Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS...

124
PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur Dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Stephan Reniers Telefoon - fax 016-26 75 07 e-mail stephan.reniers@vlaamsbrabant.be Dossiernummer 2005-04 Grontmij kenmerk 239574 datum Maart 2011 Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen) Nota publieke consultatie Uitwerking van het specifiek economisch knooppunt Londerzeel

Transcript of Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS...

Page 1: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur Dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Stephan ReniersTelefoon - fax 016-26 75 07e-mail [email protected] 2005-04Grontmij kenmerk 239574datum Maart 2011

Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen) Nota publieke consultatie Uitwerking van het specifiek economisch knooppunt Londerzeel

Page 2: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

2/113

0 Inhoudstafel 0 INHOUDSTAFEL ........................................................................................................................2 1 KAARTENLIJST .........................................................................................................................4 2 VERKLARENDE WOORDEN- EN AFKORTINGENLIJST ........................................................4 3 VOORWOORD............................................................................................................................5 3.1 MILIEUEFFECTENRAPPORTAGE: ALGEMEEN 5 3.2 KORT OVERZICHT VAN DE M.E.R.-PROCEDURE 5 3.3 DE NOTA PUBLIEKE CONSULTATIE IN RELATIE TO DE M.E.R.-PROCEDURE 8 4 INLEIDING ................................................................................................................................11 4.1 BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN HET PLAN 11 4.2 INITIATIEFNEMER VAN HET PLAN 11 4.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS 11 4.4 TOETSING AAN DE PLAN-M.E.R.-PLICHT 12 4.5 TEAM VAN DESKUNDIGEN 13 4.6 VERDERE PROCEDURES EN BESLUITVORMING 13 5 VERANTWOORDING VAN HET PLAN ...................................................................................15 5.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN 15 5.2 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAMS-BRABANT (RSVB) 15 5.3 REALISATIE VAN DE TAAKSTELLING VOOR BEDRIJVENTERREINEN 17 5.4 AFBAKENING ONDERZOEKSGEBIED REGIONALE BEDRIJVIGHEID 17 6 BESCHRIJVING VAN DE PLANELEMENTEN........................................................................18 6.1 PLANELEMENT A: ZONE VOOR REGIONALE BEDRIJVIGHEID MOLENVELD 20 6.2 PLANELEMENT B: ZONE VOOR SPECIFIEKE REGIONALE BEDRIJVIGHEID BERG 22 6.3 PLANELEMENT C: ZONE VOOR REGIONALE BEDRIJVIGHEID ‘STONE’ 24 6.4 PLANELEMENT R: RESERVATIESTROKEN VOOR ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR 26 6.5 PLANELEMENT L: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID BERGSTRAAT 28 7 OVERWOGEN ALTERNATIEVEN...........................................................................................30 7.1 NULALTERNATIEF 30 7.2 LOCATIEALTERNATIEVEN 30 7.3 ONTSLUITINGSALTERNATIEVEN 37 7.4 INRICHTINGSALTERNATIEVEN 43 8 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT......................................................................44 9 GEPLANDE ONTWIKKELINGEN ............................................................................................58 9.1 INZAKE MOBILITEIT 58 9.2 INZAKE BEDRIJVIGHEID 61 9.3 GEMEENTELIJKE RUP’S 63 9.4 GEMEENTELIJKE INITIATIEVEN IN HET KADER VAN HET SPEK LONDERZEEL 63 10 INFORMATIE UIT BESTAANDE ONDERZOEKEN ................................................................64

Page 3: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

3/113

10.1 STREEFBEELD A12: TOETSING AAN HET MULTIMODAAL MODEL 64 10.2 LOCATIEONDERZOEK EN MILIEUBEOORDELING 64 11 SCOPING VAN DE MILIEUEFFECTEN...................................................................................65 11.1 SCOPING OP PLANNIVEAU 65 11.2 SCOPING OP NIVEAU VAN DE PLANELEMENTEN 69 12 ALGEMENE METHODOLOGIE ...............................................................................................71 12.1 DISCIPLINES 71 12.2 INDELING PER DISCIPLINE 71 12.3 JURIDISCH EN BELEIDSMATIG KADER 72 12.4 AFBAKENING STUDIEGEBIED 72 12.5 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE 72 12.6 EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING 73 12.7 CUMULATIEVE EFFECTEN 74 12.8 MILDERENDE MAATREGELEN 74 12.9 SYNTHESE 74 12.10 LEEMTEN IN DE KENNIS 75 13 METHODOLOGIE PER DISCIPLINE .......................................................................................76 13.1 MOBILITEIT 77 13.2 GELUID EN TRILLINGEN 81 13.3 LUCHT 83 13.4 BODEM 86 13.5 GRONDWATER 89 13.6 OPPERVLAKTEWATER 92 13.7 FAUNA EN FLORA 97 13.8 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 102 13.9 MENS - SOCIO-ORGANISATORISCHE ASPECTEN 105 13.10 OVERZICHT RELEVANTE EFFECTGROEPEN PER PLANELEMENT 109 14 GEKENDE ONZEKERHEDEN ...............................................................................................110 15 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...........................................................................110 16 VOORSTEL INHOUDSOPGAVE PLANMER.........................................................................110 17 BIJLAGE 1: KAARTENBUNDEL...........................................................................................112 18 BIJLAGE 2: VISIENOTA ........................................................................................................113

Page 4: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

4/113

1 Kaartenlijst Kaart 1 Situering van het plangebied in de ruime omgeving Kaart 2 Situering van het plangebied op luchtfoto Kaart 3 Situering van het plangebied op het gewestplan Kaart 4 Situering van het plangebied op de wegenkaart met aanduiding van

fietsroutes Kaart 5 Bodemkaart Kaart 6 Vlaamse Hydrografische atlas met aanduiding van de

overstromingsgebieden Kaart 7 Biologische waarderingskaart Kaart 8 Landschapsatlas met aanduiding van de beschermingen Kaart 9 Landbouwtyperingskaart

2 Verklarende woorden- en afkortingenlijst BS Belgisch staatsblad DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan MER Milieueffectenrapport m.e.r. Milieueffectenrapportage OV Openbaar vervoer PRS Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen RSVB Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan SBZ-H Speciale beschermingszone – Habitatrichtlijn SBZ-V Speciale beschermingszone – Vogelrichtlijn SPEK Specifiek Economisch Knooppunt VHA Vlaamse Hydrografische atlas VEN Vlaams Ecologisch Netwerk

Page 5: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

5/113

3 Voorwoord

3.1 Milieueffectenrapportage: algemeen De verschillende planelementen die worden meegenomen binnen het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor de nadere uitwerking van het specifiek economisch knooppunt (SPEK) Londerzeel zullen worden afgetoetst aan de impact op het milieu. Het gaat hierbij om bestemmingswijzigingen op vlak van regionale bedrijvigheid, aangevuld met elementen van de verkeers – en vervoersstructuur. De impact op het milieu wordt nagegaan door de opmaak van een milieueffectenrapport (kortweg MER). Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend project of plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument in de besluitvorming. Het is een hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project of plan toegelaten of vergund zal worden en onder welke voorwaarden. Omdat het plan-MER wordt opgesteld in functie van het op te maken PRUP moet het duidelijke uitspraken bevatten omtrent de elementen die in het PRUP moeten worden opgenomen, met name een gemotiveerde afweging van de te bestemmen gebieden en een opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag (bijvoorbeeld de situering en het ruimtebeslag van een geluidsscherm of –berm, eventuele maatregelen inzake waterberging, enz.).

3.2 Kort overzicht van de m.e.r.-procedure Een plan dat door een instantie op provinciaal niveau wordt opgesteld en vastgesteld (in dit geval een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan – PRUP) én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt binnen het toepassingsgebied van het plan-m.e.r.-decreet. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna “het decreet” genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (BS 13 februari 2003). Dit decreet is op het vlak van milieueffectrapportage voor plannen en programma’s gewijzigd (BS 20/06/2007). Deze wijziging trad in voege vanaf 1 december 2007.

Page 6: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

6/113

Voor wat betreft plan-MER’s in het kader van een RUP-procedure voorziet het nieuwe decreet het zogenaamde integratiespoor. In Art. 4.2.4. van het plan-m.e.r.-decreet1 wordt de mogelijkheid voorzien om via een decreet of een besluit de procedure tot de opmaak van een plan-MER te integreren in de opmaakprocedure van een plan of een programma. Voor ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) is de procedurele integratie van het plan-MER en het RUP uitgewerkt in het integratiespoorbesluit voor RUP’s. Het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage voor een ruimtelijk uitvoeringsplan werd bekrachtigd op 18 april 2008. (BS 30 mei 2008). Volgende procedure wordt hierbij gevolgd.

Figuur 3-1: Procedure plan-MER volgens integratiespoor 1 Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS. 20 juni 2007).

Page 7: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

7/113

Nota voor publieke consultatie

De initiatiefnemer controleert of het plan moet onderworpen worden aan een milieueffecten-rapportage. Als het voorgenomen plan plan-m.e.r.-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van de nota voor publieke consultatie, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Na eventuele aanpassingen wordt de nota volledig verklaard door de Dienst Mer en kan de nota ter inzage gelegd worden.

Terinzagelegging en richtlijnen Bij het integratiespoor moet de publieke consultatie van de nota (terinzagelegging) aangekondigd worden met een aangetekende brief of via elektronische post met ontvangstbevestiging. Deze aankondiging is gericht aan enerzijds de overheden en instanties die worden geraadpleegd volgens de bepalingen in het decreet Ruimtelijke Ordening (DRO) in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp van RUP en anderzijds de overheden en instanties waarvan de Dienst Mer het advies nuttig acht. De nota voor publieke consultatie dient beschikbaar te zijn via de website van de Dienst Mer, via de website van de initiatiefnemer van het RUP en als afgedrukt exemplaar bij de betrokken gemeenten. De terinzagelegging loopt gedurende 30 dagen. Na de terinzagelegging volgt een vergadering met de betrokken instanties waarin de opmerkingen op de nota voor publieke consultatie worden besproken en wordt nagegaan welke aanpassingen/aanvullingen worden meegenomen bij de opmaak van het MER. De resultaten van dit overleg vertaalt de Dienst Mer in de richtlijnen voor de opmaak van het plan-MER.

Ontwerprapport Na het uitvaardigen van de richtlijnen stelt het team van erkende deskundigen het plan-MER op onder leiding van een MER-coördinator. Het ontwerprapport wordt vervolgens ingediend bij de Dienst Mer en wordt besproken op de ontwerptekstbespreking.

Eindrapport Na aanpassingen van het ontwerprapport wordt het uiteindelijke plan-MER ingediend bij de Dienst Mer ter goedkeuring. Bij het integratiespoor zijn er drie opties voorzien voor de goedkeuring van het definitieve plan-MER. • Het definitieve plan-MER kan enerzijds voor de organisatie van de plenaire vergadering van

het RUP ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Dienst Mer. De Dienst Mer beslist in dit geval binnen de vijftig dagen na ontvangst over de goed- of afkeuring van het plan-MER.

• Anderzijds kan het definitieve plan-MER als onderdeel van de stukken voor de plenaire vergadering van het RUP samen met de uitnodiging voor de plenaire vergadering

Page 8: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

8/113

overgemaakt worden aan de Dienst Mer. In dat geval kan de Dienst Mer over de goed- of afkeuring beslissen op de plenaire vergadering. Als dat gebeurt, kan de beslissing van de Dienst Mer geïntegreerd worden in het advies van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dat uitgebracht wordt op de plenaire vergadering.

• Als de beslissing over de goedkeuring van het plan-MER niet gebeurt op de plenaire vergadering van het RUP, dan moet de Dienst Mer ten laatste voor de voorlopige vaststelling van het RUP beslissen. Het goedgekeurd plan-MER is uiterlijk bij de voorlopige vaststelling van het RUP beschikbaar.

3.3 De nota publieke consultatie in relatie to de m.e.r.-procedure Zoals hoger aangegeven is de nota voor publieke consultatie de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In deze nota zijn onder meer de voorgenomen activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het plan beschreven en worden de coördinaten van de initiatiefnemer en de namen van de voorgestelde uitvoerders van het milieueffectenrapport vermeld. Er wordt tevens een overzicht gegeven van de juridische en beleidsmatige context en de onderzochte alternatieven, bestaande en beoogde vergunningen en relevante gegevens uit de vorige rapportages en goedgekeurde rapporten. Daarnaast beschrijft deze nota de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Ook worden de reeds gekende moeilijkheden en leemten in de kennis aangegeven. Verder wordt de relatie tussen het RUP en het MER weergegeven. 3.3.1 Doel van de ter inzage legging Het doel van de terinzagelegging van de nota voor publieke consultatie is ten eerste om de betrokken inwoners van de gemeenten op de hoogte te stellen van de voorgenomen activiteit en zijn mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen. De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het milieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via [email protected].

