Radboud Magazine nummer 34

48
Alumnus en operazanger Marcel Reijans ‘Zingen is vooral fysieke arbeid’ 33 radboud 34 Kwartaalblad voor alumni en relaties Radboud Universiteit Nijmegen december 2012 magazine

description

Radboud Magazine is het kwartaalblad voor alumni en relaties van de Radboud Universiteit.

Transcript of Radboud Magazine nummer 34

Page 1: Radboud Magazine nummer 34

Alumnus en operazanger Marcel Reijans‘Zingen is vooral fysieke arbeid’

33

radboud34Kwartaalblad voor alumni en relaties Radboud Universiteit Nijmegen december 2012magazine

Page 2: Radboud Magazine nummer 34

Voordelen voor Vrienden van de Radboud:Het einde van het jaar nadert. Dit betekent dat ieder-een van zorgverzekering kan veranderen. Als alumnus van de Radboud Universiteit kunt u mee profiteren van de collectiviteitskorting op de zorgverzekering van VGZ. U krijgt dan 10 procent korting op de basisverze-kering en 10 procent korting op de meeste aanvullende verzekeringen. Alleen al voor de basisverzekering scheelt u dit 130 euro per jaar. Om gebruik te kunnen maken van deze korting moet u Vriend van de Radboud zijn of worden.

Hoe maakt u gebruik van de kortingsregeling? Als u wilt overstappen naar Zorgverzekeraar VGZ, dan moet u uw huidige zorgverzekering voor 31 december 2012 opzeggen. U kunt zich dan uiterlijk tot 31 januari 2013 aanmelden bij VGZ. Op het aanmeldformulier van de VGZ vermeldt u alumnus/Vriend van de Radboud, uw Vrien-denpasnummer, en het collectiviteit – contractnummer van VGZ (opvragen via [email protected] of 024 – 361 2979). Meer informatie over de voorwaarden en hoe u zich kunt aanmelden vindt u op www.ru.nl/alumni.

Nog meer voordeel via uw vriendenpasHieronder vindt u een selectie van voordelen waarvan Vrienden van de Radboud gebruik kunnen maken. Een compleet overzicht vindt u op onze website.

Portaal opent deuren!Samen met woningcorporatie Portaal openen we deuren voor u. Als Vriend van de Radboud ont-vangt u bij aankoop van een Por-taalwoning altijd een klusbon van 500 euro. Koopster en alumnus Carla Kla-ren ging u al voor en is volop aan het klussen in haar nieuwe huis!Bekijk het woningaanbod op www.facebook.com/portaalnijmegen

Korting op HOVO-cursussenHet HOVO biedt in het voorjaar van 2013 vier cursussen/themadagen aan waarop Vrienden van de Rad-boud 10% korting krijgen. Bekijk het programma op onze website.

Taal werkt altijd en overal. Omdat taal verbindt. Wanneer u effectief wilt presenteren, publiceren of com-municeren, slaagt u alleen in de juiste taal. Deze geeft u ‘das gewisse Etwas’, u komt sneller ‘to the point’ en met enige ‘flux de paroles’ beweegt u vrijer in het intercultu-reel verkeer. Als Vriend van de Radboud ontvangt u 10 procent kor-ting op alle open inschrijvingscursussen (17 talen) van Radboud in’to Languages, en 5 procent korting op alle maatwerktrajecten (trainingen en coaching op maat; op aanvraag). Meer informatie vindt u op onze website.

Bent u geen Vriend van de Radboud? Meld u zich nu alsnog aan en maak direct gebruik van alle voordelen voor alumni!

Page 3: Radboud Magazine nummer 34

het moment: woensdag 5 december, 09.25 uurEen medewerker legt de laatste hand aan de banieren die even later op de campus zullen wapperen, ter gelegenheid van de goe-de recensies in de Keuzegids Hoger Onderwijs. In deze begin de-cember verschenen gids is de Nijmeegse universiteit uitverko-zen tot ‘beste brede universiteit’ in Nederland. De gids is met name bedoeld om aankomende studenten te helpen een afge-wogen studiekeus te maken. Het goede oordeel over Nijmegen is gebaseerd op de scores van de opleidingen. Tien studies van de Radboud Universiteit zijn uitgeroepen tot ‘beste opleiding’ in Nederland foto: kijk reclame

Radboud Magazine 34 | december 20123

Page 4: Radboud Magazine nummer 34

4Radboud Magazine 34 | december 2012

Radboud Magazineis het kwartaalblad voor alumni en relaties van deRadboud Universiteit Nijmegen

AlumnibureauPostbus 9102, 6500 HC NijmegenTel: 024-361 29 79,e-mail: [email protected]

Redactieadres Afdeling Communicatie Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen Tel: 024-361 27 75 | Fax: 024-361 287 4 [email protected]

Mededelingen Carin Bökkerink. Tel: 024-361 59 65 [email protected].

Redactie Johan van de Woestijne (hoofdredacteur), Paul van den Broek (bladcoördinator)

Medewerkers aan dit nummer Judith Buitenhuis, Bregje Cobussen, Erna Dikmans, Jos Joosten, Anja van Kessel, Margot van Mulken,

Ook al heeft de Radboud Universiteit tot grote spijt van de rector magnificus geen Faculteit der Kunsten, toch is een van onze alumni een tenor die in de grote operahui-zen over de hele wereld heeft gestaan. De afgelopen maand zong afgestudeerd politico-loog en communicatiewetenschapper Marcel Reijans in het Muziektheater van Amster-dam de rol van de god Froh in Das Rheingold van Wagner, het eerste deel van de Ring, waar al de aanzegging van de Götterdämmerung klinkt voor wie het horen wil. Met hem openen we dit nummer.Verderop in het blad discussiëren we met Gert Westert, hoogleraar Kwaliteit van zorg, over precies dat: de kwaliteit van de zorg en hoe we de kosten daarvan in de hand kun-nen houden. Reshape, zo heet een nieuwe afdeling van het UMC St Radboud. De vernieu-wing van de zorg staat in het ziekenhuis zó hoog op de agenda, dat ze er zelfs een aparte afdeling voor hebben ingericht. Zorg 2.0 heet het: interactieve zorg, de patiënt als part-ner in zijn eigen zorgtraject. De taal wordt er niet echt mooier van, maar als de zorg er beter van wordt, dan is er veel gewonnen, zeker als het ook nog eens goedkoper kan. Gert Westert doet er een aantal voorstellen voor. Als alternatief voor bezuinigen tot op het bot, wil hij overbodige ingrepen vermijden. En dat zijn er heel wat. Persoonlijk heb ik ruim een half jaar de gevolgen van een hernia zitten en vooral ook liggen verbijten, maar inderdaad: geef de tijd een kans en met een beetje opgeruimd humeur kom je een heel eind. Maar de vrij gevestigde specialisten, de goden van de gezondheidszorg, zullen zijn suggesties niet in dank aannemen. Westert zaagt nadrukkelijk aan hun poten. Bijna aan het eind van dit nummer nemen we afscheid van hoogleraar Chris van Weel, ’s werelds meest geciteerde huisartsgeneeskundige. En dan ontdekken we dat in de marge het tegengeluid, de aanzegging, er al was, maar dat we er doof voor waren. “Toen ik hier kwam, in 1985, werd mijn boodschap over vermaatschappelijking van zorg voor kennis-geving aangenomen. Weliswaar met respect, maar zonder engagement (….).” Nu bekent het UMC zich dus tot de samenleving, in dialoog met de patiënt, als betrokkene in de zorg in de wijk. Voor de vrij gevestigde specialisten lijkt de Götterdämmerung aan-staande. | Johan van de Woestijne

bij dit nummer

Page 5: Radboud Magazine nummer 34

5

Piet-Hein Peeters, Bea Ros,Myrna Tinbergen, Machiel van Zanten (eindredactie)

FotografieDick van Aalst, Bert Beelen, Duncan de Fey, Erik van ‘t Hullenaar, Herbert van de Sluis, Gerard Verschooten

Illustraties Miesjel van Gerwen

Vormgeving en opmaak Nies & Partners bno, Nijmegenwww.nies-partners.nl

Redactieraad prof. dr. P. Rietbergen (voorzitter), mevr. drs. A. Bolscher, mevr. prof. mr. J. Gerards mr. dr. M. Hageman, prof. dr. ir. J. van Hest, prof. dr. J. Kremer, dr. H. Kroeze, mevr. I. Lucassen Ma

Abonnementen en adreswijzigingen Alumnibureau, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen.Tel: 024-361 29 79 | Fax: 024-361 60 22. [email protected]. €12,50 per jaargang.

Radboud Magazine is gratis voor Vrienden van de Radboud

Radboud Magazine 34 | december 2012

12 Ster op de grote operapodia | Als eerste uit zijn familie ging Marcel Reijans naar de universiteit. Inmiddels schittert de

Radboud-alumnus op de grootste operapodia ter wereld. In november vertolkte hij de rol van Froh in Wagners Das

Rheingold, volgend voorjaar is hij Erik in Der fliegende Holländer. Zelf relativeert hij zijn roem: hij is dan misschien wel

een Frank de Boer, maar geen Messi.

18 Prestigieuze prijs voor Bart JacobsHoogleraar Computerbeveiliging Bart Jacobs krijgt de ene

prestigieuze prijs na de andere. Dit najaar sleepte hij een grant van 2,5 miljoen euro binnen voor zijn onderzoek naar kwantum-

berekeningen, logica en beveiliging. “Het geeft een enorme kick als je dingen begrijpt op dit niveau.”

20 Alumnidag populair | Door de crisis hebben pas afgestu-deerden meer moeite om een baan te vinden. Op de Alumnidag,

met een speciaal programma voor young professionals, konden ze netwerken en inzicht krijgen in hun sterktes, zwaktes en drijfveren. Met ruim zeshonderd bezoekers bleek de dag populairder dan ooit.

30 Snijden in onnodige zorgDe stijgende kosten van de gezond-heidszorg bezorgen politici en zorgbe-stuurders hoofdbrekens. Hoogleraar Gert Westert ziet de uitweg: snijden in onnodige zorg, die het gevolg is van de soms gebrekkige kwaliteit van artsen en de wijze waarop de gezondheidszorg gefinancierd wordt. “De waarde voor de patiënt is in het geding.”

34 Renate LollHoe is de kwantummechanica te vereni-gen met Einsteins gravitatietheorie? Re-nate Loll buigt zich al vijftien jaar over dit vraagstuk. Sinds 1 september is ze hoogleraar aan de Radboud Universi-teit. Ze roemt de aandacht die funda-menteel onderzoek in Nijmegen krijgt. “We moeten ruimte houden voor de grote, inspirerende vragen en ideeën.”

38 Exit Chris van Weel Na 27 jaar hoogleraarschap neemt de meest geciteerde huisartsgeneeskundige ter wereld afscheid. Chris van Weel heeft zich de afgelopen decennia ingezet om de zorg menselijker en de huisartsen-praktijk wetenschappelijker te maken. “Ik ben content over wat we hebben be-reikt.”

34

38

30

Page 6: Radboud Magazine nummer 34

6Radboud Magazine 34 | december 2012

nieuws

27 november – Rob Cuppen, direc-teur van het Universitair Sportcen-trum, is mede-initiatiefnemer van het voorstel om de geul naast het nieuwe stadseiland in de Waal in te richten voor de watertopsport. Voor de inrichting van dit nieuwe beeldbepalende gezicht van Nijme-gen worden in Lux vier plannen ge-presenteerd. De Nijmeegse studen-tenroeivereniging Phocas lobbyt mee met het oog op een nieuw bo-tenhuis in de Waal. In het voorjaar lanceert het Nijmeegs gemeentebe-stuur zijn voorstel voor het gebied.

19 november – De Radboud Univer-siteit en het UMC St. Radboud la-ten zich tijdens de Zevenheuve-lenloop van hun snelste kant zien: de winnaar in het klassement van de bedrijventeams was net als vorig jaar het eerste team van het UMC St Radboud. Het topteam van RU-onderzoeksinstituut Donders be-reikte de achtste plaats in de rang-lijst van liefst 769 bedrijventeams, tien plaatsen hoger dan de 18de plek vorig jaar. De universiteit was vertegenwoordigd met twaalf teams, met vier in de top-100.

6 oktober – De Radboud Universi-teit stijgt 32 plaatsen op de prestigi-euze wereldranglijst van universi-teiten, de Times Higher Educati-on-ranking. Nijmegen steeg van plaats 159 vorig jaar naar 127 nu. De universiteiten worden onder meer beoordeeld op de kwaliteit van on-derwijs en onderzoek, het aantal ci-taties en de internationale oriënta-tie. Alle Nederlandse universiteiten zijn geklommen in de lijst en staan bijna allemaal in de top tweehon-derd. Ook op de QS Ranking

2012 (uit september) doet Nijme-gen het goed: een stijging van de 138e naar de 136e plaats. De hoge positie is vooral te danken aan het hoge aantal citaties en aan het aan-tal docenten per student. De inter-nationale rankings spelen in toene-mende mate een rol bij het aan-trekken van talentvolle studenten, gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksgelden.

29 september – Nijmeegse eerste-jaars presteren beter na invoering van het bindend studieadvies. Zo blijkt uit de evaluatie van dit vorig jaar geïntroduceerde bsa. Bijna 83 procent van de eerstejaars is erin geslaagd om te voldoen aan de norm van het bindend studiead-vies: het behalen van minimaal 42 van de 60 studiepunten. Meer dan de helft heeft in één jaar zelfs alle zestig studiepunten gehaald, het hoogste percentage sinds 2002. Het bsa is ingevoerd om het studiesuc-ces van studenten te verbeteren. Wie niet voldoet aan de norm, mag niet verder met de studie.

4 december – De Keuzegids Hoger Onderwijs honoreert tien Nijmeeg-se bacheloropleidingen met het predicaat ‘beste opleiding 2013’: Geneeskunde, Tandheelkunde, So-ciologie, Politicologie, Bestuurs-kunde, Wiskunde, Natuurkunde, Science, Scheikunde en Islamstu-dies. De Keuzegids is een veelge-bruikte voorlichtingsbron voor aankomende studenten, waarin de bacheloropleidingen van de Neder-landse universiteiten beoordeeld worden door zowel studenten als experts.

Ruim 54 miljoen voor onderzoek Radboud Universiteit Nijmegen haalde twee van de zes subsidies binnen van het nieuwe fonds voor fun-damenteel toponderzoek van NWO, de ‘zwaarte-krachtsubsidies’. De univer-siteit werd hiermee 54 mil-joen euro rijker.

nwo kreeg 42 aanvragen voor de nieuwe subsidie die in het leven is geroepen om ‘uitmun-tende voorstellen te laten uit-groeien tot wereldtoppers’. In totaal werd 167 miljoen ver-deeld over zes verschillende teams. Twee daarvan zijn ver-bonden aan de Radboud Uni-versiteit, een bevestiging van de hoge kwaliteit van het funda-mentele onderzoek. Van deze zogeheten ‘Zwaartekrachtsub-sidies’ ging 27,6 miljoen naar een programma van taal- en hersenonderzoek, en 26,9 mil-

joen naar chemisch onderzoek naar dynamische materialen “De Radboud Universiteit heeft een heldere keus gemaakt voor kwaliteit. We investeren in fundamenteel onderzoek, soms recht tegen de heersende poli-tieke stroom in”, reageert prof. Gerard Meijer, voorzitter van het college van bestuur. De taaonderzoekers willen met de subsidie een unieke weg in-slaan: alle aspecten van taal te-gelijk bestuderen. Niet alleen de hersenprocessen die een rol spelen bij taal en de genetische aanleg voor het aanleren van talen, maar ook het individuele taalgedrag en de overeenkom-sten tussen talen. Hoogleraar Peter Hagoort, een van de on-derzoeksleiders: “Juist door al die niveaus op elkaar te betrek-ken, verwachten we nieuwe dingen te ontdekken.” Een

haringhappen als verbeelding van de zwaartekracht. vlnr peter hagoort, gerard meijer, jan van hest, bas kortman en anton franken.

Page 7: Radboud Magazine nummer 34

7

Vier wetenschappers van de Radboud Universiteit en het UMC St Rad-boud behoren tot de tien nieuwe leden van De Jonge Akademie van de KNAW. Het gaat om epidemioloog dr. Teun Bousema, hoogleraar me-disch psycholoog dr. Andrea Evers, sterrenkundige dr. Marijke Haver-korn en cultuurhistorica dr. Lotte Jensen. De Jonge Akademie, een prestigieus netwerk van vijftig jonge en ta-lentvolle onderzoekers, telt in nieuwe samenstelling acht Nijmeegse leden. Naast bewezen wetenschappelijke kwaliteit beschikken de le-den over een brede belangstelling voor wetenschapsbeoefening en we-tenschapscommunicatie en zijn ze sterk op het gebied van interdisci-plinariteit, wetenschapsbeleid en wetenschap en samenleving.

De jaarlijkse Alumnidag van de Radboud Universiteit Nij-megen op 6 oktober was met een opkomst van 760 bezoe-kers beter bezocht dan ooit.

Honderden alumni reisden op de eerste zaterdag van oktober naar Nijmegen voor de alumni-dag die in het teken stond van ‘Spraakmakende Wetenschap’. Drie onderzoekers vertelden onder deze noemer over hun passie voor het vak en de ont-wikkelingen binnen hun vakge-bied. Het was de eerste keer dat collegevoorzitter Gerard Meijer de dag kon openen: de in sep-tember aangetreden Meijer is de eerste collegevoorzitter in Nij-megen die ook alumnus is van de universiteit. Nieuw dit jaar was een speciaal programma voor young profes-sionals (alumni t/m 30 jaar), waarin nos-nieuwslezer Ra-chid Finge en 3fm-baas Wilbert Mutsaers vertelden over hun drijfveren bij het vormgeven van hun loopbaan. De alumni waren goed te spreken over de dag, zo blijkt: de dag werd be-oordeeld met een 8 gemiddeld. Aan de bar in het Cultuurcafé zei een van de alumni aan het eind van de dag: “Ik ben er nu voor de tweede keer op rij, na de leuke dag vorig jaar. Ik wist niet dat een alumnidag versla-vend zou kunnen worden.”Zie pagina 20-23 met een reportage over

het jongerenprogramma.

“Record aantal bezoekers Alumnidag

voorbeeld: het blootleggen van genetische verschillen bij het aanleren van taal.De onderzoekers die de che-miebeurs in de wacht hebben gesleept, slaan een gloednieu-we richting in binnen de mole-culaire wetenschap. Doel is het ontwerp van moleculen die slim genoeg zijn om de werk-zaamheden van cellen in het menselijk lichaam over te ne-men. Jan van Hest, een van de mensen achter het programma noemt als voorbeeld een stof-wisselingsziekte, waarbij som-mige cellen de schadelijke stof-fen niet meer verwerken. “Wij gaan proberen een capsule te ontwikkelen die de functie van de cel overneemt en de schade-lijke stoffen afvoert. En dan liefst een capsule die langere tijd meegaat.”

Ruim 54 miljoen voor onderzoek Radboud Universiteit Nederlandse universiteiten doen het nog steeds slecht als het om vrouwelijke hoogle-

raren gaat, maar Nijmegen springt er uit: een op elke vijf hoogleraren aan de Radboud

Universiteit is vrouw, het hoogste aandeel van alle universiteiten. Dit blijkt uit de Mon-

itor Vrouwelijke Hoogleraren uit oktober. Tien jaar terug bedroeg het aandeel vrouweli-

jke hoogleraren in Nijmegen nog geen 13, nu staat de teller stil bij het percentage 20,6.

Het gemiddelde in Nederland bedraagt 14,8, waarmee ons land in de EU alleen Bel-

gië, Cyprus en Luxemburg achter zich laat. Als het groeitempo zo doorgaat, moeten we

nog een halve eeuw wachten totdat het hooglerarencorps evenveel vrouwen als man-

nen telt. Marinel Gerritsen, hoogleraar bedrijfswetenschappen in Nijmegen en een van

de samenstellers van het rapport, ziet geen reden de vlag uit te hangen. Gerritsen wijst

erop dat Nederland ver achter ligt op de Europese afspraak: volgens de norm van de EU

moet in 2013 een kwart van alle hoogleraren vrouw zijn.

