PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota...

64
PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – LILLO - LIEFKENSHOEK Afweging Alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo

Transcript of PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota...

Page 1: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

PROJECT BRABOGRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – LILLO -LIEFKENSHOEK

Afweging Alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo

Page 2: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

COLOFON

Opdracht:

Project BraboHoogspanningslijn Zandvliet - Lillo - LiefkenshoekAddendum: Afweging Alternatieven

Opdrachtgever:

ELIA ASSET N.V.Keizerslaan 201000 Brussel

Opdrachthouder:Antea Belgium nvRoderveldlaan 12600 Antwerpen

T : +32(0)3 221 55 00F : +32 (0)3 221 55 01www.anteagroup.beBTW: BE 414.321.939RPR Antwerpen 0414.321.939IBAN: BE81 4062 0904 6124BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2239383022/gpa

Datum: status / revisie:

17 mei 2013 Versie 4

Vrijgave:

Gert Pauwels, Account Manager

Controle:

Gert Pauwels, Account Manager – MER-deskundige

Projectmedewerkers:

Gert Pauwels, Projectleider

Heleen Van Cauwenberghe, Adviseur junior

Antea Belgium nv 2013Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group maggeen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven ofin een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of opeen andere manier vermenigvuldigd.

Page 3: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 1

1 ALGEMEEN ............................................................................................................................................................21.1 Doel van deze nota .....................................................................................................................................21.2 Doelstellingen plan.....................................................................................................................................21.3 Technische randvoorwaarden bij uitwerking van alternatieven .............................................................4

2 DE VOORGESTELDE ALTERNATIEVEN ...................................................................................................................52.1 Beschrijving onderzochte alternatieven....................................................................................................52.2 Afweging alternatieven...............................................................................................................................8

3 VISIE INITIATIEFNEMER OVERIGE ASPECTEN .....................................................................................................454 VOORSTEL VERDER TE ONDERZOEKEN IN PLAN-MER ......................................................................................465 CONSEQUENTIES VOOR MER-PROCEDURE EN MER METHODIEK ....................................................................476 BIJLAGEN .............................................................................................................................................................49

Page 4: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 2

1 Algemeen

1.1 Doel van deze nota

Elia plant de aanleg van een hoogspanningsverbinding tussen het hoogspanningsstation te Zandvlieten het hoogspanningsstation te Lillo. In het kader van dit project, wordt er, conform de geldenderegelgeving, een ruimtelijk uitvoeringsplan voor deze nieuwe verbinding opgemaakt. In het kaderdaarvan werd een plan–MER-procedure opgestart, om zo de mogelijke milieueffecten van de nieuwehoogspanningsverbinding te onderzoeken.De plan-MER-procedure werd opgestart door het opmaken van een kennisgevingsdossier(dossiernummer PL0128, http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage). Tijdens het openbaaronderzoek over deze kennisgeving (23 november 2012 t.e.m. 22 januari 2013) en hetrichtlijnenoverleg (5 februari 2013) werden verscheidene inspraakreacties ontvangen die betrekkinghadden over de te onderzoeken alternatieven van dit plan. In de richtlijnen van dienst MER (18februari 2013, http://www.lne.be/merdatabank/uploads/merricht3209.tif wordt daarom doordienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de teonderzoeken alternatieven werd uitgevoerd. Er wordt door dienst MER gevraagd om voor dealternatieven, zoals vermeld in de richtlijnen, na te gaan welke de voor- en nadelen zijn op vlak vantechnische haalbaarheid, ruimtelijke inpasbaarheid en milieuaspecten, om zo een gefundeerdekeuze te kunnen maken welke alternatieven wel of niet verder in het MER dienen onderzocht teworden.

Deze nota dient beschouwd te worden als een addendum op de eerdere kennisgeving, meer bepaaldals een uitbreiding van §2.5.2 Alternatieven, in die kennisgeving. Gelet op de conclusies van dezealternatievenafweging, (zie §8, achteraan dit document), dient het eerder gevoerde openbaaronderzoek over de kennisgeving van dit plan-MER, herhaald te worden, aangezien het plangebied(wegens de opnamen van extra te onderzoeken alternatieven) wordt uitgebreid naar de gemeenteStabroek. Deze nota geeft ook aan of de methodiek die in voorgaande kennisgeving werd besproken,dient aangepast te worden aan de bijkomende alternatieven.

1.2 Doelstellingen planIn de kennisgeving, hoofdstuk 2.1, wordt uitgebreid ingegaan op de doelstelling en verantwoordingvan het plan. De doelstellingen kunnen als volgt kort worden samengevat:

verzekeren bevoorradingszekerheid en netveiligheid in de haven aansluiten bijkomende productie-eenheden op het net (zowel hernieuwbare als klassieke

bronnen) versterken verbinding met Nederland voor Belgische bevoorradingszekerheid en opvangen

van variabele fluxen in het netOm aan de doelstellingen zoals hierboven vermeld te voldoen, wordt er in het Brabo-projectvoorzien om extra verbindingen te realiseren vanuit Zandvliet naar het Zuiden. In praktijk gebeurt ditdoor de bouw van een 380kV-lijn vanuit Zandvliet via Lillo naar het knooppunt in hethoogspanningsstation Mercator (Kruibeke). Het passeren van het hoogspanningsstation te Lillo isnoodzakelijk.

Page 5: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 3

Afwegingen uitvoeringsalternatieven met betrekking tot de beoogde doelstellingen.

Naast het verhogen van de capaciteit van het 380kV net voor het toelaten van internationale fluxen,import en export, aansluitbaarheid van bijkomende productie, is het verhogen van debetrouwbaarheid van de levering aan op dat vlak erg veeleisende industrie onder andere veleSeveso-bedrijven, en dus ook de beschikbaarheid van het net één van de kerndoelstellingen

Omwille van de sluiting en geplande sluiting van vele productie-eenheden, zij het klassieke ofnucleaire moet het Brabo project er mede voor zorgen dat de importcapaciteit snel vergroot wordtin een eerste stap met zeker 1000 MW. De nodige investeringen worden hiervoor evenwel op eenverdere lange termijn evolutie gedimensioneerd, met de bedoeling alle noden zoals ook eerder enook verder beschreven te dekken voor de tijd van hun levensduur zijnde 40 tot wel 80 jaar.

Deze betrouwbaarheid en beschikbaarheid wordt in de basisvariante bereikt door het bouwen vande nieuwe dubbele verbinding volgens een traject dat vooral in het havengebied (kritische voor deelektrische bevoorrading) een geografisch traject volgt verschillend van de bestaande 380kVverbindingen. Op deze wijze ontstaat samen met de bestaande 380kV verbindingen een volledigedubbele 380kV ring via de onderstations Zandvliet, Lillo, Mercator en Doel (zie onderstaande figuur).Door ook de twee ringen gescheiden uit te baten ontstaat een sterk betrouwbaar net dat deontvangst van geïmporteerde elektriciteit en een opstelling van elektriciteitsproductie op velegeografisch verschillende plaatsen toelaat langsheen deze ring. Deze ring vormt anderzijds eenbetrouwbare slagader voor de voeding van de volledige haven met verschillende bedrijfstakken allenmet hun specifieke eigenschappen.

Deze doelstellingen houden uiteraard in dat de bestaande en nieuwe structuren een maximalebetrouwbaarheid, beschikbaarheid en mogelijkheden moeten hebben. Het is daarom ook evidentdat alle te onderzoeken uitvoeringsvarianten absoluut dienen te voldoen aan de hierboven gesteldedoelstellingen en afwegingen.

Page 6: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 4

1.3 Technische randvoorwaarden bij uitwerking van alternatieven

Volgende criteria worden specifiek voor dit project door Elia vooropgesteld (zie ook §2.5.2.2 inkennisgeving):

Er dient voldoende ruimte te zijn voor de technische installatie Op rechteroever bevindt zich momenteel ook nog een bovengrondse hoogspanningslijn 150

kV Lillo-Solvay. Op rechteroever bevindt zich momenteel ook nog een bovengrondse hoogspanninglijn 150

kV Zandvliet-Oorderen-Lillo

Een overzicht van de bestaande lijnen in het Antwerps Havengebied wordt weergegeven op kaart inde kaartenbundel.

Page 7: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 5

2 De voorgestelde alternatieven

In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de verschillende alternatieven en deanalyse van de voor- en nadelen van deze alternatieven.

2.1 Beschrijving onderzochte alternatieven

Volgende alternatieven worden in deze nota behandeld. Deze alternatieven werden enerzijds doorElia zelf onderzocht in de voorfase van dit project, anderzijds zijn enkele van deze alternatieven naarvoren gebracht in de inspraakreacties op de kennisgeving. Verschillende van deze alternatievenworden naar voren gebracht vanuit de bezorgdheid (en leemte in de kennis) of de geplandehoogspanningslijn al dan niet interferentie met de navigatie-apparatuur ter hoogte van hetsluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis kan veroorzaken en de onzekerheid welke de impacthiervan kan zijn op de scheepvaart. In het bijzonder worden hiervoor de alternatieven 3, 5, 6, 7 en 8naar voren gebracht. Vooruitlopend op de conclusie (zie hoofdstuk 4) zullen hiervan alternatieven 6en 8 verder bijkomend onderzocht worden in het MER.

Deze alternatieven worden weergegeven op kaart 1. (zie kaartenbundel in bijlage 1)

Ten behoeve van deze nota werden de alternatieven genummerd van 1 tot 10. Deze nummeringkomt niet steeds overeen met de nummering zoals vermeld in de kennisgeving. Daar waar dit hetgeval is wordt dit vermeld.

basistracé (ca. 11.400 m waarvan Scheldekruising ca. 1.600 m)- dit is het tracé dat door de initiatiefnemer als basistracé wordt vooropgesteld.

Alternatief 1 (alternatief 1/scenario 2 in kennisgeving, lengte ca. 11.800 m)- aanleg van een nieuwe bovengrondse lijn ten westen van de Scheldelaan op de rechter

Schelde oever met een lengte van 4.300 m1, ter hoogte van SOLVAY (overkant Scheldelaan)tot aan hoogspanningsstation Lillo

- dit alternatief werd voorgesteld omdat op deze wijze de bedrijven aan de oostzijde van deScheldelaan niet gekruist worden.

Alternatief 2 (alternatief 2/scenario 3 in kennisgeving, lengte ca. 11.850 m )- recuperatie van het bestaande 150 kV-traject tussen Solvay en Lillo op de rechter Schelde-

oever over een lengte van 3.244 m tot aan het hoogspanningsstation Lillo. De bestaande150 kV-lijn Lillo-Solvay dient dan te worden omgelegd.

- dit alternatief werd voorgesteld omdat op deze wijze de bedrijven aan de oostzijde van deScheldelaan niet gekruist worden.

1 Deze vermelde lengtes betreffen de lengte van het alternatieve scenario voor dat deel van het basistracéwaarvoor dit het alternatief is, om zo een correcte afweging mogelijk te maken. Dit dient dus niet steedsvergeleken te worden met de totale lengte van het basistracé.

Page 8: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 6

Alternatief 3 (scenario 4 in kennisgeving, lengte ca. 9.880 m)- aanleg van een nieuwe bovengrondse 380 kV-verbinding via Linkeroever, langsheen fort

Liefkenshoek, Deurganckdok, Saeftinghedok en kerncentrale van Doel gevolgd door eenoversteek van de Schelde naar Zandvliet, over een lengte van 9.880 m van Zandvliet totLiefkenshoek.

- dit alternatief werd voorgesteld om op deze wijze de rechteroever te vrijwaren van eennieuwe hoogspanningslijn

Alternatief 4 (scenario 5 in kennisgeving, lengte ca. 11.850 m)- dit alternatief is in wezen een variante van het alternatief 2. Echter wordt in dit alternatief

nagegaan of het mogelijk is een bijkomende 380 KV-verbinding te realiseren door de nodigegeleiders bij te hangen op bestaande masten van de aanwezige 150kV-lijn Lillo-Solvay

- dit alternatief werd voorgesteld door dienst MER tijdens het richtlijnenoverleg van 5februari 2013

Alternatief 5 (lengte ca. 11.820 m)- dit alternatief volgt grotendeels het basistracé. Ter hoogte van de kruising van het

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis wordt er een ondergrondse kruising voorzienvan het sluizencomplex (l1.060 m). Bij het onderzoek en uittekenen van dit alternatief werdrekening gehouden met de mogelijke aanleg van een 3e sluis aan de noordzijde van hethuidige sluizencomplex.

- dit alternatief wordt voorgesteld vanuit de inspraakreacties op de kennisgeving.

Alternatief 6 (lengte ca. 11.390 m)- dit alternatief volgt grotendeels het basistracé. Ter hoogte van de kruising van het

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis wordt er een kruising voorzien die oostelijkergelegen is ten opzicht van het basistracé.

- Dit alternatief wordt voorgesteld uit de inspraakreacties op de kennisgeving.

Alternatief 7 (lengte ca. 11.860 m)- aanleg van een nieuwe volledige ondergrondse 380 kV-verbinding via de Scheldelaan over

een lengte van 10.240 m van Zandvliet tot aan het hoogspanningsstation te Lillo- dit alternatief wordt voorgesteld vanuit de optiek dat op deze wijze er geen bovengrondse

kruising dient te gebeuren van de bedrijven langsheen de Scheldelaan.

Alternatief 8 (lengte ca. 17.600 m: waarvan ong. 16 km langs A12):- aanleg van een bovengrondse 380 kV-verbinding tussen Zandvliet en Lillo buiten het

havengebied, langs de bestaande 150 kV-hoogspanningsleiding, die grotendeels langs deA12 loopt. Bij dit alternatief wordt onderzocht hoe het traject van deze bestaandebovengrondse 150 kV lijn gerecupereerd kan worden voor de nieuwe 380 kV-verbinding. Dehuidige aanwezige 150 kV-verbinding dient dan via een andere route omgelegd te worden.

- dit alternatief wordt opgenomen naar aanleiding van de inspraakreacties op dekennisgeving, vanuit de optiek dat op deze wijze de kruising van de aanwezige bedrijvenlangsheen de Scheldelaan vermeden wordt.

Alternatief 9 (lengte ca. 11.540 m)- dit alternatief volgt het basistracé, maar voorziet een ondergrondse kruising van de Schelde

over een lengte van 1.524 m, voor de verbinding naar Liefkenshoek.- dit alternatief wordt opgenomen naar aanleiding van de inspraakreacties tijdens het

richtlijnenoverleg van 5 februari 2013

Page 9: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 7

Alternatief 10 (lengte ca. 10.730 m)- dit alternatief volgt grotendeels het basistracé, maar voorziet in een meer westelijke

kruising van het sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis, zo dicht mogelijk tegen deSchelde aan.

- dit alternatief wordt opgenomen in de bespreking naar aanleiding van de inspraakreactiestijdens het richtlijnenoverleg van 5 februari 2013

Page 10: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 8

2.2 Afweging alternatieven

Bij het onderzoek naar mogelijke alternatieven zijn er verschillende voorwaarden en criteria waarmee rekening moet worden gehouden en dewelke dus een beperkingop de mogelijke alternatieve scenario’s opleggen.

De voorgestelde alternatieven dienen te beantwoorden aan de doelstellingen van de initiatiefnemer. De alternatieven dienen zowel technisch als ruimtelijk haalbaar te zijn. Alternatieven die voldoen aan bovenstaande criteria worden verder op beknopte wijze geanalyseerd op enkele milieuaspecten. Relevante disciplines voor een milieubeoordeling zijn:

- Fauna en flora (zie bijlage 1)- Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (zie bijlage 1)- Mens-gezondheid en psychosomatische aspecten

Hiervoor wordt per tracé weergegeven welke kwetsbare en waardevolle gebieden doorkruist worden, en dit vanuit de optiek dat deze gebieden bepalend zijn bij hetinschatten van de mogelijke milieueffecten.

