Quiz

Click here to load reader

download Quiz

of 14

description

Quiz. Wat weet jij over reptielen?. Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. fout  koudbloedig - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Quiz

Quiz

Wat weet jij over reptielen?QuizSteek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is.Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren.fout koudbloedigSommige reptielen stoten hun staart af om aan roofdieren te ontsnappen. juistSommige reptielen worden wel 100 jaar oud.juistEen ratelslang spuit via holle giftanden gif in haar prooi.juistZeeslangen zijn hulpeloos op het land.juistEieren van een slang zijn perfect rond.fout lange vorm + leerachtigSlangen zijn planteneters.fout vleeseterSommige slangen doden hun slachtoffers met een dodelijke beet.juistHagedissen zijn vooral s nachts erg actief.fout Ze jagen overdag.De agame lijkt wel een voorhistorisch monster.fout hagedis

4

Gefopt!

Oef.2.2 p.377wat het onderwerp DOETeen eigenschap, hoe het onderwerp ISZin 2: stoten afZin 4: spuitZin 8: doden Zin 1: zijnZin 3: wordenZin 5: zijnZin 6: zijnZin 7: zijnZin 9: zijnZin 10: lijktWWGkoppelwerkwoordenPuup puup Een smsje!

Tijd voor een rebus!

Persoonlijk voornaamwoord- wZijzijnziek.Nog eentje!

b = w + tr = bDe leerkrachtwordtsnelboos.Een laatste rebus om het af te leren.

-vEngelswoordje f = w+ ge De ezeliskoppiggeweest.Wat merken we op?Zij zijn ziek.De leerkracht wordt snel boos.De ezel is koppig geweest.

Het NWG bestaat uit steeds 2 delen. Welke?1. PV (= KWW) 1. PV + ander ww (= KWW)

2. Noodzakelijke aanvulling naamwoordelijk deel (NWD)werkwoordelijk deel Let op: Zijn, Worden, Blijven, Blijken, Lijken en Schijnen altijd een KWW!!Ik ben ziek.

Dit schijnt een probleem.

Ze lijkt moe. Ik ben thuis.

De zon schijnt.

Ze lijkt op mij.

ZWWKWWStappenplan volgenis / tijdens de les / Tygo / erg actief / .Tygo is tijdens de les erg actief.

plots / Astrid / geworden / vannacht / ziek / is .Astrid is vannacht plots ziek geworden.

gebeten / mama / de hond / heeft .De hond heeft mama gebeten. ooopvpvpvNWDNWDVDVDNWG = pv + NWDNWG = pv + NWD + VDWWG = pv + VDNu is het aan jullie. Oefenen maar!