. 46
Provincie Antwerpen 93 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 33: met de elektrische fiets over de fietssnelweg Breda-Etten Leur
Toonaangevend: extrapolatie-methodiek Technische Universiteit Dresden
In 2011 heeft de Technische Universiteit (TU) Dresden een onderzoeksproject uitgevoerd
in opdracht van het Bondsministerie voor Verkeer, Bouw en Stedelijke Ontwikkeling
(BMVBS). Doel van het onderzoeksprogramma was de ontwikkeling van een
extrapolatietechniek van beperkte fietstellingen. Deze methodiek/Excel tool maakt op
basis van kortdurende tellingen, inschattingen over de gemiddelde dagelijkse
intensiteiten of het dag-, week- en jaartotaal.
De methode houdt rekening met de volgende factoren:
- het weer;
- het jaargetijde;
- dagtype onderverdeeld in weekdag, zaterdag en zondag/feestdag;
- schoolvakanties;
- topografie (centrum en woongebied).
De methodiek maakt een onderscheid tussen recreatief en functioneel verkeer.
De methode gaat uit van hetzelfde principe als de methode Westtoer. De tool vergelijkt
de resultaten van de kortdurende tellingen met gemiddelde resultaten voor hetzelfde
type gebied (centrum/woongebied) en hetzelfde jaargetijde. Dit levert een correctiefactor
Provincie Antwerpen 94 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
op. De tool past deze correctiefactor vervolgens toe op daggemiddelden,
jaargemiddelden etc. Zo kan voor het tijdelijke telpunt ook een jaargemiddelde worden
geschat en een verloop van het fietsgebruik over de dag.
Naast het uitgebreide rekenmodel is ook een eenvoudiger methode beschikbaar. Deze is
enkel geschikt voor tellingen die zijn uitgevoerd met droog weer en tijdens het
fietsseizoen (voor- en najaar).
Toen de onderzoekers met het project begonnen, constateerden zij een gebrek aan
permanente telpunten en kentallen. 88 De methode maakt gebruik van gegevens van
langdurige tellingen van de steden Dresden, Graz, Keulen, München en Wenen. Er waren
bij de ontwikkeling van dit model geen jaarrondtellingen beschikbaar. In plaats daarvan
zijn de resultaten van meerdere tellingen gebruikt om tot jaarverdelingen te komen.
De methode is volgens de onderzoekers ook toepasbaar voor andere landen, maar dan
moeten wel de onderliggende databanken worden aangepast. Ook voor toeristische
routes en functionele routes en voor stad en platteland is de methode toepasbaar, mits
de onderliggende databanken worden aangepast.
De Universiteit Dresden geeft ook advies over de meetduur en –periode van de tijdelijke
tellingen:
- tijden met geringe intensiteiten zijn te vermijden om al te grote fluctuaties te
voorkomen (groep fietsers die toevallig langskomt);
- dit geldt ook voor telpunten waar sterke schommelingen optreden in aantallen
fietsers;
- een 14-uurstelling (6-20 uur) heeft de voorkeur als er voldoende middelen
beschikbaar zijn;
- bij een 8-uur telling is het advies om een ochtendspits (7-11 uur) en een
avondspits (14-18 uur) te kiezen;
- bij een 4-uur telling is het advies om tijdens de avondspits te tellen;
- bij een 2-uur telling is het advies om te tellen tussen 15-17 uur. Nabij een
winkelgebied tussen 10-12 uur. Bij werkgebieden is het advies om rekening te
houden met de werktijden;.
- voor toeristische tellingen is het advies om te tellen tijdens het weekend en
vakantiedagen zoals Hemelvaart, mei, Pinksteren en in de schoolvakanties;
88 Extrapolatiemodel voor steekproefsgewijze tellingen voor het fietsverkeer, Technische Universiteit Dresden, Faculteit Verkeerswetenschappen, 2011, literatuurlijst nr. 47
Provincie Antwerpen 95 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- voor functionele tellingen is het advies om te tellen tijdens weekdagen en nabij
een winkelcentrum ook op zaterdag, nabij een grote studentenstroom vooral op
dinsdag en donderdag.
Opmerkelijk is dat de universiteit relatief korte meetperioden adviseert.
Ter vergelijking: Westtoer gaat uit van weektellingen, de provincie Vlaams-Brabant
hanteert een meetperiode van twee weken. De geadviseerde meetperiode sluit aan bij
wat gebruikelijk is bij verschillende kleinere gemeenten in de provincie Antwerpen.
Daarmee is deze methodiek in potentie nuttig voor het extrapoleren van kortdurende
tellingen van gemeenten.
5.2.2 Monitoren fietsbeleid
De belangstelling voor het monitoren van het fietsverkeer is in Duitsland van recente
datum. Het actuele Nationale Fietsverkeersplan 2020 (Nationale Radverkehrsplan (NRVP)
2020) geeft een nieuwe impuls aan dit thema. Het is een derde wezenlijk instrument
voor het fietsbeleid naast organisatieverbetering en verruiming van budgetten. Metingen
dragen bij aan inzicht in de huidige situatie, in ontwikkelingen en in de effectiviteit van
middelen 89. Deze paragraaf behandelt relevante initiatieven op dit gebied.
89 Nationaler Radverkehrsplan 2020, Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung,
2012, literatuurlijst nr. 48.
Provincie Antwerpen 96 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Wirkungskontrolle Baden-Württemberg (Effectmeting Baden Württemberg)
Monitoring is een belangrijke bouwsteen van het fietsbeleid van de deelstaat Baden-
Württemberg. Deze deelstaat wil het aandeel van de fiets in het verplaatsingspatroon
verdubbelen. De Effectmeting maakt een systematisch kwaliteitsmanagement mogelijk
en ondersteunt daarmee een doelgerichte sturing op de bevordering van de fiets.
Als eerste stap in de effectmeting werd in de periode van de zomer van 2009 tot het
voorjaar van 2010 een nulmeting gehouden om de bestaande situatie van het
fietsverkeer in beeld te brengen. Dit gebeurde met behulp van een gestandaardiseerd
onderzoeksmodel en de toepassing van verschillende onderzoeksmethodieken.
De selectie van de te onderzoeken steden en districten gebeurde op basis van eenduidige
criteria, zoals de ruimtelijke structuur, het aandeel fiets in de vervoerswijzekeuze,
traditie van het stimuleren van het fietsverkeer en topografische kenmerken. Het doel
van de selectie was om een totaalbeeld van het fietsen in Baden-Württemberg te krijgen.
De selectie bestond uit een tiental steden en districten. Sommige daarvan sloten zich op
eigen kosten aan.
De nulmeting bevat informatie over het fietsgebruik en de infrastructuur maar ook over
service, informatievoorziening en de veiligheid en de houding en de behoeften van de
bevolking. Deze werkwijze dekt alle elementen af, die van belang zijn voor een
fietsbevorderend beleid.
De resultaten van de nulmeting vormen de basis voor de vergelijking tussen een voor- en
na-situatie.
De onderzoeksmethode bevat een omvangrijke catalogus van indicatoren voor alle
relevante beleidsvelden. Voor het beleidsveld “Ongevallen en verkeersveiligheid” werden
bijvoorbeeld de volgende indicatoren onderzocht:
– aantal ongevallen wegverkeer;
– ongevallen met fietsers en de ernst ervan;
– leeftijd van verongelukte fietsers;
– uitvoering van ongevalsanalyses;
– veiligheidsaudits van geplande maatregelen;
– verkeersveiligheidsactiviteiten van gemeenten of derden buiten het
schoolsysteem;
– verkeersveiligheidsonderwijs op scholen en „mobiliteitsopvoeding“ 90.
90 Wirkungskontrolle der Radverkehrsförderung in Baden-Württemberg – Nullanalyse 2009
Schlussbericht, Nahverkehrsgesellschaft Baden-Württemberg mbH (NVBW) / Planungsgemeinschaft
Verkehr 2010, literatuurlijst nr. 49
Provincie Antwerpen 97 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De effectmeting van de deelstaat Baden-Württemberg bevatte ook fietstellingen. Het
ging om tellingen tussen 12-18 uur met als motivatie dat deze tellingen alle vormen van
fietsverkeer afdekken: woon-werk-verkeer, onderwijs, winkel en recreatief verkeer. De
tellingen zijn vervolgens opgehoogd, conform de door de Universiteit van Dresden
ontwikkelde methode (zie vorige paragraaf). Er werd geteld op invalswegen richting
stadscentra bij voorkeur bij dwangpunten zoals spoorbruggen. Er werd ook geteld in
voorstedelijke gebieden. De bestudeerde literatuur geeft geen informatie over de
gebruikte teltechniek.
Afbeelding 34: fietsers en wegwerkzaamheden, Berchem
Stedelijke mobiliteit - SrV
De verkeerswetenschappers aan de Technische Universiteit Dresden analyseren al bijna
40 jaar de ontwikkeling van het mobiliteitsgedrag van inwoners van steden door
weerkerende enquêtes onder huishoudens.
De SrV-analyse (System repräsentativer Verkehrsbefragungen - SrV) is vergelijkbaar met
systematische (OVG) onderzoeken die in Vlaanderen worden uitgevoerd. Dit
wetenschappelijk gefundeerde onderzoeksinstrument brengt bovenstedelijke trends in de
Provincie Antwerpen 98 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
ontwikkeling van het verplaatsingsgedrag in beeld en levert bovendien kencijfers voor
specifieke steden.
De SrV-analyse bevat voor individuele steden onder andere de modaliteitsverdeling en
daarmee uiteraard het aandeel fiets. Door dit onderzoek elke vijf jaar te herhalen zijn
voor veel steden series van gegevens beschikbaar, waaruit ontwikkelingen kunnen
worden afgelezen. Voor de formulering van haalbare doelen gebruiken overheden in
Duitsland vaak het aandeel van de fiets uit de SrV-analyse.
De basis van de SrV-analyse is een representatieve steekproef onder alle inwoners van
een SrV-stad (minstens 1.000 personen). De onderzoekers verzamelen informatie over
alle gemaakte verplaatsingen voor een bepaalde dag (een ‘gemiddelde’ werkdag). De
enquête bestaat uit een mix van telefonische en schriftelijke technieken (zowel per post
als via het internet). In 2013 zal de SrV-analyse in ca. 35 steden en stedelijke regio’s
plaatsvinden.91
Fietsklimaattest Duitsland (Fahrradklimatest Deutschland)
De Fietsklimaattest is een niet-representatief onderzoek onder inwoners over de
fietsvriendelijkheid van hun stad. De Fietsklimaattest vond in 2012 voor de vijfde keer
plaats en wordt ondersteund door het Bondsministerie voor Verkeer. Rond 80.000
fietsers deden mee. Er was geen sprake van een representatieve steekproef; iedere
geïnteresseerde kon deelnemen door middel van een online-enquête of een papieren
versie. De verspreiding gebeurt vooral onder leden van de belangenvereniging van
fietsers (ADFC) en onder klanten van de fietsvakhandel. Met hun antwoorden op 27
vragen in vijf categorieën, konden de deelnemers beschrijven, hoe fietsvriendelijk ze hun
stad vinden.
Om een analyse uit te voeren is een minimaal aantal ingevulde formulieren nodig
(afhankelijk van de grootte van de stad 50 tot 100 formulieren per stad). In 2012
voldeden 332 steden aan deze norm. Daaronder waren alle 80 Duitse steden met meer
dan 100.000 inwoners. Hoewel de enquête niet representatief is, levert de
fietsklimaattest belangrijke inzichten over de wijze waarop de tevredenheid van de
91 Eindrapport m.b.t. het verkeersonderzoek SrV-2008 (Endbericht zur Verkehrserhebung ,Mobilität
in Städten – SrV 2008‘) en analyses van het SrV stedenonderzoek in opdracht van steden,
vervoersondernemingen, opdrachtgevers in het openbaar vervoer en deelstaten, Technische
Universiteit Dresden, Leerstoel Verkeers- en Infrastructuurplanning, Projectleiding Prof. Dr.-Ing.
Gerd-Axel Ahrens, Dresden 2009, Literatuurlijst nr. 50
Provincie Antwerpen 99 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
fietsers in de steden zich ontwikkelt92. Dat komt vooral doordat dit onderzoek steeds
weer wordt herhaald.
5.3 Denemarken
5.3.1 Fietstellingen en analyse
In Denemarken is het fietsverkeer van grote betekenis. Daarom wordt het fietsverkeer in
Denemarken vaker geteld dan in bijvoorbeeld Duitsland. Toch verschilt de omvang van
telprogramma’s van stad tot stad. Veel steden tellen het fietsverkeer regelmatig, met
zowel automatische telsystemen, als met manuele tellingen. Automatische fietstellers
worden meer en meer de standaard in Denemarken. Ze zijn te vinden in alle regio’s en in
steden van allerlei grootte.
In Denemarken zijn de zogenaamde Fietsbarometers populair. Het doel van de telling is
daarbij niet alleen het verzamelen van gegevens over het fietsverkeer, maar ook en
vooral het stimuleren van het fietsverkeer. De Fietsbarometer laat direct aan de fietsers
zien dat ze voor de stad meetellen. Elke fietser en inwoner kan bovendien zelf de
ontwikkelingen in het fietsgebruik zien.
De volgende steden hebben een fietsbarometer: Kopenhagen, Frederiksberg, Elsinore,
Rudersdal, Odense, Fredericia, Kolding, Esbjerg, Vejle, Viborg, Horsens, Aarhus, Randers,
Aalborg en Frederikshavn.
92 ADFC-Fahrradklima-Test 2012, ADFC Allgemeiner Deutscher Fahrrad-Club 2013, Literatuurlijst
nr. 51
Relevantie voor deze studie: Duitsland
De volgende ervaringen uit Duitsland zijn relevant voor deze studie:
In Duitsland passen diverse overheden dezelfde meetmethodiek als in
Vlaanderen: een combinatie van analyses op basis van OVG-onderzoeken,
permanente en periodieke tellingen en enquêtes.
De extrapolatietechniek van de Universiteit Dresden is mogelijk een
aanvulling op/alternatief voor de methode Westtoer.
Provincie Antwerpen 100 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Aarhus
De stad Aarhus heeft met 12 fietsbarometers het grootste aantal. Aarhus houdt
daarnaast tweemaal per jaar manuele tellingen en heeft op een aantal kruisingen
automatische telapparatuur opgesteld. Bij vervanging of onderhoud van verkeerslichten,
bekijkt de stad of de installatie geschikt is om het verkeer te tellen. Dat kan door een
paar extra detectielussen aan te leggen. De bewaking van de kwaliteit van de metingen
gebeurt door aanvullende tellingen met een telslang. Aarhus beschikt ook over een
telsysteem van Miovision dat gebruik maakt van videodetectie. Dit systeem telt fietsers,
voetgangers en auto’s.
5.3.2 Monitoring van het fietsverkeer
Bicycle Account Kopenhagen
Sinds 1994 stelt de stad Kopenhagen een tweejaarlijks fietsrapport op. De stad
documenteert daarmee de ontwikkeling van het fietsbeleid en gaat zo na in hoeverre de
beleidsdoelen worden bereikt. De verzamelde cijfers en feiten worden ingezet bij de
promotie van het fietsen en spelen een belangrijke rol in het politieke debat. De
belangrijkste producten worden ook in het Engels aangeboden, waardoor de stad zich
ook internationaal profileert als fietsstad.
Kenmerkend voor de Bicycle Account93 is de koppeling van meningen van inwoners aan
ambitieuze doelstellingen en feiten over beschikbare infrastructuur, het aantal
fietsongevallen etc.
Om een indruk te geven van de ambities van Kopenhagen: het aantal zwaar gewonde
fietsers moet van 252 in 1996 terug naar 34 in 2025 (stand van zaken 2012: 102). Het
gevoel van veiligheid moet van 60% in 1996 groeien naar 90% in 2025 (stand van zaken
2012: 76%).
Een nieuwe doelstelling is om in 2025 de reistijd van fietsers met 15% te verminderen
ten opzichte van 2012.
De Bicycle Account bevat een benchmark met Amsterdam. Kopenhagen wil in 2015 de
fietsvriendelijkste stad ter wereld zijn en ziet Amsterdam als haar grootste rivaal.
Eén deel van de fietsrapportage bevat de resultaten van een representatieve telefonische
enquête (ca. 1.000 interviews). Bij de enquête gaat men onder andere in op de
93 Copenhagen – City of Cyclists – Bicycle Account 2012, City of Copenhagen,Technical and Environmental Administration, 2013, Literatuurlijst nr. 52
Provincie Antwerpen 101 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
tevredenheid met de omstandigheden waaronder men fietst: Kopenhagen als fietsstad,
het subjectieve gevoel van veiligheid, het aantal fietspaden, de breedte van de
fietspaden, de kwaliteit van het onderhoud van de wegen, de fietsparkeermogelijkheden
en de combinatie van fietsen en het openbaar vervoer.
De Bicycle Account bevat de volgende gegevens: het aandeel van de fiets in het woon-
werk- en woon-schoolverkeer, het aantal fietsers dat zwaar gewond raakt, de
ongevalskans per afgelegde kilometer, het aantal met de fiets afgelegde kilometers, de
snelheid bij fietsverplaatsingen en de omvang van de fietsinfrastructuur, ook voor
recreatieve doeleinden en de fietsparkeervoorzieningen.
De fietsrapportage wordt uitgebreid als daar behoefte aan is. Sinds 2006 besteed de
Bicycle Account veel aandacht aan het aantal ongevallen met fietsers, waarbij naast het
aantal doden en gewonden, ook de ongevalskans op kruisingen en de invloed van de
aanwezigheid van verkeerslichten aan bod komt. Daarnaast is er elke twee jaar
bijzondere aandacht voor een bepaald thema. In 2008 was dat bijvoorbeeld het gebruik
van transportfietsen en de daarmee verbonden parkeerproblemen.
De fietsrapportage is onderdeel van het fietsbeleid. Inclusief de publicatie (in een oplage
van 20.000) bedragen de kosten elke twee jaar ca. € 50.000.
Overige monitoring in Denemarken
Het opstellen van fietsrapportages (Cycling Accounts) is in Denemarken meer en meer
gemeengoed. De volgende steden stelden al meerdere malen een dergelijke rapportage
op:
Frederiksberg (4), Elsinore (2), Svendborg (2), Middelfart (2), Kolding (2), Esbjerg (2),
Silkeborg (2), Viborg (3), Aarhus (2), Randers (3), Frederikshavn (2).
Via Europese projecten zoals “Nordic Cycle Cities“ (www.nordiskecykelbyer.dk) en
CHAMP (www.champ-cycling.eu) wordt de methode ook naar Zweden, Noorwegen en
andere Europese steden geëxporteerd.
Provincie Antwerpen 102 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 35: jaagpad, omgeving Beerse
Relevantie voor deze studie: Denemarken
De volgende ervaringen uit Denemarken zijn relevant voor deze studie:
De internationale uitstraling omdat veel documenten ook in de Engelse taal
beschikbaar zijn (zie de Bicycle Account).
De koppeling van zeer ambitieuze beleidsdoelen aan een integraal
meetprogramma.
Provincie Antwerpen 103 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5.4 Fietsverkeersprognoses
Deze paragraaf bevat een kort overzicht van de manier van plannen en prognosticeren
van fietsvoorzieningen in Nederland, Duitsland en Denemarken. Deze informatie is
mogelijk van belang voor de opzet van de predictietool in de volgende fase van dit
onderzoek (zie hoofdstuk 11).
5.4.1 Nederland
Fietsvoorzieningen in Nederland worden aangelegd om het fietsen te stimuleren, maar
ook om de verkeersveiligheid te bevorderen.
Om met dat laatste te beginnen: een belangrijke impuls vanuit verkeersveiligheid is de
komst geweest van ‘Duurzaam Veilig’. Dit is een concept uit de jaren ’90 van de vorige
eeuw. De kern ervan is de indeling van het gehele wegennet in erftoegangswegen,
gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen 94 . Elk wegtype heeft zijn eigen uniforme
wegkenmerken die passen bij de rol van de weg in het verkeerssysteem. Alle
gebiedsontsluitingswegen hebben fietspaden of –stroken en hebben voorrang. Op
erftoegangswegen is er gemengd verkeer en zijn er daarom geen fietsvoorzieningen.
Onder andere de Fietsersbond is daar altijd een groot tegenstander van geweest, omdat
juist verblijfsgebieden een belangrijke rol kunnen spelen in het doorgaande fietsverkeer.
In de praktijk kan het voorkomen dat er toch fietspaden in verblijfsgebieden worden
aangelegd.
Gemeenten en steden in Nederland investeren sinds de jaren ’70 in samenhangende
netwerken voor de fiets. Belangrijke onderdelen daarvan zijn het op peil brengen van de
fietsvoorzieningen en het aanpakken van ontbrekende of zwakke schakels in het
netwerk. Dat kunnen bruggen over kanalen zijn of het op cruciale plekken realiseren van
doorsteekjes van de ene fietsroute naar de andere. Het fietsnetwerk kent vaak een
hiërarchische opbouw bijvoorbeeld een Sternet 95, Hoofdnet Fiets 96 of Primaire routes
versus Secundaire routes97 etc. met verschillende inrichtings- en kwaliteitseisen.
94 Handboek Categorisering van wegen op een duurzaam veilige basis: deel 1 (voorlopige) functionele en operationele eisen, publicatie 116, CROW, 1997, literatuurlijst nr. 53 95 Lekker Fietsen, uitwerking Fietsambitie ’s-Hertogenbosch, gemeente ’s-Hertogenbosch, 2005, literatuurlijst nr. 54 96 Beleidskader Hoofdnetten, gemeente Amsterdam, 2005, literatuurlijst nr. 55 97 Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan 2007-2020, gemeente Venlo, 2007, literatuurlijst nr. 56
Provincie Antwerpen 104 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Daarnaast streven diverse gemeenten en steden naar ontvlechting van de verschillende
netwerken bijvoorbeeld in Enschede98. Dat wil zeggen dat de hoofdroutes voor de auto,
de fiets en het openbaar vervoer zoveel als mogelijk gescheiden worden.
Langs de hoofdroutes voor de auto zijn ook fietspaden te vinden (vanwege Duurzaam
Veilig) maar die hoeven niet te behoren tot het fietsnetwerk.
Het onderzoek om te komen tot een fietsnetwerk bestaat uit een combinatie van analyse
van de belangrijkste herkomsten en bestemmingen (attractiepolen), analyse van het
beschikbare netwerk (ontvlechting, ontbrekende schakels) en berekeningen met behulp
van verkeersmodellen. De regio Utrecht ontwikkelt hiervoor zelfs een apart fietsmodel99
Relatief nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de fiets zijn de komst van de
fietssnelwegen en fietsstraten. Fiets filevrij!’ startte in 2006 als één van de veertig
projecten van het FileProof programma van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Doel is om automobilisten -die op fietsbare afstand (tot 15 km) wonen- te stimuleren de
fiets naar het werk te pakken. Inmiddels zijn er 28 fietssnelwegen benoemd, waarvan er
6 gereed zijn100.
Fietsstraten zijn autoluwe (erftoegangs)wegen op hoofdfietsroutes waar zich veel
fietsverkeer op bevindt101. De fietsstraat is in feite een antwoord op het feit dat in de
wegcategorisering van Duurzaam Veilig geen rekening wordt gehouden met drukke
doorgaande fietsroutes in verblijfsgebieden. In Nederland heeft de fietsstraat geen
juridische status.
5.4.2 Duitsland De planning van fietsverkeersvoorzieningen is in Duitsland in principe aanbod gestuurd.
De aanleg van fietspaden gebeurt vanwege de veiligheid of om bijvoorbeeld een
attractieve toeristische route te maken (=Angebotsplanung). De realisatie is vooral
afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen.
Voor de dimensionering van de fietsinfrastructuur zijn de Aanbevelingen voor
fietsvoorzieningen ERA 2010 (“Empfehlungen für Radverkehrsanlagen ERA 2010“) van
het Onderzoeksinstituut voor de Weg- en Verkeerssector (Forschungsgesellschaft für
Straßen- und Verkehrswesen) bepalend. Daarin staan norm- en minimale afmetingen
98 Enschede Fietsstad 2020, Fietsvisie 2012-2020, gemeente Enschede, 2012, literatuurlijst nr. 57 99 BRU werkt aan een nieuw fietsverkeersmodel, nieuws, Fietsberaad, 20 februari 2013,
geraadpleegd via www.fietsberaad.nl, literatuurlijst nr. xi 100 Fiets filevrij!, ‘ Bereikbaarheid door snelle fietsroutes’ Fiets filevrij, geraadpleegd via
www.fietsfilevrij.nl, literatuurlijst nr. xii 101 Fietsstraten in hoofdfietsroutes, Toepassingen in de praktijk, CROW publicatie 216, Fietsberaad publicatie nr. 6, 2005, literatuurlijst nr. 58
Provincie Antwerpen 105 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
voor verschillende vormen van fietsvoorzieningen. De afmetingen van een fietser en de
benodigde vrije bewegingsruimte zijn daarvoor bepalend102.
Bij de dimensionering van fietsinfrastructuur, spelen fietsverkeersprognoses in Duitsland
vooralsnog nauwelijks een rol. Verkeersmodellen kunnen weliswaar rekenen met het
fietsverkeer, maar door het geringe belang dat het fietsen in Duitsland heeft of door het
ontbreken van intensiteitsgegevens, worden deze instrumenten meestal niet ingezet.
5.4.3. Denemarken Ook in Denemarken zijn er richtlijnen voor de planning en vormgeving van
fietsinfrastructuur.
Gemeenten die het fietsen gericht bevorderen doen dit in principe aanbod gestuurd. Ze
dimensioneren de fietsinfrastructuur volgens wensen op vlak van veiligheid en comfort.
De breedte wordt bijvoorbeeld bepaald aan de hand van de vraag of inhalen ook bij
tegenliggers mogelijk moet zijn, zonder vaart te verminderen. In Kopenhagen is de
normbreedte voor de realisatie van fietspaden verhoogd, om het comfortabel inhalen van
de veel gebruikte transportfietsen mogelijk te maken.
Steden met capaciteitsknelpunten op fietspaden (vooral Kopenhagen) gebruiken
inmiddels ook verkeersmodellen om de afwikkeling van het fietsverkeer te optimaliseren.
Zo gebruikte Kopenhagen een verkeersmodel voor de reconstructie van de Nörrebrogade,
een van de straten met het grootste aantal fietsers. Verschillende maatregelen werden
doorgerekend. Bij de aanleg werd desondanks een testfase ingelast, waarin de
maatregelen in een provisorische vorm waren aangebracht. Kopenhagen maakt ook
modelberekeningen bij de planning van nieuwe bruggen voor het fietsverkeer. In het
overzicht van “Concepten voor het fietsverkeer 2012” van de Deense ‘Cycling Embassy’
worden deze voorbeelden in het hoofdstuk “Bicycle Traffic Models“ genoemd.103
102 Empfehlungen für Radverkehrsanlagen ERA 2010, Forschungsgesellschaft für Straßen- und
Verkehrswesen FGSV 2010, Literatuurlijst nr. 59 103 Collection of Cycle Concepts 2012, Cycling Embassy of Denmark, 2012, Literatuurlijst nr. 60
Provincie Antwerpen 106 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 36: vader en zoon op de fiets, Antwerpen
Relevantie voor deze studie: fietsverkeersprognoses
De volgende ervaringen met fietsverkeersprognoses zijn relevant voor deze
studie:
De afweging of de aanleg van fietsvoorzieningen gebeurt vanwege de
verkeersveiligheid of om het fietsen te bevorderen.
De afweging of de aanleg van fietsvoorzieningen primair aanbod gestuurd
is of stoelt op prognoses over het potentiele gebruik van deze routes.
Provincie Antwerpen 107 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5.5 Conclusies
Ervaringen in Nederland, Duitsland en Denemarken met fietstellingen, -
monitoring en –prognoses leveren de volgende inzichten op:
alle landen beschikken over meetprogramma’s die bestaan uit een
combinatie van onderzoeksmethoden. Veelal gaat het om analyses op
basis van OVG-onderzoeken, permanente en periodieke tellingen en
enquêtes.
Kopenhagen koppelt een meetprogramma aan zeer ambitieuze
doelstellingen;
de fietsbalans uit Nederland maakt het mogelijk om het fietsklimaat
van gemeenten en steden onderling met elkaar te vergelijken;
de Universiteit van Dresden ontwikkelde een extrapolatietechniek
vergelijkbaar met de methode Westtoer;
Denemarken werkt aan zijn internationale uitstraling door veel
documenten ook in het Engels aan te bieden;
het is te overwegen om het tellen van fietsers uit te besteden in plaats
van zelf telapparatuur aan te schaffen;
kwaliteitseisen voor verkeerslichten zijn onderdeel van een
fietsvriendelijk beleid;
er zijn diverse experimenten met nieuwe teltechnieken.
Provincie Antwerpen 108 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 109 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6 Marktonderzoek naar telmethoden
6.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van tel- en meetmethoden (paragraaf 6.2) en het
resultaat van een marktonderzoek naar telsystemen (paragraaf 6.3). In paragraaf 6.4
worden de diverse telmethoden tegenover elkaar afgewogen in een SWOT-analyse.
6.2 Globale beschrijving van de verschillende tel- en meetsystemen
Er zijn verschillende methoden en systemen om fietsers te tellen. Deze paragraaf geeft
een zo compleet mogelijk beeld van de (on)mogelijkheden en de voor- en nadelen per
methode. Daarbij passeren de volgende onderwerpen de revue:
- producenten, leveranciers (in BE) en huidige gebruikers;
- wat wordt gemeten? (dit gaat in het bijzonder om de meettechniek);
- verwerking van de gegevens (inclusief distributie van de gegevens);
- voeding (accu, zonnepaneel of netspanning);
- voordelen;
- nadelen;
- kostprijs (indicatie);
- onderhoudsprijs (indicatie);
- exploitatiekosten (indicatie);
- kosten uitbesteden (indicatie);
- bijzonderheden.
De kostprijzen en onderhoudsprijzen die in dit hoofdstuk worden genoemd, zijn louter
indicatief. De kosten van een systeem zijn onder andere afhankelijk van de kwaliteit
en de mogelijkheden van het telapparaat, de gebruikte software, het aantal tellers
dat tegelijk wordt afgenomen, de wijze van distributie van de data (al dan niet via
GSM/wifi of ter plaatse uitlezen),de voeding (accu, netspanning, zonnepaneel), de
lokale omstandigheden,…
Provincie Antwerpen 110 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.1 Manuele verkeerstelling
Omschrijving
Manueel tellen
fietsverkeer
104
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Leveranciers: o.a. Groenlicht, Dufec, Meetel,
Fietsersbond, Pro Velo,.. maar ook door eigen personeel
en vrijwilligers.
Gebruikers: alle overheden onder andere diverse
gemeenten in de Provincie Antwerpen.
Wat wordt
gemeten?
Veel mogelijkheden bijvoorbeeld:
- intensiteiten;
- type voertuigen (bijvoorbeeld fiets/bromfiets,
fietskarren, e-bikes, racefiets);
- richtingen (kruispuntstromen);
- tijd.
Verwerking
gegevens
Diverse mogelijkheden:
- handmatig (turven) daarna handmatig digitaal
verwerken;
- mechanische of elektronische handtellers daarna
(handmatig) digitaal verwerken.
Voeding Niet van toepassing.
Voordelen
- grote nauwkeurigheid door persoonlijke registratie
verkeer105;
- mogelijkheid om richtingen van fietsverkeer te
registreren (kruispuntstromen);
- mogelijkheid tot onderscheid type voertuigen;
104 bron figuur: Wikia.com, Hilke Harms 105 Nauwkeurigheid manuele telling groter dan mechanische telling, bron: Meten is weten, een goed mobiliteitsbeleid dankzij objectieve gegevens, VSVlokaal 4, Vlaamse Stichting Verkeerskunde, 2011, literatuurlijst nr. 40
Provincie Antwerpen 111 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- weinig risico op schade en vandalisme.
Nadelen
- relatief duur door personele inzet;
- aandacht teller kan verslappen;
- vergt toezicht op aanwezigheid en accuraatheid.
Kostprijs Niet van toepassing.
Onderhoudsprijs Niet van toepassing.
Exploitatie Niet van toepassing.
Uitbesteden - ongeveer € 800,-- per telpunt per dag (2*5 uur
incl. verwerking)106.
Bijzonderheden Het manueel tellen van het verkeer is doorgaans de
meest nauwkeurige methode om verkeer te tellen. Echter
is het ook een relatief kostbare en/of tijdrovende
methode, doordat permanente bemanning van de
telpunten noodzakelijk is.
Een variant op de manuele telling is het maken van
camerabeelden die later worden bekeken door een teller.
106 expertjudgement Royal HaskoningDHV
Provincie Antwerpen 112 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.2 (Rubberen) telslangen
Omschrijving
Mechanisch tellen
fietsverkeer (met
rubberen slangen)
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Dinaf, Ecocounter, CA Traffic, Digiconcept,
Metrocount,
Leveranciers: FLOW, Dufec, HIG Traffic,
Gebruikers; o.a. Politie Antwerpen, Toerisme Provincie
Antwerpen, Toerisme Provincie West Vlaanderen, Provincie
Vlaams Brabant, AWV,..
Wat wordt
gemeten?
- primair: luchtpulsjes als een voertuig of voetganger
de slang indrukt. Deze luchtpulsjes worden omgezet
in elektrische pulsjes;
- telt het aantal ‘assen’ dat passeert en kan op basis
van afstand tussen de assen en algoritmes een
inschatting maken van het type voertuig;.
