RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PI 122 - eumonitor.nl fileondernemingen mogelijk maken de productie en...

29
16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 1 DG C I NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 november 2009 (01.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) 16113/09 ADD 1 PI 122 NOTA - ADDENDUM van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de Raad (Concurrentievermogen) nr. vorig doc.: 16313/09 PI 131 COUR 82 nr. Comv.: 10786/00 PI 49 Betreft: Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi - Algemene oriëntatie In de bijlage gaat voor de delegaties een herzien voorstel van het voorzitterschap voor een verordening van de Raad betreffende het EU-octrooi, bestemd voor zitting van de Raad (Concurrentievermogen) op 4 december 2009. Met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon per 1 december 2009 is de term "Gemeenschap(s)" in de gehele tekst in voorkomend geval vervangen door "Europese Unie"/ "EU-" (zie artikel 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon). __________________

Transcript of RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PI 122 - eumonitor.nl fileondernemingen mogelijk maken de productie en...

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 1

DG C I NL

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 27 november 2009 (01.12)

(OR. en)

Interinstitutioneel dossier:

2000/0177(CNS)

16113/09

ADD 1

PI 122

NOTA - ADDENDUM

van: het secretariaat-generaal van de Raad

aan: de Raad (Concurrentievermogen)

nr. vorig doc.: 16313/09 PI 131 COUR 82

nr. Comv.: 10786/00 PI 49

Betreft: Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi

- Algemene oriëntatie

In de bijlage gaat voor de delegaties een herzien voorstel van het voorzitterschap voor een

verordening van de Raad betreffende het EU-octrooi, bestemd voor zitting van de Raad

(Concurrentievermogen) op 4 december 2009.

Met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon per 1 december 2009 is de term

"Gemeenschap(s)" in de gehele tekst in voorkomend geval vervangen door "Europese Unie"/ "EU-"

(zie artikel 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van

Lissabon).

__________________

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 2

BIJLAGE DG C I NL

BIJLAGE

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende het EU-octrooi

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de

Europese Unie, en met name op artikel 118, eerste alinea, van laatstgenoemd Verdrag,

Gezien het voorstel van de Commissie1,

Gezien het advies van het Europees Parlement2,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het optreden van de Europese Unie (hierna "EU" genoemd) omvat een interne markt die wordt

gekenmerkt door de opheffing van belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en de

totstandbrenging van een stelsel waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de

interne markt niet wordt vervalst. Het scheppen van de juridische voorwaarden die het voor

ondernemingen mogelijk maken de productie en distributie van hun producten aan de omvang

van de EU aan te passen, draagt tot die doelstellingen bij. Van de rechtsinstrumenten waarover

de ondernemingen hiertoe zouden moeten beschikken, is een octrooi dat op het gehele

grondgebied van de EU eenvormige bescherming geniet en eenvormige rechtsgevolgen heeft,

bijzonder geschikt.

1 Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het EU-octrooi, COM/2000/0412 def.

- CNS 2000/0177 *, PB C 337 van 28.11.2000, blz. 278. 2 Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van

de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000) 412 - C5-0461/2000 -

2000/0177(CNS)), PB C 127 E van 29.5.2003, blz. 519-526. 3 Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de

Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi, PB C 155 van 29.5.2001, blz. 80.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 3

BIJLAGE DG C I NL

(1 bis) Een kostenefficiënt, rechtszeker octrooi van de Europese Unie (hierna "EU-octrooi"

genoemd) zal met name het midden- en kleinbedrijf (hierna het "mkb" genoemd ) ten goede

komen en zou een aanvulling vormen op de Europese "Small Business Act". De

totstandbrenging van een dergelijke eenheidstitel moet de toegang tot het octrooistelsel

gemakkelijker, minder kostbaar en minder riskant maken, vooral voor het mkb.

(1 ter) De beschikbaarheid van een eenheidstitel die op het gehele grondgebied van de EU

gelijke bescherming biedt, zal de bestrijding van vervalsing en inbreuken op octrooien ten

gunste van uitvinders, bedrijven en de samenleving in het algemeen versterken en de

doeltreffendheid ervan verbeteren. Een volledige geografische dekking zonder mazen in de

wet zal zorgen voor doeltreffende octrooibescherming aan alle buitengrenzen van de EU en

zal helpen de binnenkomst van vervalste producten op de Europese interne markt te

voorkomen op basis van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003

inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt

vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de

maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op

dergelijke rechten4.

(2) Bij het (herziene) Verdrag van 5 oktober 1973 inzake de verlening van Europese octrooien,

gewijzigd bij de herzieningsakte van 29 november 2000 (hierna "EOV" genoemd), is het

Europees Octrooibureau (EOB) opgericht, dat met de verlening van Europese octrooien is

belast. Voor de verlening van het EU-octrooi moet van de bij het EOB aanwezige kennis

gebruik worden gemaakt.

(2 bis) Het EOB zal een centrale rol spelen bij het beheer van de EU-octrooien en zal als

enige instantie verantwoordelijk zijn voor het behandelen van de aanvragen en voor het

verlenen van EU-octrooien. Dankzij een intensiever partnerschap zal het Europees

Octrooibureau, waar nodig, regelmatig gebruik kunnen maken van de onderzoeksresultaten

van de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten van het Europees

Octrooibureau aangaande een nationale octrooiaanvraag waarvoor, in een latere aanvraag van

een Europees octrooi, voorrang wordt geclaimd.

4 PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 4

BIJLAGE DG C I NL

(2 bis bis) Alle centrale diensten voor de industriële eigendom, ook die welke geen onderzoek

verrichten tijdens de procedure voor het verlenen van een nationaal octrooi, kunnen een

essentiële rol spelen in het intensievere partnerschap, onder meer door het adviseren en

steunen van potentiële aanvragers van EU-octrooien, met name het mkb, het in ontvangst

nemen van de aanvragen en het doorzenden daarvan naar het EOB en het verspreiden van

informatie over octrooien. De nationale octrooibureaus moeten compensatie krijgen voor deze

werkzaamheden door toewijzing van de jaarlijkse instandhoudingsheffingen.

