Protocol - Home | Ichthusschool

16
Protocol OndersteuningS- afspraken

Transcript of Protocol - Home | Ichthusschool

Protocol

OndersteuningS-

afspraken

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 2

Inhoud Inleiding: ondersteuningsafspraken op de Ichthusschool ................................................................................................ 4

Uitgangspunten Handelingsgericht Werken ............................................................................................................. 4

De HGW-cyclus .......................................................................................................................................................... 4

1. Waarnemen en signaleren ........................................................................................................................................ 5

1.1. Leerlingdossier .................................................................................................................................................. 5

1.2. Overdracht ........................................................................................................................................................ 6

1.3. Toetsen en observatie-instrumenten alle leerlingen ........................................................................................ 6

1.4. Leesprotocol ...................................................................................................................................................... 7

1.5. Analyseren toetsgegevens en Opbrengst gericht werken ................................................................................ 7

1.6. Toetsen en observatie-instrumenten individuele leerlingen............................................................................ 8

1.7. Leerlingbespreking, groepsbespreking, schoolondersteunings-teambespreking ............................................ 8

1.8. Externe instanties ............................................................................................................................................. 9

2. Begrijpen en analyseren .......................................................................................................................................... 10

3. Plannen ................................................................................................................................................................... 10

3.1. Handelingsplannen ......................................................................................................................................... 10

3.2. Ontwikkelingsperspectief ............................................................................................................................... 10

3.3. Ontwikkelingsperspectief ............................................................................................................................... 11

4. Realiseren ................................................................................................................................................................ 11

5. Remedial teaching ................................................................................................................................................... 11

5.1 Doelgroep ........................................................................................................................................................ 11

5.2 Verantwoordelijkheid ..................................................................................................................................... 12

5.3 Overleg intern begeleider en remedial teacher .............................................................................................. 12

6. Het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem op de Ichthusschool ......................................................................... 12

6.1 Zien .................................................................................................................................................................. 12

6.2 SOVA-training .................................................................................................................................................. 13

6.3 Kanjertraining .................................................................................................................................................. 13

6.4 M5 ................................................................................................................................................................... 13

7. Dolfijngroep ............................................................................................................................................................ 14

7.1 Doelen ............................................................................................................................................................. 14

7.2 Screening en selectie ...................................................................................................................................... 14

7.3 Verantwoordelijkheid ..................................................................................................................................... 14

8. Dyslexie ................................................................................................................................................................... 14

8.1 Protocol leesproblemen en dyslexie ............................................................................................................... 14

8.2 Dyslexie onderzoek en behandeling ............................................................................................................... 15

9. TKC .......................................................................................................................................................................... 15

9.1. Toekenningscommissie ................................................................................................................................... 15

10. arrangement ....................................................................................................................................................... 15

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 3

10.1. arrangement ............................................................................................................................................... 15

10.2. Het budget .................................................................................................................................................. 16

10.3. Een arrangement bij ons op school............................................................................................................. 16

11. Doorstroom kleutergroepen ............................................................................................................................... 16

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 4

Inleiding: ondersteuningsafspraken op de Ichthusschool

Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Driegang/kamer Rivierengebied midden

Nederland. In dit plan wordt verwezen naar het kamerplan van het samenwerkingsverband. De

afspraken worden integraal overgenomen.

In dit document worden alle afspraken die op school gemaakt zijn op het gebied van

leerlingondersteuning vermeld.

Met ingang van het schooljaar 2008-2009 is op de Ichthusschool een start gemaakt met het invoeren

van handelingsgericht werken (HGW), voor de vakken rekenen, spelling, begrijpend en technisch lezen

voor de groepen 3 t/m 8.

Voor de groepen 1 en 2 gelden de ontwikkelingsgebieden beginnende geletterdheid/ taal en

beginnende gecijferdheid/rekenen.

Handelingsgericht werken betekent dat er systematisch gewerkt wordt volgens zeven uitgangspunten,

waarbij samenhang wordt aangebracht tussen mensen, processen en resultaten. De

ondersteuningsstructuur wordt steeds meer gevormd vanuit deze uitgangspunten.

Uitgangspunten Handelingsgericht Werken

HGW is een planmatige en cyclische manier van werken waarbij we proberen zoveel mogelijk af te

stemmen op de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van leerlingen, leerkrachten, begeleiders en

ouders. We passen daarbij de volgende zeven uitgangspunten toe:

1. We denken, kijken en praten over wat een kind nodig heeft om de volgende stap te maken

de onderwijsbehoeften, en handelen daar zoveel mogelijk naar.

2. Het afstemmen op het kind moeten de leerkrachten doen.

3. We werken doelgericht. We kijken hierbij naar wat het kind wél kan.

4. We werken samen met kinderen, ouders, collega's en begeleider.

5. We kijken naar de wisselwerking tussen kinderen, hun ouders, hun groep en onszelf en

6. stemmen ons handelen daarop af.

7. Iedereen heeft kwaliteiten. We zijn op zoek naar mogelijkheden van kinderen, ouders en

onszelf.

8. We werken systematisch en zijn open en duidelijk naar elkaar.

De HGW-cyclus

Deze cyclus kent vier fasen:

1. Waarnemen en signaleren

2. Begrijpen en analyseren

3. Plannen

4. Realiseren

Het planmatig werken krijgt bij ons op school steeds meer vorm doordat we de HGW-cyclus een aantal

keren per schooljaar gaan doorlopen. We doen dit voor de vakken rekenen en spelling. De cyclus kent

vier fasen met in totaal zes stappen.

