QuickScan voor het Evalueren van Publieke Investeringen in ... · Telecommuting op basis van...
Transcript of QuickScan voor het Evalueren van Publieke Investeringen in ... · Telecommuting op basis van...
QuickScan voor het Evalueren van Publieke Investeringen in Breedbandnetwerken (Literatuurstudie)
Dr. MSc. B. M. Sadowski, Technische Innovatiewetenschappen, Technische Universiteit
Eindhoven
Ir. U. Kirchholtes, Omgevingseconomie, Witteveen + Bos
QuickScan 2014
2 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ..................................................................................................................... 2
1 Achtergrond ................................................................................................................... 4
De policy context ............................................................................................................... 4
2 Breedband infrastructuur en ICT: De theoretische en empirische context ...................... 6
2.1 Het theoretisch raamwerk: Breedband als General Purpose Technologies (GPT’s) 6
2.2 Het classificeren van sociale baten van breedband infrastructuur ........................... 7
2.3 Conceptuele Benadering ......................................................................................... 9
2.4 Samenvatting ........................................................................................................ 11
3 Inclusieve, slimme en duurzame groei in Noord-Brabant ............................................. 11
3.1 De Europese en nationale context: Breedbandinfrastructuur ................................ 11
3.2 Problemen met inclusieve groei in Noord-Brabant ................................................ 12
3.3 Smarte groei in Noord-Brabant op basis van ICT applicaties ................................ 15
3.4 Duurzame groei in Noord-Brabant op basis van ICT applicaties ........................... 18
4 Quick scan op prioriteitsgebieden: internationale ervaringen........................................ 18
4.1 Literatuur over digitale klooft ................................................................................. 18
4.2 Breedband en Telecommuting .............................................................................. 20
4.4 Breedband in de Gezondheidszorg ....................................................................... 21
5 Digitalisering van de Brabantse Economie: Eerste benadering voor een raamwerk ..... 22
5.1 Digitalisering en economische transities in verschillende sectoren ........................ 22
5.2 Eerste opzet raamwerk MKBA en DPSIR.............................................................. 23
5.3 Problemen met beschikbaarheid van databronnen ............................................... 25
6 Hoe nu verder .............................................................................................................. 30
6.1 Aanscherpen van de indicatoren ........................................................................... 30
6.2 Prioritering van projecten ...................................................................................... 30
6.3 Meten van breedbandprojecten ............................................................................. 31
6.4 Onderzoek op project niveau ................................................................................ 32
Appendix 1: Nul-meeting Heeze-Leende ............................................................................. 36
Referenties ......................................................................................................................... 40
QuickScan 2014
3 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Tabellen en Figuren
Tabel 1: Regionale socio-economische indicatoren Noord-Brabant ................................... 12 Tabel 2: Doestellingen Digitale Agenda van Provincie Noord-Brabant ................................ 14 Tabel 3: Breedbandinfrastructuur en ICT applicaties per sector .......................................... 17 Tabel 4: Plattelandsontwikkeling: DPSIR raamwerk met drivers, pressures, state, impact (baat) en response .............................................................................................................. 27 Tabel 5: Breedbandmaatregelen: MKBA raamwerk met maatregelen, effecten en baten (B = becijferbaar, O = onbekend) ................................................................................................ 29 Tabel 6: Verwachte baten van breedbandinfrastructuur en ICT op verschillende gebieden . 31 Tabel 7: Checklist voor breedbandprojecten ....................................................................... 31 Tabel 8: Achtergrondinformatie over de respondenten ........................................................ 37 Tabel 9: Toegevoegde waarde cooperatieve model HSLnet ............................................... 38 Tabel 10: Verwachtingen van respondenten m.b.t. HSLnet ................................................. 38
Figuur 1: Directe private en sociale effecten van Breedbandinfrastructuur ............................ 8 Figuur 2: Het MKBA raamwerk toegepast op breedband en ICT applicaties ......................... 9 Figuur 3: DPSIR raamwerk met toepassingen op breedband met ICT applicaties ............... 10
Appendix 1: Breedbandinfrastructuur en economische groei: empirisch aangetoonde relaties ................................................................................................................................ 33 Appendix 2: Breedbandinfrastructuur en telecommuting: empirisch aangetoonde relaties .. 34 Appendix 3: Breedbandinfrastructuur en gezondheidszorg: empirisch aangetoonde relaties ................................................................................................................................ 35 Appendix 4: Nul-meeting Heeze-Leende ............................................................................. 36
QuickScan 2014
4 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
1 Achtergrond
De policy context
De provincie Noord Brabant is in Nederland bekend als een van de meest innovatieve regio’s van het land. De regio heeft en sterke economische basis en wordt ook gezien als een attractieve woonlocatie. Over de afgelopen jaren hebben zich een aantal problemen op economisch en maatschappelijk gebied in Noord Brabant ontwikkelt. Nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) kunnen een bijdrage leveren aan het oplossen van socio-economische problemen in de regio. Er zijn een aantal van voorbeelden van ICT op dit gebied:
Telecommuting op basis van videoconferencing kan positieve effecten hebben op filebestrijding.
Smart sensors in de agrifood sector kunnen efficiëntere arbeidsvormen stimuleren (bijv. met als gevolg een vermindering van het gebruik bestrijdingsmiddelen).
Tele-diagnosis applicaties kunnen gebruikt worden om de zelfredzaamheid van inwoners op het platteland te faciliteren d.w.z. mensen kunnen langer thuis blijven wonen.
Nieuwe e-business applicaties bijv. customer relationship management (CRM) systemen kunnen voor bedrijven in de vrijetijdssector nieuwe kansen bieden om nieuwe klanten te werven en de contacten met bestaande klanten beter te onderhouden.
Nieuwe e-learning applicaties kunnen gebruikt worden om opleidingen op het platteland te volgen.
Belangrijk is hier om te weten in hoeverre deze nieuwe ICT applicaties ook een meetbare bijdrage aan de doelstellingen van de provincie kunnen leveren. Met het breedbandfonds heeft de provincie Noord-Brabant € 50 miljoen over de periode 2013-2020 beschikbaar gesteld om de basis voor nieuwe ontwikkelingen op breedbandgebied te bevorderen (Provincie Noord-Brabant, 2013). Belangrijke onderzoeksvragen in deze context zijn de volgende:
Sinds 2000 heeft de provincie Noord Brabant ervaringen opgebouwd op het gebied van breedbandinfrastructuur en -dienstenontwikkeling in Nederland. Deze ervaringen zijn belangrijk geweest voor het bedrijfsleven om nieuwe techno-economische ontwikkelingen op breedbandgebied uit te proberen, voor lokale gemeenschappen om de baten van deze ontwikkelingen te benutten en voor lokale overheden om met nieuwe publieke-private samenwerkingsvormen te experimenteren (Sadowski, Nucciarelli, & de Rooij, 2009).
In hoeverre kunnen nieuwe ICT applicaties en diensten zich op basis van een nieuwe breedbandinfrastructuur ontwikkelen?;
In hoeverre kunnen deze ICT diensten en applicaties ook een bijdrage leveren aan de ambitieuze doelstellingen van de provincie Noord Brabant op economisch en maatschappelijk gebied (Digitale Agenda voor Noord Brabant)?
QuickScan 2014
5 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Op basis van gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) was de breedbandpenetratie in de provincie Noord Brabant in 2012 86 procent (Statistics Netherlands (CBS), 2013). Het landelijke gemiddelde ligt - op basis van berekeningen van CBS1 - bij 84 procent. Volgens Stratix is de provincie Noord-Brabant een van de koplopers in het land met een glasvezelpenetratie per huishoudens van tussen 20 tot 30 procent vlak achter de provincies Overijssel, Flevoland en Utrecht (Stratix, 2013). Sinds 2011 is het aantal van glasvezelaansluitingen in de regio verder gegroeid dankzij nieuwe regionale initiatieven in Boekel, Heeze-Leende, Helmond en Tilburg. De buitengebieden in Noord Brabant hebben de bijzondere aandacht van provincie Noord Brabant. Hier gaat het om boerderijen, bedrijven en huishoudens buiten dorpskernen, bedrijven op bedrijventerreinen in ‘wit’ gebied en geïsoleerd witte percelen. Op dit moment is het onderzoek over het gebruik van nieuwe diensten op gebied van breedband technologieën beperkt en gefocusseerd op het gebruik van triple-play diensten (TV, internet en telefonie). De analyse van het gebruik van nieuwe ICT diensten en applicaties op gebieden zoals mobiliteit, gezondheidszorg of agrofood en hun effecten is nog beperkt. In de literatuur verwachtingen en hypothesen maar het empirisch aangetoonde bewijs is er vak (nog) niet aanwezig. De provincie Noord - Brabant is een voorloper op het gebied van besluitvorming over een digitale agenda in Nederland. Een eerste belangrijke stap was het ‘Brabant Manifest Breedband’ dat de provincie was aangeboden in 2011, waarin enkele regionale stakeholders beleidsmakers hebben geroepen om een sturende, coördinerende en faciliterende rol in de provincie te spelen ter bevordering van de uitrol van “supersnel” breedband (Breedband Manifest Brabant, 2011). In de periode 2012/2013, heeft de provincie een aantal besluiten genomen om de ontwikkeling van een modern breedbandnetwerk te bevorderen met als doel om een aantal van sociaal - economische doelstellingen in de regio te bereiken. Op 21 juni 2013, heeft de provincie Noord Brabant een besluit genomen om financiering voor breedbandprojecten te genereren met het doel om het opstarten van deze projecten te vergemakkelijken. De financiering was vastgesteld op € 50 miljoen over de periode 2013-2020 (Provincie Noord-Brabant, 2013). De gebieden waar voordelen van breedband worden verwacht zijn nader gespecificeerd in een aantal van provinciale documenten in de volgende sectoren2:
• Mobiliteit (Provincie Noord-Brabant & SRE, 2012), • Zorgeconomie (Provincie Noord-Brabant, 2012b), • Vrijetijdseconomie (Provincie Noord-Brabant, 2012a), • Agro - food sector (Provinicie Noord-Brabant, 2011), en • Plattelandseconomie (Buys, Visschers, Ertsen, Alders, & Stad, 2012) • Bedrijventerreinen (Provincie Noord Brabant, 2013a, 2013b).
1 CBS hanteert voor de definitie van breedband de norm van de Europese Commissie van 1,44
Kbit/s.. 2 Communicatie met Provincie Noord Brabant 9 September 2013.
