Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

26
Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens Integrale gebiedsontwikkeling als samenlevingsopbouw Notitie: Rotterdam Vakmanstad/Skillcity 1

Transcript of Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Page 1: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Duurzaamheidskwaliteitseisen StadshavensIntegrale gebiedsontwikkeling als

samenlevingsopbouw

Notitie: Rotterdam Vakmanstad/Skillcity

1

Page 2: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Colofon

Het programmabureau Stadshavens Rotterdam is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Auteur: Henk OosterlingTekst – en beeldredactie: Programmabureau Stadshavens RotterdamVormgeving: Ana Keijzer

Programmabureau Stadshavens RotterdamHeijplaatstraat 17, 3089 JB Rotterdam (haven 2600)Postbus 54503, 3008 KA Rotterdam+31 (0)10 283 [email protected]

11 oktober 2011

Inhoudsopgave

2

Page 3: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Inleiding ................................................................................................................................................................ 4

GEBIEDSIMAGO: BLAUW-GROENE CLEANTECH ................................................ 5

INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING: FOOTPRINT/FOODPRINT ....................................................................................................................................... 7

DE GROEN-BLAUWE MACHINE: INTERCULTUREEL, INTEGRAAL, DUURZAAM VAKMANSCHAP .......................................................................................................... 9

OPSCHALEN EN TERUGPLOEGEN: WERKEN-LEREN-WONEN ..................................................................................................................................... 11

DUURZAAMHEID: ECONOMISCH, FYSIEK, SOCIAAL EN CULTUREEL ..................................................................................................................................... 13

DUURZAAMHEIDSKWALITEITSEISEN: WAT IS DUURZAAMHEID ALS WAARDE WAARD? ................................................................................................... 18

INNOVATIEVE BEDRIJFSCULTUREN, WOONMILIEUS EN LEEFSTIJLEN ..................................................................................................................................... 20

3

Page 4: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Inleiding

Deze notitie ligt in het verlengde van de Ontwerp Structuurvisie (OSV) van januari 2011 waarin onder de titel New Green Deal de Clean Tech Delta ressorteert en van twee eerdere, in opdracht van Stadshavens geschreven rapporten: de Sociale Strategie Stadshavens (SSS) van Concire/WSA, uitgebracht in september 2010 en Van woestijn naar goudmijn (WG) van DRIFT/DSA, dat in mei 2011 het levenslicht zag. Daarnaast wordt er gerefereerd aan De straat van de Toekomst (ST) van feb. 2010 en de Inleiding op de Spelregelkaart voor Nieuwe Initiatieven (SNI). De opdracht van Stadshavens, ondersteund door Pact op Zuid, aan Rotterdam Vakmanstad bestond uit twee delen: 1) het vaststellen van de sociale duurzaamheidskwaliteitseisen die van toepassing zijn op de gebiedsontwikkeling van het M4H gebied/Heijplaat en 2) het aangeven van voor deze gebiedsontwikkeling relevante doorlopende en aansluitende leerlijnen van het MBO via HBO naar het universitaire onderwijs. Communityvorming met de omliggende wijken moest erin zijn verwerkt. In deze notitie ligt het accent vooral op de duurzaamheidskwaliteitseisen voor MerweVierhaven gebied (M4H) in het verlengde van de eerder uitgebrachte studies.

Voor nagenoeg alle geïnterviewden (zie bijlage 1) was het duidelijk dat er na strategische vergezichten en tactische voorzetten een overzichtelijk en concreet set scenario’s moet komen dat de ontwikkeling van M4H gefaseerd en geschaald richting en kracht verleent. Het concept ‘duurzaamheidskwaliteitseisen’ staat nog niet op het netvlies. Het concept ‘sociale duurzaamheid’ wordt wel benoemd maar niet geëxpliciteerd. Ook in de literatuur wordt er slechts explorerend over geschreven. Vaak ontbreekt dit aspect volledig of wordt het als aandachtsgebied vermeld met de opmerking dat het verder moet worden uitgewerkt. In 2011 is er internationaal echter een versnelling in de conceptvorming waar te nemen. Deze notitie sluit daarbij aan.

4

Page 5: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Gebiedsimago: blauw-groene cleantech

De beoogde operationele trajecten krijgen samenhang binnen een context die SSS ‘gebieds- of merkidentiteit’ noemt: het gebied gaat een dynamisch cleantech imago uitstralen dat investeerders, ontwikkelaars, ondernemers, bewoners en recreanten zal verleiden om, ieder op zijn eigen schaal, hun steentje aan de ontwikkeling bij te dragen. De eisen die de verschillende groepen in ruil voor hun bijdrage stellen, verschillen echter aanzienlijk. Bedrijven willen iets anders dan bewoners, recreanten hebben een kortere spanningsboog dan investeerders en ontwikkelaars. Gefaseerd en gespecificeerd tegemoet komen aan deze eisen garandeert betrokkenheid op lange termijn. Die betrokkenheid is de basis voor het gedifferentieerde concept van duurzaamheid dat aan de visie van Stadshavens ten grondslag ligt.

Hoe Stadshavens ontwikkeld moet worden, daarover verschillen de meningen. Een van de vragen is bij wie het eigenaarschap ligt. Een andere betreft de discrepantie in aanpak van strikt planologisch georiënteerde experts en ecologisch gemotiveerde experts. De eersten willen voornamelijk de markt het werk laten doen en zetten in op open PPS constructies, de laatsten situeren zo’n PPS binnen een normatief kader vanuit een gedifferentieerd concept van duurzaamheid. Op de vraag ”wie initieert en regisseert?” zijn dan verschillende antwoorden mogelijk. Maar over één ding zijn beide groepen het wel degelijk eens: het mag geen blauwdruk zijn. Beide opteren ze voor open scenario’s. Daarin gaat het niet langer om een bottom up òf top down aanpak. Evenmin om grootschaligheid of kleinschaligheid. Een open source aanpak is cyclisch: strategische, tactische en operationele overwegingen worden voortdurend in elkaar terug ge’looped’. Deze organische ontwikkeling stelt de gebruiker centraal, is flexibel, zoekt telkens weer opnieuw gemeenschappelijke waarden en ambities, zoomt in en uit en laat zich omschrijven als een vorm van slow urbanism. Door zijn efficiëntie werkt dit cluster van scenario’s echter daadkrachtiger en sneller door. In zo’n lerende organisatie worden de zetten door de betrokken partijen gedurende het proces bijgesteld en aangescherpt, waardoor gedane investeringen ‘teruggeploegd’ worden in het proces zelf en niet uit het gebied weglekken. Deze cycliciteit is de basis van wat financiële duurzaamheid kan worden genoemd en dat zijn beslag zou kunnen krijgen in het door WG beoogde ‘revolving fund’. De check op het proces is ‘een stip op de horizon’ als uitdrukking van een ‘samenhangende en overkoepelende visie’ (WG).

We moeten realistisch zijn in de inschatting van de huidige situatie als het om imago gaat. De uitgangssituatie is niet gunstig. Het huidige imago van M4H als voormalige tippelzone en onveilige, industriële rommelzone is negatief. Het is een post-industriële restruimte. De bedrijven die er nu gevestigd zijn, stellen veiligheid voorop en definiëren dit in termen van hekken en camera’s. Maar het is ook een havengebied waar sappen en fruit worden overgeslagen en waar de Eon met restwarmte bezig is. Ondanks het negatieve imago zijn er dus ook werkbare aspecten zoals voedseldistributie en energieopwekking voorhanden. Bovendien ligt het gebied dicht bij de ambachtelijke dorpskern van het oude Delfshaven. Het HAKAgebouw met zijn coöperatieve historie herinnert aan een in deze ambachtelijkheid verankerd vakmanschap. In het HAKA-concept was ook voedseldistributie een substantieel deel van de bedrijvigheid. Kortom, energie, vakmanschap, voedselproductie en samenwerking zijn vanouds bedrijfsmatige indicatoren voor het gebied. Precies deze ‘historische ruimtelijke hoofdstructuur’ biedt het gebied ‘ontwikkelkracht’(SNI).

5

Page 6: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Cleantech; midtechen hightech medtech

Inspelend op dit imago kan de gedachte aan innovatieve maakindustrie en Clean Tech in de geschiedenis van het gebied worden verankerd. Clean tech is de overkoepelende term voor de samenhang tussen midtech en hightech, ook op het gebied van de medische technologie of medtech. Voor het M4H gebied houdt dit vooral in dat zich in een klimaatbestendig en energieneutraal woonmilieu een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen vestigt. Het is zaak de in Rotterdam en omstreken aanwezig kunde en kennis zo te organiseren en op elkaar aan te sluiten dat de bedrijven en ondernemers daarvan in dit nieuwe gebied optimaal gebruik kunnen maken.

Op korte termijn zal deze gedachte vooral de pioniers en trendsetters uit het Rogersmodel (SSS) dat als uitgangspunt voor de ontwikkeling wordt gehanteerd, inspireren. De ontwikkeling ‘van Vrijstaat naar Stadsoase’(WG) krijgt daadwerkelijk gestalte als vanuit Freezones – cultuur-economisch - via Urban Living Labs – fysiek-sociaal – Green Collar Jobs(SSS) – sociaal-economisch – worden gecreëerd.

