RAPPORT A11-098-F Archeologisch onderzoek aan de Langeweg ...

41
RAPPORT A11-098-F Langeweg 29 te Scherpenisse Bureauonderzoek met controleboringen Archeologisch onderzoek aan de (gemeente Tholen)

Transcript of RAPPORT A11-098-F Archeologisch onderzoek aan de Langeweg ...

RAPPORT A11-098-F

Langeweg 29 te Scherpenisse

Bureauonderzoek met controleboringen

Archeologisch onderzoek aan de

(gemeente Tholen)

ArcheoMedia BV, Postbus 333, 2910 AH Nieuwerkerk aan den IJssel, tel.: 010-2582 360; fax: 010-2582 325

RAPPORT A11–098–F

Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen)

Bureauonderzoek met controleboringen

Opdrachtgever:

Dhr. W.C. Quaak Langeweg 29a 4694 BL Scherpenisse Tel.: 06-27424928

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen)

COLOFON

Projectcode: A11–098–F Bestandsnaam: Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te

Scherpenisse (gemeente Tholen). Bureauonderzoek met controleboringen.

Datum: december 2011 Auteur: drs. R.F. Engelse Projectleider: drs. R.F. Engelse Bureauonderzoek: drs. R.F. Engelse Veldonderzoek: drs. R.F. Engelse/P. Ykema (Arnicon) Redactie: drs. A. Wagner Digitale uitwerking tekeningen: drs. A. Timmers Archeologische interpretatie: dr. P.T.A. de Rijk Advisering: drs. A. Wagner Autorisatie:

drs. A. Wagner senior KNA–archeoloog ArcheoMedia BV e-mail: [email protected]

©ArcheoMedia BV, archeologisch onderzoeks- en adviesbureau, 2011, Capelle aan den IJssel ISBN/EAN: 978-90-5970-760-3

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

Betrouwbaarheid van archeologisch onderzoek Het onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en richtlijnen, zoals vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (versie 3.2) van het Centraal College van Deskundigen. Bij ieder bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit. Het onderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals grafvelden en steentijdvindplaatsen, zich lastig ontdekken met behulp van grondboringen. Indien andere methoden, zoals geofysisch onderzoek of het graven van proefsleuven, betere resultaten leveren, kan tot de uitvoering daarvan in overleg besloten worden. In dat geval zal een aanvullende offerte worden uitgebracht. ArcheoMedia BV acht zich niet aansprakelijk voor de eventueel uit bovengenoemde afwijkingen voortvloeiende schade of gevolgen. Certificering ArcheoMedia BV heeft sinds 1994 een veiligheidsbeheerssysteem dat voldoet aan de eisen van de VCA. Sinds 1996 voldoet het kwaliteitssysteem van ArcheoMedia BV aan de eisen van de NEN-EN-ISO 9001. Sinds 2003 voldoet het kwaliteitssysteem aan de eisen van de NEN-EN-ISO 9001:2000. ArcheoMedia BV is door het College voor de Archeologische Kwaliteit en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geschikt bevonden voor het verrichten van vergunningsgebonden opgravingswerkzaamheden.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen)

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING.............................................................................................................. 1

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS.................................................................................... 4

2 AANLEIDING ONDERZOEK EN BELEIDSKADER............................................................... 5

3 ONDERZOEKSVRAGEN ............................................................................................... 6

4 BUREAUONDERZOEK.................................................................................................. 7

5 CONTROLEBORINGEN................................................................................................18

6 SPECIFIEKE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING...........................................................22

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .............................................................................23

GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR....................................................................24

BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN..........................................................................................26

OVERZICHT VAN GEOLOGISCHE EN ARCHEOLOGISCHE PERIODEN .....................................26

BIJLAGE 1 NIEUWBOUWPLAN

BIJLAGE 2 ARCHISKAART

BIJLAGE 3 BOORPUNTENKAART

BIJLAGE 4 BOORSTATEN

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 1

SAMENVATTING

Naar aanleiding van het voornemen om de bestaande bebouwing op de onderzoekslocatie aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) te slopen en er nieuwbouw te realiseren is door ArcheoMedia BV, in opdracht van de heer W.C. Quaak, een bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat:

- de bodem op de onderzoekslocatie bestaat uit Laagpakket van Walcheren / Formatie van Nieuwkoop; zeeklei en -zand met inschakelingen van veen;

- de onderzoekslocatie zich nabij de meander van de Schelde bevindt zoals die in de vroege bronstijd gelopen heeft en die in de ijzertijd een zijstroom van de Schelde was;

- de onderzoekslocatie volgens de Archeologische Monumentenkaart geen deel uitmaakt van een gebied met een vastgestelde archeologische waarde;

- de onderzoekslocatie volgens de IKAW een hoge archeologische trefkans heeft;

- de onderzoekslocatie volgens de CHS in het Provinciale Belvedèregebied ligt;

- van de onderzoekslocatie zelf geen waarnemingen of vondstmeldingen in ARCHIS bekend zijn;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode Neolithicum en bronstijd zeer laag is;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode ijzertijd en Romeinse tijd middelhoog tot hoog is;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de vroege middeleeuwen laag is;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de late middeleeuwen middelhoog is;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de Nieuwe tijd zeer laag is omdat de onderzoekslocatie pas vanaf 1920-1921 bebouwd is. Wel geldt een hoge verwachting op perceelsgreppels.

Uit de controleboringen is gebleken dat:

- de aangetroffen bodemopbouw overeenstemt met de verwachtingen uit het bureauonderzoek;

- tussen 5,0 en 2,6 m –mv in boring 003 een oude kreekrug is aangetroffen;

- in de boringen 002, 003 en 004 veraard veen is aangetroffen op een diepte van ca. 1,5 m –mv (in de boringen 002 en 003 is de top van het veraarde veen gedeeltelijk geërodeerd);

- in boring 001 de bodemopbouw tot 4,0 m –mv bestaat uit gelaagde kleiige-zandafzettingen van een jonge geul die de oudere lagen heeft weggespoeld;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode Neolithicum-bronstijd kan worden gehandhaafd;

- de middelhoge tot hoge verwachting op sporen uit de ijzertijd-Romeinse tijd ook gehandhaafd kan blijven;

- de verwachting op sporen uit de vroege middeleeuwen gehandhaafd kan blijven;

- de middelhoge verwachting op sporen uit de late middeleeuwen naar beneden kan worden bijgesteld;

- de lage verwachting op sporen van bebouwing uit de Nieuwe tijd gehandhaafd kan blijven en de hoge verwachting op perceelsgreppels naar beneden kan worden bijgesteld.

Conclusie In de boringen 002, 003 en 004 werd op een diepte van ca. 1,5 m –mv (0,8 m –NAP)veraard veen aangetroffen waarvan in de boringen 002 en 003 de top van het veraarde veen gedeeltelijk is geërodeerd. Hieronder is de natuurlijke bodemopbouw intact. In boring 001 is vanaf een diepte van 4,0 m –mv de bodemopbouw weggespoeld door een nieuwere geul. In de boringen werden geen relevante archeologische indicatoren waargenomen die duiden op archeologische resten. Aanbevelingen Uit het booronderzoek is gebleken dat zich op een diepte van ca. 1,5 m –mv in de boringen 002, 003 en 004 licht veraard veen bevindt. Ten behoeve van de nieuwbouwplannen wordt de bodem tot 0,3/0,4 m –mv uitgegraven (=0,69 m –peil) om een bouwput te creëren. Een kelder is niet voorzien onder de nieuwbouw, wel een ondiepe kruipruimte. Het niveau van het veraarde veen wordt door deze ontgraving niet bedreigd. Wel wordt er geheid tot ca. 15 m –mv. Dit zal de intacte veraarde veenlaag ter plaatse van de heipalen verstoren.

Er wordt op basis van het onderhavige archeologische onderzoek in beginsel aanbevolen om de voorgenomen bouwplannen aan te passen.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 2

Indien een planaanpassing niet mogelijk is, wordt conform de provinciale richtlijnen, een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld

Met betrekking tot deze aanbeveling dient contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid.

De kans bestaat dat (vondstarme) archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn die in de uitvoeringsfase van toekomstige bodemingrepen aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. De opdrachtgever verplicht de aannemer(s) om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de bevoegde overheid.

Afbeelding 1: projectie van de onderzoekslocatie op een uitsnede van de kadastrale minuut van 1811-1832. De kaart is noordgericht (Bron: watwaswaar, geraadpleegd december 2011).

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 3

Afbeelding 2: regionale overzichtskaart van Scherpenisse met de ligging van de onderzoekslocatie.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 4

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectnaam: Langeweg 29

Provincie: Zeeland

Gemeente: Tholen

Plaats: Scherpenisse

Straatnaam: Langeweg 29

Kadastrale gegevens locatie: kadastrale gemeente Scherpenisse, sectie E, perceelnr. 711

Datum bureauonderzoek december 2011

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr.: 49812

Soort onderzoek: bureauonderzoek met controleboringen

Oppervlakte plangebied: ca. 917 m2 . Oppervlakte geplande nieuwbouw 234 m2

RD-coördinaten: x= 066.317; y= 396.219 (NW) x= 066.351; y= 396.228 (NO) x= 066.357; y= 395.201 (ZO) x= 066.328; y= 396.193 (ZW)

Bevoegde overheid: Gemeente Tholen Markt 1-5 4695 CE Sint-Maartensdijk

contactpersoon: dhr. H. van den Ouden tel.: 0166-668260

Adviseur bevoegde overheid: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Postbus 49 4330 AA Middelburg

contactpersoon: mw. drs. I.M. van der Weide-Haas tel.: 0118-670613 e-mail: [email protected]

Beheer en plaats van documentatie:

Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Postbus 49, 4330 AA Middelburg

beheerder: dhr. J.J.B. Kuipers tel.: 0118-670879 e-mail: [email protected]

De documentatie gaat in kopie naar het e–depot.

