PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B....

30
A° 2020 N° 94(GT) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 29 ste juli 2020, no. 20/956, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao 1 ____________ De Gouverneur van Curaçao, Op voordracht van de Minister van Justitie; Gelet op: de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao 2 ; Heeft goedgevonden: Artikel 1 De geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao, opgenomen in de bijlage bij dit landsbesluit wordt vastgesteld. Artikel 2 Dit landsbesluit met bijbehorende bijlage wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad. Gegeven te Willemstad, 29 juli 2020 L.A. GEORGE-WOUT De Minister van Justitie Q. C. O. GIRIGORIE Uitgegeven de 10 de september 2020 De Minister van Algemene Zaken, E.P. RHUGGENAATH 1 Deze regeling heeft met ingang van 10 oktober 2010 de staat van landsbesluit, houdende algemene maatregelen van Curaçao verkregen. 2 A.B. 2010, no. 87, bijlage a.

Transcript of PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B....

Page 1: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

A° 2020 N° 94(GT)

PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 29ste juli 2020, no. 20/956, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao1

____________

De Gouverneur van Curaçao, Op voordracht van de Minister van Justitie; Gelet op: de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao2;

Heeft goedgevonden:

Artikel 1 De geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao, opgenomen in de bijlage bij dit landsbesluit wordt vastgesteld.

Artikel 2

Dit landsbesluit met bijbehorende bijlage wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad. Gegeven te Willemstad, 29 juli 2020

L.A. GEORGE-WOUT De Minister van Justitie

Q. C. O. GIRIGORIE Uitgegeven de 10de september 2020 De Minister van Algemene Zaken,

E.P. RHUGGENAATH

1 Deze regeling heeft met ingang van 10 oktober 2010 de staat van landsbesluit, houdende algemene maatregelen

van Curaçao verkregen. 2 A.B. 2010, no. 87, bijlage a.

Page 2: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 2 - BIJLAGE behorende bij het Landsbesluit van de 29 juli 2020 , no. 20/956, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao3

Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (A.B. 2010, no. 87, bijlage a).

-----

ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk 1

Begripsbepaling

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder: a. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of

ander materiaal, die op het plaats van bestemming, hetzij direct hetzij indirect, met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

b. Inrichting: een voor mensen toegankelijk ruimtelijk begrensde plaats;

c. Gevaarlijke stoffen: stoffen die bij het vrijkomen uit hun verpakking schade en hinder kunnen veroorzaken aan de omgeving en ingedeeld worden in de volgende gevarenklassen:

klasse 1. explosieven: klasse 1.1 explosieve artikelen en voorwerpen met gevaar voor

massaexplosie; klasse 1.2 explosieve artikelen en voorwerpen met gevaar voor

brand en met gering gevaar voor luchtdruk en scherfwerking, maar voor massa-explosie;

klasse 1.3 explosieve artikelen en voorwerpen met gevaar voor brand en met gering gevaar voor luchtdruk of scherfwerking, maar niet voor massa-explosie;

3 A.B. 2008, no. 50

Page 3: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 3 -

klasse 1.4 explosieve artikelen en voorwerpen die slechts een gering explosiegevaar opleveren;

klasse 1.5 zeer ongevoelige stoffen met gevaar voor massa-explosie;

klasse 1.6 extreem ongevoelige voorwerpen zonder gevaar voor massa-explosie;

klasse 2 gassen: klasse 2.1 brandbare gassen; klasse 2.2 niet brandbare, niet giftige gassen; klasse 2.3 giftige gassen; klasse 3 brandbare vloeistoffen; klasse 4 brandbare vaste stoffen: klasse 4.1 brandbare vaste stoffen; klasse 4.2 voor zelfontbranding vatbare stoffen; klasse 4.3 stoffen die bij aanraking met water brandbare

gassen ontwikkelen; klasse 5 oxiderende stoffen en organische peroxiden: klasse 5.1 oxiderende stoffen; klasse 5.2 organische peroxiden; klasse 6 giftige en infectueuze stoffen: klasse 6.1 giftige stoffen; klasse 6.2. infectieuze stoffen; klasse 7 radioactieve stoffen; klasse 8 bijtende stoffen; klasse 9 overige gevaarlijke stoffen.

d. NEN: Nederlandse Eenheid Norm;

e. NNI: Nederlandse Normalisatie Instituut;

f. GIVEG: Gas Installatie Voorschriften van het Keuringsinstituut op het

gebied van gas;

g. Vrije Vloer Oppervlakte: de vloer oppervlakte welke voor de gebruikers vrij blijft in een ruimte na aftrek van obstakels en onderdelen behorende tot de inrichting van die ruimte, zoals podium, vaste meubilair, bars, versiering, aankleding, objecten en voorwerpen die op minder dan 2 meter hoogte boven de vloer hangen.

GEBRUIKSVERGUNNING

Hoofdstuk 2

Gebruiksvergunning bouwwerk

Page 4: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 4 -

Artikel 2

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van de Minister van Justitie een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin: a. meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een woning; b. bedrijfsmatig de in artikel 34 bedoelde stoffen worden opgeslagen; c. aan meer dan 9 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt

verschaft; d. aan meer dan 10 kinderen jonger dan twaalf jaar of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk

gehandicapten dagverblijf wordt verschaft; e. aan meer dan 9 personen, anders dan in gezinsverband, verblijf wordt verschaft; f. een bedrijf wordt uitgevoerd waarvoor conform de betreffende verordeningen waaronder

de Vergunningslandsverordening4 een vergunning wordt vereist. 2. De Minister van Justitie kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden in het

belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van gevaar en ongevallen bij brand, het voorkomen en beperken van gevaar en ongevallen anders dan bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.

3. Onder het vorige lid worden onder andere begrepen voorwaarden met betrekking tot: a. ontvluchting; b. brandveiligheidsinstructies en ontruimingsplan; c. maximaal toelaatbare aantal personen; d. brandbare, brandbevorderende, bij brand gevaar opleverende stoffen en gevaarlijke

stoffen; e. het ontdekken en blussen van brand; f. brandveiligheidskennis en –opleiding.

4. Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist, kan op grond van een verandering van de inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, de Minister van Justitie aan de vergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken.

5. De vergunning, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, is geldig voor een door de Minister van Justitie in de vergunning vast te stellen periode.

6. De vergunninghouder dient tenminste 16 weken voor het vervallen van de vergunning om vernieuwing of verlening van de vergunning te verzoeken.

7. Bij nieuwbouw, verbouwen of renoveren bestaat de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling door of namens de Minister van Justitie.

8. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden door of namens de Minister van Justitie.

9. De bevoegdheid tot het verlenen, vernieuwen, verlengen, vrijstelling of ontheffing verlenen, weigeren en intrekken van een gebruiksvergunning kan door of namens de Minister van Justitie worden uitgevoerd.

10. De gebruiksvergunning wordt schriftelijk verleend en gesteld ten name van de aanvrager. 11. Het bouwwerk moet worden gebruikt conform de door de Brandweer goedgekeurde

tekeningen en bescheiden.

4 P.B.1963, no. 28

Page 5: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 5 -

Aanvraag gebruiksvergunning

Artikel 3

1. De aanvraag voor een gebruiksvergunning moet de volgende gegevens bevatten: a. de naam en het correspondentieadres op Curaçao van de aanvrager; b. indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en correspondentieadres op Curaçao

en een door de aanvrager ondertekende machtiging; c. een duidelijke omschrijving van de plaats en de bestemming van het bouwwerk of de

bouwwerken waarop de aanvraag betrekking heeft; d. voor de in artikel 2 bedoelde bouwwerken dient bovendien het maximum aantal personen

die gelijktijdig in het bouwwerk zullen verblijven en de gebruiksfunctie, zoals voor kinderen, gehandicapten, bejaarden, valide of minder valide te worden aangegeven.