(2 ter) Aanvragen voor EU-octrooien moeten rechtstreeks bij het EOB of via het nationale

octrooibureau van een lidstaat worden ingediend.

(2 quater) De procedurekosten voor het behandelen van een aanvraag voor een EU-octrooi

moeten dezelfde zijn, ongeacht de plaats waar de aanvraag is ingediend, en moeten verband

houden met de kosten van verwerking van het EU-octrooi.

(3) Door de toetreding van de EU tot het EOV wordt de EU in het systeem van de door het EOV

ingestelde wetgeving opgenomen als grondgebied waarvoor een eenheidsoctrooi kan worden

verleend. De fase voorafgaand aan de verlening van het EU-octrooi is derhalve in beginsel

onderworpen aan het EOV. Deze verordening moet in het bijzonder het recht vaststellen dat

na de verlening op het EU-octrooi van toepassing is.

(3 bis) Het EOB moet ook worden belast met het beheer van het EU-octrooi in de fase na de

verlening, bijvoorbeeld wat betreft de inning en verdeling van de instandhoudingsheffingen

aan de lidstaten en het beheer van het Register van EU-octrooien.

(4 bis) Tenzij deze verordening anders bepaalt, moet het materiële recht van toepassing op

het EU-octrooi, bijvoorbeeld wat betreft octrooieerbaarheid, de omvang van de octrooi-

bescherming en de beperking van de rechtsgevolgen van het octrooi, onderworpen zijn aan de

desbetreffende bepalingen van het EOV en de nationale wetgeving indien deze strookt met de

EU-wetgeving.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 5

BIJLAGE DG C I NL

(4 ter) Het EU-octrooi moet een derde optie vormen. Het moet de aanvragers nog steeds

vrijstaan om in plaats daarvan een nationaal of een Europees octrooi aan te vragen. Deze

verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om nationale octrooien te

verlenen en mag niet in de plaats komen van de wetgeving van de lidstaten betreffende

octrooien of de Europese octrooiwetgeving zoals ingesteld bij het EOV.

(6) De nadelige gevolgen van exclusieve rechten die voortkomen uit een EU-octrooi moeten

gematigd kunnen worden door middel van een dwanglicentieregeling. Dit geldt onverminderd

de toepassing van het mededingingsrecht van de EU door de Commissie of door de nationale

autoriteiten. Wel moet het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi] met de verlening van

dwanglicenties worden belast waar het communautaire mededingingsrecht niet van toepassing

is.

(7) Het rechtsstelsel voor het EU-octrooi moet onder het [gerecht voor het Europees en het EU-

octrooi] vallen, dat bevoegd is voor zowel Europese als EU-octrooien. Deze rechterlijke

bevoegdheid wordt vastgesteld en geregeld door [titel van het rechtsinstrument vermelden].

(8) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in

artikel 5, kunnen de doelstellingen van het overwogen optreden en met name het in het leven

roepen van een recht dat een eenheid vormt en in de gehele EU gevolgen heeft, slechts door

de EU worden verwezenlijkt. Deze verordening beperkt zich tot het minimum dat nodig is om

deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.

(9) De instelling van het EU-octrooi bij deze verordening is onderdeel van een algehele

hervorming van het octrooi, die tevens wijzigingen in het EOV behelst, alsmede de invoering

van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting op basis van een

internationale overeenkomst tussen de EU, haar lidstaten en andere partijen bij het EOV, die

bekrachtigd wordt conform de grondwettelijke bepalingen van de lidstaten.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 6

BIJLAGE DG C I NL

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op alle EU-octrooien in de zin van artikel 2, lid 1, en op alle

aanvragen voor dergelijke octrooien.

Artikel 2

EU-octrooi

1. Het EU-octrooi is een Europees octrooi voor de EU, dat door het EOB op grond van de

bepalingen van het EOV wordt verleend5.

2. Het EU-octrooi heeft een unitair karakter. Het heeft in de gehele EU dezelfde rechtsgevolgen.

Het kan slechts voor de gehele EU worden verleend, beperkt, overgedragen, nietig verklaard

of eindigen.

3. Het EU-octrooi heeft een autonoom karakter. Het is uitsluitend onderworpen aan de

bepalingen van deze verordening en aan de algemene beginselen van het EU-recht, met

inachtneming van lid 4. De bepalingen van deze verordening laten evenwel onverlet de

toepasselijkheid van het EU-recht inzake mededinging en het recht van de lidstaten inzake

strafrechtelijke aansprakelijkheid, oneerlijke concurrentie en fusies.

4. Voor zover de onderhavige verordening niet in specifieke voorschriften voorziet, is het EOV

van toepassing op EU-octrooien en aanvragen voor EU-octrooien.

5 http://www.epo.org/patents/law/legal-texts/epc.html

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 7

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 3

Toepassing op de zee en de onderzeese gebieden en op de ruimte

1. Deze verordening is tevens van toepassing op de zee en de onderzeese gebieden die aan het

grondgebied van een lidstaat grenzen en waarover deze lidstaat soevereine rechten of

rechtsmacht naar internationaal recht bezit.

2. Deze verordening is van toepassing op uitvindingen die zijn gedaan of gebruikt in de

kosmische ruimte, met inbegrip van de hemellichamen, en in of op ruimtevoorwerpen die op

grond van het internationale recht onder de rechtsmacht en de controle van een of meer

lidstaten zijn geplaatst.

