RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE...

112
Product Catalog Distribution 2012

Transcript of RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE...

Page 1: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL

RAAD VANDE EUROPESE UNIE

Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en)

8363/1/10 REV 1

COHOM 87 PESC 422 COSDP 281 FREMP 9 INF 56 JAI 281 RELEX 276

NOTA I/A-PUNT van: het Politiek en Veiligheidscomité

aan: het Coreper/de Raad

Betreft : Mensenrechten en democratie in de wereld. Verslag betreffende de acties van de EU: juli 2008 - december 2009

1. Nadat de Groep mensenrechten op 12 april 2010 een akkoord had bereikt over het verslag in

de bijlage, "Mensenrechten en democratie in de wereld. Verslag betreffende de acties van de

EU: juli 2008 - december 2009", heeft het Politiek en Veiligheidscomité het op 20 april 2010

goedgekeurd.

2. Het Coreper wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de tekst opdat deze met het oog

op goedkeuring tijdens de zitting van 10 mei 2010 aan de Raad kan worden voorgelegd.

Page 2: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 2 BIJLAGE DG E/HR NL

BIJLAGE

Mensenrechten en democratie in de wereld

Verslag betreffende de acties van de EU: juli 2008 - december 2009

Inhoudsopgave

Woord vooraf

1. Overzicht

2. Instrumenten en initiatieven van de EU in niet EU-landen

Inleiding

2.1 EU-richtsnoeren inzake mensenrechten en het internationale humanitaire recht

2.2 Mensenrechtendialogen en -overleg

2.3 Gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten en

crisisbeheersingsoperaties

2.4 Demarches en verklaringen

2.5 Mensenrechtenclausules in samenwerkingsovereenkomsten met niet EU-landen

2.6 Persoonlijk vertegenwoordiger van Javier Solana voor de mensenrechten

2.7 Europees nabuurschapsbeleid

2.8 Activiteiten die gefinancierd worden in het kader van het Europees Instrument voor de

democratie en de mensenrechten (EIDHR)

2.9 Hoe het mensenrechtenbeleid van de EU wordt gemaakt

3. Het Europees Parlement en de mensenrechten

4. Thematische kwesties

Inleiding

Thematische kwesties met betrekking tot de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten

4.1 Doodstraf

4.2 Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing

4.3 Rechten van het kind

4.4 Kinderen en gewapende conflicten

4.5 Verdedigers van de mensenrechten

Page 3: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 3 BIJLAGE DG E/HR NL

4.6 Mensenrechten van vrouwen

4.7 Vrouwen, vrede en veiligheid

Andere thematische kwesties

4.8 Het Internationaal Strafhof en de bestrijding van straffeloosheid

4.9 Mensenrechten en terrorisme

4.10 Vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van nieuwe media

4.11 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

4.12 Mensenrechten en het bedrijfsleven

4.13 Ondersteuning van de democratie

4.14 Verkiezingssteun

4.15 Economische, sociale en culturele rechten

4.16 Asiel, migratie, vluchtelingen en ontheemden

4.17 Mensenhandel

4.18 Racisme, vreemdelingenhaat, non-discriminatie en respect voor diversiteit

4.19 Rechten van personen die tot een minderheid behoren

4.20 Rechten van personen met een handicap

4.21 Inheemse volken

5. Het optreden van de EU in internationale fora

5.1 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

5.2 De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties

5.3 De Raad van Europa

5.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)

6. Landen, regio's en gebieden

6.1 Kandidaat-lidstaten en andere landen

Turkije

Kroatië

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Albanië

Page 4: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 4 BIJLAGE DG E/HR NL

Bosnië en Herzegovina

Montenegro

Servië

Kosovo (overeenkomstig VNVR-resolutie 1244 )

6.2 Landen van het Europees Nabuurschapsbeleid

Oostelijk Partnerschap

Armenië

Azerbeidzjan

Georgië

Belarus

Moldavië

Oekraïne

Unie voor het Middellandse Zeegebied

Egypte

Israël

De bezette Palestijnse Gebieden

Jordanië

Libanon

Syrië

Tunesië

Algerije

Marokko

Westelijke Sahara

Libië

6.3 Rusland en Centraal-Azië

Rusland

Kazachstan

Kirgizische Republiek

Tadzjikistan

Turkmenistan

Oezbekistan

Page 5: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 5 BIJLAGE DG E/HR NL

6.4 Afrika

Afrikaanse Unie

Angola

Burundi

Tsjaad

Ivoorkust

Democratische Republiek Congo

Eritrea

Ethiopië

Gambia

Ghana

Guinee

Guinee-Bissau

Kenia

Liberia

Madagaskar

Malawi

Mauritanië

Mozambique

Niger

Nigeria

Rwanda

Senegal

Sierra Leone

Somalië

Zuid-Afrika

Sudan

Togo

Uganda

Zimbabwe

Page 6: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 6 BIJLAGE DG E/HR NL

6.5 Het Midden-Oosten en het Arabische schiereiland

Iran

Irak

Saudi-Arabië

Jemen

6.6 Azië en Oceanië

Afghanistan

Bangladesh

Birma/Myanmar

Cambodja

China

Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)

Fiji

India

Indonesië

Japan

Laos

Maleisië

Nepal

Pakistan

Filippijnen

Sri Lanka

Thailand

Oost-Timor

Vietnam

6.7 Amerika

Canada

VS

Argentinië

Bolivia

Page 7: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 7 BIJLAGE DG E/HR NL

Brazilië

Chili

Colombia

Ecuador

El Salvador

Guatemala

Honduras

Mexico

Nicaragua

Peru

Venezuela

Paraguay

Cuba

Haïti

Bijlage: Legal Acts adopted between July 2008 and December 2009 (tussen juli 2008 en

december 2009 aangenomen vastgestelde rechtshandelingen).

List of abbreviations (lijst van afkortingen)

Page 8: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 8 BIJLAGE DG E/HR NL

Woord vooraf

De Europese Unie heeft een lange weg afgelegd sinds in 1999 haar eerste verslag over de

mensenrechten werd gepubliceerd. Destijds had de EU zich ten doel gesteld "te garanderen dat alle

relevante middelen voor optreden binnen het kader van de Unie beschikbaar zijn, onder meer door

de mogelijke publicatie van een jaarlijks mensenrechtenverslag van de EU". Dit verslag biedt een

overzicht van onze vele activiteiten op dit gebied.

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, gaat de EU thans een nieuwe fase van haar

ontwikkeling in. Dit is een goed moment om de balans op te maken. Na zo veel tijd en energie te

hebben gestoken in nadenken over onze wijze van werken, is het nu van belang ons te bezinnen op

het waarom. De wens van de Europese burgers is duidelijk: zij willen dat de EU meer doet om in de

hele wereld de mensenrechten te bevorderen en te verdedigen. Ik geloof dat wij deze verwachting

kunnen inlossen door te laten zien wat wij doen en door in de wereld met één stem te spreken.

Het idee van een EU-verslag over de mensenrechten stamt uit een viering in verband met de

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In onzekere tijden mogen we ons met

voldoening realiseren dat sommige dingen voor iedereen gelden en dat elk van ons het zijne kan

doen opdat eenieder zijn mensenrechten kan uitoefenen.

Catherine Ashton

Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid

Vicevoorzitter van de Europese Commissie

Page 9: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 9 BIJLAGE DG E/HR NL

1. Overzicht

Engagement voor de mensenrechten en de democratie staat in de EU centraal. Dit verslag wil laten

zien hoe dit engagement in daden wordt omgezet en waarom het zo belangrijk is.

Het verslag heeft, bij wijze van uitzondering, betrekking op achttien maanden, van juli 2008 tot en

met december 2009, opdat vanaf het volgende verslag telkens over het voorafgaande kalenderjaar

kan worden gerapporteerd.

Waarom doet de EU zoveel moeite om de mensenrechten te bevorderen?

Als het juist is dat onze waarden en beginselen bepalen wie wij zijn, dan is de identiteit van de EU

duidelijk:

"De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid,

democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de

rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten

gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,

verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen."

(Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

Daarnaast is de EU geroepen om deze waarden in haar externe betrekkingen uit te dragen:

"Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding

van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten

grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van

de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke

waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen

van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht." (Artikel 21 van het

Verdrag betreffende de Europese Unie)

Deze verklaringen worden soms als een vanzelfsprekendheid beschouwd, maar zij liggen ten

grondslag aan al onze werkzaamheden.

Jammer genoeg is er veel te doen, want overal ter wereld wordt mensen ten onrechte het recht

ontzegd om hun leven ten volle te leven. Dit kan het gevolg zijn van politieke onderdrukking

(opsluiting van studenten en journalisten, sluiting van websites, enz.) of van oncontroleerbare

omstandigheden (conflict, armoede en isolement). De EU kan de wereld niet in haar eentje

veranderen, maar zij is vastbesloten de rol te spelen die haar, gezien haar omvang, welvaart,

geschiedenis en geografie, toekomt.

Page 10: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 10 BIJLAGE DG E/HR NL

Dat is trouwens ook in ons eigen belang. Het is misschien een gemeenplaats geworden om te

spreken van mondialisering en wederzijdse afhankelijkheid, maar het is daarom niet minder waar

dat:

"de verspreiding van behoorlijk bestuur, steun voor sociale en politieke hervormingen, de

aanpak van corruptie en machtsmisbruik, de vestiging van de rechtsstaat en de bescherming

van de mensenrechten de beste manier (vormen) om de internationale orde te versterken." (uit

de in 2003 aangenomen en in 2008 herziene Europese veiligheidsstrategie).

Binnen de EU

Dit verslag heeft betrekking op mensenrechten en democratie in de wereld buiten de EU. Bij het

behandelen van dit onderwerp is het nuttig te begrijpen op welke wijze de EU zorgt voor

samenhang en consistentie tussen haar intern en haar extern beleid.

De verantwoordelijkheid voor het garanderen van de rechten van de burgers berust natuurlijk in de

eerste plaats bij de lidstaten van de EU. Zij hebben alle een sterke onafhankelijke rechterlijke macht

en zijn alle partij bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). De rijkdom van

hun grondwettelijke tradities heeft de EU vanaf haar oprichting vorm gegeven.

Hierop voortbouwend, heeft de Unie ten doel "de vrede, haar waarden en het welzijn van haar

volkeren te bevorderen" (artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie). Zich inzetten

voor tolerantie, menselijke waardigheid, non-discriminatie, enz. vereist voortdurende innovatie op

beleidsgebieden zoals justitie, werkgelegenheid, sociale zaken en migratie.

Het in Wenen gevestigde Bureau voor de grondrechten verleent de EU bijstand en expertise bij het

formuleren van beleid. Het Europees Handvest van de grondrechten, dat nu wettelijk bindend is,

biedt een verdere bescherming. Ook de vice-voorzitter van de Commissie, belast met justitie,

grondrechten en burgerschap speelt op dit gebied een belangrijke rol.

Voorts wordt in het Verdrag van Lissabon bepaald dat de EU, die nu rechtspersoonlijkheid heeft,

als dusdanig moet toetreden tot het EVRM. De besprekingen daarover zijn al begonnen. Burgers die

vinden dat de EU hun rechten heeft geschonden, zullen in de toekomst naar het Europees Hof voor

de rechten van de mens in Straatsburg kunnen stappen.

Page 11: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 11 BIJLAGE DG E/HR NL

Het Verdrag van Lissabon verleent ook een krachtige bescherming tegen grootschaliger

schendingen. Volgens artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan de Raad, indien

er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de (bovengenoemde) EU-waarden door

een lidstaat, besluiten tot schorsing van bepaalde rechten van de lidstaat in kwestie, met inbegrip

van de stemrechten in de Raad.

De EU neemt het gestand doen van haar toezeggingen dus bijzonder ernstig. Dit is essentieel voor

haar geloofwaardigheid op het wereldtoneel. De EU wordt steeds vaker kritisch bekeken door

anderen, die haar staat van dienst op het gebied van de mensenrechten ter discussie stellen. Het is

echter inherent aan de EU dat zij openstaat voor kritiek en vrije discussie verwelkomt, waardoor de

instellingen ter verantwoording kunnen worden geroepen door de burgers die zij dienen.

De EU in haar omgeving

Het beleid van de EU ten aanzien van haar buren is lange tijd uitgegaan van het streven om

hinderpalen weg te nemen en anderen mee te laten profiteren van de voordelen van de Europese

integratie, mede op het gebied van de mensenrechten.

Het uitbreidingsbeleid van de EU is misschien haar krachtigste instrument gebleken om de

mensenrechten in Europa te bevorderen en uit te dragen. Voorwaarden voor de toetreding tot de EU

zijn de aanvaarding van de Europese wetgeving (het "acquis") en de naleving van de "criteria van

Kopenhagen" door te zorgen voor "stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de

mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen". Elk jaar stelt

de Europese Commissie een voortgangsverslag over de kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-

lidstaten op, waarin hun staat van dienst op het gebied van de mensenrechten wordt bekeken en

wordt aangeven op welke gebieden verbetering mogelijk is.

Zestien andere buurlanden vallen onder het Europees Nabuurschapsbeleid. Daarin wordt de

ontwikkeling van betrekkingen gekoppeld aan de inzet voor gemeenschappelijke waarden

(democratie en mensenrechten, rechtsstaat, deugdelijk bestuur, de beginselen van de markt-

economie en duurzame ontwikkeling). De onderling overeengekomen actieplannen bevatten een

hervormingsagenda met prioriteiten voor de korte en de middellange termijn. De Europese

Commissie ziet hierop toe en verleent financiële en technische steun om de uitvoering te

bevorderen.

Page 12: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 12 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU ontplooit ook initiatieven die toegespitst zijn op de behoeften van bepaalde regio's:

• de Unie voor het Middellandse Zeegebied, waartoe op 13 juli 2008 in Parijs de aanzet is

gegeven, beoogt "de volledige eerbiediging van de democratische beginselen, mensenrechten

en fundamentele vrijheden";

• het Oostelijk partnerschap, dat op 7 mei 2009 in Praag is ingesteld, stoelt op "eerbiediging

van de beginselen van het internationale recht en op fundamentele waarden";

• de Synergie voor het Zwarte Zeegebied, die op 14 februari 2008 in Kiev is geïnitieerd, heeft

ten doel "de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten te versterken en het

maatschappelijk middenveld te stimuleren."

De EU is al jarenlang een partner van de Raad van Europa, de voornaamste normgevingsinstantie

voor het werelddeel. Deze in Straatsburg gevestigde organisatie heeft als voornaamste doel in

geheel Europa een gemeenschappelijke democratische en juridische ruimte tot stand te brengen en

te zorgen voor de eerbiediging van haar fundamentele waarden, namelijk de mensenrechten, de

democratie en de rechtsstaat. Er vinden regelmatig ontmoetingen plaats tussen EU-functionarissen

en de secretaris-generaal van de Raad van Europa. De EU financiert ook diverse activiteiten en

programma's van de Raad van Europa, bijvoorbeeld de rol van de Commissaris voor de

Mensenrechten van de Raad van Europa na het conflict in Georgië in 2008.

De OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) speelt een belangrijke rol als

waarnemer bij de verkiezingen in Europa. Zij doet daarvoor een beroep op het in Warschau

gevestigde ODIHR (Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten). De EU zet zich

resoluut in voor de bescherming van de onafhankelijkheid van het ODIHR en verstrekt het

financiële steun voor verkiezingswaarnemingen en voor het opzetten van nationale

verkiezingsorganen en instellingen voor mensenrechten. De EU onderhoudt een regelmatige

dialoog met de OVSE; in 2009 hebben onder meer twee ontmoetingen op ministerieel niveau

plaatsgevonden.

De EU en haar partners

Politieke dialoog is een belangrijk instrument voor het bevorderen van eerbiediging van de

mensenrechten in de hele wereld. Omdat de mondiale kwesties in toenemende mate een multipolair

karakter hebben, wordt het aantal overlegmomenten van de EU met niet-EU-landen over alle

onderwerpen, waaronder de mensenrechten, steeds talrijker.

Page 13: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 13 BIJLAGE DG E/HR NL

De mensenrechten kunnen aan bod komen tijdens alle ontmoetingen van de EU met niet-lidstaten.

Voorts zijn er in de loop der jaren met bepaalde partners gespecialiseerde dialogen over

mensenrechten ontstaan. Zij nemen verschillende vormen aan, maar het doel is steeds de prestatie

inzake mensenrechten te verbeteren en informatie uit te wisselen. De richtsnoeren van de EU inzake

de mensenrechtendialoog bevatten beste praktijken op basis van de ervaring die de voorbije vijftien

jaar is opgedaan. Een basisprincipe van de EU-dialogen is de betrokkenheid van vertegen-

woordigers van het maatschappelijk middenveld. De EU onderwerpt haar mensenrechtendialogen,

vooral die welke al verscheidene jaren lopen, aan een voortdurend onderzoek.

Een mensenrechtenclausule wordt gezien als een "essentieel element" van de overeenkomsten van

de EU met meer dan 120 landen. Doel is de mensenrechten te koppelen aan andere belangrijke

onderdelen van elke overeenkomst. De clausule biedt de mogelijkheid om de overeenkomst

opnieuw te bekijken bij ernstige en aanhoudende inbreuken op de mensenrechten. In 2009 heeft de

EU in twee gevallen, bij de bekrachtiging van de overeenkomst met Albanië en bij de

ondertekening van een overeenkomst met Indonesië, zo een clausule toegevoegd.

De voorbije jaren heeft de EU "strategische partnerschappen" gesloten als invulling van een aantal

van haar belangrijkste relaties, waaronder die met de VS, Canada, China, India, Japan en Rusland.

Zij bieden, zij het met wisselend succes, diverse fora voor het bespreken van de mensenrechten,

bijvoorbeeld:

• VS: het strategisch partnerschap blijkt een passend kader voor het bespreken van gevoelige

onderwerpen in verband met de mensenrechten en terrorismebestrijding;

• China: de mensenrechten zijn aan bod gekomen bij de voorbereiding van de topontmoetingen

EU-China en in een in 1995 aangevatte mensenrechtendialoog;

• Rusland: de betrekkingen tussen de EU en Rusland zijn georganiseerd in vier "ruimten"; de

bescherming van de mensenrechten behoort tot de ruimte "vrijheid, veiligheid en

mensenrechten".

Jammer genoeg volstaat een formele dialoog niet altijd om de gebeurtenissen te beïnvloeden. De

EU maakt vaak gebruik van publieke verklaringen om haar standpunt bij een ruimer publiek bekend

te maken. Tijdens de verslagperiode zijn 58 verklaringen bekendgemaakt, d.w.z. bijna één per

week.

Page 14: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 14 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU kan besluiten dat de landen die profiteren van de uitbreiding van de eenzijdige

handelsvoordelen (SAP plus), deze voordelen verliezen als het partnerland niet langer voldoet aan

de voorwaarden van de regelingen. De Raad heeft op 27 oktober 2009 van de Commissie vernomen

dat Sri Lanka de drie mensenrechtenverdragen van de VN niet daadwerkelijk heeft uitgevoerd.

In specifieke gevallen kan de EU, indien zij ernstige schendingen van het internationale recht, de

mensenrechten of de democratische beginselen constateert, beperkende maatregelen opleggen. Zij

kunnen gericht zijn tegen regeringen, non-gouvernementele entiteiten en individuen. Naargelang het

geval kan het gaan om wapenembargo's, handelsbeperkingen (invoer- of uitvoerverbod), financiële

beperkingen, inreisbeperkingen (visum- of reisverbod) of andere maatregelen.

De EU in multilaterale fora

De EU zet zich in voor het bevorderen van "multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke

problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties" (artikel 21 van het Verdrag betreffende

de Europese Unie). Nergens is dit belangrijker dan op het gebied van de mensenrechten, die per

definitie universeel zijn.

Daarom zet de EU in New York en Genève aanzienlijke middelen in om ruime regio-overstijgende

steun voor VN-resoluties op te bouwen. Sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon

is de EU-coördinatie in de VN opnieuw een stap vooruitgegaan.

Tijdens de verslagperiode heeft de EU een aantal noemenswaardige successen geboekt in de Derde

Commissie van de Algemene Vergadering van de VN (Commissie sociale, humanitaire en culturele

onderwerpen):

• de door de EU in het kader van een verbond tussen verschillende regio's mede-ingediende

resolutie over het moratorium op de toepassing van de doodstraf heeft voor ruimere steun

gezorgd;

• de samen met de Grulac ingediende omnibusresolutie over de rechten van het kind, die

belangrijke afspraken over kinderarbeid bevat, was een groot succes;

• De door de EU ingediende landenspecifieke resoluties over Birma/Myanmar en de DVK zijn

in de plenaire vergadering door een meerderheid van de VN-lidstaten goedgekeurd.

Page 15: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 15 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft ook een zekere mate van succes geboekt in de VN-Raad voor de rechten van de mens.

Tijdens de negende gewone zitting (2008) heeft de EU een beslissende rol gespeelde in de

(geslaagde) onderhandelingen over de verlenging van de landenmandaten voor Burundi, Cambodja,

Haïti en Sudan.

De EU hecht zeer sterk aan de onafhankelijkheid van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de

mensenrechten (OHCHR). Teneinde een praktische invulling te geven aan haar steun, stelt de EU

jaarlijks ongeveer 4 miljoen ter beschikking, die het OHCHR aan zijn eigen prioriteiten kan

besteden.

Naast de VN is het werk van de G20 tijdens de verslagperiode en in het bijzonder na de top in

Londen op 2 april 2009 op de voorgrond getreden. De EU heeft gewerkt aan de uitbreiding van haar

agenda van economische en handelsvraagstukken met de "menselijke dimensie".

Hoe efficiënt zijn de acties en de instrumenten van de EU?

Dit verslag staat vol informatie over de activiteiten van de EU, maar het is dienstig om na te gaan

hoe goed deze erin zijn geslaagd om de doelstellingen van de EU te verwezenlijken. In de rest van

dit overzicht wordt daarom getoond in hoeverre deze inspanningen werkelijk een verschil hebben

gemaakt.

Het leven van mensen helpen veranderen

De EU heeft zich publiekelijk gecommitteerd aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers,

d.w.z. mensen die schendingen van de mensenrechten aan de kaak stellen en de slachtoffers ervan

helpen hun gelijk te halen. De richtsnoeren van de EU over mensenrechtenverdedigers bevatten een

aantal praktische maatregelen:

• 46 publieke verklaringen tijdens de verslagperiode;

• het systematisch aan de orde stellen van specifieke gevallen in de politieke dialogen met niet-

EU-landen;

• démarches (formele diplomatieke stappen): 30 tijdens de verslagperiode;

• tijdens de verslagperiode werd meer dan 10 miljoen euro aan financiële steun uit hoofde van

het EIDHR verleend;

• de evaluatie van de richtsnoeren in december 2008 heeft een aantal verbeteringen van de

lokale uitvoeringsstrategie opgeleverd; sedertdien zijn er meer dan 60 ontwikkeld;

• het streven om mensenrechtenverdedigers in de gevangenis te bezoeken en op hun proces

aanwezig te zijn;

• de afgifte van spoedvisa en het faciliteren van voorlopige opvang in de EU-lidstaten.

Page 16: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 16 BIJLAGE DG E/HR NL

Het "Shelter City"-initiatief, dat in 2009 het licht heeft gezien, is een poging om in gevaar

verkerende mensenrechtenverdedigers rechtstreeks en op gecoördineerde wijze te helpen door hen

de kans te bieden in de EU even op adem te komen van de problemen waarmee zij dagelijks te

maken hebben.

De Sacharovprijs voor de vrijheid van gedachte van het Europees Parlement trekt meer publieke

belangstelling en biedt een platform voor een aantal prominente persoonlijkheden die in bijzonder

moeilijke omstandigheden verkeren. In december 2009 is de prijs namens Memorial, een door het

EIDHR gefinancierde organisatie ter bevordering van de grondrechten in de landen van het

Gemenebest van Onafhankelijke Staten, toegekend aan Oleg Orlov, Sergei Kovalev en Lyudmila

Alexeyeva.

De EU gaat ook door met haar werkzaamheden om de slachtoffers van mensensmokkel te helpen:

• in maart 2009 heeft de Commissie een nieuw kader voor de bestrijding van mensenhandel en

de bescherming van de slachtoffers opgezet;

• in december 2009 heeft de Raad een "Document over het versterken van de externe dimensie

van de EU met betrekking tot de bestrijding van de mensenhandel" aangenomen;

• de EU werkt aan de versterking van de capaciteit van niet-EU-landen om de mensenhandel te

bestrijden;

• het probleem wordt aangepakt door het in de actieplannen (en equivalenten) met landen van

het Europees nabuurschapsbeleid op te nemen.

Gemeenschappen helpen veranderen

De EU verleent actieve steun aan het democratisch proces in andere landen opdat de burgers van

deze landen dezelfde politieke en burgerrechten kunnen genieten als de EU-burgers. Op

17 november 2009 heeft de Raad besloten het beleid van de EU ter ondersteuning van de

democratie te versterken. Hij heeft aanbevelingen aangenomen betreffende een op dialoog en

partnerschap gebaseerde landenspecifieke aanpak.

Tijdens de verslagperiode heeft de EU ongeveer 45 miljoen euro steun verleend aan

verkiezingsondersteuningsprojecten zoals de bevordering van de politieke stabiliteit en de nationale

verzoening in Libanon door middel van het verstevigen van de democratische instellingen. De EU

evalueert haar werkwijze voortdurend en zij neemt het voortouw in de inspanningen om

ondersteuningsstrategieën op lange termijn te ontwikkelen.

Page 17: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 17 BIJLAGE DG E/HR NL

Verkiezingswaarnemingsmissies helpen nagaan of verkiezingen zijn verlopen in overeenstemming

met de beste praktijken en zij hebben betrekking op aspecten zoals transparantie van het

verkiezingsproces, onpartijdigheid bij het gebruik van overheidsmiddelen en evenwichtige

berichtgeving door publieke media. Tijdens de verslagperiode heeft de EU 16 verkiezings-

waarnemingsmissies gefinancierd naar zo verschillende landen als Bolivia en Cambodja.

In het kader van het NEEDS-project (Netwerk van Europeanen voor steun aan verkiezingen en

democratie) heeft de EU de opleiding van meer dan 100 waarnemers en verkiezingsdeskundigen

gesteund. Er zijn netwerkbevorderende evenementen georganiseerd in Johannesburg, Bangkok,

Costa Rica en Boekarest.

In 2008-2009 heeft het EIDHR meer dan 235 miljoen euro verstrekt ter bevordering van de

mensenrechten en de democratie, waarmee meer dan 900 projecten in ongeveer 100 landen zijn

gefinancierd. Van dit bedrag is 101,7 miljoen euro gegaan naar lokale initiatieven van

maatschappelijke organisaties in 77 landen ter ondersteuning van projecten op het gebied van

hervormingen, dialoog en politieke participatie in de lokale gemeenschap.

De EU is gevoelig voor problemen waarmee leden van minderheden kunnen worden

geconfronteerd. Zo heeft zij tijdens deze verslagperiode steun verleend voor langetermijn-

oplossingen voor de problematische langdurige aanwezigheid van moslimvluchtelingen uit

Birma/Myanmar in Bangladesh.

De EU zet zich ook in voor de eerbiediging van de economische en sociale rechten mede door

middel van haar ontwikkelingsmaatregelen. Ieder jaar is de EU met haar lidstaten goed voor meer

dan de helft van de wereldwijd verstrekte ontwikkelingshulp, die in totaal [50 miljoen euro]

bedraagt. Op die manier dragen wij ertoe bij dat sommige van de allerarmste bevolkingen geholpen

worden om hun mensenrechten te doen gelden.

Bijdragen tot het veranderen van situaties

Conflicten en conflictdreiging vormen een gevaar voor de mensenrechten, terwijl het miskennen

van de mensenrechten op zijn beurt het gevaar voor conflicten vergroot. Dit is de reden waarom de

EU haar capaciteiten op het gebied van crisisbeheersing en conflictpreventie uitbreidt en

overwegingen inzake mensenrechten hierbij betrekt. Het aanpakken van de onderliggende oorzaken

van conflicten veronderstelt dat de rechten van al degenen die bij een conflict betrokken zijn,

ongeacht hun religie of etniciteit, worden beschermd.

Page 18: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 18 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU is zich in de verslagperiode blijven inzetten om ervoor te zorgen dat in het veiligheids- en

defensiebeleid ten volle rekening wordt gehouden met de mensenrechten, gendervraagstukken en de

gevolgen van gewapende conflicten voor kinderen. Bij de meeste operaties en missies zijn nu

mensenrechten- en /of genderdeskundigen betrokken die zich bezighouden met sensibilisering rond

deze vraagstukken.

Zo is EUSEC RD Congo een adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van

hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo. Deze missie is in 2005

ingesteld met het duidelijke mandaat om beleidsmaatregelen te stimuleren die stroken met de

volgende normen: mensenrechten en internationaal humanitair recht, gendervraagstukken en door

gewapende conflicten getroffen kinderen, democratische normen, de beginselen van goed bestuur,

transparantie en de rechtstaat. Eveneens in de Democratische Republiek Congo is in 2007 EUPOL

RD Congo ingesteld om bij te dragen tot de hervorming en de herstructurering van de Congolese

nationale politie (PNC). Deze missie moet de aspecten gender, mensenrechten en door gewapende

conflicten getroffen kinderen in het vredesproces in oosten van de DRC helpen ondersteunen. De

beide missies werken nauw samen en doen beroep op dezelfde genderadviseurs en dezelfde

deskundige inzake mensenrechten en vraagstukken in verband met kinderen en gewapend conflict.

De speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's) vertegenwoordigen de EU in enkele van de

onrustigste landen ter wereld. Hun mandaat bevat specifieke bepalingen inzake mensenrechten,

gender en kinderen en gewapende conflicten. De meeste SVEU's hebben centrale punten voor

mensenrechten en gender aangewezen die bijdragen tot het nakomen van de EU-toezeggingen.

De EU heeft een unieke rol te spelen op het gebied van crisisbeheersing omdat zij burgerlijke en

militaire expertise samenbrengt. In december 2008 is de Europese Raad overeengekomen dit te

stimuleren door de strategische planning van de civiele en de militaire crisisbeheersing te

integreren. Het in 2009 opgerichte directoraat Crisisbeheersing en Planning (CMPD) heeft voor een

betere coördinatie gezorgd, waardoor de EU haar doeltreffendheid heeft kunnen optimaliseren.

Page 19: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 19 BIJLAGE DG E/HR NL

Bijdragen tot mentaliteitsverandering

Een belangrijk onderdeel van de EU-strategie is het bevorderen van de acceptatie van universele

beginselen in delen van de wereld die op het gebied van vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtstaat

en eerbiediging van de mensenrechten soms weinig traditie hebben. Dit is een werk van lange

adem, maar het is essentieel om de uitgangspunten van het debat over het wereldbestel te bepalen.

Het zal daarvan afhangen of wij erin slagen "een sterkere internationale samenleving, goed

functionerende internationale instituties en een op regels gebaseerde internationale orde" tot stand te

brengen, wat het doel is van de Europese veiligheidsstrategie.

Daarom streeft de EU er voortdurend naar om haar contacten met verschillende partners uit te

breiden. Zoals hierboven vermeld, kan het daarbij gaan om regeringen of ngo's, maar ook om

bedrijven waarvan steeds meer wordt erkend dat zij een belangrijke rol spelen bij de verspreiding

van internationale normen. Alle geledingen van de EU, de lidstaten, het Parlement en andere

actoren zijn hierbij betrokken.

Uiteindelijk draait het bij mensenrechten niet om politiek maar om mensen. Unieke individuen. De

werkzaamheden van de EU omvatten dus veel meer dan beleidsdebatten en

samenwerkingsbudgetten. Zij houden bijvoorbeeld ook in dat veelbelovende universiteitsstudenten

de kans krijgen om mensenrechten en democratisering te bestuderen in het kader van

masterprogramma's in Venetië (Italië), Pretoria (Zuid-Afrika), Sarajevo (Bosnië en Herzegovina),

Sydney (Australië) en Buenos Aires (Argentinië).

Conclusie

Aan het einde van de verslagperiode, in december 2009, is het Verdrag van Lissabon in werking

getreden. De wijzigingen die dit verdrag heeft ingevoerd, bieden de mogelijkheid om het

mensenrechtenbeleid van de EU nog doeltreffender, samenhangender en transparanter te maken.

Als dusdanig zal het verdrag de wereld misschien niet veranderen, maar het biedt de EU een

instrument om door te gaan met haar werkzaamheden die het leven van mensen veranderen.

Page 20: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 20 BIJLAGE DG E/HR NL

2. Instrumenten en initiatieven van de EU in niet EU-landen

Het voorbije decennium heeft de EU zich voorzien van een compleet instrumentarium om concrete

invulling te geven aan haar waarden en beginselen. Er is veel werk besteed aan het bereiken van

overeenstemming tussen de 27 EU-lidstaten over gedetailleerde standpunten. Dit streven naar

consensus ligt aan de basis van de EU-richtsnoeren en het stelt de EU in staat in verklaringen en

demarches duidelijke uitspraken te doen.

Natuurlijk is het niet voldoende dat de EU intern overeenstemming bereikt. Het verdrag schrijft

voor dat de EU haar beginselen in de gehele wereld uitdraagt. Zij doet dit door met mensen te

praten, een gemeenschappelijke basis te zoeken en kloven te overbruggen. Daarbij kan gebruik

worden gemaakt van formele mensenrechtendialogen en -raadplegingen of discretere informele

contacten met tegenhangers.

De EU heeft bewezen dat zij, wanneer praten niet volstaat, bereid is om aanzienlijke bedragen te

investeren in veranderingen ter plaatse. Zij heeft uit hoofde van het Europees instrument voor

democratie en mensenrechten (EIDHR) een ruim scala aan activiteiten gefinancierd, die worden

geschraagd door mensenrechtenclausules in overeenkomsten met niet-EU-landen.

Wanneer de situatie erom vroeg, heeft de EU ook mannen en vrouwen over de gehele wereld

uitgezonden om door hun deelneming aan crisisbeheersingsoperaties het verloop van de

gebeurtenissen mee te bepalen.

2.1 EU-richtsnoeren inzake mensenrechten en het internationale humanitaire recht (IHR)

De acht zogenaamde "richtsnoeren" vormen de ruggengraat van het mensenrechtenbeleid van de

EU. Hoewel zij niet wettelijk bindend zijn, zijn zij met eenparigheid van stemmen door de Raad van

de EU vastgesteld en vormen zij derhalve een sterke politieke uitdrukking van de prioriteiten van de

EU. Het zijn ook praktische instrumenten om de EU-vertegenwoordigers in de gehele wereld te

helpen het mensenrechtenbeleid van de EU uit te dragen. Op die manier versterken deze

richtsnoeren de samenhang en de consistentie van het EU-mensenrechtenbeleid.

Page 21: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 21 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft nu richtsnoeren inzake mensenrechten over de volgende onderwerpen:

• doodstraf (aangenomen in 1998, bijgewerkt in 2008)

• foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing

(aangenomen in 2001, bijgewerkt in 2008)

• mensenrechtendialogen (aangenomen in 2001, bijgewerkt in 2009)

• kinderen en gewapende conflicten (aangenomen in 2003, bijgewerkt in 2008)

• mensenrechtenverdedigers (aangenomen in 2004, bijgewerkt in 2008)

• bevordering en bescherming van de rechten van het kind (aangenomen in 2007)

• geweld tegen vrouwen en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen

(aangenomen in 2008)

• bevordering van de naleving van het internationale humanitaire recht (aangenomen in 2005,

bijgewerkt in 2009).

Nadere informatie over deze richtsnoeren is te vinden in een brochure van maart 2009. Zij zijn

tevens integraal beschikbaar op de website van de Raad in alle EU-talen, alsmede Russisch,

Chinees, Arabisch en Farsi.

Het internationaal humanitair recht (IHR) speelt een cruciale rol bij het verdedigen van eerbied voor

de mensenrechten bij gewapende conflicten. Dit is voor de EU bijzonder belangrijk geworden nu

het aantal gemeenschappelijk operaties en missies in het kader van het gemeenschappelijk

veiligheids- en defensiebeleid is toegenomen. Het is ook van vitaal belang om ervoor te zorgen dat

het internationaal recht bij terrorismebestrijding in acht wordt genomen, overeenkomstig de

beginselen die zijn vervat in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Page 22: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 22 BIJLAGE DG E/HR NL

De Raad van de EU nam in december 2009 conclusies aan inzake de bevordering van de naleving

van het internationale humanitaire recht (IHR) en betuigde opnieuw zijn krachtige steun voor de

bevordering en bescherming van het internationaal humanitair recht. Hij onderstreepte met name

dat de naleving van het IHR in het volledige scala van crisisbeheersingsinspanningen van de EU

moet worden geïntegreerd, van de besluitvorming tot de opleiding van personeel. Voorts nam hij

een bijgewerkte versie van de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het

internationaal humanitair recht (IHR) aan en bevestigde opnieuw zijn engagement om te zorgen

voor de uitvoering ervan en het belang van verdere verbetering van de integratie van het IHR in het

externe optreden van de Europese Unie. Teneinde de toepassing van de IHR-richtsnoeren beter af te

stemmen op de andere richtsnoeren betreffende mensenrechten zijn in een aantal landen diverse

"gecombineerde thematische demarches" verricht. De Raad heeft in 2009 ook twee publieke

verklaringen over het IHR afgelegd, de eerste ter herdenking van de 150e verjaardag van de slag

van Solferino, en de tweede naar aanleiding van de 60e verjaardag van de aanneming van de

Verdragen van Genève, die de kern vormen van het internationaal humanitair recht.

2.2 Mensenrechtendialogen en -overleg

Mensenrechtendialogen vormen een van de werktuigen die de EU voor het uitvoeren van haar

mensenrechtenbeleid hanteert. Zij zijn een essentieel onderdeel van de algehele strategie van de EU

ten aanzien van niet-EU-landen. De EU heeft bijna 40 dialogen over mensenrechten ingesteld. Deze

komen niet in de plaats van het aan de orde stellen van mensenrechtenvraagstukken in andere

vormen van politieke dialoog, maar zij stellen de EU in staat de mensenrechten met bepaalde

partners meer in detail te bespreken dan anders mogelijk zou zijn. Het gaat niet louter om

diplomatieke besprekingen. Het doel bestaat erin wereldwijd reële, tastbare verbeteringen op het

gebied van de mensenrechten te bevorderen. Deze besprekingen bieden de EU ook de gelegenheid

om individuele gevallen aan de orde te stellen.

De mensenrechtendialogen van de EU nemen nu vier vormen aan:

(a) gestructureerde mensenrechtendialogen:

• China

• Belarus

• Armenië

Page 23: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 23 BIJLAGE DG E/HR NL

• Georgië

• Moldavië

• Afrikaanse Unie

• Kazachstan

• Kirgizische Republiek

• Tadzjikistan

• Turkmenistan

• Iran (opgeschort sedert 2006)

• Indonesië

(b) dialogen die worden gevoerd in specifieke subcommissies in het kader van associatie-

overeenkomsten, partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten of samenwerkings-

overeenkomsten, met name in de context van het Europees Nabuurschapsbeleid:

• Cambodja

• Egypte

• Jordanië

• Laos

• Libanon

• Marokko

• Pakistan

• Palestijnse Autoriteit

• Tunesië

• Oezbekistan

• Vietnam

(c) plaatselijke mensenrechtendialogen:

• Argentinië

• Brazilië

• Chili

Page 24: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 24 BIJLAGE DG E/HR NL

• Colombia

• India

• Mexico

• Sri Lanka

• Vietnam

(d) overleg over mensenrechtenvraagstukken:

• V.S.

• Canada

• Japan

• Nieuw Zeeland

• Rusland

• Israël

• kandidaat-lidstaten: Kroatië, Turkije en de FYROM.

De mensenrechten komen soms ook aan bod in dialogen in het kader van de Overeenkomst van

Cotonou tussen de EU en de landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan. Naast de

EU zijn 79 landen partij bij de Overeenkomst van Cotonou: Angola, Antigua en Barbuda, Belize,

Kaapverdië, de Comoren, de Bahama's, Barbados, Benin, Botswana, Burkina Faso, Burundi,

Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Congo (Brazzaville), Congo (Kinshasa), de

Cookeilanden, Ivoorkust, Cuba, Djibouti, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Eritrea, Ethiopië,

Fiji, Gabon, Gambia, Ghana, Grenada, Guinee, Guinee-Bissau, Equatoriaal-Guinea, Guyana, Haïti,

Jamaica, Kenia, Kiribati, Lesotho, Liberia, Madagaskar, Malawi, Mali, de Marshalleilanden,

Mauritanië, Mauritius, Micronesië, Mozambique, Namibië, Nauru, Niger, Nigeria, Niue, Palau,

Papoea-Nieuw-Guinea, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines,

de Salomonseilanden, Samoa, Sao Tomé en Principe, Senegal, de Seychellen, Sierra Leone,

Somalië, Zuid-Afrika, Sudan, Suriname, Swaziland, Tanzania, Oost-Timor, Togo, Tonga, Trinidad

en Tobago, Tuvalu, Uganda, Vanuatu, Zambia, Zimbabwe.

Page 25: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 25 BIJLAGE DG E/HR NL

In artikel 8 wordt bepaald dat de partijen een "brede, evenwichtige en diepgaande" dialoog aangaan

met als doel "het bevorderen van het wederzijds begrip", waarin regelmatig wordt "geëvalueerd

welke de ontwikkelingen zijn ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten, de

democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur". Met bijna alle bovengenoemde landen

wordt een dialoog gevoerd uit hoofde van artikel 8:

Volgens artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou zijn de eerbiediging van de rechten van de

mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat essentiële elementen van deze overeenkomst.

In artikel 96 wordt bepaald dat, indien een van deze essentiële elementen geschonden is, een partij

de andere partij kan verzoeken om overleg te plegen teneinde tot een voor beide partijen

aanvaardbare oplossing te komen. Indien geen oplossing wordt gevonden of indien een partij

overleg weigert, kunnen passende maatregelen worden genomen, waaronder (in laatste instantie) de

opschorting van de overeenkomst ten aanzien van dat land.

Tijdens de verslagperiode is artikel 96 toegepast op de volgende landen:

• Fiji

• Guinee

• Madagaskar

• Mauritanië

• Niger

• Zimbabwe

2.3 Gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten en crisisbeheersings-

operaties

Gemeenschappelijke optredens zijn bindende wetgevingshandelingen die door de Raad van de EU

met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld wanneer een operationeel optreden van de Unie

nodig is. In een gemeenschappelijk optreden worden de doelstellingen, de draagwijdte, de vereiste

middelen en de uitvoeringsvoorwaarden omschreven.

In gemeenschappelijke standpunten wordt de aanpak van de Unie bepaald ten aanzien van een

bepaalde aangelegenheid van geografische of thematische aard. Zij worden met eenparigheid van

stemmen door de Raad van de EU vastgesteld, waarna de lidstaten er zorg voor dragen dat hun

nationaal beleid met de standpunten van de EU overeenstemt.

Page 26: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 26 BIJLAGE DG E/HR NL

Sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn de termen "gemeenschappelijk

optreden" en "gemeenschappelijk standpunt" verdwenen en vervangen door "besluiten".

Een volledige lijst van de tussen juli 2008 en december 2009 vastgestelde gemeenschappelijke

optredens, gemeenschappelijke standpunten en Raadsbesluiten op het gebied van de mensenrechten,

is te vinden in bijlage I.

Crisisbeheersingsoperaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid

(GVDB)

De EU heeft grote inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat in haar GVDB ten volle rekening

wordt gehouden met de mensenrechten, gendervraagstukken, en de gevolgen van gewapende

conflicten voor kinderen. Deze aspecten worden in acht genomen in elke fase, bij de planning en de

uitvoering van alle missies en operaties, maar ook tijdens de daaropvolgende fase van het lering

trekken voor de toekomst. Er zijn een aantal positieve resultaten bereikt, die hierna worden

toegelicht, maar er blijft uiteraard nog veel te doen.

In diverse GVDB-operaties en -missies wordt deskundigheid inzake mensenrechten en gender

ingezet:

• In het kader van de EUFOR Tsjaad/CAR-missie, die van maart 2008 tot maart 2009 liep, was

bij het operationele hoofdkwartier en het hoofdkwartier van de troepenmacht een

genderadviseur aangesteld die onder meer opleiding op het gebied van gendervraagstukken

heeft verstrekt, een uitgebreide structuur voor toezicht en rapportage heeft voorgesteld en

ontmoetingen met ngo's en lokale vrouwengroepen heeft georganiseerd.

• EULEX Kosovo omvat een mensenrechten- en gendereenheid die er niet alleen voor zorgt dat

in het beleid en de besluiten van EULEX Kosovo de mensenrechten- en gendernormen

worden nageleefd, maar ook een externe klachteneenheid als meldpunt voor alle klachten van

derden die verband houden met beweerde inbreuken op de gedragscode.

• EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo doen beroep op dezelfde genderadviseurs en

deskundigheid op het gebied van mensenrechten en problemen in verband met kinderen die

door gewapende conflicten worden getroffen

• EUPOL Afghanistan heeft een genderadviseur die aan de Afghaanse autoriteiten advies

betreffende het genderbeleid bij de Afghaanse Nationale politie verstrekt.

Het mandaat van de speciale vertegenwoordigers van de EU (EUSV's) bevat eveneens specifieke

bepalingen betreffende de aanpak van problemen in verband met mensenrechten, gender en door

gewapende conflicten getroffen kinderen. De meeste SVEU's hebben centrale punten voor

mensenrechten en gender aangewezen die bijdragen tot het nakomen van de EU-toezeggingen.

Page 27: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 27 BIJLAGE DG E/HR NL

In beleidsdocumenten van de EU is opnieuw onderstreept hoe belangrijk het is dat

gendervraagstukken in het GVDB een centrale plaats krijgen. In deze documenten wordt prioriteit

verleend aan de uitvoering van resoluties 1325, 1820, 1888 en 1889 van de VN-Veiligheidsraad,

met name om op dit gebied tot meer resultaten in het veld te komen. De EU heeft op 2 oktober 2009

in Brussel een vergadering belegd waarop de lidstaten hun ervaring met hun nationale actieplannen

ter uitvoering van VNVR-resolutie 1325 konden uitwisselen. Andere deelnemers waren

vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, de VN, de NAVO, de Afrikaanse Unie,

Liberia, Nepal, Bosnië en Herzegovina. Op 9 en 10 november 2009 heeft de EU ook een

bijeenkomst van GVDB-genderadviseurs en -gendercontactpersonen georganiseerd, die de

gelegenheid bood tot uitvoerig netwerken en uitwisselen van ervaringen. Begin 2009 is een

gezamenlijke informele taakgroep op dienstniveau betreffende VNVR-resoluties 1325 en 1280

opgezet. Deze is in de loop van het jaar vier keer bijeengekomen, met name tijdens een eendaagse

workshop om de ontwikkeling van prestatie-indicatoren voor de "alomvattende EU-aanpak" vooruit

te helpen.

In november 2009 heeft de Raad van de EU overeenstemming bereikt over het document

"Implementation of UNSCR 1325 and UNSCR 1820 in the context of training for the CSDP

missions and operations - recommendations on the way forward" (tenuitvoerlegging van VNVR-

resoluties 1325 en 1820 in het kader van de opleiding voor GDVB-missies en -operaties -

aanbevelingen betreffende de weg vooruit). Het bevat maatregelen ter verbetering van de

samenhang en de kwaliteit van de pre-deployment training en de opleiding van het bij GVDB-

operaties en -missies ingezette personeel. Er zal ook meer genderopleiding worden verstrekt, onder

meer door het opstellen van een overeengekomen curriculum over de uitvoering van VNVR-

resoluties 1325 en 1820 in het GVDB. Deze werkzaamheden waren gebaseerd op een onderzoek

naar de huidige praktijk in de EU-lidstaten en een door het Zweedse voorzitterschap in juli 2009

georganiseerd deskundigenseminar, dat werd voorafgegaan door een symposium over

genderperspectief in Athene onder auspiciën van de EVDA.

De EU heeft veel moeite gedaan om steun te werven voor resolutie 1325 en de andere resoluties van

de VN-Veiligheidsraad over "Vrouwen, vrede en veiligheid". Vrouwen, vrede en veiligheid is een

centraal thema in de samenwerking van de EU met de Afrikaanse Unie. De EU heeft in New York

twee evenementen in verband met VNVR-resolutie 1325 georganiseerd, waaronder, in februari

2009, een rondetafel met een aantal betrokkenen uit de EU, de AU, de Verenigde Naties en ngo's

om te bespreken op welke wijze regionale regelingen de op nationaal en op EU-niveau genomen

maatregelen kunnen aanvullen. De EU heeft in september 2009 ook een ministeriële conferentie

belegd om de toekomstige stappen met het oog op de tiende verjaardag van VNVR-resolutie 1325

en de resterende lacunes in de uitvoering ervan te bespreken.

Page 28: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 28 BIJLAGE DG E/HR NL

2.4. Demarches en verklaringen

De EU acht het zeer belangrijk dat mensenrechtenkwesties in de publieke belangstelling blijven

staan. Daarom maakt zij veelvuldig gebruik van publieke verklaringen om zorgpunten aan de orde

te stellen of positieve ontwikkelingen toe te juichen. Deze verklaringen worden eenparig

aangenomen.

In andere gevallen, wanneer de EU van oordeel is dat dit efficiënter zal zijn, kan zij de voorkeur

geven aan demarches. Demarches of formele politieke stappen zijn belangrijke instrumenten van

ieder buitenlands beleid. De EU maakt er gebruik van om problemen in verband met de

mensenrechten aan te kaarten met de autoriteiten van niet-EU-landen. De EU onderneemt ook

regelmatig demarches overal ter wereld om het universele karakter en de integriteit van het Statuut

van Rome inzake het Internationale Strafhof onder de aandacht te brengen. Demarches worden

meestal vertrouwelijk ondernomen door lokale EU-vertegenwoordigers.

De kwesties die het vaakst op deze manier worden aangepakt zijn: de bescherming van

mensenrechtenverdedigers, illegale detentie, onvrijwillige verdwijningen, de doodstraf, foltering,

bescherming van kinderen, vluchtelingen en asielzoekers, buitengerechtelijke executies, de vrijheid

van meningsuiting en van vereniging, het recht op een eerlijk proces, en verkiezingen.

2.5 Mensenrechtenclausules in samenwerkingsovereenkomsten met niet EU-landen

Sedert 1995 tracht de EU een mensenrechtenclausule op te nemen in haar overeenkomsten met niet-

EU-landen (met uitzondering van overeenkomsten die alleen op specifieke technische onderwerpen

betrekking hebben):

"De eerbiediging van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat,

waarop het partnerschap berust, liggen ten grondslag aan het binnenlandse en het

buitenlandse beleid van de partijen, en zijn essentiële elementen van deze Overeenkomst."

Page 29: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 29 BIJLAGE DG E/HR NL

Doel van deze clausule is het uitdragen van de waarden en de beginselen van de EU waarop haar

externe betrekkingen stoelen. Zij bevestigt dat de mensenrechten een onderwerp van

gemeenschappelijk belang zijn voor de beide partijen in de dialoog, en dient op gelijke voet met

andere kernbepalingen van de overeenkomst als basis voor de uitvoering van positieve maatregelen.

Bij ernstige en aanhoudende inbreuken op de mensenrechten stelt de mensenrechtenclausule een

partij bij de overeenkomst in staat om ten aanzien van de inbreukplegende partij beperkende

maatregelen te nemen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuken.

De EU heeft op 26 februari 2009 een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië

geratificeerd, die een mensenrechtenclausule bevat, en heeft op 9 november 2009 een

kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking met Indonesië ondertekend,

die eveneens een mensenrechtenclausule bevat. Momenteel zijn vijfenveertig overeenkomsten met

een mensenrechtenclausule van kracht, waaronder de partnerschapsovereenkomst van Cotonou

tussen de EU en de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille

Oceaan, die 79 landen omvat. Een overzicht van de EU-overeenkomsten is beschikbaar op de

websites van de Raad en de Commissie1.

In zijn resolutie van 7 mei 2009 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2008 en

het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, roept het Europees Parlement op tot blijvende

waakzaamheid ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechtenclausule in de akkoorden van

de Europese Unie, alsmede tot het systematisch opnemen van dergelijke clausules in nieuwe

akkoorden. Het Parlement herhaalde zijn verzoek deze clausule systematisch te koppelen aan een

volwaardig uitvoeringsmechanisme.

2.6 Persoonlijk vertegenwoordiger van Javier Solana voor de mensenrechten

Van januari 2007 tot november 2009 fungeerde mevrouw Riina Kionka als persoonlijk

vertegenwoordiger van Javier Solana (de voormalige hoge vertegenwoordiger van de EU) voor de

mensenrechten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Zij blijft

verantwoordelijk voor de mensenrechten binnen het Raadssecretariaat, waar zij blijft werken aan

het verbeteren van de samenhang en de continuïteit in het mensenrechtenbeleid van de EU.

1 http://ec.europa.eu/world/agreements/default.home.do

Page 30: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 30 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens deze periode heeft mevrouw Kionka zich bezig gehouden met een brede waaier van

activiteiten, van publieke diplomatie tot beleidsbepaling, met inbegrip van de integratie van de

mensenrechten in het GBVB en het GVDB, deelname aan mensenrechtendialogen en -overleg met

niet-EU-landen en in het algemeen het leveren van bijdragen aan de uitvoering van de EU-

richtsnoeren inzake mensenrechten.

Tijdens de verslagperiode heeft zij getracht de samenhang te verbeteren, in het bijzonder wat betreft

het uitvoeren van de door de lidstaten gedane toezeggingen om mensenrechten en gender op te

nemen in GVDB-operaties. Ook heeft zij zich verder ingezet om mensenrechten vaker onder de

aandacht van de EU-besluitvormers te brengen. Het mensenrechtenbeleid van de EU nadrukkelijker

profileren tegenover het grote publiek was eveneens een prioriteit, waarbij de belangstelling vanuit

de bevolking werd gebruikt om het draagvlak voor EU-acties wereldwijd te vergroten.

Mevrouw Kionka vertegenwoordigde de heer Solana en de Raad tijdens tal van internationale

conferenties en seminars en heeft daar talrijke lezingen gegeven. Geselecteerde opmerkingen van de

persoonlijk vertegenwoordiger tijdens diverse openbare evenementen zijn te lezen op de website

van de Raad.

Mevrouw Kionka heeft tevens talrijke verdedigers van de mensenrechten uit verschillende regio's

ontmoet, de Raad vaak vertegenwoordigd bij besprekingen over de mensenrechten in het Europees

Parlement, en contacten onderhouden met de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de OVSE.

Mevrouw Kionka heeft zich intensief ingespannen om mensenrechten- en genderoverwegingen een

centrale plaats te geven in GVDB-missies en -operaties. Zij heeft samengewerkt met de speciale

vertegenwoordigers van de EU tijdens gezamenlijke bezoeken aan crisisgebieden. Tevens is zij

blijven ijveren voor een vaste plaats van de mensenrechten in de algemene diplomatie van de EU-

lidstaten.

Ten tijde van dit schrijven wordt nagedacht over de wijze waarop het mensenrechtenbeleid in de

nieuwe Europese dienst voor extern optreden het best kan worden geaccentueerd.

Page 31: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 31 BIJLAGE DG E/HR NL

2.7 Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)

Momenteel lopen ENB-actieplannen met Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israel, Jordanië,

Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse autoriteit en Tunesië, terwijl er met Oekraïne een

associatieagenda is. Zij zijn bilateraal overeengekomen en bevatten specifieke doelstellingen inzake

democratie, rechtsstaat en mensenrechten, met wisselende accenten naargelang het land. De

actieplannen bieden een agenda voor politieke en economische hervormingen met prioriteiten voor

de korte en de middellange termijn. In de betrekkingen van de EU met de ENB-partners blijven

vraagstukken in verband met mensenrechten en democratisering een centrale plaats innemen, ook

voor de formele intensivering van de betrekkingen in de toekomst.

De doelstellingen in de actieplannen moeten bijdragen tot essentiële hervormingen op het gebied

van democratisering (zoals kieswetten, decentralisatie, versterking van het bestuurlijk vermogen),

de rechtsstaat (zoals hervorming van straf- en burgerlijk wetboek, wetboeken van strafvordering,

versterking van de doeltreffendheid van de gerechtelijke instanties, het uitwerken van strategieën

voor de bestrijding van corruptie), mensenrechten (zoals wetgeving ter bescherming van de

mensenrechten en de fundamentele vrijheden, het doen naleven van internationale

mensenrechtenverdragen, de bestrijding van rassenhaat en xenofobie, opleiding op het gebied van

mensenrechten en het doen naleven van internationale verdragen over fundamentele

arbeidsrechten).

Naast de politieke dialoogbijeenkomsten op alle niveaus bieden specifieke subcommissies of

mensenrechtendialogen een forum om over deze onderwerpen regelmatig van gedachten te wisselen

en dragen zij bij tot het gezamenlijke bewaken van de nakoming van de toezeggingen. De dialoog

met de zuidelijke partners is hoofdzakelijk gebaseerd op VN-verdragen en is aanzienlijk versterkt

door middel van de ENB-structuren. Wat de oostelijke partners betreft, zijn de Raad van Europa en

de OVSE belangrijke fora voor het intensiveren van de inspanningen. De toezeggingen die daar

worden gedaan, vormen de basis voor de toezeggingen in het kader van de actieplannen.

Het maatschappelijk middenveld wordt geraadpleegd voor en na alle bilaterale mensenrechten-

dialogen van de EU.

Page 32: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 32 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de verslagperiode zijn diverse vergaderingen van mensenrechtencomités gehouden met

zuidelijke partners, met name met Jordanië (18 juni 2009), Marokko (8 oktober 2008 en

24 juli 2009), de Palestijnse Autoriteit (2 december 2008), Tunesië (17 oktober 2008) en Libanon

(17 november 2008). De informele werkgroep inzake mensenrechten met Israël is bijeengekomen

op 3 september 2009. Met Egypte zijn afspraken op het gebied van de mensenrechten in het ENB-

actieplan op 7 en 8 juli 2009 besproken in het subcomité "politieke aangelegenheden, mensen-

rechten en democratie, internationale en regionale vraagstukken".

Wat de oostelijke partners betreft, is het subcomité "justitie, vrijheid en veiligheid" met Moldavië

bijeengekomen in september 2008 en dat met Oekraïne in mei 2009. De Commissiediensten hebben

drie informele bijeenkomsten van mensenrechtenexperts met Moldavië georganiseerd (in mei en

september 2008 en in oktober 2009), waar de balans is opgemaakt van de geboekte vorderingen met

betrekking tot de in het actieplan vervatte doelstellingen inzake mensenrechten.

De EU heeft getracht specifieke mensenrechtendialogen aan te gaan met de drie landen van de

Zuidelijke Kaukasus. Er hebben in 2009 twee ronden van de mensenrechtendialoog met Georgië

plaatsgevonden. In november 2009 is een bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld over

vrijheid van de media en in eigen land ontheemde personen gehouden als aanvulling op de

intergouvernementele dialoog. De mensenrechtendialoog met Armenië is op gang gebracht in

december 2009. Er lopen onderhandelingen met Azerbeidzjan over de instelling van een subcomité

"justitie, vrijheid en veiligheid, mensenrechten en democratie". De EU heeft ook een

mensenrechtendialoog aangeknoopt met Belarus. De eerste bijeenkomst vond plaats in juni 2009 in

Praag.

In haar op 23 april 2009 uitgebrachte jaarlijkse ENB-voortgangsverslagen1 heeft de Europese

Commissie de balans opgemaakt van de concrete hervormingen die twaalf ENB-landen hebben

verwezenlijkt, en heeft zij aangegeven op welke gebieden nog meer inspanningen moeten worden

geleverd. In een mededeling over de uitvoering van het ENB2 verstrekte de Commissie een

overzicht van de ontwikkelingen in alle zestien ENB-landen.

1 http://ec.europa.eu/world/enp/documents_en.htm 2 http://ec.europa.eu/world/enp/pdf/progress2009/com09_188_en.pdf

Page 33: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 33 BIJLAGE DG E/HR NL

Ondanks de moeilijke politieke en economische situatie in 2008, die de hervormingsdynamiek, met

name op het gebied van governance, heeft afgeremd, hebben de partnerlanden toch veel bereikt. De

banden zijn ook aanzienlijk versterkt middels twee nieuwe regionale kaders ter aanvulling van de

bilaterale betrekkingen, namelijk de Unie voor het Middellandse Zeegebied en het oostelijk

partnerschap. Een van de vier multilaterale platforms van het oostelijk partnerschap is gewijd aan

"democratie, goed bestuur en stabiliteit". De gouvernementele dimensie is aangevuld met een forum

van het maatschappelijk middenveld dat maatschappelijke organisaties uit de regio de mogelijkheid

biedt aanbevelingen te doen.

In 2008 is 1,71 miljard euro aan EU-bijstand voor ENB-partners uit hoofde van het Europees

nabuurschaps- en partnerschapsinstrument vastgelegd, tegenover 1,67 miljard in 2007. Daarnaast

krijgt ieder land eigen middelen uit hoofde van het EIDHR (landenspecifieke steunregelingen) ter

ondersteuning van lokale maatschappelijke organisaties op het gebied van de mensenrechten. Het

EIDHR steunt ook gezamenlijke programma's van de Europese Commissie en de Raad van Europa.

Concreet voorbeeld: seminar van het maatschappelijk middenveld over de vrijheid van de media in

Georgië

• De Europese Commissie heeft op 10 en 11 november 2009 een door het EIDHR gefinancierde

bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld over de vrijheid van de media georganiseerd

voor Georgische en Europese journalisten, wetenschappers, mensenrechtenactivisten en

andere vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld.

• De vijf panels hadden betrekking op elektronische media - transparantie van eigendom,

pluriformiteit; de rol van de publieke omroep; de toegang tot informatie; de beroepsethiek van

journalisten en media als bedrijf.

• De deelnemers hebben aanbevelingen aangenomen met het oog op de mensenrechtendialoog

EU-Georgië, waarin wordt aangedrongen op grotere transparantie omtrent de eigendom van

de media, het vrijwaren van de onafhankelijkheid van de mediatoezichthouder, het garanderen

van de adequate financiering en de onafhankelijkheid van de Georgische openbare omroep,

het verbeteren van de toegang tot publieke informatie en van de opleiding van journalisten.

Page 34: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 34 BIJLAGE DG E/HR NL

2.8 Activiteiten die gefinancierd worden in het kader van het Europees Instrument voor de

democratie en de mensenrechten (EIDHR)

Het Europees Instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)1 is een onafhankelijk

financieringsinstrument dat ten doel heeft de democratie en de rechtsstaat te ondersteunen en alle

mensenrechten en fundamentele vrijheden in de gehele wereld te bevorderen en te beschermen. Het

is speciaal ingesteld om de EU-steun die via bilaterale ontwikkelingssamenwerking wordt gegeven,

aan te vullen. In tegenstelling tot die hulp, die gericht is op samenwerking tussen regeringen, zijn de

partners bij het EIDHR voornamelijk lokale en internationale organisaties van het maatschappelijk

middenveld (90% van de bijdragen), maar ook internationale intergouvernementele organisaties met

een bijzondere expertise (10% van de bijdragen).

Het EIDHR heeft vijf doelen:

1. versterking van de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in

landen en regio's waar deze het meest bedreigd zijn;

2. versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld bij het bevorderen van de

mensenrechten en democratische hervormingen middels ondersteuning van de vreedzame

verzoening van groepsbelangen en consolidering van de politieke participatie en

vertegenwoordiging;

3. ondersteuning van acties betreffende vraagstukken die onder de EU-richtsnoeren vallen;

4. ondersteuning en versterking van het internationale en regionale kader voor de bescherming

van de mensenrechten, justitie, de rechtsstaat en de bevordering van de democratie;

5. opbouw van vertrouwen in democratische verkiezingsprocessen en vergroten van de

betrouwbaarheid en transparantie ervan, met name door verkiezingswaarnemingsmissies.

In 2008-2009 bedroegen de middelen ter bevordering van de mensenrechten en de democratie meer

dan 235 miljoen euro, waarmee 900 projecten in ongeveer 100 landen zijn gefinancierd. Dit is

exclusief de steun voor verkiezingswaarnemingsmissies die in de achttien maanden waarop dit

verslag betrekking heeft in totaal (ongeveer) 50 miljoen euro bedroeg. Er is een bijzonder groot

aantal projecten gefinancierd in landen die vallen onder het Europees nabuurschapsbeleid, terwijl

het hoogste totaalbedrag naar de ACS-landen gaat.

1 http://ec.europa.eu/europeaid/how/finance/eidhr_en.htm

Page 35: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 35 BIJLAGE DG E/HR NL

Het EIDHR ontleent zijn bijzondere profiel aan het werken met, voor en via organisaties van het

maatschappelijk middenveld. Het bevordert het soort open samenleving dat het maatschappelijk

middenveld nodig heeft om te kunnen gedijen en helpt dit maatschappelijk middenveld een

doeltreffende kracht te worden voor dialoog en hervorming. Een belangrijke troef van het EIDHR is

dat het zonder toestemming van de regering van het gastland kan optreden. Het kan zich daarom

richten op gevoelige politieke kwesties en vernieuwende benaderingen en rechtstreeks

samenwerken met lokale maatschappelijke organisaties die hun onafhankelijkheid ten aanzien van

de overheidsorganen moeten bewaren.