Per scenario gebeurt er in de milieubeoordeling een onderzoek naar de kwetsbaarheid, dit door de referentiesituatie per relevante discipline te analyseren en tetoetsen aan het basistraject.In onderstaande tabellen wordt op beknopte wijze weergegeven welke de voor- en nadelen zijn van de verschillende tracés. Achteraan deze tabellen volgt, voor enkeleaspecten met betrekking tot de technische en ruimtelijke haalbaarheid, een verdere uitleg meer in detail en voorzien van de nodige illustraties.Per alternatief tracé wordt op basis van de analyse van de technische, ruimtelijke en milieuaspecten de verdere argumentatie ontwikkeld waarom een welbepaaldalternatief al dan niet als redelijk haalbaar alternatief beschouwd wordt.

Belangrijk te vermelden is het doel van het zoeken en voorstellen van alternatieven en even dieper in te gaan op wat als ‘redelijke alternatieven ‘ beschouwd wordt.

Het voorstellen van alternatieven wordt gedaan vanuit de optiek dat het voorgestelde alternatief op één of meerdere aspecten een wezenlijk voordeel oplevertten opzichte van het basistracé. Een alternatief moet dus (ten opzichte van het basistracé of andere alternatieven) relevant zijn vanwege mogelijk afwijkendemilieugevolgen. Het heeft geen zin om nieuwe, andere alternatieven te ontwikkelen als die niet leiden tot wezenlijk andere milieugevolgen.

Het gaat hier altijd over “Redelijkerwijs te beschouwen alternatieven” dewelke als volgt worden toegelicht:- redelijk’: De alternatieven moeten rekening houden met het doel, en de geografische werkingssfeer onder meer in functie van de mogelijke milieueffecten van

het voorgenomen plan

Page 11: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 9

- ‘realistisch’: De alternatieven moeten uitvoerbaar zijn. Ze moeten een oplossend vermogen hebben. Uitvoerbaar dient hier geïnterpreteerd te worden als“technisch haalbaar “. Een technisch haalbaar alternatief wordt in deze beschouwd als een alternatief dat in de praktijk kan worden uitgevoerd, gebruikmakend van bestaande technieken. Er wordt hierbij ook rekening gehouden met het risico dat de voorgestelde uitvoering met zich meebrengt, dewelkeafgewogen worden tegenover de voordelen op milieu- (of ander) vlak die men wenst te bewerkstelligen met dat welbepaalde alternatief.

- De kostprijs speelt hier (in het kader van een milieueffectenrapport) in eerste instantie niet mee. Echter is kostprijs ook een belangrijke factor om te bepalenof een alternatief als realistisch beschouwd kan te worden. Hierop wordt ingegaan in hoofdstuk 4.

2.2.1 Basistracé

Technisch Ruimtelijk Milieu

Voordelen+ normale werking haven minimaal verstoord

tijdens aanleg HS-lijn+ geen technische beperkingen+ beproefde technieken en beschikbaarheid

Mogelijke impact- kruisen bedrijventerreinen: aan de oostzijde van

de Scheldelaan bevinden zich verschillendebedrijven die door de nieuwe bovengrondsehoogspanningslijn overspannen worden.

- nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis

Voordelen+ voldoende ruimte+ voornamelijk gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven, ook gedeeltegebied voor gemeenschapsvoorziening enopenbaar nut

Mogelijke impact- kleiner gedeelte in gebied voor verkeers- en

vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik

- kruising waterwegen

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet boven beschermd dorpsgezicht+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Mogelijke impact- kruist de Schelde- kruist lijnelement ‘Dijken in de Kust en Scheldepolders”- kruisen relictzone “Brakwaterschorren van de Schelde”- nabij beschermd dorpsgezicht “ Lillo-fort met veer en

getijdehaventje”- nabij het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)”

- nabij beschermd monument “De stenen windmolen De Eenhoorn”- nabij “Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor”- doorkruisen biologisch waardevolle percelen- kruisen vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-

Schelde-oever1.400 m- kruisen habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de

Nederlandse grens tot Gent”: 1.040 m

Page 12: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 10

Technisch Ruimtelijk Milieu

- kruisen VEN-gebied “de slikken en schorren langsheen de Schelde”:800 m

- kruisen erkend natuurreservaat “Groot Buitenschoor enGalgenschoor”: 380 m

Bespreking basistracéVoor een verdere bespreking van het basistracé wordt verwezen naar de eerdere Kennisgeving. Dit tracé zal ten gronde onderzocht worden in de verdere MER-procedure,volgens de methodiek zoals weergegeven in de kennisgeving.

Het basisalternatief bestaande uit een luchtlijnverbinding met 2 circuits met elk een transportcapaciteit van nagenoeg 2000 MVA voldoet in alle opzichten aan dedoelstellingen zoals door Elia gesteld. De studie met betrekking tot de invloed van dit traject op de installaties en aanwezigheid van alle betrokken partijen is zeer vergevorderd. De gedetecteerde mogelijke problemen en risico’s werden onderworpen aan risicoanalyses die geleid hebben tot het uitwerken van oplossingen om de risico’sbeheersbaar te maken. Deze technische oplossingen hebben tot een kostprijs geleid die hoger is dan deze van een elektrisch evenwaardige hoogspanningslijn in landelijkgebied. De risicoanalyses zullen geofficialiseerd worden door middel van een Ruimtelijk Veiligheid Rapport dat intussen door Elia met een erkend studiebureel is opgestart.

Met betrekking tot de technische aspecten dient gemeld te worden dat er momenteel een leemte in de kennis is omtrent de mogelijke interferentie van een bovengrondsehoogspanningslijn op de navigatieapparatuur van het sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis. Er kan verondersteld worden dat de aanwezigheid van eenbovengrondse hoogspanningslijn via het basistracé in de nabijheid van de navigatieapparatuur van het sluizencomplex storend kan interfereren met de waarnemingen.Zonder verder onderzoek naar de achterliggende oorzaak van deze interferentie kan hierover op dit moment echter geen uitspraak gedaan worden over het voorkomen ende eventuele omvang van dit fenomeen. Teneinde een antwoord te bieden aan deze leemte, worden hiervoor alternatieven 3, 5, 6, 7, 8 voorgesteld.Tevens werd vanuit ELIA het initiatief genomen om dit fenomeen verder te onderzoeken, in samenwerking met de Universiteit Gent en de betrokken havenautoriteiten.

Page 13: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 11

2.2.2 Alternatief 1

Alternatief 1Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ normale werking haven minimaal verstoord

tijdens aanleg HS-lijn,+ bedrijventerreinen ten oosten van de

Scheldelaan worden niet gekruist+ beschikbaar terrein wordt niet gehypothekeerd

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis

Voordelen+ doorkruist gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven volgens geldendebestemmingsplannen

Mogelijke impact- doorkruist op de geldende

bestemmingsplannen: gebied voor verkeers-en vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik, bufferzones, parkgebied,natuurgebied met wetenschappelijkewaarde of natuurreservaten, bijzonderenatuurgebieden (waterzuivering,afvoerleidingen en leidingstraten),woongebied met cultureel, historisch en/ofesthetische waarde

- kruist waterwegen

Voordelen+ niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Mogelijke impact- Binnen de 0,4 µt contour bevinden zich 18 woningen ter hoogte van

Lillo-fort.- kruist de Schelde- grenst aan de binnenste fortengordel (fortengordel rond Antwerpen)- kruist het lijnelement: “dijken in de Kust- en Scheldepolder”- doorkruist over een afstand van 1.800 m de relictzone

“Brakwaterschorren van de Schelde”- doorkruist over een afstand van 500 m het beschermd dorpsgezicht

“Lillo-fort met veer en getijdehaventje”- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)” (200 m afstand)

- grenst aan het beschermd monument “De stenen windmolen DeEenhoorn” over een lengte van 200 m

- grenst over een lengte van 2.600 m aan “Beschermd landschap GrootBuitenschoor-Galgeschoor” (maximale afstand 100 m)

- doorkruist over een afstand van 3.637 m biologisch waardevollepercelen bestaande uit ruigtes, dijken, loofhoutaanplant,struweelopslag.

- doorkruist over een afstand van 385 m aan biologisch zeerwaardevolle percelen (eutrofe plassen, rietland, schorre)

Page 14: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 12

Alternatief 1Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

- doorkruist voor 2.800 m het vogelrichtlijngebied “Schorren enpolders van de Beneden-Schelde-oever”

- doorkruist voor 2.000 m Habitatrichtlijngebied “Schelde- enDurmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent”

- doorkruist voor 1.450 m het VEN-gebied “de Slikken en schorrenlangsheen de Schelde”

- doorkruist voor 2.200 m het erkend natuurreservaat “GrootBuitenschoor en Galgenschoor”

Bespreking alternatief 1Dit alternatief voorziet de aanleg van een nieuwe bovengrondse lijn, gedeeltelijk ten westen van de Scheldelaan op de rechter Schelde oever met een lengte van 4.300 mr.Ten opzichte van het basistracé wordt de lijn vanaf SOLVAY tot aan hoogspanningsstation Lillo dus aan de overzijde van de Scheldelaan aangelegd, en gebundeld met debestaande, bovengrondse 150 kV verbinding die de voeding is voor SOLVAY vanuit het hoogspanningsstation Lillo. De totale lengte van de hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek volgens dit alternatief bedraagt dan ong. 11,7 km. Er wordt hierbij voldaan aan de doelstellingen van Elia, evenals aan de technisch-ruimtelijke criteria.Ten aanzien van het basistracé doorkruist alternatief 1 meer kwetsbare gebieden inzake landschap (4.900 m t.a.v. 900m), meer biologisch waardevolle gebieden (84,5% tav44,5%) en liggen er meer woningen binnen de 0,4μT contour.Alhoewel alternatief vanuit milieuoogpunt na een eerste beknopte analyse als negatiever dan het referentietraject wordt beschouwd, wordt dit omwille van de ruimtelijkeen technische voordelen (geen kruising van Seveso-bedrijventerreinen langs Scheldelaan) toch als volwaardig alternatief beschouwd.

Dit alternatief wordt technisch en ruimtelijk als haalbaar geacht en wordt derhalve meegenomen in het verder onderzoek in de MER-procedure.

Page 15: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 13

2.2.3 Alternatief 2

Alternatief 2Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ normale werking haven minimaal verstoord

tijdens aanleg HS-lijn+ bedrijventerreinen ten oosten van de

Scheldelaan worden niet gekruist+ Traject van bestaande lijn kan gerecupereerd

worden.

Mogelijke knelpunten- Technisch haalbaar maar bijkomende werken

nodig voor het ondergronds brengen van debestaande 150 kV-lijn Lillo-Solvay

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis

Opmerking- akkoord nodig van Solvay voor recuperatie

bestaande lijn

Voordelen+ doorkruist gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven volgens geldendebestemmingsplannen

+ recuperatie van de locatie van eenbestaande hoogspanningslijn

Mogelijke impact- doorkruist op de geldende

bestemmingsplannen: gebied voor verkeers-en vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik, bufferzones, natuurgebiedmet wetenschappelijke waarde ofnatuurreservaten, bijzonderenatuurgebieden (waterzuivering,afvoerleidingen en leidingstraten)

- kruist waterwegen

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties+ deels een recuperatie van een reeds bestaande lijn en dus wordt

verwacht dat de impact in vergelijking met een nieuwebovengrondse hoogspanningslijn kleiner is

Mogelijke impact- kruist het lijnelement: “dijken in de Kust- en Scheldepolder”- kruist de Schelde- kruist de binnenste fortengordel (fortengordel rond Antwerpen)- kruist over een afstand van 1.800 m aan relictzone

“Brakwaterschorren van de Schelde”- kruist over een afstand van 500 m het beschermd dorpsgezicht “Lillo-

fort met veer en getijdehaventje”- grenst over een afstand van 1.600 m met een maximale afstand van

50 m aan het beschermd landschap “Groot Buitenschoor-Galgeschoor”:

- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)” (maximale afstand: 200 m)

- grenst aan het beschermd monument “De steenen windmolen DeEenhoorn” (maximale afstand: 100 m)

- doorkruist 374 m biologisch zeer waardevolle percelen (eutrofeplassen, rietlanden, schorren) en 2.593 m biologisch waardevollepercelen (dijken, ruigten, struweelopslag)

- kruist Vogelrichtlijngebied over een afstand van 1.700 m

Page 16: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 14

Alternatief 2Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

- het Habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeëstuarium over eenafstand van 2.000 m

- VEN-gebied over een afstand van 1.450 m- erkend natuurreservaat over een afstand van 2.200 m- totaal aantal m gekruist kwetsbaar gebied: 7.350 m

Bespreking alternatief 2Dit alternatief voorziet de recuperatie van het bestaande 150 kV-traject tussen Solvay en Lillo op de rechter Schelde-oever over een lengte van 3.244 m tot aan hethoogspanningsstation Lillo. De totale lengte van de hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek volgens dit alternatief bedraagt dan ong. 11,9 km. De bestaandebovengrondse 150kV verbinding tussen Solvay en Lillo wordt ondergronds aangelegd.

Er wordt voldaan aan de doelstellingen van Elia, evenals aan de technisch-ruimtelijke criteria.

Landschappelijk gezien doorkruist dit alternatief meer kwetsbare gebieden dan het basistraject. Tevens doorkruist dit alternatief verschillende kwetsbareaandachtsgebieden voor Fauna en Flora (Habitat- en vogelrichtlijngebied, VEN-gebieden en natuurreservaten) over een grotere lengte dan bij het basistracé. Het voordeelvan alternatief 2 is dat het hier deels een recuperatie betreft van een reeds bestaande lijn en dus verwacht wordt dat de globale impact in vergelijking met een nieuwebovengrondse hoogspanningslijn kleiner is, aangezien zich nu op deze locatie ook reeds een bovengrondse hoogspanningslijn bevindt. Dit dient uiteraard verder onderzochtte worden.

Een nadeel is dat de bestaande 150 kV-lijn Lillo-Solvay dan ondergronds dient gebracht te worden langs de Scheldelaan omwille van de grote aanwezigheid van anderekabels, nutsleidingen en weginfrastructuur in de Scheldelaan. Om de bestaande 150 kV lijn te kunnen vervangen moeten er twee ondergrondse verbindingen aangelegdworden met min. 2 m tussenafstand in aparte sleuven, om de onafhankelijke werking van beide ondergrondse verbindingen te waarborgen. Dit kan door aan weerskantenvan de Scheldelaan, in de parkeerstroken, één verbinding te plaatsen. Een gelijktijdige beschadiging van beide verbindingen is zo uitgesloten zodat de voeding naar Solvayniet in het gedrang kan komen. De breedte van de sleuf van één verbinding bedraagt ongeveer 65 cm op 1,5 m diepte. De duur voor de aanleg van 1 verbinding bedraagtongeveer 4 maanden, waarbij de betrokken parkeerstrook niet meer toegankelijk zal zijn voor voertuigen en vrachtwagens.

Dit alternatief wordt technisch en ruimtelijk als haalbaar geacht en wordt derhalve meegenomen in het verder onderzoek in de MER-procedure.

Page 17: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 15

2.2.4 Alternatief 3

Alternatief 3 (HS-lijn op Linkeroever)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ Geen kruising van de bedrijven langs de

Scheldelaan+ Geen kruising van het sluizencomplex

Berendrecht en Zandvlietsluis.

Mogelijke impact- Doelstelling van het ontsluiten van de

rechteroever op 380 kV wordt niet bereikt.- Kruising Schelde over een grote afstand: Zie

problematiek bestaande kruising 380 kV lijnDoel-Zandvliet met een mast in het midden vande Schelde die de toekomstige vaargeul naar eenmogelijk Saeftinghe dok belemmerd.

- de bestaande hoogte van de 380 kV lijn Doel-Zandvliet (= +/- 76m) boven Schelde is nu al nietvoldoende geacht (te laag)

- Kruising van 2 bestaande 380 kV lijnen vanMercator-Doel op linkeroever,

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis,de toegang van de getijdendokken Deurganck enSaeftinge en de Scheldekruising verderstroomafwaarts

Voordelen+ doorkruist op de geldende

bestemmingsplannen: gebied voor zeehavenen watergebonden bedrijven

Mogelijke impact- langer (ca. 12.850 m t.o.v. 11.400 m)- kruising Schelde over een grote afstand met

een tussenmast in de vaargeul van deSchelde.