- daarmee meet het systeem intensiteiten en soorten
voertuigen naar richting (bij 2 slangen, zie foto);
- afhankelijk van de software kunnen ook verschillende
typen fietsers worden onderscheiden (als as-afstand
verschilt);
- instelbaar zijn (afhankelijk van type telapparaat):
tijdseenheid, aantal verschillende aslengten en
snelheidsklassen;
- slangen zijn er in diverse diameters. Westtoer en de
cel Verkeersparameters van AWV raden voor
fietsverkeer een diameter aan van 12 mm in
natuurrubber.
Verwerking
gegevens
Diverse mogelijkheden:
- in de eenvoudigste variant sluit de slang aan op een
Provincie Antwerpen 113 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
teller die enkel telt en de tijd niet registreert;
- de meeste tellers tellen per tijdseenheid (bv. per uur
of kwartier) en in twee richtingen;
- alle tellers beschikken over een intern geheugen voor
de opslag van gegevens;
- met aanvullende software is het mogelijk de
gegevens verder te analyseren.
Wat betreft de distributie van de gegevens zijn er een aantal
mogelijkheden:
- ter plaatse uitlezen en noteren van gegevens;
- ter plaatse uitlezen met behulp van een laptop en
bijgeleverde software;
- ter plaatse uitlezen met wifi of bluetooth;
- op afstand uitlezen met behulp van GSM;
- op afstand uitlezen met behulp van internet/ethernet
toepassingen (on-line).
Voeding Bij telslangen is de voeding meestal door middel van een
batterij of accu. Een accu gaat volgens producenten tussen
een jaar en 10 jaar mee.
Voordelen
- volgens kenners is de telslang de meest betrouwbare
telmethode van fietsers mits goed geïnstalleerd;
- relatief goedkoop afhankelijk van de manier waarop
de gegevens worden uitgelezen en verwerkt;
- beproefde techniek die in België een doorontwikkeling
kent;
- vooral geschikt voor een tijdelijk telpunt.
Nadelen
- er is een onzekerheidsmarge van 5 à 10%, (soms
meer, sommige leveranciers claimen een kleinere
onzekerheidsmarge). NB alle telsystemen kennen een
onzekerheidsmarge. Belangrijk aandachtspunt is de
juiste installatie van het telsysteem;
- de onzekerheidsmarge is groter bij gemengd tellen
van fiets- en autoverkeer en bij druk verkeer;
- telslangen zijn storingsgevoelig, er dient regelmatig
controle en onderhoud plaats te vinden (ook bij de
aanschaf);
Provincie Antwerpen 114 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- telslangen kunnen niet overal worden geplaatst.
- ze zijn meer onderhevig aan vandalisme dan manuele
tellingen;
- telslangen kunnen relatief slecht tegen sneeuw en
kou (hier is nog wel wat aan te doen door kwalitatief
goede telslangen aan te schaffen en te controleren).
- telslangen (en software) van verschillende
leveranciers kennen andere resultaten. Dit is mede
afhankelijk van logaritmes en wijze van aanbrengen
van de slang. NB dit geldt voor alle telsystemen.
Kostprijs - Inclusief software tussen de € 1.500,-- en € 2.000,--
per stuk (indicatie)107
Onderhoudsprijs - Schade en slijtage: rond de € 200,- per jaar.
Westtoer rapporteert weinig gevallen van schade en
vandalisme, in stedelijke omgevingen kan dat anders
liggen. Westtoer raadt het gebruik van
natuurrubberen telslangen aan: duurder in aanschaf
maar ze gaan langer mee.
Exploitatie Voor het verplaatsen van mobiele tellers rekent Westtoer
een bedrag van ongeveer € 700,-- per teller per
toeristenseizoen. Indien telslangen het hele jaar rond
worden gebruikt kan dit theoretisch oplopen naar ongeveer €
3.000,-.
Exploitatiekosten zijn afhankelijk van:
- Wijze van uitlezen. Als enkel ter plaatse kan worden
uitgelezen is er personeel nodig om de apparaten uit
te lezen. De Toerisme Provincie Antwerpen en
Toerisme Provincie West-Vlaanderen kiezen voor deze
methode omdat er toch al onderhoudspersoneel langs
de knooppuntroutes gaat om de routes te
onderhouden.
- Mobiele of vaste tellers: voor mobiele tellers zal een
team beschikbaar moeten zijn die de tellers
installeert en weer verplaatst. Zo heeft de Provincie
Vlaams-Brabant een team van IGO-Leuven laten
107 diverse bronnen.
Provincie Antwerpen 115 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
opleiden om de tellers te installeren, de kwaliteit te
beoordelen en de nodige controles uit te voeren.
Uitbesteden Tellingen kunnen ook uitgevoerd worden door
gespecialiseerde bureaus en door AWV. De kostprijs
bedraagt ongeveer:
- 2 weken tellen: tussen de € 250,-- en € 350,-- per
telpunt;
- 3 maanden tellen: tussen de € 2.000,-- en € 3.000,--
per telpunt;
- 1 jaar tellen: tussen de € 8.000,-- en € 12.000,-- per
telpunt. 108.
108 resultaat navraag bij een aantal telbureau’s en gegevens AWV (Verkeerstellingen, Prijzen en Rapporten in Vlaanderen met automatische telapparaten, nr: 214, 2007, literatuurlijst nr. 61).
Provincie Antwerpen 116 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.3 Radar
Omschrijving
Tijdelijk of vast
telpunt met radar
systeem.
109
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Bremicker, CA Traffic, Icoms, SENSYS
networks, SIersega, VIA Traffic Controlling.
Leveranciers: IMtech, Actime, Trafficare, Brimos, Krycer
(trafficount).
Gebruikers: diverse gemeenten en politiezones.
Wat wordt
gemeten?
Het systeem meet verstoringen in het radarveld. Door
middel van algoritmes worden bepaalde verstoringen
gedetecteerd als fietser.
Verwerking
gegevens
De telsystemen beschikken over een intern geheugen
voor de opslag van gegevens (voertuigklassen, eenheden,
tijdsintervallen etc.).
Wat betreft de distributie van de gegevens zijn er ook een
aantal mogelijkheden:
- ter plaatse uitlezen of ophalen van gegevens
(bijvoorbeeld SD-kaart);
- ter plaatse uitlezen met behulp van een laptop en
bijgeleverde software;
- ter plaatse uitlezen met wifi of bluetooth;
- op afstand uitlezen met behulp van GSM;
- op afstand uitlezen met behulp van
internet/ethernet (on-line).
Voeding - kan worden aangesloten op netstroom of
zonnepaneel (met name voor permanente tellers);
109 bron foto’s: TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH.
Provincie Antwerpen 117 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- het is ook mogelijk om te werken met een
batterij/accu. De meeste producenten claimen een
levensduur van een week tot 3 weken. Sensys
networks levert een batterij die 10 jaar meegaat.
Dit is wel een afwijkend systeem (radar wordt in
het wegdek aangebracht en de batterij kan niet
vervangen worden).
Voordelen
- relatief onopvallend;
- energiezuinig;
- minder gevoelig voor vandalisme;
- geen geluidoverlast.
Nadelen
- bepaalde mate van onnauwkeurigheid: groepen
fietsers kunnen als vrachtwagen worden gezien.
Daarnaast is er kans op afscherming.
- soorten fietsers moeilijk te onderscheiden.
- vereist nauwkeurige afstelling;
- kan een beperkt aantal rijstroken tellen.
Kostprijs Tussen de € 2.500 en € 3.000 euro incl. software110.
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie Met name de kosten voor dataverkeer (beperkt).
Uitbesteden Tellingen met behulp van radar zijn in te kopen. De
kosten hiervoor zijn ongeveer:
- 2 weken: tussen de € 250,-- en € 350,-- per
radar;
- 3 maanden: tussen de € 2.000,-- en € 3.000,-- per
radar;
- 1 jaar: tussen de € 8.000,-- en 12.000,-- per
radar111.
Bijzonderheden Sommige leveranciers leveren radarsystemen met GPS
zodat de locatie van de telling gelijk wordt vastgelegd.
110 op basis van diverse bronnen o.a. door navraag bij enkele leveranciers. 111 op basis van navraag bij enkele telbureaus.
Provincie Antwerpen 118 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.4 Glasvezel
Omschrijving
Vast telpunt met
glasvezel
Vast telpunt met fietsmonitor in Antwerpen.
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Sensor Line, Lightspeed, Schuco, ITS Teknik
Leveranciers: Falco, FLOW
Gebruikers: Stad Antwerpen, Provincie Vlaams-Brabant,
Wat wordt
gemeten?
Het systeem meet veranderingen als gevolg van het indrukken
van de glasvezelkabel. Door middel van algoritmes worden
bepaalde veranderingen gedetecteerd als fietser.
Verwerking
gegevens
Hiervoor gelden in principe dezelfde mogelijkheden als voor de
radar. Omdat het bij een glasvezelteller steeds om een vast
telpunt gaat zal de distributie van de gegevens veelal via GSM
of ethernet gaan.
Voeding - veelal aangesloten op netstroom of zonnepaneel;
- batterij is mogelijk, deze gaat enkele weken mee per
oplaadbeurt.
Voordelen
- geeft een permanent beeld van het aantal fietsers over
een langere periode;
- lage gevoeligheid voor vandalisme en schade (t.o.v.
telslang);
- kan voorzien worden van fietsmonitor voor
fietspromotie.
Nadelen
- bepaalde mate van onnauwkeurigheid, als fietsers naast
elkaar tegelijkertijd over dezelfde lus heen rijden;
- een vast telpunt is relatief duur.
Kostprijs - ongeveer € 4.000,-- tot € 8.000,-- per stuk excl.
monitor inclusief software, opleiding etc.112;
112 op basis van een beperkt aantal bronnen.
Provincie Antwerpen 119 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- kostprijs mede afhankelijk van voeding (stroom of
zonnepanelen).
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie - afhankelijk van leverancier. Kosten voor
data+verwerkingssoftware kunnen oplopen tot
+/- € 500,-- per jaar;
- real time-levering van data kost ongeveer € 100,-- tot €
150,-- per maand (NL), dit is voor fietstellingen niet
nodig.
Uitbesteden Niet van toepassing.
Bijzonderheden
Provincie Antwerpen 120 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.5 Inductielus
Omschrijving
Vast telpunt met
inductielus.
113
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Applied Traffic, CA traffic, Dinaf, Eco-counter,
Schuco, ITS Teknik
Leveranciers: HIG Traffic, Falco,
Gebruikers: niet bekend.
Wat wordt
gemeten?
Het systeem meet verstoringen van een magneetveld. Door
middel van algoritmes worden bepaalde verstoringen
gedetecteerd als fietser.
Verwerking
gegevens
Hiervoor gelden in principe dezelfde mogelijkheden als voor de
radar. Omdat het bij een inductielusteller bijna altijd om een
vast telpunt gaat zal de distributie van de gegevens veelal via
GSM of ethernet gaan.
Voeding - kan worden aangesloten op netstroom of zonnepaneel;
- het is ook mogelijk om te werken met een batterij/accu.
De producenten claimen een levensduur van tussen de
enkele weken tot 1 jaar.
Voordelen
- geeft een permanent beeld van het aantal fietsers over
een langere periode;
- lage gevoeligheid voor vandalisme en schade (t.o.v.
telslang);
- kan voorzien worden van fietsmonitor voor
fietspromotie.
Nadelen
- bepaalde mate van onnauwkeurigheid, als fietsers naast
elkaar tegelijkertijd over dezelfde lus heen rijden;
- alleen de fietsen die voldoende ‘metaal’ bevatten
worden geteld. Om die reden heeft glasvezel de
113 Bron foto: Fietsverkeer 21, 2009.
Provincie Antwerpen 121 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
voorkeur;
- het weer en snelheid hebben invloed op de
nauwkeurigheid van de telling.
- een vast telpunt is relatief duur.
Kostprijs - ongeveer € 4.000,-- tot € 8.000,-- per stuk excl.
Monitor inclusief software, opleiding etc.;
- kostprijs mede afhankelijk van voeding (stroom of
zonnepanelen).114
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie - afhankelijk van leverancier. Kosten voor
data+verwerkingssoftware kunnen oplopen tot +/- €
500,-- per jaar;
- real time-levering van data kost ongeveer € 100,-- tot €
150,-- per maand (NL), dit is voor fietstellingen niet
nodig.
Uitbesteden - het is mogelijk inductielussen tijdelijk aan te brengen.
De prijs voor het uitbesteden van tellingen op basis van
inductielussen is niet bekend.
Bijzonderheden Verkeersregelinstallaties beschikken vaak over inductielussen.
Hierdoor is het in principe mogelijk om op deze locaties fietsers
te tellen. Echter, in België worden veelal geen aparte
fietsrichtingen gedetecteerd, zijn de afmetingen van de
inductielussen bij verkeerslichten minder geschikt voor
fietstellingen etc. waardoor voor tellingen bij verkeerslichten al
snel extra lussen moeten worden aangebracht.
114 op basis van een beperkt aantal bronnen.
Provincie Antwerpen 122 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.6 Infrarood-sensor
Omschrijving
Tellen fietsverkeer
met een ‘infrarood’
sensor
115
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producent: Eco-counter
Leverancier: HIG-traffic
Gebruikers: Politie Antwerpen
Wat wordt
gemeten?
- het systeem meet temperatuurverschillen tussen
mens/fiets en de omgeving;
- algoritmes bepalen het aantal fietsers;
- afhankelijk van het systeem kan in twee of één
richting geteld worden;
- snelheidmeting is mogelijk.
Verwerking
gegevens
Hiervoor gelden dezelfde mogelijkheden als voor de
telslang.
Voeding Batterij (accu die 10 jaar meegaat volgens de producent).
Voordelen
- richtingsafhankelijk tellen mogelijk;
- geschikt voor een permanent telpunt.
Nadelen
- gevoeligheid; er is minimaal 1 graad Celsius
verschil tussen buitentemperatuur en fietser nodig;
- twee fietsers zijn moeilijk uit elkaar te houden;
- om goed te tellen is een min of meer geïsoleerd
fietspad nodig.
Kostprijs Één teller kost tussen de € 6.000,- en € 7.000,- 116
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie Beperkt (afhankelijk van wijze van uitlezen).
Uitbesteden Niet bekend/niet tegengekomen.
Bijzonderheden Het tellen met een infrarood-sensor is relatief duur. Er
zijn in verschillende landen en op verschillende locaties
115 bron foto’s: Ecocounter. 116 op basis van een beperkt aantal bronnen.
Provincie Antwerpen 123 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
proefprojecten geweest, maar deze wijze van tellen vindt
nog niet op grote schaal plaats. De politie Antwerpen
gebruikt voor het tellen van fietsers bij voorkeur
telslangen.
Provincie Antwerpen 124 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.7 Doorsnedetelling met camera
Omschrijving:
Doorsnedetelling met
een camera die
fietsers herkent.
117
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Cognimatics.
Leveranciers: Actime (voert op vraag van klanten
tellingen uit met deze apparatuur).
Gebruikers: overheden en adviesbureaus.
Wat wordt
gemeten?
- software analyseert de beelden die een IP-camera
maakt;
- herkenning van fietsers gebeurt door pixelpatronen
en snelheid (onderscheid met bromfietsers);
- de camera hangt loodrecht boven de weg op 4
meter hoogte.
- Het is mogelijk het vak waarin geteld wordt, in te
stellen;
- de camera registreert:
o aantallen fietsers;
o richting;
o tijdstip.
Verwerking
gegevens
Verwerking en distributie van de gegevens gebeurt via
ethernet/internet.
Voeding Enkel netspanning
Voordelen
- nauwkeurige meting (claim Actime: 98%, nog
geen gebruikerservaringen bekend);
- kader waarbinnen geteld wordt kan worden
ingesteld;
- weinig kans op vandalisme door hoge ophanging;
117 bron foto’s: Cognimatics.
Provincie Antwerpen 125 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- er zit een temperatuurregelaar in de camera om
condensvorming tegen te gaan. Actime claimt dat
het systeem blijft werken tijdens regen en sneeuw.
Nadelen
- het systeem is duurder;
- er is licht nodig ’s nachts, een lantarenpaal is meer
dan voldoende;
- er is ten opzichte van andere systemen veel
stroom nodig.
Kostprijs Niet bekend, Actime voert zelf tellingen uit.
Onderhoudsprijs Niet bekend. Cognimatics claimt lage kosten omdat de
apparatuur via het web te benaderen is.
Exploitatie Kosten dataverkeer en personele kosten indien het
systeem mobiel wordt ingezet.
Uitbesteden Twee weken tellen kost ongeveer € 500,- à € 600,-.118
Bijzonderheden Dit meetsysteem is sinds begin dit jaar op de markt in
Nederland.
118 op basis van navraag bij telbureau (grove indicatie).
Provincie Antwerpen 126 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.8 Kruispunt- en rotondetelling met camera
Omschrijving
Kruispunt- en
rotondetelling met
camera
119
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten en leveranciers: Miovision (Telwerk),
DTV/Smartervision, ACI/ECORYS Bureau DAM,
Meetel/Innocam
Gebruikers: overheden en adviesbureaus.
Wat wordt
gemeten?
- camera’s maken opnamen van het verkeer op een
kruispunt of een rotonde;
- software herkent fietsers en kan ze door het beeld
volgen. Dit maakt het systeem geschikt voor
kruispunt- en rotondetellingen;
- het verschil met het vorige systeem is dat de
beelden na afloop van de meting beschikbaar zijn
voor controle;
- de camera registreert:
o intensiteit;
o richting (inclusief afslagbewegingen);
o tijdstip.
De systemen worden (bijna) uitsluitend ingezet voor
tijdelijke metingen.
Verwerking
gegevens
- het systeem slaat de beelden op in een intern
geheugen. Deze beelden worden na afloop van de
meting uitgelezen;
- verwerking van de data gebeurt door middel van
speciale software.
119 bron foto: Miovision.
Provincie Antwerpen 127 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voeding Veelal accu’s. Aanbieders claimen een levensduur van
tenminste 1 week
Voordelen
- automatisch tellen van fietsers bespaart op
(kostbaar) personeel;
- door de beschikbaarheid van beelden kan de
telling achteraf worden gecontroleerd.
Nadelen
- het systeem is duurder;
- er kan vandalisme optreden omdat mensen
denken dat het om snelheidscamera’s gaat;
- de betrouwbaarheid van de gegevens is
onduidelijk. De software is veelal nog in
ontwikkeling.
Kostprijs Niet bekend.
Onderhoudsprijs Niet bekend.
Exploitatie Personele kosten indien het systeem mobiel wordt
ingezet.
Uitbesteden 2 weken tellen kost ongeveer € 7.000,- (doorsnedetelling
vanaf € 3.000,--)120
Bijzonderheden Deze apparatuur kan ook gebruikt worden voor
doorsnedetellingen, echter de meerwaarde van deze
systemen ligt in het volgen van voertuigen op kruispunten
en rotondes.
De betrouwbaarheid van het systeem is nog een
aandachtspunt. Software is nog volop in ontwikkeling.
120 gebaseerd op navraag bij leveranciers.
Provincie Antwerpen 128 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.9 Metingen met behulp van enquêtes
Omschrijving
Enquêteren van
fietsers
Producenten,
leveranciers,
gebruikers:
Leveranciers: TNS/NIPO – GroenLicht –, Pro Velo,
Fietsersbond maar ook universiteiten, overheden etc.
Gebruikers: feitelijk alle overheden.
Wat wordt
gemeten?
In principe onbeperkte mogelijkheden. In het kader van
fietsonderzoek krijgen fietsers veelal vragen over:
- herkomst-bestemming;
- motief;
- frequentie gebruik fietsvoorziening;
- motivering voor keuze van de route;
- klanttevredenheid;
- motivering keuze voor de fiets.
Verwerking
gegevens
Dataverzameling gebeurt door:
- vragenlijsten die handmatig worden ingevuld of
rechtstreeks in een database worden ingevoerd;
- het bijhouden van dagboeken (OVG);
- of door middel van het invullen van online
enquêtes.
Voordelen
- een enquête is uitermate geschikt om telgegevens
te ‘verrijken’ met informatie over herkomst en
bestemmingen, routekeuze, klanttevredenheid etc.
Nadelen
- alleen de profielen van de mensen die de enquête
invullen worden in beeld gebracht;
- een enquête geeft slechts zeer beperkte informatie
over het aantal fietsers;
Provincie Antwerpen 129 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- relatief kostbaar;
- de bruikbaarheid van de enquête staat of valt met
de formulering van de vragen.
Kostprijs Niet van toepassing.
Onderhoudsprijs Niet van toepassing.
Exploitatie De Provincie Vlaams-Brabant organiseert zelf enquêtes
met medewerking van de Fietsersbond. De kosten
beperken zich in dat geval tot de softwarelicentie voor het
houden van online enquêtes. Dat is ongeveer € 3.000,--
per jaar.
Uitbesteden Een online enquête kost ongeveer € 3.000,-- per keer121.
Westtoer rekent voor een enquête € 11.000,-- per keer.
Bijzonderheden
121 expertjudgement RHDHV.
Provincie Antwerpen 130 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.10 Bluetooth / Wifi
Omschrijving
Fietsers meten met
Bluetooth en wifi-
signalen.
122
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Applied Traffic, Blip systems, Bluetrace, CA
traffic
Leveranciers: HIG traffic, VID, Bluetrace maar ook de
Universiteit Gent werkt met Bluetooth-metingen.
Gebruikers: onder andere Havenbedrijf Rotterdam
(auto’s), NS (passagiers), maar ook commerciële
instellingen als winkels, festivals etc.
Wat wordt
gemeten?
- de systemen detecteren devices van fietsers die
online zijn of hun bluetooth aan hebben staan;
- de systemen meten niet alleen de aanwezigheid,
maar ook de snelheid (bij auto’s en met meerdere
meetkasten);
- het onderscheiden van fietsers en andere
weggebruikers gebeurt door een juiste plaatsing
van de meetapparatuur, snelheidsverschillen
(meerdere meetkasten), en door het verschil in
signaalsterkte tussen systemen in auto’s en
smartphones;
- de signalen zijn uniek waardoor dezelfde wifi- of
bluetoothgebruiker over langere afstand te volgen
is. Zo kan het gebruik van een route in beeld
worden gebracht. (als het ware een ’anoniem
kentekenonderzoek’).
Verwerking
gegevens
- bluetooth-tellers kunnen beschikken over een
intern geheugen om gegeven op te slaan;
- digitale verwerking, weergave en analyse gebeurt
122 bron foto’s: Bluetrace.
Provincie Antwerpen 131 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
doorgaans met behulp van bijgeleverde software.
De software zet de telgegevens om in tabellen en
grafieken);
- de distributie van de gegevens kan op
verschillende manieren (ter plaatse uitlezen, via
ethernet etc.) vergelijkbaar met radar.
Voeding - kan met netspanning en zonnepaneel (met name
voor vaste telpunten);
- kan ook met behulp van een batterij/accu.
Producenten claimen een levensduur van 2 weken.
Voordelen
- automatische en anonieme manier om fietsrelaties
in beeld te brengen;
- fietsers zijn over langere afstand te volgen;
- indicatie van richting en snelheid;
- niet afhankelijk van medewerking doelgroepen.
Nadelen
- de volledige omvang van de stromen wordt niet in
beeld gebracht, omdat niet alle fietsers beschikken
over bluetooth/wifi (in werking). Aanvullende
tellingen zijn nodig om de omvang van de
verkeersstromen in beeld te brengen;
- er is meetapparatuur nodig langs de weg met dure
sensoren. Dit maakt het systeem duur ten opzichte
van smartphone applicaties en telslangen.
Kostprijs Tussen de € 1.250,- en € 6.000 euro per unit mede
afhankelijk van kosten voor bevestiging,
stroomvoorziening etc. 123
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie € 200 tot € 1.250 euro per jaar voor softwarelicenties
(prijs gaat naar beneden bij aanschaf meerdere units)124.
Daarbovenop komen nog de kosten voor datatransmissie
en stroom.
Uitbesteden Inclusief rapportage etc. kunnen de kosten oplopen tot €
2.000,- per jaar per teller.
Bijzonderheden Het registreren van verkeersstromen met bluetooth en
wifi gebeurt al op grote schaal. Deze technologie wordt
123 inschatting op basis van een beperkt aantal bronnen. 124 Bluetrace, tracking partner pricing: literatuurlijst nr. 62.
Provincie Antwerpen 132 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
vooral ingezet bij autoverkeer en voetgangersverkeer.
Voetgangersverkeer met name bij het in kaart brengen
van voetgangersstromen in drukke gebieden zoals
stationsgebieden, winkelcentra en festivals125.
125 Bluetooth Tracking, a spy in your pocket, GIM INTERNATIONAL, November 2009, literatuurlijst nr. 63.
Provincie Antwerpen 133 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.11 App’s voor Smartphone’s
Omschrijving
In beeld brengen
routes op basis van
data uit smartphones
van gebruikers.
Bike-Print RateYourRide126
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten/leveranciers: UGent (MOVE-platform),
Fietsersbond (Bike to work/Rate Your Ride), NHTV (Bike-
Print), IJsberg consultants (Positive Drive), Mobidot, ..
Gebruikers: Provincie Vlaams-Brabant, werkgevers,
gemeente Breda,
Wat wordt
gemeten?
- een smartphone bestaat uit een combinatie van
sensoren en communicatiemiddelen: GPS, camera,
GSM, G3, Wifi, tijdregistratie, toetsenbord,.. ;
- daardoor is een smartphone in staat om informatie
te verzamelen over locatie en tijd, in combinatie
met beelden (camera) en meningen/belevingen.
- smartphones kunnen veel meten, onder andere:
o snelheid inclusief vertragingen, wachttijden
en versnellingen;
o route;
o tijdstip;
o motivatie, beleving (invoeren);
o observaties (invoeren).
Verwerking
gegevens
Door het gebruik van smartphones is de verwerking van
de gegevens altijd automatisch online via internet (G3).
Voeding Door de batterij van de smartphone. App’s kosten stroom
en dat is vaak een reden om ze niet aan te zetten.
Hetzelfde geldt voor GPS en G3.
126 bron foto’s: Bike-Print en Rate Your Ride.
Provincie Antwerpen 134 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voordelen
- elke fietser is geregistreerd gedurende de gehele
rit. Detail niveau is optimaal.
Nadelen
- de volledige omvang van de stromen wordt niet in
beeld gebracht. Aanvullende tellingen zijn nodig
om de omvang van de verkeersstromen in beeld te
brengen;
- deelname is op vrijwillige en individuele basis. Elke
gebruiker bepaalt zelf of hij zijn rit ‘registreert’ of
niet;
- daar komt bij dat het gebruik van app’s, GPS, G3,
mogelijk het camera batterijvermogen kost en dat
er bijkomende kosten zijn voor het dataverkeer.
Dit kan voor deelnemers een reden zijn om de app
niet of minder te gebruiken.
- Het aanwerven van deelnemers kost tijd en geld
vergelijkbaar met de kosten voor het bijhouden
van analoge dagboekjes bij OVG-onderzoeken.
Kostprijs De kosten bestaan in principe uit:
- het ontwikkelen van een app en bijbehorende
software. Door aan te sluiten bij bestaande
initiatieven (bv. Rate Your Ride) kunnen deze
kosten laag zijn;
- het mobiliseren van deelnemers. Ook deze kosten
kunnen laag zijn door benutting van bestaande
communities (bv. leden Fietsersbond,
werknemers,..);
- het analyseren van de data en het opstellen van
rapportages;
- de kostprijs kan laag gehouden worden door
bestaande initiatieven te benutten;
- deze methodiek is een moderne variant van de
analoge enquête.
Onderhoudsprijs App’s worden regelmatig ge-update. Hier zijn kosten aan
verbonden die laag kunnen worden gehouden als
aangesloten wordt op bestaande producten en
initiatieven.
Provincie Antwerpen 135 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Exploitatie - bij langdurige metingen zal een community in
stand gehouden moeten worden. Daar zijn kosten
aan verbonden (werving, attenties, reminders
etc.);
- als ook het verzamelen van klachten en wensen
onderdeel is van de inventarisatie dan dienen
klachten snel verholpen te worden (vgl. de
routedokter bij de knooppuntenroutes). Anders zal
de motivatie van deelnemers verminderen.
Uitbesteden Niet bekend.
Bijzonderheden Het registreren van informatie over het functionele
fietsgebruik met smartphones is een nieuwe ontwikkeling
die nog niet op grote schaal plaatsvindt. In de provincie
Vlaams-Brabant wordt binnenkort een project gestart in
Leuven (Mobility Print). Daarnaast bestaat sinds eind
2012 de app Rate Your Ride via het platform Bike to Work
van de Fietsersbond.
Provincie Antwerpen 136 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.12 GPS camera’s
Omschrijving
In beeld brengen
verkeersgedrag met
behulp van GPS-
camera’s.
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: o.a. Contour
Gebruikers: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (NL)
Wat wordt
gemeten?
Een GPS-camera is een combinatie van een GPS-sensor
en een camera. Ten opzichte van een smartphone levert
de GPS-camera een hogere beeldkwaliteit. Met behulp van
een GPS-camera kan het volgende gemeten worden:
- snelheid inclusief vertragingen, wachttijden en
versnellingen;
- route;
- tijdstip;
- wegbeeld;
- vetergang.
Verwerking
gegevens
De beelden inclusief coördinaten worden opgeslagen op
de camera en na de meting uitgelezen en verwerkt met
behulp van speciale software.
Voeding Door de batterij van de GPS-camera
Voordelen
- elke fietser is geregistreerd gedurende de gehele
rit. Detail niveau is optimaal.
- de combinatie van camerabeelden met locatie-
gegevens maakt met name gedragsonderzoek
mogelijk.
Nadelen
- de volledige omvang van de stromen wordt niet in
beeld gebracht. Aanvullende tellingen zijn nodig
om de omvang van verkeersstromen in beeld te
brengen;
- het aanwerven van deelnemers kost tijd en geld
vergelijkbaar met de kosten voor het bijhouden
van analoge dagboekjes bij OVG-onderzoeken;
Provincie Antwerpen 137 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- anders dan met smartphones beschikken
deelnemers in het algemeen niet over GPS-
camera’s. Deze dienen te worden uitgedeeld door
de organisator van het onderzoek. Hierdoor zullen
de onderzoeksgroepen in het algemeen klein zijn;
- bij langduriger metingen is het (tijdig) opladen van
de camera een punt van aandacht.
Kostprijs De kosten bestaan uit:
- de GPS-camera’s inclusief software. Een GPS-
camera kost ongeveer € 450,- per stuk inclusief
bevestiging, geheugenkaart en batterij;
- het mobiliseren van deelnemers. Deze kosten
kunnen laag zijn door benutting van bestaande
communities (bv. leden Fietsersbond,
werknemers,..);
- het analyseren van de data en het opstellen van
rapportages.
Onderhoudsprijs Niet van toepassing.
Exploitatie Niet van toepasing.
Uitbesteden Niet bekend.
Bijzonderheden Het onderzoeken van het verkeersgedrag met behulp van
GPS-camera’s bevindt zich nog in een experimenteel
stadium.
Provincie Antwerpen 138 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.13 GPS-logger
Omschrijving
In beeld brengen
routes op basis van
data uit GPS-loggers
127
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Producenten: Qstarz, i-gotU, Holux, GiSTEQ,
Gebruikers: Maastricht Bereikbaar (NL)
Wat wordt
gemeten?
Een GPS-logger registreert locatie en tijd. Daarmee kan
het volgende worden gemeten:
- snelheid inclusief vertragingen, wachttijden en
versnellingen;
- route;
- tijdstip.
Verwerking
gegevens
De data worden opgeslagen in de GPS-logger en kunnen
na de fietstocht worden uitgelezen. Verdere analyse
gebeurt met behulp van speciale software.
Voeding Door de batterij van de GPS-logger.
Voordelen
- elke fietser is geregistreerd gedurende de gehele
rit. Detail niveau is optimaal;
- de GPS-logger kan op een fiets worden bevestigd.
Zo kan het gebruik van een unieke fiets worden
gevolgd (bijvoorbeeld van een ter beschikking
gestelde E-bike);
Nadelen
- de volledige omvang van de stromen wordt niet in
beeld gebracht. Aanvullende tellingen zijn nodig
om de omvang van verkeersstromen in beeld te
brengen.
- het aanwerven van deelnemers kost tijd en geld
vergelijkbaar met de kosten voor het bijhouden
127 foto: Rainer Knäpper, Freenbsp, Art License (http://artlibre.org/licence/lal/en).
Provincie Antwerpen 139 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
van analoge dagboekjes bij OVG-onderzoeken;
- anders dan met smartphones, beschikken
deelnemers in het algemeen niet over GPS-
loggers. Deze dienen te worden uitgedeeld door de
organisator van het onderzoek. Hierdoor zullen de
onderzoeksgroepen meestal klein zijn;
- het (tijdig) opladen van de GPS-logger is een punt
van aandacht.
Kostprijs De kosten bestaan uit:
- de GPS-logger inclusief software. Een GPS-logger
kost ongeveer € 100,-- per stuk;
- het mobiliseren van deelnemers. Deze kosten
kunnen laag zijn door benutting van bestaande
communities (bv. leden Fietsersbond,
werknemers,..);
- het analyseren van de data en het opstellen van
rapportages.
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie Niet van toepassing.
Uitbesteden Niet bekend.
Bijzonderheden Het registreren van informatie over het functionele
fietsgebruik met behulp van GPS-loggers is een nieuwe
ontwikkeling en vindt nog niet op grote schaal plaats. In
het najaar start een project bij Maastricht Bereikbaar.
Provincie Antwerpen 140 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.14 RFID
Omschrijving:
Identificatie fiets door
middel van RFID
128
Producenten,
leveranciers,
gebruikers:
Producenten/leveranciers: Dero, BCycle, Cykelscore,
Velomove, Aucxis,..
Gebruikers: Medisch Spectrum Twente, Rock Werchter,
Wat wordt
gemeten?