Hoewel de afgelopen jaren aanzienlijke successen zijn geboekt in de strijd voor vrijheid en

menselijke waardigheid, worden essentiële rechten in veel landen nog steeds met voeten getreden.

Het EIDHR kan worden ingezet in moeilijke omstandigheden waar fundamentele vrijheden

systematisch een groot gevaar lopen. De EU heeft het EIDHR benut om te reageren op nieuwe

bedreigingen van de mensenrechten en om meer steun te verlenen aan mensenrechtenverdedigers of

slachtoffers van schending van de mensenrechten. Een netwerk van elf door het EIDHR

gefinancierde organisaties richt zich in het bijzonder op de bescherming van de

mensenrechtenverdedigers en op snelle reactie in noodsituaties. Het EIDHR is nu nog flexibeler

geworden zodat begunstigden kleine subsidies kunnen toekennen aan andere lokale entiteiten of

individuele mensenrechtenverdedigers1.

In landen waar het maatschappelijk middenveld vrijer kan optreden of waar dit door het EU-beleid

gerechtvaardigd is, heeft het EIDHR middels landenspecifieke steunregelingen aanzienlijke steun

verleend voor landenspecifieke microprojecten. Deze regelingen zijn gebaseerd op het inzicht dat

lokaal ownership essentieel is om krachtige stemmen ter bescherming van de democratie en de

mensenrechten te ontwikkelen. Zij komen tegemoet aan initiatieven van lokale maatschappelijke

organisaties op het gebied van hervorming, dialoog en politieke participatie. De verleende subsidies

variëren van 10 000 tot 300 000 euro. De EU-delegaties zijn belast met het beheer van EIDHR-

projecten op landenniveau en worden aangemoedigd om een regelmatige dialoog te onderhouden

met de lokale maatschappelijke organisaties. In 2008 en 2009 is een bedrag van 101,7 miljoen euro

beschikbaar gesteld voor lokale projecten in 77 landen.

1 Voor nadere informatie over de beschermingsmechanismen in noodsituaties, zie

http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-rights/human-rights-defenders_en.htm

Page 36: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 36 BIJLAGE DG E/HR NL

De inbreng en de feedback van maatschappelijke organisaties zijn belangrijk om het EIDHR en de

programmering en uitvoering van zijn werkzaamheden te ontwikkelen en te verfijnen. Ambtenaren

van de Commissie ontmoeten regelmatig vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld

in Brussel. Ter stimulering van de dialoog met de partners die de projecten ter plaatse concreet

uitvoeren, organiseren zij tevens regionale bijeenkomsten in de gehele wereld. Deze inspanningen

worden overkoepeld door het zogeheten Palermoproces1. Sedert 2002 brengt dit de Europese

Commissie, het Europees Parlement, de EU-lidstaten en maatschappelijke organisaties samen om

de belangrijkste problemen in verband met de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld

bij de implementatie van de ontwikkelingshulp te bespreken. In 2010 krijgt het proces een

specifieke component democratie en mensenrechten.

Thematisch omvat het EIDHR een brede waaier van onderwerpen.

• Op landenniveau worden de prioriteiten door de EU-delegaties vastgesteld in overleg met de

lokale maatschappelijke organisaties, de EU-lidstaten en andere donoren. De thema's gaan

van het bevorderen van goed bestuur, politieke participatie en verzoening van groepsbelangen

tot het tegengaan van huiselijk geweld, racisme, xenofobie en discriminatie.

• Op mondiaal niveau draagt het EIDHR de prioriteiten uit die vervat zijn in de richtsnoeren

inzake mensenrechten van de EU: de strijd tegen de doodstraf, foltering, de bescherming van

mensenrechtenverdedigers, vrouwen en kinderen.

• Daarnaast financiert het EIDHR EU-verkiezingswaarnemingsmissies.

In december 2009 hebben de EU en de VN samen de Internationale Dag van de Mensenrechten

gevierd. EU-delegaties uit de gehele wereld hebben op die dag speciale evenementen georganiseerd

om de door de EU gefinancierde maatregelen ter ondersteuning van de mensenrechten onder de

aandacht van het publiek te brengen.

Naast de algemene evaluatie van de EIDHR-steun voor het Internationaal Strafhof (zie concreet

voorbeeld) hebben de EU-delegaties van Colombia, Rusland2 en Sri Lanka3 hun lokale

mensenrechtenprojecten geëvalueerd.

1 http://ec.europa.eu/europeaid/who/partners/civil-society/structured-dialogue_en.htm. 2 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-

rights/documents/revised_report_eidhr_russia_en.pdf. 3 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-

rights/documents/eidhr_sri_lanka_final_report_executive_summary_en.pdf.

Page 37: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 37 BIJLAGE DG E/HR NL

Een uitsplitsing per thema van de projecten die de EIDHR tussen januari 2007 en april 2009

gefinancierd heeft, is te vinden in het meest recente compendium op

http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-rights/documents/eidhr_compendium_en.pdf)

Concreet voorbeeld: regionale masterprogramma's

Het EIDHR steunt regionale masteropleidingen in mensenrechten en democratisering in vier

verschillende regio's van de wereld buiten de EU. Deze drie masterprogramma's, die geïnspireerd

zijn op de Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering1 die in Venetië (Italië)

wordt verstrekt en sedert 1997 door de Europese Commissie wordt ondersteund, zijn gericht op de

kernwaarden van de EU en op beleidsmaatregelen voor het wereldwijde bevorderen van

mensenrechten en democratie.

• Afrika - University of Pretoria (Zuid-Afrika)

• Zuidoost-Europa - Sarajevo University (Bosnië en Herzegovina)

• Azie/Stille Oceaan - University of Sydney (Australië)

• Latijns-Amerika - Universidad Nacional de General San Martín (Argentinië)

Concreet voorbeeld: mensenrechtenverdedigers in de Russische Federatie

Het "Memorial Human Rights Centre", dat in 2009 de Sacharov-prijs van het Europees Parlement

heeft gekregen, is door het EIDHR gefinancierd heeft in het kader van een landenspecifieke

steunregeling. In 2007 zijn twee projecten ter uitvoering gekozen: "inrichting van een regionaal

netwerk ter bescherming van minderheden tegen etnische discriminatie" en "versterking van de

rechtsstaat en bevordering van democratische hervormingen in de Noordelijke Kaukasus". Als blijk

van erkenning voor het werk van Memorial heeft de EU-delegatie in Rusland besloten een

aanvullend project te steunen dat gericht is op "conflictpreventie en verbetering van de interetnische

betrekkingen in Noord-Ossetië door middel van economische stabilisatie en het bevorderen van

interetnische tolerantie".

1 http://www.emahumanrights.org/

Page 38: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 38 BIJLAGE DG E/HR NL

Concreet voorbeeld: capaciteitsopbouw van het Internationaal Strafhof (ICC)

De EU heeft het Internationaal Strafhof sedert zijn oprichting in 2002 ondersteund middels een

rechtstreekse bijdrage aan de stages en het programma voor bezoekende vakspecialisten. Sinds

2009 is ook financiële steun verleend voor een jaarlijkse studiebijeenkomst en opleiding van alle

juristen op de "lijst van raadslieden" van het ICC. Dit project heeft ten doel de fundamentele

beginselen van het Statuut van Rome, namelijk complementariteit en universaliteit, te versterken.

Toegang tot rechtsbijstand van hoge kwaliteit is een randvoorwaarde voor de goede werking van het

Internationaal gerechtshof. Tevens is het belangrijk dat het ICC kan beschikken over een pool van

goed opgeleide rechtsbeoefenaars uit verschillende landen, die op internationaal niveau kunnen

werken. Hiertoe dient uitwisseling tussen het ICC en de nationale rechtsstelsels tot stand te komen.

Het EIDHR draagt hiertoe bij door het financieren van programma's die werkelijk een mondiaal en

alomvattend bereik hebben want zij staan open voor deelnemers uit alle landen, ongeacht of deze al

dan niet partij zijn bij het Statuut van Rome. Het is de bedoeling dat de deelnemers, wanneer zij na

afloop van het programma terugkeren naar hun werkplek, ongeacht of het gaat om een regering, een

lokale overheid of een maatschappelijke organisatie, hun nieuw verworven deskundigheid met

anderen delen.

In december 2008 is een evaluatie verricht van de EIDHR-steun aan de oprichting en de werking

van het Internationaal Strafhof (ICC)1. Daarbij werd gekeken naar 29 afzonderlijke projecten in de

gehele wereld die sedert 2000 door het EIDHR waren gesteund. De conclusie was dat de EU-steun

een belangrijke rol had gespeeld in de bekrachtiging van het Statuut van Rome door de staten, maar

minder invloed had op de nationale uitvoeringswetgeving en het bevorderen van complementariteit

tussen het ICC en de nationale rechtsstelsels. Over het algemeen slaagde de EIDHR-steun erin de

beschikbare capaciteit van de regeringen, de maatschappelijke organisaties en de juridische

deskundigen ten aanzien van het ICC te verbeteren.

1 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-

rights/documents/final_report__main__december_2008_en.pdf.

Page 39: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 39 BIJLAGE DG E/HR NL

2.9 Hoe het mensenrechtenbeleid van de EU wordt gemaakt

Het mensenrechtenbeleid van de EU is volledig gebaseerd op de bepalingen van het Verdrag

betreffende de Europese Unie en put ook inspiratie uit de grondwettelijke tradities van de

27 lidstaten. Er is in de loop der jaren een uitgebreid corpus van overeengekomen standpunten

inzake mensenrechten gegroeid, als resultaat van de interactie tussen de volgende belangrijke

actoren:

• Het Europees Parlement wijdt regelmatig besprekingen aan de mensenrechten, onder meer in

de desbetreffende subcommissie (DROI) en in de Commissie buitenlandse zaken (AFET).

• De Raad van de EU maakt en coördineert het EU-beleid inzake mensenrechten. Zijn

beslissingen worden voorbereid tijdens de maandelijkse besprekingen in de Raadsgroep van

deskundigen (COHOM).

• De 27 lidstaten bepalen het beleid van de Raad bij eenparigheid en dienen het EU-beleid

daarna te steunen en in hun eigen werkzaamheden uit te voeren.

• De Europese Commissie deelt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het EU-beleid.

Daartoe gebruikt zij diverse middelen, waaronder steun uit hoofde van het EIDHR.

Het EU-beleid is in wezen consensueel en inclusief en wordt voortdurend getoetst. Dit is wat de EU

doet en de komst van de Dienst voor extern optreden zal daaraan niets veranderen. Mensen of

organisaties die een probleem willen aankaarten, kunnen zich schriftelijk wenden tot een van de

EU-instellingen op de onderstaande adressen:

• Europees Parlement

Wiertzstraat

1047 Brussel

België

• Raad van de Europese Unie

Wetstraat 175

1048 Brussel

België

Page 40: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 40 BIJLAGE DG E/HR NL

• Europese Commissie

Wetstraat 200

1049 Brussel

België

Page 41: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 41 BIJLAGE DG E/HR NL

3. Het Europees Parlement en de mensenrechten

Het Europees Parlement is een belangrijke voorvechter van de mensenrechten en de democratie.

Het probeert ervoor te zorgen dat rechten en vrijheden zowel binnen als buiten de EU worden

verdedigd en bevorderd. Mensenrechtenkwesties staan bijna altijd bovenaan op de agenda van het

Parlement.

Ieder jaar reikt het Parlement de Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken uit om eer te betuigen

aan mensen of organisaties waar ook ter wereld wegens hun inspanningen op het gebied van de

mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting en hun strijd tegen intolerantie en onderdrukking.

In 2009 zijn verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Zowel de vorige voorzitter,

Hans-Gert Pöttering, als de huidige, Jerzy Buzek, hebben zich sterk gecommitteerd aan de

verdediging van de mensenrechten als onderdeel van het wereldwijde optreden van het Europees

Parlement.

Toen de zesde zittingsperiode op haar einde liep, heeft de Subcommissie mensenrechten de tijd

genomen om te reflecteren op haar werkzaamheden van de afgelopen vijf jaar en over de

geïntegreerde aanpak van het mensenrechtenbeleid van de EU die zij middels haar analyse van de

mensenrechteninstrumenten (mensenrechtendialogen, sancties en mensenrechtenclausules in

overeenkomsten) en richtsnoeren heeft aangemoedigd. Sedert het begin van de zevende

zittingsperiode heeft de subcommissie een nieuwe impuls gekregen. Zij heeft belangrijke problemen

aangepakt, zoals de crisis na de risicovolle verkiezingen in Afghanistan en Iran, moeilijke

mensenrechtensituaties, bijvoorbeeld in Sri Lanka en Myanmar, de mensenrechten in de buurlanden

Rusland en Turkije, en de mensenrechten in China, die een aanhoudende bron van zorg zijn.

In december 2009 heeft het Europees Parlement de Sacharov-prijs uitgereikt aan Oleg Orlov,

Sergei Kovalev en Lyudmila Alexeyeva namens Memorial, een organisatie ter bevordering van de

grondrechten in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, en alle andere mensenrechten-

verdedigers in Rusland.

Page 42: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 42 BIJLAGE DG E/HR NL

Het Europees Parlement is een leidende rol blijven spelen op het gebied van mensenrechten en

democratie1. Het heeft in de verslagperiode bijgedragen aan het opstellen, uitvoeren en evalueren

van het mensenrechtenbeleid door middel van resoluties, verslagen, missies naar niet-EU-landen,

mensenrechtenmanifestaties, interparlementaire delegaties en gemeenschappelijke parlementaire

commissies met niet-EU-landen, mondelinge en schriftelijke vragen, bijzondere hoorzittingen over

individuele gevallen en zijn jaarlijkse Mensenrechtenprijs, de Sacharov-prijs voor de vrijheid van

denken. Door middel van openbare debatten in de plenaire vergaderingen, commissies,

subcommissies en werkgroepen roept het de Commissie ter verantwoording. Het Parlement heeft

tevens een vaste dialoog met de Raad ontwikkeld. De voorzitter van het Parlement en de

afzonderlijke voorzitters van de commissies of subcommissies en delegaties stellen ook regelmatig

mensenrechtenkwesties aan de orde bij de vertegenwoordigers van niet-EU-landen, in rechtstreekse

besprekingen of schriftelijk.

De Subcommissie mensenrechten (DROI) van de Commissie buitenlandse zaken is de centrale

instantie op het gebied van mensenrechtenkwesties in het Parlement. Tijdens de verslagperiode

werd zij tot de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009 voorgezeten door mevrouw

Hélène Flautre, waarna mevrouw Heidi Hautala (FI, Verts/ALE) de voorzittershamer overnam.

Tijdens zijn zesde zittingsperiode nam het Parlement een aantal verslagen aan, waarin de toepassing

van de diverse mensenrechteninstrumenten waarover de EU beschikt, wordt geanalyseerd teneinde

te komen tot een geïntegreerde benadering van het mensenrechtenbeleid van de EU (de

mensenrechtenclausule in door de Europese Unie gesloten overeenkomsten met niet-EU-landen2,

van Vittorio Agnoletto in 2006; het functioneren van mensenrechtendialogen en mensenrechten-

overleg met niet-EU-landen3, van Elena Valenciano Martínez-Orozco in 2007 en de doeltreffend-

heid van sancties van de EU4, van Hélène Flautre in 2008). De subcommissie heeft de

zittingsperiode dan ook afgerond met een gedachtewisseling met de Raad en de Commissie over de

in deze verslagen vervatte aanbevelingen. Een soortgelijke gedachtewisseling vond ook plaats

tijdens de eerste voltallige vergadering van de subcommissie na de verkiezingen.

1 Een overzicht van de belangrijkste activiteiten van het Europees Parlement op het gebied van

de mensenrechten in de externe betrekkingen is te vinden op http://www.europarl.europa.eu/DROI.

2 P6_TA(2006)0056, 14 februari 2006. 3 P6_TA(2007)0385, 6 september 2007. 4 P6_TA(2008)0405, 14 september 2008.

Page 43: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 43 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de verslagperiode heeft de subcommissie ook de gelegenheid gehad regelmatig van

gedachten te wisselen met de voorzitter van de Groep mensenrechten van de Raad (COHOM), die

het werkprogramma van de groep heeft gepresenteerd en verslag heeft uitgebracht aan de leden van

de subcommissie. De voorzitter van de Subcommissie mensenrechten is ook een aantal keer

uitgenodigd voor een gedachtewisseling met COHOM-leden.

Verslagen op eigen initiatief zijn de meest doeltreffende instrumenten die het Parlement heeft om

zijn centrale positie uit te bouwen en de aandacht te verkrijgen van andere actoren op het gebied

van de mensenrechten, waaronder de Raad en de Commissie. Het belangrijkste verslag in dit

opzicht is het Jaarverslag van het Europees Parlement over de mensenrechtensituatie in de wereld

en het mensenrechtenbeleid van de EU, waarin het EU-beleid wordt onderzocht, als onderdeel van

de verantwoordingsfunctie van het Parlement. Het recentste jaarverslag van het Europees Parlement

is opgesteld door Raimon Obiols i Germà (PSE) en is op 7 mei 2009 aangenomen in plenaire

vergadering. In de resolutie van dit jaar1 toont het EP zich verheugd over het feit dat de doodstraf

geleidelijk minder wordt toegepast en over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van

vrouwen- en kinderrechten. Het EP wijst er tevens op dat de EU de mensenrechten op een beter

zichtbare en effectievere manier zou kunnen bevorderen. Het spoort alle EU-lidstaten aan alle

mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa te ratificeren en vraagt

zich af of de EU haar eigen beginselen altijd gestand doet, bijvoorbeeld in haar omgang met

terrorisme en immigratie.

In de verslagperiode heeft de Subcommissie mensenrechten een aantal gedachtewisselingen en

hoorzittingen georganiseerd over de mensenrechtensituatie in bepaalde landen of regio's:

• Cuba;

• Moldavië;

• Turkmenistan;

• het door India bestuurde deel van Kasjmir;

• Cambodja, Laos en Vietnam;

• Marokko;

• Rusland;

• Turkije;

• Westelijke Balkan;

• China na afloop van de Olympische Spelen;

1 P6_TA(2009)0385, 7 mei 2009.

Page 44: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 44 BIJLAGE DG E/HR NL

• de Filipijnen, buitengerechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies;

• Europees nabuurschapsbeleid, met Tunesië en Armenië als voorbeelden;

• de Arabische wereld en met name het Arabisch Handvest van de rechten van de mens;

• de Unie voor het Middellandse Zeegebied;

• de Gazastrook, mensenrechten en humanitaire dimensies van het conflict.

Tijdens andere hoorzittingen zijn meer thematische mensenrechtenvraagstukken aan de orde

gesteld:

• economische, sociale en culturele rechten, waaronder het recht op voedsel;

• de bedrijfswereld en de mensenrechten;

• de mensenrechteninstellingen van de Afrikaanse Unie;

• een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU;

• de rol van de EU in het tegengaan van mensenrechtenschendingen door particuliere militaire

en veiligheidsondernemingen;

• het EU-beleid ten aanzien van Birma, nu Aung San Suu Kyi opnieuw is aangehouden;

• implementatie van de Verklaring over de rechten van inheemse volken, met nadruk op de

gevolgen van klimaatverandering voor de rechten van inheemse volkeren, in het licht van de

in opdracht van de Subcommissie mensenrechten uitgevoerde studie "Indigenous peoples and

climate change".

Sedert het begin van de nieuwe zittingsperiode heeft de Subcommissie mensenrechten hoorzittingen

georganiseerd over de mensenrechtensituatie in Rusland, China en Turkije, alsmede na de

verkiezingen in Afghanistan en het einde van de oorlog in Sri Lanka.

In 2008, het jaar van de 60e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

zijn talrijke herdenkingsplechtigheden georganiseerd. Het Parlement heeft samen met de Europese

Commissie en de VN het beschermheerschap op zich genomen van de conferentie "60 years of the

Universal Declaration of Human Rights: the defenders take the floor" ("60 jaar Universele

Verklaring van de Rechten van de Mens: de mensenrechtenverdedigers nemen het woord")1. De

conferentie werd toegesproken door mevrouw Navanethem Pillay, Hoge Commissaris van de

Verenigde Naties voor de rechten van de mens, mevrouw Benita Ferrero-Waldner, lid van de

Europese Commissie, de heer Hans-Gert Pöttering, voorzitter van het Europees Parlement, en

talrijke vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

1 http://www.defenderstakethefloor.org/

Page 45: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 45 BIJLAGE DG E/HR NL

Het Parlement heeft in december 2008 tevens de twintigste verjaardag van Sacharov-prijs voor de

vrijheid van denken gevierd. In het kader van deze viering is een conferentie georganiseerd met alle

vorige prijswinnaars, met als titel "20 Years of active support to human rights: Sakharov Laureates

tell their story" ("Twintig jaar actieve ondersteuning van de mensenrechten: laureaten van de

Sacharov-prijs vertellen hun verhaal"). Dertien laureaten en ook de weduwe van Sacharov,

Elena Bonner, kwamen daarvoor naar Straatsburg. Sommigen konden niet aanwezig zijn. Zo

betreurde het Parlement de afwezigheid van Aung San Su Kyi en de Cubaanse laureaten

Oswaldo José Payá Sardiñas en "Damas de Blanco" (Vrouwen in het wit), alsmede van de Chinese

mensenrechtenverdediger en dissident Hu Jia, winnaar van de Sacharov-prijs 2008, die in de

gevangenis zit. Voor Hu Jia, die wegens "het aanzetten tot omverwerpen van de staatsmacht"

veroordeeld werd tot drie jaar, stond in de plenaire zitting een lege stoel klaar. Zijn echtgenote,

mevrouw Zeng Jinyan, sprak namens hem het Europees Parlement toe via een videoboodschap.

In december 2009 is de Sacharov-prijs toegekend aan Oleg Orlov, Sergei Kovalev en

Lyudmila Alexeyeva namens Memorial, een organisatie ter bevordering van de grondrechten in het

Gemenebest van Onafhankelijke Staten, en alle andere mensenrechtenverdedigers in Rusland.

Door het proces van democratische controle van het EIDHR, dat op 20 december 2006 is ingesteld,

neemt het Parlement actief deel aan het toezicht op de toepassing van dit instrument. Binnen de

Commissie buitenlandse zaken is hiertoe een specifieke werkgroep opgezet die wordt voorgezeten

door de voorzitter van de Subcommissie mensenrechten. De werkgroep komt regelmatig samen met

de Commissiediensten om het meerjarig strategiedocument en de jaarlijkse actieplannen te

bespreken en de algemene balans op te maken van de stand van de uitvoering van het instrument.

Voorts is tijdens vergaderingen van de Subcommissie mensenrechten herhaaldelijk van gedachte

gewisseld over de uitvoering en de evaluatie van het EIDHR.

Page 46: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 46 BIJLAGE DG E/HR NL

Wat de mensenrechtendialogen en het mensenrechtenoverleg met niet-EU-landen betreft, hebben

vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad het Parlement nauwkeurig op de hoogte

gehouden middels besloten bijeenkomsten met leden van het EP voor en na iedere ronde van

bepaalde mensenrechtendialogen en -overleg, evenals bijeenkomsten van structuren die speciaal

zijn opgericht voor mensenrechtendialoog, zoals subcommissies mensenrechten van het Europees

nabuurschapbeleid en de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Afrikaanse Unie. Bij bepaalde

gelegenheden heeft de Subcommissie mensenrechten bijzondere hoorzittingen georganiseerd, met

name over de mensenrechtensituatie in Rusland en het resultaat van het mensenrechtenoverleg

tussen de EU en Rusland, en over de mensenrechtensituatie in China met het oog op de

mensenrechtendialoog tussen de EU en China en de topontmoetingen EU-China. Dankzij deze

bijeenkomsten wordt het Parlement op de hoogte gehouden, kan het punten voorstellen voor de

agenda voor dialogen/overleg/subcommissies en kan het de daar bereikte resultaten evalueren.

Teneinde het werk van de subcommissie op het gebied van de mensenrechten aan te vullen, verleent

de Sectie beleidsondersteuning externe betrekkingen van het Parlement steun middels het opstellen

van achtergrondnota's en ander achtergrondmateriaal of door opdracht te geven tot externe studies.

Tijdens de verslagperiode zijn de volgende studies die van belang zijn voor het externe beleid op

het gebied van de mensenrechten verricht:

• bedrijfsleven en mensenrechten in de externe betrekkingen van de EU;

• geweldloze actie van burgers ter ondersteuning van mensenrechten en democratie;

• integratie van de mensenrechten in de externe betrekkingen van de EU;

• vrijheid van godsdienst of overtuiging en vrijheid van meningsuiting;

• gendermainstreaming en empowerment van vrouwen in de instrumenten van het externe

beleid;

• actualisering van de informatie over de uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering en

andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;

• toepassing van voorwaarden inzake mensenrechten in de bilaterale handelsovereenkomsten

van de EU en andere handelsovereenkomsten met niet-EU-landen;

• inheemse volkeren en klimaatverandering;

• consulaire bijstand en demarches ten behoeve van EU-onderdanen in niet-EU-landen.

Page 47: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 47 BIJLAGE DG E/HR NL

Een belangrijk orgaan voor de samenwerking op het gebied van de mensenrechten is de

Mensenrechtenraad (MRR) van de VN in Genève, waarvan het Parlement de activiteiten met grote

belangstelling is blijven volgen. Mevrouw Laima Liucija Andrikiené (LT, PPE) heeft een verslag1

over de ontwikkeling van de VN-Raad voor de mensenrechten en de rol van de EU opgesteld. In

zijn resolutie roept het Parlement de EU op meer op de voorgrond te treden door het uitdragen van

een duidelijke visie, een politieke agenda en een langetermijnstrategie voor dit EU-orgaan. Het

Parlement volgt de ontwikkelingen in de MRR op de voet middels het sturen van delegaties naar de

MRR, het uitnodigen van mandaathouders van speciale procedures en het organiseren van openbare

hoorzittingen en gedachtewisselingen met relevante actoren. Tijdens de verslagperiode heeft de

subcommissie een gedachtewisseling gehouden met Professor John Ruggie, speciale

vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN inzake mensenrechten en transnationale

ondernemingen en andere bedrijven, en met de fungerend voorzitter van de Mensenrechtenraad, de

heer Alex Van Meeuwen.

Het Europees Parlement heeft op 24 maart 2009 een aanbeveling aan de Raad aangenomen over de

prioriteiten van de EU op de 64ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,

waarin de "rode passages" van de EU in herinnering worden gebracht en de lidstaten wordt verzocht

"hun deelname aan de Herzieningsconferentie van Durban, die in april 2009 in Genève plaatsvindt,

te heroverwegen als in de onderhandelingen in de aanloop naar de conferentie wordt bevestigd dat

alle vier "rode passages" in het ontwerpslotdocument van 20 februari 2009 worden gehandhaafd."

In november 2009 heeft een aantal leden van de Subcommissie mensenrechten deelgenomen aan

het jaarlijkse bezoek van de Commissie buitenlandse zaken aan de Algemene Vergadering van de

VN. Het bezoek was opgezet rond de drie pijlers van de VN, te weten veiligheid, ontwikkeling en

justitie, met een sterke nadruk op mensenrechtenkwesties zoals de nieuwe VN-structuur voor

gendergelijkheid, de mensenrechtensituatie in het Midden-Oosten en het Goldstone-rapport, de

gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de externe vertegenwoordiging

van de EU in multilaterale fora, in het bijzonder de kantoren van New York en Genève die een

stevig mensenrechtenmandaat hebben. Voorts namen de leden er ook nota van dat de besprekingen

over de komende "review" door de Raad voor de Mensenrechten zijn aangevat.

1 P6-TA(2009)0021, 14 januari 2009.

Page 48: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 48 BIJLAGE DG E/HR NL

De subcommissie voert tevens een geregelde dialoog met internationale en regionale organisaties,

in het bijzonder met de Parlementaire Assemblee van de OVSE en de Raad van Europa. In dit

verband is er een permanente dialoog ingesteld met de Commissaris voor de rechten van de mens

van de Raad van Europa, de heer Thomas Hammarberg.

Een van de belangrijkste doelstellingen van deze subcommissie is de integratie van de

mensenrechten in alle aspecten van de externe betrekkingen van de EU te stimuleren. Binnen het

Parlement wordt dit doel verwezenlijkt in samenwerking met de commissies die actief zijn op het

gebied van externe betrekkingen, interparlementaire delegaties en Parlementaire Assemblees waar

mensenrechtenkwesties op gezette tijden worden besproken met parlementsleden uit tal van landen.

De secretaris-generaal van het Europees Parlement heeft een taakgroep van ambtenaren van

verschillende diensten van het Parlement in het leven geroepen die ervoor moet helpen zorgen dat

het werk van de instelling op dit gebied meer samenhang vertoont.

Sinds 2008 verleent het Parlement steun aan nieuwe en opkomende democratieën via het Bureau

voor de bevordering van de parlementaire democratie (OPPD) dat steun geeft bij de oprichting van

parlementen middels het versterken van hun wetgevingscapaciteiten en de uitwisseling van

expertise en best practices. Het OPPD heeft regionale parlementen ondersteund (het steunt

bijvoorbeeld het Pan-Afrikaans Parlement sedert 2004) en heeft specifieke thematische

studiebezoeken georganiseerd voor leden en ambtenaren van de parlementen van Chili, Georgië en

de Kirgizische Republiek. Het "Democracy Fellowship Programme" van het OPPD is gericht op het

versterken van de institutionele en administratieve capaciteit van parlementen en biedt bursalen een

opleiding op maat bij het Parlement.

In haar resolutie over democratieopbouw in de externe betrekkingen van de EU1 beklemtoont het

Europees Parlement dat democratie niet kan worden geëxporteerd of van buitenaf kan worden

opgelegd en dat een succesvolle strategie voor democratiebevordering alleen kan berusten op

dialoog en de nodige inspanningen tot versterking van het maatschappelijk leven impliceert.

1 P7_TA(2009)0056, 22 oktober 2009.

Page 49: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 49 BIJLAGE DG E/HR NL

De Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering biedt de gelegenheid voor het voeren van een

parlementaire dialoog over mensenrechten en democratie met de landen van het Middellandse

Zeegebied. Haar Commissie politiek, veiligheid en mensenrechten heeft er een gewoonte van

gemaakt mensenrechten als vast punt op elke agenda te zetten. Op 12 en 13 oktober 2008 heeft de

Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering in Jordanië een buitengewone plenaire

vergadering gehouden over het herziene kader van het proces van Barcelona en het vredesproces in

het Midden-Oosten. Tijdens haar vijfde plenaire vergadering, die op 16 en 17 maart 2009 in het

Europees Parlement in Brussel heeft plaatsgevonden, heeft de Vergadering een aanbeveling over de

situatie in de Gazastrook aangenomen, waarin zij het geweld tegen de burgerbevolking in de

Gazastrook en Zuid-Israël, alsmede de schendingen van het internationaal humanitair recht

veroordeelt.

De Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering (Eurolat) blijft een belangrijk forum voor

de interparlementaire dialoog betreffende mensenrechten en democratie met Latijns-Amerika.

Eurolat heeft een Commissie politiek, veiligheid en mensenrechten ingesteld. Tijdens de vorige

vergadering, in Panama City op 29 en 30 oktober 2009, is aandacht besteed aan de politieke situatie

in Honduras en de bescherming van minderheden in Europa en Latijns-Amerika. Tijdens de derde

gewone plenaire vergadering van Eurolat (Madrid, 6 en 8 april 2009) is een resolutie aangenomen

over het recht op water en andere waterkwesties in de betrekkingen tussen de EU en Latijns-

Amerika.

Het belangrijkste forum voor de politieke dialoog tussen het Europees Parlement en

parlementsleden uit Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan is de Paritaire Parlementaire

Vergadering ACS-EU. Tijdens de zestiende zitting van de Vergadering, die van 24 tot en met

28 november 2008 in Port Moresby (Papua Nieuw-Guinea) plaatsvond, is een gezamenlijke ACS-

EU-resolutie aangenomen over de bescherming van burgers tijdens vredeshandhavingsoperaties van

de VN en regionale organisaties. Tevens is er een gezamenlijke resolutie aangenomen over de

maatschappelijke gevolgen en de strategieën ter bestrijding van kinderarbeid. Een gezamenlijke

ACS-EU-workshop, die het werk van de Vergadering aanvulde, heeft zich beziggehouden met

gezondheid en ziekten zoals malaria, tuberculose en hiv/aids.

Tijdens de zeventiende zitting van de Vergadering, van 4 tot en met 9 april 2009 in Praag

(Tsjechië), is een resolutie aangenomen over mogelijke problemen bij de democratische inpassing

van de etnische, culturele en religieuze diversiteit in de ACS- en de EU-landen.

Page 50: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 50 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de achttiende zitting van de Vergadering, die van 30 november tot en met 3 december 2009

in Luanda (Angola) plaatsvond, is een resolutie aangenomen over de maatschappelijke en culturele

integratie en participatie van jongeren. Op 1 december (Wereldaidsdag) deden de medevoorzitters

van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, Louis Michel (België) en Wilkie Rasmussen

(Cookeilanden) een oproep om met hiv/aids besmette personen toegang te geven tot betaalbare

antiretrovirale geneesmiddelen. Zij gaven ook een verklaring uit over de situatie in Niger. De

Paritaire Parlementaire Vergadering nam een resolutie aan over de situatie in Madagaskar. Op

29 november 2009 verscheen een verslag van het Bureau van de Paritaire Parlementaire

Vergadering over het recht op voedsel.

Onlangs is overeengekomen de Parlementaire Vergadering EURONEST van de oostelijke

buurlanden van de EU in het leven te roepen, een nieuw forum waar een interparlementaire dialoog

over mensenrechten en democratie zal plaatsvinden.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking vergadert regelmatig over mensenrechten en andere

specifieke onderwerpen zoals geweld tegen vrouwen in conflict- en postconflictsituaties of de

gevolgen van de presidentsverkiezingen in Afghanistan voor de toekomst van het land.

Mensenrechtenkwesties komen ook aan bod in de activiteiten van andere commissies, zoals de

Commissie internationale handel. De preferentiële handelsregeling APS+ (algemeen preferentie-

stelsel) van de EU met Sri Lanka is tijdens de verslagperiode grondig getoetst in het licht van een

Commissieonderzoek naar de zorgwekkende mensenrechtensituatie in het land.

De waarneming van verkiezingen maakt deel uit van de bijdrage van de EU tot de versterking van

de mensenrechten en de democratie in niet-EU-landen. Het Europees Parlement neemt actief deel

aan verkiezingswaarnemingsmissies door in het kader van verkiezingswaarnemingsmissies voor de

lange termijn een EP-delegatie voor kortetermijnwaarneming te sturen, alsmede doordat de

hoofdwaarnemers van de EU-verkiezingswaarnemingsmissies meestal EP-leden zijn. Op de dag van

de verkiezingen observeren de Europarlementariër het verloop van de stemming en het tellen van de

stemmen. In de verslagperiode heeft het Parlement delegaties voor de korte termijn gestuurd naar

landen in Latijns-Amerika (Ecuador, Bolivia en El Salvador), Afrika (Rwanda, Angola en

Mozambique); Azië (Bangladesh en Cambodja), het Midden-Oosten (Libanon) en het OVSE-

gebied (Moldavië en Azerbeidzjan). Een belangrijk selectiecriterium van het Parlement is een goede

geografische spreiding.

Page 51: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 51 BIJLAGE DG E/HR NL

De resoluties over specifieke mensenrechtenschendingen in bepaalde landen, en met name over

individuele gevallen die aanleiding geven tot bezorgdheid, vormen een belangrijk aspect van de

activiteiten van het Parlement en worden behandeld in de maandelijkse plenaire debatten over

dringende kwesties. De Raad, de Commissie en de betrokken regeringen worden hierin opgeroepen

om maatregelen te nemen. Naast de bovengenoemde resoluties worden door de voorzitter van het

Parlement, de voorzitter van de subcommissie en de voorzitters van de parlementaire delegaties

regelmatige demarches ondernomen. Uit de reacties van regeringen blijkt dat zij vaak heel gevoelig

zijn voor kritiek van het Europees Parlement.

De resoluties van het Europees Parlement hadden onder meer betrekking op:

• mensenrechten in het door India bestuurde deel van Kasjmir (beschuldigingen inzake

massagraven);

• Tanzania (vermoorden van albino's);

• Birma/Myanmar;

• Democratische Republiek Congo (botsingen in de oostelijke grensstreek);

• Venezuela (burgerrechten en politieke rechten);

• Somalië;

• Israël en de Palestijnse gebieden (in het bijzonder de zaak van de familie al-Kurd);

• Zimbabwe;

• Kenya (persvrijheid);

• Guinee;

• Thailand (behandeling van Birmaanse vluchtelingen);

• Sri Lanka;

• Sudan (verbanning van ngo's uit Darfur);

• de Filipijnen;

• Guinee-Bissau;

• Irak (humanitaire situatie van de bewoners van kamp Ashraf);

• Afghanistan (vrouwenrechten);

• Madagaskar;

• Iran;

• Laos en Vietnam;

• Nicaragua;

Page 52: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 52 BIJLAGE DG E/HR NL

• Azerbeidzjan (persvrijheid);

• Uganda (seksediscriminatie);

• de doodstraf, met name de rechtszaak tegen Troy Davis (VS) en terechtstellingen in Iran,

Nigeria en China (onder verwijzing naar de rechten van leden van minderheden);

• aanvallen op mensenrechtenactivisten, journalisten en leden van de politieke oppositie in

Rusland (en het proces over de moord op Anna Politkovskaja);

• Nicaragua;

• Iran (in het bijzonder de zaken Shirin Ebadi en Roxana Saberi);

• Syrië (de zaak van Muhannad al-Hassani);

• Kazachstan (de zaak van Yevgeny Zhovtis);

• Venezuela (de zaak van Manuel Rosales).

Vraagstukken betreffende mensenrechten binnen de EU vallen onder de bevoegdheid van de

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE), die de eerbiediging van de

grondrechten in de EU als werkterrein heeft. De Commissie buitenlandse zaken en haar

Subcommissie mensenrechten werken nauw samen met deze commissie bij het houden van toezicht

op de externe gevolgen van interne beleidsmaatregelen, in het bijzonder op het gebied van asiel en

immigratie. In de verslagperiode heeft de LIBE-Commissie zich beziggehouden met

mensenrechtengerelateerde vraagstukken zoals terrorismebestrijding in Europa, seksueel misbruik

en seksuele uitbuiting van kinderen, kinderporno en preventie en tegengaan van mensenhandel. De

subcommissie heeft, het meest recentelijk tijdens een gezamenlijke vergadering met de Commissie

burgerlijke vrijheden, met de directeur van het Bureau van de EU voor de grondrechten gesproken

over de bevordering en bescherming van de grondrechten.

De besprekingen en gedachtewisselingen over het Programma van Stockholm, het nieuwe

meerjarenprogramma voor het EU-beleid inzake politiële en douanesamenwerking,

reddingsdiensten, samenwerking in het kader van het strafrecht en het burgerlijk recht, asiel en

migratie en visa, hebben vaak op de agenda van het Europees Parlement gestaan. In zijn resolutie

van 25 november 20091 onderstreepte het Parlement het belang van het versterken van Europa's

gemeenschappelijk beleid inzake de bestrijding van terrorisme, georganiseerde misdaad, illegale

immigratie, mensenhandel en seksuele uitbuiting, en de noodzaak om het juiste evenwicht te

behouden tussen veiligheid en bescherming van de grondrechten.

1 P7_TA(2009)0090, 25 november 2009.

Page 53: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 53 BIJLAGE DG E/HR NL

4. Thematische kwesties

De EU is haar conceptuele werkzaamheden blijven ontwikkelen rond een uiteenlopende reeks

vraagstukken over de rechten van de mens. Door deze aanpak hoopt de EU een positieve debatsfeer

te creëren. De EU wil normen vastleggen op het niveau van de grootste gemene deler, niet de

kleinste, en zal zich vervolgens inspannen daaraan te voldoen.

In haar thematische mensenrechtenwerk put de EU uit een breed scala van instrumenten. Rond

bepaalde thematische kwesties die als specifieke prioriteiten voor de Unie zijn aangeduid, maakt de

EU gebruik van bepaalde praktische instrumenten, die de EU-vertegenwoordigingen in het veld

kunnen helpen bij het beter bevorderen van haar mensenrechtenbeleid: de EU-richtsnoeren inzake

de mensenrechten.

Thematische kwesties met betrekking tot de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten

4.1 De doodstraf

De EU heeft haar positie als leidende institutionele speler in de wereldwijde bestrijding van de

doodstraf verder geconsolideerd. Aangezien haar handelen op dit gebied een sleutelprioriteit van

haar buitenlandse mensenrechtenbeleid vormt, is de EU alle beschikbare diplomatieke en

samenwerkingsinstrumenten blijven gebruiken om de afschaffing van de doodstraf na te streven1.

De EU verzet zich sterk en principieel tegen de doodstraf. Zij beschouwt de doodstraf als een wrede

en onmenselijke sanctie zonder afschrikkend effect op crimineel gedrag, en een onaanvaardbare

ontkenning van de menselijke waardigheid en integriteit. Elke gerechtelijke dwaling

- onvermijdelijk in elk rechtssysteem - is onomkeerbaar. De EU roept ertoe op het uitvoeren van de

doodstraf, waar deze nog voorkomt, geleidelijk te beperken, en dringt erop aan dat internationale

minimumnormen in acht worden genomen bij het voltrekken ervan.

1 Meer informatie over het EU-beleid rond de doodstraf: http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/child/index_en.htm.

Page 54: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 54 BIJLAGE DG E/HR NL

De in 2008 herziene EU-richtsnoeren over het EU-beleid ten opzichte van derde landen met

betrekking tot de doodstraf1 blijven het essentiële instrument voor systematische actie. Daarom is de

EU verheugd dat Burundi en Togo, evenals de staat New Mexico van de Verenigde Staten, in 2009

hebben besloten de doodstraf af te schaffen, terwijl andere landen stappen hebben gezet in de

richting van een moratorium, hetgeen de wereldwijde tendens tot afschaffing ondersteunt.

Evenzeer betreurt de EU het dat sommige landen de doodstraf veelvuldig blijven voltrekken, maar

bevestigt opnieuw dat ze zich blijft inspannen om de landen die vasthouden aan de doodstraf aan te

sporen deze alsnog af te schaffen. Eveneens heeft de EU, conform de in het internationale recht en

de EU-richtsnoeren over de doodstraf vastgestelde minimumnormen, in een groot aantal landen

demarches ondernomen, onder meer met betrekking tot minderjarigen, geesteszieken,

veroordelingen tot steniging en gevallen waarin het beginsel inzake de ernstigste misdrijven

geschonden werd.

De EU heeft deze kwestie steeds in alle relevante fora, in het bijzonder de VN en de OVSE, naar

voren gebracht. De EU heeft een cruciale rol gespeeld bij het aannemen van Resolutie 63/168 van

de Algemene Vergadering van de VN (18 december 2008), waarin de eis voor een moratorium op

de voltrekking van de doodstraf werd herbevestigd. De resolutie werd aangenomen met 106

stemmen voor, een stemmental dat bevestigt dat er geleidelijk aan een wereldwijde consensus tegen

de doodstraf ontstaat. Zoals elk jaar, heeft de EU, samen met de Raad van Europa, de Europese dag

tegen de doodstraf gevierd op 10 oktober, de Werelddag tegen de doodstraf. Deze gelegenheid werd

door de EU-vertegenwoordigingen wereldwijd in een groot aantal seminars, persconferenties,

tentoonstellingen en bijeenkomsten herdacht. Ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het

Tweede Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en

politieke rechten in 2009 heeft de EU ook gewezen op haar steun voor dit protocol, en zij zal bij

staten op bekrachtiging blijven aandringen.

1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/10015.nl08.pdf.

Page 55: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 55 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU blijft de voornaamste donor voor de inspanningen van maatschappelijke organisaties

wereldwijd voor de afschaffing van de doodstraf. De afschaffing van de doodstraf is namelijk een

van de thematische prioriteiten op basis van het EIDHR. Voortbouwend op een gedegen staat van

dienst in voorgaande jaren heeft het EIDHR in 2009 meer dan € 8 miljoen toegekend aan

16 afschaffingprojecten wereldwijd. De projecten monitoren de voorwaarden voor het voltrekken

van de doodstraf en het toepassen van internationale minimumnormen. Tevens verlenen zij steun

aan gevangenen, ondersteunen wettelijke en grondwettelijke hervormingen om de doodstraf te

beperken of af te schaffen, en bevorderen de ondertekening, bekrachtiging en uitvoering van het

Tweede Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en

politieke rechten (of vergelijkbare regionale instrumenten). Zij verzorgen ook opleidingen en

onderzoek, spreken tot het grote publiek, organiseren bewustmakingscampagnes, bouwen capaciteit

op, en ontwikkelen een wetenschappelijke aanpak om gerechtelijke dwalingen aan het licht te

brengen.

4.2 Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing

Overeenkomstig de (in 2001 aangenomen en in 2008 bijgewerkte)1 richtsnoeren voor een EU-beleid

tegen foltering heeft de EU haar leidende rol en haar wereldwijde acties ter bestrijding van foltering

en andere vormen van mishandeling voortgezet met initiatieven in internationale fora, bilaterale

demarches in derde landen en aanzienlijke steun voor projecten van maatschappelijke organisaties

in het veld2.

Tijdens de 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) waren de EU-

lidstaten mede-indiener van een resolutie over foltering en andere vormen van onmenselijke en

onterende behandeling of bestraffing, die bij consensus is aangenomen3. In verklaringen tijdens de

zitting van de AVVN heeft de EU opnieuw gewezen op het absolute verbod op foltering en andere

vormen van mishandeling in het internationaal recht. Ook waren de EU-lidstaten tijdens de VN-

Mensenrechtenraad in maart 2009 mede-indiener van een resolutie over foltering en mishandeling,

waarin de nadruk werd gelegd op de rol en de verantwoordelijkheid van medisch- en ander

gezondheidspersoneel bij de bescherming van gevangenen en gedetineerden tegen foltering en

andere vormen van mishandeling4.

1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/8590.nl08.pdf. 2 Meer informatie over het EU-beleid inzake preventie van foltering en rehabilitatie van

slachtoffers: http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/torture/index.htm. 3 Zie AVVN-resolutie 63/166 op http://www.un.org/ga/63/resolutions.shtml. 4 Zie Resolutie 10/24 van de Mensenrechtenraad op

http://ap.ohchr.org/documents/sdpage_e.aspx?b=10&se=83&t=11 (http://www2.ohchr.org/english/bodies/hrcouncil/10session/resolutions.htm).

Page 56: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 56 BIJLAGE DG E/HR NL

In haar jaarlijkse verklaring ter gelegenheid van de internationale dag voor steun aan slachtoffers

van foltering op 26 juni 20091 benadrukte de EU de prioriteit die zij geeft aan de wereldwijde

uitbanning van foltering en aan de volledige rehabilitatie van slachtoffers van foltering, en

veroordeelde zij andermaal iedere maatregel die het legaliseren of toestaan van foltering en andere

vormen van mishandeling beoogt. De EU benadrukte het grote belang dat zij hecht aan de rol die de

VN spelen bij het bestrijden van foltering en het steunen van slachtoffers en sprak nadrukkelijk haar

steun uit voor de speciale VN-rapporteur inzake foltering, het OHCHR, het VN-comité tegen

foltering, het Subcomité inzake voorkoming van foltering, het Vrijwillig fonds voor slachtoffers van

marteling van de VN en andere mechanismen die op dit gebied waardevolle bijdragen leveren, zoals

het Comité ter voorkoming van foltering (CPT) van de Raad van Europa2.

De EU heeft met tevredenheid gereageerd op de bekrachtiging van het Facultatieve Protocol bij het

Internationale Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of

bestraffing (OPCAT), dit jaar door Azerbeidjaan, Bosnië en Herzegovina, Chili, Kazakstan,

Kirgizië, Libanon, Montenegro, Nicaragua, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

en de EU heeft alle staten opgeroepen OPCAT te ondertekenen en te bekrachtigen. Het Facultatief

Protocol is thans ondertekend door 64 staten, terwijl 50 staten partij bij dit protocol zijn, waaronder

13 EU-lidstaten; 8 andere lidstaten hebben het protocol nu ondertekend3. In de eerst helft van 2009

heeft de EU een demarchecampagne gevoerd bij de landen van het oostelijk partnerschap, Rusland

en Centraal-Azië om hen aan te moedigen zich aan te sluiten bij het OPCAT en het Protocol

daadwerkelijk uit te voeren.

1 http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/hr/news215.pdf 2 Zie voor VN-organen op dit gebied http://www2.ohchr.org/english/bodies/cat/; voor het CPT

http://www.cpt.coe.int/ 3 http://www2.ohchr.org/english/bodies/ratification/9.htm

Page 57: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 57 BIJLAGE DG E/HR NL

Overeenkomstig de EU-richtsnoeren ter zake heeft de EU ten aanzien van derde landen door middel

van politieke dialoog en demarches steeds actief haar bezorgdheid over foltering uitgesproken.

Tijdens die contacten, die, al naar gelang de zaak die aan de orde is, vertrouwelijk of openbaar zijn,

komen zowel aspecten van foltering als individuele gevallen uit de landen in kwestie en ruimere

vraagstukken aan de orde. Tijdens de verslagperiode is de EU aandacht blijven besteden aan

individuele gevallen in een aantal landen, waaronder Iran, Irak, Zimbabwe, China, Bangladesh en

Sudan. De EU heeft in alle reguliere mensenrechtendialogen met derde landen steeds de kwestie

van foltering en mishandeling aan de orde gesteld. Dezelfde kwestie kwam eveneens aan de orde

tijdens een aantal seminars van het maatschappelijk middenveld, die werden gehouden als

aanvulling op deze mensenrechtendialogen, en ook tijdens verscheidene subcommissies

mensenrechten van het Europees nabuurschapbeleid. Ter illustratie hiervan dient de eerste EU-AU

mensenrechtendialoog van het maatschappelijk middenveld, op 16 en 17 april 2009 in Brussel, die

de nadruk legde op "de bestrijding van foltering in Afrika en de EU, gebaseerd op Afrikaanse en

EU-instrumenten en instellingen op het gebied van de rechten van de mens", en een aantal

aanbevelingen op dit gebied deed1. Ter bevordering van een geïnformeerde dialoog heeft de EU

haar systeem van regelmatige vertrouwelijke verslaggeving over mensenrechten, onder meer over

foltering, door de hoofden van de missies in derde landen voortgezet. De EU heeft een aantal

verklaringen met betrekking tot foltering afgelegd, onder andere in multilaterale fora, zoals de VN

en de OVSE.

De EU heeft zich in 2009 intern beraden over de vraag hoe de rol van het VN-Subcomité inzake de

voorkoming van folteringen (SPT) kan worden versterkt. De voorzitter en de leden van het SPT en

het OHCHR waren bij dit proces betrokken. De EU heeft in december 2009 de eerste fase van het

initiatief ter versterking van de lokale uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering ingeleid.

4.3 Rechten van het kind

De hoofddoelstelling van het externe mensenrechtenbeleid van de EU op het gebied van rechten van

kinderen is, op basis van duurzame en systematische maatregelen prioriteit te geven aan de

bevordering en bescherming van alle rechten van het kind in het buitenlands beleid van de EU.

1 http://africa-eu-partnership.org/pdf/090511_joint_press_release_version_finale.pdf.

Page 58: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 58 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft een groot aantal beleidsinstrumenten ontwikkeld ter bevordering en bescherming van

de rechten van het kind in haar buitenlands beleid1. De start van een EU-langetermijnstrategie ter

bevordering en bescherming van de rechten van kinderen in het binnenlands en buitenlands beleid

van de EU werd gemarkeerd door de mededeling van de Commissie "Naar een EU-strategie voor de

rechten van het kind"2 (2006). De Europese Commissie heeft in 2008-2009 de strategie verder

ontwikkeld door onderzoek te doen naar prioriteitsgebieden voor toekomstige interventie door de

EU. Verder moest Unicef voor EU-betrokkenen een toolkit voorbereiden over de wijze waarop de

rechten van kinderen op een effectieve manier in politieke, wettelijke, budgettaire en

programmeringsacties kunnen worden geïntegreerd.

De EU-richtsnoeren over de rechten van het kind3 (2007) bevorderen de rechten van het kind

wereldwijd door middel van de uitvoering van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind en de

bijbehorende Facultatieve Protocollen, en door bij alle EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten

ervoor te zorgen dat de rechten van het kind in acht worden genomen. De bestrijding van geweld

tegen kinderen is gekozen als eerste aandachtsgebied voor de uitvoering van de richtlijnen. In

nauwe samenwerking met Unicef en het maatschappelijk middenveld werden tien proeflanden

uitgekozen, te weten: Armenië – Barbados – Brazilië – Ghana – India – Iran – Jordanië – Kenia –

Marokko – de Russische Federatie. Tijdens het Tsjechische voorzitterschap werden op de specifieke

behoeften van de proeflanden toegespitste uitvoeringsstrategieën vastgesteld, en in de tweede helft

van 2009 werd met de uitvoering begonnen.

De mededeling van de Commissie "Een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van

de EU"4 en het bijbehorende actieplan bevatten een beleidskader, programmeringinstrumenten en

uitgangspunten, teneinde in geselecteerde prioritaire gebieden vooruitgang te maken op het gebied

van de rechten van kinderen. Volgend op deze mededeling heeft de Raad van de Europese Unie

conclusies over de bestrijding van kinderarbeid aangenomen (mei 2008), die tot doel hebben het

externe beleid van de gehele EU op het gebied van de rechten van het kind, met speciale aandacht

voor de ontwikkelings- en humanitaire dimensie, te verdiepen. Op basis van die conclusies heeft de

Raad de Commissie verzocht in 2010 een studie te laten uitvoeren naar maatregelen, met inbegrip

van handelsgerelateerde maatregelen, om kinderarbeid te bestrijden.

1 Meer informatie over de rechten van kinderen in het buitenlands beleid van de EU:

http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/child/index_en.htm. 2 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0592:NL:NOT 3 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/16031.07.pdf. 4 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0055:FIN:NL:PDF.

Page 59: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 59 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU beschikt over een aantal instrumenten om haar beleid betreffende kinderrechten na te

streven. De politieke dialoog biedt de gelegenheid de effectieve bekrachtiging en uitvoering van de

desbetreffende internationale instrumenten inzake kinderrechten te bevorderen. De rechten van het

kind stonden in 2008-2009 regelmatig op de agenda van politieke dialogen met derde landen, en in

het bijzonder op die van mensenrechtendialogen en -overleg.

De rechten van het kind moeten ook bij bilaterale en multilaterale samenwerking volledig in acht

worden genomen. De EU is actief betrokken bij het bevorderen van de rechten van kinderen in

uiteenlopende VN-fora. De EU heeft in maart 2009 (samen met de Grulac) een thematische

resolutie over deelname van kinderen tijdens de 10e zitting van de Mensenrechtenraad, en

omnibusresoluties tijdens de 63e en 64e zitting van de AVVN ingediend. De laatste werd, voor het

eerst, aangenomen zonder stemming. Voorts heeft de EU tijdens de 10e zitting van de

Mensenrechtenraad van de VN deelgenomen aan een bijeenkomst van een hele dag over de rechten

van het kind. De EU steunde ook de werkzaamheden van Marta Santos Pais, die in 2009 is

aangesteld als nieuwe speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde

Naties van geweld tegen kinderen.

De coördinatie met internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld is verder

ontwikkeld. De Europese Commissie heeft een aantal bijeenkomsten georganiseerd om

verscheidene stakeholders te raadplegen over beleidsprioriteiten en -uitvoering. Er hebben twee

bijeenkomsten op hoog niveau plaatsgevonden, namelijk het Europees Forum voor de rechten van

het kind, met als thema "kinderarbeid", dat zich voor de eerste keer toespitste op het buitenlands

beleid van de EU (Brussel, juni 2009); en in samenwerking met het Zweedse voorzitterschap is het

11e EU-ngo mensenrechtenforum1 georganiseerd, met als onderwerp de bestrijding van geweld

tegen kinderen (Stockholm, juli 2009).

Verder heeft de EU verscheidene initiatieven ontplooid om het bewustzijn aangaande het

bevorderen en beschermen van de rechten van het kind te vergroten, en voor de nodige

zichtbaarheid van de EU-activiteiten op dit gebied te zorgen. Enkele voorbeelden van dergelijke

projecten zijn het mensenrechtenonderwijs over de rechten van kinderen in het lager onderwijs

(maart 2009), de conferentie over de rechten van kinderen bij Aidco Infopunt in Brussel (april

2009), de bijdragen van vicevoorzitter Barrot en commissarissen Ferrero-Waldner en Michel aan

het "rapport over de toestand van de kinderen van de wereld" van Unicef (mei 2009), en

opleidingen over de rechten van kinderen voor personeel van de Europese instellingen en lidstaten

(juni 2008, maart 2009).

1 http://www.humanrightsngoforum.eu/

Page 60: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 60 BIJLAGE DG E/HR NL

Ter gelegenheid van de 20e verjaardag van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind

(20 november 2009) heeft de Europese Commissie verscheidene activiteiten georganiseerd, zowel

in Brussel als via een wereldwijde campagne samen met Unicef en het regionaal informatiecentrum

van de VN voor West-Europa (UNRIC). De feestelijkheden en activiteiten omvatten onder meer

een fototentoonstelling onder auspiciën van commissaris Ferrero-Waldner, een filmvertoning, een

ééndaagse bijeenkomst voor het publiek, een gezamenlijke verklaring van vicevoorzitter Barrot en

commissarissen Ferrero-Waldner en de Gucht, evenals door de delegaties wereldwijd

georganiseerde lokale bijeenkomsten.

EU-projecten die lokaal in derde landen zijn georganiseerd omvatten conferenties op hoog niveau

met presidenten, presidentsvrouwen en ministers, conferenties met gespecialiseerde ngo's,

paneldebatten die voor het grote publiek open stonden, bijeenkomsten met een hoge graad van

kinderparticipatie, persconferenties met brede publiciteit in de media, de lancering van

kindvriendelijke websites, een wijde verspreiding van publiciteitsmateriaal, en het uitbrengen van

lokale oproepen tot het indienen van voorstellen op basis van het EIDHR.

Ontwikkelingsamenwerking vormt ook een krachtig instrument dat wordt gebruikt voor het

bevorderen en beschermen van de rechten van kinderen. Voor het uitvoeren van de EU-richtsnoeren

over de rechten van het kind in 2009 zijn binnen het kader van het EIDHR vijf projecten

uitgekozen, die de verscheidene aspecten van geweld tegen kinderen aan de orde stelden. De

Commissie heeft in oktober 2009, in het kader van het thematische programma "investeren in

mensen", een oproep tot het indienen van voorstellen over kindparticipatie uitgebracht

(€11 miljoen). Via verscheidene geografische toewijzingen heeft de Commissie bijkomende

projecten ondersteund.

Page 61: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 61 BIJLAGE DG E/HR NL

4.4 Kinderen en gewapende conflicten

De EU hecht een groot belang aan het helpen van kinderen in gewapende conflicten. Via de EU-

richtsnoeren inzake kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen (aangenomen in

2003 en herzien in 2008), verbindt de EU zich ertoe de impact van gewapende conflicten op

kinderen integraal te behandelen. Dit geschiedt door het monitoren en rapporteren door de

missiehoofden, de militaire bevelhebbers en de speciale vertegenwoordigers van de EU, alsmede

door diplomatieke initiatieven, politieke dialoog, multilaterale samenwerking, en crisisbeheersing.

De EU legt bij de uitvoering van de richtsnoeren de nadruk op 19 prioritaire landen of gebieden:

Afghanistan - Burundi - Tsjaad - Colombia - DRC - Ivoorkust - Haïti - Irak - Israel - Libanon -

Liberia - Myanmar - Nepal - de bezette Palestijnse gebieden - de Filippijnen - Somalië - Sri Lanka -

Sudan - Uganda.

De lijst van prioritaire landen van de EU stemt overeen met de prioriteitslijst van de speciale

vertegenwoordiger van de VN voor kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen. Het

Tsjechische voorzitterschap van de EU heeft in 2009 een evaluatieproces voor individuele

uitvoeringsstrategieën betreffende prioritaire landen in het leven geroepen, om lering te trekken uit

beste praktijken en aanbevelingen voor toekomstige acties te ontwikkelen. De uitvoering van de

richtsnoeren is gepaard gegaan met concrete projecten. De eerste projecten ter uitvoering van de

richtsnoeren zijn in 2008 binnen het thematisch programma "investeren in mensen" geselecteerd.

Verder heeft het EIDHR in 2009 een oproep tot het indienen van voorstellen met speciale nadruk op

de 19 prioritaire landen uitgebracht. Er zijn vijf projecten geselecteerd, die kinderen in gewapende

conflicten moeten beschermen, rehabilitatie en sociale re-integratie moeten bevorderen van

kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen, en de mogelijkheden tot monitoren en

rapporteren van schendingen van rechten van kinderen tijdens conflicten moeten uitbreiden,

teneinde de daders voor de rechter te brengen.

De EU tracht hierbij steeds nauwer met de VN samen te werken, en in het bijzonder met de speciale

vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen in gewapende conflicten, de

Werkgroep van de Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten, en het mechanisme voor

waarneming en verslaglegging, zoals bedoeld in Resolutie 1612 van de VN-Veiligheidsraad. De EU

verwelkomt en ondersteunt de nieuwe Resolutie 1882 (2009) van de VN-Veiligheidsraad, die de

bescherming van kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen, verder versterkt

doordat het monitoring- en rapporteringmechanisme wordt uitgebreid tot het doden en verminken

van kinderen, alsmede tot verkrachting en andere vormen van seksueel geweld tegen kinderen.

Page 62: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 62 BIJLAGE DG E/HR NL

4.5 Verdedigers van de mensenrechten

Het steunen van mensenrechtenverdedigers is reeds lang een vast onderdeel van het EU-

mensenrechtenbeleid, op basis van de VN-Verklaring over mensenrechtenverdedigers van 1998.

De bezorgdheid is tijdens de verslagperiode toegenomen, vanwege de toenemende intimidatie van

mensenrechtenverdedigers, de publiekelijke veroordeling van hun werk, het sluiten van hun

kantoren, willekeurige aanhoudingen, het ontbreken van een eerlijk proces, het invoeren van wetten

die het werk van ngo's bemoeilijken, aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, en het gebruik van

nieuwe technologieën om hen te bestrijden. Het antwoord van de EU bestaat uit het blijven

beschermen van de vrouwen en mannen die universele mensenrechten beschermen en bevorderen.

Gedurende de waarnemingsperiode heeft de EU 46 openbare verklaringen afgelegd, met name over

de moord op Stanislav Markelov en Anastasia Baburova in Rusland, de willekeurige hechtenis van

Roxana Saberi en Abdolfattah Soltani in Iran, en de berechting van Liu Xiaobo in China. De EU

heeft tijdens de mensenrechtendialogen en via tientallen demarches of informele navragen door de

lokale EU-vertegenwoordigers steeds de zaken van honderden mensenrechtenverdedigers gesteund.

Een belangrijk resultaat tijdens de verslagperiode was de herziening van de richtsnoeren over

mensenrechtenverdedigers1. De Raad van de EU heeft in december 2008, na het tussentijdse

evaluatieproces dat was gestart tijdens het Sloveense voorzitterschap, besloten de originele tekst te

herzien en daarbij rekening te houden met een aantal voorstellen tot het verbeteren van de concrete

gevolgen van de richtlijnen en het bereiken van betere resultaten. Het proces hield rekening met de

zienswijze van het maatschappelijk middenveld, dat uitvoerig was geconsulteerd en een belangrijke

partner is bij het succesvol uitvoeren van de richtsnoeren.

1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/GuidelinesDefenders.pdf

Page 63: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 63 BIJLAGE DG E/HR NL

De belangrijkste verbeteringen van de herziene richtsnoeren hebben betrekking op de ontwikkeling

van lokale uitvoeringstrategieën; sedertdien zijn er meer dan 60 ontwikkeld. Volgens de herziene

richtsnoeren moeten de EU-missies mensenrechtenverdedigers betrekken bij het ontwikkelen van

lokale strategieën. Eenmaal per jaar moet een vergadering met mensenrechtenverdedigers en

diplomaten worden georganiseerd, coördinatie en informatie-uitwisseling moeten worden verbeterd

en een verbindingsofficier moet, waar nodig, worden aangesteld voor het contact met de

verdedigers. Dit is in een aantal landen gebeurd, maar verdere inspanningen blijven nodig. Verder

heeft de EU haar belofte herhaald mensrechtenverdedigers in hechtenis of onder huisarrest te

bezoeken en heeft zij steeds zichtbare erkenning voor verdedigers en hun werk gegeven en hebben

EU-diplomaten hun rechtszaken als waarnemers bijgewoond. Het personeel van de EU-missies is

opleidingen blijven verzorgen om bewustwording van de richtlijnen te doen toenemen, en, waar

passend, deze in de praktijk te brengen. De mogelijkheid een noodvisum uit te reiken aan

mensenrechtenverdedigers die in ernstig gevaar verkeren, en het bieden van tijdelijk onderdak in de

EU-lidstaten, zijn ook goedgekeurd door de lidstaten en opgenomen in de herziene richtsnoeren.

De richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers zijn een centraal referentiepunt gebleven in de

contacten met derde landen op alle niveaus, met name tijdens alle mensenrechtendialogen en in

multilaterale mensenrechtenfora, ter versteviging van het recht om mensenrechten te verdedigen.

De EU heeft tijdens haar politieke dialogen met derde landen voortdurend de zaken van

mensenrechtenverdedigers onder de aandacht gebracht, en heeft steeds verklaringen ter

ondersteuning van hun werk uitgebracht, inclusief in gevallen waar verdedigers gedetineerd,

geïntimideerd of vermoord zijn.

De EU heeft publiekelijk haar sterke steun uitgesproken voor de speciale procedures van de

Mensenrechtenraad van de VN, met name voor de speciale rapporteur voor de mensenrechten-

verdedigers, en voor passende regionale mechanismen ter bescherming van mensenrechten-

verdedigers. De EU neemt ook deel aan coördinatievergaderingen met andere internationale

organisaties en mandatarissen die aan de problematiek van mensenrechtenverdedigers werken, om

de internationale actie ten hunnen behoeven te versterken.

Page 64: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 64 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft, in het bijzonder via het EIDHR, haar financiële ondersteuning opgetrokken voor een

aantal organisaties die het werk van mensenrechtenverdedigers beschermen of ondersteunen.

Gedurende de verslagperiode is voor het financieren van projecten voor meer dan €10 miljoen aan

contracten gesloten met 11 ngo's die gespecialiseerd zijn in het steunen van

mensenrechtenverdedigers op regionale en/of mondiale schaal. De activiteiten omvatten het

organiseren van opleiding over wettelijke- en veiligheidskwesties, dringende interventies en

veldmissies om het isolement van geïntimideerde verdedigers te doorbreken en hun

handelingsvermogen te ondersteunen, het openen van een hotline voor mensenrechtenverdedigers

die in onmiddellijk ernstig gevaar verkeren, en directe ondersteuning voor

mensenrechtenverdedigers die daar behoefte aan hebben (het uitdelen van kogelvrije vesten en

helmen, overplaatsing naar andere landen, juridisch advies, medische hulp, enz.).

4.6 Mensenrechten van vrouwen

De Raad van de EU heeft in december 2008 nieuwe richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en

de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen aangenomen1. Deze nieuwe

richtsnoeren benadrukken de vrouwenrechtenproblematiek als prioriteit in het externe EU-

mensenrechtenbeleid en bepalen een langetermijnstrategie op dit vlak. Als onderdeel van de

uitvoering van deze richtsnoeren onderhoudt de EU systematisch contacten met partnerlanden en

partnerorganisaties op regionaal niveau, ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes, en

van discriminatie van vrouwen in het algemeen2.

Tijdens de verslagperiode hebben discussies over vrouwenrechten plaatsgevonden in verscheidene

mensenrechtendialogen en -besprekingen met Egypte, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit,

en de Russische Federatie. Een voorbeeld van discussies op ministerieel niveau over het versterken

van de rol van vrouwen in de maatschappij is de ministeriële conferentie die op 11-12 november

2009 in Marrakech is georganiseerd in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied3.

1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/16173cor.en08.pdf. 2 Meer informatie over de vrouwenrechten in het buitenlandse beleid van de EU:

http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/women/index_en.htm. 3 http://ec.europa.eu/external_relations/euromed/women/index_en.htm.

Page 65: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 65 BIJLAGE DG E/HR NL

Een belangrijke rol is weggelegd voor EU-delegaties en ambassades van de EU-lidstaten in derde

landen bij het uitvoeren van deze richtlijnen. EU-vertegenwoordigers in 88 derde landen hebben de

situatie van de vrouwenrechten in het veld al bestudeerd, en hebben EU-actie voorgesteld via zowel

politieke als financiële instrumenten voor de periode 2009-2010. Deze analyses van de situatie van

de vrouwenrechten in het veld hebben profijt ondervonden van contacten met partnerregeringen,

evenals met maatschappelijk middenveldorganisaties, lokale vertegenwoordigingen van UNIFEM

en UNFP, en ook van de directe aanwezigheid van EU-ambtenaren bij rechtszaken van

mensenrechtenverdedigers. Verder houdt de EU rekening met de verslagen over de situatie van de

vrouwenrechten, zoals de slotopmerkingen van het Vrouwenverdrag, de bevindingen met

betrekking tot de individuele mededelingen op basis van het Facultatief Protocol, en de verslagen

van de landenbezoeken van de VN-rapporteur inzake geweld tegen vrouwen.

De EU heeft, als onderdeel van de uitvoering van de richtsnoeren over vrouwenrechten, vooral via

het EIDHR een aantal activiteiten ondersteund van maatschappelijk middenveldorganisaties, die

waren ondernomen in het kader van het monitoren van de uitvoering van het Vrouwenverdrag, en

het vergroten van de bekendheid ervan. Het EIDHR heeft in 2008-2009 voortdurend steun gegeven

aan werkzaamheden van het maatschappelijk middenveld om discriminatie op grond van geslacht,

inclusief genderspecifiek geweld, uit te bannen. Dit gebeurde via twee soorten acties: enerzijds door

ervoor te zorgen dat correct rekening wordt gehouden met het genderperspectief bij alle oproepen

tot het indienen van voorstellen en in de geselecteerde projecten (d.w.z. stelselmatige

gendermainstreaming bij het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van projecten), en anderzijds door

het ondersteunen van specifieke acties rond vrouwenrechten, en het bestrijden van alle vormen van

geweld tegen vrouwen en meisjes, vooral in het kader van landenspecifieke steunregelingen

(CBSS). Tot april 2009 liepen 33 door het EIDHR gefinancierde projecten rond vrouwenrechten,

voor een totaalbedrag van € 4,4 miljoen.

Het 10e EU-ngo mensenrechtenforum1, "Gelijkheid in actie: discriminatie van vrouwen beëindigen"

vond plaats op 10 en 11 december 2008 in Parijs, Frankrijk.

1 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/docs/10th_eungo_forum_report_en.pdf.

Page 66: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 66 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft er bij de VN verder voor geijverd de capaciteit van de VN voor de bevordering van

gelijkheid tussen de seksen en de empowerment van vrouwen te versterken, en de afronding van een

akkoord over het opzetten van een nieuwe VN-genderentiteit toegejuicht. De EU was en is een

actief voorstander van een resolutie in de Mensenrechtenraad van de VN over het voorkomen van

geweld tegen vrouwen. De EU heeft ook actief deelgenomen aan de 53e zitting van de commissie

over de status van vrouwen, waar de nadruk werd gelegd op "Gelijke kansen voor vrouwen en

mannen: inclusief het bieden van zorg in een HIV/AIDS-context".

Op 18 december 2009 heeft Catherine Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger voor het

gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, een verklaring afgelegd op de 30e verjaardag

van het Vrouwenverdrag.

Casestudies: Actie van het EIDHR voor vrouwenrechten en gelijkheid tussen de seksen

In Pakistan is in 2008 het Oorlog tegen Verkrachting-project begonnen, dat door middel van een

alomvattende benadering, het gevoelige onderwerp van seksueel geweld in Karachi aan de orde

stelt: naast het verlenen van juridische bijstand aan verkrachtingsslachtoffers en het nastreven van

snelle berechting, behandelt het ook steun voor slachtoffers via overheidsinstanties, zoals (vrouwen

in) de politie- en medische diensten, en bewustmaking bij de bevolking en de media. De resultaten

van dit driejarig project zullen rehabilitatie, gerechtigheid, preventie en bewustmaking omvatten,

alsook research die kan worden gebruikt voor een doeltreffender lobby omtrent dit onderwerp.

In Mexico heeft het EIDHR het Fray Julián Garcés Centre en zijn partner Colectivo Mujer y Utopía

gesteund in hun 18 maanden durende project dat gericht is op het beëindigen van geweld tegen

vrouwen en meisjes en vrouwensmokkel in de staat Tlaxcala. Het project streeft ernaar het grote

publiek ervan te doordringen dat zowel vrouwen als mannen zulke zaken aan de kaak moeten

stellen, teneinde het lage percentage vervolgingen in gevallen van geweld tegen vrouwen in deze

staat te verhogen. Via overheidscampagnes en workshops voor capaciteitsontwikkeling binnen de

gemeenschap beoogt het project de angst en geslotenheid, de voornaamste redenen voor

geweldslachtoffers om geen aangifte te doen, te doorbreken, en ook de betrokken overheden te leren

hoe ze met slachtoffers van seksueel geweld om moeten gaan. Lobbyactiviteiten bij de overheid en

een handtekeningencampagne voor het aannemen van een nationale wet tegen mensensmokkel

completeren de geïntegreerde aanpak van dit gevoelige onderwerp binnen het project.

Page 67: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 67 BIJLAGE DG E/HR NL

In Rwanda was het bevorderen van vrouwenrechten één van de EIDHR-prioriteiten. Daarom heeft

de ngo "Solidarité Féminine contre la pauvreté (Solifem)" sedert 2008 fondsen ontvangen ter

bestrijding van de schadelijke traditionele en tribale praktijken die de vrouwenrechten ondermijnen.

Dit doel wordt bereikt door, via onderwijs en bewustmakingsactiviteiten binnen de

plattelandsgemeenschappen, contact te zoeken met de traditionele autoriteiten, rechters,

zedenbewakers en ngo's voor vrouwen.

4.7 Vrouwen, vrede en veiligheid

De EU heeft consequent aangedrongen op de volledige uitvoering van de tweeledige agenda in

Resolutie 1325 (2000) van de VN-veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, te weten het

voorkomen van geweld tegen vrouwen in crisissituaties en het bevorderen van vrouwenparticipatie

in vredesopbouw. De Raad van de EU heeft op 8 december 2008 de "totaalaanpak van de EU ten

aanzien van vrouwen, vrede en veiligheid" aangenomen, om de maatregelen van de gehele EU op

dit gebied te versterken. De totaalaanpak beoogt EU-maatregelen die zijn aangepast aan elke fase

waarin een conflict zich kan bevinden: van conflictpreventie tot crisisbeheersing, vredesopbouw en

langetermijnreconstructie. Ten eerste beoogt dit beleidsdocument een verbeterde aanpak van de EU

naar aanleiding van Resolutie 1325 en daaropvolgende resoluties over vrouwen, vrede en

veiligheid, bijvoorbeeld via verbeterde scholingsmogelijkheden voor EU-ambtenaren in het veld of

op de hoofdkwartieren, en voor deelnemers aan de GVDB-missies en -operaties. Ten tweede houdt

de totaalaanpak in dat de EU op internationaal niveau zal blijven pleiten voor de zaak van vrouwen,

vrede en veiligheid. Zo heeft de EU met name voorgesteld dat de VN in 2010 een

herzieningsconferentie op ministerieel niveau van Resolutie 1325 organiseert.

EU-ambtenaren en deskundigen uit de EU-lidstaten nemen regelmatig deel aan een ad hoc EU-

taskforce over vrouwen, vrede en veiligheid teneinde toezicht te houden op de uitvoering van de

totaalaanpak. Deze taskforce heeft in februari 2009 een proces opgestart om via overleg met het

maatschappelijk middenveld een verantwoordingsmechanisme en indicatoren betreffende het EU-

beleid over vrouwen, vrede en veiligheid te ontwikkelen.

Page 68: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 68 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de verslagperiode heeft de EU, overeenkomstig de uitkomsten van de totaalaanpak van de

EU ten aanzien van vrouwen, vrede en veiligheid, op 2 oktober 2009 de eerste jaarlijkse

gedachtewisseling door de EU-lidstaten over vrouwen, vrede en veiligheid georganiseerd, die

gewijd was aan de ontwikkeling en uitvoering van nationale actieplannen en beleidsmaatregelen op

basis van Resolutie 1325. Vertegenwoordigers van de Afrikaanse Unie en Liberia, Bosnië en

Herzegovina en Nepal woonden de vergadering eveneens bij.

Het Zweedse voorzitterschap van de EU had een uitgebreide studie uitgevoerd, naar de

genderopleiding van GVDB-personeel binnen alle EU-lidstaten. In navolging van dit initiatief werkt

de EU aan de ontwikkeling van de basisvereisten voor een gestandaardiseerde module voor

genderopleiding voor het GVDB-personeel. De EU heeft op 9 november 2009 in Brussel een eerste

vergadering voor genderadviseurs van het GVDB georganiseerd, teneinde beste praktijken uit te

wisselen en gelijkaardige uitdagingen te bespreken. De Europese Commissie heeft eind september

2009 een driedaagse opleiding georganiseerd over de sleutelrol die EU-ontwikkelingsamenwerking

speelt bij het bevorderen van de uitvoering van Resolutie 1325.

De EU en de Afrikaanse Unie onderhouden een intensieve uitwisseling en samenwerking op het

gebied van vrouwen, vrede en veiligheid. De EU en de Afrikaanse Unie hebben op 27 februari 2009

in New York gezamenlijk de bijeenkomst "Intensiveren van de dialoog en de samenwerking tussen

de VN en regionale organisaties voor de verbeterde uitvoering van Resoluties 1325 en 1820 van de

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties" georganiseerd. De follow-up van dit initiatief kwam op

25 september 2009, met een in de marge van de ministeriële week van de AVVN door de EU, de

VN en de Afrikaanse Unie georganiseerde ontbijtvergadering op hoog niveau, die zich

concentreerde op de inspanningen van regionale organisaties bij de uitvoering van Resolutie 1325.

Samenwerking met maatschappelijke organisaties vormt een belangrijk onderdeel van het EU-

beleid inzake vrouwen, vrede en veiligheid. De EU is in vrouwen, vrede en veiligheid

gespecialiseerde organisaties blijven steunen, vooral via het EIDHR, het thematische programma

"investeren in mensen", en het "initiatief voor vredesopbouw" van het stabiliteitsinstrument.

Page 69: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 69 BIJLAGE DG E/HR NL

Andere thematische kwesties

4.8 Het Internationaal Strafhof en de bestrijding van straffeloosheid

Bij het tot stand brengen en handhaven van duurzame vrede, internationale gerechtigheid en de

rechtsstaat, is voor de EU het ongedaan maken van straffeloosheid voor "ernstige internationale

misdrijven" zoals volkerenmoord, misdaden tegen de mensheid - met inbegrip van marteling - en

oorlogsmisdaden, van primair belang. Daarom heeft de EU gedurig krachtige steun - politiek,

financieel en technisch - verleend aan het effectief functioneren van het Internationaal Strafhof

(ICC) en andere tribunalen voor strafzaken, zoals bijvoorbeeld de ad hoc internationale tribunalen

voor het voormalige Joegoslavië en Rwanda, de Speciale Rechtbank voor Sierra Leone, het

zogenaamde Rode Khmer-tribunaal, en het speciale tribunaal voor Libanon. De EU is ook de

heropbouw en versterking van de rechtsstaat op nationaal niveau blijven ondersteunen.

Het Internationaal Strafhof (ICC) wordt door de EU nog steeds krachtig gesteund in haar gehele

buitenlands beleid, met name in GBVB- en GVDB-verband. De ngo-gemeenschap is hierbij ook nu

een waardevolle bondgenoot gebleven. Op de tiende verjaardag van het Statuut van Rome

(17 juli 2008) hernieuwde de EU haar steunbetuiging aan het ICC, en verklaarde dat een duurzame

vrede nooit tot stand zal kunnen komen als de daders van de zwaarste internationale misdaden niet

ter verantwoording worden geroepen.

Overeenkomstig het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad1 van 2003 stond het ICC tijdens de

gehele verslagperiode op de agenda van alle belangrijke toppen en politieke dialogen met derde

landen. Door middel van haar verklaringen heeft de EU ervoor gepleit een einde te maken aan de

straffeloosheid van degenen die de gruwelijkste misdaden hebben gepleegd in de betrokken landen,

en alle staten opgeroepen eenieder uit te leveren tegen wie een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd,

zodat het recht zijn loop kan hebben. Het ICC stond met name vaak op de agenda van de

besprekingen met de Afrikaanse Unie.

1 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 16 juni 2003, PB L 150 van 18 juni 2003,

blz. 67

Page 70: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 70 BIJLAGE DG E/HR NL

Een effectief stelsel van internationale gerechtigheid wordt geschraagd door een zo breed mogelijke

deelname aan het Statuut van Rome. Door de bekrachtigingen door Chili en Tsjechië is het aantal

verdragsstaten op 110 gekomen. Als onderdeel van haar krachtige inzet voor het Hof blijft de EU

ijveren voor universele aanvaarding. Dit geschiedt via diplomatieke demarches, door het opnemen

van bepalingen hieromtrent in EU-akkoorden met derde landen, en het verlenen van steun aan het

Hof en het maatschappelijk middenveld.

Landen waar de EU tijdens de verslagperiode demarches heeft ondernomen ter bevordering van

de universaliteit en de integriteit van het Statuut van Rome

Algerije, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Kameroen, Kaapverdië, Chili, Egypte, El Salvador,

Guatemala, Haïti, Indonesië, Jamaica, Kazachstan, Koeweit, de Kirgizische Republiek, Laos,

Libanon, Maleisië, Monaco, Moldavië, Marokko, Mozambique, Nicaragua, Nepal, de Filippijnen,

Singapore, St. Lucia, Oekraïne, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam.

Tot dusverre is de herziene overeenkomst van Cotonou van 2005, die geldt voor 751 landen in

Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en de EU, het enige bindende rechtsinstrument

dat een bepaling in verband met het ICC2 bevat. ICC-bepalingen zijn wel al opgenomen in andere

partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO), overeenkomsten inzake handel,

ontwikkeling en samenwerking (TDC-overeenkomsten), en associatieovereenkomsten met

Indonesië, Zuid-Korea, Zuid-Afrika, Oekraïne en Irak. Er wordt nog onderhandeld over ICC-

bepalingen in de PSO's en associatieovereenkomsten met Singapore, Thailand, Maleisië, de

Filippijnen, Brunei Darussalam, Vietnam, China, Rusland and Centraal Amerika en in de

kaderovereenkomst met Libië. De TDC-overeenkomst met Zuid-Afrika werd in september 2009

ondertekend en de PSO met Indonesië in november 2009.

1 Equatoriaal-Guinea, Zuid-Afrika en Sudan en hebben de overeenkomst niet bekrachtigd. De

Raad heeft op 8 december 2009 zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-brief aan de ACS-landen, waarin wordt uiteengezet welke de gevolgen zijn indien de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (Cotonou) niet wordt bekrachtigd. Cuba heeft de overeenkomst niet ondertekend.

2 Artikel 11 van de Overeenkomst van Cotonou (PB L 317 van 15 december 2000, blz. 3-353, als gewijzigd bij PB L 209 van 11 augustus 2005, blz. 27 - 64).

Page 71: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 71 BIJLAGE DG E/HR NL

In het kader van het gemeenschappelijk standpunt van de EU en het bijbehorende actieplan 20041 is

de EU begonnen gezamenlijke of gecoördineerde inspanningen met derde landen te ondernemen,

om de universele aanvaarding uit te breiden en de integriteit van het ICC2 te handhaven. Gezien de

speciale ICC-samenwerkingskaders met Canada, Japan, Australië en Brazilië, en een ICC-bepaling

met Zuid-Afrika sinds november 2008, heeft de EU met genoemde landen een partnerschap voor

het doeltreffend verbreden van het draagvlak van het Hof ontwikkeld.

De EU bekijkt ook wat intern voor de uitvoering van het Statuut van Rome moet worden gedaan.

De Europese Raad heeft in december 20093 het nieuwe meerjarenprogramma voor 2010-2014

aangenomen, getiteld "het programma van Stockholm"4. Het programma verzoekt de EU-

instellingen de maatregelen van de EU en de lidstaten tegen straffeloosheid te steunen en te

stimuleren, en genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden te bestrijden; en

binnen dit kader de samenwerking tussen de lidstaten en het ICC te bevorderen. Lidstaten worden

gestimuleerd, via het Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk

zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, een systeem voor de

uitwisseling van justitiële informatie en beste praktijken voor de vervolging van dergelijke

misdrijven te ontwikkelen.

1 Actieplan in follow-up van het Gemeenschappelijk Standpunt betreffende het Internationaal

Strafhof, doc. 5742/04. 2 Actieplan, punten 4 ("Verdragsstaten moeten de universele toepassing proactief bevorderen"),

6, onder d) ("inspanningen omvatten…het verlenen van technische of financiële onder-steuning"), onder e) ("bijeenroepen en ondersteunen van …conferenties…die ten doel hebben de bekrachtiging en volledige uitvoering van, en steun voor, het Statuut van Rome te bevorderen"), en onder f) ("brede verspreiding van informatie over het Hof en zijn rol, onder meer door …afgevaardigden van het Hof uit te nodigen …om nationale, regionale en internationale bijeenkomsten toe te spreken").

3 EUCO 6/09. 4 17024/09.

Page 72: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 72 BIJLAGE DG E/HR NL

Het Europees netwerk van aanspreekpunten1 inzake personen die verantwoordelijk zijn voor

genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven (het genocidenetwerk) vormt een

netwerk van nationale openbare aanklagers die gespecialiseerd zijn in dergelijke misdrijven. Het

netwerk vergadert elke zes maanden in het gebouw van Eurojust, de eenheid voor justitiële

samenwerking van de EU, in Den Haag. De openbare aanklagers vergaderen om goede praktijken

en praktische informatie uit te wisselen, en om bijgewerkte informatie van Eurojust en andere

bronnen, zoals het ICC, te verkrijgen. De 7e vergadering (december 2009) was gewijd aan de rol en

de taken van het genocidenetwerk binnen het kader van het nieuwe Eurojust-besluit2, waarin werd

gesteld dat het netwerk een permanent secretariaat binnen Eurojust moet hebben. De vorige

vergadering (april 2009) was gewijd aan de samenwerking tussen de lidstaten, om ervoor te zorgen

dat de verdachten van de genocide in Rwanda aansprakelijk konden worden gesteld, alsmede, in het

licht van hun voltooiingsstrategie, aan de samenwerking met internationale tribunalen.

Casestudies: EU-steun aan campagnes ten behoeve van het ICC door het maatschappelijk

middenveld

• De Coalitie voor het Internationaal Strafhof is een mondiaal netwerk van ongeveer

2.500 organisaties wereldwijd, die in partnerschap samenwerken om internationale

samenwerking met het ICC te versterken. De activiteiten omvatten de coördinatie van

nationale, regionale en wereldwijde campagnes, waarin wordt gepleit voor het bekrachtigen

van het Statuut van Rome, het monitoren en rapporteren van de activiteiten van het ICC, en

het verlenen van technische steun en capaciteitsopbouw.

• Parlementsleden voor mondiale actie (PGA) is een vereniging van leden van nationale (of

regionale) parlementen wereldwijd, die willen bijdragen tot een gemeenschappelijke

mensenrechtenagenda. Een van de sleutelactiviteiten van de PGA is het via hun lidmaatschap

van nationale parlementen lobbyen voor de bekrachtiging van het Statuut van Rome en

bijkomende wetgeving, en druk uitoefenen op overheden om hun verplichtingen op het gebied

van internationale gerechtigheid na te leven.

Binnen het stabiliteitsinstrument (IfS) werden met name specifieke maatregelen onderzocht die

kunnen helpen bij het oprichten en het starten van de werkzaamheden van tribunalen met een

internationaal karakter, met als doel ertoe bij te dragen dat men zijn wereldwijde aansprakelijkheid

niet kan ontlopen, en mee te werken aan de verzoening van samenlevingen.

1 Besluit 2002/494/JBZ van de Raad. 2 Besluit 2009/426/JBZ van de Raad van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust

en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken.

Page 73: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 73 BIJLAGE DG E/HR NL

De uitoefening van universele rechtsmacht vormt nog een nationaal instrument bij het bestrijden

van straffeloosheid. Na beschuldigingen door de AU met betrekking tot misbruik van dit

instrument, hebben de EU en de AU in november 2008 besloten1 een deskundigengroep samen te

stellen om de respectieve interpretaties van het beginsel van universele rechtsmacht aan Afrikaanse

en EU-zijde vast te stellen. De werkzaamheden van de groep werden ondersteund vanuit het EU-

stabiliteitsinstrument, en haar verslag werd in april 2009 gepresenteerd.2

Bepaalde projecten op basis van het Europees Ontwikkelingsfonds en het stabiliteitsinstrument,

hadden rechtstreeks te maken met strafrecht en overgangsjustitie in Rwanda, de Democratische

Republiek Congo, Sierra Leone, Somalië, Zimbabwe, Sudan, Senegal, de Salomonseilanden, Oost-

Timor en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Ze bestreken een heel scala van activiteiten,

bijvoorbeeld in Rwanda, waar in een kleiner project het maatschappelijk middenveld wordt

ondersteund bij het monitoren en bevorderen van traditionele Gaçaça-rechtspraak, tot aan sectorale

begrotingssteun voor de Rwandese sectorale strategie voor gerechtigheid, verzoening en openbare

orde. Op de Salomonseilanden heeft de EU de oprichting van een proces voor een geloofwaardige

Commissie voor Waarheid en Verzoening gesteund, wat het pad moet effenen voor gerechtigheid

voor voorbije schendingen van de mensenrechten, en wier werk nu baat heeft bij een internationale

gecoördineerde respons. De EU heeft, als belangrijke speler bij het steunen van gerechtelijke

hervorming in de Democratische Republiek Congo, steeds de aandacht gevestigd op de

straffeloosheid van plegers van seksuele geweldsdelicten in het oosten van de DRC. Ze heeft ook de

mogelijke samenwerking met het ICC in deze zaak bestudeerd.

4.9 Mensenrechten en terrorisme

De EU acht het van groot belang dat in de context van terrorismebestrijding een volledige en

effectieve bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden wordt gegarandeerd, zowel

in Europa als elders in de wereld. Effectieve maatregelen inzake terrorismebestrijding en

bescherming van de mensenrechten vormen geen tegenstrijdige, maar aanvullende en wederzijds

versterkende doelstellingen. Het strategisch engagement van de EU, zoals gedefinieerd in haar

terrorismebestrijdingsstrategie, is wat dit betreft zeer duidelijk: "Om terrorisme wereldwijd te

bestrijden en tegelijkertijd de mensenrechten te eerbiedigen, en om Europa veiliger te maken, zodat

de Europese burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht kunnen leven."

1 EU-AU ministeriële trojkavergadering 2 Doc. 8672/1/09

Page 74: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 74 BIJLAGE DG E/HR NL

In haar verklaringen op verscheidene VN-fora heeft de EU het belang van het eerbiedigen van de

mensenrechten bij terrorismebestrijding opnieuw bevestigd. Tijdens de Zesde Commissie van de

AVVN over maatregelen om internationaal terrorisme uit te bannen, op 6 oktober 2009, heeft de

EU opgemerkt dat alle maatregelen tegen het terrorisme moeten worden genomen overeenkomstig

het internationale recht, inclusief de internationale mensenrechtenwetgeving, het internationale

vluchtelingenrecht, en het internationale humanitaire recht. In de confrontatie met terrorisme mogen

democratieën nooit tornen aan hun fundamentele waarden. Het voorzitterschap merkte op dat de EU

pleitte voor een diepere integratie van mensenrechtenelementen in de werkzaamheden van het

Comité terrorismebestrijding en het uitvoerend directoraat voor terrorismebestrijding met VN-

lidstaten.

Het EU-voorzitterschap heeft op 23 januari 2009 een verklaring uitgebracht, waarin het besluit van

president Obama wordt toegejuicht om decreten te ondertekenen die binnen een jaar tot sluiting van

de detentie-inrichting te Guantánamo Bay moeten leiden en een einde moeten maken aan de wrede

ondervragingstechnieken die voorheen op terrorismeverdachten werden toegepast. De EU-lidstaten

hebben vervolgens met de Verenigde Staten samengewerkt met als doel een kader te creëren voor

hulp bij de sluiting van Guantánamo. De Raad van de EU heeft op 4 juni 2009 conclusies

aangenomen, waarin het besluit van president Obama wordt toegejuicht om de detentie-inrichting te

Guantánamo Bay te sluiten en om een herziening van het beleid inzake detentie, berechting,

overdracht, en ondervraging in het kader van terrorismebestrijding te gelasten. De conclusies namen

akte van het verzoek van de regering van de Verenigde Staten haar te helpen bij het opvangen van

de voor vrijlating vrijgegeven personen, die om dwingende redenen niet naar hun land van

herkomst konden terugkeren, maar die te kennen hadden gegeven dat zij wensen te worden

opgevangen door een EU-lidstaat of een met Schengen geassocieerd land. De conclusies verzochten

lidstaten, die open stonden voor het opnemen van voormalig gedetineerden, zulke personen te

aanvaarden, en met dat doel een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot ex-

gedetineerden tussen de lidstaten op te zetten.

Page 75: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 75 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU, haar lidstaten en de Verenigde Staten hebben op 15 juni 2009 een gezamenlijke verklaring

betreffende de sluiting van de detentiefaciliteit van Guantánamo Bay en toekomstige samenwerking

in terrorismebestrijding aangenomen. De verklaring was positief over het besluit van de Verenigde

Staten om naast de sluiting van Guantánamo nog andere maatregelen te nemen, zoals vergaande

herziening van hun beleid inzake detentie, overdracht, berechting en ondervraging in het kader van

terrorismebestrijding, hun toegenomen transparantie inzake in het verleden gebezigde praktijken op

deze gebieden, en het afschaffen van geheime detentiefaciliteiten. De gezamenlijke verklaring

benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het sluiten van Guantánamo en het opvangen van ex-

gedetineerden in de eerste plaats bij de Verenigde Staten blijft berusten. De verklaring herhaalde het

verzoek van de VS om te helpen bij het opvangen van een aantal van de voor vrijlating uit

Guantánamo vrijgegeven personen, nam er nota van dat de EU en haar lidstaten, in de verwachting

dat de onderliggende beleidskwesties zouden worden opgelost, de VS wilden helpen de bladzijde

om te slaan. In dat verband hadden verschillende lidstaten zich bereid verklaard om per geval na te

gaan of ze konden helpen bij het opvangen van bepaalde ex-Guantanamogevangenen. De verklaring

bevatte een overeengekomen kader voor het ontvangen van bepaalde ex-Guantanamogevangenen

door de lidstaten.

De EU-lidstaten zijn met de juridisch adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de

VS een dialoog blijven voeren over internationaal recht en diverse aspecten van de inspanningen op

het gebied van terrorismebestrijding. De gezamenlijke verklaring van de EU en VS onderstreepte

hoe belangrijk het is de dialoog over internationaalrechtelijke beginselen met betrekking tot

terrorismebestrijding te verdiepen. De verklaring stelde dat de dialoog met de juridisch adviseur van

het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS zal voortgaan.

Page 76: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 76 BIJLAGE DG E/HR NL

4.10 Vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van 'nieuwe media'

Op grond van het cruciale belang dat de EU hecht aan de vrijheid van meningsuiting is meer

aandacht besteed aan het snijvlak tussen vrijheid van meningsuiting en nieuwe technologieën. Het

recht op vrijheid van meningsuiting omvat het recht via elk medium informatie en ideeën op te

zoeken, te ontvangen en te verspreiden. Vrijheid van mening en van meningsuiting strekt zich ook

uit tot het internet. Dit standpunt is stevig verankerd, en is bij verscheidene gelegenheden

uitgedragen door een aantal organen, waaronder het Comité voor de rechten van de mens, het

verdragsorgaan van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Zoals in

dit verdrag wordt bepaald, zijn aan de uitoefening van rechten bijzondere plichten en

verantwoordelijkheden verbonden met het oog op de bescherming van de rechten van anderen. De

vrijheid van meningsuiting op het internet of in andere media dient derhalve te worden bekeken in

het licht van garanties ter bescherming van kinderen tegen uitbuiting en ter voorkoming van het

aanzetten tot haatdelicten.

De VN-Mensenrechtenraad heeft op zijn twaalfde reguliere zitting in oktober 2009 met

eenparigheid van stemmen een resolutie over vrijheid van mening en van meningsuiting

(A/HRC/RES/12/16) aangenomen, die het belang van het internet erkent bij het uitoefenen,

bevorderen en beschermen van het recht op vrijheid van mening en van meningsuiting, en uitte er

zijn bezorgdheid over dat internetgebruikers worden gecensureerd. Hij heeft tevens onderschreven

zoals in artikel 19 van het IVBPR wordt gesteld, dat de vrijheid van meningsuiting gepaard gaat

met verantwoordelijkheden.

Door nieuwe technologieën hebben individuen op ongekende schaal toegang tot informatie over

mensenrechten, alsmede de mogelijkheid misbruiken wereldkundig te maken. Het internet

bevordert vrijheid van mening en van meningsuiting. Het biedt ook de mogelijkheid andere

mensenrechten, zoals onderwijs en deelname aan democratische processen, te bevorderen.

Helaas is gebleken dat begrenzing en beknotting van het gebruik van deze technologieën

mensenrechten sterk in het gedrang kunnen brengen, door een rem te zetten op de mogelijkheden

van deze technologieën om de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. De beperkingen zijn

veelvormig: het monitoren van het gebruik van internet en emailverkeer, het censureren van

websites door bepaalde sites weg te halen of door inhoud te filteren, en intimidatie, vervolging en

zelfs detentie en gevangenschap van mensen die internet gebruiken om hun recht op vrijheid van

mening en van meningsuiting uit te oefenen.

Page 77: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 77 BIJLAGE DG E/HR NL

Het baart de EU tevens zorgen dat staten steeds geavanceerdere technieken gebruiken om

activiteiten op het internet te monitoren, en detentie en zelfs gevangenschap van bloggers is in

verscheidene landen voorgekomen. Dit vormt een inbreuk op het mensenrecht van geheimhouding

van correspondentie.

De EU heeft het afgelopen jaar haar inspanningen op dit gebied opgevoerd, door in internationale

fora het besef hieromtrent te vergroten, en het EU-standpunt over te brengen aan landen die aan het

internet en andere nieuwe technologieën buitensporige beperkingen opleggen. Bijzondere aandacht

werd geschonken aan het gebied van internetbeheer, waar de EU gecoördineerde inspanningen heeft

geleverd om een mensenrechtenperspectief te integreren, onder andere in de verklaringen van de

EU op het internetbeheerforum1 in november 2009 en middels haar inspanningen om voortzetting

van het forum te verzekeren.

4.11 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

Het EU-mensenrechtenbeleid omvat de, in diverse internationale mensenrechteninstrumenten

vastgelegde, vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst of overtuiging. De Raadsconclusies

(november 2009) onderstreepten het strategische belang van de vrijheid van godsdienst of

levensovertuiging, en van het tegengaan van religieuze onverdraagzaamheid, en herhaalden dat de

Raad prioriteit zal blijven verlenen aan die thema's, als onderdeel van het EU-mensenrechtenbeleid.

Uitgaande van een voortgaande evaluatie van bestaande initiatieven onderzoekt de EU verdere

praktische maatregelen om religieuze intolerantie te bestrijden, en vrijheid van godsdienst of

overtuiging wereldwijd te bevorderen.

Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst wordt bilateraal naar voren gebracht bij een groot

aantal landen, op verschillende niveaus van politieke dialoog, onder meer in mensenrechtendialogen

en -overleg. De EU geeft via demarches, openbare verklaringen en Raadsconclusies uiting aan haar

bezorgdheid omtrent religieuze vrijheid en gerelateerde intolerantie en discriminatie, zoals

bijvoorbeeld in het geval van Iran en Irak. Ze bepleit volledige eerbiediging van de vrijheid van

gedachte en geweten, overeenkomstig internationale normen.

1 http://www.intgovforum.org/cms/.

Page 78: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 78 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU onderneemt, met name in de VN-fora en de OVSE, actie tegen intolerantie en discriminatie

op basis van godsdienst of overtuiging. De EU heeft in de OVSE bijgedragen tot verdergaande

afspraken met betrekking tot de vrijheid van godsdienst of overtuiging. Zij heeft in de Permanente

Raad van de OVSE uiting gegeven aan haar bezorgdheid toen wetgevingsvoorstellen van

verscheidene Centraal-Aziatische landen niet voldeden aan de OVSE-normen met betrekking tot

godsdienst of overtuiging.

Tijdens de 63e en 64e zitting van de AVVN heeft de EU haar gebruikelijke resolutie over de

uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid op basis van godsdienst of overtuiging

ingediend (63/181; 64/L.39), die zonder stemming is aangenomen. In de mensenrechtenraad heeft

ze het vernieuwde mandaat van de speciale rapporteur van de VN inzake vrijheid van godsdienst of

overtuiging ondersteund. In het licht van het verslag van de speciale rapporteur steunde zij een

resolutie (10/25) over discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging en de impact hiervan op

het genot van economische, sociale en culturele rechten.

Evenals in voorgaande jaren heeft de EU tegen de resolutie van de AVVN over de bestrijding van

smaad jegens godsdiensten (3/171 en 64/L.27) gestemd, omdat zij bezwaren heeft met betrekking

tot de algemene aanpak, het conceptuele kader, en de bewoordingen van de resolutie. De EU is van

mening dat het concept van smaad jegens godsdiensten de vrijheid van meningsuiting ernstig

beknot, en de openheid en tolerantie, die mensen van verschillende godsdiensten in staat stelt samen

te leven en hun geloof zonder vrees uit te oefenen, juist in gevaar brengt. Er moet een fundamenteel

verschil worden gemaakt tussen kritiek op godsdiensten of overtuigingen en het aansporen tot

religieuze haat. De EU is ervan overtuigd dat het concept van smaad jegens godsdiensten niet

strookt met mensenrechtenwetgeving. Internationale mensenrechtenwetgeving beschermt

individuen in de uitoefening van hun vrijheden en beschermt godsdiensten of geloofsovertuigingen

als zodanig niet, en moet dat ook niet doen.

De EU is ook betrokken bij uiteenlopende initiatieven ter bevordering van religieuze tolerantie en

intercultureel begrip. Het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) bijvoorbeeld dient de dialoog te

bevorderen en voor harmonie tussen de diverse religies en geloven te zorgen. De Republiek Korea

en Finland organiseerden samen de vijfde ASEM interconfessionele dialoog over "het overbruggen

van tegenstellingen door interconfessionele dialoog"1 in Seoul op 23-25 september 2009. Deze

dialoogvergaderingen hebben sedert 2005 uiteenlopende religies, geloven en gemeenschappen

onderzocht, in een poging de verschillen met elkaar in overeenstemming te brengen en een

algemene consensus van intercultureel respect en begrip te bewerkstelligen.

1 5e ASEM interconfessionele dialoog: http://ifd2009korea.com/

Page 79: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 79 BIJLAGE DG E/HR NL

Binnen het kader van het EIDHR geeft de EU steun aan projecten van het maatschappelijk

middenveld wereldwijd ter bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie op welke

grond dan ook, inclusief godsdienst of geloof. In Servië bijvoorbeeld zijn lokale belanghebbenden

gesteund bij het overbruggen van sociale, politieke en religieuze tegenstellingen. Ook is met steun

van het EIDHR in Sri Lanka participatie van leden van alle etnische en religieuze minderheden

bevorderd, teneinde een goede voedingsbodem voor mensenrechten te scheppen.

4.12 Mensenrechten en het bedrijfsleven

Het EU-beleid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft deze verslagperiode

een aantal belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. De Commissie heeft in maart 2009 een

algemene vergadering van het "Europees belanghebbendenforum over MVO" bijeengeroepen, zodat

de EU en belanghebbenden ervaringen konden uitwisselen. Het Zweedse voorzitterschap heeft in

november 2009 een belanghebbendenconferentie georganiseerd om de respons van de EU op de

aanbevelingen van professor John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de VN op het gebied

van de mensenrechten en transnationale ondernemingen en andere bedrijven, te bespreken. De Raad

van de EU heeft de belangrijke en groeiende rol van het bedrijfsleven ten behoeve van de volledige

naleving van de mensenrechten benadrukt en heeft zijn volledige steun voor het werk van professor

Ruggie uitgesproken. Dit is eveneens belangrijk voor de implementatie van een duurzame strategie

om uit de recente economische en financiële crisis te geraken. De Raad is met name de implicaties

van het werk van professor Ruggie op het buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU gaan

overwegen.

De Europese Commissie heeft in december 2009 een onderzoek ingesteld naar het wettelijke kader

van mensenrechten en het milieu, dat van toepassing is op bedrijven in de EU die buiten de EU

actief zijn. De Commissie is tegelijkertijd ook een aanvullende studie begonnen naar praktische

voorbeelden van de wijze waarop bedrijven hun toeleveringsketenrelaties en MVO-rapportering

beheren, alsmede een onderzoek naar kosten-batenanalyses met betrekking tot de sociale

overwegingen in overheidsopdrachten. De Commissie is ook het Kimberleyproces betreffende

bloeddiamanten blijven bevorderen, en is begonnen deel te nemen aan het herzieningsproces van de

richtsnoeren van de OESO voor multinationale ondernemingen. In het kader van het op 8 september

2009 ondertekende Partnerschap EU-Afrika voor Energie, heeft de EU erop aangedrongen dat meer

landen toetreden tot het Initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën (EITI) en eigen

transparantierichtsnoeren voor de winningsindustrieën opstellen.

Page 80: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 80 BIJLAGE DG E/HR NL

4.13 Ondersteuning van de democratie

Bevordering van de democratie vormt een hoeksteen van het externe beleid en optreden van de EU.

Het versterken van democratische procedures en instellingen, en het bevorderen van de rechtsstaat

en de mensenrechten zijn hoofddoelstellingen in het partnerschap van de EU met derde landen.

De Raad heeft op 17 november 2009 conclusies over de ondersteuning van de democratie in de

externe betrekkingen van de EU aangenomen1. In de conclusies worden de Commissie en het

Secretariaat-generaal verzocht de aanbevelingen, die zijn vervat in de Joint Paper on Democracy

Building in EU External Relations (gezamenlijk document inzake democratievorming in het

buitenlands beleid van de EU) van de Commissie en het Secretariaat-generaal van de Raad2, als een

proefproject uit te voeren.

Deze aanbevelingen stellen voor een op maat gesneden, landspecifieke aanpak te volgen, rekening

houdend met de specifieke omstandigheden, geschiedenis, geografie en cultuur van het land als

beginpunt. Het ambitieniveau wordt bepaald met inachtneming van de algemene EU-strategie voor

een bepaalde regio, de bereidheid tot en betrokkenheid bij de vooruitgang naar democratie door de

politieke leiding van het land, en het verwachtingsniveau van het maatschappelijk en politieke

leven. Een geschikte combinatie van instrumenten wordt vervolgens uitgewerkt om, naar gelang de

vorderingen van elk land op de weg naar de democratie, in te spelen op de specifieke situatie in dat

land.

Dialoog en partnerschap vormen de leidende beginselen, op basis van het besef dat echte, op

dialoog en overleg gestoelde, partnerschappen ervoor zorgen dat men zich democratische processen

eigen maakt. Dit impliceert natuurlijk niet dat de EU afwijkt van haar beginselen en doelstellingen,

of bereid zou zijn deze ter discussie te stellen, maar dat zij een dialoog tussen gelijken houdt,

zonder gepreek, over waar raakpunten voor vooruitgang kunnen worden gevonden, en op welke

wijze het beste kan worden geholpen bij het uitvoeren van internationale verplichtingen waartoe

landen zich soeverein hebben verbonden (via VN-verdragen en -overeenkomsten), onder meer door

het delen van beste regionale praktijken.

1 16081/09. 2 (SEC (2009) 1095 def. van 27 juli 2009).

Page 81: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 81 BIJLAGE DG E/HR NL

Dialoog met andere partners - de VN, regionale organisaties, multilaterale en bilaterale donoren - is

van cruciaal belang bij het realiseren van de beginselen van Parijs en Accra1, het vermijden van

donorduplicatie, en het maximaliseren van de impact ten bate van de gehele bevolking.

4.14 Verkiezingssteun

Verkiezingen zijn een voorbeeld van mensenrechten in de praktijk. Een democratisch

verkiezingsproces maakt deel uit van de totstandbrenging van een regeringsbestel dat eerbiediging

van de mensenrechten en de rechtsstaat kan bewerkstelligen en aldus kan bijdragen tot het

voorkomen van gewelddadige conflicten. Verkiezingen bieden de bevolking niet in alle gevallen

werkelijk de kans om vrijelijk hun vertegenwoordigers te kiezen. De overgang naar democratie is

een zeer ingewikkeld proces dat nauw verbonden is met maatschappelijke, economische en

culturele ontwikkelingen, alsook ontwikkelingen op het gebied van het veiligheidsbeleid. Teneinde

het verloop van echte democratische verkiezingen te steunen, heeft de EU derhalve

verkiezingsondersteuning aan een breed scala van partnerlanden verleend.

De EU is een van de leidende actoren in de wereld wat betreft het steunen van verkiezingen. De

gevolgde aanpak staat beschreven in de Commissiemededeling over verkiezingsondersteuning en

verkiezingswaarneming van 20002. De belangrijkste bestanddelen van de verkiezingsondersteuning

van de EU zijn verkiezingsbijstand en verkiezingswaarnemingsmissies (EOM's). De doelstellingen

van deze activiteiten zijn in hoge mate complementair aangezien de resultaten van

verkiezingsbijstandsprojecten en de aanbevelingen van verkiezingswaarnemingsmissies in

toekomstige verkiezingsbijstand en de ondersteuning van de democratie in het algemeen worden

geïntegreerd.

Verkiezingswaarneming

EU-verkiezingswaarneming, met name waarneming op lange termijn, biedt een passende

gelegenheid om een verkiezingsproces te beoordelen volgens internationale normen en beste

praktijken voor echte, democratische verkiezingen. De internationale normen, die zijn vastgesteld

door middel van internationale en regionale rechtsgeldige verdragen en politieke afspraken waartoe

het betrokken land zich heeft verbonden, omvatten universele beginselen voor het verloop van

verkiezingen, zoals de fundamentele vrijheden en politieke rechten die zijn geformuleerd in de

Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake

burgerrechten en politieke rechten.

1 http://www.oecd.org/document/18/0,2340,en_2649_3236398_35401554_1_1_1_1,00.html 2 COM(2000) 191; in 2001 door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

Page 82: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 82 BIJLAGE DG E/HR NL

De internationale normen voor democratische verkiezingen omvatten eerst en vooral het recht om

aan het bestuur van het land deel te nemen door:

• periodieke verkiezingen,

• eerlijke verkiezingen

Page 83: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 83 BIJLAGE DG E/HR NL

• algemeen kiesrecht

• gelijkwaardig kiesrecht

• passief kiesrecht

• actief kiesrecht

• het recht op een geheime stemming

• de vrije uitdrukking van de wil van de kiezers

Voorts zijn de internationale normen gebaseerd op de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van

vereniging, de vrijheid van vergadering, de vrijheid van verplaatsing, het recht op non-discriminatie

en het recht op effectieve rechtsmiddelen.

De EU-verkiezingswaarnemingsmissies gaan tevens na of de verkiezingen zijn verlopen in

overeenstemming met een aantal beste praktijken voor democratische verkiezingen, zoals

transparantie van het verkiezingsproces, onpartijdigheid bij het voeren van de

verkiezingsadministratie en bij het gebruik van overheidsmiddelen, gelijke toegang tot en

evenwichtige berichtgeving door publieke media.

De EU streeft voortdurend naar de hoogste normen bij verkiezingswaarneming. In de

verslagperiode heeft de Europese Commissie gezorgd voor de ruime verspreiding van de nieuwe

handboeken van de EU, waarin wordt uiteengezet hoe de internationale normen en beste praktijken

voor verkiezingen bij de verkiezingswaarneming door de EU moeten worden toegepast.

Het Handbook for EU Election Observation (Handboek voor de verkiezingswaarnemingsmissies

van de EU)1 biedt een uitvoerig overzicht van de door de verkiezingswaarnemingsmissies van de

EU gehanteerde methodes, met nadruk op de wijze waarop internationale normen worden toegepast

bij de beoordeling en de rapportage. Tevens wordt uiteengezet hoe verkiezingswaarnemingsmissies

van de EU worden gepland, ingezet en uitgevoerd.

Het Compendium of International Standards for Elections (Verzameling internationale electorale

normen)2 schetst de verplichtingen en afspraken die elke staat aangaat met de ondertekening van

internationale en regionale instrumenten. Dankzij dit document zullen de internationale electorale

normen intensiever worden gebruikt bij de beoordeling en rapportage betreffende EU-

verkiezingswaarnemingsmissies, alsook bij de werkzaamheden van andere internationale en

nationale waarnemers en van de mensen die betrokken zijn bij de voorbereiding en het verloop van

verkiezingen.

1 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/docs/handbook_en.pdf. 2 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/docs/compendium_en.pdf.

Page 84: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 84 BIJLAGE DG E/HR NL

Het is voor de EU een prioriteit om onder de EU-veldwerkers en de EU-partnerlanden een Europese

aanpak voor verkiezingswaarneming te consolideren. Tijdens de verslagperiode is het NEEDS-

project van start gegaan om een uitgebreide opleiding te verstrekken aan de kernteamleden en de

langetermijnwaarnemers van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en regionale

vergaderingen en technische steun voor binnenlandse verkiezingswaarnemers te organiseren. In het

kader van het NEEDS-project zijn meer dan 100 waarnemers en verkiezingsexperts opgeleid en zijn

vier netwerkbevorderende evenementen voor nationale waarnemers georganiseerd in Johannesburg,

Bangkok, Costa Rica and Boekarest.

De Europese Commissie heeft op 1 en 2 december 2009 in Brussel ook een evaluatiebespreking

georganiseerd voor alle waarnemers en experts die in 2009 voor de EU bij verkiezingen betrokken

waren om ervaringen uit te wisselen en lering te trekken voor de toekomst.

EU-verkiezingswaarnemingsmissies

Sedert 2000 heeft de EU ongeveer 80 verkiezingswaarnemingsmissies (EOM's) en 18 missies van

verkiezingsdeskundigen naar alle werelddelen, met uitzondering van het OVSE-gebied, gestuurd. In

Europa en Centraal-Azië zijn geen verkiezingswaarnemingsmissies van de EU uitgevoerd omdat de

verkiezingswaarneming in deze regio's momenteel op geloofwaardige wijze wordt verricht door het

Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en

Samenwerking in Europa (OVSE/ ODIHR), met de hulp van door de EU-lidstaten afgevaardigde

waarnemers, waarnemingsdelegaties van het Europees Parlement en, in uitzonderlijke

omstandigheden, met bijstand van de Commissie via het stabiliteitsinstrument en het EIDHR.

Tussen juli 2008 en december 2009 zijn 16 EU-verkiezingswaarnemingsmissies met EIDHR-

financiering ingezet. Alle missies hebben zich gehouden aan de Beginselverklaring voor

internationale verkiezingswaarnemingsmissies die in oktober 2005 in de VN feestelijk is herdacht

en door de Europese Commissie en het Europees Parlement is bekrachtigd1.

1 http://ec.europa.eu/europeaid/observer/declaration_of_principles_code_of_conduct_en.pdf.

Page 85: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 85 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft meer werk gemaakt van de follow-up van de bevindingen en aanbevelingen van haar

verkiezingswaarnemingsmissies en heeft deze in het bijzonder verwerkt in haar verklaringen,

politieke dialoog en samenwerkingsprogramma's, waaronder de EIDHR-programmering. In dit

verband is alle EU-EOM-hoofdwaarnemers verzocht het EOM-eindverslag in het land waar zij de

verkiezingen hadden waargenomen te presenteren aan een breed scala van gesprekspartners.

De verkiezingswaarnemingsmissies van de EU hebben ten doel:

• te beoordelen in hoeverre verkiezingen in overeenstemming met de internationale normen en

beste praktijken voor democratische verkiezingen worden georganiseerd;

• verkiezingsfraude of onregelmatigheden te ontmoedigen of te beperken;

• geweld en intimidatie te ontmoedigen of te beperken;

• politieke tegenstanders, het maatschappelijk middenveld en het electoraat met meer

vertrouwen aan de verkiezingen te doen deelnemen;

• een beeld te geven van een hele reeks democratische kwesties, zoals de onafhankelijkheid en

de werking van de rechterlijke macht en de eerbiediging van de mensenrechten in het

algemeen; en

• aanbevelingen te formuleren ter verbetering van het verkiezingskader en het democratisch

klimaat.

Page 86: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 86 BIJLAGE DG E/HR NL

Verkiezingswaarnemingsmissies van de EU tussen juli 2008 en december 2009 (16 missies)1:

Cambodja Parlementsverkiezingen 27.07.08

Angola Parlementsverkiezingen 05.09.08

Rwanda Parlementsverkiezingen 15.09.08

Ecuador Grondwettelijk referendum 28.09.08

Guinee-Bissau Parlementsverkiezingen 16.11.08

Ghana Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

07.12.08

28.12.08

Bangladesh Parlementsverkiezingen 29.12.08

El Salvador Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

18.01.09

15.03.09

Bolivia Grondwettelijk referendum 25.01.09

Ecuador Parlementsverkiezingen 26.04.09

Malawi Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

19.05.09

Libanon Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

07.06.09

Guinee-Bissau Presidentsverkiezingen 28.06.09

26.07.09

Afghanistan Presidentsverkiezingen

Provincieraadsverkiezingen

20.08.09

Mozambique Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

Provinciale verkiezingen

28.10.09

Bolivia Presidentsverkiezingen

Parlementsverkiezingen

Referenda over autonomie

06.12.09

1 Meer informatie over de verkiezingswaarnemingsmissies is te vinden onder:

http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/index_en.htm

Page 87: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 87 BIJLAGE DG E/HR NL

Missies van verkiezingsexperts

Tijdens de verslagperiode 2008-2009 heeft de Commissie negen missies van

verkiezingsdeskundigen uitgezonden naar zeven landen. De deskundigenmissies bestonden

gewoonlijk uit een tot drie experts die een paar weken voor de verkiezingen werden ingezet. De

taak van de verkiezingsdeskundigen bestaat erin tijdens en na de verkiezingen een bijdrage te

leveren tot vertrouwenscheppende initiatieven. Zij verrichten een gedetailleerde analyse van het

lopende verkiezingsproces en brengen verslag uit aan de belangrijkste verkiezingsactoren in het

land zelf en aan de EU-instellingen. De uitgezonden verkiezingsdeskundigen zijn geen waarnemers

en leggen geen publieke verklaringen af over het verkiezingsproces.

Verkiezingsondersteuning

In de periode 2000-2009 heeft de EU meer dan 620 miljoen euro uitgetrokken voor

verkiezingsbijstandsprojecten in ongeveer 120 landen, onder meer in post-conflictsituaties zoals in

Tsjaad, Sierra Leone en Haïti.

Begunstigd

land

Jaar Project Bron Bedrag/

(EUR)

Ivoorkust 2008 Ondersteuning van het verkiezingsproces 18 000 000

Malawi 2008 Ondersteuning van de verkiezingshervorming en

van de verkiezingen

1 500 000

Tanzania 2008 Programma ter verdieping van de democratie 2 440 000

Zambia 2008 Steun voor de presidentsverkiezingen van 2008 Stabiliteitsinstru

ment

1 000 000

Libanon 2008 Bevordering van de politieke stabiliteit en de

nationale verzoening door middel van het

versterken van de democratische legitimiteit van

het parlement

Stabiliteitsinstru

ment

4 000 000

Bezette

Palestijnse

gebieden en

Oost-Timor

2009 Steun voor de verkiezingscycli 2010-2013 10e EOF 6 100 000

Togo 2009 Ondersteuning van het verkiezingsproces 10e EOF 9 000 000

De Comoren 2009 Ondersteuning van de parlementsverkiezingen

van 2009

Stabiliteitsinstru

ment

1 000 000

Guinee-

Bissau

2009 Project ter ondersteuning van de

presidentsverkiezingen in 2009

9e EOF 1 500 000

Page 88: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 88 BIJLAGE DG E/HR NL

De jongste twee jaar heeft de Commissie gewerkt aan de hervorming van haar aanpak. Zij heeft de

wijze waarop verkiezingsondersteuning wordt verleend opnieuw bekeken en heeft een leidende rol

gespeeld bij de inspanningen om langetermijnstrategieën te bevorderen. De laatste tien jaar zijn

projecten betreffende kiezersregistratie en transmissie van verkiezingsgegevens met een belangrijk

ICT-onderdeel gefinancierd en uitgevoerd zonder dat de houdbaarheid ervan kritisch is beoordeeld.

De studie van het gebruik van ICT in het verkiezingsproces heeft ten doel te komen tot een

adequate vaststelling van behoeften en strategieën en een analyse van de risico's die eraan

verbonden zijn en van de problemen betreffende het beheer van de toeleveringsketen, welke

elementen alle in een vroege fase van de planning van verkiezingsondersteuningsprojecten waarbij

ICT wordt ingezet aan bod moeten komen.

Ten einde het werk van de verkiezingsondersteuners doeltreffender te maken in overeenstemming

met de belangrijkste beginselen achter de Verklaring van Parijs (2005) en met de Actieagenda van

Accra (2008), heeft de Commissie samen met Internationaal IDEA in het kader van Train4Dev

(UNDP) een e-cursus doeltreffende verkiezingsondersteuning ontwikkeld.

4.15 Economische, sociale en culturele rechten

De Europese Unie hecht evenveel belang aan economische, sociale en culturele rechten als aan

burgerrechten en politieke rechten, gelet op de universaliteit, ondeelbaarheid, onderlinge

afhankelijkheid en onderlinge verbondenheid van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden,

zoals bekrachtigd door de Wereldconferentie over de mensenrechten van 1993 in Wenen. Het

Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele

rechten (OP-ICESCR) werd op 24 september 2009 voor ondertekening opengesteld.

De EU blijft in de VN-Mensenrechtenraad openlijk steun verlenen aan, en samenwerken met, een

reeks bijzondere procedures, die van toepassing zijn op het gebied van economische, sociale en

culturele rechten, zoals de mandaten voor onderwijs, huisvesting, geestelijke en lichamelijke

gezondheid, voeding, toxische en gevaarlijke producten en afval, binnenlands ontheemden,

inheemse volkeren, extreme armoede en toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Page 89: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 89 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU is verder steun blijven geven aan het versterken van het toezichtstelsel van de Internationale

Arbeidsorganisatie (IAO), en heeft regelmatig het woord gevoerd tijdens de Internationale

Arbeidsconferentie en in de Raad van Beheer van de IAO in verband met gevallen van grove

schending van fundamentele arbeidsnormen, laatstelijk met betrekking tot Belarus, Birma en

Colombia. De EU blijft de IAO ondersteunen, bijvoorbeeld op de gebieden van handel en

werkgelegenheid, statistische systemen, sociaal bescherming- en werkgelegenheidbeleid en

veiligheid en gezondheid op het werk.

In al haar betrekkingen met derde landen blijft de EU, onder meer door technische samenwerking

alsmede in nauwe samenwerking met de IAO, de bekrachtiging en uitvoering van de IAO-

Overeenkomsten over fundamentele arbeidsnormen steunen en bevorderen. In sommige gevallen

heeft de EU in bilaterale deskundigendialogen met Brazilië, China, India en Mexico thema's in

verband met werkgelegenheid, arbeidswetgeving en sociale bescherming opgenomen.

Economische, sociale en culturele rechten zijn ook aan de orde geweest in de EU-mensenrechten-

dialogen en -besprekingen, evenals in de hieraan gerelateerde maatschappelijkmiddenveld-

vergaderingen.

De EU is vastbesloten fundamentele arbeidsnormen en fatsoenlijk werk voor allen in haar

handelsbeleid te bevorderen, en neemt regelmatig samenwerkingsinitiatieven en prikkels voor

betere werkomstandigheden op in de door haar onderhandelde handelsovereenkomsten. De

ontwerp-handelsovereenkomsten van de EU met andere landen en regio's worden zorgvuldig

beoordeelt op hun potentiële effecten op sociale ontwikkeling, inclusief arbeidsnormen. Volgens de

voorwaarden van het EU-stelsel van algemene preferenties kunnen ontwikkelingslanden die de

IAO-fundamentele arbeidsnormen hebben bekrachtigd en uitgevoerd, bij het exporteren naar de EU

speciale reducties op het douanetarief krijgen. De EU steunt ook het bevorderen van

maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) op zowel EU- als internationaal niveau (met

bijzondere aandacht voor het Global Compact van de VN en de OESO-richtsnoeren voor

multinationale ondernemingen), als een cruciale bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame

ontwikkeling. De EU gelooft dat vrijwillige sociale- en milieuverplichtingen die verder reiken dan

wat bedrijven wettelijk verplicht zijn, kunnen bijdragen tot, en steun geven aan,

overheidsmaatregelen voor duurzame ontwikkeling en het bevorderen van fundamentele

arbeidsnormen.

Het bevorderen van economische, sociale en culturele rechten hangt nauw samen met inclusieve en

billijke ontwikkeling: niet voor niets wordt in zes van de acht millenniumontwikkelings-

doelstellingen (MDG's) sterk de nadruk gelegd op menselijke en sociale ontwikkeling.

Page 90: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 90 BIJLAGE DG E/HR NL

4.16 Asiel, migratie, vluchtelingen en ontheemden

Vraagstukken in verband met migratie, asiel en vluchtelingen behoren tot de prioritaire gebieden

van het EU-beleid, binnen de EU en in haar externe betrekkingen.

Tijdens de verslagperiode is de EU voortgegaan met de uitvoering van het programma van Den

Haag inzake justitie en binnenlandse zaken, en heeft zij gewerkt aan een vervolg daarop teneinde de

interne veiligheid van Europa en de fundamentele vrijheden en rechten van de burgers verder te

versterken.

Het in december 2009 aangenomen programma van Stockholm heeft bevestigd dat de ontwikkeling

van een toekomstgericht en integraal Europees migratiebeleid, dat op solidariteit en

verantwoordelijkheid is gefundeerd, een centrale beleidsdoelstelling voor de EU blijft, en erop

gewezen dat de langetermijngevolgen van migratie, bijvoorbeeld voor de arbeidsmarkten en de

maatschappelijke situatie van migranten, moeten worden meegewogen en dat het verband tussen

migratie en integratie essentieel blijft, onder andere waar het de fundamentele waarden van de Unie

betreft.

Sedert het aannemen van de totaalaanpak van migratie door de Europese Raad in 2005 heeft de EU

internationaal een pioniersrol vervuld door een alomvattende en evenwichtige benadering van

migratievraagstukken in partnerschap met derde landen te propageren. De totaalaanpak beoogt de

formulering van alomvattende en coherente beleidsmaatregelen die het brede scala van

migratiegerelateerde onderwerpen bestrijken, en daarbij verschillende beleidsgebieden, zoals

ontwikkeling, sociale zaken en werkgelegenheid, externe betrekkingen en justitie en binnenlandse

zaken, bijeenbrengen, naast kortetermijnacties en een beraad op de langere termijn om migratie en

gedwongen migratie bij de wortel aan te pakken. Een centraal thema in de totaalaanpak is het werk

in partnerschap met de landen van oorsprong of doorreis; sleutelbegrippen hierbij zijn partnerschap,

solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid.

Page 91: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 91 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU werkt sinds juli 2008 aan het opzetten van een alomvattend partnerschap met de landen van

oorsprong of doorreis om de synergie tussen migratie en ontwikkeling te stimuleren via een aantal

initiatieven, zoals de voortgaande mobiliteitspartnerschappen met Moldavië en Kaapverdië. De EU

heeft ook op 30 november 2009 een mobiliteitspartnerschap met Georgië getekend. De Commissie

heeft in september 2009 het werkdocument van haar diensten uitgebracht over de evaluatie van de

proef-mobiliteitspartnerschappen. Migratieprofielen zijn gefinancierd in 10 landen in Westelijk

Afrika en 17 landen in Oost- en Zuidoost-Europa, en verdere vooruitgang is geboekt in het

samenwerkingsplatform in Ethiopië.

Aanzienlijke inspanningen zijn geleverd als follow-up van de conclusies van de Europese Raad

over het Middellandse Zeegebied van juni 2009, in het bijzonder met betrekking tot dialoog en

samenwerking met Turkije, maar ook met het oog op het ontwikkelen van een EU-benadering

jegens Libië.

De EU heeft met betrekking tot Afrika een aantal acties gesteund op de gebieden die in het EU-

Afrikaanse partnerschap over migratie, mobiliteit en werkgelegenheid (MME), en in het

Rabat/Parijs-samenwerkingsprogramma zijn opgenomen. Deze acties omvatten elementen die zijn

gericht op het vergemakkelijken van de administratieve follow-up van deze processen.

De EU heeft in Oost-Europa steun gegeven aan de Ministeriële Conferentie in Praag in april 2009,

en aan het als follow-up bedoeld project "bouwen van migratiepartnerschappen".