Page 9: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

9/113

3.3.2 Termijn van de terinzagelegging De terinzagelegging start na de volledigverklaring van de nota voor publieke consultatie. De aankondiging van deze terinzagelegging gebeurt door de Dienst Mer via de websites van de Dienst Mer en de initiatiefnemer van het RUP en via elektronische post met ontvangstbevestiging. Deze aankondiging is gericht aan enerzijds de overheden en instanties die worden geraadpleegd volgens de bepalingen in het Decreet Ruimtelijke Ordening (DRO) in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp van RUP, en anderzijds de overheden en instanties waarvan de Dienst Mer het advies nuttig acht. De nota voor publieke consultatie zal beschikbaar zijn via de website van de Dienst Mer, via de website van de initiatiefnemer en als afgedrukt exemplaar bij de betrokken gemeenten. Vanaf het begin van de terinzagelegging heeft het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente(n) maximaal 30 dagen de tijd om de opmerkingen van de inwoners toe te sturen naar de Dienst Mer. De inwoners kunnen hun opmerkingen ook rechtstreeks doorsturen naar de Dienst Mer. 3.3.3 Wat zijn nuttige inspraakreacties? De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de RUP-procedure en van de latere vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de m.e.r.-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen plan zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis, ….

Page 10: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

10/113

3.3.4 Wat gebeurt er met de inspraakreacties? De Dienst Mer bundelt de zinvolle reacties op de nota voor publieke consultatie en neemt een beslissing over de inhoud van het milieueffectrapport, de inhoudelijke aanpak, de methodologie van de rapportage en over de opstellers van het milieueffectrapport. De nota voor publieke consultatie wordt na de consultatieperiode besproken op een vergadering waarbij de dienst Mer en de bevoegde overheid aanwezig zijn om de reikwijdte, het detailleringsniveau, de inhoudelijke aanpak van het plan-MER vast te stellen, rekening houdend met de opmerkingen die werden bezorgd tijdens de consultatieperiode. De dienst Mer maakt een verslag van de vergadering op binnen twintig dagen na de vergadering. Het verslag bevat de richtlijnen over de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, en eventuele bijzondere en aanvullende richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER. De Dienst Mer betekent de richtlijnen voor het opstellen van het milieueffectrapport aan de initiatiefnemer en de betrokken instanties binnen 70 dagen na volledigverklaring van de nota voor publieke consultatie1. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de webstek www.mervlaanderen.be.

1 Volgens het nieuwe decreet beschikt de Dienst Mer over 20 dagen na het afsluiten van de inspraakprocedure om bijzondere richtlijnen op te stellen.

Page 11: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

4 Inleiding

4.1 Beknopte beschrijving van het plan Voorliggend plan betreft de nadere uitwerking van het specifiek economisch knooppunt Londerzeel. Het plan omvat verschillende planelementen waar een planologisch initiatief wordt genomen om de beleidsvisie op het specifiek economisch knooppunt Londerzeel te kunnen realiseren. Een planologisch initiatief kan zowel betrekking hebben op een bestemmingswijziging als op een verfijning of aanvulling binnen een bestaande bestemmingszone. De planologische initiatieven hebben in de eerste plaats betrekking op regionale bedrijvigheid doch kunnen ook complementaire of ondersteunende functies betreffen, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit.

4.2 Initiatiefnemer van het plan Provincie Vlaams-Brabant Contactpersoon: Stephan Reniers

4.3 Administratieve voorgeschiedenis In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt Londerzeel geselecteerd als economisch knooppunt. De nadere uitwerking van de economische knooppunten is een bevoegdheid van de provincie. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) Vlaams-Brabant vormt het beleidskader voor deze nadere uitwerking. Het PRS Vlaams-Brabant werd op 11 mei 2004 definitief vastgesteld door de provincieraad. Op 7 oktober 2004 keurde de Vlaamse regering het provinciaal ruimtelijk structuurplan goed. Het ministerieel besluit verscheen in het Belgisch staatsblad van 16 november 2004. Sinds 1 december 2004 is het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant in werking. De opdracht tot nadere uitwerking van het SPEK Londerzeel werd door de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant gegund in de zitting van 13 december 2007. Bij de nadere uitwerking van het specifiek economisch knooppunt (SPEK) Londerzeel staat een geïntegreerde aanpak voorop. De uitwerking gebeurt in 3 stappen en omvat 3 onderdelen:

Page 12: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

12/113

Fase 1: Visievorming en milieubeoordeling - Onderdeel 1: het uitwerken van een ruimtelijk-economische visie op de ontwikkeling van

het specifiek economisch knooppunt Londerzeel. Fase 2: Operationalisering van de ruimtelijk-economische visie - Onderdeel 2: de vertaling van de visie in een haalbaar actieplan waarin de

taakverdeling tussen de verschillende bestuursniveaus en economische actoren wordt vastgelegd.

- Onderdeel 3: de opmaak van één of meerdere provinciale RUP’s voor de operationalisering van de ruimtelijk-economische visie.

Fase 1 werd afgerond in november 2008. Er werd een visie voor het specifiek economisch knooppunt uitgewerkt. Deze visie werd onderworpen aan een milieubeoordeling. De visie en de resultaten van de milieubeoordeling werden gebundeld in de visienota. De visienota werd voorgelegd aan een klankbordgroep waarop volgende instanties uitgenodigd waren: provincie Vlaams-Brabant kabinet gedeputeerde Julien Dekeyser, provincie Vlaams-Brabant – dienst ruimtelijke ordening, provincie Vlaams-Brabant – dienst mobiliteit en wegen, provincie Vlaams-Brabant – dienst economie, provincie Vlaams-Brabant – dienst waterlopen, POM Vlaams-Brabant, gemeente Londerzeel, VOKA / IGL, RESOC Halle-Vilvoorde ERSV Vlaams-Brabant, Agentschap Ondernemen, Intercommunale Haviland, Provincie Antwerpen, gemeente Meise, gemeente Kapelle-op-den-Bos, departement RWO, departement MOW, NMBS - B-RZ, ANB Vlaams-Brabant, departement Landbouw en Visserij afdeling duurzame landbouw, VMM De Lijn Vlaams-Brabant, departement LNE dienst RVR, departement LNE dienst BGP. De visienota vormt het eindresultaat van fase 1 en wordt als bijlage bij deze nota voor publieke consultatie bijgevoegd.

4.4 Toetsing aan de plan-m.e.r.-plicht Om de inrichting van bijkomende regionale bedrijventerreinen in het onderzoeksgebied mogelijk te maken, moeten de bestemmingen gewijzigd worden. Bijgevolg is de opmaak van een PRUP’s (met één of meerdere deelplannen) noodzakelijk. Volgens het recent gepubliceerde planmer-decreet valt een plan dat wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project binnen het toepassingsgebied van het planmer-decreet. Dit betekent dat het voorziene PRUP binnen het toepassingsgebied valt.

Page 13: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

13/113

Daarenboven heeft een van de planelementen betrekking op een zone van bijna 50 ha. Volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (BS 17/02/2005) valt de aanleg van een bedrijventerreinen van 50 ha of meer onder Bijlage 2 rubriek 10-a. Dit laat toe om in een latere fase een ontheffing aan de vragen.

4.5 Team van deskundigen 4.5.1 Externe deskundigen

Functie Naam Erkenningsnummer MER-coördinator Xenia Goessens MER/EDA/639 MER-deskundige Geluid en trillingen Guy Putzeys MER/EDA/393/V-2 MER-deskundige Lucht Jan Verstraeten MER/EDA/048/V3 MER-deskundige bodem Xenia Goessens MER/EDA/639 MER-deskundige grond- en oppervlaktewater Xenia Goessens MER/EDA/639 MER-deskundige fauna en flora Rebecca

Devlaeminck MER/EDA/669/v1

MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Rik Houthaeve MER/EDA-520-V2 MER-deskundige mens (socio-organisatorische aspecten en mobiliteit)

Rik Houthaeve MER/EDA-520-V2

Daarnaast werken ook Patrick Roothaer (discipline mens), Arne Maes (discipline Fauna en flora) en Sigrid van de Noort (cartografie) mee aan het MER. 4.5.2 Interne deskundigen Stephan Reniers, provincie Vlaams-Brabant Daan Demey, provincie Vlaams-Brabant Erwin Lammens, POM Vlaams-Brabant

4.6 Verdere procedures en besluitvorming 4.6.1 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan De inhoud van het plan-MER, meer specifiek de locatie en de ontsluiting van bijkomende regionale bedrijventerreinen en de ruimtelijke consequenties van milderende maatregelen, zullen worden geïntegreerd in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Na de plenaire vergadering (en eventuele bijsturingen) wordt het voorontwerp PRUP voorlopig vastgesteld

Page 14: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

14/113

door de provincieraad. Dit ontwerp PRUP wordt vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De inspraakreacties worden gebundeld en verwerkt door de PROCORO (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advies uitbrengt. Het PRUP wordt (na eventuele aanpassingen) definitief vastgesteld door de provincieraad en daarna goedgekeurd door de Vlaamse Regering. 4.6.2 Watertoets De nodige elementen voor het opstellen van een watertoets conform de bepalingen van het decreet integraal waterbeleid worden aangeleverd. Eenmaal de regionale bedrijventerreinen zijn vastgelegd en er meer projectinformatie (bvb concrete technische uitvoeringsmodaliteiten) bekend is, wordt deze ‘toets’ op een meer gedetailleerde wijze uitgevoerd. 4.6.3 Project m.e.r.-plicht In het kader van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van het regionale bedrijventerrein dient een project-MER te worden opgesteld indien het bedrijventerrein 50 ha of meer is, dit om de milieueffecten van de gekozen locatie en de gekozen invulling van het gebied in detail te evalueren. Er kan volgens Bijlage 2, rubriek 10 a een ontheffing van de m.e.r.-plicht worden aangevraagd. 4.6.4 Vergunningsprocedure Eens het project-MER of de ontheffingsnota is opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de benodigde vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is eveneens een openbaar onderzoek voorzien. Hierbij wordt het goedgekeurde MER samen met de vergunningsaanvraag onderworpen aan het openbaar onderzoek. Gedurende 30 dagen kan iedereen zijn bezwaren of opmerkingen formuleren. Deze worden gericht naar het college van burgemeester en schepenen. De vergunningverlenende overheid moet zich daarna uitspreken over elk van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraak moet voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt er een beslissing genomen met betrekking tot de vergunningsaanvraag.

Page 15: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

5 Verantwoording van het plan

5.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt Londerzeel geselecteerd als economisch knooppunt. Het is de bedoeling om economische activiteiten te bundelen in economische knooppunten, om de economische sterkte van iedere subregio te ondersteunen en om het ruimtelijk beleid te ondersteunen met het economisch ontwikkelingsbeleid. Voor economische knooppunten worden de volgende ontwikkelingsperspectieven vooropgesteld: - Gefaseerde ontwikkeling van de bedrijventerreinen - Concentratie van bedrijventerreinen in economische knooppunten - Differentiatie van bedrijventerreinen - Realisatie van bedrijventerreinen in handen van de overheid - Optimale lokalisatie en kwaliteitsvolle inrichting van lokale, gemengd regionale en specifiek

regionale bedrijventerreinen - Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de

bedrijventerreinen Door de selectie als economisch knooppunt kan Londerzeel een bijkomende taakstelling op het vlak van bedrijvigheid op zich nemen. Het is de taak van de provincie om regionale bedrijventerreinen af te bakenen in specifieke economische knooppunten. Ook het afbakenen van bedrijventerreinen voor de herlokalisatie of de uitbreiding van historisch gegroeide bedrijven1 in de economische knooppunten is een taak voor de provincie.

5.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) De gemeente Londerzeel behoort volgens het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) tot de deelruimte van het Verdicht Netwerk, een uitgestrekte en zeer gediversifieerde regio met in het noorden en het westen een grensoverschrijdend karakter met de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Binnen de deelruimte van het Verdicht Netwerk behoort Londerzeel tot het subgebied Brussel-Mechelen-Antwerpen, gelegen binnen het stedelijk spanningsveld van Brussel, Mechelen en Antwerpen.

1 Een historisch gegroeid bedrijf kan omschreven worden als een regionaal bedrijf, dat morfologisch en ruimtelijk verweven is met de omgeving en dat een specifieke sociaal-economische relatie heeft met de omgeving.