HOOFDSTUK II

OCTROOIRECHT

AFDELING 1

RECHT OP HET OCTROOI

Artikel 4

Recht op het EU-octrooi

1. Het recht op het EU-octrooi komt toe aan de uitvinder of diens rechtverkrijgende.

2. Wanneer de uitvinder een werknemer is, wordt het recht op het EU-octrooi bepaald

overeenkomstig het recht van de staat op het grondgebied waarvan de werknemer zijn

hoofdwerkzaamheid verricht. Indien niet kan worden vastgesteld in welke staat de

hoofdwerkzaamheid wordt verricht, is het toepasselijke recht het recht van de staat waar de

vestiging van de werkgever zich bevindt waaraan de werknemer is verbonden.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 8

BIJLAGE DG C I NL

3. Wanneer verscheidene personen de uitvinding onafhankelijk van elkaar hebben gedaan, komt

het recht op het EU-octrooi toe aan degene wiens octrooiaanvraag de oudste datum van

indiening of eventueel de oudste voorrangsdatum heeft. Deze bepaling is alleen van

toepassing indien de eerste EU-octrooiaanvraag is gepubliceerd overeenkomstig artikel 93

van het EOV.

Artikel 5

Opeising van het recht op het EU-octrooi

1. Indien het EU-octrooi is verleend aan een persoon die hierop ingevolge artikel 4, leden 1 en 2,

geen recht heeft, kan degene die ingevolge dat artikel wel recht op het octrooi heeft, eisen dat

het octrooi, onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen, aan hem als

rechthebbende wordt overgedragen.

2. Degene die slechts op een deel van het EU-octrooi recht heeft, kan overeenkomstig het eerste

lid eisen dat het octrooi aan hem als mederechthebbende wordt overgedragen.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten kunnen slechts binnen drie jaar na de datum waarop de

verlening van het EU-octrooi in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende EU-

octrooien is bekendgemaakt, in rechte worden uitgeoefend. Deze bepaling is niet van

toepassing indien de octrooihouder ten tijde van de verlening of de verkrijging van het octrooi

wist dat hij geen recht op het octrooi had.

4. De instelling van een rechtsvordering wordt ingeschreven in het in artikel 56 bedoelde

Register van EU-octrooien. Ook in kracht van gewijsde gegane beslissingen over

rechtsvorderingen of enige vorm van afstand ervan worden ingeschreven.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 9

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 6

Rechtsgevolgen van verandering in het houderschap van het EU-octrooi

1. Bij een volledige verandering in het houderschap van een EU-octrooi ingevolge een

rechtsvordering op grond van artikel 5, vervallen de licenties en de andere rechten door

inschrijving van de rechthebbende in het Register van EU-octrooien.

2. Indien vóór de inschrijving van de indiening van deze rechtsvordering,

a) de octrooihouder de uitvinding op het grondgebied van de EU heeft toegepast of hiertoe

daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen,

of

b) een licentiehouder een licentie heeft verkregen en de uitvinding op het grondgebied van

de EU heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft

getroffen,

kan hij de toepassing voortzetten, mits hij de nieuwe in het Register van EU-octrooien

ingeschreven octrooihouder om een niet-uitsluitende licentie verzoekt. Dit verzoek dient

binnen de in de uitvoeringsverordening voorgeschreven termijn te worden gedaan. De licentie

wordt voor een redelijk tijdvak en tegen redelijke voorwaarden verleend.

3. Lid 2 is niet van toepassing indien de octrooihouder of de licentiehouder te kwader trouw was

toen hij met de toepassing van de uitvinding of de voorbereiding hiertoe begon.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 10

BIJLAGE DG C I NL

AFDELING 2

RECHTSGEVOLGEN VAN HET EU-OCTROOI EN VAN DE AANVRAAG ERVAN

Artikel 7

Recht om de directe toepassing van de uitvinding te verbieden

Het EU-octrooi geeft de octrooihouder het recht iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de

octrooihouder heeft verkregen, te verbieden:

a) een product waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in het verkeer

te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben;

b) een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet, dan

wel indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt, dat de toepassing van de werkwijze zonder

toestemming van de octrooihouder verboden is, voor toepassing in de EU aan te bieden;

c) een product dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is

verkregen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden

in te voeren of in voorraad te hebben.

Artikel 8

Recht om de indirecte toepassing van de uitvinding te verbieden

1. Het EU-octrooi geeft de octrooihouder, naast het door artikel 7 verleende recht, het recht,

iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de octrooihouder heeft verkregen, te

verbieden in de EU aan een ander dan degene die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding

toe te passen, middelen voor de toepassing op dat grondgebied van die uitvinding aan te

bieden of te leveren, welke middelen een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen,

indien de derde weet of indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat deze middelen voor

die toepassing geschikt en bestemd zijn.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 11

BIJLAGE DG C I NL

2. Lid 1 geldt niet indien de daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare

producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van

krachtens artikel 7 verboden handelingen.

3. Zij die de in artikel 9, onder a) tot en met b.1), bedoelde handelingen verrichten, worden niet

geacht in de zin van lid 1 gerechtigd te zijn de uitvinding toe te passen.

Artikel 9

Beperking van de rechtsgevolgen van het EU-octrooi

De uit een EU-octrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot:

a) handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden;

b) proefnemingen die het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen;

b.1) handelingen die uitsluitend in verband met de nodige proeven overeenkomstig artikel 13 van

Richtlijn 2001/82/EG6 en artikel 10 van Richtlijn 2001/83/EG

7 worden verricht met

betrekking tot een octrooi voor het product in de zin van één van die richtlijnen;

c) de bereiding per eenheid voor direct gebruik op medisch voorschrift van geneesmiddelen in

apotheken, noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen;

d) het gebruik, aan boord van schepen van niet-lidstaten, van het voorwerp van de

geoctrooieerde uitvinding in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en

andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen zich tijdelijk of bij toeval in de wateren

van de lidstaten begeven, mits dit gebruik uitsluitend ten behoeve van het schip plaatsvindt;

6

Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot

vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor

diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij

Richtlijn 2004/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 (PB L 136

van 30.4.2004, blz. 58). 7

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot

vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk

gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/29/EG

van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 (PB L 81 van 20.3.2008,

blz. 51).