Fase 1. Waarnemen en signaleren

Stap 1: Verzamelen van leerling gegevens in een groepsoverzicht

Stap 2: Signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben

Fase 2. Begrijpen en analyseren

Stap 3: Benoemen van onderwijsbehoeften van de leerlingen

Fase 3. Plannen

Stap 4: Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften

Stap 5: Opstellen van het groepsplan

Fase 4: Realiseren

Stap 6: Uitvoeren van het groepsplan

Stap 7: Evalueren van het groepsplan

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 5

In een schema ziet dit er als volgt uit:

De ondersteuning wordt in de volgende hoofdstukken beschreven vanuit de HGW-cyclus. Op die

manier wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre onze ondersteuningsstructuur aansluit bij het concept

van handelingsgericht werken.

Een deel van de gemaakte afspraken heeft betrekking op een onderdeel van de ondersteuning dat niet

direct te plaatsen is binnen de HGW-cyclus. Deze afspraken worden vermeld in de daarop volgende

hoofdstukken.

1. Waarnemen en signaleren

De HGW-cyclus streeft een preventieve aanpak na. De leerkracht moet zoveel mogelijk proactief

handelen. Het is dan noodzakelijk dat problemen vroegtijdig worden gesignaleerd. In de fase van het

waarnemen worden de leerlinggegevens zo compleet mogelijk verzameld en wordt bekeken welke

leerlingen extra begeleiding nodig hebben.

1.1. Leerlingdossier

Het leerlingdossier bestaat uit een leerlingkaart in de dossierkast in de IB ruimte en gegevens die

worden opgeslagen in Parnassys. In dit computerprogramma worden de meeste toetsresultaten

verwerkt in ieder geval de niet methode gebonden toetsen. (veelal cito)

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 6

1.2. Overdracht

Aan het einde van het schooljaar vullen alle leerkrachten het groepsoverzicht in. Dit gebeurt na het

HGW overdrachtsgesprek met de nieuwe leerkracht en eventueel de intern begeleider. Voor alle

leerlingen wordt de belangrijkste informatie in het formulier verwerkt.

1.3. Toetsen en observatie-instrumenten alle leerlingen

Naast de spontane signalering door de leerkracht tijdens het werken in de groep maken we gebruik

van een aantal signaleringsinstrumenten.

Groep 1/2

Voor de leerlingen op school komen vindt er een intakegesprek met de ouders plaats. Dit gesprek

wordt gevoerd door de groepsleerkracht samen met de intern begeleider. De ouders vullen een intake

formulier in, dat als leidraad dient voor het gesprek. Als de leerling ongeveer 6 weken op school is,

volgt een entreegesprek met de ouders en de leerkracht. De peuterspeelzaal/ het kinderdagverblijf,

zorgt voor de overdracht van kinderen die de peuterspeelzaal bezocht hebben. Voor VVE kinderen is er

naast het overdrachtsformulier een warme overdracht.

We gebruiken het observatiesysteem “leerlijn jonge kind” van Parnassys om de ontwikkeling van het

kind, zowel cognitief als sociaal emotioneel te volgen.

We nemen de CPS kleuter toetsen af.

Bij de leerlingen waar we iets verder willen kijken, bijv. bij de overgang naar groep 3, kan de cito taal

en rekenen voor kleuters worden afgenomen.

Groep 3 Naast de methodegebonden toetsen maken de leerkrachten gebruik van de toetsen Cito

Technisch lezen, Cito DMT, AVI, Cito Spelling en Cito Rekenen.

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen wordt gewerkt met het

signaleringsinstrument ZIEN.

Groep 4 en 5.Naast de methodegebonden toetsen maakt de leerkracht gebruik van de toetsen Cito

Technisch lezen AVI, Cito DMT, Cito Begrijpend Lezen, Cito Spelling en Cito Rekenen.

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen wordt gewerkt met het

signaleringsinstrument ZIEN en het sociogram van Kanvas

Groep 6 Naast de methodegebonden toetsen maakt de leerkracht gebruik van de toetsen Cito

Technisch lezen AVI, Cito DMT, Cito Begrijpend Lezen, Cito Spelling en Cito Rekenen..

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen wordt gewerkt met het

signaleringsinstrument ZIEN, zowel de observatielijst, als de leerling-vragenlijsten en het sociogram

van Kanvas

Groep 7 Naast de methodegebonden toetsen maakt de leerkracht gebruik van de toetsen Cito

Technisch lezen AVI, Cito DMT, Cito Begrijpend Lezen, Cito Spelling (inclusief werkwoordspelling) en

Cito Rekenen. Aan het einde van het schooljaar wordt de Cito Entreetoets afgenomen. De basis en

verdieping modules.

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen wordt gewerkt met het

signaleringsinstrument ZIEN, zowel de observatielijst, als de leerling-vragenlijsten en het sociogram

van Kanvas

Groep 8 Naast de methodegebonden toetsen maakt de leerkracht gebruik van de toetsen Cito

Technisch lezen AVI, Cito DMT, Cito Begrijpend Lezen, Cito Spelling (inclusief werkwoordspelling) en

Cito Rekenen. In april wordt de Cito Eindtoets afgenomen.

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen wordt gewerkt met het

signaleringsinstrument ZIEN zowel de observatielijst, als de leerling-vragenlijsten en het sociogram

van Kanvas

Het moment waarop bovengenoemde toetsen worden afgenomen, is vastgelegd in de toetskalender die

voor elk schooljaar door de intern begeleider wordt opgesteld

We maken gebruik van de SBO toetsen en in de 3.0 toetsen zijn tussentoetsen opgenomen.