Radboud Universiteit voorop met vrouwelijke hoogleraren

Foto: Gerard Verschooten

haringhappen als verbeelding van de zwaartekracht. vlnr peter hagoort, gerard meijer, jan van hest, bas kortman en anton franken.

Fris Nijmeegs bloed in Jonge Akademie

Mijn functie in Berlijn was de mooiste in de wetenschap, alleen voor de Radboud Universiteit wilde ik die opgeven.”de in september aangetreden gerard meijer is de eerste collegevoorzitter die tevens in nijmegen heeft gestudeerd. (de gelderlander, 16 november)

Radboud Magazine 34 | december 2012

0%

5%

10%

15%

20%

25%

Radboud Universiteit Nijmegen

Rijksuniversiteit Groningen

Universiteit Leiden

Open Universiteit

Universiteit Maastricht

Universiteit Utrecht

Universiteit van Amsterdam

Vrije Universiteit Amsterdam

Universiteit van Tilburg

Universiteit Twente

Technische Universiteit Delft

Wageningen Universiteit

Technische Universiteit Eindhoven

20%

15%

10%

5%

0%

Page 8: Radboud Magazine nummer 34

mensen in het nieuws

8Radboud Magazine 34 | december 2012

Ik zit met een sekseprobleem. Voor mij is de universiteit een vrouw. Dat ligt aan het woord, maar ook aan waar ze voor staat. Dat totale, dat universele, dat alomvattende, dat kan toch al-leen maar vrouwelijk zijn? Oké, een vrouw van een zekere leef-tijd, negentig om precies te zijn, maar hoe ouder hoe vertrouw-der zeg ik altijd maar. En vertrouwen is enorm belangrijk in deze bange tijden. Mijn Alma Mater is, in mijn gedachten, een oud wijs vrouwtje, dat zich tanig, kranig en zodanig houdt dat ze de tand des tijds goed doorstaat. Ik bedoel: het woord universiteit roept bij mij onmiddellijk moederlijke, zorgende en bescher-mende associaties op. Maar niet meer sinds we Radboud zijn. Radboud is een man. Hij is ietwat schimmig, wat wazig, maar wel een vent, daarover kan geen misverstand bestaan. Een man met een mijter. Toegegeven, hij draagt een jurk, hij was tenslot-te bisschop, dus hij doet kennelijk zijn best om zich in mijn hoofd zo vrouwelijk mogelijk te manifesteren. Maar Radboud is natuurlijk nog lang geen negentig, ook al weet ik dat hij zich kwa leeftijd best met Sinterklaas kan meten. Dat is precies het punt: Sinterklaas, de Kerstman, zelfs de Paashaas leeft, maar Radboud niet. Nog niet. Er is nog geen traditie waarmee we Radboud vieren. Hij is toch ook Goedheiligman? Waarom zijn er geen Radboudliedjes? Waarom is er geen Radboudverkiezing? Of zetten we de schoen bij de rector, opdat hij er een chocola-den Boud in stopt? Waarom maken we geen mythe van die mij-ter?

Het zou toch fantastisch zijn als iedereen die ooit bij ons gestu-deerd heeft met weemoed terugverlangde naar de Radboud-feesten en herinneringen ophaalde aan de spanning die je voel-de als Radboud over de campus schreed, links en rechts de staf slaand over docenten en hier en daar wat aflaten strooiend voor studenten. En dat de rector dan gedurende één dag de ketting overdroeg aan Radboud, en dat die dan bepaalde waar die dag de colleges over gingen. En dan eindigde dat met een enorme manifestatie, waarin iedereen alle kennis van die dag bijeen-bracht, en dan koos Radboud de winnaar. Dan hadden we de wereldproblemen voor een dag opgelost. Man, ik kan nu al ge-nieten van een herinnering die nog komen moet! Die saamho-righeid, die solidariteit, die eensgezindheid. Kijk, dan is Rad-boud een vent waarbij ik wel op schoot zou durven zitten. Dan leeft-ie. Kan dat oude vrouwtje ook eindelijk met pensioen.| Mgt

Oogstjaar voor hoogleraar Digitale Veiligheid Hoogleraar Digitale Beveili-ging Bart Jacobs valt dit jaar in de prijzen. Hij ontving onlangs een belangrijke Eu-ropese subsidie en een prijs voor zijn onderzoek naar di-gitale beveiliging.

Voor Bart Jacobs zal het moei-lijk zijn 2012 nog ooit te evena-ren. Hij werd dit jaar gelauwerd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau, hij kreeg een miljoenensubsidie van de eu (de Advanced Grant van de Eu-ropean Research Council) en hij ontving de Huibregtsenprijs 2012, een onderscheiding voor onderzoek dat wetenschappelijk vernieuwend is én zicht biedt op een effectieve maatschappelijke toepassing. Jacobs dankt die prijs aan zijn onderzoek naar computerveiligheid en zijn inzet om de onderwerpen privacy en (digitale) veiligheid onder aan-dacht te brengen van het grote

publiek. Jacobs maakt zich al tien jaar sterk voor de bescherming van het digitale leven van de Neder-lander. Zo is er vorig jaar een verbeterde versie van de anonie-me ov-chipkaart in omloop ge-bracht die met hulp van de Nij-meegse informatici is gemaakt - nadat zij eerder de zwakke punten van de ov-chipkaart aantoonden.De Europese beurs die hij in ok-tober ontving heeft een waarde van 2,5 miljoen, en wordt indi-vidueel toegekend aan de bes-te onderzoekers in Europa. Bin-nen dit onderzoek gaat hij aan de slag met de fundamentele vragen van de quantumlogica. Dat moet onder andere leiden tot de fundamenten van een programmeertaal. “Concreet betekent dat dat ik binnen dit project vijf promovendi en twee postdocs kan aanstellen.”Zie ook pagina 18-19

bart jacobs

Fotografie: Dick van A

alst

Page 9: Radboud Magazine nummer 34

20 november - De top 200 van meest invloedrijke Nederlanders telt veertien Radboudianen. Esther-Mirjam Sent , hoogleraar Econo-mie, stijgt in de top 200 van plaats 147 naar 128. Lilian Gonçalves-Ho Kang You, lid van het Stichtingsbe-stuur van de Radboud Universiteit Nijmegen was de hoogst scorende Radboudiaan op plaats 38.

12 november - De hoogleraren Han Brunner (Antropogenetica), Bart Jacobs (Digital security) en Peter Hagoort (Cognitieve neuroweten-schap) zijn toegetreden tot de Aca-demia Europaea, een eervol gezel-schap van excellente Europese wetenschappers uit alle weten-schapsgebieden.

12 oktober - Vijf Radboudvrouwen staan in de Opzij top 100 van mach-tigste vrouwen van Nederland. Alumna Pedagogische wetenschap-pen Diana Monissen, UMC St Radboud-bestuurslid Cathy van Beek, en hoogleraar Cardiologie voor vrouwen Angela Maas staan in die top 100 respectievelijk op plaats 2, 3 en 4 in de categorie Ge-zondheidszorg. Lilian Gonçalves, lid van de ‘raad van toezicht’ van de Radboud Universiteit en het UMC St Radboud, staat op nummer 6 in de categorie Openbaar bestuur.

10 oktober - In de Duurzame top 100, gepubliceerd op de dag van de duurzaamheid, staan twee Radboud-onderzoekers. De top geeft een overzicht van de personen die zich het afgelopen jaar het meest hebben ingezet om Nederland groen te ma-ken. De hoogstgeplaatste Radboudi-aan (29) is Jan Jonker, hoogleraar innovatiemanagement.

We moeten het ons wel aantrekken dat dit zo lang onopgemerkt is gebleven onder vakgenoten.”daniel wigboldus, hoogleraar sociale psychologie in reactie op het rapport over diederik stapel (trouw, 1 december)

“Karen Keune, promovenda Taalwetenschap

‘Nooit verwacht dat dit zo’n hype zou worden’

Foto: Gerard Verschooten

Was u verrast door al die aan-dacht?“Ja, ik was ontzettend blij ver-rast. Het persbericht over mijn onderzoek werd massaal opge-pakt door diverse radiostati-ons, dagbladen en televisiepro-gramma’s in Nederland en Vlaanderen. Dat het zo’n hype zou worden had ik absoluut nooit verwacht. Ik ben nor-maal gesproken niet echt ie-mand die de aandacht opzoekt, dus het was een hele ervaring. Verschillende media probeerde mij zelfs via mijn huidige werk-gever of een co-auteur te bena-deren en ik kreeg een mailtje dat mijn onderzoek een trendig topic was op Twitter.” Hoe werd er via al die kanalen over uw onderzoek gesproken? “Sommige journalisten gingen kritischer te werk dan anderen.

De journalist van De Gelderlan-der was bijvoorbeeld erg geïnte-resseerd. Ook met journalisten van andere kranten heb ik uit-gebreid gesproken. Zij hebben artikelen geschreven waarin een goed beeld werd gegeven van mijn onder-zoeksresultaten. Door veel ande-re media wer-den met name de man-vrouw verschillen breed uitgeme-ten. Hoewel dat niet echt een goed

beeld geeft van mijn onder-zoek, heeft het er mede toe ge-leid dat veel mensen, waaron-der veel vakgenoten, over mijn onderzoek hebben gehoord. En dát is natuurlijk ontzettend fijn als je zolang aan iets heb ge-werkt.” Wat heeft u liever: een interview in de krant of een radiopraatje?“Een artikel in de krant past beter bij mij. Ik krijg dan eerst de tijd om rustig over mijn on-derzoeksresultaten te vertellen. Later is er ook gelegenheid om de tekst nog een keer na te kij-ken. Verder leken de meeste ra-diozenders vooral uit te zijn op gevatte oneliners en wilden ze mij in de uitzending op de dag

dat het persbericht van de ru gepubliceerd werd. Aange-

zien het een erg hectische dag was waarop tiental-len mensen van de me-dia mij belden, was het nauwelijks mogelijk om iedereen rustig en geconcentreerd te woord te staan. Ik ben daarom ook op veel verzoeken voor

radio-interviews niet inge-gaan.”

9

De deskundige: Karen Keune, promoveerde 15 oktober op een proefschrift binnen het Centre for Language Studies.In beeld bij: NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, De Gel-derlander, de Volkskrant, Haarlems Dagblad, Nieuwsblad van het Noorden, Nederlands Dagblad, Radio 2, Q Music. De kwestie: Keune heeft op basis van een corpusanalyse van het gesproken Nederlands verschillen in woordkeuze bloot-gelegd tussen 24 verschillende groepen. Het man-vrouw-ver-schil was maar één van de bevindingen van haar onderzoek, maar groeide uit tot het meest belichte item in de media. In één zin: vrouwen hebben een meer betrokken spreekstijl met gebruik van meer werkwoorden, mannen praten informatie-ver en gebruiken meer zelfstandige naamwoorden.

Radboud Magazine 34 | december 2012

Page 10: Radboud Magazine nummer 34

10Radboud Magazine 34 | december 2012

fotografie: herbert van de sluis

Portretten onthuld van de vier Radboud-premiersDe nieuwbouw van de rechten-faculteit is in volle gang, maar eind november al werd onthuld welke kunstwerken de hal gaan verluchtigen. Voorjaar 2014 zal dit zogeheten Grotiusgebouw worden geopend. Op 28 novem-ber presenteerde de faculteit in concertgebouw de Vereeniging vier schilderijen van de hand van Marijke van Balen (links), met portretten van de vier alum-ni van deze faculteit die het ambt van minister-president hebben bekleed. Van links naar rechts zien we Louis Beel (premier in 1946–’48, 1958–’59), Victor Ma-rijnen (1963–’65), een glimp van Jo Cals (1965–’66) en Dries van Agt (drie kabinetten van 1977 t/m 1982). De naamgever van deze laatste kabinetten was een van de hoofdgasten bij de pre-sentatie.

Page 11: Radboud Magazine nummer 34

11 Radboud Magazine 34 | december 2012

Page 12: Radboud Magazine nummer 34

prominent

12Radboud Magazine 34 | december 2012

‘Als academicus zit je in je hoofd; zingen is heel fysiek’

In Nijmegen werd hij op het pad gezet dat hem naar de grote operapodia in de wereld zou leiden. De dirigent van studen-tenkoor Alphons Diepenbrock herkende de stem, de docente van De Lindenberg het talent. In november schitterde Marcel Reijans (49) in het Muziektheater Amsterdam, als vertolker van Froh in Wagners Das Rheingold. Een gesprek over het in-zakken van de stem, het verschil tussen Messi en Frank de Boer, en de vraag waarom Mozart wel en Verdi niet op zijn pad kwam.

marcel reijans, operazanger, alumnus politicologie en communicatiewetenschap

Page 13: Radboud Magazine nummer 34

‘Als academicus zit je in je hoofd; zingen is heel fysiek’

Foto: Duncan de Fey

Page 14: Radboud Magazine nummer 34

14Radboud Magazine 34 | december 2012

tekst: paul van den broek en johan van de woestijne

“Uiteindelijk is het goedgekomen, het was een lange weg en je moet goede mensen te-genkomen. Zoals Nellie van der Spek op de muziekschool in Nijmegen. Het sloeg met-een aan. Ik had talent. Mijn hart ging open en toen dacht ik: dit moet ik gaan doen.”

Na het gymnasium twijfelde Marcel Reijans tussen geschiedenis en rechten. In die tijd speelden de discussie over abortus, de acties tegen kernenergie en de controverse tussen Den Uyl en Van Agt, en Reijans koos voor politicologie. Hij komt uit Koningsbosch, een klein dorp in de schaduw van Sittard, en ging als eerste uit zijn familie naar de universiteit. Al in de introductieweek viel hij “met zijn neus in de boter”. “We gingen naar grote meetings in krakerspanden, een

actievergadering over Dodewaard. Ik wist niet wat me overkwam! Daar zat ik als sim-pele jongen van het platteland tussen die hanenkammen en anarchisten. Buitenge-woon interessant en ook angstaanjagend. Maar toen ik over de eerste shock heen was, ging het wel.”Politicologie bleek toch niet zijn grootste liefde. Halfweg de jaren tachtig werd pr en reclame steeds manifester en kwam de communicatiewetenschap opzetten. Re-ijans ging beide studies combineren en zou ze ook beide afronden. Een politicoloog die naar de communicatie-branche lonkt en nog in een koor zingt ook. “Er werd niet raar tegenaan gekeken, het werd gezien als een legitieme hobby. Ik heb altijd gezongen. Als amateur in het kinder-koor, het kerkkoor, het dorpskoor. Voor mij was het normaal dat ik bij Alphons Die-

penbrock ging. Kees Stolwijk was dirigent en die zei al snel dat ik zangles moest gaan nemen. Ik had een goede stem.”

Dat was daarvoor nooit gezegd?“Ja, maar ik had nooit gedacht aan een professionele carrière. Er zaten geen musici in mijn familie. Het bewijst hoe belangrijk het is uit wat voor milieu je komt. Als ik uit een ander milieu was gekomen, was ik waarschijnlijk eerder in de culturele groep beland.”

U ging als eerste van uw familie naar de uni-versiteit en koos daarna voor het Sweelinck Conservatorium. Een cultuurshock in het ou-derlijk huis?“Toen ik dat thuis vertelde, waren ze niet zozeer geschokt, maar was wel de vraag of

er ook brood mee te verdienen was. Univer-siteiten staan hoog in aanzien als je uit een eenvoudig milieu komt.”

Hoe groot is de overstap van universiteit naar conservatorium?“Ik moest een enorme switch maken, ook als mens. De universiteit is een heel cere-braal gebeuren, heel academisch. Opeens moet daar die hele fysiek in komen. Bij het zingen speelt kennis wel een rol, maar het is vooral een fysieke activiteit. Als academi-cus zit je in je hoofd, wat zich ook vertaalt naar je zingen: je zingt dan heel licht. Als zanger moet je contact maken met je hele zijn, wat vocaal-technisch betekent dat ik moest inzakken van een hoge stem naar een lagere. Ik heb ook logopedie gehad om goed te ademen en echt goed te leren zin-gen. Het heeft me een jaar of twee, drie ge-kost om helemaal in te zakken.”

Zat uw Nijmeegse studieachtergrond u als operazanger in de weg of bood het ook een meerwaarde?“Ja, natuurlijk heeft het iets gebracht. Aca-demisch denkniveau helpt om de grotere verbanden te zien, helpt bij het tekstbegrip. Wat ook hielp, was dat ik als afgestudeerde in twee opleidingen mezelf niet meer hoef-de te ontdekken. Dat kan je in het zingen helemaal dwarszitten, omdat zingen een ongrijpbaar fenomeen is.”

Ongrijpbaar?“Ja.” Hij slaat op tafel: “Boem, boem. Dit kun je vastpakken.” Hij grijpt naar zijn keel. “Natuurlijk zit je stem hier, maar het is maar anderhalve centimeter. Daar moet het gebeuren.”

Hoe gaat de voorbereiding voor een operapro-ductie?“Ongeveer zes weken voor de première is in principe een tutti, waarbij iedereen aanwe-zig is. Dan wordt de filosofie, het concept besproken. Direct daarna wordt er muzi-kaal gerepeteerd. De dirigent loopt met de zangers de opera door en alles wordt een keer doorgezongen. De volgende dag gaat het van start, gewoon vanaf de eerste tot en met de laatste noot doorwerken. Zes uur per dag, zes dagen per week, scene voor scene. Dat is zwaar werk. Het duurt twee, drie weken voordat alles staat.”

Na die eerste dag wordt het hele gezelschap ge-acht zich te voegen naar het concept?“Het gaat er heel anders aan toe dan bij to-neelstukken. Bij het theater gaan ze eerst zitten; de eerste week het stuk lezen, daar-na op onderdelen herschrijven en weer le-zen en veel gepraat. Bij theater repeteren ze ook langer: twee, drie maanden. Bij opera kun je zo’n eerste dag niet binnenkomen zonder de rol en de noten te kennen. Je bent er helemaal klaar voor, anders valt er niet te werken.”

‘De universiteit is een heel cerebraal gebeuren, heel academisch. Opeens moet daar die hele fysiek in komen.’

Page 15: Radboud Magazine nummer 34

15 Radboud Magazine 34 | december 2012

Is opera, of misschien ook regisseur Pierre Audi, meer autoritair?“Nee, een debat voeren over het stuk of de interpretaties van de rollen is praktisch on-haalbaar. Zangers komen uit de hele wereld en je hebt zes weken om een productie neer te zetten. Als je als zanger al in conclaaf wilt met de regisseur over je rol, dan doe je dat gaandeweg. We beginnen met de eerste scène, eerste noot en dan wordt er gewoon gewerkt. Links binnen, rechts binnen. ‘Wat denk je? Goed?’ ‘Ja, goed zo!’ ‘Klaar, vol-gende scene.’”

U hebt de rol van Froh ook in Parijs gezongen. Wat zijn de verschillen met Amsterdam?“Pierre Audi werkt erg vanuit personenre-gie, maar ook in grotere choreografische

verbanden. Dat zie je ook in Das Rheingold. Er zijn heel veel looplijnen tussen karakters die met elkaar te maken hebben, die drie-hoeken vormen. Das Rheingold is fysiek al-tijd zwaar. In Amsterdam komt er dat ge-weldige decor bij, met al die schuine vlakken waar je uren op moet staan. Door de choreografische benadering moet je steeds bij de scene zijn, je steeds ten op-zichte van de anderen bewegen, ook al hoef je zelf niet te zingen. Binnen die benade-ring scherpt Audi met kleine ingrepen de personages aan.”