- een RFID-chip is een gegevensdrager die een
wereldwijd unieke getallenreeks bevat;
- een detectieapparaat registreert een RFID-chip
door middel van radiogolven.
Verwerking
gegevens
- het detectieapparaat stuurt de verzamelde data
door via internet/ethernet;
- verdere bewerking van de gegevens vindt plaats
met behulp van speciale software.
Voeding Zonnecellen en netspanning.
Voordelen
- relatief onopvallend.
- er kunnen meerdere codes van chips tegelijk
worden gelezen.
- iedere chip heeft een unieke code, een individuele
chip kan daarmee gevolgd worden.
- er is geen fysiek contact nodig om de chip af te
kunnen lezen.
Nadelen
- enkel de fietsen met RFID-chips worden gemeten.
Om de omvang van de verkeersstroom te bepalen
zijn aanvullende tellingen nodig;
- privacy kan in het geding komen als RFID is
gekoppeld aan een individu (mensen kunnen
gevolgd worden zonder daar weet van te hebben);
- de meest gangbare RFID-chips kunnen maximaal
128 bron foto’s: aucxis RFID solutions en centrum fietsdiefstal.
Provincie Antwerpen 141 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
op een afstand van anderhalf tot twee meter
worden uitgelezen;
- overal moet een hetzelfde type systeem toegepast
worden.
Kostprijs De kosten bestaan uit:
- de kosten voor RFID-tags. Deze kosten zijn laag.
Op nieuwe fietsen bevinden zich tegenwoordig al
vaak RFID-tags;
- de kosten voor uitleesapparatuur en software. Een
uitleesapparaat kost rond de € 5.000,-- per stuk.
Onderhoudsprijs Beperkt.
Exploitatie Mogelijk de kosten voor softwarelicenties en dataverkeer
Uitbesteding Niet bekend. Het aankopen van apparatuur gebeurt veelal
in het kader van een fietsstimuleringsproject.
Bijzonderheden
Provincie Antwerpen 142 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.2.15 GSM/G3-metingen
Omschrijving
Bepalen fietsroutes
door middel van het
meten van GSM/G3-
signalen.
129
Producenten,
leveranciers,
gebruikers
Niet van toepassing.
Wat wordt
gemeten?
- het is mogelijk om de positie van mobiele
telefoons/smartphones te volgen door het meten
van de sterkte van uitgezonden signalen die
worden ontvangen door zendmasten;
- met behulp van dit systeem kunnen snelheden op
het netwerk worden vastgelegd;
- door middel van algoritmes worden de
verschillende gebruikers van elkaar onderscheiden
(treinreizigers, automobilisten, voetgangers etc.).
Verwerking
gegevens
De data worden verzameld door telecom-providers en
(geanonimiseerd) ter beschikking gesteld aan o.a.
TomTom die de data verder verwerkt.
Voeding Niet van toepassing.
Voordelen
- Grote hoeveelheden gegevens die centraal
beschikbaar zijn. Lokale meetposten zijn niet
nodig.
Nadelen - Het meetsysteem is uitermate geschikt voor het
129 bron figuur: Wikia.com, Hilke Harms.
Provincie Antwerpen 143 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
volgen van auto’s maar te grof voor het volgen van
fietsers. Het is zo goed als onmogelijk om de
fietsdata er uit te filteren.
- Er worden enkel snelheden gemeten. Voor het
bepalen van de omvang van fietsersstromen zijn
aanvullende tellingen nodig.
Kostprijs Niet van toepassing.
Onderhoudsprijs Niet van toepassing.
Exploitatie Niet bekend.
Uitbesteding Niet bekend.
Bijzonderheden Niet geschikt voor het tellen of volgen van fietsers.
Provincie Antwerpen 144 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.3 SWOT analyse
Elk meetsysteem heeft zijn eigen kenmerken. De inzet van een specifieke meetmethode
is erg afhankelijk van het doel van de meting, maar ook van zaken zoals de
betrouwbaarheid en de kosten. Hieronder worden de verschillende meetsystemen
beoordeeld op een aantal criteria:
- het type metingen dat met het systeem mogelijk is;
- de meetperiode waar het systeem geschikt voor is (tijdelijke metingen of
permanente metingen);
- de betrouwbaarheid van het systeem onderverdeeld in de betrouwbaarheid van de
data en of het systeem al dan niet ‘proven technology’ is;
- het huidige gebruik van het systeem in de provincie Antwerpen (dit is een
indicatie voor samenwerkingsmogelijkheden met o.a. gemeenten, steden en
politiezones);
- de globale kosten van het systeem.
Tabel 3: SWOT analyse telsystemen
kosten
1. manuele telling jaop het
kruispuntnee nee nee ja nee
hoge betrouwbaar-
heidja ja ***
2. telslang ja nee nee nee nee ja jatot 95%
betrouwbaarja ja *
3. radar ja nee nee nee nee ja ja
minder
betrouwbaar dan
een telslang
ja ja **
4. glasvezel ja nee nee nee nee nee ja tot 95% ja ja **
5. inductielus ja nee nee nee nee nee ja
minder
betrouwbaar dan
een telslang
janiet om fietsen
te tellen **
6. infraroodsensor ja nee nee nee nee ja ja
minder
betrouwbaar voor
het tellen van
fietsers
janiet om fietsen
te tellen **
7.camera voor
doorsnedetellingja nee nee nee nee ja ja onbekend nee
niet om fietsen
te tellen ***
8.camera voor kruispunt-
en rotondetellingja
op het
kruispuntnee nee nee ja nee onduidelijk nee
niet om fietsen
te tellen ***
9. enquête nee ja ja ja ja ja neegoed (mits goede
vragen)ja ja **
10. bluetooth/wifi nee ja nee nee nee ja jaonduidelijk (voor
fietsers)
niet voor
fietsersnee **
11. smartphone/app's nee ja ja ja ja ja niet voor de
hand liggend
goed (mits goed
opgezet)nee
niet om fietsen
te tellen **
12. GPS-camera nee ja ja nee ja, technisch janiet voor de
hand liggendgoed
niet voor
fietsersnee ***
13. GPS-logger nee ja ja nee nee janiet voor de
hand liggendgoed
niet voor
functioneel
fietsverkeer
nee ***
14. RFID nee ja ja nee nee nee jagoed mits goed
geplaatstja nee **
15. GSM/G3-metingen nee nee nee nee nee nee neeonbetrouwbaar
voor fietsers
niet voor
fietsers
niet om fietsen
te tellen **
beoordelingscriteria betrouwbaarheid
proven
technologydatatelmethode
fiets
intensiteit route keuze
herkomst en
bestemming motieven
type metingen (fiets)
ervaringen
fietsers
meetperiode
tijdelijk permanent
reeds
toegepast in
ProvAnt
Provincie Antwerpen 145 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Type metingen
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er grofweg twee typen meetsystemen zijn130:
- systemen die aantallen fietsers tellen en
- systemen die andere informatie verzamelen zoals routekeuze, herkomsten/
bestemmingen, klanttevredenheid,…
In beide categorieën zijn er meer analoge en nieuwe digitale methoden. Zo is de camera
voor de kruispunt- en rotondetelling het digitale broertje van de manuele telling en is de
toepassing van smartphones en app’s de digitale tegenhanger van de enquête.
Meetperiode
Sommige systemen lenen zich meer voor tijdelijke tellingen, terwijl andere vooral
geschikt zijn voor permanente tellingen. Discussie is daarover mogelijk. Zo kan een
inductielus ook tijdelijk worden ingezet, maar dat is niet gebruikelijk. Een omgekeerd
voorbeeld is de telslang: Westtoer gebruikt telslangen voor permanente tellingen. Toch is
de telslang vooral geschikt voor tijdelijke tellingen. De meeste systemen die aanvullende
informatie verzamelen (herkomst/bestemmingen, routekeuze etc.) zijn minder geschikt
voor permanente metingen. Daarover is ook discussie mogelijk. Bijvoorbeeld: bij de
positive drive-app (Breda) is het zeker de bedoeling om permanent te meten. De
toekomst zal leren of dit ook (financieel) haalbaar is.
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van de metingen is een belangrijk aandachtspunt met name bij het
tellen van fietsers.
100% betrouwbaarheid is niet mogelijk omdat het heel moeilijk is om op basis van
metingen van assen, snelheid, vorm, etc. fietsers te onderscheiden van vb. bromfietsers.
Daarnaast is het voor sommige systemen ook moeilijk om groepen fietsers goed te
detecteren. De installatie van de telapparatuur beïnvloedt de betrouwbaarheid van de
telling sterk. Los daarvan zijn de meeste deskundigen het er over eens dat tellingen met
telslangen de hoogste prijs/kwaliteit-verhouding hebben.
Een ander criterium om de betrouwbaarheid van een systeem in te schatten is of het
systeem al dan niet ‘proven technology’ is. Veel telsystemen zijn relatief nieuw en
130 in bovenstaand overzicht zijn enkel de voor het functioneel fietsverkeer relevante metingen benoemd. Snelheidsmetingen zijn daarom niet in de beoordeling meegenomen.
Provincie Antwerpen 146 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
hebben zich nog niet bewezen. Mogelijk zijn er bij deze systemen nog kinderziektes, dan
wel voor- en nadelen die nog niet bekend zijn.
Huidige toepassing in de Provincie Antwerpen
Het is gemakkelijker om samenwerking met andere overheden en diensten te zoeken op
basis van systemen die al worden toegepast in de Provincie Antwerpen. De
meetsystemen die daarvoor in aanmerking komen zijn de manuele telling (NB: los van de
uitvoering), de telslang, radar en de enquête. In mindere mate geldt dit voor glasvezel
die op dit moment enkel in de Stad Antwerpen wordt toegepast.
Kosten
De globale kosten van een meetsysteem bepalen mede de aantrekkelijkheid er van. Over
de kosten valt te discussiëren. De inschatting van de kosten in bovenstaande tabel is
gebaseerd op de volgende aannames:
- Een telling van minimaal een week 24/24; hierdoor is met name de manuele
telling duur;
- Grote onderzoeksgroepen, minimaal 1.000 deelnemers: dit maakt metingen met
gps-camera’s en –loggers duur.
- Meerdere meetpunten: dit maakt RFID-metingen duur omdat niet zozeer de tags
als wel de meetapparatuur duur is.
Afbeelding 37: tellus Netedijk (Lier) van Toerisme Provincie Antwerpen
Provincie Antwerpen 147 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.4 Marktonderzoek telsystemen
De markt van fietstelsystemen is klein. In totaal zijn er in het kader van deze studie 20
producenten van fietstelsystemen aangetroffen die apparatuur verkopen in België,
Duitsland, Nederland of Denemarken131.
Er is gezocht naar producenten van telapparatuur die, al dan niet via een leverancier,
telapparatuur te koop aanbieden. Er zijn daarnaast ook studiebureaus die in combinatie
met software-ontwikkelaars, tellen met eigen ontwikkelde systemen. Die zijn niet in
onderstaande lijst opgenomen. Een belangrijke partij om in dat kader te noemen in
FLOW. FLOW biedt een combinatie aan van bestaande telsystemen (o.a. Digiconcept,
Sensorline) met eigen ontwikkelde software.
Tabel 4: overzicht van producenten van telsystemen.
131 Er zijn meer producenten en producten maar die zijn niet geschikt voor het tellen van
fietsverkeer (bijvoorbeeld kentekenherkenningscamera’s of radarsystemen specifiek voor
snelwegen). De inschatting of een telsysteem geschikt is voor het tellen van fietsers, is
voornamelijk afkomstig van de producenten zelf en deels afkomstig van een inschatting van Royal
HaskoningDHV.
producent land techniek type
B
Applied Traffic UK inductielus? Vipercycle
Applied Traffic UK bluetooth ViperJTM
Blip systems DK bluetooth en wifi Blip track NPC/BLIP systems
Bluetrace NL bluetooth Traffic Performance Meter (TPM) Bluetrace
Bremicker DE radar VeDasys V01 Radarteller Imtech
CA traffic UK inductielus Bicycle Recorder
CA traffic UK telslang Minuteman EVR
CA traffic UK radar Radar Recorder
CA traffic UK bluetooth Blue Trak
Cognimatics S camera TrueView Bicycle
Dero USA RFID ZAP NSA
Digiconcept B telslang Fourway o.a. Flow
Dinaf NL telslang VT1D Dinaf
Dinaf NL telslang/inductielus SSC Dinaf
Dinaf NL telslang/inductielus SCCL Dinaf
Dinaf NL inductielus SCA Dinaf
Dinaf NL telslang/inductielus SCA2 Dinaf
Eco-counter F inductielus Eco Pilot Zelt HIG Traffic
Eco-counter F inductielus Eco Twin Counter Zelt HIG Traffic
Eco-counter F infrarood Pyro HIG Traffic
Eco-counter F telslang Tubes HIG Traffic
ITS technology A/S DK glasvezel of inductielus (sensorline) Fietsmonitor
Icoms B radar TMS-SA Icoms/trafficare
Icoms B radar TMS-net Icoms
Lightspeed NL glasvezel glasvezel PSS
MetroCount USA telslang 5600 Vehicle Classifier System
Miovision Can camera Scout video collection unit
Schuhco DE inductielus Bike-Counter
Schuhco DE glasvezel Bike-Counter
Sensorline DE glasvezel SLMA -210, PUR sensor Flow
SENSYS networks USA radar + magnetisch veld VSN240-M Sensor Imtech
Sierzega AU radar SR4-Bike Brimos
Sierzega AU radar SR6-Bike Brimos
VIA Traffic Controlling DE radar Viacount II (trafficount) Krycer
leverancier
Provincie Antwerpen 148 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De meeste producenten beiden telslangen en radar aan, gevolgd door inductielus- en
glasvezeltellers. Hieronder staan enkele specifieke aandachtspunten die van belang zijn
bij de aanschaf van een telsysteem.
Voeding
De meeste systemen werken op accu’s, die afhankelijk van het systeem en de producent
een levensduur kennen van enkele dagen tot 10 jaar. Sommige producenten geven
spontaan aan dat hun tellers ook kunnen worden aangesloten op netspanning en op
zonnepanelen. Bij navraag blijkt dit bij meer producten te kunnen. Naar verwachting
kunnen alle producenten en leveranciers de voeding afstemmen op de wensen van de
klant als de klant hier duidelijk om vraagt (bestek).
Geheugen
De meeste systemen hebben een intern geheugen, waarop de telgegevens kunnen
worden opgeslagen bijvoorbeeld in de vorm van een (micro) SD-kaart. Gegevens
kunnen, op een enkele uitzondering na, ter plaatse worden uitgelezen, door de teller aan
te sluiten op een laptop, maar ook door gebruik te maken van bluetooth of wifi.
Daarnaast beschikken verschillende systemen over de mogelijkheid om gegevens
automatisch door te sturen via GSM, GPRS, ether- en internet en zelfs via satelliet. Ook
hiervoor geldt dat naar verwachting alle producenten en leveranciers de distributie van
de gegevens kunnen afstemmen op de wensen van de klant als de klant hier duidelijk om
vraagt (bestek).
Bevestiging
Bekeken is of er een paal nodig is om het telsysteem op te kunnen bevestigen. De radar-
, bluetooth- en camerasystemen hebben, op een uitzondering na, een paal nodig. Dit
beperkt de bruikbaarheid van deze systemen. De meeste telslangen, glasvezel en
inductielussen hebben geen paal nodig. Wel is het vaak gewenst om deze systemen
ergens aan vast te maken, om diefstal te voorkomen.
Software
Alle producenten bieden naast het telsysteem ook software aan om de telgegevens mee
te kunnen analyseren en presenteren. Dit kan een programma zijn dat op een computer
draait. Het is ook mogelijk om gegevens online te bewerken en te presenteren via een
website. De meeste pakketten kunnen hun gegevens exporteren naar bijvoorbeeld Excel
(output in de vorm van CSV-files vooral). Sommige producenten geven bij navraag aan
dat zij maatwerk kunnen leveren op vlak van de output van het telsysteem. Ook hiervoor
Provincie Antwerpen 149 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
geldt dat naar verwachting de meeste producenten en leveranciers de software kunnen
afstemmen op de wensen van de klant als de klant hier duidelijk om vraagt (bestek).
Kosten
De opbouw van de prijs voor aanschaf en exploitatie varieert van producent tot
producent en van leverancier tot leverancier. Sommige producenten en leveranciers
rekenen apart kosten aan voor bekabeling, plaatsing, opleiding, projectmanagement,
(extra) accu’s, acculaders, een zonnepaneel, een aansluiting op netspanning, extra
geheugen, software (bij aanschaf), software licenties (bij aanschaf of jaarlijks) en
dataverkeer, Bij andere producenten en leveranciers zijn deze kosten (deels) inclusief of
worden buiten beschouwing gelaten (bijvoorbeeld dataverkeer). Voor het opstellen van
een bestek voor telapparatuur is het belangrijk zicht te krijgen op alle kosten die worden
aangerekend, zowel de eenmalige als de jaarlijks terugkerende.
Tot slot: enkele aanbieders bieden een GPS-sensor aan in hun telapparatuur. Daarmee is
het mogelijk om automatisch de locatie van de telling vast te leggen, Dit kan vooral voor
tijdelijke tellingen handig zijn mits het systeem goed werkt.
Afbeelding 38: start fietsostrade Herentals-Aarschot
Provincie Antwerpen 150 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6.5 Conclusies
Er zijn een tiental methoden om fietsers te tellen en te meten. De meest gekende zijn de
manuele telling, de telslang, de radarteller, de glasvezel/inductielus en de enquête.
Relatief nieuw zijn metingen met app’s op de smartphone en RFID. De inzet van een
specifieke meetmethode is erg afhankelijk van het doel van de meting, maar ook van
zaken zoals de betrouwbaarheid en de kosten.
Er zijn grofweg twee typen meetsystemen:
- systemen die aantallen fietsers tellen en
- systemen die andere informatie verzamelen zoals routekeuze, herkomsten/
bestemmingen, klanttevredenheid,..
Sommige systemen lenen zich meer voor tijdelijke tellingen, terwijl andere vooral
geschikt zijn voor permanente tellingen.
De betrouwbaarheid van de metingen is een belangrijk aandachtspunt. 100%
betrouwbaarheid is niet mogelijk, omdat het heel moeilijk is om fietsers te onderscheiden
van vb. bromfietsers. Daarnaast is het voor sommige systemen ook moeilijk om groepen
fietsers goed te detecteren. Ook de installatie van de telapparatuur beïnvloedt de
betrouwbaarheid van de telling sterk.
De markt van fietstelsystemen is klein. In totaal zijn er in het kader van deze studie 20
producenten van fietstelsystemen aangetroffen, die apparatuur verkopen in België,
Duitsland, Nederland of Denemarken.
Aandachtspunten bij de aanschaf van een telsysteem zijn:
- het type metingen dat mogelijk is (intensiteit (twee richtingen gescheiden?),
route,...);
- de voeding (accu of juist netspanning of zonnepaneel);
- intern geheugen en wijze van distributie van de gegevens;
- de wijze waarop het apparaat moet worden geplaatst en bevestigd;
- de bijgeleverde software en de uitwisselbaarheid van gegevens met andere
systemen;
- de eenmalige en jaarlijkse kosten waarbij het belangrijk is om te weten wat de
bijkomende kosten zijn voor bijvoorbeeld opleiding.
Provincie Antwerpen 151 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
7 Aanbevelingen
Deze studie plaatst fietstellingen in een breder perspectief als één van de onderdelen van
een integraal fietsbeleid. De vorige hoofdstukken bevatten tal van inspirerende
voorbeelden voor een meetprogramma. Hieronder staan aanbevelingen voor een
integraal meetprogramma die zijn gebaseerd op deze voorbeelden.
De aanbevelingen zijn ingedeeld in vier thema’s:
Thema I: Opzet van tellingen en bevragingen
1. Maak een meetnetwerk bestaande uit een combinatie van permanente en
tijdelijke telpunten.
2. Combineer tellingen met enquêtes om de gegevens over de intensiteiten aan te
vullen met gegevens over herkomsten, bestemmingen, routes en motivaties.
Inspirerende voorbeelden voor een meetnetwerk in combinatie met enquêtes zijn de
methode Westtoer (zie paragraaf 3.3.3) en de Radverkehrsanalyse Brandenburg
(paragraaf 5.2.1).
Voor de opzet van het meetnetwerk zijn de tellingen van Politie en Stad Antwerpen, de
tellingen en bevragingen van Toerisme Provincie Antwerpen, de tellingen van W&Z en de
tellingen van gemeente Laakdal relevant (zie paragraaf 3.2 voor deze voorbeelden).
3. Maak gebruik van beschikbare extrapolatietechnieken om teldata met elkaar te
kunnen vergelijken.
Inspirerende voorbeelden hiervoor zijn de methode Westtoer (zie paragraaf 3.3.3) en de
extrapolatie-methodiek van de Technische Universiteit Dresden (zie paragraaf 5.2.1).
4. Tel en meet daarnaast ook voor en na de uitvoering van projecten.
Inspirerende voorbeelden hiervoor zijn de evaluatie van de HST-route door de Provincie
Vlaams-Brabant (zie paragraaf 3.3.1) en de basismethodiek Monitoring Snelfietsroutes
(zie paragraaf 5.1.2).
Provincie Antwerpen 152 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Thema II: Metingen als onderdeel van het fietsbeleid
5. Formuleer (ambitieuze) meetbare doelstellingen.
Een inspirerend voorbeeld hiervoor is Kopenhagen (zie paragraaf 5.3.2).
6. Ontwikkel een integraal meetprogramma bestaande uit algemene statistieken,
tellingen en bevragingen, om de voortgang van het fietsbeleid te meten.
7. Rapporteer om de twee jaar over de voortgang van het beleid.
Inspirerende voorbeelden hiervoor zijn de fietsbalans van de Nederlandse Fietsersbond
(paragraaf 5.1.2), de Wirkungskontrolle Baden-Württemberg (paragraaf 5.2.2) en vooral
de Bicycle Account van Kopenhagen (paragraaf 5.3.2).
8. Breng deze rapportage ook in het Engels uit om Vlaanderen ook internationaal te
positioneren.
Inspirerend voorbeeld is wederom de Bicycle Account van Kopenhagen (paragraaf 5.3.2).
Thema III: Metingen als onderdeel van een onderzoeks- en
innovatieprogramma
9. Ontwikkel een onderzoeksprogramma als onderdeel van het fietsbeleid.
Hoewel er al veel onderzoek is gedaan naar de factoren die het fietsgebruik beïnvloeden
is er tegelijkertijd nog veel onduidelijk. Soms is op internationaal niveau bekend hoe
bepaalde factoren het fietsgebruik beïnvloeden, maar is niet bekend hoe dat precies
uitpakt in Vlaanderen of de Provincie Antwerpen.
Tellingen en bevragingen kunnen onderdeel zijn van een onderzoeksprogramma naar
bijvoorbeeld:
- de invloed van factoren op de routekeuze van fietsers;
- de effectiviteit van methoden om specifieke doelgroepen te beïnvloeden;
- de invloed van de kwaliteit van de fietsinfrastructuur op het fietsgebruik.
Provincie Antwerpen 153 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10. Probeer innovatieve onderzoekstechnieken uit.
In deze studie staan diverse innovatieve onderzoekstechnieken zoals het benutten van
smartphones en app’s (paragraaf 3.3.1, 3.3.2 en 5.2.1), Bluetooth/wifi-metingen
(paragraaf 3.3.2), en onderzoeken met GPS-camera’s en -loggers (paragraaf 5.2.1).
Daarnaast zijn er nog originele onderzoeksmethoden zoals de go-along methode (zie
paragraaf 5.1.2) en ‘Fietsers tellen mee’ uit Brussel (zie paragraaf 3.3.4). Een
doelstelling van het onderzoeksprogramma van de provincie Antwerpen kan zijn om
ervaring op te doen met deze relatief nieuwe of verrassende onderzoeksmethoden.
Thema IV: Samenwerking
11. Maak met andere overheden afspraken over de manier van tellen en meten om zo
gegevens onderling uit te kunnen wisselen.
Een inspirerend voorbeeld hiervoor is de Fietsbalans van de Nederlandse Fietsersbond,
die het mogelijk maakt om gemeenten en steden in Nederland onderling te vergelijken
(zie paragraaf 5.2.1).
Voor de onderlinge vergelijkbaarheid van gegevens is het volgende nodig:
- overeenstemming over de opzet van een (ideaal) basis-meetnet;
- onderlinge vergelijkbaarheid van de ingewonnen data op vlak van kwaliteit en
betrouwbaarheid. Het gaat om afspraken over de rapportage van data en eisen
aan de meettechniek. Bijvoorbeeld afspraken over rapportage via Excel, afspraken
over welke informatie in welke kolom staat, te hanteren tijd-eenheden (bv. per
uur), minimale afspraken over te meten aslengtes/voertuigklassen, minimale
betrouwbaarheid van data waardoor technieken afvallen.
- een platform waarop alle data bij elkaar kan worden gebracht (bv. een Excel-
tabel).
- afspraken over methodieken om ingewonnen data te extrapoleren (bijvoorbeeld
de methode Westtoer).
- minimale afspraken over de manier van enquêteren en te stellen vragen.
Provincie Antwerpen 154 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
12. Maak met andere overheden afspraken over een gemeenschappelijk
onderzoeksprogramma.
Een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma heeft als voordeel dat de lasten worden
verdeeld en de uitkomsten bruikbaar zijn voor meerdere overheden. Dat bevordert de
mogelijkheden voor samenwerking.
Afbeelding 39: fietspad, omgeving Hemiksem
Provincie Antwerpen 155 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Dossier nr. PROJ-2012-0033
“Opmaak van een methode voor fietstellingen
in de provincie Antwerpen”
Fase 2 - Ontwikkeling van een methodiek
Definitief
Aanbevelingen:
1. Maak een meetnetwerk bestaande uit een combinatie van permanente
en tijdelijke telpunten.
2. Combineer tellingen met enquêtes om de gegevens over de
intensiteiten aan te vullen met gegevens over herkomsten,
bestemmingen, routes en motivaties.
3. Maak gebruik van beschikbare extrapolatietechnieken om teldata met
elkaar te kunnen vergelijken.
4. Tel en meet daarnaast ook voor en na de uitvoering van projecten.
5. Formuleer (ambitieuze) meetbare doelstellingen
6. Ontwikkel een integraal meetprogramma bestaande uit algemene
statistieken, tellingen en bevragingen, om de voortgang van het
fietsbeleid te meten.
7. Rapporteer om de twee jaar over de voortgang van het beleid.
8. Breng deze rapportage ook in het Engels uit om Vlaanderen ook
internationaal te positioneren.
9. Ontwikkel een onderzoeksprogramma als onderdeel van het fietsbeleid.
10. Probeer innovatieve onderzoekstechnieken uit.
11. Maak met andere overheden afspraken over de manier van tellen en
meten om zo gegevens onderling uit te kunnen wisselen.
12. Maak met andere overheden afspraken over een gemeenschappelijk
onderzoeksprogramma.
Provincie Antwerpen 156 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 157 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
8 Inleiding op deel 2 van deze studie: ontwikkeling methodieken
Met de aanbevelingen uit hoofdstuk 7 is de oriëntatiefase afgerond. Het tweede deel van
deze studie behandelt methodieken voor het tellen van fietsers en het analyseren van
telgegevens. De volgende hoofdstukken bevatten voorstellen voor:
- een afwegingsmodel voor een telmethode en een tool voor de analyse van
telgegevens;
- een methode/parameters om strategische telplaatsen (permanent en periodiek) te
bepalen;
- een toelichting op de predictietool voor fietspotentieel op routes. De predictietool
zelf is terug te vinden in een apart document;
- een bespreking van de analysetool en het format voor een databestand. De tool
voor de analyse is terug te vinden in een apart document.
Afbeelding 40: Antwerpen
Afbeelding 40 Antwerpen
Provincie Antwerpen 158 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9 Afwegingsmodel voor een telmethode en een tool voor de analyse
van telgegevens
Dit hoofdstuk leidt tot een overzicht van:
- de gegevens die de Provincie Antwerpen met tellingen verzamelt;
- de analyses die de Provincie Antwerpen wil uitvoeren met de telgegevens;
- een globaal Programma van Eisen voor de telmethode en de analysetool.
Dit hoofdstuk begint met een opsomming van allerhande mogelijke gegevens en
analyses. Paragraaf 9.3 geeft een overzicht van beoordelingscriteria om te komen tot een
werkbare telmethode en analyse-tool. Paragraaf 9.4 bevat een beoordeling van
verschillende pakketten aan gegevens. Dit leidt tot een keuze voor een pakket aan te
verzamelen gegevens. De paragrafen 9.5 en 9.6 bevatten een vertaling van dit pakket in
een globaal Programma van Eisen voor de telmethode en de analysetool.
9.1 Mogelijk te verzamelen (tel)gegevens
Deze paragraaf begint met een overzicht van gegevens die gemeten kunnen worden op
een meetlocatie. De derde kolom in onderstaande tabel laat zien met welke methoden de
gegevens kunnen worden verzameld.
Factoren Variabelen onderzoeksmethode
Fysische gegevens Geografie, aanwezigheid barrières, temperatuur,
neerslag, windsnelheid).
Raadplegen algemene gegevens,
data KMI,
of metingen op de meetlocatie
(temperatuur, neerslag,
windsnelheid).
Demografische
gegevens
Leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau,
samenstelling huishouden,…
Raadplegen algemene gegevens,
of bevraging op de meetlocatie.
Sociaal culturele
gegevens
Houding ten opzichte van de fiets, persoonlijke
overtuigingen, overtuigingen van het sociale
netwerk,...
Raadplegen algemene gegevens,
of bevraging op de meetlocatie.
Ruimtelijk-
economische
gegevens
Gebiedskenmerken (bijvoorbeeld gebiedsindeling
structuurplan Provincie Antwerpen132
) en lokale
kenmerken (centrum, woonwijk, bedrijventerrein,
landbouwgebied, haven,...).
Raadplegen algemene gegevens.
132
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen, Provincie Antwerpen, 2001
Provincie Antwerpen 159 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Verkeers- en vervoers-
gegevens
Kenmerken infrastructuur meetlocatie, kwaliteit
netwerk, kwaliteit stallingsmogelijkheden,
mogelijkheden voor ketenverplaatsing,
parkeertarieven, brandstofkosten,…
Raadplegen algemene gegevens.
Verkeers- en vervoers-
gegevens
afgelegde afstanden, afgelegde routes, motief,
rijbewijsbezit, beschikbaarheid vervoersmiddelen,
kennis over mobiliteits- en route-alternatieven.
Bevraging op de meetlocatie.
Verkeers- en vervoers-
gegevens
Intensiteiten, voertuigtypen. Telling.
Algemene gegevens Datum en tijdstip (per minuut, kwartier, uur, etmaal). Telling.
Tabel 5: mogelijk te onderzoeken variabelen per factor inclusief mogelijke
onderzoeksmethoden.
9.2 Mogelijke analyses
Er zijn drie typen analyses mogelijk, met behulp van de hiervoor gepresenteerde
gegevens. Het eerste type is het vastleggen van trends rond het fietsverkeer in de tijd.
Het tweede type is het onderzoeken van de oorzaken van deze trends. Het derde type is
het verrijken van gegevens met behulp van andere gegevens.
Voorbeelden van analyses zijn:
- trends in het aantal fietsers (of andere modaliteiten):
o in het algemeen in de Provincie Antwerpen;
o onderverdeeld naar:
seizoenen;
demografische kenmerken (leeftijd, geslacht,...);
sociaal culturele kenmerken;
verschillende gemeenten;
verschillende regio’s/gebiedskenmerken in de Provincie Antwerpen;
verschillende lokale kenmerken (stad, centrum, platteland, dorp,
haven, ...);
tijdstippen op de dag;
afgelegde afstanden, voertuigtypen (e-bike bijvoorbeeld), type
infrastructuur (fietsostrades),...
Provincie Antwerpen 160 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- onderzoek naar de oorzaken van de trends vanwege invloed van:
o fysische factoren zoals het weer en het seizoen;
o veranderende demografische factoren;
o veranderende sociaal culturele factoren;
o veranderende ruimtelijk-economische factoren (gebiedskenmerken en
lokale kenmerken);
o veranderende verkeers- en vervoerskenmerken in het bijzonder:
kwaliteit van de infrastructuur;
kwaliteit van het fietsnetwerk;
opheffen van barrières/missing links of juist het ontstaan er van;
voertuigtypen (e-bike);
stallingen, mogelijkheden voor ketenmobiliteit;
concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van andere
modaliteiten.
- verrijken van gegevens met behulp van andere gegevens:
o het extrapoleren van het resultaat van tijdelijke tellingen naar jaarcijfers
met behulp van gegevens van permanente tellingen;
o het corrigeren van de invloed van het weer en het seizoen bij tijdelijke
tellingen door vergelijking met gegevens van permanente telpunten.
o het vergelijken van resultaten van tijdelijke tellingen met resultaten van
andere tijdelijke tellingen in het fietsnetwerk.
9.3 Beoordelingscriteria
Een werkbare telmethode houdt het midden tussen enerzijds een methode waarmee
waardevolle analyses kunnen worden uitgevoerd en anderzijds een methode die
beheersbaar is in kosten en complexiteit.
Beoordelingscriteria zijn:
- analysemogelijkheden: het verzamelen van veel verschillende gegevens maakt
het mogelijk om meer gedetailleerde analyses uit te kunnen voeren en daarmee
makkelijker om de oorzaak van trends in het fietsverkeer te vinden;
- betrouwbaarheid van de gegevens: het verzamelen van meer gedetailleerde
gegevens kan leiden tot minder betrouwbare gegevens omdat het aantal fietsers
per categorie afneemt;
Provincie Antwerpen 161 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- beheersbaarheid van de gegevens: het verzamelen van meer gedetailleerde
gegevens leidt uiteindelijk tot minder beheersbare databases of de noodzaak om
hogere eisen te stellen aan de databases;
- nadere uitwerking nodig: voor het bepalen van sommige indicatoren is een
aanvullende uitwerking nodig. Bijvoorbeeld: een klasse-indeling van de geografie
in de nabijheid van de meetlocatie maar ook in het invloedsgebied van de
meetlocatie;
- achteraf te verzamelen: sommige gegevens zijn achteraf ook te verzamelen.