Deze imago aspecten vergen een vertaalslag naar de Rotterdamse situatie die, gegeven zijn voorgeschiedenis van arbeidsimigratie, heel specifiek is. Ze worden vertaald naar een 21e eeuws vakmanschap met een culturele ambitie. De basis van een ondernemende, innovatieve maakindustrie ligt ingebed in stage- en scholingstrajecten waarin midtech, medtech en hightech op elkaar worden aangesloten.

Aansluiting midtech-hightech/medtech-hightech

Er zijn al veel partijen bezig om deze aansluiting te realiseren. YES Delft is een ondernemerscentrum dat technisch ondernemerschap uitdraagt en in al zijn fasen ondersteunt. YES Delft biedt praktische ondersteuning bij de oprichting en ontwikkeling van innovatieve bedrijfjes.1 Voor het werven van studenten uit de hightech is het duurzame uitzendbureau GreenBlue een uitstekende optie.2 GreenBlue werkt direct samen met YES en zijn gericht op innovatieve praktijken op de TU Delft waarin potentiële kandidaten voor nieuwe bedrijfjes participeren. ‘Slim product design’(WG) vergt verbinding met design academies en -hogescholen waar ecodesign steeds belangrijker wordt. In fase 1 waarin cultuureconomische aspecten een belangrijke factor zijn om het gebied te ontsluiten kunnen jaarlijks beursen worden georganiseerd waarin deze designs worden getoond. Voor de aansluiting medtech op hightech zijn al initiatieven ontplooid. In de door Fortress beheerde Science tower op het Marconiplein wordt EMC Viroclinics (Ab Osterhaus) gevestigd. Daaraan zijn Zadkine MBO laboranten verbonden die zo kunnen doorgroeien naar HBO opleidingen.

Deze opschaling in de innovatieve maakindustrie tekent zich af tegen de achtergrond van een ‘blauw’ concept met watertechnologie gericht op klimaatbestendigheid als core business. Ten slotte verbinden beide elementen – vakmanschap en watertechnologie -

1 http://www.yesdelft.nl/OverYESDelft.aspx

2 http://www.greenblue.nl/6

Page 7: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

zich met een ‘groen’ concept: het creëren van een energieneutrale en gezonde leefomgeving waarin door de accenten op recycling en upcycling bedrijvigheid (WG) een ‘biobased’ footprint via een foodprint wordt verbonden met het dagelijkse leven van de bewoners in en rond het gebied.

Integrale gebiedsontwikkeling: footprint/foodprint

Waar hebben we het dan precies over? M4H is een onderdeel van de grotere strategie die in OSV wordt uiteengezet. In het licht van deze strategie worden tactische allianties en operationele trajectenvoorstellen geformuleerd die een reële, integrale ontwikkeling van het gebied in fases zichtbaar moeten maken. Daarbij wordt voortgebouwd op reeds gestarte projecten, zoals het HAKA gebouw waarvan het interieur met allerlei functies vanuit een strak footprintconcept is gerealiseerd3, en biobased initiatieven die vanaf 2011 tot 2030 een geleidelijke transitie naar een innovatieve maakindustrie effectueren. Om een uitnodigende, gezonde, dus veilige openbare ruimte te kunnen realiseren is het implementeren van groene, kleinschalige initiatieven – zoals de projecten à la Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB)4 - van groot belang. Zeker voor de eerste fase van de gebiedsontwikkeling.

Deze initiatieven worden opgeschaald in de tweede fase. Tussen 2015 en 2020 dienen zich de eerste bewonersgroepen aan. De woonmilieu’s zullen conceptueel al voor die tijd moeten worden ontwikkeld. Robuust, maar gezond en bij voorkeur aan het water, vanzelfsprekend makkelijk bereikbaar via de Maas. Dit vooronderstelt mobiliteit over het water, die dus ook in de eerste fase zijn beslag zal moeten krijgen. Aansluiting bij de reeds bestaande RDM faciliteit ligt voor de hand. Deze kan worden opgeschaald vanuit de organische ontwikkeling van het gebied. Zo wordt de verbinding met Heyplaat meegenomen in de ontwikkeling van M4H. Door sociaal-culturele evenementen voor de ontsluiting van het gebied aan deze mobiliteit te koppelen kan de avond- en weekendluwte van deze dienst worden gepareerd. De vestiging van een letterlijk bloeiende restauratieve, uniek blauw-groene horeca faciliteit – vergelijkbaar met Villa Augustus in Dordrecht - komt daarmee als trekker van het gebied in beeld. Deze sluit uitstekend aan bij parallelle groene ontwikkelingen als foodprint waarbij samenwerking met bioboeren op de Zuid-Hollandse eilanden tot de mogelijkheden behoort.5 Recreëren, wonen, werken en leren komen in zo’n gebiedstrekker samen. Zo wordt het negatieve imago langzaam omgebogen en getransformeerd.

Energie en voeding zijn transitionele ijkpunten. Het uitgeven van kavels voor stadslandbouw dient vanuit dit transitionele perspectief te worden ingeschat: geleidelijk aan zal dat wat nu nog een afzonderlijke faciliteit is ingebouwd moeten worden in de gebouwde omgeving. Transitie wordt infrastructuur wanneer in het clean tech gerichte gebied footprint en foodprint zich in elkaar gaan spiegelen. Dit zal in duurzame woonmilieu’s en in duurzame bedrijfsvoering zijn beslag krijgen. Als opmaat behoort aansluiting bij stadsbrede coalities als Healthy Cities – in september 2009 is Rotterdam door de WHO als eerste in Nederland erkend – tot de mogelijkheden. Biomassaverwerking tekent zich ook af tegen deze blauw-groene, fysiek-culturele

3 http://www.dsarotterdam.com/#/projects/70/KRINGLOOP+KANTOOR+-+HAKA/

4 http://www.tijdelijkandersbestemmen.nl/

5 Jan-Willem van der Schans van de Wageningen Uiversiteit (Strategie en Verandering, Onderzoeksveld Markt en Ketens,Landbouw Economisch Instituut) heeft hiervoor op andere plekken in Nederland al concrete strategieën uitgewerkt. Zie: http://www.eetbaarrotterdam.nl/2011/04/ruimte-voor-stadslandbouw-in-rotterdam

7

Page 8: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

horizon. De integraliteit van deze fysieke energiehuishouding, op productie gerichte foodprint en via het water ontsloten mobiliteit zal de vestiging van innovatieve bedrijven, gekoppeld aan kennisinstellingen, stimuleren.

Tegen dit blauw-groene perspectief tekent de opstartfase van M4H zich af. Fase 1 is de meest expliciete transitiefase, maar daarom niet minder belangrijk. Zaak is het gebied in 2015 niet alleen bedrijfmatig, maar vooral ook recreatief toegankelijk en leefbaar te hebben gemaakt. Het draagvlak van het nieuwe imago zal dan zichtbaar worden. Foodprint trajecten beginnen met productiegerichte urban farming aan de Marconistrip. Recycling realiseert zich in dit perspectief als grondsanering via grootschalige aanplant van gewassen zoals hennep in loodsen. Dit wordt des te interessanter als in fase 2 dit project overgaat in een biobased productieketen van bouwmaterialen6 of misschien wel in een productielijn in de fashion keten, zodat deze fysieke investering ook cultureel rendeert met sociale meerwaarde als daar stagenetwerken van MBO en HBO aan worden verbonden. Bedrijven met een energieneutrale footprint, zoals Croon, die duurzaamheid al bedrijfsmatig effectief implementeert – hun jaarverslag 2010 kent als hoofdstukindeling: People, Planet, Profit, met een paragraaf Prosperity – en een human being management7 beogen, passen uitstekend in dit blauw-groene profiel.

Hoe deze gefaseerde, open source ontwikkeling scherp in beeld te krijgen? Het sleutelconcept is integraliteit, zoals de ‘criteria voor een quickscan’(SNI) ook aangeven. In de OSV wordt integraliteit gefundeerd op vier pijlers: fysiek, economie, milieu en sociaal-cultureel.

Maar reikt duurzaamheid niet verder dan louter milieutechnische aspecten? Als dat zo is, is deze categoriale toespitsing te beperkt. Duurzaamheid is integraal en zal dan ook doorwerken op alle domeinen. Naast fysiek-economische aspecten kent duurzaamheid ook sociale en culturele, zelfs financiële aspecten. Kortom, deze pijlerstructuur volstaat niet. In deze notitie worden pijlers domeinen en wordt de onderlinge verhouding enigszins bijgesteld. Fysiek en economie staan nog als een huis, maar sociaal en cultureel worden losgetornd, omdat voor de ‘placemaking’ – het ontsluiten van het gebied - cultuurbeleid een eigen visie en aanpak vergt. Dit is in de opstartfase cruciaal.

6 Zie: http://daglichtproductie.nl 7 Deze terminologie wordt al gebruikt in het nieuwe beleidsplan van de GGD ‘Samen werken aan Goede Gezondheid’: “Dit vraagt een breed personeelsbeleid, waarin ‘human resource management’, zich ontwikkelt richting een ‘human being management’, waarin ondernemers collectief meer sociaal duurzaam omgaan met hun werknemers”(19). 8

Page 9: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Het rapport ‘Freezones Stadshavens’ van december 2010 was een eerste verkenning van dit culturele aspect. Wil het gebied voor een breder publiek worden ontsloten om het negatieve imago te transformeren en moet tegen 2020 bij bovenmodale, potentiële bewoners de wens leven zich blijvend in dit gebied te vestigen, dan is het zaak, naast het intelligent optuigen van een innovatieve maakindustrie nu al de leefbaarheid vanuit cultureel persepctief apart aan te pakken. Ook daar zal duurzaamheid een rol moeten spelen. Een simpel maar sprekend voorbeeld is de energie opwekkende dancefloor, ooit ingebouwd in het oude Nighttown, dat in het nieuwe complex in M4H opnieuw een attractie moet worden. Zoals in de commerciële value proposition voor CTD gezocht wordt naar unique selling point, zo zullen ook de cultuur-economische componenten in fase 1 hun USP’s binnen het blauw-groene concept vinden.