Page 16: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

16/113

Het Verdicht Netwerk is een belangrijke tewerkstellingspool. De dynamiek die Brussel kenmerkt, vertaalt zich ook naar de omgeving van Brussel en in het bijzonder in het gebied van het Verdicht Netwerk. Lijninfrastructuren vormen de ruggengraat voor ontwikkelingen. Knooppunten van waterwegen en spoor- en of snelweg hebben namelijk meer potenties om activiteiten die verbonden zijn aan het opslaan, verwerken en distribueren van goederen te ontwikkelen. Hoogdynamische ontwikkelingen kunnen naargelang de aard van de activiteiten toegelaten worden in de (specifiek) economische knooppunten die goed ontsloten zijn. De inplanting van deze hoogdynamische activiteiten zal steeds gekoppeld worden aan een degelijke multimodale ontsluiting. Binnen de Vlaamse Ruit fungeert de luchthaven van Zaventem als poort en als motor voor economische ontwikkeling. De economische knooppunten Londerzeel en Ternat liggen op ruimere afstand doch kunnen eveneens een rol opnemen in het netwerk van de Vlaamse Ruit. Ze krijgen vooral een rol in de logistieke activiteiten en distributie, waardoor een goede ontsluiting via de weg essentieel is. Om de economische ruimte efficiënter te organiseren is differentiatie van bedrijventerreinen wenselijk, bijvoorbeeld op het vlak van logistiek en/of distributie. De provincie wil elk (nieuw) bedrijf lokaliseren op een bedrijventerrein dat beantwoordt aan het niveau waarvoor het terrein werd uitgebouwd. Het locatiebeleid zal sturend zijn in het onderscheiden van het lokale of het bovenlokale karakter van een bedrijventerrein. Voor bedrijven die bijzondere eisen stellen met betrekking tot ruimtebehoefte, wil de provincie specifieke ruimte voorzien. Vanuit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) wordt aangegeven dat bij de ontwikkeling van het specifiek economisch knooppunt rekening moet worden gehouden met de bestaande ontwikkelingen van op logistiek en distributie gerichte activiteiten en een eerder beperkt aandeel van productieactiviteiten. De provincie wenst de economische structuur te versterken door meer samenhang na te streven van alle ruimten in de provincie met een overwegend economische invulling. De verdeling van de behoefte aan bedrijventerreinen over de kleinstedelijke gebieden en de andere economische knooppunten is een van de taakstellingen. Concreet kadert de nadere uitwerking van het SPEK Londerzeel in de uitvoering van de bindende bepaling 3.2.2 van het RSVB. Voor dit plangebied kiest de provincie er voor om de logistieke activiteiten uit te bouwen op één nieuw en goed multimodaal ontsloten (weg en openbaar vervoer) terrein langsheen de A12. De A12 zal hiertoe ook als openbaar vervoersas worden ingericht. Ontwikkeling van kantoorlocaties is niet wenselijk. Voor de volledigheid, vermelden we tevens volgende beleidsopties:

Page 17: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

17/113

- Voor concentraties van grootschalige kleinhandel die niet geselecteerd worden door de provincie, wordt een uitdoofbeleid vooropgesteld. De provincie wenst deze concentraties af te bouwen door aan te sturen op herlokalisatie van de kleinhandel en via verordeningen of vergunningenbeleid.

- Om in te spelen op de onzekerheid binnen het economische gebeuren en om de open ruimte zoveel mogelijk te vrijwaren, wordt een gefaseerde aansnijding van de terreinen vooropgesteld.

- Bestaande bedrijventerreinen worden geoptimaliseerd.

5.3 Realisatie van de taakstelling voor bedrijventerreinen De taakstelling voor bedrijventerreinen voor de provincie Vlaams-Brabant is in het RSV vastgelegd op 1.350 ha, te realiseren tussen 1994 en 2007. Dit pakket werd door de provincie verdeeld over de groot- en regionaalstedelijke gebieden (pakket 1: 475 ha), de kleinstedelijke gebieden en de specifiek economische knooppunten (pakket 3: 461 ha waarvan 218 ha als reserve) en de buitengebiedgemeenten (pakket 4: 296 ha). Het pakket 3 is door de provincie verder verdeeld, rekening houdend met - De rol van het gebied binnen de ruimtelijk-economische structuur van de provincie; - De beoogde differentiatie en bedrijfstypes; - De mogelijkheden en beperkingen vanuit de bestaande structuur; - De ontsluitingsmogelijkheden. Voor het specifiek economisch knooppunt Londerzeel wordt de minimale oppervlakte te realiseren bedrijventerreinen voor de periode 1994 – 2007 vastgelegd op 40 ha. Het streefcijfer bedraagt 70 ha. De minimum oppervlakte komt overeen met de minimaal af te bakenen oppervlakte voor bedrijventerreinen. Het streefcijfer is de oppervlakte die de provincie als doelstelling vooropstelt om de meest optimale invulling van de gewenste structuur te bekomen. Het streefcijfer is niet te beschouwen als een minimum, noch als een maximum. In functie van de mogelijkheden en de wenselijkheden kan een kleinere of een grotere oppervlakte afgebakend worden.

5.4 Afbakening onderzoeksgebied regionale bedrijvigheid Uit de beleidscontext op Vlaams en provinciaal niveau, volgen twee harde randvoorwaarden voor de locaties voor bijkomende regionale bedrijvigheid binnen het SPEK Londerzeel: - De locaties situeren zich langs de A12 - Binnen het economisch knooppunt worden de locaties gebundeld

Page 18: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

18/113

Het onderzoeksgebied situeert zich langsheen de A12, aan weerszijden ervan, ter hoogte van het viaduct van de A12 over de spoorlijn Mechelen-Dendermonde. Het onderzoeksgebied omvat delen van het grondgebied van de gemeenten Londerzeel en Meise.

6 Beschrijving van de planelementen De verdere uitwerking en operationalisering van het SPEK Londerzeel wordt omschreven in een actieplan. De acties die een juridisch-planologisch initiatief vereisen, worden opgenomen in een PRUP. Het PRUP voor het SPEK Londerzeel bevat vier planelementen: A Zone voor regionale bedrijvigheid Molenveld B Zone voor specifieke regionale bedrijvigheid Berg C Zone voor regionale bedrijvigheid ‘Stone’ R Reservatiestroken voor ontsluitingsinfrastructuur tussen de bedrijvenzones en

de respectievelijke knooppunten Londerzeel-noord en Londerzeel-zuid Eén van de acties vereist een juridisch-planologisch initiatief op gemeentelijk niveau. Dit wordt opgenomen in een gemeentelijk RUP maar wordt wel behandeld in de planMER. L Zone voor lokale bedrijvigheid Bergstraat In wat volgt wordt dieper ingegaan op ieder van deze planelementen. De verschillende planelementen worden hierbij ruimtelijk gesitueerd, de inhoud van elk planelement wordt toegelicht en een specifieke verantwoording van elk planelement worden gegeven. Hierbij is de beschrijving van de planelementen gebaseerd op de visienota voor de nadere uitwerking van het specifieke economisch knooppunt Londerzeel. Per planelement worden een aantal inrichtingsprincipes geformuleerd. Deze inrichtingsprincipes werden opgemaakt in het kader van de voorgaande planfase (visievorming en eerste milieubeoordeling) en zijn indicatief. Ze hebben tot doel om relevante milieueffecten in beeld te brengen of mogelijke milderende maatregelen duidelijker te kunnen lokaliseren. Ook de vermelde oppervlaktes zijn in deze fase als indicatief te beschouwen. De exacte oppervlakte kan pas bepaald worden na het afbakenen van de zones op het grafisch plan van het provinciaal RUP (of het gemeentelijk RUP).

Page 19: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

19/113

Figuur 6-1: Situering van de planelementen

Page 20: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

20/113

6.1 Planelement A: Zone voor regionale bedrijvigheid Molenveld

Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de bebouwing langsheen de Meerstraat. De bestaande en de geplande bebouwing langsheen de randen van het plangebied stellen harde randvoorwaarden aan de ontwikkeling van de bedrijvigheid. De grens van het plangebied wordt aan de westzijde bepaald door de afbakeningslijn van het gemeentelijk RUP Molenveld. Daarbij wordt een bufferzone t.o.v. de bestaande en de (in het gemeentelijk RUP geplande) nieuwe bebouwing voorzien Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door het viaduct van de A12. De ontsluiting van de aanwezige bedrijven gebeurt vandaag deels d.m.v. rechtstreekse erfontsluitingen op de A12 en deels via de Meerstraat. Visie - optimale benutting van de beschikbare ruimte

voor regionale bedrijvigheid, - behoud en integratie van de bestaande

vergunde bedrijven. - nieuwe ontsluitingsstructuur:

o de Meerstraat wordt ontlast van vrachtverkeer

o rechtstreekse erfontsluitingen op de A12 worden opgeheven.

Bruto oppervlakte: 16,4 ha

Page 21: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

21/113

Inrichtingsprincipes - Kavelindeling: De vorm van de zone heeft tot gevolg dat er geen valabele alternatieven zijn

om tot een efficiënte en rendabele invulling te komen i.f.v. regionale bedrijvigheid. o In het zuidelijk deel wordt de bebouwing georganiseerd volgens een rationeel

verkavelingsplan. De bedrijfskavels worden ontsloten via een centrale weg, loodrecht op de ventweg langs de A12. Ten zuiden van de centrale weg, grenzend aan de spoorlijn, worden grotere kavels en bedrijfsgebouwen voorzien. De bedrijfskavels ten noorden van de ontsluitingsweg liggen dichter bij de woonwijk. Daarom wordt geopteerd voor kleinere kavels en kleinere (en lagere) gebouwen.

o Het noordelijk deel bestaat uit een smalle strook tussen de bestaande en geplande woonwijk ten westen en de A12 ten oosten. Aan de kant van de A12 wordt een bouwvrije strook van 30 meter voorzien vanaf de langsgracht van de A12. In deze strook wordt een parallelweg voorzien. De bedrijfskavels worden langs deze ventweg ontsloten. Het gedeelte van de zone dat te smal is om bijkomende bedrijfsgebouwen in te planten, wordt bestemd voor buitenopslag voor de aangrenzende bedrijven of voor vrachtwagenparking.

- Buffering: ten opzichte van de woningen ten westen wordt een continue buffer voorzien. Deze buffer is zowel visueel als functioneel. Ze wordt uitgewerkt als een dichte groenstructuur met een combinatie van hoogstammige bomen en ondergroei.

- Ontsluiting: o Interne ontsluiting: de zone wordt verbonden met de bestaande zone

Londerzeel-industrie via een doorgang onder de A12. Aan de westzijde van de A12 wordt een ventweg voorzien. Om sluikverkeer te vermijden, wordt de geplande ventweg langs de A12 niet verbonden met de Meerstraat.

o Externe ontsluiting: de ontsluiting verloopt via het nieuwe knooppunt Londerzeel-Noord. In het PRUP zal juridisch verankerd worden dat deze zone niet kan ontwikkeld worden zolang het nieuwe knooppunt Londerzeel-Noord niet is gerealiseerd.

- Binnen het planelement situeren zich 2 woningen langs de spoorweg. Voorgesteld wordt deze te behouden en kwalitatief te integreren..

- Integratie bestaande bedrijven: binnen de zone zijn 5 bedrijven/handelszaken aanwezig. Bestaande vergunde bedrijven kunnen geïntegreerd worden in de bedrijvenzone. De bestemming van de zone wordt echter ‘regionaal bedrijventerrein’. Uitbreiding van bestaande detailhandel of vestiging van nieuwe detailhandelszaken zal niet mogelijk zijn.

Page 22: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

22/113

6.2 Planelement B: Zone voor specifieke regionale bedrijvigheid Berg

De zone situeert zich grotendeels aansluitend aan de zuidoostelijke rand van Londerzeel en ten noorden van Westrode. Visie: - bestemming als specifieke regionaal

bedrijventerrein gericht op transport, distributie en logistiek en aanverwante activiteiten.

- ontwikkeling van de zone als specifiek regionaal bedrijventerrein,

- een efficiënt en duurzaam ruimtegebruik door het clusteren van functies.

- de bebouwde bedrijfsruimte, de niet-bebouwde bedrijfsruimte (opslag, parking, …) en de niet bebouwde groene ruimte (buffers, wateroppervlaktes, ontsluitingswegen …) clusteren tot sterke samenhangende ruimtelijke structuren en deze zo optimaal mogelijk inpassen in de ruimte en het omringende landschap.

Bruto oppervlakte: 88,0 ha Deze oppervlakte is indicatief. De exacte afbakening van het gebied volgt uit de nadere uitwerking van het plan-MER en het PRUP.

Page 23: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

23/113

Inrichtingsprincipes - Kavelindeling:

o Het ontwerp voorziet in een opdeling van het plangebied in bedrijfskavels (bedrijfsgebouwen en opslag) en parallelle stroken die bestemd zijn voor collectieve voorzieningen (groen, parking, water). Het bundelen van de collectieve voorzieningen laat toe robuuste lineaire groen- en waterstructuren te introduceren die een zekere ruimtelijke kwaliteit garanderen.

o De oriëntatie van de lineaire structuren wordt afgestemd op de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving, waardoor de hoofdoriëntatie van zuidwest naar noordoost gericht is.

o Volgens deze oriëntatie wordt de bebouwing ingepland volgens een rationeel verkavelingsplan dat het plangebied opdeelt in regelmatig gevormde bedrijfskavels. Dit raster laat een flexibele invulling van de bedrijfspercelen toe. Bedrijfskavels kunnen al naargelang de vraag worden samengevoegd tot grotere eenheden of opgedeeld worden in kleinere bedrijfspercelen

- Buffering: er worden 2 types van groenbuffers voorzien: o Functionele buffers ten opzichte van naburige woningen. Deze buffer wordt

uitgewerkt als een robuuste groenstructuur. o Landschappelijke buffers ten opzichte van gebieden waar geen bebouwing

aanwezig is, in functie van de overgang naar de open ruimte en de landschappelijke integratie

- Ontsluiting o Interne ontsluiting: niet nader gespecifieerd o Externe ontsluiting: de zone wordt ontsloten via het geplande knooppunt

Londerzeel-zuid. In het PRUP zal juridisch verankerd worden dat deze zone niet kan ontwikkeld worden zolang het nieuwe knooppunt Londerzeel-Zuid niet is gerealiseerd.

o Mogelijke spoorontsluiting - Binnen de zone liggen een tiental woningen en één boerderij. Voorgesteld wordt deze

woningen en de boerderij te behouden en kwalitatief te integreren. - De functies en gebouwen die aan de rand gelegen zijn, worden eveneens behouden en

gebufferd. Concrete en gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven hangen af van de nog vast te leggen exacte afbakening van het plangebied.