Als deze gegevens bij nader inzien, nodig zijn voor een analyse dan zijn ze ook
achteraf altijd beschikbaar;
- eenvoud (keep it simple): dit verbetert het gebruiksgemak voor diegenen die
de telling uitvoeren en stimuleert ook de samenwerkingsmogelijkheden met
andere overheden;
- uitwisselbaarheid: uitwisseling van gegevens met andere overheden (Toerisme
Provincie Antwerpen, Provincie Vlaams-Brabant,..) maakt benchmarks mogelijk;
- kosten en moeite: het verzamelen van gegevens kost geld of menskracht.
9.4 Globale beoordeling van pakketten van bevragingen en
tellingen
De mogelijk te verzamelen gegevens uit paragraaf 9.1 worden in deze paragraaf
samengebracht in overzichtelijker pakketten. Dat gebeurt door te beginnen met de meest
essentiële gegevens. Aan het eind van deze paragraaf worden de pakketten globaal
beoordeeld op basis van de criteria uit paragraaf 9.3.
9.4.1 A: Essentiële gegevens
Het pakket van de meest essentiële gegevens (A) bestaat uit die gegevens die
verloren gaan door niet te meten. Het gaat om de volgende gegevens:
- algemene gegevens: locatie, datum, tijdstip;
- demografische en sociaal culturele gegevens van passanten;
- intensiteit, richting;
- verkeers- en vervoersgegevens van passanten (afgelegde afstand en route,
meningen over infrastructuur en stallingen, voertuigtype, rijbewijsbezit, ...).
Provincie Antwerpen 162 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Een deel van deze gegevens komt uit tellingen, een ander deel uit bevragingen. De
bevragingen kunnen kort dan wel uitgebreid zijn. Binnen het pakket essentiële gegevens
zijn er daarom drie deelpakketten (A0, Aa of Ab, zie figuur 8).
Een deelpakket tellingen (A0) bevat enkel tellingen. Te verzamelen gegevens zijn:
- locatie;
- intensiteiten;
- richting;
- tijdstip.
Een deelpakket minimale bevraging (Aa), dat al veel inzicht biedt, bestaat naast
tellingen uit de antwoorden op de volgende vragen:
- leeftijd en geslacht;
- houding ten opzichte van fietsen;
- houding van de sociale omgeving ten opzichte van fietsen;
- motief, afgelegde afstand en routekeuze.
Een deelpakket uitgebreide bevraging (Ab) verzamelt aanvullend de volgende
gegevens (niet limitatief):
- opleidingsniveau, inkomen, samenstelling huishouden, etniciteit, religie;
- specifieke gegevens om de passanten in doelgroepen in te delen (bijvoorbeeld
care, dare, share);
- voertuigtype (e-bike, koersfiets,..) rijbewijsbezit, beschikbaarheid alternatieve
vervoermiddelen en kennis over mobiliteits- en route-alternatieven.
Bijlage 6 bevat de vragenlijst die de Provincie Antwerpen gebruikt voor haar enquêtes.
Figuur 8: deelpakketten aan essentiële gegevens.
Provincie Antwerpen 163 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.4.2 B : Gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verzameld
Het pakket kan ook later (B) bevat gegevens die op een later moment alsnog kunnen
worden verzameld: fysische gegevens, ruimtelijk economische gegevens en gegevens
over de infrastructuur, het netwerk etc.. Ook dit pakket bevat drie deelpakketten (Bc, Bd
en Be, zie figuur 9).
Het deelpakket gemakkelijk te verzamelen gegevens (Bc) bevat gegevens die tijdens de
meting, gemakkelijk zijn te verzamelen:
- fysisch: temperatuur, neerslag en windsnelheid;
- verkeer en vervoer: categorie infrastructuur op de meetlocatie.
Het deelpakket moeilijker te verzamelen gegevens (Bd) bevat gegevens waarvan het
tijdrovend is om ze te verzamelen maar die wel beschikbaar zijn:
- demografisch: gegevens over leeftijdopbouw, samenstelling huishouden, etnische
achtergrond etc. in het invloedsgebied rond de meetlocatie;
- sociaal cultureel: beschikbare gegevens over bijvoorbeeld politieke voorkeur en
religie, ook weer in het invloedsgebied rond de meetlocatie.
Provincie Antwerpen 164 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het deelpakket verder uit te werken gegevens (Be) bevat gegevens waarvoor nog een
uitwerking moet komen, met name op het vlak van de categorisering133:
- fysisch: geografie en aanwezigheid van barrières;
- ruimtelijk-economisch: gebiedskenmerken en lokale kenmerken;
- verkeer en vervoer: kwaliteit netwerk, kwaliteit stallingen, mogelijkheden voor
ketenverplaatsing, aanwezigheid leenfietsen.
133
Bijvoorbeeld op het gebied van geografie: welke categorieën in heuvelachtigheid zijn er en welke criteria
gelden daarvoor?
B Kan ook later
Bc makkelijk te verzamelen gegevens
Bd moeilijker te verzamelen gegevens
Be verder uit te werken gegevens
Figuur 9: deelpakketten van gegevens die ook later verzameld kunnen
worden.
Provincie Antwerpen 165 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.4.3 Globale beoordeling van de pakketten met behulp van de criteria
Een globale beoordeling van de pakketten met behulp van de beoordelingscriteria uit
paragraaf 9.3 laat goed de verschillen tussen de (deel)pakketten zien (zie tabel 2).
De deelpakketten die bestaan uit de meest essentiële gegevens en de gemakkelijk te
verzamelen gegevens (A0, Aa en Bc), scoren beter op de criteria betrouwbaarheid,
beheersbaarheid, geen nadere uitwerking nodig, eenvoud, uitwisselbaarheid met andere
overheden, kosten en moeite. Ze scoren minder goed op analysemogelijkheden. De
pakketten die uitgaan van het verzamelen van veel gegevens (Ab, Bd en Be) scoren juist
goed op het criterium analysemogelijkheden134.
134
Bij het pakket Bd staat een vraagteken bij het criterium eenvoud. De nadere uitwerking bepaalt in hoeverre
deze gegevens gemakkelijk te verzamelen zijn.
(deel)pakket:
beoordelingscriteria:
analysemogelijkheden - + ++ + ++ ++
betrouwbaarheid ++ + - + - -
beheersbaarheid ++ + - + - -
nadere uitwerking nodig nee nee ja nee nee ja
achteraf te verzamelen nee nee nee ja ja ja
eenvoud ++ + - + - ?
uitwisselbaarheid ++ + 0 0 0 0
kosten en moeite - - -- - -- --
A0 Aa Ab Bc BeBd
Tabel 6: globale beoordeling van pakketten van gegevens.
Provincie Antwerpen 166 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.4.4 Relevantie voor de telmethodiek en de analysetool
De vorige paragrafen bevatten een brede verkenning van te verzamelen gegevens en
mogelijke analyses. Telgegevens (locatie, datum, tijdstip, intensiteit en richting) behoren
tot het pakket van de meest essentiële gegevens.
Voor de opzet van het Programma van Eisen voor de telmethodiek en de analysetool is
de combinatie van deelpakket A0 en Bc het uitgangspunt. Deze combinatie verzamelt
tijdens een telling de volgende gegevens:
- locatie, datum, tijdstip, intensiteiten, richting;
- gegevens over het weer;
- het lokale wegtype.
Het moet in de toekomst mogelijk zijn om hier nog gegevens aan toe te voegen. Daarom
zal de analysetool flexibel met nieuwe gegevens moeten kunnen omgaan.
Figuur 10: uitgangspunt voor de opzet van de telmethodiek en de analysetool
Provincie Antwerpen 167 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.5 Globaal Programma van Eisen voor een telmethodiek
De verkenning uit de vorige paragrafen draagt bij aan een Programma van Eisen voor de
telmethodiek. Het Programma van Eisen beschrijft het minimale pakket aan te
verzamelen gegevens. De minimaal te verzamelen gegevens, per telling, bestaan uit
enerzijds algemene gegevens en anderzijds tijdgebonden gegevens.
Dit Programma van Eisen is tot stand gekomen in nauw overleg met vertegenwoordigers
van gemeenten en steden, AWV, MOW, Toerisme Provincie Antwerpen en de Provincie
Vlaams-Brabant. Waar er discussie kan zijn over de te stellen eisen, gebeurt dat aan de
hand van de beoordelingscriteria uit paragraaf 9.3.
De algemene gegevens zijn:
– de unieke code van het telpunt (bijvoorbeeld startend met de postcode en daarna
een uniek nummer voor het telpunt)135 met subcodes per richting;
– de coördinaten van het telpunt (voor opname in een GIS-systeem);
– de richting;
– het wegnummer en letter, kilometerpaal, wegdeel (indien van toepassing);
– het wegtype (conform Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen;)
– het type fietsvoorziening (conform het Vademecum Fiets);
– het type fietsroute van het BFF;
– aanwezigheid en type recreatieve route;
– de datum (vallend in het telseizoen);
– de dag van de week;
– weekdag, weekenddag;
– feestdag, schoolvakantie (ja/nee);
– de meetperiode (minimaal één week 24/24, bij voorkeur minstens twee
weken136);
– temperatuur, windsterkte, neerslag en de bewolking per meetdag;
– invloedrijke wijzigingen: bijvoorbeeld wegwerkzaamheden of evenementen 137 in
de buurt van het telpunt maar ook technische storingen.
135
Bij de opzet van een programma van eisen voor bevragingen zal deze code terugkomen.
Bevragingen en tellingen vinden bij voorkeur op dezelfde meetlocatie plaats. 136
Het gaat om hele teldagen. De begin- en einddag tellen niet mee omdat dan de apparatuur nog
wordt opgesteld of weggehaald. 137
Dit is van belang voor de permanente telpunten. Bij periodieke of projectmatige telpunten
kunnen wegwerkzaamheden en evenementen vermeden worden door op een ander moment te tellen.
Provincie Antwerpen 168 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De tijdgebonden gegevens zijn de volgende:
- aantallen fietsers;
- apart per richting;
- minimaal data per kwartier;
- minimaal 95% betrouwbare data.
Hieronder volgt per gegeven een discussie:
- aantallen fietsers;
Een optie is om diverse typen fietsen te tellen (bijvoorbeeld e-bike, kinderfiets,
...). Deze optie valt af om de volgende redenen:
o het maakt de tellingen moeilijker uitvoerbaar. Er vallen ook telsystemen af
wat de keuzevrijheid belemmert (radar bijvoorbeeld);
o de gegevens kunnen op een andere manier (tijdens bevragingen)
gemakkelijk worden verzameld;
o de betrouwbaarheid en de beheersbaarheid van de data verminderen;
o er is een nadere uitwerking nodig van de categorieën fietsen;
o de meer gedetailleerde gegevens zijn beperkt uitwisselbaar met andere
overheden.
- apart per richting;
Een optie is om slechts in één richting te tellen. Deze optie valt af om de volgende
redenen:
o het beperkt de mogelijkheden voor analyse;
o bij cordontellingen tussen gemeenten zijn gegevens gewenst van
fietsverkeer naar beide gemeenten;
o de betrouwbaarheid van de gegevens neemt af. Het is niet bekend of
fietsverkeer dat heen gaat ook via dezelfde route terugkeert;
o de uitwisselbaarheid van gegevens met andere overheden is beperkter;
o de kosten per telpunt zijn nauwelijks lager en dat weegt niet op tegen het
verlies aan gegevens.
- minimaal data per kwartier;
Het is ook mogelijk data per uur te verzamelen. Dit beperkt de hoeveelheid data. Het
voordeel van gegevens per kwartier is dat het daarmee mogelijk is om bijvoorbeeld de
opbouw van een spits beter te volgen.
- minimaal 95% betrouwbare data.
De te verzamelen data moeten zo betrouwbaar mogelijk zijn. Een betrouwbaarheid van
minimaal 95% is zowel hoog als (net) haalbaar.
Provincie Antwerpen 169 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.6 Globaal Programma van Eisen voor de analysetool
Deze paragraaf beschrijft het globale Programma van Eisen voor de analysetool. Deze
tool voor de analyse van de telgegevens heeft twee essentiële kenmerken:
- Het is één platform waarop alle telgegevens samen komen;
- het vereist een eenduidige registratie van de gegevens (kwaliteit maar ook opzet
van de rapportage).
Elke leverancier van telsystemen levert wel een softwarepakket om telgegevens te
bekijken, te analyseren en te presenteren in grafieken en tabellen. Om de telgegevens
van verschillende telsystemen onderling met elkaar te kunnen vergelijken is een
systeem- en leverancier-onafhankelijk platform nodig. Dat kan in de vorm van specifieke
softwarepakketten (bijvoorbeeld Collector) maar in een eenvoudiger vorm ook in Excel.
De Provincie Antwerpen kiest voor de laatste optie omdat daarmee zij en andere
overheden de data gemakkelijk kunnen beheren en analyseren.
Het Programma van Eisen voor de analysetool bestaat uit twee onderdelen:
- Input: dit zijn de eisen voor de binnenkomende gegevens.
- Output: deze eisen maken het mogelijk om alle gewenste analyses en
presentaties te kunnen opleveren. Dat kan zijn in de analysetool zelf of door het
aanleveren van data aan andere onderzoeksprogramma’s.
9.6.1 Input: voorwaarden voor output van tellingen
In paragraaf 9.5 staat het Programma van Eisen voor de telmethodiek. Voor de
analysetool is het belangrijk dat alle telsystemen de gegevens op dezelfde manier
aanleveren. Daarnaast is het belangrijk dat de analysetool flexibel genoeg is om op
termijn aanvullende gegevens toe te kunnen voegen over de meetlocatie (met name
fysische en ruimtelijk-economische kenmerken).
Dit leidt tot de volgende eisen voor de analysetool:
- duidelijke eisen voor de aanlevering van telgegevens (welke informatie op welke
plaats);
- het op termijn kunnen toevoegen van aanvullende gegevens over het telpunt
(bijvoorbeeld gegevens over geografie, barrièrewerking en ruimtelijk-
economische kenmerken van de omgeving).
Provincie Antwerpen 170 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
9.6.2 Output: minimaal gewenste output
Mogelijke analyses
De analyses die de Provincie Antwerpen wil uitvoeren bepalen de gewenste output van de
analysetool. De input vanuit de fietstellingen maakt een beperkt deel van de analyses uit
paragraaf 9.2 mogelijk. Het gaat om de volgende analyses:
- trends in het aantal fietsers:
o op het telpunt;
o in het algemeen in de Provincie Antwerpen;
o onderverdeeld naar:
seizoenen;
verschillende regio’s of gemeenten in de Provincie Antwerpen;
tijdstippen op de dag;
verschillende wegtypen.
- onderzoek naar de oorzaken van de trends:
o invloed van het weer en het seizoen;
o invloed van veranderingen in de kwaliteit van de infrastructuur.
- verrijken van gegevens met behulp van andere gegevens:
o het extrapoleren van tijdelijke tellingen naar jaarcijfers met behulp van
gegevens van permanente tellingen;
o het corrigeren van de invloed van het weer en het seizoen bij tijdelijke
tellingen door vergelijking met gegevens van permanente telpunten;
o het vergelijken van resultaten van tijdelijke tellingen met resultaten van
andere tijdelijke tellingen in het fietsnetwerk.
Consequenties voor de output van de analysetool
Om de bovenstaande analyses mogelijk te maken levert de analysetool de volgende
output:
Per telling (steeds totaal en per richting):
- totaal per week, werkweek, weekend, dag van de week, gemiddelde dag en per
gemiddelde weekdag;
- per dag verdeling van de fietsaantallen over de dag in tijdklassen: 0-6, 6-9, 9-15,
15-18 en 18-24138;
- de verdeling van de fietsaantallen per kwartier voor een gemiddelde dag, een
gemiddelde weekdag, een gemiddelde weekenddag en per dag van de week.
138
Deze indeling is zo gekozen dat de ochtend- en de avondspits zich in aparte klassen bevinden.
Provincie Antwerpen 171 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor een combinatie van tellingen:
- het kunnen vergelijken van gegevens van verschillende tellingen op hetzelfde
telpunt (bijvoorbeeld voor- en nametingen of tellingen over verschillende jaren);
- het kunnen vergelijken van de telgegevens van alle permanente telpunten in de
provincie Antwerpen in dezelfde periode (bijvoorbeeld dezelfde maand, dezelfde
dag, dezelfde dag van de week, hetzelfde jaar);
- het kunnen berekenen van een gemiddelde van de resultaten van (een selectie
van) alle permanente telpunten in de Provincie Antwerpen per dag, dag van de
week, ...;
- het kunnen vergelijken van dit gemiddelde met hetzelfde gemiddelde in een
andere tijdsperiode;
- het kunnen verzamelen en presenteren van een selectie van tellingen per
gemeente per periode (tellingen in de gemeente en cordontellingen rond de
gemeente);
- het kunnen vergelijken van de resultaten van tellingen per tijdstip van de dag, per
wegtype en per weertype;
- het kunnen extrapoleren van tijdelijke tellingen naar jaarcijfers met behulp van
gegevens van permanente tellingen inclusief de presentatie van deze gegevens;
- het kunnen corrigeren van de invloed van het weer en het seizoen bij tijdelijke
tellingen door vergelijking met gegevens van permanente telpunten inclusief de
presentatie van deze gegevens;
- het kunnen exporteren van gegevens per telling, telpunt of per selectie van
telpunten naar andere onderzoeksprogramma’s.
Dat laatste is van belang om de telgegevens te kunnen koppelen aan gegevens die zijn
verzameld met behulp van bevragingen of algemene onderzoeken. Daarmee kan met
behulp van de analysetool onderzoek worden gedaan naar de relatie tussen telgegevens
en demografische en sociaal culturele ontwikkelingen.
Provincie Antwerpen 172 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Automatiseren of niet?
Het uitvoeren van de hierboven beschreven analyses gebeurt met behulp van
softwareprogramma’s. Een dergelijk programma kan een op de markt beschikbaar
programma zijn (‘off the shelf’) of een speciaal op maat gemaakt programma waarbij de
gewenste analyses ‘met een druk op de knop’ kunnen worden uitgevoerd. Die laatste
optie vergt maatwerk. Dat is duurder en kwetsbaar omdat op maat gemaakte
softwareprogramma’s niet automatisch worden geupdate. Ook zijn de interfaces
maatwerk wat gemakkelijk kan leiden tot een lager gebruiksgemak. Off the shelf-
programma’s zijn veelal uitgebreid getest en kennen een hoog gebruiksgemak. Het
aantal uit te voeren analyses is daarbij beperkt tot wat wordt aangeboden.
De analysetool die in het kader van deze studie is ontwikkeld, maakt gebruik van de
mogelijkheden van Excel met name van de mogelijkheid van draaitabellen. Voordeel
hiervan is dat gebruikers die kennis van Excel hebben, de berekeningen gemakkelijk
kunnen uitvoeren. Nadeel is dat de berekeningen moeten passen binnen wat in Excel
mogelijk is. Dat vergt soms extra handelingen.
Afbeelding 41: Antwerpen
Provincie Antwerpen 173 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10 Methode/parameters om telpunten te bepalen
Dit hoofdstuk bevat een methodiek om de locatie van permanente telpunten te bepalen
en een beoordeling van de bruikbaarheid van telpunten van partner-organisaties voor het
meetnet van de Provincie Antwerpen.
10.1 Permanente telpunten
In Paragraaf 4.4.1 staan de volgende selectiecriteria voor de permanente telpunten op
macroniveau:
C. Macroniveau:
- Er is een evenwichtige spreiding van permanente telpunten over de provincie
Antwerpen. Hiermee ontstaat enerzijds inzicht in regionale ontwikkelingen door
onderlinge vergelijking van de resultaten van de permanente telpunten.
Anderzijds leidt deze spreiding tot een betrouwbaarder provinciaal gemiddelde.
- Er is een evenwichtige spreiding over verschillende gebiedstypen, bijvoorbeeld
stedelijk gebied en platteland.
- Er is een evenwichtige spreiding over de verschillende fietsroutes van het BFF:
fietsostrades, functionele fietsroutes en alternatieve routes.
In deze paragraaf worden de selectiecriteria op macroniveau uitgewerkt naar het
mesoniveau. Dat gebeurt op twee manieren:
- door het bepalen van een gebiedsindeling voor de permanente telpunten;
- door het bepalen van het aantal permanente telpunten dat per gebied wenselijk
is.
De selectiecriteria op mesoniveau vormen samen met de selectiecriteria op microniveau
(paragraaf 10.1.6) de basis voor de keuze voor permanente telpunten.
Provincie Antwerpen 174 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.1.1 Selectie van gebieden voor permanente telpunten
Voor de selectie van gebieden voor de permanente telpunten zijn de volgende bronnen
gebruikt:
- het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen139;
- het Structuurplan van de Provincie Antwerpen140;
- de klimaatzones die AWV hanteert voor de meetpunten voor de
gladheidsbestrijding.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 141 schetst grofweg de volgende structuur van
de Provincie Antwerpen (zie afbeelding 42):
- de steden Antwerpen, Mechelen en Turnhout;
- het gebied tussen Antwerpen en Mechelen, dat behoort tot de Vlaamse Ruit;
- een economisch netwerk langs het Albertkanaal;
- een stedelijk netwerk op de as Geel-Mol;
- de Noorderkempen als groot aaneengesloten buitengebied.
139
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, samenvatting - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
1997/2011 140
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen, Provincie Antwerpen, 2001 141
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, samenvatting - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
1997/2011
Afbeelding 42: ruimtelijke visie uit het Structuurplan Vlaanderen.
Provincie Antwerpen 175 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.1.2 Structuurplan Provincie Antwerpen
Het structuurplan Provincie Antwerpen verdeelt de provincie in 14 deelgebieden (zie
afbeelding 43):
1. grootstad Antwerpen: de kernstad met haar randgemeenten;
2. haven: de haven van Antwerpen;
3. bebouwd perifeer landschap: het gebied ten noorden van Antwerpen (Brasschaat,
Ekeren, Schoten,..);
4. Antwerpse gordel: een niet-volledige cirkel van gemeenten om de grootstad;
5. Mechelen-Sint Niklaas: de Rupelstreek en Klein Brabant;
6. het Mechelse dat in ieder geval de stad Mechelen bevat;
7. Mechelen-Lier-Aarschot: de driehoek tussen Mechelen, Lier en Aarschot;
8. open Kempen: als onderdeel van de Noorderkempen;
9. natuurlijk grensgebied; ten oosten van de Open Kempen (ook onderdeel
Noorderkempen);
10. het Turnhoutse: bestaande uit de stad Turnhout en de gemeenten Beerse,
Vosselaar, en Oud-Turnhout (ook onderdeel Noorderkempen);
11. Kempische kleine steden: Herentals, Geel en Mol;
Afbeelding 43: ruimtelijke structuur volgens het Structuurplan Provincie Antwerpen.
Provincie Antwerpen 176 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
12. Albertkanaal: de strook langs het Albertkanaal;
13. Vallei van de Kleine Nete: het gebied ten zuiden van de Noorderkempen en ten
noorden van het Albertkanaal en de Kempische kleine steden;
14. Vallei van de Grote Nete: het gebied ten zuiden van het Albertkanaal en de
Kempische kleine steden.
Het Structuurplan Provincie Antwerpen vat de 14 gebieden weer samen in 4 deelgebieden
(hoofdruimten):
- het gebied met een min of meer stedelijk karakter rondom de grootstad
Antwerpen (grootstad Antwerpen, haven, bebouwd perifeer landschap, Antwerpse
gordel, Mechelen-Sint Niklaas, het Mechelse, Mechelen-Lier-Aarschot);
- samenhangende open ruimte gebieden in de Noorderkempen (open Kempen, het
Turnhoutse en natuurlijk grensgebied);
- twee economische en stedelijke lineaire structuren (Kempische kleine steden en
het Albertkanaal);
- de valleicomplexen van de Kleine en Grote Nete.
10.1.3 Klimaatzones AWV
AWV heeft in de Provincie Antwerpen een aantal meetposten om te bepalen waar er
gestrooid moet worden. AWV meet daarbij in verschillende klimaatzones. De
klimaatzones verdelen de Provincie Antwerpen grofweg in drie delen van noordwest naar
zuidoost (zie de afbeelding 44). Bij de uiteindelijke selectie van permanente telpunten
zullen de klimaatzones een rol spelen. Voor het bepalen van een gebiedsindeling zijn de
klimaatzones te grof.
Afbeelding 44: klimaatzones (AWV)
Provincie Antwerpen 177 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.1.4 Voorstel voor gebieden
Het strikt volgen van de indeling van het Structuurplan Provincie Antwerpen leidt tot 14
of 4 gebieden voor permanente telpunten. Het strikt volgen van de indeling van het
Structuurplan Vlaanderen leidt tot 7 gebieden.
De indeling in de 4 gebieden is te grof voor het doel van de tellingen. Vooral het
combineren van steden en meer landelijke gemeenten in één gebied, is voor het bepalen
van permanente fietstelpunten niet logisch.
Een minimaal pakket van gebieden voor permanente telpunten ziet er als volgt uit
(7 gebieden):
- de steden Antwerpen, Mechelen en Turnhout (steden);
- de Noorderkempen (platteland);
- het gebied tussen Antwerpen en Mechelen (Vlaamse Ruit, mix van bebouwing en
landbouwgebied);
- het Albertkanaal (lintvormige concentratie van economische activiteiten en
bebouwing);
- de kleine Kempische steden (lintvormige mix van verstedelijking en economische
activiteiten);
Een iets uitgebreider pakket voegt aan het minimale pakket de volgende gebieden toe
(2 gebieden):
- het gebied van de Kleine Nete (open gebied met bebouwing);
- de omgeving van Heist-op-den-Berg (combinatie van de driehoek Mechelen, Lier,
Aarschot en het gebied van de Grote Nete).
In totaal zijn er leidt het uitgebreider pakket tot 9 gebieden voor permanente telpunten.
10.1.5 Selectie van aantallen permanente telpunten per gebied
De permanente telpunten variëren ook op vlak van het type fietsroute (fietsostrade,
functionele fietsroute en alternatieve route). Voor het invullen van dit criterium zijn er
twee opties, die uiteindelijk het aantal permanente telpunten per gebied bepalen.
Optie 1: per gebied vier permanente telpunten
Het is mogelijk om in elk geselecteerd gebiedstype meerdere permanente telpunten te
installeren die variëren in het type fietsroute. Voor de stad Mechelen leidt deze optie tot
drie permanente telpunten: één op de fietsostrade nr. 2, één op een functionele
Provincie Antwerpen 178 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
fietsroute en één op een alternatieve route Deze optie leidt tot zeer veel permanente
telpunten (maximaal 42).
Optie 2: per hoofdruimte vier permanente telpunten
Het is ook mogelijk om per hoofdruimte te variëren. De indeling in vier hoofdruimten uit
het Structuurplan Provincie Antwerpen is hiervoor een goede kapstok. Voor de
Noorderkempen leidt deze optie tot drie permanente telpunten: één op een fietsostrade
(nr. 1 of nr.5, zie afbeelding 45), één op een functionele fietsroute (bijvoorbeeld in het
Turnhoutse) en één op een alternatieve route (bijvoorbeeld in de open Kempen of het
open buitengebied). Deze optie benut het detailniveau van het structuurplan Provincie
Antwerpen om te variëren in type fietsnetwerken. In totaal levert deze optie rond de 12
permanente telpunten op.
De Provincie Antwerpen kiest voor optie 2. Op basis van de bevindingen van Westtoer
zijn er op de schaal van de Provincie Antwerpen een vijftiental permanente telpunten
nodig (zie paragraaf 3.3.3). Dit komt overeen met het aantal van optie 2.
Afbeelding 45 : de fietsostrades van de Provincie Antwerpen
Provincie Antwerpen 179 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.1.6 Selectiecriteria op microniveau
In paragraaf 4.4.1 staan de volgende criteria voor de permanente telpunten op
microniveau:
D. Microniveau:
- Telpunten bevinden zich bij voorkeur op gescheiden fietsvoorzieningen, omdat de
tellingen daardoor betrouwbaarder worden (fietsers zijn beter geïsoleerd van
andere weggebruikers) en de telapparatuur (telslangen) slijt minder.
- Er passeren voldoende fietsers langs het telpunt ook op regenachtige dagen. Dit
voorkomt verstorende effecten van bijvoorbeeld passerende groepen fietsers
(schooluitstap).
- Er vinden bij voorkeur geen grote ruimtelijke of infrastructurele wijzigingen in de
buurt van het telpunt plaats (aanleg fietsvoorzieningen bijvoorbeeld). Dit kan
namelijk leiden tot verstoring van de tellingen, bijvoorbeeld als er
routekeuzewijzigingen ontstaan als gevolg van verbeterde fietspaden.
- Het telpunt ligt op routes die vooral worden gebruikt voor functioneel fietsverkeer.
Overige relevante kenmerken van een telpunt
Om goed zicht te krijgen op de kenmerken van een telpunt zijn per telpunt de volgende
aanvullende gegevens relevant:
- het aantal inwoners in de kern waarin het telpunt is gelegen of het aantal
inwoners van de kernen waartussen het telpunt ligt.
- voorzieningen in de buurt van het telpunt (binnen 2 km van het telpunt):
o scholen (en hun omvang);
o werkgebieden (en het aantal werknemers);
o winkelgebieden of winkelstraten (en de omvang daarvan);
o recreatieve voorzieningen zoals zwembaden, theaters, bioscopen, … (en
het aantal en de omvang ervan).
- het aantal concurrerende fietsroutes.
10.2 Periodieke telpunten
In paragraaf 4.4.2 staat de methodiek voor de periodieke telpunten op hoofdlijnen
beschreven. De methodiek is toegepast op gemeenten en steden in de Provincie
Antwerpen. Bijlage 7 bevat een kaart waarop mogelijke meetlocaties zijn aangegeven die
vanuit deze methodiek zijn afgeleid. Daarnaast heeft de Provincie heeft gemeenten en
steden gevraagd ook voorstellen te doen voor periodieke telpunten. De voorstellen die
hieruit komen staan ook op deze kaart.
Provincie Antwerpen 180 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.3 Van selectiecriteria naar een keuze voor locaties voor permanente en
periodieke telpunten
De Provincie Antwerpen heeft aan steden en gemeenten gevraagd om voorstellen te
doen voor permanente en periodieke telpunten op basis van de selectiecriteria op
macro-, meso- en microniveau. Deze paragraaf bevat een beoordeling van de ingediende
voorstellen. Deze paragraaf eindigt met een evaluatie van de gekozen methodiek.
10.3.1 Beoordeling voorgestelde telpunten door gemeenten
Achttien van de zeventig gemeenten in de provincie Antwerpen hebben voorstellen voor
permanente en periodieke telpunten ingediend. In totaal heeft dit een lijst van 66
potentiële telpunten opgeleverd. De voorgestelde telpunten bevinden zich in alle
gebieden van het Structuurplan van de Provincie Antwerpen (zie Afbeelding 46), behalve
gebied 1 (de stad Antwerpen, zie ook paragraaf 10.4), 2 (de haven van Antwerpen) en
11 (Kempische kleine steden).
De voorgestelde telpunten zijn in een aantal stappen beoordeeld en geselecteerd. Na de
algemene stappen 1 (check of de telpunten op het BFF liggen) en 2 (check of de
telpunten voldoen aan de overige criteria op microniveau) volgen twee sporen: één voor
de selectie van de permanente telpunten (stap 3 a tot en met e) en één voor de selectie
van mogelijke periodieke telpungten (stap 4). De beoordeling is gebaseerd op de
informatie die de gemeenten hebben aangeleverd. Soms ontbreekt informatie. Waar dat
het geval is wordt dat bij de beoordeling aangegeven.
Afbeelding 46: gebiedsindeling van het Structuurplan van de Provincie Antwerpen.
Provincie Antwerpen 181 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 1: check of de telpunten op het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk
(BFF) liggen
Voor het bepalen van de permanente telpunten is eerst nagegaan of de voorgestelde
punten op het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk liggen. Hierdoor vallen negen
telpunten af en blijven er 57 over.
De telpunten die niet op het BFF liggen zijn:
- Arendonk, Moerenstraat brug 4
- Baarle-Hertog, Parallelweg 1
- Baarle-Hertog, Enclave Grens 16-17
- Baarle-Hertog, Oordeelstraat 5
- Grobbendonk, Industrieweg
- Lint, Fabriekstraat (t.h.v. station Kontich Kazerne)
- Malle, N133-Brechtsesteenweg
- Turnhout, Oude Beersebaan, fietstunnel onder R13
- Wijnegem, Kasteellei 67
Stap 2: check of de telpunten voldoen aan de overige selectiecriteria op
microniveau
De overige telpunten zijn beoordeeld aan de hand van de selectiecriteria op microniveau.
De selectiecriteria op microniveau zijn kortweg de volgende:
- aanwezigheid gescheiden fietsvoorzieningen;
- aanwezigheid voldoende fietsers;
- geen grote ruimtelijke en infrastructurele wijzigingen (in de komende 5 jaar);
- aanwezigheid functioneel fietsverkeer.
Per criterium is bepaald of de telpunten hieraan voldoen (ja), niet voldoen (nee) of
waarvan dit onbekend is. Indien een telpunt aan alle selectiecriteria voldoet (alle ja), is
het geschikt als permanent telpunt. Voldoet een telpunt aan één of meerdere criteria niet
(of ontbreekt hierover informatie) dan zijn deze telpunten niet geselecteerd als
permanent telpunt. Zij zijn nog steeds geschikt als periodiek telpunt.