Deze toetsen zijn bedoeld voor leerlingen met een sterke leerachterstand, waarbij de reguliere toets

niet zou kunnen meten wat de vooruitgang van de leerling is.

Deze toetsen worden afgenomen bij leerlingen die sterk vertraagd ontwikkelen en/of

bij leerlingen waar we het functioneringsniveau beter in beeld willen krijgen.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 7

Drempelonderzoek Wat is het Drempelonderzoek?

Het Drempelonderzoek wordt gebruikt in het traject van verwijzing richting het voortgezet onderwijs.

Het is een overzichtelijke en efficiënte manier om de didactische gegevens van leerlingen in kaart te

brengen. In één ochtend worden de volgende onderdelen getoetst:

Spelling

Begrijpend lezen

Rekenen

Woordenschat

Technisch lezen

Waarom het Drempelonderzoek?

Vooral voor de leerlingen die op een VMB niveau of lager zullen uitstromen, geeft het

drempelonderzoek extra informatie.Tot nu toe laten we alle leerlingen meedoen, maar dit is een punt

van overweging.

Op basis van de uitslag kan geïnventariseerd worden voor welke leerlingen het tot de aanbeveling

strekt deel te nemen aan de NIO (Nederlandse intelligentie onderzoek). Dit onderzoek vindt buiten

school plaats en wordt door het samenwerkingsverband geïnitieerd en is noodzakelijk als er een LWOO

of PRO verwijzing volgt.

1.4. Leesprotocol

De ontwikkeling van het leren lezen en schrijven/spellen neemt een belangrijke plaats in ons onderwijs

in. Om ook op dit gebied vroegtijdig problemen te signaleren, wordt gebruik gemaakt van het ‘Protocol

Leesproblemen en Dyslexie’. Er is een stappenplan leesproblemen en dyslexie. In het stappenplan is

beschreven welke toetsen de leerkrachten afnemen, op welke wijze zij vervolgens met de resultaten

van de toetsen omgaan en welke interventies zij kunnen doen .

1.5. Analyseren toetsgegevens en Opbrengst gericht werken

Na elke afname van toetsen bekijkt de intern begeleider, samen met de leerkracht de scores.

Aandacht is voor de verhouding A t/m E binnen de groep , de analyse van de D en E scores en de trend

van de groep. Twee keer per jaar worden de opbrengsten teambreed besproken.

OGW:

Dit document beslaat de resultaten en conclusies van het traject Opbrengst Gericht Werken.

Het traject bestaat uit

September Analyse van de resultaten

van de CITO E-toetsen van

juni van het voorgaande jaar.

De resultaten van de

bovenstaande analyse wordt

door de IB-er meegenomen

in de groepsbesprekingen.

MT

IB

November Tussenevaluatie, ook gericht

op het SEO aspect

IB

Februari Analyse van de resultaten op

schoolniveau. Van de CITO

M-toetsen, trendanalyse

vanaf groep 3.

MT

Februari/Maart Bespreken van de conclusies

van bovenstaande analyse in

het team.

Team

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 8

Maart Opstellen rapportage met

analyse en doelen.

MT

Mei/juni Evaluatie van de

trendanalyse

MT/team

Zie OGW O schijf.

1.6. Toetsen en observatie-instrumenten individuele leerlingen

Na het afnemen van bovengenoemde toetsen bekijken de leerkracht, de intern begeleider en de RT’er

de resultaten. Voor sommige leerlingen is het noodzakelijk dat deze resultaten nader geanalyseerd

worden en in een aantal gevallen is aanvullend onderzoek nodig. In de orthotheek is een aantal

aanvullende toetsen aanwezig. Deze toetsen kunnen in overleg met de intern begeleider en de RT’er

worden afgenomen door de leerkracht, RT’er of intern begeleider. Het gaat dan om de volgende

toetsen en signaleringsinstrumenten:

Lezen:

CPS toets leesvoorwaarden

Toetsen van Struiksma en Van der Leij

AVI

DMT

Een-minuut-test Brus

Fonologische toetsen

Spelling:

PI-dictee

Rekenen:

Tempotoets rekenen

Maatwerk diagnostisch rekengesprek

Begrijpend lezen:

Diagnostisch gesprek

Ook kunnen leerkrachten de intern begeleider vragen om een leerling in de groep te komen

observeren.

1.7. Leerlingbespreking, groepsbespreking, schoolondersteunings-

teambespreking

Om vroegtijdig te kunnen signaleren welke leerlingen extra begeleiding nodig hebben, is het van

belang dat er naast het gebruik van toetsen en observatie-instrumenten ook regelmatig overleg is over

de leerlingen. Hierbij volgen wij de cyclus van handelingsgericht werken.

Per schooljaar worden er twee groepsoverzichten gemaakt door de leerkracht. Met behulp van het

groepsoverzicht wordt het groepsplan opgesteld. Het groepsplan wordt twee keer in het schooljaar

besproken met de groepsleerkracht(en) en de IB-er. De groepsbesprekingen vinden onder of na

schooltijd plaats. De leerkrachten worden tijdens de bespreking zo mogelijk vervangen. Uit deze

groepsbespreking kunnen leerlingen naar voren komen die in een individuele leerlingbespreking

uitgebreider besproken moeten worden. Bij deze bespreking kan de RT’er aanwezig zijn maar ook de

leerkracht van vorig jaar of een andere deskundige. Wanneer een leerling in de leerlingbespreking

besproken wordt neemt de leerkracht contact met de ouders op. Ouders kunnen bij dit gesprek

aanwezig zijn.