QuickScan 2014
6 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Deze sectoren worden beschouwd als essentieel voor de provinciale economie omdat zij worden geconfronteerd met uitdagingen, zoals vergrijzing in de gezondheidssector, de groei van de recreatieve sector, de grenzen aan de uitgebreide productie in de agro-food sector, de krimpende beroepsbevolking in de plattelandseconomie en minder investering van de overheid om het gebied van mobiliteit. Voor bedrijventerreinen is de verbetering van kwaliteit van het aanbod van werklocaties en het vestigingsklimaat belangrijk. De verwachting is dat deze sectoren verder de economische groei in de provincie Noord - Brabant moeten aanwakkeren. In de Digitale Agenda voor Brabant wordt verwacht dat nieuwe breedbandapplicaties en -diensten belangrijk zijn om problemen in de verschillende sectoren op te lossen en dat de breedbandinfrastructuur een “impuls aan de lokale economie kan leveren” (Provincie Noord-Brabant/ Dialogic, 2012). Belangrijke vragen voor dit onderzoek zijn de volgende:
1. Wat voor een theoretisch raamwerk kan worden gebruikt om de digitalisering van regio’s en provincies te analyseren? (zie hoofdstuk 2)
2. In hoeverre zijn economische ontwikkelingen en breedbandinfrastructuur met elkaar verbonden? (zie hoofdstuk 3)
3. Wat zijn de empirisch-aangetoonde effecten van breedband op verschillende sectoren? (zie hoofdstuk 4)
4. Wat zijn belangrijke conclusies van dit onderzoek voor de digitaliseringsagenda? (zie hoofdstuk 5)
2 Breedband infrastructuur en ICT: De theoretische en empirische context
2.1 Het theoretisch raamwerk: Breedband als General Purpose Technologies (GPT’s)
Een belangrijk uitgangspunt voor het onderzoek over de socio-economische effecten van breedband is in de wetenschappelijke literatuur Bresnahan and Trajtenberg’s concept van General Purpose Technologies (GPTs) (Bresnahan & Trajtenberg, 1995; Jovanovic & Rousseau, 2005; OECD, 2008). De auteurs beweren dat er een klein aantal van technologieën fundamentele veranderingen in de economie bewerkstellingen zoals elektriciteit en de dynamo, de interne verbrandingsmotor, stoommachines en spoorwegen. Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) op basis van breedband worden ook beschouwd als GPT’s (Krafft, 2010; OECD, 2008). De potentiaal van deze technologieën is dat zijn niet alleen effecten veroorzaken in de sectoren waar zij worden geproduceerd (“GPT producing sectors”), maar ook in sectoren waar ICT wordt gebruikt (“Application sectors”) (OECD, 2008)
QuickScan 2014
7 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Dat betekend ook dat in ICT producerende sectoren effecten van ICT technologieën eerder te verwachten zijn in vergelijking met sectoren waar ICT gebruikt worden. In de ontwikkeling over een bepaalde tijdsperiode, gaan GPTs door verschillende fasen van efficiëntie, applicaties en diffusie. Zij creëren spillovers voor de hele economie, die niet alleen in de productie van de GPT optreden, maar ook tot fundamentele veranderingen in het
productieproces van gebruikers van nieuwe technologieën leiden, en een aanspoor zijn voor verdere uitvindingen en innovaties in andere sectoren (Bresnahan & Trajtenberg, 1995). Met breedband als benodigde infrastructuur en “enabler” voor ICT wordt dus verwacht dat zij een eindeloze variëteit aan toepassingen ondersteunen. Maar de effecten in andere sectoren worden verwacht met vertraging (“delay hypothesis”) en op basis van leereffecten, i.e. tijd om nieuwe technologieën in te zetten en te gebruiken (“learning hypotheses”) (David, 1990). Volgens Bresnahan en Trajtenberg (1995) is de functie van beleidsmakers om a) de verschillende (GPT produceerde en de GPT gebruikende) partijen bij elkaar te brengen en b) de vraag op de GPT gebruikende sector te stimuleren. Het resultaat van deze beleidsmaatregelen is dat de complementariteit gewaarborgd wordt tussen technologische ontwikkelingen in verschillende industrieën (breedbandinfrastructuur en ontwikkelingen op ICT gebied) en dat verder een voorspelbare afzetmarkt wordt gecreëerd voor het gebruiken van ICT.
2.2 Het classificeren van sociale baten van breedband infrastructuur
Belangrijke karakteristieken van breedband als GPTs zijn: 1) “Pervasiveness”: GPTs hebben effecten
in de meeste sectoren van de economie; 2) “Improvement”: er zijn verbeteringen
zichtbaar van GPTs over een tijdsperiode, dat betekend dat de kosten van het gebruik omlaag gaan; en
3) “Innovation spawning” de GPT moet het
makkelijker maken om nieuwe producten en processen in andere sectoren te ontwikkelen. (Bresnahan & Trajtenberg, 1995)
Link tussen breedband en ICT in verschillende applicatie sectoren: 1) “Delay hypothesis”: Applicaties later dan
breedband infrastructuur; 2) “Learning hypothesis ”: Tijd nodig om
technologieën te gebruiken. (David, 1990)
Beleidsconsequenties: 1) Stimuleren van samenwerking tussen marktpartijen die breedband
infrastructuur aanbieden en marktpartijen die ICT applicaties ontwikkelen; 2) Creëren van afzetmarkt voor marktpartijen die ICT toepassingen
ontwikkelen en gebruiken.
QuickScan 2014
8 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
De OESO heeft in 2009 voor het eerst geprobeerd om de socialen baten (of spillovers) van breedbandnetwerken in andere sectoren in de economie te classificeren. Het rapport karakteriseert eerst de directe effecten, die voor private marktpartijen (bijv. telecom operators) belangrijk zijn. Hier gaat het om de potentiële opbrengsten van een private investering. Private marktpartijen zullen een investering alleen dan doen wanneer de marktwaarde van de investering hoger is in vergelijking met de kosten. Verder concludeert de OESO dat voor de calculatie van de effecten van breedbandinfrastructuur het niet voldoende is om alleen naar de potentiele private opbrengsten te kijken maar dat ook de sociale baten moeten worden meegenomen in de analyse. Sociale baten zijn het resultaat van meer high-speed Internet connectiviteit (als “enabler” voor nieuwe ICT applicaties) en het daadwerkelijke gebruik van deze applicaties in de verschillende sectoren (Adoptie en Gebruik van ICT applicaties) (zie Figuur 1) (OECD, 2009).
Figuur 1: Directe private en sociale effecten van Breedbandinfrastructuur
Om sociale effecten van breedbandinfrastructuur op het gebied van “enablers van ICT” en “adoptie en gebruik van ICT” beter te analyseren heeft Heather Hudson vier determinanten introduceert die voor de analyse belangrijk zijn:
“Efficiency” zoals tijdbesparingen op gebied van mobiliteit;
“Effectiveness” zoals verbeteringen in het aanbieden van nieuwe diensten op het gebied van gezondheidszorg en scholing;
“Equity” gerelateerd aan het reduceren van barreren tussen landelijke en stedelijke gebieden op basis van meer informatievoorzieningen, entertainment en scholing; en
“Reach” betere bereikbaarheid van landelijke gebieden (Hudson, 2006).
Directe effecten op GPT producerende
partijen
Breedband als Enabler van ICT applicaties
Adoptie en Gebruik van ICT applicaties
QuickScan 2014
9 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
2.3 Conceptuele Benadering
Wij baseren de Quickscan op het systematiseren van determinanten en relaties tussen determinanten in een aantal van applicatie sectoren. Voor het systematiseren gebruiken wij het DPSIR raamwerk wat het mogelijk maakt om in een tweede stap een MKBA analyse te gebruiken om noodzakelijke afwegingen tussen alternatieven te maken. Het MKBA raamwerk is gebruikt om afwegingen te maken over bepaalde
beslissingen (Eijgenraam, Koopmans, Tang, & Verster, 2000). In het MKBA raamwerk wordt onderscheid gemaakt tussen vier typen indicatoren. In Figuur 2 zijn deze indicatoren toegepast op breedband technologie in combinatie met e-services. In de Figuur 2 is tevens aangegeven bij welke indicatoren de effectiviteit en efficiency toets zit.
Figuur 2: Het MKBA raamwerk toegepast op breedband en ICT applicaties
Toelichting op de indicatoren uit het MKBA raamwerk
Maatregelen zijn acties van de maatschappij, zoals het aanleggen van glasvezel en ICT applicaties en -diensten. Effecten zijn de toestandsveranderingen van het fysieke of sociale systeem door de maatregelen, zoals de zelfredzaamheid. Impacten zijn
de kosten voor de maatschappij om de maatregel uit te voeren, zoals de aanlegkosten en de baten voor de maatschappij door de toestandsverbetering door de maatregel, zoals gezondheidsbaten door meer zelfredzaamheid. Het saldo van kosten en baten geeft de welvaartsverandering weer. Een positieve welvaartsverandering betekent dat het project duurzaam is. De
kosten en baten worden bepaald op basis van het verschil tussen een projectalternatief en een referentiealternatief. Zowel bi j het referentie- en het projectalternatief wordt rekening gehouden met trends.
Dit raamwerk is bedoeld om de actuele situatie te meten, bijvoorbeeld door de zelfredzaamheid te meten en om lang vooraf te voorspellen of een actuele situatie zal ontstaan, door bijvoorbeeld de bevolkingsdaling te meten. Er zijn dus lange en korte termijn indicatoren nodig (Ramírez, 2007). Doordat de relaties tussen de indicatoren aangegeven staan wordt ook voorkomen dat bijvoorbeeld hetzelfde dubbel gemeten wordt, zoals de toename van de bereikbaarheid en de reistijdwinst door meer bereikbaarheid.
Baten €gezondheid, productiviteit, reistijdwinst
1. Maatregel
aanleg glasvezel & leveren e-services:
e-health, e-work
2. Effect zelfredzaamheid, flexibiliteit,
bereikbaarheid
kosten €aanleg, onderhoud
effectiviteit
efficiency
Ontwikkeling glasvezelnetwerk technologie,
bevolkingssamenstelling en omvang, sectoren
4. Drivers (trends)
3. Impact €
QuickScan 2014
10 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Om de bedreigingen op economisch gebied te analyseren hebben wij een DPSIR raamwerk gebruikt. In vergelijking met een traditionele SWOT analyse, wordt bij een DPSIR analyse een onderscheid gemaakt tussen vijf typen indicatoren. In Figuur 3 zijn deze indicatoren toegepast op breedband in combinatie met ICT applicaties. Figuur 3: DPSIR raamwerk met toepassingen op breedband met ICT applicaties
Toelichting op de indicatoren uit het DPSIR raamwerk
Drivers zijn de maatschappelijke, technologische en milieu trends, zoals een negatieve bevolkingsgroei in een gebied en voorspellen lang van te voren of een bepaalde pressure zal optreden. Pressures zijn de ingrepen op het fysieke of sociale systeem die op dat moment aan de gang zijn, zoals het wegtrekken van de bevolking en het verdwijnen van voorzieningen
(transport, gezondheid) uit een regio. De State is de toestandverandering van het fysieke en sociale systeem ten gevolge van de pressures, zoals de bereikbaarheid en zelfredzaamheid. Impacten zijn de maatschappelijke gevolgen van de toestandsverandering, zoals reistijdwinst en gezondheid. Responses zijn de reacties van de maatschappij op de impacten. De
maatschappij kan reageren richting de drivers (actief immigratiebeleid), pressures (overdrachtbelasting verhogen) en de state (aanleggen van e-services, vergunningen verlenen). Omdat indicatoren over ‘drivers en responses vroegtijdig aangeven of beleidsdoelen gehaald worden, staan deze indicatoren ook wel bekend als ‘early warning’ indicatoren.
Op basis van een maatschappelijke kosten-baten raamwerk en het DPSIR raamwerk onderscheiden we vijf typen indicatoren:
1. Maatregelen (responses): zoals aantal gerealiseerde aansluitingen, E-health
gerelateerde diensten in ziekenhuizen, etc; 2. Effecten (state verandering): zoals meer bereikbaarheid en zelfredzaamheid; 3. Impacten (kosten en baten): zoals reistijdwinst door meer bereikbaarheid,
gezondheid door meer zelfredzaamheid; 4. Drivers (trends): zoals bevolkingsgroei; 5. Pressures: zoals leegloop van regio’s.
Dit indicatorenraamwerk is generiek toepasbaar voor alle geografische gebieden, stad, dorpscentra en buitengebied. In dit project richten we ons in de eerste plaats op het buitengebied.
State
zelfredzaamheid,
bereikbaarheid
Impact
Pressure
wegtrekken bevolking
Driver
bevolkingsdaling
Glasvezel /
e-services:
- aansluitingen
- toegankelijkheid
markt
Response
Baat € :
gezondheid,
reistijdwinst
Kost €:
aanlegkost
plankost
QuickScan 2014
11 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
2.4 Samenvatting
Op basis van een benadering van breedbandinfrastructuur en ICT applicaties als General Purpose Technologies (GPT’s) is het mogelijk belangrijke uitgangspunten voor een Quick Scan te definiëren, zoals de fundamentele rol van breedbandinfrastructuur voor sociaaleconomische veranderingen in regio’s, de problemen die optreden bij het implementeren van breedbandinfrastructuur en het ontwikkelen van nieuwe ICT applicaties in verschillende sectoren en de rol van overheid om een faciliterende rol te spelen om de socialen baten van breedbandinfrastructuur te realiseren en te meten. Omdat op dit moment de meeste studies over breedbandinfrastructuur een sterke focus op de private baten voor marktpartijen hebben is het noodzakelijk om de socialen baten van breedbandinfrastructuur beter te kwantificeren. De MKBA benadering en de DPSIR approach kunnen hier worden gezien als een methodologie om de sociale baten te meten, ontwikkelingen op breedbandgebied en in de ICT applicatiesectoren te monitoren en beslissingen op breedbandgebied te onderbouwen. In het vervolg wordt op basis van een Quickscan een verkenning gemaakt over de belangrijkste indicatoren en empirisch getoetste relaties tussen deze indicatoren op breedbandgebied.