- kruising van het bestaande Deurganckdok enhet toekomstige SaeftinghedokDe bestaande hoogte van de HS-lijnenMercator-Doel is nu al niet voldoende (telaag)

- doorkruist volgens de geldendebestemmingsplannen o.a. : gebied voorwaterweg infrastuctuur, gebied voorproductie van energie, natuurgebied.parkgebieden.

Voordelen+ niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Nadelen- Binnen de 0,4 µt contour bevinden zich 34 woningen.- kruist over een afstand van 1.200 m het beschermd landschap “Groot

Buitenschoor en Galgenschoor”- kruist over een afstand van 700 m het beschermd landschap “Slikken

en schorren van Oud Doel”- kruist over een afstand van 437 m het beschermd monument en

puntrelict “Fort Liefkenshoek”- kruist over een afstand van 1.185 m de relictzone

“Brakwaterschorren van de Schelde:- kruist over een afstand van 5.130 m de relictzone “Scheldepolders

Beveren en de Scheldeschorren”- grenst aan het beschermd monument ‘orgel van de O.L.V. kerk’- kruist lijnrelict de Schelde- kruist het agrarisch ontginningslandschap “Scheldepolder ten oosten

van kanaal Gent-Terneuzen”- kruist de Schelde en de dijken van de Scheldepolder- kruist de binnenste fortengordel (Liefkenshoekfort)- doorkruist 1.549 m aan biologisch zeer waardevolle percelen

(rietland, bermen, perceelsranden met elementen van rietlanden,slik of spuikom, schorre)

- doorkruist 786 m aan biologisch waardevolle percelen (ruigten en

Page 18: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 16

Alternatief 3 (HS-lijn op Linkeroever)Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

dijken).- doorkruist:voor 3.900 m Habitatrichtlijngebied- doorkruist voor 5.900 m Vogelrichtlijngebied- doorkruist voor 1.863 m VEN-gebied- doorkruist voor 1.710 m erkend natuurreservaat- totaal aantal m gekruist kwetsbaar gebied: 13.373 m

Bespreking alternatief 3Het nadeel van dit tracé is dat hierbij geen geografisch onafhankelijk 380kV tracé wordt bekomen, t.o.v. andere tracés en bestaande verbindingen in het Havengebied. Dit iséén van de belangrijkste doelstellingen.Ook de doelstelling om ook op rechteroever het 380kV net toegankelijk te maken voor rechtstreekse aansluiting van productie-eenheden of transformatoren voor eenrobuustere voeding van de onderliggende netten op lagere spanningen wordt met deze oplossing niet bereikt.

Ten opzichte van het basistracé is dit alternatief ongeveer even lang (tracé van Zandvliet tot Linkeroever t.h.v. de Liefkenshoektunnel).

Tevens is de aanleg van een bovengrondse hoogspanningslijn in deze omgeving aanzienlijk complexer, gelet op de technische vereisten voor de kruising van de Scheldestroomafwaarts van de grote zeesluizen en de kruising van de aanwezige en geplande dokken. De kruising Schelde dient te gebeuren over een afstand van 2,6 à 3 km metde inplanting van 1 mast in de Schelde (hoogte +/- 185 m), gelijkaardig aan de bestaande kruising van de Schelde door de 380 kV lijn Doel-Zandvliet over een afstand van2,2 km (hoogte mast +/- 170 m). De kruising van de dokken gebeurt telkens over een afstand van +/- 640m met minimum hoogte van 165 m. Bij dit alternatief worden ookde bestaande 380 kV-lijnen Doel-Mercator gekruist. De kruising van verschillende 380-kV-lijnen wordt als kritisch beschouwd, waaraan verschillende risico’s inzakenetveiligheid verbonden zijn. Incidenten en onderhoudswerken kunnen immers tot meervoudige en gelijktijdige onbeschikbaarheid leiden van verschillendelijnverbindingen.Bij een tracé op Linkeroever zijn er geen bijkomende aansluitingsmogelijkheden voor zowel productie-eenheden als voedingstransformatoren naar het onderliggende 150-kV en 36 kV-net.

Inzake natuur en landschapswaarden kruist dit tracé over een aanzienlijk langere afstand dan het basistracé verschillende beschermde en waardevolle gebieden (o.a.beschermde landschappen, relictzones, vogelrichtlijngebied en natuurreservaat). Zo wordt bijvoorbeeld in dit alternatief de doorkruiste lengte van het Vogelrichtlijngebiedmeer dan verviervoudigd. Bijkomend bevinden er zich in de nabijheid van dit tracé ook meer woningen dan bij het basistracé.

Er kan dan ook redelijkerwijze verondersteld worden dat de milieu-impact van dit tracé ook niet lager is dan bij het volgen van het basistracé. Aangezien dit tracé optechnisch vlak niet aan de doelstellingen voldoet, op ruimtelijk vlak duidelijke nadelen heeft t.o.v. het basistracé en er geen duidelijke voordelen met betrekking tot demogelijke milieueffecten inzake landschap, fauna en flora en mens zijn, wordt geoordeeld dat dit tracé niet verder onderzocht dient te worden in het MER.

Page 19: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 17

2.2.5 Alternatief 4

Alternatief 4 (Alternatief 2 + bijhangen 380 kV-lijn op bestaande 150kV-lijn Lillo-Solvay)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ normale werking haven niet verstoord tijdens

aanleg HS-lijn+ bedrijventerreinen ten oosten van de

Scheldelaan worden niet gekruist+ Beschikbaar terrein wordt niet gehypothekeerd

Mogelijke impact- technisch niet mogelijk omdat zowel de masten

als de funderingen er niet op voorzien zijn en ookniet aanpasbaar zijn voor de nieuwe situatie (4draadstellen i.p.v. 2) zonder volledige afbraak enheropbouw. Voorafgaandelijk moet een nieuwedubbele voeding voor Solvay worden aangelegddie achteraf terug wordt afgebroken.

- 4 circuits (2 op 380kV en 2 op 150kV zorgen voorhogere onbeschikbaarheid door noodzakelijkebuitenbedrijfstelling bij onderhoudswerken zoalsschilderwerken op deze masten

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis

Voordelen+ doorkruist gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven volgens geldendebestemmingsplannen

Mogelijke impact- doorkruist op de geldende

bestemmingsplannen: gebied voor verkeers-en vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik, bufferzones, natuurgebiedmet wetenschappelijke waarde ofnatuurreservaten, bijzonderenatuurgebieden (waterzuivering,afvoerleidingen en leidingstraten)

- kruist waterwegen

Voordelen+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties+ deels een recuperatie van een reeds bestaande lijn en dus wordt

verwacht dat de impact in vergelijking met een nieuwebovengrondse hoogspanningslijn kleiner is

Nadelen- kruist over een afstand van 1.800 m aan relictzone

“Brakwaterschorren van de Schelde”- kruist over een afstand van 500 m het beschermd dorpsgezicht “Lillo-

fort met veer en getijdehaventje”- grenst over een afstand van 1.600 m met een maximale afstand van

50 m aan het beschermd landschap “Groot Buitenschoor-Galgeschoor”

- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)” (maximale afstand: 200 m)

- grenst aan het beschermd monument “De steenen windmolen DeEenhoorn” (maximale afstand: 100 m)

- kruist de dijken van de Scheldepolders- kruist de Schelde

kruist de binnenste fortengordel (fortengordel rond Antwerpen)- doorkruist 374 m biologisch zeer waardevolle percelen (eutrofe

plassen, rietlanden, schorren)- doorkruist 2.593 m biologisch waardevolle percelen (dijken, ruigten,

Page 20: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 18

Alternatief 4 (Alternatief 2 + bijhangen 380 kV-lijn op bestaande 150kV-lijn Lillo-Solvay)Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

struweelopslag)- totaal aantal m gekruist kwetsbaar gebied: 7.350 m:- kruist Vogelrichtlijngebied over een afstand van 1.700 m- kruist het Habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeëstuarium over

een afstand van 2.000 m- kruist VEN-gebied over een afstand van 1.450 m- kruist erkend natuurreservaat over een afstand van 2.200 m

Bespreking alternatief 4Bij dit alternatief werd voorgesteld om bijkomende geleiders op te hangen op de bestaande masten van de 150 kV-lijn Lillo-Solvay.

Het bijhangen van bijkomende hoogspanningslijnen op deze bestaande masten of mastarmen is echter technisch niet mogelijk, aangezien de masten (bevestigingsbouten,raamwerk, … ) en de fundering van de masten er niet op voorzien zijn om bijkomende draadstellen te dragen, zowel naar gewicht als naar spanningen en krachten diehierbij optreden.

De enige mogelijke oplossing om de 4 draadstellen (2 x 150 kV van Lillo-Solvay en 2 x 380 kV van Lillo-Zandvliet) op één mastenrij en op dezelfde locatie als de huidige 150kV lijn Lillo-Solvay te plaatsen, is een volledige vervanging van de huidige 150 kV lijn Lillo-Solvay door een nieuwe hoogspanningslijn geschikt voor 4 draadstellen. Dezevervanging vergt een lange buitenbedrijfstelling van de 150 kV lijn Lillo-Solvay. Om evidente redenen is dit ontoelaatbaar voor de bedrijfsactiviteiten van Solvay. Dit kanenkel indien Solvay tijdens de ombouw via ondergrondse kabels gevoed wordt en dan vervallen we in het alternatief 2 dat wel hernomen wordt in dit onderzoek.

Landschappelijk gezien doorkruist dit alternatief meer kwetsbare gebieden dan het basistraject. Tevens doorkruist dit alternatief verschillende kwetsbareaandachtsgebieden voor Fauna en Flora (Habitat- en vogelrichtlijngebied, VEN-gebieden en natuurreservaten) over een grotere lengte dan bij het basistracé. Het voordeelvan alternatief 4 is dat het hier deels een recuperatie betreft van een reeds bestaande lijn en verwacht wordt dat de globale impact in vergelijking met een nieuwebovengrondse hoogspanningslijn geringer is, aangezien zich op deze locatie reeds een hoogspanningslijn bevindt.

Er wordt dan ook besloten dat dit alternatief niet als een redelijk haalbaar alternatief beschouwd dient te worden en derhalve niet verder onderzocht dient te worden inhet MER (de variant die wel als technisch haalbaar geacht wordt, wordt besproken als alternatief 2).

Page 21: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 19

2.2.6 Alternatief 5

Alternatief 5 (Ondergrondse kruising Sluizencomplex Berendrechtsluis-Zandvlietsluis)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ geen overspanning van het sluizencomplex

Mogelijke impact- risico bevoorradingszekerheid (zie detailuitleg

onder de tabel)- risico’s inzake technische aspecten (zie

detailuitleg onder tabel)

Voordelen+ ligt grotendeels gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven en deels in gebiedvoor gemeenschapsvoorzieningen enopenbaar nut.

Mogelijke impact- knelpunt ruimtelijke inpassing (inpassing

transitiestation en ruimte voor boringen, ziedetailuitleg onder tabel)

- doorkruist volgende geldendebestemmingsplannen o.a. gebied voorverkeers- en vervoersinfrastructuur, zonevoor permanente ecologische infrastructuurmet medegebruik

- doorkruist waterweg

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet boven beschermd dorpsgezicht+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Mogelijke impact- kruist de Schelde- kruist lijnelement ‘Dijken in de Kust en Scheldepolders”- kruisen relictzone “Brakwaterschorren van de Schelde”- nabij beschermd dorpsgezicht “ Lillo-fort met veer en

getijdehaventje”- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)”

- nabij beschermd monument “De steenen windmolen De Eenhoorn”- nabij “Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor”- doorkruisen biologisch waardevolle percelen- kruisen vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-

Schelde-oever1.400 m- kruisen habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de

Nederlandse grens tot Gent”: 1.040 m- kruisen VEN-gebied “de Slikken en schorren langsheen de Schelde”:

800 m- kruisen erkend natuurreservaat “Groot Buitenschoor en

Galgenschoor”: 380 m

Page 22: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 20

Bespreking alternatief 5In dit alternatief wordt voorgesteld om een ondergrondse kruising te voorzien onder het sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis.Zie ook bijlage 2 voor een schematische weergave hiervan.

Aspecten bevoorradingszekerheidEen enkelvoudige ondergrondse 380kV kabelverbinding heeft rekening houdend met de technologische en enigszins beproefde mogelijkheden een transportcapaciteit vanongeveer 1000 MVA (dit is te vergelijken met een transportcapaciteit van 2000 MVA voor een luchtlijn). Algemeen (ook internationaal) wordt een net ontwikkeld om bijverlies van één element, in dit geval één verbinding, nog steeds de gevraagde transportcapaciteit te kunnen verzekeren. Dit is nodig om tijdens onbeschikbaarheid omredenen van onderhoud en incident op één verbinding nog steeds de gewenste transportcapaciteit te kunnen waarborgen (dit is gekend als het N – 1 principe). Denagestreefde transportcapaciteit van de verbinding is zoals hoger vermeld gelijk aan 2000 MVA. Het basistracé bestaat zodoende uit een hoogspanningslijn voorzien van 2circuits van 2000 MVA.

Verder is er te noteren dat er een beperking optreedt op de transportcapaciteit van de ondergrondse 1000 MVA verbindingen tot zelfs 700 MVA wanneer deze op grotediepte worden aangelegd of te dicht in elkaars nabijheid moeten aangelegd worden om redenen van ruimtegebrek, waardoor de verbindingen elkaar opwarmen. Om eenlijnverbinding van 2000 MVA deels ondergronds te brengen zijn om deze reden dan ook minstens drie ondergrondse kabelverbindingen (700 MVA) noodzakelijk. Voor detwee lijncircuits die zich op dezelfde mastenrij bevinden (in het basistracé) moeten in totaal dan ook 6 kabelverbindingen (zie figuur hieronder) worden aangelegd. Ditbrengt met zich mee dat er ook 6 boringen dienen te gebeuren, die allemaal dienen te slagen. Deze verbindingen worden 3 per 3 gekoppeld aan elk van de circuits van deluchtlijn. Tevens wordt ervoor gezorgd dat iedere kabel op zich loskoppelbaar is van de luchtlijn zodat bij een kabelfout op redelijk korte termijn de verbinding terug indienst gesteld worden met 2 kabels i.p.v. 3.

Page 23: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 21

In de veronderstelling dat grotere geleiderdoorsnedes beschikbaar zouden zijn om het aantal kabelverbindingen te beperken tot twee in plaats van drie per circuit wordtniet overwogen om de enige reden dat dit de beschikbaarheid van de totale verbinding aanzienlijk zou reduceren bij eventueel defect op één van deze twee verbindingen invergelijking tot het verlies van één op drie verbindingen. Kabelverbindingen geplaatst in een ondergrondse boring die defect zouden geraken zijn immers niet herstelbaaren moeten vervangen worden. Dit kan door een nieuwe boring uit te voeren die omwille van de uitvoeringstermijn tot een onverantwoord lange onbeschikbaarheid leidt.Hierdoor is de beoogde betrouwbaarheid en voedingszekerheid niet meer aanwezig en moet ofwel het importniveau van stroom uit het buitenland verminderd wordenofwel moeten aanwezige productie-eenheden stilgelegd worden. Voorafgaandelijke bijkomende boringen en aanleg van reservekabels kan dit probleem verhelpen maarverhoogt het aantal kabels (en de ruimte-inname die hiermee gepaard gaat).