Page 24: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

24/113

6.3 Planelement C: Zone voor regionale bedrijvigheid ‘Stone’

Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de bebouwing langsheen de Mechelsestraat, Pilatusveld en Eeckhout. Aan de oostzijde vormt de A12 de grens. Dit gebied is vandaag deels bestemd als bedrijvenzone (grotendeels industriezone, voor een klein deel KMO-zone), en deel als woonuitbreidingsgebied. De grens tussen beide bestemmingszones op het gewestplan sluit niet aan bij de ruimtelijke structuur van het gebied. In het gebied bevindt zich de groothandel Stone. Visie: - De provincie wenst met dit planinitiatief

de zonering aan te passen en te verduidelijken. Ze zal de nodige rechtszekerheid geven aan het bestaande regionaal bedrijf.

- Op termijn is een heroriëntering naar regionale bedrijvigheid mogelijk vanwege de ligging langs de A12 en de rechtstreekse ontsluiting via een ventweg langs de A12 naar het (toekomstige) knooppunt Londerzeel-Zuid. Deze functie kan gerealiseerd worden na stopzetting of herlokalisatie van de huidige groothandelsactiviteiten.

Bruto oppervlakte: 8,9ha

Page 25: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

25/113

Inrichtingsprincipes - In een eerste fase: inrichting van het gebied in functie van de bestaande bedrijfsactiviteiten.

De provincie wil met dit planinitiatief de nodige rechtszekerheid bieden aan het bestaande aanwezige bedrijf.

- Daarnaast werden de mogelijkheden onderzocht naar een alternatief gebruik in het geval de bestaande activiteit zou verdwijnen. Gelet op de ligging langs de A12 en de rechtstreekse ontsluiting via een ventweg langs de A12 naar het toekomstige knooppunt Londerzeel-Zuid, wenst de provincie hier ook op lange termijn in te zetten op regionale bedrijvigheid. In dit geval wordt de bebouwing georganiseerd volgens een rationeel verkavelingsplan. De bedrijfskavels worden ontsloten via een centrale weg, loodrecht op de ventweg langs de A12.

- Buffering: Ten opzichte van de woningen aan de randen wordt een continue buffer voorzien. Deze buffer is zowel visueel als functioneel. Ze wordt uitgewerkt als een dichte groenstructuur met een combinatie van hoogstammige bomen en ondergroei.

- Ontsluiting: Op termijn kan een rechtstreekse ontsluiting van de site Stone naar de A12 niet behouden blijven. Er is gestart met de aanleg van een ventweg langs de A12, vanaf de woningen ten zuiden van Eeckhout tot aan de Kerkhofstraat. Deze ventweg zal worden aangewend om het bedrijventerrein te ontsluiten naar het knooppunt Londerzeel-zuid op de A12. De realisatie van de doortrekking van deze ventweg is noodzakelijk voor een goede verkeerskundige aansluiting op de A12.

- In tegenstelling tot de bestaande groothandel in de zone, maken de bestaande kleinhandelsfuncties aan de rand van de zone geen onderwerp uit van het RUP.

Page 26: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

26/113

6.4 Planelement R: Reservatiestroken voor ontsluitingsinfrastructuur

Zones ten noorden van de spoorweg worden aangesloten op een knooppunt ‘Londerzeel-noord’; zones ten zuiden van de spoorweg op een knooppunt ‘Londerzeel-zuid’. Beide knopen zijn nog aan te leggen en deze kaderen in de verdere uitbouw van de A12 tot primaire weg I, volgens de selectie in het RSV. De locatie van het knooppunt Londerzeel-Zuid ligt nagenoeg vast. De locatie van het knooppunt Londerzeel-Noord is niet eenduidig gekend en wordt dus beschouwd als een zoeklocatie. Het voorzien van rechtstreekse verbindingen tussen de knooppunten en de bedrijvenzones is hieraan complementair. Deze zorgen voor een vlotte bereikbaarheid van de bedrijvenzones, zonder het onderliggende wegennet te belasten. De ontwikkeling van de A12 en ook het reserveren van ruimte voor de aanleg van beide knooppunten is een Vlaamse bevoegdheid. Het provinciaal RUP zal zich beperken tot het reserveren van ruimte voor het aanleggen van de noodzakelijke verbindingswegen tussen de respectievelijke knooppunten en de regionale bedrijventerreinen. Visie: - Een rechtstreekse ontsluiting naar de A12

als randvoorwaarde om bijkomende bedrijventerreinen te ontwikkelen

- Gescheiden afwikkeling naar noordelijk en zuidelijk knooppunt

Page 27: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

27/113

- Rechtstreekse aansluiting van de bedrijvenzones op de A12

De bestaande reservatiestroken op het gewestplan die vallen binnen de afgebakende planelementen worden geschrapt. De aanduiding van deze reservatiestroken is, rekening houdend met de mobiliteitsvisie van het streefbeeld voor de A12, achterhaald.

Page 28: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

28/113

6.5 Planelement L: zone voor lokale bedrijvigheid Bergstraat

De oostelijke grens van het plangebied wordt bepaald door de te behouden woningen aan de Bergkapelstraat, de Kruisweg en de Bergstraat. Er wordt een bufferzone t.o.v. de bestaande bebouwing voorzien. De A12 vormt de westelijke grens van dit planelement. De noordelijke grens wordt bepaald door het bestaande bedrijf langsheen de Kruisweg (zuidelijke deel). Voor het resterende deel van het gebied tussen Kruisweg en spoor wordt een bestemming gezocht die beter aansluit op de bestaande woningen (buffer, groen, wonen…) Momenteel zijn er t.h.v. het planelement rechtstreekse erfontsluitingen op de A12. Visie - een zo optimaal mogelijke indeling van

het terrein in bedrijfskavels - een zo efficiënt mogelijk ruimtegebruik. - maximale ruimtelijke inpassing van de

bestaande woningen langs de Kruisweg. Rekening houdend met de bouwvrije strook langs de A12 en de gewenste buffering ten opzichte van de woningen, is de ruimte voor bedrijvigheid beperkt. Om die reden wordt hier enkel ruimte gezocht voor kleinere (en dus lokale) bedrijven Bruto oppervlakte: 9 ha.

Page 29: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

29/113

Inrichtingsprincipes - Kavelindeling: De zone wordt ingedeeld in functie van kleinschalige (lokale) bedrijvigheid.

De bebouwing wordt georganiseerd volgens een rationeel verkavelingsplan dat het planelement opdeelt in kavels van 0,5 tot 1 ha.

- Buffering: Ten opzichte van de woningen aan de noordelijke en oostelijke rand wordt een continue buffer voorzien. Deze buffer is zowel visueel als functioneel. Ze wordt uitgewerkt als een dichte groenstructuur met een combinatie van hoogstammige bomen en ondergroei.

- Ontsluiting: o Interne ontsluiting: Vanwege de kleine oppervlakte van de zone is het

wenselijk de infrastructuur te beperken. De vorm van de zone maakt het mogelijk het geheel te ontsluiten via één centrale interne ontsluitingsweg. Door de nieuwe ontsluitingsinfrastructuur zijn rechtstreeks aantakkingen op de A12 niet meer mogelijk.

o Externe ontsluiting: de ontsluiting verloopt via het nieuwe knooppunt Londerzeel Zuid. Dit betekent een aansluiting op het knooppunt Londerzeel Zuid aan de oostzijde van de A12. In het PRUP zal juridisch verankerd worden dat deze zone niet kan ontwikkeld worden zolang het nieuwe knooppunt Londerzeel-Zuid niet is gerealiseerd.

- Binnen de zone liggen 2 woningen. De woningen worden zo veel mogelijk behouden. - Integratie bestaande bedrijven: bestaande hoofdzakelijk vergunde bedrijven kunnen in de

bedrijvenzone geïntegreerd worden.

Page 30: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

30/113

7 Overwogen alternatieven

7.1 Nulalternatief Het nulalternatief wil zeggen het behouden van de huidige toestand waarbij er geen ruimte voorzien wordt voor bijkomende regionale bedrijvigheid. Het nulalternatief wordt niet weerhouden als volwaardig alternatief omdat het geen uitvoering geeft aan de bindende bepalingen van het PRS Vlaams-Brabant. Het nulalternatief wordt echter wel meegenomen binnen het ontwikkelingsscenario waarbij de effecten in beeld worden gebracht als gevolg van beslist beleid gecombineerd met het niet realiseren van voorliggend plan (zie verder).

7.2 Locatiealternatieven De keuze van de zones voor bijkomende regionale bedrijvigheid volgt uit het locatieonderzoek dat werd uitgevoerd tijdens de uitwerking van de eerste fase van de nadere uitwerking van het SPEK Londerzeel. 7.2.1 Onderzoeksgebied Er werd gestart met de definiëring van het onderzoeksgebied voor fase 1. Hiervoor was het beleidskader van het PRS Vlaams-Brabant bepalend. Het economisch knooppunt Londerzeel krijgt vooral een rol in de logistieke activiteiten en distributie, waardoor een goede ontsluiting via de weg essentieel is. De provincie besluit daarom de verdere uitbouw van het SPEK Londerzeel te koppelen aan de A12. Hieruit volgt onmiddellijk dat gebieden die niet langsheen de A12 gelegen zijn, niet in aanmerking komen voor de inplanting van regionale bedrijvigheid in het kader van de uitbouw van het SPEK Londerzeel. Het onderzoeksgebied bestond bij de start uit een ruime zone langsheen de A12 op het grondgebied van de gemeente Londerzeel. Binnen dit onderzoekgebied wordt een eerste screening gedaan naar potentiële locaties voor een regionaal bedrijventerrein op basis van structuurbepalende elementen op macroniveau. De structuurbepalende elementen volgen uit de ruimtelijke analyse van de open ruimte, de bebouwde ruimte en de verkeersstructuur. Het zoekgebied wordt opgedeeld in 4 kwadranten die gesitueerd worden ten opzichte van het kruispunt van de A12 met de spoorlijn. Aldus ontstaan 4 kwadranten: noordwest (NW), noordoost (NO), zuidwest (ZW) en zuidoost (ZO). Merk op dat de zuidelijke kwadranten zich reeds uitstrekken tot op het grondgebied van Meise.

Page 31: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

31/113

De noordelijke kwadranten overschrijden voor een deel de provinciegrens, doch om evidente redenen zijn de mogelijkheden voor het aanduiden van zoekzones beperkt tot het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant.

7.2.2 Uitsluitende randvoorwaarden

Mogelijkheid tot rechtstreekse ontsluiting via de A12 De ontsluiting van een regionaal bedrijventerrein dient rechtstreeks te gebeuren op de A12, zonder de bestaande woonstraten daarbij te hinderen. Op de A12 worden twee nieuwe knooppunten voorzien: een noordelijk en een zuidelijk. Dat laatste zorgt eveneens voor de ontsluiting van het regionale bedrijventerrein Meise-Westrode. De potentiële zoeklocaties dienen rechtreeks op één van deze twee knooppunten aan te takken, of deze aantakking moet op zijn minst op een redelijke manier verwezenlijkt kunnen worden.

Page 32: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

32/113

Vrijwaren van de sites Kasteel van Houtem en Hof ten Berenbroek

In het noordoostelijke kwadrant van het onderzoeksgebied zijn de bossen bij het Kasteel van Houtem en het Hof ten Berenbroek structurerend voor wat betreft de natuurlijke structuur. Dit gebied kent een hoge biologische waardering op de BWK en vormt een ankerplaats volgens de landschapsatlas. Het resterende landbouwgebied tussen het boscomplex en het bedrijventerrein wordt zeer hoog gewaardeerd op de landbouwtyperingskaart. Beide zijn gelegen op het grondgebied van Kapelle-op-den-Bos (deelgemeente Ramsdonk).

Vrijwaren van het Leefdaalbos en de vallei van de Molenbeek

In het zuidwestelijke kwadrant van het onderzoeksgebied zijn de vallei van de Molenbeek en het Leefdaalbos structurerend voor wat betreft de natuurlijke en landschappelijke structuur. Het Leefdaalbos is biologisch zeer waardevol op de BWK en is aangeduid als recent overstroomd gebied op de watertoetskaart. Beide zones zijn relictzones volgens de landschapsatlas.

Afstand tot de kern van Londerzeel en woonstructuren

De kern van Londerzeel heeft een belangrijke woonfunctie en verzorgingsfunctie voor de gemeente en de regio. Het inplanten van regionale bedrijvigheid in of aan de rand van de kern is niet gewenst. De nabijheid van de kern met haar voorzieningen is echter een meerwaarde. Het voorzien van goede verbindingen tussen de bedrijvenzones en het centrum is wenselijk. Ook ten opzichte van andere woonstructuren, is de nodige afstand wenselijk.

Page 33: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

33/113

7.2.3 Aanduiding van 5 potentiële zoekzones Een onmiddellijk gevolg van bovenstaande randvoorwaarden is dat een uitbreiding van de bestaande bovenlokale bedrijvenzone Londerzeel-Industrie niet wenselijk is volgens de uitgangsprincipes. Deze zone ligt ingeklemd tussen de spoorlijn, de A12, het Kasteel van Houtem en het Hof ten Berenbroek. Er wordt daarom gezocht naar andere zones aansluitend bij de A12.

