Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets...

23
Radboud me Faculteit_der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: Dit tentamen bestaat uit 41 meerkeuzevragen en 20 extended matching vragen. Controleer of uw tentamenset compleet is. De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel Op de meerkeuzevragen en extended matching vragen zijn verschillende richtlijnen en instructies van toepassing. U krijgt twee antwoordformulieren uitgereikt, één ten behoeve van het meerkeuzedeel en één ten behoeve van het extended matching deel. Vermeld op beide antwoordformulieren duidelijk uw naam en studentnummer. Gebruik een HB-potlood voor beide antwoordformulieren. Op het antwoordformulier geeft u uw antwoord door het vakje onder de letter of het cijfer dat hoort bij het betreffende alternatief helemaal te vullen. Corrigeer fouten met gum. Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulieren. Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. Wanneer een antwoord op het antwoordformulier slecht leesbaar is, zal het als blanco worden geïnterpreteerd. Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen/gegeven antwoorden in uw toetsboekje. Lever na afloop de antwoordformulieren in. Indien u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets. AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL: Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen. Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden. U dient uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier, Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in. Als u bij een vraag meer dan één antwoord invult, wordt de vraag als blanco geïnterpreteerd. De vragen worden als volgt gescoord: antwoorden: Goed Fout o en 2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten 3 keuze-vraag 1 - y, 0 Punten 4 keuze-vraag 1 - 1/3 0 Punten 5 keuze-vraag 1 - y. 0 Punten Voorblad_ MC.doc/7-5-2015

Transcript of Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets...

Page 1: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Radboud me Faculteit_ der

Medische Wetenschappen

Bloktoets Datum Aanvang

50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur

Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen

ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: • Dit tentamen bestaat uit 41 meerkeuzevragen en 20 extended matching vragen. • Controleer of uw tentamenset compleet is. • De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. • Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan. Mocht u

dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. • Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten

van tafel • Op de meerkeuzevragen en extended matching vragen zijn verschillende richtlijnen en instructies

van toepassing. • U krijgt twee antwoordformulieren uitgereikt, één ten behoeve van het meerkeuzedeel en één

ten behoeve van het extended matching deel. • Vermeld op beide antwoordformulieren duidelijk uw naam en studentnummer. • Gebruik een HB-potlood voor beide antwoordformulieren. • Op het antwoordformulier geeft u uw antwoord door het vakje onder de letter of het cijfer dat hoort

bij het betreffende alternatief helemaal te vullen. • Corrigeer fouten met gum. Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulieren. • Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. • Wanneer een antwoord op het antwoordformulier slecht leesbaar is, zal het als blanco worden

geïnterpreteerd. • Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet

correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening.

• De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen/gegeven antwoorden in uw toetsboekje.

• Lever na afloop de antwoordformulieren in. Indien u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets.

AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL: • Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. • U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te

omcirkelen. • Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na

zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden.

• U dient uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier,

• Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in. • Als u bij een vraag meer dan één antwoord invult, wordt de vraag als blanco geïnterpreteerd. • De vragen worden als volgt gescoord: antwoorden: Goed Fout o en 2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten 3 keuze-vraag 1 - y, 0 Punten 4 keuze-vraag 1 - 1/3 0 Punten 5 keuze-vraag 1 - y. 0 Punten

Voorblad_ MC.doc/7-5-2015

Page 2: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE EXTENDED MATCHINGDEEL:

• Voor elk juist antwoord is 1 punt te behalen. • Bij iedere vraag is het aantal gevraagde antwoorden aangegeven, zowel op uw tentamenset als

op het antwoordformulier (tussen haakjes). Het is mogelijk dat er meer antwoordopties juist zijn dan aangegeven, geef in dit geval niet meer op dan het gevraagde aantal.

• Antwoordopties kunnen meer dan één keer gebruikt worden en niet alle antwoordopties hoeven gebruikt te worden.

• Zorg er voor dat u als u klaar bent, uw antwoorden op het antwoordformulier staan. • De vragen worden als volgt gescoord:

Goed antwoord Fout antwoord j1 0 Punten

Vul niet teveel antwoorden in: • Draag er zorg voor dat het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal

antwoorden NIET overschrijdt. • Indien het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal antwoorden

overschrijdt, wordt het extra aantal antwoorden genegeerd, te beginnen bij het antwoord het meest achteraan in het alfabet.