Zo dienen zich na een op integraliteit gerichte herindeling vier domeinen in de gebiedsontwikkeling aan die via duurzaamheidskwaliteitseisen zo in elkaar worden vervlochten dat investeringen in het ene domein in alle andere gaan renderen. Dat is de crux van basale waardecreatie. Daar is echter geen blauwdruk voor te ontwikkelen. Het slagen van integrale gebiedsontwikkeling is voor een belangrijk deel afhankelijk van een slimme, open constructie die niet van te voren vastlegt hoe over 20 jaar de blauw-groene cleantech zich zal hebben ontvouwd.

In deze structurele openheid dient zich wel een planningsfrictie aan: ondanks de openheid moeten de kwaliteitseisen wel een inbedding afbakenen waardoor het beoogde imago van het gebied gewaarborgd wordt. Om de processuele flexibiliteit van de gebiedsontwikkelingstrajecten zo groot mogelijk te houden, is een zo divers mogelijk duurzaamheidsconcept vereist. Belanghebbende partijen kunnen zo per fase en op specifieke schalen hun belangen in beeld krijgen. Het duurzaamheidsimago wordt sterker naarmate meer partijen het in onderlinge afstemming in hun ontwerp en pr meenemen. Communicatie en participatie zijn sowieso doorslaggevend als hnet gaat om het slagen van de duurzaamheidsaanpak van Stadshavens. De integrale doorwerking van duurzaamheid voorbij louter milieutechnische aspecten maakt dat het blijvend onderwerp van gesprek en reflectie is.

De groen-blauwe machine: intercultureel, integraal, duurzaam vakmanschap

Fysiek, economie, sociaal en cultureel worden vanuit een integrale visie met elkaar vervlochten. De integrale

9Leefbaarheid 2.0

Page 10: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

vervlechting van deze vier domeinen komt scherp in beeld op de snijvlakken. De economische cultuur is vakmanschap. Dat zo’n bedrijfcultuur in het Rotterdam van vandaag zijn workforce uit 176 culturen moet putten, geeft aan dat niet alleen het personeelsbeleid, maar ook de talentontwikkeling van ambitieuze jongeren gericht is op wat er zich tussen – inter - culturen afspeelt. Oog voor talenten vergt oog hebben voor wat er zich tussen al die culturen afspeelt. Op het snijvlak van sociaal en fysiek opereren woningcorporaties die wel inzien dat in een integrale aanpak fysiek en sociaal niet meer te scheiden zijn. Teruggeplaatst naar zijn stricte definitie toont duurzaamheid zich op het snijvlak van het fysieke en het economische domein. En ten slotte draai alles in deze innovatieve maakindustrie om een ambitiues vakmanschap dat interculturaliteit, integraliteit en duurzaamheid in zich vereinigt. Samen vormen deze aspecten de basis van de leefbaarheid van dit gebied, maar wel een die is herijkt: leefbaarheid 2.0. waarin schoon, heel en veilig door duurzaamheid en gezondheid opgeschaald worden.

De integrale gebiedsontwikkeling van M4H als samenlevingsopbouw dekt zo de proposities van CTD. Culturele en sociale samenlevingsopbouw om tot een blauw-groen, klimaatbestendig leefmilieu te komen gaat hand in hand met biobased, energieneutraal ondernemen. Deze robuuste leefomgeving biedt voor startende bedrijfjes clustervoordelen. Zo faciliteert deze optimaal vanuit de gebiedsvisie die in drie fases wordt gerealiseerd: tot 2015, 2015-2025 en de fase daarna. De ‘stip op de horizon’ is ‘een klimaat neutraal (energie) en klimaatbestendig (water) stadsdeel’(SNI) als ‘centrum van ontwikkeling en innovatie”(OSV) ‘dat leeft’ (SSS) en als een ‘groene machine’ (WG) met ‘dagelijkse bedrijvigheid direct gekoppeld is aan de stedelijke arbeidsmarkt’(OSV). Deze sociale stijgingsmachine (SSS) werkt zowel fysiek-economisch als cultuureconomisch als een ‘green machine’(WG). Het belang van het water rechtvaardigt zonder meer de toevoeging ‘blauw’: een groen-blauwe machine. Naarmate dit concept vanuit verschillende scenario’s operationeel handen en voeten krijgt, zullen de schaduwwaarden (WG) die nu het gebied nog bespoken – negatief imago, ontoegankelijk, vervuild en onveilig – omgezet worden in strategische kernwaarden (de C5 van SSS). Dit schept een diepteperspectief waarop investereerders, ontwikkelaars en bedrijven kunnen inzetten.

Netwerk accumulator

Machine is misschien toch een iets te beperkte metafoor voor het mobiliseren van freezones, incuberen van innovatieve maakindustrie, creëren van green collar jobs, ontwerpen van groene oases en opzetten van urban living labs. Zo’n industriële metafoor vergt een vertaalslag naar de 21e eeuw. Als het al om machines gaat dan zijn het vooral accumulatoren van verbindingen. De voormalige havenstad Rotterdam is door zijn urbane expansie, evenals overigens alle andere grootstedelijke conglomeraten, een gelaagd weefsel van netwerken geworden. Deze openen zich naar alle kanten en zijn per definitie ‘open source’, ook al worden er door allerlei instituties en organisaties barrières opgeworpen. De stad als lokale omgeving laat globaal allerlei ongelijksoortige verbindingen toe die de disciplinaire, sectorale en departementale sturing van weleer overstijgen. Op operationeel vlak gaat het dan ook allereerst om het accumuleren en verknopen van trajecten. Deze verknopen zich tot netwerken die het weefsel vormen waarin alle partijen

10

Page 11: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

met elkaar worden verbonden. Een van de grootste vragen blijft echter wie de regie voert en wie er ‘eigenaar’ van is. Gedeeld eigenaarschap ligt voor de hand: “samen eigenaar van dit gebied als een soort coöperatie”(WG). En als er in zo’n co-creatie al sprake is van leiderschap in de conventionele zin van het woord, dan is dit paradoxaal genoeg dienend leiderschap.

Opschalen en terugploegen: werken-leren-wonen

De combinatie wonen-werken-leren is een primair uitgangspunt voor integrale gebiedsontwikkeling als samenlevingsopbouw. In het innovatieve MKB sluit midtech en medtech (ROC’s )door de beschikbaarheid van vakgeschoold personeel aan op hightech (HBO/TUD/EUR).

EUR: kenniswerkplaats duurzaamheid

In het kader van de intensievere samenwerking tussen de stad en de EUR zijn er binnen de universiteit kenniswerkplaatsen opgericht. Daarin worden verschillende aspecten van het grootstedelijke leven onderzocht om voorstellen te doen voor verbetering. Een van deze kenniswerkplaatsen richt zich op duurzaamheid en wordt geleid door prof. dr. Kees van Paridon. Via deze lijn kunnen mogelijk in het kader van servicelearning studenten van EUR aan de gebiedsontwikkeling van M4H verbonden worden.

Nadenken over fysiek-economische en sociaal-economische investeringen in de eerste twee fases zijn maatgevend voor wat er in fase 3 mogelijk is. Hierin ligt ook het generationele aspect van duurzaamheid besloten. Net als de Cradle to Cradle visie (WG/SNI; zie ook projectvoorstel Straat van de Toekomst [febr. 2010]) wijzen zij op intergenerationele verantwoordelijkheid. Idealiter zullen huurders van de corporatiewoningen die rond 2020 gebouwd worden en de kopers van de drijvende woningen die na 2025 worden ontwikkeld niet alleen werknemers en zzp’ers zijn die in de tweede fase door hun vakmanschap in dit gebied emplooi hebben gevonden. Het kunnen ook de directeur-grootaandeelhouders van in M4H gevestigde bedrijven zijn, evenals voormalige studenten die hier in de eerste fase hun vakstage hebben voltooid, terwijl ze er off the grid in woonfoyers hun wooncarrières zijn begonnen. Door aansluiting van leerlijnen en onderwijssoorten kunnen huurders doorstromen naar de koopwoningen aan en in het water. Naast duurzame bedrijvigheid bieden wooncarrières duurzame leeftrajecten. Wil de verhuur en verkoop in fase 2 en 3 succesvol zijn, dan moeten ook deze al in de eerste fase worden opgetuigd.

Op wie wordt er gemikt als het om de toekomstige bewoners van het gebied gaat? Rotterdam heeft een dubieus imago wat betreft zijn opleidingskansen voor jongeren. De haven heeft altijd beroepsgroepen aangetrokken waar het bovensegment in de vaktechnische midtech zijn emplooi vond. Maar sinds 1973 ontwikkelt Rotterdam zich economisch steeds nadrukkelijker als hightech stad, vooral economisch en medisch. De EUR met zijn medisch cluster is wereldberoemd en vormt als het ware het hightech perspectief van gezondheidsopleidingen op MBO en HBO niveau. De Rotterdam School of Management (RSM) en faculteiten economie en bedrijfskunde bieden opschaalmogelijkheden voor MBO en HBO economie en management. Met zorg en midtech als de huidige banenmotoren bij uitstek zullen, mede met het oog op de uitstromende grijze golf, deze opschalingsmogelijkheden moeten worden geoptimaliseerd. Dat vergt binnen de ontwikkelambitie van M4H 1) de onderwijstechnische formulering en realisering van een 21e eeuws ambitieus midtech vakmanschap, 2) een infrastructurele opschaling van midtech naar hightech en 3) de

11

Page 12: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

ontwikkeling van een vestigingsperspectief in Stadshavens voor precies die groepen die nu nog na het afronden van hun studie en masse de stad verlaten.