Wat gebeurt er als u met zulke ingrepen geen vrede hebt? “In de personenregie is wel wat ruimte voor nuances, maar het is de regisseur die

de grote lijn bepaalt. Hij heeft zijn filosofie over een stuk en huurt de mensen in om die vorm te geven. Als zanger heb je dat ka-rakter te spelen.”

curtis institute Reijans heeft begin jaren negentig het con-servatorium nog niet afgerond als de vol-gende stap al lonkt: het prestigieuze Curtis Institute of Music in Philadelphia, dat naast Juilliard in New York wordt gezien als de beste muziekopleiding ter wereld. “Het hoofd opera van Curtis gaf een masterclass in Amsterdam. Hij vroeg of ik naar de vs wilde komen. Ik moest nog een jaar op het Sweelinck, maar ben gegaan. Ik heb hier geen bachelor gehaald.”

Foto: De N

ederlandse Opera

Page 16: Radboud Magazine nummer 34

16Radboud Magazine 34 | december 2012

U werd geconfronteerd met steeds betere klas-genoten. Kwam er een moment dat u ging twijfelen aan uw talent?“Aan mijn talent heb ik niet hoeven twijfe-len, anders was ik daar nooit gekomen. Maar het is wel zo dat je je plaats ziet. Op het Curtis studeerde ik met twintig men-sen opera; het hele instituut telt maar 150 mensen uit de hele wereld. Ik zie mezelf niet als een wereldtopper, nog steeds niet. In mijn jaar zijn er twee of drie die het echt hebben gemaakt: Juan Diego Flórez als Ros-sinizanger, Erik Owens die nu als bas-bari-ton in het Metropolitan in New York zingt. Ik mag niet klagen, maar het verschil tus-sen mijzelf en Flórez is als tussen Frank de Boer en Messi. Het is een verschil in kwali-teit, in de stem die nog bijzonderder is. Of ze hebben het geluk dat ze net iets meer hebben waar de markt om vraagt.”

U herkende dat wereldtalent van Floréz al in Philadelphia?“Ja, hij had op het instituut al alles wat no-dig was: een extreem talent en de werklust om het vol te houden. Er was ook een Ko-reaanse bariton die tijdens de studie fan-tastisch was, maar afhaakte met een burn-out. Ik kan redelijk omgaan met stress. In de beginjaren had ik wel slapeloze nachten, maar gaandeweg kom je wat meer gebalan-ceerd in het vak te staan, evenwichtiger. De stress wordt spanning.”

Floréz zingt alleen Rossini, u bent breder ge-oriënteerd.“Floréz is de allerbeste, maar zingt steeds hetzelfde, al blijft de uitdaging het steeds goed te doen. Ik ben nooit specialist ge-weest. Ik vind het prettig om met veel an-dere stijlen om te gaan. Nu weer Wagner, maar ik ben blij dat ik ook Mozart heb ge-zongen.”

Kun je je ook van componisten afkeren? U hebt bijvoorbeeld nauwelijks Verdi gezongen.“Verdi is nooit op mijn pad gekomen, maar

dat heeft niks met afkeer te maken. Het is de klankkleur van de stem. Ik heb een Duits-Franse, wat rondere stem. Niet die scherpe, Italiaanse klank. Je hebt zangers die overal doorheen snerpen. Over Wagner zijn talloze biografieën geschreven. Is hij antisemiet of niet, in hoeverre hebben de nazi’s hem misbruikt? Nu breekt Baren-boim een lans voor hem in Israël. Ik begrijp de politieke sentimenten, maar ik beoor-

deel muziek in eerste instantie op de cultu-rele merites.”

heldentenorIn de meeste beroepen weet je rond je vijf-tigste wel waar je staat, en ken je de afstand tot de echte talenten. Maar in de loopbaan die Reijans doormaakt is nog ruimte voor verrassingen. Hij legt uit dat hij midden in de ontwikkeling zit van een lyrische tenor naar een heldentenor: zowel de rollen als de stemmen worden zwaarder, de volumes krachtiger. In Das Rheingold in Amster-dam moet hij een stem opzetten tegen de achtergrond van ruim honderd muzikan-ten in de orkestbak. “Dan moet je behoor-lijk ketsen. Het wordt een kwestie van deci-bellen produceren. Niet iedereen kan dat. Ik moest groeien. De stem wordt rijper en dan moet je ook wat zwaardere rollen zoe-ken.”

U noemt het groeien. Is voller zingen ook beter zingen?“Groei in de zin van de stem die rijper en breder wordt. Niet dat het zingen van Mo-zart slechter was, integendeel, maar mijn

stem was toen slanker. Ikzelf trouwens ook. Je stem kan nog verder rijpen. Dan kun je weer andere rollen gaan zingen. In maart 2013 ga ik mijn eerste Der fliegende Hollän-der zingen in Bologna. Daarna ook Loge (naast Froh een van de drie goden in Das Rheingold, red.). Dat is weer een stap ver-der. Ik kom nu in een fase dat ik leidende rollen van Wagner en Strauss kan gaan zin-gen. In 2014 zing ik bij de Nederlandse Opera Graaf Elemer in Arabella van Strauss, maar ik heb ook net een Mozart-mis gezongen. Ik hoop tot in lengte van da-gen die breedte te behouden. Een mannen-stem is op zijn hoogtepunt tussen de vijftig en zestig jaar.”

U hebt in veel grote operahuizen gestaan. Voorkeur voor een gebouw? “Nee, dat boeit me niet. Wat mij als zanger boeit, is de akoestiek. Ik zou nog wel eens in Covent Garden in Londen of the Met in New York willen zingen. Dat is statusver-hogend. Zoals voor een voetballer die kan zeggen dat-ie in het Bernabéu (stadion Real Madrid, red.) heeft gespeeld. Want de echte sterren staan in het Scala in Milaan, zingen in Covent Garden. Ik zit in de top twintig van de operahuizen, nog niet in de top vijf. Dat kan nog gebeuren. Als Bologna uitstekend gaat en ze zoeken in het Scala iemand, dan kan mijn kans komen. Dat is leuk: ik zit twintig jaar in het vak en er kan nog van alles gebeuren.”

Hoewel het Scala in Milaan lonkt, zal Reijans zijn afkomst in Koningsbosch niet vergeten. We brengen het elitaire karakter van de opera ter sprake. Hij vindt het een misvatting dat alleen de elite de opera be-zoekt. “Er zitten veel jongeren in het pu-bliek, veel studenten ook.” In Duitsland heeft elke stad van betekenis een opera-huis. In Nederland is het sinds jaar en dag de Nationale Reisopera die de regio’s be-dient, iets waar Reijans met veel plezier zijn bijdrage aan heeft geleverd: dertien rollen

“Ik zou nog wel eens in Covent Garden in London willen zingen”

Page 17: Radboud Magazine nummer 34

17 Radboud Magazine 34 | december 2012

heeft hij in dit gezelschap vertolkt. Tegen dit licht is het wrang dat in de jongste be-zuinigingsronde juist dít gezelschap dreigt te sneuvelen.

Wat betekent de dreigende ontmanteling voor u?“Ik maak me zorgen over de opera in Ne-derland. Amsterdam overleeft wel, dit is een toonaangevend internationaal huis.

De Nederlandse Opera is de top van de pi-ramide, die niet losstaat van wat er in de re-gio’s gebeurt. De Reisopera vervult ook een opleidingsfunctie. Als je dat wegsnijdt, haal je een cultureel product van de markt, en als het weg is, komt het nooit meer terug.”

De mensen die van opera willen genieten, kunnen toch naar Amsterdam?“Dan negeer je de opleidingsfunctie, net zoals het voor mij geen vraag is of muziek-scholen moeten worden gehandhaafd. On-derricht in muziek is belangrijk. Muzikant hoeven mijn kinderen niet te worden, maar een instrument bespelen is waarde-vol. Elke ouder die je het vraagt, noemt voor zijn kind drie dingen belangrijk: leren, sporten en muziek. Maar als puntje bij paaltje komt, zie je dat de muziek er vaak bij inschiet. Dat moet je zien te voorko-men.”

Wat gaat er verloren als onze kinderen geen muziek meer maken?Reijans, die zelf een vrouw en drie kinderen heeft die allen muziek maken, moet er even over nadenken. Je kunt daar uitgebreide pe-dagogische en filosofische beschouwingen op loslaten, zegt hij. Je kunt het ook een-voudig zeggen: “Het is op zijn minst een waardevolle aanvulling op PlayStation.” n

Geboren Koningsbosch, 1963. Studie Politicologie en communicatiewe-tenschap Radboud Universiteit (1981-1989). Sweelinck Conservatorium Amsterdam (1990-1994). Curtis Institute of Music Philadelphia (1994-1996, Master of Music degree in Opera). Loopbaan Opgetreden in onder andere Staatsoper Unter den Linden (Berlijn), Opéra Bastille (Parijs), La Monnaie (Brussel), Muziektheater (Amsterdam). Belangrijkste rollen Narraboth in Salome, Matteo in Arabella, Max in Der Freischütz, Tamino in Die Zauberflöte, Grigory in Boris Godunov, Walther von der Vogel-weide in Tannhäuser, Tom Rakewell in The Rake’s Progress, Froh in Das Rheingold, Fenton in Falstaff, Chevalier de la Force in Dialogues des Car-mélites, Le Prince Philippe in Yvonne, Princesse de Bourgogne, Anatol in Vanessa, Camille in Die Lustige Witwe, Candide in Candide, Andres in Wozzeck, Kudrias in Kát’a Kabanova, Paris in King Priam, Don Ottavio in Don Giovanni en Ferrando in Così fan tutte.

“Onderricht in muziek is belangrijk”

Foto: Duncan de Fey

Page 18: Radboud Magazine nummer 34

wetenschap

De magische vlucht van cybersecurityBart Jacobs, hoogleraar Computerbeveiliging aan de Radboud Universiteit, krijgt de ene prestigieuze prijs na de andere. Hij be-hoort inmiddels tot de bn’ers onder de wetenschappers. Journa-listen raadplegen hem geregeld over belangrijke onderwerpen als de ov-chipkaart, het elektronisch patiëntendossier, reke-ningrijden of elektronisch stemmen. Onlangs beloonde de Eu-ropean Research Council (erc) Jacobs’ onderzoek naar kwan-tumberekeningen, logica en beveiliging met een Advanced Grant van 2,5 miljoen euro.

Page 19: Radboud Magazine nummer 34

19 Radboud Magazine 34 | december 2012

tekst: myrna tinbergen

In september 2013 start de ba-cheloropleiding Cyber Security aan de Radboud Universiteit. Jullie nieuwe paradepaardje?“Wij zijn daarmee de eerste in Nederland, ik denk zelfs in Eu-ropa. Nijmegen heeft al een in-ternationale masteropleiding Computer Security, een samen-werking van het Kerckhoffs In-stituut en de tu’s van Eindho-ven en Twente, maar de bacheloropleiding Cyber Secu-rity is uniek in Nederland.”Vanwaar een bacheloropleiding in deze richting?“Cybersecurity wordt steeds belangrijker. De samenleving is ontzettend afhankelijk gewor-den van digitale infrastructuur. De bedreigingen en kwetsbaar-heden zijn de laatste jaren enorm toegenomen, vooral door criminele hackers en wat netjes heet ‘statelijke actoren’. Dat besef is inmiddels ook doorgedrongen tot de overheid. Het onderwerp wordt zelfs ex-pliciet genoemd in het Regeer-akkoord 2013. Dat is absoluut terecht.”Waarom verdient cybersecurity zoveel aandacht?“Uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Banken blijkt dat het aantal bankovervallen de afgelopen jaren flink is ge-daald, maar digitale aanvallen vertonen juist een sterk stijgen-de lijn. Je bent een ongelooflij-ke sukkel als je nog met een af-gezaagd geweer een bank binnenloopt om een overval te plegen. Dat gebeurt tegenwoor-dig vanaf een laptop in de Oe-kraïne, of vanuit West-Afrika, Oost-Europa, Iran, China, Noord-Korea of zelfs de VS. Er is een tussenvorm van oorlog aan het ontstaan. Geen kineti-sche oorlog, maar een half on-dergrondse vorm waarbij ie-mands betrokkenheid lastig is

aan te tonen. Attributie vormt dus een groot probleem: wie is schuldig? Dat ze met tanks ons land komen binnenvallen, is veel onwaarschijnlijker dan dat onze ict wordt aangevallen.”Bij uw aanstelling in 2002 als hoogleraar Beveiliging en correct-heid van programmatuur ver-moedde u vast niet dat de aan-dacht voor computerbeveiliging zo’n hoge vlucht zou nemen.“Dat is inderdaad enigszins verrassend en natuurlijk erg leuk. Het gaat ook om belang-rijke maatschappelijke onder-werpen, zoals de ov-chipkaart, het elektronisch patiëntendos-sier of elektronisch stemmen. Ik zoek de media nooit zelf op, journalisten komen altijd met vragen naar mij. Ik houd die verhouding graag zuiver. Ab-stractie is erg belangrijk, als je zaken wilt uitleggen aan een breed publiek. Journalisten zijn niet geïnteresseerd in details, maar enkel in de kernbood-schap. Je moet zaken tot hun essentie terugbrengen en ook

een moreel standpunt durven innemen.”Hoe raakt iemand geboeid door wiskunde?“Wiskunde maakt je blij! Klei-ne kinderen snappen dat vaak beter. Dan zeg ik tegen mijn neefjes en nichtjes, en vroeger tegen mijn kinderen: ik heb twee getallen in mijn hoofd. Als ik die bij elkaar optel, krijg ik het getal zeven en als ik ze van elkaar aftrek, wordt het één. Welke getallen zijn het? Juist, drie en vier! Het zelf vin-

den van zo’n oplossing maakt ze blij, waardoor ze om nog een som vragen. In essentie zit hierin de lol van de wiskunde. Helderheid scheppen en ver-volgens kijken of je een verge-lijking − in dit geval lineair − kunt bedenken om de achterliggende structuur te be-schrijven. Dat geeft een kick. Wiskundigen hebben die kin-derlijke fascinatie voor oplos-singen en formules behouden.”Op de middelbare school leek wis-kunde mij een kunstmatig sys-teem, louter bedacht om zichzelf te beschrijven. Later ontdekte ik dat het ook de werkelijkheid kan weergeven.“Dat noemen ze de unreasona-ble effectiveness of mathematics. Abstractie en harmonie zijn kernbegrippen in de wiskunde. Wiskundigen willen dingen versimpelen en met eenvoudige algoritmen of vergelijkingen beschrijven. Het magische van wiskunde is dat sommige din-gen vijftig jaar later ineens enorm nuttig blijken te zijn.”

U richt zich steeds meer op de kwantummathematica. Wat trekt u in deze, voor leken volko-men onbegrijpelijke, tak van de wiskunde?“Dat vind ik lastig te beant-woorden, ik denk vanwege het gevoel voor harmonie en schoonheid. Het geeft een enorme kick als je dingen be-grijpt op dit niveau. In de kwantumwereld werk je met kwantumbits, of qubits. Zolang je niet meet, zijn deze eenheden continu, maar zodra je gaat

meten, worden ze concreet. De meting zelf verandert hun toe-stand. Daarin schuilt de magie. Er is een bepaalde wiskunde die dit beschrijft, die vind ik erg in-teressant. De Nobelprijs voor de natuurkunde ging dit jaar ook naar de kwantumfysica.”In oktober ontving u een Advan-ced Grant van 2,5 miljoen euro van de European Research Coun-cil. Wat betekent die prijs voor u? “Ik ben daar erg blij mee, zo’n grant heeft een enorm prestige in Nederland − vergelijkbaar met een Spinozapremie. Ik heb de afgelopen jaren zoveel ver-schillende dingen gedaan dat je het risico loopt op spreading yourself thin, alsof je pindakaas te dun uitsmeert. Deze grant geeft me de vrijheid om weer de diepte in te gaan en hard in-houdelijk werk te doen.”Op naar de Nobelprijs?“Er bestaat helaas geen Nobel-prijs voor mijn vakgebied. Het is bovendien zeer ongepast om zelf over prijzen te specule-ren.” n

bart jacobs

Foto: Dick van A

alst

‘Je bent een ongelooflijke sukkel als je nog met een afgezaagd geweer een bank binnenloopt om een overval te plegen. Dat gebeurt tegenwoordig vanaf een laptop.’

De magische vlucht van cybersecurity

Page 20: Radboud Magazine nummer 34

20Radboud Magazine 34 | december 2012

jekst: judith buitenhuisek

Twee spraakmakende jonge alumni staan tijdens het och-tendprogramma centraal: Ra-chid Finge, nieuwslezer van de nos, en Wilbert Mutsaers, zen-dermanager bij 3fm. Gespreks-leider John van Giels - alumnus en trainer, coach en adviseur bij Noord ltd – vraagt naar hun loopbaanverhaal om de aanwe-zige young professionals te laten zien dat er niet slechts één weg is naar succes. Dankzij de be-vlogen woorden van de twee gastsprekers en verschillende interactieve persoonlijkheids-testjes hoopt Van Giels de aan-wezigen aan het eind van de ochtend naar huis te kunnen

sturen “met iets meer zicht op het vuur dat in henzelf brandt”. Een hoopvolle thematiek die de starters, de brugklassers in het huidige onzekere arbeidskli-maat, positief ontvangen. “Als alumnus heb je een titel voor je naam, een hoofd vol kennis en zit je naar alle waar-schijnlijkheid vol met potentie en talent, maar wat kún je daar nou helemaal mee?” Van Giels vraagt het zich hardop af en zet met deze aftrap de zestig aanwe-zigen, overwegend vrouwen, meteen aan het denken. Een korte inventarisatie leert al snel dat het gros minder dan vijf jaar geleden is afgestudeerd, een vast inkomen heeft, en dat een der-

de van hen bovendien een baan heeft op het eigen vakgebied. Wat doen ze dan hier? Het ant-woord is te vinden in de huidige arbeidsmarktperspectieven. Door de crisis hebben starters het moeilijk met het vinden van een baan. Ze worden afgewezen vanwege een gebrek aan erva-ring en de concurrentie per va-cature wordt almaar groter. Sommigen besluiten noodge-dwongen door te studeren, an-deren proberen met vrijwilli-gerswerk en onbetaalde stages hun cv te verbeteren om zo op te vallen in de massa.

felbegeerde papiertje De gouden bergen die enkele ja-

ren geleden aan het begin van een academische loopbaan wer-den beloofd, waren wellicht niet geheel realistisch, gerust-stellend waren ze wel. Duizen-den studenten konden de afge-lopen jaren ogenschijnlijk zorgeloos aan hun studenten-tijd beginnen. Aan het eind van de rit wachtte het felbegeerde papiertje, het resultaat van hard werken en tevens de sleutel naar een prachtige carrière. Er was hun altijd ingeprent dat ze, als ze hun best zouden doen, al-les konden worden wat ze wil-den. Er was volop vrijheid om zelf een studierichting te kiezen en het devies van menig ouder luidde: wees vooral gelukkig in

Ruim zevenhonderd bezoekers trokken op 6 oktober naar de jaarlijkse alumnidag. Daarmee is de dag populairder dan ooit, mede dankzij het nieuwe programma voor young professionals, dat de aandacht vestigt op de toegang naar de arbeidsmarkt. “Het heeft me aan het denken gezet over wat ik wil en wat vooral niet.”

Veel potentie en talent, en dan...