Betrouwbaarheid van verbindingen:Een standaard lijnverbinding bestaat uit naakte geleiders opgehangen aan isolatoren aan de mastarmen van de hoogspanningsmasten. De meest voorkomende fouten oplijnverbindingen zijn te wijten aan overslag op de isolatoren ten gevolge van overspanningen die veroorzaakt worden door atmosferische omstandigheden (onweer). Dezefouten zijn van zeer korte duur en worden door de aanwezige beveiligingsapparatuur zeer snel geëlimineerd door automatische uitschakeling van de betrokken fasegeleiderwaarop onmiddellijk daarna een automatische wederinschakeling volgt. De tijd van onbeschikbaarheid beperkt zich tot enkel seconden bij dergelijke fouten.Ondergrondse kabels hebben een complexe samenstelling die zeer gevoelig is aan beschadigingen van buitenaf en aan veroudering die evenredig is met de temperatuur dieop zijn beurt afhankelijk is van de grootte van belastingstroom doorheen de kabels. De betrouwbaarheid van ondergrondse kabelverbindingen neemt af naarmate deverbinding langer wordt, naarmate er meer componenten worden gebruikt, naarmate de mogelijkheid op beschadiging van buiten af vergroot en vooral wanneer detoegankelijkheid belemmerd wordt waardoor de hersteltijden zeer hoog kunnen oplopen. Het aantal eindsluitingen (of eindmoffen) is per verbinding steeds gelijk en isdaarmee geen variabele parameter, de lengte komt overeen met de technisch benodigde lengte maar indien deze bestaat uit verschillende deellengten moeten deze metelkaar verbonden worden met verbindingsmoffen waardoor het aantal componenten vergroot. Het betrokken kabeltraject is enkel op de uiteinden blootgesteld aanbeschadigingen van buitenaf, waardoor extra beschermingsmaatregelen aangewezen zijn. Deze maatregelen bemoeilijken dan weer de toegankelijkheid voor herstellingen.In de praktijk komt het er op neer dat indien zich toch een fout voordoet in de boring, de betrokken kabel onherroepelijk verloren is.

Voor de voorgestelde configuratie uitgevoerd volgens alle best practices en bij een veronderstelde reparatietijd van 160 h (1 week) voor een fout (= gemiddeld minimum) isde beschikbaarheid van de volledige lijnverbinding nog steeds 1.5 tot 2 x groter. Bij moeilijk bereikbare fouten kan de hersteltijd oplopen tot 1 maand wat debeschikbaarheid t.o.v. een lijnverbinding tot 15 maal kleiner zou maken.Tenslotte kan nog gesteld worden dat de levensduur van een duurdere ondergrondse kabel geschat wordt op 50 à 60 jaar naargelang de belasting in min of meerdere matede veroudering versnelt. Voor een luchtlijn is dit eerder 80 jaar.

Technische aspectenTen behoeve van deze alternatievenafweging werd onderzoek uitgevoerd naar de technische haalbaarheid en uitvoeringsmodaliteiten van een ondergrondse kruising vanhet sluizencomplex. (Verkennend onderzoek voor horizontaal gestuurde boringen voor hoogspanningskabels, Zandvliet-Berendrechtsluizencomplex te Antwerpen, ELIAEngineering-Antea Group, doc. 2243702000, april 2013). Er wordt verwezen naar bijlage 2 voor een weergave van dit alternatief.

Er wordt in deze geconcludeerd dat de uitvoering van deze onderdoorboring technisch zeer complex is en belangrijke risico’s inhoudt.

Page 24: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 22

- De boringen bevinden zicht net boven de Boomse Klei (ca. 2m) . De Boomse klei moet vermeden worden gezien: Deze zeer moeilijk te doorboren is met als risico het verliezen van de boorkop waarbij opnieuw geboord moeten worden en dus extra ruimtebeslag (in

breedte) nodig is. Zeer slechte eigenschappen op vlak van thermische geleidbaarheid (warmte van de kabels kan niet voldoende snel afgevoerd worden). Voor PE-buizen is de toegelaten treksterkte beperkt tot 10 N/mm² bij het intrekken. Dit geeft vermoedelijk weinig reserve bij het eventueel vastlopen van de

bundel tijdens de intrek-operatie.

- Het gebruik van gestuurde boringen brengt risico’s met zich mee: De maximale diameter van het boorgat dient beperkt te worden om de stabiliteit van het boorgat te garanderen en dus de boring te kunnen realiseren. De kabels komen op een grotere diepte te liggen in vergelijking met een normale sleuf. Dit brengt met zich mee dat de koeling van de kabels sterk vermindert:

de afstand tot het koeloppervlak, dit is het maaiveld, neemt sterk toe; De ondergrond bestaat uit verschillende grondlagen met verschillende fysische eigenschappen: deze bepalen enerzijds of het al dan niet mogelijk is om de

techniek van de gestuurde boring te gebruiken, maar anderzijds bepalen zij ook de koeling van de kabels; Het aantal hoogspanningskabels heeft ook een sterke invloed op ruimtelijk vlak: meerdere gestuurde boringen met een bepaalde tussenafstand (meerdere

meters) dienen te gebeuren naast elkaar, anderzijds warmen hoogspanningskabels die in elkaars buurt liggen elkaar op;De ruimte-inname (in breedte) hangt af van een combinatie van de bovenstaande factoren, maar een corridor van +/-10 m links en rechts van de as van eenboring moet om technische redenen ter beschikking zijn per gestuurde boring. Meerdere boringen naast elkaar kunnen uitgevoerd worden mettussenafstanden in de orde van min. 10 m tot 20 à 30 m i.f.v. bovenstaande factoren. Op basis van grondstaalnames wordt de exacte breedte bepaald. Deminimum breedte van 35 m (zie verder) zou dan tot 50 à 60 m kunnen bedragen.De onderlinge afstand tussen de gestuurde boringen moet minimum 10 m bedragen omwille van de volgende redenen :

de nauwkeurigheid van het boren verlangt een zekere afstand. de warmteontwikkeling van de kabels moet kunnen worden afgevoerd naar de omgeving zonder schade (eventueel uitdroging van de grond).

In plaats van boringen zou tunnelen overwogen kunnen worden. Bij gestuurde boringen is er steeds een zekere onnauwkeurigheid zodat er geen twijfel mag bestaan overde beschikbare plaats en de ligging van de grondlagen. Een tunnel kan nauwkeuriger uitgevoerd worden en heeft het bijkomend voordeel dat de kabel kan geïnspecteerden hersteld worden. Het aantal kabelverbindingen blijft echter gelijk omdat het probleem van opwarming blijft bestaan, tenzij speciale koelingsmethoden wordentoegepast. Om de 2 kabelcircuits ten opzicht van elkaar te beschermen zou de verticale schachten (tot minstens 50 m diep) van een scheidingswand worden voorzien, hethorizontaal gedeelte zou bestaan uit 2 persingen. Het hoeft geen uitleg dat de aanleg van een tunnel tot heel andere kostprijzen zal leiden. Kabels in tunnel plaatsen wordtbovendien niet verder onderzocht omdat voor een tunnel van deze lengte +/- 1 km de technologie van GIL (Gas Isolated Line) eerder zou kunnen toegepast worden.Dit is een geleider opgesteld op isolatoren in een concentrische mantelbuis gevuld met een isolerend gas (mengsel van stikstof en SF6). Ieder circuit bestaat uit 1geleidersysteem dat de gewenste 2000 MVA gemakkelijk kan transporteren. Daar deze systemen door het principe van de mantelbuis een voldoende afscherming vormennaar de buitenwereld, kunnen de 2 systemen dan ook in één enkele tunnelkoker geplaatst worden wat een winst betekent t.o.v. de 2 tunnels nodig voor geïsoleerde kabel.De GIL systemen op zich zijn zeer duur en worden daarom ook enkel toegepast over relatief korte afstanden, waarvoor dan ook maar de ervaring bestaat op internationaalvlak.

Page 25: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 23

Conclusie Technische aspectenDeze randvoorwaarden en risico’s leggen eigenlijk een grote hypotheek op het slagen van de uitvoering van deze onderdoorboring door horizontaal gestuurde boringen vanhet sluizencomplex. Er zijn te veel onbekenden en randvoorwaarden die een opeenstapeling van risico’s betekenen, zeker omdat (gezien de noodzaak van debevoorradingszekerheid, zie hoger) die onderboring dus 6 maal dient te slagen. Als hierbij de onderboring dus 1 maal mislukt, omwille van bovenstaande redenen, is devolledige ondergrondse verbinding mislukt. De risico’s op het falen van de uitvoering van dit alternatief, worden door de initiatiefnemer als te groot ingeschat om dezemethodiek als een redelijk te verantwoorden alternatief te beschouwen.

Ruimtelijke inpasbaarheidIn kader van de eerder vernoemde studie inzake de technische haalbaarheid van de ondergrondse kruising van het sluizencomplex werd ook nagegaan wat de ruimtelijkeinpasbaarheid was met betrekking tot dit alternatief.

- Voor het ruimtebeslag van de ondergrondse verbinding is uitgegaan van 18 éénfase-kabels (3 fasen per verbinding in klaverblad). Er wordt uitgegaan van eenconfiguratie waarbij de gestuurde boringen op 2 niveaus wordt uitgevoerd (zie figuur hieronder). Dit betekent ook dat er dus dieper dient gegaan te worden dan bij eenboring op één niveau.

- Voor de kruising van het sluisplateau Berendrecht en Zandvliet en de toekomstig 3de sluis via 6 gestuurde boringen over een lengte van +/- 1 km en een diepte van +/-56 m (zie figuur in bijlage 2: “Doorsnede gestuurde boringen onder sluisplateau”) moet er rekening worden gehouden met een ruimtebeslag in breedte van minimum35 m (= boringen op twee verschillende niveaus met 10m onderlinge afstand en 5m aan weerszijden van de boringen). Het uitvoeren van de gestuurde boringen op éénniveau is voor het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen niet mogelijk, aangezien er zich onder het sluizencomplex geen voldoende ruimte bevindt. (zie bijlage“verkennend onderzoek voor horizontaal gestuurde boringen voor hoogspanningskabels”). Boringen op één niveau betekent een extra ruimtebeslag in breedte vanminimum 25 m.

- Er werd in de mate van het mogelijk rekening gehouden met de aanwezigheid van andere leidingen, kabels en tunnels, vandaar dat de voorgestelde configuratie enlocatie nog de enige mogelijke plaats is. Er is geen ruimte meer over voor de bijkomende boringen die nodig zouden zijn in het geval 1 van de 6 voorziene boringenfaalt.

- Voor de overgangspost Zuid, de 6 kabelverbindingen (18 éénfase-kabels) en de intredepunten van de 6 gestuurde boringen dient men rekening te houden met hetruimtelijk beslag van minimum 0,8 ha (zie bijlage 2 “Kruising sluizencomplex met 6 kabelverbindingen”).

Page 26: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 24

Overige aspectenBij een ondergrondse aanleg wordt redelijkerwijze aangenomen dat de milieueffecten significant anders zullen zijn dan bij een bovengronds tracé. De impact op deaspecten landschap en (avi)fauna wordt verondersteld minder te zijn, echter dient er wel rekening gehouden te worden met de mogelijke impact bij andere disciplines diebij een bovengrondse lijn minder van toepassing zijn, namelijk de aspecten bodem en water.Het voordeel van dit alternatief is te vinden in het feit dat er geen overspanning van het sluizencomplex gebeurt, en derhalve geen potentiële verstoring van denavigatieapparatuur van het sluizencomplex en scheepvaart verwacht wordt.

Conclusie alternatief 5Er wordt aangetoond dat de ondergrondse verbinding onder het sluizencomplex op technisch vlak aanzienlijke risico’s oplevert. Er wordt geoordeeld dat het nietverantwoord is deze risico’s te nemen en er wordt derhalve besloten dat dit alternatief niet als een redelijk haalbaar alternatief beschouwd kan worden ten opzichte vanhet basistracé of andere voorgestelde alternatieven.Om toch een oplossing te bieden aan de mogelijke impact die een kruising van het sluizencomplex met zich meebrengt, wordt verwezen naar alternatieven 6 en 8. Invergelijking met alternatief 5, kampen deze alternatieven niet met de technische moeilijkheden en onzekerheden zoals hierboven toegelicht. Er is dus een andere haalbareoplossing voorhanden, waardoor geoordeeld wordt dat het niet nodig is om dit alternatief (met duidelijk aanzienlijker nadelen t.o.v. de voornoemde alternatieven) verderte onderzoeken.

Dit alternatief wordt dan ook verder niet onderzocht in het MER.

Page 27: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 25

2.2.7 Alternatief 6

Alternatief 6 (Oostelijker kruising Sluizencomplex)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ normale werking haven minimaal verstoord

tijdens aanleg HS-lijn,+ geen technische beperkingen+ beproefde technieken en beschikbaarheid

Mogelijke impact- kruisen bedrijventerreinen: aan de oostzijde van

de Scheldelaan bevinden zich verschillendebedrijven die door de nieuwe bovengrondsehoogspanningslijn overspannen zouden worden

- nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen

Leemten in de analyse- Al dan niet interferentie navigatieapparatuur

sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis isvermoedelijk beperkter.(zie bestaande kruisingenKallosluis door de hoogspanningslijnen 150 kVen 380 kV Doel-Mercator).

Voordelen+ voldoende ruimte+ voornamelijk gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven ook gedeeltegebied voor gemeenschapsvoorziening enopenbaar nut

Mogelijke impact- volgende geldende bestemmingsplannen

o.a. gebied voor verkeers- envervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik

- kruising waterwegen)- kruising waterwegen- In de omgeving van het sluizencomplex zijn

verscheidene windturbines aanwezig (6bestaande windturbines ten noorden, 3gepland ten zuiden). Hiervan zullen er ééntot meerdere dienen verwijderd te wordenom de nodige veiligheidsafstanden terespecteren.

- Er zijn plannen m.b.t. tot de realisatie vaneen nieuw gebouw tussen de sluizenBerendrecht- en Zandvleitsluis.

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet boven beschermd dorpsgezicht+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Nadelen- kruist de Schelde- kruist lijnelement ‘Dijken in de Kust en Scheldepolders”- kruisen relictzone “Brakwaterschorren van de Schelde”- nabij beschermd dorpsgezicht “ Lillo-fort met veer en

getijdehaventje”- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)”

- nabij beschermd monument “De steenen windmolen De Eenhoorn”- nabij “Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor”- doorkruisen biologisch waardevolle percelen- kruisen vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-

Schelde-oever1.400 m- kruisen habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de

Nederlandse grens tot Gent”: 1.040 m- kruisen VEN-gebied “de Slikken en schorren langsheen de Schelde”:

800 m- kruisen erkend natuurreservaat “Groot Buitenschoor en

Galgenschoor”: 380 m

Page 28: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 26

Page 29: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 27

Bespreking alternatief 6Bij dit alternatief wordt het sluizenxomplex bovengronds gekruist, maar iets meer naar het oosten in vergelijking met het basistracé.

Ten opzichte van het basistracé wordt van dit alternatief verwacht dat de mogelijke interferentie met de navigatieapparatuur van het sluizencomplex Berendrecht- enZandvlietsluis geringer of onbestaande is. Dit wordt als een belangrijk pluspunt beschouwd naar de werking van de Antwerpse Haven toe. Er kan gesteld worden dat ditalternatief een (gedeeltelijk) antwoord biedt aan een mogelijk nadeel van het basistracé.Inzake ruimtelijke inpasbaarheid heeft dit tracé als nadeel ten opzichte van het basistracé dat de inplanting van minstens één bestaande windturbine in conflict komt methet te volgen tracé en verwijderd of verplaatst moet worden.Tevens is nog een gedetailleerder studie nodig over exacte inplantingslocatie van de hoogspanningsmasten.Het Gemeentelijk Havenbedrijf heeft plannen om ter hoogte van het sluizencomplex een nieuwe controletoren te realiseren. Het hier voorgestelde oostelijker tracé houdthier reeds rekening mee.Voor de overige aspecten wijkt dit alternatief erg weinig af van het basistracé, waardoor redelijkerwijze gesteld kan worden dat de milieueffecten in eerste instantie nietaanzienlijk beter of slechter zullen zijn. Bijkomend is dit alternatief niet aanzienlijk technisch complexer dan het basistracé. Derhalve wordt dit tracé als een redelijkhaalbaar alternatief beschouwd en wordt dit verder onderzocht in het MER.

Page 30: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 28

2.2.8 Alternatief 7

Alternatief 7 (Volledig ondergronds scenario)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ geen overspanning van het sluizencomplex+ bedrijventerreinen ten oosten van de Scheldelaanworden niet gekruist

Mogelijke impact- risico bevoorradingszekerheid (zie detailuitleg

onder de tabel)- risico’s inzake technische aspecten (zie

detailuitleg onder tabel)

Voordelen+ geen bedrijventerreinen die bovengronds

gekruist worden

Mogelijke impact- ruimtelijk niet inpasbaar (geen ruimte voor

de aansluiting van de ondergrondseverbinding in het onderstation Lillo)

Voordelen+ ondergronds dus weinig impact op landschapsbeeld of avifauna+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties+ doorkruist geen kwetsbare gebieden zoals speciale

beschermingszones, erkende natuurreservaten en VEN-gebieden+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.