De gestructureerde dialoog over migratie tussen de EU en de Latijns-Amerikaanse landen (LAC) is

op 30 juni 2009 van start gegaan. De eerste migratievergadering op hoog niveau, die gewijd was

aan migratie en ontwikkeling, is op 25 september 2009 georganiseerd, en de in Brussel gevestigde

EU-LAC werkgroep vond plaats op 14 december 2009.

Met betrekking tot Azie is de jaarlijkse vergadering van de EU-ASEM-directeuren-generaal van

migratie georganiseerd op 1 en 2 december 2009 in Goa, en er was ook een bilaterale vergadering

met de autoriteiten van India op 3 december 2009 om een bilaterale dialoog over migratie te

ontwikkelen.

Page 92: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 92 BIJLAGE DG E/HR NL

De Commissie heeft in september 2009 haar mededeling betreffende de samenhang in het

ontwikkelingsbeleid gepubliceerd, waarin een hoofdstuk over de samenhang van migratiebeleid met

ontwikkelingsbeleid is opgenomen.

Wat de inzet van de EU in het debat over migratie op wereldschaal betreft, hebben de Commissie en

de lidstaten actief tot de voorbereiding van het wereldwijde forum voor migratie en ontwikkeling

(GFMD) bijgedragen, en deelgenomen aan de derde zitting ervan, waarvoor Griekenland in

november 2009 in Athene als gastheer optrad. Het forum is een initiatief van een aantal staten, en

een nuttig instrument voor het uitwisselen van standpunten en ideeën aangaande de samenhang

tussen migratie en ontwikkeling. Het biedt landen de gelegenheid de dialoog over migratie en

ontwikkeling voort te zetten, en bij te dragen tot de uitwerking van holistische benaderingen in dit

verband. De vierde GFMD zal in Mexico-stad in juli 2010 plaatsvinden.

Op asielgebied heeft de Commissie, overeenkomstig de aankondiging in haar asielbeleidsplan van

juni 2008 en het door de Europese Raad in oktober 2008 aangenomen Europees pact inzake

immigratie en asiel, initiatieven gelanceerd om vooruitgang te boeken in het opzetten van een

gemeenschappelijk Europees asielstelsel, dat meer bescherming biedt, en tegelijkertijd billijker en

efficiënter is.

De Commissie heeft in december 2008 een eerste reeks wetgevingsvoorstellen ingediend, waarbij

drie bestaande wetgevingsinstrumenten worden gewijzigd: de richtlijn betreffende de

opvangvoorwaarden voor asielzoekers; de Dublin-verordening, die bepaalt welke lidstaat

verantwoordelijk is voor een asielaanvraag; en de Eurodac-verordening, een database die de

vingerafdrukken van asielzoekers bevat, ter ondersteuning van de werking van de Dublin-

verordening. De hoofddoelen van deze voorstellen zijn ervoor te zorgen dat alle asielzoekers eerlijk

en gelijk worden behandeld, ongeacht waar ze in de EU hun asielaanvraag indienen, en de

doelmatigheid van het EU-asielsysteem te verbeteren.

Page 93: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 93 BIJLAGE DG E/HR NL

De Commissie heeft in oktober 2008 voorstellen ingediend voor het aanpassen van de richtlijn

erkenning (ter bepaling van het aanmerken als vluchteling of begunstigde van subsidiaire

beschermingsstatus ten gevolge van vervolging of ernstige schade in het land van herkomst) en de

richtlijn asielprocedures (die procedurele garanties en rechten biedt voor echte vluchtelingen die

bescherming in lidstaten zoeken). De voorgenomen maatregelen zullen naar verwachting leiden tot

meer samenhang tussen de EU-asielinstrumenten, tot een vereenvoudiging, stroomlijning en

consolidatie van de materiële en procedurele beschermingsnormen in de gehele Unie, en tot betere

beslissingen in eerste aanleg. Aldus kunnen misbruiken worden voorkomen en kan de

asielprocedure doeltreffender worden.

De Raad en het Europees Parlement hebben in december 2009 in Malta een akkoord bereikt over de

oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO). Dit bureau wordt een

operationeel agentschap van de EU, dat de samenwerking op asielgebied tussen lidstaten

coördineert en opvoert, en dat lidstaten ondersteunt bij het uitvoeren van een consistenter en

billijker asielbeleid.

De EU heeft ook maatregelen genomen om de externe dimensie van het asielbeleid verder te

ontwikkelen. De algemene doelstelling van deze beleidsmaatregelen is vluchtelingen een betere

bescherming te bieden, niet alleen binnen de EU, maar ook in landen buiten de EU, die de grote

meerderheid van vluchtelingen wereldwijd herbergen. De Commissie heeft in september 2009 een

voorstel ingediend voor een gezamenlijk EU-programma voor de hervestiging van vluchtelingen.

De doelstelling hiervan is het verder ontwikkelen van hervestiging in de EU, waardoor de

solidariteit ten opzichte van derde landen die grote aantallen vluchtelingen herbergen, toeneemt.

Het programma van Stockholm heeft opnieuw de doelstelling bevestigd van het opzetten van een

gemeenschappelijke ruimte waarin bescherming en solidariteit worden geboden op basis van een

gemeenschappelijke asielprocedure en een uniforme status voor personen aan wie internationale

bescherming wordt verleend. Het bevestigde de beleidsdoelstelling om het gemeenschappelijk

Europees asielstelsel tegen 2012 af te ronden, een hoger niveau van harmonisatie tussen de lidstaten

te bewerkstelligen via verdere harmonisatie van de wetgeving en intensievere praktische

samenwerking, en de solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid tussen lidstaten te vergroten.

Het riep verder op tot meer solidariteit met derde landen, en ze te helpen bij het uitbouwen van hun

vermogen met migratiestromen en langdurige vluchtelingensituaties om te gaan.

Page 94: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 94 BIJLAGE DG E/HR NL

Via haar thematisch programma voor samenwerking inzake migratie en asiel1 2007-2012, met een

totaalbudget van €70 miljoen voor 2009-2010, is de EU financiële ondersteuning blijven verlenen

aan derde landen. Dit programma bestrijkt een breed scala van activiteiten met betrekking tot

migratie en ontwikkeling, arbeidsmigratie, asiel en bescherming van vluchtelingen, mensensmokkel

en mensenhandel, en illegale immigratie.

Binnen dit kader heeft de EU verscheidene projecten ondersteund teneinde braindrain tegen te gaan

(gericht op het bevorderen van regelingen voor circulaire migratie in Ghana), illegale migratie te

ontmoedigen of te voorkomen ("Seahorse" samenwerkingcentra voor het bevorderen van

interregionale samenwerking in Westelijk Afrika; netwerken met immigratieautoriteiten; technische

ondersteuning via het Mieux-programma om derde landen te helpen bij het voorkomen en

beheersen van illegale migratie), gezamenlijke ontwikkelingsacties te bevorderen (onder meer een

gezamenlijk EU-VN initiatief inzake migratie en ontwikkeling, het opzetten van bedrijven in

Marokko door de Marokkaanse diaspora in Europa, en de ondersteuning van investeringen in hun

land van herkomst door Senegalese migranten in Italië), en veiligere en goedkopere

overschrijvingen door migranten te ondersteunen (verscheidene projecten met als doel

immigrantenverenigingen uit landen bezuiden de Sahara beter in staat te stellen de ontwikkeling

van hun landen van herkomst actief te ondersteunen, en instellingen voor microkrediet

overschrijvingen door migranten te helpen vereenvoudigen). Verder is belangrijke financiering op

basis van geografische instrumenten geprogrammeerd voor toekomstige migratiegerelateerde

activiteiten.

4.17 Mensenhandel

Het beleidskader van de EU inzake de bestrijding van de mensenhandel wordt gevormd door de

mededeling van de Commissie over "Bestrijding van mensenhandel – een geïntegreerde benadering

en voorstellen voor een actieplan" (oktober 2005) en het EU-actieplan inzake de beste praktijken,

normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (december 2005)2, dat in

het verlengde daarvan door de Raad, in het kader van het Haags Programma voor de versterking

van vrijheid, veiligheid en recht in de EU, is aangenomen. Het programma van Stockholm, de

opvolger hiervan, zal de EU-acties op het gebied van mensenhandel verder stroomlijnen, onder

meer door de functie van EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel in het leven te

roepen.

1 http://ec.europa.eu/europeaid/how/finance/dci/migration_en.htm 2 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0592:NL:NOT

Page 95: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 95 BIJLAGE DG E/HR NL

Teneinde het wettelijk kader betreffende mensenhandel van de EU te moderniseren, heeft de

Commissie in maart 2009 een nieuw kaderbesluit voor de bestrijding van mensenhandel en de

bescherming van slachtoffers voorgesteld.

Het EU-beleidskader bepleit een multidisciplinaire aanpak van mensenhandel, waarin

handhavingsstrategieën en een breed scala van maatregelen ter voorkoming van mensenhandel en

ondersteuning voor slachtoffers vervat zijn. De strategie stoelt op een mensenrechtenbenadering die

de rechten van het slachtoffer centraal stelt en rekening houdt met de extra problemen van

specifieke groepen, zoals vrouwen en kinderen, alsook personen die om enige reden worden

gediscrimineerd, bijvoorbeeld omdat zij tot minderheden of inheemse bevolkingsgroepen behoren.

Voorts vormt de bestrijding van de handel in vrouwen en kinderen een prioriteit binnen het gender-

en het kinderrechtenbeleid van de EU.

De bestrijding van mensenhandel is opgenomen in verscheidene bilaterale actieprogramma's in het

kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), en in de stabilisatie- en

associatieovereenkomsten met de landen van de westelijke Balkan. Mensenhandel wordt te berde

gebracht in de politieke dialoog met derde landen, met name in mensenrechtendialogen en -

besprekingen.

De EU ondersteunt de internationale inspanningen in verscheidene VN-fora die pleiten voor

preventie, het beschermen en verlenen van steun aan slachtoffers, het scheppen van een wettelijk

kader, beleidsontwikkeling en wetshandhaving, en internationale samenwerking en coördinatie bij

het bestrijden van mensenhandel. Een belangrijke tekst is dit verband is het eerste aanvullende

protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde

misdaad, dat in 2000 in Palermo is ondertekend.

Page 96: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 96 BIJLAGE DG E/HR NL

In 2009 is bijzondere aandacht geschonken aan het versterken van de externe dimensie van

mensensmokkel1. De Raad van de EU heeft in december 2009 een "Actiegericht document over het

versterken van de externe dimensie van de EU met betrekking tot de bestrijding van de

mensenhandel: naar een mondiale actie van de EU tegen de mensenhandel"2 aangenomen. Het

document weerspiegelt de doelstelling van de EU, te weten de versterking van haar rol en vermogen

om te handelen in samenwerking en partnerschap met derde landen, regio's en organisaties op

internationaal niveau, met als doel het aanpakken van gemeenschappelijke problemen en het

nastreven van gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen. Het document formuleert tevens een reeks

aanbevelingen voor acties van de Europese Commissie met betrekking tot een betere samenwerking

en coördinatie van het EU-optreden ten opzichte van derde landen, en het ontwikkelen van

partnerschappen op internationaal niveau ter bestrijding van mensenhandel.

Eerder werk aan dit document vormde een bron van inspiratie voor de conclusies van een

ministeriële conferentie ter gelegenheid van de derde EU-dag tegen mensenhandel (17 oktober

2009). Deze ministeriële conferentie van de EU bracht bijna 600 deelnemers samen uit EU-

lidstaten, kandidaat-lidstaten, landen met een EU-perspectief, evenals vele andere derde landen,

regionale en internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en EU-instellingen en -

agentschappen. De conferentie werd gezamenlijk door het Zweedse voorzitterschap, de Europese

Commissie, de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) en andere partners georganiseerd.

De conferentie concentreerde de aandacht op de betrekkingen en samenwerking met landen van

oorsprong van mensenhandel en transitlanden. De aangenomen verklaring onderstreepte het belang

van de bestrijding van de mensenhandel, en bevatte aanbevelingen voor toekomstig handelen.

De bestrijding van de mensenhandel in Europa is een van de prioriteiten van het nieuwe

financieringsprogramma 'Preventie en bestrijding van criminaliteit' - als onderdeel van het algemene

programma 'Veiligheid en bescherming van de vrijheden' - (2007-2013). Een gerichte oproep voor

projecten (€4 miljoen) met betrekking tot mensenhandel zal in de eerste helft van 2010 worden

uitgeschreven.

1 Meer informatie over het EU-beleid tegen mensenhandel:

http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/traffic/index_en.htm. 2 http://www.se2009.eu/en/the_presidency/about_the_eu/justice_and_home_affairs/.

Page 97: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 97 BIJLAGE DG E/HR NL

Binnen de geografische en thematische samenwerking van de EU met derde landen wordt voorrang

verleend aan het bestrijden van mensenhandel. Het wordt verweven in strategiedocumenten per land

en nationale en regionale indicatieve programma's, zoals bijvoorbeeld in de Zuid- en Zuidoost-

Aziatische landen, waar het probleem op zowel landenniveau als regionaal niveau een structureel

karakter heeft. Op basis van financieringsinstrumenten, zoals het thematische programma inzake

migratie en asiel, het stabiliteitsinstrument, investeren in mensen en het EIDHR zijn fondsen

beschikbaar. Op basis van het programma investeren in mensen is begin 2008 €15,2 miljoen

toegekend aan geselecteerde projecten van het maatschappelijk middenveld die voor financiering op

het gebied van het voorkomen en bestrijden van kinderhandel in aanmerking kwamen. In het kader

van het thematische programma inzake migratie en asiel is in de zomer van 2009 een oproep tot het

indienen van voorstellen uitgebracht, met mensenhandel als een van de belangrijkste prioritaire

gebieden (het totale toegekende bedrag op basis van deze oproep was € 70 miljoen).

4.18 Racisme, vreemdelingenhaat, non-discriminatie en respect voor diversiteit

De EU is in aanzienlijke mate blijven bijdragen tot het bestrijden van wereldwijde discriminatie,

racisme en vreemdelingenhaat. De EU heeft racisme en vreemdelingenhaat aan de orde gesteld in

haar politieke dialogen met derde landen, zoals Rusland en China. Deze problematiek is ook

voortdurend in overweging genomen bij samenwerkingsstrategieën: zo hebben bijvoorbeeld

partnerlanden zich, op basis van ENB-actieplannen, verbonden tot het bestrijden van alle vormen

van discriminatie, religieuze intolerantie, racisme en vreemdelingenhaat.

De EU is de krachten blijven bundelen met regionale organen zoals de Europese Commissie tegen

Racisme en Intolerantie (ECRI) van de Raad van Europa. De EU heeft in het kader van de OVSE

nauw samengewerkt om het naleven van de verplichtingen inzake de bestrijding van racisme en

vreemdelingenhaat, non-discriminatie en het respect voor diversiteit, waartoe de 56 deelnemende

staten van de OVSE zich hebben verbonden, te bevorderen.

Page 98: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 98 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft ook actief met de VN samengewerkt bij het aanpakken van racisme en discriminatie.

Zij heeft het mandaat van Githu Muigai, de speciale VN-rapporteur inzake eigentijdse vormen van

racisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid gesteund. Verder heeft de EU, uit de middelen

van het EIDHR, steun verleend aan de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de

mensenrechten (OHCHR), voor het uitvoeren van de bestaande internationale normen inzake

gelijkheid en non-discriminatie, met name de verklaring en het actieprogramma van Durban en het

Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie. Via de programma's Progress,

en grondrechten en burgerschap, heeft de EU steun gegeven aan Europese ngo's en andere

belanghebbenden voor hun werk inzake de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en

discriminatie.

De evaluatieconferentie van Durban vond plaats in Geneve in april 2009. De EU heeft een

constructieve en solide bijdrage geleverd aan de voorbereidende fase van de conferentie, in het

bijzonder met betrekking tot het ontwerpen van het slotdocument. Het aannemen bij consensus van

het slotdocument door de 182 landen die aan de evaluatieconferentie deelnamen, bevestigde

opnieuw de internationale inzet bij het bestrijden van racisme en discriminatie. Dit mag worden

beschouwd als een krachtig antwoord op de betreurenswaardige pogingen van sommigen om de

doelstellingen van de conferentie een andere richting te geven, waarop de EU krachtig heeft

gereageerd, en wat enkele EU-lidstaten heeft doen besluiten zich uit de conferentie terug te trekken.

De Commissie heeft, samen met de OHCHR, op 14 oktober 2009 in Brussel een

deskundigenseminar georganiseerd, getiteld "de versterking van de EU-VN samenwerking bij het

bestrijden van alle vormen van discriminatie", dat uitingen en concrete tekenen van discriminatie,

en de impact van discriminatie op het leven van het individu, heeft onderzocht, en waar

voorbeelden van goede praktijken van antidiscriminatie en wetgeving tussen de regio's werden

gedeeld.

De Dag van de mensenrechten 2009 (10 december) concentreerde zich op non-discriminatie met als

motto "diversiteit omarmen - discriminatie beëindigen". In het kader van een nieuw EU-VN

communicatie-initiatief "partnerschap voor een betere wereld" hebben EU-delegaties en VN-

kantoren aandacht aan de dag geschonken door middel van seminars, bijeenkomsten, panels,

tentoonstellingen en filmvertoningen.

Page 99: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 99 BIJLAGE DG E/HR NL

4.19 Rechten van personen die tot een minderheid behoren

In alle regio's van de wereld staan personen die tot minderheden behoren, nog altijd bloot aan

ernstige bedreigingen, discriminatie en racisme, en worden zij regelmatig uitgesloten van volledige

deelname aan het economische, politieke, maatschappelijke en culturele leven, dat wèl openstaat

voor de meerderheden in de betrokken landen of samenlevingen. Het Verdrag betreffende de

Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon, vermeldt expliciet dat de rechten van

leden van minderheden behoren tot de waarden waarop de Unie berust en voor welke waarden ze

zich in haar betrekkingen met de rest van de wereld inzet.

Op internationaal niveau is de Verklaring inzake de rechten van tot nationale of etnische, religieuze

en taalminderheden behorende personen1, de cruciale referentietekst over de rechten van personen

die tot minderheden behoren. In Europa heeft de Raad van Europa het Kaderverdrag inzake de

bescherming van nationale minderheden2, en het Europees Handvest voor streektalen of talen van

minderheden3 aangenomen.

De Roma-gemeenschap vormt nu de grootste etnische minderheid van de EU. Maatregelen die

gelijke behandeling van Roma bevorderen zijn daarom van bijzonder belang voor de EU, die de

Roma-, zigeuner- en Travellersgemeenschap binnen geheel Europa actief ondersteunt4. Op verzoek

van de Raad heeft de Commissie, samen met de EU-voorzitterschappen, in 2009 het Europees

platform voor Roma-integratie als een nieuw beheersmechanisme opgericht. Sleutelactoren, zoals

EU-instellingen, nationale overheden, internationale organisaties, ngo's en deskundigen, interageren

in dit platform, en formuleren strategisch advies voor besluitvormende organen over de

doeltreffende integratie van Roma-aspecten in Europees en nationaal beleid. De eerste vergadering

van het platform in april 2009 in Praag formuleerde 10 gemeenschappelijke basisbeginselen,

waarmee bij het ontwerpen van doeltreffende beleidsregels voor Roma-integratie rekening moet

worden gehouden. De tweede vergadering van het platform in september 2009 concentreerde zich

op het vraagstuk van Roma-onderwijs.

1 http://www.ohchr.org/Documents/Publications/GuideMinoritiesDeclarationen.pdf. 2 http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Treaties/Html/157.htm. 3 http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Treaties/Html/148.htm. 4 De EU en Roma: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=518&langId=nl.

Page 100: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 100 BIJLAGE DG E/HR NL

Ook is in veel buurlanden van de EU vastgesteld dat personen die tot een minderheid behoren, deel

uitmaken van de meest kwetsbare groepen. In deze context wordt in de voortgangsverslagen van de

Europese Commissie de staat van dienst inzake de minderhedenproblematiek van kandidaat-

lidstaten en potentiële kandidaten voortdurend geëvalueerd. Daartegenover staat dat de EU gerichte

financiële pretoetredingssteun heeft verleend aan kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten als

hulp bij het invoeren van de nodige politieke, economische en institutionele hervormingen,

overeenkomstig de EU-normen. Ondersteunde projecten voor personen die tot minderheden

behoren zijn overwegend gericht op het verminderen van sociale ongelijkheid en het verbeteren van

de kwaliteit van het leven. De integratie van kansarmen, de bestrijding van discriminatie en de

versterking van het menselijk kapitaal, vooral door hervorming van het onderwijsstelsel, dragen bij

tot het versterken van de sociale samenhang in deze landen.

De minderhedenproblematiek blijft ook een belangrijk aspect in de relaties van de EU met de rest

van de wereld. Tijdens de verslagperiode heeft de EU de minderhedenproblematiek besproken in

haar politieke dialoog met derde landen, bijvoorbeeld met Georgië, Moldavië en de Russische

Federatie. De minderhedenproblematiek is ook geïntegreerd in samenwerkingstrategieën en

actieplannen. Het EU-landenstrategiedocument voor Colombia 2007-2013 bijvoorbeeld behandelt

de humanitaire- en mensenrechtensituatie van personen die tot minderheden behoren, en noemt als

belangrijkste prioriteiten onder meer vredesopbouw door uitgesloten burgers te betrekken bij lokaal

bestuur en participatory economy, alsmede het bevorderen van mensenrechten, behoorlijk bestuur

en het bestrijden van straffeloosheid. Een ander voorbeeld is de expliciete verwijzing naar respect

voor de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren in het ENB-actieplan voor

Oekraïne.

De EU heeft tevens op VN-fora actief samengewerkt bij het bevorderen en beschermen van de

rechten van personen die tot minderheden behoren. De VN-processen omvatten het Forum over

minderheidsvraagstukken en de werkzaamheden van de onafhankelijk deskundige voor

minderhedenvraagstukken. De EU is ook de krachten blijven bundelen met andere internationale

organisaties en multilaterale organen die op dit gebied actief zijn, zoals de OVSE en met name haar

Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden, de Raad van Europa en de Wereldbank.

Page 101: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 101 BIJLAGE DG E/HR NL

Verder is de EU een breed scala aan financiële en technische samenwerkingsinstrumenten -

waaronder bilaterale samenwerking met regeringen en directe steun voor het maatschappelijk

middenveld - blijven gebruiken die elkaar aanvullen en in synergie werken bij het bevorderen en

beschermen van de rechten van personen die tot minderheden behoren. Hiertoe verleent de EU, via

bilaterale samenwerking, tot op heden steun aan overheidsprogramma's en -beleidsmaatregelen die

op minderheden gericht zijn of die een potentiële impact op dit gebied hebben. Zo heeft de EU

steun gegeven aan langetermijnoplossingen voor de langdurige vluchtelingensituatie in Bangladesh

van de moslimminderheden uit Myanmar (noordelijke Rakhine-staat), en versterking van de sociale

samenhang voor de kwetsbare bevolking in het district Cox's Bazar.

De EU heeft ook, met name via het EIDHR, maatschappelijke middenveldorganisaties gesteund die

actief zijn bij het beschermen en bevorderen van de rechten van personen die tot minderheden

behoren, met vooral als doel bij te dragen tot het bestrijden van discriminatie, het bevorderen van de

bescherming en het ontwikkelen van gelijke participatie van mannen en vrouwen uit

minderhedengemeenschappen in het sociale, economische en politieke leven binnen de bredere

context van versterking van mensenrechten, politiek pluralisme en democratische politieke

participatie. Het EIDHR heeft bijvoorbeeld een project in Kirgizië gesteund, dat gericht was op het

verbeteren van interactie van minderheidsgroepen met staatsorganen en ngo's, politieke

vertegenwoordiging en deelname op lokaal en nationaal niveau, en op betrokkenheid bij

democratische hervormingen. Een ander voorbeeld is het gezamenlijke programma van de EU en de

Raad van Europa, "minderheden in Rusland: ontwikkeling van taken, cultuur, media en

maatschappelijk middenveld", dat gericht is op het stroomlijnen van het bekrachtigingsproces van

het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden door de Russische Federatie.

4.20 Rechten van personen met een handicap

Een geschatte 10% van de wereldbevolking is gehandicapt. Het gaat om een heterogene groep die

bestaat uit personen die kwetsbaar zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten, en

anderen die dreigen te worden uitgesloten van de reguliere maatschappij. Tijdens de verslagperiode

is de EU zich blijven inspannen om de rechten van gehandicapten te beschermen en te bevorderen.

Page 102: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 102 BIJLAGE DG E/HR NL

Het beginsel dat rechten van personen met een handicap mensenrechten zijn, is vastgelegd in

Resolutie 48/96 van de VN, en bevestigd in 2006 in het VN-Verdrag inzake de rechten van

personen met een handicap (UNCRPD). Het UNCRPD is het eerste juridisch bindend instrument

dat minimumnormen vaststelt voor de bescherming en garantie van een compleet scala aan civiele,

politieke, economische en culturele rechten van personen met een handicap wereldwijd. Het

UNCRPD is wat de inhoud betreft een aanvulling van bestaande internationale

mensenrechtenverdragen. Het kent geen nieuwe mensenrechten toe aan gehandicapten, maar

verduidelijkt de verplichtingen en wettelijke plichten van staten / organisaties voor regionale

integratie om een gelijkwaardig genot van alle mensenrechten door alle gehandicapten te

respecteren en waarborgen. Toch betekent dit Verdrag een belangrijke ontwikkeling omdat

handicap niet louter als een socialezekerheidskwestie wordt aangemerkt, maar als een juridische

aangelegenheid, waarbij wordt onderkend dat het begrip handicap aan verandering onderhevig is en

dat een handicap voortvloeit uit de wisselwerking tussen personen met functiebeperkingen en

sociale en fysieke drempels die hen belet ten volle, effectief en op voet van gelijkheid met anderen

te participeren in de samenleving. Het bevestigt een breed scala aan beleidsdoelen en verplichtingen

van verdragstaten, die ervoor moeten zorgen dat gehandicapten alle mensenrechten en fundamentele

vrijheden genieten.

Het verdrag wordt aangevuld met een facultatief protocol, op grond waarvan een individu of een

groep individuen het recht heeft om, in verband met een vermeende schending van het verdrag door

een verdragstaat, bij het Comité voor de rechten van personen met een handicap een klacht in te

dienen. Het facultatief protocol voorziet ook in een onderzoeksprocedure door het comité in geval

van een gemelde ernstige en systematische schending van het verdrag door een staat.

De EU en al haar lidstaten hebben het Gehandicaptenverdrag ondertekend en enkele van hen

hebben het al bekrachtigd, terwijl andere ermee bezig zijn. De Europese Commissie heeft op

29 augustus 2008 de hiervoor benodigde voorstellen gedaan. Het Parlement heeft beide voorstellen

op 24 april 2009 goedgekeurd. De Raad heeft op 26 november 2009 de weg vrijgemaakt voor de

toetreding van de EU tot het UNCRPD. Na het besluit van de Raad zal de akte van formele

bevestiging bij de VN worden neergelegd. De interne EU-procedures voor de toetreding van de EU

tot het facultatief protocol duren nog voort. Het sluiten van het UNCRPD is een mijlpaal voor de

EU, in die zin dat zij voor het eerst partij is geworden bij een alomvattend VN-mensenrechten-

verdrag.

Page 103: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 103 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU is zich blijven inspannen om de rechten van gehandicapten buiten de EU te beschermen en

te bevorderen, door middel van de stelselmatige integratie van personen met een handicap in de EU-

ontwikkelingssamenwerking. Sedert 2000 heeft de Commissie meer dan 280 specifiek op

gehandicapten gerichte projecten in 69 landen gefinancierd (wat neerkomt op meer dan

€ 145 miljoen). De belangrijkste gesteunde activiteiten omvatten: capaciteitsopbouw,

beleidsontwikkeling, herintegratie binnen de gemeenschap, het bevorderen van mensenrechten, de-

institutionalisering, sociale integratie en het verbeteren van gegevensverzameling. Tegen de

achtergrond van het UNCRPD heeft de Commissie zichzelf via haar mededeling over het Europees

actieplan voor gehandicapten 2008-2009 verplicht ervoor te zorgen dat mensenrechten van

gehandicapten op doeltreffende wijze aan bod blijven komen in het buitenlands beleid en de

programma's van de EU.

4.21 Inheemse volken

De beginselen van de betrokkenheid van de EU bij inheemse volken worden toegepast in de context

van de Verklaring van de VN inzake de rechten van inheemse volken van 2007, die de rechten van

inheemse volken wereldwijd bevordert en hun voortdurende ontwikkeling garandeert. Een intern

mechanisme binnen de Europese Commissie zorgt voor de coördinatie van door verschillende

Commissiediensten uitgevoerde activiteiten in verband met inheemse volken en voor versterking

van het profiel van de inheemsevolkenproblematiek op de algehele EU-ontwikkelingsagenda1.

Vanaf de instelling in 1994 van de internationale dag van de inheemse volkeren van de wereld heeft

het Commissielid voor externe betrekkingen en het Europees nabuurschapsbeleid bijna elk jaar ter

gelegenheid van die dag op 9 augustus een verklaring afgelegd. Verder organiseren EU-delegaties

wereldwijd op of rond 9 augustus tal van bijeenkomsten, onder meer vergaderingen met inheemse

leiders, persconferenties, persartikelen, deelname aan seminars en bezoeken aan door de EU

gefinancierde projecten.

1 Meer informatie over het EU-beleid inzake inheemse volken:

http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/ip/index_en.htm.

Page 104: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 104 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU is nauw betrokken gebleven bij de fora van de Verenigde Naties over de inheemse

problematiek, en heeft bijgedragen aan de samenwerking van VN-organen met inheemse volken.

De internationale processen omvatten het Permanente VN-Forum voor inheemse zaken, het

deskundigenmechanisme inzake de rechten van inheemse volken, de speciale VN-rapporteur voor

de mensenrechtensituatie en fundamentele vrijheden van inheemse volken, het Verdrag inzake

biologische diversiteit, de Afrikaanse Commissie voor de rechten van mensen en volken en de

Arctische Raad.

De inheemse volkenproblematiek is geïntegreerd gebleven in de EU-ontwikkelingshulpstrategieën

en is sterker onder de aanbracht gebracht. De Europese Commissie heeft in 2008 een onderzoek

afgerond naar de vraag hoe de op het bevorderen van de rechten van inheemse volken gerichte

steun, en de problematiek hieromtrent, kan worden geïntegreerd in de samenwerking van de EU met

landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan. Dit onderzoek bevatte casestudies van

Suriname en Kenia, en operationele aanbevelingen aan EU-delegaties over de wijze waarop de

inheemse volkenproblematiek in ontwikkelingsamenwerking moet worden geïntegreerd. De

operationele conclusies van dit onderzoek hebben geleid tot de voorbereiding van een "ontwerp-

instrument voor EU-samenwerking met inheemse volken in ACP-landen", dat bedoeld is als advies

en steun aan EU-delegaties in landen waar samenwerkingsactiviteiten invloed zouden kunnen

hebben op inheemse volken of hun gebieden / rechten.

De Europese Commissie heeft in september 2009 een onderzoek opgezet, getiteld "Het

maatschappelijk middenveld in Azië in kaart brengen, met bijzondere aandacht voor Nepal". Deze

studie zal een analyse omvatten van de rol van inheemse volkenorganisaties binnen het

maatschappelijk middenveld, en zal de EU-delegatie in Nepal aanbevelingen verstrekken omtrent

het betrekken van zulke organisaties bij de EU-beleidsdialoog en programmeringscyclus.

Op basis van het EIDHR bestaat een breed scala aan specifieke acties op het gebied van inheemse

volken die op nationaal, transnationaal of regionaal niveau kunnen worden uitgevoerd. De projecten

die tijdens de verslagperiode zijn gefinancierd, waren gericht op internationale organisaties, ngo's

en inheems organisaties, met als doel:

(a) inheemse volken en hun vertegenwoordigers te ondersteunen bij hun deelname aan en hun

follow-up van VN-processen met betrekking tot inheemse volken; en

(b) steun te geven voor activiteiten van het maatschappelijk middenveld, die gericht zijn op het

bevorderen van ILO-Verdrag nr. 169 en de beginselen daarvan.

Page 105: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 105 BIJLAGE DG E/HR NL

Om een concreet voorbeeld te geven, heeft het EIDHR een project inzake capaciteitsontwikkeling

voor inheemse volken bij de VN gefinancierd. Inheemse volken zijn de beste bevorderaars van hun

eigen rechten, indien zij over passende logistieke middelen, documentatie en informatie beschikken.

Daarom ondersteunt het EIDHR de activiteiten van het doCip, het te Genève gevestigde Indigenous

Peoples’ Center for Documentation, Research and Information (centrum voor documentatie,

onderzoek en informatie voor inheemse volken). Dit drie jaar durende project is gericht op het

doeltreffender meten van de verschillende VN-processen die betrekking hebben op de rechten van

inheemse volken.

Page 106: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 106 BIJLAGE DG E/HR NL

5. Het optreden van de EU in internationale fora

5.1 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 1

De Derde Commissie (sociale, humanitaire en culturele onderwerpen) van de 63e AVVN is

bijeengekomen van 8 oktober tot en met 26 november 2008. In totaal heeft de Commissie

58 ontwerp-resoluties behandeld, iets minder dan het jaar daarvoor (63). 37 van die resoluties

werden bij consensus aangenomen. Evenals in 2007 hebben 21 resoluties geleid tot een stemming,

waarbij ook nu weer is gebleken dat in de geografische groepen zeer verschillend wordt gedacht.

Het resultaat van de besprekingen van de Derde Commissie is door de bank genomen een succes

voor de EU en haar lidstaten. Al haar initiatieven waren succesvol. De EU speelde een centrale,

doorslaggevende en zichtbare rol in de onderhandelingen en de debatten. Het Franse

voorzitterschap heeft namens de EU vijf resoluties ingediend. Andere lidstaten hebben in totaal tien

resoluties op nationale basis ingediend. De EU wist met één stem te spreken over de meeste

onderwerpen behalve twee, de resolutie over het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van

racisme en rassendiscriminatie, en de resolutie over de follow-up van de Herzieningsconferentie

van Durban.

De EU presenteerde twee van de drie landenresoluties, in die twee resoluties werden schendingen

van de mensenrechten aan de kaak gesteld in de Democratische Volksrepubliek Korea (samen met

Japan ingediend) respectievelijk in Birma/Myanmar. Daarnaast betuigde zij actieve steun aan de

door Canada ingediende ontwerp-resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran. De door de EU

geïnitieerde campagne tegen moties tot afzien van actie en vóór die drie resoluties wierp haar

vruchten af. De drie resoluties werden aangenomen. De door de EU ingediende landenresoluties

werden in de plenaire zitting met een grote meerderheid aangenomen (Birma/Myanmar - 80/25/45,

DVK - 94/22/63).

1 Voor nadere informatie over de EU in de VN, zie http://www.eu-un.europa.eu/

Page 107: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 107 BIJLAGE DG E/HR NL

In diezelfde zitting herhaalde de EU dat zij het blijft opnemen voor LGBT-ers (lesbiennes,

homoseksuelen, biseksuelen en transgenders). Op 18 december 2008 is in de Algemene

Vergadering van de VN namens 66 staten voor het eerst een door landen uit alle werelddelen

(Argentinië, Brazilië, Gabon, Japan, Kroatië, Noorwegen en Nederland) gesteunde verklaring over

mensenrechten, seksuele gerichtheid en genderidentiteit afgelegd waarin wordt opgeroepen tot

universele decriminalisering van homoseksualiteit. De Franse staatssecretaris van Buitenlandse

Zaken en Mensenrechten, mevrouw Rama Yade, zat samen met de Nederlandse minister van

Buitenlandse Zaken, de heer Maxime Verhagen, in New York een bijeenkomst voor om bekendheid

aan deze historische tekst te geven; tal van ngo's en prominenten waren daarbij aanwezig.

Op initiatief van de EU is er een nieuwe regio-overschrijdende resolutie over de doodstraf

aangenomen, waarmee de ingegraven posities van de geografische groepen overhoop zijn gehaald

en de historische stemming van 2007 nog is versterkt: het aantal tegenstanders van dit initiatief is

namelijk aanzienlijk afgenomen (negen staten minder). Het resultaat van de stemming (106 voor/46

tegen/31 onthoudingen) geeft een toegenomen steun te zien voor de invoering van een moratorium

op het toepassen van de doodstraf en een steeds grotere acceptatie van het beginsel dat dit punt

regelmatig in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt getoetst. De open aanpak

van de EU heeft ertoe bijgedragen dat de andere mede-indieners zich er ook echt zelf

verantwoordelijk voor zijn gaan voelen. Het leidde echter niet tot een verzoenlijkere houding bij de

landen die tegen de resolutie waren, die net als in 2007 hun toevlucht namen tot een

blokkeertactiek.

De 63e zitting van de AVVN bevestigde de groeiende aandacht voor het debat over godsdienst en

de mensenrechten. De ICO handhaafde dit jaar opnieuw haar voorstel over godsdienstlastering. De

door de EU ingediende resolutie over de uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid en

discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging werd bij consensus aangenomen. In de

onderhandelingen slaagde de EU erin de staten te verenigen achter een compromistekst die een

evenwicht biedt tussen vrijheid van meningsuiting en een verbod op aansporing tot religieuze haat.

De samen met de Grulac ingediende omnibusresolutie over de rechten van het kind, was een groot

succes. De tekst bevatte belangrijke passages over kinderarbeid. De resolutie hield ook in dat de

ambtstermijn van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor kinderen in

gewapende conflicten werd verlengd.

Page 108: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 108 BIJLAGE DG E/HR NL

De aanneming van het rapport van de Mensenrechtenraad vergde moeilijke onderhandelingen. Na

langdurige besprekingen besloot de Algemene Commissie van de AVVN dat alleen het rapport ter

bespreking aan de AV zou worden voorgelegd, terwijl de aanbevelingen uitsluitend in de Derde

Commissie aan bod zouden komen. Deze voorlopige institutionele oplossing is niet bevredigend.

Zij illustreert de kloof die er bestaat tussen de AVVN en de Derde Commissie. Zij vormt met name

voor de EU een van de uitdagingen voor de hervorming van de MRR.

De aanneming van het besluit over Programma 19 was een succes voor de EU, die met steun van de

gelijkgestemden de onafhankelijkheid van het Bureau van de HCHR en zijn veldactiviteiten heeft

kunnen verdedigen. De vermelding in de slottekst van de evaluatie van de verklaring en het

actieprogramma van Durban veroorzaakte problemen doordat er geen eensgezindheid bestond over

de vraag of het Bureau van de HCHR de evaluatieconferentie en de follow-up ervan moest

ondersteunen. Aangezien de tekst pas op het moment van zijn aanneming voor mede-indieners werd

opengesteld, waren de enige EU-mede-indieners Frankrijk (dat toen het voorzitterschap bekleedde)

en België, dat het voorzitterschap zal bekleden in de tweede helft van 2010 als Programma 19

opnieuw op de agenda van de Derde Commissie zal staan.

De resolutie over de eerbiediging van de mensenrechten bij terrorismebestrijding gaf aanleiding tot

stroeve onderhandelingen, met name over de procedures voor het opstellen van de door de

Veiligheidsraad vast te stellen lijsten. De resolutie over de bescherming van migranten, een van de

prioriteiten van de Grulac-landen, werd bij consensus aangenomen.

Deze zitting werd gekenmerkt door een verbetering in de dialoog met de G77 en de niet-gebonden

landen over economische, sociale en culturele rechten, en door de aanneming van het door Portugal

ingebrachte Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en

culturele rechten, waarbij een individuele klachtenprocedure wordt ingesteld. De EU kon steun

verlenen aan de resoluties over het recht op ontwikkeling en het recht op voedsel.

Bij de onderhandelingen over de follow-up van de verklaring en het actieprogramma van Durban

werd enige vooruitgang geboekt. Over de definitieve tekst van de ontwerp-resolutie wist de EU

echter geen gemeenschappelijk standpunt in te nemen.

Page 109: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 109 BIJLAGE DG E/HR NL

De Derde Commissie (sociale, humanitaire en culturele onderwerpen) van de 64e zitting van de

AVVN vergaderde van 5 oktober tot en met 24 november 2009. In totaal besprak zij 65 resoluties.

De prioriteiten van de EU in de Derde Commissie lagen vooral bij twee thematische resoluties

(kinderrechten, ingediend samen met de Latijns-Amerikaanse en de Caribische landen, en religieuze

onverdraagzaamheid) en twee resoluties over de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar en in de

Democratische Volksrepubliek Korea. De EU verleende daarnaast actief steun voor de aanneming

van de door Canada ingediende resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran en nam actief deel

aan de Lobby Taskforce. Al deze resoluties zijn aangenomen.

Het resultaat van de onderhandelingen over de omnibusresolutie inzake de kinderrechten was

bijzonder welkom. De resolutie werd voor het eerst sinds 2001 bij consensus aangenomen en werd

door het recordaantal van 138 landen mede-ingediend. Ook de resolutie over de uitbanning van alle

vormen van onverdraagzaamheid en van discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, die

zonder stemming werd aangenomen, kende een record aantal mede-indieners, namelijk 82. De

landenspecifieke resoluties kregen meer voorstemmen dan in het voorgaande jaar. Moties tot afzien

van actie werden er dit jaar niet ingediend.

De EU heeft bij de Commissie elf resoluties ingediend, initiatieven van individuele lidstaten

inbegrepen; sommige werden samen met landen van andere regio's ingediend; drie zijn er na

stemming aangenomen. Alle nationale initiatieven van EU-lidstaten zijn aangenomen, onder andere

over misdaadpreventie (IT), geweld tegen vrouwen (NL/FR), het Cedaw (FI), foltering (DK), de

internationale mensenrechtenverdragen (FI), het Verdrag betreffende gedwongen verdwijning

(FR/Argentinië) en de nationale mensenrechteninstellingen (DE). Een poging tot wijziging van de

resolutie betreffende geweld tegen vrouwen werd met succes verijdeld, waarna de resolutie zonder

stemming werd aangenomen. De resolutie over de internationale verdragen werd echter zowel in de

Commissie als ter plenaire zitting geamendeerd en werd in stemming gebracht.

Page 110: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 110 BIJLAGE DG E/HR NL

Evenals in de voorgaande jaren was de EU tegen de resolutie over godsdienstlastering. De EU

benadrukt dat het concept godsdienstlastering niet relevant is voor discussies over mensenrechten,

aangezien het recht inzake mensenrechten mensen, en niet concepten, beschermt. De EU was

daarom verheugd over het geleidelijk dalende aantal stemmen voor de resolutie. Bij de aanneming

van de resolutie over interculturele en interreligieuze dialoog werd een gezamenlijke

standpuntverklaring afgegeven, waarin werd gesteld dat de EU dialoog beschouwt als een

aangelegenheid van individuen en niet van concepten of staten, en dat de interreligieuze dialoog

deel uitmaakt van een veel ruimere interculturele dialoog aangezien religie en overtuiging niet de

enige bronnen van identiteit zijn. Daarnaast sprak de EU zich uit voor de onafhankelijkheid van de

bijzondere procedures in verband met de mensenrechten als reactie op de pogingen van enkele

lidstaten om de werking daarvan in te dammen en te ondermijnen, mede door een stemming te

vragen over verwijzingen naar het rapport van de speciale rapporteur over de bevordering en de

bescherming van de mensenrechten bij terrorismebestrijding.

5.2 De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties

De negende reguliere zitting van de MRR werd gehouden in september 2008. In die zitting werden

er 24 resoluties aangenomen waarvan drie bij stemming. De zitting werd gekenmerkt door een grote

mate van consensus, maar er werd gestemd over de traditionele resoluties van Cuba over

internationale solidariteit en dwangmaatregelen alsmede over de door Pakistan namens de ICO en

de Afrikaanse groep ingediende resolutie over schendingen van de mensenrechten door Israëlische

militaire invallen in de bezette Palestijnse gebieden. Die resoluties werden ondanks tegenstemmen

van de EU-lidstaten aangenomen.

De zitting werd gedomineerd door besprekingen over verlenging van de bijzondere procedures voor

het aanpakken van de mensenrechtensituaties in bepaalde landen. Van de vijf besproken mandaten

werden er vier verlengd. Het mandaat voor Liberia kon niet worden verlengd omdat het land

daartegen was. Op voorstel van het Franse EU-voorzitterschap werd er een korte resolutie

aangenomen waarbij is voorzien in een follow-up door het Bureau van de HCHR, waarvan in

september 2009 een verslag werd ingewacht. De mandaten voor de volgende landen werden

verlengd: Burundi, Cambodja, Haïti (uitzonderlijk met twee jaar) en Sudan (met zes maanden). Uit

de besprekingen bleek opnieuw hoe vijandig bepaalde staten (met name uit de Afrikaanse groep)

tegenover handhaving van de landenmandaten staan. Het continueren van vier landenmandaten is

derhalve een succes voor de EU, die een beslissende rol heeft gespeeld in de onderhandelingen, in

het bijzonder met de gastlanden.

Page 111: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 111 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de zitting leidde de interactieve dialoog met de speciale rapporteur voor hedendaagse

vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende

onverdraagzaamheid tot levendige discussie, met name over het voorstel van de ICO en de Groep

van Afrikaanse staten om extra normen ter bestrijding van godsdienstlastering in te voeren.

Frankrijk toonde zich (namens de EU) samen met Chili (namens de Grulac) ingenomen met de

pogingen van de nieuwe speciale rapporteur om die aangelegenheid te verschuiven naar het

vraagstuk aansporing tot nationale haat, rassenhaat en religieuze haat. In die discussies werd echter

geen consensus over dat thema bereikt en voor de EU bleef derhalve waakzaamheid geboden in dat

verband. Ondanks de moeilijke context stelde het Franse voorzitterschap alles in het werk om

ervoor te zorgen dat de vereiste grondslag voor de Durban-evaluatieconferentie is gelegd.

De achtste bijzondere zitting van de MRR (28 november tot en met 1 december 2008) was gewijd

aan de situatie van de mensenrechten in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Na

stroeve onderhandelingen leidde de bijzondere zitting tot de aanneming van een resolutie waarmee

belangrijke concrete resultaten werden geboekt, onder meer de afspraak dat verscheidende speciale

rapporteurs de MRR in maart 2009 verslag moesten uitbrengen over die regio.

Op 12 december 2008 heeft de MRR een herdenkingszitting gehouden ter ere van de 60e verjaardag

van de aanneming van Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die door de secretaris-

generaal van de Verenigde Naties en diverse nationale vertegenwoordigers, waaronder circa

15 ministers, werd bijgewoond. Verscheidende EU-lidstaten vielen het Franse voorzitterschap bij

door andermaal het universele karakter van de mensenrechten te onderstrepen tegenover de

verleidingen van het relativisme. Het delegatielid van de Europese Commissie stond stil bij de

instrumenten die de EU heeft ingevoerd om overal ter wereld de mensenrechten te ondersteunen.

In de 42e zitting van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen (Cedaw) in

december 2008 kwam de vraag aan de orde of het niet raadzaam is om binnen de MRR een nieuw

mechanisme in het leven te roepen voor wetten die vrouwen discrimineren; dat beginsel werd door

een aantal staten, waaronder EU-lidstaten, gesteund.

Page 112: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 112 BIJLAGE DG E/HR NL

De negende bijzondere zitting van de Raad werd gehouden op 9 januari 2009 en was voornamelijk

gewijd aan de gebeurtenissen in de Gazastrook in de maand daarvoor. Door middel van de resolutie

die werd aangenomen, werd er een missie ingesteld om de gebeurtenissen vanuit de optiek van de

mensenrechten te onderzoeken. Aangezien het mandaat van die missie niet evenwichtig was in de

tekst, onthield de EU zich van stemming. De EU stond achter de keuze van hoge rechter Richard

Goldstone, het missiehoofd, om het mandaat te verruimen tot onderzoek naar de gedragingen van

alle conflictpartijen.

De tiende bijzondere zitting van de Mensenrechtenraad, gewijd aan de gevolgen van de wereldwijde

economische en financiële crisis voor de universele verwezenlijking en de daadwerkelijke

uitoefening van de mensenrechten, vond op vrijdag 20 februari 2009 plaats. De EU heeft het hele

jaar door in diverse internationale fora grote inzet getoond bij het bestrijden van de crisis en de

gevolgen ervan. Aangezien het echter van groot belang is dat de Mensenrechtenraad zich op zijn

kerntaken kan richten, heeft de EU besloten zich ten aanzien van de slotresolutie van stemming te

onthouden.

De tiende reguliere zitting van de MRR werd gehouden in maart 2009. De minister van

Buitenlandse Zaken van Tsjechië, de heer Schwarzenberg, nam aan de bijeenkomst op hoog niveau

in het kader van de zitting deel en sprak daarin namens de EU. De MRR nam 36 resoluties aan. De

aandacht van de EU ging vooral uit naar bescherming van de werking van de speciale mechanismen

van de MRR en ondersteuning van het onafhankelijke functioneren van de Hoge Commissaris voor

de mensenrechten. De EU wist gedaan te krijgen dat de mandaten betreffende Birma/Myanmar en

de DVK werden geprolongeerd, maar ondanks haar grote inspanningen om het mandaat voor de

DRC te verlengen, werd dit tegengehouden door anderen. Het mandaat betreffende Somalië werd

wel voorlopig met zes maanden verlengd. Ondanks verzet van de EU werd er een resolutie

aangenomen die bedoeld was om de onafhankelijkheid van het Bureau van de HCHR in te dammen,

naast andere die strekten tot bevordering van concepten die nadelig zijn voor de mensenrechten,

zoals godsdienstlastering. Een resolutie over de status van het Verdrag betreffende de rechten van

het kind en de bijbehorende facultatieve protocollen daarbij werd probleemloos aangenomen als

eerste thematische initiatief na het besluit van de beide groepen, EU en Grulac, om

omnibusresoluties slechts om de vier jaar te herhalen (in plaats van jaarlijks).

Page 113: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 113 BIJLAGE DG E/HR NL

Tegen de achtergrond van de zorgwekkende ontwikkelingen in Sri Lanka in het voorjaar van 2009

verleende de EU actieve steun aan het houden van een elfde bijzondere zitting van de

Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in dat land (26-27 mei 2009). Helaas bevatte de

tekst van de tijdens die zitting uitgebrachte resolutie geen beoordeling van de mensenrechtensituatie

noch follow-upmaatregelen van dien aard dat de EU er steun aan kon verlenen.

De elfde reguliere zitting van de MRR werd van 2 tot en met 18 juni 2009 gehouden. Er werden

11 resoluties en een besluit aangenomen. Hoofddoel van de EU voor die zitting was het vasthouden

van aandacht voor de mensenrechtensituatie in Sudan. De MRR nam een resolutie aan houdende

vaststelling van het mandaat van de onafhankelijk deskundige inzake de mensenrechtensituatie in

Sudan, dat in de plaats zal komen van het mandaat van de speciale rapporteur. Ondanks EU-verzet

werden er diverse resoluties aangenomen met betrekking tot concepten die niet door de EU worden

erkend. Ten eerste was daar het Cubaanse initiatief betreffende het recht op vrede en ten tweede een

initiatief over de gevolgen van de buitenlandse schulden voor de uitoefening van fundamentele

mensenrechten. Controversiële teksten over het aanscherpen van de bijzondere procedures en een

Russisch initiatief inzake traditionele waarden werden uitgesteld tot de MRR-zitting in september.

Tijdens de organisatorische bijeenkomst van de MRR van 19 juni 2009 zijn de nieuwe voorzitter

van de MRR voor de derde cyclus, de Belgische ambassadeur Alex Van Meeuwen, en een nieuw

bureau, met vertegenwoordigers van Slovenië (EEG), Egypte (AG), Chili (Grulac) en Indonesië

(Groep van Aziatische staten) aangesteld.

Tijdens de twaalfde reguliere zitting van de MRR (van 14 september tot en met 2 oktober 2009)

werden er 28 resoluties aangenomen. De zitting had enkele positieve resultaten voor de EU. De

door de EU ingediende resolutie over Aung San Suu Kyi en andere politieke gevangenen in

Birma/Myanmar werd bij consensus aangenomen. Voorts werden de geografische mandaten in

verband met de bijzondere procedures betreffende Somalië en Cambodja verlengd en werd het

mandaat voor Burundi gehandhaafd. Er werd bij consensus een resolutie over de vrijheid van

meningsuiting aangenomen, en de EU verleende steun aan de aanneming van resoluties over

overgangsrechtspraak en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Page 114: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 114 BIJLAGE DG E/HR NL

Het begrip traditionele waarden zou middels de aanneming van een resolutie ter zake in de Raad

kunnen worden ingevoerd; tal van staten, zowel uit de WEOG-groep als uit die van de Afrikaanse

staten, traden echter de EU bij met hun reserves. De EU vreesde dat de resolutie en het begrip zich

ertoe zouden kunnen lenen om het universele karakter van de mensenrechten te ondermijnen.

De besprekingen over het Midden-Oosten werden beheerst door de presentatie van het rapport van

de commissie voor feitenonderzoek in de Gazastrook (het 'Goldstone-verslag') en de

onderhandelingen over een mogelijke follow-up van het rapport. De EU had positieve contacten

met de Palestijnse Autoriteit over een mogelijk resultaat van de zitting, voordat de resolutie werd

ingetrokken, die vervolgens opnieuw aan de orde kwam in een bijzondere zitting kort daarna.

Op 15 en 16 oktober 2009 werd op initiatief van de Palestijnse delegatie een twaalfde bijzondere

zitting van de Mensenrechtenraad gehouden. De zitting, die was gewijd aan de

mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse gebieden en Oost-Jeruzalem, ging hoofdzakelijk

over het rapport en de aanbevelingen van de missie voor feitenonderzoek naar de gebeurtenissen in

de Gazastrook onder de leiding van rechter Goldstone. De EU voerde actief onderhandelingen over

het resultaat van de zitting, maar kon zich niet achter de resolutie scharen aangezien de door haar

voorgestelde wijzigingen niet werden overgenomen.

De EU is het werk van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten blijven

steunen door geregelde ontmoetingen en door haar inzet voor de blijvende onafhankelijkheid van de

Hoge Commissaris en haar Bureau.

Universele periodieke doorlichting (UPR)

De EU heeft voortdurend getracht het UPR-proces te vrijwaren van alle pogingen om de

geloofwaardigheid ervan te ondermijnen, en de ngo's de mogelijkheid te blijven bieden om ook aan

het proces deel te nemen.

Page 115: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 115 BIJLAGE DG E/HR NL

De derde zitting van de universele periodieke evaluatie (van 1 tot en met 15 december 2008) bood

een gelegenheid tot evaluatie van 16 landen, waaronder Burundi, Israël, de Verenigde Arabische

Emiraten, Oezbekistan, Turkmenistan en Luxemburg. De zitting werd gekenmerkt door een ruimere

deelname van staten aan het proces, door nauwkeuriger en gerichter aanbevelingen en door de

aanwezigheid van delegaties op hoog niveau van staten die aan de UPR onderworpen zijn, allemaal

blijken van de ernst waarmee het proces door de meeste landen tegemoet wordt getreden. De

aanneming van enkele rapporten gaf evenwel aanleiding tot moeilijkheden, met name in de gevallen

van Burundi en Oezbekistan, die de gebruikelijke structuur van het rapportgedeelte in verband met

de aanbevelingen probeerden te wijzigen; dat zou hebben geleid tot verwarring en dubbelzinnigheid

in verband met de standpunten van de betrokken landen. Voor de EU-lidstaten bleek uit de zitting

eens te meer de deugdelijkheid van de UPR.

Er hebben twee zittingen van de universele periodieke doorlichting plaatsgevonden, in februari en

in mei 2009. De februarizitting, waarin onder meer Cuba, Saudi-Arabië, China, de Russische

Federatie en Nigeria werden geëvalueerd, werd ernstig gehinderd door procedurele obstructies en

pogingen om het proces te manipuleren. De voorzitter van de MRR slaagde er niet in om de staten

op één lijn te brengen over een resolutie.

5.3 De Raad van Europa

De samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) bleef een positieve tendens vertonen,

met geïntensiveerde uitwisselingen en versterkte betrekkingen, mede op het gebied van de

mensenrechten 1.

Op 11 mei 2009 en 27 oktober 2009 zijn vierpartijenbijeenkomsten tussen het EU-voorzitterschap,

de Commissie, de secretaris-generaal van de Raad van Europa en de voorzitter van het Comité van

Ministers van de RvE gehouden. De deelnemers reageerden instemmend op de geslaagde uitvoering

van het in 2007 ondertekende Memorandum van Overeenstemming tussen de EU en de RvE, en

bespraken de met samenwerking verband houdende onderwerpen op het gebied van

democratisering, mensenrechten en de rechtsstaat.

1 http://ec.europa.eu/external_relations/organisations/coe/index_en.htm.

Page 116: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 116 BIJLAGE DG E/HR NL

Hoge ambtenaren van de RvE, waaronder de RvE-commissaris voor de mensenrechten en de

griffier van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, bleven regelmatige gasten in de marge

van de vergaderingen van de EU-Raadsgroepen. In februari 2009 had de RvE-commissaris voor de

mensenrechten een ontmoeting met de toenmalige hoge vertegenwoordiger Javier Solana om

mensenrechtenkwesties te bespreken. De nieuw verkozen secretaris-generaal van de RvE bracht in

oktober 2009 een bezoek aan Brussel en ontmoette bij die gelegenheid de voorzitter van de

Commissie. Een aantal hoge ambtenaren van de Europese Commissie heeft Straatsburg bezocht om

informatie te verstrekken over het EU-beleid op verscheidene gebieden, waaronder het initiatief

over het Oostelijk Partnerschap.

Een van de voornaamste punten op de EU-RvE-agenda is de toetreding van de EU tot het Europees

Verdrag voor de rechten van de mens. De voorbereidingen daarvoor zijn begonnen na de ratificatie

van het Verdrag van Lissabon. De EU is een uitgesproken voorstander van versterking van het

Europees Hof voor de Rechten van de Mens en zet zich ervoor in het efficiënter te maken. In dat

verband steunt de EU het proces van Interlaken in het kader van de Conferentie op hoog niveau

over de toekomst van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

De EU heeft grote waardering voor het werk van de Commissie van Venetië van de RvE en voor

haar rol als adviesorgaan inzake de verenigbaarheid van de wetgeving in de lidstaten van de RvE

met Europese standaarden en normen en regels op het gebied van de grondrechten en fundamentele

vrijheden.

De EU heeft goed kunnen samenwerken met de RvE-commissaris voor de mensenrechten, met

name inzake de situatie na het conflict in Georgië en de situatie na de verkiezingen in Moldavië. De

RvE heeft daarnaast opleiding op het gebied van de mensenrechten voor de EU-waarnemingsmissie

in Georgië verstrekt.

De EU en de Raad van Europa zijn nauw met elkaar blijven samenwerken aan het afschaffen van de

doodstraf wereldwijd, zoals ook blijkt uit de publicatie van een gezamenlijke verklaring ter

gelegenheid van de internationale en Europese dag tegen de doodstraf op 10 oktober in 2008 en

2009.

De EU blijft de grootste bijdrage aan de activiteiten van de RvE leveren door financiering van

gezamenlijke programma's en activiteiten. De EU zal nauw met de RvE blijven samenwerken op de

gebieden van gemeenschappelijk belang overeenkomstig het Memorandum van Overeenstemming

tussen de EU en de RvE.

Page 117: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 117 BIJLAGE DG E/HR NL

5.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)

De EU is de OVSE blijven ondersteunen in haar streven om de veiligheid te vergroten in alle

drie van haar "dimensies":

• de politiek-militaire dimensie;

• de economische en ecologische dimensie; en

• de menselijke dimensie.

Gedurende de hele verslagperiode heeft de EU in de OVSE constructief en substantieel

bijgedragen aan de dialoog over de toekomst van de Europese veiligheid, het voornaamste

onderwerp op de OVSE-agenda in 2009 1. De EU heeft het Griekse voorzitterschap geholpen bij

de geslaagde lancering van het proces van Korfou om de OVSE te versterken en nieuw leven in

te blazen, tijdens de allereerste informele ministeriële bijeenkomst van de OVSE. De bedoeling

was om het door het gewapende conflict tussen Rusland en Georgië in augustus 2008 verzwakte

vertrouwen tussen de OVSE-lidstaten weer te herstellen. De Ministerraad van Athene

(1-2 december 2009) was succesvol met de aanneming van een verklaring en een besluit

betreffende het proces van Korfou overeenkomstig de doelstellingen van de EU, waarin een sterk

engagement wordt uitgesproken voor het voeren van een brede veiligheidsdialoog binnen het

kader van de OVSE en waarin een substantiële agenda voor vooruitgang tijdens het Kazakse

voorzitterschap (in 2010) en daarna is opgenomen.

De EU gaf met name prioriteit aan conflictpreventie en -oplossing, onder meer door de

bemoeienissen van de Hoge Commissaris voor nationale minderheden en door het werk dat de

OVSE-missies verrichtten bij het scheppen van vertrouwen en het opbouwen van democratie. De

EU is actief blijven ijveren voor het bereiken van consensus over het herstellen van een zinvolle

aanwezigheid van de OVSE in Georgië.

Wat de menselijke dimensie betreft, is de EU blijven hameren op het belang van het waarborgen

van de onafhankelijkheid van de OVSE-instellingen, met name het Odihr. De EU bleef zich

consequent uitspreken voor maatregelen om iets te doen aan de negatieve ontwikkelingen inzake

de mediavrijheid in het OVSE-gebied, alsmede inzake aanslagen op journalisten en andere

mensenrechtenverdedigers.

Page 118: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 118 BIJLAGE DG E/HR NL

De reguliere politieke dialoog met de OVSE werd voortgezet, zowel op ministerieel en

ambassadeursniveau als door een bijeenkomst van de secretaris-generaal van de OVSE met het

Politiek en Veiligheidscomité en door de deelname van de vertegenwoordigers van de OVSE-

instellingen aan de vergaderingen van de Raadsgroepen. In september 2009 bracht de persoonlijk

vertegenwoordiger van hoge vertegenwoordiger Javier Solana een mainstreamingbezoek aan de

OVSE om inlichtingen te verstrekken over ontwikkelingen in het beleid en de instrumenten van

de EU op het gebied van de mensenrechten.

1 http://ec.europa.eu/external_relations/organisations/osce/index_en.htm

Page 119: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 119 BIJLAGE DG E/HR NL

6. Landen, regio's en gebieden

6.1 Kandidaat-lidstaten en andere landen

Turkije

De EU blijft de situatie volgen in het kader van de onderhandelingen alsmede via de reguliere

politieke dialoog van ministers en politieke directeuren. De meeste recente situatiebeoordeling door

de EU is gebaseerd op het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie van 14 oktober 2009,

waarin enige vooruitgang wordt geconstateerd, maar ook een aantal onopgeloste problemen die nog

hervormingen vereisen, wordt vermeld.

In 2009 lanceerde de Turkse regering een democratisch initiatief, met tevens een opening ten

aanzien van het Koerdische vraagstuk. Hier werd op 8 december 2009 met instemming op

gereageerd door de Raad van de EU, die verklaarde dat dit initiatief dient uit te monden in concrete

maatregelen die de situatie in het zuidoosten aanzienlijk verbeteren door het bieden van een garantie

voor de bescherming van de diversiteit onder de burgers van Turkije.

De EU verzocht Turkije om het tempo van de hervormingen op te voeren, opdat het land ten volle

zal voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Zij vestigde de aandacht op diverse gebieden waarop

er vooruitgang moet worden geboekt, zoals vrijheid van meningsuiting, persvrijheid,

godsdienstvrijheid, eerbiediging van eigendomsrechten, vakbondsrechten, rechten van personen die

tot minderheden behoren, civiel toezicht op het militaire apparaat, rechten van vrouwen en

kinderen, bestrijding van discriminatie en gendergelijkheid. De EU betoonde zich ingenomen met

het voornemen van de regering om haar inspanningen ter bestrijding van foltering en slechte

behandeling, met inbegrip van de kwestie straffeloosheid, op te voeren.

In de zitting van de Associatieraad EU-Turkije van 19 mei 2009 bracht de EU een vergelijkbaar

scala van punten onder de aandacht, waaronder inachtneming van het internationaal recht inzake de

mensenrechten, bevordering en handhaving van de mensenrechten en de vakbondsrechten. De EU

zag ook uit naar lang verwachte wijzigingen van de Grondwet om verdere democratisering in een

aantal gebieden mogelijk te maken en sterkere garanties voor de fundamentele vrijheden te

scheppen overeenkomstig de EU-normen.

Page 120: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 120 BIJLAGE DG E/HR NL

Met betrekking tot het oosten en het zuidoosten van het land verklaarde de EU zich ingenomen met

de beslissing om het project voor het zuidoosten van Anatolië te voltooien en onderstreepte zij het

belang van een alomvattende aanpak van de economische en sociale problemen in de regio waarbij

voor de voornamelijk Koerdische bevolking de omstandigheden worden geschapen waaronder zij

volledige rechten en vrijheden genieten. Er is enige vooruitgang geboekt op het stuk van de

culturele rechten, in het bijzonder met de oprichting van een nationale televisiezender in het

Koerdisch, maar er moet nog veel worden gedaan.