Een verdere analyse van het onderzoeksgebied resulteert in de aanduiding van 5 potentiële zoekzones: drie zones in het noordwestelijke kwadrant en twee zones in het zuidoostelijke kwadrant. In het noordoostelijke kwadrant ligt de bestaande zone Londerzeel industrie. In het zuidwestelijke kwadrant worden nog 2 zones geïdentificeerd als mogelijke uitbreiding van andere zoekzones. Op de kaart zijn deze twee zones met een stippellijn aangeduid.

Het gebied tussen de Mechelsestraat en de spoorweg, sluit aan bij zoekzone 3 en ligt er ten zuiden van, maar is er van gescheiden door de spoorweg.

Page 34: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

34/113

De site van het bedrijf Stone sluit aan bij zone 4 doch is er van gescheiden door de A12. Verder in westelijke richting ligt het centrum van Londerzeel. Verder in zuidelijke richting worden geen zoekzones weerhouden vanwege de specifieke structurerende kwaliteiten van de open ruimte.

Deze zones komen omwille van hun ligging, ontsluiting en bestaand gebruik niet in aanmerking als zoekzone voor de inrichting van een nieuw regionaal bedrijventerrein. 7.2.4 Niet weerhouden potentiële zoekzones Voor het ontwikkelen van een ‘klassiek’ regionaal bedrijventerrein moet de zoekzone voldoende groot en bij voorkeur regelmatig van vorm zijn om een rationele verkaveling van het gebied in voldoende grote bedrijfspercelen mogelijk te maken. De meeste geschikte zoekzones voor dit soort bedrijventerrein zijn de zoekzone 1 en 5. Zoekzone 1 is echter minder aangewezen voor de ontwikkeling van regionale bedrijvigheid omwille van de hoge natuur- en landbouwwaarden en de betekenis van de open ruimte als begrenzing van Londerzeel. Ze ligt deels in herbevestigd agrarisch gebied. Bijkomend moeten we vermelden dat het GRS van Londerzeel deze zone selecteert voor de ontwikkeling van recreatieve activiteiten, aansluitend bij de kern van Londerzeel. Deze zone werd dan ook niet verder weerhouden. Zoekzone 2 werd ook aangeduid en komt eventueel ook in aanmerking voor de ontwikkeling van regionale bedrijvigheid, ondanks de beperkte schaalgrootte en/of onregelmatige vorm. Zoekzone 2 is echter minder geschikt omwille van de huidige bestemming als recreatiezone (camping) en de aanwezigheid van een grote vijver als onderdeel van de recreatiezone. Deze zone werd dan ook niet verder weerhouden. Vanwege de ligging langs de A12, de goede ontsluitingsmogelijkheden en de nabijheid van het regionaal bedrijventerrein Meise-Westrode, werd de zoekzone 4 aangeduid voor verder onderzoek. Deze zone is evenwel sterk versnipperd door de aanwezigheid van een twintigtal woningen. De zones die op bovenstaand kaartje in stippellijn zijn aangeduid, worden eveneens niet als alternatieven of zoekzone voor de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen beschouwd. Het driehoekig gebied tegenover zoekzone 4 wordt ingenomen door het bestaande bedrijf Stone. De zone tussen de Mechelsestraat en de spoorweg wordt voorbehouden voor een gemengd project ter versterking van het centrum van Londerzeel. Naast woonfuncties kan een dergelijk project ook diensten en voorzieningen omvatten die ondersteunend zijn voor de bedrijvigheid in het SPEK Londerzeel.

Page 35: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

35/113

7.2.5 Eerste milieubeoordeling van 3 zones Na een eerste evaluatie werden 3 van de 5 zoekzones weerhouden. - Zoekzone 3 Molenveld - Zoekzone 4 Bergstraat - Zoekzone 5 Berg Omwille van de aanwezigheid van een groot aantal woningen in de zoekzone 4 en 5 werd voor de mogelijke inrichting van deze gebieden rekening gehouden met voldoende kwalitatieve integratie en buffering van deze woonstructuren. Voor de gebieden werden inrichtingsprincipes opgemaakt. Vervolgens werden de zones en de bijbehorende inrichtingsprincipes onderworpen aan een eerste milieubeoordeling. Daarbij kwamen de disciplines natuur, bodem en grondwater, oppervlaktewater, landschap en erfgoed en mens sociaal-organisatorische aspecten aan bod. 7.2.6 Niet weerhouden zoekzone Op basis van de eerste milieubeoordeling werd zoekzone 4 niet verder weerhouden. Het inrichtingsvoorstel waarbij zone 4 zou ontwikkeld worden met behoud van de woningen, werd op basis van de milieubeoordeling negatief beoordeeld. De milieubeoordeling concludeert immers dat er sterk negatieve effecten te verwachten zijn voor de woningen in de zone. De negatieve effecten hebben betrekking op het verlies aan ruimtelijke samenhang binnen de woon- en leefstructuur, de potentieel sterke hinder voor de bewoners en de negatieve impact op de beeldwaarde. Deze negatieve effecten zijn niet te milderen zonder de basisdoelstelling van het plan, i.c. de ontwikkeling van een bedrijventerrein, te hypothekeren. Ook een ontwikkeling met het verwijderen van de woningen binnen het terrein is geen nuttige ontwikkeling. De buffering ten opzichte van de woningen aan de rand en het bouwvrij houden van een strook langsheen de A12 geeft een weinig efficiënte benutting van dit terrein voor regionale bedrijven. De zone wordt wel weerhouden als een zone voor lokale bedrijven, omwille van de kleinere schaal van dergelijke bedrijven.

Page 36: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

36/113

7.2.7 Weerhouden alternatieven Op basis van de resultaten van de milieubeoordeling worden dus volgende zones weerhouden voor fase 2 (inclusief PlanMER) van de nadere uitwerking van het SPEK Londerzeel: - Zone 3 Molenveld,(planelement A) - Zone 5 Berg (planelement B) Voor het gebied tussen de Mechelsestraat en de spoorweg zal een initiatief op gemeentelijk niveau genomen worden. Deze zone is daarom geen onderwerp van het plan-MER. (zie verder bij de beschrijving van het ontwikkelingsscenario). De zone ‘Stone’ (gelegen aan de overzijde van de zone 4) zal worden meegenomen in de nadere uitwerking van het SPEK Londerzeel (PRUP) omwille van de gewenste ontwikkelingsperspectieven voor het bestaande regionale bedrijf. Deze zone maakt als planelement C onderwerp uit van de plan-MER.

Page 37: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

37/113

7.3 Ontsluitingsalternatieven 7.3.1 Referentiesituatie In het plangebied en omgeving zijn er verschillende types van bedrijvenzones, nl. het regionaal bedrijventerrein ten oosten van de A12, de bedrijvigheid aan de Meerstraat, de bedrijvigheid aan de A12 ten zuiden van de spoorweg en autogerelateerde bedrijvigheid aan weerszijden van de A12. Deze bestaande bedrijvenzone Londerzeel Industrie is bereikbaar vanaf de A12. De ontsluiting van de bestaande industriezone is momenteel complex. Dit wordt geïllustreerd in volgend schema.

- Brussel IZ Londerzeel (geel): Komende van Brussel moet vrachtverkeer al een heel eind voor de industriezone van de A12 afrijden om via een weg parallel aan de A12 de industriezone te bereiken.

- Antwerpen IZ Londerzeel (Groen) Het verkeer rijdt van de A12 af en moet een eind door de Meerstraat om vervolgens links af te draaien en via een brug over de A12 naar de industriezone te rijden.

- IZ Londerzeel Brussel (rood): Het verkeer verlaat de industriezone via de brug over de A12 en rijdt via de Meerstraat naar de A12.

- IZ Londerzeel Antwerpen (blauw): Via de Technologielaan, een parallelweg aan de A12, kan het verkeer de A12 oprijden. Een aftakking vlak voor de brug van de Oudemanstraat verbindt de Oudemanstraat met de Technologielaan.

De zone Londerzeel Industrie is eveneens bereikbaar - via een brugje onder de spoorlijn die de Oudemanstraat met de Bergkapelstraat verbindt.

Deze verbinding is enkel mogelijk voor verkeer < 5t. - via de Mechelsestraat-Bergkapelstraat en de ‘slang’ naast het A12-viaduct. Verschillende bedrijven worden rechtstreeks op de A12 ontsloten. Dit is het geval voor: - In de zone Molenveld: Autovil en Amerhout - In de zone Stone: Stone - In de zone Bergstraat: 3 bedrijven langs de A12

Page 38: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

38/113

De andere bedrijven in de zone Molenveld worden ontsloten via de Meerstraat. Meubelen Moens wordt ontsloten via de Mechelsestraat. 7.3.2 Uitgangspunten voor de gewenste ontsluitingsinfrastructuur Londerzeel kent gevaarlijke punten op A12, nog steeds bestaan er rechtstreekse toegangen, de ontsluiting van de bestaande industriezone is verspreid over meerdere punten, niet helder en deels ook gevaarlijk en de onduidelijke verkeerscirculatie veroorzaakt onnodig doorgaand verkeer door Londerzeel centrum.1

Visienota SPEK Londerzeel Voor de toekomstige ontsluiting van de bestaande bedrijven en bedrijvenzones en van de geplande bijkomende bedrijventerreinen in het SPEK Londerzeel, worden in de visienota van november 2008 volgende uitgangspunten gehanteerd. - Een volwaardige rechtstreekse ontsluiting naar de A12 is een randvoorwaarde om

bijkomende bedrijventerreinen te ontwikkelen - Gescheiden afwikkeling naar noordelijk en zuidelijk knooppunt - Aansluiting van de bedrijvenzones op de A12 zo rechtstreeks mogelijk Deze uitgangspunten volgen rechtstreeks uit de streefbeeldstudie voor de A12 en uit de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen van Londerzeel en Meise.

GRS Londerzeel De twee eerste punten volgen uit het bindend deel van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De gemeente ijvert voor de realisatie van twee volwaardige knooppunten Londerzeel noord (tussen de camping Diepvennen en het bedrijventerrein te Puurs) en Londerzeel zuid (ten zuiden van Kerkhofstraat) en voor een gescheiden ontsluiting voor de verschillende bedrijventerreinen. Verder opteert de gemeente voor volgende randvoorwaarden: - maximale scheiding van personenvervoer en vrachtvervoer (of woon- en werkverkeer); - scheiding tussen ontsluitend verkeer en verbindend verkeer; - afstanden tussen knooppunten die worden gevraagd op primaire wegen type I (3 tot 5 km)

respecteren; - voorzien van volledige knooppunten met aansluitingen in alle richtingen;

1 Bron: GRS Londerzeel, richtinggevend deel p. 23

Page 39: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

39/113

- minimaliseren van de aan te leggen infrastructuur. Ook het derde punt is gerelateerd aan de richtinggevend bepalingen van het gemeentelijk structuurplan Londerzeel. Het mobiliteitsconcept aanvaardt de ruimtelijke barrière die de spoorlijn vormt tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van de gemeente. Parallelwegen die de noordelijke met de zuidelijke helft verbinden, zijn niet nodig, noch gewenst. Het verkeer in het noorden wordt naar een nieuw noordelijk knooppunt ter hoogte van de camping gebracht; het verkeer in het zuiden naar een nieuw knooppunt ten zuiden van Kerkhofstraat. Zowel de noordelijke als de zuidelijke aansluiting op A12 zijn twee volwaardige knooppunten met aansluitingen in alle richtingen. De verkeersgenererende functies, zowel bestaande als te realiseren bedrijventerreinen moeten zo direct mogelijke aansluiten op deze twee knooppunten. Tenslotte wenst de gemeente een vernieuwde en verlengde brug overheen de spoorweg waardoor meerdere onderdoorgangen mogelijk worden. Rekening houdend met deze uitgangspunten, is het realiseren van twee volwaardige knooppunten, Londerzeel-noord en Londerzeel-zuid, een element in de visie op het specifiek economisch knooppunt Londerzeel.

GRS Meise Het GRS van Meise beschouwt de A12 en de N211 als de bovenlokale structuurbepalende elementen in de verkeersstructuur. Het bestaande op- en afrittencomplex aan Wolvertem wordt behouden en krijgt een multimodaal karakter. Ter hoogte van de kern van Westrode wordt een bijkomend op- en afrittencomplex gerealiseerd. De wijze waarop het lokale wegennet aansluit op het bovenlokale is zeer belangrijk. De externe en interne bereikbaarheid van de kernen en gehuchten is een belangrijk aandachtspunt.