Page 21: Radboud Magazine nummer 34

wat je doet. De realiteit van nu is een ande-re. Wie een ‘leuke studie’ heeft afgerond, merkt dat hij niet vanzelfsprekend een bijpassen-de baan kan vinden. Werkge-vers zitten niet altijd te springen om vers afgestudeerden die wel-iswaar nieuwe kennis, maar vaak in mindere mate prakti-sche werkervaring met zich meebrengen.Dat merkt ook Tim Schellekens (25). ‘Door het overweldigende aanbod van brieven hebben wij tijdens de selectieprocedure in het bijzonder gelet op werkerva-ring. Op basis daarvan hebben wij gekozen voor andere kandi-daten die beter bij het profiel passen.’ Het is een veelgehoorde

reactie, die ook híj naar aanlei-ding van zijn sollicitatiebrief enkele keren ontving. Hoewel hij soms bij de laatste drie ein-digde en vaker wél dan niet op gesprek mocht komen, blijkt het vinden van een baan voor

de Nijmegenaar, die negen maanden geleden afstudeerde als planoloog, niet eenvoudig. Thuiszitten was voor hem geen optie en terug naar het zolder-kamertje bij zijn ouders wilde hij niet, dus werkte hij de afge-

lopen tijd als logistiek medewer-ker bij het UMC St Radboud. “Allereerst natuurlijk om in-komsten te hebben, maar ook als dagvulling”, zo bekent hij. “Het hele proces van sollicite-ren gaat anders zo zwaar op je schouders drukken.” Hoewel het werk totaal niet overeen-komt met zijn vakgebied vindt Schellekens de ervaring bijzon-der waardevol.Ook Luuk van Well (24) onder-vindt problemen bij het zoeken naar zijn droombaan. “Net als in bijna iedere sector is het las-tig om werk te vinden, zeker als je net je diploma hebt gehaald en nog echte werkervaring moet opbouwen. Ik ben na mijn afstuderen aan de medische fa-

Radboud Magazine 34 | december 201221

Foto: Gerard Verschooten

Tips voor succesvol solliciteren• Bereidjesollicitatiegoedvoor.Jezelfindemarktzettenis eennoggroterprojectdanjescriptie.• Wachtniettotheteindevanjestudie,maardenkeerderna overjemarktwaarde.• Weesgoedvoorbereidopvragenineensollicitatiegesprek. Watkunje,watwilje?Jemagnietverrastzijnalsjedaarover vragenkrijgt.• Raaknietineendipdooreenafwijzing.Hetisgeenafwijzing vanjezelf,maarvanjeprofiel.• Maakeensterkte-zwakte-analysevanjezelf.• Gebruikjenetwerk:viaviamagjebijnaaltijdopgesprek komen.

Page 22: Radboud Magazine nummer 34

22

culteit meteen aan de slag ge-gaan in het Radboudziekenhuis, maar heb nog niet de functie die ik wil.” Ondertussen kijkt Van Well regelmatig op vacatu-resites en zoekt hij online naar bedrijven en instellingen waar hij graag zou willen werken. “De universiteit kan voorlich-ting en trainingen bieden, en bovenal is het belangrijk dat er een realistisch beeld wordt gege-ven over de baankansen na je

studie, maar uiteindelijk is het toch je eigen verantwoordelijk-heid. Je moet zelf actief op zoek gaan naar die eerste baan.”

drijfverenDe alumnidag biedt Van Well en Schellekens een mooie gele-genheid om te netwerken met andere academici. Beiden zijn erg te spreken over de invulling van het startersprogramma. “Het heeft me aan het denken gezet over wat ik wil en wat vooral niet”, aldus van Well,

“en het was fijn om mede-alumni te zien die ook zoekende zijn.”Gespreksleider Van Giels illus-treert aan de hand van de erva-ringen van de twee gastsprekers

dat die zoektocht op verschil-lende manieren kan verlopen. Zo vertelt Rachid Finge, die in Nijmegen een master massa-communicatie behaalde, dat hij zijn passie ontdekte tijdens een kleurwedstrijd op negenjarige leeftijd. “Ik weet nog heel goed dat ik met die wedstrijd een Disneykalender won. Daar-naast mocht ik een middag ra-dio-dj zijn in een regionaal pro-gramma voor en door kinderen.” In die studio ont-dekte Finge zijn enthousiasme. Hij ging vaker radio maken. Door met nieuws bezig te zijn, wist hij op zijn zestiende hon-derd procent zeker wat hij later wilde worden: nieuwslezer. “Vanaf dat moment heb ik heel concreet naar mijn doelen toe-

gewerkt. Zo werd ik op mijn ne-gentiende de jongste nos-redac-teur, wat ik tot dan toe voor onmogelijk had gehouden. Ik werkte hard, en toen een colle-ga van me in het voorjaar van

2006 een keer zijn stem kwijt was, kwam mijn kans. Ik mocht voor het eerst het nieuws lezen en heb sindsdien nooit meer anders gewild.” In tegenstelling tot Finge’s vast-beraden en lineaire pad ontdek-te Wilbert Mutsaers pas gaan-deweg wat hem drijft in het

leven. “Ik had als student geen duidelijk beeld waar ik naartoe wilde. Wel ondervond ik, terwijl ik aan de TU Delft studeerde, dat ik toch vooral níet de bèta-kant op wilde.” Al gauw stopte hij met zijn studie, waarna hij in Nijmegen terechtkwam. Communicatiewetenschap lag hem duidelijk beter en hij kreeg nog vóór zijn afstuderen een baan aangeboden aan de uni-versiteit. “Op dat moment

dacht ik dat ik mijn hobby, plaatjes draaien, aan de wilgen moest hangen, het volwassen leven ging immers beginnen.” Daar kwam de jonge Mutsaers echter gauw op terug. “Ik reali-seerde me dat ik mijn passie wilde volgen en ben met veel toewijding gaan zorgen dat ik de

Philipsverzorgtaftrap‘CareerEvents’Donderdagmiddag29novemberorganiseerdehetAlumnibureausamenmetYachtenPhilipsdeeerstevaneenreeks‘CareerEvents’vooralumni.DeaftrapwerdverzorgddoorCeesvanSchouten,vice-presidentvanPhilipsLightingEindhoven.Ditbe-drijfisopzoeknaartalentenuitwelhaastallewetenschapsge-bieden,dieeeninternationalecarrièreambiëren.VanSchoutenverteldezijngehoor(40alumni)overhetvergrotenvanjekan-senopdearbeidsmarkt.Zijntip:verderkijkendanjevakgebied.Ditstudiejaarvolgennogtweebijeenkomsten.

Radboud Magazine 34 | december 2012

Foto’s v.l.n.r:

Tim Schellekens (links) in gesprek

met Rachid Finge | Luuk van Well

(midden) | Volgeboekt programma

voor ‘young proffesionals’ | Wilbert

Mutsaers met links Janina Megens

“Je moet dingen aanpakken met een mentaliteit van ‘waarom ook niet?’”

Fotografie: Gerard Verschooten

Page 23: Radboud Magazine nummer 34

benodigde vlieguren ging ma-ken die nodig zijn om écht goed te worden. Als je plezier hebt in wat je doet, houd je het gewoon gemakkelijker vol.”

daadkrachtigDe tegenstelling tussen beide heren kan haast niet groter zijn, zo lijkt het. Het is juist die te-genstelling die Janina Megens inspireert. “Veel van mijn vrienden leken een duidelijk plan uitgestippeld te hebben. Ik had dat ten tijde van mijn af-studeren nog niet, wat me af en toe onzeker maakte, maar me ook deed beseffen dat alle mo-gelijkheden nog open lagen,” zo vertelt de 25-jarige na afloop van het programma enthousi-ast. Zij is een van de young pro-fessionals die zich probeert voor te bereiden op de overstap naar het werkende leven. Ze studeer-de in oktober 2011 af aan de masteropleiding International Business Communication, waarna ze startte met een twee-de masteropleiding die ze in au-gustus afrondde. “Door mijn twee mastertitels heb ik gepro-beerd mezelf te onderscheiden. Sindsdien heb ik loopbaanbege-leiding gezocht en besteed ik veel tijd aan me oriënteren op de mogelijkheden. De hoeveel-heid keuzes die op me afkomt, benauwt me een beetje”, vertelt ze. “Tijdens de sessies van het loopbaanbureau van de univer-siteit kreeg ik gelukkig een dui-delijk beeld van mijn eigen vaardigheden en de dingen die ik belangrijk vind. Die inzich-ten helpen me bij het stellen van doelen en het maken van

keuzes om die waar te maken.”Van Giels laat ook de andere aanwezigen in vogelvlucht ken-nismaken met een aantal tech-nieken om inzicht te krijgen in hun drijfveren. Ook spoort hij de groep aan kritisch na te den-ken over hun fysieke en menta-le omgeving. Fysieke fitheid en een opgeladen emotionele accu zijn namelijk belangrijke facto-ren voor ons welbevinden en presteren. “Het kan bepalend zijn of je de toekomst ziet als een snoepwinkel vol keuzes of als een stormachtige periode vol tegenwind. Tijdens de zoektocht naar een baan hebben veel young professionals weinig zeker-heden, het is daarom van be-lang om op een aantal punten houvast te creëren.”

Finge sluit zich daar helemaal bij aan. “Het is belangrijk om te leren wat je eigen sterktes en zwaktes zijn. Ik heb bijvoorbeeld moeten leren om nee te zeggen zodat ik me niet zou laten aflei-den van mijn eigen pad.” Mut-saers knikt heftig, maar waar-schuwt ook dat je niet te snel nee moet zeggen. “Ik denk dat je voor alles moet gaan. Je moet dingen aanpakken met een mentaliteit van ‘waarom ook niet’? Alleen door ervaring kun je uitvinden wat wel en niet bij je past. Blijf niet thuis afwach-ten, maar ga op kansen af. Ook als een sollicitatiegesprek geen baan oplevert, kun je er genoeg van opsteken. Als het niets wordt of niks voor je blijkt te zijn, weet je in ieder geval

meer over je eigen drijfveren.”Schellekens, die slechts enkele dagen na de alumnidag zijn tweede gesprek heeft bij zijn mogelijk toekomstige baan, heeft tijdens het ochtendpro-gramma een aantal nieuwe in-zichten opgedaan. “Ik heb het gevoel dat ik iets beter weet hoe ik ben en wat ik belangrijk vind. De sprekers lieten me ook in-zien dat je eigenlijk overal wel terecht kan komen, en dat niets onmogelijk is. Dat vertrouwen gaat me absoluut helpen tijdens het assessment.” Twee weken later laat Tim Schellekens de redactie weten dat hij niet langer zoekende is. Hij volgde zijn drijfveren en heeft zijn droombaan gevon-den. n

23 Radboud Magazine 34 | december 2012

Foto: Gerard Verschooten

Page 24: Radboud Magazine nummer 34

Bij zijn afscheid als kunstcoördinator van het UMC St Radboud en de Radboud Universiteit zet Daan van Speybroeck nog één keer zijn favoriete werk bij el-kaar. Zes kunstwerken waarmee hij de af-gelopen twaalf jaar een stempel heeft ge-zet op de campus.

...een uitstraling tot ver

beeld

Page 25: Radboud Magazine nummer 34

25

Jean le Gac, Groepsportret | 2002 | Zeventien panelen | Academiezaal van de Aula. Op de twee zijwanden van de Aula werd in 2002 het groepsportret van Jean le Gac ingewijd: in to-taal zeventien panelen die het wezen van de uni-versiteit uitdrukken: hier wordt de kennis ver-gaard van oude meesters die weer wordt doorverteld aan de jongste generatie studenten. De panelen tonen daarom twaalf coryfeeën van de universiteit, onder wie Titus Brandsma en Anton van Duinkerken, en vijf studenten. Hun portretten worden gecombineerd met een beeldcitaat uit werk van een oude meester of met een etnolo-gisch object. Dit laatste drukt uit dat de universi-teit een uitstraling heeft tot ver buiten de muren van de campus.

Nicolas Dings, Aktaion | 2006 | Sculptuur | Eerste verdieping centrale as UMC St Radboud.Deze sculptuur is een verbeelding van de straf van Diana, godin van de jacht, aan de jager die het waagde haar in haar naaktheid te bespieden. Zijn gezicht veranderde in de kop van een hert, wat de jager belet om door te vertellen wat hij gezien heeft. De vraag hoe te verwoorden wat je waar-neemt, is een vraag die raakt aan de grenzen van de wetenschap. Want moet je wel alles willen zien, alles willen verwoorden? Kijkt met name de medi-sche wetenschap niet zo diep in het wezen van de mens, dat de vraag opkomt waar ze eigenlijk nog mee bezig is? Maar de godin die de bespieder te-rechtwijst, is er niet meer. Of beter: dat zijn we zelf.

...een uitstraling tot verRadboud Magazine 34 | december 2012

Page 26: Radboud Magazine nummer 34

Emo Verkerk, Thomas van Aquino | Schilderij | Leeszaal Universiteitsbibliotheek. Op een universiteit met katholieke wortels mag Thomas van Aquino niet ontbreken. In de leeszaal van de Universiteitsbibliotheek hangt een beeltenis van de filosoof die in de dertiende eeuw een systeem ontwikkelde om wetenschap en geloof met elkaar te ver-binden. Die gedachte neemt hier de vorm aan van een schip in een uiterst woelige zee. Alsof de omgeving vandaag de dag er alles aan doet die verbinding te verbreken, maar aan de andere kant: het schip gaat niet ten onder. Nog niet, althans. Verkerk lijkt te wil-len zeggen dat wetenschap en geloof in elk geval geen vanzelfsprekend verbond meer vormen.

...een uitstraling tot v buiten de campus...

Alain Séchas, Les Femmes en les Enfants d’abord (Vrouwen en kinderen eerst) | 2005 | Sculptuur | Poliplein Vrouw en Kind UMC St Radboud. De kunstenaar maakt de blik van de buitenwereld zichtbaar op wat zich afspeelt binnen de muren van een ziekenhuis. De vrouw staat voor de ongenaakbaarheid: mij kan niks gebeuren, ik heb in dit huis niets te zoe-ken, ik loop hier parmantig voorbij. Het kind staat voor de verwondering: wat gebeurt hier allemaal, wat kun-nen die dokters toch veel. Beiden hebben een hond aan de lijn, het innerlijk commentaar op de houding van de hoofdpersonen. Het zwarte mormel, de scherpe tand-jes al zichtbaar, kan met één uithaal de pijn bij de vrouw laten voelen. De hond van het kind zet de hak-ken in het zand. Want elk kind dat in dit huis belandt, is de verwondering voorbij. Het is ziek, doodziek soms. Je kunt hopen want de dokters kunnen inderdaad veel, lijkt de hond te zeggen. Maar ze kunnen echt niet alles.

Page 27: Radboud Magazine nummer 34

Pierrick Sorin, Le visualiseur personnel d’images mentales (De persoonlijke zicht-baarmaker van mentale beelden) | 2004) | Optisch theater (gemengde techniek) | Anatomisch museum. Wat zien we in deze kijkdoos? Een mens in een ligstoel, met een kap op zijn hoofd die de gedachten projecteert op een scherm, op dit moment kennelijk een angstvisioen. Zelfs de intiemste ge-dachten zijn niet veilig meer, omdat im-mers alles zichtbaar wordt. Met deze verbeelding van de diepste lagen van de mens wordt de vooruitgangsfilosofie aan de kaak gesteld. Je krijgt zoveel voorgeschoteld op het scherm, dat het gesprek over de innerlijke beroeringen nauwelijks nog mogelijk is. Te veel schaamte, te veel eenzaamheid, te veel angsten. De eenzaamheid wordt alleen nog maar groter. Er is ook deze interpretatie: de (medische) wetenschap moet de gren-zen van wat ze wil projecteren en diag-nosticeren in acht nemen, wil ze met de mens in gesprek kunnen blijven.

27 Radboud Magazine 34 | december 2012

Melanie Spenkelink en Willeke Evenhuis, Terminal Terra | 2009 | Entree Huygensgebouw.De dialoog aangaan met het onderzoek en onderwijs in het gebouw. Dat is wat de kunst binnen universiteit en ziekenhuis beoogt. In het Huygensgebouw - onderkomen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica - is dit tot uitdrukking gebracht met een commentaar op het uitsterven der soorten. Op een hedendaagse manier, met een object in de vorm van een paneel dat op vliegvelden aankomst- en vertrektijden aangeeft, is te zien wanneer planeten en dieren op aarde zijn verschenen en verdwenen (of op het punt staan te verdwijnen). Dit laatste is de kritische noot op het versnelde proces van het uitsterven der soorten.

...een uitstraling tot v buiten de campus...

Page 28: Radboud Magazine nummer 34

28

de eerste baan

Bart van de Camp (30) studeerde in de zomer van 2009 af in de cultuurgeschiedenis. Begin 2010 vond hij een baan bij Explosive Clearance Group (ECG). Nu spoort hij bommen op.tekst: bregje cobussen | foto: gerard verschooten

Radboud Magazine 34 | december 2012

De eerste dag| “Ik begon met meekijken. Kreeg wat rap-porten: ‘Jij komt vers van de universiteit. Vertel maar eens wat je ervan vindt.’ ecg spoort alles op dat in de Tweede Wereldoorlog is ingezet als explosief – of het nou een ko-gel is, of een vliegtuigbom. Dat gebeurt in opdracht van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, gemeentes en woningbou-winstanties. Als zij ergens gaan bouwen – en dus graven – moeten ze weten of dat gebied veilig is. Neem Nijmegen: in de Tweede Wereldoorlog is hier nogal wat gebeurd. Nou wordt er in de Waalsprong flink gebouwd. Maar daar kunnen nog steeds explosieven aangetroffen worden. Dus worden wij ingeschakeld. Aan de hand van archiefmateri-aal, literatuur en luchtfoto’s gaan wij bekijken of er er-gens in de Waalsprong een verhoogd risico op explosieven is. We bekijken bijvoorbeeld oude politie- en schaderap-porten, we lezen literatuur over gevechtshandelingen of bombardementen en we bekijken oude luchtfoto’s. In de Tweede Wereldoorlog heeft vooral de Royal Air Force mil-joenen luchtfoto’s van Nederland gemaakt: vóór elk bom-bardement én daarna, om te bepalen of het doelwit in-derdaad was uitgeschakeld. Als je die foto’s over een moderne kaart legt, kun je precies zien op welke plekken mogelijk nog iets in de grond zit. Zo’n onderzoek sluiten we af met een rapport waarin staat beschreven hoe waar-schijnlijk het is dat er op die plek nog explosieven in de grond zitten. Als wij denken dat er ergens iets zou kunnen liggen, doen we een aanbeveling om onze buitendienst – een detectieteam dat bestaat uit ex-medewerkers van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (eodd) – erop af te sturen. Zij benaderen een eventueel explosief en leggen het bloot. Als ze inderdaad iets vinden, schakelen we de eodd in. Zij maken het explosief dan onschadelijk. Al in mijn eerste week dook ik de archieven in, op zoek naar materiaal voor zo’n onderzoek. Na een maand of drie schreef ik zelfstandig mijn eerste rapport.”

De sollicitatie |“Ik begon met solliciteren toen ik nog met mijn scriptie bezig was. Erg soepel ging het niet: ik heb gesolliciteerd op alles dat los en vast zat, maar ik kreeg geen reactie op mijn brieven. Tot ik me inschreef voor de sollicitatiecursus van het uwv. Mijn cv kwam daar-door in hun database. Daar werd ‘ie gevonden door ecg. Ze stuurden me de vacature voor deze baan, maar die heb ik nooit ontvangen. Later vond ik ‘m toevallig zelf on-line. Ik heb een brief ge-schreven en werd uitgeno-digd voor een gesprek. Dat gesprek was met de twee his-torici die daar al werkten. We hebben vooral over koe-tjes en kalfjes gepraat. Zij ko-men net als ik uit Brabant en ze hebben net als ik in Nij-megen geschiedenis gestu-deerd. Dat klikte dus. Na een dag of drie kreeg ik een tele-foontje: ik was aangeno-men.”

Hobbels | “Geen baan is zonder frustratie. Dat geldt ook voor die van mij. Ik onderzoek hoe waarschijnlijk het is dat ergens explosieven liggen. Op basis daarvan geef ik een opdrachtgever advies: wel of geen detectie-onderzoek laten uitvoeren. Zo’n detectieonderzoek kan veel geld kosten. Daar zit die opdrachtgever dus niet altijd op te wachten. Als ik dan tóch een detec-tieonderzoek adviseer, wil die opdrachtgever zeker weten dat het nodig is: hij wil dat ik garandeer dat hij dat dure onderzoek niet voor niets laat doen. Maar dat kan ik niet. Ik weet nooit honderd procent zeker of ergens explosieven in de grond zitten. Ik weet hooguit zeker dat het zou kunnen op die plek. Dat is lastig uit te leggen aan een opdrachtgever die geen trek heeft in een duur vervolgonderzoek: als ik te veel benadruk dat er evengoed niets in de grond kan zit-ten, bestaat het gevaar dat hij van dat onderzoek af-ziet. En dat kan levensgevaarlijk zijn. En wat ook frustrerend is: soms huurt een opdrachtgever na een ongewenst advies een derde partij in, om op mijn on-derzoek te schieten, in de hoop dat die partij kan aantonen dat ik mis zit. Heel irritant en gevaarlijk bovendien: natuurlijk kun je gaten vinden in een on-derzoek naar waarschijnlijkheid. Als dat ertoe leidt dat die opdrachtgever afziet van het detectieonder-zoek, kan het zomaar heel erg mis gaan als er tóch iets in de grond zit. Dat is ons godzijdank nog nooit overkomen, maar het gebeurt. Een tijdje geleden nog is een bom over het hoofd gezien op een plek waar men ging baggeren. Die plek werd na een vooronder-zoek als ‘veilig’ bestempeld, maar bij het uitladen van het baggerschip bleek er een bom met de lading mee naar boven te zijn gekomen. Dat is gelukkig goed af-gelopen, maar dat had zomaar heel anders kunnen zijn.”