Binden en verbinden (SSS) staat voorop. Nu investeren in het onderwijs betekent dat dit in fase 2 en 3 rendeert. In het ideale geval worden studenten werknemers, werknemers bezoekers, bezoekers huurders en huurders kopers. Er moet dan al worden nagedacht over de kinderen van de huidige jongeren die mogelijk ooit kopers zullen worden. Waar kan deze tweede generatie in de omgeving op een kwalitatief goede school? Dit is een noodzakelijke voorwaarde om afgestudeerden uit het hogere opleidingen die doorgaans na hun studie de stad verlaten, aan de stad te binden. Een gedifferentieerde onderwijscarrière komt, ook in het licht van de communityvorming, door deze gefaseerde gebiedsontwikkeling als samenlevingsopbouw veel eerder in beeld. Wil de aansluiting van midtech op hightech een reële verwachting zijn, dan zal in het basisonderwijs aandacht moeten komen voor electrotechniek en kleinmetaal. Aandacht die verder gaat dan voorlichting zoals nu door JINC wordt verzorgd. Omgang met materialen in clinics en contact met bedrijven in snuffelstages liggen dan in het verschiet.

TCC op Heijplaat

Op dit moment werkt het industriële uitzendbureau TCC (Hoogvliet BV) aan de verhuizing van hun instructielokalen in Hoogvliet naar een deel van de voormalige onderzeebootloods op Heijplaat. Dit zal in 2012 zijn beslag moeten krijgen. Naast de reguliere lokalen zal er een heuse demofabriek worden opgetuigd. TCC certificeert jaar in jaar uit vaklieden in de midtech die o.a. in de maintenance werken in de petrochemische industrie. Zij houdt zich bezig met uitzenden, detacheren en re-integratietrajeten. Er is een immens tekort. Nu worden vaklieden vanuit alle werelddelen gerecruteerd. Samenwerking met ROC’s als Zadkine en Albeda ligt voor de hand en is al in onderhandeling. Maar er wordt ook aansluiting gezocht bij wijkscholen en bestaande re-integratietrajecten. Het problematische imago van deze bedrijfstak – en sowieso van de haven – speelt hen parten. Het is deze onbekendheid die maakt dat veel jongeren al bij voorbaat afhaken. Voeling met deze bedrijfstak zou aanzienlijk vergroot worden als basischoolleerlingen uit de communities rond Heijplaat en M4H in een vroeg stadium met electrotechniek en kleinmetaal in aanraking komen. Want waar komen anders de 2000 vakkrachten per jaar die door de grijze uitstroom vereist zijn vandaan?

Op zich lijkt dit allemaal wat voorbarig, zeker als één collegeperiode van 4 jaar de reële maat der dingen is, terwijl investeringen in een integrale gebiedsontwikkeling een stretch van 20 jaar hebben. Twintig jaar is ook een volledige onderwijscarrière: van basisonderwijs (3-12) via VO/MBO (12-17) tot aan HBO/WO (18-23). Investeringen gaan doorgaans pas renderen wanneer ze in een volgende fase of op andere schalen doorwerken en vervolgens worden teruggeploegd naar de schaal waar ze geïnitieerd zijn. ‘Opschalen’ gaat altijd gepaard met ‘terugploegen’. Meerwaarde kan door uitgekiende operationele trajecten gerealiseerd worden. Waardecreatie vergt deze diepte-investeringen.

Maar dan moeten we wel in verschillende kapitaalsvormen durven denken. Het creëren van cultureel kapitaal in de eerste ontwikkelfase zet in op het verhogen van de belevingswaarde van het gebied. Dit wordt gematcht met sociaal kapitaal dat in de stagetrajecten wordt ingezet en rendeert via woonfoyers/containerwoningen voor jongeren, zoals in het Leerpark in Dordrecht. Dit culturele en sociale kapitaal vergroot de veiligheid van het gebied en komt zo de bedrijvigheid ten goede waardoor uiteindelijk beide kapitaalstromen ook economisch gaan renderen. Dit kapitaal rechtvaardigt in de daaropvolgende fasen de bouw van huur- en woonappartementen, omdat voor de ontwikkeling van dit fysieke kapitaal la in voorgeïnvesteerd in andere domeiene en op

12

Page 13: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

andere schalen. Wat met lichte, culturele interventies in de openbare ruimte in fase 1 begon, rendeert uiteindelijk als fysiek kapitaal. En niet alleen voor M4H maar ook voor de omliggende wijken en uiteindelijk voor de hele stad. Stadsonwikkeling krijgt hier integraal zijn beslag. Het alles omvattende perspectief is echter intergenerationale verantwoordelijkheid binnen een blauw-groene foot/foodprint waarin menselijk kapitaal de basis is van waardecreatie.

Samenwerking tussen investeerders, ontwikkelaars, bedrijven, onderwijsinstellingen, wooncorporaties en (deel)gemeentelijke diensten is doorslaggevend. Nieuwe ‘havelingen’ (WG) worden pas actief betrokken bij de vorming van het gebiedsimago als investering en rendement zo dicht mogelijk bij elkaar worden gebracht. Het slagen van een integrale aanpak betekent dat belangen van al deze partijen vroegtijdig op de juiste schaal en met het oog op de volgende fasen op elkaar worden afgestemd. Rendement mag daarom niet al te lang uitblijven. Maar de verwachtingen kunnen per partij weer aanzienlijk verschillen. Betrokkenheid bij de integrale gebiedsontwikkeling is dus gebaat bij een expliciete inschatting en raming van de te verwachten effecten. Het samen ontwikkelen en vervlechten van meerdere scenario’s, uitgaande van een open gebiedsvisie, biedt mogelijkheden, om ondanks de vereiste openheid, de duurzaamheid van het proces te garanderen.

Duurzaamheid: economisch, fysiek, sociaal en cultureel

Vooralsnog kampt M4H met een negatief imago. De aangrenzende wijken hebben zich in het verleden gestoord aan herrie en overlast. Bovendien hebben deelgemeentelijke besturen, samen met ontwikkelaars en corporaties, hun eigen gebiedsvisies ontwikkeld. Als ‘Stadshavens moet gaan leven’ (SSS) dan is, naast een duidelijke definitie van het eigenaarschap van de direct betrokkenen en het samen ontwikkelen van reële scenario’s, samenwerking met de omliggende buurten een primaire vereiste. Want “duurzaamheid beklijft enkel en alleen als het wordt omarmd door de mensen die er gebruik van maken. Als de sociale aspecten in een stad worden genegeerd dan loert het gevaar van een zielloze stad”(ST). Pieter Winsemius formuleerde dit in het interview voor deze notitie iets anders: “als je daar een nieuw getto wil, moet je vooral niet samenwerken met de buurten”.

•• Economisch

13

Page 14: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Dat inbedding in de bestaande omgeving tijd kost, behoeft geen betoog. Evenmin dat voor service verlening, maintenance en horeca de potentie van de wijken moet worden gebruikt. Op die manier is te voorkomen wat er in het HAKA gebouw is gebeurd: de maintenance wordt verzorgd door een bedrijf dat door gebrek aan contacten met de wijk de werknemers uit andere delen van het land naar Rotterdam haalt. Ontwikkeling van en aansluiting bij een op te zetten database waarin data over het in de wijken aanwezige potentieel ligt opgeslagen8, is een vereiste voor daadwerkelijke inbedding van M4H in de omliggende wijken.

•• Fysiek

Naast economische aspecten spelen fysieke ontwikkelingen een grote rol. Er wordt in Delfshaven gebouwd, met name in Tussendijken/Bospolder. In het midden van het afgelopen decennium is met het woonblok Le Medi een opschalingslag gemaakt in wooncarrières. De huidige door Com.wonen – recentelijk Havensteder - en Proper Stok ontwikkelde scenario’s voor nieuwe woonblokken verbreden dit aanbod in de wijk. Voor een soepele doorstroming kunnen de ontwikkelaars in M4H gebied, met name Estrade, dit als opmaat zien voor een doorstroom naar huur- en koopwoningen na 2020.