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 12

BIJLAGE DG C I NL

e) het gebruik van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding bij de bouw of het gebruik

van luchtvaartuigen of landvoertuigen of van andere vervoermiddelen van niet-lidstaten of

toebehoren van deze toestellen, wanneer deze zich tijdelijk of bij toeval op het grondgebied

van de lidstaten begeven;

f) de handelingen vermeld in artikel 27 van het Verdrag van 7 december 1944 inzake de

internationale burgerluchtvaart8, wanneer deze handelingen betrekking hebben op een

luchtvaartuig van een andere staat dan een lidstaat;

g) het gebruik door een landbouwer van het product van zijn oogst voor vermeerdering op zijn

eigen bedrijf, op voorwaarde dat het plantaardig teeltmateriaal door de octrooihouder of met

zijn instemming aan de landbouwer is verkocht of anderszins verhandeld, voor

landbouwdoeleinden. De draagwijdte en de gedetailleerde methoden voor dit gebruik zijn

vastgelegd in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/949;

h) het gebruik door een landbouwer van beschermd vee voor landbouwdoeleinden, op

voorwaarde dat de fokdieren of het andere dierlijke fokmateriaal door de octrooihouder of

met zijn instemming aan de landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld. Dit gebruik

omvat het verstrekken van het dier of het andere dierlijke fokmateriaal voor de doeleinden

van zijn landbouwactiviteit, doch niet de verkoop als onderdeel van of ten behoeve van een

commerciële reproductieve bedrijvigheid;

i) de handelingen die zijn toegestaan op grond van de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 91/250/EEG

betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's10, met name door de bepalingen

betreffende decompilatie en compatibiliteit;

j) de handelingen die zijn toegestaan op grond van artikel 10 van Richtlijn 98/44/EG

betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen11.

8 Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), "Verdrag van Chicago", Document 7300/9

(9e editie, 2006). 9 Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire

kwekersrecht (PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1). 10 Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van

computerprogramma's (PB L 122 van 17.5.1991, blz. 42). 11 Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de

rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PB L 213 van 30.7.1998, blz. 13).

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 13

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 9 bis

Gebruik door de overheid

De bepalingen in de wetgeving van een lidstaat die het niet-commerciële gebruik van nationale

octrooien door of voor de overheid toestaan, kunnen op EU-octrooien worden toegepast, doch

uitsluitend voor zover het gebruik noodzakelijk is voor wezenlijke defensie- of veiligheids-

doeleinden. De octrooihouder moet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is van deze handeling op

de hoogte worden gebracht en moet voor de handeling een vergoeding krijgen van de betrokken

overheid. Geschillen met betrekking tot de vraag of een EU-octrooi overeenkomstig dit artikel is

toegepast, alsook met betrekking tot het bedrag van de vergoeding worden beslecht door de

nationale rechtbanken van de betrokken lidstaat.

Artikel 10

Uitputting in de EU van uit het EU-octrooi voortvloeiende rechten

De uit een EU-octrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen op het

grondgebied van de lidstaten die het door dit octrooi beschermde voortbrengsel betreffen nadat dit

voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn toestemming in de EU in de handel is gebracht,

tenzij er gegronde redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere

verhandeling van het voortbrengsel verzet.

Artikel 11

Na de bekendmaking uit de EU-octrooiaanvraag voortvloeiende rechten

1. Een naar gelang van de omstandigheden redelijke vergoeding kan worden geëist van een

derde die, tussen de datum van publicatie van een EU-octrooiaanvraag en de datum van

bekendmaking van de verlening van het EU-octrooi, de uitvinding heeft toegepast op een

wijze die na deze periode op grond van het EU-octrooi verboden zou zijn.

2. Bij de vaststelling van de redelijke vergoeding houdt het [gerecht voor het Europees en het

EU-octrooi] rekening met alle ter zake dienende elementen, zoals de economische

consequenties van de toepassing van de uitvinding voor de benadeelde partij, de onterechte

opbrengsten voor de persoon die de uitvinding toepast en het gedrag en de goede of kwade

trouw van de partijen. De schadevergoeding heeft niet het karakter van een straf.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 14

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 12

Recht ontleend aan de vorige toepassing van de uitvinding

1. Een EU-octrooi kan niet worden tegengeworpen aan een persoon die te goeder trouw ten

behoeve van zijn onderneming vóór de datum van indiening of, indien voorrang is

ingeroepen, de datum van voorrang van de aanvraag op basis waarvan het octrooi is verleend,

de uitvinding in de EU toepaste of daartoe daadwerkelijke en ernstige voorbereidingen heeft

getroffen, hierna "vorige toepasser" genoemd. De vorige toepasser mag ten behoeve van zijn

onderneming de bedoelde toepassing voortzetten of de uitvinding toepassen zoals hij bij zijn

voorbereidingen voor ogen had.

2. De overdracht of overgang van het recht van de vorige toepasser onder levenden of wegens

overlijden is alleen mogelijk samen met diens onderneming of met het gedeelte van zijn

onderneming waar de toepassing of de voorbereidingen daartoe hebben plaatsgehad.

Artikel 13

Octrooien voor werkwijzen: bewijslast

1. Wanneer een EU-octrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw

voortbrengsel, wordt ieder identiek voortbrengsel dat zonder toestemming van de

octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van die

werkwijze te zijn verkregen.

2. De in lid 1 bepaalde omkering van de bewijslast is eveneens van toepassing wanneer het zeer

waarschijnlijk is dat het identieke voortbrengsel met toepassing van de werkwijze is

verkregen en de houder van het EU-octrooi ondanks redelijke inspanningen niet heeft kunnen

vaststellen welk procédé werkelijk is gebruikt.