3 Inclusieve, slimme en duurzame groei in Noord-Brabant
3.1 De Europese en nationale context: Breedbandinfrastructuur
In de discussie over Staatssteun bij breedbandnetwerken heeft de Europese Commissie in 2013 een nieuwe richtlijn over breedband geïntroduceerd die het mogelijk maakt om expliciet doelstellingen van de Digitale Agenda voor Europa (DAE) bij nieuwe projecten op te nemen om het publieke belang van breedbandinfrastructuur aan te tonen (paragraaf 36) (CEU, 2013). Interessant is verder dat de focus van de DAE is dat breedbandinfrastructuur een bijdrage kan leveren aan "slimme, duurzame en inclusieve groei" van regio’s (paragraaf 1). Wij gebruiken de terminologie van Europese Commissie in het vervolg om aan te tonen dat:
“Inclusieve groei” gerelateerd is aan de socio-economische doelstellingen in een regio (zie 3.2),
“Slimme groei” aangeeft in hoeverre ICT applicaties kunnen worden gebruikt om deze socio-economische doelstellingen te realiseren (zie 3.3), en
“Duurzame groei”3 gerelateerd kan worden aan de bijdrage die ICT applicaties aan de socio-economische ontwikkeling kunnen leveren (zie 3.4).
3 Dit is een andere definitie van “duurzaam” die in de literatuur vak wordt gebruikt om bijv. aan te
tonen wat de effecten van breedband technologieën op het milieu zijn of de mate waarin een business model duurzaam is.
QuickScan 2014
12 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
3.2 Problemen met inclusieve groei in Noord-Brabant
Als een van de zuidelijke provincies is de bijdrage van de provincie Noord-Brabant aan de totale bevolking van Nederland ongeveer 15 procent. De provincie is typisch in Nederland met betrekking tot een aantal economische indicatoren zoals BBP per inwoner van de bevolking, de bijdrage van de landbouw aan het regionale BBP of een aantal sociaaleconomische indicatoren zoals de mate van sociale uitsluiting en armoede. Verder zijn er geen grote verschillen met betrekking van breedband indicatoren. De agrarische sector in Noord Brabant heeft een bijdrage van 1,5 procent aan de regionale economie. Ook met betrekking tot de digitale kloof (gemeten in risico’s op armoede of sociale uitsluiting) zijn er geen grote verschillen tussen de provincie en de rest van Nederland te zien. Echter, de provincie verschilt met betrekking tot het innovatie vermogen met de hoogste business O&O-intensiteit in Nederland ( 2,39 procent ) (zie Tabel 1). Noord Brabant Nederland Procent
Bevolking 2,463,686 16,730,348 14.72 Gebied (in km2) 5,081.8 41,540.4 12.23 BBP (huidige marktprijzen per inwoner)
35,300
35,400
Internet toegang thuis
94 94
Breedband toegang thuis*
86 84
Groei breedband toegang 2009- 2012)
4.91 3.22
Business O&O intensiteit
2.39 1.56
Percentage van mensen met een risico op armoede of sociale uitsluiting
14.5
15.7
Bijdrage van de landbouw aan de regionale BBP (in procent )
11 18
(Data: CBS, 2013) Tabel 1: Regionale socio-economische indicatoren Noord-Brabant
Er is een digitale kloof tussen stad en land in de provincie Noord-Brabant op het gebied van breedbandinfrastructuur. De Europese Commissie definieert deze gebieden als "zwarte", "grijze" en "witte gebieden" (CEU, 2013). De meer urbane gebieden worden gezien als "zwarte" en "grijze" zijn in tegenstelling tot "witte gebieden" (landelijke gebieden) waar Next Generation Access (NGA) technologisch volledig ontbreken (CEU, 2013). De definitie van deze " witte NGA gebieden " in de provincie is op dit moment nog in de discussie. Eerste schattingen gaan uit van 7 procent.
QuickScan 2014
13 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
De prioriteit bij digitalisering voor de provincie Noord Brabant ligt op volgende gebieden4:
• Mobiliteit (Provincie Noord-Brabant & SRE, 2012), • Zorgeconomie (Provincie Noord-Brabant, 2012b), • Vrijetijdseconomie (Provincie Noord-Brabant, 2012a), • Agro - food sector (Provinicie Noord-Brabant, 2011), • Plattelandseconomie (Buys, et al., 2012), en • Industrieterreinen(Provincie Noord Brabant, 2013a).
Voor al deze gebieden heeft de provincie ambitieuze doelstellingen uitgewerkt (zie situatie en doelstellingen 2020). Verder heeft de provincie een aantal indicatoren ontwikkelt om de groei in deze sectoren te monitoren (zie indicatoren). De driving forces in deze sectoren (bijv. in zorgeconomie) laten zien dat het noodzakelijk is om de kosten in de gezondheidszorg te reduceren. De vrijetijdseconomie zal verder stimuleert worden in Noord Brabant zodat de bijdrage van de sector aan de regionale economie van 9 procent in 2012 tot 12 procent in 2020 kan stijgen. Voor de agrofood sector zijn er nieuwe uitdagingen omdat bedrijven hier aan de grenzen van de extensieve productie zijn gekomen. De plattelandseconomie heeft te maken met een lager aantal van werknemers en bedrijven. Hier gaat het op korte termijn daarom de attractiviteit van de plattelandseconomie te verbeteren. In de literatuur wordt dit ook gediscuteerd als verbeteringen in de “rural health”, i.e. het stimuleren van nieuwe mogelijkheden voor alternatieve werkgelegenheid. Op het gebied van mobiliteit zijn de doelstellingen van de provincie daarop gericht om werknemers op het platteland meer flexibiliteit in hun woon-werkverkeer te bieden, telecommuting te stimuleren en meer methoden van slimme mobiliteit te ontwikkelen en de bereikbaarheid van bedrijventerreinen te verbeteren (zie Tabel 2).
4 Communicatie met Provincie Noord Brabant 9 September 2013.
Area Driving Forces Indicators Situatie / Doelstellingen 2020 Source
Gezondheidszorg Grote sector
Stijgende kosten
gezondheidszorg
Aging
Bijdrage aan BBP
Kosten per patient
Leefttijdsdistributie
active Labor Force
Contributie 8.5% aan regionale
BBP
Relatie populatie leeftijd tussen
20-64 en 65: 4:1 (van 2:1 in 2020)
Provincie Noord-Brabant. (2012). Uitvoeringsstrategie
Zorgeconomie: Brabant, region of smart health 2020. Den
Bosch: Provincie Noord-Brabant.
Vrijetijdseconomie Groei van de sector
Werkgelegenheid
Private uitgaven
Bijdrage van 9% aan regionale
werkgelegenheid (100.000
werknemers) tot 12% in 2020
(130.000 werknemers)
€5.3 mio uitgaven (2012) tot €6
mio in 2020
Provinicie Noord-Brabant. (2011). De Transitie van het
Brabantse Stadteland. Den Bosch: Provincie Noord-
Brabant.
Provincie Noord-Brabant. (2012). Beleidskader &
Uitvoeringsagenda Vrijetijdseconomie 2013 - 2020. Den
Bosch: Provincie Noord-Brabant.
Agro-food Grenzen van extensive
agro-food productie
Gezondheidsproblemen
Groei in aantal dieren
Intensive landbouw
BBP
?
Veestapel
Landbouw productie
11% contributie tot regionale BBP Provinicie Noord-Brabant. (2011). De Transitie van het
Brabantse Stadteland. Den Bosch: Provincie Noord-
Brabant.
Plattelandseconomie Rurale Economie
Minder
Werkgelegenheid
Werkloosheid
Actieve participatie in
arbeidsproces
2% minder werkloosheid in
vergelijking met stedelijke
gebieden
Provinicie Noord-Brabant. (2011). De Transitie van het
Brabantse Stadteland. Den Bosch: Provincie Noord-
Brabant.
Mobiliteit Flexibiliteit van
transport
Minder investeringen
openbaar vervoer
Slimme mobiliteit
Gebruik van openbaar
vervoer
208.000 mensen gebruiken per
dag het openbaar vervoer (2011)
Provincie Noord-Brabant, & SRE. (2012). OV-Visie Brabant:
Vraaggericht, Verbindend, Verantwoord. Den Bosch:
Provincie Noord-Brabant
Bedrijventerreinen Verbetering van
kwaliteit van het
aanbod van
werklocaties en het
vestigingsklimaat
Bereikbaarheid Provincie Noord Brabant. (2013a). Strategie Bedrijventerreinen en andere werklocaties. Den Bosch: Provincie Noord Brabant.
Provincie Noord Brabant. (2013b). Uitvoeringsprogramma.
Strategie Bedrijventerreinen en Andere Werklocaties 2012-
2013. Den Bosch: Provincie Noord Brabant.
Tabel 2: Doestellingen Digitale Agenda van Provincie Noord-Brabant
3.3 Smarte groei in Noord-Brabant op basis van ICT applicaties
Snelle technologische ontwikkelingen en innovaties in de ICT sector hebben in de afgelopen jaren tot nieuwe ICT applicaties geleid, die oplossingen voor problemen in de verschillende sectoren kunnen bieden (zie Figuur 2). Op het gebied van mobiliteit, zijn er ICT-toepassingen beschikbaar die telewerken mogelijk maken. Voor sommige telewerkers, kunnen langzame internet snelheden voldoende zijn wanneer zij gewoon webpagina ’s moeten lezen of slechts e-mail verzenden en ontvangen (zonder grote toegevoegde bestanden). Voor consumenten die heel vaak ICT gebruiken en vaker grote bestanden down- of uploaden, of die in nauw contact met hun directe werkomgeving (bijvoorbeeld collega's, klanten ) via het internet moeten werken, zijn hogere breedbandsnelheden wel belangrijk (Bauer, Gai, Muth, & Wildman, 2002). Verwachte voordelen van telewerken zijn voor zowel werkgevers als werknemers bijvoorbeeld verbeterde productiviteit, kostenbesparingen en tevredenheid en loyaliteit van de werknemers (Bauer, et al., 2002). Maar er zijn ook andere sociale en duurzame voordelen verbonden aan telewerken, zoals verbetering van het milieu (Fuhr & Pociask, 2011). Op het gebied van ICT applicaties in de gezondheidszorg, zijn er sinds een paar jaren een groot aantal nieuwe toepassingen op de markt, variërend van asynchrone tot synchrone transfer modes. Op basis van synchrone toepassingen kan onderzoek van patiëntgegevens of overleg met patiënten in real time plaatsvinden, terwijl asynchrone diensten het mogelijk maken om meer flexibel tijd van verschillende deelnemers te gebruiken (Bauer, et al., 2002). De ICT toepassingen in de gezondheidszorg gebruiken niet alleen verschillende snelheden maar ook aanvullende apparatuur zoals in de telemedicine waar het noodzakelijk is om video display units, video conferentiesystemen, computer -ondersteunde teleconferentiesystemen, store- and forward systemen voor medische data en telemonitoringsystemen te gebruiken om patiënten vanaf een afstand te controleren (Bauer, et al., 2002). Telemedicine toepassingen betreffen telediagnosis, teledermatologie, teleultrasound, telemonitoring, teleconsultatie en teleradiologie (Bauer, et al., 2002). Bovendien vereisen deze diensten dat er ziekenhuizen of zorginstellingen zijn die gezondheidszorg aan patiënten kunnen bieden. Meestal wordt dit op een manier georganiseerd dat er een hub is met een ziekenhuis in het centrum en diverse satelliet ziekenhuizen in de periferie. Uit de literatuur blijkt dat er een aantal voordelen kunnen ontstaan bij medische instellingen, als gevolg van telemedicine toepassingen, zoals een betere kwaliteit van de dienstverlening, kostenreductie, publieke informatie over volksgezondheid, en minder verblijf in het ziekenhuis als gevolg van thuiszorg (Bauer, et al., 2002). Met betrekking tot de vrijetijdseconomie, zijn er een aantal e-businesstoepassingen, die vergelijkbaar zijn met toepassingen in andere diensten sectoren. Deze toepassingen zijn gericht op het bevorderen van het internet en andere gerelateerde activiteiten gericht op het automatiseren, stroomlijnen en integreren van bedrijfsprocessen, organisaties, value chain activiteiten en het ontwikkelen van nieuwe markten. Deze activiteiten zijn niet beperkt tot e-marketing en e-sales (Bauer, et al., 2002), maar gericht op de digitalisering van hele bedrijfsprocessen en waardeketen in het toerisme, in de horeca en catering industrie. Deze nieuwe ICT
QuickScan 2014
16 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
toepassingen zijn verder niet beperkt tot e-commerce, maar hebben ook strategische implicaties voor bedrijven. Bijvoorbeeld, kan op basis van e-toerisme strategische interacties tussen bedrijven en stakeholders gestimuleerd en bestaande bedrijfsprocessen en hele waardeketen veranderd worden. Op deze manier heeft e- toerisme invloed op de concurrentiepositie van organisaties om bijvoorbeeld door het gebruik van intranetten interne bedrijfsprocessen te reorganiseren, extranetten in te zetten om transacties met vertrouwde partners te doen en het Internet te gebruiken om de communicatie met alle stakeholders veilig te stellen (Buhalis & Law, 2008). De voordelen van deze toepassingen worden verwacht met betrekking tot kostenreductie, verbetering van de operationele efficiëntie, en de verbetering van de kwaliteit van de service en het genereren van “customer experience” (Buhalis & Law, 2008). Met betrekking tot de agrofood-sector, hebben zich nieuwe ICT toepassingen ontwikkeld, zoals sensoren die een betere meting van de weersomstandigheden mogelijk maken, technieken voor het analyseren van het bodemvocht, de invoering chips voor schapen en runderen die daarop gericht zijn om de slimme landbouw te ondersteunen. Voordelen van deze toepassingen worden verwacht op basis van de ontwikkeling van nieuwe markten en nieuwe manieren om waarde aan producten toe te voegen. Bovendien is het op basis van deze toepassingen mogelijk om nieuwe diensten ter ondersteuning van bedrijven in de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie te ontwikkelen; een beter milieubeheer te voeren, en verbetering van de kwaliteit van het leven in de landelijke sector te bereiken (Australian Centre of Broadband Innovation, 2013). Op het gebied van plattelandsontwikkeling, is de verwachting dat de boeren in toenemende mate gebruik maken van nieuwe ICT toepassingen die niet-agrarische activiteiten bevorderen (Goodwin & Mishra, 2004). Dit wordt beschouwd als een belangrijke indicator voor de economische gezondheid (“rural health”) van plattelandsgebieden (McGranahan & Wojan, 2007; Stephens & Partridge, 2011). Maar zoals Gillet et al. (2006) reeds hebben voorspelt "de meeste van deze effecten zijn niet direct meetbaar", maar er moeten hypothesen worden gecreëerd die dan kunnen worden getest met behulp van beschikbare gegevens (Gillett, Lehr, Osorio, & Sirbu, 2006).