Mogelijke impact- grenst over een lengte van 4.140 m aan relictzone

“Brakwaterschorren van de Schelde” (maximale afstand 100m)- grenst over een lengte van 2.500 m aan het beschermd landschap

Groot Buitenschoor-Galgeschoor (maximale afstand 100m)- Grenst over een afstand van 570 m het beschermd dorpsgezicht

“Lillo-fort met veer en getijdehaventje” (maximale afstand tussen de30-50m)

- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)” (maximale afstand: 100 m)

- grenst aan het beschermd monument “De steenen windmolen DeEenhoorn” (maximale afstand: 50 m)

- loopt langsheen de dijk van de Scheldepolder over een afstand van4.600 m (landschapskenmerkenkaart)

- doorkruist 592 m aan biologisch waardevolle percelen (dijken enruigten).

- grenst aan Vogelrichtlijngebied over een lengte van 4.300 m

Page 31: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 29

Alternatief 7 (Volledig ondergronds scenario)Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

(maximale afstand: 100 m)- grenst aan Habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium”

over een lengte van 2.400 m (maximale afstand: 200-400m)- grenst aan VEN-gebied (tweemaal) over een lengte van 4.300 m

(maximale afstand 100m) en een lengte van 1.500 m (maximaleafstand tussen 300-600m)

- grenst aan erkend natuurreservaat (tweemaal) over een lengte van2.500 m (aangrenzend) en 1.700 m (maximale afstand 100m)

Bespreking alternatief 7In dit alternatief spreken we over een volledig ondergrondse kabelaanleg tussen de onderstations Lillo en Zandvliet inclusief de ondergrondse kruising van hetsluizencomplex.Ter illustratie wordt hier verwezen naar bijlage 3, met een schematische weergave van dit alternatief.

Aspecten bevoorradingszekerheidIn plaats van te vertrekken van 2 circuits van 2000MVA zoals dit bij de luchtlijnverbinding wordt gerealiseerd, wordt een volledig ondergronds traject aangelegd met vierafzonderlijke circuits van 1000MVA. Een enkelvoudige ondergrondse 380 kV kabelverbinding heeft rekening houdend met de technologische en enigszins beproefdemogelijkheden een transportcapaciteit van ongeveer 1000 MVA. (te vergelijken met een transportcapaciteit van 2000MVA voor een luchtlijnverbinding). Algemeen (ookinternationaal) wordt een net ontwikkeld om bij verlies van één element, in dit geval één verbinding, nog steeds de gevraagde transportcapaciteit te kunnen verzekeren, ditis nodig om tijdens onbeschikbaarheid om redenen van onderhoud en incident op één verbinding nog steeds de gewenste transportcapaciteit te kunnen waarborgen (dit isgekend als het N – 1 principe). De nagestreefde transportcapaciteit van de verbinding is zoals eerder vermeld gelijk aan 2000 MVA. Het basistracé bestaat zodoende uit eenhoogspanningslijn voorzien van 2 circuits van 2000 MVA. Volgens het N-1 principe moet er voor de voorgestelde ondergrondse kabelverbinding dan steeds 4000-1000 =3000 MVA gegarandeerd zijn, en blijft ook 2000 MVA gegarandeerd tijdens een eventuele langdurige onbeschikbaarheid van 1 verbinding (moest zich in die periode ooknog een defect voordoen op een andere verbinding, de kans hierop wordt immers 10 x groter over de afstand van 10 km in vergelijking met alternatief 5)Op het gedeelte van de kruising van het sluizencomplex wordt zoals eerder uitgelegd bij alternatief 5 de capaciteit beperkt tot 4*700 MVA. Omdat het in dit geval over 4afzonderlijke circuits gaat blijft er volgens het N-1 principe steeds 2800-700 = 2100 MVA gegarandeerd.

Page 32: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 30

Bij defect van een verbinding in de onderboring van het sluizencomplex geldt de redenering zoals vermeld bij de toelichting van alternatief 5. Kabelverbindingen geplaatstin een ondergrondse boring die defect zouden geraken zijn immers niet herstelbaar en moeten vervangen worden. Dit kan door een nieuwe boring uit te voeren dieomwille van de uitvoeringstermijn tot een onverantwoord lange onbeschikbaarheid leidt. De aanleg van extra reservekabels (een extra 5de verbinding) kan dit probleemverhelpen. Voor dit scenario zouden we dan moeten uitgaan van 5 ondergrondse verbindingen over het ganse traject van Lillo tot Zandvliet. Gezien de risico’s op technischehaalbaarheid (zie verder) reeds zeer groot zijn voor 4 verbindingen werd een oplossing met 5 ondergrondse verbindingen niet verder bestudeerd en dus niet verderoverwogen.M.a.w. een defect op een kabel in de onderboring zou ofwel definitief, of in het beste geval (bij de realisatie van een nieuwe onderboring), leiden tot een situatie waarbij deverplichte N-1 robuustheid niet meer gehandhaafd blijft. In dergelijke situatie dient de volledige investering van het project beschouwd te worden als een “sunkinvestment” gezien de beoogde betrouwbaarheid en voedingszekerheid niet meer aanwezig is (en dus de vooropgestelde doelstelling niet gehaald wordt). Ofwel moet danhet importniveau van stroom uit het buitenland verminderd worden ofwel moeten de aanwezige productie-eenheden stilgelegd worden.

Betrouwbaarheid van verbindingen:Een standaard lijnverbinding bestaat uit naakte geleiders opgehangen aan isolatoren aan de mastarmen van de hoogspanningsmasten. De meest voorkomende fouten oplijnverbindingen zijn te wijten aan overslag op de isolatoren ten gevolge van overspanningen die veroorzaakt worden door atmosferische omstandigheden (onweer). Dezefouten zijn van zeer korte duur en worden door de aanwezige beveiligingsapparatuur zeer snel geëlimineerd door automatische uitschakeling van de betrokken fasegeleiderwaarop onmiddellijk daarna een automatische wederinschakeling volgt. De tijd van onbeschikbaarheid beperkt zich tot enkel seconden bij dergelijke fouten.Ondergrondse kabels hebben een complexe samenstelling die zeer gevoelig is aan beschadigingen van buitenaf en aan veroudering die evenredig is met de temperatuur dieop zijn beurt afhankelijk is van de grootte van belastingstroom doorheen de kabels. De betrouwbaarheid van ondergrondse kabelverbindingen neemt af naarmate deverbinding langer wordt, naarmate er meer componenten worden gebruikt, naarmate de mogelijkheid op beschadiging van buiten af vergroot en vooral wanneer detoegankelijkheid belemmerd wordt waardoor de hersteltijden zeer hoog kunnen oplopen. Het aantal eindsluitingen (of eindmoffen) is per verbinding steeds gelijk en isdaarmee geen variabele parameter, de lengte komt overeen met de technisch benodigde lengte maar indien deze bestaat uit verschillende deellengten moeten deze metelkaar verbonden worden met verbindingsmoffen waardoor het aantal componenten vergroot. Het betrokken kabeltraject is enkel op de uiteinden blootgesteld aanbeschadigingen van buitenaf, waardoor extra beschermingsmaatregelen aangewezen zijn.

Page 33: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 31

Deze maatregelen bemoeilijken dan weer de toegankelijkheid voor herstellingen.

Voor de voorgestelde configuratie uitgevoerd volgens alle best practices en bij een veronderstelde reparatietijd van 160 h (1 week) voor een fout (= gemiddeld minimum) isde beschikbaarheid van de volledige lijnverbinding nog steeds 20 tot 25 x groter. Bij moeilijk bereikbare fouten kan de hersteltijd oplopen tot 1 maand wat debeschikbaarheid t.o.v. een lijnverbinding tot 60 maal kleiner zou maken.Tenslotte kan nog gesteld worden dat de levensduur van een duurdere ondergrondse kabel geschat wordt op 50 à 60 jaar naargelang de belasting in min of meerdere matede veroudering versnelt. Voor een luchtlijn is dit eerder 80 jaar.

Verbindingen kunnen ook uitgevoerd worden met gelijkstroomtechnieken (= DC verbinding) waardoor minder kabels moeten voorzien worden dan in een 3-fasigwisselstroomsysteem (= AC). Indien ondergronds aangelegd spelen ook de nadelen zoals voor klassiek AC kabels. Het grootste aandachtspunt wordt echter gevormd doorde omvormers DC naar AC en omgekeerd die nodig zijn om de verbinding op te nemen in het bestaande net. Deze omvormers vragen een ruimte inname die in debestaande onderstations Lillo en Zandvliet niet beschikbaar zijn. Onafgezien daarvan is de kostprijs van deze omvormers het belangrijkste argument om deze techniekhiervoor niet in aanmerking te kunnen nemen. Slechts op verbindingen van 40 à 50 km zou de winst in verbindingskabels de kostprijs van de omvormers enigszins kunnenverantwoorden.

De gevolgen van een ondergronds traject i.p.v. een bovengronds traject op de exploitatiezekerheid zijn samengevat van diverse aard :

- Ondergrondse kabels hebben een hogere kans om door externe actoren voor een langere duur beschadigd te raken dan luchtlijnen, ondanks debeschermingsmaatregelen (bv. grondwerken door derden).

- De reparatietijd voor een ondergrondse kabel is veel langer: min. 1 tot 2 weken en zelfs langer indien bvb. de kabel gedeeltelijk vervangen dient te worden, eenherstelling op een bovengrondse lijn is van veel kortere duur (enkele dagen). Daardoor is de intrinsieke beschikbaarheid van de verbinding kleiner en moet er meteen bepaalde redundantie gewerkt worden.

- Eén ondergrondse kabelverbinding is bovendien beperkter in transportcapaciteit dan één bovengrondse verbinding. Daarom zijn er steeds meerderekabelverbindingen nodig die in parallel worden aangelegd.

- Verbindingen van deze lengte uitgevoerd door ondergrondse kabels veroorzaken omwille van de technische eigenschappen van geïsoleerde kabels grote verliezenin reactief vermogen. Dit verlies moet gecompenseerd worden door parallel spoelen te installeren, in dit geval in de onderstations Zandvliet en/of Lillo. .

Omwille van bovenstaande redenen en risico’s met betrekking tot de bevoorradingszekerheid wordt het door de initiatiefnemer niet verantwoord geacht een ondergrondsdeeltraject in deze belangrijke 380kV-as op te nemen.

Page 34: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 32

Technische aspecten en ruimtelijke haalbaarheid.Inzake de technische aspecten wordt vooreerst verwezen naar het bijkomend onderzoek uitgevoerd naar de technische haalbaarheid en uitvoeringsmodaliteiten van eenondergrondse kruising van het sluizencomplex. (Verkennend onderzoek voor horizontaal gestuurde boringen voor hoogspanningskabels, Zandvliet-Berendrechtsluizencomplex te Antwerpen, ELIA Engineering-Antea Group, doc. 2243702000, april 2013).Het uitgangspunt bij de bespreking van dit alternatief is dus, zoals aangegeven bij de bespreking van het aspect bevoorradingszekerheid, de aanleg van 4 ondergrondseverbindingen die de Scheldelaan volgen (zie bijlage 3 “Traject Scheldelaan met 4 kabelverbindingen”).

Voor het ruimtebeslag van de ondergrondse verbinding is uitgegaan van 12 éénfase-kabels (3 fasen per verbinding in klaverblad, 4 verbindingen).

Om de transportcapaciteit van 1000 MVA per verbinding te kunnen garanderen moet de onderlinge afstand tussen de 4 verbindingen +/- 4 m bedragen. Omwille vande vele aanwezige nutsleidingen aan weerszijden van de Scheldelaan (zie bijlage 3) moeten de 4 verbindingen in de Scheldelaan worden geplaatst (verdeeld over de 2dubbele rijbanen). De aanleg vereist het volledig afsluiten van 2 rijvakken van de Scheldelaan gedurende minimum 1,5 jaar in deellengtes van ongeveer 1km.

Er moet rekening gehouden worden met het feit dat een ondergrondse verbinding steeds bereikbaar moet blijven om eventuele defecten te kunnen herstellen endus een rijrichting van de Scheldelaan gedurende minimum 1 tot 2 weken moet afgesloten worden in geval van een defect op één kabel op dat gedeelte. Dit houdt indat bij eventuele defecten de Scheldelaan dus gedurende minimum 1 tot 2 weken moet afgesloten worden.

De aansluiting van de 4 kabelverbindingen kant onderstation Lillo is geen haalbar alternatief omwille van :- De aanwezigheid van zeer veel nutsleidingen (pijpleidingen, kabels,...). Dit laat geen ruimte over om de gestuurde boringen te kunnen realiseren onder de

Scheldelaan en de verkeerwisselaar A12-R2, rekening houdend met de minimum te respecteren afstand tot deze nutsleidingen (zie bijlage 3 “Aankomst 380kV kabelsin Lillo”).

- De toelaatbare buigstraal die voor dergelijke kabels 4 m bedraagt.- De randvoorwaarden die van toepassing zijn voor het realiseren van gestuurde boringen (zie fig. 1-4 hieronder).

Page 35: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 33

De opbouw van een horizontaal gestuurde boring (“Horizontal Directional Drilling” of “HDD”) is schematisch weergegeven in bovenstaande figuur.Het boorproces bestaat uit drie fasen. Als eerste vindt de pilotboring plaats. Daarna volgen één of meerdere ruimoperaties. Vervolgens worden deHDPE buizen ingetrokken. Achter de ruimer wordt de trekkop met de in te trekken HDPE-buizen bevestigd. Na het intrekken van de buizen is dehorizontaal gestuurde boring voltooid.

Page 36: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 34

Bij horizontaal gestuurde boringen worden boorstangen, met een hydraulische boorunit, één voor één de grond in geduwd. De minimum kromtestraalhangt in grote mate af van de gekozen boorstangen.Het intredepunt “F” vereist een werkzone voor de werfinstallatie. De minimale werkzone die moet voorzien worden ter hoogte van dit intredepunt isde ruimte voor de bentonietput en het ruimtebeslag voor de drilling en toebehoren.Het uittredepunt “A” vereist de mogelijkheid voor de constructie van de streng “L”. De minimale werkzone die moet voorzien worden ter hoogte vandit uittredepunt “A” is de ruimte voor de ontvangstput en voor de strengzone, waarbij minimaal een zone met dezelfde lengte als de gestuurde boringter beschikking moet hebben voor het realiseren van de HDPE-koker bundel. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de in-en uittredehoekvan 15° à 17° van deze gestuurde boring.

Er zijn verschillende opeenvolgende horizontale gestuurde boringen (3 boringen per kabelverbinding) nodig voor de aankomst van de kabelverbindingen in hetonderstation Lillo (o.a. voor de kruising van de in- en uitgang van de Liefkenshoektunnel, de kruising van de Scheldelaan en de kruising van de Verkeerswisselaar);

De aankomst van de kabelverbindingen via de kabel-GIB transities waarbij mast 7L van de 150 kV lijn Lillo- Oorderen-Zandvliet die zich in het onderstation van Lillobevindt, verplaatst moet worden. De 150 kV lijn Oorderen-Zandvliet is de enige voeding van het onderstation Lillo en dus de enige rechtstreekse voeding van devolledige petrochemie in het noorden van de haven (zie bijlage 3 “Aankomst 380kV kabels in Lillo” met aanduiding van mast 7L)

Het openblijven van mogelijkheden voor toekomstige aansluitingen 150 kV van derden die ook de verkeerwisselaar en de Scheldelaan kruisen.