Vul niet te weinig antwoorden in: • Er is geen sprake van 'correction tor guessing' (=punten aftrek voor foute antwoorden). Kruis

daarom altijd het gevraagde aantal alternatieven aan.

LET OP!!

ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP BEIDE ANTWOORDFORMULIEREN!

VEEL SUCCES!

Voorb/ad_MC. doc/7-5-2015

Page 3: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 1 van in totaal 21

Casus behorende bij vraag 1 en 2 Een huisarts ziet een 88-jarige vrouw op zijn spreekuur. De vrouw heeft rugklachten. De huisarts doet een lichamelijk onderzoek en ziet bij inspectie dat de vrouw ernstig vermagerd is. Hij ziet bepaalde onderdelen van de wervelkolom dicht onder de huid liggen.

Vraag 1. Welke uitsteeksels van de wervels kan de huisarts dicht onder de huid zien liggen? Dat zijn de ...

1. processi articulares. 2. processi spinosi. 3. processi transversi.

Vraag 2. De huisarts ziet en voelt in de thoracale regio een kromming die een afwijkende richting heeft. Wat voor kromming ziet de huisarts in de thoracale regio? Dat is een ...

1. kyphose. 2. lordose. 3. scoliose.

Vraag 3. Wat voor wervel is er zichtbaar in afbeelding 1? Dat is een ...

1 . cervicale wervel. 2. thoracale wervel. 3. lumbale wervel.

A

))~ c(d . ) - ..

Vraag 4.

Afbeelding 1 behorende bij vraag 3 en 4 c

D

Afbeelding 1 is een afbeelding van een ruggenwervel. Welk deel van de ruggenwervel wordt aangeduid met de letter B?

1. Het foramen intervertebrale 2. Het foramen transversarium -3. Het foramen vertebrale

1

Page 4: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 2 van in totaal 21

Casus behorende bij vraag 5 t/m 7 Een 44-jarige vrouw wordt op de Spoedeisende hulp gezien vanwege hoofdpijnklachten. Zij heeft ook krachtsverlies van het rechterbeen. Er wordt bij haar een CT -scan gemaakt. Op deze CT-scan is een subarachnoïdale bloeding te zien.

Vraag 5. Welke van onderstaande scans laat een subarachnoïdale bloeding zien?

Scan A Scan B Scan C

1. A 2. 8 3. c

Vraag 6. Een subarachnoïdale bloeding ontstaat vaak door ruptuur van een bepaalde bloedvatstructuur. Ruptuur van welk type structuur zorgt meestal voor het ontstaan van een subarachnoïdale bloeding?

Dit is een ruptuur van een ...

1. aneurysma. 2. ankervene. 3. caverneus hemangioom. 4. sinus.

Vraag 7. Bij een subarachnoïdale bloeding zit het bloed tussen twee vliezen in. Het bloed zit tussen de arachnoidea en de ...

1 . dura mater. 2. pia mater. 3. tenia mater.

2

Page 5: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 3 van in totaal 21

Hieronder zie je een schematische weergave van een coronale doorsnede van de hersenen ter hoogte van de primaire motare cortex met daarin drie plaatsen gemarkeerd met de letters A, B en C. De 44-jarige vrouw die zich meldt op de Spoedeisende hulp heeft een parese van haar rechterbeen.

A Afbeelding 2 behorende bij vraag 8 .r ~"" B

.... i ">;;, ,

) -........--. ..

\ ')

Vraag 8. Waar in de hersenen zal er bij deze vrouw sprake zijn van schade van de cortex? Dit is bij de plaats die in afbeelding 2 is aangeduid met de letter ...

1. A 2.8 3. c

Vraag 9. De vrouw blijkt ook een motare afasie te hebben. Welk van onderstaande gebieden is beschadigd wanneer er sprake is van een motare afasie? Dit is het gebied van .. .

1. Broca. 2. Brodman. 3. Gerstmann. 4. Wernicke.

3

Page 6: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 4 van in totaal 21

Besloten wordt om een MR-angiografie te maken. Deze is hieronder afgebeeld. Op de MR-angiografie zijn geen afwijkingen te zien.

Vraag 10. Hoe heet het bloedvat aangeduid met de witte pijl? Dit is de arteria ...

1. carotis interna. 2. cerebri media. 3. vertebralis.