Beheer en plaats van vondsten: Provinciaal Archeologisch Depot Zeeland (PAD) p/a Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Looierssingel 2 4331 NK Middelburg

Depotbeheerder: dhr. H. Hendrikse Tel.: 0118-670618 / 06-57158771 E-mail: h.hendrikse @scez.nl

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 5

2 AANLEIDING ONDERZOEK EN BELEIDSKADER

Aanleiding onderzoek: De opdrachtgever is voornemens aan de Langeweg 29 te Scherpenisse

de bestaande bebouwing te slopen en er een nieuw gebouw met twee woningen en twee garageboxen neer te zetten (zie bijlage 1).

Aanleiding voor het archeologische bureauonderzoek is de plaats van de onderzoekslocatie, c.q. het plangebied, in een gebied met volgens de IKAW een hoge archeologische trefkans. In verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning dient conform art. 19, lid 1, van de gemeentelijke bestemmingsplanvoorschriften binnen een dergelijk terrein een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.1

Toekomstige verstoringen:

De nieuwbouw (woningen en garages samen) heeft een oppervlakte van ca. 234 m2. Onder de nieuwbouw is geen kelder voorzien. De bodem wordt 0,3/0,4 m –mv ontgraven (=0,69 m –peil) om een bouwput te creëren. Onder het gebouw komt een kruipruimte. Er zal geheid worden tot een diepte van 15 m –mv. De vrijgekomen grond wordt in een later stadium als aanvulgrond gebruikt.2

Beleidskader: Op basis van het Verdrag van Valletta (Malta) is besloten dat archeologisch onderzoek een onderdeel vormt van bestemmingsplanvoorbereidingen en/of uit te voeren projecten waarbij ingrepen in de bodem plaatsvinden. Het verdrag is uitgewerkt in de aangepaste Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg (in werking getreden per 1–9–2007). Het uitgangspunt ten aanzien van de aanwezige archeologische waarden in de planvorming is volgens rijks– en provinciaal beleid, behoud in situ.3 De provincie Zeeland onderschrijft deze stelling in de Nota Archeologie 2006-2012, de gemeente Tholen ontwikkelt in samenwerking met acht andere Zeeuwse gemeenten een eigen archeologiebeleid. Tot deze in werking treedt volgt de gemeente de provinciale richtlijn.4 Door archeologie tijdig in de planvorming te betrekken, kunnen de archeologische waarden hierin eventueel worden ingepast. Pas na de uitvoering van archeologisch vooronderzoek is het mogelijk een integrale afweging te maken, waarbij de nieuwverkregen archeologische gegevens betrokken dienen te worden.

De bevoegde overheid heeft de resultaten van het onderzoek getoetst.5 Op basis van dit onderzoek heeft de bevoegde overheid een (selectie-)besluit genomen. De resultaten van het onderzoek dienen in de planvorming betrokken te worden. Het onderzoek en de adviezen hebben betrekking op archeologische vindplaatsen binnen het plangebied. Het onderzoek is afgestemd op het toekomstige grondverzet en de daarmee samenhangende verstoring van het bodemarchief met de daarin opgeslagen archeologische resten en waarden.

1 Gemeente Tholen, d.d. december 2011. 2 Schriftelijke mededeling opdrachtgever/architectenbureau (email d.d. 6-12-2011) en doorsnedetekening nieuwbouw (opdrachtgever). 3 Zie Begrippen en afkortingen. 4 Provincie Zeeland (red.) 2005. 5 Schriftelijke mededeling bevoegde overheid. Checklist rapport Bureauonderzoek d.d. 11-1-2012. Kenmerk 12.U.0004 Bijlage 1.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 6

3 ONDERZOEKSVRAGEN

De onderzoeksvragen beperken zich in algemene zin tot het opstellen van een specifieke archeologische verwachting (per periode) voor de onderzoekslocatie. Aan de hand van de resultaten van dit bureauonderzoek kunnen vragen worden gesteld die tijdens eventueel vervolgonderzoek dienen te worden beantwoord.

Ten aanzien van het uit te voeren onderzoek worden de volgende onderzoeksvragen gesteld:

1. Hoe is de geologische ondergrond van de onderzoekslocatie en wat betekent dat voor de specifieke archeologische verwachting?

2. Welke archeologische resten worden in het plangebied verwacht? Wat is naar verwachting de aard, de datering en de ligging ervan?

3. Wat is de mate van verstoring van de bodemopbouw in het onderzoeksgebied en wat zegt dit over de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten?

4. Is aanvullend onderzoek noodzakelijk? En zo ja, in welke vorm?

Afbeelding 3: Uitsnede uit het Bonneblad editie1926 met onderzoekslocatie (bron www.watwaswaar.nl).

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 7

4 BUREAUONDERZOEK

Doel: Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan

de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, het karakter en de omvang, de datering, de gaafheid en de conservering en de relatieve kwaliteit van de archeologische waarden. Aan de hand van deze gegevens wordt een specifieke archeologische verwachting opgesteld.

Onderzoeksopzet: Het onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de provincie en voldoet aan de KNA. Binnen het bureauonderzoek zijn drie deelprocessen te onderscheiden:

Bepalen onderzoekskader Het vaststellen van de kaders waarbinnen het onderzoek dient plaats te vinden, bijvoorbeeld het afbakenen van het onderzoeksgebied. Tevens dienen het mogelijke toekomstige gebruik van het terrein en de consequenties daarvan voor het archeologische erfgoed te worden aangegeven.

Verzamelen bekende gegevens Het verzamelen van gegevens die inzicht geven in het huidige gebruik van het terrein, het historische gebruik en de bekende archeologische waarden. Daartoe worden diverse bronnen geraadpleegd zoals oude kaarten, bodemkaarten en recente archeologische onderzoeken in de omgeving.6 In ieder geval wordt gebruik gemaakt van het AHN, ARCHIS, de AMK, KICH, de IKAW, de CHS en het ZAA.7

Opstellen archeologische verwachting Door alle uit voorgaande stappen verkregen informatie te analyseren en te interpreteren, wordt een verwachtingsmodel opgesteld voor het betreffende plangebied. Daarin wordt aangegeven welke delen van het terrein een hoge, middelhoge, dan wel lage archeologische verwachtingswaarde hebben. Op basis van dit model wordt een advies gegeven over het te volgen vervolgtraject: geen verdere actie, beschermen of aanvullend onderzoek.

Bodemkundige gegevens

Geologie: De onderzoekslocatie ligt volgens de Geologische overzichtskaart van Nederland in een gebied met code Na7:8 Laagpakket van Walcheren/Formatie van Nieuwkoop; zeeklei en –zand met inschakelingen van veen. Even ten noorden van de onderzoekslocatie ligt een gebied met code Na 6: Formatie van Naaldwijk/Laagpakket van Walcheren (zeeklei en –zand). De onderzoekslocatie bevindt zich nabij een meander van de Schelde zoals die in de vroege bronstijd gelopen heeft. In de ijzertijd is dit niet meer de hoofdtak van de Schelde maar een zijstroom die op de Schelde uitkomt.910 Deze zijstroom heeft

6 Zie de literatuurlijst. 7 Zie Geraadpleegde bronnen en literatuur; Begrippen en Afkortingen. 8 Blad 49 van de Geologische kaart van Nederland is nog niet verschenen. 9 Vos en Van Heeringen 1997: bijlagen Paleografische en Geologische kaarten van Zeeland, Holoceen. 10 Vos en Van Heeringen 1997: bijlagen Paleografische en Geologische kaarten van Zeeland, Holoceen.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 8

vertakkingen naar het oosten en met name naar het zuiden.

In het DINO-loket zijn binnen een straal van ca. 600 m 4 boringen bekend. Deze boringen liggen ten noorden (B49A0811 en B49A0217, op ca. 320 meter), ten oosten (B49A0011, op ca. 160 meter), ten zuiden (B49A0167, op ca. 550 meter) en ten noordwesten (B49A0812, op ca. 430 meter) van de onderzoekslocatie. De stratigrafie in deze boringen is als volgt:11

B49A081112 0,00-0,40 m –mv bruine sterk siltige klei 0,40-0,80 m –mv grijze sterk siltige klei 0,80-1,00 m –mv bruine zwak siltige, sterk humeuze klei 1,00-2,20 m –mv veen 2,20-2,90 m –mv grijze zwak siltige klei 2,90-3,00 m –mv veen 3,00-4,10 m –mv grijze matig siltige klei 4,10-5,00 m –mv grijze sterk siltige klei 5,00-8,80 m –mv grijze klei 8,80-9,00 m –mv grijs zeer fijn zand

B49A021713 0,00-1,30 m –mv bruine sterk siltige klei 1,30-1,77 m –mv bruine sterk siltige, sterk humeuze klei 1,77-3,22 m –mv zwak kleiig veen 3,22-3,82 m –mv zwak zandige, matig siltige klei 3,82-3,99 m –mv zwak kleiig veen 3,99-4,65 m –mv grijze matig siltige klei 4,95-5,73 m –mv grijs zeer fijn zand 5,73-6,29 m –mv grijs zwak kleiig zeer fijn zand 6,29-7,16 m –mv grijs zeer fijn zand 7,16-7,90 m –mv grijs matig siltig, sterk humeuze klei 7,90-8,00 m –mv zwak kleiig veen 8,00-9,10 m –mv bruin sterk humeuze klei

B49A081214 0,00-1,00 m –mv bruine matig siltige klei 1,00-1,70 m –mv grijze matig siltige klei 1,70-2,00 m –mv grijze zwak siltige, zwak humeuze klei 2,00-3,90 m –mv veen 3,90-4,10 m –mv grijze zwak siltige klei 4,10-4,20 m –mv veen 4,20-4,70 m –mv grijze zwak siltige klei 4,70-5,30 m –mv grijze matig siltige klei 5,30 9,50 m –mv grijs zwak siltig, zeer fijn zand B49A016715 0,00-0,60 m –mv bruingrijze, sterk grindige klei 0,60-1,00 m –mv grijs kleiig zand 1,00-1,80 m –mv humeuze grijze klei 1,80-2,70 m –mv veen

11 Geraadpleegd via wwwdinoloket.nl, december 2011. 12 x=66320, y=396500. 13 x=66320, y=396500. 14 X=66020, y=396500. 15 x=66230, y=395640.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 9

2,70-5,80 m –mv grijze klei, onder zwak zandig 5,80-25,8 m –mv grijs zand

Van boring B49A0011 konden in DINO-loket geen nadere gegevens worden opgevraagd.