Voor de kruising van het sluisplateau Berendrecht en Zandvliet en de toekomstige 3de sluis via 4 gestuurde boringen over een lengte van +/- 1km en een diepte van +/-56m (zie bijlage 3 “Kruising sluizencomplex met 4 kabelverbindingen” en bijlage 3 “Doorsnede gestuurde boringen onder sluisplateau”) moet er rekening wordengehouden met een ruimtebeslag in breedte van minimum 25 m. Deze boringen worden op twee verschillende niveaus uitgevoerd, waarbij met 15m onderlinge afstanden 5m aan weerszijden van de boringen rekening moet gehouden worden.

Deze afstand kan nog groter worden zoals verder beschreven. Het uitvoeren van de gestuurde boringen op één niveau is voor het Gemeentelijk HavenbedrijfAntwerpen uitgesloten. Boringen op één niveau betekent een extra ruimtebeslag in breedte van minimum 15m.

Page 37: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 35

Ter hoogte van het sluizencomplex (zuidkant) moet de Scheldelaan en een industriëel spoor eerst onderkruist worden via 4 gestuurde boringen, om tot de 4intredepunten te komen van de gestuurde boringen voor de kruising van de sluizen. Net voor de intredepunten van deze boringen moet er ook rekening wordengehouden met 12 verbindingsmoffen (= 3 moffen per kabelverbinding) of 4 verbindingsputten. Dit betekent een belangrijk ruimtebeslag van +/- 0,7 ha voor hetvermoffen van de 12 kabels (= 4 x 14 m per verbindingsput) en voor de 8 in- en uittredepunten van de gestuurde boringen.

De boringen bevinden zicht net boven de Boomse Klei (ca. 2m) . De Boomse klei moet vermeden worden gezien:- Deze zeer moeilijk te doorboren is met als risico het verliezen van de boorkop waarbij opnieuw geboord moeten worden en dus extra ruimtebeslag (in breedte)

nodig is.- Zeer slechte eigenschappen op vlak van thermische geleidbaarheid (warmte van de kabels kan niet voldoende snel afgevoerd worden).- Voor PE-buizen is de toegelaten treksterkte beperkt tot 10 N/mm² bij het intrekken. Dit geeft vermoedelijk weinig reserve bij het eventueel vastlopen van de

bundel tijdens de intrek-operatie.

Het gebruik van gestuurde boringen brengt risico’s met zich mee:- De maximale diameter van het boorgat dient beperkt te worden om de stabiliteit van het boorgat te garanderen en dus de boring te kunnen realiseren.- De kabels komen op een grotere diepte te liggen in vergelijking met een normale sleuf. Dit brengt met zich mee dat de koeling van de kabels sterk vermindert: de

afstand tot het koeloppervlak, dit is het maaiveld, neemt sterk toe;- De ondergrond bestaat uit verschillende grondlagen met verschillende fysische eigenschappen: deze bepalen enerzijds of het al dan niet mogelijk is om de techniek

van de gestuurde boring te gebruiken, maar anderzijds bepalen zij ook de koeling van de kabels;- Het aantal hoogspanningskabels heeft ook een sterke invloed op ruimtelijk vlak: meerdere gestuurde boringen met een bepaalde tussenafstand (meerdere meters)

dienen te gebeuren naast elkaar, anderzijds warmen hoogspanningskabels die in elkaars buurt liggen elkaar op;- De ruimte-inname (in breedte) hangt af van een combinatie van de bovenstaande factoren, maar een corridor van +/-10 m links en rechts van de as van een boring

moet om technische redenen ter beschikking zijn per gestuurde boring. Meerdere boringen naast elkaar kunnen uitgevoerd worden met tussenafstanden in deorde van min. 10 m tot 20 à 30 m i.f.v. bovenstaande factoren. Op basis van grondstaalnames wordt de exacte breedte bepaald. De minimum breedte van 25 mzou dan tot 50 à 60 m kunnen bedragen.

- De onderlinge afstand tussen de gestuurde boringen moet minimum 10 m bedragen omwille van de volgende redenen :

o de nauwkeurigheid van het boren verlangt een zekere afstand.o de warmteontwikkeling van de kabels moet kunnen worden afgevoerd naar de omgeving zonder schade (eventueel uitdroging van de grond).

Deze randvoorwaarden en risico’s leggen eigenlijk een grote hypotheek op het slagen van de uitvoering van deze ondergrondse verbinding. Er zijn te veel onbekenden enrandvoorwaarden die een opeenstapeling van risico’s betekenen, zeker omdat (gezien de noodzaak van de bevoorradingszekerheid, zie hoger) die verbinding (enonderboring van het sluizencomplex) dus 4 maal dient te slagen. Als hierbij de onderboring dus 1 maal mislukt, omwille van bovenstaande redenen, is de volledigeondergrondse verbinding mislukt. De risico’s op het falen van de uitvoering van dit alternatief, worden door de initiatiefnemer als te groot ingeschat om deze methodiek alseen redelijk te verantwoorden alternatief te beschouwen.

Page 38: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 36

Ruimtelijke en technische aspecten ter hoogte van de onderstation Zandvliet en Lillo

Tevens werd ook nagegaan welke impact dit alternatief heeft op de onderstations van Zandvliet en Lillo. Hierbij zijn de technische en ruimtelijke aspecten onlosmakelijkmet elkaar verbonden, en worden deze dus samen besproken in onderstaande paragrafen.

Verbindingen van deze lengte uitgevoerd door ondergrondse kabels veroorzaken omwille van de technische eigenschappen van geïsoleerde kabels grote eisen aan reactiefvermogen. Dit verlies moet gecompenseerd worden door parallel spoelen te installeren, in dit geval in de onderstations Zandvliet en/of Lillo. De aansluiting van dezespoelen vraagt minstens 2 bijkomende schakelvelden, één in Zandvliet en één te Lillo. Hierdoor wordt het in- en uitschakelen alsook het uitbaten en regelen van deverbinding sterk bemoeilijkt.De grote moeilijkheid en de nadelen van deze oplossing zijn te vinden bij de plaatsinname van de kabels zelf over het ganse traject en de noodzaak om 4 schakelvelden terealiseren in zowel de onderstations Lillo als Zandvliet. In het onderstation Zandvliet is er nog wel plaats voor 4 schakelvelden en 1 schakelveld voor de compensatiespoel,maar is er door de ligging tussen de Schelde en de Scheldelaan alle plaatsreserve opgebruikt. Aansluitingsmogelijkheden voor productie en afname zijn één van debelangrijkste doelstellingen van het Brabo-project en worden hierdoor ernstig beperkt. Een eventuele uitbreiding te Zandvliet is dus nog enkel mogelijk in het omliggendnatuurgebied aan de zijde van de Schelde.Het onderstation Lillo is nu al omwille van plaatsgebrek opgevat als een compact onderstation 380kV. Het aansluiten van 6 (4 voor Zandvliet en 2 voor Mercator)kabelcircuits en één compensatiespoel op 7 afzonderlijke schakelvelden brengt om redenen van wederzijdse opwarming een ontoelaatbare kabelconcentratie met zich meeop het aansluitingspunt op deze compacte installatie. Indien dit probleem opgelost moet worden door een overgang te voorzien tussen de compacte installatie en de kabelsdoor een GIB aansluiting (Gas Geïsoleerde Busbar = vergelijkbaar met GIL) vraagt deze GIB een terreinuitbreiding van het onderstation. Dit wordt steeds alsonaanvaardbaar/onmogelijk aangenomen (vandaar de keuze voor een compact onderstation. De grote concentratie van GIBs leveren tevens exploitatie problemen op ingeval van onderhoud of herstelling op een veld; door de nabijheid van andere velden moeten er bij onderhoud of herstelling meerdere velden gesneden worden hetgeenonaanvaardbaar is. Het mag bovendien niet de bedoeling zijn de mogelijkheden voor de installatie van een 2de trafo 380/150kV of de toekomstige aansluitingen voorproductie-eenheden te hypothekeren. Anderzijds is het evenmin de bedoeling om de dan noodzakelijke uitbreiding van Lillo 380kV in te planten op andere waardevolleindustrieterreinen in de nabijheid.

Besluit technische en ruimtelijke aspectenUit bovenstaande toelichting dient geconcludeerd te worden dat een volledige ondergrondse aanleg langsheen de Scheldelaan technisch niet verantwoord is en mogelijkniet haalbaar omwille van ruimtelijk niet inpasbaar, met als voornaamste knelpunten volgende aspecten : ruimtegebrek voor aanleg ondergrondse verbinding: enkel aanleg in de Scheldelaan is nog mogelijk met als gevolg het over langere tijd (1,5 jaar) niet beschikbaar zijn

van de Scheldelaan. Dit is een niet te verantwoorden impact naar de werking van de Antwerpse Haven toe. ruimtegebrek ter hoogte van onderstation Lillo voor aankomst van de verbindingen vanuit Zandvliet en vertrek van de verbinding naar Liefkenshoek. Er is geen

technische manier voorhanden om deze verbindingen (en de noodzakelijke uitbreidingen hiervoor) aan te kunnen sluiten op het station Lillo. de nodige achtereenvolgende gestuurde boringen zijn technisch en ruimtelijk niet haalbaar wegens de benodigde bochtstralen en spanningen. Risico’s bij onderdoorboring van het sluizencomplex De faalkans van een ondergrondse verbinding over 10 km is vele malen hoger dan van een bovengrondse verbinding.

Page 39: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 37

Overige aspectenBij een ondergrondse aanleg wordt redelijkerwijze aangenomen dat de milieueffecten significant anders zullen zijn ten opzichte van een bovengronds tracé. De impact opde aspecten landschap en (avi)fauna wordt verondersteld minder te zullen zijn, echter dient er wel rekening gehouden te worden met de mogelijke impact bij anderedisciplines die bij een bovengrondse lijn minder van toepassing zijn, namelijk de aspecten bodem en water.Het voordeel van dit alternatief is te vinden in het feit dat er geen overspanning van het sluizencomplex gebeurt, en derhalve geen potentiële verstoring van deradarinstallaties van het sluizencomplex en scheepvaartnavigatie verwacht wordt. Er wordt als voordeel ook aangehaald dat er geen overspanning van de aanwezigebedrijventerrein gebeurt in dit alternatief.

Conclusie alternatief 7Er wordt aangetoond dat een volledige ondergrondse verbinding op technisch vlak grote risico’s inhoudt en op ruimtelijk vlak niet als haalbaar beschouwd wordt.. Er wordtderhalve besloten dat dit alternatief niet als een redelijk haalbaar alternatief beschouwd kan worden ten opzichte van het basistracé of andere voorgestelde alternatieven.Om toch een oplossing te bieden aan de mogelijke impact die een kruising van het sluizencomplex met zich meebrengt, wordt verwezen naar alternatieven 6 en 8 . Invergelijking met alternatief 7, kampen deze alternatieven niet met de technische moeilijkheden zoals hierboven toegelicht. Er is dus een andere haalbare oplossingvoorhanden, waardoor geoordeeld wordt dat het niet nodig is om dit alternatief (met duidelijk aanzienlijker nadelen t.o.v. de voornoemde alternatieven) verder teonderzoeken.

Dit alternatief wordt dan ook verder niet onderzocht in het MER.

Page 40: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 38

2.2.9 Alternatief 8

Alternatief 8 (Tracé via A12-R2)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ geen overspanning van het sluizencomplex+ bedrijventerreinen ten oosten van de Scheldelaan

worden niet gekruist+ Hierdoor wordt de constructie van de lijn veel

eenvoudiger dan voorzien in het basistracé.

Mogelijke Impact- door de aanleg op de locatie van een bestaande

HS-lijn, dient deze eerste HS-lijn op een anderelocatie aangelegd te worden . Momenteel wordtonderzocht of het mogelijk is om deze danondergronds aan te leggen langsheen deScheldelaan.

- Overkruising bedrijven ten oosten en westen vanKanaaldok

Voordelen:+ bundeling met bestaande infrastructuur

(A12)+ op plaats van bestaande

hoogspanningsleiding, dus geen bijkomendeluchtlijn.

+ Omwille van het over grote delen nagenoegrechtlijnig traject kan door toepassen vaneen techniek met compacte masten deruimte inname van de 380kV lijn deze van debestaande 150kV lijn nagenoeg evenaren.

+ doorkruist volgens geldendebestemmingsplannen: gebied voor zeehavenen watergebonden bedrijvendienstverleningsgebieden,industriegebieden, bijzondereindustriegebieden (afvalverwerking),ambachtelijke bedrijven en kmo’s,bestaande autosnelwegen

+ bestaande hoogspanningslijn reedsaangeduid op gewestplan in principegeen RUP en plan-MER nodig voor ditalternatief.

Mogelijke impact- grotendeels buiten industriegebied en

havengebied gelegen,

Voordelen+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties+ geen doorkruising van beschermde landschappen+ op locatie van bestaande leiding dus bijkomende effecten inzake

landschap , avifauna en mens t.o.v. huidige situatie redelijkerwijzekleiner dan bij volledig nieuwe bovengrondse lijn op die locatie.

Mogelijke impact- er liggen 25 woningen binnen de 0,4 µT-contour- kruist over een lengte van 5.200 m de relictzone “Polder van

Zandvliet en Stoppelenberg-Kraaienberg”- kruist over een lengte van 3.460 m de relictzone “ontginningsblok

Stabroek”- kruist over een lengte van 780 m de ankerplaats “De Polder van

Stabroek met overgangszone naar de Noorderkempen”- loopt op ca 75 m van het beschermd dorpsgezicht “Fort van

Stabroek”- kruist de lijnrelicten “Armendijk”, “Antitankgracht” en ”Duitse

Bunkerlinie Hoofdweerstandstelling”- doorkruist kasteelpark

- volgt grotendeels de autosnelweg A12- doorkruist de landduin “De Brabantse wal” over een lengte van 535

m- gelegen op minder dan 200 m van nieuwe nederzettingen in

Zandvliet en Berendrecht- doorkruist agrarisch ontginningslandschap en polderlandschap

Page 41: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 39

Alternatief 8 (Tracé via A12-R2)Technisch Ruimtelijk Milieuaspecten

- de kernen van Zandvliet en Berendrechtliggen nabij waardoor het traject niet langsde westkant van de A12 kan aangelegdworden. Ter hoogte van Berendrecht bevindtzich aan de oostzijde het natuurreservaat enrecreatiedomein (jeugdverblijven) “de RuigeHeide”.

- doorkuist volgens geldendebestemmingsplannen: natuurgebieden,natuurgebieden met wetenschappelijkewaarde of natuurreservaten, bosgebiedenmet ecologisch belang, agrarische gebieden,agrarische gebieden met ecologisch belang,bouwvrij agrarisch gebied, woongebieden,woongebieden met landelijk karakter,gebieden voor verblijfsrecreatie

- gelegen op 400 m van Fort van Stabroek- kruist de Antitankgracht- doorkruist 419 m biologisch zeer waardevolle percelen, voornamelijk

droge struikheidevegetatie met struik- of boomopslag (cgb, 380 m)en een aantal waardevolle bermen, perceelsranden en sloten.

- kruist 5.547 m aan biologisch waardevolle percelen, bestaande uitruigtes, gemengd loofhout, soortenrijk permanent cultuurgrasland.

- doorkruist in totaal 256 m VEN-gebied “de Slikken en schorrenlangsheen de Schelde”

- Kruist over een afstand van ongeveer 597 m het Vogelrichtlijngebied“Schorre en polders van de Beneden-Schelde”

- Grenst aan Habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium”(maximale afstand: 250 m)

- grenst aan Habitatrichtlijngebied “Historische fortengordels” (overeen lengte van 300 m maximale afstand: 300m)

- Grenst aan erkend natuurreservaat (maximale afstand 100-250m)

Bespreking alternatief 8In dit alternatief wordt een verbinding tussen Zandvliet en Lillo voorzien, door de recuperatie van de bestaande 150 kV-lijn die de A12 volgt. Hierdoor dient de bestaande150 kV-lijn omgelegd te worden, om zo deze locatie te kunnen hergebruiken. In de huidige visie wordt er voor deze omlegging omgegaan van een ondergrondse 150 kV-verbinding in de wegenis.Voor de recuperatie van de bestaande lijn volgens dit alternatief, is de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan niet nodig, aangezien deze lijn reeds aanwezig is op hetGewestplan. Ook voor de omlegging van de 150 kV-lijn is er geen RUP vereist.