Tabel 3: Breedbandinfrastructuur en ICT applicaties per sector
Telewerken E-Health E-Tourism Agrofood Applicaties voor
plattelandsontwikkling
Breedband Infrastructure
Infr
astr
uct
ure
A
pp
licat
ion
s C
om
mo
nal
itie
s
(Real time) video applicaties
Telediagnosis, Teledermatologie, teleultrasound, telemonitoring, teleconsultation en teleradiologie
E-Commerce en E-business applicaties
Nieuwe sensor technologieën (weer en bodem condities), smart schappen en koeien tags
Gebruik van applicaties voor non-rurale arbeid bijv. e-learning
Verschillende snelheden
Verschillende snelheden
Verschillende snelheden
Verschillende snelheden
Verschillende snelheden
Experimenteel gebruik Experimenteel gebruik
Industrieterreinen
(Real time) video control systemen , E-business applicaties
Verschillende snelheden
3.4 Duurzame groei in Noord-Brabant op basis van ICT applicaties
In de literatuur, zijn sommige onderzoekers kritisch over de verwachte voordelen van breedband (Grimes, Ren, & Stevens, 2012) en, in het bijzonder van glasvezeltechnologie (Howell & Grimes, 2010). Deze kritiek komt voort uit de discussie rondom het "computer productiviteitsparadox" (Bosworth & Triplett, 2001; Gordon, 2000; Triplett, 1999). In de discussie wordt gesteld dat een aantal van de verwachte effecten van breedbandinfrastructuur en ICT er nog niet te zien zijn omdat: a) het te vroeg is om deze effecten te observeren, en b) de statistische gegevens (nog) niet voldoende beschikbaar zijn om deze effecten empirisch te meten. Maar sinds Lehr, Osorio en Gillet’s 2005 studie over de economische effecten van breedband (2005) wordt in de literatuur daarvan uitgegaan dat de effecten van breedband zowel 'echt’ en ‘meetbaar’ zijn (Lehr, Osorio, & Gillett, 2005). Op basis van deze studie hebben zich een grote variëteit van empirisch onderzoek ontwikkeld dat het adoptiegedrag van huishoudens en van bedrijven in verschillende industrieën heeft onderzocht.
4 Quick scan op prioriteitsgebieden: internationale ervaringen
Met de Quick-scan willen we samen met de provincie door middel van een grove scan een raamwerk met indicatoren ontwikkelen op basis van eenheden en beschikbare databases. We richten het raamwerk op de belangrijkste breedband afwegingsvraagstukken van de provincie, te weten: economisch programma, transitie stad en platteland, transitie agrofood en transitie zorgeconomie. Op basis van een grove literatuurscan gaan we na welke oorzaak-effect relaties beschikbaar zijn, welke ontbreken. Omdat het hier gaat om een beperkte quick scan ligt de nadruk in deze studie op het schetsen van een totaalbeeld, niet daarop om uitputtend te zijn. Concreet bestaat ons eindproduct uit QuickScan met raamwerk van belangrijkste indicatoren plus een grove scan van causale relaties tussen de indicatoren op basis van de literatuur.
4.1 Literatuur over digitale klooft
Met de groei van het aantal breedbandaansluitingen in de vroege jaren 2000, hebben onderzoekers zich steeds meer gericht op het verband tussen de mogelijkheden van breedband en economische ontwikkeling. Vooral de literatuur over de "digitale kloof " (d.w.z. de verdeling van consumenten in de maatschappij die toegang tot digitale technologieën hebben in vergelijking met de digitale "have-nots" consumenten die geen toegang tot deze technologieën hebben) heeft nieuwe inzichten geleverd over de differentiële effecten van breedband in landelijke en stedelijke gebieden ook omdat eerdere studies over het computer- en internet gebruik mee worden genomen in de beschouwing (Kitchin, 1998).
QuickScan 2014
19 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Op macro-economisch niveau heeft het onderzoek laten zien dar er wel sterke effecten van breedband op economische groei zijn (Czernich, Falck, Kretschmer, & Woessmann, 2011; Kolko, 2012). Op micro- economisch niveau heeft het onderzoek zich gericht, in het bijzonder, op verschillen in breedband adoptie tussen landelijke en stedelijke gebieden en de bronnen en de implicaties van deze verschillen (Malecki, 2003). Een aantal van studies op micro-economisch niveau beweren dat hogere breedbandsnelheid ook gerelateerd is aan hogere baten voor thuisgebruikers. Op basis van de vrij optimistische resultaten van deze studies hebben beleidsmakers breedband steeds meer beschouwd als een instrument voor economische ontwikkeling in plattelandsgebieden. Tot voor kort, heeft het onderzoek weinig aanwijzingen geleverd met betrekking tot verwachte relaties tussen breedband en verschillende economische sectoren. Dit is te wijten aan een aantal ernstige data beperkingen, maar ook de beschikbaarheid van gegevens die gegenereerd zijn op basis van evaluaties van breedband programma's. In het algemeen zijn empirische evaluaties van de economische effecten van breedband in landelijke gebieden schaars en moeilijk te vinden in de literatuur. Een van de eerste studies waaruit blijkt dat de economische effecten van breedband zowel 'echt en meetbaar" zijn is Lehr et al.’s 2005 studie. De studie legt nadruk op de effecten van breedband op de lokale economie. Lehr et al. concluderen dat lokale gemeenschappen waar consumenten toegang tot breedband hebben een snellere groei te observeren is van werkgelegenheid, het aantal bedrijven (in totaal), en bedrijven in de IT - intensieve sectoren (Lehr, et al., 2005). De studie wees er ook op dat er een "behoefte is aan een betere micro gegevens over hoe breedband wordt gebruikt en over de kwaliteit van breedband" (Lehr, et al., 2005). In een vervolgstudie in 2006, Gillett et al. bevestigen de resultaten van hun eerder onderzoek, maar gaan nog een stap verder. In hun studie beweren de auteurs dat de beschikbaarheid van breedband groei van werkgelegenheid en groei van activiteiten - vooral de groei in IT - gerelateerde bedrijven produceert (Gillett, et al., 2006). Voortbouwend op dit onderzoek hebben studies empirisch aangetoond dat er sprake is van een link tussen de groei van breedband en de locatie van kennisintensieve bedrijven (Mack, 2012; Mack, Anselin, & Grubesic, 2011). Verder onderzoek door Crandall et.al ( 2009 ) heeft zich gefocusseerd op de effecten van breedband op de creatie van werkgelegenheid op niet-agrarisch gebied. Een belangrijke conclusie van dit onderzoek was dat de werkgelegenheid in een aantal sectoren positief is geassocieerd met het gebruik van breedband. De studie concludeerde bovendien dat met "ieder procentpunt stijging van de breedbandpenetratie een stijging van werkgelegenheid te verwachten is met 0,2 tot 0,3 procent per jaar". De empirische toetsing heeft laten zien dat "de werkgelegenheid in zowel de industrie en dienstensector (voornamelijk in de financiële sector, onderwijs en gezondheidszorg) positief samenhangt met breedbandpenetratie" (Crandall, Lehr, & Litan, 2009). Op basis van een nieuw ontwikkelde indicator over de beschikbaarheid van breedband (aantal providers), Kolko heeft laten zien dat er een causaal verband is tussen breedband een werkgelegenheid in specifieke industrieën. In zijn studie geeft
QuickScan 2014
20 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Kolko aan dat de effecten op werkgelegenheid zowel positief (bedrijven moeten meer personeel aan te nemen ) als ook negatief kunnen zijn (nieuwe technologieën vervangen arbeid) (Kolko, 2012). Er is ook wat tegenstrijdig empirisch bewijs over de relatie tussen breedband en werkgelegenheid. Meestal is de aanname dat bewoners in landelijke gebieden hun banen bij bedrijven in stedelijke locaties kunnen houden, terwijl zij nog steeds in landelijke gebieden wonen (Katz & Suter, 2009). Maar verbeteringen op breedbandgebied kunnen ook een impuls geven aan landelijke bewoners om te verhuizen naar stedelijke gebieden op basis van het zoeken naar werk en het gebruik van bestaande sociale banden met kennissen en vrienden in stedelijke locaties. Dat kan leiden tot het verhuizen van waardevol menselijk kapitaal van het platteland naar stedelijke gebieden (LaRose, Gregg, Strover, Straubhaar, & Inagaki, 2007)(zie Annex 1 ).
4.2 Breedband en Telecommuting
Eerste studies op het gebied telecommunicatie en mobiliteit hebben laten zien dat (diverse) telecommunicatiediensten (zoals telefonie of fax) positieve effecten hebben op verschillende aspecten van stedelijke mobiliteit (Gaspar & Glaeser, 1998; Kitchin, 1998). Deze studies hebben aangeven dat op basis van deze diensten werknemers een grotere flexibiliteit kunnen bereiken, omdat zij vanuit thuis kunnen werken (in plaats van lange reistijden naar hun werkplek) (Kitchin, 1998). Maar de kwantificering van de voordelen is nogal moeilijk omdat de positieve effecten van deze diensten kunnen worden geneutraliseerd door negatieve effecten (zoals isolatie). De belangrijkste vraag is hoe telewerken invloed kan nemen op het gebruik van openbare ruimte, (bijvoorbeeld kantoorruimte) of de verplaatsingspatronen van bepaalde beroepsgroepen, zoals vertegenwoordigers of adviseurs (Greenstein, 2004). Echter, het empirisch bewijs met betrekking tot de relatie tussen de beschikbaarheid van breedband en mobiliteit is niet helemaal duidelijk. Het is aangetoond dat het gebrek aan breedband de kans op telewerken in landelijke gebieden verkleint (Stenberg et al., 2009). Sommige bedrijven die wel geïnteresseerd zijn om activiteiten uit te besteden kunnen bewoners op het platteland niet bereiken, dus die kunnen dan hun arbeidsactiviteiten niet vanuit thuis doen. Daarnaast kan telewerken de participatie van bewoners van het platteland naar de pensionering vergroten (Stenberg, et al., 2009). In tegenstelling, Kolko (2013) concludeerd dat veranderingen in het aantal breedband providers geen effect heeft op de waarschijnlijkheid van telewerken, het brengen van werk naar huis, of het hebben van een kantoor aan huis (Kolko, 2012). Een recente studie van Fuhr en Pociask ( 2011 ) heeft zich gericht op de indirecte milieu- effecten van breedband en deze effecten geanalyseerd voor bewoners (op basis van directe effecten van reistijd en indirecte effecten van congestie) en voor werkgevers (op basis van kantoorruimte die niet gebouwd wordt en de niet gebruikte kantoorruimte) (Fuhr & Pociask, 2011). In hun studie hebben zij laten zien dat deze voordelen aanzienlijk zijn.