2. De aanvraag om een gebruiksvergunning moet zijn voorzien van de volgende tekeningen en overige bescheiden: a. een situatietekening, vermeldende de kadastrale aanduiding en zo mogelijk de straatnaam

en het huisnummer van het bouwwerk onderscheidenlijk de bouwwerken, op een schaal van 1:1000;

b. een bouwkundige plattegrondtekening van het bouwwerk onderscheidenlijk de bouwwerken op een schaal van tenminste 1:100, aangevende de indeling, de bestemming van de verschillende ruimten en de aan te brengen brandveiligheidsvoorzieningen waarop voor de in artikel 2, eerste lid, onder a, c, d en e en de vrij te houden gang en looppaden, alsmede de onder c en d bedoelde bouwwerken tevens de opstelling van de bedden moet zijn aangegeven;

c. voor een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, voor zover daarin ten behoeve van de gebruikers zitplaatsen, tafels of stoelen, al dan niet in rijen worden opgesteld, daarenboven een plattegrondtekening op een schaal van ten minste 1:100, aangevende de opstelling van de tafels, stoelen, zitplaatsen, de vrij te houden gangen, looppaden en de overige voor het publiek beschikbare vrije vloeroppervlakte.

3. De tekeningen moeten duidelijk en zaakkundig zijn uitgevoerd, te weten: a. de schaal van de tekeningen van het bouwwerk mag niet kleiner zijn dan 1:1000 voor de

situatietekeningen, 1:5 voor detailtekeningen en 1:100 voor de overige tekeningen zoals plattegronden;

b. de tekeningen moeten de aard van de te gebruiken bouwmaterialen aangeven; c. de tekeningen, moeten zijn voorzien van maataanduidingen; d. het formaat van de tekeningen moet A4 of groter zijn; e. de aanvrager of diens gemachtigde adviseur moet zijn verantwoordelijkheid voor de met

de rekenapparatuur gemaakte en overgelegde berekeningen erkennen door het plaatsen van zijn handtekening op de berekeningsresultaten.

4. De aanvraag om een gebruiksvergunning moet zijn voorzien van een kopie van de bouwvergunning.

5. Alle tekeningen, opstellingsplannen en andere documenten zoals genoemd in dit artikel moeten in tweevoud worden ingediend.

Page 6: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 6 -

Nadere eisen van de aanvraag

Artikel 4

1. Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van de door of namens de Minister van Justitie vastgestelde formulieren.

2. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in drievoud worden ingediend. 3. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld. 4. De aanvraag mag meer dan één bouwwerk betreffen, indien zij betrekking heeft op

bouwwerken op hetzelfde terrein of op met elkaar samenhangende terreinen. 5. De bij de aanvraag om een gebruiksvergunning behorende bescheiden moeten door de

aanvrager of diens gemachtigde worden ondertekend dan wel worden gewaarmerkt. 6. Indien de aanvraag betrekking heeft op een wijziging van een bestaande situatie, moeten uit

de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden de bestaande en de nieuwe toestand duidelijk blijken.

7. De aanvrager krijgt door of namens de Minister van Justitie een bewijs van ontvangst toegezonden of uitgereikt waarin de datum van ontvangst is vermeld.

In behandeling neming

Artikel 5

Bij het niet voldoen aan de bij of krachtens artikel 3 en 4 gestelde eisen, stelt de Minister van Justitie de aanvrager in de gelegenheid om binnen 2 weken ontbrekende gegevens over te leggen.

Termijn van beslissen

Artikel 6

1. a. De Minister van Justitie beslist op een aanvraag voor een gebruiksvergunning binnen 13 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

b. Bij meerdere bouwwerken conform artikel 4, vierde lid kan de Minister van Justitie de periode van 13 weken vermeld onder artikel 6, eerste lid, sub a verlengen met 3 weken per bouwwerk.

2. De Minister van Justitie kan zijn beslissing voor ten hoogste 13 weken verdagen. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid houdt de Minister van Justitie de

beslissing aan indien: a. voor hetzelfde bouwwerk een bouwvergunning is vereist en zij over die vergunning nog

niet heeft beslist; b. voor hetzelfde bouwwerk een aanschrijving is vereist wegens strijd met de

bouwvoorschriften doch aan die aanschrijving nog niet is voldaan.

Page 7: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 7 -

4. De in het derde lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat is beslist op een aanvraag om een bouwvergunning als bedoeld onder de letter a van het derde lid, dan wel zes weken nadat is voldaan aan de aanschrijving als bedoeld onder letter b van het derde lid.

Weigeren gebruiksvergunning

Artikel 7

Een gebruiksvergunning wordt geweigerd indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet: a. de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van het bouwwerk kan in relatie tot de beoogde

gebruiksfunctie niet geacht worden een brandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorwaarden kan geen voldoende brandveilig gebruik worden bereikt;

b. de bouwvergunning is geweigerd.

Intrekken gebruiksvergunning

Artikel 8

1. De Minister van Justitie kan een gebruiksvergunning intrekken indien: a. blijkt dat hij de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens heeft

verleend; b. blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de

vergunning; c. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na het verlenen van de

vergunning; d. van de vergunning gedurende een periode van 26 weken of langer geen gebruik is

gemaakt; e. het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering

van de inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorwaarden, dat belang voldoende te beschermen.

2. De Minister van Justitie gaat niet over tot de intrekking dan nadat zij de houder van de vergunning heeft gehoord.

Verplicht aanwezige bescheiden

Artikel 9

De gebruiksvergunning moet in het bouwwerk waar de activiteiten plaatsvinden waarop de gebruiksvergunning betrekking heeft, aanwezig zijn en moet op verzoek van degene die belast is met de zorg voor de naleving, ter inzage worden gegeven

Page 8: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 8 -

GEBRUIKSEISEN

Hoofdstuk 3

Gebruikseisen voor bouwwerken

Artikel 10

1. Het is verboden een bouwwerk te gebruiken, indien de wijze van gebruik van het bouwwerk in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kan worden een brandveilig gebruik te zijn.

2. Het is verboden een bouwwerk te gebruiken in strijd met de gebruikseisen als bedoeld in dit besluit.

Het voorkomen van brand

Artikel 11

1. a. Er moeten niet gemakkelijk ontvlambare inrichtingsgoederen, zoals meubilair en stoffering worden gebruikt;

b. Wandversiering moet niet gemakkelijk ontvlambaar en moeilijk brandbaar zijn; c. Plafondversiering moet voldoen aan klasse 1 van de bijdrage voor brandvoortplanting

overeenkomstig NEN 6065 of gelijkwaardig of onbrandbaar zijn; d. Bij versiering mag in geval van brand geen druppelvorming plaatsvinden; e. Versiering mag in geval van brand geen belangrijke bijdrage leveren aan de rookproductie; f. Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije

hoogte van minimaal 2,50 meter overblijven. 2. Met brandbaar gas gevulde ballonnen of andere soortgelijke versieringen mogen niet

aanwezig zijn. 3. a. Er mogen uitsluitend zelfdovende afvalbakken worden gebruikt;

b. De afval moet dagelijks worden verzameld in veilig opgestelde goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal, voor zover de containers binnen het bouwwerk zijn opgesteld;

c. Afvalcontainers moeten zijn afgesloten; d. Asbakken moeten regelmatig, maar ten minste dagelijks, worden geleegd in afsluitbare

asverzamelaars van onbrandbaar materiaal; e. De inhoud van asverzamelaars als bedoeld onder het derde lid, sub d mag slechts in

onbrandbare vaten, die van een deksel zijn voorzien, worden gedeponeerd; f. De aanwezige asbakken of papierbakken moeten van onbrandbaar materiaal zijn

vervaardigd. 4. a. Op plaatsen met een verhoogd brandrisico moet een rookverbod en verbod van het gebruik

van open vuur worden ingesteld; b. Van de plaatsen als bedoeld onder 4a is bijvoorbeeld sprake:

1. in een ruimte in gebruik als opslagplaats voor één of meer stoffen genoemd in artikel 34;

Page 9: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 9 -

2. bij het verrichten van werkzaamheden die het uitstromen van brandbare vloeistoffen of gassen kunnen veroorzaken;

3. bij het vullen van een brandstofreservoir met een brandbare vloeistof of een brandbaar gas.