Page 29: Radboud Magazine nummer 34

“Wij verkopen geen lulkoek, geen blabla. Dat zal onze academische achtergrond zijn.”

29

Ambitie “Toen ik hier be-gon dacht ik: is dit werk niet over twee jaar gedaan? Zijn alle explosieven dan niet opgeruimd? Dat is niet zo. Intussen weet ik dat ongeveer tien procent van alle explosieven die hier in de Tweede Wereld-oorlog zijn ingezet, zoek is en nog niet ontploft. Daar zijn we zeker nog een jaar of twintig mee zoet. Bo-vendien: hoe langer dat spul onder de grond ligt, hoe instabieler het wordt. Dit werk wordt dus steeds belangrijker én lastiger. Maar het is niet mijn am-bitie om Nederland bom-vrij te maken. Ik denk niet dat ik hier over tien jaar nog zit. Ik zou wel willen promoveren, als buiten-promovendus. Ik heb al wat onderwerpen in mijn kop. Ik moet er alleen de tijd nog voor vinden.”

Dankzij mijn studie |“Mijn blunders kun-nen iemand het leven kosten. Daarom is het ontzettend belangrijk dat mijn onder-zoek solide is. Maar ik kan niet al het his-torisch materiaal bekijken dat over een ge-bied bestaat. Er is simpelweg te veel. Ik moet dus een selectie maken. Dat is best eng, want als je bronnen uitsluit, kan het gebeuren dat je iets belangrijks mist. Dat probeer ik te voorkomen door zorgvuldig te selecteren. Hoe je dat doet, dat heb ik in mijn studie geleerd. Daar leerde ik hoe ar-chieven in elkaar zitten, bronkritiek, selec-teren. Vroeger werd dit onderzoek voorna-melijk gedaan door de eodd. Zij gaan heel anders te werk dan historici. Ik denk dat wij beter in staat zijn om dit vooronder-zoek te doen dan zij, dankzij die studie ge-schiedenis.”

Radboud Magazine 34 | december 2012

Page 30: Radboud Magazine nummer 34

achtergrond

30Radboud Magazine 33 | september 2012

‘Het is kwalijk als iemand geopereerd wordt, terwijl dat niet nodig is

Page 31: Radboud Magazine nummer 34

Radboud Magazine 31 | maart 201231

‘Het is kwalijk als iemand geopereerd wordt, terwijl dat niet nodig is

De almaar stijgende kosten in de gezond-heidszorg bezorgen politici en zorgbestuur-ders hoofdbrekens. Gert Westert, hoogle-raar Kwaliteit van zorg bij het UMC St Radboud en directeur van IQ Healthcare, ziet de uitweg: snijden in onnodige zorg. “Artsen denken dat ze het goede doen en hebben hun opinie aangepast aan het fi-nanciële systeem. In beide gevallen hebben ze het verkeerd.”

tekst: piet-hein peeters | illustratie miesjel van gerwen

Gert Westert legt graag uit hoe een profes-sor met als leerstoel ‘kwaliteit van zorg’ in het debat over zorgfinanciën is beland. “Voordat ik hier kwam, werkte ik bij het rivm (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, red.). Daar was ik onder andere verantwoordelijk voor de zorgbalans, een macromonitor die wij in opdracht van het ministerie maakten. We keken naar toe-gankelijkheid, zorgkwaliteit en kosten. Ik vind dat je toegankelijkheid en kosten moet laten meewegen wanneer je wilt pra-ten over de algehele kwaliteit van de Ne-derlandse gezondheidszorg.”

Een kosten-batenanalyse hoort bij de beoorde-ling van kwaliteit?“Inderdaad. Kwaliteit moet je kunnen uit-drukken in euro’s. Wat lever je je patiënten aan waarden voor de middelen die in het systeem gestopt worden? Zorg in Neder-land is internationaal gezien heel toegan-kelijk, de kwaliteit van de zorg is over het algemeen van hoog niveau, maar de kosten zijn de afgelopen jaren vijf tot zes procent per jaar gestegen.Onze economische groei bedraagt nog geen één procent, als je optimistisch bent. Dat is dus een probleem. We geven momenteel bijna vijftien procent van het bnp uit aan de zorg en zijn daarmee wereldwijd het tweede systeem qua kosten. Er is een gewel-dige urgentie om hogere kwaliteit te leve-

ren tegen lagere kosten. Anders gaan we én veel meer betalen, wat we niet kunnen, én wordt het pakket in de basisverzekering uitgekleed. Met dat laatste zijn we al be-gonnen.”

mystery medicineWestert ziet meer in een maatregel die ook landelijk veel aandacht heeft getrokken. Hij pleit voor het rigoureus terugdringen van ‘onnodige zorg’. De 23 miljard euro die de ziekenhuiszorg kost, kan volgens hem met vijftien tot twintig procent omlaag. In Nederland wordt veel te veel zorg geleverd waarvan we niet weten of die meerwaarde voor de patiënt oplevert, zegt Westert. “We doen veel aan mystery medicine, zorg waar-bij we niet weten wat de ingreep van een arts oplevert. We denken bijvoorbeeld dat we twee keer per jaar naar de tandarts moeten, maar het is nooit vastgesteld of dat voor iedereen nodig is. In de fysiothera-pie zie je dat mensen het aantal keren dat het bezoek vergoed wordt, ook gebruiken. Is dat aantal bezoeken ook nodig? De dia-beet krijgt één keer per jaar een voet- en oogcontrole. Maar we weten niet of het ef-fectief is.”

Dan kan het ook zijn dat die voet- en oogcon-trole één keer per halfjaar moet.“Dat zou kunnen. We moeten er in ieder geval onderzoek naar doen. In Nederland is 25 procent van de geleverde zorg bewezen

Radboud Magazine 34 | december 201231

Page 32: Radboud Magazine nummer 34

32Radboud Magazine 34 | december 2012

effectief. Als je je heup breekt, word je bin-nen 48 uur goed geholpen. Je hebt ook een deel geleverde zorg dat effectief is, maar waarbij je verschillende mogelijkheden hebt. Bij prostaatafwijkingen weten we in-middels dat je beter niks kunt doen, ook al heb je tien procent kans om een agressieve vorm van kanker te ontwikkelen. Daar moet de arts over praten met de patiënt. En er is dus een deel mystery medicine, mini-maal een derde.”

Een derde? Medici zijn toch hooggeschoolde mensen die op integere wijze hebben nagedacht over wat de verstandigste ingreep is?“Het heeft niets met intentie te maken. Er staat een ziekenhuis, daar ga je werken en de middelen die je hebt, gebruik je voor de patiënten die naar je toe komen. De dokter weet vervolgens alles, de patiënt relatief weinig en hij is ook nog angstig. De dokter slaat vervolgens aan het handelen.”

Er zijn toch landelijke richtlijnen voor artsen?“Er zijn talloze voorbeelden van zorg waar-voor helemaal geen zorgstandaard is. Bo-vendien trekken artsen vaak hun eigen plan. Ik heb in honderd huisartspraktijken

gekeken om te zien wat er gebeurt als een patiënt zich met slaapproblemen meldt. Daar zit een enorme variatie in. Ga naar een ander en je krijgt een andere behande-ling.”

Dat kun je ook de individuele ruimte van de professional noemen.“Stel dat je met je auto de garage in rijdt en de één zegt dat de motor vervangen moet worden en de ander krijgt het probleem

met wat gesleutel opgelost. Hoe voel jij je dan? Zo gaat het in de zorg dus ook.”

bij twijfel niet doenIn het afgelopen jaar trok Westert met zijn onderzoek naar regionale verschillen in zorgverlening veel aandacht. Het blijkt in Nederland nogal wat uit te maken waar je voor bijvoorbeeld een hernia wordt behan-deld. De ene regio opereert niet of nauwe-lijks, de andere veel. Achter die cijfers lijkt ‘onnodige zorg’ schuil te gaan. Westert: “Ik schat in dat deze regionale verschillen ook voor de behandeling van veel andere aan-doeningen gelden.”

Maar de ene hernia is ingewikkelder dan de andere. Hoe weet u dat de door u geconstateer-de variatie te groot is?“Door de regio als uitgangspunt te nemen, ondervang je verschillen in patiëntpopula-tie. Dan is het dus wonderlijk dat de be-handelwijze zo uiteenloopt.”

Wat is uw verklaring?“Een professional werkt in een bepaalde context. Hoeveel ziekenhuisbedden staan er? Welke operatiefaciliteiten zijn er? Wel-

ke specialismen zijn in welke mate aanwe-zig? Waar is de opleiding gevolgd? Dat bij elkaar is een groot deel van de verklaring.”

Waarom noemt u die verschillen dan onaccep-tabel?“Omdat de waarde voor de patiënt in het geding is. We weten dat door ingrijpen de aandoening zelfs kan verergeren en we we-ten: ‘bij twijfel niet doen’, en we doen het toch. Dat noem ik onacceptabel.”

Hoezo bij twijfel niet doen? Stel, de arts heeft als patiënt een 76-jarige man met prostaat-kanker en de arts denkt dat er geen uitzaaiin-gen zijn, maar wil het toch door een operatie-ve ingreep controleren.“Alsof je überhaupt als arts alle onzeker-heid kunt uitsluiten. Als je de vakliteratuur erbij pakt, dan weet je als arts dat je met zo’n ingreep die onzekerheid helemaal niet zo veel kunt reduceren. Ik vind dat je op basis van degelijke informatie goed met de patiënt moet overleggen en hem of haar maximaal moet informeren.”

Hoe minder onzekerheid hoe beter, zou ik zeg-gen.“Ik snap ook wel dat dat ingewikkeld is, maar het gesprek wordt nu überhaupt niet gevoerd. Nu is het trial and error. Als de pa-tiënt terugkomt, weten we dat de ingreep niet gewerkt heeft.”

Ik krijg een pijnlijk beeld van de gemiddelde specialist. Kent de literatuur niet, vergelijkt zijn werk niet met dat van collega’s, overlegt niet met de patiënt. “Ik schets een algemeen beeld, het geldt natuurlijk niet voor iedere specialist. Maar we weten al veertig jaar dat het opereren van amandelen bij kinderen niet veel waar-de toevoegt en het gebeurt nog steeds. Dat vind ik ontluisterend. Er zijn dus specialis-ten die óf echt denken dat het zin heeft óf het doen omdat het geld oplevert.”

Of beide.“Ik denk dat ze menen dat ze het goede doen en dat ze hun opinie hebben aange-past aan het financiële systeem. In beide gevallen hebben ze het verkeerd”

resultaatBehalve de opvallende kwaliteitsverschillen tussen artsen, is ook de financiering van de gezondheidszorg Westert een doorn in het oog. Zorgverleners worden in Nederland betaald voor het verrichten van een in-

“We doen veel aan mystery medicine, zorg waarbij we niet weten wat de ingreep van een arts oplevert.”

Page 33: Radboud Magazine nummer 34

greep. Hoe meer je ingrijpt, hoe meer geld je organisatie en, in het geval van zelfstan-dige specialisten, jijzelf krijgt. Westert: “De chirurg wordt betaald om te snijden. En hij is ook opgeleid om te snijden.” Glimla-chend: “Dus dan is een goed gesprek met de patiënt over de noodzaak van een in-greep niet vanzelfsprekend.”

Er wordt in Nederland al jaren gediscussieerd over hoe die financiering dan wel moet.“We moeten van een volume-industrie naar een value-industry. We moeten gaan betalen voor het resultaat van de ingreep. Wat levert het patiënten op?”

Definiëren wat een goed resultaat is, lijkt me nogal arbitrair. Betalen voor een ingreep is helder. “Je kunt het resultaat bepalen aan de hand van klinische factoren. Je kunt ook de pati-ent bevragen wat hij of zij eraan gehad heeft. In Engeland heb je uitkomstindica-toren. Er wordt gekeken naar het welbevin-den van de patiënt vóór en drie tot zes maanden na de operatie. Daar kun je beta-lingsarrangementen voor ontwikkelen. Het is niet makkelijk, ik pleit dan ook voor een ontwikkelpauze. Zoals het nu gaat, werkt het in ieder geval niet.”

Ontwikkelpauze?“We moeten als zorgverleners samen met zorgverzekeraars naar dit vraagstuk kijken. Nu zitten we nog veel te veel tegenover el-kaar. Ik vind dat we de komende vijf jaar het huidige jaarlijkse productievolume moeten laten doorlopen en gezamenlijk kritisch moeten kijken naar wat het resul-taat is van al dat doen. Daar kun je vervol-gens nieuwe budgetten en financierings-vormen op ontwikkelen.”

De financiële nood staat ons tot aan de lippen en u wilt eens rustig gaan nadenken?“Het alternatief is dat je bot gaat bezuini-gen. Dan wordt de nood pas echt hoog.”

bestaanszekerheidDe onnodige zorg ontstaat door de soms gebrekkige kwaliteit van artsen en door de wijze waarop de Nederlandse gezondheids-zorg gefinancierd wordt. Het terugdringen van onnodige zorg betekent dat we minder artsen nodig hebben en dat zij minder gaan verdienen.

U moet populair zijn in de ziekenhuissector. “Ik kan me goed voorstellen dat met name vrij gevestigde specialisten drastisch min-der gaan verdienen. Nederlandse artsen en specialisten verdienen internationaal ge-zien heel goed. Ik begrijp ook wel dat er veel gedoe van kan komen, maar wat moeten we dan? De nood is hoog.”

Hoe verloopt deze discussie in het UMC St Radboud?“Ik ben in goed gesprek met de raad van be-stuur. Zij zitten vast in die intellectuele spa-gaat van het goede willen doen - wat echt in de genen van dit ziekenhuis zit - en de weef-fouten van het zorgsysteem. Als we niet ope-reren, komt er geen geld binnen. We worden gestraft als we het goede doen. Maar wij zijn nu wel begonnen. Dertig procent van de galblaasoperaties is onnodig en we onder-zoeken hoe we die kunnen voorkomen.”Dan gaan er op termijn artsen en verpleegkundigen uit. U komt aan de be-staanszekerheid van mensen. “Op termijn is er een tekort aan zorgperso-neel. Wellicht moet een groep mensen zich gaan herscholen. Mijn vertrekpunt is dat we zo veel meer voor patiënten kunnen beteke-nen en dat we door dat te doen ook efficiën-ter werken. Saving lives is saving money. Ik vind het echt kwalijk als iemand geopereerd wordt, terwijl dat niet nodig is. Dat is onprofessioneel.”n

gert westert

Foto: Erik van ‘t Hullenaar

Radboud Magazine 31 | maart 20123333 Radboud Magazine 34 | december 2012

“Saving lives is saving money”

Page 34: Radboud Magazine nummer 34

Renate LollHet ontstaan van tijd en ruimte, de oorsprong van het universum.

Dat is het werkterrein van Renate Loll, sinds 1 september hoogleraar Theory of fundamental interactions beyond the standard model aan

de Radboud Universiteit. Ze zoekt naar een theorie voor kwantumgravitatie, die de gaten in de klassieke gravitatietheorie van Einstein kan dichten.

Foto: Bert B

eelen

Radboud Magazine 34 | december 2012 34

Page 35: Radboud Magazine nummer 34

35 Radboud Magazine 34 | december 2012

tekst: anja van kessel

Met het binnenhalen van Renate Loll staat in Nijmegen in één klap een van de belangrijkste uitdagin-gen van de natuurkunde hoger op de kaart: hoe de kwantummecha-nica te verenigen met de gravita-tietheorie van Einstein? Het vraagstuk om deze twee belangrij-ke natuurkundige theorieën te verbinden, werd door weten-schappers tientallen jaren terzijde geschoven: te ingewikkeld. Maar vanaf midden jaren zestig beet de ene na de andere theoreticus zich er weer in vast. Er moet toch een kwantumgravitatietheorie te ont-wikkelen zijn die Einstein en de kwantummechanica kan vereni-gen? Renate Loll zit al ruim vijf-tien jaar in de voorhoede van de inmiddels honderden natuurkun-digen die zich met dit vraagstuk bezighouden, maar de oplossing is nog steeds niet in zicht. Gerard ’t Hooft, winnaar van de Nobel-prijs in 1999: “Het blijft een enor-me uitdaging, want als je Einstein

en de kwantummechanica naast elkaar legt, lijkt het alsof de na-tuur in strijd is met zichzelf.”

monsters op haar wegGerard ’t Hooft en Renate Loll waren in Utrecht jarenlang colle-ga’s. “Ze zat tegenover me op de gang”, zegt hij. ’t Hooft heeft zich lange tijd vooral met deeltjesfysi-ca beziggehouden en werkt de laatste twintig jaar ook aan kwantumgravitatie en zwarte ga-ten. Anders dan Loll probeert hij niet zelf een theorie te ontwikke-len, maar hij kent wel de Causal Dynamical Triangulations-theorie (zie kader) waar zij aan werkt en andere kandidaat-kwantumgravi-tatietheorieën. De populairste daarvan is de snaartheorie, die ook ’t Hooft het meest kansrijk acht. “Toch loopt ook die nu vast. En daar zijn veel meer mensen mee bezig dan met Renate’s theo-rie.” Hij wil maar zeggen: al heeft Loll net zo min als anderen dé oplos-

sing gevonden en al heeft hij daar zelf enige bedenkingen bij (“ik zie monsters op haar weg die zij zelf minder groot inschat”), het is niet uitgesloten dat de Causal Dy-namical Triangulations-theorie hét antwoord is op de weerbarstige kwestie. Of op z’n minst een on-derdeel van het antwoord. “Ieder-een die een idee heeft dat kan bij-dragen aan een beter begrip van de natuurkunde, moet daar ach-teraan gaan. Dat is mijn filosofie. We moeten het van de diversiteit aan ideeën hebben. Denken, doorgaan, sleutelen, discussiëren – zo komen we verder.”

niet anders, maar beterLee Smolin is theoretisch fysicus aan het Perimeter Institute for Theoretical Physics in Waterloo en kent Loll sinds begin jaren ne-gentig van congressen. Hij heeft haar sinds vorig jaar beter leren kennen als voorzitter van het Scientific Advisory Committee van het Perimeter Institute, waaraan

Loll sinds 2009 is verbonden - net als, onder anderen, Gerard ’t Hooft en Stephen Hawking. Smolin is een van de grote namen achter een kwantumgravitatie-theorie genaamd Loop Quantum Gravity, maar hij leverde ook bij-dragen aan de Causal Dynamical Triangulations-theorie en de snaartheorie. Renate Loll, vertelt Smolin, droeg op haar beurt ook bij aan de Loop Quantum Gravity-theorie. Van rivaliteit lijkt dus weinig sprake. Genereus noemt Smolin de theorie van Loll en col-lega’s “one of the most successful approaches so far”. Smolin vindt Loll als onderzoeker very smart en avontuurlijk. “Want dat is het, als je een nieuwe rich-ting voorstelt in de natuurkun-de.” Als voorzitter van het weten-schappelijk adviescomité is Loll daarnaast een inspirerend leider, met een goed beoordelingsvermo-gen. “Ze is ook eerlijk en integer, wat maakt dat mensen haar ver-trouwen en om advies vragen.”

uitgelicht

hoogleraarbenoemingenDr. A. (Asifa) Majid is per 1 september benoemd tot hoogleraar Taal, Communi-catie en Culturele Cognitie (Faculteit der Letteren).