In 2009 werd in totaal 567 miljoen EUR aan financiële pretoetredingssteun uit het Instrument voor

pretoetredingssteun (IPA) aan Turkije toegewezen. Daarnaast was Turkije begunstigde van

regionale en horizontale IPA-programma's als steun voor de ontwikkeling van het maatschappelijk

middenveld.

Landen van de Westelijke Balkan

Bij hun streven naar het EU-lidmaatschap zijn deze landen zich aan het EU-mensenrechtenbeleid

aan het aanpassen. Tot aan de toetreding wordt het beleidskader voor de landen van de Westelijke

Balkan gevormd door het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP), dat de voorwaarden vestigt,

waaronder eerbieding van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de mensenrechten en de

rechten van personen die tot minderheden behoren, de fundamentele vrijheden en de beginselen van

het internationaal recht en regionale samenwerking. De kern van het SAP wordt gevormd door de

"stabilisatie- en associatieovereenkomsten" en de "interim-overeenkomsten". De democratische

beginselen en de bescherming van de mensenrechten zijn essentiële onderdelen van elke

overeenkomst.

De meeste recente situatiebeoordeling door de EU is gebaseerd op de jaarlijkse voortgangsverslagen

van de Commissie van 14 oktober 2009, waarin op diverse terreinen vooruitgang werd

geconstateerd. In die verslagen wordt de rechtsstaat, met name corruptie en georganiseerde

criminaliteit, maar ook het versterken van de bestuurlijke vermogens, als voornaamste uitdaging in

de Westelijke Balkan aangemerkt. Daarnaast moeten ook problemen in verband met de vrijheid van

meningsuiting en de persvrijheid dringend worden aangepakt.

Page 121: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 121 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU bespreekt regelmatig mensenrechtenkwesties met de landen van de regio. Middels het

Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) 1 verstrekt de EU steun die bestemd is voor prioriteiten

op korte en middellange termijn voor verdere Europese integratie. De EU runt drie GVDB-operaties

in de regio - twee in Bosnië en Herzegovina en één in Kosovo - en drie SVEU-bureaus. In het

mandaat van elk van die operaties wordt het belang van mensenrechten- en rechtstaatskwesties

onderstreept.

Verscheidene regionale initiatieven in samenhang met de Regionale Samenwerkingsraad, inzake de

bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en corruptie, rechtshandhaving en politiële

samenwerking, hebben een grotere eerbiediging van de mensenrechten als doel. Tot de SAP-

voorwaarden behoort volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het

voormalige Joegoslavië (ICTY), om door het aanpakken van de schendingen van de mensenrechten

uit het verleden de verzoening te bevorderen. De EU ondersteunt het werk van het ICTY door de

vermogensbestanddelen van voortvluchtige in staat van beschuldiging gestelde personen te

bevriezen en een reisverbod op te leggen diegenen die door het ICTY in staat van beschuldiging

gestelde personen helpen aan justitie te ontkomen.

Op 7 december 2009 heeft de Raad van de EU benadrukt hoe belangrijk het is dat alle minderheden

worden beschermd, en heeft hij de regeringen van de regio aangemoedigd de nodige maatregelen te

nemen om deze kwesties aan te pakken. De Roma-minderheid blijft over het geheel genomen

kampen met zeer moeilijke leefomstandigheden en discriminatie.

Kroatië

De EU blijft de naleving van de mensenrechten in het kader van de toetredingsonderhandelingen en

van het stabilisatie- en associatieproces van dichtbij volgen. De meest recente beoordeling van de

situatie door de EU is gebaseerd op het jaarlijks voortgangsverslag van de Commissie over 2009.

Daarin werd op verscheidene gebieden vooruitgang geconstateerd, maar werd erop gewezen dat de

bevordering en de handhaving van de mensenrechten dikwijls in het gedrang komt door

tekortkomingen bij de rechtsbedeling.

1 PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82. In totaal is 6,3 miljard EUR vastgelegd als steun voor de

voorbereiding op de toetreding van de WB-landen, waarvan 903 miljoen EUR in 2010.

Page 122: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 122 BIJLAGE DG E/HR NL

De Raad van de EU heeft in zijn zitting op 7 december 2009 onderstreept dat Kroatië zijn

hervormingsinspanningen voor het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit dient op te voeren

voor het waarborgen van de rechten van personen die tot minderheden behoren, inclusief de

terugkeer van vluchtelingen, alsmede voor het berechten van oorlogsmisdaden, teneinde op deze

gebieden een overtuigende staat van dienst te kunnen voorleggen. De Raad heeft duidelijk gemaakt

dat Kroatië, wil het zijn doelstelling om de onderhandelingen in 2010 af te sluiten, verwezenlijken,

er alle belang bij heeft deze hervormingen aan te pakken en alle ijkpunten tijdig te halen, zodat

wordt voldaan aan alle eisen van het lidmaatschap, met name op het gebied van justitie en

grondrechten.

In de vijfde zitting van de Associatieraad EU-Kroatië van 28 april 2009 en in de vijfde vergadering

van het Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Kroatië van 9 december 2009 heeft de EU nogmaals

soortgelijke boodschappen afgegeven, namelijk dat de bescherming van de mensenrechten in grote

lijnen gewaarborgd is, maar dat er bij de uitvoering nog grote hindernissen moeten worden

overwonnen.

De financiële bijstand uit de IPA-programma's beliep in 2009 151 miljoen EUR. Die was onder

meer bestemd voor de institutionele opbouw. Voorts ontving Kroatië onverminderd steun uit

regionale en horizontale programma's. In het kader van het IPA werd in 2009 een subsidieregeling

van 2,5 miljoen EUR opgezet voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld.

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

De in april 2001 ondertekende Stabilisatie- en Associatieovereenkomst wordt vlot ten uitvoer

gebracht. In haar uitbreidingsstrategiedocument en het voortgangsverslag voor het land over 2009

oordeelde de Europese Commissie dat het land voldoende vooruitgang ten aanzien van de

toetredingscriteria heeft geboekt om haar tot de aanbeveling te kunnen brengen om EU-

toetredingsonderhandelingen te openen. De Raad heeft in zijn zitting van 7-8 december 2009

besloten in de eerste helft van 2010 op deze aangelegenheid terug te komen.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft alle belangrijke internationale en VN-

mensenrechtenverdragen geratificeerd, maar de uitvoering daarvan moet nog verbeteren.

Maatschappelijk kwetsbaren en minderheden ondervinden de negatieve gevolgen van een

versnipperd wettelijk en financieel kader. Met name de Roma hebben te maken met zeer moeilijke

levensomstandigheden en discriminatie.

Page 123: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 123 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU onderstreepte dat de hervormingsagenda verder moet worden uitgevoerd. Er moet met name

een voortdurende inspanning worden geleverd in de strijd tegen corruptie en om de

onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. De EU wees ook op

het belang van goede betrekkingen tussen de gemeenschappen.

Daarom blijft de EU, in het kader van het stabilisatie- en associatieproces en de politieke dialoog,

de situatie in het oog houden op basis van het partnerschap voor toetreding en via het jaarlijkse

voortgangsverslag van de Commissie.

In de zesde zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad van 27 juli 2009 in Brussel werden de

voornaamste ontwikkelingen in samenhang met de vervulling van de politieke criteria voor het EU-

lidmaatschap besproken. De EU betoonde zich ingenomen met de bevindingen van het Odihr dat de

in maart/april 2009 gehouden presidents- en gemeenteraadsverkiezingen aan de meeste

internationale normen voldeden, en riep ertoe op alle aanbevelingen van het Odihr zo spoedig

mogelijk onverkort op te volgen.

De EU was tevreden over de vooruitgang die werd geboekt bij de uitvoering van het kaderakkoord

van Ohrid, dat een integrerend deel is van het grondwettelijk en wettelijk bestel in de voormalige

Joegoslavische Republiek Macedonië. De EU onderstreepte dat er nog meer vorderingen moeten

worden gemaakt bij de integratie en de vertegenwoordiging van etnische gemeenschappen.

Daarnaast reageerde hij verheugd op de oprichting van een gespecialiseerd bureau voor de

bescherming van etnische minderheden. Ten slotte riep de EU op tot meer inspanningen om te

bewerkstelligen dat de vrijheid van meningsuiting, ook in de media, daadwerkelijk in de praktijk

gevrijwaard wordt.

De nationale toewijzing uit het IPA beliep 81 miljoen EUR voor 2009. Prioriteiten waren onder

meer uitvoering van het kaderakkoord van Ohrid en versterking van de bestuurlijke capaciteit, met

name met betrekking tot de rechtsstaat. Het maatschappelijk middenveld kreeg grote financiële

bijstand van de EU, onder meer in de vorm van hulp voor de oprichting van het nationale forum

voor het maatschappelijk middenveld, capaciteitsopbouw voor middenveldorganisaties en de

oprichting van regionale ondersteuningscentra voor ngo's.

Page 124: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 124 BIJLAGE DG E/HR NL

Albanië

De Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met Albanië is op 12 juni 2006 ondertekend en

in april 2009 in werking getreden. De eerste zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad vond

derhalve plaats op 18 mei 2009. Het voornaamste doel daarvan was de vorderingen van het land op

weg naar de EU te evalueren. Inzake de mensenrechten en de bescherming van minderheden

spoorde de EU Albanië aan om zijn rechtskader te benutten om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Albanië heeft in april 2009 een verzoek tot EU-lidmaatschap ingediend. De Commissie is begonnen

aan de opstelling van een advies over het toetredingsverzoek van Albanië na het besluit van de Raad

van de EU in november 2009.

Na de algemene verkiezingen van 28 juni 2009 constateerde de EU dat die aan de meeste OVSE-

afspraken hadden voldaan, maar dat nadere inspanningen nodig zijn om de vastgestelde

tekortkomingen weg te werken. De grootste oppositiepartij besloot het nieuwe parlement te

boycotten, en wel met ingang van diens eerste bijeenkomst op 7 september. Sedertdien blijft de EU

de situatie volgen.

De EU blijft de mensenrechtensituatie in Albanië, met name de situatie van maatschappelijk

kwetsbare groepen en minderheden, in het oog houden. Dat geschiedt in het kader van het

stabilisatie- en associatieproces, op basis van het Europees partnerschap en door middel van het

jaarlijkse voortgangsverslag. Al bij al heeft Albanië de meeste belangrijke internationale

mensenrechtenverdragen geratificeerd maar moet het de uitvoering nog verbeteren. De vrijheid van

meningsuiting wordt door de grondwet gewaarborgd, maar veel media zijn in de greep van politieke

belangen. Maatschappelijk kwetsbaren en minderheden ondervinden de negatieve gevolgen van een

versnipperd wettelijk en financieel kader. Met name de Roma hebben te maken met zeer moeilijke

levensomstandigheden en discriminatie.

In een verklaring van 13 februari 2009 heeft de EU uiting gegeven aan haar bezorgdheid over de

Albanese "zuiveringswet" en over de gevolgen ervan voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke

macht. Hij drong er bij de regering van Albanië op aan om de onafhankelijkheid van alle

grondwettelijke instellingen te garanderen.

De bijstand in het kader van het IPA beliep in 2009 in totaal 81,2 miljoen EUR. De voornaamste

aandachtsgebieden waren justitie en binnenlandse zaken, opbouw van de bestuurlijke capaciteit en

stabilisatie van de democratie.

Page 125: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 125 BIJLAGE DG E/HR NL

Bosnië en Herzegovina (BiH)

De EU heeft op 16 juni 2008 een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Bosnië en

Herzegovina (BiH) ondertekend. Sindsdien is de politieke situatie echter verslechterd door

toegenomen nationalistische retoriek, campagnevoering voor de verkiezingen van oktober 2010 en

de blokkering van de overheidsinstellingen. In de herfst van 2009 hebben de EU en de VS

gezamenlijk een initiatief op hoog niveau gelanceerd om een politiek akkoord over een

grondwetshervorming te helpen bereiken, dat ook zou inhouden dat de huidige grondwettelijke

regeling in overeenstemming met het EVRM wordt gebracht, hetgeen tevens een verplichting uit

hoofde van de SAO en de Interim-overeenkomst is. Gezien de lengte van de

grondwetswijzigingsprocedure is het echter weinig waarschijnlijk dat de wijzigingen op tijd zullen

komen om ervoor te zorgen dat de verkiezingen in 2010 conform het EVRM verlopen.

De Europese Unie bleef, in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, de

mensenrechtensituatie, en met name de situatie van sociaal kwetsbare groepen en minderheden in

Servië, observeren op basis van het Europese partnerschap en via het jaarlijkse voortgangsverslag

van de Commissie. De EU bleef aandringen op grotere vooruitgang bij het doeltreffend toezicht op

de naleving van de mensenrechten door de nationale overheidsinstellingen en de tenuitvoerlegging

van de desbetreffende rechterlijke uitspraken. De EU constateerde voorts dat hoewel er extra

financiële middelen beschikbaar waren gesteld voor de uitvoering van de Roma-strategie, die

minderheid nog steeds met zeer moeilijke levensomstandigheden en discriminatie kampte.

De SVEU in BiH is blijven ijveren voor een coherente en consistente aanpak bij het mainstreamen

van de mensenrechten. Hij heeft, in overleg met andere internationale actoren, de nationale

autoriteiten actief bijgestaan bij het opstellen van de wet op het discriminatieverbod. Daarnaast

heeft hij een cruciale rol gespeeld bij het ondersteunen van hervormingen op het gebied van de

rechtsstaat.

Beide GVDB-missies in BiH, te weten de EU-politiemissie (EUPM) en operatie Althea (een sinds

2007 door de EU geleide troepenmacht) ondersteunen de rechtsstaat en de algemene veiligheid.

De EU heeft 89,1 miljoen EUR toegewezen uit het IPA-programma voor 2009. De voornaamste

bijstandsgebieden waren onder meer de publieke sector, de grondwetshervorming en de rechtsstaat.

Aan het ondersteunen van de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld werd 3 miljoen

EUR besteed.

Page 126: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 126 BIJLAGE DG E/HR NL

Montenegro

De EU heeft in oktober 2007 een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Montenegro

ondertekend, dat naar verwachting in de eerste helft van 2010 in werking treedt. Daarna heeft

Montenegro op 15 december 2008 een verzoek tot EU-lidmaatschap ingediend, en stelt de

Commissie thans een advies over dat verzoek op.

Overeenkomstig de eis om aan de criteria van Kopenhagen te voldoen en in het kader van het

stabilisatie- en associatieproces is de EU blijven toezien op de mensenrechtensituatie in

Montenegro, met name op de situatie van maatschappelijk kwetsbare groepen en minderheden.

In 2009 heeft de EU verdere vooruitgang op dit gebied geconstateerd, waardoor Montenegro zich in

grote lijnen aan de Europese normen heeft geconformeerd. De Grondwet van oktober 2007 biedt

een hoge mate van bescherming van de mensenrechten en vrijheden, waaronder de rechten van

personen die tot minderheden behoren, maar de uitvoering is nog vatbaar voor verbetering. Met

name de wet op de rechten en vrijheden van minderheden is nog niet met de Grondwet

geharmoniseerd. Hoewel al een aantal maatregelen is genomen, blijft de economische en

maatschappelijke situatie van ontheemden en van de gemeenschappen van Roma, Ashkali en

Egyptenaren uiterst zorgwekkend aangezien zij nog steeds onder zeer moeilijke leefomstandigheden

en discriminatie te lijden hebben.

De EU heeft Montenegro ertoe opgeroepen de rechtsstaat, met inbegrip van de onafhankelijkheid

van de rechterlijke macht, te consolideren, en duurzame resultaten voor te leggen bij de bestrijding

van georganiseerde criminaliteit en corruptie. Meer bepaald dient Montenegro meer inspanningen te

leveren om verbetering te brengen in de uitvoering van wetten inzake foltering en slechte

behandeling, het gevangeniswezen en de toegang tot de rechter. Daarnaast heeft de EU erop

gewezen dat er meer moet worden ondernomen om de vrijheid van meningsuiting, met name in

verband met de media, te waarborgen. Op 26 juni 2009 heeft de EU een verklaring afgelegd waarin

zij zich verheugd betoont over de ratificatie door Montenegro (en verscheidene andere landen) van

het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

en van het bijbehorend Facultatief Protocol (OPCAT).

De parlementsverkiezingen van maart 2009 voldeden aan nagenoeg alle internationale normen.

Page 127: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 127 BIJLAGE DG E/HR NL

In 2009 werd er in totaal 33,3 miljoen EUR aan IPA-steun toegewezen. Dat was voornamelijk

bestemd voor onder andere de rechtsstaat, met inbegrip van de justitiële en politiële hervormingen.

2,2 miljoen EUR werd gereserveerd voor projecten ter versterking van de bijdrage van

middenveldorganisaties op gebieden als sociale zekerheid, bijzonder onderwijs, preventieve

gezondheidszorg, interculturele dialoog en transparantie en verantwoordingsplicht van de overheid,

het gerechtelijk apparaat en het parlement.

Servië

Servië heeft op 29 april 2008 de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met de EU

ondertekend. Ingevolge de positieve beoordeling van de Servische samenwerking door de

hoofdaanklager van het ICTY op 7 december 2009 heeft de Raad van de EU besloten de blokkade

op te heffen van de SAO-interim-overeenkomst (die daarna op 1 februari 2010 in werking is

getreden) en de bekrachtiging van de SAO binnen zes maanden opnieuw aan de orde te stellen. Op

22 december 2009 heeft Servië een verzoek om toetreding tot de EU ingediend.

De Europese Unie is in het kader van het stabilisatie- en associatieproces de mensenrechtensituatie,

en met name de situatie van sociaal kwetsbare groepen en minderheden in Servië, in het oog blijven

houden op basis van het Europese partnerschap en via het jaarlijkse voortgangsverslag van de

Commissie. Daarnaast volgt de EU-delegatie in Belgrado de situatie van de mensenrechten in

Servië, waaronder de rechten van personen die tot een minderheid behoren, op de voet, met diverse

middelen, waaronder missies ter plaatse en door het voeren van een regelmatige dialoog met

relevante actoren als middenveldorganisaties en internationale organisaties.

De jaarlijkse ministeriële bijeenkomst (trojka) in het kader van de politieke dialoog tussen de EU en

Servië vond op 26 januari 2009 in Brussel plaats. De EU en Servië hebben bij die gelegenheid van

gedachten gewisseld over de politieke situatie in Servië, de betrekkingen tussen de EU en Servië, de

politieke ontwikkelingen in de regio en de energiezekerheid in de Westelijke Balkan. De EU heeft

onderwerp aan de orde gesteld als hervorming van het reglement van orde van het parlement,

algemene democratische hervormingen, justitiële hervorming en bestrijding van corruptie en

georganiseerde criminaliteit. De EU benadrukte dat alle hervormingen moeten worden doorgevoerd

in overeenstemming met de Europese normen.

In februari 2009 benoemde de hoge vertegenwoordiger een persoonlijk vertegenwoordiger met

standplaats Belgrado, die nauw met de Servische regering samenwerkt in alle politieke en

rechtsstatelijke aangelegenheden.

Page 128: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 128 BIJLAGE DG E/HR NL

De IPA-bijstand voor Servië beliep voor 2009 in totaal 194,8 miljoen EUR. De financiële bijstand

was bestemd voor onder meer de versterking van de rechtsstaat, de mensenrechten en onderwijs.

Zowel uit de nationale en regionale IPA-programma's in het kader van de Faciliteit voor het

maatschappelijk middenveld als via thematische financieringsinstrumenten wordt bijstand verleend

voor een reeks initiatieven ten aanzien van het maatschappelijk middenveld, zoals het Europees

initiatief voor democratie en mensenrechten.

Kosovo

Het begin van de operaties van Eulex Kosovo op 9 december 2008 vormde een cruciale bijdrage

van de EU aan de versterking van de rechtsstaat en de voornaamste grondrechten in Kosovo, met

name het recht op een eerlijke behandeling, dat de kern van elke rechtshervorming vormt. EULEX

Kosovo vertegenwoordigt een niet eerder vertoonde inspanning van de EU ter bevordering en

versterking van de rechtsstaat in heel Kosovo. De werkzaamheden van de missie reiken van het

vervullen van een rol in alle stadia van de strafrechtelijke procedure, alsmede in de civiele

procedure en op het gebied van de eigendomsrechten tot het verlenen van bijstand aan de families

van vermisten. De missie verleent daarnaast bijstand wanneer de plaatselijke politie niet in staat is

de openbare orde te handhaven.

Eulex Kosovo is begonnen een panel voor de beoordeling van de mensenrechtensituatie op te

richten ter beoordeling van de klachten van eenieder (uitgezonderd het missiepersoneel) die

schendingen van de mensenrechten door Eulex Kosovo sinds het begin van de mandaatsperiode

meldt. De rol van dat panel is gekoppeld aan de duur van het uitvoeringsmandaat van Eulex

Kosovo.

De opdracht van de SVEU in Kosovo bestaat in het bevorderen van de bescherming van de

mensenrechten en de rechten van personen die tot minderheden behoren (onder meer in verband

met decentralisatie, onderwijs, cultureel erfgoed, eigendomsrechten en vrijwillige terugkeer), en hij

zet zich daar actief voor in. De SVEU volgt de mensenrechtenomstandigheden van

gemeenschappen die niet tot de meerderheid van het Kosovo behoren, waaronder die van de Roma-

gemeenschap, op de voet.

Kosovo ontvangt steun uit het stabilisatie- en associatieproces van de EU en neemt daaraan deel,

maar aangezien het lid is van noch de VN noch de Raad van Europa, blijft de samenwerking met

internationale mensenrechtenorganisaties noodzakelijkerwijs beperkt. De EU geeft derhalve

speciale prioriteit aan het waarborgen van volledige eerbiediging van de mensenrechten in Kosovo.

Page 129: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 129 BIJLAGE DG E/HR NL

Kosovo ontvangt EU-bijstand uit het IPA, macrofinanciële bijstand, communautaire bijstand voor

wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie (CARDS), het stabiliteitsinstrument en andere

financieringsbronnen. Binnen het IPA-jaarprogramma voor 2009 werd meer dan 103 miljoen EUR

toegewezen, mede voor versterking van de rechtsstaat.

6.2 Landen van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)

Europees nabuurschapsbeleid

Het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) werd uitgestippeld in 2004 met als doel om het ontstaan

van nieuwe scheidslijnen tussen de uitgebreide EU en haar buurlanden te voorkomen. In het kader

van hun ENB-actieplannen komen de partnerlanden overeen om een intensievere politieke

samenwerking en dialoog tot stand te brengen op basis van gemeenschappelijke waarden, te weten

eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, democratie, goed bestuur en

internationaal recht. In april 2009 is de Commissie nagegaan hoever de ENB-landen staan bij de

uitvoering van hun actieplan, onder meer op het gebied van de mensenrechten en de

democratisering 1.

1 Begeleidend werkdocument van de Commissiediensten bij de Mededeling van de Commissie

aan het Parlement en de Raad "Tenuitvoerlegging van het Europees nabuurschapsbeleid in 2008" – zie landenspecifieke voortgangsrapporten op http://ec.europa.eu/world/enp/documents_en.htm) .

Page 130: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 130 BIJLAGE DG E/HR NL

Oostelijk Partnerschap

Het Oostelijk Partnerschap werd ingeluid op 7 mei 2009 in Praag. Doel ervan is de banden van de

EU met Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Belarus, Moldavië en Oekraïne aan te halen. Het

Oostelijk Partnerschap stoelt op gehechtheid aan de beginselen van internationaal recht en aan de

fundamentele waarden, waaronder democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de

mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Naast het bevorderen van die waarden moet het

oostelijk Partnerschap ook aanzetten tot goed bestuur en tot hervorming van de publieke sector, en

de contacten tussen de EU en de mensen in de zes partnerlanden bevorderen. Het "themaplatform"

inzake democratie, goed bestuur en stabiliteit is bijeengekomen op 5 juni en op 7 oktober 2009.

Daarnaast heeft het Forum van het maatschappelijk middenveld in het kader van het Oostelijk

Partnerschap (16-17 november 2009) aanbevelingen over onder andere de mensenrechten en goed

bestuur geformuleerd, die tijdens de jaarlijkse bijeenkomst op 8 december 2009 aan de ministers

van Buitenlandse Zaken van de landen van het Oostelijk Partnerschap zijn voorgelegd.

Zuidelijke Kaukasus

In 2008-2009 heeft de EU haar regelmatige dialoog over de mensenrechten met Armenië,

Azerbeidzjan en Georgië voortgezet. De besprekingen vonden plaats in de vergaderingen van de

Samenwerkingscomités EU-Armenië, EU-Azerbeidzjan en EU-Georgië in september 2009 en in de

zittingen van de drie Samenwerkingsraden van 26 oktober 2009. Daarnaast kwamen de

mensenrechten aan de orde tijdens het bezoek van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken aan de

Zuidelijke Kaukasus van 16 tot en met 20 juli 2009. De EU opende speciale mensenrechtendialogen

met Georgië en Armenië; tot dusver zijn er twee sessies van de mensenrechtendialoog met Georgië

en de eerste ronde van die met Armenië gehouden.

In de ENB-actieplannen met de drie landen van de Zuidelijke Kaukasus, die in november 2006 zijn

aangenomen, zijn ook voor deze verslagperiode operationele prioriteiten gesteld. De drie

actieplannen bevatten een specifiek hoofdstuk inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden,

met concrete acties die moeten worden uitgevoerd.

Page 131: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 131 BIJLAGE DG E/HR NL

Het consolideren van democratisch bestuur en het verankeren van eerbiediging van de

mensenrechten en de rechtsstaat in de Zuidelijke Kaukasus blijft met horten en stoten verlopen. In

alle drie de landen blijven een tekortschietend politiek pluralisme en ontoereikende mediavrijheid,

een over het algemeen zwakke rechtsstaat en een gebrekkige dialoog de EU in verschillende

gradaties zorgen baren. Tijdens de verslagperiode is de EU de mensenrechtensituatie derhalve in

alle drie de landen nauwlettend blijven volgen. De EU heeft consequent en bij herhaling de

verwachting uitgesproken dat de regeringen van de drie landen alles in het werk stellen om de

democratie te blijven versterken, middels hervormingen van de overheidsinstellingen en het

onderhouden van een constructieve dialoog met de oppositie, om zodoende een brede steun voor de

institutionele opbouw te waarborgen.

Het mandaat van de SVEU voor de Zuidelijke Kaukasus, Peter Semneby, bevat specifieke

bepalingen betreffende de mensenrechten. Zowel hij als de SVEU voor de crisis in Georgië, Pierre

Morel, heeft regelmatige besprekingen met hun gesprekspartners over mensenrechtengerelateerde

aangelegenheden gehouden.

Armenië

De EU is de Armeense autoriteiten blijven aanzetten tot extra stappen om tot de orde van de dag te

kunnen overgaan na de gebeurtenissen van 1 en 2 mei 2008 naar aanleiding van de

presidentsverkiezingen. Met de op 19 juni 2009 door de nationale vergadering goedgekeurde

amnestie werden de meeste van de vastgehouden personen vrijgelaten, maar sommigen bevinden

zich wegens politieke activiteiten nog steeds in detentie.

De EU is bij de Armeense autoriteiten blijven hameren op het belang van het verrichten van een

onafhankelijk, transparant en geloofwaardig onderzoek naar de gebeurtenissen van maart 2008. De

parlementaire commissie ad hoc, die in juni 2008 de opdracht kreeg voor een onderzoek naar de

gebeurtenissen van maart en een evaluatie van de wettelijkheid en evenredigheid van het

politieoptreden, heeft in september 2009 haar werkzaamheden afgerond. In het eindrapport worden

slechts geïsoleerde gevallen van onevenredig geweldgebruik door de politie geconstateerd. Tot spijt

van de EU waren de oppositiepartijen, noch de Ombudsman, in de Commissie vertegenwoordigd.

Een op brede basis steunende fact-finding-groep met de opdracht feiten te verzamelen en aan de

parlementaire commissie ad hoc voor te leggen, werd na interne onenigheden in juni 2009

ontbonden, en zodoende werd de niet-parlementaire oppositie en andere deskundigen een mogelijke

inbreng in het onderzoek ontnomen. De EU is de autoriteiten blijven aansporen tot het leveren van

meer inspanningen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van tien personen, te

identificeren en te vervolgen.

Page 132: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 132 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU zag de eerste gemeenteraadsverkiezingen in Jerevan op 31 mei 2009 als opnieuw een

gemiste kans om het vertrouwen binnen Armeniës gepolariseerde samenleving te herstellen.

Het project van een EU-adviesgroep voor de Republiek Armenië ging in maart 2009 met succes van

start en deze ondersteunt thans de Armeense hervormingsinspanningen, onder meer op het gebied

van de mensenrechten en goed bestuur. De eerste ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU

en Armenië werd op 9 december 2009 gehouden in Jerevan. De dialoog werd eerlijk en open

gevoerd en de Armeniërs toonden zich bereid tot medewerking.

Azerbeidzjan

De EU nam nota van weinig of geen vooruitgang in de democratische hervormingen in

Azerbeidzjan in de verslagperiode, ondanks het feit dat er verscheidene nationale strategieën inzake

de rechtsstaat en de mensenrechten zijn aangenomen. De EU heeft veel aandacht besteed aan

mensenrechtenzaken besteed en heeft in dat verband dikwijls publieke verklaringen afgelegd en

deze zaken ook in persoonlijke besprekingen met de Azerbeidzjaanse autoriteiten aan de orde

gesteld.

De EU heeft op 15 oktober 2008 een verklaring afgelegd over de presidentsverkiezingen in

Azerbeidzjan. Daarin werd geconstateerd dat ondanks inspanningen om de aanbevelingen van het

Odihr (OVSE) en van de Commissie van Venetië (Raad van Europa) in aanmerking te nemen, de

verkiezingen niet beantwoordden aan de internationale normen, met name wat betreft de organisatie

van het openbaar debat, het verloop van de stemming en het tellen van de stemmen. De Europese

Unie deed derhalve een dringend beroep op de Azerbeidzjaanse autoriteiten om zich verder te

blijven inspannen om hun internationale verplichtingen inzake democratisch pluralisme en

mediavrijheid na te komen.

De in maart 2009 bij referendum aangenomen Grondwetswijzigingen hebben de positie van de

president en die van de regerende partij versterkt. Wijzigingen in diverse belangrijke wetten deden

verdere vragen rijzen, maar de beperkingen voor ngo's werden uiteindelijk, na talrijke interventies

van de EU, toch niet aangenomen. De vrijheid van de media bleef echter beknot.

Page 133: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 133 BIJLAGE DG E/HR NL

Er blijven nog diverse afzonderlijke gevallen die zorgwekkend zijn. De arrestatie van twee jonge

bloggers begin juli 2009 en hun veroordeling tot gevangenisstraf in november blijft een

zorgwekkende aangelegenheid, die de EU nauwlettend heeft gevolgd en herhaaldelijk aan de orde

heeft gesteld. In oktober 2009 zijn vijf journalisten veroordeeld op beschuldiging van smaad, een

van hen tot gevangenisstraf. Een aantal journalisten verblijft momenteel in Azerbeidzjaanse

gevangenissen. Positief is daarentegen dat diverse zaken tegen mensenrechtenverdedigers en

persoonlijkheden uit het maatschappelijk middenveld hebben geresulteerd in vrijspraken.

In tegenstelling tot Armenië en Georgië heeft Azerbeidzjan een speciale mensenrechtendialoog met

de EU van de hand gewezen en in plaats daarvan geopteerd voor de oprichting van een subcomité

justitie, vrijheid en veiligheid, democratie en mensenrechten; een EU-besluit in dezen is momenteel

in voorbereiding.

Georgië

De eerste ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Georgië vond plaats op 28 april

2009 in Tbilisi. De tweede ronde op 16 december 2009 in Brussel. Beide malen is de EU gebleken

dat de Georgiërs zich open opstelden en zich bereid betoonden om mee te werken. Een tweede

vergadering van het subcomité EU-Georgië justitie, vrijheid en veiligheid vond op 3 juni 2009 in

Tbilisi plaats. Daarin werden tevens onderwerpen besproken in verband met ontheemden, de

rechtsstaat en de hervorming van het gerechtelijk apparaat.

De EU is nauw betrokken gebleven na de langdurige straatprotesten onder leiding van de oppositie

tijdens het voorjaar en het begin van de zomer van 2009. De EU heeft via de SVEU voor de

Zuidelijke Kaukasus trachten bij te dragen tot het transformeren van de straatprotesten in een

zinvolle dialoog tussen de regeringspartij en de niet-parlementaire oppositiepartijen.

De EU heeft de Georgische autoriteiten bij voortduring eraan herinnerd dat zij stabiele betrekkingen

met de oppositie, het maatschappelijk middenveld en de ngo's dienen te onderhouden en dat zij hun

beloften dienen na te komen, met name in aangelegenheden die rechtstreeks de situatie van de

mensenrechten en de rechtsstaat in het land betreffen.

De EU is actief betrokken bij inspanningen tot het oplossen van het conflict in Georgië en levert

door middel van de EU-waarnemingsmissie (EUMM) een aanzienlijke bijdrage aan de stabilisatie

en de normalisering. Het mandaat van de EUMM omvat het toezicht op de humanitaire situatie, met

name die van de ontheemden en van de bevolkingsgroepen die in de door het conflict getroffen

gebieden leven.

Page 134: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 134 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU bekleedt samen met de OVSE en de VN het voorzitterschap van de besprekingen van

Genève. Van die besprekingen van Genève hebben er tussen 15 oktober 2008 en eind 2009 acht

sessies plaatsgevonden. Naast de besprekingen in werkgroep I (veiligheidsvraagstukken), gingen de

besprekingen in werkgroep II over humanitaire aangelegenheden, met name over de praktische

maatregelen die vereist zijn voor de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen, en over het

vaststellen van de nodige maatregelen om de situatie van de bevolking in de door het conflict

getroffen gebieden te verlichten (vraagstukken in verband met de gas- en de watervoorziening).

Belarus

De mensenrechtensituatie in Belarus is reeds lang een bron van bezorgdheid voor de EU. Na de

parlementsverkiezingen van 28 september heeft de Raad van de EU in oktober 2008 conclusies

aangenomen waarin een beleid wordt uitgestippeld om de betrekkingen weer geleidelijk te

hervatten. Dat was gebaseerd op de vrijlating van politieke gevangenen en een zekere verlichting

van de beperkingen voor de oppositie. Het heeft de deur geopend voor een dialoog over het

versterken van de democratie en het eerbiedigen van de mensenrechten in Belarus.

In november 2008 brachten de Belarussische autoriteiten een onofficieel document uit waarin de

volgende toezeggingen worden gedaan:

• Ten eerste zou met het Odihr een deskundigenoverleg over het verbeteren van de

kieswetgeving worden aangegaan. Een eerste overlegronde tussen deskundigen van de

OVSE/Odihr en van het wetgevingscentrum van het kabinet van de president heeft

plaatsgevonden in februari 2009. Ondanks overeenstemming ter zake heeft Belarus echter

nagelaten de OVSE/Odihr over zijn voorgenomen wetswijzigingen te raadplegen alvorens ze

aan het parlement voor te leggen. Hoewel ze voor sommige problemen een oplossing boden,

bleven de aangenomen wetswijzigingen toch achter bij de verwachtingen, omdat een

essentiële bepaling (die het waarnemers mogelijk maakte in het land rond te reizen) was

verwijderd.

• Ten tweede zouden de onafhankelijke, c.q. oppositiekranten Narodnaja Volja en Nasja Niva

in Belarus de mogelijkheid krijgen tot druk en vrije verspreiding, en zouden zij ook in de

abonnementscatalogi van BelPosjta worden opgenomen. Dat is gebeurd.

• Ten derde zou met het OVSE-bureau in Minsk en met de OVSE-vertegenwoordiger voor

mediavrijheid een rondetafelconferentie over internetpublicaties en internetregelgeving

worden georganiseerd. Deze heeft op 24 november 2009 plaatsgevonden in Minsk.

Page 135: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 135 BIJLAGE DG E/HR NL

Op 17 november 2008 werd de beweging "Voor vrijheid" van voormalig presidentskandidaat

Aljaksandr Milinkevitsj geregistreerd. Verdere stappen in de goede richting waren onder meer de

vorming van adviescommissies, waaronder een op het gebied van de mensenrechten, bestaande uit

vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en zelfs van de oppositie. Tot dusver

hebben deze commissies echter nog geen daadwerkelijk effect gesorteerd.

Sommige belangrijke ngo's werden geregistreerd, maar andere moeten nog steeds op hun registratie

wachten of hebben hun registratie (herhaaldelijk) geweigerd zien worden (bijvoorbeeld de

mensenrechten-ngo Vjasna. Weliswaar kregen twee onafhankelijke kranten toestemming om

gedrukt en verspreid te worden, maar elf andere werd dat recht ontzegd. Ook rezen er problemen

met de accreditatie van bepaalde onafhankelijke media en met het gebruik van een

extremismebepaling om onafhankelijke kranten te sluiten. Op 8 februari 2009 trad een

controversiële mediawet in werking, die het toezicht op het internet kan verscherpen. Belarus dient

nog enkele bepalingen uit zijn strafrecht in te trekken, met name betreffende belastering van de

president, die tegen het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media zijn ingezet.

Onafhankelijke analisten en gematigde oppositiefiguren erkennen dat activisten uit het

maatschappelijk middenveld en van de oppositie thans minder worden geconfronteerd met

intimidatie dan voorheen, maar dat er nog steeds aanhoudingen worden verricht. De oppositie uit

steeds meer klachten over gedwongen inschrijving voor de militaire dienst. De lopende zaak

Avtoechovitsj en de beroepsprocedure in de zaak Doebski worden door de EU op de voet gevolgd.

In de aanloop naar de verkiezingen zijn de gevallen van intimidatie opnieuw toegenomen.

In november 2009 heeft de EU, gezien het uitblijven van tastbare vooruitgang op het gebied van de

mensenrechten ondanks enkele bemoedigende stappen, besloten om de beperkende maatregelen

tegen bepaalde functionarissen van Belarus tot en met oktober 2010 te handhaven. Tegelijkertijd

werden, om vooruitgang te stimuleren, de reisbeperkingen voor functionarissen van Belarus voor

dezelfde periode opgeschort.

Eveneens in 2009 heeft de EU verklaard het diep te betreuren dat Vasilii Jazepchuk en Mr Andrey

Zhuk terechtgesteld zijn. Deze gevallen zijn in tegenspraak met de verklaringen van de autoriteiten

van Belarus dat het gebruik van de doodstraf zou worden beperkt. De EU heeft de autoriteiten van

Belarus opgeroepen een moratorium op de voltrekking van de doodstraf in te stellen met het oog op

afschaffing ervan.

Page 136: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 136 BIJLAGE DG E/HR NL

Ingevolge het akkoord tussen hoge vertegenwoordiger Solana en minister van Buitenlandse Zaken

Martynov van 19 februari 2009 heeft de EU een mensenrechtendialoog met Belarus geïnitieerd. Na

verscheidene voorbereidende besprekingen vond de eerste overlegronde plaats op 16-17 juni 2009

in Praag. Tot dusver is daar echter geen vervolg op gekomen, hoofdzakelijk omdat geen

overeenstemming over de plaats van handeling kan worden bereikt; Belarus verzet zich er namelijk

tegen dat de mensenrechtendialoog in Minsk plaatsvindt.

Belarus is een van de zes gelijkwaardige deelnemers aan het Oostelijk Partnerschap, en is een actief

deelnemer gebleken tijdens de eerste platformbijeenkomsten, waaronder die van Platform 1 inzake

democratie, goed bestuur en stabiliteit, dat ook de mensenrechten bestrijkt. Aan het Forum van het

maatschappelijk middenveld in het kader van het Oostelijk Partnerschap werd echter door de

autoriteiten van Belarus beduidend minder steun verleend. Een van de deelnemers, Tatjana

Sjapoetka, werd op onbillijke wijze van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Staatsuniversiteit

van Belarus, waar zij als studente was ingeschreven, verwijderd nadat zij aan de oprichting van het

CSF had deelgenomen. De EU blijft het maatschappelijk middenveld ondersteunen om te

bevorderen dat er zich een democratisch en pluralistisch klimaat ontwikkelt.

In het algemeen blijft de mensenrechtensituatie in Belarus zorgwekkend. De EU heeft zich bereid

verklaard positief te reageren op positieve ontwikkelingen.

Moldavië

In 2009 geraakte Moldavië na de parlementsverkiezingen in april in een politieke crisis. Hoewel de

internationale verkiezingswaarnemingsmissie constateerde dat aan de meeste voorwaarden was

voldaan, was er volgens de oppositie sprake van fraude en kregen de protesten spoedig een

gewelddadig karakter. De rechtshandhavingsautoriteiten zijn daar krachtig tegen opgetreden en

hebben daarbij vele mensenrechtenschendingen begaan, waaronder mishandeling van arrestanten.

Nieuwe parlementsverkiezingen op 29 juli, waarin vier oppositiepartijen een krappe overwinning

behaalden, hebben uiteindelijk in september tot de vorming van een coalitieregering geleid. De EU

reageerde hier positief op met een verklaring waarin zij een aanbod deed tot diepere en sterkere

betrekkingen met Moldavië en een nieuwe associatieovereenkomst in het vooruitzicht stelde (de

onderhandelingen daarvoor werden vervolgens op 12 januari 2010 in Chisinau geopend).

Page 137: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 137 BIJLAGE DG E/HR NL

De Samenwerkingsraad EU-Moldavië bereikte op 21 december 2009 in Brussel overeenstemming

over het feit dat de normen inzake de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat

in Moldavië in ere gehouden moeten worden, en benadrukte daarbij de rol van het maatschappelijk

middenveld. De EU uitte haar waardering voor de toezegging van Moldavië om iets te doen aan de

hangende mensenrechtenvraagstukken en om de Odihr-aanbevelingen voor toekomstige

verkiezingen op te volgen.

De Samenwerkingsraad is voorts overeengekomen een regelmatige mensenrechtendialoog aan te

vangen. (De eerste ronde daarvan heeft reeds plaatsgevonden, en wel in maart 2010.) Daarnaast zal

de EU in het kader van het Oostelijk Partnerschap nauw met Moldavië samenwerken aan een

alomvattend programma voor institutionele opbouw. Beide partijen waren het eens over het grote

belang voor Moldavië om hervormingen door te voeren overeenkomstig het actieplan EU-

Moldavië.

Tijdens de verslagperiode heeft de SVEU voor Moldavië nauwe contacten met de Moldavische

autoriteiten, het maatschappelijk middenveld in Moldavië en met internationale organisaties

onderhouden over de mensenrechtensituatie in het land, mede in de regio Transnistrië. Een van zijn

adviseurs in Chisinau fungeerde gedurende al die tijd als contactpunt voor de mensenrechten. De

SVEU werkte ook nauw met de RvE-commissaris voor de mensenrechten samen in verband met de

gebeurtenissen na de verkiezingen van april. Hij stelde voorts specifieke gevallen aan de orde bij de

Moldavische regering en de autoriteiten in Tiraspol.

Oekraïne

Ook in 2009 bleef Oekraïne verder werken aan de consolidatie van tal van belangrijke aspecten van

democratie, zoals politieke vrijheid en pluraliteit, de vrijheid van de media en het maatschappelijk

middenveld. De corruptie, de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht,

alsmede de efficiënte werking van het gerechtelijke apparaat blijven echter aandachtspunten voor de

EU. Ook bleven er zich problemen voordoen met een slechte behandeling van gedetineerden door

rechtshandhavingsinstanties, het ten volle in acht nemen van het non-refoulement-beginsel in

samenhang met asielzoekers en vluchtelingen, en geweldsincidenten ingegeven door racisme en

vreemdelingenhaat. De politieke instabiliteit in Oekraïne was een hindernis voor verdere politieke

hervormingen en inspanningen om die problemen te pakken.

Op 3 juni 2009 vond in Luxemburg een bijeenkomst tussen de EU en Oekraïne over justitie,

vrijheid en veiligheid plaats. Daarbij werd zwaar ingezet op een partnerschap op basis van

gemeenschappelijke waarden als democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheid en

rechtsstatelijkheid.

Page 138: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 138 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de zitting van de Samenwerkingsraad van 16 juni 2009 in Luxemburg memoreerde de EU

het wezenlijke belang van een transparante en inclusieve grondwetshervorming. Zij spoorde

Oekraïne ertoe aan daarbij de Commissie van Venetië te blijven consulteren. Daarnaast moedigde

zij Oekraïne aan om bijzondere aandacht te schenken aan het bestrijden van corruptie en het

waarborgen van een onafhankelijke rechterlijke macht.

Het actieplan EU-Oekraïne, dat in februari 2005 het licht zag, werd in november 2009 vervangen

door een nieuw instrument: de "associatieagenda". Net als zijn voorganger bevat de

associatieagenda een hoofdstuk over democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele

vrijheden.

De EU-Oekraïne-top werd gehouden op 4 december 2009 in Kiev. De besprekingen gingen over de

uitvoering van Oekraïnes lopende hervormingsagenda, waarbij gestage vorderingen op het gebied

van justitie en binnenlandse zaken werden geconstateerd. De top onderstreepte het belang van

bevordering van hervormingen en van versterking van gemeenschappelijke waarden in verband met

de eerbiediging van de mensenrechten, democratisering, en de rechtsstaat, hetgeen wederom als

hoeksteen van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne werd aangemerkt.

Unie voor het Middellandse Zeegebied

De Unie voor het Middellandse Zeegebied werd in het leven geroepen tijdens een top in Parijs op

13 juli 2008, waarbij een engagement werd aangegaan om de democratie en politiek pluralisme te

versterken door uitbreiding van de deelname aan het politieke leven en het omarmen van alle

mensenrechten en fundamentele vrijheden. De top bevestigde een ambitie om een gezamenlijke

toekomst te bouwen op volledige eerbiediging van de democratische beginselen, mensenrechten en

fundamentele vrijheden, die in het internationale recht inzake de mensenrechten verankerd zijn,

bijvoorbeeld door economische, sociale, culturele civiele en politieke rechten te bevorderen, de rol

van de vrouw, het respect voor minderheden en de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat te

versterken en de culturele dialoog en het wederzijdse begrip te stimuleren.

Egypte

Het subcomité EU-Egypte voor politieke zaken (waaronder ook mensenrechten en democratie

vallen) heeft op 7 en 8 juli 2009 in Caïro zijn tweede vergadering gehouden. Tijdens de vergadering

heeft de EU haar zorg geuit in verband met de eerbiediging van de mensenrechten in een aantal

gebieden.

Page 139: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 139 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de zitting van de Associatieraad van april 2009 verklaarde de EU zich ingenomen met de

vrijlating om medische redenen van Ayman Nour, een van de belangrijkste kandidaten bij de

presidentsverkiezingen van 2005, enkele maanden voor het einde van zijn gevangenisstraf van

vijf jaar. De EU had verscheidene keren uiting gegeven aan haar bezorgdheid over deze zaak, en

had het proces en de detentie op de voet gevolgd. De EU spoorde Egypte aan inspanningen te

blijven leveren om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen, onder meer door het vrijlaten

van alle gewetensgevangenen en politieke dissidenten. De EU riep Egypte op meer te doen aan de

verbetering van de situatie op het gebied van vrijheid van meningsuiting en persvrijheid conform de

internationale normen, en in het bijzonder om de beperkingen inzake mediaberichtgeving op te

heffen, geen aanhoudingen meer te verrichten voor persdelicten, en gevangenisstraffen voor

publicatiedelicten af te schaffen. In dit verband betreurde de EU de aanhoudende intimidatie en de

willekeurige detentie van journalisten en internetbloggers.

In de tweede vergadering van het Associatiecomité EU-Egypte van 14 december 2009 in Brussel

uitte de EU haar waardering voor Egyptes inspanningen om verbetering te brengen in de rechten en

de positie van de vrouw, in de burgerrechten en in de gevangenisomstandigheden. Daarnaast had zij

waardering voor de maatregelen om in het kader van de universele periodieke doorlichting voor

2010 contacten met het maatschappelijk middenveld te onderhouden. De EU volgde de in 2007

aangevangen grondwetshervormingen die Egypte grotere politieke vrijheid en zijn burgers sterkere

politieke en burgerrechten moeten brengen, en tekende aan dat Egypte op de EU kan rekenen voor

ondersteuning bij dat proces. Met het oog op de aanstaande parlements- en presidentsverkiezingen

memoreerde de EU het belang dat zij aan vrije en eerlijke verkiezingen hecht en herhaalde zij ertoe

bereid te zijn Egypte te helpen het verkiezingskader in overeenstemming te brengen met de

internationale normen. De EU herhaalde dat de aanhoudende noodtoestand haar grote zorgen blijft

baren.

Israël

Net als in voorgaande jaren is de EU in de desbetreffende bijeenkomsten binnen het kader van de

Associatieovereenkomst tussen de EU en Israël haar diepe bezorgdheid over de

mensenrechtensituatie blijven uiten. Die bijeenkomsten boden de gelegenheid voor beraad over

onderwerpen als eerbiediging van de mensenrechten van alle bevolkingsgroepen, waaronder

vrijheid van godsdienst en overtuiging, bouw van nederzettingen, administratieve hechtenis (mede

onder verwijzing naar individuele gevallen) en het internationale recht op humanitair gebied en

inzake mensenrechten.

Page 140: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 140 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de vierde vergadering van de informele groep EU-Israël voor de mensenrechten, die werd

gehouden op 3 september 2009, werd uitvoerig op een reeks vraagstukken in verband met de

situatie in Israël ingegaan. Daarbij ging het onder meer om de wettelijke status en de economische

situatie van Israëlische minderheidsgroepen en om maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van

criminaliteit. Ook werden er van gedachten gewisseld over verscheidene wetsvoorstellen in de

Knesset met mogelijke gevolgen voor het beginsel gelijke behandeling van Israëlische burgers. Er

werd tijdens het beraad aanzienlijke aandacht besteed aan de rechten van het kind, ook van kinderen

die worden getroffen door gewapende conflicten (CAAC), evenals aan vraagstukken in verband met

de nederzettingen, zoals gevallen van gewelddadigheden van kolonisten en afbraak van woningen.

Daarnaast werden door Israël verscheidene vraagstukken van gemeenschappelijke zorg aan de orde

gesteld, met name over de mensenrechtensituatie in niet-EU-landen. De EU herhaalde tevens dat

een passend vervolg moet worden gegeven aan kwesties die in de vorige vergaderingen besproken

zijn.

Voorafgaand aan de vergadering van de informele groep vond in maart 2009 de derde

studiebijeenkomst tussen de EU en Israël over het bestrijden van antisemitisme, racisme en

vreemdelingenhaat plaats, die de gelegenheid bood om deze thema's van gemeenschappelijke zorg

te bespreken.

De versterking van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Israël is een essentieel onderdeel van

de ontwikkeling van de betrekkingen EU-Israël. In dat perspectief streeft de EU ernaar in het kader

van de Associatieovereenkomst een subcomité voor de mensenrechten in te stellen in plaats van de

huidige informele werkgroep.

De bezette Palestijnse Gebieden

De EU past op de bezette Palestijnse gebieden, ondanks hun unieke status, dezelfde normen toe als

op andere partners in het Europees Nabuurschapsbeleid. De eerste vergadering van het subcomité

voor de mensenrechten, goed bestuur en rechtstatelijkheid met de Palestijnse Autoriteit (PA) werd

op 2 december 2008 in Ramallah gehouden, en daarin werd door de onafhankelijke

mensenrechtencommissie (ICHR) een overzicht van de mensenrechtensituatie gegeven.

De EU heeft consequent herhaald dat zij zich krachtig en principieel verzet tegen de doodstraf in

alle omstandigheden. Zij prees de PA voor het feitelijke moratorium dat zij heeft ingesteld en uitte

de hoop dat dat kan worden omgezet in een wettelijk moratorium.

Page 141: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 141 BIJLAGE DG E/HR NL

In het algemeen is de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met name

het recht op leven en persoonlijke veiligheid, verder achteruitgegaan tengevolge van de door de

Israëlische strijdkrachten en de Palestijnse facties begane schendingen.

De EU heeft zich dikwijls uitgesproken over de situatie in de bezette Palestijnse gebieden. Op

31 oktober 2008 legde zij een verklaring af over de toegenomen "gewelddadige en illegale acties"

tegen Palestijnse burgers. Daarin werden de gewelddaden en het machtsmisbruik van de Israëlische

kolonisten op de Westelijke Jordaanoever tegen Palestijnse burgers met de grootste kracht

veroordeeld. Zij herinnerde de Israëlische regering aan haar verantwoordelijkheid voor het nemen

van de nodige maatregelen om hier onmiddellijk een einde aan te maken.

Op 26 januari 2009 nam de Raad van de EU conclusies over het vredesproces in het Midden-Oosten

aan waarin hij zijn deernis uitsprak over het verlies van mensenlevens in het conflict in Gaza. De

EU riep alle partijen bij het conflict ertoe op ten volle de mensenrechten te eerbiedigen en het

internationaal humanitair recht in acht te nemen.

In november 2009 legde de EU opnieuw een verklaring af waarin zij haar diepe bezorgdheid over

de humanitaire situatie in Gaza uitdrukte en erop aandrong snelle en concrete maatregelen te nemen

om de humanitaire crisis in Gaza, die zeer ernstige gevolgen had voor de burgerbevolking, waarvan

de helft kinderen, op te lossen.

Op 8 december 2009 nam de Raad van de EU conclusies over het vredesproces in het Midden-

Oosten aan, waarin hij zijn ernstige bezorgdheid over de situatie in Gaza uitte en opriep tot

volledige inachtneming van het internationaal humanitair recht.

Naast het afleggen van verklaringen handhaafde de EU haar politiemissie in de Palestijnse

Gebieden, Eupol COPPS, die met de Palestijnse Autoriteit samenwerkt om een duurzame en

doeltreffende politiestructuur tot stand te brengen. In het team zijn inmiddels ook

mensenrechtenspecialisten opgenomen, voor het bestuderen van de Palestijnse rechterlijke

organisatie, alsmede justitiële deskundigen, openbare aanklagers en defensiespecialisten.

Page 142: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 142 BIJLAGE DG E/HR NL

Jordanië

Jordanië kan bogen op enige verbetering op het gebied van de mensenrechten, democratisch bestuur

en de rechtsstaat. Zoals de EU heeft herhaald tijdens de zittingen van de Associatieraad EU-

Jordanië van juli 2008 en november 2009, blijven verscheidene zaken echter problematisch.

De EU waardeerde de inzet van de regering om de ambitieuze hervormingsagenda vooruit te

helpen. Die betreft het moderniseren van de kieswet alsmede het onafhankelijker maken van de

rechterlijke macht en deze tegelijk administratief minder afhankelijk maken van de regering. De EU

moedigde vooruitgang aan bij het uitvoeren van de wet inzake openbare samenkomsten (met name

overeenkomstig de desbetreffende aanbevelingen in het kader van de UPR). De in 2009 herziene

wet inzake maatschappelijke organisaties werd door de EU als een eerste stap in de goede richting

begroet. Tegelijkertijd spoorde zij Jordanië aan om verder een transparant bestuurlijk en wettelijk

kader voor ngo's te garanderen. De EU uitte waardering voor enkele positieve ontwikkelingen bij de

bescherming tegen huiselijk geweld en gelijke behandeling van vrouwen, alsook bij de bescherming

van de rechten van het kind. Daarnaast betoonde de EU zich verheugd over het feitelijke

moratorium op executies (dat sinds 2006 bestaat) en verzocht zij Jordanië om de doodstraf in rechte

en in de praktijk af te schaffen. Inzake de strijd tegen foltering waardeerde de EU het dat Jordanië

zich aan de internationale verdragen heeft geconformeerd en dat het toezicht uitoefent op de situatie

in de gevangenissen.

De EU benadrukte positieve elementen, zoals de aanstelling van Jordaniës eerste Ombudsman en de

lancering van het decentralisatieprogramma in maart 2009. De EU heeft Jordanië er krachtig toe

aangespoord om volledig gehoor te geven aan de aanbevelingen die zij heeft goedgekeurd aan het

eind van de universele periodieke doorlichting van Jordanië in februari 2009.

Libanon

Tijdens de tweede vergadering van het subcomité EU-Libanon voor mensenrechten, bestuur en

democratie van 17 november 2008 in Brussel werd de voortgang in verband met de toezeggingen in

het kader van het ENB-actieplan op deze gebieden besproken.

Page 143: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 143 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de zitting van de Associatieraad van februari 2009 constateerde de EU dat de moeilijke

politieke situatie in Libanon het proces van politieke hervormingen aanzienlijk heeft vertraagd en

op sommige gebieden zelfs volledig tot stilstand heeft gebracht.

Libanon is een prioritair land voor de toepassing van de EU-richtsnoeren inzake kinderen in

gewapende conflicten. De EU benadrukte derhalve het belang van bescherming en bevordering van

kinderrechten, met name door het uitstippelen van een strategie voor kinderwelzijn en daaraan

gerelateerde nationale actieplannen, het opstellen van een kinderbeschermingsbeleid en het

opvoeren van de inspanningen om kinderarbeid geleidelijk uit te bannen.

De EU heeft consequent bij Libanon op afschaffing van de doodstraf aangedrongen. Reeds in

augustus 2008 werd door de minister van Justitie een wetsontwerp inzake afschaffing van de

doodstraf aan de ministerraad voorgelegd, maar bij de aanneming ervan is weinig vooruitgang

geboekt. Intussen heeft het Ministerie in 2009 een campagne georganiseerd om steun te winnen

voor de afschaffingswet.

De EU heeft zich bezorgd verklaard over het feit dat de Libanese wetten en het Libanese beleid

leiden tot discriminatie bij het genot van de elementaire economische en sociale rechten van

vluchtelingen. De EU heeft er bij Libanon op aangedrongen maatregelen te nemen, inclusief een

wijziging van de wetgeving indien nodig, om de situatie van de Palestijnse vluchtelingen te

verbeteren, vooral wat betreft hun recht om te werken en eigendom te registreren. Ook heeft de EU

Libanon aangespoord tot het zetten van verdere stappen om de rechten van migrerende werknemers

te beschermen.

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie (EOM) van de EU gestuurd om toezicht te houden op

de parlementsverkiezingen van 7 juni 2009. De EOM concludeerde dat de vijfde

parlementsverkiezingen sinds het einde van de burgeroorlog in Libanon in een gepolariseerd maar

over het algemeen vreedzaam klimaat hadden plaatsgevonden, maar dat een aantal internationale

normen nog steeds niet werden gehaald.

De EU heeft het Speciaal Tribunaal voor Libanon tijdens zijn beginperiode ondersteund om te

bevorderen dat de werkzaamheden voor de schadeloosstelling van de slachtoffers zo snel mogelijk

kunnen worden uitgevoerd en om de bevolking ervan bewust te maken, twee vereisten voor de

legitimiteit van het Tribunaal.

Page 144: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 144 BIJLAGE DG E/HR NL

Syrië

De EU vervolgde haar inspanningen om nauwere betrekkingen met Syrië te ontwikkelen op weg

naar de ondertekening van een associatieovereenkomst tussen de EU en Syrië, waarvoor de

besprekingen in 2004 werden gestaakt. De ontwerptekst werd eind 2008 geüpdatet en op

14 december 2008 geparafeerd. De EU kwam op 27 oktober 2009 formeel overeen om tot

ondertekening van de Associatieovereenkomst over te gaan. Syriës overeenstemming tot

ondertekening is hangende. De sluiting van een associatieovereenkomst zou het Syrië en de EU

mogelijk maken om op allerlei gebieden dialoog en samenwerking aan te gaan.

De EU heeft herhaaldelijk uiting gegeven aan haar bezorgdheid uit over de mensenrechtensituatie in

Syrië, met name die van mensenrechtenverdedigers. Die verklaringen betroffen zowel de algemene

situatie (19 september 2008) als specifieke gevallen: de veroordeling van twaalf ondertekenaars van

de Verklaring van Damascus voor democratische nationale verandering (5 november 2008), de

gevangenhouding van de heer Michel Kilo en de heer Mahmoud Issa (december 2008), de

gevangenneming van de heer Habib Saleh (20 maart 2009) en de gevangenneming van de heer

Meshal Tammo (14 mei 2009). Ook andere gevallen zijn bij de autoriteiten aan de orde gesteld.

De Syrische autoriteiten stellen zich terughoudend op bij het bespreken van mensenrechtenkwesties

met anderen, waaronder de EU, en beroepen zich daarbij op de nationale soevereiniteit. De EU-

vertegenwoordigers zijn in contact gebleven met mensenrechtenverdedigers en zijn de processen

blijven volgen. De autoriteiten hebben blijk gegeven van hun bereidheid om de ngo-wet die thans in

voorbereiding is, met de Europese Commissie te bespreken. Wat de rechten van vrouwen en

kinderen betreft, valt er bij de regering een groeiende bereidheid te bespeuren om bij de uitvoering

van VN-verdragen ter zake vooruitgang te boeken.

Sinds het begin van de oorlog in Irak wordt Syrië met een massale toevloed van vluchtelingen

geconfronteerd. Om Syrië met de opvang hiervan te helpen, verlenen de EU en de lidstaten

humanitaire bijstand en helpen zij de autoriteiten bij het verhogen van de nationale capaciteit voor

het aanpakken van de meest dringende behoeften op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs.

De houding van Syrië ten aanzien van de Iraakse vluchtelingen, met name zijn bereidheid om op dit

gebied samen te werken met de EU, en de toestemming tot registratie van meer op sociale en

economische ontwikkeling gerichte ngo's (14 internationale ngo's zijn specifiek geregistreerd om

bijstand te verlenen aan Iraakse vluchtelingen) is een stap in de verbetering van de betrekkingen

tussen Syrië en de EU.

Page 145: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 145 BIJLAGE DG E/HR NL

Tunesië

Het bevorderen van de eerbiediging van de mensenrechten is het centrale doel van de

gestructureerde dialoog tussen de EU en Tunesië. Tijdens de zevende zitting van de Associatieraad

EU-Tunesië van 11 november 2008 te Brussel werden de politieke ontwikkelingen in Tunesië en

vraagstukken in verband met de mensenrechten besproken. De tweede vergadering van het

subcomité mensenrechten en democratie werd gehouden op 17 oktober 2008; de derde vergadering,

die voor december 2009 was gepland, vond vervolgens op 25 februari 2010 plaats.

Hoewel de EU ingenomen is met de stappen die Tunesië op het gebied van de mensenrechten heeft

gezet, heeft zij haar dialoog gebruikt om specifieke kwesties aan de orde te stellen omtrent

meldingen over de toepassing van de wettelijke en procedurele bepalingen betreffende de

procesvoering, de detentieomstandigheden en de behandeling van gevangenen. Voorts heeft de EU

de Tunesische autoriteiten verzocht om informatie over maatregelen die genomen zijn ter

voorkoming of bestraffing van misbruiken bij detentie.

De EU nam tevens nota van berichten die vragen deden rijzen over de eerbiediging van de vrijheid

van meningsuiting en van de media alsmede van de vrijheid van vereniging. De recente

verkiezingen hebben aanzienlijke tekortkomingen aan het licht gebracht wat betreft het waarborgen

van gelijke omstandigheden voor de verschillende kandidaten en partijen. In het kader van de

verkiezingen is de beschuldiging geuit dat journalisten en mensenrechtenverdedigers geïntimideerd

zijn. Ngo's die actief zijn in het verdedigen van de mensenrechten werden dikwijls op allerlei

manieren in hun werk gehinderd.

Meer in het algemeen blijft de politieke situatie in Tunesië, na de presidents- en de

parlementsverkiezingen van 25 oktober 200, ongewijzigd. President Ben Ali, die sinds 22 jaar aan

de macht is, is met 89,62% van de stemmen voor een vijfde ambtstermijn herkozen. Volgens de

officiële verklaring was er een opkomst van 89,4%. Bij de parlementsverkiezingen behaalde de

RCD (Rassemblement Constitutionnel Démocratique), die sedert de onafhankelijkheid in 1956 aan

de macht is, 85% van de stemmen en daarmee 161 van de 214 zetels in het parlement.

Page 146: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 146 BIJLAGE DG E/HR NL

Algerije

De Associatieovereenkomst tussen de EU en Algerije vormt sinds haar inwerkingtreding in

september 2005 vormt dat het kader voor de dialoog over vraagstukken in verband met de

mensenrechten en democratie. De vierde zitting van de Associatieraad EU-Algerije van

16 juni 2009 in Luxemburg was voor de EU de gelegenheid om voor te stellen de dialoog te

verdiepen. Zoals gebruikelijk in haar betrekkingen met andere landen uitte de EU de wens om een

specifiek subcomité voor de mensenrechten op te richten. Algerije zegde toe een voorstel voor de

oprichting van een subcomité Algerije-EU inzake "politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten"

te zullen voorleggen. Daarnaast spoorde de EU de Algerijnse autoriteiten aan om de

onafhankelijkheid van de nationale adviescommissie ter bevordering en bescherming van de

mensenrechten te versterken.