5. Niemand mag roken of vuur bij zich hebben op plaatsen waar een zodanig verbod, ter voldoening aan hetgeen bij of krachtens wettelijk voorschrift is gesteld, op een voor een ieder kenbare wijze is aangewezen.

6. Het rookverbod onderscheidenlijk open vuur verbod moet op opvallende plaatsen duidelijk zichtbaar staan aangegeven door middel van het opschrift “VERBODEN TE ROKEN” of “VERBODEN VOOR OPEN VUUR”, met een vertaling daarvan in het Papiaments en in het Engels.

7. Kaarsen moeten op stabiele en degelijke, niet gemakkelijk ontvlambare, standaards zijn vastgezet.

8. a. Voor het afsteken van vuurwerk in bouwwerken dient 21 dagen van te voren een overzicht bij de commandant van de brandweer te worden ingediend, waaruit blijkt dat die activiteit op een veilige wijze zal plaatsvinden;

b. Voor het afsteken van vuurwerk moet tevens voldaan worden aan het Eilandsbesluit Ontplofbare Stoffen Curaçao5, en de door de Minister van Justitie vastgestelde aanvullende voorwaarden;

c. Voor het afsteken van vuurwerk is voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de commandant van de brandweer vereist.

9. In een technische ruimte mogen geen brandbare goederen worden opgeslagen. Een opening ten behoeve van ventilatie, op grond van enige regeling geëist, mag niet worden afgesloten.

10. a. De vergunninghouder moet zorgdragen voor periodieke controles die gericht zijn op het voorkomen van brandgevaarlijke situaties;

b. De controles als bedoeld onder het tiende lid sub a moeten zijn gericht op onder andere: 1. de afstand van verlichtingsarmaturen tot gordijnen, versiering en andere brandbare

materialen en goederen; 2. het tijdig ledigen van afvalbakken en dergelijke; 3. het handhaven van orde en netheid in het gebouw.

11. a. Er moeten instructies aanwezig zijn en worden nageleefd ten behoeve van het veilig verrichten van brandgevaarlijke werkzaamheden, zoals

lassen, snijbranden en dakdekken. b. Voordat de in het elfde lid sub a genoemde werkzaamheden aan of in een bouwwerk

worden verricht dat vanwege zijn kunstwaarde, wetenschappelijk of maatschappelijk belang bijzondere bescherming behoeft wegens brandgevaar, dient dit door de rechthebbende van het bouwwerk schriftelijk aan de commandant van de brandweer te worden gemeld.

12. Voor het verrichten van werkzaamheden aan technische installaties moet gebruik worden gemaakt van door de Brandweer Curaçao erkende installateurs.

13. a. Aan technische installaties en apparatuur moet jaarlijks op een deskundige wijze periodiek onderhoud worden verricht.

b. De installaties als bedoeld onder het vorige lid zijn onder andere: 1. verlichtings- en elektrische installatie;

5 A.B. 1963, no. 33

Page 10: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 10 - 2. airco – en luchtbehandelingsinstallatie; 3. installatie voor kookdoeleinden, inclusief de afvoervoorziening; 4. installatie ten behoeve van brandbare brand of bevorderende gassen; 5. brandmeldinstallatie conform NEN 2654-1 of gelijkwaardig; 6. ontruimingsalarminstallatie conform NEN 2654-2 of gelijkwaardig; 7. brandblusinstallatie waaronder brandslanghaspels; 8. draagbare blustoestellen; 9. ontgrendeling brandweeringang; 10. lift of brandweerlift; 11. sprinklerinstallatie; 12. blusgasinstallatie; 13. rook warmte afvoerinstallatie; 14. security-installatie indien raakvlak met brandveiligheid; 15. voorzieningen aan deuren behorende tot de vluchtweg; 16. overdrukinstallatie; 17. noodverlichtingsinstallatie of vluchtwegaanduiding of transparanten; 18. droge blusleiding.

c. Gebreken aan de onder het dertiende lid sub a bedoelde technische installaties dienen direct op deskundige wijze te worden hersteld.

14. a. De werkzaamheden aan de technische installaties moeten in en register worden vermeld; b. Dit register als bedoeld onder vorige lid moet in het bouwwerk ter inzage liggen. 15. Het personeel moet worden geïnstrueerd met betrekking tot het voorkomen van brand. 16. Voor de opslag van, naar oordeel van de Brandweer, grote hoeveelheden brandbare

materialen buiten een bouwwerk is een schriftelijke toestemming van de commandant brandweer noodzakelijk.

17. Voor de opslag van meer dan 4 gasflessen of andere drukhouders is een schriftelijke toestemming van de commandant brandweer noodzakelijk.

18. a. Tijdelijke gasinstallaties voor kookdoeleinden mogen maximaal 10 meter vanaf een niet vast opgesteld kooktoestel worden geplaatst;

b. Indien de verbinding door middel van een slang plaatsvindt, dan moet dit een GIVEG goedgekeurde slang zijn of gelijkwaardig;

c. De slang moet met deugdelijke slangklemmen bevestigd zijn; d. De opstelling van het kooktoestel moet, naar oordeel van de Brandweer, brandveilig zijn.

19. Keuken of andere inrichting voor het bereiden van spijzen voor bedrijfsmatige doeleinden moet voldoen aan de volgende eisen:

a. boven elke kookgelegenheid moet een metalen afzuigkap zijn aangebracht, voorzien van een doeltreffende mechanische of natuurlijke afzuiging, welke op een eenvoudige wijze snel kan worden uitgeschakeld;

b. boven een kookgelegenheid mag niets brandbaars tegen de muur of wand zijn aangebracht;

c. elk gas verbruikend toestel dient te zijn voorzien van een gasafsluiter, welke gemakkelijk bereikbaar en duidelijk zichtbaar nabij het toestel is aangebracht;

d. er moet, duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar, een gasafsluiter aanwezig zijn waarmede de volledige gastoevoer kan worden afgesloten;

e. frituurpannen en -toestellen moeten met een daaraan aangebracht deksel op eenvoudige wijze snel kunnen worden afgesloten;

Page 11: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 11 -

f. afhankelijk van compartimentering, de indeling en de omvang van de keuken en inrichting voor het bereiden van spijzen dient een automatische blusinstallatie te worden aangebracht in overleg met en ter nadere goedkeuring van de brandweer.

Het zo snel mogelijk ontdekken van brand

Artikel 12

Bij het uitvoeren van brandgevaarlijke werkzaamheden, zoals lassen, snijbranden en dakdekken dient continu toezicht te worden gehouden door een ter zake deskundige persoon.

Het zo snel mogelijk alarmeren van bedrijfshulpverleners en overige personen

Artikel 13

De bedrijfshulpverleners en overige personen in een gebouw moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 2 minuten, na ontdekking van een brand zijn gealarmeerd.

Het tijdig ontruimen

Artikel 14

1. a. De rechthebbende van een bouwwerk moet brandveiligheidsinstructies samenstellen ten behoeve van het personeel;

b. Ingeval het bouwwerk in het kader van het brandveilig gebruik vergunningsplichtig is, moet de rechthebbende brandveiligheidsinstructies samenstellen ten behoeve van het personeel, in overleg met en ten genoegen van de commandant van de brandweer;

c. De instructies sub a en b “hoe te handelen bij brand” dienen in overleg met de commandant van de brandweer te zijn opgehangen.

2. De rechthebbende van een bouwwerk moet ingeval het bouwwerk in het kader van het brandveilig gebruik vergunningsplichtig is, in overleg met de commandant van de brandweer een ontruimingsplan samenstellen dat is afgestemd op het inzetplan van de brandweer.