Streefbeeldstudie A12 Het behandelde document is het Ontwerp streefbeeld, ontwerpnota voor de Provinciale Auditcommissie van 14/02/2006. De uitgangspunten van het streefbeeld leiden tot een gewenste rechtstreekse ontsluiting naar A12 van de industriezone te Londerzeel en van de geplande economische ontwikkeling te Westrode. De ontsluiting van de aanpalende woongebieden en andere lokale functies naar de A12, gebeurt onrechtstreeks. Er worden twee verknopingen voorzien. Een eerste verknoping situeert zich ten noorden van de spoorlijn 53 Gent-Dendermonde-Mechelen. Deze knoop vangt enerzijds het verkeer van het industrieterrein van Londerzeel op alsook het economisch verkeer van de restzone aan de overzijde van A12, het industriegebied

Page 40: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

40/113

Moortgat (Duvel), de industriezone Breendonk en de discotheek Carré. Anderzijds vangt deze knoop het autoverkeer op dat wordt gegenereerd in de woongebieden ten noorden van de spoorlijn (Londerzeel, Sint-Jozef, Malderen, Ramsdonk en Kapelle-op-den-Bos). De tweede verknoping ontsluit in eerste instantie het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein Meise-Westrode, in tweede instantie de woongebieden Londerzeel (ten zuiden van de spoorlijn), Kapelle-op-den-Bos en de ontwikkelingen ten oosten van de kern van Londerzeel. Deze verknoping dient ook een aandeel van het noord-zuid-gericht sluipverkeer op te vangen. Langs de westzijde van A12 sluiten naast de kern van Londerzeel en een aantal woonfuncties, ook het bedrijf Sarens en een aantal lokale functies in de onmiddellijke omgeving aan op deze verknoping. Ook de bedrijvigheid ten oosten van A12 (waaronder het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein Westrode) takt rechtstreeks aan op deze verknoping. 7.3.3 Onderzochte alternatieven Uit voorgaande principes volgt dat: - De bestaande industriezone en de zone Molenveld via een nader te bepalen noordelijk

knooppunt worden ontsloten; - De zones Stone en Berg naar het zuidelijk knooppunt worden ontsloten. Uit bovenstaande volgt eveneens dat scenario‘s waarbij één of meerdere planelementen (A, B of C) worden ontwikkeld en ontsloten via de bestaande op- en afritten niet worden onderzocht. De koppeling van de bestemmingswijzigingen aan de realisatie van het noordelijk en/of zuidelijk knooppunt op de A12, kan verankerd worden in het PRUP. De zone Molenveld wordt verbonden met de bestaande industriezone en krijgt dus geen rechtstreekse verbinding met het noordelijk knooppunt. Dit alternatief wordt om volgende redenen niet weerhouden: - Er bestaat reeds een verbinding tussen beide zones, via een weg naast de spoorlijn, onder

het viaduct van de A12. - Een rechtstreekse aansluiting van de zone Molenveld op een noordelijk knooppunt vereist

een verbindingsweg tussen de bedrijvenzone en het noordelijk knooppunt. De lengte van dit tracé hangt af van de locatie van het noordelijke knooppunt, doch staat niet in verhouding tot de omvang van de bedrijvenzone.

- Een nieuwe verbindingsweg betekent een aantasting van de recreatiezone Diepvennen en de woningen in de buurt.

Page 41: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

41/113

Voor de verbinding tussen beide zones aan weerszijden van de A12 worden 2 alternatieven weerhouden: 1. Via de bestaande onderdoorgang, langs de spoorweg. Hiervoor worden nog eens 2

varianten weerhouden a. De bestaande onderdoorgang behoud zijn huidige breedte. De alternatie van

rijrichting wordt geregeld via verkeerslichten. b. De bestaande onderdoorgang wordt verbreed tot een weg met 2 volwaardige

rijbanen. De weg is breed genoeg om 2 vrachtwagens te laten kruisen, weliswaar aan lage snelheid.

2. Via een nieuwe onderdoorgang. Deze verbindt de centrale ontsluitingsweg en de ventweg aan de westzijde van de A12 met de wegenstructuur op het bestaande bedrijventerrein aan de oostzijde. Dit vereist wellicht de bouw van een nieuw viaduct van de A12 over de spoorweg.

Uit voorbereidend onderzoek is gebleken dat het ten zuiden van de spoorweg niet mogelijk is om de zones aan weerszijden van de A12 onderling te verbinden en ten westen van de A12 op het knooppunt Londerzeel zuid te laten aantakken. Er zijn verschillende redenen: - Aan westelijke zijde van de A12 is er onvoldoende plaats om de nodige

verkeersinfrastructuur aan te leggen, tenzij bijna de volledige site Stone zou worden opgeofferd voor verkeerinfrastructuur.

- Er moet rekening worden gehouden met de hoogteverschillen over het tracé van de A12. Het bestaande viaduct over de spoorlijn zet aan ter hoogte van de toonzaal van Stone.

- Indien het zuidelijk knooppunt als een zwevende rotonde zou worden aangelegd, dan kan de A12 niet lager dan 3 meter ingegraven worden, vanwege de hoge grondwatertafel. Dit betekent dat rekening moet gehouden worden de hellingen van de aantakkingen op de zwevende rotonde.

Dit betekent dat de zone Berg enkel kan ontsloten worden via het zuidelijk knooppunt indien er een aansluiting op de A12 voorzien wordt aan oostelijke zijde van de A12. Het ontsluitingsconcept gaat daarom uit van een gescheiden aansluiting op de A12 waarbij de zone Stone via een (reeds in uitvoering zijnde) ventweg aangesloten wordt op het zuidelijk knooppunt en de zone Berg aan de oostelijke zijde van de A12 een rechtstreekse aansluiting op het zuidelijk knooppunt krijgt.

Page 42: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

42/113

7.3.4 Spoorontsluiting Vanwege de ligging langs een goederenspoorlijn, wordt de optie voor een spoorontsluiting van de bedrijvenzones open gehouden. De spoorlijn Dendermonde-Mechelen is in het RSV geselecteerd als hoofdspoorweg voor het goederenvervoer. Op basis van de ligging en de beschikbare oppervlakte komen 2 gebieden in aanmerking voor een spoorontsluiting: - De bestaande industriezone. Hier kan een rechtstreekse spoorontsluiting gerealiseerd

worden via een parallelspoor en een laad- en losplatform. Dit vereist een gewijzigde inplanting van de bedrijfsgebouwen grenzend aan het spoor.

- De zone Berg. Omdat deze zone niet aan de spoorlijn grenst, kan een spoorontsluiting enkel worden gerealiseerd via een aftakking van de bestaande spoorlijn. Deze aftakking zal zowel het fietspad aan de zuidzijde van het spoor als de Bergkapelstraat kruisen. De inplanting van de aftakking en het platform wordt daarentegen niet gehinderd door bestaande bebouwing en kan van in het begin mee geïntegreerd worden in de ontwikkeling van de bedrijvenzone.

7.3.5 Conclusie Van de 2 weerhouden zones voor bijkomende regionale bedrijvigheid ligt zone Molenveld ten noorden van de spoorlijn. De zone Berg ligt ten zuiden. De bestaande industriezone ligt ten noorden van de spoorweg, de bestaande zone Stone ten zuiden. Hieruit volgt dat: - De bestaande industriezone en de zone Molenveld samen via een nader te bepalen

noordelijk knooppunt worden ontsloten; beide zones worden verbonden via en doorgang onder het viaduct van de A12

- De zone Stone door een ventweg langs de A12 verbonden wordt met het zuidelijk knooppunt

- De zone Berg rechtstreeks naar het zuidelijk knooppunt wordt ontsloten. Op basis van de ligging en de beschikbare oppervlakte komen 2 gebieden in aanmerking voor een spoorontsluiting: De bestaande industriezone en de zone Berg. Andere alternatieven worden niet weerhouden.

Page 43: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

43/113

7.4 Inrichtingsalternatieven Inrichtingsalternatieven maken geen onderwerp uit van voorliggend planMER, maar zullen aan bod komen bij de eventuele latere uitwerking van het projectMER/ontheffing, die mogelijk nodig is voor het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning (namelijk indien het bedrijventerrein 50 ha of groter is of indien een van de overige rubrieken uit het MER-besluit van toepassing zijn). Daarnaast worden er in het MER suggesties / milderende maatregelen voor de verdere concretisering van het plan geformuleerd. Deze suggesties kunnen ondermeer de wijze van inrichting betreffen.

Page 44: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

8 Juridische en beleidsmatige context In tabel 8-1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgelijst met de bespreking van de relevantie ( een ‘X’ duidt op geen relevantie). Hierbij wordt aangegeven of het element juridisch (J), dan wel beleidsmatig (B) is. De bespreking van deze randvoorwaarden komt bij de uitwerking van het plan-MER verder aan bod bij de disciplines waar deze op van toepassing zijn. Opmerking • Verwijzing naar een decreet of besluit houdt impliciet een verwijzing in naar eventuele latere

wijzigingen hieraan. • Verwijzing naar een decreet houdt impliciet en voor zover niet reeds vermeld een verwijzing

in naar de onderliggende uitvoeringsbesluiten.

Page 45: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Tabel 7-1: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Algemeen Decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Decreet: 05 april 1995 Dit decreet regelt de algemene bepalingen inzake milieu- en veiligheidsrapportage. De Vlaamse plan-m.e.r.-wetgeving werd onlangs aangepast door het decreet van 8 mei 2009 met het oog op een administratieve vereenvoudiging. Een passende beoordeling leidt niet noodzakelijk meer tot de opmaak van een planMER, indien het een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt. Daarenboven kan op heden ook een ontheffing van de m.e.r.-plicht toegekend worden indien het plan een ‘uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan waarvoor reeds een planMER werd goedgekeurd en een nieuw planMER redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens kan bevatten. Een ontheffing kan daarenboven verleend worden indien een ander onderzoek, uitgevoerd in het kader van een andere rapportage of beoordeling opnieuw gehanteerd kan worden.

J

m.e.r.-decreet en uitvoeringbesluit Decreet: 18 december 2002 Uitvoeringsbesluit: 10 december 2004

Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgemaakt

J Een plan-MER is nodig voor de RUP-procedure. Mogelijk project-m.e.r.-plichtig in functie van de vergunningsaanvraag. Ontheffing is echter mogelijk.

plan-m.e.r.-decreet en uitvoeringsbesluit

Decreet: 27 april 2007 Uitvoeringsbesluit: 12 oktober 2007

Dit decreet (BS 20/06/07) vormt een wijziging op het m.e.r.-decreet en is sinds 01 december 2007 in voege getreden. Het regelt het toepassingsgebied, de inhoud en de procedure voor de opmaak van een plan-MER

J Een plan dat wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure (hier: RUP) door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt binnen het toepassingsgebied van het plan-m.e.r.-decreet

Besluit betreffende het integratiespoor voor milieueffectrapportage over een RUP

Uitvoeringsbesluit: 18 april 2008

Dit besluit beschrijft op welke manier milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens de procedure van een RUP.

J Tijdens het voorbereidende proces van de opmaak van het provinciale RUP zal de milieueffectrapportage plaatsvinden. Voorliggende nota voor publieke consultatie en het effectieve plan-MER doorlopen de procedure zoals opgenomen in het plan-mer-decreet, uitvoeringsbesluit en uitvoeringsbesluit integratiespoor. Het plan-MER wordt afgerond voor de voorlopige vaststelling van het RUP.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Decreet: 8 mei 2009 De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (een coördinatie van het decreet ruimtelijke ordening) voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergunningen, planologie en handhaving. Deze codex

J Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, …

Page 46: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

46/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen en vervangt hierbij het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het Decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996

Een stedenbouwkundige vergunning is onder andere vereist voor het aanleggen van verhardingen, reliëfwijzigingen (ophogingen) en voor het gebruik van grond om een vaste inrichting op te plaatsen

Gewestplan Koninklijk besluit: 28 december 1972

Geeft de bestemming en het gebruik van de gronden in Vlaanderen weer. Gewestplanwijzigingen worden niet meer doorgevoerd. In het decreet van 18 mei 1999 is immers vastgelegd dat in de toekomst bestemmingen vastgelegd worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's).

J Het plangebied en omgeving kennen verschillende bestemmingen, namelijk als bufferzone, woonuitbreidingsgebied, industriegebied en landbouwgebied (Kaart 3).

Decreet grond- en pandenbeleid 27/03/09 Het decreet grond- en pandenbeleid kan worden opgedeeld in twee grote blokken. Enerzijds zijn er maatregelen mbt het aanbod aan sociale woningen en anderzijds omvat het ontwerp van decreet fiscale stimuli om het aandeel aan verwaarloosde of verkrotte woningen te laten dalen.

X

Vlaamse bouwmeester Besluit Vlaamse Regering: 1 december 1998

De Vlaamse Bouwmeester begeleidt de Vlaamse overheid in haar streven naar een goede en kwaliteitsvolle openbare architectuur. Openbare projecten moeten dan ook rekening houden met kwaliteitsbeleid zoals opgesteld door de Vlaamse Bouwmeester

J

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Decreet: 23 september 1997

Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen (planhorizon loopt tot 2007); Het RSV behandelt de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau.

B Gewenste Ruimtelijke Structuur is richtinggevend op gewestelijk niveau. Binnen het RSV zijn volgende selecties van belang: - Londerzeel als specifiek economisch knooppunt - A12 tussen Ring rond Antwerpen en de grens met Brussels

Hoofdstedelijk gewest als primaire weg type I Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant

Vaststelling: 11/05/2004 Goedkeuring: 7/10/2004 BS: 16/11/2004

Het PRS Vlaams-Brabant behandelt de structuurbepalende elementen op provinciaal niveau.