Geomorfologie: De onderzoekslocatie ligt op de geomorfologische kaart binnen een ongekarteerd gebied (bebouwing). Bij wijze van extrapolatie ligt de onderzoekslocatie binnen een gebied van welvingen in getij–afzettingen (3L20).16

Bodem: De onderzoekslocatie bevindt zich in de bebouwde kom en is derhalve niet gekarteerd. Door extrapolatie van informatie van wel gekarteerde gebieden kan de onderzoekslocatie liggen in twee eenheden. De onderzoekslocatie ligt waarschijnlijk op zeekleigronden, vaaggronden, meer specifiek op kalkrijke poldervaaggrond van lichte zavel met profielverloop 5 (Mn15AE). Ook is het mogelijk dat de onderzoekslocatie zich bevindt in een gebied met code Mn15C: kalkarme poldervaaggrond, bestaande uit lichte zavel. In beide gevallen is de grondwatertrap VI (gemiddeld hoogste grondwaterstand 40-80 cm – mv en gemiddeld laagste grondwaterstand >120 cm –mv).17

Volgens de bodemkaart van Kuipers ligt de onderzoekslocatie op de grens van oude kreekruggronden en oude overgangsgronden (Oudeland, resp. code 2 en 3, zie afbeelding 4).18

Aan de Laban Deurloostraat,19 op ca. 100 meter ten noordoosten van de onderzoekslocatie, heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden, de bodemopbouw zoals aangetroffen is als volgt:

0,0–ca. 1,0 m –mv heterogeen klei of zand: bouwvoor; 1,0–ca. 1,5 m –mv schelp– en/of roesthoudende klei 1,5–ca. 3,7 m –mv veen, onderkant in enkele boringen geërodeerd en met een kleilaag ertussen. In vier boringen is de top van het veen (mogelijk) veraard; 3,7–4,0/5,0 m –mv zwak zandige klei met humeuze brokjes

Aan de Molenstraat (ongen.)20 op ca. 290 meter ten zuidwesten van de onderzoekslocatie is in 2011 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De globale bodemopbouw is als volgt:

0,0-0,2 m –mv bouwvoor 0,2-0,6/0,85 m –mv zwak zandige, matig humeuze klei, zwakroest- en schelp- en puinhoudend,kalkhoudend, donkergrijs tot donkerbruin 0,6/0,85-1,2 m –mv sterk zandige klei, sporen schelpen, zwak roesthoudend, matig kalkhoudend, beigegrijs 1,2-1,6-1,8 m –mv klei, zwak siltig, met donkergrijze/-bruine veenlaagjes, onderin veenlaagjes duidelijker zichtbaar (donkergrijs/roodbruin) 1,6/1,8-3,3/3,6 m –mv veen, matig riet- en houthoudend, niet veraard, natuurlijke overgangen, roodbruin

16 Gemorfologische kaart Alterra, geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. 17 Bodemkaart Alterra, geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. 18 Kuipers 1960. 19 Harmsen, Engelse en Wagner 2007. 20 Isendoorn, 2011 (kadastrale gemeente Scherpenisse, sectie E, perceelnr. 124).

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 10

3,3/3,6-3,5/3,8 m –mv matig silitige klei, plantenhoudend, grijs 3,5/3,8-3,7/4,1 m –mv veen, roodbruin 3,8/4,1-5,0 m –mv klei, sterk siltig, sporen planten, donkergrijs

Eerder onderzoek aan de Molenstraat 5 en aan de Molenweg (ongen.) op ca. 280 meter ten zuid(west)en van de onderzoekslocatie heeft de volgende bodemopbouw opgeleverd:

Molenstraat 521 0,0-1,0 m –mv: bruin tot bruingrijs kleiig zand 1,0-1,6 m –mv: grijze, sterk zandige klei 1,6-2,0 m –mv: donkerbruin veen

Molenweg (ongen.)22 tot minimaal 0,90 m –mv: zwak siltig zand tot minimaal 1,15 m –mv: zwak siltige klei tot minimaal 2,70 m –mv: veen tot minimaal 4,00 m –mv: matig siltige klei

Archeologische gegevens23 (bijlage 2)

Status onderzoekslocatie:

De onderzoekslocatie maakt geen deel uit van een terrein met een vastgestelde archeologische waarde.24

AMK-terreinen in de omgeving:

De onderzoekslocatie ligt in de buurt van twee terreinen van hoge archeologische waarde. Op ca. 250 meter ten westen van de onderzoekslocatie bevindt zich de oude dorpskern van Scherpenisse (AMK–nummer 13387) uit de late middeleeuwen–Nieuwe tijd. Op ca. 240 meter ten zuiden van de onderzoekslocatie ligt het AMK–terrein 2405 (bijbehorend ARCHIS-waarnemingsnummer 20649). Dit betreft een terrein met resten van een vliedberg (motte) uit de late middeleeuwen. De vliedberg is in 1875 afgegraven, maar een klein restant van de heuvel bleek in 1998 nog in de akker aanwezig te zijn. Op ca. 1650 meter ten zuidwesten van de onderzoekslocatie liggen in een cluster 2 terreinen van zeer hoge archeologische waarde (beschermd) en twee terreinen van hoge archeologische waarden. AMK-terrein 13380 betreft de resten van een burcht of versterkt huis daterend uit de vroege tot late middeleeuwen. AMK-terrein betreft de resten van een vlucht- of kasteelberg (motte) uit de 10e-13eeeuw, en een huis uit de vroege middeleeuwen. AMK-terrein 1434 betreft sporen van begraving (kerkhof) en bewoning (terp) en een kerk uit de late middeleeuwen. AMK-terrein 13386 betreft sporen van bewoning, namelijk de dorpskern van Westkerke, gesticht in 1127 of 1270. Op 1950 meter ten noordwesten bevindt zich een terrein van archeologische waarde (AMK-terrein 2402). Het betreft een afgegraven vliedberg met aardewerkfragmenten uit de 13e-15e maar ook uit de16e-18e eeuw.

21 Van der Ham 2009. 22 Harmsen 2007. Kadasterale gemeente Scherpenisse, secties en perceelsnummers G 556, G 557, G 558, G 405, E 1339, E 1268. 23 ARCHIS, geraadpleegd d.d. december 2011. Het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) heeft geen (aanvullende) informatie met betrekking tot de onderhavige onderzoekslocatie (schr. med. drs. J. Jongepier d.d. 7-12-2011). 24 Geraadpleegd via ARCHIS, december 2011.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 11

Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW):

Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden ligt de onderzoekslocatie in een gebied met een hoge trefkans. De westzijde van het onderzoeksgebied ligt in de buurt van de grens met een gebied met lage trefkans.25

ARCHIS-waarnemingen op de onderzoekslocatie:

Op de onderzoekslocatie zijn in ARCHIS geen archeologische waarnemingen of vondstmeldingen geregistreerd.26

CHS Zeeland: De onderzoekslocatie maakt volgens de kaart waardevolle gebieden CHS deel uit van het Provinciale Belvedèregebied.27

Waarnemingen en vondstmeldingen in de omgeving:28

Onder de vroegst daterende waarnemingen op Tholen liggen in de (wijdere) omgeving van Scherpenisse enkele vondsten uit het Neolithicum en de bronstijd, onder andere een bijl van gewei (ARCHIS-waarnemingsnr. 20691).29 Dit kunnen verspoelde vondsten zijn. In de Romeinse tijd lagen de nederzettingen voornamelijk op hogere gronden (zoals fossiele kreken) en langs de oevers van watervoerende kreken in het veengebied, die afwaterden naar de zuidelijker gelegen zeearm de Schelde.

Tijdens een archeologische begeleiding protocol proefsleuven gevolgd door een opgraving is ter hoogte van de kruising N 286–Kadijk te Poortvliet, gelegen ongeveer 3550 m ten oosten van de huidige onderzoekslocatie, een houtconcentratie en stukken bewerkt hout aangetroffen op de overgang van het Laagpakket van Wormer (Fm. van Naaldwijk) naar het Hollandveen Laagpakket (Fm. van Nieuwkoop). De vondsten bevonden zich op een diepte van ca. 1,3–1,9 m –mv en dateren op grond van eerste 14C–dateringen in de periode laat–Neolithicum A tot vroege bronstijd A (2850–2500 cal. BC tot 1750–1610 cal. BC).30 Op dezelfde locatie is op een iets hoger niveau (ca. 1,0 m –mv) een mogelijke akkerlaag aangetroffen (vondstmeldingsnr. 415357).

Voor de ijzertijd is een gelijksoortig nederzettingspatroon te verwachten, omdat de top van het veenpakket in de ijzertijd en de Romeinse tijd nog ruim boven het zeeniveau lag. Vondstcomplexen duiden op nederzettingen uit de late ijzertijd (250-12 voor Chr.) en de Romeinse tijd (12 voor - 450 na Chr.): onder meer (inheems-)Romeins handgevormd aardewerk, een La Tène-armband, houten palen van vermoedelijk een Romeinse veenbrug (ARCHIS-waarnemingsnr. 20730). Tussen Tholen-stad en Poortvliet is bij een opgraving van de AWN een cultuurlaag met veel vondstmateriaal en een eikenhouten palenrij aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnr. 48877). Tijdens een archeologisch booronderzoek aan de Molenweg (ongen.) zijn enkele fragmenten bouwmateriaal en een verkoolde graankorrel uit vermoedelijk de late ijzertijd of Romeinse tijd in de top van het veen gevonden (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr 23433).31 De verspreiding

25 Geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. 26 Geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. 27 Geraadpleegd d.d. december 2011 via www.zeeland.nl/cultuur/chs. 28 Raadpleging van het ZAA heeft geen extra informatie opgeleverd; schriftelijke mededeling dhr Jongepier (email d.d. 7-12-2011). De AWN-Zeeland is gecontacteerd, er zijn geen bijzonderheden met betrekking tot de onderzoekslocatie bekend (email dhr. C. Wielinga d.d. 19-12-2011). 29 Mesolithische (ca. 8800/7000-4900 voor Chr.) resten kunnen op enkele delen van Tholen aanwezig zijn. De kans dat deze worden aangetroffen is echter klein omdat het niveau met deze resten door latere afzettingen is afgedekt en zich nu op een diepte van circa 8-12 m –NAP bevindt. 30 Engelse 2010b; Engelse in voorb. Zie ook Engelse 2010a. 31 Harmsen 2007, 17.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 12

van vindplaatsen uit de Romeinse tijd laat zien dat de meeste nederzettingen langs de randen van oude kreken en op hoge veenkussens hebben gelegen. Dit kan mede verband houden met de mogelijkheden voor transport, dat vooral over water plaatsvond. Latere overstromingen hebben een groot deel van deze nederzettingen overstroomd en sommige volledig verspoeld. In tegenstelling tot het ‘jonge land’ is het ‘oude land’ van Tholen niet of in mindere mate aangetast door latere overstromingen.32

Uit archeologische booronderzoeken aan de Molenweg 16 en 32, ten zuiden van de onderzoekslocatie, is in de boringen respectievelijk de inbraakgeul van ‘de Pluimpot’ en de zuidwaarts lopende zijtak ervan geraakt.33 Bijgevolg is ter plaatse van Molenweg 16 het Hollandveen geërodeerd en verslagen; ter plaatse van de Molenweg 32 zou van bodemerosie sprake kunnen zijn.34 Tijdens genoemd onderzoek is in de boringen op 60 cm –mv botmateriaal en aardewerk uit de Nieuwe tijd waargenomen.