3. Het personeel waaronder de bedrijfshulpverleners dient geïnstrueerd te worden omtrent de inhoud en werkwijze van de brandveiligheidsinstructies en het ontruimingsplan.

4. De vluchtroutes dienen te allen tijde te worden vrijgehouden en onbelemmerd begaanbaar te zijn, te weten:

a. De ingangen, doorgangen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen moeten te allen tijde over minimaal de vereiste breedte worden vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef zijn. Dit geldt eveneens voor het verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitende terrein;

b. 1°. Een uitgangsdeur en een nooduitgangsdeur mogen bij aanwezigheid van personen in een bouwwerk uitsluitend zodanig zijn gesloten, dat de uitgangsdeur van binnenuit ogenblikkelijk over minimaal de vereiste breedte kan worden geopend zonder dat hiertoe gebruik moet worden gemaakt van een sleutel of ander los voorwerp;

Page 12: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 12 - 2°. Bij een gelijktijdige ontvluchting van meer dan 100 personen dient gebruik te worden

gemaakt van panieksluitingen. c. Deuren en luiken die een brandwerende of rookwerende functie hebben, mogen niet langer

in geopende stand worden gehouden dan voor het verkeer van personen of het vervoer van goederen noodzakelijk is, tenzij door middel van automatische inrichtingen bijvoorbeeld kleefmagneten die de deuren, respectievelijk luiken, loslaten zodra een toestand intreedt waarin deze als brandwering of rookwering moeten dienen;

d. Gordijnen in of voor een ingang, doorgang, uitgang en nooduitgang en dergelijke moeten zodanig zijn aangebracht, dat deze met de deuren meedraaien en in generlei opzicht het openen van de deuren belemmeren of verhinderen;

e. Gordijnen en andere verticale stofferingen in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten 0,10 meter vrij van de vloer worden gehouden;

f. Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen in generlei opzicht gevaar opleveren voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken;

g. Kabels en snoeren moeten in geval deze over de vloer lopen met goede plakstrips worden vastgeplakt en wel zodanig dat struikelen of vallen wordt voorkomen;

h. Treden van ruimten die tijdens de aanwezigheid van personen zijn verduisterd, moeten zodanig zijn verlicht dat deze duidelijk zichtbaar zijn;

i. 1°. Indien in een ruimte de mogelijkheid bestaat dat deze tijdens de aanwezigheid van personen wordt verduisterd, moet in die ruimte, indien er meer dan 50 personen gelijktijdig verblijven, verlichting aanwezig zijn van een zodanige sterkte dat redelijke oriëntering mogelijk is;

2°. Het gebruik van andere dan elektrische verlichting is verboden; j. Rookvorming, veroorzaakt door bijvoorbeeld een rookapparaat of koudijs of op een andere

wijze gemaakt mag nooit een snelle ontruiming verhinderen. 5. Indien er meer dan 50 personen gelijktijdig in een ruimte verblijven, moet deze ruimte

beschikken over een opstellingsplan dat is goedgekeurd door de commandant van de brandweer, te weten: a. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van

ten minste 0.40 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in de rij tussen de zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen;

b. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen bevat en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld dan wel aan de vloer bevestigd dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. De stoelkoppeling moet ten genoegen van de commandant van de brandweer zijn uitgevoerd;

c. Een rij zitplaatsen, die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten;

d. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt mag ten hoogste 16 zitplaatsen bevatten, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleiner is dan 0,45 meter. Indien de ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter mag het aantal zitplaatsen 32 bedragen. Er zijn 50 zitplaatsen op rij toelaatbaar indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter en er bovendien aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een vrije breedte van 1,10 meter aanwezig is;

Page 13: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 13 -

e. 1°. Meubelen alsmede voor aankleding of versiering dienende voorwerpen mogen een zodanige ruimte beslaan dat ten minste 0,25 m² vloeroppervlak beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor geen zitplaats aanwezig is.

2°. Voor iedere persoon waarvoor een vast opgestelde zitplaats aanwezig is moet ten minste 0,30 m² beschikbaar blijven.

3°. Indien er geen vaste opgestelde zitplaatsen aanwezig zijn, moet de beschikbare oppervlak voor iedere persoon ten minste 0,50 m² bedragen vanwege de mogelijkheid van verschuiven of omvallen ten gevolge van gedrang van personen.

f. Meubelen alsmede voor aankleding of versiering dienende voorwerpen moeten indien het vrije oppervlak minder dan 0,50 m² bedraagt zodanig zijn aangebracht dat zij tengevolge van gedrang van personen niet kunnen verschuiven of omvallen;

g. Bij het gebruik van voor aankleding en versiering dienende voorwerpen dient de vrije hoogte ten minste 2,50 meter te bedragen.

6. Het ontruimingsplan dient ten minste jaarlijks beoefend te worden.

Het blussen van een beginnende brand door de bedrijfshulpverleners en -personeel

Artikel 15

1. Alle gebruiksvergunningsplichtige gebouwen dienen ten minste 1 danwel een door de Brandweer vast te stellen aantal bedrijfshulpverleners in dienst te hebben gedurende de tijden dat gebruik wordt gemaakt van het gebouw.

2. De bedrijfshulpverleners dienen in het bezit te zijn van een geldige certificaat “Bedrijfshulpverlener” erkend door de commandant van de brandweer of gelijkwaardig.

3. De overige personeelsleden dienen op de hoogte te zijn van de gebruiksinstructie van de blusmiddelen.

Het melden van brand aan de alarmcentrale van de brandweer

Artikel 16

De rechthebbende van een bouwwerk dient zich op de hoogte te stellen van de wijze van brandmelding aan de alarmcentrale van de brandweer en zijn personeel hieromtrent regelmatig te informeren.

Het zo snel en adequaat mogelijk inzetten van de brandweer

Artikel 17

1. Op de bij het bouwwerk behorende terrein moeten de bepalingen, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt bemoeilijkt of belemmerd.

2. Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten moet een doorgaande route met een breedte van 4.50 m voor brandweervoertuigen en een hoogte van 4 m worden

Page 14: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 14 -

vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokken moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd.

3. Indien in het bouwwerk personen aanwezig zijn moet de interne organisatie er voor zorgen dat de brandweer bij aankomst wordt opgevangen en voorzien van relevante informatie.

4. De brandweer moet zich in beginsel tot een bouwwerk toegang kunnen verschaffen zonder schade aan te richten.

Hoe snel en adequaat mogelijk blussen van de brand

Artikel 18

De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt.

Het zo snel mogelijk voorzien in nazorg

Artikel 19

De brandweer kan maatregelen eisen gericht op het in veiligheid brengen van goederen, zoals aan goederen van cultuur historische waarde.

Maximum toelaatbaar aantal personen in een ruimte

Artikel 20

1. Het toetsingskader voor het maximum aantal toelaatbare personen moet overeenkomstig de vigerende technische brandpreventie voorschriften zijn.

2. a. Voor het vluchten uit ruimten waar grote aantallen personen gelijktijdig verblijven moet ten minste 1 uitgang beschikbaar zijn voor elk aantal van 200 personen en resterende gedeelte daarvan, die gelijkmatig zijn verdeeld aan de omtrek van de ruimte;

b. In ruimten waarin zeer grote aantallen personen aanwezig kunnen zijn kan hier van worden afgekeken, indien aan de voorwaarden voor de totale uitgangsbreedte en de maximale interne loopafstand wordt voldaan.

3. Indien een ruimte geschikt is voor het gebruik van meer dan 50 personen, moet de ruimte ten minste 2 uitgangen hebben die het mogelijk maken in tegenovergestelde onafhankelijke richtingen te kunnen vluchten.

4. De totale uitgangsbreedte van een ruimte waarin personen plegen te verblijven, moet zodanig zijn dat voor ieder aantal van 9 personen en resterend gedeelte van dit aantal een breedte van tenminste 100 mm beschikbaar is.