Een van de grootste knelpunten is het isolement van het huidige gebied dat nog eens benadrukt wordt door de vele hekken. Voor de huidige bedrijven wordt veiligheid in deze termen gedefinieerd. De ontsluiting van het gebied vergt voor publieke activiteiten vooral bereikbaarheid en toegankelijkheid. Hoewel het dakpark een uitstekend uitzicht biedt op het gebied, vormt de nieuwe doorgangsweg een enorme blokkade. Iedereen is het erover eens dat overbrugging de oplossing zou zijn. Deze letterlijke overbrugging biedt direkt toegang tot de rivier. De Keilestraat lijkt daartoe de meest geëigende route, zeker als het bestaande AVL, in samenwerking met de geplande voedseltuin en eerdere cultuur-economisch voorstellen zoals Artpark worden heroverwogen.9

•• Sociaal

De ontsluiting van het gebied in fase 1 tot 2015 valt of staat bij de publieke belevingswaarde ervan: er moet iets te doen zijn. Om dit te realiseren zijn periodieke evenementen een uitstekend vehikel. Daar komen veel mensen op af. Als het idee om een reuzerad à la Londen neer te zetten een reële optie is, zou dit in M4H een transitionele optie zijn. Afhankelijk van dit soort activiteiten zullen mensen uit de buurt, uit de stad of van buiten de stad komen. Zodra zulke evenementen opgenomen worden in de jaarplanning van bezoekers is een eerste stap gezet. Het ligt voor de hand de combinatie van Havendagen en de opening van het culturele seizoen in september van ieder jaar in de programmering op te nemen. Recreatieve betrokkenheid wordt versterkt als de studenten die in het gebied stagetrajecten lopen, dit gebied ook daadwerkelijk in gebruik nemen, zoals in Dordrecht in het Leerpark gebeurt. Begeleid wonen in woonfoyers is een opstap naar een wooncarrière. Sociaal-emotionele binding aan het gebied begint bij zulke evenementen en trajecten. Dat veiligheid bij dit gebruik van de ruimte gebaat is, mag duidelijk zijn. Hier ligt het omslagpunt van hekken en camera’s naar ontsluiting en optimaal gebruik van de publieke ruimte. Voor de overgang kan een organisatie als Watch Out instrumenteel zijn. Vanuit Deelgemeente Delfshaven wordt

8 Zie voor een begin: Synergie tussen haven en stad. Kwaliteitsuitwisseling is de sleutel tot succes. Raïtza Narain & Müberra Öztürk, i.o.v Afd. Stadsontwikkeling,Ruimtelijke Ordening & Planologie, Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde, Hogeschool Rotterdam (juni 2011)9 http://www.artpark.nl

14

Page 15: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

gewerkt aan activering en opleiding van mensen uit omliggende wijken. Betrokken partijen zijn al verbonden aan de Keiletafel.

Tu Delft: Sociale duurzaamheid

In "Social Sustainability and Urban Form" van de reeds eerder genoemde auteurs is de belangrijkste conclusie: "The most important policy implication of these findings is that care is needed in planning new urban developments or redevelopments if these are to be socially acceptable and successful communities. An exclusive emphasis on high density, particularly if this takes the form of apartment accommodation with little prov ision of gardens, is unlikely to produce happy, well-functioning communities."(p. 2139-2140 of 15-16) Dit pleidooi voor groen wordt in talrijke studies onderbouwd. De TU Delft kent een interdisciplinaire minor binnen de opleiding Bouwkunde waarin de sociaalfysieke invalshoek en de relatie tussen maatschappij en ruimte binnen de context van een wijk centraal staat. Zij richten zich op leefbaarheid, duurzaamheid en het (aan)sturen van sociale transitieprocessen. Deze studenten kunnen binnen een transitiewoonvoorziening worden ingezet om hen te leren samen te werken met de in het gebied opererende corporaties en ontwikkelaars.

•• Cultuur

Aard en inhoud van culturele evenementen dragen bij aan het imago van het gebied en aan de bekendheid die het op den duur zal verwerven. Het gaat hier niet om een intelligente mix van zogenaamde culturele activiteiten waarbij musea en theaters samenwerken met wijkpartijen in publieke evenementen. In onze geglobaliseerde en gemedialiseerde wereld is de grens tussen hoge en lage cultuur allang geslecht en is creativiteit een breed gedragen economische factor geworden. Mede door het onderzoek van Richard Florida is duidelijk geworden dat creativiteit de kerncompetentie van een culturele economie is. Als we de gedachte van creative industries iets oprekken komt deze creativiteit ook vrij voor bedrijfsculturen en leefculturen in het M4H gebied in beeld. Ook dit culturele domein wordt geschraagd door waarden als duurzaam, innovatief en creatief, die intercultureel en vakmatig worden door vertaald. Footprint en foodprint zijn hier integrale vectoren, wat gestalte krijgt in periodieke markten waar lokale biologische producten worden verkocht maar waar ook het innovatieve maak- en maatwerk in de vorm van ateliers en studio’s voor het grote publiek wordt opengesteld.

In de opstartfase biedt Freezones een cultuureconomisch insteek. Aan infrastructurele inbedding van reeds aanwezige culturele organisaties zoals die van Atelier van Lieshout wordt al gewerkt. Het publiek van het voormalige Nighttown/Watt dat zich in het gebied gaat vestigen, komt wellicht eerder en zelfs opnieuw terug om van TAB faciliteiten gebruik te maken. Zeker als deze aan het water liggen en het gebied via waterbusdiensten wordt ontsloten. Maar ook op sportgebied kan een initiatief als Papendal aan de Maas

15

Page 16: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

in een van de grote silo’s hoge ogen gooien. Jaarlijks terugkerende culturele of sportmanifestaties moeten hun weg naar de agenda’s van bezoekers vinden. Als deze activiteiten daarnaast kleinschalig verbonden worden met cultuur-educatieve trajecten van het basisonderwijs en schoolsportverenigingen in de omliggende wijken overstijgen ze dit incidentele karakter.

Als de foodprint van het gebied zich uitstrekt tussen “ecologische bedrijvigheid in de vorm van stadslandbouw” en “industriële ecologie” (WG) – een transitionele optie waar ook SNI op inzet – kunnen er samen met andere partners intelligente afwegingen worden gemaakt waardoor de vrijgegeven kavels in gefaseerd trajecten aan waarde winnen. Grond moet eerst kapitaalkrachtig groen worden. Deze op productiegerichte stadslandbouw zal geleidelijk van rol en positie veranderen. Uiteindelijk moet het door zijn infrastructurele inbedding in de woonomgeving in zijn vanzelfsprekendheid onzichtbaar worden. Zo wordt grond per definitie groen zonder dat dit nog expliciet afgebakend hoeft te worden. Het groen verdwijnt niet, het wordt in woningen en wijken integraal doorverwerkt. Zo liggen permacultuur, voedseltuinen, groene daken, gevels en pleinen in het verlengde van zonnepanelen, restwarmte en windenergie en doorkruisen footprint en foodprint als vectoren de gebiedsontwikkeling van het M4H gebied.

Foodprint als accumulator

De foodprint brengt de verschillende aspecten van duurzaamheid bij elkaar en laat ze in elkaar renderen. Zo kan in samenwerking met bewoners en lokale bedrijven zoals de onder het Dakpark gevestigde AH of het MKB in de wijken een lokale groente/fruitmarkt worden opgetuigd. De nieuw te vestigen bedrijfjes en ateliers die volgens het deelgemeentelijke bestemmingsplan dat samen met Proper Stok en Com.wonen (Havensteder) op de kop

16

Page 17: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

van de Schiedamseweg zijn gepland10 kunnen daarbij betrokken worden. Deze markten zijn niet concurrerend met de Grote Visserijmarkt, omdat er een ander aanbod is. De kleine footprint maakt dat het ook voor een minder kapitaalkrachtiger publiek beschikbaar is. Deze ‘groenmarkt’ vindt tweewekelijks plaats. Met zulke evenementen wordt vanaf het begin aangesloten bij het historisch DNA van het gebied – groente/fruit/voedsel - en wordt het blauw-groene concept daadwerkelijk in werking gezet.

Deze vier domeinen van de integrale gebiedsontwikkeling overlappen elkaar in deze trajecten. Ze worden met het oog op duurzaamheid verknoopt met veiligheid (leven in het gebied) en mobiliteit (autoluwe delen en oplaadpunten op een te bouwen transferium). Een van de meest interessante combinaties zien we als we over de sociaal-culturele inbedding van de innovatieve bedrijvigheid nadenken. De beoogde bedrijfjes en ondernemingen staan fysieke en economisch garant voor een innovatieve bedrijfscultuur die op den duur gebiedsgericht energieneutraal is . Maar naast deze fysieke en economische componenten krijgt duurzaamheid een sociale component wanneer het personeelsbeleid intercultureel wordt en op human being management is gericht, zodat bijvoorbeeld tweeverdieners hun tijd beter kunnen inrichten door opvangfaciliteiten in het gebied. Een van de pioniers – het bedrijf Croon – werkt hier al aan.

Wat betreft de fysieke ontwikkeling is het vroegtijdig ontwikkelen van virtuele omgevingen voor toekomstige bewoners een opmaat tot de toekomstige betrokkenheid bij de ontwikkeling van het gebied. Uit landelijke experimenten met woonmilieus blijkt dat ecomilieus tot in de derde generatie betrokkenheid bieden, terwijl bij andere woonmilieus de betrokkenheid al in de tweede generatie begint te tanen. In een vroeg stadium kunnen wensen en voorkeuren van potentiële bewoners op het gebiedsimago van M4H worden aangesloten. Maar de aanzet van wooncarrières kan ook al beginnen bij de stage- en afstudeertrajecten waarin MBO’ers met HBO’ers en universtaire studenten (EUR/TUD) samenwerken.