De EU erkende de bijzondere problemen waar Algerije in het kader van zijn nationale verzoening

en de gespannen veiligheidssituatie mee wordt geconfronteerd. Algerije blijft strijd voeren tegen

terroristische aanslagen van Al Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM), die is aangesloten bij Al

Qaida. De noodtoestand is nog steeds van kracht, en er zijn meldingen binnengekomen van

folteringen, geheime detentiecentra en onvrijwillige verdwijningen. De EU heeft zich op het

standpunt gesteld dat veiligheidsmaatregelen niet tot beperkingen van de grondrechten mogen

leiden. De EU volgt de situatie van de vrijheid van godsdienst en geweten op de voet.

De presidentsverkiezingen van 9 april 2009 brachten geen verandering in de politieke situatie in het

land. President Bouteflika werd met 90,24% van de stemmen voor een derde ambtstermijn

herkozen. Deze mogelijkheid werd gecreëerd door een grondwetswijziging, waardoor hij voor een

derde ambtstermijn aan de verkiezingen mocht deelnemen. Er was een opkomst van 74,54%.

Hoewel er essentiële instellingen en grondwettelijke procedures bestaan, dient het politiek bestel

aanzienlijk te evolueren teneinde een werkelijke participatie van de burgers en het maatschappelijk

middenveld aan te moedigen.

Page 147: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 147 BIJLAGE DG E/HR NL

Marokko

Op 24 juli 2009 vond in Brussel de vierde vergadering van het subcomité EU-Marokko voor

mensenrechten, democratisering en bestuur plaats. Dat was de laatste ronde van uitvoerige

besprekingen over onderwerpen in verband met de rechtsstaat. De vergadering ging ook over de

werking van het gerechtelijk apparaat en de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele

vrijheden.

Op 7 december 2009 werd in Brussel de achtste zitting van de Associatieraad EU-Marokko

gehouden. De EU maakte van die gelegenheid gebruik om haar waardering te uiten voor de

hervormingen die Marokko de afgelopen jaren heeft doorgevoerd om de mensenrechten te

consolideren en de individuele vrijheden te verruimen. De EU ondersteunt Marokko bij het

uitstippelen van een nationale strategie en een nationaal actieplan op deze gebieden.

De EU heeft daarnaast steun geboden voor de werkzaamheden van de commissie rechtvaardigheid

en verzoening ("Instance Equité et Réconciliation", IER), die tot doel heeft een nieuwe cultuur van

eerbiediging van de mensenrechten te vestigen. De EU heeft Marokko aangespoord tot een

krachtige hervorming van het rechtsstelsel.

In verband met de gemeenteraadsverkiezingen van 12 juni 2009 heeft de EU met instemming

gereageerd op de hervormingen die werden doorgevoerd (bijvoorbeeld een nieuw kieswetboek) om

het hele proces te doen slagen. De EU betoonde zich daarnaast verheugd over de opmerkelijke

toename van het aantal vrouwen dat, deels dankzij een wetswijziging, bij die verkiezingen verkozen

werd.

De EU begroette met instemming de hervorming van de gezinswetgeving ter versterking van de rol

van de vrouw in de samenleving. Er zijn grote inspanningen geleverd om het geweld tegen vrouwen

te bestrijden, in het bijzonder door het opzetten van een informatiesysteem en het voeren van

bewustmakingscampagnes.

De voornaamste zorgen die de EU heeft geuit betreffen aanzienlijke tekortkomingen in verband met

de vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting. Onlangs heeft de EU tevens een

verslechtering van de situatie van mensenrechtenverdedigers, met name uit de Westelijke Sahara,

geconstateerd.

Page 148: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 148 BIJLAGE DG E/HR NL

Westelijke Sahara

De EU is in haar dialoog met zowel Marokko als Algerije aandacht blijven schenken aan het

vraagstuk Westelijke Sahara, in het bijzonder wat betreft de humanitaire kwesties in verband met

het conflict. De EU hecht groot belang aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in de

Westelijke Sahara, waar de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering

problematisch blijven. De EU steunt de VN-secretaris-generaal en zijn persoonlijk gezant ten volle

in hun inzet voor het vraagstuk van de Westelijke Sahara en heeft de partijen opgeroepen de

onderhandelingen onder auspiciën van de VN voort te zetten om een rechtvaardige, blijvende en

beiderzijds aanvaardbare politieke oplossing te vinden. In augustus 2009 zijn er in Dürnstein in

Oostenrijk informele besprekingen gehouden om het proces weer op gang te brengen.

Libië

De EU heeft in november 2008 onderhandelingen met Libië geopend om een kaderovereenkomst te

sluiten. Eind 2009 hadden er vijf onderhandelingsronden plaatsgevonden en waren er volgende

gepland in 2010. De overeenkomst moet een passend kader bieden voor politieke dialoog.

Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten is een essentieel element van

de overeenkomst. Daarnaast zal de overeenkomst bepalen dat de partijen met elkaar zullen

samenwerken bij het eerbiedigen en versterken van de mensenrechten, alsmede het ontwikkelen en

consolideren van de democratische instellingen, goed bestuur en de rechtsstaat. In 2009 werd er in

de onderhandelingen vooruitgang geboekt ten aanzien van de politieke onderdelen van de

overeenkomst.

6.3 Rusland en Centraal-Azië

Rusland

De EU en Rusland zijn op alle niveaus van hun politieke dialoog de mensenrechten blijven

bespreken. De EU heeft overeenkomstig haar stellige en consequente houding ten aanzien van de

mensenrechten ieder gelegenheid aangegrepen om bij de Russische ambtgenoten te hameren op het

belang dat zij hecht aan eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat als hoeksteen van de

betrekkingen. Voorts heeft zij gewezen op het belang van inachtneming van de verplichtingen die

inherent zijn aan het lidmaatschap van de Raad van Europa en aan dat van de OVSE.

Page 149: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 149 BIJLAGE DG E/HR NL

In de verslagperiode heeft president Medvedev zelf benadrukt voor welke omvangrijke uitdagingen

de Russische Federatie staat. Deze behelzen onder meer het gebrekkige functioneren van het

maatschappelijk middenveld, beperkingen van de fundamentele vrijheden (zoals de vrijheid van

meningsuiting, vergadering en vereniging), corruptie, en de over het algemeen zwakke prestaties

van het gerechtelijk apparaat en van de rechtshandhavingsinstanties bij de bestrijding van

straffeloosheid. Samen vormt dit een grote uitdaging die moet worden aangegaan om op lange

termijn de welvaart en het welzijn van de Russische burgers te waarborgen. De EU heeft zich

herhaaldelijk bereid verklaard tot samenwerking met de Russische autoriteiten bij het ontwikkelen

van specifieke maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie en ter bevordering van de

democratische beginselen.

Het belang van de eerbieding van de democratische beginselen en de grondrechten komt ook tot

uiting in de richtsnoeren voor de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de

EU en Rusland waarover momenteel wordt onderhandeld.

Het speciale mensenrechtenoverleg, dat oorspronkelijk was overeengekomen tijdens de EU-

Rusland-top van Den Haag in november 2004, heeft tijdens de verslagperiode driemaal

plaatsgevonden: op 21 oktober 2008 in Parijs, op 26 mei 2009 in Brussel en op 5 november 2009 in

Stockholm.

De drie bijeenkomsten waren georganiseerd volgens een zelfde stramien. Sommige van de

gespreksonderwerpen waren van gemeenschappelijke zorg. Daarbij ging het onder meer om het

functioneren van het maatschappelijk middenveld, de rechtsstaat en de hervorming van het

gerechtelijke apparaat, de bescherming van de mensenrechten bij het bestrijden van terrorisme, en

de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie. De EU is daarnaast een aantal

specifieke mensenrechtenaangelegenheden in de Russische Federatie blijven aankaarten. Het betrof

onder meer de mediavrijheid, de vrijheid van meningsuiting en van vergadering, de rechten van

personen die tot minderheden behoren en de situatie van mensenrechtenverdedigers, en daarbij

kwamen onder andere ook individuele gevallen aan de orde. Het overleg bestreek tevens punten van

Russische bezorgdheid over de mensenrechten in de EU.

Overeenkomstig haar praktijk om de stem van het maatschappelijk middenveld bij haar

bijeenkomsten met niet-EU-landen over de mensenrechten te betrekken, had de EU vóór het overleg

ontmoetingen met vertegenwoordigers van Russische en internationale ngo's. Helaas heeft men

moeten constateren dat het mensenrechtenoverleg tot dusver niet zijn potentieel heeft kunnen

realiseren.

Page 150: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 150 BIJLAGE DG E/HR NL

De mensenrechten zijn tevens aan de orde gekomen tijdens de topontmoetingen tussen de EU en

Rusland en tijdens tal van ministeriële bijeenkomsten, waarin gewoonlijk de stand van de

vorderingen binnen de zogeheten "vier ruimten" wordt opgemaakt. De mensenrechten horen thuis

in de "gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht", dat ook terrorisme, illegale

migratie en grensoverschrijdende criminaliteit waaronder smokkel bestrijkt. Deze onderwerpen zijn

besproken tijdens de drie toppen in de verslagperiode, in Nice (14 november 2008), Chabarovsk

(21-22 mei 2009), en Stockholm (18 november 2009).

Naast deze reguliere uitwisselingen heeft de EU zich uitgesproken naar aanleiding van enkele

gerichte aanslagen op mensenrechtenverdedigers, journalisten en ngo-activisten. De EU drong er bij

de Russische autoriteiten op aan om degenen die deze misdaden hebben gepleegd voor de rechter te

brengen en om doeltreffende maatregelen te nemen om te zorgen voor een klimaat waarin

mensenrechtenverdedigers vrij en zonder angst voor geweld, vervolging en andere onrechtmatige

vormen van druk kunnen opereren.

In september 2008 legde de EU een verklaring af waarin zij de Russische autoriteiten ertoe opriep

de dood van Magomed Jevlojev in Nazran, Ingoesjetië, volledig op te helderen. Hij was de eigenaar

van "ingushetiya.ru", een onafhankelijke nieuwssite over het gebied van de Kaukasus.

In december 2008 legde de EU een verklaring af waarin zij haar diepe verontrusting uitte over de

politie-inval ten kantore van de organisatie Memorial in Sint-Petersburg. De organisatie is

welbekend om het documenteren van de slachtoffers van politieke onderdrukking, het bevorderen

van het maatschappelijk middenveld, de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in landen

van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Op 15 juli 2009 veroordeelde de EU de moord op

Natalja Estemirova, een prominent mensenrechtenverdedigster bij Memorial, die op 15 juli 2009 in

Ingoesjetië is vermoord. In oktober 2009 betoonde de EU zich verheugd over het besluit van het

Europees Parlement om de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken voor 2009 aan Memorial uit

te reiken.

Op 21 januari 2009 uitte de EU haar verontrusting over de moord op mensenrechtenadvocaat

Stanislav Markelov en over die op Novaja Gazeta-journaliste Anastasia Baboerova.

Ten slotte veroordeelde de EU op 12 augustus 2009 de moord op mensenrechtenverdedigster

Zarema Sadoelajeva en op haar echtgenoot Alik Dzjabrailov.

Page 151: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 151 BIJLAGE DG E/HR NL

Centraal-Azië

De EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië is sinds de goedkeuring ervan door

de Europese Raad van 21 en 22 juni 2007 het algemene kader voor de EU-betrekkingen met

Centraal-Azië. De strategie onderkent dat mensenrechten, rechtsstatelijkheid, goed bestuur en

democratisering aan de basis liggen van de politieke stabiliteit en de economische ontwikkeling van

Centraal-Azië op de lange termijn. Daarom zijn bij elke staat in Centraal-Azië

mensenrechtenvraagstukken aan de orde gesteld langs verschillende kanalen, waaronder de

bijeenkomst van de nationale coördinatoren van 30 april 2009 in Brussel, de ministeriële

bijeenkomst tussen de EU en Centraal-Azië van 29-30 april 2009 in Doesjanbe en de open

ministeriële conferentie van de EU en Centraal-Azië van 15-16 september 2009 in Brussel.

Volgens de strategie heeft de EU met alle landen van de regio gestructureerde

mensenrechtendialogen ingesteld. In november 2009 waren er met alle vijf landen van Centraal-

Azië twee ronden van die dialogen gehouden. Gezien de bekende gevoeligheden verliepen de

besprekingen bij tijd en wijle moeilijk, maar zijn zij ook open en eerlijk van aard gebleken, en

gingen zij over alle punten van zorg, met inbegrip van individuele gevallen. Over het algemeen was

er belangstelling voor het verkennen van de mogelijkheden voor praktische samenwerking en

gebruikmaking van EU-ervaringen met het omgaan met vraagstukken in verband met

mensenrechten en democratisering.

Die dialogen zijn voorbereid in nauw overleg met het plaatselijke en het internationale

maatschappelijke middenveld. Het maatschappelijk middenveld werd daarnaast om een bijdrage

gevraagd in een reeks studiebijeenkomsten die de Europese Commissie met vier van de Centraal-

Aziatische landen organiseerde. In levendige, constructieve discussies bespraken de deelnemers aan

die studiebijeenkomsten internationale normen, Europese beste praktijken, nationale wetten en de

praktische toepassing daarvan. De studiebijeenkomsten boden de gelegenheid voor een

gedachtewisseling tussen Europese en Centraal-Aziatische vertegenwoordigers van het

maatschappelijk middenveld, academici en overheidsambtenaren. Zij leidden al bij al tot de

opstelling van gedetailleerde aanbevelingen over wetswijzigingen en praktische veranderingen die

nodig zijn willen de betrokken landen volledig aan de, tijdens de officiële studiebijeenkomsten

belichte, internationale en nationale normen voldoen.

Page 152: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 152 BIJLAGE DG E/HR NL

De dialogen en de studiebijeenkomsten hebben een vervolg gekregen door contacten tussen de

nationale autoriteiten en de EU-delegaties, alsmede door de financiering van projecten door het

Eidhr. Daarnaast werden er met de staten van Centraal-Azië op nationaal niveau bilaterale

samenwerkingsprogramma's en -projecten ontwikkeld. De EU heeft op verschillende gebieden

steun verleend, onder meer voor hervormingen van het gerechtelijk apparaat en het

strafrechtsstelsel, en bewustmaking inzake de mensenrechten.

Overeenkomstig de strategie is er een regionaal initiatief met betrekking tot de rechtsstaat voor

Centraal-Azië uitgewerkt, waarvan Duitsland en Frankrijk de coördinatie in handen hadden. De

eerste ministeriële conferentie tussen de EU en Centraal-Azië, over de rechtsstaat als hoeksteen van

ontwikkeling, vond op 27-28 november 2008 in Brussel plaats. De conferentie bracht ministers,

hoge ambtenaren en deskundigen uit EU-lidstaten en landen van Centraal-Azië landen bijeen.

In het kader van dat initiatief werden er twee regionale studiebijeenkomsten gehouden over

juridische scholing en strafrechtelijke procedures, waaraan werd deelgenomen door deskundigen uit

Centraal-Azië en de EU, die gezamenlijke conclusies uitbrachten als input voor het

samenwerkingsproces. Er wordt thans uitvoering gegeven aan een nieuw project met de Commissie

van Venetië van de Raad van Europa, dat gezamenlijk door de Europese Commissie en Duitsland

wordt gefinancierd, ter bevordering van de rol van de Raad van Europa bij het helpen ondersteunen

van de rechtsstaatshervormingen in de regio. Daarnaast zijn rechtsstatelijkheid en hervorming van

het gerechtelijk apparaat een wederzijds overeengekomen aandachtsgebied in de bilaterale bijstand

van de EU aan verscheidene van de Centraal-Aziatische landen.

De EU is mensenrechtenkwesties ook aan de orde blijven stellen in de zittingen van de

Samenwerkingsraden en de vergaderingen van de Samenwerkingscomités met de landen in de

regio, alsook in de bijeenkomsten in andere samenstelling, waar overeenkomsten ontbreken. Er is

een aantal bilaterale demarches uitgevoerd bij de landen in de regio over kwesties die zorgen baren.

Bijdragen tot de uitvoering van het EU-mensenrechtenbeleid is onderdeel van het mandaat van de

SVEU voor Centraal-Azië, Pierre Morel, die in zijn bezoeken aan de regio en in zijn bilaterale

contacten mensenrechtenvraagstukken aan de orde is blijven stellen.

Page 153: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 153 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU werkte middels dialoog en gezamenlijke projecten nauw samen met de OVSE, de Raad van

Europa, de VN en de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, en met name met haar

regionale bureau in Bisjkek.

Kazachstan

Aangezien Kazachstan in 2010 voorzitter is van de OVSE, is de EU bij de Kazachse autoriteiten

blijven aandringen op het uitvoeren van verdere politieke hervormingen, met name op het gebied

van de vrijheid van vergadering en de vrijheid van overtuiging, de rol van het maatschappelijk

middenveld en de ngo's, de situatie van de politieke oppositie en de mediavrijheid. De tweede ronde

van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Kazachstan vond plaats op 21 oktober 2009 in

Brussel. Tijdens de elfde zitting van de Samenwerkingsraad EU-Kazachstan van 17 november 2009

werd onderstreept dat nauwere bilaterale banden moeten samengaan met de gemeenschappelijke

waarden democratie, rechtsstatelijkheid en eerbiediging van de mensenrechten. Daarnaast heeft de

EU-delegatie in Kazachstan maandelijks een tripartiete bijeenkomst met de nationale autoriteiten en

lokale ngo's belegd. Op 29-30 juni 2009 werd in Almaty een studiebijeenkomst van het

maatschappelijk middenveld over hervorming van het gerechtelijke apparaat en detentiecentra

gehouden. De EU juichte toe dat Kazachstan het Facultatieve Protocol bij het VN- Verdrag tegen

foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing heeft geratificeerd.

Kirgizische Republiek

De EU heeft de 10e Samenwerkingsraad op 22 juli 2008 aangegrepen om haar bezorgdheid over de

ontwikkelingen in de Kirgizische Republiek kenbaar te maken, met name op het gebied van

mediavrijheid en vrijheid van vergadering. Zij heeft de Kirgizische autoriteiten opgeroepen de

situatie op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden te verbeteren, conform hun

internationale toezeggingen. Zij onderstreepte dit tijdens twee ronden van de mensenrechtendialoog

tussen de EU en de Kirgizische Republiek in Bisjkek (28 oktober 2008) en Brussel (13 oktober

2009). Sedert de mensenrechtendialoog heeft de EU opnieuw haar bezorgdheid geuit over het aantal

aanvallen op politiek actieve Kirgizische journalisten. In samenwerking met het Kirgizische

ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Europese Commissie voor de vertegenwoordigers van

het maatschappelijk middenveld een seminar over de rechten van kinderen en gevangenen belegd

(5-6 maart 2009, Bisjkek). De EU juichte toe dat de Kirgizische Republiek het Facultatieve Protocol

bij het VN- Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of

bestraffing heeft geratificeerd.

Page 154: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 154 BIJLAGE DG E/HR NL

Tadzjikistan

De eerste twee rondes van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Tadzjikistan vonden plaats op

31 oktober 2008 en 23 september 2009, telkens in Dusjanbe. De EU heeft daarin de problemen van

Tadzjikistan op de weg naar stabilisering aan de orde gesteld. De economische situatie van de

bevolking blijft bedroevend, de mediavrijheid is beperkt, er zijn tekortkomingen bij de organisatie

van verkiezingen, en het maatschappelijk middenveld komt maar moeizaam van de grond. De EU

heeft ook haar zorg geuit over de moeilijke omstandigheden voor NGO-activiteiten in het land, en

over de beknotting van de religieuze vrijheid. De eerste bijeenkomst van het maatschappelijk

middelenveld van de EU en Tadzjikistan over het recht op een eerlijk proces en een onafhankelijke

rechterlijke macht vond plaats op 10 juli 2009 in Dusjanbe.

Turkmenistan

Op 30 juni 2009 hebben de EU en Turkmenistan in Brussel de tweede ronde van de

mensenrechtendialoog gehouden. De aanneming van een nieuwe grondwet, en de Universal

Periodic Review van Turkmenistan in de VN-mensenrechtenraad in december 2008, vormden een

goed aanknopingspunt voor de EU om de mensenrechtensituatie in Turkmenistan aan te kaarten,

met bijzondere nadruk op het functioneren van het maatschappelijk middenveld, mediavrijheid,

vrijheid van gedachte en van godsdienst, vrijheid van verkeer/gedwongen verplaatsing en justitiële

hervorming. De EU heeft tevens specifieke opmerkingen gemaakt met betrekking tot de

onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de vrijheid van meningsuiting, van vereniging en van

vergadering, de gevangenisomstandigheden en foltering. Tijdens de dialoog in juni heeft de

Turkmeense partner opnieuw een lijst van concrete mensenrechtenschendingen in ontvangst

genomen en beloofd daarop schriftelijk te zullen reageren. Ten tijde van dit schrijven is echter nog

geen antwoord ontvangen.

Oezbekistan

Tijdens de verslagperiode heeft de EU de beperkende maatregelen die zij na de gebeurtenissen in

Andijan in mei 2005 tegen Oezbekistan had ingesteld, geleidelijk opgeheven. Allereerst besloot de

EU in november 2008 de reisbeperkingen voor bepaalde personen niet te verlengen. Na een

evaluatie van de situatie in oktober 2009 besloot de EU vervolgens het verbod op de verkoop van

wapens en bijbehorende uitrusting niet te verlengen.

Page 155: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 155 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU verklaarde zich opnieuw bereid samen te werken met Oezbekistan op basis van de positieve

maatregelen die de autoriteiten reeds hebben genomen. Die maatregelen betreffen onder meer de

vrijlating van enkele mensenrechtenverdedigers, de hervatting van de gevangenisbezoeken van het

ICRC, de afschaffing van de doodstraf, verbeterde detentieomstandigheden, invoering van de

habeas corpus, ratificatie van de verdragen tegen kinderarbeid, voortgang bij de nakoming van

bepaalde toezeggingen in OVSE-verband, verdere justitiële hervormingen, en actieve deelneming

van Oezbekistan aan de rechtsstaatmissie van de EU in Centraal-Azië.

De EU blijft zich niettemin zorgen maken over de mensenrechtensituatie in Oezbekistan en riep op

tot vrijlating van alle gevangengezette mensenrechtenverdedigers en gewetensgevangenen, het

ongehinderd functioneren van niet-gouvernementele organisaties in heel Oezbekistan, volledige

samenwerking met alle bevoegde speciale VN-rapporteurs, gewaarborgde vrijheid van

meningsuiting en mediavrijheid en uitvoering van de verdragen tegen kinderarbeid.

De EU heeft zich ertoe verbonden de mensenrechtensituatie in Oezbekistan voortdurend

nauwlettend in het oog te houden en binnen een jaar de vorderingen te bespreken en te evalueren.

Tevens merkte de Raad op dat de intensiteit en de kwaliteit van de dialoog en de samenwerking

tussen de EU en Oezbekistan zullen afhangen van de Oezbeekse hervormingen en vorderingen op

de hierboven genoemde gebieden.

De derde ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Oezbekistan vond op 9 juni 2009

plaats in het kader van de vergadering van het Subcomité voor justitie en binnenlandse zaken,

mensenrechten en daarmee verband houdende aangelegenheden. De EU heeft verschillende

individuele gevallen aan de orde gesteld, en velerlei bezwaren geuit in verband met de

mensenrechtensituatie in Oezbekistan, onder meer wat betreft de vrijheid van meningsuiting,

toegang tot en omstandigheden in de gevangenissen, godsdienstvrijheid, de ontwikkeling van het

maatschappelijk middenveld en de hervorming van de rechterlijke macht.

De eerste bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld tussen de EU en Oezbekistan over

liberalisering van de massamedia - een belangrijk onderdeel van de democratisering van de

samenleving, vond plaats in Tasjkent op 2-3 oktober 2008, maar heeft niet tot gemeenschappelijke

aanbevelingen geleid.

Page 156: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 156 BIJLAGE DG E/HR NL

6.4 Afrika

Afrikaanse Unie (AU)

De twee keer per jaar plaatsvindende mensenrechtendialoog tussen de EU en de AU, die in 2008

van start ging, is een belangrijk instrument geworden om te bespreken hoe de toezeggingen van de

EU en de AU inzake mensenrechten en democratie kunnen worden nagekomen. Ook zorgt de

dialoog voor betere coördinatie tussen de twee organisaties in internationale fora, onder meer de

VN-Mensenrechtenraad, over onderwerpen zoals vrouwen, vrede en veiligheid Niet in de laatste

plaats heeft hij de EU in staat gesteld een aantal mensenrechtenkwesties op het Afrikaanse continent

te berde te brengen, waaronder de situatie in bepaalde landen.

Voor de vergadering van april 2009 in het kader van de mensenrechtendialoog werd een eerste

bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld in Brussel georganiseerd, waaraan door zowel

Europese als Afrikaanse ngo's werd deelgenomen, over de thema's wetgeving inzake het

maatschappelijk middenveld en bestrijding van foltering. De aanbevelingen van de bijeenkomst

werden besproken tijdens de vergadering in het kader van de dialoog en in volgende bijeenkomsten

zal worden bekeken hoe deze zijn opgevolgd.

Het Afrika-EU-partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten is een forum ter

bevordering van de mensenrechten op het continent, onder meer door ondersteuning van de

Afrikaanse mensenrechtenmechanismen zoals het Afrikaanse Peer Reviewmechanisme (APRM).

Naast een kader voor betrekkingen tussen de EU en de AU, biedt de dialoog op grond van artikel 8

van de Overeenkomst van Cotonou de gelegenheid om de nationale autoriteiten in Afrikaanse

partnerlanden direct aan te spreken op de mensenrechten, zoals dat het geval was met Eritrea in

maart 2009. In december 2009 werd een specifieke dialoog over mensenrechten gevoerd met

Nigeria en Zuid-Afrika .

Angola

Angola heeft op 5 september 2008 zijn eerste parlementsverkiezingen in zestien jaar gekend,

waarmee het jaren van oorlog en burgerconflict achter zich liet. Een verkiezingswaarnemingsmissie

van de EU (EOM) constateerde dat de opkomst hoog was en er sprake was van aanzienlijke

politieke tolerantie, al waren er problemen in verband met toegang tot de media, de

mediaberichtgeving en de organisatie van de verkiezingen.

Page 157: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 157 BIJLAGE DG E/HR NL

In coördinatie met donorpartners, heeft de EU de organisatie van de tweede en derde nationale

conferentie (november 2008 en 2009) gesteund, terwijl de thematische groep van de EU over

"bestuur en mensenrechten" de algemene mensenrechtensituatie geëvalueerd heeft. De EU-

missiehoofden hebben in 2008 aanbevolen om bestuur en mensenrechten aan te kaarten in de

politieke dialoog op grond van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou, maar de dialoog op dit

terrein werd alleen in een informele context gevoerd. Tegelijkertijd heeft de EU zich bereid

verklaard de politieke dialoog en de politieke samenwerking te intensiveren door middel van de

door het Zweedse voorzitterschap in november 2009 op gang gebrachte "Angola-EU Joint Way

Forward", die stoelt op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen, de

rechtsstaat en goed bestuur.

Burundi

Hoewel de politieke situatie in Burundi in 2009 veel verbeterd is, blijft de EU zich zorgen maken

over de naleving van de mensenrechten in dat land. Mensenrechten, verkiezingen en de rol van het

maatschappelijk middenveld staan hoog op de agenda van de dialoog uit hoofde van artikel 8 met

Burundi. De EU heeft tijdens de verslagperiode verschillende demarches uitgevoerd en verklaringen

afgelegd, onder meer over de behandeling van albino's (december 2008), criminalisering van

homoseksueel gedrag (april en mei 2009), detentie van vakbondsactivisten en journalisten, en over

straffeloosheid. De EU was ingenomen met de afschaffing van de doodstraf in Burundi op 22 april

2009. Vanuit het Europees instrument voor democratie en mensenrechten bekostigt de EU

verschillende projecten in Burundi.

Tsjaad

In het kader van haar veiligheids- en defensiebeleid heeft de EU op 28 januari 2008 EUFOR

Tsjaad/CAR gelanceerd als militaire overbruggingsoperatie in het oosten van Tsjaad en in het

noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Dit geschiedde overeenkomstig Resolutie 1778

(2007) van de VN-Veiligheidsraad, waarin de inzet van een multidimensionale aanwezigheid in

Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt goedgekeurd. De operatie werd uitgevoerd

tussen 15 maart 2008 en 15 maart 2009, toen EUFOR de verantwoordelijkheden heeft overgedragen

aan een VN-missie, MINURCAT.

Page 158: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 158 BIJLAGE DG E/HR NL

Door de inzet van EUFOR Tsjaad/CAR werd de toezegging van de EU nagekomen om zich actief

in te zetten voor de verbetering van de veiligheidssituatie in de regio, met name in het oosten van

Tsjaad en in het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. De operatie heeft bijgedragen

tot de bescherming van vluchtelingen en ontheemden, de verstrekking van humanitaire hulp

vergemakkelijkt, omstandigheden helpen creëren waarin ontheemden vrijwillig kunnen terugkeren

naar hun plaats van herkomst met steun van het Commissieprogramma voor de stabilisering in het

oosten van Tsjaad, en bijgedragen tot de veiligheid en handelingsvrijheid van MINURCAT.

Mensenrechtenschendingen (zoals willekeurige detentie van politieke tegenstanders tijdens de

aanvallen van rebellen, seksueel geweld, schending van de vrije meningsuiting en intimidatie van

mensenrechtenactivisten) doen zich steeds opnieuw voor bij conflicten tussen de

rebellengroeperingen en het Tsjadische leger, en in het mandaat van EUFOR zijn hierover

belangrijke bepalingen opgenomen:

• er moet worden bijgedragen aan het toezicht op en de bevordering en de bescherming van de

mensenrechten, met bijzondere aandacht voor seksueel en seksegerelateerd geweld, en er

moeten maatregelen worden aanbevolen aan de bevoegde autoriteiten, met het oog op

bestrijding van straffeloosheid;

• voor zover het binnen de mogelijkheden van EUFOR ligt, moeten de inspanningen om de

capaciteit van de regeringen van Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek en het

maatschappelijk middenveld via training inzake internationale mensenrechtennormen te

versterken, en de inspanningen om een einde te maken aan de rekrutering en de inzet van

kinderen door gewapende groepen, worden opgevoerd;

• de regeringen van Tsjaad en, onverminderd het mandaat van BONUCA, de Centraal-

Afrikaanse Republiek moeten worden geholpen bij de bevordering van de rechtsstaat, onder

meer door steun voor een onafhankelijke rechterlijke macht en een versterkt rechtsstelsel, in

nauwe coördinatie met de organisaties van de Verenigde Naties.

De EU heeft deze thema's regelmatig aangekaart bij de bevoegde autoriteiten. Met de

parlementsverkiezingen van 2010 in zicht, blijft de EU actief in het politieke proces, en mikt zij op

een blijvende hervorming van het politieke leven in Tsjaad. Hoewel de vooruitgang traag verloopt,

is er een juridisch kader tot stand gekomen dat vrije, transparante verkiezingen garandeert.

Page 159: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 159 BIJLAGE DG E/HR NL

In het kader van de verbetering van het algemene politieke klimaat heeft de EU 's lands autoriteiten

opgeroepen het algemeen politiek akkoord van 13 augustus 2007 tussen de verschillende politieke

oppositiepartijen en de regering uit te voeren. De EU heeft gedurende de hele verslagperiode

gewerkt aan de bevordering van een ware politieke dialoog, en onderstreept dat in de overeenkomst

de hand wordt gereikt aan de gewapende groepen, mits deze hun doel met geweld een regimewissel

af te dwingen, laten varen.

De EU onderstreepte hoe belangrijk het is om te zorgen voor veiligheid, recht, bestrijding van

straffeloosheid en persvrijheid, ten einde de bevolking gerust te stellen. De EU herhaalde dat het

van belang is de aanbevelingen op te volgen van de ingestelde onderzoekscommissie die is

ingesteld na de gebeurtenissen van februari 2008 waarbij onder meer een vooraanstaand

oppositieleider verdween.

De stabilisering van Tsjaad is ook cruciaal voor het oplossen van de regionale crisis. De crisis van

Darfur heeft ertoe geleid dat de interne crisis en de onveiligheid in Tsjaad zijn verergerd.

Interetnische spanningen en tegenstellingen tussen Tsjaad en Sudan met rebellenbewegingen op

elkaars grondgebied moeten binnen een regionale aanpak worden opgelost. De EU heeft

bijgedragen tot internationale en regionale initiatieven (met name de overeenkomsten van Dakar en

Doha) om een blijvende oplossing te vinden voor deze spanningen, die een bedreiging voor de hele

regio vormen.

Ivoorkust

Wegens de trage uitvoering van de maatregelen van de VN-Veiligheidsraad tegen Ivoorkust, heeft

de EU de beperkende maatregelen die voor het eerst in december 2004 zijn opgelegd aan mensen

die "een bedreiging voor de vrede en voor het nationale verzoeningsproces in Ivoorkust vormen" of

"verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationale

humanitaire recht in Ivoorkust" op 18 november 2008 verlengd en uitgebreid. De EU voert in het

kader van het EIDHR tal van projecten in Ivoorkust uit. Tijdens de verslagperiode heeft de

Commissie ook een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Ivoorkust gestuurd in het

vooruitzicht van de presidentiële verkiezingen die medio 2010 verwacht worden.

Page 160: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 160 BIJLAGE DG E/HR NL

De Democratische Republiek Congo De EU heeft de mensenrechtenschendingen in de DRC meermaals veroordeeld en zich uiterst

bezorgd getoond, ook in haar directe contacten met Congolese overheidsfunctionarissen. Zo heeft

zij haar bezorgdheid geuit over de frequentie van seksueel geweld, andere gruweldaden jegens

burgers en de situatie van binnenlandse ontheemde personen. Zij heeft de regering van de DRC

opgeroepen om te zorgen dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het

internationale recht, onder meer de mensenrechten en het internationale humanitaire recht, zonder

uitzondering ter verantwoording geroepen worden, en heeft om een tijdig onderzoek van de

officieren en soldaten van de FARDC verzocht.

Voorts zijn zo vaak als nodig demarches voor mensenrechtenverdedigers of betreffende andere

punten van zorg uitgevoerd bij de betrokken nationale autoriteiten.

Voorts is de EU goed bestuur blijven steunen, en ook de consolidatie van de democratie, de

rechtsstaat en de hervorming van de veiligheidssector.

De mandaten van EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo lopen respectievelijk in september en

juni 2010 af. De EU onderhandelt momenteel over de verlenging van deze mandaten teneinde de

beide mandaten te doen samenlopen, waarmee wordt aangetoond dat verdere steun voor de

hervorming van leger en politie voor de EU een prioriteit blijft, naast haar gebruikelijke

inspanningen voor de hervorming van justitie en politie.

EUSEC (dat werd ingesteld op 8 juni 2005) heeft advies en bijstand verleend aan de Congolese

veiligheidsautoriteiten, waarbij gestreefd wordt naar bevordering van een beleid dat verenigbaar is

met de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, genderaspecten omvat en zorgt voor

door gewapende conflicten getroffen kinderen, democratische normen en beginselen van behoorlijk

bestuur naleeft, transparant is en de rechtsstaat respecteert. Sinds november 2009 legt EUSEC RD

Congo zich meer toe op het ondersteunen van inspanningen om straffeloosheid voor misdaden, met

name seksueel en seksegerelateerd geweld, en het gebruik van kindsoldaten tegen te gaan. In

aanvulling op zijn primaire adviserende rol bij de hervorming van het leger, zorgt EUSEC ook voor

de uitvoering van of het toezicht op projecten op het gebied van gender, mensenrechten, gezondheid

en infrastructuur, die gefinancierd of geïnitieerd worden door de EU of haar lidstaten. EUSEC RD

Congo heeft in dit verband ook de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de EU

(SVEU) voor het gebied van de Grote Meren in Afrika gesteund met betrekking tot de

vredesovereenkomsten voor de Kivu-regio. Conform zijn mandaat, heeft de SVEU ook de

eerbiediging van de mensenrechten en de rechtstaat bevorderd, met bijzondere aandacht voor

vrouwen en kinderen.

Page 161: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 161 BIJLAGE DG E/HR NL

Na de eerdere missie EUPOL Kinsjasa (die werd beëindigd op 30 juni 2007) is de EU (op

1 juli 2007) met EUPOL RD Congo begonnen ter ondersteuning van het politiële aspect van de

veiligheidssector en de raakvlakken daarvan met de justitiële sector. Het huidige mandaat van

EUPOL RD Congo loopt tot juni 2010, en de vredesmissie is aanwezig in het oosten van de DRC

(Goma en Bukavu). De missie EUPOL RD Congo toont aan dat de EU zich inzet voor de stabiliteit

en de democratie in het land, en bijdragen tot de handhaving van de mensenrechten bij de

hervorming van de Congolese politie is ook onderdeel van haar mandaat. EUPOL heeft een

specifieke deskundigheid (samen met EUSEC) op het gebied van gender en mensenrechten, en

streeft hierbij naar actieve coördinatie met de internationale gemeenschap en lokale actoren. In

oktober 2009 werd via een nieuw gemeenschappelijk optreden bepaald dat de missie zich speciaal

moet bezighouden met het seksuele geweld en de straffeloosheid die een schrijnend probleem

vormen, met name in het oosten. Om deze fenomenen beter te bestrijden, is bepaald dat in Goma en

Bukavu multidisciplinaire teams worden ingezet die strafrechtelijk onderzoek doen, onder meer met

het oog op de bestrijding van seksueel geweld. Zij zullen echter bevoegd zijn voor het hele

grondgebied van de DRC.

De EU zal de lopende politieke processen blijven steunen, vanuit de gedachte dat dialoog met de

regering van de DRC en andere landen in de regio en de nakoming van de gedane toezeggingen op

politiek en veiligheidsniveau essentieel zijn voor het doen afnemen van de

mensenrechtenschendingen en het bereiken van duurzame vrede. De EU steunt krachtig het

beginsel dat degenen die de mensenrechten van de burgerbevolking schenden, ter verantwoording

moeten worden geroepen. In dit verband sprak de EU wederom haar steun uit voor de inspanningen

van het ICC in verband met eerdere en huidige mensenrechtenschendingen in het gebied van de

Grote Meren en heeft zij de regering van de DRC opgeroepen met het Hof samen te werken met het

oog op de arrestatie en de uitlevering van Bosco Ntaganda.

Page 162: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 162 BIJLAGE DG E/HR NL

Eritrea

Verontrust over de aanhoudende schendingen van de verplichtingen op het gebied van

mensenrechten op grond van het nationale en het internationale recht, heeft de EU er bij de regering

van Eritrea op aangedrongen alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten. De EU heeft

hiertoe twee verklaringen afgelegd, in september 2008 en september 2009. Hierin werd in het

bijzonder de aandacht gevestigd op de "G 11" (elf hoge regeringsambtenaren die sinds 2001

willekeurig worden vastgehouden en hun rechten worden ontzegd nadat zij openlijk kritiek hadden

geleverd op president Isaias Afwerki) alsmede op de opgesloten journalisten en diegenen die

gevangen zitten wegens hun politieke of religieuze overtuiging. Tijdens die periode vond ook,

conform het bepaalde in artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou, op 5 maart 2009 en

19 november 2009 in Asmara de politieke dialoog over mensenrechten plaats. De EU heeft ook

verscheidene projectactiviteiten ter bevordering van de mensenrechten gesteund, met name met

betrekking tot de toegang tot informatie over mensenrechten en werknemersrechten.

Ethiopië

In december 2009 heeft de EU een verklaring afgelegd waarin de regering van Ethiopië wordt

opgeroepen de vrijheid van meningsuiting te eerbiedigen en te bevorderen. Aanleiding daartoe was

de aanhoudende internationale ongerustheid over het lastigvallen en intimideren van de media in

Ethiopië. De EU is deze bezorgdheid blijven overbrengen in andere contacten met de autoriteiten.

In januari 2009 heeft de EU een verklaring uitgebracht waarin zij haar zorg uit over de aanneming

van de Charities and Societies Proclamation (wet op de ngo's) in Ethiopië. De EU heeft de

Ethiopische autoriteiten opgeroepen er zorg voor te dragen dat de wet de projecten van wederzijds

belang van het maatschappelijk middenveld niet in gevaar brengt. Tijdens de overgangsperiode van

de wet, is de EU mensenrechtenprojecten van maatschappelijke organisaties blijven steunen. De EU

controleert ook het effect van de in 2009 aangenomen antiterreurwetgeving op de

mensenrechtensituatie in het land. De mensenrechtensituatie is ook aan de orde gesteld in het kader

van de dialoog met Ethiopië op grond van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou.

Page 163: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 163 BIJLAGE DG E/HR NL

Gambia

Mensenrechtenkwesties, met name de vrijheid van meningsuiting, blijven een punt van zorg in

Gambia. Tussen juni en augustus 2009 heeft de EU aan de autoriteiten haar bezorgdheid kenbaar

gemaakt over de arrestatie van zes journalisten die beschuldigd worden van opruiende en lasterlijke

publicaties. De EU heeft twee verklaringen uitgebracht met betrekking tot de zware straffen die hun

zijn opgelegd. De EU heeft zich bezorgd getoond over het negatieve effect van deze vervolgingen

op de vrijheid van meningsuiting en de Gambiaanse regering gewezen op haar

verantwoordelijkheden op grond van internationale verdragen. Hoewel de journalisten in dit geval

later gratie kregen, blijft de EU bezorgd over de neiging van de regering om het rechtsstelsel te

gebruiken tegen mensenrechtenverdedigers. Er zijn echter aanwijzingen dat de Gambiaanse

autoriteiten bereid zijn belangrijke mensenrechtenkwesties met de EU te bespreken in het kader van

de politieke dialoog op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, die in 2009 van start

ging.

Ghana

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om als waarnemer op te

treden bij de presidents- en parlementsverkiezingen van 7 december 2008. De EOM was ook

waarnemer bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, die plaats vonden op

28 december 2008. Volgens de EU-verkiezingswaarnemingsmissie, was bij de presidents- en

parlementsverkiezingen sprake van een open, transparant en concurrerend klimaat. De

verkiezingswaarnemingsmissie constateerde ook dat over het algemeen voldaan is aan essentiële

internationale en regionale normen voor verkiezingen, en dat de fundamentele vrijheden

geëerbiedigd werden. De EU toonde zich in een verklaring in januari 2009 verheugd over de

uitslag. De EU heeft in oktober 2009 een verklaring doen uitgaan waarin de omzetting van alle

doodstraffen in Ghana werd toegejuicht. Conform haar richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen

en meisjes, heeft de EU ook een strategie opgesteld die een oplossing moet bieden voor het

probleem van huiselijk geweld en op grond waarvan Ghana bijstand wordt verleend bij de

uitvoering van zijn toepasselijke wetgeving, met name de wet huiselijk geweld.

Page 164: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 164 BIJLAGE DG E/HR NL

Guinee

Als reactie op de aantasting van de democratie en de rechtsstaat in 2009, heeft de EU alle

instrumenten ingezet die zij ter beschikking heeft en druk uitgeoefend op de junta die aan de macht

kwam na de staatsgreep van december 2008. De EU houdt de ontwikkelingen nauwlettend in het

oog via de internationale contactgroep over Guinee en monitoringmissies op grond van artikel 96.

De EU heeft in juli 2009 besloten om het overleg met de Republiek Guinee op grond van artikel 96

van de Overeenkomst van Cotonou stop te zetten wegens schending van de democratie en de

rechtsstaat.

De EU heeft in oktober 2009 beperkende maatregelen opgelegd (gerichte sancties, visumverbod en

bevriezing van tegoeden, wapenembargo) tegen de Republiek Guinee als reactie op het

gewelddadige optreden tegen politieke demonstranten en de grove mensenrechtenschendingen door

de veiligheidstroepen. De Raad van de EU heeft in publieke verklaringen opnieuw zijn bezorgdheid

kenbaar gemaakt. De beperkende maatregelen werden aangescherpt in december 2009 na een

rapport van de VN-onderzoekscommissie, waarin geconcludeerd werd dat de leiders van de junta

zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid.

De EU heeft haar voorstel voor een onderzoekscommissie ingetrokken, en enkele betalingen

opgeschort.

Guinee-Bissau

De EU heeft in februari 2008 besloten om een GVDB-missie in te stellen ter ondersteuning van de

hervorming van de veiligheidssector in Guinee-Bissau (EU SSR Guinea-Bissau). De missie verleent

advies en bijstand bij de hervorming van leger, politie en rechterlijke macht in Guinee-Bissau, om

de voorwaarden te helpen creëren voor de uitvoering van de nationale strategie voor hervorming

van de veiligheidssector, die in brede kring als essentieel wordt beschouwd voor het algehele

hervormingsproces in Guinee-Bissau. Het mandaat van de missie werd in november 2009 verlengd.

Page 165: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 165 BIJLAGE DG E/HR NL

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als waarnemer bij de

parlementsverkiezingen van 16 november 2008. De EOM heeft een hoge kiezersopkomst

geconstateerd, en kiezers konden vrij hun stem uitbrengen. Zij stelde vast dat de stembureaus zich

wat betreft het stemmen en het tellen goed van hun taken heeft gekweten, maar dat in ten minste zes

van de negen regio's van het land door de EU-verkiezingswaarnemingsmissie vertraging werd

geconstateerd in meer dan vijf percent van de stembureaus, wegens een tekort aan stemmateriaal.

Een andere EU-verkiezingswaarnemingmissie werd ingezet om de presidents- en

parlementsverkiezingen op 28 juni 2009 en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op

28 juni 2009 te observeren. Ondanks enkele onregelmatigheden vond de EU-

verkiezingswaarnemingsmissie dat de presidentsverkiezingen over het algemeen goed werden

geregeld en georganiseerd en een transparant verloop kenden. Het verkiezingsproces verliep

opnieuw binnen een bevredigend juridisch kader dat burgers en kandidaten in staat stelde om hun

fundamentele vrijheden en hun politieke rechten in algemene zin uit te oefenen. De EU-

verkiezingswaarnemingsmissie heeft een aantal aanbevelingen voor toekomstige verbeteringen

gedaan, met name wat betreft kiezersregistratie en campagnevoeren.

Kenia

De EU was ernstig bezorgd over meldingen van bedreigingen van mensenrechtenverdedigers en

getuigen van het geweld dat na de verkiezingen in Kenia is uitgebroken, alsook over meldingen van

buitengerechtelijke executies in Kenia die door het bezoek en het verslag van de speciale rapporteur

van de Verenigde Naties inzake buitengerechtelijke executies in februari 2009 onder de aandacht

zijn gebracht. In een verklaring van oktober 2009 riep de EU de regering op al degenen die zich

schuldig hebben gemaakt aan onwettig doden, ook als zij deel uitmaken van de veiligheidstroepen,

voor de rechter te brengen. De EU heeft opgeroepen tot de oprichting van een geloofwaardig,

onafhankelijk, door de grondwet beschermd plaatselijk speciaal tribunaal om een einde te maken

aan de straffeloosheid van de daders van de gewelddadigheden na de verkiezingen. Het lijkt

onwaarschijnlijk dat het Parlement deze mogelijkheid zal overwegen. Veeleer zal worden gewacht

op het ICC-proces waarbij, als het er komt, alleen een aantal topfiguren die tot geweld hebben

aangezet en de geweldplegingen hebben gefinancierd, zullen worden onderzocht terwijl de

geweldplegers vrijuit zullen gaan. De EU vreest dat het geen toeval is dat Kenia de termijn voor de

rapportage aan het Internationaal strafhof (september 2009) niet heeft nageleefd aangezien ook de

door de Waki-onderzoekscommissie en in verklaringen van de regering vastgestelde termijnen voor

het bestrijden van de straffeloosheid ook niet werden nageleefd. De EU juichte de verklaring van

samenwerking met het Internationaal Strafhof van de Keniaanse autoriteiten toe.

Page 166: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 166 BIJLAGE DG E/HR NL

Liberia

De EU heeft in haar verklaring van juli 2008 haar bezorgdheid geuit over de Liberiaanse wet die de

doodstraf herinvoert voor bepaalde misdrijven. De EU drong er bij de autoriteiten op aan om vast te

houden aan de afschaffing van de doodstraf voor alle misdrijven in 2005, en wees op de

toezeggingen van Liberia daartoe in het kader van het tweede facultatieve protocol bij het

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De EU heeft de Liberiaanse

regering en het Liberiaanse Parlement gemaand om de toepassing van de doodstraf zowel bij wet

als in de praktijk af te schaffen. De projecten werden tijdens de verslagperiode voortgezet in het

kader van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR).

Madagaskar

Na de staatsgreep in Madagaskar op 17 maart 2009 heeft de EU een veroordeling uitgesproken over

alle pogingen om met ondemocratische maatregelen de macht te grijpen. Conform het bepaalde in

de Overeenkomst van Cotonou, heeft de EU op 6 juli 2009 overleg geopend met de regering van

Madagaskar in het kader van artikel 96, om de situatie te onderzoeken en de mogelijke opties voor

een snel herstel van de constitutionele orde te bestuderen. Tijdens de openingssessie van dit overleg

heeft de EU geen bevredigende voorstellen van de zijde van Madagaskar ontvangen.

In de 2009 werd veelvuldig onder leiding van een gezamenlijk internationaal bemiddelingsteam

onderhandeld om te pogen tot een consensus tussen alle politieke partijen te komen. Het resultaat

was dat de vier Malagassische leiders op 9 augustus 2009 in Maputo een overgangshandvest hebben

getekend, dat voorziet in overgangsinstellingen die de terugkeer naar de democratie in goede banen

moeten leiden en binnen vijftien maanden presidents- en parlementsverkiezingen moeten

organiseren. Deze overeenkomst werd gecompleteerd met een aanvullend besluit dat op 6 november

2009 in Addis Abeba ondertekend werd. Sindsdien is er een impasse, aangezien geen

uitvoeringsmaatregelen zijn genomen om de posten in de overgangsinstellingen te bezetten zodat

het door alle Malagassische partijen ondertekende consensuele en inclusieve overgangsproces

effectief kan worden uitgevoerd.

Page 167: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 167 BIJLAGE DG E/HR NL

Malawi

De EU is intensief betrokken geweest bij de ondersteuning van de mensenrechten in Malawi, via het

bevorderen van goed bestuur en de opbouw van institutionele capaciteit. Er werd een

verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om als waarnemer op te treden bij de

presidents- en parlementsverkiezingen van 19 mei 2009. De EU-verkiezingswaarnemingsmissie

heeft vastgesteld dat de fundamentele vrijheden en het recht van vergadering, van meningsuiting en

van verkeer over het algemeen gerespecteerd werden, maar oordeelde dat bij de verkiezingen de

toezeggingen van Malawi in verband met internationale en regionale normen niet volledig zijn

nagekomen, met name vanwege het ontbreken van gelijke spelregels voor campagnevoeren.

Mauritanië

De omverwerping van president Abdellahi en de machtsovername door generaal Mohamed Ould

Abdel Aziz op 6 augustus 2008 werden door de EU en andere internationale actoren krachtig

veroordeeld. Omdat de coup een kennelijke schending vormt van de essentiële onderdelen van de

partnerschapsovereenkomst ACS-EG, heeft de EU besloten de samenwerking met de Islamitische

Republiek Mauritanië te bevriezen en overleg te openen in het kader van artikel 96 van de

Overeenkomst van Cotonou.

Bij Besluit van de Raad van 6 april 2009 is een routekaart vastgesteld waarbij een geleidelijke

hervatting van de samenwerking afhankelijk wordt gemaakt van een wederzijds aanvaardbare

oplossing om de crisis te beëindigen en de constitutionele orde te herstellen, onder meer via

transparante en geloofwaardige presidentsverkiezingen. Een internationale contactgroep (ICG) werd

ingesteld om Mauritanië te helpen via consensus uit de crisis te geraken. De wederzijds

aanvaardbare oplossing kreeg gestalte in de ondertekening van de overeenkomst van Dakar door de

verschillende Mauritaanse conflictpartijen en het houden van presidentsverkiezingen op 18 juli

2009. Het herstel van de constitutionele orde heeft het mogelijk gemaakt de internationale

samenwerking te hervatten, onder meer met de EU.

Page 168: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 168 BIJLAGE DG E/HR NL

Mozambique

De EU heeft de mensenrechten in Mozambique ondersteund met een veelheid aan projecten, onder

meer inzake persvrijheid, civiele en verkiezingseducatie, versterking van de maatschappelijke

organisaties die de basis vertegenwoordigen, steun voor lokaal bestuur, arbeidsrechten en steun

voor blinden. Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als

waarnemer bij de parlementsverkiezingen en de verkiezingen voor de provinciale assemblee van 28

oktober 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie merkte op dat in Mozambique voor het eerst met

succes tegelijkertijd drie verkiezingen zijn gehouden. De verkiezingsdag kende een zeer goed

georganiseerd verloop en er werd op vreedzame en kalme manier aan de verkiezingen

deelgenomen. De verkiezingswaarnemingsmissie was echter getuige van een aantal

onregelmatigheden tijdens het verwerken van de stemmen. Hoewel deze de uitslag van de

presidents- en parlementsverkiezingen en de verkiezingen voor de provinciale assemblee niet

significant hebben beïnvloed, vormden zij een ernstige tekortkoming in het verkiezingsproces.

Niger

De internationale gemeenschap heeft krachtig gereageerd op de ontwikkelingen in Niger in 2009,

die door vele waarnemers gekenschetst werden als een "grondwettelijke coup". De EU heeft in juni

2009 twee afzonderlijke verklaringen afgelegd, waarin de schending van de democratische waarden

en de rechtsstaat in Niger worden veroordeeld, respectievelijk gewaarschuwd wordt dat dit ernstige

gevolgen kan hebben voor haar samenwerking met dit land. In december 2009 is de EU politiek

overleg met de regering begonnen in het kader van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou. In

april 2010 vindt een nieuwe overlegronde plaats, waarin onder meer zal worden ingegaan op de

vrijheid van meningsuiting en de politieke vrijheid, en waarin de regering zal moeten bevestigen dat

zij ernaar streeft persmisdrijven uit de strafwet te halen.

Nigeria

Op 9 juni 2009 vond in Praag een ministeriële bijeenkomst tussen Nigeria en de EU plaats, waarin

een "Joint Way Forward" werd overeengekomen, op basis van eerbiediging van de mensenrechten,

goed bestuur, democratische beginselen en de rechtsstaat. Doel hiervan was de politieke dialoog te

intensiveren en samen te werken in het kader van het gemeenschappelijke strategisch partnerschap

Afrika-EU. In antwoord op een verzoek van de Nigeriaanse regering, werd een lokale dialoog over

mensenrechten gestart in het kader van de EU-Nigeria Joint Way Forward, waarvan de eerste ronde

op 9 december 2009 plaatsvond.

Page 169: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 169 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft in juli 2009 een verklaring afgelegd waarin zij haar bezorgdheid uitte over het geweld

en het verlies van vijf levens in Noord-Nigeria. In de verklaring wordt de Nigeriaanse regering

opgeroepen zich terughoudend op te stellen wat het gebruik van geweld betreft en de

mensenrechten te eerbiedigen bij zijn inspanningen om vrede en veiligheid op zijn grondgebied te

handhaven.

Rwanda

De EU heeft in haar politieke dialoog met Rwanda verschillende mensenrechtenproblemen aan de

orde gesteld, onder meer de toepassing van de wetten inzake genocide-ideologie, uitlevering,

overdracht van zaken, media en de Gacaca (traditionele volksrechtbanken die genocidezaken

behandelen). Tíjdens zijn bezoek aan Rwanda in juli 2009, heeft de SVEU voor het gebied van de

Grote Meren speciale aandacht besteed aan de justitiële samenwerking tussen Rwanda en de EU.

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om de presidents- en

parlementsverkiezingen van 15 september 2008 te observeren. De verkiezingswaarnemingsmissie

concludeerde dat de verkiezingen een vreedzaam en ordelijk verloop kenden en dat er vooruitgang

was ten opzichte van 2003, met name door garanties voor de vrijheid van vereniging en vergadering

op lokaal niveau. De verkiezingswaarnemingsmissie constateerde dat de procedurele waarborgen en

de transparantie bij het tellen van de stemmen en het consolidatieproces sterk verbeterd moeten

worden om aan de internationale normen te voldoen. Over het algemeen is er in Rwanda nog steeds

weinig politieke ruimte voor de oppositie, en de politieke partijen die aan de presidentsverkiezingen

in 2010 willen deelnemen, krijgen te maken met moeilijkheden bij het registratieproces en met

intimidatie en fysiek geweld tegen hun leiders. De EU zal van juni tot en met augustus 2010 een

kleine oriënterende verkiezingsmissie naar Rwanda sturen om toezicht te houden op het

verkiezingsproces.

Page 170: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 170 BIJLAGE DG E/HR NL

Senegal

Het EU-optreden in verband met mensenrechten in Senegal was sterk gericht op het ondersteunen

van de overgangsrechtspraak. De EU is er met name bij de autoriteiten op blijven aandringen om

het mandaat van de Afrikaanse Unie van 2006 uit te voeren en de van misdaden tegen de

menselijkheid beschuldigde voormalige Tsjadische dictator Hissène Habré, die sinds zijn afzetting

in Senegal woont, te vervolgen. Op verzoek van de Senegalese regering werd een deskundigenteam

gestuurd, in samenwerking met de Afrikaanse Unie, om mee te werken aan de voorbereiding van

het proces. De EU heeft ook stappen gedaan bij de Senegalese regering in verband met het

Internationaal Strafhof (tenuitvoerlegging van bevelen) en discriminatie op basis van seksuele

geaardheid. De EU heeft de regering richtsnoeren voorgesteld voor een formele politieke dialoog

krachtens artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, maar tot op heden zijn er nog geen

bijeenkomsten geweest.

Sierra Leone

De EU-vertegenwoordigers hebben actief deelgenomen aan het tweepartijenoverleg na het

uitbreken van geweld tussen politieke partijen in maart 2009, waarbij zich incidenten voordeden

zoals plunderen en branden, geweld tegen vrouwen (onder meer beschuldigingen van

verkrachtingen) en rellen. In het daaruit voortvloeiende communiqué werd toegezegd dat grondig

onderzoek zou worden gedaan naar het geweld, dat democratische normen zouden worden

nageleefd en dat steun zou worden verleend voor de vrijheid van meningsuiting, de rechtsstaat, het

recht op vreedzame demonstratie en de onpartijdigheid van belangrijke instellingen.

De EU is in het kader van het EIDHR steun blijven verlenen aan het Outreach-programma van de

Speciale Rechtbank voor Sierra Leone. Er werd financiële bijstand verleend voor het project

"Communicating Justice and Capacity Building" van de Speciale Rechtbank, dat informatie beoogt

te verstrekken over het belang van het werk van de Rechtbank en over haar bredere doelstellingen

van bevordering van de rechtsstaat, het internationale humanitaire recht en de mensenrechten in

Sierra Leone en de subregio. In de zomer van 2008, is uit het stabiliteitsinstrument tevens

noodsteun gegeven ter bestrijding van de werkingskosten van de Speciale Rechtbank, zodat haar

justitiële activiteiten ononderbroken kunnen worden voortgezet.

Page 171: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 171 BIJLAGE DG E/HR NL

Somalië

Tijdens de verslagperiode heeft de EU zich bezorgd getoond over de verslechtering van de

mensenrechtensituatie in Somalië, onder meer in de gebieden onder controle van de federale

overgangsregering, ten gevolge van het voortduren van het conflict. In de conclusies van de Raad

van juli 2009 toonde de EU zich in verband hiermee ernstig bezorgd over de schendingen van de

mensenrechten en het internationaal humanitair recht. De EU was ontzet over de kolossale

mensenrechtenschendingen die worden begaan in de gebieden die onder de controle van de

gewapende oppositie staan, onder meer stenigingen en executies. In de EU-verklaring van 2009

werden de executies door steniging in door Al Shahab gecontroleerde delen van het land

veroordeeld, en werden de betrokken partijen opgeroepen deze praktijk af te schaffen en de

mensenrechten en het internationale humanitaire recht te eerbiedigen.

De EU heeft de mensenrechtenverdedigers in Somalië gesteund en is bereid om te helpen bij het

instellen van een mechanisme om mensenrechtenschendingen door alle partijen in Somalië te

onderzoeken. De EU is ook bereid meer steun te verlenen aan Somalië, met name voor

capaciteitsopbouw in publieke instellingen en diensten, hetgeen een positief effect zou hebben op de

mensenrechtensituatie.

Sedert 8 december 2008 voert de Europese Unie EU NAVFOR ATALANTA uit, de eerste

maritieme operatie van de EU, om bij te dragen tot het ontmoedigen, voorkomen en bestrijden van

piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust. Deze operatie werd gelanceerd ter

ondersteuning van de Resoluties 1814, 1816, 1838, en 1846 van de VN-Veiligheidsraad, die in 2008

werden aangenomen. Doel van de EU-operatie is bij te dragen tot de bescherming van de schepen

van het Wereldvoedselprogramma (WVP) die voedselhulp naar ontheemden in Somalië brengen en

kwetsbare vaartuigen te beschermen die door de Golf van Aden en langs de Somalische kust varen.

Page 172: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 172 BIJLAGE DG E/HR NL

Zuid-Afrika

De EU en Zuid-Afrika hebben in 2008 in de VN hun krachten gebundeld bij resoluties die erop

gericht waren seksueel geweld in conflicten buiten de wet te stellen en waarin opgeroepen werd tot

betere bescherming van burgers. In september 2009 vond in Kleinmond de tweede Top tussen Zuid-

Afrika en de EU plaats, waarbij beide partijen hun gehechtheid aan het strategische partnerschap op

basis van gedeelde waarden - onder meer mensenrechten, democratie en rechtsstaat - bevestigden,

en opnieuw uiting gaven aan hun vaste wil om in internationale fora samen te werken op

mensenrechtengebied. De EU heeft in december 2009 met Zuid-Afrika een informele lokale

bespreking over mensenrechten gevoerd, met het accent op internationale aangelegenheden.

Ook rond die tijd heeft de Commissie een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Zuid-Afrika

gestuurd in de aanloop naar de verkiezingen voor de nationale en de provinciale assemblee van 22

april 2009. In 2009 ging een nieuw EU-programma van start ter ondersteuning van Zuid-Afrikaanse

wetgevende lichamen (15 miljoen €). Het programma was voorts gericht op het doeltreffender

maken van nationale en provinciale wetgevende lichamen, en het versterken van de

toezichthoudende rol van het Parlement.

Sudan

Schendingen van de mensenrechten en ernstige onderdrukking van mensenrechtenverdedigers

blijven in verschillende gebieden van Sudan voorkomen. Het feit dat de doodstraf nog wordt

toegepast en ook wordt opgelegd aan minderjarigen is bijzonder zorgwekkend. De EU heeft de

regering van Sudan aangemoedigd in de aanloop naar de verkiezingen in april 2010 te blijven

werken aan het scheppen van een gunstig klimaat. De EU heeft bij de Sudanese autoriteiten

aangedrongen op de opheffing van de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting en op andere

politieke vrijheden zoals de vrijheid van vergadering en vereniging. Zij heeft de regering van Sudan

ook aangespoord om diegenen die verantwoordelijk zijn voor de gevallen van ontvoering,

verkrachting en seksuele slavernij, en andere mensenrechtenschendingen voor de rechter te

brengen.

De EU verklaarde andermaal dat het van strategisch belang is het alomvattend vredesakkoord

(CPA) uit te voeren, en blijft ervan overtuigd dat de ondertekenaars van het CPA, te weten de

Nationale Congrespartij en de Bevrijdingsbeweging van het Sudanese volk, hun gezamenlijke

verantwoordelijkheid moeten nemen teneinde vooruitgang te boeken in de richting van een

vreedzaam en democratisch Sudan.

Page 173: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 173 BIJLAGE DG E/HR NL

De verslagperiode stond in het teken van procedures van het internationaal strafhof (ICC) die

hebben geleid tot het arrestatiebevel tegen president Al-Bashir in maart 2009. Na het besluit van het

ICC heeft de EU een verklaring afgelegd waarin zij herhaalt dat zij het Internationaal Strafhof en

zijn sleutelrol in de bevordering van het internationaal recht ten volle steunt en eerbiedigt. De

verslechtering van de humanitaire situatie, die mede veroorzaakt werd door de uitzetting van een

aantal humanitaire hulpverleningsorganisaties, stelde de internationale gemeenschap voor een grote

uitdaging. De EU heeft de regering van Sudan, de plaatselijke autoriteiten en de

opstandelingenbewegingen in Darfur opgeroepen de toegang voor humanitaire hulp te

vergemakkelijken en het internationaal humanitair recht en de humanitaire beginselen te

eerbiedigen.

De EU heeft het aanhoudende geweld tegen burgers en humanitaire hulpverleners, alsook de

ontvoering van hulpverleners in Darfur en de regelmatige hinderlagen tegen de strijdkrachten van

UNAMID streng veroordeeld. Zij onderstreepte dat straffeloosheid voor ernstige internationale

misdaden altijd onaanvaardbaar is en sprak opnieuw haar steun uit voor het Internationaal Strafhof.