Stap 3: selectie permanente telpunten
stap 3a: groslijst permanente telpunten: die moeten voldoen aan alle criteria
Na de check op de overige selectiecriteria op microniveau (stap 2) vallen 21 telpunten af
en blijven er 36 over die potentieel geschikt zijn als permanent telpunt. Het resultaat van
de telpunten die voldoen aan de selectiecriteria op microniveau is weergegeven in Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden.3.
Provincie Antwerpen 182 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Gemeente Voorgesteld telpunt
Boechout Fietsostrade Spoorlijn 13 tussen Boshoek en Vinkenstraat
Boechout Vremdesesteenweg tussen Groenstraat en Boningrode
Boechout Borsbeeksesteenweg tussen Spokenhofstraat en Veldkant
Duffel G. Van der Lindenlaan
Duffel Oude Liersebaan ter hoogte van de KMO zone (richting Lier)
Duffel Hoogstraat 141 tussen Enkelstraat en Berkhoevelaan
Duffel A. Stocletlaan tussen Kruisstraat en Groenstraat
Herenthout Herentalse Steenweg 10
Herenthout Nijlense Steenweg 146
Herenthout Itegemse Steenweg 144
Herenthout Bevelse Steenweg 3
Herselt Diestsebaan 1
Malle N179-Zoerselbaan
Malle N14-Hoogstraatsebaan
Malle N12-Turnhoutsebaan
Malle N12-Antwerpsesteenweg
Malle N14-Lierselei
Malle N153-Herentalsebaan
Malle N153-Sint-Lenaartsebaan
Mechelen Brusselsepoortstraat
Mechelen (Hombeek) Mechelseweg
Puurs Kruising N16 met Pullaar/Neerlichter
Puurs/Willebroek N177 over het Zeekanaal(Nieuwe Boulevardbrug)
Rijkevorsel Dorp
Rijkevorsel Hoogstraatsesteenweg
Schilde
('s-Gravenwezel) Wijnegemsteenweg (tussen Victor Frislei en Pater Nuyenslaan)
Schilde N12 Turnhoutsebaan (tussen Bellevuedreef en Kasteeldreef)
Schilde
('s-Gravenwezel) N121 Gillès de Pélichylei
Turnhout Steenweg op Antwerpen tussen R13 en Stoktsedries
Turnhout Steenweg op Oosthoven tussen R13 en Maria van Zimmerenstraat
Turnhout Steenweg op Mol tussen R13 en Blekerijstraat
Wijnegem Merksemsebaan 134
Wijnegem Turnhoutsebaan 378
Wijnegem Koolsveldlaan
Aartselaar N177
Aartselaar Cleydaellaan
Wijnegem Merksemsebaan 134
Wijnegem Turnhoutsebaan 378
Wijnegem Koolsveldlaan
Aartselaar N177
Aartselaar Cleydaellaan
Tabel 7: groslijst permanente telpunten die voldoen aan alle criteria op microniveau.
Provincie Antwerpen 183 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 3b: check op aanwezigheid van permanente telpunten in de verschillende gebieden van het
Structuurplan van de Provincie Antwerpen
Voor de permanente telpunten is het belangrijk dat zij verspreid zijn over de
verschillende gebieden en hoofdruimtes uit het Structuurplan van de Provincie
Antwerpen. De nog overgebleven telpunten die in aanmerking komen voor permanente
telpunten, liggen in de gebieden:
3. Bebouwd perifeer landschap (Brasschaat, Ekeren, Schoten,..);
4. Antwerpse gordel (cirkel van gemeenten om de grootstad);
5. Mechelen-Sint Niklaas: de Rupelstreek en Klein Brabant;
6. het Mechelse dat in ieder geval de stad Mechelen bevat;
8. open Kempen: als onderdeel van de Noorderkempen;
10. het Turnhoutse: bestaande uit de stad Turnhout en de gemeenten Beerse,
Vosselaar, en Oud-Turnhout (ook onderdeel Noorderkempen);
14. Vallei van de Grote Nete: het gebied ten zuiden van het Albertkanaal en de
Kempische kleine steden.
In de gebieden 1, 2, 7, 9, 11, 12 en 13 ontbreken in de voorstellen geschikte
permanente telpunten. Hiervan zijn de gebieden 7 (Mechelen, Lier, Aarschot), 9
(natuurlijk grensgebied, omgeving Arendonk), 12 (strook langs het Albertkanaal) en 13
(vallei van de Kleine Nete) nieuw, dat wil zeggen dat voor deze gebieden wél telpunten
zijn voorgesteld maar deze zijn niet geschikt als permanent telpunt.
Stap 3c: check op de aanwezigheid van geschikte permanente telpunten in hoofdruimten
uit het Structuurplan van de Provincie Antwerpen
De nog overgebleven telpunten die in aanmerking komen voor permanente telpunten
liggen in de hoofdruimten:
A: het gebied met een min of meer stedelijk karakter rondom de grootstad Antwerpen;
B: samenhangende open ruimte gebieden in de Noorderkempen;
D: de valleicomplexen van de Kleine en Grote Nete.
Er bevinden zich geen geselecteerde telpunten in hoofdruimte C: twee economische en
stedelijke lineaire structuren (Albertkanaal en Kempische kleine steden).
Provincie Antwerpen 184 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 3d: check op variatie in type fietsroutes BFF per hoofdruimte.
Het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk bestaat uit fietsostrades, alternatieve en
functionele fietsroutes. De groslijst van mogelijke permanente telpunten kent de
volgende variatie in type fietsroute per hoofdruimte:
Hoofdruimte A: 19 geschikte telpunten, waarvan één op een fietsostrade (gebied 4) en
één op een alternatieve route (gebied 4). Daarnaast is er één in Mechelen (gebied 6).
Deze telpunten zijn daarmee ‘automatisch’ geselecteerd. Het is daarnaast aan te bevelen
om te zoeken naar een aanvullend functioneel fietsroute-telpunt bijvoorbeeld in gebied 3
(Schilde) of 5 (Puurs) en een telpunt in de Stad Antwerpen (zie paragraaf 10.4). In
hoofdruimte A is op deze manier een evenwichtig pakket van permanente telpunten
mogelijk.
Hoofdruimte B: 12 geschikte telpunten, waarvan één op een alternatieve route (gebied
8). Dit telpunt is daarmee ‘automatisch’ geselecteerd. Het advies is om een telpunt op
een functionele route te selecteren in de gebieden 9 en 10 (het Turnhoutse). Op dit
moment is er geen fietsostrade beschikbaar in gebied 9 en 10.
Hoofdruimte C: in deze hoofdruimte zijn geen geschikte telpunten voorgesteld.
Hoofdruimte D: 5 geschikte telpunten, waarvan enkel functionele fietsroutes in gebied
14. Voor deze hoofdruimte zijn er nog onvoldoende keuzemogelijkheden voor
permanente telpunten.
De bovenstaande resultaten zijn in tabel 8 samengevat.
Hoofdruimte Fietsostrade Alternatief Functioneel Steden
A gebied 4 gebied 4 gebied 3 of 5 Antwerpen +
Mechelen
B n.v.t. gebied 8 gebied 9 of 10 Turnhout
C D
gebied 14? Tabel 8: verdeling van beschikbare telpunten in gebieden per hoofdruimte en per type
fietsroute.
Enkel gebied A biedt voldoende variatie aan voorgestelde geschikte telpunten. Wel zijn
voorgestelde telpunten op een fietsostrade en alternatieve fietsroute beperkt. In gebied B
moet nog gezocht worden naar een telpunt op een fietsostrade. Voor gebied C zijn geen
geschikte voorstellen gedaan. Gebied D bevat onvoldoende keuze aan geschikte
telpunten. Stad Antwerpen ontbreekt (zie hiervoor paragraaf 10.4) en stad Mechelen
heeft één telpunt dat in aanmerking komt en daarmee ‘automatisch’ is geselecteerd.
Provincie Antwerpen 185 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 3e: selecteren van telpunten op functionele routes
De meeste voorgestelde telpunten liggen op functionele routes. Dat maakt een nadere
selectie van deze telpunten noodzakelijk. Het aantal geschikte telpunten op functionele
fietsroutes is voldoende in gebied A, B en D. Hier kan al een selectie worden gemaakt
voor telpunten op functionele routes. Uit de lijst met nog beschikbare telpunten kan één
telpunt in hoofdruimte A, één in hoofdruimte B en in het Turnhoutse (stad) en één in
hoofdruimte D worden geselecteerd:
hoofdruimte A: een telpunt in Puurs, wegens de evenwichtige verdeling van permanente
telpunten over de regio.
- Hoofdruimte B: Afhankelijk van de aanleg van fietsostrades in deze hoofdruimte
kan gekozen worden voor Turnhout of (de omgeving van) Arendonk.
- Hoofdruimte D: keuze door middel van proeftellingen of door overleg met
gemeenten.
Stap 4: selectie van telpunten voor periodieke tellingen
Voor periodieke telpunten is het minder noodzakelijk om aan alle criteria op microniveau
te voldoen dan voor permanente telpunten. De toepassing mag minder strikt zijn omdat
de gegevens van periodieke tellingen niet worden gebruikt om andere gegevens te
verrijken.
Eisen waar in ieder geval aan moet worden voldaan voor een periodiek telpunt zijn de
volgende:
a. Het telpunt ligt op een fietsroute die gebruikt wordt door functioneel
fietsverkeer.
b. Het telpunt ligt op een fietsroute op het Bovenlokaal Functioneel
Fietsroutenetwerk.
Op basis van de eisen a en b vallen 9 telpunten vallen af omdat zij niet op het BFF liggen
en vervolgens nog 8 telpunten, omdat het onbekend is of niet met zekerheid te zeggen is
of er functioneel fietsverkeer rijdt. Dit betekent dat er nog 49 telpunten overblijven die in
aanmerking komen voor periodieke telpunten.
Aanvullend op deze 49 voorgestelde telpunten zijn er per gemeente ook mogelijke
telpunten beschikbaar op basis van de voor deze studie ontwikkelde methodiek (de
cordonbenadering, zie het eerste deel van deze studie). Deze mogelijke telpunten zijn
vergeleken met de 49 voorgestelde telpunten van gemeenten. Per gemeente heeft een
beoordeling plaats gevonden. Deze beoordeling is te vinden in bijlage 8.
Provincie Antwerpen 186 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 47: voorbeeld van mogelijke telpunten bij Arendonk op basis van de
cordonbenadering en de voorgestelde telpunten van de gemeente Arendonk.
De beoordeling van de voorstellen van de gemeenten leidt tot de volgende indeling:
- Als een voorgesteld telpunt overeen komt met een mogelijk telpunt op basis van
de cordonbenadering dan kunnen deze telpunten zonder meer worden
geselecteerd als periodiek telpunt. In het voorbeeld van de gemeente Arendonk
geldt dit voor de telpunten richting Reusel en Ravels.
- Sommige voorgestelde telpunten kunnen worden overgenomen omdat zij een
alternatief zijn voor een telpunt dat op basis van de cordonbenadering is
ontwikkeld. In het voorbeeld van de gemeente Arendonk kan het fietsverkeer
richting Oud Turnhout goed gemonitord worden met de door de gemeente
Arendonk voorgestelde telpunten.
- Op sommige relaties ontbreekt een telpunt in de voorstellen van gemeenten. In
het voorbeeld van de gemeente Arendonk ontbreekt richting Retie een voorstel
voor een telpunt. In dat geval kan het mogelijke telpunt op basis van de
cordonbenadering als uitgangspunt dienen voor verder overleg.
- De cordonbenadering levert niet in alle gevallen goede periodieke telpunten op.
Kleine gemeenten in rurale gebieden kunnen beter worden gemonitord met
behulp van een telpunt in het centrum (voorbeeld: Ravels).
Provincie Antwerpen 187 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
- In een enkel geval is het te overwegen om alsnog een telpunt te selecteren buiten
het BFF (voorbeeld: Baarle-Hertog).
10.3.2 Evaluatie van de methodiek voor het bepalen van permanente en
periodieke telpunten.
De analyse van de beschikbare opgaven van de gemeenten laat zien dat het mogelijk is
om permanente en periodieke telpunten te selecteren met behulp van een combinatie
van selectiecriteria op macro-, meso en microniveau, gebiedsindelingen,
cordonbenaderingen aangevuld met telpunten in centra (voor rurale gebieden) én
voorstellen van (alle) gemeenten. Door de beperkte respons van de gemeenten op de
vraag van de Provincie Antwerpen is de lijst met permanente en periodieke telpunten
(nog) onvolledig.
Permanente telpunten
Voor de bepaling van permanente telpunten zijn gegevens van gemeenten en steden
nodig om strategische telpunten te bepalen. Hiervoor zijn gegevens uit méér gemeenten
nodig dan er nu beschikbaar zijn, omdat niet in alle hoofdruimtes voldoende keuze is om
permanente telpunten te bepalen. Voorstellen uit alle gemeentes zijn voor het bepalen
van permanente telpunten niet noodzakelijk, zolang de gemeenten die reageren maar
verspreid zijn over de provincie en de verschillende gebieden. Dat is nu (nog) niet het
geval.
Periodieke telpunten
Voor de periodieke telpunten is het resultaat van de uitvraag onder gemeentes
onvoldoende. Te weinig gemeenten hebben telpunten voorgesteld. Deze leemte kan
worden ingevuld met de telpunten die voortkomen uit de methodiek van de
cordonbenadering. Deze telpunten kunnen aan de gemeenten worden voorgelegd ter
toetsing. Dit geldt met name voor gemeenten die geen voorstellen hebben ingediend.
De cordonbenadering is een goed uitgangspunt voor het bepalen van periodieke
telpunten, maar de expertise van gemeenten is zeker nodig om de beste periodieke
telpunten te bepalen.
De cordonbenadering werkt niet altijd, bijvoorbeeld in het geval er grote afstanden zijn
tussen twee gemeenten (= weinig fietsverkeer). en bij rurale gemeenten met weinig
inwoners. Het selecteren van een telpunt in het centrum van een gemeente is in het
laatste geval zinvoller. Op relaties met weinig fietsverkeer is het te overwegen om geen
telpunt te selecteren.
Provincie Antwerpen 188 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Met elke gemeente zal het voorstel van telpunten best worden afgestemd. Bijlage 8
bevat per gemeente een advies dat bestaat uit over te nemen voorstellen voor telpunten,
te bespreken telpunten en voorstellen om telpunten uit de cordonbenadering te
gebruiken. Deze adviezen kunnen als uitgangspunt worden gebruikt voor verder overleg
met de gemeenten. Ook is afstemming tussen gemeenten nodig in verband met
telpunten die op verbindingen tussen twee gemeenten liggen.
Onvoldoende informatie
Uit de gegevens die terugkomen op de uitvraag onder gemeentes blijkt dat de
betrokkenen de tabellen niet altijd goed invullen. Daarnaast zijn niet alle velden verplicht
gesteld en ontbreekt mede daardoor informatie. Dat levert bij de beoordeling van de
gegevens onduidelijkheden op. Aanvullende gesprekken met gemeenten zijn altijd nodig,
als het niet is voor aanvulling van gegevens, dan voor verduidelijking daarvan.
10.4 Telpunten van partner-organisaties
Naast de (toekomstige) telpunten voor de provincie Antwerpen zijn er ook telpunten van
partner-organisaties. In deze paragraaf staat een analyse over de bruikbaarheid van
deze telpunten voor het meetnet van de provincie Antwerpen. Dat gebeurt aan de hand
van het Programma van Eisen voor de telpunten zoals beschreven in paragraaf 9.5.
10.4.1 Telpunten Politie en Stad Antwerpen
De structurele telpunten van de Politie en Stad Antwerpen zijn op hoofdlijnen qua
telmethodiek en locatie bruikbaar als periodieke telpunten in het meetnet van de
provincie Antwerpen. De permanente telsystemen van de Stad Antwerpen zijn geschikt
als permanent telpunt.
Provincie Antwerpen 189 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.4.2 Telpunten Toerisme provincie Antwerpen
De telpunten van Toerisme provincie Antwerpen zijn in het algemeen geschikt als
telpunten in het meetnet van de provincie Antwerpen. Een aantal telpunten ligt buiten
het BFF (zie tabel 9). De vraag is of op deze telpunten voldoende functioneel fietsverkeer
langskomt. Ook kunnen deze telpunten op concurrerende routes liggen van het BFF.
De gehanteerde telmethodiek (onderscheid week/weekend, veelal geen richting) voldoet
niet aan het Programma van Eisen uit paragraaf 9.5. De gegevens zijn op een hoger
niveau wél vergelijkbaar (jaarcijfers, totalen per telpunt).
10.4.3 Telpunten AWV
De telpunten van AWV zijn in principe geschikt als periodiek telpunt voor het meetnet
van de provincie Antwerpen. Dat de metingen deels in de zomervakantie plaatsvinden,
maakt de telgegevens minder bruikbaar.
10.4.4 Telpunten gemeente Laakdal
De telpunten van de gemeente Laakdal liggen alle op het BFF. Deze telpunten zijn zowel
qua locatie als qua telmethodiek geschikt als periodiek telpunt voor het meetnet van de
Provincie Antwerpen.
Gemeente Naamlocatie Type FKNP
Bruikbaar voor
meetnet provincie
Antwerpen
1 Turnhout kanaal/Bels Lijntje VT1D 1 ja
2 Lier Netedijk ter hoogte van PIME VT1D 31 ja, alternatieve route
3 Bornem Buitenland Eco-Counter 2 mogelijk (geen bff)
4 Hoogstraten Meersel-Dreef VT1D 43 ja
5 Retie Postel Ter Heide Eco-Counter 72-67 mogelijk (geen bff)
6 Grobbendonk Kleine Nete VT1D 10 mogelijk (geen bff)
7 Westerlo Abdij Tongerlo VT1D 70-81 ja, alternatieve route
8 Rumst fietsbruggen VT1D 51 mogelijk (geen bff)
9 Ranst Anti tank gracht - ZandhovensesteenwegVT1D
56-57 mogelijk (geen bff)
10 Geel - Ten Aard Oude Molsedijk VT1D 87 ja
11 Antwerpen Haven VT1D 55 ja
Tabel 9: beoordeling telpunten van Toerisme Provincie Antwerpen.
Provincie Antwerpen 190 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
10.4.5 Mogelijke samenwerking
Voor de relatie tussen telpunten van partnerorganisaties en het meetnet van de Provincie
Antwerpen zijn er twee mogelijkheden:
1. de telpunten van partnerorganisaties zijn onderdeel van het meetnet van de
Provincie Antwerpen;
2. de telpunten van partnerorganisaties zijn aanvullend op het meetnet van de
Provincie Antwerpen.
De provincie Antwerpen start overleg met de partners om hierover nadere afspraken te
maken.
Provincie Antwerpen 191 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
11 Uitgangspunten voor de predictietool
De predictietool is bedoeld om fietspotentieel te kunnen schatten van een tracé waar nu
niet kan worden gefietst142. Het is belangrijk dat de tool enerzijds eenvoudig in gebruik is
en anderzijds een verantwoorde schatting geeft.
De kern van de predictietool zijn de drie stappen van het systeemdiagram voor het
beleidsveld verkeer en vervoer:
1) bepalen van de verkeersstromen;
2) bepalen van de reismotieven;
3) bepalen van de routekeuze.
Een verkeersmodel volgt dezelfde stappen Het verschil met een verkeersmodel is dat met
de predictietool elke relatie tussen twee gebieden (twee zones) ‘handmatig’ berekend
wordt.
Dit hoofdstuk bevat per stap een verantwoording van de gemaakte keuzes voor de
predictietool. Voor de toepassing van de predictietool is een handleiding geschreven.
De twee beoordelingscriteria voor de predictietool zijn: eenvoud in gebruik én een
verantwoorde schatting. Eenvoud in gebruik betekent dat een gemeenteambtenaar in
een beperkte tijd in staat is om de predictietool in te vullen.
11.1 Bepalen van verkeersstromen
Bepaling van herkomst en bestemmingsgebieden
Uitgangspunt van de berekeningen is steeds dat de te onderzoeken fietsroute een
verbinding vormt tussen twee gebieden (A en B, zie figuur 11). Inwoners van deze
gebieden gaan zich verplaatsen. Het is belangrijk dat gebieden min of meer homogeen
zijn qua bebouwingsdichtheid. In het algemeen zijn de gebieden goed af te bakenen door
bijvoorbeeld aanwezige rivieren, parken, landbouwgebieden, (snel)wegen. Een gebied is
beperkt van omvang. De maaswijdte van het BFF is ongeveer 3 km. Vandaar dat de
verwachting is dat de meeste gebieden ongeveer 3 km ‘breed’ zijn. In de lengterichting
van de te bestuderen route kan het gebied langer zijn maar het is voor de berekening
verstandig om een gebied niet ‘langer’ te laten zijn dan 5 km. Dat heeft te maken met de
afstandsklassen van het OVG die bij de berekening een belangrijke rol spelen.
142
De ontwikkelde predictietool kan ook het fietsgebruik van bestaande routes schatten.
Provincie Antwerpen 192 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 11: schematische weergave van de route en de herkomst- en
bestemmingsgebieden
Op een te bestuderen route ook fietsen mensen vanuit verschillende herkomst- en
bestemmingsgebieden. Voor elke relatie tussen een gebied A en een gebied B is een
aparte berekening nodig. In de predictietool zijn maximaal zeven tabbladen voorzien
voor zeven verschillende relaties. In de toelichting staat dat het mogelijk is om
uitsluitend één relatie door te rekenen. Daarmee blijft de werklast voor de invoerende
ambtenaar beperkt.
In de praktijk kunnen er meer relaties zijn dan 7 waardoor de kwaliteit van de
berekening minder is dan bij een verkeersmodel. Hoe groot dat effect is, is moeilijk te
zeggen. Meestal zullen de belangrijkste relaties in de berekening meegenomen worden.
Bepaling van het aantal inwoners en het aantal potentiële verplaatsingen
Voor elk herkomst- en bestemmingsgebied kan het aantal inwoners in het gebied worden
geschat. Cijfers over bevolkingsdichtheden per gemeente, stad of district zijn
gemakkelijk te vinden op internet (www.lokalestatistieken.be en Wikipedia).
Soms zijn aanvullende schattingen nodig, bijvoorbeeld als het afgebakende gebied een
deelgebied is van een gemeente. In dat geval kan een evenredig deel van het
inwoneraantal geschat worden. Nog beter is om daarbij uit te gaan van de gegevens per
statistische sector143 in het geval deze gemakkelijk beschikbaar zijn (zie bijvoorbeeld
www.buurtmonitor.antwerpen.be).
Op basis van cijfers uit het OVG Vlaanderen en het inwoneraantal bepaalt de predictietool
het aantal verplaatsingen dat een gebied genereert. Het gaat om verplaatsingen met alle
143
Vademecum Statistische Sectoren, Pierre Jamagne et al, 2012
Provincie Antwerpen 193 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
vervoermiddelen. Indien er lokaal betere cijfers beschikbaar zijn dan het OVG Vlaanderen
kunnen deze cijfers worden gebruikt door handmatig de instellingen te wijzigen.
De predictietool rekent met verplaatsingen tot 15 km. Dit heeft als voordeel dat het
‘studiegebied’ voor een fietsroute beperkt is tot een gebied van maximaal 15 kilometer
rond de te bestuderen fietsroute. Alle Herkomst- en bestemmingsgebieden bevinden zich
daar binnen. De relevante relaties tussen deze gebieden zijn maximaal 15 km lang. Dit
vereenvoudigt de berekeningen. Deze beperking negeert een aantal relaties, maar boven
de 15 km is het aantal fietsers beperkt.
11.2 Bepaling van de reismotieven en fietsverplaatsingen op een relatie
Bepalen concurrentiekracht tussen gebied B en gebied C
De verplaatsingen uit gebied A gaan ergens naar toe. Reismotieven spelen daarbij een
rol. Voor gebied A kunnen deze motieven in gebied B liggen, maar ook in het overige
gebied in een straal van 15 km rond punt A.
Punt A is een punt in het midden van gebied A. Hiervandaan vertrekken voor het gemak
alle verplaatsingen van en naar gebied A. Het gebied met een straal van 15 km rond
punt A is gebied C (zie figuur 11).
De verdeling van de attractiepolen voor de verschillende motieven bepaalt het
concurrentieverschil tussen gebied B en gebied C. Bij een gelijkmatige spreiding van
attractiepolen in een gebied rond gebied A zal ongeveer 2% van de verplaatsingen van
gebied A naar gebied B gaan (uitgaande van een gebied B van 3 kilometer ‘breed ’ en 5
km ‘lang’). Dit kan per motief anders zijn. Een gebied B met veel scholen zal voor het
motief ‘onderwijs’ relatief meer verplaatsingen aantrekken dan gebied C.
In de predictietool kan per motief de concurrentiekracht van gebied B ten opzichte van
gebied C worden geschat. Dat kan op basis van concrete gegevens, bijvoorbeeld
arbeidsplaatsen, aantal leerlingen, aantal culturele voorzieningen etc. Dat verdient de
voorkeur omdat de berekening daardoor aan objectiviteit wint. Op de site
www.lokalestatistieken.be zijn per stad en gemeente concrete gegevens te vinden over
inwoners, jobs en aantallen leerlingen.
Niet alle gegevens zijn in de praktijk gemakkelijk te vinden en het kost relatief veel tijd
om gegevens te verzamelen. Daarom is het in de predictietool ook mogelijk om relatieve
verhoudingen te schatten door 100 procentpunten te verdelen over gebied B en gebied
Provincie Antwerpen 194 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
C. De invoer is in dat geval afhankelijk van de inschatting van de ambtenaar. De praktijk
zal leren welke invloed dat heeft op de kwaliteit van de invoer. Een inschatting kan
redelijk accuraat zijn. Bij het verzamelen van objectieve gegevens kunnen ook fouten
worden gemaakt. Een inschatting is ook gemakkelijker te controleren.
Moeilijk te verzamelen gegevens zijn: winkeloppervlakte, aantal dienstverleners (dokter,
banken), m2 recreatiegebied en aantal locaties voor ontspanning, sport en cultuur.
Tot slot is het mogelijk om te volstaan met een algemene concurrentiekracht tussen
gebied B en gebied C, zonder dat verder uit te detailleren naar verschillende motieven.
De kwaliteit van de berekening zal hierdoor afnemen.
De gebruikte motieven komen uit het OVG. De definitie van de motieven is beperkt. Zo is
er geen verdere toelichting bij het motief ‘diensten (bijvoorbeeld dokter, bank,...)’ te
vinden.
Afstand
Nadat de concurrentiekracht tussen gebied B en het gebied C is bepaald, komt de vraag
wat de afstand is tussen gebied A en gebied B. Het aandeel fietsverplaatsingen neemt af
naarmate deze gebieden verder uit elkaar liggen. De afstand tussen gebieden (punten) is
gemakkelijk vast te stellen met behulp van o.a. google maps.
De berekening gebeurt op basis van cijfers uit het OVG Vlaanderen. Indien er lokaal
betere cijfers voorhanden zijn dan kunnen deze cijfers worden gebruikt door handmatig
de instellingen te wijzigen.
Het OVG Vlaanderen bevat cijfers over de verdeling van de verplaatsingen over de
motieven en over het aandeel fietsverplaatsingen per afstandsklasse. Met deze gegevens
rekent de predictietool. Het kan zijn dat het aandeel fietsverplaatsingen per
afstandsklasse per motief verschillend is. Daarover zijn enkel gegevens voor de
(belangrijkste) motieven werk en onderwijs. Voor die motieven rekent de predictietool
met aangepaste cijfers.
Provincie Antwerpen 195 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
11.3 Routekeuze
Fietsers op een relatie tussen gebied A en B kiezen verschillende routes. Om de
concurrentiekracht te bepalen tussen de te onderzoeken route (route 1) en de overige
routes wordt eerst de meest concurrerende route bepaald (route 2). In werkelijkheid zijn
er vaak meerdere alternatieve routes. Om de predictietool eenvoudig te houden is het
aantal alternatieve routes beperkt tot de meest concurrerende route.
De beoordeling van beide routes gebeurt op basis van de volgende criteria:
- lengte in kilometers. Het gaat om de lengte van de gehele route van punt A tot
punt B. De lengte is te achterhalen via bijvoorbeeld google maps;
- type weg, op basis van de Behoefte-analyse prioriteitenbepaling fietspaden 144
aangevuld met de categorieën ‘fietsostrades en ‘fietsstraat’;
- verharding, enkele algemeen voorkomende verhardingen zijn meegenomen zie
onder andere het Fietsvademecum145;
- breedte fietsvoorziening, op basis van de Behoefte-analyse prioriteitenbepaling
fietspaden;
- aantal verkeersonveilige locaties;
- aantal verkeerslichten en overwegen.
Het type weg, de verharding en de breedte van fietsvoorzieningen zijn in de predictietool
gemakkelijk aan te passen. Ook zijn er eenvoudig categorieën toe te voegen.
De waardering van de concurrentiekracht tussen de verschillende typen wegen,
verharding en het aantal verkeerslichten is gebaseerd op expertjudgement. Onderzoek
naar de concurrentiekracht van deze aspecten is niet bekend. De waardering van de
verschillende breedtes van fietsvoorzieningen is gebaseerd op de Behoefte-analyse
prioriteitenbepaling fietspaden. De waardering van het aantal verkeersonveilige locaties
is hier ook deels op gebaseerd (deels ook op expertjudgement). De waarderingen zijn
gemakkelijk aan te passen bij de instellingen. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van
resultaten van onderzoeken en tellingen.
144
Prioriteitenbepaling fietspaden, Behoefteanalyse, Spatial Applications Division Leuven, K.U.
Leuven R&D, 2001, Literatuurlijst nr. 20 145
Vademecum Fiets, http://www.mobielvlaanderen.be/vademecums/vademecumfiets01.php,
Departement Mobiliteit en openbare werken, 2012, Literatuurlijst nr. 24
Provincie Antwerpen 196 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De weging tussen de factor afstand en de overige kwaliteitsfactoren van een route kan
ook worden aangepast bijvoorbeeld op basis van nader onderzoek.
De waardering van de route gebeurt voor de gehele route van punt A tot punt B. Dit is
logisch, omdat mensen hun route kiezen op basis van de kwaliteit van de gehele route.
De predictietool gaat uit van één overwegende kwaliteit op de gehele route. In de
werkelijkheid varieert de kwaliteit van de fietsvoorzieningen over deze route. Deze
vereenvoudiging beïnvloedt de kwaliteit van de berekening. Niet bekend is in welke
mate. Dat zal de praktijk uitwijzen.
Het is met de predictietool ook mogelijk om het kwaliteitsverschil tussen de routes
globaal in te schatten in de categorieën (veel) beter dan, gelijk aan en (veel) slechter
dan de kwaliteit van de concurrerende route. Naar verwachting is het effect van een
globale versus een gedetailleerde beoordeling beperkt.
11.4 Beoordeling van de predictietool
Voordelen
De predictietool volgt dezelfde stappen als een verkeersmodel. De predictietool is in de
kern een eenvoudig model, die de relatie onderzoekt tussen twee gebieden aan
weerzijden van een route.
Het invullen van de predictie-tool bevordert het denken over de verschillende factoren
die de potentie van een (nieuwe) fietsverbinding bepalen.
Er kan, op basis van de invulling van de predictie-tool, ook een goede discussie ontstaan
over de diverse gehanteerde aannames. De predictie-tool is ook gemakkelijk aan te
passen aan de hand van nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
Aandachtspunten
De predictietool brengt de complexiteit van de werkelijkheid terug tot een beperkt aantal
rekenregels. Ook bij de onderliggende gegevens (de indeling in typen wegen, de OVG-
cijfers etc.) zijn er vereenvoudigingen van de werkelijkheid. Het resultaat van de
predictietool is daarom altijd een inschatting van het werkelijke aantal fietsers.
De tool is geschikt om verschillende fietsprojecten onderling tegen elkaar af te kunnen
wegen. De tool is ook geschikt om de potentie van een route in te schatten. Daar staat
tegenover dat de tool, vanwege zijn eenvoud en de handmatige invoer, minder
betrouwbare resultaten oplevert dan een fietsverkeersmodel kan. Het is daarom
Provincie Antwerpen 197 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
verstandig om de resultaten in categorieën te verdelen, bijvoorbeeld van hoge potentie
tot beperkte potentie.
De complexiteit van de tool zit in de toepassing. Er kunnen gemakkelijk fouten worden
gemaakt, bijvoorbeeld bij:
- de bepaling van het aantal te beschouwen relaties tussen verschillende gebieden
(het aantal in te vullen tabbladen);
- de afbakening van de gebieden;
- het bepalen van het aantal inwoners in een gebied;
- het bepalen van de concurrentiekracht tussen gebied B en gebied C.
De variabelen die de meeste invloed hebben op de uitkomst van de berekening zijn (van
grote invloed naar steeds minder grote invloed):
- het aantal inwoners: een verhoging van het aantal inwoners betekent een
procentueel gelijke verhoging van het aantal berekende fietsers146;
- de concurrentiekracht tussen de gebieden B en C: verhoging van de
concurrentiekracht van gebied B ten koste van gebied C vertaalt zich één op één
in meer berekende fietsers;
- de motieven onderwijs, werk en winkelen hebben de meeste invloed op de
uitkomst van de berekening, een 10 keer zo grote concurrentiekracht van gebied
B voor deze motieven leidt tot 2,5 à 3 keer zoveel fietsers;
- de afstand tussen gebied A en gebied B: in het meest extreme geval kan een
wijziging in de afstand 2,5 keer meer fietsers opleveren;
- de concurrentiekracht tussen de te onderzoeken route en een alternatieve route.
Door het extreem lang maken van de alternatieve route is het mogelijk om meer
dan 2 keer zoveel fietsers op de te onderzoeken route te krijgen.