In de (nabije) omgeving van de onderzoekslocatie zijn in ARCHIS enkele vondsten en waarnemingen geregistreerd.

Op ca. 340 meter ten westen van de onderzoekslocatie werden een zandstenen vijzel uit 1300-1400 en een ronde kom op een vierkante voet waargenomen (ARCHIS-waarnemingsnr. 27133). Op ca. 1300 meter te noordwesten van de onderzoekslocatie zijn resten behorende tot een oude mannenhuis waargenomen uit de 15e eeuw (ARCHIS-waarnemingsnr. 20642). Op ca. 380 meter ten noordwesten van de onderzoekslocatie is naast de resten van een spuidam ook een niet-gedateerd aardewerkfragment waargenomen (ARCHIS-waarnemingsnr. 51142). Op de kruising van twee dijken op ca. 270 meter ten noordwesten van het onderzoeksgebied werden aan de rand van de dorpskern afvallagen aangetroffen met schoenmakers- afval, tevens werden een greppel, een afvalkuil en een rechtopstaande houten plank met ondersteunende paaltjes aangetroffen uit de 14e-15e eeuw. Verder werden er een tin-loden35 pelgrimsinsigne en een fundering uit de 18e eeuw waargenomen (ARCHIS-waarnemingsnr. 413194).

Op ca. 220 meter ten zuiden van de onderzoekslocatie zijn de resten van een in 1875 afgegraven vliedberg geregistreerd, de Galgenberg (ARCHIS-waarnemingsnr. 20649).

Op ca. 280 meter ten zuidwesten van de onderzoekslocatie werden tijdens een booronderzoek op 70-100 cm –mv roodbakkend aardewerk en pijpenkoppen uit de late middeleeuwen en de Nieuwe tijd

32 ARCHIS 2011 en verder Harmsen 2007; 8-10. 33 Van Wilgen 2008 (Molenweg 16); Leijnse 2003 (Molenweg 32). 34 Leijnse 2003; 8 en 12. Op de locatie Molenweg 32 zijn echter recente, gedempte greppels aanwezig (Schoen 2000: 8, 18). Hoewel deze recente greppels op enige afstand van de boorpunten van RAAP (b)lijken te liggen, kan niet volledig worden uitgesloten dat er mogelijk meer, of oudere, greppels aanwezig zijn geweest die de boorresultaten (zouden) kunnen verklaren. Op de geomorfologische kaart en de bodemkaart is deze zijtak wel zichtbaar. 35 Wattenberghe, 2007 en reactie AWN-Zeeland (email d.d. 19-12-2011). 36 Geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. Waarneming 20667 bevatte geen verdere informatie. 37 Harmsen, Engelse en Wagner 2007. 38 Geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. De onderzoeks(meldings)nummers 8543, 31190, 25295 hebben geen vervolgonderzoek opgeleverd. Bij de onderzoeksmeldingsnummers 13417 en 4752 zijn respectievelijk wel archeologische waarden aangetroffen en wel vervolgonderzoek aanbevolen. 39 Van Wilgen 2010, 20.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 13

aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnr. 410322).

Op ca. 100 meter ten noordoosten van de onderzoekslocatie werd, aan de Laban Deurloostraat, tijdens een booronderzoek op een diepte vanaf 1,25 á 1,5 m –mv veen aangetroffen (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr 23949).36 In het centrale deel (boringen 001, 005 en 009) is het veen door een latere geul geërodeerd. In de boringen 004 en 008 is veraard en in de boringen 002 en 007 mogelijk veraard aangetroffen. Alleen in enkele monsters uit de boringen 004 (onder de verstoorde lagen; baksteen), 006 en 008 (in het veen; houtskool) zijn relevante archeologische indicatoren aangetroffen. De houtskoolfragmentjes uit de boringen 006 en 008 kunnen op grond van hun stratigrafische positie in de top van het veen weliswaar op bewoning uit de Romeinse tijd (evt. ook late ijzertijd) duiden maar zijn zonder andere aanwijzingen onvoldoende om bewoning te veronderstellen (secundaire indicator).37

In de directe omgeving zijn in ARCHIS meerdere onderzoeken en onderzoeksmeldingen geregistreerd. Aan de Molenstraat, op ca. 275 meter ten zuidwesten, werd op een diepte van 0,4-0,8 m –mv een cultuurlaag aangetroffen. Op een diepte van 1,15 m –mv werd intact Hollandveen aangetroffen (ARCHIS-onderzoeksnr. 32116). Op ca. 300 meter ten zuidwesten (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr. 45160) kunnen resten uit de Nieuwe tijd (NTB/C) in de bovenste ca. 1,20 m van de onderzoekslocatie aanwezig zijn. Deze zijn echter waarschijnlijk niet meer intact gezien de duidelijke verstoringen in delen van dit terrein. De onderzoeksmeldingsnummers 17060, 23433 [zie eerder in de tekst] en 37941 liggen op één terrein. De twee eersten betreffen het booronderzoek waardbij intact veen werd aangetroffen.38 Het laatste nummer is de Archeologische Begeleiding die hieruit voortvloeide. Bij deze werkzaamheden werden geen relevante archeologische resten aangetroffen.39

Historische gegevens

Korte bewonings-geschiedenis van Tholen en van het onderzoeksgebied:40

Het voormalige eiland Tholen is ontstaan uit vijf kleinere eilanden, die meestal genoemd zijn naar de bewoningskern. De oude eilanden zijn nu nog herkenbaar in plaatsnamen Stavenisse, Sint-Maartensdijk, Scherpenisse, Poortvliet en Schakerloo. Door inpoldering zijn de verschillende eilanden aaneengegroeid tot het eiland Tholen. De grootschalige bedijkingen vonden plaats vanaf de 12e-13e eeuw. Behalve de ‘defensieve’ bedijkingen van de reeds bestaande eilanden vonden vanaf de 14e eeuw ook ‘offensieve’ bedijkingen plaats. Hierbij werden delen van schorren drooggelegd en als landbouwgrond in gebruik genomen.

De geul ‘de Pluimpot’, die vanuit de Oosterschelde bovenlangs de noordwestzijde van Scherpenisse voerde, verdeelde het huidige eiland Tholen in een oostelijke en een westelijke helft.41 De zuidelijke aftakking van ‘de Pluimpot’, de Eede of Scherpe Ee werd in 1285 afgedamd. In 1556 werd ook ‘de Pluimpot’ op twee plaatsen afgedamd. In 1957 werd in het kader van de Deltawerken ook het laatste stuk bij Gorishoek, ten zuiden van de dorpskern van Scherpenisse, afgesloten; tot die tijd waren Scherpenisse en Sint-

40 Encyclopedie van Zeeland 1984, 36-37; Zuurdeeg 2006, 6, 55-57. 41 Zuurdeeg 2006, 6.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 14

Maartensdijk nog bereikbaar over het water.

Scherpenisse is een oude heerlijkheid, die uit het huis Van Egmond voortkomt en die in de leenregisters grotendeels op naam van de prinsen van Oranje staat. In de oude archieven wordt ‘Scarpenisse’ (vermoedelijk ‘landtong’) reeds in 1203 genoemd. Scherpenisse is ontstaan als voorstraatdorp bij een dam in de inbraakgeul van ‘de Pluimpot’. Later is de plaats als gevolg van brand in de richting van het water uitgebreid.

Tot in de 15e eeuw was zoutwinning een belangrijke bron van inkomsten, die aan de Franse en Portugese concurrentie in Zeeland teloor ging. Sindsdien vormden de meekrapteelt en -verwerking een belangrijke inkomstenbron. In de 17e en 18e eeuw kwam ook hierin stagnatie als gevolg van buitenlandse concurrentie. Te Scherpenisse bestond een meestoof, waarin de wortel van de meekrapplant tot verfstof werd verwerkt.

De 17e en 18e eeuw geldt voor Scherpenisse niet als een rijke periode. De economische tegenslagen, overstromingen (1645 en 1671), landverlies en militaire acties waren hier de oorzaak van. Dit uitte zich onder meer in het verval, de afbraak of de verkoop van gebouwen, zoals het rechthuis en de kerk.

De Nederlands Hervormde kerk van Scherpenisse, gewijd aan de H. Maagd, is waarschijnlijk de oudste kerk op Tholen.42 Deze dateert oorspronkelijk uit de 15e eeuw. De kerk is na een dorpsbrand afzijdig komen te liggen toen de dorpskern door de aanbouw richting het noorden werd opgeschoven. Door de decentrale ligging is dit een van de weinige kerken met een naast- en rondom gelegen kerkhof, dat nog in gebruik is.

Historische geografie: De onderzoekslocatie maakt geen deel uit van de dorpskern van Scherpenisse. Het ligt op ca. 120 meter ten oosten van de oostelijke grens van de oude dorpskern van Scherpenisse.