Bij het leveren van tegenbewijs wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigde belang

van de verweerder bij de bescherming van fabricage- en bedrijfsgeheimen.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 15

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 13 bis

Omzetting in een aanvraag voor een Europees octrooi voor een of meer lidstaten

Elke EU-octrooiaanvraag kan, op een verzoek dat daartoe vóór de verlening van het EU-octrooi en

onder de in het EOV bepaalde voorwaarden bij het EOB wordt ingediend, worden omgezet in een

Europese octrooiaanvraag voor een of meer lidstaten.

AFDELING 3

HET EU-OCTROOI ALS DEEL VAN HET VERMOGEN

Artikel 14

Behandeling van het EU-octrooi als nationaal octrooi

1. Tenzij in de artikelen 15 tot en met 24 anders wordt bepaald, wordt het EU-octrooi, als deel

van het vermogen in zijn geheel en voor het gehele grondgebied van de EU, als een nationaal

octrooi beschouwd dat is ingeschreven in de lidstaat waar, volgens het Register van EU-

octrooien:

a) de aanvrager op de dag van indiening van de EU-octrooiaanvraag zijn woonplaats of

zetel had;

b) indien het onder a) gestelde niet van toepassing is, de aanvrager op die dag een

vestiging had.

In alle andere gevallen is de bedoelde lidstaat de staat waar het EOB gevestigd is.

2. Wanneer twee of meer personen als medeaanvragers in het Register van EU-octrooien zijn

ingeschreven, wordt lid 1, punt a), op de eerstingeschrevene toegepast. Wanneer dit niet

mogelijk is, wordt lid 1, punt a), op de eerstvolgende medeaanvrager in volgorde van

inschrijving toegepast. Indien lid 1, punt a), op geen van de medeaanvragers wordt toegepast,

is lid 1, punt b), van toepassing.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 16

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 15

Overdracht

1. De overdracht van een EU-octrooi geschiedt bij een schriftelijke akte die door de partijen bij

de overeenkomst is ondertekend, behalve indien de overdracht het gevolg is van een

rechterlijke beslissing; bij gebreke daarvan is de overdracht nietig. De overdracht wordt

ingeschreven in het Register van EU-octrooien.

2. Onverminderd artikel 6, lid 1, laat een overdracht de door derden vóór de datum van de

overdracht verkregen rechten onverlet.

3. Een overdracht kan eerst na inschrijving in het in lid 1 bedoelde Register van EU-octrooien

aan derden worden tegengeworpen, en wel in de omvang die blijkt uit deze schriftelijke

stukken. De overdracht kan evenwel vóór de inschrijving worden tegengeworpen aan derden

die na de datum van de overdracht rechten hebben verkregen, maar bij de verkrijging van

deze rechten van de overdracht kennis droegen.

Artikel 16

Zakelijke rechten

1. Het EU-octrooi kan onafhankelijk van de onderneming in pand worden gegeven of het

voorwerp van een ander zakelijk recht vormen.

2. Op verzoek van een der partijen worden de in lid 1 bedoelde rechten in het Register van EU-

octrooien ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende EU-octrooien

bekendgemaakt.

Artikel 17

Gedwongen tenuitvoerlegging

1. Het EU-octrooi kan het voorwerp van maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging vormen.

2. Op verzoek van een der partijen wordt de tenuitvoerlegging in het Register van EU-octrooien

ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende EU-octrooien bekendgemaakt.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 17

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 18

Insolventieprocedure

1. De enige insolventieprocedure waarin een EU-octrooi kan worden opgenomen is een

insolventieprocedure die is ingeleid in de lidstaat op het grondgebied waarvan het centrum

van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is.

2. In geval van medehouderschap van een EU-octrooi is lid 1 van toepassing op het aandeel dat

de medehouder in het EU-octrooi heeft.

3. Wanneer een EU-octrooi in een insolventieprocedure is betrokken, wordt op verzoek van de

bevoegde nationale instantie de desbetreffende vermelding in het Register van EU-octrooien

ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende EU-octrooien bekendgemaakt.

Artikel 19

Contractuele licenties

1. Het EU-octrooi kan geheel of gedeeltelijk het voorwerp zijn van licenties voor de gehele

EU of een deel daarvan. Een licentie kan al dan niet uitsluitend zijn.

2. De aan het EU-octrooi verbonden rechten kunnen worden ingeroepen tegen een

licentiehouder die handelt in strijd met een van de grenzen van de licentieovereenkomst.

3. Artikel 15, leden 2 en 3, is van overeenkomstige toepassing op de verlening of de

overdracht van een licentie van een EU-octrooi.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 18

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 20

Licenties van rechtswege

1. De houder van een EU-octrooi kan bij het EOB een schriftelijke verklaring indienen dat hij

bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van

een redelijke vergoeding. In dat geval worden de instandhoudingsheffingen voor het EU-

octrooi, die na ontvangst van de verklaring verschuldigd zijn, verlaagd onder de in het EOV

genoemde voorwaarden. Bij een volledige overdracht van het houderschap van het octrooi

ingevolge een krachtens artikel 5 ingestelde rechtsvordering wordt de verklaring geacht te zijn

ingetrokken op de dag waarop de rechthebbende in het Register van EU-octrooien is

ingeschreven.

2. De verklaring kan te allen tijde door schriftelijke kennisgeving aan het EOB worden

ingetrokken, mits nog niemand de octrooihouder van zijn voornemen de uitvinding toe te

passen in kennis heeft gesteld. De intrekking wordt van kracht bij ontvangst van de

kennisgeving door het EOB. Het bedrag waarmee de instandhoudingsheffingen verlaagd zijn,

dient alsnog te worden betaald binnen een termijn van één maand na de intrekking; artikel 25,

lid 2, is van toepassing, met dien verstande dat de termijn van zes maanden bij het verstrijken

van voornoemde termijn begint te lopen.