QuickScan 2014
21 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Een studie van Van der Wee, et al. (2012) beweert verder dat breedbandverbindingen gelegenheid voor buurtbewoners bieden om bestanden vanuit thuis te versturen. Bovendien maken breedbandverbindingen het mogelijk voor medewerkers om met collega’s te spreken door middel van real-time HD videoconferencing . Deze opties zijn er voor medewerkers vanuit hun werkomgeving en ook (deels) vanuit huis, het verminderen van tijd en kosten voor woon-werkverkeer, de mogelijkheid voor bedrijven om te bezuinigen op operationele uitgaven (bijv. huurprijzen voor kantoorruimte), terwijl videoconferencing de noodzaak van zakelijke reizen vermindert. Door telewerken, zo concluderen de auteurs, zijn er zowel voor bedrijven als bewoners duidelijk baten door de aanwezigheid van breedband en in het bijzonder van nieuwe breedband technologieën zoals Fiber-to-the-Home (Van der Wee et al., 2012) .
4.4 Breedband in de Gezondheidszorg Telemedicine en e-health diensten worden als belangrijk beschouwd voor de gezondheidszorg in landelijke gebieden in de nabije toekomst. Op basis van nieuwe toepassingen, moet de kwaliteit van de gezondheidszorg in de regio worden verbeterd en een grotere diversiteit van medische diensten worden geleverd. Het idee is dat op basis van deze nieuwe technologieën de informatieverstrekking, het aanbod van producten en diensten in de gezondheidszorg toegankelijker moet worden gemaakt. Een groeiend aantal evaluaties heeft zich gericht op een groot aantal van e-health initiatieven in lokale gemeenschappen, variërend van telezorg ( waardoor mensen langer thuis kunnen blijven) tot telemedicine toepassingen (Bashshur, Shannon, & Sapci, 2005; Whitten & Davenport, 2006). Als gevolg daarvan zijn er reële economische voordelen voor landelijke gemeenschappen te behalen op basis van verminderd transporttijd en -kosten, het effectievere afhandelen van noodsituaties, tijdwinst op werk, het verhogen van kwaliteit van gespecialiseerde medisch werk (bijv. in apotheken en laboratoria), en het genereren van besparingen voor de gezondheidszorg door het outsourcen van gespecialiseerde medische procedures (Whitacre, Gallardo, & Strover, 2013).
5 Digitalisering van de Brabantse Economie: Eerste benadering voor een raamwerk
5.1 Digitalisering en economische transities in verschillende sectoren In de Digitale Agenda van Brabant (2013 – 2020), heeft de provincie Noord Brabant aangegeven dat nieuwe digitale informatie-en communicatietechnologieën (ICT) en een hoogwaardige breedbandinfrastructuur belangrijk zijn om transities te ondersteunen:
“Naar een gezonde zorgeconomie die ertoe bijdraagt dat Brabanders langer en gezonder oud kunnen worden (‘gezond oud worden’);
“Naar een vitaal platteland waarin een duurzame en innovatieve agro-food sector, een modern MKB en een levendige vrijetijdseconomie gepaard gaat met het repareren van de ongewenste gevolgen van bevolkingskrimp (‘vitaal platteland’);
“Naar een groene, CO2 arme economie door decentrale energieopwekking, het sluiten van kringlopen en het beter inzetten van onze natuurlijke energiebronnen (‘energietransitie’);
“Naar optimale, innovatieve, en groene vormen van mobiliteit en mobiliteitsmanagement in Brabant (‘slimme mobiliteit’).
In de Digitale Agenda wordt een onderscheid gemaakt tussen drie typen doelgroepen die baat bij de initiatieven van de provincie op breedbandgebied hebben:
“Boerderijen, bedrijven en huishoudens buiten dorpskernen. Volgens opgaven van de kabelaars betreft dit ongeveer 7% of 70.000 Brabantse huishoudens en boerderijen.”
“Bedrijven op bedrijventerreinen in ‘wit’ gebied. Volgens Heliview betreft het hier ongeveer 4154 bedrijven op bedrijventerreinen die buiten de dorpskernen liggen (20% van het totaal aantal bedrijven).”
“Geïsoleerd witte percelen. Dit zijn ongeveer 1500 percelen in Brabant.”
In de Digitale Agenda zijn de verwachtingen geformuleerd dat ICT applicaties niet alleen die verschillende transitieprocessen ondersteunen maar dat door het uitrollen van een next generation access (NGA) netwerk het gebruik van deze applicaties verder sterk wordt gestimuleerd. Verder word duidelijk aangegeven dat er hoge verwachtingen zijn dat het aanleggen van het NGA netwerk leid tot:
“een tal directe en indirecte economische en maatschappelijke spin-off effecten. Met name als het gaat om zorgtoepassingen in onrendabele buitengebieden, verwachten we dat de maatschappelijk baten substantieel zullen zijn. Dit draagt bij aan de aantrekkelijkheid van het Brabantse vestigingsklimaat.”
QuickScan 2014
23 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
5.2 Eerste opzet raamwerk MKBA en DPSIR Het MKBA en DPSIR raamwerk kan helpen bij het prioriteren van het investeringspakket van de provincie op basis van gezond verstand en met kennis van ontwikkelen op het breedbandgebied en ICT. Daar is nu een eerste stap in gezet. Vraag van de provincie
De provincie wil weten in hoeverre breedbandtechnologie bijdraagt aan haar vijf thematische plattelandsdoelen: zorg, agrofood, plattelandseconomie, mobiliteit, vrije tijd en bedrijventerreinen. Aanpak In deze studie nagegaan of breedbandtechnologie bijdraagt aan de doelen van de provincie op het platteland in Noord Brabant. M.a.w. wat zijn de effecten en baten van breedband? Als de effecten en baten bekend zijn, kunnen deze worden becijferd. Zo wordt duidelijk of een investering duurzaam is: de kosten wegen op tegen de baten. Ook wordt duidelijk wie de kosten- en batenhouder zijn en wie zou kunnen meeinvesteren. Als raamwerk voor deze studie is de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) gebruikt. De MKBA richt zich op het meenemen van alle effecten (op en rond de projectlocatie, nu en in de toekomst, sociaal en fysiek) en alle baten (financiele en maatschappelijke) van maatregelen. Een voordeel is dat dit instrument nationaal en internationaal wordt toegepast door beleidsmakers bij investeringsbesluiten. De MKBA wordt dan ook gebruikt voor beleidsevaluatie (effectbepaling en afweging en onderhandeling). Aanvullens op de MKBA is ook het Driver-Pressure-State (effect)-Impact (baat)-Response (DPSIR) raamwerk gebruikt. Uit de literatuurinventarisatie die vooraf aan dit project is uitgevoerd bleek dat de kennis over de effecten van breedbandtechnologie op het platteland beperkt is. Daarom was ook inzicht nodig in de ontwikkelingen op het platteland en de oorzaken daarvan. Het DPSIR raamwerk relateert economische oorzaken (driver) aan gedrag (pressure) wat de beleidsdoelen beinvloed (state/effect) en vertaalt dit door naar economische gevolgen (impacts ofwel baten) en de reactie van de samenleving daarop (responses). Het DPSIR raamwerk wordt gebruikt bij beleidsmonitoring, probleemanalyse en ontwerp. Op basis van de literatuur is het MKBA raamwerk opgezet en aangescherpt met behulp van het DPSIR raamwerk. Beide zijn een eerste opzet.
QuickScan 2014
24 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Hoe worden de DPSIR en MKBA indicatoren per planfase gebruikt?
In de uitvoeringsfase zijn met name de response indicatoren nodig. Dit biedt overzicht op de vordering van een programma ook richting andere provincieafdelingen. In de monitoringfase zijn vooral de driver indicatoren belangrijk, want die waarschuwen lang van te voren of er juist meer of minder problemen zullen zijn. En in de probleemanalyse zijn de impacts belangrijk, omdat die aangeven aan hoeveel welvaartsverlies het probleem veroorzaakt. Verder geven de drivers en pressures aan wat de oorzaak van het probleem is. In de ontwerpfase zijn de driver, pressure en state indicatoren belangrijk, omdat breedbandmaatregelen hierop kunnen ingrijpen. En in de evaluatie zijn de impacts belangrijk omdat die aangeven of de maatregel duurzaam is (de welvaartswinst van de maatregel weegt op tegen de kosten).
Resultaten
Deze studie heeft geresulteerd in twee raamwerken, een DPSIR raamwerk voor plattelandsontwikkeling (44 indicatoren) en een MKBA raamwerk voor breedbandtechnologie (25X indicatoren). De twee raamwerken samen zijn bruikbaar voor analyses in de gehele beleidscyclus van probleemanalyse tot monitoring. De inschatting is dat de raamwerken ook bruikbaar zijn voor andere provincies in Nederland of bijvoorbeeld België. Voor het MKBA raamwerk zijn er op microniveau een aantal relaties gevonden tussen breedbandmaatregelen en economische effecten. Het is daarom mogelijk om de effecten te becijferen (voorspellen), voor relaties die (nog) niet gevonden zijn kunnen aannames worden gebruikt. Er zijn verder een aantal relaties gevonden tussen effecten en baten. Daar zijn ook kengetallen voor (kwantitatieve voorspellende relaties). Met deze kengetallen kunnen de baten in de MKBA becijferd worden. Verder zijn een aantal effecten en baten onderbouwd door middel van een beperkt aantal case studies.
Zo zijn de verkeersbaten door de afname van het aantal reizigers te berekenen. Alleen de afname van het aantal reizigers is onbekend. En zo zijn de vermeden delictkosten door minder leegstand te berekenen. Alleen is de afname van leegstand door meer zelfredzaamheid door betere zorg onbekend. Verder zijn er uit de literatuur een aantal schattingen van de productiviteitsstijging bekend. Die gelden met name voor de ICT sector welke in mindere mate aanwezig is op het platteland. Als de relatie tussen de maatregel en het effect niet bekend is en de relatie tussen het effect en de baat wel, kan er een aanname gemaakt worden over de relatie tussen de maatregelen het effect, zodat de baat toch berekend kan worden. De analyse wordt wel zwakker door de aanname.
De inschatting is dat in potentie een aantal baten groot zijn. Dit zijn extra loon en winst (door meer productiecapaciteit, meer arbeidsparticipatie en langer werken), vermeden zorgkosten (door minder patiënten en lagere zorgkosten per patiënt) en verkeersbaten (door minder reizen). De ervaring leert dat naarmate de maatregelen de problemen beter oplossen de baten ook groter zijn. Het maatregelenpakket voor breedbandtechnologie zou zich hierop moeten richten. Als breedbandmaatregelen
QuickScan 2014
25 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
bijvoorbeeld aansluiten op locaties waar veel ouderen zijn, waar veel jongeren zullen wegtrekken en waar nu veel verkeersdrukte is, zullen de baten groter zijn. Voor het DPSIR raamwerken geldt dat een deel van de meetgegevens over de indicatoren uit de raamwerken beschikbaar zijn, zoals over de vergrijzing, het aantal verkeersbewegingen en winst. Een ander deel van de meetgegevens bestaat waarschijnlijk wel, maar is niet toegankelijk, zoals het aantal breedbandaansluitingen of de stijging van de productiecapaciteit. En een ander deel wordt nog niet gemeten, zoals X. Het DPSIR raamwerk kan direct worden toegepast door de beschikbare gegevens in te vullen. Bij voldoende cases kunnen met dit raamwerk ontbrekende kengetallen worden afgeleid. Deze kengetallen zijn bruikbaar in de MKBA. In Tabel 4 en 5 staan de raamwerken gepresenteerd. Deze zijn ingedeeld naar de vijf doelen van de provincie. Bij elk doel staan de relevante DPSIR en MKBA indicatoren. Ook staan de meeteenheden die de provincie zelf al gebruikt aangegeven, soms in termen van effecten en soms in termen van baten. Bij de baatindicatoren staan zowel financiële (markt intern) als maatschappelijke baten (markt extern) benoemd.