4

Afbeelding 3 behorende bij vraag 10

Page 7: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 5 van in totaal 21

Casus behorende bij vraag 11 t/m 14 Een 67-jarige rechtshandige man krijgt een herseninfarct. Als gevolg van dit herseninfarct heeft hij problemen met het zien. Er wordt een CT-scan gemaakt. De scan staat hieronder afgebeeld. Het herseninfarct wordt aangeduid met de witte pijl.

Vraag 11.

Afbeelding 4 behorende bij vraag 11 t/m 14

In afbeelding 4 is een herseninfarct te zien in het stroomgebied van de arteria ...

1. basillaris. 2. carotis interna. 3. cerebri posterior. 4. vertebralis.

Vraag 12. Welk probleem met zien heeft deze meneer als gevolg van dit herseninfarct?

1. blindheid van het rechteroog 2. blindheid van het linkeroog 3. homonieme hemianopsie rechts 4. heteronieme hemianopsie

5

Page 8: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 6 van in totaal 21

Vraag 13. Er blijkt ook schade te zijn aan de pariëtaal kwab links. Welk symptoom wordt veroorzaakt door schade aan de pariëtaal kwab links. Dit is een stoornis in .. .

1 . het rekenen. 2. het ruimtelijk inzicht. 3. de taal.

Vraag 14. Er wordt bekeken of de patiënt behandeld kan worden met intraveneuze trombolyse. Intraveneuze trombolyse van een herseninfarct kan alleen plaatsvinden wanneer het herseninfarct maximaal .. .

1. 1 ,5 uur bestaat. 2. 3 uur bestaat. 3. 4,5 uur bestaat.

Vraag 15. Bij het gipsen van een been bij een onderbeenfractuur, wordt de voet in een hoek van min of meer 90 graden gezet met het onderbeen. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat ...

1. de spieren te veel verkorten. 2. de zenuwen beschadigd raken. 3. het enkelgewricht vergroeit.

Vraag 16. Een goede duurloper die frequent marathons loopt zal in zijn quadricepsspier vooral de volgende spiervezels hebben:

1. type I spiervezels 2. type lla spiervezels 3. type llb spiervezels

6

Page 9: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 7 van in totaal 21

Vraag 17. Een jonge dame van 22 jaar oud wordt door een sliding tijdens hockey onderuitgehaald. Ze geeft direct aan pijn te hebben in de linker knie. Zij wordt onderzocht door een arts op de Spoedeisende hulp. Er wordt gesproken over een unhappy triad. Wat wordt er verstaan onder een unhappy triad? Dat is een letsel van de ...

1. laterale collaterale band, voorste kruisband en laterale meniscus. 2. mediale collaterale band, voorste kruisband en mediale meniscus. 3. laterale collaterale band, achterste kruisband en laterale meniscus. 4. mediale collaterale band, achterste kruisband en mediale meniscus.

Vraag 18. Een 40-jarige man rijdt met zijn auto met hoge snelheid frontaal tegen een andere auto. Hij zit stevig bekneld en klaagt over zijn beide knieën. Hij zit bekneld met zijn rechter knie onder het dashboard. De bevrijding is erg pijnlijk. Welk letsel van de rechter knie is het meest waarschijnlijk?

1 . Achterste kruisband letsel 2. Crurisfractuur 3. Tibia plateau fractuur 4. Voorste kruisband letsel

Vraag 19. Een 25-jarige voetballer heeft sinds de voetbalwedstrijd van vorige week zaterdag nog steeds last van zijn knie. Soms heeft hij het idee dat hij zijn knie niet meer kan bewegen . Dan moet hij even stilstaan, zijn knie buigen en strekken en daarna kan hij weer normaal lopen. Wat is er naar alle waarschijnlijkheid aan de hand?

1. Voorste kruisband letsel 2. Eminentia fractuur van de tibia 3. Meniscus letsel 4. Collateraal bandletsel mediaal

Vraag 20. Een 20-jarige man valt met mountainbiken. Hij loopt een midschacht humerus fractuur op. Welke structuur is het meest at risk bij een dergelijk letsel en dien je te onderzoeken op de Spoedeisende hulp? De nervus ...

1 . axillaris. 2. radialis. 3. medianus. 4. ulnaris.

7

Page 10: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 501 03 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 8 van in totaal 21

Vraag 21. Een 16-jarig meisje valt bij het paardrijden en komt precies op haar elleboog terecht. Op de Spoedeisende hulp wordt een röntgenfoto gemaakt. Er blijkt een gedisloceerde multifragmentaire aleeranon fractuur te zijn. Wat kun je op grond van deze gegevens met vrij grote zekerheid nog meer over haar zeggen ...