Blijven er na de leerlingbespreking zorgen om een kind en is de leerkracht handelingsverlegen,dan kan

het kind aangemeld worden voor een bespreking in het SOT. Per jaar worden er vijf SOT

bijeenkomsten gepland. Tijdens deze SOT bespreking zijn een orthopedagoog , een ambulant

begeleider generalist van het samenwerkingsverband, de intern begeleider, de RT’er, de betreffende

leerkracht, eventueel een lid van het sociaal team en in de meeste gevallen de ouders aanwezig. In het

SOT worden leerlingen besproken voor wie we na uitgebreid toetsen en observeren handelingsverlegen

zijn. We kunnen het gesignaleerde probleem onvoldoende zelf in kaart brengen, of we hebben advies

nodig over de te plegen interventies.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 9

Voor en na de SOT-bijeenkomst neemt de leerkracht of de IB-er contact met de ouders op,of de ouder

is aanwezig tijdens de bespreking.

De IB-er legt groepsbezoeken af, voor observatie van een leerling of leerkracht gedrag.

Het initiatief kan zowel van de leerkracht als de IB-er uitgaan.

Ambulante begeleiding

Ambulante begeleiding heeft een preventief karakter.

Het doel van deze ambulante begeleiding via het samenwerkingsverband is tweeledig:

-Ervoor zorgen, dat leerlingen met dermate specifieke onderwijsbehoeften, zodat

handelingsverlegenheid van de leerkracht dreigt, op een verantwoorde wijze binnen het reguliere

basisonderwijs kunnen blijven en een verwijzing naar het speciaal basisonderwijs niet nodig is.

- Ernaar streven, dat de kennis vanuit het speciaal basisonderwijs ten goede komt aan het

basisonderwijs. Het is de bedoeling zowel de deskundigheid van de leraren als de zorgcapaciteit van de

reguliere basisschool te vergroten. Uitgangspunt is dat leerlingen zoveel als mogelijk onderwijs kunnen

volgen binnen de eigen sociale context. Passend onderwijs.

Deze begeleiding richt zich vooral op leerkrachten en IB’ers. Tot de kernactiviteiten van de ambulante

begeleider generalist behoren: ondersteuning geven bij het verduidelijken van de hulpvraag;

meedenken bij het opstellen van handelingsplanning; adviseren bij eigen leerlijnen; verstrekken van

pedagogische- en didactische adviezen, eventueel na onderzoek; observaties met Video Interactie

Begeleiding, participeren in schoolgebonden adviezen; deel uitmaken van schoolgebonden SOT; het

voeren van (verhelderings- en/of advies)gesprekken met ouders.

Met de inzet van de ambulante begeleider generalist worden ook bijkomende effecten zichtbaar:

problemen bij kinderen worden vroegtijdig onderkend; er wordt een gerichte hulpvraag gesteld; de

zorgcapaciteit van de school wordt verbreed door de inbreng van expertise vanuit het SBO;

leerkrachten en IB’ers worden handelingsbekwamer; ontwikkelen een adequater klassenmanagement;

er vindt goede dossieropbouw plaats rondom zorgleerlingen; ondersteuning is direct en opbouwend

voor de leerkracht; er ontstaat intensief overleg tussen leerkracht, IB’er en ABG’er; er is intensievere

begeleiding mogelijk voor een individuele leerling; er wordt door meerdere personen naar het

probleem gekeken; door het aanbieden van hulp worden de soms gesloten klassensituaties geopend.

Zie hiervoor ook het document Kamerplan 2018 van het samenwerkingsverband, de route passend

onderwijs 4.4.

1.8. Externe instanties

In de fase van het waarnemen kan na verloop van tijd naar voren komen, dat alle bovengenoemde

stappen die gezet worden om de leerlingen zo goed mogelijk in beeld te krijgen, voor een bepaalde

leerling ontoereikend zijn. In dat geval kunnen we een beroep doen op een aantal externe instanties.

Deze kunnen ingeschakeld worden om meer te weten te komen over de intelligentie van de leerling,

als er aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een bepaalde stoornis, kan daar onderzoek naar

worden verricht, informatie kan worden verkregen over de spraak- en taalontwikkeling van de leerling,

informatie over de motorische ontwikkeling van de leerling, enz.

Met de o.a. volgende instanties hebben we contacten:

Voor veel aanvragen is het Sociaal Team van Hardinxveld-Giessendam de eerste stap die

gemaakt moet worden

Praktijk voor (kinder)fysiotherapie Axis

Logopediepraktijk van Laet en logopediepraktijk van Dongen

GGD Zuid-Holland-Zuid

Yulius

Dyslexiepraktijken: o.a.12 learn, Iwall

Sinds kort heeft expertisecentrum Uniek een zorgpraktijk op school(logopedie/fysiotherapie en

psychologie)

Psychologenpraktijken o.a. Perspectief, Lucertis, Eleos

Op deze instanties doen we niet alleen een beroep in de fase van het waarnemen en signaleren, maar

ook in de volgende fasen. De orthopedagoog, logopedist, fysiotherapeut, schoolarts,

jeugdverpleegkundige, ambulant begeleider, schoolmaatschappelijk werker, enz. kunnen ook met ons

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 10

meedenken over de onderwijsbehoeften van de leerling en over het opstellen van een concreet plan

om met een leerling aan de slag te gaan.

2. Begrijpen en analyseren

In deze fase van de HGW-cyclus gaat het om het benoemen van onderwijsbehoeften van leerlingen en

het opstellen van doelen. In het groepsoverzicht dat de leerkracht twee keer per jaar invult, worden de

onderwijsbehoeften van het kind in kaart gebracht.