5.3 Problemen met beschikbaarheid van databronnen Op basis van de groei van breedbandinfrastructuur in de wereld, heeft ook het aantal evaluaties van breedbandprojecten toegenomen. Een groeide aantal studies heeft behoorlijk wat aan ervaring op het gebied opgeleverd (LaRose et al., 2013). Studies over de breedbandinfrastructuur in de Verenigde Staten van America beschikken sinds 2006 over databestanden op ZIP-code (postcode en huishoudens-) niveau over de actuele breedbandsnelheid, aantal van providers, etc. die door regulerende instantie (FCC) openbaar beschikbaar wordt gesteld. (zie: http://www.broadbandmap.gov/technology). Deze data zijn vrij eenvoudig te koppelen met economische data over werkgelegenheid, de groei van bedrijven, etc. (Mack, et al., 2011). Vergelijkbare (“objectieve”) databestanden zijn in Nederland niet beschikbaar. In Nederland zijn data op postcode- of huishoudensniveau over breedbandsnelheiden niet (op basis van de CBS enquêtes: of beperkt) beschikbaar of worden door marktpartijen (in het bijzondere adviesbureaus) aangeboden waar het moeilijk is om te evalueren in hoeverre de data de realiteit reflecteren. Belangrijke conclusies met betrekking tot evaluaties zijn de volgende:
QuickScan 2014
26 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Om uitspraken over ontwikkelingen op middellange of lange termijn te kunnen trekken zijn data op microniveau (huishouden) noodzakelijk;
Data over breedbandinfrastructuur penetratie per huishoudens zijn bij providers aanwezig maar deze worden – tot nu toe - niet aangeboden voor wetenschappelijk onderzoek.
Er zijn opties om deze databestanden van providers te ontvangen op basis van het toekennen van projecten m.b.t. transparantie eis. Om de eisen van aanbesteding te voldoen is het noodzakelijk dat transparantie gewaarborgd is tussen commerciële en DAEB activiteiten (CEU, 2013). Deze eis kan ook gebruikt worden om datatoegang te eisen.
Er zijn een aantal projecten gaande bijvoorbeeld in Heeze-Leende en Boekel waar op basis van kleinschalig onderzoek eerste resultaten over verschillende relaties tussen breedbandadoptie, breedbandgebruik, het ontwikkelen van nieuwe business modellen en de effecten op werkgelegenheid empirisch kunnen worden getoetst. Data op het niveau van postcode en huishouden zijn hier beschikbaar en relaties kunnen worden empirisch getoetst.
Kleinschalig onderzoek bij een klein aantal van projecten kan al een eerste indicatie geven over mogelijke effecten.
Dit onderzoek kan indicatief zijn voor andere projecten in de provincie en invloed hebben op het formuleren van criteria voor de evaluatie en de selectie van projecten.
QuickScan 2014
27 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Tabel 4: Plattelandsontwikkeling: DPSIR raamwerk met drivers, pressures, state, impact (baat) en response
Driver Pressure Effect Baat
ontgroening [%] Economie platteland [fte] [% werkeloosheid, % beroepsbevolking,
% arbeidsparticipatie]
[% bijdrage aan BBP]
- werkgelegenheid [%]
- voorzieningenniveau
[categorie]
- wegtrekken jonge volwassenen naar
stad [%/jr]
- wegtrekken voorziening (winkel,
horeca, school) [%/jr]
- lager aandeel beroepsbevolking, arbeidsparticipatie
beroepsbevolking?, arbeidsparticipatie niet beroepsbevolking?
- daling verkeersintensiteit rond platteland?
- lager voorzieningenniveau
- minder loon, winst (van
platteland naar stad)
- meer reistijdwinst en
andere verkeersbaten*
door minder woon-werk
reizen
- minder reistijdwinst en
andere verkeersbaten
door meer reizen naar
voorzieningen
Mobiliteit stad en platteland [gebruikers OV]
- technologieontwikkeling
vervoer [%]
- krimp platteland? [%]
- minder transportdruk [U] - daling verkeersintensiteit rond platteland? (zie economie platteland)
- meer reistijdwinst en
andere verkeersbaten
door minder woon-werk
reizen (B)
Zorg platteland [fte] [% bijdrage aan BBP]
- vergrijzing [% >65, jr
levensverwachting]
- technologieontwikkeling
zorg/bouw [€/patient]?
- meer druk op zorgvoorziening [U]
- wegtrekken uit woningen naar
stad/eigen dorp [5/jr]
- lagere zorgkwaliteit
- meer leegstand doordat ouderen eerder naar zorgtehuis gaan
(woningoverschot platteland)
- tekort arbeidscapaciteit voor andere sectoren
- minder gezondheid
(kinderen,
beroepsbevolking,
ouderen) door lagere
zorgkwaliteit OF
batenverlies door meer
reizen naar
zorgvoorzieningen
- meer delictkosten door
leegstand woningen
- minder loon, winst voor
werknemers en
bedrijven door
arbeidtekort in andere
sectoren
QuickScan 2014
28 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Driver Pressure Effect Baat
Agrofood platteland [fte] [% bijdrage aan BBP]
- groei voedselvraag [%]
- mechanisering agrofood
[U]
- beperkingen milieu [u]
- meer druk op productiecapaciteit
[%/jr]
- wegvallen fte [%/jr]
- minder milieuruimte [kg/jr]
- stijging productiecapaciteit agrofood
- meer/minder arbeidplaatsen agrofood
- daling water, bodem en luchtkwaliteit
- meer loon, winst voor
werknemer, overheid
- minder gezondheid, etc
door milieuvervuiling
Vrije tijd stad? en platteland? [# fte] [euro omzet, % bijdrage
aan BBP]
- vergrijzing [%] - meer druk op recreatievoorziening
[#/jr]
- stijging recreatievoorzieningenniveau (gericht op stad en land)
- meer wijkparticipatie
- meer loon, winst voor
werknemers, overheid
- meer recreatieve
belevingswaarde OF
meer gezondheid voor
recreanten door meer
bewegen
- minder reistijdwinst etc
door meer reizen
- vermeden delictkosten,
verhuiskosten en meer
gezondheid
*minder reistijd (minder file), vervoerskosten, meer betrouwbaarheid, verkeersveiligheid (schade, doden) voor overige reizigers en meer gezondheid (lucht, geluid), klimaat
(CO2) voor omwonenden en eventueel de vermeden investeringskosten van wegaanleg
QuickScan 2014
29 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Tabel 5: Breedbandmaatregelen: MKBA raamwerk met maatregelen, effecten en baten (B = becijferbaar, O = onbekend)
Maatregel Effect Baat
ontgroening [%] Economie platteland [fte] [% werkeloosheid, % beroepsbevolking, %
arbeidsparticipatie]
- werkgelegenheid [%]
- voorzieningenniveau
[categorie]
- wegtrekken jonge volwassenen naar stad [%/jr]
- wegtrekken voorziening (winkel, horeca, school) [%/jr]
- lager aandeel beroepsbevolking, arbeidsparticipatie beroepsbevolking?,
arbeidsparticipatie niet beroepsbevolking?
- daling verkeersintensiteit rond platteland?
- lager voorzieningenniveau
Mobiliteit stad en platteland [gebruikers OV]
- technologieontwikkeling
vervoer [%]
- krimp platteland? [%]
- minder transportdruk [U] - daling verkeersintensiteit rond platteland? (zie economie platteland)
Zorg platteland [fte]
- vergrijzing [% >65, jr
levensverwachting]
- technologieontwikkeling
zorg/bouw [€/patient]?
- meer druk op zorgvoorziening [U]
- wegtrekken uit woningen naar stad/eigen dorp [5/jr]
- lagere zorgkwaliteit
- meer leegstand doordat ouderen eerder naar zorgtehuis gaan
(woningoverschot platteland)
- tekort arbeidscapaciteit voor andere sectoren
Agrofood platteland [fte]
- groei voedselvraag [%]
- mechanisering agrofood [U]
- beperkingen milieu [u]
- meer druk op productiecapaciteit [%/jr]
- wegvallen fte [%/jr]
- minder milieuruimte [kg/jr]
- stijging productiecapaciteit agrofood
- meer/minder arbeidplaatsen agrofood
- daling water, bodem en luchtkwaliteit
Vrije tijd stad? en platteland? [# fte]
- vergrijzing [%] - meer druk op recreatievoorziening [#/jr] - stijging recreatievoorzieningenniveau (gericht op stad en land)
- meer wijkparticipatie
6 Hoe nu verder
Op basis van het raamwerk voorgesteld in Tabel 4 en Tabel 5, is het in vervolg noodzakelijk om samen met de provincie (als experten op de gebieden van breedband en plattelandsontwikkeling) dit raamwerk verder aan te scherpen.
6.1 Aanscherpen van de indicatoren Doelen van het overleg zijn de volgende:
1. Het benoemen (en onderbouwen) van de grootste potentiële baten, controleren op omissies en
2. Het aangeven van welk type breedbandmaatregelen effectief en efficiënt zullen zijn.
Verder kunnen potentiële baten berekend worden met behulp van aannames in combinatie met een stevige gevoeligheidsanalyse. De relaties die wel zijn aangetoond kunnen hierin worden toegepast. Maatregelen die in potentie grote baten hebben, robuust zijn (ongevoelig zijn voor wijzigingen in aannames) en beperkte kosten hebben zijn dan bijvoorbeeld het meest interessant om verder te verkennen. Hierbij kan een onderverdeling worden gemaakt in een aantal representatieve typen plattelandsgemeenten, bijvoorbeeld relatief goed en slecht bereikbaar (vanwege het verschil in aanlegkosten en reistijdbaten) of jonge versus oudere gemeenten.
6.2 Prioritering van projecten Verder is duidelijk te zien (zie Tabel 6 en 7) dat er alternatieven zijn voor verschillende breedbandprojecten en de verwachte baten. Op basis van het raamwerk kan aan breedbandprojecten met hogere (te verwachte) baten een hogere prioritering toegekend worden, in vergelijking met projecten met lagere (te verwachte) baten. Stel dat een project een bijdrage levert aan een aantal van sectoren (bijv. gezondheidszorg en mobiliteit) kan dit een hoge prioriteit opleveren Belangrijk voor prioritering van projecten een idee te hebben over de omvang van de verwachte bijdrage van ICT en breedbandinfrastructuur aan de economische groei (zie Tabel 6).
QuickScan 2014
31 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Prioriteitsgebieden Groeidoelstellingen provincie Verwachte bijdrage ICT en
Breedbandinfrastructuur
Gezondheidszorg Contributie 8.5% aan regionale
BBP
Hoog
(Kostenbesparingen tussen €15000 tot
€100000)
Vrijetijdseconomie Bijdrage van 9% aan regionale
werkgelegenheid (100.000
werknemers) tot 12% in 2020
(130.000 werknemers)
Medium
Stijging werkgelegenheid 0,2 tot 0,3
procent per jaar
0.5 tot 1.2 % tot groei in regio
Agro-food 11% contributie tot regionale BBP
Plattelandseconomie 2% minder werkloosheid in
vergelijking met stedelijke
gebieden
Medium
Stijging werkgelegenheid 0,2 tot 0,3
procent per jaar
0.5 tot 1.2 % tot groei in regio
Mobiliteit 208.000 mensen gebruiken per
dag het openbaar vervoer (2011)
Medium tot laag
Reductie 10 – 20 %
Tabel 6: Verwachte baten van breedbandinfrastructuur en ICT op verschillende gebieden Aan de hand van dit raamwerk (en de aanvullende kwantitatieve inzichten) kan eventueel een checklist met additionele informatie worden opgesteld die de provincie en de gemeente kunnen gebruiken ter beoordeling van de projecten (zie Tabel 7). Prioriteitsgebiede
n
Kosten
van
project
Verwacht
e baten
DPSIR
Raamwerk
Doelgroepen Beoordelin
g
Hoog –
medium –
laag
Indicatoren
zoals
werklooshe
id,
vergrijzing
Boerderijen,
bedrijven en
huishoudens
buiten
dorpskernen
“Bedrijven
op
bedrijventer
reinen in
‘wit’ gebied
Geïsoleerd
witte
percelen
Zonder
prioriteitsgebied
…
Gezondheidszorg …
Vrijetijdseconomie …
Agro-food …
Plattelandsecono
mie
…
Mobiliteit …
Tabel 7: Checklist voor breedbandprojecten
6.3 Meten van breedbandprojecten Op de lange termijn kunnen er metingen worden uitgevoerd of bestaande metingen over de MKBA en DPSIR indicatoren gebruikt worden om de ontbrekende maatregel-effect-baat relaties af te leiden.