1. zij heeft naast de fractuur ook haar distale bicepspees afgescheurd. 2. zij hoeft niet geopereerd te worden. 3. zij is waarschijnlijk op haar uitgestrekte hand terechtgekomen. 4. zij kan haar elleboog niet actief strekken.

Vraag 22. Welke receptoren zijn betrokken bij de kniepeesreflex?

1. Nociceptoren in de kniepees 2. Quadriceps peeslichaampjes 3. Quadriceps spierspoelen

In onderstaande figuur is een schets van de EMG activiteit in de kuitspier m. soleus die je mag verwachten in reactie op één elektrische prikkelpuls van de n. tibialis in de knieholte zichtbaar.

M Respons j __r 0folt)

Vraag 23.

H

· ... r­J ____.. tijd (ms)

De M-respons (1ste piek) in afbeelding 5 is het gevolg van ...

1. activatie van neuronen in de motorische hersenschors.

Afbeelding 5 behorende bij vraag 23

2. monosynaptische activatie van alfa motorische neuronen in het ruggenmerg. 3. prikkeling van alfa motorische vezels in de n. tibialis. 4. prikkeling van la-afferente vezels in de n. tibialis.

8

Page 11: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 501 03 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 9 van in totaal 21

Vraag 24. Welke reflex kan een toename in de contractie van de m. biceps verklaren bij iemand die een beker vasthoudt waarin koffie geschonken wordt?

1 . De flexie reflex 2. De gekruiste extensie reflex 3. De inverse myotatische reflex 4. De myotatische reflex

Vraag 25. Stimulatie van gamma-motorische neuronen die een spier innerveren leidt direct tot . ..

1 . contractie van de extrafusale spiervezels. 2. contractie van de intrafusale spiervezels. 3. een afname van activiteit in la afferente vezels. 4. een toename van activiteit in lb afferente vezels.

Vraag 26. Je komt per ongeluk met je hand tegen een heet wafelijzer. Wat gebeurt er het eerst?

1. Je voelt de textuur van het wafelijzer. 2. Je trekt je arm terug. 3. Je voelt een diepe, zeurende pijn. 4. Je voelt een scherpe, stekende pijn.

Vraag 27. Waarom kan morfine worden gebruikt bij de post-operatieve bestrijding van pijn?

1) Omdat de pijn niet bewust wordt waargenomen. 2) Omdat de pijnsignalen niet in het ruggenmerg aankomen. 3) Omdat de pijnsignalen niet meer worden doorgegeven via het anterolaterale

systeem. 4) Omdat volgens de poorttheorie van Melzack en Wall de pijnsignalen de thalamus

niet kunnen bereiken.

9

Page 12: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 1 0 van in totaal 21

Casus behorende bij vraag 28 t/m 33 Een 33-jarige vrouw krijgt plotseling last van een doof gevoel en krachtsverlies in een voet en pijn in de rug. Bij lichamelijk onderzoek blijkt de bewegingszin aan één van de voeten afwezig te zijn.

Vraag 28. Bewegingszin is een vorm van ...

1 . gnostisch sensibiliteit. 2. vitale sensibiliteit.

Er wordt gedacht aan een probleem van het ruggenmerg en daarom wordt een MRI scan gemaakt. Op deze MRI scan is een afwijking te zien aangeduid met de pijl.

Vraag 29.

Afbeelding 6 behorende bij vraag 29

In welk deel van het ruggenmerg in afbeelding 6 zit de afwijking? Dit is in het..

1. cervicale myelum. 2. lumbale myelum. 3. thoracale myelum.

10

Page 13: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 501 03 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 11 van in totaal 21

Vraag 30. Er blijkt schade te bestaan aan de zogenaamde achterstrengen. Waar in de dwarsdoorsnede van de wervelkolom in afbeelding 7 liggen de achterstrengen? De achterstrengen liggen bij:

1. A 2.8

11

Afbeelding 7 behorende bij vraag 30

Page 14: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 12 van in totaal 21

In afbeelding 8 is een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg weergegeven. De zwarte ovale vlek stelt een beschadiging van het ruggenmerg voor. De beschadiging zit aan de rechterkant in het ruggenmerg.