Op de oudste beschikbare kaarten, o.a. van Christiaan sGrooten (1573) en Visscher-Roman (1655), is Scherpenisse als dorp binnen bedijkt gebied aan ‘de Pluimpot’ schetsmatig afgebeeld met de kerk als middelpunt. Hier omheen ligt bebouwing. De onderzoekslocatie ligt buiten het bebouwde gebied in een gebied dat aangeduid staat als Heerlijckheyt van Poortvliet. Ten noordwesten van de onderzoekslocatie staat een parallel aan de Pluympot lopende weg weergegeven. Ter plaatse waar de Langeweg zou moeten liggen is op deze kaart geen weg aangegeven. Op deze kaart ligt de loop van de Pluympot ter hoogte van Scherpenisse meer naar het zuiden. Op de kaart van Hattinga uit 1744 is de noordelijke verschuiving van de dorpsbebouwing, zoals de situatie nu is, zichtbaar. De kerk ligt aan de zuidzijde van de kern en is rondom bebouwd weergegeven. Ter noorden van de huidige Langeweg lijkt een weg (dijk) weegegeven te zijn die aansluit op de Rand. Ook op de locatie van de huidige Langeweg wordt een pad/weg weergegeven als een dubbele stippellijn. Tussen deze twee wegen staat geen bebouwing afgebeeld. Het gebied waarin de onderzoekslocatie ligt bevindt zich nu in de Heerlijckheid van Scherpenisse.

42 Zie o.a. Encyclopedie van Zeeland 1984, 37 en Zuurdeeg 2006, 57.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 15

Volgens de kadastrale kaart (minuutplan en verzamelplan) uit de periode 1811-1832 is de onderzoekslocatie onbebouwd en in gebruik als bouwland (perceel 270, zie afbeelding 1). Perceel 270bis staat geregistreerd als ‘zijkant des wegs’. Beide percelen zijn eigendom van Geertrui van der Werf-Van Bolier en zijn particulier eigendom. De Langeweg staat weergegeven op deze kaart.43

Op de Topografisch Militaire Kaart (nettekening) edities 1830-1850 en 1850-1864 is de Langeweg weergegeven. De onderzoekslocatie is onbebouwd. Het onderzoeksgebied staat weergegeven als bouwland met greppels.

Op de Topografische en Militaire Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden uit 1856-1858 is de situatie gelijk aan eerder genoemde situatie.44

Op de weinig gedetailleerde gemeenteatlas van J. Kuyper uit 1866 lijkt de situatie op de onderzoekslocatie ongewijzigd. De Langeweg staat aangegeven en langs deze weg is ter hoogte van de onderzoekslocatie geen bebouwing aangegeven.45

Op de Topografisch Militaire Kaart (Bonnebladen edities 1900, 1910 en 1926) is de onderzoekslocatie onbebouwd. Het terrein staat weergegeven als bouwland met sloten met bomen erlangs. Op een perceel ten oosten van de onderzoekslocatie is wel bebouwing weergegeven (zie afbeelding 3).46 Het Bonneblad uit 1926 laat ter plekke van de onderzoekslocatie een onbebouwd perceel zien terwijl het bestaande huis volgens het gemeentearchief in 1920-1921 of 1925 gebouwd.

KICH: In KICH worden drie rijksmonumenten in de directe nabijheid van de onderzoekslocatie weergegeven.47 Op ca. 250 meter ten oosten van de onderzoekslokatie staat een achthoekige, betonnen watertoren van 50 meter hoog ((ODB-rijksmonumentnr 496127). Op ca. 230 meter ten zuidwesten betreft het de NH kerk die met twee nummers vertegenwoordigd is. Monument-nr. 35397 is het schip van de kerk (het koor en transept zijn afgebroken) uit de eerste helft van de 16e eeuw. Monument-nr. 35398 betreft de onvoltooide met natuursteen beklede toren, eveneens uit de eerste helft van de 16e eeuw. In de oude dorpskern zijn meerdere rijksmonumenten geregistreerd in KICH.

Langs de Langeweg staan zes gemeentelijke monumenten. Het betreffen allemaal woonhuizen.48

43 www.watwaswaa.nl, geraadpleegd december 2011, tevens Gemeente Archief Tholen, schriftelijke mededeling mevr. Kuiper-Timmerman (emails d.d. 6 en 7-12-2011). 44 Grote Historische Provincie Atlas Zeeland 1856-1858, schaal 1:25000, kaartblad 41 (Sint Maartensdyk, Scherpenisse, Poortvliet. 45 Kuyper 1866. Hetzelfde geldt voor de kaart uit 1838-1857 in de Grote Historische Atlas van Nederland 1990. 46 Topografisch militaire kaarten 1910, 1926; geraadpleegd via www.watwaswaar.nl, december 2011. De TMK 1900 is geraadpleegd via ARCHIS, december 2011. 47 KICH, geraadpleegd december 2011. 48 MIPobj.nrs. 82300-82305 en 82299, geraadpleegd via KICH, december 2011.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 16

Afbeelding 4: uit de bodemkaart van Tholen met onderzoekslocatie. Voor de uitleg van de legenda zie tekst (kuipers 1960.)

Overige gegevens

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN):

De onderzoekslocatie ligt op ca. 0,7 m NAP. Rondom de huidige onderzoekslocatie staat bebouwing die de nauwkeurigheid iets kunnen beïnvloeden. Ten westen van de onderzoekslocatie, buiten het dorp Scherpenisse, is de oude loop van de Pluimpot goed zichtbaar.49

Huidig of recent gebruik:

Op de topografische kaart editie 1950 is op de onderzoekslocatie bebouwing weergegeven, de Langeweg staat ook weergegeven. De aan de westzijde van het onderzoeksgebied grenzende Laban Deurloostraat bestaat nog niet. Op de plek van deze weg ligt een sloot. De percelen direct ten noorden, oosten en westen van de onderzoekslocatie zijn ook onbebouwd. Op de topografische kaart uit 1960 is de Laban Deurloostraat wel weergegeven, de bebouwing ten westen van het plangebied is langs de Langeweg bebouwd. Ook ten noorden van onderhavig plangebied is een gebouw weergegeven. Het perceel direct ten oosten staat weegegeven als boomgaard met een sloot en een schuurtje. Op de topografische kaart editie 1968 wordt met name ten noorden van de onderzoekslocatie, langs de Laban Deurloostraat nieuwbouw gepleegd. Het ten oosten belendende perceel staat nu weergegeven als bouwland. De situatie op de kaart editie 1980 lijkt onveranderd. Op de topografische kaart uit 1988 wordt op het perceel ten oosten van de onderzoekslocatie een gebouw aangegeven. Ook ten noord(oost)en wordt gebouwd. Op de topografische kaart editie 1995 staan aan de oostzijde van de onderzoekslocatie nog twee gebouwtjes weergegeven.50

49 Nauwkeurigheid 6-10 cm. Via www.ahn.nl, geraadpleegd december 2011. 50 www.watwaswaar.nl, geraadpleegd december 2011.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 17

Volgens het gemeentearchief van Tholen is het bestaande woonhuis waarschijnlijk in 1920-1921 (of 1925) gebouwd. Daarna is aan hen rondom het huis in 1956, 1959 en 1960 gebouwd. Dit komt overeen met de gegevens die in Edugis zijn gevonden betreffende de onderzoekslocatie. In 1956 is aan de noordzijde een uitbouw voor de keuken aangebouwd. Hierbij is voor de fundering tot 0,8 m –mv ontgraven. In 1960 wordt aangegeven dat er aan de noordzijde van de woning een bestaande garage afgebroken gaat worden. Dit staat ook op de bouwtekening uit (vermoedelijk 1959, staat geen datumstempel op). Ten behoeve van de fundering is de bodem tot 0,75 m –mv uitgegraven.51

De raadpleging van luchtfoto’s heeft geen toegevoegde informatie opgeleverd.52

Vanaf de Langeweg richting het huis liggen volgens de KLIC-melding huisaansluitingen. De opdrachtgever wist eraan toe te voegen dat ook vanaf de Laban Deurloostraat, langs de oprit van de garage, naar het huis een leiding loopt.

Onder het huis is een kelderkast aanwezig met een diepte tot ca. 1,0 m –mv.

Milieukundig onderzoek:

Het milieukundig onderzoek is gelijktijdig met onderhavig onderzoek uitgevoerd. Hierover zijn nog geen gegevens bekend.53

Afbeelding 5a: Oostelijk deel van de onderzoekslocatie (boring 003) gezien vanuit het zuiden richting het noorden.

Afbeelding 5b: Westelijk deel nam de onderzoekslocatie (boring 001) gezien vanuit het zuiden richting het noorden.

51 Schriftelijke mededeling mevr. Kuiper-Timmerman, gemeentearchief Tholen (email d.d 6 en 7-12-2011). Tevens www.edugis.nl, geraadpleegd december 2011. 52 Google earth, geraadpleegd december 2011. Uitgeverij 12 Provinciën (red.) 2004, kaartblad 64 Scherpenisse, opnamedatum 16-5-2003, fotonummer 64-400. 53 Backer 2011 (in voorber.).

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 18

5 CONTROLEBORINGEN

Doel: Het doel van controleboringen in het kader van een archeologisch

bureauonderzoek is het aanvullen en toetsen van de bodemopbouw op de onderzoekslocatie zoals die uit het bureauonderzoek is gebleken, alsmede het verkrijgen van (extra) informatie met betrekking tot de intactheid ervan. Dit gebeurt met behulp van waarnemingen in het veld. Het traceren van mogelijke archeologische vindplaatsen en het bepalen van de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de relatieve kwaliteit van de archeologische waarden zijn geen (primair) doel van de controleboringen. Het resultaat is een precisering van de op basis van het bureauonderzoek geformuleerde archeologische verwachting.

Onderzoeksopzet: Conform de Richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland is gekozen voor een bureauonderzoek aangevuld met een terreinverkenning en controleboringen.54 Ter plaatse zal vooral gelet worden op mogelijk bewaard gebleven bodem– en bewoningslagen vanaf het mesolithicum t/m de Nieuwe tijd en in welke conditie deze zich bevinden. De controleboringen zullen zodanig uitgevoerd worden dat een archeologische beoordeling gegeven kan worden ten aanzien van de kans op het aantreffen van archeologische waarden binnen het kader van de voorgenomen bodemingrepen.