5. De minimum breedte van een uitgang moet tenminste 0,8 m bedragen en de hoogte ten minste 1,9 m. Voor een aanliggende verkeersruimte geldt een overeenkomstige eis.

6. Het maximum aantal personen welke in een ruimte mag worden toegelaten, gelet op de vrije vloeroppervlakte van die ruimte, wordt als volgt bepaald: a. persoon per 0,25 m² waarvoor geen zitplaatsen of tafel aanwezig is;

Page 15: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 15 -

b. 1 persoon per 0,50 m² waarvoor een zitplaats of tafel aanwezig is, die zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen;

c. 1 persoon per 1 m² waarvoor een zitplaats of tafel aanwezig is, die niet zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen.

Doorlopend toezicht

Artikel 21

1. Gedurende de tijd dat personen in het bouwwerk aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de eisen van de gebruiksvergunning verantwoordelijk persoon aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met de controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren.

2. Door of namens de vergunninghouder moet er doorlopend worden toegezien, dat voor zover van toepassing: a. vluchtwegen goed bereikbaar en bruikbaar zijn; b. vluchtwegen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; c. vluchtwegen en het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het

aansluitend terrein, met de daarbij behorende deuren en uitgangen of nooduitgangen, niet verspreid zijn door obstakels;

d. de kunstverlichting goed functioneert; e. de vloeren en traptreden stroef zijn; f. de vloerbedekking goed vastligt en niet kan omkrullen of oprollen; g. telefoons, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; h. telefoons goed bereikbaar zijn; i. blusmiddelen goed bereikbaar zijn; j. het sluiten van rook- of brandwerende deuren onderscheidenlijk luiken niet wordt

belemmerd en dat deze voortdurend gesloten zijn; k. elektrische snoeren, stekkers en toestellen in goede staat verkeren; l. geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas of

elektriciteit; m. meldpunten ten behoeve van de brandmeld- of ontruimingsalarm-installatie goed

bereikbaar zijn. 3. Gebreken dienen direct te worden hersteld.

Openingstijden

Artikel 22

De rechthebbende op een bouwwerk geeft aan op welke tijden het beoogde gebruik plaatsvindt.

Page 16: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 16 -

Verbod stoffen aanwezig te hebben

Artikel 23

1. Het is verboden brandbare, brand bevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen als bedoeld in artikel 34 op of nabij een bouwwerk aanwezig te hebben.

2. Het in het voorgaande lid gestelde verbod geldt niet voor: a. het voorhanden hebben van huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik van de

in het eerste lid bedoelde stoffen indien dit de in artikel 35 aangegeven maximum hoeveelheden niet overschrijdt;

b. het voorhanden hebben van de in het eerste lid bedoelde stoffen in een bouwwerk waarvoor een vergunning overeenkomstig artikel 2, eerste lid is verleend;

c. de brandstof die niet in grotere hoeveelheden en niet op andere wijze is opgeslagen dan is voorgeschreven in artikel 36;

d. de brandstof in het reservoir bij een verbrandingsmotor; e. de brandstof in een reservoir bij een energievoorziening.

3. Bij het bepalen van de hoeveelheden als bedoeld in het tweede lid, onder a, worden volledig meegerekend de inhoudsmaten van vaatwerk dat gedeeltelijk is gevuld met een vloeistof als bedoeld in dat lid.

Opslag en verwerking stoffen

Artikel 24

Stoffen als bedoeld in artikel 34 moeten worden opgeslagen volgens de in artikel 36 aangegeven wijze.

Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen

Artikel 25

De rechthebbende op een bouwwerk ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt.

Gebruik middelen en voorzieningen

Artikel 26

Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddellijk gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van: a. middelen en voorziening tot melding van alarmering bij en bestrijding van brand; b. middelen en voorzieningen tot ontvluchting en redding van personen en dieren bij brand.

Page 17: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 17 -

Hinder

Artikel 27

Het is verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein, voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken waardoor: a. brand- of ander gevaar wordt veroorzaakt; b. het gebruik van vluchtmogelijkheden wordt belemmerd.

Gebruiksgereed houden van installaties

Artikel 28

1. Brandbeveiligingsinstallaties in een gebouw moeten in een goede staat verkeren, zodat daarvan een onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt.

2. In gebouwen waarin een brandbeveiligingsinstallatie aanwezig is, dient tenminste 1 danwel een door de brandweer te stellen aantal personen, tijdens het gebruik van het gebouw aanwezig te zijn.

3. De onder lid 2 bedoelde persoenen dienen erkend, opgeleid en geoefend te zijn in hoe te handelen met de brandbeveiligingsinstallaties in het gebouw.

Verrichten van werkzaamheden

Artikel 29

Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings- of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in artikel 34 of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.

Verbod open vuur en roken

Artikel 30

Het is verboden te roken of vuur te hebben: a. in een ruimte in gebruik als opslagplaats van stoffen als bedoeld in artikel 34; b. bij het verrichten van werkzaamheden die het uitstromen van brandbare vloeistoffen of

gassen kunnen veroorzaken; c. bij het vullen van een brandstofreservoir met een brandbare vloeistof of een brandbaar gas.

Page 18: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 18 -

Verboden handelingen met stoffen

Artikel 31

1. Het is verboden een brandbaar gas of gasmengsel uit een vat te doen overstromen in een ander vat dat niet bestemd of ingericht is om dat gas of gasmengsel te bevatten.

2. Het is verboden gassen of gasmengsels in drukvaten of in leidingen te doen verwarmen. 3. Het is verboden een brandbaar gas te gebruiken voor het vullen van speelgoed, hobby- en

sportartikelen. 4. Het is verboden een brandbare vloeistof, een brandbar gas of gasmengsel of een brandbare

damp op een zodanige wijze te laten wegstromen dat daardoor brand kan ontstaan. 5. Het is verboden gloeiende vaste stoffen op te slaan, te vervoeren of weg te gooien op

zodanige wijze dat daardoor brand ontstaat.

Melden van brand en broei

Artikel 32

Een ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Gebruik gronden

Artikel 33

De rechthebbende van een terrein dat is begroeid met gewassen, is verplicht na een van de Minister van Justitie ontvangen aangetekende brief de voorschriften op te volgen, die door of namens de Minister van Justitie worden gegeven tot het voorkomen van brand, het beperken van de gevolgen van brand, ongevallen bij brand of calamiteiten.

Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen

Artikel 34

Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen bedoeld in dit besluit worden, afhankelijk van de hoeveelheid daarvan die in een besloten ruimte van een gebouw zijn opgeslagen, in de volgende groepen onderscheiden: Groep F 1 brandbare gassen, zoals acetyleen, butaan, etheen, koolmonoxide, methaan, propaan, waterstof; a. vloeistoffen met een vlampunt lager dan 21°C, bepaald volgens NEN-EN 57, zoals ruwe

aardolie, aceton, benzeen, benzine, brandspiritus, petroleumether, zwavelkoolstof; b. zeer licht ontvlambare en zeer snel verbrandende vaste stoffen, zoals celluloid, houtwol,

magnesiumpoeder; c. reeds in kleine hoeveelheden aan zelfontbranding onderhevige stoffen, zoals witte en gele

fosfor, kalium, natrium.

Page 19: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 19 -

Groep F2 d. vloeistoffen met een vlampunt van 21°C tot en met 55°C, bepaald volgens NEN-EN 57, zoals

kerosine, petroleum, terpentijn; e. licht ontvlambare en snel verbrandende vaste stoffen, zoals aluminiumpoeder, pigment,

golfkarton, houtkrullen, zaagsel; f. alleen in grote hoeveelheden of onder bijzondere omstandigheden aan zelfontbranding

onderhevige stoffen, zoals bruinkool, chloorvasthoudende onkruidverdelgingsmiddelen, vochtig opgeslagen oogstproducten o.a hooi vlas;

g. brandbare stoffen welke bij verhitting grote hoeveelheden brandbare of giftige gassen ontwikkelen, zoals bepaalde bestrijdingsmiddelen en nitrocellulose;

h. zuurstof en gemakkelijk ontledende oxidatiemiddelen en andere zuurstofdragers, zoals natriumperoxyde, organische peroxyden, ozon;

i. onbrandbare stoffen welke bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, zoals calciumcarbid.