Vraag 31.

Afbeelding 8 behorende bij vraag 31 t/m 33

Deze beschadiging zorgt voor uitval van sensibiliteit in een voet. In welke voet zal de gnostische sensibiliteit zijn uitgevallen bij deze beschadiging van de rechterkant van het ruggenmerg?

1. In de linker voet. 2. In de rechter voet.

Vraag 32. Deze beschadiging kan ook zorgen voor een parese van een voet. In welke voet zal sprake zijn van een parese als gevolg van deze beschadiging van de rechterkant van het ruggenmerg?

1. In de linker voet. 2. In de rechter voet.

Vraag 33. De sensibele informatie vanuit de voet komt uiteindelijk in de primaire sensare cortex terecht. Pas dan worden we het gevoel gewaar. Hoeveel neuronen zijn in totaal betrokken voordat sensibele informatie uit de voet aankomt bij de primaire sensare cortex?

1. 1 2. 2 3. 3

12

Page 15: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 501 03 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 13 van in totaal 21

Vraag 34. Welk van de onderstaande letsels kan een nystagmus naar rechts veroorzaken?

1. Een beschadiging van de linker pariëtale cortex. 2. Een laesie van de rechter n. abducens. 3. Een ontsteking van de linker horizontale booggang. 4. Een letsel van het rechter horizontale blikcentrum.

Vraag 35. Integratie van visuele, tactiele en proprioceptieve informatie tijdens het oppakken van een kopje koffie is in belangrijke mate afhankelijk van ...

1. de pariëtale cortex. 2. de temporale cortex. 3. het corpus striatum. 4. het ruggenmerg.

Vraag 36. Welk soort oogbeweging wordt er gemaakt indien de activiteit in de linker en de rechter n. abducens tegelijkertijd afneemt?

1. Optokinetische reflex 2. Saccades 3. Vergentie 4. Vestibulo-oculaire reflex

Vraag 37. Het gevoel van opwaartse zelfbeweging dat we meestal krijgen wanneer we in een lift van de begane grond naar de 5de verdieping gaan, wordt veroorzaakt door stimulatie van de ...

1. horizontale semicirculaire kanalen. 2. sacculi. 3. utriculi. 4. verticale semicirculaire kanalen.

Vraag 38. Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen. In welk deel van de hersenen is dat?

1 . De cerebrale cortex 2. De hersenstam 3. Het cerebellum

13

Page 16: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 14 van in totaal 21

Vraag 39. Welke van de onderstaande kernen in de hersenstam zullen actiever worden bij draaiing van het hoofd naar rechts?

1. Linker nucleus abducens en de linker nucleus oculomotorius. 2. Linker nucleus abducens en de rechter nucleus oculomotorius. 3. Rechter nucleus abducens en de linker nucleus oculomotorius. 4. Rechter nucleus abducens en de rechter nucleus oculomotorius.

Vraag 40. Wanneer veroorzaken de kinocilia in het linker evenwichtsorgaan een depolarisatie?

1. Bij koud water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar links 2. Bij koud water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar rechts 3. Bij warm water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar links 4. Bij warm water in het linkeroor en ook bij een draaiing van het hoofd naar rechts

Vraag 41. Wanneer je in een stilstaande trein zit en de trein naast je vertrekt kan het gebeuren dat je ervaart dat jouw eigen trein vertrekt. Welke van de volgende oogreflexen is hier het meest verantwoordelijk voor?

1. Optokinetische reflex 2. Smooth pursuit 3. Vergentiereflex 4. Vestibuloculaire reflex

14

Page 17: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 15 van in totaal 21

Spieren bovenste extremiteit

Antwoordopties A. m. biceps brachii 8. m. brachialis C. m. brachioradialis D. m. coracobrachialis E. m. deltoideus F. m. extensor carpi radialis longus G. m. extensor digitorum H. m. flexor carpi ulnaris I. m. flexor digitorum profundus J. m. infraspinatus

K. m. latissimus dorsi L. m. peetoralis minor M. m. peetoralis major N. m. subscapularis 0. m. supraspinatus P. m. teres major Q. m. teres minor R. m. trapezius S. m. triceps brachii

Gebruik deze antwoordopties bij het beantwoorden van de onderstaande vragen. Het maximaal aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld.