Verantwoording gekozen onderzoeksmethode:

Booronderzoek is de minst destructieve methode om de bodemopbouw te toetsen. Met het booronderzoek is het relatief eenvoudig mogelijk om de bodemopbouw te bepalen, alsmede de mate van verstoring van de bodem. Aan de hand van de resultaten van de boringen kan de archeologische verwachting, indien noodzakelijk, worden bijgesteld.

Terreinverkenning Voorafgaand aan het uitvoeren van de boringen wordt een terreinverkenning uitgevoerd. Tijdens een terreinverkenning wordt vooral aandacht besteed aan geploegde akkers, molshopen, geschoonde slootkanten en andere bodemontsluitingen voor het doen van oppervlaktevondsten. Ook wordt gelet op hoogteverschillen, verkavelingspatronen en perceelsvormen die een aanwijzing kunnen zijn voor bewoning. Bij een oppervlaktekartering wordt het terrein visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van eventuele archeologische indicatoren, zoals aardewerk, metaal, (verbrande) leem, (verbrand) bot en houtskool.

Controleboringen: Op grond van de vigerende richtlijnen dienen ongeacht de grootte van de onderzoekslocatie altijd minimaal vier controleboringen uitgevoerd te worden.55 De onderlinge afstand tussen de boringen is afhankelijk van de situatie en de gewenste nauwkeurigheid. Van de boringen zijn beschrijvingen gemaakt en de opgeboorde grond is geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Er is gelet op de aanwezigheid van fosfaten (uitgespoelde en neergeslagen organische resten) en cultuurlagen (donkergekleurde bodemlagen, die vaak archeologische indicatoren bevatten). Op basis van de aldus verkregen gegevens kan een verspreidingskaart van de archeologisch kansrijke zones in een gebied gemaakt worden. Bij ieder bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit. Het onderzoek is echter

54 Provincie Zeeland 2009. 55 Provincie Zeeland 2009.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 19

gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat buiten de aangewezen kansrijke zones lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn die tijdens het onderzoek niet naar voren komen.

Positie boorpunten: Er zijn vier boringen verspreid over de onderzoekslocatie in een verspringend grid gezet. Hierbij werd rekening gehouden met de aanwezigheid van kabels en leidingen en de positie van de nieuwbouw. (zie bijlage 3).

Boormateriaal: Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm tot een diepte van ca. 0,5 m –mv. Daaronder is gebruik gemaakt van een guts met een diameter van 4 en 3 cm. Voor monstername is nageboord met een Edelmanboor met een diameter van 10 cm tot 2 m -mv (de diepte van de top van het veen).

Minimale boordiepte: De minimale boordiepte bedroeg ca. 5,0 m –mv (B001, B002, B003 en B004).

Maximale boordiepte: De maximale boordiepte bedroeg ca. 5,0 m –mv B001, B002, B003 en B004).

x-,/y-coördinaten boringen gemeten met:

De locaties van de boorpunten zijn ingemeten met een meetwiel ten opzichte van de bestaande bebouwing. (afwijkingsmarge ca. 0,5 m).

z-coördinaten gemeten met:

Herleid tot het AHN (afwijkingsmarge 6-10 cm).

Boorbeschrijving: Conform NEN 5104 (bijlage 4).

Monsters: Er zijn vijf monsters genomen van archeologisch interessante lagen (top veraard veen). De monsters zijn voor deze rapportage nog niet geanalyseerd omdat de resultaten ervan geen invloed hebben op de aanbeveling inzake vervolgonderzoek.

Resultaten

Resultaten terreinverkenning:

De onderzoekslocatie bestaat uit grasveld (tuin) border en een garageoprit (afbeeldingen 5a en 5b). Hierdoor was de vondstzichtbaarheid slecht. Er zijn derhalve geen oppervlaktevondsten gedaan.

Resultaten booronderzoek:

De globale bodemopbouw is als volgt:

0,0-0,45 m –mv bouwvoor zandige klei, donkerbruin 0,45-1,5 m –mv zandige/ matig siltige klei, schelpenhoudend,

beigegrijs 1,5-2,4 m –mv veen, top deels erosief maar wel (licht)

veraard in B002, 003 en 004, zwartbruin tot roodbruin

2,4-2,4 m –mv klei, veenhoudend, roodbruin-grijs 2,4-3,7 m –mv zwak siltige klei, grijs 3,7 4,15 m –mv zwak veenhoudende klei, bruingrijs 4,15-5,0 m –mv zwak zandige/sterk siltige, klei, gelaagd, grijs In boring 001 werd alleen tussen 1,65 en 1,7 m –mv veen aangetrof-fen. Op een diepte van 4,2-4,0 m –mv werd nog een laag zwak veenhoudend zand aangetroffen. Tussen beide veenhoudende lagen

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 20

werd een gelaagd pakket kleiig zand aangetroffen met sporen van schelpen en planten. Onder het zwak veenhoudende zandlaagje werd ook een gelaagd pakket sterk siltig zand aangetroffen.

Evaluatie en interpretatie van de boringen:

De bodem zoals aangetroffen komt overeen met de verwachte bodemopbouw.

De bodem bestaat van 5,0 m –mv tot 4,15 á 2,6 m –mv uit sterk siltige/zwak zandige klei (kalkhoudend). De opbouw is gelaagd. Dit duidt op ongestoorde sedimentatie. In dit pakket heeft geen bodemvorming plaatsgevonden. Hier bovenop bevindt zich tot 4,0/ 3,7 m –mv een kleiig veenpakket. Dit pakket is in boring 002 niet aangetroffen. Van 4,0/3,7 m –mv tot 2,9/2,6 m –mv bevindt zich een pakket zwak zandige klei/kleiig zand met sporen schelpen en plantenresten. Tot 2,6/2,3 m –mv bestaat de bodem uit veenhoudende klei/kleihoudend veen. In boring 001 is dit pakket niet waargenomen, het kleiige zandpakket loopt hier door van 4,0 tot 1,7 m –mv. In boring 004 is op een diepte tussen 2,85 en 2,6 m –mv een groengrijze, heterogene, schelp- en plantenhoudende, zwak zandige kleilaag aangetroffen. Bovenop het kleiige veen/venige klei-pakket (en kleiige zandpakket), op een diepte tussen (1,7)/ 2,3/2,6 m –mv tot 1,65/1,45 m –mv, bevindt zich een pakket Hollandveen. In de boringen 002 en 003 is de top erosief maar wel veraard, in boring 004 is de top ook veraard maar niet erosief. De top van het veraarde veen bevindt zich op ca. 0,8 m _NAP). In boring 001 is het aangetroffen veenlaagje maar ca. 5 cm dik (veenbrok?). Bovenop het veenpakket is tot een diepte van 1,45/0,5 m –mv een roesthoudend, matig siltig kleipakket waargenomen. In boring 002 is tussen 1,45-0,9 m –mv, bovenop het veen, een laag zwak siltig zand aangetroffen. Van 0,9/0,5 m –mv tot 0,0 m –mv werd humeuze zandige klei aangetroffen.

Het diepst gelegen sterk siltige/zwak zandige kleipakket (5,0-4,15/2,6 m –mv) behoort tot het Laagpakket van Wormer (Formatie van Naaldwijk). Een pakket van zeezand en –klei. In boring 003 ligt de top op een ondieper niveau (2,6 m –mv) dan in de andere boringen. Dit duidt op de aanwezigheid van een kreekrug. Aan de flanken is bij het verlanden van deze kreek Hollandveen (Formatie van Nieuwkoop) gegroeid. Dit is waarneembaar in de boringen 001, 002 en 004. Het Hollandveen is overstroomd door langzaam stromend water waarbij het diepst gelegen Hollandveenpakket is geërodeerd (kleiig veen/venige klei, top op 3,7-4,0 m -mv). Hier bovenop is een pakket zandige klei afgezet (top op 2,6/2,3 m –mv, Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk). Bovenop het kleipakket bevindt zich een pakket venige klei (vanaf een diepte van 2,9/2.6 m –mv tot ca. 2,6/2,3 m -mv). Dit duidt op verlanding van het milieu, waarna zich weer een pakket Hollandveen heeft afgezet (waarvan de top op ca. 1,5 m –mv ligt). De top van het Hollandveen is veraard. Veraarding treedt op als het veen gedurende een periode boven de waterspiegel heeft gelegen. Dit houdt in dat hierop bewoning of menselijke activiteiten plaats gevonden kunnen hebben in de ijzertijd- Romeinse tijd. In de boringen 002 en 003 is de top van het veraarde veen gedeeltelijk geërodeerd. In boring 004 lijkt de top intact. Bovenop het Hollandveen is tot 0,75/0,45 m –mv weer een pakket sterk siltige klei gevormd (Laagpakket van Walcheren). Dit is weer een overstromingsfase waarbij de omgeving en het plangebied onder water kwam te staan. In boring 002 bevindt zich op een diepte tussen 1,45 en 0,75 m –mv een pakket kleiig zand

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 21

(Laagpakket van Walcheren). In boring 001 is dit pakket aangetroffen op een diepte tussen 4,0 en 0,75 m –mv. Deze afzettingen behoren tot een nieuwere inbraakgeul (mogelijk de geul van de Ee) en is ook zichtbaar op de IKAW en de bodemkaart van Kuipers (zie afbeelding 4), maar niet/nauwelijks op de AHN.56 In boring 001 heeft deze geul de oudere afzettingen tot 4,0 m –mv compleet weggespoeld. Het ca. 5 cm dikke veenlaagje in boring 001 wordt geïnterpreteerd als een veenbrok, al is het lastig om in een boring te zien of het een veenlaagje of een veenbrok betreft. Deze geul is ook aangetroffen in de boringen 001, 005 en 009 van het eerder uitgevoerde archeologisch onderzoek aan de ca. 100 m ten noorden van de onderzoekslocatie gelegen Laban Deurloostraat.57 Van 0,75/0,45 m –mv tot 0,0 m –mv werd humeuze klei aangetroffen. Dit is de bouwvoor. In deze laag werden kleine fragmentjes puin/ rode baksteen aangetroffen. In de overige boringen werden geen relevante archeologische indicatoren waargenomen die duiden op archeologische resten.