Groep F3 j. vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C, doch niet hoger dan 100°C bepaald volgens

ISO 2719, zoals dieselolie, gasolie huisbrandolie; k. gemakkelijk ontvlambare vaste stoffen, zoals kamfer, metablokjes, naftaline, zwavel; Groep F4 l. vloeistoffen met een vlampunt boven 200°C, zoals aardnootolie, glycerine, olijfolie,

stookolie; m. matig ontvlambare vaste stoffen, zoals briketten, eierkolen, houtblokken, paraffine was; n. onbrandbare stoffen met mogelijkheid van ontploffing van hun ontledingsproducten, zoals

ammoniumnitraat, mengmest; o. moeilijk ontleedbare oxidatiemiddelen en andere zuurstofdragers, zoals

chroomzuuranhydride, kaliumpermanganaat, natriumchioraat, pyrosulfaten. Groep FU p. stoffen bedoeld tot de groepen F1 t/m F4, welke ook bij normale verbranding buitengewoon

veel rook of verbrandingsgassen ontwikkelen, zoals acetyleen, benzeen, kunststoffen, rubber.

Groep X q. onbrandbare gevaarlijke stoffen, niet behorende tot een van de hierboven genoemde

groepen, zoals chloor, fluor, samengeperste onbrandbare gassen, tetrachloorkoolstof en andere halogeenkoolwaterstoffen, niet zijnde blusstoffen.

Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen voor huishoudelijk en alle ander niet-

bedrijfsmatig gebruik.

Artikel 35

1. Vloeistoffen: Groep FL, stoffen a tot en met d De maximaal toelaatbare hoeveelheden zijn overeenkomstig het gestelde in artikel 36. Groep F2, stoffen e tot en met j

Page 20: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 20 -

De maximaal toelaatbare hoeveelheden zijn overeenkomstig het gestelde in artikel 36 Groep F3, stoffen k De maximaal toelaatbare hoeveelheden zijn overeenkomstig het gestelde in artikel 36 Groep F3, stoffen l – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep F4, stoffen m tot en met p – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep Fu, stoffen q – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep X, stoffen r – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik.

2. Vaste stoffen:

Groep F1, stoffen a tot en met d De maximum toelaatbare hoeveelheid is 1 kilogram, met uitzondering van bij kamertemperatuur aan zelfontbranding onderhavige stoffen. Deze laatste zijn in het geheel niet toegestaan. Groep F2, stoffen e tot en met j De maximum toelaatbare hoeveelheid is 4 kilogram. Groep F3, stoffen k tot en met l – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep F4, stoffen m tot en met p – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep Fu, stoffen q – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep X, stoffen r – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik.

3. Gassen:

Groep F1, stoffen a tot en met d De maximaal toelaatbare samengeperste of tot vloeistof verdichte hoeveelheden zijn overeenkomstig het gestelde in artikel 36; Groep F2, stoffen e tot en met j De maximaal toelaatbare samengeperste of tot vloeistof verdichte hoeveelheden zijn overeenkomstig het gestelde in artikel 36; Groep F3, stoffen k tot en met l – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep F4, stoffen m tot en met p – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep Fu, stoffen q – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Groep X, stoffen r – niet van toepassing voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik.

Page 21: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 21 -

Wijze van opslag van brandgevaarlijke stoffen

Artikel 36

1. Maximum toelaatbare hoeveelheid brandbare bovengrondse vloeistoffen, per bouwwerk of inrichting met aanhorigheden: a. de hier bedoelde brandbare vloeistoffen worden onderscheiden in:

1°. Brandbare vloeistoffen waarvan het ontvlammingspunt, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 100 kPa lager is dan 21℃ zoals benzine;

2°. Brandbare vloeistoffen waarvan het ontvlammingspunt, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 100 kPa, 21°C of hoger is zoals petroleum en huisbrandolie.

b. zonder een speciale schriftelijke toestemming van de Commandant van de Brandweer is het niet toegestaan om per bouwwerk of inrichting met aanhorigheden, in het gunstige geval, meer dan 225 liter van de in lid 1a van dit artikel bedoelde vloeistoffen in vooraad te houden, waarvan maximaal 25 liter van de vloeistoffen onder het eerste lid, letter a, sub 1°van genoemd artikel. De onder het eerste lid, letter a, sub 1° en 2° van dit artikel bedoelde vloeistoffen kunnen gezamenlijk in dezelfde ruimte worden opgeslagen.+

c. brandbare vloeistoffen waarvan het ontvlammingspunt lager dan 21ᵒC is, moeten als volgt worden opgeslagen: 1°. Buiten een bouwwerk of inrichting, op een niet nader aan te geven plaats, mag

maximaal 25 liter, in goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen.

2°. In een bergruimte binnen een bouwwerk of inrichting waarvan de vloer, de wanden, de ramen, deuren en de afdekking een brandwerendheid hebben van tenminste 30 minuten mag maximaal 5 liter, in goed gesloten deugdelijk vaatwerk worden opgeslagen.

3°.Anders dan op de hiervoor omschreven wijze en locaties mag maximaal 25 liter, in goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen. Hiertoe is een schriftelijke toestemming van de brandweer noodzakelijk, waarvan aanvullende voorwaarden gesteld kunnen worden.

4°. Opslag nabij ontstekingsbronnen is niet toegestaan. d. Brandbare vloeistoffen waarvan het ontvlammingspunt 21°C of hoger is, moeten als volgt

worden opgeslagen: 1°.Op een open erf, binnenplaats of in een tuin op tenminste 2 meter afstand van een

bouwwerk of inrichting mag maximaal 200 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter vloeistof worden opgeslagen.

2°. Op een open erf, binnenplaats of in een tuin binnen een afstand van 2 meter van een bouwwerk of inrichting, mits de buitenwand daarvan ter plaatse van het vaatwerk uit onbrandbaar materiaal bestaat en een brandwerendheid van ten minste 30 minuten heeft, mag maximaal 200 liter in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter worden opgeslagen.

3°. In een schuur of soortgelijke ruimte die op minder dan 2 meter afstand van een bouwwerk of inrichting is gelegen mag maximaal 200 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter worden opgeslagen.

Page 22: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 22 -

4°. In een schuur of soortgelijke ruimte die op minder dan 2 meter afstand van een bouwwerk of inrichting is gelegen, dan wel daar is aangebouwd, mits de aan deze gebouwen grenzende wanden van de schuur of soortgelijke bouwwerk uit onbrandbaar materiaal bestaan en deze, alsmede de daarin aanwezige ramen en deuren, een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten mag maximaal 200 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter worden opgeslagen.

5°. In een zogenaamde bergruimte, deel uitmakend van een woongebouw, waarvan de wanden, met inbegrip van de daarin aanwezige deuren en brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten en de vloer tussen de bergruimte en de daarboven gelegen ruimte een brandwerendheid bezit van ten minste 60 minuten volledig en 90 minuten op bezwijken, mag maximaal 200 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter worden opgeslagen.

6°. Op een plat of een balkon van ontbrandbaar materiaal en met een brandwerendheid van ten minste 30 minuten, voor het balkon alleen voor de vloer, op ten minste 2 meter afstand van een bouwwerk of inrichting mag maximaal 100 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen.

7°. Op een plat of balkon van onbrandbaar materiaal en met een brandwerendheid van ten minste 30 minuten binnen een afstand van 2 meter van een bouwwerk of inrichting, mits de buitenwand daarvan ter plaatse van het vaatwerk, uit onbrandbaar materiaal bestaat en een brandwerendheid heeft van ten minste 30 minuten mag maximaal 200 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 200 liter vloeistof worden opgeslagen.