QuickScan 2014
32 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Het is belangrijk om in eerste instantie het probleem centraal te stellen (plattelandsontwikkeling) en vervolgens de oplossing (breedband). Dat is nu andersom gebeurd, terwijl we constateren dat het DPSIR raamwerk over de plattelandsontwikkeling een verbeteringsslag behoeft. Zet op basis van de benoemde kosten en batenhouders een stap in het opstellen van verdienmodellen. Ondanks dat nog niet duidelijk is hoe groot ieders kosten en baten zijn, en of breedband maatschappelijk rendabel is, kunnen potentiële verdienmodellen toch al verkend worden. Door middel van concessies voor het gebruik van de ondergrond voor kabels kunnen glasvezelpartijen bijvoorbeeld meebetalen aan glasvezelkabels op het platteland. Dit verdienmodel wordt mogelijk actueel, omdat gemeenten bestemmingsplannen voor de ondergrond gaan maken.
6.4 Onderzoek op project niveau Er zijn op dit moment een aantal breedbandprojecten al actief of in de planningsfase in de provincie Noord Brabant. In Heeze-Leende zijn op dit moment ontwikkelingen gaande die het mogelijk maken om van dichtbij de link van het uitrollen van breedband en economische ontwikkelingen te bestuderen. In 2012, is het HSLnet officieel van start gegaan, in zomer 2013 is met het uitrollen van de eerste breedbandaansluitingen begonnen. Wij zijn sinds 2012 bij de analyse van de ontwikkelingen betrokken en hebben in Juni / Juli 2012 een eerst nul-meeting gedaan (zie Appendix 1). In het vervolg gaat het daarom de leereffecten en de ontwikkeling van de digitale vaardigheden van de consumenten in Heeze-Leende te analyseren. Verder gaat om te zien in hoeverre en wanneer nieuwe diensten en applicaties in Heeze-Leende worden gebruikt.
State changes
Broadband indicator Economic Indicator
Expected Rural effect
Significance Comments Source
Local Economic Growth
Broadband availability*
Employment Positive but diminishing effects
Not significant at state but at ZIP code level
Broadband added about 1- 1.4% to growth rate (1998-2002)
Period 1998 - 2002
No distinction between broadband technologies
(Gillett, et al., 2006; Lehr, et al., 2005)
Broadband availability *
Business Establishments
Positive effects Significant
Broadband added about 0.5 – 1.2% to growth rate (1998- 2002)
Period 1998 - 2002
No distinction between broadband technologies
(Gillett, et al., 2006; Lehr, et al., 2005)
Broadband availability *
Share of establishments in IT intensive sectors (1998 – 2002)
Positive effects Broadband added about 0.3 – 0.6 % to share of establishments in IT-intensive sectors (1998 – 2002)
Period 1998 - 2002
No distinction between broadband technologies
(Gillett, et al., 2006; Lehr, et al., 2005)
Broadband availability
Employment Negative effects Not established
Rural residents hold jobs with urban companies while still residing in rural communities
Input-output Model (Katz & Suter, 2009)
Broadband availability
Employment Negative effects Significant
Better internet connectivity can provide incentives for rural residents to relocate to urban areas
2005 – 2008 data (LaRose, et al., 2007)
Broadband availability*
Employment Positive relationship
State level
Nonfarm private employment and employment in several industries positively associated with broadband use.
For every one percentage point increase in broadband penetration in a state, employment is projected to increase by 0.2 to 0.3 percent per year
(Crandall, et al., 2009)
Broadband Provider Count
Employment Positive relationship
Unemployment
Active Labor Force
2% lower unemployment than urban
(Kolko, 2012)
(Explanation: * refers to broadband at 200 Kpbs/s)
Appendix 1: Breedbandinfrastructuur en economische groei: empirisch aangetoonde relaties
QuickScan 2014
34 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
State changes Indicator Economic Indicator Rural Effect Significance Remarks Source
Telecommuting
Telecommunications Teleworking Highly educated workers
Low educated workers
Not examined No broadband indicators
(Kitchin, 1998)
Broadband availability
Teleworking Positive effect for employees and employers
Not established Survey evidence (Stenberg, et al., 2009)
Broadband availability
Telecommuting Job flexibility
Direct savings in petrol to consumers
Reduce greenhouse effects
Not established
Not established
Estimated with respect to environmental benefits
Calculating indirect benefits
(Fuhr & Pociask, 2011)
Broadband Provider Count
Telecommuting Not significant
Problems with broadband definition
(Kolko, 2012)
Broadband Provider Count
Have a home-based business
Not significant Problems with broadband definition
(Kolko, 2012)
Broadband Provider Count
Work for an employer
Significant Problems with broadband definition
(Kolko, 2012)
Broadband availability
Telecommuting Cost savings travelling & congestion
Saving office space
Significant Including fiber technologies
(Van der Wee, et al., 2012)
Appendix 2: Breedbandinfrastructuur en telecommuting: empirisch aangetoonde relaties
QuickScan 2014
35 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
State changes Additional information
Indicator(s) Significance Measure Source
Hospital cost savings from outsourcing telemedicine procedures;
Transportation savings to center patients;
Missed work income savings to center patients;
Lab/pharmacy work performed locally
Contribution of between $20,000 and $1.3M annually, with an average of $522,000 in savings or other economic opportunities generated by telemedicine
Cost savings of specialists
Savings in travel costs
Absence at work
Additional work created for community
Positive
Positive
Positive
Positive
Measured in hours outsourced
Average costs in driven miles x average of telemedicine encounters
Total driving time x average hourly wage
Cost estimates for tests and prescriptions x encounters
(Whitacre, 2011) (Whitacre, 2011) (Whitacre, 2011) (Whitacre, 2011)
Telecare applications
Degree of self-reliance
Hypothesized Survey (Bowes & McColgan, 2006)
Telecare applications
Degree of self-reliance
Hypothesized Survey (Beale, Sanderson, & Kruger, 2009)
Appendix 3: Breedbandinfrastructuur en gezondheidszorg: empirisch aangetoonde relaties
Appendix 4: Nul-meeting Heeze-Leende
Het initiatief om ook in Heeze-Leende (15.000 inwoners) gaat terug naar 2008/9
toen een aantal glasvezelinitiatieven in Noord Brabantse gemeentes (bijvoorbeeld in Geldrop-Mierlo) van start gingen. Een online enquête in 2009
liet zien dat er voldoende draagvlak onder inwoners en bedrijven voor de aanleg
was. Bij het zoeken naar marktpartijen die de aanleg wilden uitvoeren, kwamen de initiatiefnemer snel achter dat er maar weinig bedrijven waren die ook de
buitengebieden wilden aansluiten. Maar met de doelstelling van de
initiatiefnemers om “alle inwoners, bedrijven en instellingen in alle kernen en in
het buitengebied” aan te sluiten was het noodzakelijk om een ander business, coöperatieve model te ontwikkelen. Op 20 april 2012 begon de vraagbundeling
onder inwoners, bedrijven en instellingen. Een week later waren de eerste
concurrerende prijsaanbiedingen van andere marktpartijen in de brievenbussen van de inwoners in HSLnet. Verder was er groeiende scepticisme onder
marktanalisten over de haalbaarheid van de initiatief in Heeze-Leende omdat
voor de business case meer dan 50 procent inschrijvingen noodzakelijk waren.
In juni 2012 waren er alleen zes andere glasvezelnetwerken in Nederland waar penetraties boven de 50 waren gehaald, waarvan vijf voor 2009 waren
aangelegd (Compter, 2012).
Op 17 juli behaalt HSLnet 56 procent inschrijvingen van bedrijven, inwoners en
instellingen. Na de bekendwording van het resultaat in Heeze-Leende, tweed een
wethouder van de gemeente Heeze-Leende op 17 juli 2012, het volgende: “Proficiat met dit geweldig resultaat. [..] glasvezel als nutsvoorziening is DE
toekomst ”(van Bree, 2012). De vraag was nu in hoeverre de inwoners van
Heeze-Leende deze visie deelden of wat andere reden waren om lid te worden
bij de coöperatie (in oprichting) HSLnet in Heeze-Leende.
Resultaten van de HSLnet Enquête
Om antwoorden op deze vragen te vinden, is in juni – juli 2012 een enquête
onder 1800 huishouden met internetaansluiting in Heeze, Leende en Sterksel gehouden om informatie over het internetgebruik van de bewoners, hun
verwachtingen over HSLnet en de uitdagingen voor HSLnet te verkrijgen. De
enquête heeft met 759 respondenten een hoge response rate bereikt (42.2
procent) (zie Tabel 8).
QuickScan 2014
37 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Enquête 2012 CBS 2011
Huishoudens: 1800 6144
Woonachtig: 60% Heeze, 28% Leende, 10% Sterksel
60% Heeze, 23% Leende, 6% Sterksel
82.5% Dorpskern, 17.5 % Buitengebied
Geslacht: 78.5% Man, 21.5% Vrouw 50.4% Man, 49.6% Vrouw
Gemiddelde Leeftijd: 55.6 50% boven 45 jaar oud
Gezinssamenstelling:
46.9% Samen met partner, geen kinderen,
36.1% Samen met partner, met kind(eren)
33-37% Samen met partner, geen kinderen*,
34-38% Samen met partner, met kind(eren)*
Opleiding 36.5% Hoger beroepsonderwijs, 21.3% Middelbaar beroepsonderwijs
Gemiddeld inkomen 45% meer dan Euro 2500 per
maand
Euro 32600
(CBS 2011 Toelichting: * Verschillen tussen Heeze, Leende en Sterksel)
Tabel 8: Achtergrondinformatie over de respondenten
De meeste respondenten van de internet enquête gaven aan dat zij woonachtig
waren in een dorpskern (82.5%). 60% van de ondervraagden kwamen uit
Heeze, 28% uit Leende en 10% uit Sterksel. De gemiddelde leeftijd was 55.6. Verder leefden 46.9% van de ondervraagden in huishoudens zonder kinderen
(36.1% in huishoudens met kind(eren)). Van de respondenten hebben 36.5%
hoger en 21.3% middelbaar beroepsonderwijs gevolgd. 45% van de
huishoudens hebben gemiddeld meer dan Euro 2500 te besteden. In vergelijking met CBS gegevens, zijn mannen oververtegenwoordigd in de enquête (78.5%).
64.3% van de respondenten gaven aan dat zij al lid zijn van HSLnet.
40 procent van de ondervraagden gaven aan “goed” of “heel goed” in staat te
zijn om te chatten (berichten versturen en ontvangen via bijv. Instant
messaging). 47% waren in staat om Internetbellen “goed” of “heel goed” te gebruiken. Met betrekking tot sociale media gaven 42 procent van de
respondenten aan met deze nieuwe media (zoals Facebook, Hyves of Linked-in
etc.) goed of heel goed te kunnen gebruiken. Deze karakteristieken van
internetgebruikers zijn verglijkbaar met internetvaardigheden van de gemiddelde gebruiker in Nederland met een uitzondering het gebruiken van
Linked-in 36 procent (landelijk: 20 procent) (CBS, 2012).
Op de vraag “In welke mate neemt u informatie van onderstaande bronnen mee
in uw beslissing om wel of geen lid te worden van HSLnet” gaven 25% van de
respondenten aan dat informatie van familieleden “redelijk” tot “heel belangrijk” was voor hun beslissing, maar dat informatie uit de lokale krant (46%), van het
internet (52%) en uit folders (54%) belangrijker waren. Interessant war dat de
respondenten de sociale media ook als een beduidende bron van informatie
aangaven (27%), ondanks dat alleen 45% van de ondervraagden Facebook gebruiken (gevolgd van Linked-in met 36% en Twitter 24%).
Een heel belangrijke vraag in dit onderzoek was de volgende: “In hoeverre denkt u dat het coöperatieve model van HSLnet en toegevoegde waarde heeft in
vergelijking met andere glasvezelinitiatieven in Nederland?” In antwoord op de
vraag gaven 60.7 procent aan dat het coöperatieve model een toegevoegde
QuickScan 2014
38 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
waarde heeft, alleen 8.2 procent vonden dat dit model “geen” of “weinig”
toevoegt (zie Tabel 9). Toegevoegde waarde coöperatieve model HSLnet Aantal Procent
Heel veel 156 20.6
Veel 304 40.1
Enigzins 184 24.2
Weinig 44 5.8
Geen 18 2.4
Geen mening 53 7.0
759 100.0
Tabel 9: Toegevoegde waarde cooperatieve model HSLnet
Wat zijn de verwachtingen van de respondenten met betrekking tot HSLnet?