Een levende stip aan de horizon

Om de hele ontwikkeling concreet in beeld te krijgen is het volgende gedachte-experiment wellicht instructief. Laten we uitgaan van een hele schoolcarrière. Een midtech MBO’er uit Bospolder/Tussendijken of Schiemond heeft op zijn basisschool voorlichting gehad van Jinc en heeft in groep 7 en 8 electrotechnische en kleinmetaal clinics gevolgd. Op de weekend- en vakantieschool heeft hij of zij les gehad van echte universiteitsprofessoren over nanotechnologie. De moeder die op de school meehelpt, heeft een goede keuze kunnen maken voor een school en de jongere is intrinsiek gemotiveerd. Deze wil een stage in de buurt hebben, maar toch eigenlijk ook al op zichzelf wonen. Wat is er nodig om deze stagiair in staat te stellen om zich 10 jaar later, samenwonend of getrouwd met een kind op komst, in te laten schrijven voor een drijvend koophuis in het gebied achter het HAKA gebouw of in de MerweVierhaven gebied met zicht op het water? Hoe kan deze sociale stijging in gang worden gezet? En misschien zelfs zo dat er een eigen bedrijfje in M4H gestart wordt en een woning gekocht wordt met de familie op 10 minuten loopafstand? Hoe is deze opwaarderingsslag voor de stad Rotterdam te maken?

10 Zie: http://www.rotterdam.nl/DG%20Delfshaven/Document/Gebiedsvisie%202020%20vs3-1.pdf 17

Page 18: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Duurzaamheidskwaliteitseisen: wat is duurzaamheid als waarde waard?

Dit heeft alles te maken met de vestigingsvoorwaarden voor bedrijven en met de arrangementen, trajecten en netwerken die vandaaruit worden gerealiseerd. Wat zijn de vestigingsvoorwaarden voor “pionierende ondernemers, lifestylegroepen, ondernemende bewoners, leergierige stedelingen, leefgroepen, solitairen en service gerichten”(SSS) in termen van duurzaamheidskwaliteitseisen? Inmiddels mag duidelijk zijn dat het om kwaliteitseisen gaat: de normstelling is niet louter kwantitatief. Het gaat om de waarden die een investering de moeite - en het geld - waard maken.

Duurzaamheid is de centrale waarde. Na het voorgaande kan hier nu gedifferentieerd over worden gesproken. Wat is er nodig om dit gebied - ‘de nieren van de stad’(WG 47) - een bijdrage te laten leveren aan de ontwikkeling van Rotterdam als ‘het grootste biomassa-knooppunt ter wereld’ en als ‘een moderne emissie marktplaats’(WG)? Fysieke duurzaamheid wordt in WG en in de andere rapporten stevig aangezte. In ST wordt C2C systematisch ingebracht om verder te komen “dan het plaatsen van groene daken of PV-panelen voor energie. Gevels en daken kunnen uitgerust worden met systemen die hemelwater opnemen en afvoeren”(ST). Voor sociale duurzaamheid wordt “in een speciaal perceel het sociale duurzaamheidsthema uitgevoerd. Hiervoor is tevens een speciale prijsvraag uitgedacht”(ST). In SSS is sociale duurzaamheid impliciet hèt thema. Er wordt sterk ingezet op de sociaal-culturele aspecten van de gebiedsontwikkeling als ‘placemaking’(SNI).

Sociale duurzaamheid

Duurzaamheid wordt doorgaans in fysieke termen begrepen: MER’s, klimaatneutraal bouwen, slimme technologie. Dit komt niet alleen terug in de verschillende rapporten die voor Stadshavens zijn opgesteld - sustainable mobility (OSV) - maar ook in nationale en internationale rapportages. In de recente studie "What is 'social sustainability', and how do our existing urban forms perform in nurturing it?" (Glen Bramley, Nicola Dempsey, Sinead Power en Caroline Brown, in: PLANNING RESEARCH CONFERENCE, Bartlett School of Planning, UCL, LONDON: April 2006. Paper for presentation in the ‘Sustainable Communities and Green Futures’ track." (http://www.city-form.org/uk/pdfs/Pubs_Bramleyetal06.pdf) wordt sociale duurzaamheid ruim gedefinieerd als "equity of access and the sustainability/quality of community".

Deze wordt gekenmerkt door “interaction in the community/Social networks, community participation, pride/sense of place, community stability, security (crime)". De DSP groep benadrukt naast gelijk(waardig)heid ook diversiteit: “Een sociaal duurzame leefomgeving bevordert de kwaliteit van leven (gezondheid en welzijn) van bewoners en gebruikers, zowel nu als in de toekomst. Zij doet dit door adequate en toegankelijke voorzieningen te bieden in een veilige, aantrekkelijk vormgegeven omgeving die in sociaal opzicht prettig is om in te wonen en te werken, ook – en juist – waar sprake is van diversiteit.” En in een

18

Page 19: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

recente studie van Wilrik Hengstmengel “Sociale duurzaamheid binnen herstructurering in krimpregio’s Naar een sociaal duurzaam Parkstad Limburg? heet het: “Sociale duurzaamheid wordt bereikt als wordt voorzien in de basisbehoeften van mensen, toegang wordt geboden tot sociale bronnen en gelijkheid bewerkstelligd en participatie bevorderd wordt. Het moet leiden tot verbeterde omstandigheden voor alle bevolkingsgroepen.” Het Rotterdamse adviesbureau Inicio definieert sociale duurzaamheid als volgt: “Een sociaal duurzame aanpak is een continu proces waaraan iedereen deel kan nemen met als doel het versterken van relaties tussen mensen.” Wooncorporaties als Vestia en Ymere zien - met het oog op het eigenaarschap, rekening houdend met een terugtredende overheid - een taak weggelegd voor respectievelijk een Wijkschap of een Participatie Onderneming. Ook bij de ontwikkeling van het nabijgelegen Le Medi heeft ERA Contour zich in het kader van ‘Participatie door co-creatie’ over sociale duurzaamheid gebogen. Uiteindelijk komen er een aantal gemeenschappelijke kenmerken naar voren in de verschillende studies: identiteit gebied, eigenaarschap proces, flexibiliteit, bereikbaarheid, functiemenging, gezondheid, aantrekkelijkheid, veiligheid. Voor de situatie M4H ‘loopen’ deze verschillende kenmerken in elkaar.

Maar duurzaamheid strekt zich verder uit dan het fysieke en sociale domein. Energieneutraal betekent dat de energiestromen in het gebied zo op elkaar worden aangesloten dat dit zichzelf qua energie kan bedienen. Upcycling en recycling duiden al op het belang van cyclische processen. Dit dient ook voor de geldstromen op te gaan die er in gaan en eruit komen. Financiële duurzaamheid wordt gerealiseerd als de investeringen in het gebied zelf blijven en de meerwaarde aan de stakeholders ten goede komt. Via een ‘revolvingfund’(WG) worden rendementen teruggeploegd in de ontwikkeling van het gebied. Daarbij gaat het aanvankelijk om investeringen van bedrijven en de vestigingskosten voor pioniers. Maar zo’n financieringsmodel moet ook worden uitgewerkt voor investeringen die niet direct in economisch kapitaal zijn door te rekenen, zoals het schoonmaken van de grond, ‘vergroenen’ van de mobiliteit van een bedrijf, maar ook voor de waardestromen van cultureel, sociaal, menselijk kapitaal. Als zwaarlijvige werknemers beter eten en meer sporten kan het ziekteverzuim dalen. Als het ziekteverzuim in een bedrijf daalt, betekent dat op den duur winst. Het is een grote uitdaging om de een investeringsmodel te ontwikkelen waarin deze verschillende kapitaalstromen op elkaar aangesloten worden. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de fase en de schaal waarop er wordt geïnvesteerd en zullen vooral de opschalingsfactoren moeten worden aangegeven zodat over het rendement op andere schalen kan worden nagedacht en onderhandeld.

Maar voor innovatieve ondernemers zijn de voorwaarden voor een optimaal incubatiemilieu vanzelfsprekend allereerst fysiek-economisch van aard: de vestigingsplek moet betaalbaar zijn en continuïteit garanderen, bereikbaarheid en mobiliteit moeten optimaal zijn voor gekwalificeerde, communicabele werknemers die bij voorkeur op korte afstand wonen. En dat alles in een prettige en veilige werkomgeving waar zakenpartners groen ontvangen kunnen worden en voor werknemers gezonde, recreatieve faciliteiten voorhanden zijn. Voor de digitaal opererende, kennisgerichte bedrijven is een ICT infrastructuur onontbeerlijk. Deze digitale ‘vernetwerking’ is exemplarisch voor wat er in het M4H gebied staat te gebeuren. Uiteindelijk vereisen alle duurzaamheidsinvesteringen een open, flexibele en continue communicatie en participatie in gelaagd weefsel van netwerken. Dit zal dan ook de basis zijn van de ontwikkeling van M4H. Identificatie met deze eco-innovatieve stip aan de horizon betekent echter niet dat risiconemende ondernemers ze zich als sociaal werker gaan opstellen. Maar de tactiek van de ‘quick buck’ is evenmin gewenst. Pioniers zijn in het begin belangrijk, maar de ‘solitairen’ uit SSS vormen uitsluitend een cultuur-economische transitiegroep en zeker geen finale

19

Page 20: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

doelgroep. Waardevermeerdering staat en valt uiteindelijk met waardendeling. Iets paradoxaler uitgedrukt: delen is vermenigvuldigen.