Op milieuvlak liggen de voordelen van dit alternatief in het feit dat er geen beschermde landschappen doorkruist worden en de afstand door waardevolle natuurgebiedenaanzienlijk kleiner is in vergelijking met het basistracé. Er wordt over een aanzienlijke lengte gebundeld met bestaande infrastructuur en het betreft de recuperatie van delocatie van een bestaande lijn, wat redelijkerwijze minder impact veroorzaakt dan een volledig nieuwe lijn op die locatie. Bij het volgen van dit tracé worden debedrijventerreinen langsheen de Scheldelaan, noch het sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis gekruist.

Page 42: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 40

Nadelig aan dit tracé is de overkruising van een groter aantal woningen dan bij het basistracé en het feit dat ook de bestaande 150 kV hoogspanningslijn dan nog op eenandere locatie ondergronds moet aangelegd te worden.Er dient opgemerkt te worden dat de aspecten inzake technische en ruimtelijke haalbaarheid van een ondergrondse aanleg zoals besproken bij de alternatieven 5 en 7, nietvergelijkbaar zijn met het ondergronds brengen van een 150 kV verbinding. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de 4-voudige ondergrondse verbinding op 380 kV volgens hethoger beschreven alternatief 7 heeft deze 2-voudige kabelverbinding op 150 kV een veel kleinere impact zodat de risico’s op uitvoerbaarheid hier vele keren kleiner zijn,. Eris nationaal als internationaal reeds zeer veel ervaring is met dit type van kabels en de aanleg ervan. Zo kunnen deze verbindingen aangelegd worden in de pechstrook enzijn er door het kleinere aantal, afmetingen, krommingstraal nagenoeg geen bottlenecks te verwachten die de haalbaarheid van de aanleg in gedrang zouden kunnenbrengen. Ook het gevolg van een falen kan snel met cijfers geïllustreerd worden wanneer we stellen dat de transportcapaciteit van elk van deze 2 kabels 300 MVA bedraagtterwijl dit voor 4 ondergrondse kabels 380kV gaat over elk 1000MVA per verbinding.

Gelet op de voorgaande analyse van voor- en nadelen van dit tracé wordt besloten dit alternatief 8 verder te onderzoeken in het MER.

Opmerking 1: in de eerdere kennisgeving werd dit alternatief niet onderzocht omwille van verschillende duidelijke nadelen t.o.v. het basistracé en de andere alternatieven.Het uitgangspunt hiervan was echter wezenlijk anders dan nu het geval is. Bij opmaak van de kennisgeving werd er vanuit gegaan dat bij het volgen van dit tracé, er een 2e,bijkomende HS-lijn nodig was, dus naast de reeds bestaande HS-lijn langs de A12. Deze 2e HS-verbinding werd niet haalbaar geacht, enerzijds omwille van de technischeaspecten (de bestaande lijn zou gekruist moeten worden, wat niet toegelaten is vanwege de netveilgiheid), anderzijds omwille van het gebrek aan ruimte op verschillendeplaatsen langs dit tracé om nog een 2e verbinding aan te leggen.Echter, nu ziet Elia dit alternatief wel als een volwaardig alternatief, uit verder onderzoek en voortschrijdend inzicht blijkt momenteel dat het wel mogelijk is om de nieuwelijn te voorzien op de locatie van de bestaande lijn en voor de bestaande lijn 150kV een ondergrondse oplossing te zoeken Elia is bereid hiervoor de meerkost te dragen.

Opmerking 2: Bij een overweging van een ondergrondse aanleg van de 380 kV verbinding langs dit traject (met alle technische en ruimtelijke knelpunten terzake) naast dereeds bestaande hoogspanningslijn 150kV op dit traject, kan redelijkerwijze verondersteld worden dat de impact hiervan groter zal zijn dan een recuperatie van debestaande lijn en het ondergronds brengen van de bestaande 150 kV-lijn in de bestaande wegenis. Er wordt zodoende geargumenteerd dat een ondergrondse variant vandit alternatief, ten opzichte van het voorgestelde alternatief 8 geen meerwaarde biedt.

Page 43: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 41

2.2.10 Alternatief 9

Alternatief 9 (Ondergrondse kruising Schelde t.h.v. Lillo)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ Geen overspanning Schelde

Mogelijke Impact- risico bevoorradingszekerheid (zie detailuitleg

onder de tabel)- risico’s inzake technische aspecten (zie

detailuitleg onder tabel)

Voordelen+ voornamelijk gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven, ook gedeeltegebied voor gemeenschapsvoorziening enopenbaar nut

Mogelijke Impact- kleiner gedeelte in gebied voor verkeers- en

vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik

- ruimtelijk niet inpasbaar (geen ruimte vooraansluitingen ter hoogte van onderstationLillo)

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet boven beschermd dorpsgezicht+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Mogelijke impact- kruist lijnelement ‘Dijken in de Kust en Scheldepolders”- kruisen relictzone “Brakwaterschorren van de Schelde”- nabij beschermd dorpsgezicht “ Lillo-fort met veer en

getijdehaventje”- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)”

- nabij beschermd monument “De steenen windmolen De Eenhoorn”- nabij “Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor”- doorkruisen biologisch waardevolle percelen- kruisen vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-

Schelde-oever1.400 m- kruisen habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de

Nederlandse grens tot Gent”: 1.040 m- kruisen VEN-gebied “de Slikken en schorren langsheen de Schelde”:

800 m- kruisen erkend natuurreservaat “Groot Buitenschoor en

Galgenschoor”: 380 m

Bespreking alternatief 9

Page 44: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 42

In dit alternatief wordt een ondergrondse kruising van de Schelde tussen Lillo en Liefkenshoek in beschouwing genomen.

Bij een ondergrondse aanleg wordt redelijkerwijze aangenomen dat de milieueffecten significant anders zullen zijn ten opzichte van een bovengronds tracé. De impact opde aspecten landschap en fauna wordt verondersteld minder te zullen zijn, echter dient er wel rekening gehouden te worden met de mogelijke impact bij anderedisciplines die bij een bovengrondse lijn minder van toepassing zijn, namelijk de aspecten bodem en water.

Inzake de technische aspecten wordt er voor dit alternatief verwezen naar de bespreking van aspecten inzake bevoorradingszekerheid, technische en ruimtelijkehaalbaarheid van het alternatief 5. Het enige verschil met dit alternatief is de lengte (1,2 km). De benodigde breedte (60 m) voor deze onderdoorboring gaat uit van eenplaatsing van 6 kabelverbindingen op 1 niveau. Op linkeroever vraagt deze oplossing een overgangsstation om aan te koppelen op de luchtlijn met een oppervlakte van 0,8Ha zoals voor alternatief 5. Op rechteroever zouden deze 6 kabelverbindingen moeten aangesloten worden op onderstation Lillo. De problematiek met betrekking tot deruimtelijke inpasbaarheid is beschreven in alternatief 7. In combinatie met alternatief 7 zou dit alternatief 9 nog een groter probleem stellen qua ruimtelijke inpasbaarheid.Bij deze alternatieven 5 en 7 werd uiteindelijk geconcludeerd dat deze niet als een redelijk haalbaar alternatief beschouwd kunnen worden en derhalve niet verder in deMER-procedure onderzocht dienen te worden. Dezelfde conclusie is geldig voor dit alternatief 9.

Page 45: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 43

2.2.11 Alternatief 10

Alternatief 10 ( meer westelijke kruising sluizencomplex)Technisch Ruimtelijk MilieuaspectenVoordelen+ geen directe overkruising van het

sluizencomplex

Mogelijke Impact- kruisen bedrijventerreinen: aan de oostzijde en

westzijde van de Scheldelaan bevinden zichverschillende bedrijven die door de nieuwebovengrondse hoogspanningslijn overspannenzouden worden.

- vrije hoogte nodig van ca. 120 m boven deoperationele zone terminal ten westen vansluizencomplex

Voordelen+ voornamelijk gebied voor zeehaven en

watergebonden bedrijven, ook gedeeltegebied voor gemeenschapsvoorziening enopenbaar nut

+ meer ruimte voor windturbines ter hoogtevan sluizencomplex

Mogelijke Impact- kleiner gedeelte in gebied voor verkeers- en

vervoersinfrastructuur, zone voorpermanente ecologische infrastructuur metmedegebruik

- kruising waterwegen- onvoldoende ruimte: ten westen van het

sluizencomplex ligt een containerterminal,zones met containeroperaties dienengevrijwaard te worden voor de werking vande terminal (24/7).

Voordelen+ geen woningen binnen de 0,4 µT-contour.+ niet boven beschermd dorpsgezicht+ ligt niet in of nabij beschermde archeologische sites of zones voor

archeologische potenties

Mogelijke impact- kruist de Schelde- kruist lijnelement ‘Dijken in de Kust en Scheldepolders”- kruisen relictzone “Brakwaterschorren van de Schelde”- nabij beschermd dorpsgezicht “ Lillo-fort met veer en

getijdehaventje”- grenst aan het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis (ruïne,

kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoning(kazerneplein, 6,7,8, 9 en omgeving)”

- nabij beschermd monument “De steenen windmolen De Eenhoorn”- nabij “Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor”- doorkruisen biologisch waardevolle percelen- kruisen vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden-

Schelde-oever1.400 m- kruisen habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de

Nederlandse grens tot Gent”: 1.040 m- kruisen VEN-gebied “de Slikken en schorren langsheen de Schelde”:

800 m- kruisen erkend natuurreservaat “Groot Buitenschoor en

Galgenschoor”: 380 m

Page 46: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 44

Bespreking alternatief 10In dit alternatief wordt de toegang tot het sluizencomplex zo dicht mogelijk tegen de Schelde gekruist.

Ten opzichte van het basistracé is het nadeel dat er onvoldoende ruimte is door de aanwezigheid van een zone voor containeroperaties en een vrije hoogte nodig is van 120m boven de operationele zone van de terminal. Dit is nodig om toe te laten een containerkraan te verrijden over de terminal. De zones voor containeroperaties dienenvrijgehouden te worden. Elke mast vormt grote operationele hinder, niet alleen een verlies aan grondoppervlakte, maar ook een verlies qua flexibiliteit voor de interneverkeersstromen. Bovendien zou voor de bouw van een mast een bijkomend deel van de terminal buiten dienst gesteld moeten worden en zou op het moment dat erkabels over de terminal getrokken worden de hele terminal buiten dienst moeten zijn. Er moet bekeken worden onder welke voorwaarden een terminal die 24/7operationeel is, stilgelegd kan worden.

In bijlage 4 worden de plannen van de terminals ten noorden en ten zuiden van het Sluizencomplex weergegeven, met daarbij de aanduiding van de zone die voorbestemdis voor de containeroperaties.

Voor de overige aspecten wijkt dit alternatief erg weinig af van het basistracé, waardoor redelijkerwijze gesteld kan worden dat de milieueffecten in eerste instantie nietaanzienlijk slechter zullen zijn dan bij het basistracé.

Dit alternatief is dus technisch en ruimtelijke zeer moeilijk verenigbaar met het huidige gebruik van de terreinen die overspannen zouden worden.Om toch een oplossing te bieden aan de mogelijke impact die een kruising van het sluizencomplex met zich meebrengt, wordt verwezen naar alternatieven 6 en 8. Invergelijking met alternatief 10, kampen deze alternatieven niet met het conflict inzake technische moeilijkheden en ruimtegebruik zoals hierboven toegelicht. Er is dus eenandere haalbare oplossing voorhanden, waardoor geoordeeld wordt dat het niet nodig is om dit alternatief verder te onderzoeken.

Derhalve wordt dit tracé als een niet redelijk haalbaar alternatief beschouwd en zal dit niet verder onderzocht worden in het MER.

Page 47: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 45

3 Visie initiatiefnemer overige aspecten

In voorgaande analyse worden de verschillende alternatieven bekeken op verschillende aspecten,zijnde: technische haalbaarheid en bedrijfszekerheid ruimtelijke inpasbaarheid mogelijke milieu-impact.

In het kader van een MER-procedure zijn dit de aspecten die van doorslaggevend belang zijn om tebeslissen of een alternatief al dan niet als een redelijk haalbaar alternatief beschouwd kan worden.

In de praktijk zijn er echter ook nog andere aspecten die van invloed zijn op de haalbaarheid van eenalternatief.

Een belangrijk aspect hierin is de kostprijs van de voorgestelde alternatieven en technischeoplossingen. Dit aspect wordt niet meegenomen in de beoordeling van de alternatieven, doch er iswel degelijk een groot verschil tussen de verschillende opties. In principe wordt bij het zoeken naaralternatieven het BATNEEC-principe toegepast. (Best Available Technique Not Exceeding ExcessiveCosts).

Algemeen kan er gesteld worden dat verwacht wordt dat de voorgestelde alternatieven duurderuitvallen ten opzichte van het basistracé.

Voor alternatieven 5, 7 en 9 dient vermeld te worden dat er omwille van de technische aspecten enonzekerheden bij de uitvoering van de onderboringen een groot risico is dat deze mislukken.Financieel gezien is dit ook een sterk nadeel, aangezien dan ofwel nog een bijkomende boring dientvoorzien te worden (voor zover deze dan nog technisch en ruimtelijke mogelijk is), ofwel degemaakte investering als verloren beschouwd dient te worden.

Buiten alle vermelde risico’s met betrekking tot ondergrondse verbindingen verdient hetkostprijsverschil speciale aandacht omdat een ondergronds kabeltraject 7 tot 10 x duurder is daneen standaard luchtlijntraject met gelijke transportcapaciteit. De eenheidsprijs van een standaardluchtlijn bedraagt tussen de 1 en 3 miljoen euro per km. De noodzakelijk onderboringen zijn in dezekostprijsvergelijking nog niet meegenomen.

Voor alternatief 8 wordt gesteld dat het luchtlijntraject langsheen de A12 weliswaar 16 km lang zalzijn (en dus 6 km langer dat het basistraject langsheen de Scheldelaan) maar dit wordt financieelgrotendeels gecompenseerd door een gedeeltelijk hergebruik van de masten van de 150kV lijn en deeenvoudigere constructie van de lijn omdat er minder kritische installaties moeten overspannenworden die plaatselijk omleidingen, verhogingen of specifieke versterkingen in de constructiemeebrengen zoals nodig voor het basistraject. Verder staat natuurlijk het ondergronds brengen vande bestaande 150kV verbinding hiertegenover wat een extra kostprijs met zich meebrengt maartechnisch een standaard aanpak is in tegenstelling tot de ondergrondse aanleg van de 380kVverbindingen.

Een tweede aspect dat niet meegenomen wordt in voorgaande beoordeling is het verschil inuitvoeringstermijnen voor de verschillende alternatieven.

Page 48: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 46

4 Voorstel verder te onderzoeken in plan-MER

In voorgaande analyse wordt voor 10 alternatieven afgewogen of deze alternatieven als redelijkhaalbaar te beschouwen zijn, bijkomende voordelen ten opzichte van het basistracé bieden en/ofaanzienlijke negatiever milieueffecten met zich mee zullen brengen.

Er wordt uiteindelijk geconcludeerd dat volgende alternatieven verder onderzocht zullen worden inhet MER. Deze alternatieven worden allen als redelijk haalbaar geacht.

Alternatief 1: Bovengrondse HS-lijn ten westen van Scheldelaan Alternatief 2: Bovengrondse HS-lijn ten westen van Scheldelaan, met recuperatie locatie

bestaande 150 kV-verbinding Alternatief 6: Bovengrondse kruising sluizencomplex Berendrecht- en Zandvlietsluis, oostelijker

t.o.v. basistracé Alternatief 8 : tracé via A12, met recuperatie van de locatie bestaande 150 kV-verbinding

Met de opname van deze alternatieven in het verder onderzoek, wordt er ook een antwoordgeboden aan de leemte in de kennis met betrekking tot de al-dan-niet interferentie van de HS-lijnenmet de navigatie-apparatuur van het sluizencomplex.