1. Welke spieren hebben een insertie op het (3) tuberculum us van de humerus?

2. Welke spier vormt de achterste oksel plooi? (1)

3. Welke spieren hebben hun origo distaal op de (5) humerus?

4. Welke spier hoort bij de 'rotator cuff' en geeft (1) endorotatie van de humerus?

5. Welke spieren in de onderarm worden (3) ïnnerveerd door de n. radialis?

15

Page 18: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 16 van in totaal 21

Spieren onderste extremiteit

A. m. adductor longus B. m. adductor magnus C. m. biceps femoris D. m. extensor hallucis longus E. m. gastrocnemius F. m. gluteus maximus G. m. gluteus medius H. m. gracilis I. m. iliopsoas J. m. peroneus brevis

K. m. peroneus longus L. m. rectus femoris M. m. sartorius N. m. semimembranosus 0. m. semitendinosus P. m. soleus Q. m. tensor fasciae latae R. m. tibialis anterior S. m. vastus lateralis

Gebruik deze antwoordopties bij het beantwoorden van de onderstaande vragen (6 tlm 9). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld.

6. Welke kniebuigers horen bij de hamstrings? (3)

7. Welke spier is met betrekking tot het heupgewricht een (2) van de m. rectus femoris?

8. Welke adductor heeft een insertie op de tibia? (1)

9. Welke spieren worden geïnnerveerd door den. (3) femoralis?

16

Page 19: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 17 van in totaal 21

Spieren en zenuwen Onderste Extremiteit

A

B

c

Afbeelding 9 behorende bij vraag 1 0 tlm 12

17

Page 20: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 18 van in totaal 21

A. a. temaralis N. m. semitendinosus 8. a. glutea inferior 0. m. vastus lateralis C. a. glutea superior P. m. vastus medialis D. a. iliaca interna Q. n. cutaneus temaris lateralis E. a. pudenda interna R. n. cutaneus temaris posterior F. m. biceps temaris S. n. temaralis G. m. gluteus maximus T. n. gluteus inferior H. m. gluteus medius U. n. gluteus superior I. m. gluteus minimus V. n. ischiadicus J. m. obturatorius internus W. n. obturatorius K. m. obturatorius externus X. n.pudendus L. m. piriformis Y. n.saphenus M. m. quadratus temaris

Gebruik deze antwoordopties samen met de plaat uit Sobotta (afbeelding 9) van een lateraal aanzicht van de onderste extremiteit bij het beantwoorden van de onderstaande vragen ( 1 0 tlm 12). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld.

Welke structuren zijn zichtbaar in 10.

Vak A? (4)

11. Welke structuren zijn zichtbaar in

(9) VakB?

12. Welke structuren zijn zichtbaar in (2)

VakC?

18

l

Page 21: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 19 van in totaal 21

Systemen van de hersenen

Hieronder in afbeelding 1 0 is een foto van een frontale doorsnede door de hersenen zichtbaar.

Afbeelding 1 0 bij vraag 13 t/m 16

Beantwoord aan de hand van figuUF-1-0--Gnderstaande vragen (~ J ttm 16). Tussen haakjes is het gewenste aantal antwoorden gegeven.

13. Welke anatomische structuren behoren tot het (2) limbisch systeem?

14. Welke anatomische structuren behoren tot de basale (3) ganglia?

15. Welke anatomische structuur bevat hersenvloeistof? (1) i

16. Welke anatomische structuren zijn commissuren? (2)

19

Page 22: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 50103 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 20 van in totaal 21

De arteriën van de hersenen

Onderstaande figuur (afbeelding 11) is een tekening van het ventrale aanzicht van de hersenen met arteriën in het rood. De verschillende structuren zijn aangeduid met een letter.

Afbeelding 11 bij vraag 17 t/m 20

20

Page 23: Radboud me - IFMSA · 2020. 5. 1. · Radboud me Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50103 Beweging en Sturing 29 mei 2015 10.00 uur Deze tentamenset kunt

Bloktoets 501 03 Beweging en Sturing 29-5-2015 Pagina 21 van in totaal 21

Instructie: Gebruik deze antwoordopties samen met de letteraanduidingen uit de figuur op de voorgaande pagina (afbeelding 11) bij het beantwoorden van de onderstaande vragen (17 t/m 20). Het gewenste aantal antwoorden staat tussen haakjes vermeld.

20. Welke arteriën lopen in de hals en komen uit de aorta ?

EINDE VAN DE BLOKTOETS

21