3. De verklaring kan niet worden ingediend zolang een uitsluitende licentie in het Register van

EU-octrooien is ingeschreven of indien een verzoek tot inschrijving van een dergelijke

licentie bij het EOB is ingediend.

4. Ingevolge de verklaring is eenieder bevoegd de uitvinding als licentiehouder toe te passen.

Een krachtens dit artikel verkregen licentie wordt voor de toepassing van deze verordening

met een contractuele licentie gelijkgesteld.

5. Het verzoek tot inschrijving van een uitsluitende licentie in het Register van EU-octrooien is

niet ontvankelijk nadat de verklaring is ingediend, tenzij deze is ingetrokken of wordt geacht

te zijn ingetrokken.

6. Een lidstaat kan geen licenties van rechtswege op een EU-octrooi verlenen.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 19

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 21

Verlening van dwanglicenties

1. Het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi] kan wegens het niet of onvoldoende

toepassen van een EU-octrooi aan eenieder een dwanglicentie verlenen op een aanvraag die is

ingediend na een termijn van vier jaar vanaf de indiening van de octrooiaanvraag en van drie

jaar na de verlening van het octrooi, indien de octrooihouder het octrooi in de EU niet op

redelijke wijze heeft toegepast of daartoe geen daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen

heeft getroffen, tenzij hij dit nalaten met een gegronde reden kan rechtvaardigen, en indien de

verlening van de dwanglicentie op grond van het openbaar belang is vereist. Bij de

beoordeling of het octrooi niet of onvoldoende is toegepast, wordt geen enkel onderscheid

gemaakt tussen uit de EU afkomstige producten en door een lid van de Wereldhandels-

organisatie in de EU ingevoerde producten.

2. Het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi] kan aan de houder van een nationaal

octrooi of een EU-octrooi (tweede octrooi) of aan de houder van een kwekersrecht die zijn

tweede octrooi of zijn kwekersrecht niet kan uitoefenen zonder inbreuk te maken op het eerste

octrooi, dat betrekking heeft op het tweede octrooi en het kwekersrecht, op aanvraag een

dwanglicentie op het EU-octrooi (eerste octrooi) verlenen, mits de uitvinding of het

kweekproduct dat voorwerp van het tweede octrooi of het kwekersrecht is, een belangrijke

technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vormt ten opzichte van de

uitvinding die voorwerp van het eerste octrooi is. De houder van het eerste octrooi heeft recht

op een wederkerige licentie tegen redelijke voorwaarden om de tweede geoctrooieerde

uitvinding of het tweede beschermde kweekproduct te gebruiken.

Wanneer een houder van een EU-octrooi, op met de in dit lid hierboven geschetste

vergelijkbare voorwaarden, een dwanglicentie heeft gekregen met betrekking tot een eerste

nationaal octrooi of een nationaal of communautair kwekersrecht, heeft de houder van het

eerste octrooi of het kwekersrecht recht op een wederkerige licentie tegen redelijke

voorwaarden om de geoctrooieerde uitvinding van het afhankelijke EU-octrooi voor het

grondgebied van het eerste octrooi of kwekersrecht te gebruiken

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 20

BIJLAGE DG C I NL

3. Het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi] kan een dwanglicentie verlenen met

betrekking tot een EU-octrooi onder de voorwaarden die vermeld zijn in Verordening (EG)

nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de

verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische

producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen.

4. In geval van een nationale noodtoestand of een andere uiterste noodsituatie, onder meer met

betrekking tot een extreem groot openbaar belang, kan het [gerecht voor het Europees en het

EU-octrooi] op verzoek van een lidstaat de toepassing van een EU-octrooi toestaan.

5. Bij de technologie van halfgeleiders is de toepassing uitsluitend in de in lid 4 bedoelde

situaties mogelijk zonder de toestemming van de houder van het recht.

6. Een in de leden 1 en 2 bedoelde licentie of toepassing kan slechts worden toegekend indien de

kandidaat-gebruiker heeft getracht tegen redelijke commerciële voorwaarden toestemming

van de octrooihouder te krijgen en daarin niet binnen een redelijke termijn is geslaagd. In de

in lid 4 bedoelde situaties kan de instantie die de licentie verleent echter van deze voorwaarde

afwijken. In die gevallen wordt de houder van het recht zo spoedig als redelijkerwijze

mogelijk is, gewaarschuwd.

7. De uitvoeringsbepalingen en de procedures voor de toepassing van de in dit artikel vervatte

beginselen worden vastgesteld volgens de overeenkomst inzake en de statuten en het

reglement van orde van het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi].

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 21

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 22

Op dwanglicenties toepasselijke voorwaarden

Bij de verlening van een dwanglicentie krachtens artikel 21 geeft het [[gerecht voor het Europees en

het EU-octrooi] nauwkeurig de hierdoor gedekte soorten toepassingen en de toepasselijke

voorwaarden aan. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

a) de reikwijdte en de duur van de toepassing worden beperkt tot de doelen waarvoor de

dwanglicentie is toegestaan;

b) de toepassing is niet exclusief;

c) de toepassing is niet overdraagbaar, behalve samen met het deel van de onderneming of

het bedrijf waaraan de dwanglicentie is verleend;

d) de toepassing wordt voornamelijk toegestaan om de interne markt van de EU te bevoorraden;

e) het [gerecht voor het Europees en het EU-octrooi] kan op grond van een gemotiveerd verzoek

van de houder van een octrooi, een contractuele licentie of een dwanglicentie de in de

toestemming vermelde voorwaarden veranderen en besluiten de toestemming te beëindigen

indien op dat moment de omstandigheden die tot die toestemming hebben geleid, zich niet

meer voordoen en zich waarschijnlijk ook niet meer zullen voordoen en onder de voorwaarde

dat de legitieme belangen van degenen aan wie de toestemming was verleend, afdoende

worden beschermd;

f) de licentiehouder betaalt de houder van het recht een, gezien de omstandigheden van het

geval, toereikende vergoeding, met inachtneming van de economische waarde van de

toestemming;

g) bij een dwanglicentie ten behoeve van een afhankelijk octrooi of een kwekersrecht is de

toegestane toepassing van het eerste octrooi niet overdraagbaar, tenzij het tweede octrooi

of het kwekersrecht eveneens wordt overgedragen.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 22