De EU heeft de Sudanese regering meermaals opgeroepen volledig samen te werken met het

Internationaal Strafhof, conform haar volkenrechtelijke verplichtingen.

De EU is via haar speciale vertegenwoordiger (SVEU) en plaatselijke missiehoofden, gedurende de

hele periode een dialoog over mensenrechten blijven voeren met de autoriteiten, de ngo's, het

maatschappelijk middenveld en individuele activisten in Sudan. Parallel daarmee vond dialoog en

overleg met de internationale gemeenschap plaats, onder meer de mensenrechtenbureaus UNMIS en

UNAMID, en VN-agentschappen die belast zijn met bescherming en mensenrechten. In de VN

heeft de EU de verlenging van het mandaat van de onafhankelijk deskundige inzake de situatie van

de mensenrechten in Sudan gesteund.

De EU heeft constant benadrukt dat ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van gewapende

groepen noodzakelijk zijn en de partijen bij het alomvattend vredesakkoord opgeroepen de

capaciteit en de integriteit van de gezamenlijke geïntegreerde eenheden te versterken zodat de

veiligheidssituatie in de getroffen gebieden verbetert. Dat is met name nodig om de rechtsstaat, de

toegang tot humanitaire hulp en het recht van terugkeer op vrijwillige basis te verbeteren.

Page 174: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 174 BIJLAGE DG E/HR NL

In Darfur heeft de EU internationale inspanningen gesteund om tot tastbare resultaten te komen in

het kader van het vredesproces van Doha, onder gezamenlijke bemiddeling van de AU en de VN.

De EU heeft er met name bij de regering en de Darfur-rebellenbewegingen op aangedrongen ernst

te maken met vredesbesprekingen, en onderstreepte dat het van belang is het maatschappelijk

middenveld in Darfur de kans te geven bij te dragen tot conflictoplossing en verzoening.

Togo

Tijdens de hele verslagperiode is de EU waakzaam gebleven met betrekking tot de eerbiediging van

de scheiding der machten, de civiele vrijheden en de rechten van de verdediging in Togo. In het

kader van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) zijn verschillende

projecten uitgevoerd. De EU heeft in juli 2009 een verklaring uitgebracht waarin zij zich verheugd

toont dat de Nationale Assemblee van Togo eenparig heeft besloten de doodstraf voor alle

misdrijven af te schaffen en de reeds uitgesproken doodstraffen om te zetten in levenslang.

Uganda

In de conclusies van de Raad van oktober 2009 over het gebied van de Grote Meren werd de

Ugandese regering opgeroepen politieke conflicten op te lossen via haar democratische instellingen,

en met aandrang verzocht om gelijke voorwaarden te scheppen in de aanloop naar de algemene

verkiezingen van 2011 en ervoor te zorgen dat die een vrij, transparant en eerlijk verloop kennen.

Eind 2009, heeft de EU haar zorg uitgesproken over de bespreking van een Ugandees wetsvoorstel

tegen homoseksualiteit. De EU-vertegenwoordigers hebben zich gezamenlijk ingespannen om de

Ugandese autoriteiten op hun internationale verplichtingen te wijzen, onder meer de essentiële

elementen van de Overeenkomst van Cotonou.

Page 175: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 175 BIJLAGE DG E/HR NL

Zimbabwe

De EU heeft in januari 2009 besloten tot verlenging van de "passende maatregelen" op grond van

artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en tot uitbreiding van haar beperkende maatregelen

tegen leiders die verantwoordelijk zijn voor de regeringscrisis in Zimbabwe en de

mensenrechtenschendingen. Die maatregelen behelzen een verbod op binnenkomst in de EU en een

bevriezing van tegoeden voor personen en bedrijven die zich schuldig hebben gemaakt aan

activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in Zimbabwe

ernstig ondermijnen. Voorts is er een embargo van kracht op de levering van wapens en uitrusting

voor militaire operaties. Deze maatregelen berokkenen de gewone Zimbabwanen geen schade en

belemmeren de economische ontwikkeling van Zimbabwe niet. Zij ondersteunen de SADC en de

hervormers in Zimbabwe door de hardliners onder druk te zetten om hervormingen door te voeren.

De EU heeft zich bereid verklaard haar maatregelen aan te passen in het licht van verdere

hervormingen.

Bij de aanneming van deze maatregelen heeft de EU geconstateerd dat de situatie in Zimbabwe er

sterk op achteruit is gegaan en heeft zij alle partijen gemaand om het algemeen politiek akkoord

(GPA) na te komen. De EU heeft ook de voortdurende schendingen van de mensenrechten

veroordeeld, met name de ontvoering en detentie van mensenrechtenverdedigers. De EU heeft ook

uiting gegeven aan haar bezorgdheid over ongegronde juridische stappen jegens leden van het

Parlement. De EU heeft de regering opgeroepen de media te hervormen, ervoor te zorgen dat alle

overheidsorganen de vrijheid van vergadering en van meningsuiting eerbiedigen, en een einde te

maken aan alle vormen van marteling en eenzame opsluiting.

De EU heeft de nieuwe regering van nationale eenheid (GNU) verwelkomd, die dank zij

bemiddeling van de SADC in februari werd gevormd op basis van het in september 2008

overeengekomen GPA. In juni 2009 heeft premier Tsvangirai deelgenomen aan de ministeriële

vergadering in Brussel, waar een kader werd overeengekomen voor een politieke dialoog met de

regering op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou. In de destijds overeengekomen

aanpak werd ervan uitgegaan dat de regering van Zimbabwe een routekaart zou voorstellen met de

stappen voor de uitvoering van het GPA, en de EU een routekaart voor geleidelijke nieuwe

betrokkenheid, met als doel de normalisering van de betrekkingen tussen de EU en Zimbabwe. In

september 2009 heeft een ministeriële delegatie van de EU een bezoek gebracht aan Zimbabwe om

leiders van alle drie partijen te ontmoeten. Opnieuw werd gewezen op het belang van voortgezette

dialoog.

Page 176: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 176 BIJLAGE DG E/HR NL

Sedert de vorming van de regering van nationale eenheid, is de EU de mensenrechtensituatie in

Zimbabwe nauw in het oog blijven houden. De EU heeft opgeroepen tot vervroegde vrijlating van

de gevangen leden van het maatschappelijk middenveld (het Zimbabwe Congress for Trade

Unions) en tot beëindiging van alle geweld en intimidatie door de overheid. Voorts werd een lokale

demarche uitgevoerd nadat de speciale VN-rapporteur inzake foltering de toegang tot het land was

ontzegd. Zimbabwe werd ook geselecteerd voor het EU-initiatief ter versterking van de lokale

uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering. De missiehoofden van de EU in Harare is

verzocht in juni 2010 te rapporteren over de uitvoering.

De EU bekostigt een breed scala aan activiteiten in Zimbabwe om een open politiek klimaat te

scheppen en in stand te houden, waar mensenrechten en vrijheden gerespecteerd worden, en om het

land voor te bereiden op geloofwaardige verkiezingen. De EU heeft de laatste hand gelegd aan een

korte termijnstrategie om de hervormingen van het GPA te financieren, met name het

constitutionele, het verkiezings- en het verzoeningsproces. In 2009 bedroeg de hulp van de EU in

totaal 274 miljoen euro en de EU blijft bereid om een inhoudelijke dialoog met Zimbabwe aan te

gaan.

6.5. Het Midden-Oosten en het Arabische schiereiland

Iran

De mensenrechtendialoog EU-Iran werd niet gevoerd in 2008 en 2009, en de Iraanse autoriteiten

hebben uitwisselingen met de EU over mensenrechten vermeden. De EU is ernaar blijven streven

de dialoog te hervatten, mits Iran bevestigt dat het bereid is daar ernst mee te maken. De

mensenrechtendialoog is bevroren sedert december 2006, toen Iran de vijfde ronde van de dialoog

annuleerde.

Met name na de presidentsverkiezingen op 12 juni 2009, hebben de mensenrechten in Iran de

sterkste terugval gekend sinds 1979. Er bleven zich ernstige mensenrechtenschendingen voordoen,

en er was geen vooruitgang op de gebieden waarover de EU zorgelijk gestemd is.

Page 177: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 177 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft Iran het hele jaar 2009 opgeroepen zijn toezeggingen inzake mensenrechten gestand te

doen. Deze boodschap werd overgebracht in directe contacten met de Iraanse autoriteiten in

Teheran, en met Iraanse vertegenwoordigers in EU-hoofdsteden. De Europese Raad en de Raad van

de EU hebben hun diepe bezorgdheid geuit over de aanhoudende schending door Iran van zijn

verplichtingen inzake mensenrechten. Tijdens de Europese Raad op 11 december 2009 hebben de

Europese staatshoofden zich andermaal zeer bezorgd getoond over de voortdurende

mensenrechtenschendingen in Iran en het land aan zijn internationale verplichtingen herinnerd. De

EU heeft verschillende verklaringen afgelegd, onder meer over massale executies, stenigingen en

schendingen van de religieuze vrijheid.

Met name de wijze waarop de Iraanse autoriteiten gereageerd hebben op de beroering na de

presidentsverkiezingen van 12 juni veroorzaakte ongerustheid. Ten minste 4.000 mensen werden

willekeurig gearresteerd in de nasleep van de verkiezingen, waarvan er bijna 100 eind 2009 nog in

hechtenis zitten. De arrestaties gingen vaak met bruut geweld gepaard. Ongeveer 40 mensen zouden

zijn gedood tijdens de massademonstraties tijdens welke de demonstranten de geldigheid van het

verkiezingproces en de verkiezingsuitslag in twijfel trokken. De EU was uiterst bezorgd over de

massaprocessen na de verkiezingen van ongeveer 150 personen op beschuldiging van misdaden

tegen de nationale veiligheid. In verband daarmee kwamen er meldingen van foltering en slechte

behandeling. De EU heeft haar zorg uitgesproken over de bij die massaprocessen uitgesproken

straffen, waarbij de vervolgden niet werd meegedeeld waarvan zij beschuldigd werden en zij

verstoken bleven van onafhankelijke rechtsbijstand. Deze zaken voldeden niet aan de internationale

normen die Iran eerder had onderschreven, en vormden in veel gevallen ook een grove schending

van de Iraanse grondwet en de Iraanse wetten. De EU was ook bezorgd over de vijf doodstraffen die

tijdens de massaprocessen werden uitgesproken, waarvan er ten minste vier betrekking hadden op

personen die vóór de verkiezingen van juni waren gearresteerd.

De EU heeft het opleggen van de doodstraf in strijd met internationale minimumnormen, ook die

voor politieke misdrijven, veroordeeld. De EU is de Iraanse autoriteiten blijven oproepen om de

doodstraf af te schaffen, en in afwachting daarvan een moratorium op executies in te stellen. Het

aantal bekende executies is in 2009 toegenomen (tot 368), ten opzichte van het totaal van 318 het

jaar voordien.

Page 178: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 178 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU betreurde de schendingen van de vrijheid van meningsuiting en van de persvrijheid – op

zowel nationaal als internationaal vlak – in samenhang met de gebeurtenissen die volgden op de

verkiezingen. Het gebruik van mediakanalen werd verder beperkt. Het tijdelijk afsluiten van het

Internet en mobiele telefoons en vertraging van het gebruik daarvan, is gebruikt als middel om de

vrije uitwisseling van meningen en informatie te voorkomen. Er zijn kranten gesloten, redacteuren

gearresteerd of verhoord, en buitenlandse journalisten kregen het verbod om buiten hun kantoren te

rapporteren over de gebeurtenissen. De meeste websites van de oppositie zijn gesloten.

De politieke oppositie wordt nog steeds verdrukt. De voormalige presidentskandidaten Mehdi

Karroubi en Mir Hossein Moussavi worden sterk in hun activiteiten beperkt. Nobelprijswinnares

voor de vrede, mensenrechtenadvocate Shirin Ebadi, zag haar Nobelprijsmedaille en -diploma

tijdelijk geconfisqueerd uit haar bankkluis in Teheran, en haar mensenrechtenorganisatie in Iran is

verboden.

Irak

Goed bestuur, democratie, mensenrechten en de rechtsstaat zijn belangrijke aandachtsgebieden in

de betrekkingen van de EU met Irak en bij de steun die de EU aan het land verleent. De EU pleit

voor het consolideren van de veiligheid door het systeem van de rechtsstaat te ondersteunen en een

cultuur die de mensenrechten respecteert aan te moedigen, en steunt een democratische

bestuursvorm die de tegenstellingen overbrugt. Zij steunt ook de nakoming van de Irakese

toezeggingen inzake mensenrechten en de rechtsstaat. De EU blijft via haar geïntegreerde

rechtsstaatmissie voor Irak (EUJUST LEX) in de EU-lidstaten opleidingen verstrekken aan Irakese

functionarissen, ook wat eerbiediging van mensenrechten betreft. Werkervaring voor Irakese

functionarissen is onderdeel van dit programma. Sedert 2008 heeft de EU op Irakees verzoek in Irak

opleiding verstrekt aan hoge functionarissen van de politiediensten, de rechterlijke macht en het

gevangeniswezen van Irak. De EU is ook via andere projecten betrokken bij de ondersteuning van

de rechtsstaat en de mensenrechten, onder meer door steun voor vluchtelingen en ontheemden.

Page 179: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 179 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft deze politieke dialoog met Irak benut om doelstellingen op het gebied van de

mensenrechten te bevorderen en haar bezorgdheid in verband met de mensenrechten in Irak te uiten.

De EU toonde zich teleurgesteld over de herinvoering van de doodstraf in mei 2009, en heeft

sindsdien herhaaldelijk verzocht om afschaffing ervan, onlangs nog in haar verklaring van

11 november 2009, waarin zij zich zeer verontrust toonde over de mensenrechtensituatie in Irak en

over de hervatting van de executies in het land. Met de afronding van de onderhandelingen over een

Partnerschaps- en Associatieovereenkomst (PAO) in november 2009 is een nieuwe basis voor

betrekkingen gelegd. Daarbij is onder meer voorzien in een mensenrechtenclausule en een kader

voor samenwerking inzake mensenrechten, en worden verschillende thema's aangepakt, onder meer

de rechtsstaat.

De EU uitte haar bezorgdheid over een aantal aspecten van de mensenrechtensituatie in het land. De

EU betreurde de herinvoering van de doodstraf in 2009 en sprak haar verontrusting uit over het

ontbreken van eerlijke processen, mede in samenhang met betrouwbare beweringen dat

bekentenissen door foltering worden afgedwongen. De EU onderstreepte dat de bestuursstructuren

moeten worden versterkt om de Iraakse bevolking te kunnen beschermen tegen schendingen van de

mensenrechten en toonde zich bezorgd over de moeilijkheden die de Iraakse autoriteiten

ondervonden bij de voorkoming van het afschuwwekkende, arbitraire geweld jegens kwetsbare

groepen in de Iraakse samenleving, zoals dodelijke aanslagen op etnische en religieuze

minderheden en homoseksuele mannen en geweld jegens kinderen. Ook de situatie van

mensenrechtenverdedigers, journalisten en vakbondsleden in Irak wordt door de EU zorgwekkend

bevonden.

Tijdens de verslagperiode, heeft de EU een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Irak gestuurd

voor de verkiezingen voor het nationale overgangsparlement (31 januari 2009), en de parlements-

en presidentsverkiezingen in Iraaks Koerdistan (25 juli 2009).

Saudi-Arabië

De EU is in haar betrekkingen met Saudi-Arabië de mensenrechten aan de orde blijven stellen. De

mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië blijft ernstige zorgen baren, zowel wat individuele gevallen

betreft als in het algemeen, met betrekking tot onder meer de doodstraf, de positie van de vrouw en

de persvrijheid. De EU bleef haar punten van zorg bij de Saudische overheid te berde brengen, op

bilateraal vlak en tijdens de ontmoetingen met de Samenwerkingsraad van de Golf en door middel

van verklaringen.

Page 180: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 180 BIJLAGE DG E/HR NL

De laatste EU-demarche werd in november 2009 in Riyad uitgevoerd. De EU heeft Saudi-Arabië

aangespoord zijn voorbehouden bij het Verdrag inzake de rechten van het kind in te trekken, zodat

de wettelijke volwassenheid 18 jaar wordt voor civiele en strafrechtelijke aangelegenheden. De EU

heeft er bij de regering ook op aangedrongen alle doodstraffen die zijn opgelegd aan personen die

voor hun achttiende strafbare feiten hebben gepleegd, onmiddellijk op te schorten, en de nodige

maatregelen te nemen om ze om te zetten in straffen die beantwoorden aan de internationale

normen.

Zolang de doodstraf van kracht blijft in Saudi-Arabië, blijft de EU erop aandringen dat zij alleen

voor de ernstigste misdaden mag worden uitgesproken. De EU heeft Saudi-Arabië aangespoord om

de praktijk van de openbare terechtstellingen, of andere terechtstellingen waarbij internationaal

erkende garanties met voeten worden getreden, af te schaffen. De executie van buitenlanders is een

ander punt dat door de Europeanen dikwijls aan de orde is gesteld. De meest recente verklaring van

de EU over de executie van drie buitenlandse onderdanen in Saudi-Arabië is op 9 november 2009

afgelegd.

Een ander thema dat door de EU te berde is gebracht is de nog steeds voorkomende praktijk van

uithuwelijken, respectievelijk kinderhuwelijken.

Jemen

Jemen heeft zich in principe zeer gehecht getoond aan internationale mensenrechteninstrumenten,

maar de uitvoering blijft ondermaats. Een punt van grote zorg is de situatie van vrouwen en

gemarginaliseerde sociale groepen, de rechterlijke macht en de rechtsstaat, illegale detentie door

veiligheidsdiensten, en schendingen van het recht van vrije meningsuiting.

De EU onderkent de inspanningen die tot nu toe zijn geleverd, maar benadrukte dat de regering van

Jemen verantwoordelijk is voor de bescherming van de vrede en veiligheid van alle burgers op haar

grondgebied. De EU is derhalve verontrust over de verslechtering van de humanitaire situatie in

Sa'dah in Noord-Jemen. Het conflict heeft tot een toenemend aantal burgerslachtoffers en

ontheemden geleid - het aantal ontheemden zou inmiddels 250.000 bedragen.

Page 181: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 181 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU verwelkomde het staakt-het-vuren in Sa’dah. De EU is van mening dat er geen militaire

oplossing is voor de crisis, en roept de regering van Jemen op een proces van dialoog met alle

partijen te starten. In dit verband heeft de EU er met klem op gewezen dat alle conflictpartijen

verplicht zijn de mensenrechten en het internationale humanitaire recht te respecteren. Met name

herinnerde zij eraan dat alle maatregelen moeten worden genomen die nodig zijn om de burger-

bevolking te beschermen en burgers die dat wensen, toe te staan het conflictgebied te ontvluchten

naar veilige oorden, de VN en ngo's toegang te verlenen tot gebieden waar ontheemden hun

toevlucht hebben gezocht en zo snel mogelijk toe te staan dat dringende medische en humanitaire

noodhulp de ontheemden kan bereiken.

De EU verwacht dat de regeringspartij en de oppositie een consensus bereiken over de organisatie

van verkiezingen in 2011. De EU moedigde alle politieke partijen aan de gemaakte afspraken na te

komen en de maatregelen uit te voeren die nodig zijn om het kiesstelsel te verbeteren en de

democratie te versterken, door meer gewicht te geven aan het parlement en de parlementaire

fracties. In dit verband riep de EU alle politieke partijen op zich ernstig te beraden op de

aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU, met name die in verband met het

kiesrecht.

De EU uitte haar bezorgdheid over de toenemende beperkingen van de vrijheid van media in Jemen

naar aanleiding van nieuwsberichten over de gebeurtenissen in het zuiden van het land. De EU riep

de regering op de mediavrijheid en de toegang tot informatie als grondrechten te garanderen.

6.6 Azië en Oceanië

Afghanistan

Hoewel er sedert de val van de Taliban aanzienlijke vooruitgang is geboekt, wordt Afghanistan nog

steeds met belangrijke uitdagingen geconfronteerd: het proces van overgangsrechtspraak voor de

behandeling van mensenrechtenschendingen vóór de val van de Taliban, vrouwenrechten, kinder-

rechten (Afghanistan is een van de prioritaire landen voor de uitvoering van de richtsnoeren van de

EU over kinderen en gewapende conflicten), een onbetrouwbaar rechtsstelsel, de doodstraf,

willekeurige detenties, vrijheid van meningsuiting, mensenrechtenverdedigers, straffeloosheid en

burgerslachtoffers bij het conflict.

Page 182: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 182 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft zich in 2009 bijzonder ongerust getoond over het feit dat de voorgestelde nieuwe wet

over de "Shi’ite Personal Status" in strijd is met de grondwettelijke en internationale verplichtingen

van Afghanistan. De EU erkende ten volle de soevereiniteit van het wetgevingproces van de

Islamitische Republiek Afghanistan, en dat artikel 131 van de Afghaanse grondwet in de

mogelijkheid voorziet voor de sjiitische gemeenschap een specifieke wet voor personele zaken in

het leven te roepen. De EU was ingenomen met de wijziging van een aantal bepalingen van de wet

"Personal Affairs of the Followers of Shia Jurisprudence", maar blijft zich zorgen maken over

sommige artikelen van die wet, die in strijd zijn met de verplichtingen van de Islamitische

Republiek Afghanistan uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke

rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het

Verdrag inzake de rechten van het kind. De EU was echter ingenomen met de bekendmaking van de

wet inzake uitbanning van geweld tegen vrouwen in de Iraanse staatscourant op 7 oktober 2009. Dit

was een welkome stap voorwaarts in de bevordering van de vrouwenrechten in Afghanistan.

Conform de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en de bestrijding van alle vormen van

discriminatie van vrouwen is de EU de regering van Afghanistan blijven aansporen haar

internationale verplichtingen inzake mensenrechten na te komen. Doel daarvan was eerbiediging

van de mensenrechten voor alle Afghaanse burgers, ook vrouwen en kinderen, te garanderen.

Voorts heeft de EU het opstellen van een actieplan inzake de uitvoering van de aanbevelingen 1325

en 1820 van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, veiligheid en vrede aangemoedigd. Dit waren de

belangrijkste boodschappen tijdens een aantal démarches bij de Afghaanse regering.

De EU blijft een belangrijke donor inzake mensenrechten in Afghanistan. Het

wederopbouwprogramma, dat door de Europese Commissie beheerd wordt, blijft op schema wat

betreft de toezegging om 700 miljoen euro uit te trekken voor het financieren van de wederopbouw

in de periode 2007-2010. Het omvat een belangrijke component mensenrechten/civiele samen-

leving, onder meer steun voor sociale bescherming voor de meest kwetsbaren (21 miljoen euro).

Voorts steunt de EU de eerbiediging van de mensenrechten via het Europees instrument voor

democratie en mensenrechten (EIDHR). Projecten die gefinancierd worden in het kader van de

landenspecifieke steunregeling voor Afghanistan sinds 2007 variëren van bevordering van de

transparantie van de overheid en verantwoording, tot bewustmaking van mensenrechten en mensen-

rechtentraining.

Page 183: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 183 BIJLAGE DG E/HR NL

Steun voor Afghaanse maatschappelijke organisaties en ngo's wordt ook bevorderd door het

thematische programma "niet-statelijke actoren bij ontwikkeling". In februari 2009 is een oproep tot

het indienen van aanvragen uitgegaan. Dit is een "op actoren gericht" programma dat de capaciteit

van de maatschappelijke organisaties beoogt te versterken als voorwaarde voor een meer

rechtvaardige, open en democratische samenleving via steun voor hun "eigen initiatieven". Een van

de specifieke doelstellingen van deze oproep om voorstellen in te dienen is bij te dragen tot vrede

en verzoening via bemiddeling, verantwoording en bevordering van mensenrechten, en daarbij het

belang van een dialoog op gemeenschapsniveau te erkennen.

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om toezicht te houden op de

presidentsverkiezingen en de verkiezingen voor de provincieraad die plaatsvonden op 20 augustus

2009. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde dat de verkiezingen, de eerste onder

Afghaanse leiding sinds decennia, gekenmerkt werden door verslechterende veiligheids-

omstandigheden die onvermijdelijk het verloop van de verkiezingen beïnvloed hebben, hoezeer de

Afghaanse autoriteiten, met name de onafhankelijke kiescommissie, ook hun best hebben gedaan.

De oproep van de Taliban om de verkiezingen te boycotten, ging gepaard met een toename van het

aantal aanvallen, die gewonden en slachtoffers onder de burgerbevolking hebben gemaakt. Het was

dan ook een hele prestatie dat de verkiezingen überhaupt plaatsgevonden hebben. De verkiezings-

dag werd ontsierd door een aantal gewelddadige voorvallen, onder meer raketaanvallen en explosies

die gericht waren op stembureaus en overheidsgebouwen in het hele land. Afgezien daarvan, heeft

de verkiezingswaarnemingsmissie grootschalige manipulatie van stemmen geconstateerd op het

niveau van de stembureaus, en ondanks de wettelijke bepalingen inzake fraudeopsporing en door de

onafhankelijke kiescommissie opgestelde mitigatiemaatregelen zijn honderdduizenden frauduleuze

stemmen in de telbureaus aanvaard en opgenomen in de voorlopige officiële resultaten.

Bangladesh

Na een tweejarig door de militairen gesteund overgangsbewind van een technocratische interim-

regering, werd de noodtoestand in december 2008 volledig opgeheven. Een verkiezings-

waarnemingmissie van de EU (EOM) werd gestuurd om als waarnemer te fungeren bij de

parlementsverkiezingen op 29 december, waarbij de Awami League (AL) als overwinnaar uit de

bus is gekomen. De verkiezingswaarnemingsmissie vond dat de verkiezingen op een professionele,

transparante en geloofwaardige wijze zijn verlopen, en een belangrijke stap betekenden bij het

herstel van het democratische bestuur in het land.

Page 184: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 184 BIJLAGE DG E/HR NL

Een essentiële uitdaging voor de nieuwe regering blijft de toepassing van de mensenrechten-

verdragen en -overeenkomsten, ten einde de normen verder te verhogen. Dit behelst ook het verder

doorvoeren van enkele essentiële hervormingen die door de interim-regering zijn ingeleid, zoals de

instelling van de nationale mensenrechtencommissie (NHRC) en de versterking van de corruptie-

bestrijdingscommissie (ACC).

Een delegatie hoge EU-vertegenwoordigers heeft op 7-9 juni 2009 een bezoek gebracht aan

Bangladesh. Dit was het derde dergelijke bezoek aan het land en het eerste op het niveau van de

vice-ministers. De delegatie onderstreepte het belang van sterke en onafhankelijke overheids-

instellingen, met name de mensenrechtencommissie en de corruptiebestrijdingscommissie, om te

komen tot goed bestuur en bescherming van de mensenrechten. Er werd ook opgeroepen actie te

ondernemen om de aanhoudende mensenrechtenproblemen aan te pakken, met name de

buitengerechtelijke executies en de foltering door de veiligheidstroepen. De delegatie was zeer

verontrust over de talrijke sterfgevallen in gevangenschap van BDR jawans (soldaten of leden van

de Bangladesh Rifles die van muiterij beschuldigd worden), en drong er op aan dat al die sterf-

gevallen grondig worden onderzocht en de schuldigen worden gestraft).

Voortbouwend op dat bezoek, heeft ook een delegatie van mensenrechtenambassadeurs van drie

EU-lidstaten een bezoek gebracht aan Bangladesh op 11-15 oktober 2009.

Birma/Myanmar

De EU blijft van plan om direct actie te ondernemen op basis van zijn mensenrechtenagenda,

ondanks de zware moeilijkheden die worden ondervonden. De rapporten van Tómas Ojea Quintana,

speciale VN-rapporteur inzake mensenrechten, hebben de aandacht gevestigd op de zware en

systematische schendingen van de fundamentele vrijheden in het land. De EU heeft zich consequent

ingezet voor de verlenging van zijn mandaat. De EU heeft ook een rol gespeeld bij de aanneming

van resoluties waarin de aanhoudende schendingen van de mensenrechten en de discriminatie van

etnische groepen worden veroordeeld door de Mensenrechtenraad van de VN in maart en september

2009 en door de derde Commissie van de AVVN in oktober 2009.

Page 185: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 185 BIJLAGE DG E/HR NL

De militaire regering heeft niet gereageerd op de herhaalde oproepen van de internationale

gemeenschap, onder leiding van de VN, om alle politieke gevangenen, inclusief Aung San Suu Kyi,

vrij te laten. Volgens de meeste ramingen, is het aantal politieke gevangenen tijdens die periode

gestegen tot meer dan 2.100. De slepende conflicten met verschillende etnische minderheden

gingen door, zowel aan de Chinese en de Thaise grens, en hebben tot ernstige mensenrechten-

schendingen geleid en de lokale bevolking veel leed berokkend. De druk op de Rohingya-

minderheid om het land te verlaten is toegenomen.

De verslechtering van de sociaal-economische omstandigheden heeft zich ook doorgezet. Terwijl

naar schatting 80 % van de bevolking op het platteland leeft, blijven er ernstige problemen met de

landbouw en de voedselvoorziening.

Tegen die achtergrond heeft de EU een actief beleid gevoerd om die situatie te verhelpen en druk

uit te oefenen op de regering om schending van de mensenrechten te onderzoeken en ervoor te

zorgen dat de schuldigen ter verantwoording worden geroepen. De EU heeft Birma/Myanmar

systematisch aan de orde gesteld in alle desbetreffende fora, zowel multilaterale (VN, ASEAN,

ARF, enz.) als bilaterale (bijeenkomsten van de politieke dialoog op het hoogste niveau met alle

belangrijke spelers (China, India, ASEAN-landen, Canada, Australië, Verenigde Staten, enz.). De

speciale gezant van de EU, Piero Fassino, die in 2007 is benoemd, is blijven samenwerken met de

EU-partners om een gezamenlijke aanpak met het oog op de verbetering van de

mensenrechtensituatie te ontwikkelen.

De EU heeft herhaaldelijk verklaringen afgelegd waarin de mensenrechtenschendingen in

Birma/Myanmar veroordeeld worden, en de beperkende maatregelen aangescherpt naar aanleiding

van het vonnis dat in augustus 2009 tegen Daw Aung San Suu Kyi is uitgesproken. Parallel

daarmee heeft de EU de buurlanden van Birma/Myanmar - China, India en de ASEAN-landen -

aangespoord om de diplomatieke druk op te voeren, in verschillende gevallen met goede resultaten.

Dit beleid heeft de militaire regering in moeilijkheden gebracht, maar nog niet tot een gedrags-

verandering geleid.

Page 186: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 186 BIJLAGE DG E/HR NL

De militaire regering heeft beloofd in 2010 verkiezingen te houden als onderdeel van haar route-

kaart naar een "gedisciplineerde democratie". De verkiezingswetten zijn op 8 maart 2010 bekend-

gemaakt, maar de datum van de verkiezingen is nog niet bekend. Deze wetten lijken de autoriteiten

een aanzienlijke macht te geven over het verloop van de verkiezingen en van de campagne; zij

annuleren de verkiezingsuitslagen van 1990 waarbij de NLD een overweldigende meerheid had en

verplichten de partij ertoe Aung San Suu Kyi te royeren. Ten gevolge van de aanneming van deze

beperkende en onrechtvaardige wetten, kondigde de NLD op 29 maart 2010 aan niet aan de

verkiezingen te kunnen deelnemen. Ten tijde van dit schrijven moesten andere oppositiepartijen en

etnische groepen zich nog uitspreken over hun deelname. De EU blijft er bij de autoriteiten op

aandringen om de voorwaarden te scheppen voor vrije en eerlijke verkiezingen, wat onder meer

inhoudt dat alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk worden vrijgelaten en dat er een inclusief

politiek proces komt dat openstaat voor oppositionele en etnische groeperingen. De EU blijft bereid

te reageren op positieve ontwikkelingen in Birma. De EU heeft geconstateerd dat, zonder de

deelneming van de etnische groepen, die 45 % van de bevolking uitmaken, en van de oppositie-

partijen, de verkiezingen slechts een geringe legitimiteit zullen hebben.

De EU heeft geprobeerd om Birma/Myanmar niet te isoleren, en is de grootste verlener van

humanitaire en aanverwante hulp aan het land geweest. Ondanks de toename van de hulp bedroeg

de totale steun per hoofd van de bevolking in 2008 maar ongeveer 9 euro, terwijl dat in Laos

ongeveer 65 euro is. Hoewel veel EU-hulp is gegaan naar gebieden die nog steeds aan het herstellen

zijn van de cycloon Nargis, komen de EU-programma's alle delen van het land ten goede. Een deel

van de hulp is gegaan naar een vluchtelingenkamp over de Thaise grens.

Rechtstreekse mensenrechtenactiviteiten hebben in Birma/Myanmar nauwelijks een kans gekregen.

De EU heeft daarom naar indirecte maatregelen moeten grijpen, en heeft een mensenrechten-

dimensie geïntegreerd in alle EU-bijstandsprogramma's. De EU heeft geprobeerd om banden aan te

knopen met het maatschappelijk middenveld en delen van de overheid, en de regering aangesproken

op haar verantwoordelijkheid om de millenniumdoelstellingen te halen.

Cambodja

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als waarnemer bij de

parlementsverkiezingen van 27 juli 2008. De verkiezingswaarnemingsmissie heeft opgemerkt dat er

een vreedzamer en opener klimaat is dan bij vorige verkiezingen, maar problemen geconstateerd

met de kiezersregistratie en het gebruik van overheidsmiddelen alsmede een gebrek aan vertrouwen

in de organisatie van de verkiezingen.

Page 187: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 187 BIJLAGE DG E/HR NL

In 2009 heeft de EU als punt van zorg genoemd de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting

voor politici van de oppositie, zoals oppositieleider Sam Rainsy, de oppositieparlementsleden

mevrouw Mu Sochua en de heer Ho Vann, journalisten en ngo's. Een veelgebruikt middel was het

misbruik van wetten inzake laster en desinformatie. Grote bezorgdheid was er over mensen die van

hun land verdreven worden, en miskenning van de rechten van etnische bevolkingsgroepen. De EU

heeft in augustus 2009 een verklaring afgelegd en heeft deze zaken bij de regering aangekaart

tijdens het laatste gezamenlijke comité in maart 2009 en in de subgroep Institutionele

hervormingen, bestuur en mensenrechten in november 2008.

In aansluiting op de bijeenkomst van die groep vond een conferentie plaats waar verschillende

mensenrechtenkwesties op de agenda stonden, met ruime deelneming van maatschappelijke

organisaties en regeringsvertegenwoordigers. Die conferentie werd gevolgd door een studiereis

voor Cambodjaanse ngo's naar Europa (Brussel en Straatsburg) om de mensenrechtenproblemen te

bespreken met de vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het Europees Parlement (onder

meer een bezoek aan de subcommissie mensenrechten), de Raad van Europa en Europese ngo's en

wetenschappers.

In december 2009 heeft de EU haar bezorgdheid geuit over het besluit van de Cambodjaanse

regering om een groep etnisch Oeigoerse asielzoekers onder dwang terug te sturen naar China

voordat hun status overeenkomstig het internationale vluchtelingenrecht was onderzocht. De EU

heeft bij de Cambodjaanse regering aangedrongen op een herziening van de asielprocedures om

deze in overeenstemming te brengen met de verplichtingen van Cambodja uit hoofde van het

internationale recht.

Er lopen momenteel 14 projecten in Cambodja in het kader van het Europees instrument voor

democratie en mensenrechten, die een oplossing moeten brengen voor de problemen omtrent onder

meer inheemse volkeren, vrouwenrechten, kinderrechten, het maatschappelijk middenveld, de

media, en mensenhandel.

Page 188: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 188 BIJLAGE DG E/HR NL

China

De EU was over de hele periode ingenomen met de vorderingen van China op het gebied van de

erkenning van de economische rechten van de burgers en met de toezegging van China om het

strafrechtstelsel te hervormen. De mensenrechtensituatie in China baarde de EU echter nog steeds

grote zorgen en zij betreurde dat op een aantal zorgpunten nog maar weinig vooruitgang te merken

was, onder meer de rechtsstaat, de regulering van juridische beroepen, vrijheid van meningsuiting,

vereniging en godsdienst of levensovertuiging, de rechten van personen die tot een minderheid

behoren, en het feit dat de doodstraf nog steeds veelvuldig toegepast wordt.

De internationale gemeenschap bleef China sterk in het vizier houden, door de vele gebeurtenissen

en gedenkdagen in 2008 en 2009. In dat verband herhaalde de EU dat het veel belang hecht aan de

uitwisselingen met China over mensenrechten.

In de verslagperiode hebben er drie ronden van de mensenrechtendialoog tussen de EU en China

plaatsgevonden: de 26e vond plaats in Beijing op 28 november 2008, de 27e op 13 mei 2009 in

Praag en de 28e in Beijing op 20 november 2009. Zoals gebruikelijk, vormden werkbezoeken of

ontmoetingen in de marge telkens een integrerend deel van het programma.

Een lijst van afzonderlijke zorgpunten werd door de EU overhandigd in de aanloop naar elke

dialoogronde. Na elke dialoogronde vonden seminars van juridische deskundigen plaats, tussen

vooraanstaande wetenschappers over specifieke thema's.

De EU startte in nauwe samenwerking met het Europees Parlement en het maatschappelijk

middenveld, een interne evaluatie van de dialoog. Met China zullen aanbevelingen worden

besproken ter verbetering van het effect van de dialoog.

Tijdens de dialoog werd geregeld van gedachten gewisseld over de recente ontwikkelingen in China

en de EU op mensenrechtengebied. De EU was ingenomen met het eerste actieplan inzake

mensenrechten dat China heeft opgesteld voor 2009-2010. De EU bleef China aansporen om het

IVBPR, dat door China in 1998 is ondertekend, te ratificeren, en een snelle toetreding tot het statuut

van Rome te overwegen.

Page 189: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 189 BIJLAGE DG E/HR NL

Op het gebied van vrijheid van meningsuiting en van vereniging, met name via nieuwe

technologieën, vielen negatieve ontwikkelingen te constateren in China. In december 2008 werd een

aantal activisten, onder meer de vooraanstaande activist Liu Xiabao, aangehouden, en vervolgd of

gevangen gehouden voor hun betrokkenheid bij het Charter 08-initiatief. De EU bleef haar zorg

uiten over de situatie van de winnaar van de Sacharov-Prijs Hu Jia, en drong er bij China op aan de

bepalingen voor buitenlandse journalisten ook te laten gelden voor de Chinese pers, gezien de

toenemende druk op journalisten en bloggers.

De EU legde het accent op de rechtsstaat, met name wat betreft de regulering van het juridische

beroep en het feit dat advocaten hun beroep moeten kunnen uitoefenen zonder bemoeienis van

buitenaf. De EU heeft zich ook bezorgd getoond over de uitoefening van het petitierecht en het

systematisch intimideren van deelnemers aan petities. De EU uitte haar bezorgdheid over de situatie

van advocaat Gao Zhisheng, die sinds 2009 vermist is. De EU heeft China opgeroepen om het

systeem van rehabilitatie door arbeid op te heffen, en alle vormen van willekeurige detentie af te

schaffen. De EU heeft China opgeroepen zich meer te gaan inspannen om foltering en slechte

behandeling in detentie te verminderen.

De veelvuldige toepassing van de doodstraf blijft zorgen baren. De EU heeft China opgeroepen het

aantal misdrijven waarop de doodstraf staat, terug te dringen, en de transparantie van het proces en

de herzieningsprocessen te vergroten. Conform de EU-richtsnoeren over de doodstraf, heeft de EU

verscheidene openbare verklaringen afgelegd waarin een aantal executies in China veroordeeld

worden.

De EU is de gevolgen van de gebeurtenissen in Lhasa op 14 maart 2008, en de daaropvolgende

onrust in Tibetaanse gebieden, blijven volgen, en heeft bijzondere aandacht geschonken aan de

onrust in Ürümqi en de autonome regio Xinjiang Uighur in juli 2009 en de nasleep daarvan.

De EU heeft ook de eerste Universal Periodic Review van China in de Mensenrechtenraad in

februari 2009 op de voet gevolgd, en China aangemoedigd de aanbevelingen die het tijdens het

evaluatieproces heeft geaccepteerd, op te volgen. Tijdens de dialoogsessies, hebben de EU hun

samenwerking in VN-fora grondig besproken, en heeft de EU China verzocht een vaste uitnodiging

te verstrekken met betrekking tot de speciale procedures van de VN en meer samen te werken met

het OHCHR.

Page 190: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 190 BIJLAGE DG E/HR NL

De inspanningen van de EU om een constructieve mensenrechtendialoog met China te

onderhouden, worden voortgezet in het kader van de onderhandelingen over de sluiting van een

partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die een goede gelegenheid bieden om China aan te

moedigen op dit gebied nieuwe wettelijke verplichtingen aan te gaan.

Noord-Korea

De grove schendingen van de mensenrechten in de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)

bleven de EU ernstige zorgen baren. De EU heeft zich in internationale fora herhaaldelijk bezorgd

getoond en er bij Pyongyang op aangedrongen verbetering te brengen in de situatie. Zo heeft de

VN-mensenrechtenraad, via een gezamenlijk initiatief van de EU en Japan, een resolutie

aangenomen waarbij het mandaat van de speciale VN-rapporteur over de mensenrechtensituatie in

Noord-Korea met een jaar werd verlengd. De Derde Commissie van de AVVN heeft op

19 november 2009 een door de EU en Japan aangenomen resolutie over mensenrechten in Noord-

Korea aangenomen. Problemen in verband met de mensenrechten werden ook rechtstreeks

aangekaart bij Noord-Korea door plaatselijke ambassadeurs van de EU-lidstaten in Pyongyang,

tijdens vergaderingen met functionarissen van Noord-Korea in Brussel of andere EU-lidstaten.

Tijdens de regelmatige officiële EU-bezoeken aan Pyongyang op het niveau van de regionale

directeuren in maart en oktober 2009, heeft de EU er bij Noord-Korea sterk op aangedrongen alle

mensenrechten en fundamentele vrijheden ten volle te eerbiedigen en de aanbevelingen van de

desbetreffende resoluties op te volgen, onder meer de resolutie over de mensenrechtensituatie in

Noord-Korea die in november 2008 is aangenomen. De EU heeft Pyongyang aangemoedigd om als

vertrouwenwekkende maatregel volledig samen te werken met de mensenrechtenmechanismen van

de VN, en onder meer de speciale rapporteur volledige vrije en ongehinderde toegang tot Noord-

Korea te verlenen. De EU heeft Pyongyang ook aangespoord om een zinvolle dialoog over mensen-

rechten met de EU en haar lidstaten te voeren. De EU heeft zich opnieuw bereid verklaard de

bilaterale dialoog over mensenrechten met Noord-Korea te hervatten, en expertise en constructieve

samenwerking aangeboden over specifieke aspecten van de mensenrechten, en gepoogd deze

specifieke dialoog los te zien van de mensenrechtenresoluties die op initiatief van de EU door de

VN zijn aangenomen.

Page 191: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 191 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft zich zeer bezorgd getoond over het feit dat in Noord-Korea mensen nog steeds de

doodstraf krijgen en geëxecuteerd worden. Zij heeft er bij Pyongyang ten zeerste op aangedrongen

een einde te maken aan de wijdverspreide systematische grove schendingen van de civiele,

politieke, economische, sociale en culturele rechten, zijn inwoners te beschermen, het probleem van

de straffeloosheid aan te pakken en ervoor te zorgen dat degenen die de mensenrechten hebben

geschonden berecht worden door een onafhankelijke rechter, volledige, veilige en ongehinderde

toegang te verschaffen tot humanitaire hulp en humanitaire agentschappen toe te staan om die op

onpartijdige wijze af te leveren. De EU heeft Noord-Korea gemaand om de achterliggende oorzaken

van het vluchtelingprobleem aan te pakken en een veilige en waardige terugkeer van vluchtelingen

mogelijk te maken. In afzonderlijke demarches op verschillende niveaus heeft de EU Beijing

voortdurend gevraagd zich toegeeflijk op te stellen tegenover Noord-Koreanen die de grens met

China oversteken op zoek naar voedsel, en zijn beleid ten opzichte van die vluchtelingen, die de

doodstraf riskeren wanneer zij terug naar Noord-Korea gestuurd worden, bij te stellen.

De EU heeft akte genomen van de constructieve betrokkenheid van Noord-Korea bij de Universal

Periodic Review, de rechten van het kind en van enkele positieve stappen, op juridisch en praktisch

gebied, betreffende de gehandicaptenrechten. De EU is de voedseltekorten in Noord-Korea op de

voet blijven volgen en blijft bereid om bij crisissen voedselhulp te verstrekken.

Fiji

Naarmate het militaire regime van legerleider Bainimarama zijn macht verstevigt, worden alle

bemiddelingspogingen van de internationale gemeenschap afgewezen, ook die van de VN, het

Pacific Islands Forum, het Gemenebest en de EU. Er zijn steeds meer twijfels bij de

onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, terwijl de vrijheid van meningsuiting door nieuwe

wetgeving sterk werd ingeperkt. De EU reageerde door haar bijdrage op grond van de

Overeenkomst van Cotonou (middelen voor suiker) op te schorten, en tegelijk het regime aan te

sporen om uit zijn isolement te treden door de eerste stappen naar een betekenisvolle dialoog te

zetten.

Page 192: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 192 BIJLAGE DG E/HR NL

Het militaire regime van legerleider Bainimarama heeft zijn controle in 2009 verstevigd door

middel van een aantal maatregelen. In april heeft het de grondwet afgeschaft en de rechters

geschorst. Er zijn noodverordeningen vastgesteld om samenscholingen te beperken en de vrijheid

van de media te beperken, die een jaar later nog steeds van kracht zijn. De onafhankelijkheid van de

opnieuw ingestelde rechterlijke macht, blijft vragen oproepen. Beloften in verband met het aangaan

van een politieke dialoog zijn niet gehouden en door de regering aangestelde censoren controleren

de media. Het Pacific Island Forum en het Gemenebest hebben Fiji als lid geschrapt. De EU heeft

haar bijdrage op grond van de Overeenkomst van Cotonou (middelen voor suiker) opgeschort, en

heeft tegelijk het regime aangespoord om uit zijn isolement te treden door de eerste stappen naar

een betekenisvolle dialoog te zetten en de democratie in Fiji snel te herstellen.

India

De EU-missies in Delhi hebben steeds meer aandacht besteed aan inzet voor mensenrechten-

kwesties, naar manieren gezocht om de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten succesvol toe te

passen, met name wat betreft mensenrechtenverdedigers, vrouwen en kinderen. De activiteiten

omvatten een onderzoeksmissie naar Orissan in december 2008 om de situatie van de religieuze

minderheden te onderzoeken, en als waarnemer te fungeren bij het proces van een prominente

mensenrechtenverdediger in Chhattisgarh.

De meest recente jaarlijkse mensenrechtendialoog tussen India en de EU, die plaatsvond op

27 februari 2009, betekende een nieuwe stap voorwaarts in de samenwerking tussen de EU en India

op het gebied van mensenrechten, zowel op bilateraal als op multilateraal vlak.

De EU financiert een aantal projecten in India voor een heel spectrum aan mensenrechtenkwesties,

onder meer het uitbannen van kinderarbeid, mensenrechten, voorkomen van foltering,

gehandicaptenrechten, de rechten van gemarginaliseerde groepen, en toegang tot de rechter voor

kwetsbare bevolkingsgroepen.

De EU heeft in het kader van de internationale mensenrechtendag op 10 december 2009 een

seminar georganiseerd en tegelijk in het kader van het EIDHR een "oproep tot het indienen van

voorstellen" aan India gericht. Indische instellingen kunnen een in reactie daarop met een voorstel

komen, aangezien de EU wil bijdragen tot de opbouw van nationale instellingen voor de

mensenrechten.

Page 193: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 193 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft ook deelgenomen aan een conferentie in oktober 2008, over de rol van nationale

instellingen inzake de rechten van inheemse volkeren, die werd georganiseerd door het Aziatische

netwerk van inheemse stammen, met participatie van de speciale rapporteur van de VN over de

situatie van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van inheemse volkeren, de voormalige

VN-rapporteur inzake het recht op adequate huisvesting en de nationale commissie voor de

bescherming van kinderrechten van India. Aangezien Azië geen regionaal mensenrechten-

mechanisme heeft, bood deze conferentie, en het project waarvan het onderdeel is, een waardevol

regionaal platform.

Indonesië

De uitgebreide partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die de EU en Indonesië op

9 november 2009 hebben ondertekend, zal het toekomstige kader zijn voor een meer

gestructureerde bespreking van de mensenrechten. Eerbiediging van de democratische beginselen

en de fundamentele mensenrechten is een essentieel element van de overeenkomst (artikel 1, lid 1).

Beide partijen bevestigden hun gedeelde waarden zoals die zijn verwoord in het VN-handvest

(artikel 1, lid 2), gehechtheid vaan de beginselen van goed bestuur, rechtsstaat, waaronder de

onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en corruptiebestrijding (artikel 1, lid 5) en kwamen

overeen te gaan samenwerken op het gebied van mensenrechten en juridische zaken (artikel 2,

onder f). Artikel 26 voorziet met name in samenwerking bij de bevordering en bescherming van de

mensenrechten. In een gezamenlijke verklaring van 9 november 2009, hebben Indonesië en de EU

mensenrechten en democratie aangemerkt als een van de prioriteiten voor onmiddellijke actie, waar

in 2010 verder aan gewerkt moet worden in afwachting van de ratificatie van de overeenkomst.

Conform het beginselbesluit van 2007 om een bilaterale mensenrechtendialoog in te stellen om

zienswijzen en praktijken uit te wisselen inzake mensenrechten met wereldwijde, regionale en

nationale betekenis, en conform de overeenkomst over het mandaat die werd bereikt tijdens de

bijeenkomst op hoog ambtelijk niveau tussen de EU en Indonesië in Jogjakarta op 13-14 juli 2009,

ging de dialoog officieel van start op 9 november 2009 tijdens de bijeenkomst van de ministers van

buitenlandse zaken van de EU en Indonesië in Jakarta. De eerste vergadering vind plaats in de

eerste helft van 2010 in Jakarta. Het besluit om een mensenrechtendialoog te voeren met de EU is

een eerste concrete stap en een positief signaal in verband met de inzet van Indonesië voor de

mensenrechten. Het land heeft alle belangrijke mensenrechtenverdragen goedgekeurd, behalve het

ICRMW, en zijn nationale mensenrechteninstelling, Komnas HAM, speelt een belangrijke rol bij de

bescherming en bevordering van de mensenrechten.

Page 194: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 194 BIJLAGE DG E/HR NL

Indonesië heeft ook een essentiële rol gespeeld bij de instelling van de nieuwe Inter-

gouvernementele Commissie inzake mensenrechten van de ASEAN. Om een voorbeeld te stellen

binnen de ASEAN heeft het een onafhankelijk lid van een vooraanstaande Indonesische ngo als zijn

vertegenwoordiger in de Commissie benoemd.

In 2009, een verkiezingsjaar in Indonesië met parlementsverkiezingen in april en presidents-

verkiezingen in juli, heeft de EU een missie van verkiezingsexperts voor de parlementsverkiezingen

uitgevoerd, met speciale aandacht voor Atjeh, en als waarnemer gefungeerd bij het

verkiezingsproces en politieke analyse verstrekt.

De EU-missies in Jakarta hebben een specifieke taskforce voor mensenrechten ingesteld, bestaande

uit de politieke consulenten van de EU-delegatie en de ambassades van de lidstaten. De EU heeft in

november 2008 een reeks mensenrechtenproblemen formeel aangekaart bij de regering van

Indonesië, onder meer de doodstraf en het Internationaal Strafhof. Negen mensenrechtenprojecten

krijgen momenteel steun uit het EIDHR, en behelzen thema's als vrouwenrechten, kinderrechten en

foltering. Tijdens een belangrijk seminar op hoog niveau naar aanleiding van de ondertekening van

de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Indonesië in november 2009,

stonden met name de mensenrechten centraal. De EU-richtsnoeren inzake mensenrechten zijn in het

Bahasa vertaald en krijgen een brede verspreiding. De EU volgt de mensenrechtensituatie op de

voet via regelmatige mensenrechtenmissies, met name in gevoelige regio's als Atjeh en Papua, waar

er specifieke punten zijn, onder meer in verband met waarheids- en verzoeningsprocessen en

kwesties die te maken hebben met de speciale autonomie die aan die provincies is verleend.

Japan

De EU heeft met bezorgdheid vastgesteld dat de doodstraf nog steeds wordt toegepast en dat het

aantal executies de afgelopen periode in Japan fors is toegenomen. De missiehoofden in Tokio

hebben diverse ontmoetingen met leden van de Japanse regering, de parlementsleden en met ngo's

belegd om de boodschap van de EU aangaande de onaanvaardbaarheid van de doodstraf over te

brengen. De EU heeft derhalve met bijzondere belangstelling nota genomen van de benoeming, in

september 2009, van een nieuwe minister van Justitie die voorheen lid was van de parlementaire

liga tegen de doodstraf. De EU en Japan hebben hun overleg inzake mensenrechten, dat om de zes

maanden in Genève of Brussel plaatsvindt, voortgezet.

Page 195: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 195 BIJLAGE DG E/HR NL

Laos

De EU heeft haar dialoog met Laos over bestuur en mensenrechten voortgezet en geïntensiveerd.

De EU is toezicht blijven uitoefenen op het lot van een aantal door de VN-mensenrechtenraad als

vluchtelingen beschouwde Hmong, die in december 2009 uit Thailand verdreven werden. (De

regering van Laos was niet bereid hun volledige toegang te verlenen, zoals de VN had gevraagd).

De EU heeft actief gepoogd hen te lokaliseren, en waar passend, hun asiel in andere landen te

verlenen. Ook in die periode zijn in het kader van het EIDHR vier projecten in Laos uitgevoerd,

waaruit steun wordt verleend voor de versterking van het maatschappelijk middenveld, kinder-

rechten, en mensenrechteneducatie.

Maleisië

In afwachting van meer gestructureerde betrekkingen - Maleisië denkt na over de voordelen van het

sluiten van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de EU - wordt op een ad-hoc-

manier met mensenrechtenkwesties omgegaan, al toont Maleisië bereidheid om samen te werken en

het wederzijds begrip te verbeteren.

Maleisië heeft ook de nauwere samenwerking tussen de EU en ASEAN, onder meer met de nieuw

ingestelde intergouvernementele commissie inzake de mensenrechten van de ASEAN, toegejuicht.

De EU heeft ook zorgen over de toepassing van de Internal Security ACT (wet binnenlandse

veiligheid) (ISA) die detentie tot twee jaar zonder formele beschuldiging of proces mogelijk maakt.

Zij heeft op 24 september 2008 een demarche uitgevoerd na de aanhouding van een parlementslid

en twee journalisten op grond van de Internal Security Act.

Page 196: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 196 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU heeft ook het nieuwe proces dat tegen oppositieleider Anwar Ibrahim op de voet gevolgd.

Anwar Ibrahim werd in 1998 tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens sodomie en

corruptie. Hij werd vervolgens in 2004 vrijgelaten nadat de hoogste beroepsinstantie de

beschuldigingen van sodomie had verworpen, maar mag zich nog altijd niet verkiesbaar stellen.

Nadat het verbod afliep in 2008, heeft hij zich kandidaat gesteld bij de verkiezingen en een

parlementszetel behaald, maar hij werd aangehouden voor hij die kon innemen. De EU heeft op

29 augustus 2008 een demarche uitgevoerd, kort na zijn aanhouding, en nog een op 3 juli 2009. De

EU heeft laten weten dat zij zich ernstig zorgen maakt over de behoorlijke rechtsgang, met name

het recht van verdediging en een eerlijk proces.

Nepal

Nepal heeft in 2008 de stap naar de democratie gezet en een vredesproces op gang gebracht, maar

de resultaten die nodig zijn om de problemen van het land op te lossen, laten nog op zich wachten.

Op 8-9 oktober 2009 heeft een delegatie van EU-functionarissen een bezoek gebracht aan Nepal.

Zij benadrukte dat niet optreden bij mensenrechtenschendingen het respect voor de rechtsstaat

ondermijnt, en dat dit op zijn beurt schadelijk is voor een duurzame vrede. De delegatie was vooral

begaan met de verdwijningen, de wijdverspreide straffeloosheid en de meldingen van

mensenhandel. Om vooruit te gaan en de wonden uit het verleden te helpen helen, heeft de delegatie

de schijnwerper gericht op het werk van de mensenrechtenverdedigers. De EU heeft Nepal

aangespoord om de speciale rapporteur van de VN inzake mensenrechtenverdedigers uit te nodigen

het land te bezoeken. Er is echter geen officiële uitnodiging gekomen.

Pakistan

Het samenwerkingsakkoord van de derde generatie (2004) is het kader voor de betrekkingen tussen

de EU en Pakistan. De eerste alinea van deze overeenkomst bevat een essentiële bepaling: "De

eerbiediging van de rechten van de mens en de democratische beginselen, zoals uiteengezet in de

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en

buitenlandse beleid van de partijen, en vormt een essentieel onderdeel van deze overeenkomst".

Page 197: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 197 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU benadrukte in het bijzonder dat de Pakistaanse regering ervoor moet zorgen dat de rechten

van mensen die behoren tot een kwetsbare groep, waaronder vrouwen, kinderen en minderheden,

worden beschermd, en gewelduitbarstingen op een effectieve wijze moet voorkomen. De EU heeft

haar bezorgdheid uitgesproken over de recente aanslagen op leden van religieuze minderheden en

heeft er bij de Pakistaanse autoriteiten op aangedrongen de schuldigen onverwijld voor de rechter te

brengen.

De tweede vergadering van de gezamenlijke Commissie EU-Pakistan vond plaats in Brussel op 18

maart 2009, om politieke kwesties te bespreken (onder meer veiligheid, goed bestuur en

mensenrechten) en economische ontwikkelingen, handels- en samenwerkingsaangelegenheden. Een

vergadering van de subgroep bestuur, mensenrechten en migratie (een onderdeel van de

gezamenlijke commissie, ook bestaande uit subgroepen over handel en samenwerking), vond plaats

op 16 maart 2009. Wat de bescherming van de mensenrechten betreft, besprak de subgroep de

essentiële ondertekening en ratificering van de resterende internationale mensenrechten-

instrumenten, bijstand op dit gebied en zorgpunten betreffende de doodstraf, de juridische status

van vrouwen, de bescherming van religieuze minderheden, de interreligieuze dialoog en de wijze

waarop de Islam in de Europese media aan bod komt. De resultaat van die vergadering heeft de

basis gelegd voor een verbeterde dialoog over mensenrechten.

Op 17 juni 2009 werd in Brussel een ad-hoctop EU-Pakistan gehouden. De EU was ingenomen met

de grote vorderingen die Pakistan heeft gemaakt bij de overgang naar een democratisch civiel

bestuur na de parlementsverkiezingen van februari 2008, en herinnerde aan het belang van de

aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU. De EU erkende de inspanningen

van Pakistan voor de integratie van vrouwen en minderheden in de sociale, economische en

politieke structuren, en spoorde het land ertoe aan deze inspanningen voort te zetten. Beide partijen

benadrukten het belang van een constructieve dialoog tussen de EU en Pakistan in multilaterale

fora, bijvoorbeeld over mensenrechten en ontwapening. Er werd op gewezen dat ratificering en

uitvoering van toepasselijke internationale mensenrechtenverdragen zeer belangrijk is.

Page 198: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 198 BIJLAGE DG E/HR NL

De mensenrechten zijn ook onderdeel van de handelsbesprekingen tussen de EU en Pakistan. Een

van de criteria voor de deelname aan het GSP+ is dat de betrokken landen 27 VN-verdragen of

internationale instrumenten, met name op het gebied van de mensenrechten, hebben geratificeerd en

daadwerkelijk hebben uitgevoerd. Pakistan heeft twee verdragen nog niet bekrachtigd: het Verdrag

tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT) en het

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).

De EU-bijstand voor Pakistan is 200 miljoen euro voor de periode 2007-2010 en 225 miljoen euro

voor 2011-2013 (indicatieve bedragen). Dit omvat thematische bijstand - voor onder meer het

Europees instrument voor democratie en mensenrechten (0,6 miljoen euro in 2009) en de niet-

statelijke actoren en lokale overheden (2,55 miljoen euro in 2009), humanitaire bijstand via ECHO

(71,75 miljoen euro in 2009) en het stabiliteitsinstrument (17,5 miljoen euro in 2009)

De EU heeft in 2008 vier lokale demarches uitgevoerd en in juni 2009 twee, een in juni en een in

december. De regering van Pakistan heeft tot op heden op geen enkele van deze demarches

gereageerd. De recentste EU-demarche in december 2009, tijdens het Zweedse voorzitterschap,

heeft de Pakistaanse regering ertoe opgeroepen tolerantie te bevorderen en de vrijheid van

overtuiging en de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk te beschermen en discriminerende

wetgeving, met name de wetten op de godslastering, te hervormen. In de demarche van juni 2009

onder het Tsjechische voorzitterschap werd aangespoord tot ratificatie van het Internationaal

Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag tegen foltering, het instellen van

een onafhankelijke mensenrechtencommissie, inspanningen tot nakoming van de aanbevelingen van

een EU-verkiezingswaarnemingsmissie in 2008, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de

bescherming van minderheden en de hervorming van de wet op blasfemie, gedwongen

verdwijningen, vrouwenrechten, de toezegging om doodstraffen om te zetten in levenslang en om

de ontheemden te ondersteunen. Bij de demarche onder het Franse voorzitterschap in december

2008 werden de voortzetting van het civiele bestuur in Pakistan , en de toezegging van de EU om de

dialoog en de samenwerking op mensenrechtengebied op alle niveaus te versterken, toegejuicht.

Pakistan werd aangemoedigd de implementatie en de juridische bescherming van minderheden

voort te zetten, internationale verdragen uit te voeren, de democratie te versterken, vrouwenrechten,

minderheden en religieuze vrijheden en de rechten van het kind te respecteren, een moratorium op

de voltrekking van de doodstraf in te stellen met het oog op afschaffing ervan.

Page 199: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 199 BIJLAGE DG E/HR NL

De mensenrechten stonden ook bovenaan de agenda tijdens de recente top EU-Pakistan op het

niveau van de politieke directeuren, waarbij Pakistan de gevoeligheden van de EU rond deze

kwesties onderkende, met name wat betreft de rechten van vrouwen en personen die tot een

minderheid behoren, en waarbij bleek dat op laatstgenoemd punt vooruitgang gemaakt is door het

nemen van specifiek op de verbetering van hun positie gerichte maatregelen.

Filippijnen

De EU bleef waakzaam inzake de mensenrechtensituatie in de Filippijnen, die ondanks enige

vooruitgang een probleem blijft in het land. De EU was ingenomen met de inspanningen van de

regering om de mensenrechten te bevorderen in internationale fora zoals de Intergouvernementele

Commissie inzake mensenrechten van de ASEAN, en met het feit dat de regering onlangs haar

verplichtingen krachtens het VN-Verdrag tegen foltering is nagekomen door de wet tegen foltering

van 2009 aan te nemen.

De EU verwelkomde de afname van het aantal buitengerechtelijke executies, en onderkende de

inspanningen van de regering om die te bestrijden. De EU heeft positief gereageerd op een verzoek

van de regering technische bijstand te verlenen om de Filippijnen te helpen het probleem van de

buitengerechtelijke executies aan te pakken. De EU heeft in oktober 2009 een financierings-

overeenkomst ondertekend betreffende het justitiële steunprogramma EU-Filippijnen (EPJUST), en

een bedrag van 3,9 euro toegewezen voor de uitvoering van het programma.

De EU heeft het vredesproces van Mindanao van nabij gevolgd. Zij was bezorgd over de escalatie

van geweld in Mindanao, met een toenemend aantal burgerslachtoffers en ontheemden, na de

opschorting van de ondertekening van het convenant over de voorvaderlijke gronden. De EU heeft

7 miljoen € verstrekt als humanitaire hulp voor mensen die door het conflict ontheemd en op drift

geraakt zijn alsmede 1 miljoen euro ter ondersteuning van het vredesproces in Mindanao via de

bevordering van dialoog en vertrouwenwekkende maatregelen bij belanghebbenden. De EU heeft

zich in november 2009 verheugd getoond over de nieuwe dynamiek die de regering en het MILF

aan het vredesproces hebben gegeven door de formele vredesgesprekken te hervatten. De EU zal de

situatie in het oog blijven houden en de mogelijkheid van meer rechtstreekse betrokkenheid en

steun in de toekomst open houden.

De EU heeft ook individuele gevallen van mensenrechtenschendingen in de gaten gehouden. Zij

heeft de barbaarse moorden veroordeeld die op 23 november 2009 in Mindanao zijn gepleegd ten

gevolge van politieke rivaliteit bij de verkiezingen. Op mensenrechtenkwesties wordt verder ook

nauwlettend toegezien tijdens de onderhandelingen over een PSO tussen de EU en de Filippijnen.