Dr. mr. J.B. (Hanneke) Spath is per 1 sep-tember benoemd tot hoogleraar Burgerlijk recht (Faculteit der Rechtsgeleerdheid).

Dr. A. (Arnoud) Lagendijk is per 1 oktober benoemd tot hoogleraar Economische geografie (Faculteit der Managementwe-tenschappen).

Dr. A.I. (Andrei) Kirilyuk is per 1 oktober benoemd tot hoogleraar Atomic nano-structures (Faculteit der Natuurweten-schappen, Wiskunde en Informatica).

Dr. L.B.W. (Bart) Geurts is per 1 oktober benoemd tot hoogleraar Taalfilosofie en logica (Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen).

Dr. M.J.R. (Michael) Edwards is per 1 november benoemd tot hoogleraar Heel-kunde, in het bijzonder Traumachirurgie (Faculteit der Medische Wetenschappen).

Dr. U. (Ulrich) Brandt is per 1 december benoemd tot hoogleraar Mitochondrial Molecular Medicine (Faculteit der Medi-sche Wetenschappen).

oratiesDonderdag 17 januari, 15.45. A.H.E.M. (Angela) Maas. (Medische wetenschappen). Vrouw en hart over de drempel.

Vrijdag 18 januari, 15.45M.T.C. (Mirjam) Ernestus (Letteren). Het halve woord.

Donderdag 14 februari, 15.45G.J.C. (Gert Jan) Veenstra (Natuurweten-schappen, Wiskunde en Informatica).

Vrijdag 15 februari, 15.45J. (Jan) Spijker (Faculteit der Sociale Wetenschappen). Chronisch depressief in nieuw perspectief.

Donderdag 28 februari, 15.00H.G. (Hein) Gooszen en M.M.(Maroeska) Rovers (Medische wetenschappen). Het mes dat bindt. De OK als Academische Afdeling & Evidence- Based Surgery

Vrijdag 8 maart, 15.45 J.W.A. (Jan) Smit (Medische wetenschap-pen).

afscheidscollegesVrijdag 11 januari, 15.45P.J. Schellens (Faculteit der Rechtsgeleerd-heid). De toon van het debat.

Vrijdag 18 januari, 15.45P.M.J. Stuyt (Medische wetenschappen). Medisch specialisten opleiden: hoezo anders!?

Donderdag 31 januari, 15.00T.J.M. de Witte (Medische wetenschap-pen). Preleukemie, een “bejaarde” ziekte ?

Vrijdag 1 februari, 15.45H. Willems (Medische wetenschappen). Opleiding als sleutel voor de toekomst.

Page 36: Radboud Magazine nummer 34

36Radboud Magazine 34 | december 2012

Loll is volgens Smolin niet per se anders dan andere natuurkundi-gen: “Ze is gewoon beter dan an-deren. Ze heeft meer invloed om-dat ze goede ideeën heeft en a lot of determination.”

alles tegelijkSmolin noemt Loll avontuurlijk, Ronald Kleiss, hoogleraar Theore-tische hoge-energiefysica, noemt de aanpak van Loll vooral ge-durfd. “Het is heel ingewikkeld wat ze doet. Ze probeert in de computer te simuleren dat ruimte allerlei mogelijke vormen tegelijk kan hebben. Dat kun je je nauwe-lijks voorstellen, maar kwantum-theoretisch gezien is dat nu een-maal zo.”Kleiss is de man die Loll vroeg om naar de Radboud Universiteit te komen. Betekent dat dat hij denkt dat causal dynamical triangulati-ons de meest beloftevolle weg is in de kwantumgravitatie? Daarop past een typisch ‘kwantumant-woord’: “Het gaat de goede kant op, er is vooruitgang. En tegelij-kertijd kan het ook allemaal op niks uitlopen.” Wat het resultaat ook wordt, Loll is nu al een aanwinst. “Er ont-brak hier nog iemand op een po-sitie tussen de deeltjesfysica, de wiskunde en de kosmologie. Die hebben we nu.” Wat ook meetelt, is dat Loll een goede onderwijsre-putatie heeft. “Ze weet mensen te enthousiasmeren, kan goed com-municeren - dat zijn belangrijke talenten. Een genie zitten te we-zen op je eigen kamertje, dat is zo moeilijk niet. Daar hebben we niet zo’n behoefte aan.”

kiezen voor zichzelfGerard ’t Hooft noemt het ver-trek van Loll uit Utrecht jammer. “Niet alleen om het onderzoek, maar ook vanwege haar rol in het onderwijs. Ze “was een inspira-tiebron voor haar studenten, pro-movendi en postdocs.” Voor de vrouwen onder hen was Loll mo-

gelijk een rolmodel, denkt ’t Hooft – maar niet op een nadruk-kelijke manier. “Theoretische fy-sica zou wel eens het vakgebied kunnen zijn met de minste vrou-wen. Ooit vertelde Renate ons dat dit voor haar nooit zo’n punt is geweest. Ze merkte natuurlijk op de middelbare school al dat er

weinig andere meisjes waren die haar interesse in natuurkunde deelden. En ook dat ze daarin niet gestimuleerd werd. Maar tegenge-werkt werd ze evenmin. Dus koos ze ervoor om te doen wat ze wilde en waar ze goed in was, uit zich-zelf en voor zichzelf. Zoals man-nen dat veel makkelijker doen.”

Wat gaat Renate Loll doen in Nijmegen?Zoeken naar een kwantumgravitatietheorie – je moet het maar durven. Renate Loll is er sinds 1995 mee bezig. Sinds 1 september 2012 zet ze haar ‘queeste’ voort in Nijmegen, als hoogleraar Theory of fundamental interactions beyond the standard mo-del aan de Radboud Universiteit. Loll heeft een indrukwekkende staat van dienst als onderzoeker aan universiteiten in Duitsland, Italië en de Verenigde Staten, en sleepte diverse beurzen en prijzen in de wacht. Zo’n dertig jaar na haar stu-die natuurkunde is ze nog altijd gefascineerd door de fundamentele vragen: “Het ontstaan van het universum, van ruimte en tijd – dat zijn de grote vragen die studenten en onderzoekers en mij ook, nog steeds inspireren en motiveren.” In 2004 lanceerden Loll en haar collega’s Jerzy Jur-kiewicz en Jan Ambjorn de Causal Dynamical Trian-gulations-theorie, waar ze toen al zo’n vijf jaar aan werkten. “Volgens mij is dat de beste kandidaat-kwantumgravitatietheorie. Samen met anderen probeer ik op basis van die theorie voorspellingen te doen die misschien ooit bewezen worden. Een beetje zoals het met het Higgsdeeltje is gegaan: Higgs heeft voorspeld dat het er moest zijn, nu blijkt het er ook te zijn. De moeilijkheid is alleen dat we op aarde niet de energieën op kunnen wekken die nodig zijn om de theorie te bewijzen met een experiment. Maar het mooie aan onze theorie is dat we die kunnen omzetten naar computersimulaties – die moet je dan zien als het experiment.” Loll zet in Nijmegen haar Utrechtse onderzoeks-werk voort. Ze maakte de overstap naar de Rad-boud Universiteit om een aantal redenen. “Op dit moment wordt er vanuit de politiek een ongekend zware druk uitgeoefend op de wetenschap om in te

zetten op toepassingsgericht onderzoek. In tijden van krappe middelen denken veel universiteiten dat ze geen andere keus hebben dan daarin mee te gaan. Nijmegen is daar, vooralsnog, een uitzonde-ring in.” Daarnaast betekent haar nieuwe werkomgeving, het Institute for Mathematics, Astrophysics and Particle Physics (IMAPP) van de Radboud Universi-teit, dat ze behalve natuurkundigen ook sterren-kundigen en wiskundigen als naaste collega’s heeft. Voor de ontwikkeling van haar theorie kan dat inte-ressante invalshoeken opleveren. “Ik ben hier net, de samenwerking moet nog groeien. Wel is mijn eerste indruk dat de mensen hier openstaan voor nieuwe dingen.” Haar eerste werkdag in Nijmegen viel samen met de opening van het Academisch Jaar. Bij die gele-genheid sprak rector Bas Kortmann over funda-menteel onderzoek als de motor voor economische en maatschappelijke vooruitgang. “Dat was me uit het hart gegrepen. Zeker, ik vind toegepast on-derzoek óók heel belangrijk. Maar we moeten ruimte houden voor de grote, inspirerende vragen en ideeën.”

Page 37: Radboud Magazine nummer 34

Er reed een trein naar Sobibor | Holocaust Memorial Day Ge-tuigenis door Jules SchelvisDonderdag 17 januari. Aula RU NijmegenJules Schelvis (1921) werd als 21-jarige typograaf samen met zijn vrouw door de Duitsers via Westerbork naar het vernieti-gingskamp Sobibor gebracht. Zijn vrouw en een groot deel van zijn familie werden daar omgebracht. Sinds zijn pensionering heeft hij zich ingespannen om de herinnering aan de Holo-caust levend te houden als een waarschuwing aan latere gene-raties. In 1999 richtte hij met datzelfde doel de Stichting Sobi-bor op. Na zijn lezing gaat Jules Schelvis in gesprek met Holocaust-onderzoeker Ria van den Brandt over zijn herinne-ringen. www.ru.nl/sp/schelvis Standing Up Against Genocide. Jewish Resistance During the Holocaust | Lezing door historicus Yehuda BauerVrijdag 25 januari. Aula, RU Nijmegen Hebben de Europese joden zich zonder verzet door de nazi’s naar hun ondergang laten voeren? Nee, stelt de wereldberoem-de Israëlische historicus Yehuda Bauer. Uit zijn onderzoeken blijkt dat de joden zich tijdens de Holocaust niet ‘als schapen naar de slachtbank’ lieten leiden. Yehuda Bauer legt in zijn le-zing uit welke vormen het joodse verzet aannam en wat wij daarvan kunnen leren. www.ru.nl/sp/bauerMeester/gezel. Leraar en leerling samen op het podium | Con-cert door o.a. klarinettist Pierre Woudenberg en verdiepend intermezzo door historicus Peter RietbergenWoensdag 6 februari, 20.15 - 22.30 uur. Concertgebouw De Ver-eeniging, NijmegenDe Nederlandse topklarinettist Pierre Woudenberg geeft u sa-men met zijn talentvolste studenten van het Koninklijk Conser-vatorium in Den Haag een uniek kijkje in de keuken. Zij voeren stukken van Sravinsky, Poulenc, Jettel en Martinu. Tijdens het verdiepend intermezzo spreekt Peter Rietbergen, hoogleraar Cul-tuurgeschiedenis na de Middeleeuwen aan de Radboud Univer-siteit. www.ru.nl/sp/meestergezelklarinetSoeterbeeck Preeck door stand-up filosofe Laura van DolronZondag 10 februari, 11.00 - 12.00 uur. Mariënburgkapel, Nijmegen | www.ru.nl/sp/lauravandolronLezing door writer in residence Christiaan Weijts Dinsdag 19 februari, 20.00 - 22.00 uur. Radboud Universiteit Nijmegen | www.ru.nl/sp/weijtsLezing door Deirdre McCloskeyDonderdag 7 maart en vrijdag 8 maart, 20.00 - 22.00 uur. Rad-boud Universiteit Nijmegen | www.ru.nl/sp/mccloskey

www.cpo.nl CPO | Centrum voor Postacademisch Juridisch OnderwijsVSO cursusaanbod, najaar 2012. Meer informatie of online in-schrijven : www.vso.cpo.nlPAO cursusaanbod, najaar 2012. Onder meer de tweedaagse verdiepings- en actualiteitencursus Aansprakelijkheids – en Verzekeringsrecht. Meer informatie of online inschrijven : www.pao.cpo.nl

www.ru.nl/hovoDe brochure Voorjaar 2013 is uit Op onze website vindt u het hele cursusaanbod en kunt u onze brochure aanvragen. Korting voor alumni. Speciaal voor u als ‘Vriend van de Rad-boud’ biedt HOVO Nijmegen de volgende cursussen met 10 procent korting aan: Cursus: Seneca over leven en dood door dr. Vincent HuninkStart donderdag 11 april van 13.45-15.30 uur.Hoe moet je leven? En hoe moet je sterven? De ideeën hierover van de Romeinse filosoof Seneca zijn onverkort relevant. Alle reden om gezamenlijk tekstfragmenten van hem te lezen. In het Latijn, maar steeds met Nederlandse vertaling ernaast. Cursus: Wat zit er in je DNA? door prof. dr. Lettie LubsenStart vrijdag 25 januari van 10.45-12.30 uur.Het zit in ons DNA! Een uitdrukking die je hoe langer hoe va-ker te pas en vooral te onpas hoort. Wat zit er eigenlijk in ons DNA? Hoe ziet DNA er uit? Hoe herkent de cel de erfelijke in-formatie en hoe wordt deze informatie gebruikt? In deze cur-sus vindt u antwoord op deze vragen.Themadag: prof. dr. Eelke de Jong: De Europese schuldencrisis Vrijdag 1 februari van 10.45-16.30 uurNadat Griekenland zijn schulden niet meer zelfstandig kon fi-nancieren, brak de Europese schuldencrisis uit. Sinds dat mo-ment heerst er onrust en zelfs paniek over de vraag of Europese staten hun schulden nog wel kunnen betalen. Op deze dag be-kijken we deze situatie en de mogelijkheden voor de toekomst.Themadag: De wereld van de VOC, 1602-1795 door prof. dr.Peter Rietbergen | Vrijdag 8 februari van 10.45-17.00 uur.De Verenigde Oost-Indische Compagnie, in 1602 opgericht, was ’s werelds ‘eerste multinational’ en is alleen al daarom een belangrijk historisch fenomeen. Dat de VOC twee eeuw lang metterdaad een van de allerbelangrijkste (economische) scha-kels was tussen de werelden van Eurazië en (West-) Europa, maakt de geschiedenis van het bedrijf nog boeiender.

www.paoheyendael.nlMoving Forward in Women’s Cardiac Health | 17 januari Een symposium over gender-specifieke geneeskunde en in het bijzonder cardiologie bij vrouwen voorafgaand aan de inaugu-rele rede van prof. dr. Angela Maas.Medisch specialisten opleiden: hoezo anders!? | 25 januariEen symposium voorafgaand aan de afscheidsrede van prof. dr. Paul Stuyt, één van de grondleggers van de huidige organisatie, zowel bestuurlijk als ook inhoudelijk, van het onderwijs én van het opleiden in het UMC St Radboud. In dit symposium ko-men onderwerpen aan de orde die de visie van Paul Stuyt weer-spiegelen, waaronder de breed opgeleide specialist, de algeme-ne competenties, opleiden en patiëntveiligheid, de balans opleiden en productie en de balans werk en privé.3e Up to date Erfelijke Kanker14 maartTijdens deze themadag wordt de laatste stand van zaken rond-om erfelijke kanker, zowel vanuit klinisch als wetenschappelijk oogpunt, aangeboden.Voor het volledige aanbod en online inschrijven: www.paoheyendael.nl.

www.ru.nl/soeterbeeckprogramma

lezingen | cursussen

Radboud Magazine 34 | december 201237

Page 38: Radboud Magazine nummer 34

Radboud Magazine 34 | december 2012 38

‘De huisarts moet niet het braafste jongetje van de klas zijn’

Foto: Erik van ‘t Hullenaar

Page 39: Radboud Magazine nummer 34

exit chris van weel

tekst: bea ros

“Gesteggel over zorgpremies, nieuws over stress bij huisartsen en over huisartsen die vinden dat patiënten te veel medische zorg krijgen. Je zou kunnen zeggen dat Chris van Weel in het heetst van de strijd af-scheid moet nemen. Zelf is de hoogleraar Huisartsgeneeskunde daar een stuk laco-nieker over. “Het is altijd een opwindende tijd geweest. Dat gevoel is nooit gesleten. Ik ben 27 jaar hoogleraar geweest, het was leuk en bleef leuk.”

Is huisartsgeneeskunde niet altijd een vreemde eend in de bijt geweest van de medische faculteit?“Vreemd, of niet-passend, ja. Dat heeft te maken met de discrepantie tussen hoe ge-neeskunde zichzelf ziet en hoe de samenle-ving daartegenaan kijkt. Zelf denken ze in specialismen die sterk gekoppeld zijn aan een ziekenhuis. De realiteit is dat mensen die ziek worden gewoon mensen zijn die blijven wonen en werken in de samenle-ving. Kenmerk van een huisarts is dat hij bij uitstek midden in de samenleving staat. Je maakt je eigen afdeling passend door te blijven zeg-gen dat het zieken-huis niet de be-langrijkste realiteit is. Tuigen we het ziekenhuis op of zorgen we dat de maatschappelijke kant van de zorg benadrukt

Een huisarts werkt niet met patiënten, maar met mensen. Dat is de vaste overtuiging van Chris van Weel. Als hoogleraar Huisartsgeneeskunde spande hij zich de afgelo-pen decennia in om de zorg menselijker en de huisartsenpraktijk weten-schappelijker te maken. De man die wereldwijd de meest geciteerde huisarts-geneeskundige is en zich Koploper in de zorg mag noemen, blijft zelf beschei-den: “Ik ben content over wat we hebben bereikt.”

Page 40: Radboud Magazine nummer 34

40Radboud Magazine 34 | december 2012

wordt? Voor mij is dat een retorische vraag.”

En voor uw collega’s in het ziekenhuis?“Toen ik hier kwam, in 1985, werd mijn boodschap over vermaatschappelijking van zorg voor kennisgeving aangenomen. Wel-iswaar met respect, maar zonder engage-ment, men ging weer over tot de orde van de dag. Nu is het voor iedereen duidelijk dat het die maatschappelijke kant op gaat. We hebben bijvoorbeeld de zorgcentra Hey-endael en Thermion Lent, waar het umc zich presenteert aan de samenleving, als betrokkene bij de zorg in de wijk en niet langer als bolwerk.”

Welke ontwikkelingen ziet u in uw eigen vak?“Aanvankelijk functioneerden alle afdelin-gen voor eerstelijnszorg, zoals huisartsge-neeskunde, verpleeghuiskunde en sociale geneeskunde, apart van elkaar. Nu hebben we een gemeenschappelijk onderwijs- en onderzoeksprogramma. Die samenwerking is met horten en stoten tot stand gekomen. We misten een gemeenschappelijke missie. Die is er nu wel, namelijk de patiëntenzorg van het umc de samenleving in leiden. Een van onze initiatieven is het Koploperspro-gramma in de zorg, bedoeld om regionale initiatieven te ontwikkelen en zichtbaar te maken, en kennis te delen. Onderwijs en onderzoek zijn voor ons niet langer doel op zich, maar middel om de zorg en daarmee de samenleving te vernieuwen.”

Van Weel behoorde bij zijn afstuderen in 1973 tot de allerlaatste lichting die geen speciali-satie hoefde te doen om huisarts te worden. Hij ging werken in een van de eerste vier gezondheids-centra van Nederland. “Die centra waren destijds behoorlijk controversieel. In die tijd was de huisarts

een man, een solist met een praktijk aan huis. Van samenwerking had niemand ooit gehoord. Inmiddels werkt ruim de helft van alle huisartsen in een collegiaal verband. Er is geen huisarts meer die het helemaal in zijn eentje doet.”

Hebt u altijd huisarts willen worden?“Het was altijd een reële optie voor mij. Door inspirerende docenten heb ik nog wel

interne genees-kunde en psy-chiatrie over-wogen, maar uiteindelijk dacht ik: als huisarts heb je alles.”

Anderen zeggen: als huisarts heb je niets, hooguit van alles een beetje.“Dat klinkt me bekend in de oren, ja. Je hebt inderdaad maar ten dele te maken met ziekten, je werkt vooral met mensen, groepen en contexten. Maar dat wilde ik juist. Intramuraal miste ik de geur en kleur van de samenleving.”