De invulling van de tool moet zorgvuldig gebeuren door de gebruiker. Bij het gebruik van
de predictie-tool in het kader van een subsidieaanvraag kan de Provincie Antwerpen de
invoer objectief bekijken. Een evaluatie op basis van tellingen (voor- en nametingen) zal
de kwaliteit van de schatting ook verhogen. De combinatie van toepassing van de
predictietool met tellingen leidt zeker tot betrouwbaarder uitkomsten en tot inzicht in
bijvoorbeeld de waardering van wegverharding door fietsers.
146
Een verhoging van het aantal inwoners met 10% leidt tot een verhoging van het aantal
berekende fietsers met 10%. Hetzelfde geldt voor de concurrentiekracht tussen gebieden. Als de concurrentiekracht van gebied B voor alle motieven met 10% stijgt, neemt het aantal (fiets)verplaatsingen naar gebied B met 10% toe.
Provincie Antwerpen 198 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Een ander aandachtspunt van de predictie-tool is het feit dat de invulling van de tool
enige tijd in beslag neemt. Dit hoeft geen probleem te zijn bij beperkt gebruik van de
tool. Dit geldt voor steden en gemeenten met een beperkt aantal subsidieprojecten per
jaar. Bij intensief gebruik van de predictie-tool kan het efficiënter zijn om aanvullend een
fiets-verkeersmodel te ontwikkelen.
Afbeelding 48: Kontich
Provincie Antwerpen 199 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
12 Bespreking analysetool en het format voor een databestand
In het kader van deze studie is een eenvoudige analysetool ontwikkeld op basis van
Excel. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de genomen opties.
12.1 De analysetool
De analysetool is gebaseerd op het globale programma van eisen zoals vermeld in
paragraaf 9.6.
Om de analysetool vlot bewerkbaar te houden is ervoor gekozen om de data van
tellingen op te slaan in aparte bestanden, die terug te vinden zijn in een aparte directory
(bijvoorbeeld C:\intens, maar het mag ook een andere naam hebben)147.
De analysetool kan Excel-databestanden van het ontwikkelde format inlezen. De
analysetool kan maximaal 18 tellingen met elkaar combineren. Dit is ruim voldoende om
de gegevens van alle permanente telpunten met elkaar te vergelijken, in combinatie met
gegevens van één of twee andere (periodieke) tellingen.
De analysetool werkt met de functie draaitabellen in Excel. Hierdoor kunnen alle
gegevens met elkaar vergeleken en opgeteld worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de
telgegevens te relateren aan het weer of de gegevens van beide richtingen van een
telpunt bij elkaar op te tellen. In bijlage 9 is een overzicht opgenomen van analyses die
met behulp van de analysetool kunnen worden uitgevoerd.
Aparte selecties zijn ook mogelijk zo bijvoorbeeld de aparte selectie van de telgegevens
op regenachtige dagen.
Ook kunnen gemiddelden worden berekend. Echter, voor het berekenen van
gemiddelden gaat Excel uit van het gemiddelde per basiseenheid. Dat is in dit geval het
aantal fietsers per kwartier. Dit gebeurt ook als er feitelijk om het gemiddelde per uur
wordt gevraagd. Om misverstanden en foutieve interpretaties te voorkomen is het
daarom raadzaam om de telgegevens per kwartier, uur, dag of week steeds in aparte
bestanden op te slaan.
147
De data van permanente telpunten worden per jaar opgeslagen om de bestanden beheersbaar
te houden.
Provincie Antwerpen 200 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het werken met de analysetool vergt een zekere basiskennis van de mogelijkheden van
Excel bij de gebruikers. Zo kunnen met de analysetool twee draaitabellen worden
gegenereerd.
Op basis van de resultaten van deze draaitabellen zijn met behulp van Excel grafieken te
maken.
De extrapolatie van gegevens - conform methode Westtoer - en het berekenen en
toepassen van een correctiefactor voor het weer en het seizoen, vergen extra
rekenslagen waarvoor een extra aanvullende correctie-tool is ontwikkeld (zie het tabblad
correctiefactor in de analysetool). In deze tool kunnen gegevens worden ingevuld die
deels uit de analysetool komen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gemiddelde van de
tellingen van een aantal permanente telpunten. De correctie-tool berekent
correctiefactoren voor telgegevens van een periodiek telpunt. Dit resulteert in een
gecorrigeerd aantal fietsers.
De invulling van de correctie-tool gebeurt handmatig omdat per type correctie steeds
andere gegevens moeten worden ingevuld. Bijvoorbeeld:
- om een correctiefactor te berekenen voor het weer, is het gemiddelde nodig van
telgegevens over meerdere jaren die worden vergeleken met de telgegevens in
het onderzoeksjaar (steeds het(de)zelfde permanente telpunt(en) in dezelfde
meetperiode);
- om op basis van een periodieke meting een jaartotaal in te schatten, is het
jaartotaal nodig van één of meerdere permanente telpunten die worden
vergeleken met het aantal fietsers in de te onderzoeken meetperiode.
Provincie Antwerpen 201 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
12.2 bespreking van het format voor een databestand
Vanuit het globale programma van eisen voor een telmethodiek (zie paragraaf 9.5) is een
format voor een databestand ontwikkeld die de volgende velden kent148:
De onderbouwing voor deze velden is terug te vinden in paragraaf 9.4 en 9.5.
148
De velden zijn de kolommen in een Exceltabel.
Kolom
(excel) veld invulling
A Telpuntcode een unieke code vrij txt veld (max 250 tekens)
B Omschrijving Beschrijving van de locatie, vrij txt veld (max 250 tekens)
CInvloedrijke wijzigingen
Wegwerkzaamheden in de buurt, evenementen, verloren data (vrij tekstveld)
D Meetperiode Beschrijving van de meetperiode (jaar/2 weken/maand/week/etc)
E Subnummers Code van de richting, of 1 of 2 (txt veld 1 teken)
F Richting Beschrijving van de richting, vrij txt veld (max 250 tekens)
G Gemeente Gemeente naam (Txt veld max 100 tekens)
HWegtype
Wegtype (txt veld max 100 tekens) conform categorisering van de wegen
I Type fietsvoorziening conform fietsvademecum (txt veld max 100 tekens)
J Type fietsroute BFF fietsostrade, functionele fietsroute, alternatieve route, nvt (..)
K Recreatieve route Ja of nee (txt veld max 3 tekens)
LOmschrijving recreatieve route
Naam(en) van de recreatieve route (themalusnaam(en), lange
afstandsroutenaam(en), etc), vrij txt veld (max 100 tekens)
M Themalus Ja of nee (txt veld max 3 tekens)
N Fietsknooppuntennetwerk van Getal
O Fietsknooppuntennetwerk tot Getal
P Lange afstandsroute Ja of nee (txt veld max 3 tekens)
Q Recreatieve route type overig Sportief, recreatief, overig
R Weg Straatnaam/letter + huisnummer (vrij tekst veld max 100 tekens)
S Wegnummer vrij tekstveld max 4 tekens
T Kilometerpunt Locatie op wegvak (txt veld max 10 tekens)
U Feestdag Ja of nee (txt veld max 3 tekens)
V Schoolvakantie Ja of nee (txt veld max 3 tekens)
W X-coördinaat X coördinaat (Lambert 72)
X Y-coördinaat Y coördinaat (Lambert 72)
YWeer
Beschrijving weer, daggegevens, (max 50 tekens) : regen, sneeuw,
motregen, hagel, mist, zonnig, bewolkt
Z Minimum temperatuur Temperatuur, daggegevens, in graden (max 2 getallen)
AA Maximum temperatuur Temperatuur, daggegevens, in graden (max 2 getallen)
AB Regenval In mm per dag (max 6 getallen)
AC Windsnelheid In Beaufort, daggegevens, (max 3 getallen)
ADWindrichting
In kompas graden oost-om, daggegevens, (3 getallen tussen de 0 en 360)
AE Datum Datum conform Excel notatie, dag-maand-jaar
AF Jaar Jaar (max 4 getallen)
AG Maand Maand (uitgeschreven in het nederlands)
AH Week Weeknummer (max 2 getallen)
AI Weekdag Dag (uitgeschreven in het nederlands)
AJ Dag van de maand Dag van de maand 1-31 (max 2 getallen)
AK Tijdstip Tijdstip conform excel notatie, uur-minuut
AL Tijdsperiode Tijdsperiode : 0-6, 6-9, 9-15, 15-18, 18-24
AM Uur Tijd in hele uren (2 getallen)
AN Kwartier Kwartier 0, 15, 30 of 45 (2 getallen)
AOFietsers per kwartier
Aantal fietsers per kwartier (data is alleen aanwezig in het kwartier bestand)
AP Fietsers per uur Aantal fietsers per uur (data is alleen aanwezig in het uur bestand)
AQFietsers per dag
Aantallen fietsers per dag (data is alleen aanwezig in het dag bestand)
ARFieters per week
Aantallen fietsers per week (data is alleen aanwezig in het week bestand)
Tabel 10: output rapportage telling
Provincie Antwerpen 202 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Niet alle velden hoeven ingevuld te worden. Excel kan omgaan met blanco velden.
In een later stadium kunnen steeds velden worden toegevoegd waarbij de analysetool
dient te worden aangepast zodat deze nieuwe velden herkend worden.
12.2.1 Omzetten van bestaande databestanden in het format van de Provincie
Antwerpen
Leveranciers van telgegevens leveren de telgegevens bij voorkeur af in het bovenstaande
format. Telgegevens die in een ander format worden aangeleverd, zijn om te zetten naar
het gewenste format. De bewerkingen die daarvoor nodig zijn, zijn afhankelijk van het
aangeleverde format van de moederdata. De data dienen steeds te worden aangeleverd
in de vorm van Excel- of in CSV-files. Daarnaast dient het bestand een consequente
datastructuur te hebben om in te lezen. De bronbestanden van tellingen voldoen daar
aan. Dat komt omdat die bestanden meestal werken met een database-structuur.
Met behulp van bestaande Excel-functies is (bijna) alles mogelijk: data van rijen naar
kolommen transponeren, data in de juiste kolom plaatsen etc. De kern is het herschikken
van data naar het gewenste format. Dit kan handmatig maar ook door formules/macro’s.
Hierdoor kunnen bestanden met een identieke bestandsstructuur door middel van
hetzelfde macro worden ingelezen en getransponeerd. Het ontwikkelen en programmeren
van zo een macro dient per bestandsstructuur te gebeuren.
12.2.2 Het verrijken van teldata
Het is mogelijk om diverse gegevens toe te voegen aan reeds bestaande databestanden.
Het gaat dan om gegevens die door de (huidige) telapparatuur niet worden verzameld,
maar wel van belang zijn voor verdere analyse van de teldata: gegevens over het weer,
x- en y-coördinaten, type fietsroute etc.
Het Excel-databestand bestaat uit lijnen, waarin per lijn data per kwartier (of per uur,
per dag en per week) zijn weergegeven. Enkel de teldata, die per kwartier worden
verzameld, variëren elk kwartier. Sommige data (bijvoorbeeld de naam van het telpunt)
gelden voor alle lijnen. Andere data variëren per dag (datum, temperatuur, …) of per
week. (weeknummer).
Provincie Antwerpen 203 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De data die voor alle lijnen hetzelfde zijn kunnen in het Excel-databestand worden
aangepast door de data eenmalig in te voeren en dan te kopiëren naar alle andere cellen
in dezelfde kolom149.
Voor data die per dag variëren zal steeds de dag moeten worden geselecteerd
(bijvoorbeeld door te filteren op data) waarna gegevens per dag aangepast worden. Voor
een telling van 14 dagen betekent dat 14 handelingen150 151.. Het weeknummer dient per
week te worden ingevuld. In het ontwikkelde Excel-databestand zijn deze gegevens naar
eigen wens te verrijken.
149
Het gaat om zo’n 25 van de 44 kolommen: omschrijving, meetperiode, subnummers (mogelijk),
richting, gemeente, wegtype, type fietsvoorziening, type fietsroute BFF, recreatieve fietsroute,
knooppunten pm, lange afstandsfietsroute, themaroute, weg, wegnummer, kilometerpunt. X- en Y-coördinaat, jaar (mogelijk) en maand (mogelijk). 150
Dit geldt voor zo’n 19 kolommen: feestdag (deels), schoolvakantie (deels), weer,
minimumtemperatuur, maximumtemperatuur, regenval, windsnelheid, windrichting en weekdag (mogelijk). 151
Het is mogelijk om in Excel een invulblad te maken, waarin een gebruiker alle data kan invullen
waarna de gegevens in de juiste cellen komen in het Excelbestand. Echter, het is voor dit type bewerkingen beter en makkelijker om te werken met een database.
Afbeelding 49: omgeving Brecht
Provincie Antwerpen 204 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
13 Colofon
Provincie Antwerpen/Studie Fietstellingen Antwerpen
Opdrachtgever : Provincie Antwerpen
Project : Studie Fietstellingen
Dossier : BB4368-100-100
Omvang rapport : 205 pagina's
Auteur : Dirk Jan Huisman & Jos Hengeveld
Bijdrage : Wim van der Wijk, Debbie Ammerlaan, Jon van Dijk, Jan Verdoodt
Interne controle : Els van der Meijden
Projectleider : Jos Hengeveld
Projectmanager : Dirk Jan Huisman
Datum : februari 2014
Naam/Paraaf :
Provincie Antwerpen 205 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 1: Literatuurlijst
Literatuur
1. Jaarprogramma Mobiliteit 2013, Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit,
Dienst Mobiliteit, 2013.
2. De invloed van het weer op het fietsgebruik en het aantal fietsslachtoffers,
Fietsberaad, publicatie 15, 2007.
3. Fietsgebruik slim stimuleren, Eva Heinen, Verkeerskunde 6/2009, p.49.
4. Determinants of bicycle use: do municipal policies matter? P. Rietveld en V.
Daniel, Elsevier, 2004.
5. Diagnostiek woon-werkverkeer van 30 juni 2011, Federale Overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer, 2011.
6. Observatoire du vélo en Région de Bruxelles-Capitale, Pro Velo R&D, 2012.
7. Fietstellingen HST-route, Eindrapport, Provincie Vlaams-Brabant, Directie
Infrastructuur dienst Mobiliteit, 2012.
8. Verklaringsmodel voor fietsgebruik gemeenten, Fietsberaad, 2006.
9. Belgian Daily Mobility 2012, Mobiliteit in België in 2010: resultaten van de
BELDAM-enquête, Eric Cornelis et al, 2012.
10. Ontwerp Vlaams Totaalplan Fiets, Vlaamse administratie (MOW/BMV), 2002.
11. Leefpatronen, leefstijlen en veranderend fietsland, Lucas Harms, Universiteit van
Amsterdam, 2013.
12. Cycling to work. Psychosocial and environmental factors associated with cycling
and the effect of cycling on fitness and health indexes in an untrained working
population, Geus, de B. (2007), doctoral dissertation, Department of human
physiology and sports medicine, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, pp. 1-209.
13. Fietsparkeerplan Antwerpen, Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen,
2009.
14. Campagneplan Hier fietst een automobilist, stadsregio Arnhem-Nijmegen, 2012.
15. Persoonlijk benaderen van bewoners is sleutel tot succes, KPVV bericht nr. 95,
KPVV, 2010.
16. Spitsmijden in Brabant in 10 resultaten, Provincie Noord-Brabant, 2013.
17. Stadsbewoners bewegen meer, Doctoraatsonderzoek bewijst verband, UZ Letters,
juni 2012.
18. Elektrisch fietsen, marktonderzoek en verkenning toekomstmogelijkheden, TNO,
HBD, Bovag, 2008.
19. Feiten over de elektrische fiets, Publicatie 24, Fietsberaad, 2013.
Provincie Antwerpen 206 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
20. An analysis of commuter bicyclist route choice using stated preference survey,
Stinson, M. A. and C. R. Bhat, Transportation Research Board Washington D.C.,
2003.
21. Het fietsbeleid van de Europese toppers: langdurig en integraal, Fietsberaad
publicatie nummer 7, 2009.
22. Fietsfiles, een onderzoek naar de snelheid en intensiteit op fietspaden, Corné
Blankers, 2012.
23. Systeemdiagram voor het beleidsveld verkeer en vervoer, Rand Europe en TNO
Inro, 1998.
24. Grijs op reis, over de mobiliteit van ouderen, Kennisinstituut voor
Mobiliteitsbeleid, 2008.
25. Ouderen en verkeersveiligheid, een probleemanalyse, K.van Hout en T. Brijs,
steunpunt mobiliteit en openbare werken, spoor verkeersveiligheid, 2010.
26. Urban Trajectories, ‘gewoon op de fiets’ een studie naar routes, gedrag en
beleving, Jan van Duppen, Architectuurcentrum Aorta, 2012.
27. Factors influencing the propensity to cycle to work, Wardman, M., M. Tight and M.
Page (2007), Transportation Research Part A, 41(4), pp. 339-350.
28. Ontwerpwijzer fietsverkeer, publicatie 230, CROW, 2006.
29. Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011), Instituut voor
Mobiliteit (IMOB), juli 2012.
30. Meetontwikkeling, E. Zwarts en J. de Mol, Instituut voor duurzame mobiliteit,
Universiteit Gent, 2010.
31. Stadsmonitor 2011, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden,
Vlaamse Overheid, 2011.
32. Fietsrapport 2012, Fietsersbond Antwerpen, 2013.
33. Smartphones monitoren verkeersgedrag, UGent ontwikkelde MOVE-platform en
CONNECT-app, Sven Vlassenroot et al., Verkeersspecialist 93 pag. 8-11, februari
2013.
34. Bluetooth Tracking, A spy in your pocket, Bram van Londersele et al., GIM
International, November 2009, pag 23-25.
35. Methodologie Meten Fietsnetwerken, Westtoer telmethode, Westtoer – Provincie
West Vlaanderen, 2012.
36. Fietsplan 2010-2015, Brussel schakelt een versnelling hoger, Mobiel Brussel, 2011.
37. De verplaatsingsgewoonten in Brussel, Katernen van het Kenniscentrum van de
mobiliteit, Mobiel Brussel, 2013.
38. Résultats de l'enquête sur les obstacles à l'utilisation du vélo en ville, Pro Velo
R&D, 2011.
Provincie Antwerpen 207 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
39. Cyclistes bruxellois, quels sont vos itinéraires?, Pro Velo R&D, 2012.
40. Meten is weten, een goed mobiliteitsbeleid dankzij objectieve gegevens,
VSVlokaal 4, Vlaamse Stichting Verkeerskunde, 2011.
41. Handboek verkeersonderzoek, publicatie nr. 248, CROW, 2008.
42. Basismethodiek Monitoring Snelfietsroutes, Ligtermoet & partners, 2011.
43. Resultaten 0-metingen snelfietsroutes, SOAB/Fietsersbond/Fiets Filevrij, 2013.
44. Verkennende experimenten in het kader van het Vergevingsgezinde Fietspad,
Royal HaskoningDHV, 2013.
45. Betaald fietsen, Vogelvrije Fietser, juli 2013.
46. Radverkehrsanalyse Brandenburg,TMB Tourismus-Marketing Brandenburg GmbH,
Potsdam, 2011.
47. Extrapolatiemodel voor steekproefsgewijze tellingen voor het fietsverkeer,
Technische Universiteit Dresden, Faculteit Verkeerswetenschappen, 2011.
48. Nationaler Radverkehrsplan 2020, Bundesministerium für Verkehr, Bau und
Stadtentwicklung, 2012.
49. Wirkungskontrolle der Radverkehrsförderung in Baden-Württemberg – Nullanalyse
2009 Schlussbericht, Nahverkehrsgesellschaft Baden-Württemberg mbH (NVBW) /
Planungsgemeinschaft Verkehr 2010.
50. Eindrapport m.b.t. het verkeersonderzoek SrV-2008 (Endbericht zur
Verkehrserhebung, Mobilität in Städten – SrV 2008‘) en analyses van het SrV
stedenonderzoek in opdracht van steden, vervoersondernemingen,
opdrachtgevers in het openbaar vervoer en deelstaten, Technische Universiteit
Dresden, Leerstoel Verkeers- en Infrastructuurplanning, Projectleiding Prof. Dr.-
Ing. Gerd-Axel Ahrens, Dresden 2009.
51. ADFC-Fahrradklima-Test 2012, ADFC Allgemeiner Deutscher Fahrrad-Club 2013.
52. Copenhagen – City of Cyclists – Bicycle Account 2012, City of
Copenhagen,Technical and Environmental Administration, 2013.
53. Handboek Categorisering van wegen op een duurzaam veilige basis: deel 1
(voorlopige) functionele en operationele eisen, publicatie 116, CROW, 1997.
54. Lekker Fietsen, uitwerking Fietsambitie ’s-Hertogenbosch, gemeente ’s-
Hertogenbosch, 2005.
55. Beleidskader Hoofdnetten, gemeente Amsterdam, 2005.
56. Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan 2007-2020, gemeente Venlo, 2007.
57. Enschede Fietsstad 2020, Fietsvisie 2012-2020, gemeente Enschede, 2012.
58. Fietsstraten in hoofdfietsroutes, Toepassingen in de praktijk, CROW publicatie
216, Fietsberaad publicatie nr. 6, 2005.
Provincie Antwerpen 208 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
59. Empfehlungen für Radverkehrsanlagen ERA 2010, Forschungsgesellschaft für
Straßen- und Verkehrswesen FGSV 2010.
60. Collection of Cycle Concepts 2012, Cycling Embassy of Denmark, 2012.
61. Verkeerstellingen, Prijzen en Rapporten in Vlaanderen met automatische
telapparaten, nr: 214, 2007.
62. Bluetrace, tracking partner pricing.
63. Bluetooth Tracking, A spy in your pocket, GIM INTERNATIONAL, November 2009.
Internetpublicaties
i. Automobilisten blijven elektrische fiets gebruiken, Fietsberaad, 27 februari 2013,
geraadpleegd via www.fietsberaad.nl.
ii. Fietsers pakken vaker routes langs wegen met autoverkeer, Nieuwsbericht
Fietsberaad, 22 juli 2012, geraadpleegd via www.fietsberaad.nl.
iii. Moving Forward, Universiteit Hasselt, instituut voor mobiliteit, geraadpleegd via
http://www.uhasselt.be/mofor.
iv. Fietsers tellen mee, Pro Velo R&D, geraadpleegd via
http://provelo.org/nl/rd/studies/fietsers-tellen-mee.
v. Ontwikkeling tool om fietsen te tellen, Pro Velo R&D, geraadpleegd via
http://www.provelo.org/nl/rd/studies/ontwikkeling-tool-om-fietsen-te-tellen.
vi. Fietsbalans, Fietsersbond, geraadpleegd via www.fietsersbond.nl/de-
feiten/fietsbalans en Demonstratie, Fietsbalans, geraadpleegd via
www.verkenner.fietsbalans.nl/demonstratie.html.
vii. Berekeningen op basis van kengetallen met mogelijkheid om eigen tellingen in te
voeren, Fietsberaad, 2011, geraadpleegd via www.fietsberaad.nl.
viii. 10 cent per kilometer, Kom op de fiets, Beter Benutten Maastricht-Bereikbaar,
2013, geraadpleegd via http://komopdefiets.nl/10-cent-per-kilometer/.
ix. Verdienen met fietsen, Fietsen is verdienen!, Trappers, geraadpleegd via
http://site.trappers.net/.
x. Wat kan er?, Amstel Goldrace Xperience, geraadpleegd via
http://amstelgoldracexp.nl/Xperience.aspx?Xperience=Wat_kan_er.
xi. BRU werkt aan een nieuw fietsverkeersmodel, nieuws, Fietsberaad, 20 februari
2013, geraadpleegd via www.fietsberaad.nl.
xii. Fiets filevrij!, ‘ Bereikbaarheid door snelle fietsroutes’ Fiets filevrij, geraadpleegd
via www.fietsfilevrij.nl.
Provincie Antwerpen 209 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 2: Klankbordgroep
De leden van de begeleidende Klankbordgroep zijn:
Tina Caers, Wim Peetermans en Chris Brouwers* (Provincie Antwerpen),
Joris Slootmaeckers (stad Mechelen),
Mathias De Beucker (gemeente Turnhout),
Kurt Marquet* (AWV),
Frank Vangeel* (Politie Antwerpen),
Sammy Cappaert (stad Antwerpen),
Steven Fagard* (Provincie Vlaams-Brabant),
Aaron Van Schoor (MOW Brussel),
Nikka Curinckx (MOW Antwerpen),
Stijn Der Kinderen* (gemeente Brasschaat),
Eveline Sierens* en Gilles Facon* (Toerisme provincie Antwerpen),
Marc van Loy (gemeente Laakdal)
*Deze klankbordgroepleden zijn apart geïnterviewd samen met Christel Vande Kerkhove
(AWV), Koen De Smet (Politie Antwerpen) en Marc Vanhee (Provincie Antwerpen)
Provincie Antwerpen 210 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 211 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
BIJLAGE 3 RESULTATEN ENQUÊTE GEMEENTEN
gemeente/stad type tellingen techniek details overige opmerkingen
Arendonk occasioneel manueel uurtellingen
enkel bij subsidieprojecten module 13 of SOVI
(evaluatiecriteria), voor en na het project
Baarle-Hertog geen
Berlaar geen
Bornem geen
Borsbeek geen
Brecht geen
Dessel geen
Edegem occasioneel manueel
steekproeftellingen op
kruispunten waarbij ook fietsers worden meegenomen
Heist op den Berg occasioneel
manueel, slang, camera
manueel
kruispunttellingen of spitstellingen
regelmatig fietstellingen ivm subsidies fietsfonds. Er worden handmatige intensiteitstellingen
en/of kruispunttellingen georganiseerd, dit om bv. de spitsmomenten in kaart te brengen, ofwel cameratellingen of slangtellingen. Hiervoor wordt een beroep gedaan op een
gespecialiseerd bedrijf. d. De handmatige tellingen zijn het eenvoudigste te organiseren en kosten het minste, daar deze meestal door eigen personeelsleden worden uitgevoerd. Deze zijn uiteraard
minder nauwkeurig dan de camera en/of slangtellingen.
Herselt geen
Hulshout geen
wel voertuigtellingen door van de politie met behulp van
verkeersanalysetoestellen waaruit het % aan fietsers wel kan worden weergegeven. Onbetrouwbaar omdat het ook bromfietsers kunnen zijn.
Kalmthout occasioneel laser
voor- en nameting fietsprojecten (half jaar tot jaar er na)
laserteller onbetrouwbaar
(groepen fietsers worden al bus gezien) teller moet steeds aan een paal geplaatst worden, lussen zijn vandalismegevoeliger.
Kapellen occasioneel manueel kost vooral tijd
Provincie Antwerpen 212 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
gemeente/stad type tellingen techniek details overige opmerkingen
Kontich occasioneel manueel
10 à 20 per jaar met
radar alle
(auto)verkeer, meetduur 7 dagen, geen tellingen in schoolvakanties en examenperioden
Fietstellingen in het kader van projecten gebeuren manueel.
Radartoestellen (Icoms) voor algemene(auto) verkeerstellingen worden geleend bij de politiezone. De politie heeft de toestellen uitgetest vooraleer officiële
metingen worden doorgegeven. Gemeente vindt de gegevens behoorlijk betrouwbaar. Het systeem meet ook fietsers maar die moeten apart uit de gegevens gefilterd worden wat in de praktijk zelden gebeurd.
Gemeente hoopt op termijn de
verkeersanalysetoestellen zodanig in te zetten dat en analyse gemaakt kan worden. De gemeente denkt daarbij aan drie-jaarlijkse resultaten.
Laakdal
occasioneel/str
uctureel radar weektellingen
Twee systemen: een traffic count van Krycer en sinds mei 2013 een Telpac dsd generation 3 (bedoeld voor waarschuwingen voor te hoge snelheid). Goede ervaringen met laser mits goed
geplaatst (hoek van 45 graden). Makkelijk te plaatsen, geen onderhoudskosten. systeem wordt wekelijks verplaatst. Soms twee tellingen op één locatie (één per richting) indien er
sprake is van te grote
afscherming van het verkeer (vrachtwagens die fietsers afschermen). Twee fietsers naast elkaar worden soms als 1 gemeten maar overigens vrij correct (in het begin check uitgevoerd met gelijktijdige
manuele tellingen). In twee jaar tijd 1 keer een onbetrouwbare meting gehad. Structureel wordt al het verkeer op 7 punten jaarlijks gemeten (ook fiets). Voor het overige vinden
occasionele fietstellingen plaats.
Mechelen occasioneel studiebureau in functie van projecten
Merksplas geen
Mol occasioneel telslangen eigen apparatuur (digiconcept)
Tellen enkel (vracht)auto's, eerste fietstelproject gaat binnenkort van start. Apparaten
digiconcept niet gebruiksvriendelijk, arbeidsintensief en moet correct
Provincie Antwerpen 213 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
gemeente/stad type tellingen techniek details overige opmerkingen
gebeuren, onderhoud vrij duur.
Mortsel occasioneel radar
2 meettoestellen nl. een verkeersteller TMSSA van Trafficare BVBA en een Viacount II van Krycer BVBA. Beide toestellen zijn accuraat en vrij betrouwbaar. Enkel voor fietsers maakt Mortsel een voorbehoud:
immers groepen fietsers worden niet juist gedetecteerd en ook kruisende fietsers op een twee richtingen fietspad niet.
Nijlen occasioneel manueel simpel maar tijdrovend
Olen occasioneel radar weektellingen
verkeersanalysetoestel lenen bij
de politie Neteland, groep fietsers kan als bus worden gezien,
Putte occasioneel manueel en radar
in het kader van openbare werken, een à tweemaal per
jaar, telling door eigen personen, moeilijk om personen te vinden, tijdrovend, gemakkelijk uit te voeren, gebrek aan richtcijfers 'ophogen etmaalcijfers'etc. recent een radarteller van Sierzega aangeschaft.
Puurs occasioneel manueel spitsuurtelling
eigen personeel en medewerkers politiezone voeren telling uit (kan
arbeidsintensief zijn) , goede voorbereiding nodig (formulieren, telplaatsen etc) ttz
de klassiekers bij dit soort tellingen, goede betrouwbaarheid (betrokken uitvoerders)
Ranst occasioneel
manueel of ontwerper project of externe firma
enkele uren per dag volgens welbepaald tijdschema
grote projecten met uitgebreide tellingen worden in handen
gelegd van de ontwerper van het project, het bestuur laat soms tellingen uitvoeren door externe firma
Ravels occasioneel manueel voor- als namiddag enkele uren
in het kader van fietspadprojecten ca 1* per jaar
gemiddeld door eigen
medewerker. Goede werkwijze qua gebruiksgemak, kostprijs en betrouwbaarheid
Retie geen
Provincie Antwerpen 214 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
gemeente/stad type tellingen techniek details overige opmerkingen
Rumst occasioneel radar
kastjes van politiezone Rupel, meten auto's en fietsers, metingen ten behoeven van circulatieplannen
Schelle occasioneel manueel of studie-bureau
Schilde occasioneel
Sint-Amans geen
Stabroek geen
Vosselaar geen
Wijnegem geen geen fietstellingen in eigen beheer uitgevoerd
Wuustwezel occasioneel in functie van projecten
Zwijndrecht geen
Politiezone Klein
Brabant occasioneel V85 metingen
ook korte voertuigen worden meegenomen, betrouwbaarheid
moet nog worden ingeschat
Lokale politie Zuider Kempen geen
Politiezone Rupel occasioneel radar
Politiezone
Neteland radar
informatie gemeente Laakdal: de politiezone Neteland heeft
dezelfde apparatuur als Laakdal (trafficcount van Krycer) en leent deze regelmatig uit aan gemeenten binnen haar zone. De
Politie heeft slechte ervaringen hiermee vanwege de veelal slechte plaatsing van het
systeem.
Politie Mechelen occasioneel telslangen
sinds 2007 op een 10 tal locaties specifiek geteld in functie van fietsers. Tellingen met slangen zijn arbeidsintensief om te
plaatsen en vragen onderhoud (slangen gaan snel stuk). De gegevens zijn zeer bruikbaar.