8°. Op een verdieping of anders dan op een hiervoor omschreven wijze mag maximaal 40 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen.

9°. In een bergruimte binnen een bouwwerk of inrichting waarvan de vloer, de wanden, de ramen, de deuren en de afdekking een brandwerendheid hebben van ten minste 20 minuten mag maximaal 60 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen.

10°.Anders dan op de hiervoor omschreven wijze mag maximaal 40 liter, in een goed gesloten deugdelijk vaatwerk bestemd tot berging van ten hoogste 20 liter vloeistof worden opgeslagen.

11°.De gegeven voorschriften zijn bedoeld voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Voor bedrijfsmatig gebruik gelden in beginsel dezelfde voorschriften. Voor afwijkingen danwel ontheffingen van dit artikel is speciale schriftelijke toestemming van de Brandweer nodig, waaraan aanvullende eisen gesteld kunnen worden door de Brandweer.

e. Algemene voorwaarden: 1°.Van elke van de in artikel 34 lid 1 genoemde vloeistoffen mag ten hoogste 5 liter

worden geborgen in goed gesloten flessen, bestemd tot berging van ten hoogste 1 liter vloeistof worden opgeslagen.

2°.Vaatwerk waarin vloeistoffen als bedoeld in artikel 34 lid 1 zijn geborgen, mag niet op elkaar worden geplaatst en moet zodanig worden opgesteld dat het niet kan rollen of vallen.

Page 23: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 23 -

3°.Bij opslag van de in artikel 34 lid 1 bedoelde vloeistoffen in vaatwerk, bestemd tot berging van meer dan 20 liter vloeistof, anders dan op een open erf of plaats of in een tuin, moeten maatregelen worden getroffen dat geen vloeistof naar een aangrenzende ruimte of naar een lager gelegen verdieping kan vloeien.

4°.Het openen van vaatwerk waarin vloeistof als bedoeld in artikel 34 lid 1 a aanwezig is of is geweest en het overtappen van een zodanige vloeistof mag slechts geschieden in de buitenlucht of in ruimten die in ruime mate op de buitenlucht zijn geventileerd. Daarbij mag niet worden gerookt en geen open vuur of open kunstlicht aanwezig zijn.

2. Voorschriften voor het gebruik van vloeibaar gas in flessen met een waterinhoud van ten hoogste 150 liter en de daarbij behorende installatie. a. Opslag van vloeibaar gas in flessen:

1°.Op een open erf, binnenplaats of in een tuin op ten minste 15 meter afstand van een bouwwerk of inrichting, mogen maximaal 8 gasflessen met elk een inhoud van maximaal 150 liter aanwezig of opgeslagen zijn.

2°.Op een open erf, binnenplaats of in een tuin binnen een afstand van 15 meter van een bouwwerk of inrichting, mits de buitenwand daarvan ter plaatse van de gasflessen uit onbrandbaar materiaal bestaat en een brandwerendheid van ten minste 60 minuten heeft, mogen maximaal 4 gasflessen elk met een inhoud van maximaal 150 liter aanwezig of opgeslagen zijn.

3°.Gasflessen moeten op de begane grond en in de buitenlucht of in een ruimte welke voldoende op de buitenlucht ventileert, worden geplaatst of opgeslagen.

4°.Tot het aantal gasflessen welke aanwezig mogen zijn, worden zowel volle als lege gasflessen gerekend.

5°.Voor het afwijken van onder dit lid 2a genoemde maximaal aantal gasflessen of voor gasflessen met een grotere inhoud of voor andere locaties, is een speciale schriftelijke toestemming van de Brandweer noodzakelijk, waaraan aanvullende eisen gesteld kunnen worden.

6°.In publieke gebouwen is bovendien speciale schriftelijke toestemming van de Brandweer noodzakelijk.

b. De installatie van gasflessen moet voldoend aan NEN 3324. In plaats van de Nederlandse normstelling kan ook gebruik worden gemaakt van een door de Brandweer Curaçao erkende vergelijkbare of gelijkwaardige normen uit andere landen;

c. Een gasfles en de afsluiter moet zijn voorzien van een keurmerk van de Dienst Stoomwezen of gelijkwaardig;

d. De keuring van de flessengasinstallatie dient mede te worden verricht door het gasbedrijf; e. Gasflessen met een waterinhoud van meer dan 20 liter dienen in de buitenlucht te worden

opgesteld of in een speciale ruimte bestemd voor de opslag van gasflessen te zijn opgeslagen;

f. Bovendien dient de ruimte waarin gasflessen zijn opgesteld als zodanig gekenmerkt te worden;

g. De opstelling van de gasflessen moet zodanig zijn dat geen gevaar voor kunstmatige verhitting aanwezig is;

h. Gasflessen moeten zodanig zijn opgesteld dat zij zijn beschermd tegen overmatige zonnestraling;

i. De opstelling van gasflessen op of in een ruimte beneden het maaiveld is verboden;

Page 24: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 24 -

j. De opstelling van gasflessen dient zodanig te zijn dat een verzameling van eventueel lekgas in een besloten ruimte uitgesloten kan worden geacht. In verband hiermee is de opstelling van gasflessen op een plaats of in een ruimte waar onvoldoende ventilatie op vloerhoogte ontbreekt, verboden.

k. Gasflessen mogen uitsluitend staande, met de kraan aan de bovenzijde, zijn opgesteld; l. De opstelling van gasflessen moet zodanig zijn dat ze gemakkelijk en snel kunnen

worden verwijderd; m. De opstelling van gasflessen moet zodanig zijn dat geen gevaar bestaat voor mechanische

beschadiging; n. Afhankelijk van plaatselijke omstandigheden kan het uit oogpunt van het voorkomen van

brandgevaar noodzakelijk zijn voorzieningen te treffen die de toegang tot de gasflessen voor onbevoegden redelijkerwijs onmogelijk maakt;

o. Alle verbruikstoestellen moeten in beginsel door middel van een vaste leiding zijn aangesloten;

p. Aansluiting van verbruikstoestellen door middel van een flexibele leiding is slechts toegestaan voor zover verbruikstoestellen bij het onderhoud of schoonhouden gemakkelijk verplaatsbaar moeten zijn. De flexibele slangen moeten zijn goedgekeurd door het GIVEG (Nederlandse keuringsinstituut op het gebied van gas) overeenkomstig het gestelde in NEN 3324. In afwijking van deze norm mag de maximale slanglente voor een tijdelijke opstelling niet meer bedragen dan 10 meter. In plaats van de Nederlandse normstelling kan ook gebruikt worden gemaakt van een door de Brandweer Curaçao erkende vergelijkbare of gelijkwaardige normen uit andere landen;

q. De installatie moet zodanig deugdelijk zijn uitgevoerd dat lekkage van gas wordt voorkomen;

r. De gegeven voorschriften zijn bedoeld voor huishoudelijk en alle ander niet bedrijfsmatig gebruik. Voor bedrijfsmatig gebruik gelden dezelfde voorschriften. Voor het afwijken of ontheffingen is een speciale schriftelijke toestemming van de Brandweer noodzakelijk, waaraan aanvullende eisen gesteld kunnen worden;

s. Het aantal gasflessen dat in een batterij is opgesteld, mag niet meer dan 4 bedragen; t. De afstand tussen een opslag van gasflessen en een gebouw, bijvoorbeeld een kantoor,

moet ten minste 5 meter bedragen, tenzij tussen de gasflessenopslag en het gebouw een brandwerendheid bestaat van ten minste 30 minuten.