B Gewenste Ruimtelijke Structuur is richtinggevend op provinciaal niveau. Bijkomende relevante selecties zijn: - Londerzeel als economisch knooppunt - Londerzeel als hoofddorp en bovenlokaal knooppunt

Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Londerzeel

Vaststelling: 28/11/2006 Goedkeuring: 15/02/2007

Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau.

In het studiegebied voorziet het GRS Londerzeel, naast het behoud van de bestaande industriezones Londerzeel –industrie en Stone, de ontwikkeling van de zones Molenveld en Bergstraat als nieuw bedrijventerrein. Ook het principe van de gescheiden ontsluitingen in noordelijke en zuidelijke richting is voorzien. De interventiekaart voorziet in het plangebied volgende acties

Page 47: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

47/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie

- Gemeentelijk RUP voor de realisatie van een bedrijventerrein ‘Bergstraat’;

- Opvolging van de ontwikkeling van een bedrijventerrein tussen de Meersstraat en de A12;

- Opvolging initiatieven Vlaamse overheid voor de A12 in functie van het realiseren van 2 volwaardige knooppunten op de A12.

Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Meise

September 2006 Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau.

In het GRS van Meise wordt het gebied ten zuiden van de Bergstraat geselecteerd als onderdeel van de open kouter ‘Boondreef’. Dit gebied ligt rond de woonkern Westrode en is in het zuidoosten begrensd door de Neromstraat en Nieuwenrode. Het gebied loopt verder door op het grondgebied van Kapelle-op-den-Bos. Aan de rand ervan bevindt zich een belangrijke woon- en bedrijvencluster Westrodestraat-Nieuwenrodestraat. Centraal in het gebied bevindt zich een kleiner boscomplex, nl. de Varkensputten.

Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur, regio Zenne-Dijle-Pajottenland

Goedkeuring: 24/04/2009 In uitvoering van het RSV stelde de Vlaamse Overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op.

B - De te onderzoeken planelementen zijn niet gelegen in de herbevestigde agrarische gebieden.

Besluit houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage

Besluit Vlaamse Regering: 26 januari 2007

Regelt de ruimtelijke veiligheidsrapportage J

Decreet houdende algemene bepalingen in verband met milieubeleid (DABM)

Decreet: 05 april 1995 Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid ter overkoepeling van de bestaande sectorale regelingen en omvat dus de doelstellingen en de beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen.

J

Decreet milieuvergunningen Vlarem I en II

Decreet:28 juni 1985 Besluit Vlaamse Regering: - 01 september 1991

(Vlarem I) - 01 juni 1995 (Vlarem II)

Omvat het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning. Vlarem I behandelt de procedures voor meldingen en milieuvergunningsaanvragen. De hinderlijke inrichtingen worden in Vlarem I ingedeeld in een aantal ‘rubrieken’. In Vlarem II worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven, gekoppeld aan de vergunning tot exploitatie van een hinderlijke inrichting. Daarnaast bevat dit besluit milieukwaliteitsnormen voor

J Maatregelen ter bescherming van het milieu Vlarem I: Waterkwaliteitsdoelstellingen zijn van toepassing bij de evaluatie van de ingrepen en de milieuvoorwaarden zijn van belang bij het voorstellen van milderende maatregelen. Vlarem II: Van toepassing bij evaluatie en mildering van de ingrepen (grondverzet).

Page 48: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

48/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem.

Provinciaal milieubeleidsplan Provincie Vlaams-Brabant

In werking vanaf 01/01/2009 Het provinciaal milieubeleid heeft de bescherming en het beheer van het milieu tot doel.

B Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van de verschillende disciplines

Gemeentelijk milieubeleidsplan Meise

November 2005 Omvat een vertaling van de visie en doelstellingen van het milieubeleid op gemeentelijk niveau in concrete acties en maatregelen.

B Het milieubeleid wordt opgedeeld in verschillende clusters (vaste stoffen, water, natuurlijke entiteiten, hinder, mobiliteit, energie en overige). Per cluster worden vanuit de actuele toestand knelpunten gedefinieerd. Op basis van de vooropgestelde doelstellingen worden acties geformuleerd. Deze worden meegenomen in de desbetreffende disciplines.

Gemeentelijk milieubeleidsplan Londerzeel

April 2006 Omvat een vertaling van de visie en doelstellingen van het milieubeleid op gemeentelijk niveau in concrete acties en maatregelen.

B Het milieubeleid wordt opgedeeld in verschillende clusters (vaste stoffen, water, natuurlijke entiteiten, hinder, mobiliteit, energie en overige). Per cluster worden vanuit de actuele toestand knelpunten gedefinieerd. Op basis van de vooropgestelde doelstellingen worden acties geformuleerd. Deze worden meegenomen in de desbetreffende disciplines.

Mobiliteit Ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen

17 oktober 2003 Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de komende jaren. Dit plan vormt een algemeen kader voor het mobiliteitsbeleid en duurzame mobiliteit in Vlaanderen. Hierbij worden doelstellingen en beleidsvoornemens inzake verkeersveiligheid geformuleerd. Het plan tracht de bereikbaarheid van steden en dorpen te garanderen, iedereen gelijkwaardig toegang tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergroten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieuvervuiling terug te dringen

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline mobiliteit.

Mobiliteitsplan Meise Januari 2005 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline mobiliteit

Mobiliteitsplan Londerzeel 14/12/2006 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline mobiliteit

Page 49: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

49/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie

Geluid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai (omzetting Europese Richtlijn 2002/49/EG)

Besluit Vlaamse Regering: 22 juli 2005

In dit besluit worden de factoren Lden en Lnight als geluidsbelastingindicatoren naar voor geschoven. Daarnaast wordt een methodiek mbt beheersing van het omgevingsgeluid vastgelegd (opstellen geluidsbelastingkaart, vaststellen knelpunten, voorlichting en opmaak actieplan).

J De geluidsbelastingindicator Lden en de verschillende maatregelen worden gehanteerd bij de uitwerking van de discipline geluid

Ontwerptekst verkeersgeluid ontwerp: 1998 In 1998 heeft Aminal in samenspraak met AWV en een college van erkende MER-deskundigen in geluid en trillingen een ontwerptekst opgesteld voor wegverkeerslawaai. De bepalingen in de ontwerptekst zijn enkel van toepassing op het geluid voortgebracht door het wegverkeer op openbare wegen (gewestwegen, provinciale wegen) met een jaargemiddelde verkeersintensiteit (Iv) van minstens 20.000 voertuigen pae (16 uurswaarde: 6 tot 22 h).

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid.

Ontwerp KB 1991 ontwerp: 1991 In het Ontwerp Koninklijk Besluit tot vaststelling van grenswaarden voor lawaai binnenshuis en buitenshuis en van geluidsisolatie-eisen voor woningen uit 1991 worden richtwaarden en maximale waarden voorgesteld voor LAeq,T van wegverkeer.

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid.

Lucht Europese richtlijn lucht (2008/50/EG)

Europese richtlijn: 21 mei 2008

Deze nieuwe richtlijn bundelt alle vorige richtlijnen in verband met de kwaliteit van de omgevingslucht, stroomlijnt de wetgeving en stelt nieuwe normen voor met betrekking tot fijn stof (PM2,5). Ten laatste 2 jaar nadien moet de richtlijn naar nationale en/of regionale wetgeving zijn omgezet. De uiterste termijn voor naleving van de grenswaarden die in de richtlijn staan, kan worden uitgesteld op voorwaarde dat de EU-wetgeving volledig wordt gevolgd en de nodige beleidsmaatregelen zijn genomen om tegen de nieuwe uiterste datum de grenswaarden wel na te leven. Voor PM10 bedraagt de termijn van mogelijk uitstel 3 jaar na de publicatie van de richtlijn.

Ja (o) Tegen 2020 moeten de lidstaten de PM2,5-stofdeeltjes in stedelijke gebieden met gemiddeld 20% terugdringen t.o.v. het niveau in 2010. Tegen 2015 moet de concentratie PM2,5-stofdeeltjes in deze gebieden lager zijn dan 20 microgram/m³. Op hun volledige grondgebied moeten de lidstaten een PM2,5-grenswaarde van 25 microgram/m³ in acht nemen. Deze grenswaarde moet uiterlijk in 2015 gerespecteerd worden. Ook wordt een indicatieve grenswaarde ingevoerd voor PM2,5 tegen 2020: dan zou deze tot 20 microgram/m³ moeten zijn teruggebracht.

Europese richtlijn 2001/81/EG Europese richtlijn: 27 De in 2010 te bereiken emissieplafonds (National B Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht.

Page 50: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

50/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie het NEC-reductieprogramma november 2001 Emission Ceilings, NEC), worden vermeld in Bijlage 1 van

de NEC-richtlijn. Naast het voldoen aan deze emissieplafonds legt de richtlijn op dat de lidstaten een programma opstellen voor een geleidelijke vermindering van de nationale emissies van de betrokken stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3). Op 12 december 2003 keurde de Vlaamse regering het reductieprogramma goed. Het programma legt de grote lijnen van het emissiereductiebeleid voor deze stoffen tot 2010 vast.

Kyoto protocol Verdrag: 1997 Protocol waarbij waarin verschillende industrielanden de verbintenis aangaan de uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5 % te verminderen ten opzichte van 1990. De broeikasgassen die in het Protocol van Kyoto beschouwd worden, zijn koolstofdioxide, methaan, lachgas, HFK’s, PFK’s en SF6. Het Protocol van Kyoto is in werking getreden sinds 23/10/04.

B Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht.

Bodem Decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming, Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming (Vlarebo 2008)

Decreet: 27 oktober 2006 Besluit Vlaamse Regering: 14 december 2007

Het nieuw bodemdecreet is in werking sinds 01 juni 2008 en vervangt het vroegere bodemsaneringsdecreet. In het nieuwe decreet zijn de fundamentele principes uit het oorspronkelijke bodemsaneringsdecreet behouden. Een aantal wijzigingen situeren zich op het gebied van: - saneringsplicht en overdracht van gronden: er wordt

een definitie gegeven van de saneringsplichtige, het begrip overdracht van gronden werd gewijzigd

- bodemonderzoek- en sanering: de procedures werden gewijzigd ifv een efficiënter proces en afstemming met het (her)ontwikkelen van een grond.

J Voor grondverzet van meer dan 250 m³, ook van niet-verdachte gronden, moet een technisch verslag en bodembeheerrapport worden opgemaakt, zelfs indien de uitgegraven grond wordt toegepast binnen dezelfde kadastrale werkzone of op de eigendom van de eigenaars van de uitgegraven grond.

Afvalstoffendecreet Vlarea

Decreet: 02 juli 1981 Besluit Vlaamse Regering: 17 december 2004

Het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (Vlarea) is het uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet. Het heeft als doelstelling de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen en de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan.

J Er moet een technisch verslag en een bodembeheerrapport opgemaakt worden als de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond of als de toe te passen hoeveelheid uitgegraven bodem afkomstig van een niet verdachte grond meer dan 250 m³ bedraagt. Uit het technisch verslag en bodembeheerrapport moet blijken dat de uitgegraven bodem voldoet aan de voorwaarden voor het beoogde gebruik. Voor het gebruik van uitgegraven bodem in of als bouwstof

Page 51: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

51/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie gelden de voorwaarden inzake samenstelling en gebruik voor het gebruik van afvalstoffen als secundaire grondstof in of als bouwstof, vermeld in onderafdeling 4.2.2.1 van het Vlarea. De specifieke toepassingen en de aanvullende voorwaarden, bedoeld in onderafdeling 4.2.2.2 van het Vlarea, worden uitdrukkelijk in het bodembeheerrapport vermeld. Bij aanvoer moet de bodem voldoen aan de specifieke voorschriften (attest).

Decreet oppervlakte delfstoffen en Uitvoeringsbesluit

Decreet: 04 april 2003 Besluit Vlaamse Regering: 26 maart 2004

Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat beslissingen inzake ontginningen op systematische wijze te nemen. Hierbij wordt er gestreefd naar een beter beheer van de oppervlaktedelfstoffen en wil men de effectieve ontginning mogelijk maken.

J

Mestdecreet Decreet: 22 december 2006 Het mestdecreet of het decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen heeft tot doel het beschermen van het leefmilieu tegen verontreinigingen van meststoffen.

J

Beheerovereenkomsten Ministerieel Besluit: 10 november 2000

Ministerieel besluit dat beheerovereenkomsten op een landbouwbedrijf regelt

J

Water Grondwaterdecreet Decreet: 24 januari 1984 Regelt de bescherming van het grondwater. Het omvat

onder meer de reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen. Wijzigingen met de decreten van 12 december 1990 en 20 december 1996.

J Binnen de discipline grondwater gaat aandacht uit naar mogelijke invloed op de grondwaterkwaliteit

Wet op de onbevaarbare waterlopen

Koninklijk Besluit: 28 december 1967

Onbevaarbare waterlopen worden ingedeeld in drie verschillende categorieën: - categorie 1 (bevoegdheid Vlaams Gewest) - categorie 2 (bevoegdheid provincie) - categorie 3 (bevoegdheid gemeente) - de niet geklasseerde waterlopen vallen onder de

bevoegdheid van de eigenaars van de percelen. Onder de bevoegdheid valt het beheer alsook de bepalingen voor beheer en onderhoud.