Tegelijkertijd hebt u zich altijd ingespannen voor meer onderzoek in en met de huisartsen-praktijk. Waarom is dat zo belangrijk? “Huisartsen krijgen enorm veel vragen van mensen. Bij sommige klachten is onduide-lijk hoe je daar het beste mee om kunt gaan. Onderzoek kan daarbij helpen. Geen on-derzoek om je universitair mee te profileren, maar onderzoek waar de samenleving wat mee opschiet. Voor goed onderzoek zijn netwerken van huisartsenpraktijken be-langrijk, zo kun je voldoende massa krijgen voor randomized trials.”

En dat onderzoek levert dan bijvoorbeeld pro-tocollen voor huisartsen op? “Ik ben niet zo van de protocollen als de hoogste waarheid. Het zijn richtlijnen die sturing, richting dus, moeten geven aan het denken en handelen van professionals. Professioneel denken en handelen blijft voor mij de kern. En onderzoek kan juist ook gevestigde meningen onderuithalen: we dachten dat het een groot probleem was, maar dat valt reuze mee. Of: we dach-ten dat x de oplossing was, maar dat valt erg tegen. Veel onderzoek gaat over de vraag of je intensief moet optreden. Kun-nen we bijvoorbeeld astma niet veel vroe-ger herkennen? Mijn vraag is altijd: wie wordt daar beter van? Welk soort mensen willen we zijn? Moeten huisartsen voor een heel klein beetje winst een enorme

exercitie doen of kunnen we dingen misschien aan mensen zelf overla-ten? Hoever willen we gaan om deze samenleving te laten koeioneren door medici? Ik heb liever een huis-

Foto’s van links naar rechts:

1999: Cricketwedstrijd in Engeland, Van Weel links

naast scorebord met “dramatische uitslag”. “Jaar-

lijks organiseer ik een cricketwedstrijd tussen stu-

denten en hoogleraren. Tijdens het lustrum van het

UMC speelden onze profs tegen de profs van NEC.

En hier in Engeland heb ik als visitor net verloren.”

2003: Eredoctoraat in Gent, met links zijn partner

in crime Jan de Massenaer.

2010: Cancun (Mexico): afscheid als president van

de Wonca.

2011: Chris van Weel voor het Witte Huis in

Washington. Hij was zes weken in deze stad als ad-

viseur voor Obamacare (vernieuwing gezondheids-

zorg). “Obama zelf heb ik niet gesproken, laat staan

dat ik hem thuis mocht bezoeken.”

2008: Chris van Weel met Maurice Wood, naamge-

ver van de Award die Van Weel zojuist heeft gewon-

nen. “Hij is de rode draad in mijn loopbaan. In Rot-

terdam kwam hij op bezoek in de praktijk, later

kwam ik hem weer tegen op een internationaal

Wonca-congres en heeft hij me gestrikt voor de re-

searchcommissie van deze vereniging. En nu dus

deze prijs.”

Februari 2012: terug in Fukishima. “We werkten al

langer samen met Japan, ik was in februari 2011 net

terug van een congres in Fukishima toen daar de

tsunami kwam. Een hele gemeenschap is hier in één

keer weggevaagd, dat is een ervaring waar je stil

van wordt.”

Page 41: Radboud Magazine nummer 34

arts die kijkt naar de mens dan naar een protocol. Een protocol suggereert dat er maar één oplossing en aanpak is. Maar waarom zou je niet accepteren dat me-vrouw Jansen die net haar man verloren heeft, het lastig vindt om haar slapeloos-heid nog een weekje aan te zien. De huis-arts moet zijn verstand gebruiken en niet als het braafste jongetje van de klas zijn protocol afdraaien.” In 2011 verbleef u zes weken in de Verenigde Staten, als inhoudelijk adviseur voor Obama-care, de vernieuwing van de gezondheidszorg. Wat hebt u daar gedaan? “Ik heb mijn hulp aangeboden aan colle-ga’s van een researchinstituut voor eerste-lijnszorg in Washington en heb hen onder-steund met het opzetten van een datasysteem. Wat ik indrukwekkend vond is om te zien met hoeveel elan en strijd-vaardigheid Amerikaanse huisartsen hun positie veroveren. In Nederland is de posi-tie van de huisarts onomstreden: als je een medisch probleem hebt, ga je naar de huis-arts. Maar in de vs kunnen mensen ook di-rect naar het ziekenhuis gaan. Nederlandse huisartsen kunnen in dit opzicht wat leren van hun Amerikaanse collega’s. Als hier een econoom roept dat de tarieven van huisartsen wel eens lager mogen, is Leiden in last. Dat defensieve gedrag van huisart-sen hier stoort me. Ze mogen wel wat meer advocacy en zelfbewustzijn hebben, zoals in Amerika. Het zou bij- voorbeeld goed zijn als onze studenten kunnen verantwoorden waarom ze als poortwachter tot de zorg zo belangrijk zijn.”

En wat zegt u erover?“Uit onderzoek weten we dat eerstelijns-zorg door huisartsen veiliger, goedkoper en beter is. In de vs zie je welke hoge kosten er zijn als mensen niet vanzelfsprekend eerst naar de huisarts gaan. Dat is een helder ar-gument, lijkt me. Het Nederlandse systeem is superieur, nou ja, in elk geval erg goed.

Het sterke is dat het hier zo ingeburgerd en vanzelfsprekend is. En dat de toegankelijk-heid van de zorg enorm groot is. Dat moet zo blijven. Nu is er discussie over de vraag of we geen verpleegkundigen kunnen in-zetten in huisartsenpraktijken om simpele klachten te behandelen. Dat kan ja, bij 95 procent, maar wat ons maakt of breekt is nou juist die 5 procent die binnenkomt met ogenschijnlijk simpele klachten die toch ernstig blijken. Een niet-huisarts her-kent dat minder goed.”

Wat ziet u als uw belangrijkste verdienste in de afgelopen jaren? “De betrokkenheid van huisartsenpraktij-ken bij onderzoek. Er is meer en beter onderzoek over problematiek in huisart-senpraktijken. Het opbouwen van onder-zoeks capaciteit van mensen in de praktijk met profijt voor die praktijk. Ik ben content dat we dat hebben kunnen verbreden naar de hele eerstelijnszorg en dat onderzoek nu

bijvoorbeeld ook gewoon wordt in ver-pleeghuiszorg.”

En u bent wereldwijd de meest geciteerde huis-artsonderzoeker.Lachend: “Dat zeggen ze, ja. Het is een-maal gemeten en daarna nooit meer, dus dat is goed voor mijn reputatie. Waar ik echt heel trots op ben, is een bericht in Corriere della Sera in 2006 over Europese topresearchcentra voor astma. Wij ston-den op de vijftiende plaats, als enige afde-ling huisartsgeneeskunde, dus als genera-list tussen de specialisten. Dat vind ik leuk.” n

41 Radboud Magazine 34 | december 2012

Meest memorabele student: “Dick Wong Chung en Nies Mathijssen. Ze wilden een wetenschap-pelijke stage in Nieuw-Zeeland doen en ik heb hen via mijn contacten aan een plek daar gehol-pen. Ze moesten heel veel zelf organiseren en het is hen toch gelukt om daar zinvol onderzoek te doen. Ze redden zich uitstekend. Dat is mooi. Geen van beiden is trouwens huisarts gewor-den, maar kno-arts.”U als docent: “Ik ben redelijk vasthoudend om dat te doen wat studenten lang niet altijd leuk vinden. Studenten willen het liefst een kookboek met vaste recepten. Ik wil hen juist confronte-ren met de onzekerheden van het vak.” U als wetenschapper: “‘If we knew what we were doing, we wouldn’t call it research’, zei Einstein. Dat is ook mijn gevoel. Ik ben meer zoekende dan bezig met heel concrete dingen. Je begint in een staat van verwarring en aan het einde is er nog steeds verwarring, maar op een ander niveau. Verder gaat mijn belangstelling minder uit naar nieuwe technieken en meer naar interpretatie: wat schieten mensen en de samenleving hiermee op?” Finest hour: “Mijn collega Jan Massenaer uit Gent en ik zijn in 2009 aan de slag gegaan om de WHO [Wereldgezondheidsorganisatie, red.] een uitspraak te laten doen over het belang van eerstelijnszorg. Ik kijk met plezier terug op de wispelturigheid van het hele proces, het was een spel van toevalligheden. We hadden er beiden bij onze ministers op aangedrongen hun nek uit te steken tijdens de WHO Assemblee in Genève. Nou zijn Nederland en België niet de landen die deuken in pakjes boter trappen, maar net voordat dit agendapunt op tafel kwam, had de vrouw van de Britse premier de Assemblee toegesproken over safe motherhood. Daar konden onze mi-nisters prachtig bij aanhaken. Die resolutie is er toch maar mooi gekomen omdat Jan en ik ons er druk om hebben gemaakt.” Diepste dal: “Dan denk ik vooral aan persoonlijk drama. Het wegvallen van medewerkers. Neem die huisarts uit ons netwerk die alles in gang heeft gezet voor een jonge promovendus en nu zelf ernstig ziek is en de promotie niet meer zal kunnen meemaken. Die lege plek in de corona, dan merk je hoe kwetsbaar alles is.” Leven na de Radboud Universiteit: “Ik heb zoveel contacten in binnen- en buitenland dat ik nog wel een tijdje vooruit kan. Ik hoop dat ik nog lang als adviseur bij van alles en nog wat betrokken mag blijven.”

Page 42: Radboud Magazine nummer 34

advertorial

Om dit te vieren is een speciaal foto-boek gemaakt dat terugblikt op vijftig jaar Nijmeegs studentenleven. In het boek staan vele foto’s van activiteiten die door de jaren heen mede mogelijk zijn gemaakt door het Nijmeegs Uni-versiteitsfonds. Naast de foto’s bevat het boek ook literaire bijdragen van alumni A.F.Th. van der Heijden, Frans Kusters en campusdichter Wout Waanders.De opbrengst van de boeken komt in zijn geheel ten goede aan de studenten van de Radboud Universiteit Nijme-gen.

Steun de Nijmeegse studenten en ontvang het boek cadeau!Jaarlijks steunt het Nijmeegs Universi-teitsfonds honderden studenten met reisbeurzen, subsidies voor activiteiten of een renteloze lening als het finan-

cieel even wat minder gaat. Om dit te kunnen blijven doen zijn we af-hankelijk van de hulp van oud-studenten, uw hulp. Als u nu do-nateur wordt, ontvangt u bij een donatie van 50 euro of meer het fotoboek cadeau. U kunt uw bijdrage overmaken op rekening 2626551 onder vermelding van: ‘Donatie en fotoboek’, uw naam, adres en woonplaats. Zodra wij uw donatie hebben ontvangen, sturen wij het boek toe.

Wilt u alleen het boek bestellen? Maak dan 17,95 euro over op rekening 2626551 onder vermelding van “Foto-boek” uw naam, adres en woonplaats.

Wilt u weten wat de Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds nog meer doet? Kijk op www.snuf.nl of word lid van onze nieuwsbrief: aanmelden kan via www.ru.nl/snuf/nieuwsbrief

1962-2012 Vijftig jaar Nijmeegs Universiteitsfonds!

advertorial

‘Het beste uit je studietijd wil-len halen en bijdragen aan het welzijn van medestudenten.’ Dat is waar het Nijmeegs Universiteitsfonds in 2012 al weer vijftig jaar voor staat.

Page 43: Radboud Magazine nummer 34

De lichte absurditeit van het alledaagse

Het bericht van Frans Kusters’ overlijden hoorde ik vrijwel di-rect nadat het droeve nieuws was publiek gemaakt, van – en op een of andere manier was dat zeer passend - mijn goede vriend de Nijmeegse uitgever. In een reflex op zoek naar wat meer informatie - welke had dat moeten zijn? - googelde ik Kus-ters’ naam. Ik kreeg als eerste hit zijn lemma op Wikipedia, en zag dat op de middag zelf al zijn overlijdensdatum was toege-voegd.Er bestaat dus ergens een ano-nymus die meteen na iemands overlijden als eerste impuls diens sterfdatum invult op de internetencyclopedie. Zou het alledaags én absurd genoeg zijn voor een verhaal van Kusters, deze mix van eeuwigheid en ogenblik, van ambtelijke stipt-heid en menselijke treurnis? Als het hemzelf niet had betroffen, had hij er misschien een van de korte verhalen aan gewijd, zoals hij ze in KUnieuws (voorganger van vox) en KUzien (voorgan-ger van Radboud Magazine) pu-bliceerde.Dat (super)korte verhaal was zijn genre bij uitstek, sinds zijn bekroonde en alom bejubelde debuutbundel De Reis naar Bra-

bant uit 1975. Het zijn verhalen die veelal realistisch en herken-baar aanvangen en stilaan een eigen onnavolgbare loop ne-men. Ze wortelen meestal in de (bijna altijd Nijmeegse) reali-teit, maar bevatten steeds een mysterieuze grondtoon, en ge-ven vaak een onbegrijpelijke wending te zien of lopen uit in absurditeit. Het was Kusters’ manier om haarfijn de kleine

waanzin van de alledaagse wer-kelijkheid te vatten. Daarbij bleek zijn werkomgeving aan de rechtenfaculteit van de Rad-boud Universiteit een dankbare voedingsbodem. Kafka was nooit ver weg in zijn verhalen, waarin bureaucratie, mechani-sering en ontpersoonlijking scherp maar nooit bitter wer-den ontleed. Een ander veel ge-noemd voorbeeld was Borges. Maar misschien moeten ook oer-Hollandse voorgangers als Nescio of Bomans genoemd worden. En zelf had ik de vreemde ervaring dat ik er lang van overtuigd ben geweest dat Kusters ooit een surrealistisch verhaal had gepubliceerd waar-in hij in een benevelde bui tij-dens kerstnacht alle kaarsen in de Jozefkerk aan het Keizer Ka-relplein aanstak. Het resultaat was een visioen van kleine lichtjes. Steeds weer gezocht, maar pas veel later gevonden: het was van de Nijmeegse neer-landicus Carel Swinkels.

Het was een van de dingen die ik hem steeds vergat te vragen, als ik hem tegenkwam: of hij Swinkels’ verhaal eigenlijk ooit gelezen had? Want er waren immers genoeg andere dingen

om over te praten, vanaf het moment dat ik Frans leerde kennen. Dat was midden jaren negentig, toen we allebei voor de Nijmeegse universiteitsbla-den schreven. We reageerden kritisch en vrolijk op elkaars actuele schrijfsels en dat schep-te een band. Kort erna trad ik toe tot de commissie die de toen jaarlijks verschijnende Gelderse Cahiers toewees en be-geleidde. Ik heb zelden een an-archistischer, ongeleid en niet- besturend bestuur meege-maakt, dat desondanks steeds tot feitelijke acties en mooie boekpublicaties kwam. Frans, met zijn observaties en ontrege-lende waarnemingen, was er wonderwel op zijn plaats.Kusters woonde zijn hele leven in Nijmegen en was – net als ikzelf - verknocht aan de stad. Toen ik midden jaren negentig gedurende één editie directeur van Literatuurfestival De Win-tertuin was, kondigde ik hem in de programmafolder aan als ‘Nijmeegs auteur’. Dat leverde me een totaal onverwachte, on-gekend boze brief op, én zijn te-rugtrekking uit het festival. Een auteur uit Amsterdam zou ik toch ook niet als ‘Amsterdams auteur’ opvoeren, of wel soms?

Frans Kusters (rechts) samen met zijn vriend Thomas Verbogt (links) en Jan Siebelink, tijdens een literaire avond in cultuurcen-trum Lux in Nijmegen, november 2010.

Frans Kusters (1949-2012)

43 Radboud Magazine 34 | december 2012

Foto: Erik van ‘t Hullenaar

Page 44: Radboud Magazine nummer 34

44Radboud Magazine 34 | december 2012

‘Nijmegenaar’ genoemd wor-den zag hij niet per se als com-pliment. Enige tijd na dit inci-dent verscheen zijn nieuwe boek, ‘s Avonds op het Galgen-veld. Mijn exemplaar voorzag hij van de opdracht ‘Voor mijn driedubbele collega (en Nijme-genaar)’. Pas veel later reali-seerde ik me de stille spot - of zelfspot? De laatste jaren zag ik hem nauwelijks op de universiteit, maar ontmoette ik Frans voor-namelijk in de buurt. De laatste keer aan het eind van de Van Langeveldstraat, waar zich op de ene hoek Ingrid’s Tabaksspe-ciaalzaak (met apostrof) en op de andere dierenzaak Dobey be-vindt. Er bleef steeds genoeg te praten met de bedachtzame maar ook vileine Frans. Over een steeds rustelozer en ‘hype-riger’ literaire wereld, over ge-meenschappelijke bekenden binnen en buiten de universi-teit, over groteske kwesties in stad en streek. Met tot slot, steeds meer als running gag, de aankondiging van zijn steeds uitgestelde kraamvisite, met zijn vrouw Gab, bij ons. Die vi-site is er uiteindelijk in twaalf jaar tijd bij vier gelegenheden niet van gekomen.De verhalen van Frans zal ik missen. Niet de geschreven en gebundelde verhalen: die blijf ik uit de kast pakken. Maar de al-ledaagse verhalen waarvoor hij, op weg naar de Albert Heijn of op de hoek van de Van Lange-veldstraat, even van de fiets stapte.Op Frans’ sterfdag kocht ik bij Dobey een goudvis voor mijn jongste dochtertje.

Jos Joosten is hoogleraar Nederlandse

letterkunde aan de Radboud Universi-

teit Nijmegen

Tussen de rododendronsAchter de instituten aan de even kant van de Thomas van Aqui-nostraat ligt een smalle strook grond waarop dennen en voor-namelijk rododendrons groeien. Ooit is iemand op het idee ge-komen te midden van die strui-ken een betonnen vloer van, la-ten we zeggen, vijftien bij zevenenhalve meter te storten. Die instituten staan daar nog geen tien jaar, maar je kunt goed zien dat die vloer vele ma-len ouder is. In vroeger dagen, toen Heyendael niet de naam was van een bushalte, maar van

een heus landgoed waar geen bus kwam, want er reden toen nog geen bussen, in die dagen diende dat beton, vermoed ik, als fundament van een bos-wachterswoning of een verval-len prieel of vond het wild daar in de winter zijn voer. Ach he-den! Misschien heeft de voor-uitgang, ontroerd door de stilte en het groen, tegen beter weten in wel heel even overwogen deze contreien ongemoeid te laten, maar het katholieke volksdeel emancipeerde en collecteerde dat het een lieve lust was en

kwam onder die bedrijven zo ruim in de kinderen te zitten dat de herenhuizen in de stad ze niet meer verstouwen konden en ineens bleek ook dat je in van alles en nog wat doctoran-dus worden mocht. De bossen verdwenen en maakten plaats voor ziekenhuizen, faculteits-complexen, rekencentra en wat zich verder nog in gigantische blokkendozen huisvesten laat. En voor vele honderden kilo’s bewegwijzeringsborden, derde geldstromen, hoogleraren voor een halve dag in de week, par-

Page 45: Radboud Magazine nummer 34

keerpolitie, organisatiedeskundi-gen die koffiedames ‘mobiele ver-strekkingspunten voor koffie en thee’ noemen, plannen voor sjaal-tjes in de faculteitskleur boven de toga’s en twijfel omtrent de eigen identiteit. De vooruitgang kon, kortom, tevreden zijns weegs gaan. Maar die betonnen bodem, verscholen in het stuikgewas, bleef zoals hij was: hier en daar wat verzakt, gescheurd en bemost, als om aan te geven dat de mens weliswaar machtig is en tot veel in staat, maar dat de natuur zich uit-eindelijk niet laat bedwingen.