3. Aan opslag van stoffen te stellen eisen: a. De opslag van stoffen als bedoeld in artikel 34 dient conform de richtlijnen en

voorschriften van de leverancier te geschieden. Alvorens gebruik, opslag, voorhanden hebben, vervoer, ect dient de betreffende personen op de hoogte te zijn van de richtlijnen en gebruiksvoorschriften;

b. De opslag van stoffen bedoeld in artikel 34 dient te geschieden conform de tabel behorende bij de bijlage van dit landsbesluit;

Page 25: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 25 -

Hoofstuk 4

Brandveilig Gebruik Inrichtingen

Artikel 37

Het gestelde in dit besluit voor bouwwerken is van overeenkomstige toepassing op inrichtingen, voor zover toepasselijk naar het oordeel van de commandant brandweer gelet op de soort inrichting.

Verbod stoffen aanwezig te hebben

Artikel 38

Het gestelde in artikel 23 is van overeenkomstige toepassing op inrichtingen.

Opslag en verwerking van stoffen

Artikel 39

Het gestelde in artikel 24 is van overeenkomstige toepassing op inrichtingen.

Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen

Artikel 40

Het gestelde in artikel 25 is van overeenkomstige toepassing op inrichtingen.

Gebruik middelen en voorzieningen

Artikel 41

Het gestelde in artikel 26 is van overeenkomstige toepassing op inrichtingen.

Page 26: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 26 -

Hoofdstuk 5

SLOTBEPALINGEN

Ontheffing

Artikel 42

1. Op schriftelijk verzoek van de vergunningaanvrager kan door of namens de Minister van Justitie ontheffing worden verleend van de krachtens dit besluit bepaalde voorschriften.

2. Ontheffingen worden schriftelijk verleend. 3. Aan de ontheffingen kunnen aanvullende eisen worden gesteld.

Voorrang

Artikel 43

Indien er in andere regelingen bepalingen bestaan betreffende aangelegenheden die in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen zijn opgenomen, gaan de bepalingen van dit landsbesluit voor.

Erkenning

Artikel 44

Erkenning of gelijkwaardigheidsbepaling zoals bedoeld in dit besluit vindt plaats door Brandweer Curaçao.

Strafbare feiten

Artikel 45

Overtreding van het bij of krachtens dit besluit bepaalde voorschriften voor bouwwerken en inrichtingen, geldt als strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van hoogste vijfduizend gulden per overtreding.

Citeertitel

Artikel 46

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Landsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao.

Page 27: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 27 -

Inwerkingtreding

Atikel 47

1. (vervallen). 2. (vervallen).

***

Page 28: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 28 - INHOUDSOPGAVE LANDSBESLUIT BRANDVEILIG GEBRUIK CURACAO Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ................................................................................. 2 Artikel 1 Begripsbepaling ......................................................................................... 2

Hoofdstuk 2 Gebruiksvergunning ................................................................................... 3 Artikel 2 Gebruiksvergunning bouwwerk .................................................................. 4

Artikel 3 Aanvraaggebruiksvergunning ..................................................................... 5

Artikel 4 Nadere eisen van de aanvraag ..................................................................... 6

Artikel 5 In behandeling nemen ................................................................................. 6

Artikel 6 Termijn van beslissing ................................................................................ 6

Artikel 7 Weigeren gebruiksvergunning .................................................................... 7

Artikel 8 Intrekken gebruiksvergunning .................................................................... 7

Artikel 9 Verplicht aanwezige bescheiden ........................................................... 7

Hoofdstuk 3 Gebruikseisen ............................................................................................. 8

Artikel 10 Gebruikseisen voor bouwwerken ............................................................... 8

Artikel 11 Het voorkomen van brand .......................................................................... 8

Artikel 12 Het zo snel mogelijk ontdekken van brand .............................................. 11

Artikel 13 Het zo snel en adequaat mogelijk alameren van bedrijfshulpverleners en overige personen ...................................................................................... 11

Artikel 14 Het tijdig ontruimen ................................................................................. 11

Artikel 15 Het blussen van een beginnende brand door de bedrijfshulpverleners en -personeel .................................................................................................. 13

Artikel 16 Het melden van brand aan de alarmcentrale van de brandweer ............... 13

Artikel 17 Het zo snel en adequaat mogelijk inzetten van de brandweer ................. 13

Artikel 18 Het zo snel en adequaat mogelijk blussen van de brand .......................... 14

Artikel 19 Het zo snel mogelijk voorzien in nazorg ................................................. 14

Artikel 20 Maximum toelaatbaar aantal personen in een ruimte .............................. 14

Artikel 21 Doorlopend toezicht ................................................................................. 15

Artikel 22 Openingstijden ......................................................................................... 15

Artikel 23 Verbod stoffen aanwezig te hebben ......................................................... 16

Artikel 24 Opslag en verwerking stoffen .................................................................. 16

Artikel 25 Gebruiksgereedhouden van bluswaterwinplaatsen ................................... 16

Page 29: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 29 -

Artikel 26 Gebruik middelen en voorzieningen ......................................................... 16

Artikel 27 Hinder ....................................................................................................... 17

Artikel 28 Gebruiksgereed houden van installaties .................................................... 17

Artikel 29 Verrichten van werkzaamheden ................................................................ 17

Artikel 30 Verbod open vuur en roken ....................................................................... 17

Artikel 31 Verboden handelingen met stoffen ........................................................... 18

Artikel 32 Melden van brand en broei ....................................................................... 18

Artikel 33 Gebruik gronden ....................................................................................... 18

Artikel 34 Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen . 18

Artikel 35 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen voor huishoudelijk en alle ander niet–bedrijfsmatig gebruik ............................................................. 19

Artikel 36 Wijze van opslag van brandgevaarlijke stoffen………………………….21

Hoofstuk 4 Brandveilig Gebruik .................................................................................. 25

Artikel 37 Brandveilig gebruik inrichtingen………………………………………...25

Artikel 38 Verbod stoffen aanwezig te hebben……………………………………...25

Artikel 39 Opslag en verwerkking van stoffen……………...………………………25

Artikel 40 Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen….…………………..25

Artikel 41 Gebruik middelen en voorzieningen……………………………………. 25

Hoofdstuk 5 Slotbepaligen ............................................................................................ 26

Artikel 42 Ontheffing .................................................................................................... 26

Artikel 43 Voorrang ....................................................................................................... 26

Artikel 44 Erkenning ..................................................................................................... 26

Artikel 45 Strafbare feiten ............................................................................................. 26

Artikel 46 Citeertitel ...................................................................................................... 26

Atikel 47 Inwerkingtreding .......................................................................................... 27

Page 30: PUBLICATIEBLAD...Geconsolideerde tekst van de Eilandsbesluit Brandveilig gebruik Curaçao (A.B. 2008, no. 50), zoals deze luidt, na in overeenstemming te zijn gebracht met de aanwijzingen

94 (GT)

- 30 - BIJLAGE BEHORENDE BIJ LANDSBESLUIT BRANDVEILIG GEBRUIK CURACAO Bijlage behorende bij artikel 36, derde lid, sub b. Een X betekent dat de daarvoor vermelde eis van toepassing is

Stoffen als bedoeld in artikel 34 EISEN a b c d e f g h i j k l m

t/m p

r

In gesloten verpakking

x x x” x x x x x x

In geventileerde ruimte

x x x x x

Niet in kelders x x x x x x x x x Verbod warmte, open vuur, vonken

x x x x x x x

Nabij toegang vermelding van stof of aanduiding van brandgevaar en gevaar bij brand

x x x x x x x x x x x x

Maatregelen tegen elektrostatische ontlading

x x

Contact met water vermijden

x o

x x

Droog bewaren x x x x o

x

Zodanig gescheiden van andere stoffen dat ze elkaar niet nadelig beïnvloeden

x x x x x x x x x x

Onder vloeistof bewaren

x

* = de eis geldt niet voor bij extreem lage temperaturen vloeibaar gemaakte gassen o = geldt alleen voor metaalpoeders “ = afhankelijk van plaatselijke omstandigheden C. Afhankelijk van de specifieke eigenschappen van een tot een bepaalde groep behorende stof

kunnen nadere eisen worden gesteld die voor de groep in haar geheel niet gelden.