En precies dat vormt de kern van de duurzaamheidskwaliteitseisen: kapitaalkrachtige eco-sociale waarden als kernkwaliteiten van het werken, leren, wonen en recreëren in dit gebied. Dat is de meerwaarde die door dit menselijk kapitaal in de meest integrale zin van het woord wordt gegenereerd. Bij iedere deelnemer zal deze interesse, deze ervaren noodzaak om met anderen bij te dragen aan dit ontwikkelscenario, op voorhand moeten bestaan. Dit heeft een aantal conceptuele consequenties. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is vanuit dit perspectief in feite passé. Wat gewenst is, is een 21e

eeuws ondernemerschap dat al bij voorbaat uitgaat van een gedifferentieerde sustainability als effect van een diversiteit van kapitaalstromen. Dat sluit een winstgevende onderneming niet uit. Alles draait om een evenwichtiger afweging van profit, people, planet en prosperity binnen een bedrijfscultuur die investeringen en rendementen in andere termen, gefasserd en geschaald, durft te denken. Dat geldt ook voor investeerders. Waardecreatie ligt in dit ‘urbane experiment’ dus allereerst in co-creatie en co-productie. Hoe de meerwaarde daarvan teruggeploegd wordt naar de deelnemers is deel van de onderhandelingen die een onlosmakelijk aspect van het ontwikkelproces zullen zijn.

Innovatieve bedrijfsculturen, woonmilieus en leefstijlen

Tegen de achtergrond van dit blauw-groene gebiedsconcept verschijnt de aspecten van een integrale ontwikkeling als samenlevingsopbouw - economisch, fysiek, sociaal, cultureel – als een vijftal, elkaar overlappende vlakken. Daarop zijn trajecten afgezet die door onderlinge afstemming bedrijfsculturen, woonmilieus en leefstijlen met elkaar vervlechten: van robuust wonen in een innovatief werkgebied tot ambitieus vakmanschap in een interculturele maakindustrie. Innovatief vakmanschap is de drijvende kracht, interculturaliteit de couleur locale, duurzaamheid de centripetale stuwing en integraliteit de gemeenschappelijke focus. In een gefaseerde uitbouw en opschaling van werk-, stage-, cultuur- en woontrajecten ontvouwt zich, de REAP (Rotterdam Energy Approach and Planning) methode indachtig11, de transformatie van ‘oude productie’ naar ‘nieuwe productie’ (WG) in een avontuurlijk gebied van blauw-groene bedrijfsculturen en woonmilieus.

11 http://www.gcp-urcm.org/Resources/R20090728004220

Page 21: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Een innovatieve omgang met water en groen vergt niet alleen een cultuuromslag bij bewoners en bedrijven. Ook beleidsmakers en bestuurders zullen er – letterlijk - aan moeten geloven (ST). Groen houdt meer in dan ‘bomen langs wegen en groene daken en gevels’(SNI) of een technologisch verankerd Micro Klimaat Groen (ST). Bovendien vereist het coöperatieve eigenaarschap een andere rol van de betrokken diensten. Grond en water zijn kostbare assets, maar in een geglobaliseerde wereld waarin naast de fysieke ruimte een virtuele wereld is ontstaan die zijn eigen kapitaalsoorten heeft gecreëerd, zijn de rendementen niet langer louter fysiek. Grond en water zijn allereerst assets als groene en blauwe gebiedskwaliteiten waarin vanaf fase 1 infrastructureel wordt geïnvesteerd. Ze leveren in ieder opschaling meerwaarde op.

Vlak 1: cleantech vakmanschap

Pioniers en trendsetters op sociaal-economisch vlak zijn creatieve ondernemers die de waarden van het blauw-groene gebiedsconcept onderschrijven. De focus van de bedrijven is hoogwaardige, innovatieve midtech die aansluiten op hightech ontwikkelingen. Dit ondernemerschap wordt ondersteund door gespecialiseerd vakmanschap. Dit wordt door werkstagenetwerken onderbouwd. De uitbouw van innovatie wordt al in het beroepsonderwijs voorbereid. Dit is de motor voor een geleidelijke accumulatie van de sociaaleconomische bedrijvigheid in M4H gebied. De nadruk van dit vakmanschap ligt op offshore constructies, gespecialiseerde water- en scheepsbouw, prefab utiliteitsbouw, industriële installatietechniek, gespecialiseerde toelevering, ontwerp, bouw en onderhoud van gespecialiseerde grootschalige installaties, experimentele laboratoria en upcycling van grondstoffen en materialen.

Trendsetter: Croonjuweel

Exemplarisch is het bedrijf Croon TBI Techniek dat zijn hoofdvestiging van Schiemond naar het hart van M4H wil verplaatsen. De eisen die Croon nu al stelt kunnen als matrix dienen voor verdere toespitsing naar andersoortige bedrijven. Het jaarrapport van Croon is opgebouwd uit de volgende onderdelen: people, planet, profit, prosperity. Croon streeft een fysiek en sociaal-economisch

21

Page 22: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

duurzame bedrijfvoering na en heeft een eigen bedrijfsschool. Zij mikken op een mix van wonen, werken en leisure in een groene omgeving. Dat betekent dat er in de nabijheid van de kavel waar wordt gewerkt ook wordt gewoond, gerecreëerd en geleerd. Voorzieningen zoals horeca, leisure (fitness) en kinderopvang zijn opties voor een goede bedrijfsvoering. Groene mobiliteit is van groot belang. Croon electrificeert zijn wagenpark en scooterservices. Zij stellen de volgende criteria:

- Aantrekkelijk voor werknemers van MBO, HBO en universitair niveau;- Voor tweeverdieners voldoende algemene voorzieningen voor het runnen van hun gezin;- Sociaal veilig; ook in de “donkere uren”;- Flexibilisering van werktijden;- Tijdvensters voor vrachtverkeer;- Functiemenging op kavelniveau: kinderopvang, bedrijfsrestaurant, horeca;- Gedifferentieerde mobiliteit binnen OV infrastructuur met hubs - in termen van SNI een ‘duurzaam transferium’ - aan de ring.12

Vlak 2: stage infrastructuur

Louter inzetten op vakmanschap MBO niveau volstaat niet. Er zal vanaf fase 1 gericht gewerkt worden aan de opschaling van het opleidingsniveau. Lowtech, midtech-medtech en hightech zullen uiteindelijk naadloos op elkaar aansluiten. Infrastructureel overleg met de ROC’s is vereist om doorlopende en aansluitende leerlijnen te kunnen bijstellen. Overleg over toegespitste profielen brengt een baangarantie als afsluiting van de opleiding in zicht. Dat geldt voor de medtech in de Science Tower en voor TCC op Heijplaat. Het vroegtijdig aanleren van fundamentele soft skills en generieke competenties - zoals op tijd komen, inzet en interesse – legt een basis voor ambitieus vakmanschap.

Skillmasters 2014

Hoe kunnen ambities worden gewekt? Dit jaar werd het wereldwijd bekende evenment skillmasters in de Rotterdamse Ahoy gehouden. Hier presenteren ambitieuze (V)MBO’ers wat zij kunnen. Zo’n globaal evenment is bij uitstek geschikt om de specifieke skills voor M4H op de (wereld)kaart te zetten. De combinatie met het specifieke vakmanschap voor deze plek en de eco-sociale dimensie laat combinaties met andere vakgebieden toe. Zo kunnen zich talenten tonen die emplooi vinden in het M4H gebied. ROC’s en bedrijven kunnen hier gezamenlijk optrekken.

Het personeelsbeleid van de in het gebied gevestigde bedrijven is intercultureel: zij denken allereerst in talenten en zijn niet meer multi-etnisch gepreoccupeerd. Zij nemen een bepaald percentage uit de omliggende wijken aan als deze de expertise blijkt te bezitten die vereist is. Woonfoyers in de directe omgeving zijn niet alleen bevorderlijk voor het arbeidsklimaat, maar ontsluiten ook het gebied voor recreatieve activiteiten en horeca. Bedrijven zijn vanaf het begin aangesloten bij deze stage-infrastructuur. Deze kan worden gemonitord door een Vakraad van MBO tot TUD/EUR. Bedrijven spelen hiewrin ook hun rol: zij kunnen een x-aantal plaatsen per jaar beschikbaar stellen, maar kunnen ook supervisie verzorgen.

De grijze uitstroom van vaklieden die binnen enkele jaren exponentieel zal toenemen biedt ook kansen. Er worden vanuit de kleinmetaal en electrotechniek uitlooptrajecten ontwikkeld van waaruit deze expertise opnieuw kan worden ingezet. Dit kan op

12 Uit onderzoek blijkt dat leegstand van kantoren mede afhankelijk is van de eenzijdige bereikbaarheid. Hoe gedifferentieerder de bereikbaarheid – fiets, OV, auto – hoe minder leegstand

22

Page 23: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

vakscholen waar alle partijen aan deelnemen in de vorm van onderwijs of ondersteuning.

Leerpark en vakscholen

In Dordrecht is een leerpark opgezet waarvan de financiering is ondergebracht in een Coöperatie.13 Naast een ROC en drie VMBO-scholen bevindt zich in het park ook een sportcomplex, veel openbare ruimte en ca. 450 woningen, kantoren, bedrijvigheid en winkelvoorzieningen. Noodzakelijk voor het slagen van zo’n project is de creatie van een inventief middenkader en de duidelijke afbakening van het eigenaarschap. In een contextrijke leeromgeving waarin sectorale grenzen niet langer bestaan kunnen doorlopende leerlijnen worden gecreëerd in samenwerking met vakscholen en mogelijk bedrijfscholen zoals die van Croon. Maar net als in Dordrecht kan een opleiding werktuigbouwkunde in een samenspel van IHC en Da Vincicollege op de praktijk worden gericht. Met het oog op de wooncarrières is dit een interessante optie: de in dit concept opgenomen woonvoorzieningen kunnen een opschaling van fase 1 bieden.