Provincie Antwerpen 215 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 4: SWOT-analyse telsystemen
kosten
1. manuele telling jaop het
kruispuntnee nee nee ja nee
hoge betrouwbaar-
heidja ja ***
2. telslang ja nee nee nee nee ja jatot 95%
betrouwbaarja ja *
3. radar ja nee nee nee nee ja ja
minder
betrouwbaar dan
een telslang
ja ja **
4. glasvezel ja nee nee nee nee nee ja tot 95% ja ja **
5. inductielus ja nee nee nee nee nee ja
minder
betrouwbaar dan
een telslang
janiet om fietsen
te tellen **
6. infraroodsensor ja nee nee nee nee ja ja
minder
betrouwbaar voor
het tellen van
fietsers
janiet om fietsen
te tellen **
7.camera voor
doorsnedetellingja nee nee nee nee ja ja onbekend nee
niet om fietsen
te tellen ***
8.camera voor kruispunt-
en rotondetellingja
op het
kruispuntnee nee nee ja nee onduidelijk nee
niet om fietsen
te tellen ***
9. enquête nee ja ja ja ja ja neegoed (mits goede
vragen)ja ja **
10. bluetooth/wifi nee ja nee nee nee ja jaonduidelijk (voor
fietsers)
niet voor
fietsersnee **
11. smartphone/app's nee ja ja ja ja ja niet voor de
hand liggend
goed (mits goed
opgezet)nee
niet om fietsen
te tellen **
12. GPS-camera nee ja ja nee ja, technisch janiet voor de
hand liggendgoed
niet voor
fietsersnee ***
13. GPS-logger nee ja ja nee nee janiet voor de
hand liggendgoed
niet voor
functioneel
fietsverkeer
nee ***
14. RFID nee ja ja nee nee nee jagoed mits goed
geplaatstja nee **
15. GSM/G3-metingen nee nee nee nee nee nee neeonbetrouwbaar
voor fietsers
niet voor
fietsers
niet om fietsen
te tellen **
beoordelingscriteria betrouwbaarheid
proven
technologydatatelmethode
fiets
intensiteit route keuze
herkomst en
bestemming motieven
type metingen (fiets)
ervaringen
fietsers
meetperiode
tijdelijk permanent
reeds
toegepast in
ProvAnt
Provincie Antwerpen 216 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 217 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 5: Overzicht van figuren, tabellen en afbeeldingen
Figuren
Figuur 1: systeemdiagram voor het beleidsveld verkeer en vervoer ........................................... 22 Figuur 3: verdeling van personen volgens fietsgebruik .................................................................. 39 Figuur 2: verdeling van ritten volgens vervoerswijze ..................................................................... 39 Figuur 5: verplaatsingen per reismotief ............................................................................................. 40 Figuur 4: verplaatsingen per afstandsklasse ..................................................................................... 40 Figuur 6: verdeling van de vertrekuren op een gemiddelde dag volgens het hoofdvervoermiddel
fiets. ......................................................................................................................... 42 Figuur 7: voorstelling van het aantal fietsers per half uur voor een segment in de Westhoek op vijf
verschillende weekdagen: maandag 25 t/m vrijdag 29 september 2006. 59 Figuur 8: deelpakketten aan essentiële gegevens. ........................................................................ 162 Figuur 9: deelpakketten van gegevens die ook later verzameld kunnen worden. .................. 164
Tabellen
Tabel 1: overzicht telmethodieken in Vlaanderen ............................................................................ 63 Tabel 2: overzicht van mogelijke telseizoenen voor de fiets ......................................................... 72 Tabel 3: SWOT analyse telsystemen ................................................................................................ 144 Tabel 4: overzicht van producenten van telsystemen. ................................................................. 147 Tabel 5: mogelijk te onderzoeken variabelen per factor inclusief mogelijke
onderzoeksmethoden. ................................................................................... 159 Tabel 6: globale beoordeling van pakketten van gegevens. ........................................................ 165 Tabel 7: groslijst permanente telpunten die voldoen aan alle criteria op microniveau. ......... 182 Tabel 8: verdeling van beschikbare telpunten in gebieden per hoofdruimte en per type fietsroute.
................................................................................................................................ 184 Tabel 9: beoordeling telpunten van Toerisme Provincie Antwerpen. ......................................... 189 Tabel 10: output rapportage telling .................................................................................................. 201
Afbeeldingen
Afbeelding 1: fietspad, omgeving Turnhout ........................................................................................ 7 Afbeelding 2: Antwerpen ......................................................................................................................... 9 Afbeelding 3: Antwerpen ....................................................................................................................... 11 Afbeelding 4: factoren die fietsgebruik beïnvloeden ........................................................................ 12 Afbeelding 5: leerlingen op de fiets, omgeving Herentals .............................................................. 14 Afbeelding 6: fietsers in Antwerpen .................................................................................................... 16 Afbeelding 7: postbode op de fiets, omgeving Hoboken................................................................. 18 Afbeelding 8: sociaal veilig of niet?, omgeving Turnhout ............................................................... 20 Afbeelding 9: fietsenstalling station Hoboken-Polder ...................................................................... 24 Afbeelding 10: heuvel op, Antwerpen................................................................................................. 26 Afbeelding 11: fietspad?, Omgeving Turnhout ................................................................................. 29 Afbeelding 12: brug, omgeving Kontich ............................................................................................. 33 Afbeelding 13: Antwerpen ..................................................................................................................... 44 Afbeelding 14: fietstelpunten van Politie Antwerpen en Stad Antwerpen ................................... 45 Afbeelding 15: tellus op de Netedijk (Lier) van Toerisme Provincie Antwerpen ........................ 47 Afbeelding 16: telpunten Toerisme Provincie Antwerpen en AWV ................................................ 48 Afbeelding 17: veer van Hemiksem .................................................................................................... 50 Afbeelding 18: telpunten gemeente Laakdal ..................................................................................... 52 Afbeelding 19: moving Forward, gemeente Laakdal ....................................................................... 53 Afbeelding 20: HST-route Leuven-Brussel (bron: Provincie Vlaams-Brabant) ........................... 55
Provincie Antwerpen 218 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Afbeelding 21: toerfietsers naast het fietspad, omgeving Herentals ........................................... 57 Afbeelding 22: fietsen langs het kanaal, omgeving Turnhout ....................................................... 62 Afbeelding 23: doorsnede-telling ......................................................................................................... 68 Afbeelding 24: kruispunt- en rotondetelling ...................................................................................... 69 Afbeelding 25: route-telling .................................................................................................................. 69 Afbeelding 26: relatie-telling ................................................................................................................ 70 Afbeelding 27: cordon-telling .............................................................................................................. 71 Afbeelding 28: groep fietsers, omgeving Kontich ............................................................................ 73 Afbeelding 29: passage E19, omgeving Brecht ................................................................................ 76 Afbeelding 30: mogelijke periodieke telpunten rond Schoten en Schilde ................................... 77 Afbeelding 31: brug, omgeving Herentals ......................................................................................... 80 Afbeelding 32: snelfietsroute Breda-Etten-Leur ............................................................................... 85 Afbeelding 33: met de elektrische fiets over de fietssnelweg Breda-Etten Leur ........................ 93 Afbeelding 34: fietsers en wegwerkzaamheden, Berchem ............................................................. 97 Afbeelding 35: jaagpad, omgeving Beerse ...................................................................................... 102 Afbeelding 36: vader en zoon op de fiets, Antwerpen .................................................................. 106 Afbeelding 37: tellus Netedijk (Lier) van Toerisme Provincie Antwerpen .................................. 146 Afbeelding 38: start fietsostrade Herentals-Aarschot .................................................................... 149 Afbeelding 39: fietspad, omgeving Hemiksem ............................................................................... 154 Afbeelding 40 Antwerpen .................................................................................................................... 157 Afbeelding 41: Antwerpen ................................................................................................................... 172 Afbeelding 42: ruimtelijke visie uit het Structuurplan Vlaanderen. ............................................ 174 Afbeelding 43: ruimtelijke structuur volgens het Structuurplan Provincie Antwerpen. .......... 175 Afbeelding 44: klimaatzones (AWV) ................................................................................................. 176 Afbeelding 45 : de fietsostrades van de Provincie Antwerpen ..................................................... 178 Afbeelding 46: gebiedsindeling van het Structuurplan van de Provincie Antwerpen. ............. 180 Afbeelding 47: voorbeeld van mogelijke telpunten bij Arendonk op basis van de cordonbenadering
en de voorgestelde telpunten van de gemeente Arendonk. ....................... 186 Afbeelding 48: Kontich ........................................................................................................................ 198 Afbeelding 49: omgeving Brecht ....................................................................................................... 203
Provincie Antwerpen 219 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 6: Blanco enquête
Provincie Antwerpen 220 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 221 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Fietsostrade Antw-Mech & Antw-Essen
V001
Bedankt!
Je bent op deze webpagina terecht gekomen omdat je geïnteresseerd bent in de fietsostrades
en dat doet ons plezier. Die fietsostrades vormen een belangrijk onderdeel van het fietsbeleid
van de provincie Antwerpen. Om dat fietsbeleid nog beter op de fietser af te stemmen,
voeren we dit onderzoek. Het moet inzicht geven in fietsbewegingen, het profiel van de
fietsostradegebruikers en de kwaliteit van fietsverbindingen. Met het beantwoorden van deze
vragen, werk je dus onrechtstreeks mee aan het provinciale fietsbeleid.
Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten en gebeurt anoniem.
Persoonlijke gegevens worden verwerkt met respect voor je privacy.
Door je deelname kun je een fietspakket met fietsroutekaarten van Toerisme Provincie
Antwerpen winnen. We verloten vijf pakketten onder alle deelnemende
fietsostradegebruikers. Wil je kans maken? Vul dan aan het einde van het onderzoek je
naam en e-mailadres in. Deze gegevens worden apart verwerkt om je anonimiteit bij het
invullen van de enquête te garanderen.
Alvast bedankt voor je deelname aan dit onderzoek! Ken je nog andere gebruikers van de
fietsostrade? Stuur hen dan ook deze link, zodat deze studie nog beter de mening van de
gebruiker weergeeft.
Ga naar: V002 - Hoe ben je bij deze enquête terecht gekomen?
Standaard
V002
Hoe ben je bij deze enquête terecht gekomen?
Via een flyer die ik ontving tijdens een fietstocht
Via
Via
via de
Trapper
Via de provinciale website
Via familie, een vriend, kennis of collega
Op een andere manier, namelijk
Vanaf: V001 -
Bedankt!
Standaard
Provincie Antwerpen 222 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Ga naar: V002a - Hoe heb je de fietsostrade(s) leren
kennen? Standaard
V002a
Hoe heb je de fietsostrade(s) leren kennen?
Via een tip van een andere
fietser
Via een
collega
Via een
familielid
Via vrienden of
kennissen Via een
bericht in de pers Via
de Trapper
Via sociale
media
Via een
website
Toevallig, tijdens een
fietstocht
Andere,
namelijk
Vanaf: V002 - Hoe ben je bij deze enquête terecht
gekomen? Standaard
Ga naar: V002b - Heb je de informatie die je kent over de fietsostrade(s) gedeeld met iemand?
Standaard
V002b
Heb je de informatie die je kent over de fietsostrade(s) gedeeld met iemand?
Meerdere antwoorden
mogelijk Ja, met
familieleden Ja
met collega's
Ja, met vrienden of kennissen
Ja, met anderen namelijk
Neen
Vanaf: V002a - Hoe heb je de fietsostrade(s) leren
kennen? Standaard
Ga naar: V005 - We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen op de
fietsrit die je op de fietsostrade het meeste maakt.
Standaard
Ga naar: V003 - Op de flyer die je ontving staat een unieke code. Vul deze hier in.
Als V002 is Via een flyer die ik ontving tijdens een fietstocht
Provincie Antwerpen 223 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V003
Op de flyer die je ontving staat een unieke code. Vul deze hier in.
De code begint met AE of AM en eindigt op drie cijfers. Bijvoorbeeld AM001 of AE001.
Vanaf: V002b - Heb je de informatie die je kent over de fietsostrade(s) gedeeld met iemand? Als V002 is
Via een flyer die ik ontving tijdens een fietstocht
Ga naar: V004 - We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen op de fietsrit die
je maakte toen je de flyer kreeg.
Standaard
V004
We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen
op de fietsrit die je maakte toen je de flyer kreeg.
Vanaf: V003 - Op de flyer die je ontving staat een unieke code. Vul deze hier in.
Standaard
Ga naar: V006 - Wanneer fietste je die rit het laatst?
Standaard
V005
We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen
op de fietsrit die je op de fietsostrade het meeste maakt.
Vanaf: V002b - Heb je de informatie die je kent over de fietsostrade(s) gedeeld met iemand? Standaard
Ga naar: V006 - Wanneer fietste je die rit het laatst?
Standaard
Provincie Antwerpen 224 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V006
Wanneer fietste je die rit het laatst?
Als je de exacte datum niet meer weet, neem dan de eerste dag van de maand in kwestie.
- -
Vanaf: V005 - We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen op de fietsrit die je
op de fietsostrade het meeste maakt.
Standaard
Vanaf: V004 - We zijn benieuwd naar je gebruik van de fietsostrade. Baseer je voor de volgende vragen op de fietsrit die je
maakte toen je de flyer kreeg.
Standaard
Ga naar: V006a - 1 scherm
Standaard
Provincie Antwerpen 225 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V006a
Welke fietsostrade gebruik je?
Fietsostrade Antwerpen - Essen
Fietsostrade Antwerpen - Mechelen Een
andere fietsostrade
Ik fiets nooit op een fietsostrade
1: Antwerpen - Essen
2: Antwerpen Mechelen
3: Albertkanaal
4: Sint-Niklaas - Mechelen
5: Kanaal Turnhout-Schoten
6: Herentals - Turnhout
7: Herentals - Balen
8: Herentals - Aarschot
9: Lier - Herentals
10: Lier - Aarschot
11: Lier - Lint
12: Antwerpen - Lier
13: Ringfietspad
14: Brussel - Willebroek
15: Antwerpen - Sint-Niklaas
Provincie Antwerpen 226 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V008a
Je gaf aan dat je een andere fietsostrade gebruikte. Welke?
1: Antwerpen - Essen
2: Antwerpen - Mechelen
3: Albertkanaal
4: Sint-Niklaas - Mechelen
5: Kanaal Turnhout - Schoten
6: Herentals - Turnhout
7: Herentals - Balen
8: Herentals - Aarschot
9: Lier - Herentals
10: Lier - Aarschot
11: Lier - Lint
12: Antwerpen - Lier
13: Ringfietspad
14: Brussel - Willebroek
15: Antwerpen - Sint-Niklaas
Vanaf: V006a - 1 scherm
Standaard
Provincie Antwerpen 227 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V009
Je hebt aangegeven geen gebruik te maken van de fietsostrade(s). De resterende vragen
over het gebruik van de fietsostrades zijn ook niet relevant voor jou. Om toch een beeld te
krijgen van je fietsverplaatsingen, willen we je vragen om volgende vragen nog te
beantwoorden.
Vanaf: V006a - 1 scherm
Als V007 is Ik fiets nooit op een fietsostrade
Ga naar: V025 - Hoe vaak verplaats je je functioneel per fiets? We bedoelen dan: voor je werk (al dan niet tijdens de
werkuren), naar school, naar de kinderopvang, naar de winkel,...
Standaard
V010
Wanneer gebruikte je de fietsostrade voor het eerst?
Enkele dagen geleden
Enkele weken geleden
Enkele maanden geleden
Een jaar geleden
Langer geleden (geef het aantal jaren op)
Vanaf: V008a - 1 scherm
Standaard
Vanaf: V006a - 1 scherm
Als V007 is Fietsostrade Antwerpen - Mechelen
Vanaf: V006a - 1 scherm
Als V007 is Fietsostrade Antwerpen - Essen
Ga naar: V011 - Waarom maakte je deze (recentste) verplaatsing?
Standaard
Provincie Antwerpen 228 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V011
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Waarom maakte je deze (recentste) verplaatsing?
Op weg van of naar het werk
Op weg van of naar school
Op weg van of naar een bus- of tramhalte
Op weg van of naar een station
Op weg van of naar de kinderopvang
Verplaatsing tijdens de werkuren
Om boodschappen te doen
Om familie of vrienden te bezoeken
Om actief te sporten
Als ontspanning (bv. een fietstocht, fietsvakantie)
Op weg van of naar recreatieve bestemming (sportpaleis, theater, bioscoop,
voetbalstadion,...)
Andere, namelijk
Vanaf: V010 - Wanneer gebruikte je de fietsostrade voor het eerst?
Standaard
Ga naar: V012a - 1 scherm
Standaard
Provincie Antwerpen 229 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V012a
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Waar ben je met de fiets vertrokken?
Adres (straat, gemeente)
Station (naam station, gemeente) Bushalte
(naam bushalte, gemeente)
Wat was de eindbestemming van je fietsrit?
Vertrek en eindbestemming zijn dezelfde (rondrit) Adres
(straat, gemeente)
Station (naam station, gemeente)
Bushalte (naam halte, gemeente)
Vanaf: V011 - Waarom maakte je deze (recentste) verplaatsing?
Standaard
Ga naar: V014a - 1 scherm
Standaard
V014a
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Ken je de fietsafstand van vertrek tot eindbestemming?
Schatting van km enkele fietsafstand (rond af op één getal na de komma).
Hoe lang fietste je over dit traject (enkele afstand)?
minuten
Fietste je dit traject heen en terug?
Ja
Nee, ik fietste slechts in één richting
Nee, ik deed een rondrit
Vanaf: V012a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V018 - Hoe vaak fiets je dit traject?
Standaard
V018
Provincie Antwerpen 230 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Hoe vaak fiets je dit traject?
Meerdere keren per week
Meerdere keren per maand
Ongeveer 1 keer per maand
Minder dan 1 keer per maand
Eénmalig
Vanaf: V014a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V019a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V019 - Je doet deze fietsrit meerdere keren per week of per maand. Op welke dagen is dat dan meestal?
Als V018 is Meerdere keren per week
Ga naar: V019 - Je doet deze fietsrit meerdere keren per week of per maand. Op welke dagen is dat dan meestal?
Als V018 is Meerdere keren per maand
V019
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Je doet deze fietsrit meerdere keren per week of per maand. Op welke dagen is dat dan
meestal?
Meerdere antwoorden mogelijk.
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
vrijdag
Zaterdag
Zondag
Niet van toepassing
Vanaf: V018 - Hoe vaak fiets je dit traject? Als
V018 is Meerdere keren per week Vanaf: V018 -
Hoe vaak fiets je dit traject? Als V018 is
Meerdere keren per maand
Ga naar: V019a - 1 scherm
Standaard
Provincie Antwerpen 231 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V019a
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Welk type fiets gebruik je meestal voor deze verplaatsing?
Elektrische fiets
stadsfiets Hybride
fiets Koersfiets
Fitness-fiets
Trekking-fiets
Mountainbike
Bakfiets Vouwfiets
Ligfiets/velomobiel*
Andere, namelijk
*Een velomobiel is een fiets die (vrijwel) geheel overdekt is en meestal op drie wielen rijdt. De meeste velomobielen
hebben een houding en aandrijving die overeenkomt met ligfietsen.
Vanaf: V019 - Je doet deze fietsrit meerdere keren per week of per maand. Op welke dagen is dat dan meestal? Standaard
Vanaf: V018 - Hoe vaak fiets je dit traject?
Standaard
Ga naar: V021 - Vervoer je tijdens deze rit passagiers op je fiets?
Standaard
V021
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Vervoer je tijdens deze rit passagiers op je fiets?
Ja
Nee
Vanaf: V019a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V031 - Als je de kwaliteit van de fietsostrade beoordeelt op een schaal van 1 (heel slecht) tot 10 (uitstekend),
welke score geef je dan aan de fietsostrade?
Standaard
Ga naar: V022 - Hoe vervoer je die passagiers? Als
V021 is Ja
Provincie Antwerpen 232 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V022
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Hoe vervoer je die passagiers?
Fietsstoel(en)
In de bak van de bakfiets
Fietskar
Aanhangfiets
Niet van toepassing
Andere, namelijk
Vanaf: V021 - Vervoer je tijdens deze rit passagiers op je fiets? Als
V021 is Ja
Ga naar: V031 - Als je de kwaliteit van de fietsostrade beoordeelt op een schaal van 1 (heel slecht) tot 10 (uitstekend),
welke score geef je dan aan de fietsostrade?
Standaard
Provincie Antwerpen 233 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V023
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Bij de vorige vragen had je een bepaalde fietsrit voor ogen. Zijn er nog andere redenen
waarom je de fietsostrade gebruikt?
Meerdere antwoorden mogelijk.
Om van of naar het werk te fietsen
Om van of naar een bushalte te rijden
Om van of naar een station te fietsen
Om kinderen van of naar opvang te brengen
Om van of naar school te fietsen
Voor een verplaatsing tijdens de werkuren
Om boodschappen te doen
Om familie of vrienden te bezoeken
Om actief te sporten
Als ontspanning (bv. een fietstocht, fietsvakantie)
Om van of naar recreatieve bestemmingen te fietsen (sportpaleis, bioscoop, theater,
voetbalstadion,...)
Andere, namelijk
Niet van toepassing
Vanaf: V032a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V024 - Hoe vaak doe je die andere ritten op de fietsostrade?
Standaard
V024
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Hoe vaak doe je die andere ritten op de fietsostrade?
4 of meer dagen per week
2 of 3 dagen per week
1 dag per week of minder
Andere, namelijk
Vanaf: V023 - Bij de vorige vragen had je een bepaalde fietsrit voor ogen. Zijn er nog andere redenen waarom je de
fietsostrade gebruikt?
Standaard
Ga naar: V025 - Hoe vaak verplaats je je functioneel per fiets? We bedoelen dan: voor je werk (al dan niet tijdens de
werkuren), naar school, naar de kinderopvang, naar de winkel,...
Standaard
Provincie Antwerpen 234 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V025
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Hoe vaak verplaats je je functioneel per fiets? We bedoelen dan: voor je werk (al dan niet
tijdens de werkuren), naar school, naar de kinderopvang, naar de winkel,...
4 of meer dagen per week
2 of 3 dagen per week
1 dag per week of minder
Andere, namelijk
Vanaf: V024 - Hoe vaak doe je die andere ritten op de fietsostrade?
Standaard
Vanaf: V009 - Je hebt aangegeven geen gebruik te maken van de fietsostrade(s). De resterende vragen over het gebruik
van de fietsostrades zijn ook niet relevant voor jou. Om toch een beeld te krijgen van je fietsverplaatsingen, willen we je
vragen om volgende vragen nog te beantwoorden.
Standaard
Ga naar: V026a - 1 scherm
Standaard
V026a
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Hoe lang wil je maximum langer fietsen om je woon-werk / woon-school
verplaatsingen op een comfortabele autoluwe route te doen?
minuten
Hoe lang fiets je momenteel over die afstand?
Vul 0 in als je de fiets nooit gebruikt voor woon-werk of woon-school verplaatsingen.
minuten
Hoe lang wil je maximum langer fietsen om je woon-winkel verplaatsingen op een
comfortabele autoluwe route te doen?
minuten
Hoe lang fiets je momenteel over die afstand?
Vul 0 in als je de fiets nooit gebruikt voor woon-winkel verplaatsingen.
minuten
Vanaf: V025 - Hoe vaak verplaats je je functioneel per fiets? We bedoelen dan: voor je werk (al dan niet tijdens de werkuren),
naar school, naar de kinderopvang, naar de winkel,...
Standaard
Ga naar: V028 - Als je al je verplaatsingen samen bekijkt, hoe vaak gebruik je dan volgende vervoersmiddelen? Standaard
Provincie Antwerpen 235 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V028
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Als je al je verplaatsingen samen bekijkt, hoe vaak gebruik je dan volgende
vervoersmiddelen?
We bedoelen hier de verdeling van het aantal verplaatsingen, niet van het aantal kilometers.
Te voet
Fiets
Openbaar vervoer
Auto
Andere
Tot. 0 %
Vanaf: V026a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V029 - Wat zijn de belangrijkste redenen waarom je (soms) voor een ander vervoermiddel dan de fiets kiest?
Standaard
V029
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Wat zijn de belangrijkste redenen waarom je (soms) voor een ander
vervoermiddel dan de fiets kiest?
Maximum drie antwoorden mogelijk.
Slecht weer
Het feit dat de auto beschikbaar is
Omdat het sneller is dan de fiets
Omdat ik (veel) bagage meeneem
Vanwege het reisgezelschap
Vanwege het tijdstip (bijvoorbeeld 's avonds onveilig gevoel)
Vanwege een vervolgreis (bijvoorbeeld zakelijke reis)
Andere, namelijk
Vanaf: V028 - Als je al je verplaatsingen samen bekijkt, hoe vaak gebruik je dan volgende vervoersmiddelen? Standaard
Ga naar: V030 - Om welke reden zou je vaker de fiets nemen om je te verplaatsen?
Standaard
Provincie Antwerpen 236 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V030
Deel 2: De fiets als verplaatsingsmiddel
Om welke reden zou je vaker de fiets nemen om je te verplaatsen?
Maximum drie antwoorden mogelijk.
Als de volledige route goed aangegeven is Als
ik er (meer) fietsvergoeding voor krijg Voor mijn
gezondheid
Als het wegdek beter is
Om bij te dragen aan een beter milieu
Als ik mijn auto niet dicht bij het werk kan parkeren
Om (brandstof)kosten te besparen
Andere, namelijk
Vanaf: V029 - Wat zijn de belangrijkste redenen waarom je (soms) voor een ander vervoermiddel dan de fiets kiest?
Standaard
Ga naar: V034a - 1 scherm
Standaard
V031
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Denk bij het beantwoorden van volgende vragen aan de fietsostrade waarop je reed.
Als je de kwaliteit van de fietsostrade beoordeelt op een schaal van 1 (heel slecht)
tot 10 (uitstekend), welke score geef je dan aan de fietsostrade?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vanaf: V021 - Vervoer je tijdens deze rit passagiers op je fiets?
Standaard
Vanaf: V022 - Hoe vervoer je die passagiers?
Standaard
Ga naar: V032a - 1 scherm
Standaard
Provincie Antwerpen 237 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V032a
Deel 1: Beschrijving fietsrit fietsostrade
Wat zijn voor jou de troeven van de fietsostrade?
Geef maximum drie antwoorden.
1.
2.
3.
Wat moet er gebeuren om de kwaliteit van de fietsostrade te verbeteren?
Geef maximum drie antwoorden.
1.
2.
3.
Vanaf: V031 - Als je de kwaliteit van de fietsostrade beoordeelt op een schaal van 1 (heel slecht) tot 10 (uitstekend),
welke score geef je dan aan de fietsostrade?
Standaard
Ga naar: V023 - Bij de vorige vragen had je een bepaalde fietsrit voor ogen. Zijn er nog andere redenen waarom je de
fietsostrade gebruikt?
Standaard
Provincie Antwerpen 238 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V034a
Deel 3: Persoonlijke gegevens
Deze persoonlijke gegevens worden verwerkt met respect voor je privacy.
In welk jaar ben je geboren?
Geslacht?
Man
Vrouw
Wat is je hoogst behaalde schooldiploma?
Lager onderwijs
Secundair onderwijs
Hoger onderwijs korte type (bachelor)
Hoger onderwijs lange type (master, doctoraat)
Wat is je beroep?
Arbeider
Bediende / ambtenaar
Kaderlid
Zelfstandige / vrij beroep
Gepensioneerd
Student
Werkzoekend
Huisvrouw / huisman
Andere, namelijk
Wat is je postcode?
Vanaf: V030 - Om welke reden zou je vaker de fiets nemen om je te verplaatsen?
Standaard
Ga naar: V039 - Bedankt om alle vragen in te vullen! Om kans te maken op één van de vijf pakketten met fietsroutekaarten
van Toerisme Provincie Antwerpen, geef je nu nog je naam en e-mailadres in. Deze gegevens worden afzonderlijk van je
antwoorden verwerkt. De provincie doet de loting eind oktober en contacteert de winnaars persoonlijk. Als je niet wenst deel
te nemen aan de loting, dan kun je deze vragen overslaan.
Standaard
Provincie Antwerpen 239 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
V039
Deel 3: Persoonlijke gegevens
Bedankt om alle vragen in te vullen! Om kans te maken op één van de vijf pakketten met
fietsroutekaarten van Toerisme Provincie Antwerpen, geef je nu nog je naam en e-
mailadres in. Deze gegevens worden afzonderlijk van je antwoorden verwerkt. De provincie
doet de loting eind oktober en contacteert de winnaars persoonlijk. Als je niet wenst deel te
nemen aan de loting, dan kun je deze vragen overslaan.
Naam
Voornaam
Ik wens op de hoogte te blijven van de resultaten van dit onderzoek (voorjaar 2014)
Vanaf: V034a - 1 scherm
Standaard
Ga naar: V044 - Bedankt voor je deelname!
Standaard
V044
Bedankt voor je deelname!
Heb je vragen over dit onderzoek? Contacteer dan Steunpunt fiets, Koningin Elisabethlei
22, 2018 Antwerpen, 03 240 66 25, [email protected]. Informatie over de fietsostrades
vind je op www.provant.be/fietsostrades. [%hasnonext%]
Vanaf: V039 - Bedankt om alle vragen in te vullen! Om kans te maken op één van de vijf pakketten met fietsroutekaarten van
Toerisme Provincie Antwerpen, geef je nu nog je naam en e-mailadres in. Deze gegevens worden afzonderlijk van je
antwoorden verwerkt. De provincie doet de loting eind oktober en contacteert de winnaars persoonlijk. Als je niet wenst deel
te nemen aan de loting, dan kun je deze vragen overslaan.
Standaard
Provincie Antwerpen 240 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 241 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 7: Mogelijke locaties voor telpunten Provincie Antwerpen
Provincie Antwerpen 242 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 243 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 244 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 245 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 8: Advies over periodieke telpunten
Provincie Antwerpen 246 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Onderstaande tabel bevat een beoordeling van alle door gemeenten voorgestelde telpunten op geschiktheid als periodiek
telpunt. De geschiktheid van een telpunt is onzeker als er onvoldoende informatie is voor de beoordeling. Bij de opmerkingen
staat op welke relaties telpunten ontbreken, welke voorstellen voor telpunten met elkaar concurreren en waar afstemming
noodzakelijk is met voorstellen van buurgemeenten. Waar telpunten ontbreken (ontbrekende relaties of geen voorstellen
ingediend) kunnen de telpunten die voortkomen uit de cordonbenadering worden gebruikt als startpunt voor het overleg met de
gemeenten.
De tabel geeft de situatie weer van december 2013.
Provincie Antwerpen 247 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Gemeente voorgestelde telpunten
geschikt als periodiek telpunt
onzeker als periodiek telpunt
Opmerkingen
Aartselaar 4 4
Relatie Wilrijk- Aartselaar ontbreekt, relatie Kontich-Aartselaar
ontbreekt, telpunt N177 concurreert met telpunt Cleydaellaan
Antwerpen 0 0 Aansluiten bij periodieke telpunten Politie Antwerpen
Arendonk 4 2 1
Relatie Retie-Arendonk ontbreekt, telpunt Heirbaan combineren met
voorstel telpunt Heirbaan van Oud Turnhout
Baarle Hertog 4 1
Overwegen om toch één voorgesteld telpunt te honoreren in Baarle
Hertog buiten het BFF
Balen 0 0
Selectie telpunten betrekken bij telprogramma fietsostrade Herentals-
Balen
Beerse 0 0 Afstemmen met voorstellen voor telpunten van Turnhout
Berlaar 0 0
Boechout 4 3 1
2 telpunten op de fietsostrade, toch een telpunt op bijvoorbeeld de
Lispersteenweg?, relatie Hove-Boechout ontbreekt, vraag is of dat erg
is.
Bonheide 0 0
Boom 0 0
Bornem 0 0
Borsbeek 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Boechout
Brasschaat 0 0
Brecht 0 0
Dessel 0 0
Duffel 0 3 Relatie met Sint-Katelijne-Waver ontbreekt
Edegem 0 0
Essen 0 0 Overwegen om telpunt in het centrum van Essen te selecteren
Geel 0 0
Selectie telpunten betrekken bij telprogramma fietsostrade Herentals-
Balen
Grobbendonk 3 3 Relatie Grobbendonk-Pulle/Zandhoven ontbreekt
Heist-op-den-Berg 0 0
Hemiksem 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Kontich
Herentals 0 0
Provincie Antwerpen 248 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Herenthout 5 5
Herselt 0 0 Afstemmen met voorstel telpunt Westerlo
Hoogstraten 0 0
Hove 0 0 Afstemmen met voorstellen telpunten Boechout en Lint
Hulshout 0 0
Kalmthout 0 0
Kapellen 0 0
Kasterlee 0 0
Kontich 2 2
Relaties Kontich-Morstel, Kontich Aartselaar en Kontich Edegem
ontbreken, afstemming nodig met voorstellen telpunten van Lint
Laakdal 0 0 Aansluiten bij periodieke telpunten gemeente Laakdal
Lier 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Lint, Boechout en Duffel
Lille 0 0
Lint 4 3
Telpunt Fabrieksstraat is niet op BFF maar wellicht toch een goed
telpunt, afstemmen met voorstellen telpunten Duffel, Kontich en
Boechout
Malle 8 7 Relatie Malle-Schilde ontbreekt, nadere selectie van telpunten is nodig
Mechelen 4 4
Meerhout 0 0 Overwegen om een telpunt in het centrum van Meerhout te selecteren
Merksplas 0 0 Afstemmen met voorstellen telpunten Turnhout en Rijkevorsel
Mol 0 0
Selectie telpunten betrekken bij telprogramma fietsostrade Herentals-
Balen
Mortsel 0 0 Afstemmen met voorstellen telpunten Boechout
Niel 0 0
Nijlen 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Herenthout
Olen 0 0
Oud-Turnhout 1 1
Relatie Oud-Turnhout-Retie ontbreekt, afstemmen met voorstellen
telpunten Turnhout en Arendonk
Putte 0 0 Overwegen om een telpunt in Putte en mogelijk Beerzel te selecteren
Puurs 2 2 Relatie Puurs-Bornem ontbreekt
Ranst 0 0
Ravels 0 0
Afstemmen met voorstellen telpunten Turnhout en Arendonk,
overwegen om een telpunt in Ravels te selecteren
Retie 0 0
Provincie Antwerpen 249 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Rijkevorsel 2 2
Relatie Rijkevorsel-Malle ontbreekt, afstemmen met voorstel telpunten
Malle
Rumst 0 0
Schelle 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Aartselaar
Schilde 4 4
Relatie Schilde-Malle en Schilde-Ranst ontbreken, afstemmen met
voorstel telpunten Wijnegem
Schoten 0 0 Afstemmen met voorstellen telpunten Wijnegem en Schilde
Sint Amands 0 0
Sint-Katalijne-
Waver 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Duffel
Stabroek 0 0
Turnhout 4 3 Relatie Turnhout-Kasterlee ontbreekt
Vorselaar 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Grobbendonk
Vosselaar 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Turnhout
Westerlo 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Herselt
Wijnegem 4 3
Afstemmen met voorstellen telpunten Schilde, Schoten, relatie
Wijnegem-Deurne en mogelijk Wijnegem-Wommelgem en Wijnegem-
Schoten ontbreken, mogelijk nadere selectie van telpunten binnen
Wijnegem
Willebroek 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Puurs
Wommelgem 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Wijnegem
Wuustwezel 0 0
Overwegen om telpunt in het centrum van Wuustwezel en Loenhout te
selecteren
Zandhoven 1 1 Relatie Zandhoven-Pulle en Zandhoven Zoersel ontbreken
Zoersel 0 0 Afstemmen met voorstel telpunten Malle
Zwijndrecht 0 0
Provincie Antwerpen 250 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 251 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 9: Analyses analysetool
Provincie Antwerpen 252 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 253 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 254 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 255 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 10: Handleiding analysetool fietstellingen Provincie Antwerpen
Provincie Antwerpen 256 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 257 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Handleiding Analysetool Fietstellingen Provincie Antwerpen v1.0
Inleiding
Deze handleiding leidt je op een beknopte wijze door de Analysetool Fietstellingen
Provincie Antwerpen. Met behulp van de analysetool kan je de resultaten van
fietstellingen verder analyseren.