De overige alternatieven worden niet als redelijk haalbare alternatieven beschouwd, ofwel omdat dedoelstellingen van het plan hiermee niet behaald worden, ofwel omwille van risico’s op technischeen ruimtelijke aspecten. Volgende alternatieven zullen derhalve niet verder meer onderzochtworden in het MER:

Alternatief 3 met een tracé langs Linkeroever, voldoet niet aan de doelstellingen en is technischen ruimtelijk complexer dan het basistracé

Alternatief 4, het bijhangen van extra geleiders op de bestaande 150 kV-lijn Lillo-Solvay istechnisch niet mogelijk. Oplossingen om dit technisch realiseerbaar te maken resulteren inalternatief 2, wat wel verder onderzocht wordt.

Alternatieven 5, 7 en 9, met respectievelijk een ondergrondse verbinding onder hetsluizencomplex, de Scheldelaan en de Schelde brengen dermate grote risico’s met zich mee ophet vlak van bevoorradingszekerheid, technische haalbaarheid en ruimtelijke inpasbaarheid, datdeze niet als te verantwoorden alternatieven beschouwd worden.

Alternatief 10, met een westelijke oversteek van de toegang tot het sluizencomplex, is ruimtelijkniet verenigbaar met de bestaande havenactiviteiten.

Page 49: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 47

5 Consequenties voor MER-procedure en MER methodiek

Ten opzichte van de kennisgeving die reeds voor dit MER werd opgemaakt, zullen er in het MER-onderzoek dus nog 2 bijkomende alternatieven worden onderzocht. Het betreft hier alternatief 6, deoostelijke kruising van het sluizencomplex en alternatief 8, het alternatief dat de omtrekkendebeweging langs de A12 maakt.

Het bijkomend opnemen van alternatief 6 als verder te onderzoeken, heeft geen impact op delopende MER-procedure en de methodiek van het MER-onderzoek zoals weergegeven in dekennisgeving en bepaald in de richtlijnen.

Echter, alternatief 8 bevindt zich ook op het grondgebied van de gemeente Stabroek. Dezegemeente is in de lopende MER-procedure en het reeds uitgevoerde openbaar onderzoek over dekennisgeving nog niet betrokken. Door het bijkomend opnemen van alternatief 8 als verder teonderzoek alternatief betekent dit dat er een extra openbaar onderzoek wordt uitgevoerd in deMER-procedure, waarbij dit document en de bestaande kennisgeving ter inzage gelegd zullenworden.Er dient wel opgemerkt te worden dat het tracé van alternatief 8 reeds aanwezig is op hetgewestplan als een bestaande hoogspanningslijn. De recuperatie van deze locatie en de omvormingtot 380 kV-verbinding, evenals het omleggen (ondergronds brengen in de wegenis) van de bestaande150 kV-lijn behoeven geen RUP-initiatief.

Ten opzichte van de onderzoeksmethodiek zoals beschreven in de kennisgeving en bepaald in derichtlijnen van dienst MER, is er geen bijsturing noodzakelijk.

Volgende aanvullingen bij de kennisgeving worden nog gedaan ter volledigheid: paragraaf 4.4:

- Alternatief 8 doorkruist tevens het Gewestelijk RUP “opheffen van de (alternatieve)reservatie- en erfdienstbaarheden voor het Duwvaartkanaal Oelegem - Zandvliet". Dit RUPheft een eerdere reservatiestrook (overdruk) op en heeft derhalve geen invloed op de teonderzoeken ontwikkelingsscenario’s.

- Alternatief 8 doorkruist tevens het gewestelijk RUP Liefkenshoekspoortunnel. In dit RUPwordt bestaande hoogspanningslijn bevestigd door middel van de overdrukhoogspanningsleiding. Deze kruist de bestemming “spoorweginfrastructuur”.

- Alternatief 8 doorkruist het in opmaak zijnde RUP “Nx, verbinding tussen N11 en 12”.- Alternatief 8 bevindt zich gedeeltelijk in het RUP “afbakening Zeehavengebied Antwerpen”

paragraaf 5.1.3: Alternatief 8 kruist volgens de bodemkaart ook nog een landduin paragraaf 5.2.3: Alternatief 8 kruist volgende waterlopen: Schelde-Rijnverbindingskanaal,

Kabeljauwbeek, Groot Schijn, Middelwatergang, Antitankkanaal, De Zijp, onbenoemdewaterloop en Havendok. Alternatief 8 kruist op het grondgebied van Stabroek mogelijk eneffectief overstromingsgevoelig gebied.

paragrafen 5.3.3 en 5.3.4: Alternatief 8 kruist volgende aandachtsgebieden inzake fauna en flora- doorkruist 419 m biologisch zeer waardevolle percelen, voornamelijk droge

struikheidevegetatie met struik- of boomopslag (cgb, 380 m) en een aantal waardevollebermen, perceelsranden en sloten.

- kruist 5.547 m aan biologisch waardevolle percelen, bestaande uit ruigtes, gemengdloofhout, soortenrijk permanent cultuurgrasland.

- doorkruist in totaal 256 m VEN-gebied “de Slikken en schorren langsheen de Schelde”- doorkruist Vogelrichtlijngebied “Schorre en polders van de Beneden-Schelde” over een

lengte van 597 m- grenst aan Habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium” (maximale afstand: 250 m)

Page 50: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 48

- grenst aan Habitatrichtlijngebied “Historische fortengordels” (over een lengte van 300 mmaximale afstand: 300m)

- grenst aan erkend natuurreservaat (maximale afstand 100-250m)

paragraaf 5.4.3: Alternatief 8 kruist volgende aandachtsgebieden inzake landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie- kruist over een lengte van 5.200 m de relictzone “Polder van Zandvliet en Stoppelenberg-

Kraaienberg”- kruist over een lengte van 3.460 m de relictzone “ontginningsblok Stabroek”- kruist over een lengte van 780 m de ankerplaats “De Polder van Stabroek met

overgangszone naar de Noorderkempen”- loopt op ca 75 m van het beschermd dorpsgezicht “Fort van Stabroek”- kruist de lijnrelicten “Armendijk”, “Antitankgracht” en ”Duitse Bunkerlinie

Hoofdweerstandstelling”- doorkruist kasteelpark

- volgt grotendeels de autosnelweg A12- doorkruist de landduin “De Brabantse wal” over een lengte van 535 m- gelegen op minder dan 200 m van nieuwe nederzettingen in Zandvliet en Berendrecht- doorkruist agrarisch ontginningslandschap en polderlandschap- gelegen op 400 m van Fort van Stabroek- kruist de Antitankgracht

paragraaf 5.5.3: er liggen 25 woningen binnen de 0,4 µT-contour

Page 51: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 pagina 49

6 Bijlagen

Page 52: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 Bijlage 1 - pagina 1

Bijlage 1 Kaarten

situeringskaart alternatieven situeringskaart bestaande lijnen Kaart Fauna en Flora Kaart landschap

Page 53: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving - addendum

Kaart: Situeringbasistracé en alternatieven

Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel

bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)

2239385004\hvc mei 2013

Opdrachthouder

0 1.000 2.000500 m

Legende

basistracé

alternatief 1

alternatief 2 en 4

alternatief 3

Alternatief 5

Alternatief 6

Alternatief 7

Alternatief 9

Alternatief 10

Alternatief 8

Alternatief 1

Alternatief 9

Alternatief 8

Alternatief 7

Alternatief 6

Alternatief 5

Alternatief 3

Alternatief 2 en 4

Basistracé

Alternatief 10

Page 54: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving - addendum

Kaart 1b: Bestaande hoogspanningslijnen

Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel

bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)

2239385004\hvc mei 2013

Opdrachthouder

0 1.000 2.000500 m

Legende

Bestaande hoogspanningslijnen

Page 55: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving - addendum

Kaart: Fauna en florabasistracé en alternatieven

Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel

bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)

2239385004\hvc mei 2013

Opdrachthouder

0 1.000 2.000500 m

Legende

basistracé

alternatief 1

alternatief 2 en 4

alternatief 3

Alternatief 5

Alternatief 6

Alternatief 7

Alternatief 9

Alternatief 10

Alternatief 8

Alternatief 1

Alternatief 9

Alternatief 8

Alternatief 7

Alternatief 6

Alternatief 5

Alternatief 3

Alternatief 2 en 4

Basistracé

Alternatief 10

Page 56: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving - addendum

Kaart: Landschapbasistracé en alternatieven

Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel

bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)

2239385004\hvc mei 2013

Opdrachthouder

%

%

%

%

%

%

%

%

%

%

%

%

0 1.000 2.000500 m

Legende

basistracé

alternatief 1

alternatief 2 en 4

alternatief 3

Alternatief 5

Alternatief 6

Alternatief 7

Alternatief 9

Alternatief 10

% Puntrelict

Lijnrelict

Ankerplaats

Relictzone

definitief aangeduide ankerplaats

beschermd dorps- en stadsgezicht

beschermd landschap

beschermd monument

Alternatief 8

Alternatief 1

Alternatief 9

Alternatief 8

Alternatief 7

Alternatief 6

Alternatief 5

Alternatief 3

Alternatief 2 en 4

Basistracé

Alternatief 10

Page 57: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 Bijlage 2 - pagina 1

Bijlage 2 Schema’s Alternatief 5, ondergrondse kruisingsluizencomplex

Doorsnede gestuurde boringen onder sluisplateau Overzicht ruimte-inname boring met 6 kabels onder sluizencomplex

- Orthofoto- Topografische kaart- Aanwezigheid kabels en leidingen

Page 58: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

ZANDVLIET

SLUIZENCOMPLEX

Scheldelaan Scheldelaan

LILLO

SCHELDE

MER

CATOR

1,2km

5,3km

1,1km

4,2km

(1) (1)

(2)

(3)(3)(3)

(4) Lijn portiek

(3) Transitie Kabel / Lijn

(2) Transitie kabel / GIB

(1) Gestuurde boringen

(4)

(4)

0 1 2 3 4

DATE FORMAT

5 cm

SCALE NUMBER

A3

K:\XNOL214\VoorStudie_Laatste versie\Kabels_Varianten\Projet resume.dgn

Page 59: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd
Page 60: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

Schaal : 1 / 40 000

Lillo

Zandvliet

N

Sluizencomplex

ONDERGRONDSE 380KV VERBINDING LILLO-ZANDVLIET

TRANSITIE LIJN/KABELS 6 FEEDERS

380kV 1100 4

N O L2 14/ 11127975900 00

GETEKEND

SCHAAL Aant.FOLIOBEST.

IMPUTATIE TECHNISCHE ONDERVERDELING AFZENDER

VOLGNUMMER

VERVANGT NR

BASISPLAN

R C

F

D

A

TYPE FOLIO REV

5

5

5

00

01

02

03

04

05

06

07

08

09

REV MF

STAT.DMJ WIJZIGINGEN

EERSTE ONTWERP VAN HET PLAN

PROJECTCODE

GOEDGEKEURDGEVERIFIEERD GEVALIDEERD

A B C D E F

1

2

3

4

A B C D E F

1

2

3

4

0

Culliganlaan 1G Prater Building

B-1831 DIEGEM

Elia Engineering NV

af te staan zonder voorafgaande toestemming.

Het is verboden het te kopieren of aan derden

Dit dokument is eigendom van Elia Engineering NV.

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 CM

13 05 30 PRLHUS LOB

2 P

1/1000 003

3

SLUIZENCOMPLEX

P1

P2

P3

P14

P12

P4

P5

P6

P7

P8

P9

P10

P11

P12

P13

P14

P17

P18

P19

P20

P21

P22

P23

P24

P25

P26

P27

MA

ST

P24

ME

T 2

NIV

EA

US

83

48

83

48

Rio

ol í

1000

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Teletrans

mis

sie

kabel

Teletrans

mis

sie

kabel

Teletrans

mis

sie

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

GV 2

Buiz

en

HD

PE

+

KA

N 2

Buiz

en í125

Rio

ol í

400

Rio

ol í

600

Rio

ol í

600

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200 Rio

ol í

500

Rio

ol í

800

Rio

ol í

200

Rio

ol í

800

Rio

ol í

50

0

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

50

0

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

800

Rio

ol í

80

0

Rio

ol í

500

Gla

svezel-

buis í50

PE

HD

Gla

svezel-

buis í50

PE

HD

Rio

ol í

400/600

Rio

ol í

600/900

Rio

ol í

50

0/750

Rio

ol í

50

0/750

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

3 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

3 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

H.S. k

abel + sein

kabel

Rio

ol í

400

Le

ge-buis í50

PE

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

on

oxid

e

Rio

ol í

600

Rio

ol í

50

0/750

Rio

ol í

600/900

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

Rio

ol í

500

Rio

ol í

400

Rio

ol í

500

Rio

ol í

400

Rio

ol í

500/750

Rio

ol í

800

Rio

ol í

400

FL

UX

YS í400

FL

UX

YS í300

FL

UX

YS í30

0

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel d

oor tunnel

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel

VE

RS

AT

EL

Gla

svezel

Water í800

Water í300

Water í800

Water í800

Water í150

Water í800

Water í150

Water í150

Water í30

0

Water í500

Water í300

Water í800

Water í100

Water í800

Water í80

0

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

NA

VO pij

pleidin

g

NM

BS kabels

NM

BS kabels

NM

BS kabels

NM

BS kabels

NM

BS kabels

NM

BS kabels

Water í800

Water í300

Water í800

Water í800

Water í150

Water í800

Water í150

Water í150

Water í30

0

Water í500

Water í300

Water í800

Water í100

Water í800

Water í80

0

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

TE

LE

NE

T kabel

NA

VO pij

pleidin

g

Rio

ol í

1000

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Le

ge-buis í50

PE

Teletrans

mis

sie

kabel

Teletrans

mis

sie

kabel

Teletrans

mis

sie

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

kabel

BE

LG

AC

OM

GV 2

Buiz

en

HD

PE

+

KA

N 2

Buiz

en í125

Rio

ol í

400

Rio

ol í

600

Rio

ol í

600

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200 Rio

ol í

500

Rio

ol í

800

Rio

ol í

200

Rio

ol í

800

Rio

ol í

50

0

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

200

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

50

0

Rio

ol í

500

Rio

ol í

500

Rio

ol í

800

Rio

ol í

80

0

Rio

ol í

500

Gla

svezel-

buis í50

PE

HD

Gla

svezel-

buis í50

PE

HD

Rio

ol í

400/600

Rio

ol í

600/900

Rio

ol í

50

0/750

Rio

ol í

50

0/750

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

3 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

BE

LG

AC

OM

3 kabels

BE

LG

AC

OM

2 kabels

H.S. k

abel + sein

kabel

Rio

ol í

400

Le

ge-buis í50

PE

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

on

oxid

e

Rio

ol í

600

Rio

ol í

50

0/750

Rio

ol í

600/900

AIR

LIQ

UID

E k

oolm

ono

xid

e

AIR

LIQ

UID

E

waterstof

AIR

LIQ

UID

E z

uurstof

AIR

LIQ

UID

E stik

stof

Rio

ol í

500

Rio

ol í

400

Rio

ol í

500

Rio

ol í

400

Rio

ol í

500/750

Rio

ol í

800

Rio

ol í

400

naar Za

ndvliet

ZA

ND

VLIE

TSLUIS

borin

gen

Gestu

urd

e

BE

RE

ND

RE

CH

TSLUIS

N

naar Lillo

83

48

19.03

19.08

industrië

le spoorw

eg

spoorw

eg

industrië

le

83

48

Page 61: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd
Page 62: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd
Page 63: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 Bijlage 3 - pagina 1

Bijlage 3 Schema’s alternatief 7 : vollrdig ondergronds tracéScheldelaan

Schematische weergave Profiel onder Scheldelaan Boring onder sluizencomplex met 4 kabels

- Dwarsprofiel- Ruimte-inname

Ruimte-inname ondergrondse kabels in station Lillo

Page 64: PROJECT BRABO GRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – … · dienst MER gevraagd om in een aparte nota inzichtelijk te maken hoe de afweging van de te onderzoeken alternatieven werd

2239383022 – nota afweging alternatieven HS-lijn Zandvliet-Lillo_V4 Bijlage 4 - pagina 1

Bijlage 4 Achtergrondinformatie alternatief 10, westelijkekruising sluizencomplex

Inplantingsplannen containerterminal noord- en zuidzijde van toegang totsluizencomplex