Om de onderwijsbehoefte van het kind te beschrijven kan de leerkracht kindgesprekken plannen. Het

is belangrijk dat de leerkracht zicht heeft op de doelen die het in een bepaalde periode met een

(groepje) kinderen wil behalen.

Als in de fase van het waarnemen en signaleren blijkt dat een leerling de gestelde doelen niet bereikt,

wordt nader bekeken wat een mogelijke oorzaak is en op welke manier de leerling deze doelen wel zou

kunnen behalen.

In het groepsoverzicht worden de stimulerende en de belemmerende gegevens van het kind

beschreven. De leerkracht houdt met deze factoren rekening bij de instructie, het geven van feedback,

verwerking, plaats in de groep enz.enz.

3. Plannen

In fase 3 van de HGW-cyclus worden leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd en

wordt vervolgens een groepsplan opgesteld. Het groepsplan voor rekenen en lezen en spelling wordt

ingevuld voor de groepen 3 t/m 8. Dit groepsplan is terug te vinden in Parnassys. Individuele

handelingsplannen worden steeds minder opgesteld. Voor leerlingen met een eigen leerlijn wordt een

ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld.

De leerkrachten vullen vanuit het groepsoverzicht het groepsplan in.

In principe zijn er drie groepen: Verdiept. Basis en Intensief (eventueel nog Zeer Intensief)

3.1. Handelingsplannen

Voor een aantal leerlingen geldt dat het groepsaanbod, met verlengde instructie, niet in voldoende

mate kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van het kind.

Voor die kinderen wordt een speciaal handelingsplan gemaakt.

Dit kan zowel op cognitief als sociaal emotioneel gebied.

Als de RT buiten de groep wordt ingezet, wordt er altijd een handelingsplan of extra zorgnotitie

gemaakt en wordt daarnaar verwezen in het groepsplan.

De leerkracht is verantwoordelijk voor het handelingsplan en het groepsplan.

3.2. Ontwikkelingsperspectief

Voor leerlingen die een eigen leerlijn volgen stellen we een ontwikkelingsperspectief op (OPP) In dit

document wordt vastgelegd wat het te verwachten uitstroomprofiel van deze leerling is en welke

resultaten/leeropbrengsten in de komende jaren wel haalbaar zijn. Dit document is de basis voor de

planning van het onderwijs aan deze leerling.

In het ontwikkelingsperspectief wordt de beginsituatie aan de hand van recente toetsgegevens en

eventueel intelligentieonderzoek beschreven en wordt aan de hand hiervan het te verwachten

uitstroomprofiel van de leerling bepaald. Vervolgens wordt voor de leerling een concrete leerlijn

geformuleerd. De gestelde doelen worden elk half jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld.

Het ontwikkelingsperspectief wordt in overleg met de leerkracht door de intern begeleider en

orthopedagoog en/of ambulant begeleider opgesteld.

Als de leerling gebruik maakt van de Delfinogroep moet een TOPP worden opgesteld (Talent OPP)

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 11

3.3. Ontwikkelingsperspectief

Als een leerling op een bepaald moment niet meer met de aangeboden leerstof van de groep mee kan

doen, zal de leerling de methode niet meer volgen tot en met groep 8. In dat geval wordt voor deze

leerling een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld . De keuze hiervoor moet goed onderbouwd

worden en kan gelden voor één of meerdere vakgebieden. Het is belangrijk om de leerling zo lang

mogelijk bij de groep te houden en dat er niet eerder dan aan het einde van groep 5 een OPP wordt

opgesteld. Het leerrendement en de cijfers op de methodegebonden toetsen zijn de beslisfactoren.

Het ontwikkelingsperspectief wordt in overleg met de leerkracht door de intern begeleider en

orthopedagoog en/of ambulant begeleider opgesteld. Het OPP moet realistisch en onderbouwd zijn en

een beeld geven van:

- De capaciteiten van het kind

- De kindkenmerken

- Stimulerende en belemmerende factoren

- De sociaal-emotionele context

- De thuissituatie

- De schoolcontext (groepsgrootte e.d.)

We gebruiken het format van het samenwerkingsverband.

Het is de bedoeling dan een inschatting gemaakt wordt van de eindscores van een leerling. Welke

einddoelen worden gesteld en wat is het leerrendement? Vervolgens wordt een beschrijving gegeven

van de huidige situatie waarin het kind zich bevindt en waar we over twee jaar willen zijn met deze

leerling. Niet alleen de doelen, maar ook wat het aanbod zal zijn, wordt omschreven. Wat wordt uit het

reguliere programma weggelaten en wat wordt extra aanboden? Het OPP wordt vervolgens elk half jaar

geëvalueerd en eventueel bijgesteld.

4. Realiseren

In deze fase is het de bedoeling zoveel mogelijk passend onderwijs te realiseren. Geplande interventies

worden in deze fase uitgevoerd en er wordt gewerkt met de groepsplannen en handelingsplannen die

zijn opgesteld.

De groepsplannen worden twee keer in het jaar besproken met de leerkracht en de intern begeleider.

Rond de tussenevaluatie in november is er de mogelijkheid voor een gesprek met de iB-er.

Handelingsplannen worden bij voorkeur na zes weken geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Deze

evalutie wordt in het handelingsplan genoteerd en opgeslagen. Als blijkt dat een bepaalde aanpak goed

werkt en het gewenste resultaat oplevert, kan de periode waarin met het volgende handelingsplan

gewerkt wordt eventueel verlengd worden.

In de groepsplannen wordt zoveel mogelijk de aanpak verwoord, waardoor de handelingsplannen in

feite overboding zijn geworden.