56 Kuipers, 1960: Bodemkaart Tholen Overzicht en Bodemkaart Tholen. 57 Harmsen, Engelse en Wagner 2007.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 22

6 SPECIFIEKE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING

Ten aanzien van het uitgevoerde onderzoek is een aantal onderzoeksvragen gesteld. De beantwoording van de vragen 1 tot 3 wordt samengevoegd in de specifieke archeologische verwachting. Deze resulteert in een aanbeveling (beantwoording vraag 4, zie hoofdstuk 7).

Vondsten uit het Neolithicum en de bronstijd kunnen in beginsel in het Laagpakket van Wormer (Formatie van Naaldwijk) of eventueel verspoeld als losse vondsten in bovenliggende lagen aangetroffen worden. De verwachtingswaarde voor vondsten uit deze periode is, gelet op de diepte van de lagen waarin deze vondsten eventueel verwacht worden, ca. 3,5 m -mv, echter laag.

De verwachting op resten van bewoning uit de ijzertijd en de Romeinse tijd op de hogere en drogere locaties, m.n. langs kreken, in het veengebied is op grond van het bureauonderzoek als middelhoog tot hoog in te schalen indien sprake is van intact, onverstoord veen. Op grond van de controleboringen kan de verwachting gehandhaafd worden ter plaatse van de boringen 002, 003 en 004. In boring 001 werd alleen geërodeerd veen aangetroffen, daar kan de verwachting naar beneden bijgesteld worden.

De verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de vroege middeleeuwen is gezien het ontbreken van archeologische resten in de omgeving van de onderzoekslocatie laag.

Gezien de ligging van de onderzoekslocatie bij de oude dorpskern van Scherpenisse is de verwachting op grondsporen (nederzettingsresten, wegen/infrastructuur, evt. graven) en vondsten voor de late middeleeuwen middelhoog. Eventuele grondsporen uit de late middeleeuwen kunnen bestaan uit resten van houten (paalsporen en/of funderingsgreppels) en/of (deels) stenen gebouwen, spiekers, waterputten, beerputten, erfafscheidingen, perceleringsgreppels, wegen/infrastructuur e.d. Het vondstspectrum zal voornamelijk bestaan uit hetgeen voor een landelijke agrarische nederzetting gebruikelijk is: (fragmenten van) vaatwerk van aardewerk (waaronder o.a. Pingsdorf-, Paffrath-, kogelpot- en witgebakken geelgeglazuurd58 aardewerk), glas en evt. metaal, (delen van) kledingaccessoires en sieraden van metaal en been (sieraden ook glas en evt. natuursteen), gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van metaal, hout, been, aardewerk (bijv. spinklosjes, weefgewichten) en natuursteen (bijv. maalsteen), keramisch bouwmateriaal (baksteen). Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. Ook kunnen houtskool, verbrande leem, organische en ecologische resten (hout, verbrande en onverbrande pollen en zaden) en fosfaat worden verwacht.

Voor de Nieuwe tijd, vanaf de 16e eeuw, geldt een zeer lage verwachting omdat uit historisch-geografisch onderzoek blijkt dat tot 1920-1921 (of 1925) geen bebouwing op de onderzoekslocatie heeft gestaan en deze in gebruik is geweest als bouwland. Eventueel kunnen oude perceelgreppels worden aangetroffen (hoge verwachting). De verwachting kan naar aanleiding van de resultaten van de controleboringen gehandhaafd blijven.

De kans op het aantreffen van vondsten van organisch materiaal en van paleo–ecologische resten is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid ter plaatse. Onverbrande vondsten van organisch materiaal en paleo–ecologische resten zullen over het algemeen slechts beneden de grondwaterspiegel kunnen worden aangetroffen. Verbrande vondsten van organisch materiaal en paleo–ecologische resten kunnen daarnaast ook in grondsporen worden aangetroffen.

58 Het zgn. Andenne-aardewerk.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 23

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Conclusies: Naar aanleiding van het voornemen om de bestaande bebouwing op de

onderzoekslocatie aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) te slopen en er nieuwbouw te realiseren is door ArcheoMedia BV, in opdracht van de heer W.C. Quaak, een bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd.

In de boringen 002, 003 en 004 werd op een diepte van ca. 1,5 m –mv veraard veen aangetroffen waarvan in de boringen 002 en 003 de top van het veraarde veen is licht geërodeerd. Hieronder is de natuurlijke bodemopbouw intact. In boring 001 is vanaf een diepte van 4,0 m –mv de bodemopbouw weggespoeld door een nieuwere geul.

Aanbevelingen: Uit het booronderzoek is gebleken dat zich op een diepte van ca. 1,5 m –mv (ca. 0,8m –NAP) in de boringen 002, 003 en 004 licht veraard veen bevindt. Ten behoeve van de nieuwbouwplannen wordt de bodem tot 0,3/0,4 m –mv uitgegraven (=0,69 m –peil) om een bouwput te creëren. Een kelder is niet voorzien onder de nieuwbouw, wel een ondiepe kruipruimte. Het niveau van het veraarde veen wordt door deze ontgraving niet bedreigd. Wel wordt er geheid tot ca. 15 m –mv. Dit zal de intacte veraarde veenlaag ter plaatse van de heipalen verstoren.

Er wordt op basis van het onderhavige archeologische onderzoek in beginsel aanbevolen om de voorgenomen bouwplannen aan te passen.

Indien een planaanpassing niet mogelijk is, wordt conform de provinciale richtlijnen, een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld.

Met betrekking tot deze aanbeveling dient contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid.

Booronderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren komen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals vuursteenvindplaatsen, grafvelden, water- en/of beerputten, verkavelingspatronen of andere bijzondere toevalsvondsten, zich met behulp van grondboringen lastig ontdekken. Daarom is de kans aanwezig dat (vondstarme) archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van toekomstige bodemingrepen aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. De opdrachtgever verplicht de aannemer(s) om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de bevoegde overheid.

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 24

GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), geraadpleegd december 2011 via http://www.ahn.nl/.

Archeologische Monumentenkaart (AMK), geraadpleegd december 2011 via ARCHIS.

Archeologische waarnemingen en vondstmeldingen, geraadpleegd december 2011 via ARCHIS.

CHS Zeeland, geraadpleegd december 2011 op http://zldims.zeeland.nl/geowebchs/Map.aspx.

Backer, R., 2011 (in voorber.): Verkennend bodemonderzoek langeweg 29 te Scherpenisse, Capelle aan den IJssel (Arnicon-rapport C11-221).

Bodemkaart Alterra, geraadpleegd via ARCHIS, december 2011.

Encyclopedie van Zeeland, 1984, deel III, lemma Scherpenisse, Middelburg.

Geomorfologische Kaart Alterra, geraadpleegd via ARCHIS, december 2011.

Gemeente Tholen, geraadpleegd december 2011.

Gemeentearchief Tholen, geraadpleegd december 2011.

Google Earth, geraadpleegd december 2011.

Grote Historische Provincie Atlas Zeeland 1856-1858, schaal 1:25000. Kaartblad 41 Sint Maartensdyk, Scherpenisse en Poortvliet, Groningen.

Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4 Zuid-Nederland 1839-1859, schaal 1:50000 1990, kaartblad 50, Groningen.

Ham, N.H. van der, 2009: Archeologisch onderzoek aan de Molenstraat 5 te Scherpenisse (gemeente Scherpenisse. Bureauonderzoek, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A09-033-F).

Ham, N.H. van der, 2011: Archeologisch onderzoek aan de Postweg 21 te Poortvliet (gemeente Tholen). Bureauonderzoek met controleboringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A11-062-F).

Harmsen, C., 2007: Archeologisch onderzoek Molenweg te Scherpenisse (gemeente Tholen). Bureauonderzoek met controleboringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport. A07-294-I).

Harmsen, C., R.F. Engelse en A.Wagner 2007: Archeologisch onderzoek aan de Laban Deurloostraat te Scherpenisse (gemeente Tholen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A07-347.I).

Hollestelle, A., 1879: Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van de Waterschappen of polders van het eiland Tholen.

Isendoorn, A.J.D., 2011: Archeologisch onderzoek aan de Molenstraat ongenummerd (perceel E124) te Scherpenisse (gemeente Tholen). Bureauonderzoek met controleboringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A11-014-F).

KICH, geraadpleegd december 2011 via www.kich.nl.

Kuipers, J.J.B., 1992: Een zomerreis door 18e-eeuws Zeeland, kaart van Hattinga uit 1744, Goes.

Kuipers, S.F., 1960: Bodemkaart van Tholen.

Kuyper, J., 1866: Gemeente Atlas van de Provincie Zeeland, kaart van Scherpenisse, Leeuwaarden.

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2, november 2010, Gouda.

Leijnse, K., 2003: Plangebied Molenweg 32 te Scherpenisse, gemeente Tholen; een inventariserend

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 25

archeologisch onderzoek, Amsterdam.

Mulder, E.F.J., de. et al, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen. Geologische overzichtskaart van Nederland.

Provincie Zeeland (red.), 2005: Nota Archeologie 2006–2012. Cultuur Continu, Middelburg.

Provincie Zeeland 2009: Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 12 mei 2009, houdende aanwijzing regeling aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland, Middelburg.

Roest, J. van der, 2004: Drie locaties voor waterbergingen in de gemeente Tholen; een Inventariserend Veldonderzoek Archeologie, Houten.

Uitgeverij 12 Provinciën (red.), 2004: Luchtfoto-atlas Zeeland, loodrechtluchtfoto’s provincie Zeeland, schaal 1:14.000, Landsmeer.

Visscher- Romankaart van Zeeland, kaart van Tholen uit 1655.

‘sGrooten, Chr., kaart van Tholen, Brusselse Atlas uit 1573.

Topografisch militaire kaarten 1910, 1926; topografische kaarten 1950, 1960, 1968, 1980, 1988, 1995, geraadpleegd december2011 via http://watwaswaar.nl/.