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 23

Werking jegens derden

1. De in de artikelen 16 tot en met 22 bedoelde rechtshandelingen betreffende het EU-octrooi

kunnen in alle lidstaten slechts aan derden worden tegengeworpen nadat zij in het Register

van EU-octrooien zijn ingeschreven. Wel kan een dergelijke handeling vóór deze inschrijving

worden tegengeworpen aan derden die na de datum van deze handeling rechten op het octrooi

hebben verworven, maar die op de datum waarop zij de betrokken rechten verwierven, van

deze handeling kennis droegen.

2. Lid 1 is niet van toepassing op degene die het EU-octrooi of een recht op het EU-octrooi heeft

verworven door overdracht van de onderneming in haar geheel of krachtens andere

rechtsopvolging onder algemene titel.

Artikel 24

EU-octrooiaanvraag als deel van het vermogen

1. Artikel 9 bis, de artikelen 14 tot en met 19, artikel 21, leden 3 tot en met 6, en artikel 22 zijn

van toepassing op de EU-octrooiaanvraag, met dien verstande dat telkens wanneer wordt

verwezen naar het Register van EU-octrooien, daaronder ook het bij het EOV ingestelde

Register van Europese octrooien begrepen moet worden.

2. Door derden verworven rechten op een in lid 1 bedoelde EU-octrooiaanvraag behouden hun

werking met betrekking tot het EU-octrooi dat op die aanvraag is verleend.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 23

BIJLAGE DG C I NL

HOOFDSTUK III

INSTANDHOUDING, VERVAL EN NIETIGHEID VAN HET EU-OCTROOI

AFDELING 1

INSTANDHOUDING EN VERVAL

Artikel 25

Instandhoudingsheffingen

1. Voor de instandhouding van EU-octrooien moeten jaarlijkse heffingen aan het EOB worden

betaald. Deze instandhoudingsheffingen zijn verschuldigd voor ieder jaar na het jaar waarin

de vermelding van de verlening van het EU-octrooi in het in artikel 57 bedoelde

Mededelingenblad betreffende EU-octrooien is bekendgemaakt.

2. Wanneer een instandhoudingsheffing niet op de vervaldatum is betaald, kan deze heffing

alsnog binnen zes maanden na de vervaldag rechtsgeldig worden betaald, mits gelijktijdig een

toeslag wordt betaald.

3. Een instandhoudingsheffing voor een EU-octrooi die binnen twee maanden na de

bekendmaking van de verlening van het EU-octrooi vervalt, wordt geacht rechtsgeldig te zijn

betaald indien zij binnen de in lid 2 genoemde termijn is betaald. In dat geval wordt geen

toeslag geheven.

Artikel 26

Afstand

1. Van een EU-octrooi kan slechts in zijn geheel afstand worden gedaan.

2. De afstand moet schriftelijk door de octrooihouder aan het EOB worden gemeld. De afstand

wordt pas van kracht na inschrijving in het Register van EU-octrooien.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 24

BIJLAGE DG C I NL

3. De afstand wordt slechts in het Register van EU-octrooien ingeschreven met toestemming van

degene die een in dit register ingeschreven zakelijk recht heeft of op wiens naam een

inschrijving overeenkomstig artikel 5, lid 4, eerste zin, is verricht. Indien een licentie in het

register is ingeschreven, wordt de afstand slechts ingeschreven indien de octrooihouder

aantoont dat hij de licentiehouder vooraf van zijn voornemen afstand te doen in kennis heeft

gesteld. De inschrijving van de afstand geschiedt in overeenstemming met het EOV.

Artikel 27

Verval

1. Het EU-octrooi vervalt:

a) na afloop van twintig jaar vanaf de datum waarop de aanvraag is ingediend;

b) indien de octrooihouder afstand doet overeenkomstig de in artikel 26 bepaalde

voorwaarden;

c) indien een instandhoudingsheffing en de eventuele toeslag niet tijdig zijn betaald.

2. Het verval van het EU-octrooi wegens niet-tijdige betaling van een instandhoudingsheffing en

van de eventuele toeslag wordt geacht op de vervaldatum van de instandhoudingsheffing te

hebben plaatsgehad.

3. Het EOB registreert het verval van het EU-octrooi in overeenstemming met het EOV.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 25

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 27 bis

Herstel van rechten

(Herstel in de vorige toestand)

1. Indien de houder van een EU-octrooi, ondanks het feit dat hij alle in de gegeven

omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid heeft betracht, niet in staat is geweest

tegenover het EOB een termijn in acht te nemen, wordt hij op zijn verzoek in zijn rechten

hersteld indien het niet in acht nemen van de termijn ingevolge deze verordening rechtstreeks

het verlies van een recht of een rechtsmiddel bij het EOB tot gevolg heeft. De in het EOV

vastgelegde procedures voor het herstel in de vorige toestand zijn van toepassing.