In de fase van het realiseren kan bij het evalueren naar voren komen dat de geplande aanpak niet het

gewenste resultaat heeft. In de meeste gevallen is het dan voldoende om de cyclus opnieuw te

doorlopen en een andere aanpak te kiezen. In een aantal gevallen blijkt echter dat er bijvoorbeeld

sprake is van een specifiek probleem dat de leerkracht niet alleen kan aanpakken. In de komende

hoofdstukken wordt een aantal van deze specifieke problemen en de bijbehorende aanpak beschreven.

5. Remedial teaching

5.1 Doelgroep

In een aantal gevallen blijkt de leerkracht onvoldoende in staat om binnen de eigen groep

aan de onderwijsbehoeften van een leerling tegemoet te komen. Het kan zijn dat de leerling

behoefte heeft aan individuele hulp, meer intensieve hulp of gebaat is bij een specifieke aanpak

die de leerkracht op dat moment niet kan bieden. In dat geval kan de leerkracht de leerling

aanmelden voor remedial teaching. De remedial teacher is opgeleid om extra hulp te kunnen

bieden aan leerlingen die specifieke hulp nodig hebben. De leerkracht meldt de vraag bij de intern

begeleider.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 12

De intern begeleider bekijkt samen met de leerkracht en de remedial teacher welke leerlingen voor

plaatsing in aanmerking komen.

Binnen het schoolbeleid heeft het technisch lezen prioriteit.

5.2 Verantwoordelijkheid

Als een leerling geplaatst wordt, stellen de leerkracht en de RT-er samen een handelingsplan of

zorgnotitie op. De leerkracht spreekt het handelingsplan door met de ouders.

Leerkrachten blijven ten alle tijden zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de leerling.

5.3 Overleg intern begeleider en remedial teacher

De remedial teacher en intern begeleider hebben overleg n.a.v. nieuwe toets- of evaluatie gegevens

van de leerlingen . Tijdens dit overleg wordt bekeken welke leerlingen in aanmerking komen voor

remedial teaching, hoe het gaat met de leerlingen die al remedial teaching krijgen en worden

inhoudelijke zaken op het gebied van de ondersteuning voor de leerlingen besproken.

6. Het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem op de Ichthusschool

6.1 Zien

Wij gebruiken het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem ZIEN! Dit is een onderdeel van Parnassys.

De algemene opzet.

ZIEN! Is afgestemd op de leerkracht. Het richt zich op die leerlingkenmerken waar de leerkracht in de

dagelijkse praktijk echt invloed op heeft. Het doel is dat de leerkracht het kind ondersteunt bij zijn of

haar sociaal emotionele ontwikkeling.

De opbouw.

ZIEN! Richt zich op 5 sociale vaardigheden:

sociaal initiatief

sociaal flexibiliteit

sociale autonomie (eigenheid)

impulsbeheersing

inlevingsvermogen.

Deze sociale competenties bepalen in belangrijke mate de kwaliteit en de effectiviteit van het contact

met de ander. Uitval op één of meerdere van deze competenties werkt ook door op sociaal-emotioneel

gebied.

Daarnaast bevat ZIEN! Twee graadmeters: het welbevinden en de betrokkenheid. Deze bevestigen of

verfijnen de diagnose van ZIEN! Ze helpen ons ook om ten aanzien van de emotionele ontwikkeling tot

relevante conclusies te komen.

ZIEN! Signaleert ook op groepsniveau.

De werkwijze:

Per leerling wordt een vragenlijst met 28 vragen ingevuld.

Voor de groepen 5 t/m 8 vullen de leerlingen 2 leerlingvragenlijsten.

Indien nodig vraagt het systeem door om zo tot meer genuanceerde uitspraken te komen. Vervolgens

wordt een “kleurprofiel” aangemaakt. Onder dit profiel staan de conclusies die van toepassing zijn op

de betreffende leerling. Achter iedere uitspraak staat de knop ‘handelingsdoelen’. Als de leerkracht

hierop klikt krijgt hij/zij een overzicht met doelen waaraan hij/zij met de leerling kan gaan werken. Dit

geldt op individueel en op groepsniveau. Naast de krachtige concrete signalerings- en

handelingsfunctie biedt ZIEN! de leerkrachten ook achtergrondinformatie over relevante pedagogische

thema’s.

ZIEN! is integraal opgenomen binnen onze leerlingadministratie- en volgsysteem Parnassys.

Na afname is er een bespreking met de IB er. Van iedere groep wordt het volgende aangegeven:

wat is het groepsonderwerp, wat pakken we met de hele groep aan. Hoe in te passen in

de kanjer lessen;

welk groep(je) kinderen heeft een speciale aanpak nodig

welke kinderen moeten individueel worden begeleid

welke kinderen ontvangen er anderzijds zorg/begeleiding van interne of externe begeleider.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 13

Het vervolg:

Daarna voeren desbetreffende leerkrachten de diagnose uit. Dat gebeurt in eerste instantie met behulp

van ZIEN!

Op grond van de verzamelde gegevens wordt het inzichtelijk gemaakt via het formulier “ van wegen

naar plannen” en wordt er gewerkt met hulp van o.a. de handelingsdoelen die vanuit ZIEN! worden

aangegeven.

Als dit weinig effect sorteert voeren we andere vervolgobservaties/onderzoeksmiddelen uit of kijken we

naar andere mogelijkheden van hulpverlening.

De voorkeur gaat uit naar de groepsaanpak via de Kanjertraining.