Tabel 10 geeft een overzicht over de reden van de respondenten (“erg” en
“redelijk belangrijk”) voor het overstappen naar HSLnet. Op de eerste plaats
komen lagere prijzen voor diensten in de toekomst (82%), gevolgd van nieuwe sociale diensten (zoals e-health) en meer aanbieders voor diensten (78%). Maar
er is blijkbaar ook een heel sterke lokale component die mee heeft gespeld bij de
respondenten zoals creëren van een lokale identiteit 47% en ruimte geven voor kleinschalige ontwikkelingen gebaseerd op glasvezel (69%).
Tabel 10: Verwachtingen van respondenten m.b.t. HSLnet
Maar een van de belangrijkste uitdagingen van HSLnet zijn de verwachtingen
van gebruikers om deel uit te maken van innovatieve ontwikkelingen op het
gebied van nieuwe diensten. Op de vraag “Bent u eventueel bereid om in de toekomst HSLnet te helpen met het testen van nieuwe diensten?” gaven 78%
van de respondenten aan dat zij graag HSLnet bij het ontwikkelen van nieuwe
diensten te ondersteunen (zie Tabel 10). Dit onderzoek laat dus opnieuw zien dat innovatieve gebruikers belangrijk zijn voor het opstarten van
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Lagere prijzen voor diensten in de toekomst
Meer aanbieders voor diensten
Nieuwe sociale diensten (zoals in de zorg)
Ruimte geven voor kleinschalige ontwikkelingengebaseerd op glasvezel toepassingen
Beter contact tussen de overheid en burgers
Creëren van een lokale identiteit
QuickScan 2014
39 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
glasvezelinitiatieven en bevestigt resultaten uit eerdere onderzoeken (Sadowski,
Matzat, & de Pender, 2012). Het lijkt ook belangrijk te zien voor HSLnet om de statuten van de coöperatie (in oprichting) goed te definiëren en te
communiceren omdat op dit moment alleen 34.5 procent van de respondenten
aangeven dat de statuten duidelijk zijn.
QuickScan 2014
40 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Referenties Australian Centre of Broadband Innovation. (2013). Smart Farm of the Future.
http://acbi.net.au/smart-farm-of-the-future/. Bashshur, R., Shannon, G., & Sapci, H. (2005). Telemedicine Evaluation. Telemedicine and
e-Health, 11(3), 296-316. Bauer, J., Gai, P., Muth, T., & Wildman, S. (2002). Broadband: Benefits and Policy
Challenges. Paper presented at the TPRC conference 2002. Beale, S., Sanderson, D., & Kruger, J. (2009). Evaluation of the Telecare Development
Programme. Edinburgh: The Scottish Government.
Bosworth, B., & Triplett, J. (2001). What's new about the New Economy? IT, Economic Growth and Productivity. International Productivity Monitor, 2, 19-30.
Bowes, A., & McColgan, G. (2006). Smart technology and community care for older people: innovation in West Lothian, Scotland. Edinburgh: Age Concern Scotland.
Breedband Manifest Brabant. (2011). Breedband Manifest Brabant. Bresnahan, T., & Trajtenberg, M. (1995). General Purpose Technologies: Engines of
Growth? Journal of Econometrics, 65(1), 83-108.
Buhalis, D., & Law, R. (2008). Progress in information technology and tourism management: 20 years on and 10 years after the Internet—The state of eTourism research. Tourism Management, 29(4), 609-623.
Buys, J., Visschers, L., Ertsen, A., Alders, M., & Stad, J. (2012). De Transitie van het Brabantse Stadteland. Een Nieuwe Koers (behoort bij Statenvoorstel 60/11) Den Bosch: Provincie Noord-Brabant.
CBS. (2012). ICT, Kennis en Economie 2012. Den Haag: CBS. CEU. (2013). EU Guidelines for the Application of State Aid Rules in Relation to the Rapid
Deployment of Broadband Networks (2013/C 25/01). Brussels: CEU. Compter, E. (2012). FTTH in Nederland (presentatie op Breedband 2012 conferentie 20 juni
2012). Houten: TelecomPaper. Crandall, R., Lehr, W., & Litan, R. (2009). The Effects of Broadband Deployment on Output
and Employment: A Cross-sectional Analysis of U.S. Data. The Brookings Institution.
Czernich, N., Falck, O., Kretschmer, T., & Woessmann, L. (2011). Broadband Infrastructure and Economic Growth. The Economic Journal, 121(552), 505-532.
David, P. (1990). The dynamo and the computer: an historical perspective on the modern productivity paradox. The American Economic Review, 80(2), 355-361.
Eijgenraam, C. J. J., Koopmans, C. C., Tang, P. J. G., & Verster, A. C. P. (2000). Evaluatie van Infrastruurprojecten. Leidraad voor Kosten-Batenanalyse. Den Haag: CPB en
NEI. Fuhr, J., & Pociask, S. (2011). Broadband and telecommuting: Helping the US environment
and the economy. Low Carbon Economy, 2(1), 41-47. Gaspar, J., & Glaeser, E. L. (1998). Information Technology and the Future of Cities. Journal
of Urban Economics, 43(1), 136-156. Gillett, S., Lehr, W., Osorio, C., & Sirbu, M. (2006). Measuring the Economic Impact of
Broadband Deployment. Final Report. February 2006: U.S. Department of
Commerce, Economic Development Administration. Goodwin, B. K., & Mishra, A. K. (2004). Farming Efficiency and the Determinants of Multiple
Job Holding by Farm Operators. American Journal of Agricultural Economics, 86(3),
722-729. Gordon, R. J. (2000). Does the New Economy Measure Up to the Great Inventions of the
Past. Journal of Economic Perspectives, 14(4), 49-74. Greenstein, S. (2004). The Economic Geography of Internet Infrastructure in the United
States. CSIO working paper / Northwestern University, Center for the Study of Industrial Organization, No. 0046.
Grimes, A., Ren, C., & Stevens, P. (2012). The Need for Speed: Impacts of Internet Connectivity on Firm Productivity. Journal of Productivity Analysis, 37(2), 187-201.
QuickScan 2014
41 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Howell, B., & Grimes, A. (2010). Productivity Questions for Public Sector Fast Fibre Network Financiers. Communications and Strategies, 78(2nd Quarter).
Hudson, H. (2006). From rural village to global village: Telecommunications for development in the information age: Routledge.
Jovanovic, B., & Rousseau, P. (2005). General purpose technologies. Handbook of economic growth, 1, 1181-1224.
Katz, R., & Suter, S. (2009). Estimating the Economic Impact of the Broadband Stimulus Plan. http://www.elinoam.com/raulkatz/Dr_Raul_Katz_-_BB_Stimulus_Working_Paper.pdf.
Kitchin, R. (1998). Towards Geographies of Cyberspace. Progress in Human Geography, 23(`4), 647-648.
Kolko, J. (2012). Broadband and local growth. [Article]. Journal of Urban Economics, 71(1),
100-113. Krafft, J. (2010). Profiting in the Info-coms Industry in the Age of Broadband: Lessons and
New Considerations. Technological Forecasting & Social Change, 77, 265-278.
LaRose, R., Bauer, J., DeMaagd, K., Chew, H., Ma, W., & Jung, Y. (2013). Public broadband investment priorities in the United States: an analysis of the broadband technology opportunities program. Government Information Quarterly, in print.
LaRose, R., Gregg, L., Strover, S., Straubhaar, J., & Inagaki, I. (2007). Closing the Rural Broadband Gap. U.S. Department of Agriculture CREES Program, Grant Number 2004-35401-14985.
Lehr, W., Osorio, C., & Gillett, S. (2005). Measuring Broadband's Economic Impact. 33rd TPRC conference, Arlington, VA.
Mack, E. (2012). Broadband and knowledge intensive firm clusters: Essential link or auxiliary connection? Papers in Regional Science, n/a-n/a.
Mack, E., Anselin, L., & Grubesic, T. (2011). The importance of broadband provision to knowledge intensive firm location. Regional Science Policy & Practice, 3(1), 17-35.
Malecki, E. J. (2003). Digital development in rural areas: potentials and pitfalls. Journal of Rural Studies, 19(2), 201-214.
McGranahan, D., & Wojan, T. (2007). Recasting the Creative Class to Examine Growth Processes in Rural and Urban Counties. Regional Studies, 41(2), 197-216.
OECD. (2008). Broadband and the Economy. Paris: OECD. OECD. (2009). Network Developments in Support of Innovation and User Needs. Paris:
OECD. Provincie Noord-Brabant. (2012a). Beleidskader & Uitvoeringsagenda Vrijetijdseconomie
2013 - 2020. Den Bosch: Provincie Noord-Brabant. Provincie Noord-Brabant. (2012b). Uitvoeringsstrategie Zorgeconomie: Brabant, region of
smart health 2020. Den Bosch: Provincie Noord-Brabant. Provincie Noord-Brabant. (2013). Statenvoorstel 42/13 A. Den Bosch: Provincie Noord
Brabant. Provincie Noord-Brabant, & SRE. (2012). OV-Visie Brabant: Vraaggericht, Verbindend,
Verantwoord. Den Bosch: Provincie Noord-Brabant. Provincie Noord-Brabant/ Dialogic. (2012). Digitale Agenda van Brabant. Den Bosch /
Utrecht: Provincie Noord-Brabant/ Dialogic. Provincie Noord Brabant. (2013a). Strategie Bedrijventerreinen en andere werklocaties. Den
Bosch: Provincie Noord Brabant. Provincie Noord Brabant. (2013b). Uitvoeringsprogramma. Strategie Bedrijventerreinen en
Andere Werklocaties 2012-2013. Den Bosch: Provincie Noord Brabant. Provinicie Noord-Brabant. (2011). De Transitie van het Brabantse Stadteland. Den Bosch:
Provincie Noord-Brabant. Ramírez, R. (2007). Appreciating the Contribution of Broadband ICT With Rural and Remote
Communities: Stepping Stones Toward an Alternative Paradigm. The Information Society, 23(2), 85-94.
QuickScan 2014
42 | Technische Universiteit Eindhoven en Witteveen+Bos
Sadowski, B., Matzat, U., & de Pender, M. (2012). Experimental Users and the Adoption of High Speed Broadband Technologies: The Case of Community Networks in the Netherlands. Mimeo.
Sadowski, B., Nucciarelli, A., & de Rooij, M. (2009). Providing Incentives for Private Investment in Municipal Broadband Networks: Evidence from the Netherlands. Telecommunications Policy, 33(10-11), 582-595.
Statistics Netherlands (CBS). (2013). Regional Statistics. Heerlen / Voorburg: CBS.
Stenberg, P., Morehart, M., Vogel, S., Cromartie, J., Breneman, V., & Brown, D. (2009). Broadband Internet's Value for Rural America. Economic Research Report No. 70 (ERR - 78).
Stephens, H., & Partridge, M. (2011). Do Entrepreneurs Enhance Economic Growth in Lagging Regions? Growth and Change, 42(4), 431-465.
Stratix. (2013). Glasvezelmonitor 2012. Hilversum: Stratix. Triplett, J. (1999). The Solow Productivity Paradox: What Do Computers do to Productivity?
Canadian Journal of Economics/Revue canadienne d'économique, 32(2), 309-334. van Bree, J. (2012). Proficiat met dit geweldig resultaat. [..] glasvezel als nutsvoorziening is
De toekomst (17 juli 2012).
Van der Wee, M., Driesse, M., Vandersteegen, B., Van Wijnsberge, P., Verbrugge, S., Sadowski, B., et al. (2012). Identifying and quantifying the indirect benefits of broadband networks: a bottom-up approach. Proceedings 19th ITS Biennial Conference 2012, Bangkok, Thailand. .
Whitacre, B. (2011). Estimating the Economic Impact of Telemedicine in a Rural Community. Agricultural and Resource Economics Review, 40(2), 172-183.
Whitacre, B., Gallardo, R., & Strover, S. (2013). Rural Broadband Availability and Adoption: Evidence, Policy Challenges, and Options: NARDeP.
Whitten, P., & Davenport, B. (2006). Evolution of Telemedicine from an Applied Communication Perspective in the United States. Telemedicine and e-Health, 12(5),
590-600.