In het zuidelijke deel van Stadshavens dient zich een locatie aan die als vakschool kan worden ontwikkeld: de voormalige RET remise bij de Waalhaven. Samen met het in Charlois aanwezige Albeda college en de omliggende bedrijven kan deze locatie ontwikkeld worden..

Vlak 3: cultureel kapitaal & placemaking

Cultuur heeft binnen het blauw-groene concept een bredere betekenis gekregen: van innovatieve bedrijfsculturen (footprint) en energieneutrale woonmilieus tot gezonde, eco-sociale leefstijlen (foodprint). Zo wordt het gebied gedifferentieerd in cultuur gebracht. Dit brede culturele kapitaal rendeert uiteindelijk fysiek en economisch. Deze cultuur-economische inzet opent transitionele opties die bij reeds in het gebied gevestigde culturele ondernemers begint. Zo gaat Atelier Van Lieshout samen met de voedselbank een beelden plaatsen in de geplande voedseltuin.

Voedseltuin

Op dit moment is naast de Voedselbank een voedseltuin in ontwikkeling. Binnen het imago van M4H lijkt een dergelijk project in eerste instantie niet te passen – evenmin als de reclassering die er naast zit - omdat het doelgroepen betreft die niet geassocieerd worden met het profiel van deze wijk in 2030. Toch ligt hier een kans om in een opschalingsstrategie goodwill voor het gebied te kweken en de beoogde diversiteit bottom up te ontwikkelen.

Soundport ontsluit het gebied weer voor een andere groep pioniers. Woestijn in Blik is voornemens in het voormalige douanepand aan de Marconistraat te gaan ondernemen, aan de Marconistrip wordt door Uit je eigen stad productiegerichte stadslandbouw ontwikkeld en met de komst van voormalige Nighttown/Watt is een reguliere toestroom van bezoekers gegarandeerd. Als zij de energieopwekkende dansvloer opnieuw installeren is de energieneutrale toon gezet. Footprint en foodprint zijn cultuur-economisch vanaf het begin aan elkaar gebonden. De bedrijvigheid in het HAKApand kent eveneens een sterke culturele component. Door cultuur-economische activiteiten

13 http://www.leerpark.nl 23

Page 24: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

stelselmatig in het gebiedsimago op te nemen kan het als cultureel kapitaal gaan renderen.

In het kader van evenementen kan samenwerking gezocht worden met de kunstafdelingen van de Hogeschool, met name de designafdelingen. Jaarlijkse presentaties van ecodesign of sustainable art kunnen in het gebied worden gehouden, zoals dat in Berlijn jaarlijks in het oude, leegstaande vliegveld Tempelhof gebeurt. De Premsela Stichting is daar nauw bij betrokken en zou wellicht hier een rol in kunnen spelen, zeker als ze zich in Rotterdam vestigen voor de samenwerking met het NAi. Als zulke activiteiten ingebed worden in de jaarlijkse Havendagen waarmee het culturele seizoen in Rotterdam wordt afgesloten kan de exposure nog groter zijn.

Vlak 4: blauw-groene woonmilieus en leefstijlen

Om wooncarrières realistisch te ontwikkelen wordt in fase 1 begonnen met de huisvesting van stagiairs vlakbij de bedrijven. Dit kan off the grid gebeuren in tot woningen omgebouwde containers waarin groenconcepten verwerkt zijn. Zo’n ontwerp kan als opdracht uitgezet worden bij HBO/TUD studenten. YES kan hier een rol in spelen. Toewijzing van leegstaande panden is een transitionele optie en zelfs makkelijker als er een specifieke ‘kraakregeling’(WG) wordt bedacht. Zo wordt een cultuur-economische opschaling mogelijk die het gebied verder ontsluit voor innovatief vakmanschap. Fysiek-sociaal is dit het begin van een wooncarrière die na de tweede transitiefase zal landen in de ontwikkeling van nieuwe energieneutrale en klimaatbestendige woonmilieus. De huidige generatie opgroeiende jongeren is de doelgroep bij uitstek voor een grootstedelijke, de eco-sociale leefstijl waar we in de de 21e eeuw niet omheen kunnen.

Dit vergt ook transities in het bedrijfsvoering en het manbagement. Bedrijfsmatig is human being management met een flexibele infrastructuur voor werknemers een must. Concreet kwam in de gesprekken met Croon de wens voor kinderopvang gedurende werktijden naar voren. Zo’n faciliteit zou in fase 1 al in het gebied gevestigd kunnen worden en als gedeelde faciliteit door verschillende bedrijven kunnen worden gefinancierd.

Vector: footprint-foodprint

In fase 1 kan de blauw-groene accumulator al in gang worden gezet door een gefaseerde en geschaald inzet van stadslandbouw. Vrijkomende kavels kunnen voor een afgebakende periode ontwikkeld worden. Binnen anderhalf jaar zullen letterlijk de vruchten van de foodprint geplukt kunnen worden. Deze transitionele optie vergt wel een opschaling waardoor de foodprint infrastructureel in het gebied wordt ingebouwd. Door periodiek lokale markten te organiseren worden mensen uit de wijde omgeving naar het gebied getrokken. Daarbij kan ook MKB en de wijkeconomie betrokken worden op voorwaarde dat de branchering in het blauw-groene concept past. Door cateringservice aan deze faciliteit te verbinden kunnen bedrijven in het gebied bediend worden. Het gezonde, eco-sociale imago wordt zo naar de restauratieve faciliteiten van bedrijven opgeschaald. Een restaurant aan het water à la Augustus in Dordrecht waarin groen en blauw gecombineerd worden met innovatief ondernemerschap, behoort tot de opties. Hiermee is tevens de eerste aanlegsteiger in het nieuwe gebied gerealiseerd.

Het is geen kwestie van “u vraagt en wij draaien”. De integrale samenwerking die wordt beoogd - zeker fase 1 tot 2015 – vereist onderlinge afstemming van ontwikkelaars, bedrijven, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en bestuurders. Daaraan liggen een aantal gemeenschappelijke waarden ten grondslag die ook de commerciële incentives kleuren. Deze zullen per fase – tot 2015, 2015-2025 en daarna – omkaderd en verbonden moeten worden met andere domeinen, zoals sociaal, cultureel en fysiek . Door ‘finetuning’ van de gefaseerde en geschaalde afstemming onttrekt iedere deelnemer door

24

Page 25: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

het gunstige ondernemersklimaat, soepele regelingen en de inbedding in gelaagde netwerken in de loop van de ontwikkeling uiteindelijk meerwaarde aan de gezamenlijke inspanning voor zijn eigen onderneming. Zo wordt de vraag ‘What’s in it for ME?” alleen realistisch beantwoord als deze ligt ingebed in een gemeenschappelijke interesse. Zo krijgt ‘belangstelling’ zijn dubbele lading. De verschillende bedrijfsmatige eisen die aan een incubatiemilieu worden gesteld, blijven zich steeds aftekenen tegen een samenhangende, integrale ontwikkelvisie op het gebied die parellel loopt aan een organische samenlevingsopbouw met de omliggende wijken. Deze voegt zich op zijn beurt weer in de stadsvisie vanuit de accenten duurzaamheid, participatie en co-creatie. Ten slotte speelt ook de Kwaliteitsprong op Zuid, zeker voor de Stadshavendelen op Zuid, een grote rol.

25

Page 26: Rapport Duurzaamheidskwaliteitseisen Stadshavens M4H

Interviews

Yildiz Akgul Arenso BakkerSicco BakkerKarin BebelaarHans BeekmanMarco van de BergJoanne BesselinckRini BiemansWim BlokPiet BoekhoudMarco BoendersHarry van der Born Ruud BretelerFred BurggraafGerda DeekensCarolien DielemanDuzan DoepelCoen DolkStef van DongenMarike Dijksterhuis Annemieke FonteinDafne Foet Peter Goedendorp Carlos Goncalves Jurgen Groenenboom Andre de GrootBas de Groot Marlieke de GrootJetze van der HamMarco HendriksWillem HoogedijkJoop van der Hor Carol HolBen ten HoveMiranda JanseGiesla Kanhai Floor van de Kemp Jan KingmaWerner Klaasen Huub Kleinhouweler Jerome KolsterAnnette van der Kooij Bernardo KoorenbergHans Korsten Reinald Kuhnen Mine de LaatTon LegersteePeter LemsMarike Lendering Albert Leutscher Joziene van de LindeLutske Lindeman Ruud LubbersFrits LuytenKees MachielseBoudewijn MarinussenLeontien van der Meer Edie Meijer

Herman MeijerHans MoerenhoutArie MoermanJohanneke MulderRichard de MulderArienne de MuynckRaïtza NarainAad van NesAnnette Opstal Corinne OudijkMüberra ÖztürkTon QuadtPeter de RegtAnnemarie van der RestJosé de Reus Rien RoeleveldDonna Schaap Jan-Willem van der Schans Hans ScheepmakerDoro Siepel Kee Smit Kees SponsSiebe Thissen Leon Urlings Hidde van der Veer Bas VerstijnenWim Vleugels Henri VlodropWillem de VlugtKiki VreelingIsabelle de VriesMarloes van de Vries Walter de Vries Rita WapperomPieter WinsemiusGerard van de WijheMartijn van Zanten Friso de Zeeuw ZUS (Elma van Boxtel/Kristian Koreman)

26