Coördinatie:

De gehele procedure wordt begeleidt door de interne begeleider die de gegevens meneemt in de

groepsbesprekingen HGW . Daarnaast houdt de IB’er ook de ontwikkelingen op schoolniveau in de

gaten door de groepsoverzichten te analyseren en te bepalen welke stappen er op schoolniveau

genomen dienen te worden op basis van de groepsoverzichten.

Voor de onderbouwgroepen (1 en 2) gebruiken we de leerlijnen jonge kind ook voor het volgen van de

leerling op het sociaal emotionele gebied.

6.2 SOVA-training

Er kunnen korte trainingen gegeven worden, als interventie aan een enkele leerling of een kleine

groep. Dit kan ook op het gebied van faalangst zijn.

Buiten de school geeft het sociaal team regelmatig mogelijkheden tot het volgen van een sociaal

vaardigheidstraining.

6.3 Kanjertraining

Vanaf schooljaar 2012-2013 gebruiken we de Kanjertraining

Wat is de kanjertraining?

De kanjertraining is een serie van 10 lessen. Deze lessen zijn gericht op de sociaal emotionele

vorming.

Het doel is om kinderen meer zelfvertrouwen te geven, waardoor ze respectvoller met zichzelf en hun

omgeving omgaan.

Kinderen voelen zich veilig en meer betrokken met elkaar.

Ook leren ze hun gevoelens onder woorden te brengen.

Met de kanjertraining streven we naar de volgende doelen:

De leerkracht wordt gerespecteerd.

Pestproblemen worden hanteerbaar/lossen op.

Leerlingen durven zichzelf te zijn, voelen zich veilig en krijgen meer zelfvertrouwen.

Leerlingen durven cognitief te presteren en hun verantwoordelijkheid te nemen.

Leerlingen kunnen hun gevoelens onder woorden brengen en krijgen meer zelfvertrouwen.

Er ontstaat een positieve leer- en werkhouding.

Het is belangrijk om ouders te betrekken bij het goed houden c.q. bewerkstellingen van een goede

sfeer in de school.

Het is daarom van belang om in gesprek te gaan met ouders over thema’s als conflictbeheersing,

eenzaamheid, eigenheid, algemene omgangsvormen en cultuur.

6.4 M5

We werken met het antipestprogramma M5.

Doel van de M5 methode:

De M5 Methode© is er op gericht om structureel pesten uit de geheimhouding, anonimiteit en

onzichtbaarheid te halen. De school moet kennis van en zeggenschap krijgen over de sociale veiligheid,

zodat deze geloofwaardig en duurzaam gewaarborgd wordt.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 14

Via een meldknop kunnen leerlingen, ouders en leerkrachten digitaal incidenten melden.

Dit monitoren de leerkrachten en ondernemen actie.

7. Dolfijngroep

(Hoog)begaafde leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften. Beleid voor (hoog)begaafden past

binnen de zorglijn die het SWV voorstaat, namelijk omgaan met verschillen tussen en werken vanuit de

onderwijsbehoeften van kinderen.

Een keer per week wordt door een speciaal opgeleide leerkracht les gegeven aan kinderen die deze

onderwijsbehoefte hebben.

In het protocol “Dolfijngroep” staan de voorwaarden waaraan kinderen moeten voldoen om te kunnen

deelnemen aan deze groep.

7.1 Doelen

Het aanbieden van passend onderwijs aan die kinderen die meer dan gemiddeld begaafd zijn.

Het verbeteren van de Cito-resultaten van die kinderen die meer dan gemiddeld begaafd zijn.

Het verhogen van het welbevinden van die kinderen die meer dan gemiddeld begaafd zijn.

Het professionaliseren van de leerkracht in het omgaan met kinderen die meer dan gemiddeld

begaafd zijn.

7.2 Screening en selectie

De leerling moet sociaal-emotioneel in staat zijn zelfstandig te werken.

De leerling moet de reguliere stof ruim binnen de tijd afronden.

De leerling moet voor de Cito- toetsen een A score hebben.

De leerling moet voor de methode gebonden toetsen van twee opeenvolgende een goede score

hebben, 80% of meer.

De leerling moet in staat zijn zelfstandig met dag- en weekschema’s te werken.

Lezen groep 3: komt een kind op AVI M3 binnen dan zonboekje aanbieden. Scoort een leerling voor de

veilig en vlot toets (tot kern 5) van twee opeenvolgende blokken uitstekend, 80% of meer dan

zonboekje aanbieden. Heeft een leerling deze voorsprong na kern 5 deze leerling bij de groep houden.

Is er twijfel of een leerling behoort tot de doelgroep dan wordt het screeningsintrument “Surplus”

gebruikt.

Mocht deelname aan de dolfijngroep niet voldoende zijn dan kunnen de leerlingen vanaf groep 7

deelnemen aan de delfinogroep. Deze groep komt een dag in de week bij elkaar op een school van

Trivia. Ze hiervoor het protocol Delfino groep

7.3 Verantwoordelijkheid

Net als bij remedial teaching blijft een leerling die de Dolfijngroep bezoekt de verantwoordelijkheid van

de eigen leerkracht. Deze houdt contact met de plusleerkracht en licht ook de ouders in over plaatsing.

8. Dyslexie

8.1 Protocol leesproblemen en dyslexie

Zoals eerder vermeld in paragraaf 1.4 wordt gewerkt met het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’.

We werken met een stappenplan. Het doel van het werken met deze stappenplannen is het vroegtijdig

opsporen van leesproblemen en dyslexie, zodat leerkrachten snel kunnen ingrijpen.