Vos, P.C., en R.M. van Heeringen, 1997: De ontstaansgeschiedenis van het Zeeuwse kustlandschap, Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO.

Wattenberghe, J.E.M., 2007: Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven Uitbreiding Kerk Gereformeerde Gemeente Schoolstraat 4, Scherpenisse, gemeente Tholen, Heinenoord (SOB-Research project: 1228-0602).

Wilgen, L.R. van, 2008: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenweg 16, Scherpenisse, Gemeente Tholen, SOB Research Projectnr. 1458-0804, Heinenoord.

Wilgen, L.R. van, 2010: Archeologische Begeleiding Bestemmingsplan Scherpenisse-Oost, Scherpenisse, Gemeente Tholen, SOB Research Projectnr. 1675-0910, Heinenoord.

Zeeuws Archeologisch Archief, geraadpleegd december 2011.

Zuurdeeg, J.P.B., 2006: Tholen en Sint-Philipsland in vogelvlucht, Goes.

www.dans-easy.nl

www.dinoloket.nl

www.earth.google.com

www.edugis.nl

www.watwaswaar.nl

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 26

BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN AMK Archeologische MonumentenKaart. Een kaart waarop vastgestelde

archeologische monumenten zijn vermeld.

Archeologische Indicatief archeologisch materiaal, zoals houtskool, verbrande leem, indicator/indicatie aardewerk en bot, dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor

de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats (definitie KNA).

ARCHIS Archeologisch InformatieSysteem. Een archeologische database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) waarin alle onderzoeks- en vondstmeldingen in Nederland geregistreerd staan.

Bevoegde overheid De overheid, die het selectiebesluit neemt, het Programma van Eisen laat opstellen en goedkeuring verleent aan een eventueel ontwerp (definitie KNA).

CHS Cultuurhistorisch HoofdStructuur. Een verzameling van overzichtskaarten van archeologische, geologische, historische en landschappelijke waarden voor verscheidene regio’s in Nederland.

Complex Een uit meerdere met elkaar in ruimte, tijd en functioneel opzicht samenhangende structuren en/of individuele sporen (definitie KNA).

Cultuurlaag Een licht tot sterk humeuze oude bewoningslaag of afvallaag, ontstaan door menselijke activiteit, met archeologische indicatoren.

CCvD Archeologie Centraal College van Deskundigen Archeologie.

DGPS Differential Global Positioning System. Meetapparatuur die via satellieten de exacte coördinaten van een locatie inmeet.

Ex situ buiten de context van de vindplaats.

(Grond)spoor een ruimtelijk duidelijk begrensbaar verschijnsel ontstaan door menselijke activiteit (bijvoorbeeld een paalkuil, lijksilhouet of muur) of natuurlijke oorsprong (bijvoorbeeld een boomval). Binnen een spoor kunnen verschillende, duidelijk te onderscheiden eenheden voorkomen (definitie KNA).

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Een op geologische structuren gebaseerde kaart van archeologische waarden.

In situ ter plekke of binnen de context van de vindplaats.

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

m -mv meter onder het maaiveld.

m -NAP meter onder Normaal Amsterdams Peil (: officieel peilmerk).

PvE Programma van Eisen, goedgekeurd door de bevoegde overheid en de basis van archeologisch onderzoek. Het geeft de probleemstelling en de doelen van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats aan en formuleert de daaruit af te leiden eisen aan het uit te voeren werk.

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Overzicht van geologische en archeologische perioden

Rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gemeente Tholen) 27

OVERZICHT VAN GEOLOGISCHE EN ARCHEOLOGISCHE PERIODEN

Nieuwe nomenclatuur

kustgebied rivieren-gebied

Laagpakket van

Walcheren

Form

atie

van

N

aald

wijk

Hollandveen Laagpakket

Form

atie

van

N

ieuw

koop

Laagpakket

van Wormer

Form

atie

van

Naa

ldw

ijk

Form

atie

van

Ech

teld

Basisveen Laag

Form

atie

van

N

ieuw

koop

Bron: Toelichting bij de Geologische Kaart van Nederland (Rijks Geologische Dienst, Haarlem 1997)

Bron: Mulder e.a. 2003: De Ondergrond van Nederland

(NITG/TNO).

Bron: Toelichting bij de Geologische Kaart van Nederland 1:50.000 blad Gorinchem West. Rijks Geologische Dienst, Haarlem

Bijlage bij rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gem. Tholen)

BIJLAGE 1 Nieuwbouwplan

(bron: opdrachtgever, 2011)

Bijlage bij rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gem. Tholen)

BIJLAGE 2

ARCHISKaart

67976 / 397542

64600 / 394784

2402

143313380

133861434

133872405

37906

4307

4752

25295

1341731190

32116

47510

8543

8970

14850

28696

20656

45160

39827

23433

39369

3509617060

23949

49812

37941

2064220643

2360412063820637

2360682063952251

51142406909

27133

404869

410322

413194

20667 20649

22017

20644

20662

08-12-2011

LegendaVONDSTMELDINGEN

WAARNEMINGEN

ONDERZOEKSMELDINGEN

ONDERZOEKEN

MONUMENTENarcheologische waardehoge archeologische waardezeer hoge archeologische waarde

zeer hoge arch waarde, beschermd

TOP10 ((c)TDN)

IKAWzeer lage trefkanslage trefkans

middelhoge trefkanshoge trefkanslage trefkans (water)middelhoge trefkans (water)

hoge trefkans (water)waterniet gekarteerd

PROVINCIES

0 500 m

N Archis2

Bijlage bij rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gem. Tholen)

BIJLAGE 3

Boorpuntenkaart

Bijlage bij rapport A11-098-F / Archeologisch onderzoek aan de Langeweg 29 te Scherpenisse (gem. Tholen)

BIJLAGE 4

Boorstaten

Projectcode: A11-098-FProjectnaam: LANGEWEG 29Lokatienaam: scherpenisse

Bijlage: BoorstatenPagina 1 / 2

Boring: 001

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

0

Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen puin, sporen grind, donkerbruin

15

Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen puin, donkerbruin

55

Klei, zwak zandig, sterk roesthoudend, matig schelphoudend, roodgrijs

75

Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, zwak schelphoudend, grijsbeige

150

Klei, sterk siltig, sporen schelpen, donkergrijs

165

Veen, mineraalarm, bruinrood, brok

170

Zand, zeer fijn, kleiïg, sporen planten, sporen schelpen, grijs, gelaagd

400

Zand, zeer fijn, kleiïg, zwak veenhoudend, roodgrijs420

Zand, zeer fijn, sterk siltig, grijs, gelaagd

500

Boring: 002

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

0

Tegel5

Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak puinhoudend, grijsbruin

75

Klei, matig zandig, matig roesthoudend, sporen schelpen, roodgrijs

90

Zand, zeer fijn, zwak siltig, grijsblauw

145

Klei, zwak zandig, sporen veen, grijs155

Veen, mineraalarm, donkerbruin, erosief licht vveraard monster

175

Veen, mineraalarm, sporen hout, bruinrood

260

Klei, zwak siltig, zwak veenhoudend, bruinrood

290

Klei, zwak siltig, grijs

370

Veen, zwak kleiïg, roodgrijs

415

Klei, zwak siltig, sporen schelpen, donkergrijs

500

Projectcode: A11-098-FProjectnaam: LANGEWEG 29Lokatienaam: scherpenisse

Bijlage: BoorstatenPagina 2 / 2

Boring: 003

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

0

Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen roest, donkerbruin

45

Klei, matig siltig, zwak humeus, sporen schelpen, zwak roesthoudend, grijsbeige75

Klei, sterk siltig, sporen roest, grijsblauw

145

Veen, mineraalarm, bruinzwart, top erosief veraard monster

160

Veen, mineraalarm, donkerbruin, riet/licht veraard/monster

185

Veen, mineraalarm, sporen hout, bruinrood

230

Klei, zwak zandig, zwak humeus, matig veenhoudend, roodgrijs

260

Zand, zeer fijn, kleiïg, sporen planten, grijs, gelaagd

500

Boring: 004

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

0

Klei, zwak zandig, sterk humeus, sterk wortelhoudend, donkerzwart

45

Klei, matig siltig, zwak roesthoudend, grijsbruin, zwak ca/monster

135

Klei, zwak siltig, sporen planten, zwak roesthoudend, grijsbeige, ca-loos

150

Veen, zwak kleiïg, zwartgrijs, veraard monster150-165

160

Veen, mineraalarm, bruinzwart, veraard

165

Veen, mineraalarm, sporen hout, bruinrood230

Veen, zwak kleiïg, sporen hout, roodgrijs

260

Klei, zwak zandig, matig schelphoudend, sporen planten, grijsgroen, heterogeen ca+

285

Klei, zwak zandig, sporen planten, grijs, ca+

370

Klei, zwak siltig, zwak humeus, matig veenhoudend, grijsbruin, ca+

415

Klei, zwak zandig, sporen planten, grijs, ca++

500

Legenda (conform NEN 5104)grind

Grind, siltig

Grind, zwak zandig

Grind, matig zandig

Grind, sterk zandig

Grind, uiterst zandig

zandZand, kleiïg

Zand, zwak siltig

Zand, matig siltig

Zand, sterk siltig

Zand, uiterst siltig

veenVeen, mineraalarm

Veen, zwak kleiïg

Veen, sterk kleiïg

Veen, zwak zandig

Veen, sterk zandig

kleiKlei, zwak siltig

Klei, matig siltig

Klei, sterk siltig

Klei, uiterst siltig

Klei, zwak zandig

Klei, matig zandig

Klei, sterk zandig

leemLeem, zwak zandig

Leem, sterk zandig

overige toevoegingenzwak humeus

matig humeus

sterk humeus

zwak grindig

matig grindig

sterk grindig

geur

geen geur

zwakke geur

matige geur

sterke geur

uiterste geur

oliegeen olie-water reactie

zwakke olie-water reactie

matige olie-water reactie

sterke olie-water reactie

uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde>0

>1

>10

>100

>1000

>10000

monsters

geroerd monster

ongeroerd monster

overigbijzonder bestanddeel

Gemiddeld hoogste grondwaterstand

grondwaterstand

Gemiddeld laagste grondwaterstand

slib

water