Page 200: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 200 BIJLAGE DG E/HR NL

Sri Lanka

Vanaf januari 2008 tot en met het begin van de periode heeft Sri Lanka gebruik gemaakt van het

"SAP+"-regime op grond van Verordening 732/2008 tot instelling van het algemeen preferentie-

stelsel. Dit biedt handelsstimuli voor landen die essentiële VN-verdragen of internationale

instrumenten, met name op het gebied van de mensenrechten ratificeren en daadwerkelijk uitvoeren.

In oktober 2008 heeft de Europese Commissie echter een formeel onderzoek ingesteld naar

aanleiding van talrijke meldingen dat Sri Lanka nalaat het Internationaal Verdrag inzake

burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het Verdrag tegen foltering (CAT), het Verdrag inzake

de rechten van het kind (VRK) daadwerkelijk uit te voeren.

In mei heeft de EU, na intensieve gevechten tussen regeringsstrijdkrachten en de LTTE, haar

ontzetting geuit over het verlies van onschuldige levens bij het conflict. De EU heeft er bij de

partijen op aangedrongen al hun verplichtingen krachtens het humanitaire recht en de mensen-

rechtenwetgeving na te komen. De EU verlangde ook dat onafhankelijk onderzoek wordt gedaan

naar de schendingen van deze wetten, opdat de verantwoordelijken voor de rechter kunnen worden

gebracht. Ten slotte riep de EU de regering ertoe op humanitaire toegang tot ontheemden in kampen

mogelijk te maken, en het civiele karakter van de kampen veilig te stellen.

De Commissie heeft op 19 oktober 2009 na grondig onderzoek gerapporteerd dat Sri Lanka nalaat

het IVBPR, het CAT en het CRC daadwerkelijk uit te voeren. Uit het rapport bleek dat het

juridische en institutionele kader in Sri Lanka, waarbinnen deze verdragen ten uitvoer moeten

worden gelegd, ontoereikend is om alle desbetreffende verplichtingen daadwerkelijk na te komen.

Dit gold te meer omdat de noodwetgeving prevaleerde boven andere wetgevingsbepalingen en de

mensenrechten beperkt, hetgeen in strijd is met de Verdragen. Op basis van dit rapport heeft de

Raad van de EU op 15 februari 2010 een besluit aangenomen waarbij Sri Lanka met ingang

15 augustus 2010 wordt uitgesloten van de SAP+-regeling.

De EU blijft zich zorgen maken over de vrijheid van meningsuiting en met name over de aanvallen

tegen mediakanalen en de intimidatie van journalisten, die tot gevolg hebben gehad dat een aantal

vooraanstaande journalisten Sri Lanka heeft verlaten. De EU heeft op 27 oktober 2009 uiting

gegeven aan haar bezorgdheid in een verklaring waarin een oproep wordt gedaan om een einde te

maken aan de straffeloosheid en de mensenrechtenschendingen.

Page 201: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 201 BIJLAGE DG E/HR NL

In Sri Lanka gelden nog steeds noodverordeningen en de regering heeft deze in maart 2010

verlengd. De EU heeft een beroep gedaan op de regering om de noodverordeningen in te trekken en

de bij de wet inzake preventie van terrorisme verleende bijzondere bevoegdheden te beperken als

stap naar de totstandbrenging van een omgeving waarin de bevolking van Sri Lanka in vrede en

samenwerking kan samenleven.

Thailand

Tijdens de verslagperiode hebben de opstandige bewegingen in het zuiden hun strijd onverminderd

voortgezet, hetgeen heeft geleid tot voortdurende ernstige mensenrechtenschendingen door zowel

de opstandelingen als de overheid, waaronder leger en politie. De regering leekt echter meer dan

vroeger bereid om samen te werken met de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU,

om dit al lang aanslepende probleem te helpen oplossen. De EU heeft de politieke dialoog

voortgezet die ertoe moet bijdragen dat de hulp op een doeltreffende manier wordt ingezet.

De sleutel tot het aanpakken van het geweld in het zuiden is een effectief rechtsstelsel.

Voortbouwend op de ervaringen met samenwerking in het verleden, heeft de EU daarom nagegaan

of het mogelijk is de oprichting van een rechtsinstituut in Zuid-Thailand te ondersteunen. De EU is

verder blijven zoeken naar manieren om samen te werken met de regering inzake onderwijs en

cultuur, waarbij men zich richt op tweetalig onderricht en de totstandbrenging van een "culturele

ruimte" voor moslims van Maleisische origine.

De EU is blijven samenwerken met de regering om te proberen de rechten van vluchtelingen in

Thailand te garanderen, onder meer de velen onder hen die in kampen langs de Birmaanse grens

verblijven. Thailand heeft de het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 niet ondertekend, en

de "vluchtelingen", die ze als illegale immigranten beschouwt, niet als zodanig erkend. Tijdens die

periode is hun positie kwetsbaarder geworden, wat tot ongerustheid bij de EU en de hele

internationale gemeenschap heeft geleid. Dit gold bij uitstek in drie gevallen: het terug in zee

drijven van Rohingya bootvluchtelingen door troepen, naar verluidt in januari 2009; de deportatie

van Hmong naar Laos in december 2009; de aanhoudende dreigementen om Karen-vluchtelingen

naar Birma/Myanmar te verdrijven, waar zij zich zouden moeten vestigen in een met landmijnen

bezaaid conflictgebied. De EU is daarom een politieke dialoog met de Thaise autoriteiten gestart

om tot een houdbare langetermijnoplossing te komen voor de vluchtelingen die al meer dan 30 jaar

in de kampen leven.

Page 202: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 202 BIJLAGE DG E/HR NL

Oost-Timor

De EU heeft de vorderingen die Oost-Timor heeft gemaakt bij de versteviging van de democratie en

de versterking van de mensenrechten met enthousiasme begroet. De EU heeft met name erkend dat

aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt met de re-integratie van ontheemden in de gemeenschap, en

de re-integratie van de zogenoemde "petitionarissen" in het burgerleven. De EU, die zich zorgen

maakte over de mensenrechtenschendingen door leden van de veiligheidsdiensten, heeft

onderstreept dat versterking van het institutionele kader nodig is, onder meer via hervormingen van

de veiligheidssector, die essentieel zijn voor het consolideren van vrede en stabiliteit in het land. De

EU heeft Oost-Timor tevens aangespoord om de aanbevelingen van de Waarheids- en

Vriendschapscommissie en de Commissie voor Terugkeer, Waarheid en Verzoening met betrekking

tot onrechtvaardigheden in het verleden en geweld tegen de bevolking, op te volgen.

Vietnam

De repressie tegen vreedzame voorvechters van de democratie is in de verslagperiode toegenomen.

De EU heeft vertegenwoordigers naar een aantal processen gestuurd en heeft herhaaldelijk haar

ernstige bezorgdheid geuit ten overstaan van de regering. EU-diplomaten hebben tevens een

onderzoeksmissie uitgevoerd om de meldingen van intimidatie tegen leden van de Boeddhistische

Plum Village-gemeenschap te beoordelen. Er werden nog meer beperkingen opgelegd aan

internetgebruikers en Facebook werd door internet-serviceproviders geblokkeerd. Via haar

regelmatige mensenrechtendialoog en technische bijstand, heeft de EU getracht ervoor te zorgen dat

voorgenomen wetgeving over media en over verenigingen de vrijheid van meningsuiting en van

vereniging niet verder beperkt, in strijd met de verplichtingen van Vietnam in het kader van het

IVBPR.

Page 203: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 203 BIJLAGE DG E/HR NL

6.7 Amerika

Canada

Zowel de EU als Canada is de zaak van vrouwen, vrede en veiligheid zeer toegedaan en wisselen

regelmatig informatie uit over dit thema. Canada is een belangrijke partner bij de jaarlijkse

indiening van de landenresolutie van de AVVN inzake de mensenrechtensituatie van Iran, die actief

gecosponsord en gesteund wordt door de EU. Ook op het gebied van de integratie van

mensenrechten bij crisisbeheersingsoperaties wordt samengewerkt. De EU heeft verduidelijking

gevraagd over het beleid van de huidige Canadese regering wat betreft het verkrijgen van genade

voor Canadese onderdanen die in landen buiten de EU tot de doodstraf veroordeeld zijn. De EU

heeft haar overleg over mensenrechten met Canada, dat twee keer per jaar plaatsvindt, voortgezet.

Deze bijeenkomsten boden de gelegenheid voor open, constructieve uitwisselingen.

Verenigde Staten van Amerika

De EU verwelkomde het in 2009 genomen besluit van de VS om lid te willen worden van de

VN-mensenrechtenraad en samen te werken met het Internationaal Strafhof. Het overleg tussen de

EU en de VS over mensenrechten, dat twee keer per jaar plaatsvindt, was gericht op coördinatie in

multilaterale fora, maar de EU bleef ook specifieke kwesties aan de orde stellen, onder meer de

doodstraf en het handhaven van de mensenrechten bij terrorismebestrijding.

Sedert 2006 biedt een specifieke dialoog over terrorismebestrijding en internationaal recht met de

juridisch adviseur van het ministerie van buitenlandse zaken een forum voor het aanpakken van de

complexe juridische problemen in verband met het bestrijden van terrorisme binnen de grenzen van

de rechtsstaat. De EU heeft consequent opgeroepen om de detentie-inrichting te Guantánamo Bay te

sluiten en om de onderliggende beleidskwesties aan een bredere juridische toetsing te onderwerpen,

met name onbeperkte detentie zonder proces. Zij heeft daarom stappen in die richting toegejuicht,

en besloten de steun te coördineren door een "faciliterende omgeving" te creëren waarbij

afzonderlijke EU-lidstaten Guantánamo-gedetineerden kunnen opnemen. Een gezamenlijke

verklaring van de EU en de VS, die op 15 juni 2009 werd uitgebracht, voorziet in een trans-

Atlantisch kader en stelt de ontwikkeling van een aantal beginselen in het vooruitzicht die als

gemeenschappelijk referentiepunt bij terrorismebestrijding kunnen dienen.

Page 204: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 204 BIJLAGE DG E/HR NL

Conform de EU-richtsnoeren over de doodstraf, is de EU dat thema aan de orde blijven stellen in

haar overleg met de VS. De EU heeft niet alleen haar standpunt tegen de doodstraf herhaald, maar

ook individuele gevallen aan de orde gesteld, onder meer de zaak Medellin en de zaak Troy Davis.

De EU heeft ook algemene en afzonderlijke demarches uitgevoerd, brieven geschreven en openbare

verklaringen afgelegd over zowel positieve als negatieve ontwikkelingen, bij voorbeeld naar

aanleiding van de duizendste terechtstelling door een dodelijke injectie in de VS (Ohio) in juli 2009

of bij het verwelkomen van de afschaffing van de doodstraf in New Mexico in maart 2009.

De EU is twee keer per jaar overleg over mensenrechten blijven plegen met de VS. Deze

bijeenkomsten boden de kans voor open en constructieve uitwisselingen inzake landspecifieke en

thematische prioriteiten voor de Derde Commissie van de Algemene Vergadering en de Mensen-

rechtenraad van de VN, en om specifieke kwesties te berde te brengen.

Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied

Het partnerschap tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC) is

gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en belangen, onder meer de bescherming en bevordering

van mensenrechten en versterking van burgerparticipatie en democratie1. Beide regio's zijn zeer

gehecht aan daadwerkelijk multilateralisme en werken nauw samen in multilaterale fora inzake

mensenrechten. De EU en de Grulac (Groep van Latijns-Amerikaanse landen), zijn bijvoorbeeld de

hoofdindieners van een jaarlijkse omnibusresolutie over de rechten van het kind in de Algemene

Vergadering van de VN. Voorts hebben vele Latijns-Amerikaanse landen de AVVN-resolutie over

een moratorium op de doodstraf actief gesteund. Jammer genoeg zijn de meeste Caribische landen

daar actief tegen gekant, en met de executie van Charles Elroy Laplace in St Kitts en Nevis in

december 2008 werd een feitelijk regionaal moratorium doorbroken.

1 Zie ontwerp-conclusies van de Raad over de mededeling van de Commissie over de

betrekkingen EU-Latijns-Amerika van 8 december 2009 (17341/09) en de verklaring van de top van Lima (http://ec.europa.eu/external_relations/lac/docs/declaration_en.pdf)

Page 205: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 205 BIJLAGE DG E/HR NL

De EU volgt de mensenrechtensituatie in Centraal-Amerika van nabij, en moedigt de inspanningen

in de regio aan om de uitdagingen van democratische veiligheid aan te pakken. Tijdens de

ministeriële vergadering tussen de EU en de landen van de dialoog van San José (Praag, 14 mei

2009), zegde de EU haar steun toe aan de Centraal-Amerikaanse regionale veiligheidsstrategie.

Meer dan 12 miljoen euro is in de nationale en regionale indicatieve programma's gereserveerd voor

regionale veiligheid en veilige grenzen in Midden-Amerika. Ook in de nationale indicatieve

programma's van de Centraal-Amerikaanse landen zijn grote bedragen opzij gezet.

De onderhandelingen over de associatie- of kaderovereenkomsten met de landen van Mercosur zijn

om verschillende redenen voorlopig opgeschort. De onderhandelingen met Midden-Amerika en de

Andesgemeenschap (meerpartijenovereenkomst) stuitten in 2009 op een aantal moeilijkheden

(hoewel het tempo begin 2010 aanzienlijk werd opgevoerd). Bolivia, Colombia, Costa Rica,

Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Paraguay, Peru en Venezuela (tot

10 augustus 2009) behoorden tijdens de verslagperiode tot de begunstigden van de SAP+ -regeling

(algemeen preferentiestelsel).

Kwesties in verband met de bescherming en bevordering van mensenrechten, en de situatie van

mensenrechtenverdedigers, zijn systematisch besproken in de vergaderingen van de politieke

dialoog met de Latijns-Amerikaanse landen. In 2008 is de EU een nieuwe lokale mensenrechten-

dialoog aangegaan met Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia en Mexico. In 2009 vonden de eerste

sessies van deze dialogen plaats met alle landen, behalve Mexico, waarmee de dialoog in mei 2010

van start gaat1. Voorts is overleg gepland in Genève en New York met Argentinië, Brazilië, Chili en

Mexico, om de samenwerking verder te ondersteunen in de aanloop naar de zittingen van de

mensenrechtenraad en de derde Commissie van de AVVN.

1 Zie de conclusies van de Raad over het mensenrechtenoverleg met Argentinië, Brazilië, Chili,

Colombia en Mexico, die op 27 november 2008 zijn aangenomen. Tijdens de politieke dialoog met Chili en Mexico werd reeds regelmatig over mensenrechten gesproken op hoog ambtelijk niveau. Daarom spreekt de Raad voor deze twee landen van "verbetering" in plaats van begin.

Page 206: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 206 BIJLAGE DG E/HR NL

Argentinië

De bevordering van de mensenrechten blijft een fundamenteel gezamenlijk punt van zorg voor de

EU en Argentinië en een kernpunt van de bilaterale agenda. Op 15 oktober 2009 vond de eerste

vergadering van de mensenrechtendialoog EU-Argentina plaats in Buenos Aires. Tijdens die

vergadering kwam een breed scala aan onderwerpen aan bod waarbij beide partijen informatie en

ervaringen hebben uitgewisseld: stand van samenwerkingsprojecten, situatie van het

gevangeniswezen, bestrijding van discriminatie naar seksuele geaardheid, genderkwesties, de

situatie van inheemse volkeren, migratie en asiel, mensenrechtenverdedigers, persvrijheid, kinder-

rechten, gedenkplaatsen, gezamenlijke bevordering van internationale initiatieven en de uitvoering

door Argentinië van UPR-aanbevelingen.

Bolivia

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om toezicht te houden op het

constitutioneel referendum van 25 januari 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie van de EU

concludeerde dat ondanks een moeizaam grondwetgevend proces, en een campagneperiode die de

polarisering in het land in de hand heeft gewerkt, het referendum een geloofwaardig verloop heeft

gekend. De politieke verdeeldheid is echter toegenomen, en er is behoefte aan een nieuwe dialoog

over de verzwakking van de democratische instellingen. De hoge kiezersopkomst en het over het

algemeen positieve klimaat tonen aan dat het Boliviaanse volk gehecht is aan de participerende

democratie. Hoewel sporadische incidenten zijn gemeld, konden de kiezers over het algemeen

vrijelijk hun stemrecht uitoefenen en rechtstreeks deelnemen aan de democratie.

Er is een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij de

presidents- en de parlementsverkiezingen en de referenda over autonomie die op 6 december 2009

plaatsvonden. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde dat de verkiezingen van

6 december, de eerste sedert de aanneming van een nieuwe grondwet in Bolivia op 25 januari, goed

georganiseerd waren en over het algemeen een vreedzaam verloop kenden. Zeer gunstig voor deze

verkiezingen was het geactualiseerde en inclusieve kiezersregister waardoor een ongekend hoog

aantal Bolivianen aan het democratische proces kon deelnemen. De missie heeft echter ook gemeld

dat het verkiezingsproces gehinderd werd door de zwakke gerechtelijke structuur en de

gepolariseerde media, waarbij de zittende president en zijn politieke beweging in de openbare

media een voorkeursbehandeling kregen.

Page 207: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 207 BIJLAGE DG E/HR NL

Brazilië

Het strategische partnerschap tussen de EU en Brazilië, dat in juli 2007 in het leven werd geroepen,

is gebaseerd op gedeelde waarden en beginselen, onder meer democratie en sociale insluiting, de

rechtsstaat, bevordering van mensenrechten en fundamentele vrijheden voor allen. Op die basis

werd in juni 2009 een specifieke lokale mensenrechtendialoog op gang gebracht. Doel was een

open gedachtewisseling te houden over de mensenrechtensituatie in de EU en Brazilië, om beste

praktijken uit te wisselen en hun samenwerking over belangrijke kwesties te intensiveren. Met

inachtneming van de situatie in Brazilië, werd in de bilaterale dialoog ingegaan op aangelegenheden

als de situatie van mensenrechtenverdedigers, inheemse volkeren, de rechten van gedetineerden en

de aanbevelingen die onlangs werden gedaan via de speciale mensenrechtenprocedures van de VN.

De EU volgt de ontwikkelingen op mensenrechtengebied op de voet en komt regelmatig samen met

de autoriteiten in Brasilia, en met maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden. Het

strategische partnerschap voorziet ook in een forum van het maatschappelijk middenveld over

mensenrechtenbescherming tussen de EU en Brazilië, met als doel bevordering van een beter begrip

van de wederzijdse zorgpunten op het niveau van de niet-statelijke actoren. Voorts vond overleg

tussen Brazilië en de EU plaats in de marge van de Mensenrechtenraad in Genève en de Algemene

Vergadering van de VN in New York.

Chili

De over het algemeen uitstekende relatie tussen de EU en Chili wordt geschraagd door de

uitgebreide associatieovereenkomst EU-Chili en beide landen hebben effectief samengewerkt bij de

bevordering van de mensenrechten. Tijdens de eerste mensenrechtendialoog tussen de EU en Chili

die in april 2009 in Santiago plaatsvond, hebben experts van de EU en de Chileense regering onder

meer gedebatteerd over de rechten van inheemse volkeren en van vrouwen, migratie, het

Internationaal Strafhof, zaken uit de tijd van de militaire dictatuur, de hervorming van het militaire

wetboek van strafrecht en coördinatie in multilaterale fora. Rond dezelfde tijd vond een uitwisseling

plaats met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties.

Page 208: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 208 BIJLAGE DG E/HR NL

Colombia

De EU heeft de mensenrechtensituatie in Columbia op de voet gevolgd, op basis van Raads-

conclusies die in 20071 zijn aangenomen, en heeft regelmatig contact gehouden met de

Colombiaanse autoriteiten op verschillende niveaus. In 2009 werd begonnen met een bilaterale

mensenrechtendialoog op lokaal niveau. In de vergaderingen die tot dusver plaatsvonden, hebben

beide partijen gediscussieerd over vraagstukken en zorgpunten in verband met het recht op leven en

integriteit, ontvoeringen, de wet gerechtigheid en vrede, inheemse volkeren, de veiligheid van

mensenrechtenverdedigers en de rol van het maatschappelijk middenveld op mensenrechtengebied.

Via externe bijstand heeft de EU steun verleend voor capaciteitsopbouw ter bestrijding van

straffeloosheid, en steun voor de slachtoffers van het binnenlandse conflict in Colombia bij hun

streven naar toegang tot de rechter, met name in het kader van de wet gerechtigheid en vrede. Dit is

ingepast in het aandachtsgebied "justitie en mensenrechten" van het strategische landendocument

(20 % van de totale begroting) en vormt een bijdrage aan de onverkorte nakoming door Colombia

van zijn internationale verplichtingen op mensenrechtengebied en de aanbevelingen van de UPR.

Ecuador

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd als waarnemer bij het

constitutioneel referendum van 28 september 2008. De verkiezingswaarnemingsmissie van de EU

concludeerde dat het constitutioneel referendum over het algemeen goed georganiseerd was en de

burgers de kans gaf om de toekomst van Ecuador te bepalen. Voor het eerst werd een participatief

mechanisme voor een grondwetswijziging geïntroduceerd. Over het algemeen voldeed het

referendum aan universele en regionale normen voor democratische verkiezingsprocessen. Het

verkiezingsproces kende een aantal verbeteringen ten opzichte van de verkiezingen voor de

grondwetgevende vergadering van 2007, met name wat betreft kiezersregistratie en het juridisch

kader voor de aanwijzing van stembureauleden en verkiezingscoördinatoren, maar werd ook

gekenmerkt door misbruik van openbare middelen voor campagnevoeren.

1 Conclusies van de Raad (doc. 15040/07).

Page 209: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 209 BIJLAGE DG E/HR NL

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij

het constitutioneel referendum van 26 april 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde

dat de verkiezingen van 26 april conform de internationale normen waren verlopen. Zij werden

georganiseerd met een strak tijdschema en in moeilijke omstandigheden: vijf verschillende

kiesniveaus, nieuwe kiezerscategorieën en de instelling van een nieuw kiesbestuur. De verkiezingen

zijn vreedzaam verlopen, met plaatselijke uitzonderingen. De vrijheid van meningsuiting en van

vergadering werd over het algemeen gerespecteerd. De prominente media-aanwezigheid van de

zittende president tijdens de campagne was niet bevorderlijk voor het creëren van een gelijk

speelveld.

El Salvador

Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij

de presidents- en parlementsverkiezingen van 18 januari en 15 maart 2009. De verkiezings-

waarnemingsmissie van de EU concludeerde dat de verkiezingen een vreedzaam en ordelijk verloop

hadden. De verkiezingen kenden een hogere opkomst dan vorige verkiezingen, en er waren veel

partijvertegenwoordigers aanwezig, hetgeen heeft bijgedragen tot de transparantie van de

kiesverrichtingen en telprocedures. De kiescampagne was pluralistisch maar werd enigszins

overschaduwd door losstaande confrontaties tussen militanten van de verschillende partijen en door

het feit dat de twee belangrijkste partijen elkaar al te zeer met smeercampagnes hebben bestookt.

Het campagne- en verkiezingsproces werden enigszins gehinderd door een gebrekkig wetgevend

kader, zodat er geen gelijk speelveld was voor de politieke partijen. De EU-verkiezings-

waarnemingsmissie wees er ook op dat het nuttig zou zijn het professionalisme en het apolitieke

karakter van de verkiezingsorganisatie verder te verbeteren en zijn administratieve en justitiële

taken te scheiden.

Er werd een kleinschalig project van 1 miljoen euro in de vorm van technische bijstand voorgesteld

ter ondersteuning van de electorale hervorming die de sociale insluiting van een groter deel van de

samenleving moet vergroten via de invoering van gedecentraliseerd stemmen.

Page 210: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 210 BIJLAGE DG E/HR NL

Guatemala

Wat betreft Guatemala, zijn conflictpreventie en conflictoplossing essentiële onderdelen van het

algemene EU-beleid ter bevordering van mensenrechten en democratisering. Hoewel Guatemala

enige vorderingen heeft gemaakt bij het bevorderen van mensenrechten en democratische

ontwikkeling, blijft er ernstige bezorgdheid omtrent sociale uitsluiting, straffeloosheid, en de

situatie van mensenrechtenverdedigers. De regering van Guatemala is er niet in geslaagd het

groeiende geweld in het gehele land in te dijken en heeft niet laten zien dat zij in staat is haar

burgers te beschermen. De EU heeft de verlenging met twee jaar van de Internationale commissie

tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG) actief gesteund. Die verlenging is een positieve stap

naar verdere consolidatie van de rol van de CICIG bij het ontmantelen van clandestiene groepen en

bij het bevorderen van wetswijzigingen in het parlement. In de nasleep van de moord op de

vermaarde advocaat Rodrigo Rosenberg, heeft de EU een verklaring uitgebracht waarin zij haar

bezorgdheid uitspreekt en aandringt op een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek, en de rol van de

CICIG steunt, en herhaalt dat de onafhankelijkheid en de effectiviteit van het rechtsstelsel in

Guatemala gegarandeerd moeten worden. De "EU-filtergroep" inzake mensenrechten komt

maandelijks bijeen om de gevallen van bedreiging van en aanvallen op mensenrechtenverdedigers

te onderzoeken.

Honduras

De verstoring van de constitutionele orde in Honduras, die is ontstaan door de afzetting van

president Zelaya op 28 juni 2009, heeft aanleiding gegeven tot een aantal EU-verklaringen, onder

meer conclusies van de Raad, waarin werd aangedrongen op herstel van de constitutionele orde en

eerbiediging van de mensenrechten. De EU heeft de situatie van de mensenrechtenverdedigers in

het land op de voet gevolgd en openlijk zijn ongerustheid geuit na de moord op LGBT-activist

Trochez.

Page 211: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 211 BIJLAGE DG E/HR NL

Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie een missie van verkiezingsexperts naar Honduras

gestuurd maar besloten geen volwaardige verkiezingswaarnemingsmissie te sturen, gelet op de

politieke context, en zich aan te sluiten bij de bredere internationale gemeenschap, waaronder de

Organisatie van Amerikaanse staten. De technische experts hebben advies en strategische analyse

verleend aan de diplomatieke missies van de EU in het veld. Hoewel de betrekkingen met Honduras

na het aantreden van de regering-Lobo genormaliseerd zijn, is de Commissie nog steeds bezorgd

over de mensenrechtensituatie en steunt zij het nationale verzoeningsproces.

Mexico

Het strategische partnerschap tussen de EU en Mexico, dat in juli 2007 in het leven werd geroepen,

is gebaseerd op gedeelde waarden en beginselen, onder meer democratie en sociale insluiting, de

rechtsstaat, bevordering van mensenrechten en fundamentele vrijheden voor allen. De EU houdt de

mensenrechtensituatie in Mexico nauwlettend in het oog. In specifieke gelegenheden heeft zij haar

bezorgdheid uitgesproken over de gevolgen van de veiligheidssituatie en het toegenomen geweld in

delen van Mexico voor de mensenrechtensituatie. De EU heeft ook waardering voor de

inspanningen van Mexico bij het bevorderen en bepleiten van de mensenrechten op multilateraal

niveau, met name in de Mensenrechtenraad.

De EU constateert dat het land belangrijke vorderingen heeft gemaakt in de aanpak van zijn

mensenrechtensituatie, maar is in haar regelmatige politieke dialoog, onder meer op ministerieel

niveau, voortgegaan met het bespreken van mensenrechten- en veiligheidsvraagstukken (bv.

vrouwenmoorden en bescherming van mensenrechtenverdedigers, onder meer journalisten).

Thema's zoals het tegengaan van geweld tegen vrouwen en de verantwoordingsplicht van rechts-

handhavingsambtenaren zijn een integrerend deel van de samenwerking EU-Mexico, en worden

aangepakt via maatregelen voor capaciteitsopbouw in het kader van het mensenrechtenprogramma

EU-Mexico. De EU-delegatie heeft een actieve rol gespeeld in de opleidingsworkshop over de

situatie van mensenrechtenverdedigers die op 23-24 november 2009 in Mexico City plaatsvond.

Page 212: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 212 BIJLAGE DG E/HR NL

Nicaragua

De EU blijft de situatie in Nicaragua nauwlettend in het oog houden. De EU-missiehoofden hebben

de verslechtering van het democratische leven in het land geanalyseerd, met name de georkestreerde

acties vóór de lokale verkiezingen in november 2008, de grootschalige verkiezingsfraude sedertdien

en de verslechtering van de situatie van de vrouwenrechten. In die context is de EU-steun bevroren

maar een gedeelte ervan is vrijgemaakt ter ondersteuning van de onderwijssector.

De EU heeft de ontwikkelingen in de aanloop naar de regionale verkiezingen (maart 2010)

gemonitord en hoopt als waarnemer te fungeren bij de presidentsverkiezingen in november 2011,

gezien de formele uitnodiging die zij van de Nicaraguaanse autoriteiten heeft ontvangen om beide

verkiezingsprocessen te begeleiden. De EU heeft in oktober 2009 een demarche uitgevoerd, en haar

bezorgdheid geuit over de onregelmatige wijze waarop de constitutionele kamer van het

Nicaraguaanse hooggerechtshof in strijd met de grondwet tot een besluit is gekomen inzake de

herverkiezing van Nicaraguaanse hoogwaardigheidsbekleders, onder wie de president van de

republiek.

Peru

De EU heeft de mensenrechtensituatie in Peru aandachtig gevolgd. Na de tragische gebeurtenissen

in het Peruviaanse Amazonegebied in juni 2009, is de EU nauw contact blijven houden met de

Peruaanse autoriteiten en het Peruaanse maatschappelijk middenveld om een compleet beeld van

deze gebeurtenissen te krijgen. De EU heeft de nieuwe start van de dialoog tussen de regering in de

inheemse gemeenschappen ondersteund. Via haar externe bijstand is de EU doorgegaan met het

bevorderen van de mensenrechten en de sociale insluiting in Peru. De EU heeft in het kader van het

stabiliteitsinstrument ook de sociale vrede en stabiliteit bevorderd in de delen van het land waar

zich een crisissituatie dreigt voor te doen.

Page 213: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 213 BIJLAGE DG E/HR NL

Venezuela

In haar contacten met de Venezolaanse autoriteiten en verschillende groepen in de Venezolaanse

samenleving, is de EU de nadruk blijven leggen op het belang van nakoming van de internationale

verplichtingen en toezeggingen inzake mensenrechten, onder meer vrijheid van meningsuiting en

persvrijheid, als hoeksteen van de democratie en de rechtsstaat. De EU heeft, met name via het

EIDHR, de activiteiten van de maatschappelijke organisaties op dit gebied gesteund. In augustus

2009 werd een demarche uitgevoerd om de zorg kenbaar te maken over de ontwikkelingen inzake

vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in Venezuela, naar aanleiding van het intrekken van de

vergunning van 34 particuliere radiostations.

Paraguay

In Paraguay heeft de EU nauw toegezien op de situatie van de inheemse volkeren en hun eis aan de

regering om discriminatie en armoede te blijven bestrijden, en meer specifiek zich te buigen over

hun aanspraken op hun traditionele gronden. Er zijn specifieke EU-projecten voor het

maatschappelijk middenveld om de problemen van de inheemse bevolking aan te pakken, en het

probleem wordt ook bestreden via verschillende andere maatregelen die onderwijs en sociale

cohesie, gender, bescherming van jongeren en kinderen ondersteunen. De EU heeft via het EIDHR

de verspreiding gesteund van het eindrapport van de Commissie voor Waarheid en Gerechtigheid

inzake mensenrechtenschendingen onder de Stroessner-dictatuur.

Caribisch gebied

Page 214: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 214 BIJLAGE DG E/HR NL

Cuba

De EU blijft zich zorgen maken over het aanhoudende miskennen van de mensenrechten en

fundamentele vrijheden in Cuba. De Raad van de EU heeft in zijn in juni 2009 aangenomen

conclusies inzake Cuba1 de Cubaanse regering aangemaand de mensenrechtensituatie effectief te

verbeteren, door onder meer alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten, ook die welke

in 2003 zijn gearresteerd en veroordeeld. Dit blijft een hoofdprioriteit voor de EU, die tijdens zijn

ontmoetingen op ministerieel niveau met Cuba opnieuw een lijst heeft voorgelegd met de namen

van in slechte gezondheid verkerende politieke gevangenen. Meer in het algemeen zijn de

mensenrechten ter sprake gekomen tijdens elke zitting van de politieke dialoog.

De Raad heeft er bij de Cubaanse autoriteiten op aangedrongen het Internationaal Verdrag inzake

burgerrechten en politieke rechten (dat zij onlangs hebben ondertekend) en het Internationaal

Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten te ratificeren en toe te passen, en zijn

verplichtingen uit hoofde van deze verdragen onverkort na te komen. Door het gemeenschappelijk

standpunt over Cuba te verlengen, heeft de Raad van de EU zijn tweesporenbeleid bevestigd, zijnde

een dialoog over mensenrechten met zowel de regering als het vreedzame maatschappelijk

middenveld.

Na de officiële hervatting van de samenwerking in oktober 2008, heeft de EU projecten gesteund

die de Cubaanse bevolking rechtstreeks ten goede komen, zoals voedselveiligheid, aanpassing aan

klimaatverandering en de steun aan niet-statelijke actoren.

1 Conclusies van de Raad (doc. 10920/09).

Page 215: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 215 BIJLAGE DG E/HR NL

Haïti

De EU blijft zich achter het herstel van de democratie in Haïti scharen door haar steun te verlenen

aan de vredeshandhavingsoperatie van de VN-Veiligheidsraad (MINUSTAH), waarvan het mandaat

in oktober 2009 met algemene goedkeuring opnieuw is verlengd met een hernieuwbare periode van

een jaar. De EU heeft het verkiezingsproces gesteund. Door een algemene verhoging van de

veiligheid en een gestage daling van het aantal ontvoeringen, konden activiteiten worden gestart die

gericht zijn op consolidatie van de fragiele stabiliteit. De EU is de inspanningen van de regering om

de moeilijke situatie van de rechterlijke macht en het gevangeniswezen in Haïti aan te pakken,

blijven steunen. De mensenrechten, met een speciale nadruk op de situatie van kinderen en de

voedselzekerheid, zullen verder worden besproken in de politieke dialoog tussen de EU en de

Haïtiaanse regering in het kader van het EU-initiatief voor landen die zich in een precaire situatie

bevinden. Voedselveiligheid is een bijzonder hachelijke kwestie, gezien de kwetsbaarheid van Haïti

voor natuurrampen zoals orkanen, zoals bleek in 2008 toen vier opeenvolgende stormen de oogst

van een heel jaar hebben vernietigd.

Page 216: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 216 BIJLAGE DG E/HR NL

Bijlage: Rechtshandelingen vastgesteld tussen juli 2008 en december 2009

THEMATISCHE LIJST

DATUM ONDERWERP RECHTSGROND PB-

REFERENTIE

I. BEPERKENDE MAATREGELEN

I.1 WESTELIJKE BALKAN

24.9.2009 Verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende

maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het

Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

art. 15 2009/717/GBVB

L 253 (25.9.2009)

26.2.2009 Verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het

mandaat van het Internationaal oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) art. 15 2009/164/GBVB

L 55 (27.2.2009)

10.2.2009 Verlenging en wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/133/GBVB betreffende

restrictieve maatregelen tegen extremisten in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

(FYROM)

art. 15 2009/116/GBVB

L 40 (11.2.2009)

29.9.2008 Verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende

maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het

Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

art. 15 2008/761/GBVB

L 260 (30.9.2008)

Page 217: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 217 BIJLAGE DG E/HR NL

15.9.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende

maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het

Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/694/GBVB

art. 2;

art. 23, lid 2, tweede

streepje

2008/733/GBVB

L 247 (16.9.2008)

15.9.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen

ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal

Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/293/GBVB

art. 2;

art. 23, lid 2

2008/732/GBVB

L 247 (16.9.2008)

24.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen

ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal

Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/293/GBVB

art. 2;

art. 23, lid 2

2008/614/GBVB

L 197 (25.7.2008)

24.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende

maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het

Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/694/GBVB

art. 2;

art. 23, lid 2

2008/613/GBVB

L 197 (25.7.2008)

IVOORKUST

18.11.2008 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust art. 15 2008/873/GBVB

L 308 (19.11.2008)

DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO

27.4.2009 Toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo Gemeenschappelijk

Standpunt

2008/369/GBVB

art. 6;

art. 23, lid 2

2009/349/GBVB

L 106 (28.4.2009)

26.1.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo art. 15 2009/66/GBVB

L 23 (27.1.2009)

REPUBLIEK GUINEE

22.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Republiek Guinee art. 29 2009/1003/GBVB

L 346 (23.12.2009)

22.12.2009 Vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek

Guinee art. 215, leden 1 en

2 2009/1284/EU

L 346 (23.12.2009)

27.10.2009 Beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee art. 15 2009/788/GBVB

L 281 (28.10.2009) )

+ rectificatie L 282

(29.10.2009)

Page 218: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 218 BIJLAGE DG E/HR NL

SOMALIË

16.2.2009 Beperkende maatregelen tegen Somalië en intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt

2002/960/GBVB art. 15 2009/138/GBVB

L 46 (17.2.2009)

UNIE DER COMOREN

24.7.2008 Intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren art. 15 2008/611/GBVB

L 197 (25.7.2008)

ZIMBABWE

26.1.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Zimbabwe art. 15 2009/68/GBVB

L 23 (27.1.2009)

08.12.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van

beperkende maatregelen tegen Zimbabwe Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/161/GBVB

art. 6;

art. 23, lid 2

2008/922/GBVB

L 331 (10.12.2008)

31.7.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van

beperkende maatregelen tegen Zimbabwe art. 15 2008/632/GBVB

L 205 (1.8.2008)

22.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van

beperkende maatregelen tegen Zimbabwe Gemeenschappelijk

Standpunt

2004/161/GBVB

art. 6;

art. 23, lid 2

2008/605/GBVB

L 194 (23.7.2008)

BIRMA/MYANMAR

18.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB tot verlenging van de

beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 29 2009/981/GBVB

L 338 (19.12.2009)

13.8.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB tot verlenging van de

beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 15 2009/615/GBVB

L 210 (14.8.2009)

27.4.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 15 2009/351/GBVB

L 108 (29.4.2009)

DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK KOREA

22.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea art. 29 2009/1002/GBVB

L 346 (23.12.2009)

22.12.2009 Wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende

maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea art. 215, leden 1 en

2 2009/1283/EU

L 346 (23.12.2009)

4.8.2009 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea Gemeenschappelijk

Standpunt

2006/795/GBVB

art. 6, lid 1;

art. 23, lid 2

2009/599/GBVB

L 203 (5.8.2009)

27.7.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea art. 15 2009/573/GBVB

L 197 (29.7.2009)

Page 219: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 219 BIJLAGE DG E/HR NL

IRAN

15.12.2009 Wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten

aanzien van Iran art. 215, leden 1 en

2 2009/1228/EU

L 330 (16.12.2009)

17.11.2009 Uitvoering van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende

maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Besluit 2008/475/EG Verordening (EG)

nr. 423/2007 art. 15,

lid 2

2009/1100/EG

L 303 (18.11.2009)

17.11.2009 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende

maatregelen tegen Iran Gemeenschappelijk

Standpunt

2007/140/GBVB

art. 7, lid 2;

art. 23, lid 2

2009/840/GBVB

L 303 (18.11.2009)

10.11.2008 Wijziging van de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

betreffende beperkende maatregelen tegen Iran Gemeenschappelijk

Standpunt

2007/140/GBVB

art. 7, lid 2

2008/842/GBVB

L 300 (11.11.2008)

7.8.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende

maatregelen ten aanzien van Iran art. 15 2008/652/GBVB

L 213 (8.8.2008)

+ rectificatie L 285

(29.10.2008)

IRAK

5.3.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB over Irak art. 15 2009/175/GBVB

L 62 (6. 3.2009)

BELARUS

15.12.2009 Verlenging van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vervatte beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/314/GBVB

art. 29 2009/969/GBVB

L 332 (17.12.2009)

6.4.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB

art. 15 2009/314/GBVB

L 93 (7.4.2009)

10.11.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

art. 15 2008/844/GBVB

L 300 (11.11.2008)

REPUBLIEK MOLDAVIË

16.2.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de

Republiek Moldavië art. 15 2009/139/GBVB

L 46 (17.2.2009)

OEZBEKISTAN

15.12.2009 Intrekking van Verordening (EG) nr. 1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende

maatregelen ten aanzien van Oezbekistan art. 215, lid 1; art.

301

2009/1227/EU

L 330 (16.12.2009)

10.11.2008 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB betreffende

restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan art. 15 2008/843/GBVB

L 300 (11.11.2008)

Page 220: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 220 BIJLAGE DG E/HR NL

II. EVDB

II.1 WESTELIJKE BALKAN

15.12.2009 Verlenging van het mandaat van het missiehoofd van de politiemissie van de

Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) art. 38, derde alinea

Besluit

2009/906/GBVB

art. 10, lid 1

2009/958/GBVB

EUPM/1/2009

L 330 (16.12.2009)

8.12.2009 Politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina art. 28; art. 43, lid 2 2009/906/GBVB

L 322 (9.12.2009)

11.11.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2004/570/GBVB

art. 6;

2009/836/GBVB

BIH/15/2009

L 299 (14.11.2009)

9.6.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de

rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex Kosovo art. 14 2009/445/GBVB

L 148 (11.6.2009)

27.11.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/749/GBVB inzake de

politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina Gemeenschappelijk

Optreden

2007/749/GBVB

art. 12, lid 1;

art. 23, lid 2, tweede

streepje

2008/890/GBVB

L 318 (28.11.2008)

21.11.2008 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2004/570/GBVB

art. 6

2008/895/GBVB

BIH/14/2009

L 319 (29.11.2008)

24.10.2008 Benoeming van het hoofd van de missie/de directeur van politie van de

politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2007/749/GBVB

art. 10, lid 1

2008/835/GBVB

L 298 (7.11.2008)

13.10.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde

Staten van Amerika betreffende de deelname van de Verenigde Staten van

Amerika aan de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex

Kosovo

art. 24 2008/814/GBVB

L 282 (25.10.2008)

25.9.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek

Kroatië betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de

rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex Kosovo

art. 24 2008/887/GBVB

L 317 (27.11.2008)

Page 221: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 221 BIJLAGE DG E/HR NL

29.7.2008 Wijziging van Besluit BiH/1/2004 inzake de aanvaarding van bijdragen van

derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en

Herzegovina en Besluit BiH/3/2004 tot instelling van het Comité van

contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en

Herzegovina

art. 25, derde alinea

2008/712/GBVB

BIH/13/2009

L 237 (4.9.2008)

24.7.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse

Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de

rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo

art. 24 2008/666/GBVB

L 217 (13.8.2008)

II.2 AFRIKA

15.2.2010 Militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te

helpen opleiden art. 28; art. 43, lid 2 2010/96/GBVB

L 44 (19.2.2010)

4.12.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor

de Somalische kust (Atalanta)

art. 38

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 6;

2009/946/GBVB

ATALANTA/8/2009

L 327 (12.12.2009)

8.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad

inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het

ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust

art. 28; art. 43, lid 2 2009/907/GBVB

L 322 (9.12.2009)

17.11.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB

betreffende de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de

hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR

Guinee-Bissau))

art. 14 2009/841/GBVB

L 303 (18.11.2009)

23.10.2009 Ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de

Republiek der Seychellen over de status van een door de Europese Unie

geleide strijdmacht in de Republiek der Seychellen in het kader van de

militaire operatie Atalanta van de Europese Unie

art. 24 2009/916/GBVB

L 323 (10.12.2009)

23.10.2009 Ondertekening en voorlopige toepassing van de briefwisseling tussen de

Europese Unie en de Republiek der Seychellen betreffende de voorwaarden en

nadere bepalingen voor de overdracht door Eunavfor aan de Republiek der

Seychellen van personen die van piraterij of gewapende roofovervallen

worden verdacht en voor de behandeling van deze personen na de overdracht

art. 24 2009/877/GBVB

L 315 (2.12.2009)

19.10.2009 Intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB inzake de

militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de

Centraal-Afrikaanse Republiek;

art. 14 2009/795/GBVB

L 283 (30.10.2009)

Page 222: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 222 BIJLAGE DG E/HR NL

19.10.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/405/GBVB van de Raad

inzake de politiemissie van de Europese Unie op het gebied van de hervorming

van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de Democratische

Republiek Congo (Eupol RD Congo)

art. 14 2009/769/GBVB

L 274 (20.10.2009)

2.10.2009 Wijziging van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité

inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie

van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de

Somalische kust (Atalanta) en van Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en

Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten

voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het

ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 10

Besluit

ATALANTA/2/2009;

Besluit

ATALANTA/3/2009

+ addendum

2009/758/GBVB

ATALANTA/7/2009

L 270 (15.10.2009)

Page 223: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 223 BIJLAGE DG E/HR NL

25.9.2009 Benoeming van het hoofd van de adviserende en bijstandverlenende missie

van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector

in de Democratische Republiek Congo (Eusec RD Congo)

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2009/709/GBVB

art. 8

2009/723/GBVB

EUSEC/1/2009

L 257 (30.9.2009)

15.9.2009 Adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied

van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek

Congo (Eusec RD Congo)

art. 14; art. 25,

derde alinea;

art. 28, lid 3, eerste

alinea

2009/709/GBVB

L 246 (18.9.2009)

27.7.2009 Ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de

Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de

Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij

te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en

gewapende overvallen voor de Somalische kust (Operatie Atalanta)

art. 24 2009/597/GBVB

L 202 (04.8.2009)

22.7.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor

de Somalische kust (Atalanta)

art. 25, derde alinea

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 6, lid 1

2009/559/GBVB

ATALANTA/6/2009

L 192 (24.7.2009)

25.6.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/406/GBVB

betreffende de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie

op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische

Republiek Congo (Eusec RD Congo)

art. 14 2009/509/GBVB

L 172 (2.7.2009)

15.6.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/405/GBVB

van de Raad inzake de politiemissie van de Europese Unie op het gebied van

de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de

Democratische Republiek Congo (Eupol RD Congo)

art. 14 2009/466/GBVB

L 151 (16.6.2009)

10.6.2009 Wijziging van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité

inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie

van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de

Somalische kust (Atalanta) en van Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en

Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten

voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het

ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

art. 25, derde alinea

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 10, lid 2;

Besluit

ATALANTA/2/200

9;

Besluit

ATALANTA/3/200

9

+ addendum

2009/446/GBVB

ATALANTA/5/2009

L 148 (11.6.2009)

Page 224: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 224 BIJLAGE DG E/HR NL

27.5.2009 Benoeming van de operationele commandant van de EU-strijdkrachten voor de

militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het

ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

art. 25, derde alinea

2009/413/GBVB

ATALANTA/4/2009

L 132 (29.5.2009)

18.5.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB betreffende de

missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de

veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR Guinee-Bissau)

art. 14 2009/405/GBVB

L 128 (27.5.2009)

21.4.2009 Instelling van het Comité van contribuanten voor de militaire operatie van de

Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en

bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust

(Atalanta).

art. 25, derde alinea

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 10, lid 5

2009/369/GBVB

ATALANTA/3/2009

L 112 (6.5.2009)

+ addendum L 119

(14.5.2009)

21.4.2009 Aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de

Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en

het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust

(Atalanta)

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 10, lid 2

2009/356/GBVB

ATALANTA/2/2009

L 109 (30.4.2009)

26.2.2009 Briefwisseling tussen de Europese Unie en Kenia betreffende de voorwaarden

en nadere bepalingen voor de overdracht door Eunavfor aan Kenia van

personen die verdacht worden van piraterij, en die worden vastgehouden door

de door de Europese Unie geleide zeemacht (Eunavfor), alsmede van in beslag

genomen goederen die in handen zijn van Eunavfor, en voor de behandeling

van deze personen en goederen na de overdracht

art. 24 2009/293/GBVB

L 79 (25.3.2009)

17.3.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor

de Somalische kust (Atalanta)

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 6, lid 1

2009/288/GBVB

ATALANTA/1/2009

L 76 (24.3.2009)

22.12.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek

Djibouti over de status van een door de Europese Unie geleide strijdmacht in

de Republiek Djibouti in het kader van de militaire operatie Atalanta van de

Europese Unie

art. 24 2009/88/GBVB

L 33 (3.2.2009)

22.12.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek

Somalië over de status van een door de Europese Unie geleide zeemacht in de

Republiek Somalië in het kader van de militaire operatie Atalanta van de EU

art. 24 2009/29/GBVB

L 10 (15.1.2009)

Page 225: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 225 BIJLAGE DG E/HR NL

8.12.2008 Aanvangen van de militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen

tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

art. 17, lid 2;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 5

2008/918/GBVB

L 330 (9.12.2008)

18.11.2008 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire

operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het

voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor

de Somalische kust (Atalanta)

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/851/GBVB

art. 6

2008/888/GBVB

ATALANTA/1/2008

L 317 (27.11.2008)

13.10.2008 Sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Russische

Federatie inzake de deelneming van de Russische Federatie aan de militaire

operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-

Afrikaanse Republiek (operatie Eufor/Tsjaad/CAR)

art. 24 2008/868/GBVB

L 307 (18.11.2008)

10.11.2008 Militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen tot het

ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende

overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

art. 14; art. 25 derde

alinea;

art. 28, lid 3

2008/851/GBVB

L 301 (12.11.2008)

15.9.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek

Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire

operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-

Afrikaanse Republiek (operatie Eufor/Tsjaad/CAR)

art. 24 2008/783/GBVB

L 268 (9.10.2008)

19.9.2008 Militaire coördinatie door de Europese Unie ter ondersteuning van Resolutie

1816 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (EU Navco) art. 14, art. 25,

derde alinea;

art. 28, lid 3

2008/749/GBVB

L 252 (20.9.2008)

2.9.2008 Wijziging van Besluit CHAD/1/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité

inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie

van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse

Republiek, en van Besluit CHAD/2/2008 van het Politiek en

Veiligheidscomité tot instelling van het Comité van contribuanten aan de

militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de

Centraal-Afrikaanse Republiek

Gemeenschappelijk

Optreden

2007/677/GBVB

art. 10, lid 2

2008/731/GBVB

CHAD/4/2008

L 247 (16.9.2008)

Page 226: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 226 BIJLAGE DG E/HR NL

II.3 AZIË-OCEANIË

17.11.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van

de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 14 2009/842/GBVB

L 303 (18.11.2009)

21.11.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van

de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 23, lid 2, eerste

alinea, tweede

streepje;

Gemeenschappelijk

Optreden

2007/369/GBVB

art. 13, lid 2

2008/884/GBVB

L 316 (26.11.2008)

3.10.2008 Benoeming van het hoofd van de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol

Afghanistan) art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2007/369/GBVB

art. 10, lid 1

2008/821/GBVB

EUPOL

AFGHANISTAN/1/2008

L 285 (29.10.2008)

4.8.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van

de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 14 2008/643/GBVB

L 207 (5.8.2008)

II.4 MIDDEN-OOSTEN/GOLFREGIO

15.12.2009 Benoeming van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor

Irak, Eujust LEX art. 38;

Gemeenschappelijk

Optreden

2009/475/GBVB

art. 9, lid 2

2009/982/GBVB

EUJUST LEX/2/2009

L 338 (19.12.2009)

15.12.2009 Benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse

Gebieden art. 38, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2005/797/GBVB

art. 11, lid 1

2009/957/GBVB

EUPOL COPPS/2/2009

L 330 (16.12.2009)

15.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad betreffende de

politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden art. 28, art. 43, lid 2 2009/955/GBVB

L 330 (16.12.2009)

20.11.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van

de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah

(EU BAM Rafah)

art. 14 2009/854/GBVB

L 312 (27.11.2009)

3.7.2009 Benoeming van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor

Irak, Eujust LEX art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2009/475/GBVB

art. 9, lid 2

2009/596/GBVB

L 202 (04.08.2009)

Page 227: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 227 BIJLAGE DG E/HR NL

11.06.2009 Geïntegreerde rechtsstaatmissie van de EU voor Irak, Eujust Lex art. 14 2009/475/GBVB

L 156 (19.6.2009)

27.05.2009 Instelling van een Comité van contribuanten (CvC) aan de politiemissie van de Europese Unie

voor de Palestijnse Gebieden (Eupol Copps) art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2005/797/GBVB

art. 12, lid 3

2009/412/GBVB

EUPOL COPPS/1/2009

L 132 (29.05.2009)

16.12.2008 Benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse

Gebieden art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2005/797/GBVB

art. 11, lid 2

2008/970/GBVB

L 344 (20.12.2008)

16.12.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad betreffende de

politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden art. 14 2008/958/GBVB

L 338 (17.12.2008)

11.11.2008 Benoeming van het hoofd van de missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de

grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) Gemeenschappelijk

Optreden

2005/889/GBVB

art. 10, lid 2

2008/863/GBVB

L 306 (15.11.2008)

EUBAM Rafah/1/2008

10.11.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van

de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah

(EU BAM Rafah)

art. 14 2008/862/GBVB

L 306 (15.11.2008)

II.5 OOST-EUROPA EN CENTRAAL-AZIË

31.7.2009 Verlenging van het mandaat van het missiehoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/736/GBVB

art. 10, lid 1

2009/619/GBVB

EUMM

GEORGIA/1/2009

L 214 (19.8.2009)

27.7.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

art. 14 2009/572/GBVB

L 197 (29.7.2009)

27.7.2009 Wijziging en verlenging van Besluit 2008/901/GBVB van de Raad met betrekking tot een onafhankelijke internationale onderzoeksmissie voor het conflict in Georgië

art. 13, lid 3; art. 23,

lid 1 2009/570/GBVB

L 197 (29.7.2009)

23.3.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

art. 14 2009/294/GBVB

L 79 (25.3.2009)

2.12.2008 Onafhankelijke internationale onderzoeksmissie voor het conflict in Georgië art. 13, lid 3; art. 23,

lid 1 2008/901/GBVB

L 323 (3.12.2008)

24.10.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië

art. 24 2008/877/GBVB

L 310 (21.11.2008)

Page 228: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 228 BIJLAGE DG E/HR NL

25.9.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

art. 14 2008/759/GBVB

L 259 (27.9.2008)

16.9.2008 Benoeming van het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

art. 25, derde alinea;

Gemeenschappelijk

Optreden

2008/736/GBVB

art. 10, lid 1

2008/894/GBVB

EUMM/1/2008

L 319 (29.11.2008)

15.9.2008 Waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia art. 14; art. 25,

derde alinea 2008/736/GBVB

L 248 (17.9.2008)

IV. SPECIALE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE EUROPESE UNIE

IV.1 AFGHANISTAN

15.6.2009 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Afghanistan en

Pakistan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2009/135/GBVB art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/467/GBVB

L 151 (16.6.2009)

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

Afghanistan art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/135/GBVB

L 46 (17.2.2009)

24.7.2008 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2008/612/GBVB

L 197 (25.7.2008)

IV.2 VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË (FYROM)

15.9.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/706/GBVB

L 244 (16.9.2009)

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/129/GBVB

L 46 (17.2.2009)

IV.3 CENTRAAL-AZIË

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

Centraal-Azië art. 14; art. 18, lid 5;

art. 23, lid 2 2009/130/GBVB

L 46 (17.2.2009)

2.12.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/107/GBVB tot verlenging van het mandaat

van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië art. 14; art. 18, lid 5;

art. 23, lid 2 2008/900/GBVB

L 323 (3.12.2008)

IV.4 BOSNIË EN HERZEGOVINA

11.3.2009 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in BiH art. 14; art. 18, lid 5;

art. 23, lid 2 2009/181/GBVB

L 67 (12.3.2009)

IV.5 ZUIDELIJKE KAUKASUS

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/133/GBVB

L 46 (17.2.2009)

13.10.2008 Wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2008/796/GBVB

L 272 (14.10.2008)

Page 229: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 229 BIJLAGE DG E/HR NL

IV.6 GEORGIË

15.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2009/131/GBVB houdende de verlenging van

het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in

Georgië

art. 28; art. 31, lid

2; art. 33 2009/956/GBVB

L 330 (16.12.2009)

27.7.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

de crisis in Georgië art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/571/GBVB

L 197 (29.7.2009)

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

de crisis in Georgië art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/131/GBVB

L 46 (17.2.2009)

25.9.2008 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in

Georgië art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2008/760/GBVB

L 259 (27.9.2008)

IV.7 KOSOVO

7.8.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2009/137/GBVB houdende verlenging van het

mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Kosovo art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/605/GBVB

L 206 (8.8.2009)

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

Kosovo art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/137/GBVB

L 46 (17.2.2009) ) +

rectificatie L 91

(3.4.2009)

IV.8 VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

het vredesproces in het Midden-Oosten art. 14, art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/136/GBVB

L 46 (17.2.2009)

IV.9 GEBIED VAN DE GROTE MEREN IN AFRIKA

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor

het gebied van de Grote Meren in Afrika art. 14; art. 18, lid 5;

art. 23, lid 2 2009/128/GBVB

L 46 (17.2.2009)

Page 230: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 230 BIJLAGE DG E/HR NL

IV.10 REPUBLIEK MOLDAVIË

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de

Republiek Moldavië art. 14; art. 18, lid

5; art. 23, lid 2 2009/132/GBVB

L 46 (17.2.2009)

IV.12 SUDAN

16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

art. 14; art. 18, lid

5;

art. 23, lid 2

2009/134/GBVB

L 46 (17.2.2009)

IV.13 AFRIKAANSE UNIE

1.12.2008 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de

Afrikaanse Unie art. 14; art. 18, lid

5;

art. 23, lid 2

2008/898/GBVB

L 322 (2.12.2008)

Page 231: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 GRA/rb 231 BIJLAGE DG E/HR NL

VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN

27.10.2009 Tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie art. 15 2009/787/GBVB

L 281 (28.10.2009)

27.10.2008 Tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie art. 15 2008/822/GBVB

L 285 (29.10.2008)

Page 232: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 232 BIJLAGE DG E/HR NL

List of abbreviations

ACHPR African Commission on Human and Peoples Rights

ACP African, Caribbean and Pacific

AIHRC Afghanistan Independent Human Rights Commission

ALDE Alliance of Liberals and Democrats for Europe

AMIS African Union Mission in the Darfur region of Sudan

ANP Afghan National Police

ASEAN Association of Southeast Asian Nations

ASEF Asia Europe Foundation

ASEM Asia-Europe Meeting

AU African Union

BiH Bosnia and Herzegovina

CAAC Children affected by armed conflict

CBM Confidence-building measures

CBSS Country-Based Support Schemes under the EIDHR

CEAS Common European Asylum System

CEDAW Committee on the Elimination of Discrimination against Women

CFSP Common Foreign Security Policy

CICIG International Commission against Impunity in Guatemala

CMI Crisis Management Initiative

COAFR EU Council's Working Party on Africa

COASI EU Council's Working Party on Asia-Oceania

CoE Council of Europe

COHOM Council Human Rights Working Party

CONOPS Concept of operations

CPA Comprehensive Peace Agreement

CPT European Committee for the Prevention of Torture

CSDP Common Security and Defence Policy

CSP Comprehensive Status Proposal

Page 233: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 233 BIJLAGE DG E/HR NL

CSR Corporate Social Responsibility

DCCA Development and Cooperation in Central Asia

DCI Development Cooperation Instrument

DDPA Durban Declaration and Programme of Action

DDR disarmament, demobilisation and reintegration

DRC Durban Review Conference

ECCC Extraordinary Chambers in the Constitutional Court of Cambodia

ECHR European Court of Human Rights

ECOSOC Economic and Social Council

ECRI European Commission against Racism and Intolerance

EEG Eastern European Group

EFA European Free Alliance, European Parliament political group

EIDHR European Instrument for Democracy and Human Rights

EIUC European Inter University Centre for Human Rights and

Democratisation

ELIAMEP Hellenic Foundation for European and Foreign Policy

ENP European Neighbourhood Policy

ENPI European Neighbourhood and Partnership Instrument

EOM Election Observation Mission

EP European Parliament

EPAs Economic Partnership Agreements

EPD Enhanced Permanent Dialogue

EPLO European Peacebuilding Liaison Office

ESDP European Security and Defence Policy

EU European Union

EUBAM European Union Border Assistance Mission to Moldova and Ukraine

EUFOR European Military Force

EUFOR Tchad/RCA Bridging military operation in Eastern Chad and North Eastern

Central African Republic

Page 234: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 234 BIJLAGE DG E/HR NL

EUJUST LEX Integrated Rule of Law Mission for Iraq

EULEX Kosovo European Union Rule of Law Mission in Kosovo

EUPM European Union Police Mission

EUPOL Afghanistan EU Police mission in Afghanistan

EUPOL COPPS European Union Police Mission for the Palestinian Territories

EUPOL RD Congo European Union Police Mission in the Democratic Republic of Congo

EUPT Kosovo EU Planning Team Kosovo

EUSEC RD Congo EU mission to provide advice and assistance for security sector

reform in the Democratic Republic of Congo

EUSR EU Special Representative

FAO Food and Agriculture Organisation

FDLR Forces démocratiques de libération du Rwanda

FIDH Fédération Internationale des Droits de l'Homme

FRA Fundamental Rights Agency

FRIDE Fundación para las Relaciones Internacionales y el Diálogo Exterior

FYROM former Yugoslav Republic of Macedonia

GAERC General Affairs and External Relations Council

GFMD Global Forum on International Migration and Development

GRULAC Group of Latin American and Caribbean countries

GSP EU's Generalised System of Preferences

GSP+ Special Incentive Arrangement for Sustainable Development and

Good Governance

GSPC Salafist Group for Preaching and Combat

HDIM Human Dimension Implementation Meeting

HoMs Heads of Mission

HQ Headquarters

HRC Human Rights Council

HRDs Human Rights Defenders

IA International Alert

Page 235: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 235 BIJLAGE DG E/HR NL

ICC International Criminal Court

ICCPR International Covenant on Civil and Political Rights

ICESCR International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights

ICTJ International Center for Transitional Justice

ICTY International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia

IDPS Institut de Développement de Produits de Santé

IER Fairness and Reconciliation Commission

IfP Initiative for Peace building

IHL International humanitarian law

IIGEP Independent International Group of Eminent Persons

ILO International Labour Organisation

IOM International Organisation for Migration

IPA Instrument on Pre-Accession Assistance

IPA Instrument on Pre-Accession Assistance

IWGIA International Work Group for Indigenous Affairs

JMA Joint Military Affairs

JPA Joint Parliamentary Assembly

JPL Justice and Peace Law

LAC Latin American and Caribbean countries

LIBE Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs

LRA Lord's Resistance Army

LTTE Liberation Tigers of Tamil Eelam

MDC Movement for Democratic Change

MDG Millennium Development Goal

MEP Member of the European Parliament

Mercosur Common market of the south

MINUSTAH Mission des Nations Unies pour la stabilisation en Haiti

MLC Mouvement de Libération du Congo

MoI Ministry of the Interior

Page 236: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 236 BIJLAGE DG E/HR NL

NATO North Atlantic Treaty Organisation

NCCM National Council for Childhood and Motherhood

NCHR National Council for Human Rights

NGOs Non-governmental organisations

ODIHR Office for Democratic Institutions and Human Rights

OECD Organisation for Economic Cooperation and Development

OJ Official Journal of the European Union

OP Optional Protocol

OPCAT Optional Protocol to the International Convention against Torture and

Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment

OSCE Organisation for Security and Cooperation in Europe

PACE Parliamentary Assembly of the Council of Europe

PCP Palestinian Civil Police

PDCI Partners for Democratic Change International

PSC Political and Security Committee

RCP Rafah Crossing Point

RPM Reform Process Monitoring

RRI Review, rationalisation and improvement

SA Stabilisation and Association

SAA Stabilisation and Association Agreement

SADC Southern African Development Community

SAp Stabilisation and Association process

SG/HR Secretary General/High Representative for the Common Foreign and

Security Policy

SSR Security sector reform

STM SAp Tracking Mechanism

SuR State under Review

SW Saferworld

TAIEX Technical Assistance and Information Exchange

Page 237: RAAD VAN DE EUROPESE UNIE · 2010-05-21 · 8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en) 8363/1/10 REV 1 COHOM 87 PESC 422 COSDP

8363/1/10 REV 1 MCS/ih 237 BIJLAGE DG E/HR NL

TEU Treaty of European Union

UK United Kingdom

UN United Nations

UNAMA United Nations Assistance Mission in Afghanistan

UNAMID UN/AU Hybrid Operation in Darfur

UNDP United Nations Development Programme

UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation

UNGA United Nations General Assembly

UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees

UNHRC UN Human Rights Council

UNICEF United Nations Children's Fund

UNODC United Nations Office on Drugs and Crime

UNPFII UN Permanent Forum on Indigenous Issues

UNSC United Nations Security Council

UNSCR United Nations Security Council Resolution

UNSG United Nations Secretary-General

UNSRSG Special Representative of the UN Secretary General

UPR Universal Periodic Review

U.S. United States of America

WEOG Western European and Others Group

WG Working Group

WTO World Trade Organisation

ZANU-PF Zimbabwe African National Union – Patriotic Front

_____________________________