We maken gebruik van het programma “Bouw” voor leerlingen uit groep 2 en 3 waar het aanvankelijk

leesproces moeizaam verloopt, de risicoleerlingen.

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 15

Voor de bovenbouw leerlingen met ernstige dyslexie is het programma Kurzweil in gebruik.

8.2 Dyslexie onderzoek en behandeling

Kinderen met dyslexie hebben er recht op dat hun probleem wordt erkend en een problematische lees-

en/of spellingsontwikkeling zo vroeg mogelijk wordt onderkend en behandeld. Voor de vaststelling en

het afgeven van een dyslexieverklaring is gespecialiseerd onderzoek door een bevoegd orthopedagoog

of psycholoog noodzakelijk. Voor de aanvraag van een dyslexieonderzoek, ernstige enkelvoudige

dyslexie (EED)is de toestemming van de poortwachter van het samenwerkingsverband nodig. Daarna

kunnen de ouders een beroep doen op de vergoeding van het onderzoek en de behandeling door een door de

gemeente gecontracteerde instantie.

Voor de leerlingen met dyslexie of een vermoeden van dient de leerkracht een dyslexiekaart in te

vullen.

9. TKC

9.1. Toekenningscommissie

Soms doorloopt een leerling al langere tijd het zorgtraject en blijkt dat dit niet het gewenste resultaat

heeft. Deze leerlingen zijn dan al veelvuldig besproken in leerling-, groeps- en SOT besprekingen, er is

een kortdurend advies traject (KAT) gelopen, er is gewerkt met handelingsplannen en er is nader

onderzoek gedaan door de schoolbegeleider/ psychologenpraktijk o.i.d. Het SOT kan tot de conclusie

komen dat een arrangement noodzakelijk is om de leerling te kunnen blijven begeleiden op de

basissschool. In dat geval vraagt de inetrn begeldeider, samen met de ouders een arrangement aan bij

de TKC. In een aantal gevallen zal een dergelijke leerling beter op zijn of haar plaats zijn in het

speciaal (basis)onderwijs (SBO of SBaO, SO) In dat geval wordt er een aanvraag voor een beschikking

gedaan bij de Toekenningscommissie (TKC) een zg. TLV (toelatingsverklaring) van ons

samenwerkingsverband. De TKC heeft de wettelijke taak om op aanvraag van de ouders te bepalen of

plaatsing van een leerling op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is: de TKC

beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot de speciale school voor basisonderwijs.

De TKC beoordeelt de toetlaatbaarheid aan de hand van drie hoofdaspecten, te weten:

Kindkenmerken

Procedurele ondersteuning

Handelingsverlegenheid van de basisschool

Zie hiervoor het protocol en de formulieren van het samenwerkingverband.

10. arrangement

10.1. arrangement

Voor een aantal van onze leerlingen geldt dat er sprake is van een specifiek probleem in de vorm van

een handicap of stoornis. Deze kinderen beschikken over een gemiddelde intelligentie, maar worden in

hun leren belemmerd door andere problemen. Als blijkt dat in dat geval de ondersteuning die we als

school kunnen bieden niet toereikend is, kunnen we overgaan tot het aanvragen van een arrangement.

Het toekennen van een arrangement door de TKC betekent dat een leerling op de reguliere basisschool

kan blijven, maar dat er extra financiële middelen zijn om deze leerling extra ondersteuning te kunnen

bieden.

De beperkingen die recht kunnen geven op een arrangement zijn onderverdeeld in clusters:

We onderscheiden de volgende gebieden:

Zeer moeilijk leren

Lichamelijke handicap

Protocol Ondersteuningsafspraken pag. 16

Langdurige ziekte

Meervoudige handicap

Gedrags- en/of kinderpsychiatrische problematiek

De ouders van de betreffende leerling vragen de indicatie aan bij de TKC. De intern begeleider van de

school zorgt er echter voor dat alle benodigde formulieren worden ingevuld en verzameld. De TKC

beoordeelt het dossier en neemt een beslissing over het al dan niet afgeven van een indicatie.

10.2. Het budget

Het arrangementsbudget bestaat uit drie delen:

1. Een bedrag voor extra personele inzet.

2. Een bedrag voor ondersteunend materiaal (vrij inzetbaar).

3. Een bedrag voor ambulante begeleiding van uit het samenwerkingsverband.

10.3. Een arrangement bij ons op school

Als een leerling arrangement heeft gekregen, stelt de intern begeleider samen met de ambulant

begeleider, leerkracht en ouders een handelingsplan op voor het hele schooljaar. Hierin wordt

verantwoord op welke manier de extra financiële middelen worden ingezet. Een aantal keren per jaar

vindt er groot overleg plaats waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn. Leerlingen met een arrangement

hebben recht op extra hulp. Het is afhankelijk van de zwaarte van het arrangement hoe vaak deze hulp

per week kan worden ingezet. Voor deze extra ondersteuning wordt een onderwijsassistent of

leerkracht ingezet. Deze houdt een logboek bij. Voor elke leerling met een arrangement wordt een IOP

en/of OPP opgesteld. Dit wordt twee keer per jaar geëvalueerd.

11. Doorstroom kleutergroepen

Voor kinderen die in oktober, november en december geboren zijn (de zogenaamde najaarskinderen)

is er de mogelijkheid om de kleutergroepen sneller te doorlopen wanneer hun ontwikkeling dat

aangeeft. Voor vervroegde doorstroom, worden Cito Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters en

CPStoetsen afgenomen. Samen met de observatie via de leerlijnen jonge kind komen we tot een

beslissing, waarbij nadrukkelijk ook de mening van de ouders wordt betrokken.