2. De octrooihouder die in zijn rechten wordt hersteld, kan deze rechten niet doen gelden tegen

een derde die in de periode tussen het in lid 1 bedoelde verlies van het recht en de

bekendmaking van de kennisgeving van het herstel van dat recht, te goeder trouw is begonnen

een door een EU-octrooi beschermde uitvinding in de EU toe te passen of hiertoe

daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 26

BIJLAGE DG C I NL

AFDELING 2

HERROEPING EN BEPERKING VAN HET EU-OCTROOI

Artikel 28

Herroepingsgronden

1. Het EU-octrooi kan slechts op de volgende gronden worden herroepen:

a) het voorwerp van het octrooi is op grond van de artikelen 52 tot en met 57 van het EOV

niet octrooieerbaar;

b) het octrooischrift bevat geen beschrijving van de uitvinding die zodanig duidelijk en

volledig is dat een deskundige deze uitvinding kan toepassen;

c) het voorwerp van het octrooi wordt niet gedekt door de inhoud van de octrooiaanvraag

zoals die is ingediend of, indien het octrooi is verleend op een afgesplitste of een nieuwe

octrooiaanvraag die overeenkomstig artikel 61 van het EOV is ingediend, door de

inhoud van de oorspronkelijke aanvraag zoals die is ingediend;

d) de beschermingsomvang van het octrooi is uitgebreid;

e) de octrooihouder was niet de rechthebbende op het octrooi in de zin van artikel 4,

leden 1 en 2;

f) het voorwerp van het octrooi is niet nieuw ten opzichte van de inhoud van een nationale

octrooiaanvraag of een nationaal octrooi die of dat in een lidstaat voor het publiek

toegankelijk is gemaakt op de indieningsdatum of op een latere datum of, indien

voorrang is ingeroepen, op de voorrangsdatum van het EU-octrooi maar met een

indieningsdatum of een voorrangsdatum die eerder dan die datum is.

2. Indien de herroepingsgronden het octrooi slechts gedeeltelijk aantasten, wordt het octrooi

beperkt door middel van een overeenkomstige wijziging van de conclusies en gedeeltelijk

herroepen.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 27

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 29 bis

Verzoek tot beperking

Ingevolge een bij het EOB ingediend verzoek van de octrooihouder kan het EU-octrooi worden

beperkt door middel van een wijziging van de conclusies. De bepalingen van het EOV betreffende

verzoeken om beperking zijn van toepassing.

HOOFDSTUK V

GEVOLGEN VOOR HET NATIONALE RECHT

Artikel 54

Verbod van dubbele bescherming

1. Voor zover een in een lidstaat verleend nationaal octrooi betrekking heeft op een uitvinding

waarvoor aan dezelfde uitvinder of zijn rechthebbende een EU-octrooi is verleend met

dezelfde datum van indiening of, indien voorrang is ingeroepen, met dezelfde

voorrangsdatum, heeft dit nationale octrooi, voor zover het dezelfde uitvinding voor

hetzelfde grondgebied als het EU-octrooi beschermt, niet langer rechtsgevolgen vanaf de

datum waarop:

a) de termijn voor het instellen van oppositie tegen de verlening van een EU-octrooi door

het EOB is verstreken zonder dat oppositie is ingesteld;

b) de oppositieprocedure is afgesloten, waarbij het EU-octrooi in stand is gebleven;

of

c) het nationale octrooi is verleend indien deze datum ligt na de datum bedoeld onder a)

of b), al naar het geval.

2. Het verval of de nietigverklaring van het EU-octrooi op een later tijdstip laat het in lid 1

bepaalde onverlet.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 28

BIJLAGE DG C I NL

3. Elke lidstaat kan de procedure vaststellen volgens welke wordt vastgesteld of, en zo ja in

hoeverre, het nationale octrooi niet langer rechtsgevolgen heeft. De lidstaat kan bovendien

bepalen dat het nationale octrooi van de aanvang af geen rechtsgevolgen heeft gehad.

4. De dubbele bescherming door een EU-octrooi of een EU-octrooiaanvraag en door een

nationaal octrooi of een nationale octrooiaanvraag bestaat tot de in lid 1 bedoelde datum.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 56

Register van EU-octrooien

Het EOB houdt het Register van EU-octrooien, waarin de gegevens worden opgenomen die op

grond van deze verordening moeten worden ingeschreven. Het register ligt voor het publiek ter

inzage.

Artikel 57

Mededelingenblad betreffende EU-octrooien

Het EOB publiceert regelmatig een Mededelingenblad betreffende EU-octrooien Het bevat de

gegevens die in het Register van EU-octrooien zijn opgenomen en alle andere gegevens die op

grond van deze verordening of de uitvoeringsverordening moeten worden bekendgemaakt.

Artikel 61

Regelingen inzake vertaling

Deze verordening gaat vergezeld van een aparte verordening voor de vertalingsregeling van het EU-

octrooi, die met eenparigheid van stemmen overeenkomstig artikel 118, twee alinea, van het

Verdrag betreffende de werking van de EU door de Raad wordt aangenomen. Deze verordening

treedt gelijk in werking met de verordening betreffende de vertalingsregeling voor het EU-octrooi.

16113/09 ADD 1 hor/HOR/rb 29

BIJLAGE DG C I NL

Artikel 62

Verslag over de werking van het EU-octrooistelsel

Uiterlijk vijf jaar na de datum waarop het eerste octrooi waarin de EU is aangewezen, is verleend,

dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de werking van het EU-octrooistelsel en doet zij

zo nodig voorstellen tot wijziging van deze verordening. Het verslag omvat evaluaties van de

kwaliteit en de samenhang, de termijnen voor de besluitvorming, en de kosten voor de uitvinders.

Vervolgens brengt de Commissie om de vijf jaar verslag uit over de werking van het EU-

octrooistelsel.

Artikel 63

Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag volgende op die van haar

bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, met inachtneming van artikel 61.

2. Aanvragen voor een EU-octrooi kunnen bij het EOB worden ingediend vanaf de datum

waarop het EOV voor de EU of de overeenkomst inzake het [gerecht voor het Europees en

het EU-octrooi]. van kracht wordt, indien dit later is.

3. De in lid 2 bedoelde datum wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie

bekendgemaakt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

________________