Hoe werkt de analysetool?
De analysetool is ontwikkeld in Excel. De tool maakt gebruik van rekenfuncties die
binnen Excel beschikbaar zijn. De belangrijkste daarvan is de draaitabel-functie. Met
behulp van een draaitabel kan je allerhande analyses uitvoeren.
De analysetool maakt gebruik van gegevens die te vinden zijn in Excel-databestanden.
Deze bestanden kennen een specifieke opbouw. Het is belangrijk dat je enkel werkt met
Excel-databestanden die exact deze opbouw kennen. Anders herkent de analysetool de
data niet correct.
Om de analysetool te kunnen gebruiken moet je mogelijk toestemming geven om de
macro’s te mogen gebruiken (zie fig. 1). Je krijgt vanzelf een pop up-scherm te zien die
je daarvoor waarschuwt.
Provincie Antwerpen 258 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
figuur 1: tabblad dashboard en een pop up om macro’s te activeren
Als je de analysetool opstart start je in het tabblad dashboard (zie fig. 1).
De analysetool in zeven stappen
Om de Analysetool te kunnen gebruiken doorloop je de volgende stappen:
1) je geeft aan waar de Analysetool de Excel-databestanden kan ‘vinden’;
2) je selecteert maximaal 18 databestanden waarvan je de gegevens wilt
analyseren;
3) je leest de data van deze (max 18) databestanden in in de Analysetool;
4) je vult de draaitabel;
5) je voert analyses uit met behulp van de draaitabel;
6) je berekent correctiefactoren voor bijvoorbeeld het weer of wisselende
meetperioden.
7) je sluit de analysetool af en/of je wist de data in de draaitabellen en in de
tabbladen.
Provincie Antwerpen 259 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
1. Bepalen locatie van de Excel-database (zie fig. 2, kolommen P, Q en
R dashboard)
In de analysetool vul je in de tabel (kolommen P,Q en R) van het dashboard de volgende
gegevens in:
- de naam van het telpunt;
- de directory waarin het Excel-databestand staat;
- de naam van het Excel-databestand (xlsx-bestand).
De Analysetool kan op die manier het Excel-databestand ‘vinden’. Deze gegevens kan je
voor 1.000 tellingen invullen. Deze tabel kan je ook op voorhand invullen.
figuur 2 invulveld locatie van databestanden
Provincie Antwerpen 260 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
2. Selectie maximaal 18 databestanden voor analyse (zie fig. 4, kolom
C dashboard)
Je kan maximaal 18 databestanden met elkaar vergelijken. je selecteert de
databestanden door in de tabel in kolom C van het dashboard op één van de cellen te
gaan staan en één van de databestanden te selecteren uit het keuzemenu.
figuur 3: invulveld te selecteren databestanden
Provincie Antwerpen 261 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
3. Data inlezen in de analysetool (zie fig 4, kolom F dashboard)
Door op de ‘knop’ te drukken in de tabel in kolom F van het dashboard geef je opdracht
om de data in te lezen uit het databestand dat je hebt geselecteerd in Kolom C152.
figuur 4: knop om geselecteerde bestanden in te lezen
152
je kunt in de tabblad met hetzelfde nummer als het nummer van de ‘knop’ de gegevens terugvinden.
Provincie Antwerpen 262 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
4. Draaitabel vullen (zie fig 5 en 6, kolom H dashboard + knoppen
draaitabel 1 en 2)
Door op de ‘knop’ in de tabel in Kolom H van het dashboard te drukken vul je het tabblad
‘data’. Deze dient als basis voor de draaitabel. Vervolgens druk je op de knop ‘draaitabel
1 aanmaken’ en, indien gewenst ‘draaitabel 2 aanmaken’. Door twee draaitabellen in te
vullen kan je het resultaat van verschillende analyses met elkaar vergelijken.
figuur 5: knop om draaitabellen te vullen
figuur 6: knoppen om draaitabellen aan te maken
Provincie Antwerpen 263 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
5. Analyses uitvoeren met behulp van een draaitabel (zie fig. 7,
tabblad DT1 en DT2)
Je gaat nu naar tabblad DT1 (= draaitabel 1) en/of DT 2 (= draaitabel 2). Voor een
eenvoudige uitleg van de werking van draaitabellen verwijzen wij naar de website
http://www.gratiscursus.be/excel_2007/excelles047.htm. Met behulp van de functies van
draaitabellen kan je diverse analyses uitvoeren.
figuur 7: tabbladen voor de draaitabbellen
Provincie Antwerpen 264 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Enkele voorbeelden:
Als je een draaitabel aanmaakt dan zie je, als je op de tabel gaat staan, rechts een
invulveld voor de draaitabel (zie hierboven in de rode cirkel rechts). Alle velden zijn aan-
en uit te vinken. In dit geval zijn de telpuntcode, de subnummers en het gemiddeld
aantal fietsers per kwartier aangevinkt.
In het onderstaande voorbeeld is een selectie gemaakt van telpuntcode en weekdagen.
In het invulveld voor de draaitabel aan de linkerkant kan je zelf bepalen of
een veld per kolom wordt gepresenteerd of per rij. In dit geval wordt is de telpuntcode in
kolommen geplaatst en de weekdag in de rijen. Dat kan steeds gewijzigd worden.
Provincie Antwerpen 265 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Van de bovenstaande tabel kan gemakkelijk een grafiek worden gemaakt.
Daarvoor ga je naar het tabblad invoegen (of insert zie de linker rode cirkel hieronder).
Daarna selecteer je één van de grafiekvormen die in plaatjes staan aangegeven
(staafdiagram, lijndiagram taartvormen etc. zie de linkerrode cirkel). In dit geval is
gekozen lijndiagram.
Daarbij kan je weer kiezen tussen verschillende soorten lijndiagrammen. Hier is gekozen
voor de eerste optie. Het resultaat zie je hieronder. Je kan naar wens de kleuren
aanpassen, het formaat etc. De mogelijkheden zijn legio.
Provincie Antwerpen 266 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
In onderstaande tabel hebben wij het vinkje verplaatst van weekdag naar dag zonder de
grafiek te verwijderen. De grafiek verandert direct.
Tot nu toe hebben is steeds gekozen voor het weergeven van het gemiddelde aantal
fietsers per kwartier (of Average). Dat kan ook worden aangepast naar bijvoorbeeld het
totale aantal fietsers per tijdperiode (of Sum). Druk op de pijltoets naast (in dit geval)
Average en selecteer ‘veldinstellingen’(of value field settings). Je kan dan kiezen voor
bijvoorbeeld de som, het minimum of het maximum aantal fietsers etc.
Provincie Antwerpen 267 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Een laatste voorbeeld van een handige optie is de mogelijkheid om te filteren (zie het
plaatje hier beneden). Door een veld in het filterveld te zetten (of ‘Report’) is het
mogelijk om een bepaalde selectie te maken en enkel daarvan de gegevens te laten zien.
Hieronder is het veld weekdag in het filterveld gezet waarbij enkel de zaterdag en de
zondag zijn aangevinkt (= weekend). In de rijen is de tijdperiode gezet. Op deze manier
is het mogelijk om het gemiddelde aantal fietsers per tijdsperiode in het weekend aan te
geven.
Provincie Antwerpen 268 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
6. Correctiefactoren berekenen (fig. 8 tabblad correctiefactor)
Voor het extrapoleren van gegevens kan je de tool gebruiken in het tabblad
correctiefactor. Voorbeelden van extrapolaties zijn:
- je hebt gegevens van een telling van twee weken. Je wil graag inschatten hoeveel
fietsers er jaarlijks over het telpunt fietsen;
- je hebt telgegevens van hetzelfde telpunt in 2010 en 2012. Je wil de invloed van
het weer verminderen.
In beide gevallen kan je de tool voor de correctiefactor gebruiken. Voor de extrapolatie
van periodieke telgegevens naar jaartotalen ga je als volgt te werk:
1. Je selecteert een permanent telpunt in de regio. Je bepaalt van dit permanente
telpunt:
a. het aantal fietsers dat in één jaar is geteld. Je vult dit getal in onder ‘A.
Totaal’;
b. het aantal fietsers dat in de meetperiode is geteld waarin jouw periodieke
telling plaatsvond. Dit getal vul je in onder ‘B. Specifiek’.
2. het totaal aantal getelde fietsers van jouw periodieke meting vul je in onder ‘C.
Resultaat te corrigeren meting’.
3. Onder ‘Gecorrigeerde resultaat’ verschijnt een inschatting van het aantal jaarlijkse
passanten op jouw periodieke telpunt153.
In plaats van gegevens te gebruiken van één permanent telpunt kan je ook gegevens
gebruiken van meerdere permanente telpunten. Stap 1 is dan als volgt:
1. Je doorloopt de stappen 1 t/m 5 van deze handleiding. Je leest de gegevens in
van de permanente telpunten die je wil analyseren. Je bepaalt met behulp van de
draaitabel het totaal aantal fietsers per jaar voor al deze telpunten bij elkaar en
het totale aantal fietsers dat tijdens de meetperiode van jouw periodieke meting is
geteld.
153
Om de invloed van het weer te verminderen kan je best meerjarige gegevens gebruiken van een
permanent telpunt. Je berekent dan voor een periode van (bijvoorbeeld) 5 jaar het totaal aantal gepasseerde fietsers en het totaal aantal fietsers dat in de meetperiode van jouw meting is
gepasseerd.
Provincie Antwerpen 269 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Om de invloed van het weer op het resultaat van jouw tellingen te verminderen ga je als
volgt te werk:
1. Je selecteert een permanent telpunt in de regio (of meerdere permanente
telpunten). Je bepaalt van dit permanente telpunt:
a. voor meerdere jaren het gemiddelde aantal fietsers dat in de meetperiode
is geteld waarin jouw periodieke telling plaatsvond. Je vult dit getal in
onder ‘A. Totaal’;
b. het aantal fietsers dat in de meetperiode is geteld waarin jouw periodieke
telling plaatsvond. Dit getal vult je in onder ‘B. Specifiek’.
2. het totaal aantal getelde fietsers van jouw periodieke meting vul je in onder ‘C.
Resultaat te corrigeren meting’.
3. Onder ‘Gecorrigeerde resultaat’ verschijnt een inschatting van het aantal
passanten op jouw periodieke telpunt onder gemiddelde weersomstandigheden.
figuur 8: tabblad correctiefactor
Provincie Antwerpen 270 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
7. afsluiten analysetool en/of wissen van data (zie fig. 9, Dashboard)
Je kan de analysetool na afloop afsluiten zonder de gegevens te bewaren. Je zal dan voor
een volgende sessie weer met een lege analysetool beginnen. Je kan ook een deel van de
gegevens wissen voordat je nieuwe analyses uitvoert. Dat kan je doen door te drukken
op de ‘knoppen’:
- ‘reset draaitabel 1’, ‘reset draaitabel 2’: je maakt dan de draaitabellen leeg;
- ‘reset tabblad data voor draaitabellen’: de data waarmee de draaitabellen werken
worden dan gewist;
- ‘tabblad leegmaken’ (kolom J): je maakt dan de tabbladen leeg waarin data per
telling staan.
Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om de analysetool op te slaan met alle data die je
hebt ingelezen. Je mag daarbij de naam van de tool niet wijzigen.
figuur 9: knoppen om draaitabellen en bestanden uit de analysetool te
verwijderen
Provincie Antwerpen 271 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 11: Handleiding Predictietool
Provincie Antwerpen 272 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Provincie Antwerpen 273 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Handleiding Predictietool Fietsgebruik
provincie Antwerpen V1.0
Inleiding
Deze handleiding leidt je stap voor stap door de Predictietool Fietsgebruik provincie
Antwerpen. Die predictietool geeft een schatting van hoeveel fietsers gebruik maken (of
gebruik zullen maken) van een specifieke fietsroute.
Hoe werkt de predictietool?
De predictietool geeft een globale inschatting van het fietsgebruik op een huidige of
toekomstige fietsroute. Ze gaat er daarbij vanuit dat de bewuste fietsroute een
verbinding vormt tussen verschillende gebieden ('kernen' of 'woonwijken'). Deze
gebieden hebben een relatie met elkaar. Een fietsroute verbindt meerdere gebieden met
elkaar. Er zijn dus ook meerdere relaties tussen gebieden.
In onderstaande afbeelding is een relatie tussen gebied A en gebied B schematisch
weergegeven (zie figuur 1) 154.
Figuur 1: de route en de invloedsgebieden
154
De tekening van afbeelding 1 is schematisch. Het lijkt alsof gebied C en gebied D van elkaar gescheiden zijn.
In werkelijkheid overlappen deze gebieden elkaar.
Provincie Antwerpen 274 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De mensen die in gebied A wonen, zullen zich verplaatsen. Een aantal verplaatst zich
naar gebied B, de meesten zullen ergens anders naar toe gaan, namelijk naar
bestemmingen in gebied C (zie figuur 1). Er is dus concurrentie tussen gebied B en
gebied C. Gebied C is een gebied met een straal van 15 km rond het punt A155 (zie figuur
6 als voorbeeld).
Hoeveel mensen vanuit gebied A naar gebied B gaan is afhankelijk van de attractiepolen
in gebied B en de attractiepolen in gebied C (bijvoorbeeld aantal scholen, bedrijven, …).
Dit verschilt per reismotief156.
Het aantal mensen dat zich per fiets van gebied A naar gebied B verplaatst, is afhankelijk
van de afstand tussen gebied A en gebied B.
Bovendien kunnen fietsers van gebied A naar gebied B kiezen uit meerdere routes. Die
routekeuze is afhankelijk van de lengte en de kwaliteit van de beschikbare fietsroutes.
Samengevat doorloop je met de predictietool de volgende stappen:
- Je bepaalt de belangrijkste gebieden die de fietsroute met elkaar verbindt
(relaties);
- je bepaalt het aantal inwoners in deze gebieden;
- je bepaalt de concurrentieverhouding tussen deze gebieden en hun omgeving;
- je bepaalt de afstand tussen deze gebieden;
- je bepaalt de aantrekkelijkheid van de fietsroute ten opzichte van een alternatieve
route.
Opbouw van de Predictietool in Excel
De Predictietool is opgebouwd in Excel en bestaat uit negen tabbladen, zie figuur 2.
Het eerste tabblad ‘Start’ is de hoofdpagina van de predictietool en geeft een overzicht
van de verschillende stappen. Je vindt er ook het aantal berekende fietsverplaatsingen
op de fietsroute.
De tabbladen met de nummers 1 tot en met 7 zijn invulformulieren, waarop je specifieke
gegevens per relatie ingeeft.
155
De predictietool gaat er voor het gemak van uit dat mensen uit gebied A vertrekken vanuit een punt A in het
midden van gebied A. 156
Het reismotief is de reden van de verplaatsing: woon-werk, woon-school, woon-winkel, woon-
vrijetijdsbesteding, …
Provincie Antwerpen 275 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Het laatste tabblad heet ‘Instellingen’ en bevat de standaard parameters voor de
berekening van het fietsgebruik. Het gaat om Vlaamse gemiddelden uit het Onderzoek
Verplaatsingsgedrag (OVG). Je kunt die parameters aanpassen als je over betere
gegevens beschikt, bijvoorbeeld op basis van lokale onderzoeken.
Figuur 2: de predictietool bestaat uit 9 tabbladen
Provincie Antwerpen 276 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Invullen van de Predictietool
De belangrijkste stappen bij het doorlopen van de tool zijn:
0. Het bepalen van de herkomst- en bestemmingsgebieden aan beide zijden van de
fietsroute.
1. Het bepalen van de omvang van verplaatsingen tussen twee gebieden die de
fietsroute met elkaar verbindt.
2. Het bepalen van het potentiële fietsverkeer in functie van het reismotief tussen
deze twee gebieden, meer bepaald:
a. Het bepalen van het totaal aantal verplaatsingen per reismotief tussen
twee gebieden.
b. Het bepalen van het aantal fietsverplaatsingen per reismotief tussen de
twee gebieden op basis van de afstand tussen die gebieden.
3. Het bepalen van de routekeuze tussen deze twee gebieden.
Je hebt voor de berekeningen het volgende nodig:
een plan (of beter nog Google-Maps of Open Streetmap) waarop je routes en
gebieden kunt intekenen, zie figuur 3. Tip: In Google-Maps kun je ook afstanden
inschatten/meten (nodig voor stap 0 en stap 3);
gegevens over het aantal inwoners in de geselecteerde gebieden en in de
invloedsgebieden157 (nodig voor stap 1 en stap 2);
inzicht in de verdeling van werkgelegenheid (aantallen jobs per gebied), scholen,
winkels, recreatievoorzieningen, culturele en sportieve attractiepolen (zwembaden,
cultuurcentra, …) (nodig voor stap 2);
inzicht in de locaties van de belangrijkste attractiepolen zodat je de afstanden tot
de gebieden kunt bepalen (nodig voor stap 2);
inzicht in de aanwezigheid en de kwaliteit van (alternatieve) routes tussen
gebieden. Dit kan eventueel met behulp van een plan maar ook met behulp van
bijvoorbeeld Google-Maps en Google-Streetview (nodig voor stap 3).
Voor een correct gebruik van de predictietool doorloop je de stappen die op de volgende
pagina’s worden uitgelegd.
157
Invloedsgebieden teken je uit tot 15 km rond de geselecteerde gebieden.
Provincie Antwerpen 277 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Start
Stap 0: Bepalen omvang verkeersstromen tussen twee gebieden
Deze stap kan u op twee manieren invullen: globaal of gedetailleerd.
Voor het invullen op een globale wijze, zie afbeelding 3:
Teken de fietsroute in op een kaart of op Google-maps.
Bepaal aan beide zijden van de fietsroute een gebied met een breedte van
ongeveer 3 km en een lengte van maximaal 5 km, zie afbeelding 3. U kiest het
beste een gebied met een zo hoog mogelijke bebouwingsdichtheid zo dicht
mogelijk bij de te onderzoeken fietsroute158.
Ga naar het tabblad ‘Start’
Vul in de roze cel (zie afbeelding 5) het cijfer 1 in.
Figuur 3: voorbeeld van een ingetekende fietsroute en een globale aanduiding
van gebieden in de omgeving van Bornem
158
Het aantal inwoners en de af te leggen afstand bepalen in hoge mate het aantal fietsers op de fietsroute.
Provincie Antwerpen 278 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor het invullen op een meer gedetailleerd niveau:
Teken de fietsroute in op een kaart of op Google-maps.
Bepaal uit welke gebieden gebruikers van die fietsroute kunnen komen. Kies
hiervoor gebieden met een gelijke bebouwingsdichtheid en met een breedte van
ongeveer 3 km en een lengte van maximaal 5 km, zie figuur 4.
Figuur 4: voorbeeld van een ingetekende fietsroute en afgebakende gebieden in
de omgeving van Bornem, op een meer gedetailleerd niveau
Bepaal het aantal mogelijke relaties tussen gebieden aan de ene kant van de
route (kant A) en aan de andere kant van de route (kant B). De afstand tussen
deze gebieden is maximaal 15 km. In het voorbeeld van figuur 3 zijn er twee
gebieden aan de ene kant van de route (kant A) en drie gebieden aan de andere
kant (kant B). Dat levert in totaal 6 relaties op159.
Benoem de gebieden A en B.
Ga naar het tabblad ‘Start’
Vul in de roze cel het aantal relaties tussen deze gebieden ‘A’ en ‘B’ in, zie figuur
5.
159
A-B, A-B’, A-B”, A’-B, A’-B’ en A’-B”
Provincie Antwerpen 279 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 5: in de gekleurde cel vul je het aantal relaties in.
De tool houdt rekening met maximaal 7 relaties tussen gebieden. Voor elke relatie is er
één tabblad voorzien (1 tot en met 7).
Heb je meer dan 7 relaties geselecteerd, ga dan verder met die 7 die het dichtst bij de
fietsroute liggen. Die zullen namelijk de meeste fietsers opleveren.
Het bepalen van de gebieden C en D
Voor stap 2 heb je informatie nodig over de gebieden C en D. De gebieden A en B
vormen de basis daarvoor.
Gebied C is namelijk het gebied met een straal van 15 km rond gebied A en gebied D is
het gebied met een straal van 15 km rond gebied B, zie figuur 6.
Provincie Antwerpen 280 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 6: voorbeeld van de bepaling van de gebieden C en D in de omgeving
van Bornem
De gebieden C en D overlappen elkaar. De gebieden A en B liggen allebei zowel in gebied
C als in gebied D maar maken er geen onderdeel van uit.
Een fietser die vertrekt vanuit gebied A kan fietsen naar bestemmingen in gebied C of in
gebied B. De gebieden C en B concurreren als het ware met elkaar. In stap 2 van de
predictietool bepaal je hoeveel procent van de fietsers naar gebied C rijdt en hoeveel
procent naar gebied B.
Provincie Antwerpen 281 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Tabblad 1
Deze handleiding beperkt zich tot het invullen van tabblad 1. Zijn er 2 of meer relaties
dan herhaal je dezelfde werkwijze op de respectievelijke tabbladen.
Ga naar tabblad 1.
Stap 1: Bepalen maximale omvang verkeersstromen tussen twee
gebieden
Geef de gebieden A, B, C en D een naam (bijvoorbeeld Rumst, omgeving Rumst,
…). Dat helpt om bij het invullen van de gegevens het overzicht te bewaren.
Vul in de roze cellen het aantal inwoners per gebied in, zie figuur 7. Actuele
informatie vind je op http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokaal_gemprofiel_pdf.htm.
In de blauwe cellen verschijnt het aantal potentiële verplaatsingen van maximaal 15
kilometer per etmaal vanuit gebied A en gebied B. Let op: het gaat hier om het totale
aantal verplaatsingen van alle verkeer. Dus niet enkel de verplaatsingen per fiets.
Figuur 7: invullen van de namen van de gebieden en het aantal inwoners in de
gebieden A en B
Provincie Antwerpen 282 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 2: Bepalen potentie fietsverkeer in functie van het reismotief
tussen de twee gebieden
Stap 2 bestaat uit twee delen:
Stap 2a bepalen aantal verplaatsingen per motief tussen de twee
gebieden.
Stap 2a kun je op twee manieren invullen, globaal of gedetailleerd.
Voor het invullen op een globale wijze, zie figuur 8:
Vul het percentage van het verkeer in dat volgens jou vanuit gebied A naar gebied
B gaat. Bij een evenwichtige spreiding van het verkeer over gebied B en C zal 2%
van het verkeer naar gebied B gaan en 98% van het verkeer naar gebied C.
Vul het percentage van het verkeer in dat volgens jou vanuit gebied B naar gebied
A gaat.
Figuur 8: overzicht van stap 2a
Provincie Antwerpen 283 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor het invullen op een meer gedetailleerd niveau:
Druk op de plus-knop om de invulformulieren uit te klappen, zie figuur 9.
Vul in de roze cellen de gevraagde gegevens in voor de gebieden B en C, gezien
vanuit gebied A, zie figuur 10. Vul je hier niets in dan wordt het globaal ingevulde
percentage gebruikt.
Doe hetzelfde voor de gebieden A en D, gezien vanuit gebied B.
Beschik je niet over de gevraagde gegevens maar wil je toch per motief een
inschatting van de aantrekkingskracht van een gebied ingeven? Verdeel dan 100
punten over gebied B en gebied C gezien vanuit gebied A.
Figuur 9: voor het invullen van stap 2a op een meer gedetailleerd niveau, druk
op de + aan de linkerzijde
Figuur 10: vul de gevraagde gegevens bij de reismotieven in, zowel voor gebied
B als voor gebied C
Provincie Antwerpen 284 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Stap 2b bepalen aantal fietsverplaatsingen per motief tussen twee
gebieden
Ook stap 2b kun je op twee manieren invullen: globaal of gedetailleerd.
Voor het invullen op een globale wijze, zie figuur 11.
Bepaal via het keuzemenu de reisafstand tussen gebied A en de motieven in
gebied B.
Bepaal via het keuzemenu de reisafstand tussen gebied B en de motieven in
gebied A.
Figuur 11: kies de reisafstand tussen het gebied A en het reismotief in gebied B
en andersom
Voor het invullen op een meer gedetailleerd niveau:
Druk op de plus-knop om de invulformulieren uit te klappen, zie figuur 12.
Bepaal via het keuzemenu per reismotief de afstand tussen gebied A en gebied B,
zie figuur 13.
Doe hetzelfde voor de gebieden A en D, gezien vanuit gebied B.
Provincie Antwerpen 285 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 1210: voor het invullen van stap 2b op een meer gedetailleerd niveau,
klik op de + aan de linkerzijde
Figuur 13: kies de afstand tussen gebied A en het reismotief in gebied B en
andersom
Stap 3: Bepalen routekeuze tussen twee gebieden
Geef in het keuzemenu aan of de route de enige is tussen gebied A en B (‘ja’) of
dat er nog een route is (‘nee’ ), zie figuur 14.
Is het antwoord ‘ja’, dan is verder invullen niet nodig en ga je naar ‘vervolg’.
Is het antwoord ‘nee’, ga dan verder met onderstaande punten.
Provincie Antwerpen 286 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Je bepaalt de meest concurrerende route tussen gebied A en B.
Je geeft, voor de gemakkelijkheid, de te onderzoeken fietsroute en de
concurrerende route een naam, zie figuur 15.
Je vult de lengtes van beide routes in, zie figuur 16. Het gaat om de totale lengte
van de route tussen gebied A en gebied B160.
De blauwe cel geeft aan hoeveel langer de te onderzoeken route (1) is ten opzichte van
de concurrerende route (2).
Figuur 1411: geef aan of er nog een concurrerende route is.
Figuur 1512: geef de routes een naam.
160
Als gebied A en B hemelsbreed 10 km uit elkaar liggen, zal de lengte van de beide routes ten minste 10 km
zijn óók als u feitelijk de potentie van een fietspad van 500 meter wil berekenen.
Provincie Antwerpen 287 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 16: vul de lengte van de routes in.
Ook voor het bepalen van het verschil in kwaliteit van de routes kun je kiezen voor een
globale of een meer gedetailleerde aanpak.
Voor het invullen op een globale wijze:
Geef in het keuzemenu aan of de kwaliteit van de te onderzoeken route (veel)
beter, slechter of gelijk is aan de kwaliteit van de concurrerende route, zie figuur
17. Om het kwaliteitsverschil te bepalen kijk je naar het type wegen waarover de
fietsroute gaat, de kwaliteit van de fietsvoorzieningen, de verharding, de
verkeers(on)veiligheid en het aantal verkeerslichten en overwegen.
Figuur 17: vul globaal de kwaliteit van de te onderzoeken route in.
Voor het invullen op een meer gedetailleerd niveau:
Geef in het keuzemenu (zie figuur 15) ‘zie detailinstellingen’ aan.
Klik op de plus-knop, zie figuur 18.
Provincie Antwerpen 288 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Geef in het keuzemenu aan wat de kwaliteit is van de twee routes, zie figuur 19.
Voor route 1 (de te onderzoeken route): maak een keuze voor het type weg langs
de fietsroute, het type verharding, de breedte van de fietsvoorziening, het aantal
ongevallen in de afgelopen 3 jaar en het aantal verkeerslichten en overwegen op
de route.
Vaak zal een fietsroute tussen gebied A en gebied B over meerdere typen
fietsvoorzieningen gaan met verschillende kwaliteit. Kies in dat geval voor de
overwegende kwaliteit aan fietsvoorzieningen.
Doe hetzelfde voor route 2.
Geef vervolgens aan hoeveel maal de directheid belangrijker is dan de kwaliteit,
zie figuur 19). Standaard staat dit op 3* gesteld.
Figuur 1813: voor het invullen van stap 3 op een meer gedetailleerd niveau,
druk op de + aan de linkerzijde.
Provincie Antwerpen 289 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Figuur 1914: geef in detail de kenmerken van de routes aan (grote cirkel) en
pas eventueel het belang van directheid versus kwaliteit aan (kleine cirkel).
Vervolg
Is er sprake van meerdere relaties? Doorloop dan voor elke andere relatie opnieuw stap
1 tot en met stap 3. Doe dat voor relatie 2 op tabblad 2, voor relatie 3 op tabblad 3,
enzovoort.
Resultaat
Zijn de stappen voor alle relaties doorlopen, ga dan terug naar het tabblad ‘Start’ voor
het resultaat. Je vindt er een overzicht van het fietsverkeer per relatie en van de
fietsroute die je onderzoekt, zie figuur 20.
Figuur 20: overzicht resultaat.
290
Provincie Antwerpen 290 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Bijlage 12: Begroting fietstelpuntennetwerk Provincie Antwerpen
24 januari 2014
Uitgangspunten
De begroting van het fietstelpuntennetwerk van de Provincie Antwerpen kent de
volgende uitgangspunten:
- per gemeente zijn er 4 periodieke fietstelpunten (=70*4= 280 telpunten);
- Bij 10% van de periodieke fietstelpunten is er sprake van een
tweerichtingsfietspad;
- in de stad Antwerpen zijn geen periodieke telpunten voorzien (er wordt gebruik
gemaakt van de bestaande periodieke telpunten van de Politie Antwerpen);
- in de steden Mechelen en Turnhout zijn twee extra periodieke telpunten voorzien;
- er zijn 15 permanente telpunten;
- bij 50% van de permanente fietstelpunten is sprake van een
tweerichtingsfietspad;
- per jaar zijn er netto 300 teldagen beschikbaar;
- de meetperiode per periodieke telling bedraagt 16 dagen inclusief transport en
beperkte storingen;
- de periodieke telpunten worden eens in de 4 jaar bemeten;
- er worden twee extra mobiele tellers aangeschaft om bij subsidieprojecten voor-
en nametingen te kunnen verzorgen.
Op basis van deze uitgangspunten is het aantal benodigde tellers als volgt:
- 9 periodieke tellers;
- 23 permanente tellers.
De begroting gaat uit van de volgende kostprijzen per teller:
telmethode aanschaf exploitatie onderhoud
telslang minimum € 1.500 € 250 € 200
telslang maximum € 2.500 € 600 € 300
glasvezellus minimum € 5.000 € 325 € 200
glasvezellus maximum € 9.000 € 600 € 300
indicatie kosten per teller
291
Provincie Antwerpen 291 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
Voor de periodieke telpunten gaat de begroting uit van de toepassing van telslangen.
Voor de permanente telpunten wordt uitgegaan van glasvezellussen. De kostprijs voor de
glasvezellussen is vergelijkbaar met die van bijvoorbeeld radarsystemen.
De door de Provincie Antwerpen aan te schaffen tellers zijn innovatief. Er worden meer
gegevens gevraagd dan normaal (o.a. het weer, type fietsroute) en de rapportage moet
gebeuren conform de methodiek van de Provincie Antwerpen. De kostprijs en de
exploitatiekosten van de tellers kan hierdoor hoger zijn. In bovenstaande begroting is
daarmee rekening gehouden. De kostprijs van telslangen is in de maximumvariant
opgehoogd met € 750,- per teller; de jaarlijkse exploitatiekosten (software,
dataverwerking etc.) met € 100,-. De kostprijs van de glasvezellussen is in de
maximumvariant opgehoogd met € 1.000,- per teller en de jaarlijkse exploitatiekosten
met € 100,-.
Hoewel de onderhoudskosten van glasvezel- en radartellers nihil zijn (ook volgens
gebruikers) wordt in de begroting toch rekening gehouden met onderhoudskosten die
vergelijkbaar zijn met die van telslangen.
Begroting
Op basis van de hierboven genoemde uitgangspunten ziet de begroting er als volgt uit:
De kosten voor de aanschaf van tellers variëren tussen de € 130.000,- en € 230.000,-.
De jaarlijkse kosten variëren tussen de € 16.000,- en € 28.800,-.
telmethode
totaal
aanschaf
totaal
exploitatie
kosten per
jaar
totaal
onderhouds-
kosten per
jaar
totaal
jaarlijkse
kosten
telslang minimum € 13.500 € 2.250 € 1.800 € 4.050
telslang maximum € 22.500 € 5.400 € 2.700 € 8.100
glasvezellus minimum € 115.000 € 7.475 € 4.600 € 12.075
glasvezellus maximum € 207.000 € 13.800 € 6.900 € 20.700
totaal minimum € 128.500 € 9.725 € 6.400 € 16.125totaal maximum € 229.500 € 19.200 € 9.600 € 28.800
indicatie totale kosten
292
Provincie Antwerpen 292 PROJ-2012-0033 Rapport 11 maart 2014
De kosten van de aanschaf van tellers en de jaarlijkse kosten worden vooral beïnvloed
door het aantal aan te schaffen permanente telpunten. Besparingen zijn mogelijk door
bijvoorbeeld:
- minder permanente telpunten te selecteren;
- permanente telpunten enkel daar aan te leggen waar sprake is van
tweerichtingsfietspaden;
- te kiezen voor het meten van één richting in het geval er sprake is van
eenrichtingsfietspaden;
- minder eisen te stellen aan de tellers (bijvoorbeeld het achterwege laten van het
monitoren van het weer).