Ik weet niet meer precies of de rechtenfaculteit in twee- of drie-entachtig naar de Thomas van Aquinostraat is verhuisd. Wel her-inner ik me dat ik, voor het zover was, met een collega aan het eind van een regenachtige ochtend naar de in de steigers staande bouwdelen 6 en 8 ben gefietst en dat wij, turend op een weer door een andere collega vervaardigd schetsje, probeerden te bepalen waar onze werkkamers zouden ko-men. Dat moest op de eerste ver-dieping van 8 zijn en volgens het document dat onder het hemel-water gestadig aan bruikbaarheid inboette zaten we schuin boven iets dat ‘reska iii’ heette en maar liefst driekwart van de begane grond voor zich opeiste. ‘De derde reska’, sprak mijn colle-ga nadenkend, ‘weet jij wat een reska is?’De druppels dropen langs de veter waarmee hij zijn capuchon onder de kin had vastgestrikt en ik bracht met een stelligheid die me-

zelf verbaasde in het midden dat het hier om ‘een soort demonstra-tieruimte’ ging.Niet lang daarna wisten we beiden wel beter. Reska is een samentrek-king van restaurant en kantine, een (om in de termen van het universitair management te spre-ken) immobiel verstrekkingspunt voor natte en droge voedingswa-ren waar het minuscule kuipje halvarine de naam ‘Bebo’ draagt en je tussen de middag moet vech-ten om een plaats. Die collega was een zachtmoedig en inschikkelijk figuur; we wisten niet hoe we het hadden, toen hij tijdens een exa-menvergadering in een opwelling van niet voor mogelijk gehouden drift verklaarde dat hij liever met wachtgeld ging dan gedwongen te worden ook maar een minuut van zijn middagpauze in die ruimte door te brengen. Niemand van ons die iets zei; maar ik zag ze, stuk voor stuk, aan onverwerkte kostschoolbelevenissen denken en aan een proefschrift dat maar niet opschoot, zodat hij een benoe-ming tot hoofddocent wel kon vergeten, en aan het triestige van een leven dat met niemand wordt gedeeld. Maar dat had er allemaal volgens mij weinig mee te maken. Het was de angst voor de afgrond van iemand die aan hoogtevrees lijdt. Wij verzekerden hem dat geen haar op onze hoofden eraan dacht hem tot wat dan ook te dwingen en dat hij ons toch langer kende dan vandaag. En we verga-derden verder over het examen, alsof er niets was voorgevallen, een beetje goedlachser misschien dan voorheen.

Hij hield woord, de collega. Iedere middag, weer of geen weer, zagen we hem om kwart over twaalf stipt het instituut verlaten, zijn plastic boterhamtrommeltje onder de ene, een karton melk onder de an-dere arm. En wij, aan ons geza-menlijk middagmaal, smeerden de Bebo op ons brood en spraken over het bestaan van vrijgezel, dis-sertatieperikelen en wonden van vroeger die nooit helemaal meer genezen. Op een middag in oktober, ruim een jaar na de verhuizing, klopte hij op mijn kamerdeur en infor-meerde of ik vijf minuten voor hem had. Een prachtbaan kon hij krijgen, in Brussel, bij de Europese Gemeenschap, met vlag en wim-pel was hij door de procedure ge-komen. Ik wilde hem feliciteren, maar hij onderbrak me en zei dat hij me daarvoor niet was komen storen. Het punt was, vervolgde hij in dezelfde adem, hij wist niet of hij het mij wel kon vragen, maar van de andere kant, als hij bij mij niet aan het goede adres was, bij wie kon hij dan wel te-recht, de kwestie kwam er eigen-lijk simpelweg op neer…Hij zweeg, zijn blik bleef op het blad van mijn bureau gevestigd.‘De vraag luidt, nu ja, of je na mijn vertrek voortaan voor de die-ren wilt zorgen.’Ik vroeg wat hij bedoelde.‘Kom maar mee’, zei hij, zichtbaar opgelucht.Niet ver van de plek waar we die ene keer met dat plattegrondje in de regen hadden gestaan, verlieten we een van de tegelpaden die naar de Erasmuslaan leiden en zochten

ons een weg door de rododen-drons. Na zowat een halve minuut hief hij een wijsvinger voor zijn mond, beduidde mij te stoppen en duwde vervolgens een tak opzij, zoals men voor iemand de deur openhoudt. En toen zag ik wat hij zojuist had bedoeld. Op de beton-nen vloer hadden zich eekhoorn-tjes verzameld, dertig, veertig, wel vijftig telde ik er in de gauwigheid, ik kon mijn ogen niet geloven, een enorm gewoel en gekrioel, kastan-jekleurig met daarin over ragfijne klauwtjes en ogen van glanzend carboon. Maar nog verbazingwek-kender was het dat er aan die col-lectieve onrust als bij toverslag een einde kwam en het gezelschap zich in een onberispelijke diago-naal opstelde, zij het met een klei-ne slinger aan het eind, maar dat was nodig, omdat het oppervlak anders te klein zou zijn. Mijn met-gezel was door zijn knieën gezakt en begon ze, een voor een, een kruimel witbrood te verstrekken die steeds met een deemoedig bui-ginkje voor- en achteraf in ont-vangst werd genomen, waarna de diertjes zich razendsnel uit de voe-ten maakten. Over zijn schouder keek de collega mij verwachtings-vol aan. Ik knikte hem toe. Jaren-lang had ik, dag in dag uit, mijn beste krachten aan de universiteit gegeven, het kwam mij voor dat ik er nu pas mijn bestemming vin-den zou.

Illustratie: Miesjel van Gerwen, die in de

jaren 90 in universiteitsblad KUnieuws

vele verhalen van Frans heeft geïllus-

treerd.

Tussen de rododendrons Frans Kusters. Tussen de rododendrons . Opgenomen in de verhalenbundel Een schijn van oneindigheid. De Bezige Bij, 1993.

45 Radboud Magazine 34 | december 2012

Page 46: Radboud Magazine nummer 34

Radboud Magazine 33 | september 2012

agenda

14 december | BOW AlumniOp vrijdag 14 december heb-ben wij een activiteit voor alumni georganiseerd. Het pro-gramma zal om 19.00 beginnen met een diner bij Irish pub Mick O’Connels in Utrecht. Daarna is er de gelegenheid om onder het genot van een biertje of wijntje gezellig na te borre-len.Dit is sinds lange tijd weer een echte alumni activiteit voor BOW en we willen de alumni met elkaar en met de vereni-ging in contact brengen. Interesse: mailen naar: [email protected]. Het adres van de pub is: Jansdam 3, Utrecht.

2 februari | Alumnicongres PsychologieOp 2 februari vindt het tweede Alumnicongres Psychologie plaats. In het ochtendprogram-ma debatteren prof. dr. Harold Bekkering en prof. dr. Jan Derk-sen met elkaar over de biologi-sche revolutie in de psycholo-gie. In een zevental middagprogramma’s komen di-verse andere recente ontwikke-lingen binnen het vakgebied aan bod. Alumni Psychologie zijn van harte welkom! Meer informatie en aanmel-ding op www.ru.nl/psycholo-gie/[email protected] of 024-3611160.

18 april | Rechtenalumni in BrusselDe rechtenfaculteit houdt graag een goede band met haar alumni. Ook zij die woonachtig zijn in het buitenland worden niet uit het oog verloren. Re-den voor de faculteit om alle Nijmeegse alumni die in België wonen op te zoeken en uit te nodigen voor een borrel om herinneringen op te halen en tegelijkertijd het netwerk in

België vergroten. U bent van harte welkom op donderdag 18 april van 18.00-20.00 uur in café Le Cercle des Voyageurs (Lievevrouwbroersstraat 18) te Brussel.U kunt zich aanmelden door een email te sturen naar [email protected].

Rechtenalumni gezochtSinds januari 2008 zijn ruim 6.000 adressen van rechtena-lumni geactualiseerd. Maar het gehele alumnibestand be-slaat ruim 9.000 adressen. U kunt ons helpen om de gege-vens aan te vullen. Kent u nog

oud-studiegenoten die geen post van de faculteit ontvan-gen? Vraag hen een email met hun adresgegevens te sturen ([email protected]) of te bellen naar 024-361 11 60.

Van 23 tot en met 30 sep-tember vond de Alumnireis plaats naar St. Petersburg onder leiding van bijzonder hoogleraar Russische kerk-geschiedenis Wil van den Bercken en zijn vrouw Raja, docent Russische taal en cultuur en afkomstig uit St. Petersburg. Om een eerste indruk te krijgen begonnen we onze kennismaking met een uit-gebreide stadsrondrit, waar-bij we af en toe uitgestapten om een bezoek te brengen aan enkele belangrijke mo-numenten, zoals de Peter- en Paulvesting. Een boot-tocht later in de week over de kanalen van St Peters-burg en de Neva was een mooie aanvulling, om-dat wij de ons inmiddels meer vertrouwde stad vanuit een heel ander oogpunt zagen.De voormalige hoofdstad is bezaaid met paleizen en op het omringende platteland liggen de nodi-ge buitenverblijven. Het Yusupov-paleis en het buitenverblijf in Pavlovsk waren luxe, maar rede-lijk intiem ingericht. De grote showpaleizen van de tsaren en tsarina’s bleken echter overdadig gedecoreerd met stucwerk, een keur aan steen- en houtsoorten en vooral goud, heel veel goud.Uiteraard brachten we een bezoek aan de be-roemde Hermitage en het Russisch Museum. In aanvulling daarop verzorgde Wil van den Bercken

‘s avonds een lezing over Russische iconen. Een ontmoeting met de Nederlandse consul - en alumnus van de Radboud Universiteit - Jennes de Mol in de fraaie aan de Neva gelegen residentie, vormde een ander hoogte-punt van de reis. We kre-gen een leerzame en ver-makelijke toelichting op het Rusland van tegen-woordig en de rol van het Nederlandse consulaat.

Cyrillisch schriftVoorafgaand aan de reis hadden enkele deelnemers al een poging ondernomen om het Cyrillisch schrift te

leren. In St Petersburg zelf gaf Raja een korte les. De pogingen van de reisgenoten om vervolgens het ook daadwerkelijk op straat te lezen, waren vermakelijk. In de avonduren maakten veel deel-nemers gebruik van de mogelijkheid om een concert, opera- of balletvoorstelling bij te wonen in een van de beroemde theaters van de stad. De week in St. Petersburg heeft op alle deelne-mers een diepe indruk gemaakt. Rusland blijkt veel exotischer en vreemder dan gedacht. Dit is een bruisende en kosmopolitische stad, die con-tinu onderhevig is aan veranderingen, hoewel er zeker in de buitenwijken nog het nodige zicht-baar is van de Sovjet-tijd.

Alumnireis 2012: St. Petersburg | Verslag

consul jennes de mol, alumnus en gastheer alumnireis

De alumnireis 2013 vindt plaats in de periode 14 t/m 19 oktober (herfstvakantie Zuid Ne-derland), met onder meer een tweedaags bezoek aan CERN, Genève onder leiding van Prof. Dr. Sijbrand de Jong, inclusief een bezoek aan de deeltjesversneller. De reis omvat verder een bezoek aan de wijngebieden in de omgeving van Meyrin – Frankrijk.

46Radboud Magazine 34 | december 2012

Foto: Evgenij Fjoderovitch Sinyaver

Page 47: Radboud Magazine nummer 34

47 Radboud Magazine 32 | juni 2012

alumni

Alumnidag 6 oktober | ESV Alumni De alumnidag op 6 oktober bood ook de afgestudeerde economen weer een kans om elkaar na een lange tijd weer te spreken tijdens een leuke inter-actieve dag. Na het plenaire ochtendprogramma volgde een lezing van alumnus Sascha Bol-lerman over de Europese Unie en innovatie. RU-hoogleraar Eelke de Jong sprak daarna over de relatie tussen culturele ver-schillen en de Europese schul-dencrisis, een onderwerp waar hij al meerdere malen over ge-publiceerd heeft. De middag werd op het universiteitsterrein afgesloten met een gezellige borrel in het Cultuurcafé. Rond etenstijd is men vervolgens ver-trokken naar de Tio Pepe, één van de kroegen waar de ESV vroeger vaak was te vinden. Na-dat nog enkelen zijn aangeslo-ten werd een lekker tapasbuffet geserveerd en kon men tot in de late uurtjes naborrelen. Op deze dag zijn veel herinnerin-gen uitgewisseld en hadden de economen de kans om elkaar na een jaar weer te zien. Medio maart 2013 zal de jaarlijkse Randstadborrel terugkeren en

is er weer een kans om elkaar te spreken en bij te praten. / Daan van de Boogaard

Alumnidag 6 oktober | Kring Psychologie Terug in de collegebanken om te luisteren naar twee erudiete sprekers. Enigszins door nostal-gie overmand betrad ik het Spi-nozagebouw, want daar speelde het zich af. De Reünistenkring Psychologie had Herman Kolk en Marc Slors uitgenodigd om te spreken over de vrije wil. Kolk en Slors hadden zich aangegord om het simplistische neuroden-ken, het ‘ontmaskeringsfetisjis-me’ van Swaab c.s., te fileren en er iets beters voor in de plaats te zetten. Bewustzijn begeleidt ons de hele dag, en moet dus een functie hebben, aldus Kolk. Het is een vorm van innerlijke spraak waarmee wij à la Woody Allen voortdurend onze weder-waardigheden in dialoogvorm

becommentariëren en het daar-mee ook kunnen sturen. Wij taxeren telkens wat een bepaal-de gedragskeuze ons oplevert, en selecteren de keuze met de hoogste opbrengst. En, zo zei Kolk, Freud had gelijk: dat soort motivationele processen ver-loopt onbewust en slechts frag-mentarisch worden wij ons daarvan bewust, via taal en ge-voelens. Maar dat bewustzijn is niet triviaal: die innerlijke spraak beïnvloedt op haar beurt de processen in de hersenen.Cognitiefilosoof Slors tapte uit een ander vaatje: de neurowe-tenschap leert ons wel iets over het bewustzijn, maar niet over de vrije wil. De vrije wil houdt in dat we keuzes kunnen maken, en dat die keuzes onze eigen keuzes zijn, dat wil zeggen: onze identiteit weerspiegelen. Die identiteit is een verzameling ka-rakteristieken op alle levensge-bieden, en de functie van het

bewustzijn is om die te onder-houden, door voortdurende zelfinterpretatie en zelfpro-grammering. Maar de ene keuze is de andere niet: het besluit om aan een experiment over be-wustzijnsprocessen deel te ne-men is iets anders dan binnen dat experiment het moment te kiezen dat je je vinger optilt. Kortom, de neurojongens heb-ben geen idee!De conclusie was dat het onder-scheid tussen bewust en onbe-wust uiterst problematisch is: in een saxofoonsolo is de speler direct herkenbaar, maar dat wil niet zeggen dat de noten alle-maal bewust gekozen en ge-vormd zijn. Maar het bewustzijn zit ook niet op de bijrijdersstoel: het is eerder de TomTom die je helpt de koers te bepalen en te monitoren of je nog wel op de juiste weg zit. Aan het slot van zijn betoog leek Kolk uit het werk van Diederik Stapel geput te hebben, toen hij zei: ‘Lees geen boeken die tegen de vrije wil zijn, ze maken je asocialer’. Dat lijkt inderdaad logisch: wie niet in de vrije wil gelooft, zal zich minder vaak als vrijwilliger aanmelden… /Ruud Abma

Alumnidag 2012: Drukbezocht en hoog gewaardeerd

collegegevoorzitter gerard meijer opent de alumnidag veel positieve reacties op ochtendlezing hoogleraar sterrenkunde sjbrand de jong

Zeer goed Goed Voldoende Onvoldoende

Ochtendprogramma 39 56 5

Young Proffesionals 39 44 17

Middagprogramma 27 51 19 3

De afsluitende borrel 20 61 16 3

Waardering alumni over diverse aspecten alumnidag (in procenten)

Radboud Magazine 34 | december 201247

Fotografie: Gerard Verschooten

Page 48: Radboud Magazine nummer 34

Foto: Duncan de Fey

plekkenkabelavantgardeOpvallend onopvallend sluit zich een laag breed pand aan bij de negentiende-eeuwse huizenrij in de Van Gentstraat. Het is een van de weinige voorbeelden van Nieuwe-Zakelijkheidarchitec-tuur in Nijmegen en in 1933 ontworpen door Meerman en Van der Pijll. Dit tweetal was drie jaar later ook architect van het toen ultramoder-ne tankstation aan het einde van de Graafseweg, dat zelfs landelijk als architectuur-pareltje geldt. Het pand in de Van Gentstraat, dat de Nijmeeg-se Radio Centrale huisvestte, harmonieert moei-teloos met de buurhuizen van bijna een halve eeuw eerder. Zelf moet ik er op weg naar Judo-school vaak vlak langsgelopen zijn. Later woon-de ik vier jaar lang twee straten verder. Maar pas in 1994, op het omslag van Tijs Tummers’ Archi-tectuur in Nijmegen, ontdekte ik dit voor die tijd en plaats wel zeer moderne gebouw.Heeft de Nijmeegse Welstandscommissie des-tijds zitten slapen? Waren de lokale toezicht-houders ruimdenkender dan wij nu denken? Of is het het onopdringerige van het bescheiden bouwwerk?Het bouwarchief van de gemeente doet enige strubbeling vermoeden. Op de plaats van het gebouw was ruim tien jaar eerder een rechttoe/rechtaan houtbewerkingsfabriek neergezet: een werkhal met dubbele openslaande deuren, voorzien van een traditioneel puntdak met rode dakpannen.

In het archief zijn tekeningen be-waard waarop met minieme aanpas-singen dit traditionele gebouw ge-schikt wordt gemaakt voor de Radiocentrale. Dan ligt er plots in september 1933 de aanvraag mét ontwerp van Meerman en Van Pijll, voorzien van de ambtelijke aanteke-ning “veranderen gebouw in afw. plan 07/01/1933 en 26/05/1933”. Het oude fabriekje werd eenvoudigweg ingepakt. De huidige trap-achtige gevel – met bovenin het logo – verbergt nog altijd het achterliggende puntdak.

Het moet een vorm/inhoud-kwestie geweest zijn. Het nieuwe gebouw moest de centrale gaan huisvesten voor de lokale kabelradio, een fenomeen dat bij de onstuitbare opkomst van het massamedium radio een win-win-situatie in-hield. Mensen met weinig geld konden, via de ontvangst in en verspreiding vanuit één cen-traal punt, kwalitatief goed radio-uitzendingen ontvangen. De overheid, op haar beurt, kon wettelijk bepalen wat men mocht horen. In Nij-megen: de twee landelijke radiozenders en ge-selecteerde buitenlandse programma’s.Voor de Nijmeegse Radio Centrale was de be-perkte keuze een unique selling point in de con-currentie met de onblije verkopers van draadlo-ze radiotoestelen, zoals blijkt uit dit fraaie staaltje adverteren uit 1936: “WIE wil er 40 STA-TIONS hooren? VEEL LIEVER GENIETEN de

menschen van EEN GOED doorkomend program, terwijl WIJ NEDERLANDERS speciaal een Nederlandsch station het liefst hooren.”

Technisch was het NRC een hoogstandje in die tijd, blijkt uit meer objectieve berichtgeving. In samenwerking met Philips, voor de techniek, en de PTT, voor de kabels, werd in Nijmegen een “model-inrichting” gebouwd. De Gelderlander meldt medio 1933 (in niet zo’n model-Neder-landsch): “De N.R.C. welke reeds aan de spits ging der uitzendcentrales in Nederland, troeft zo de andere met haar nieuwe installatie een wonder van radio-technisch kunnen, dat geen centrale de Nijmeegsche vooreerst zal overvleu-gelen.”Ook andere krantenberichten wijzen erop dat de nieuwbouw veel verder ging dan oorspronke-lijk gepland. In enkele maanden tijd evolueerde de Nijmeegse Radio Centrale van de oorspron-kelijk beoogde, opgepimpte timmerhal tot mo-dernistisch pareltje. In de loop van de jaren vijf-tig nam de PTT de radiokabel over in Nijmegen en verdween de NRC geluidloos. Het pand raak-te in verval, tot een nieuwe bewoner, midden ja-ren zeventig, de goede smaak had om het te res-taureren.In 1934 was Nijmegen radiokabelavantgarde. Begin jaren negentig kreeg Nijmegen als een van de laatste allerlaatste steden in Nederland kabeltelevisie.