J Volgende onbevaarbare waterlopen komen voor in het plangebied (zie ook Kaart 6): - Hagelboombeek (Categorie 2) - Kouterbrugbeek (categorie 2 en categorie 3)

Wet op de bevaarbare waterlopen Koninklijk Besluit: 05 oktober 1992

Duidt onder meer aan welke waterlopen als bevaarbare waterlopen worden beschouwd. Ze vallen onder de

X Er zijn geen bevaarbare waterlopen in het plangebied gelegen. Het Zeekanaal bevindt zich op ca. 2,5 km ten oosten van het

Page 52: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

52/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie bevoegdheid van het Vlaams Gewest. plangebied. (zie kaart 6)

Kaderrichtlijn Water (KRW) Europese richtlijn: 22 december 2002

Deze richtlijn vormt het raamwerk voor integraal waterbeheer van de Europese Unie en haar lidstaten. In Vlaanderen gebeurt de omzetting van deze richtlijn via het decreet integraal waterbeleid.

J Dit wordt meegenomen binnen de discipline water.

Decreet integraal waterbeleid Decreet: 18 juli 2003 Legt de principes, doelstellingen en structuren vast voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten ingevoerd die de overheid in staat moeten stellen een effectief beleid inzake integraal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt voortaan beschouwd per deelbekken. Een van de elementen uit het decreet is de ‘watertoets’. De watertoets houdt in dat bij de beslissing over een vergunning, plan of programma, rekening gehouden wordt met de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het watersysteem en voor de functies die het watersysteem vervult.

J Het plangebied behoort tot het Beneden-Scheldebekken. Het plan is onderhevig aan de verplichting tot opmaak van een watertoets. Het MER zal hiertoe de nodige elementen aanleveren. De (effectief/mogelijks) overstromingsgevoelige gebieden worden weergegeven op Kaart 8. Relevante acties in het deelbekkenbeheerplan worden in de discipline water geverifieerd met het voorliggend plan.

Wet betreffende Wateringen Wet: 05 juli 1956 Regelt de bevoegdheid van de wateringen met als doel in te staan voor de permanente afwatering van lagergelegen gronden. Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sinds het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel.

X Het plangebied valt niet onder de bevoegdheid van een watering

Wet betreffende Polders Wet: 03 juni 1957 Regelt de bevoegdheid van de polders met als doel om het binnendijkse land te behoeden voor overstromingen door de zee, en het instellen van een optimaal peil in functie van het multifunctioneel gebruik van de gronden Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sinds het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel.

X Het plangebied valt niet onder de bevoegdheid van een polder.

Besluit houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater

Besluit Vlaamse Regering: 01 oktober 2004

Dit besluit gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie dient hergebruikt te worden, in tweede instantie in de bodem infiltreert en in laatste instantie vertraagd wordt afgevoerd. Het besluit is ondermeer van toepassing op het bouwen of herbouwen van gebouwen vanaf 75 m² dakoppervlakte, uitbreidingen vanaf 50 m² dakoppervlakte en aanleg van verharde

J Voorzien van de nodige hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen bij het realiseren van bijkomende verharding en de aanleg van een gescheiden systeem van afvalwater en hemelwater. Verordening is niet van toepassing op verharde grondoppervlakken die tot het openbaar wegdomein behoren.

Page 53: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

53/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie en hemelwater. grondoppervlaktes vanaf 200 m². Provinciale verordening hemelwater

19 juli 2005 Vlaams-Brabant heeft de gewestelijke verordeningen geïntegreerd in haar eigen provinciale verordeningen.

J Bij dakvlakken en verharde oppervlakten moet men rekening houden met de provinciale verordeningen voor hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en de gescheiden lozing van afval- en hemelwater.

Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid

23 maart 1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen) toegevoegd aan de bestaande codes

J Vooral de codes van goede praktijk met betrekking tot te voorziene buffervolumes en infiltratiemogelijkheden zijn van belang.

Aanduiding kwetsbare zones water

Besluit Vlaamse Regering: 14 juni 2002

Dit besluit biedt een kader aan maatregelen tegen verontreiniging van meststoffen. Hierbij werden VHA-zones aangeduid waarbinnen beperkingen gelden voor de landbouwer die deze gronden gebruikt

X

Waterkwaliteitsdoelstellingen Besluit Vlaamse Regering: 24 mei 1983 (en aanvullingen)

De oppervlaktewateren worden hierbij opgedeeld volgends de bestemming: aangeduid die bestemd zijn voor de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwater en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem

J De aanwezige waterlopen in het plangebied moeten aan de basiswaterkwaliteitsdoelstellingen voldoen.

Fauna en flora Regelgeving betreffende vrije vismigratie

26 april 1996 en 18 juli 2003

In de Beschikking van de Benelux Economische Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010

J Indien relevant zal dit besproken worden bij de discipline fauna&flora

NATURA 2000: - Vogelrichtlijn - Habitatrichtlijn

Europese richtlijnen: - april 1979 - 21 mei 1992

NATURA 2000 is het streven van Europa om een samenhangend Europees netwerk te vormen van gebieden en beschermingszones. Omvat speciale beschermingszones aangewezen in toepassing van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

J Het plangebied valt niet in of in de onmiddellijke omgeving van een SBZ. Er is dan ook geen passende beoordeling vereist.

Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu

Decreet: 21 oktober 1997 Dit decreet heeft tot doel een bescherming, ontwikkeling en herstel van het natuurlijk milieu te verwezenlijken. Belangrijk hierbij zijn het standstill principe en de zorgplicht

J Het plangebied ligt niet in of in de onmiddellijke omgeving van een VEN-gebied of een natuurreservaat. Er is dan ook geen natuurtoets, noch een VEN-toets vereist.

Page 54: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

54/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie (Art. 14). Tevens voorziet het in de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Art. 16, art. 26 bis en art. 36 ter leggen de opmaak van respectievelijk een natuurtoets, VEN-toets en passende beoordeling vast. Art. 32 en 33 bieden het kader voor de erkenning van natuurreservaten. Het betreft natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu

Bosdecreet Decreet: 13 juni 1990 Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen in Vlaanderen

J Ontbossing is in principe verboden tenzij in zones met de bestemming woongebied in de ruime zin, industriegebied in de ruime zin of in een met die zones gelijk te stellen ruimtelijke bestemming, maar ook met het oog op de uitvoering van werkzaamheden van algemeen belang. Waar geen ontbossingverbod geldt, bestaat de mogelijkheid een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. Hierbij hoort een goedgekeurd compensatievoorstel.

Bermbesluit Besluit Vlaamse Regering: 27 juni 1984

Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de bescherming van fauna en flora

J De wegbermen zullen na de werken in overeenstemming met de regelgeving moeten worden beheerd.

Jachtdecreet Decreet: 24 juli 1991 Regelt het verstandig gebruik van wildsoorten ten behoeve van de jacht

X

Ramsargebieden Conventie: 2 februari 1971 De Conventie van Ramsar heeft tot doel ‘het behoud en het oordeelkundig gebruik van alle watergebieden door middel van plaatselijke, regionale en nationale acties en internationale samenwerking, als bijdrage tot het tot stand komen van een duurzame ontwikkeling in de gehele wereld’

J Er zijn geen Ramsargebieden gelegen in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009

Besluit Vlaamse Regering: 15 mei 2009

Regelgeving die bescherming regelt van dieren en planten in Vlaanderen. Het besluit beoogt een meer systematische omzetting van de rechtstreekse soortenbescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Vlaamse regelgeving. Er wordt aangegeven welke soorten bescherming genieten, welke verbodsbepalingen gelden en welke actieve beschermingsmaatregelen genomen kunnen worden.

J Bij de discipline flora en fauna zal worden nagegaan of er beschermde soorten in het studiegebied voorkomen

Conventie van Bonn Ondertekening conventie: 1 oktober 1990 door België

Bepaalt dat het opzettelijk vangen, houden of doden van vleermuizen verboden is. Tevens dienen sites te worden

J De relevantie zal nagegaan worden in de discipline fauna en flora.

Page 55: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

55/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie en op 3 mei 2002 door Vlaanderen bekrachtigd (trad in werking op 2 juni 2003)

aangeduid en beschermd die belangrijk zijn voor instandhouding van deze dieren (zoals ook voorzien in de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEG (21 mei 1992)

Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP)

1996 Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst tussen de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als bedoeling om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zorgen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooiingskansen krijgt. Deze werden meestal vertaald in specifieke acties

B De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline fauna en flora geverifieerd om te kijken of er zich conflicten met voorliggend plan kunnen voordoen.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Decreet betreffende de landschapszorg

Decreet: 16 april 1996 Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen, ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. Stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemene landschapszorg. Ankerplaatsen kunnen worden aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering. Wanneer de bepalingen uit de ankerplaatsen worden opgenomen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen, spreekt men van erfgoedlandschappen.

J De beschermde landschappen en ankerplaatsen worden besproken bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (Zie Kaart 8). Binnen de ruime omgeving van het plangebied komen volgende voor: - Beschermd landschap:Feodale motte - Ankerplaatsen:Kasteel van Houtem

Decreet tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten

Decreet: 03 maart 1976 Dit decreet is een aanvulling op de wet van 7 augustus 1931 en regelt de bescherming, instandhouding, onderhoud en herstel van monumenten, stads- en dorpsgezichten

J In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten weer gelegen in de omgeving van het plangebied beschreven.

Decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen

Decreet: 13 februari 2004 Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de aangeduide ankerplaatsen, de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen, waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen (naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De Landschapsatlas geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten.

X Er worden geen erfgoedlandschappen aangetroffen in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

Regionaal landschap Een regionaal landschap is een duurzaam samenwerkingsverband ter bevordering van ondermeer

B De gemeente Londerzeel valt binnen de werking van het Regionaal landschap Groene Corridor.

Page 56: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

56/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie streekeigen karakter, natuur en beheer van kleine landschapselementen (Art. 54 van het decreet op natuurbehoud)

Decreet op het archeologisch patrimonium

Decreet: 30 juni 1993 Uitvoeringsbesluit 20 april 1994

Regelt de bescherming van het archeologisch patrimonium. Het beheer en beleid van het onroerend erfgoed in Vlaanderen (zowel monumenten, landschappen als archeologie) wordt waargenomen door het departement RWO, Agentschap Ruimte en Erfgoed

J Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Beheer open ruimte, ruilverkaveling, landinrichting en natuurinrichting

27 juni 1984 Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich volwaardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een ruilverkaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctioneel buitengebied

B

Conventie van Malta Conventie: 16 januari 1992 Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. - Art. 5.3 van dit verdrag stelt dat

milieueffectrapportages en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context.

- Art. 5.4 legt op om zorg te dragen, wanneer bestanddelen van het archeologische erfgoed zijn gevonden gedurende bouwwerkzaamheden.

- In artikel 6.2. wordt bepaald passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particuliere of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kosten van eventuele noodzakelijk daarmee verband houdende archeologische verrichtingen worden gedekt door gelden afkomstig uit de overheid- of privésector, al naargelang. Op de begroting voor deze projecten dient eveneens een post opgenomen te worden voor voorafgaande archeologische studies en onderzoeken, voor beknopte wetenschappelijke verslagen, alsmede voor de volledige publicatie en registratie van de bevindingen.

J Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Page 57: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

57/113

Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Inventaris van het bouwkundig erfgoed

Vastgesteld 14 september 2009

De inventaris van het bouwkundig erfgoed (‘Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen’) vormt een gebiedsdekkend overzicht van het bestaande bouwkundige erfgoed – zowel beschermd als niet-beschermd – in Vlaanderen. De vaststelling leidt tot een wettelijke erkenning van de objecten die opgenomen zijn.

B Binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt de relevantie nagegaan.

Page 58: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

9 Geplande ontwikkelingen

9.1 Inzake mobiliteit 9.1.1 Streefbeeldstudie A12 Het doel van de streefbeeldstudie is te komen tot een toekomstbeeld van de A12 in zijn omgeving, zowel op vlak van het verkeerskundig functioneren als van de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing. Een streefbeeld is dus een voorbereidende stap op de concrete realisatieplannen voor het studietracé en heeft als doel op voorhand een aantal uitgangspunten vast te leggen en deze zowel verkeerskundig als landschappelijk te kaderen. Het streefbeeld betreft de A12 tussen Willebroek en Strombeek-Bever. Het behandelde document is het Ontwerp streefbeeld, ontwerpnota voor de Provinciale Auditcommissie van 14/02/2006. De uitgangspunten van het streefbeeld leiden tot een gewenste rechtstreekse ontsluiting naar A12 van de industriezone te Londerzeel en van de geplande economische ontwikkeling te Westrode. De ontsluiting van de aanpalende woongebieden en andere lokale functies naar de A12, gebeurt onrechtstreeks. Er worden twee verknopingen voorzien.

Knooppunt Londerzeel-noord Een eerste verknoping situeert zich ten noorden van de spoorlijn 53 Gent-Dendermonde-Mechelen. Deze knoop vangt enerzijds het verkeer van het industrieterrein van Londerzeel op alsook het economisch verkeer van de restzone aan de overzijde van A12, het industriegebied Moortgat (Duvel), de industriezone Breendonk en de discotheek Carré. Anderzijds vangt deze knoop het autoverkeer op dat wordt gegenereerd in de woongebieden ten noorden van de spoorlijn (Londerzeel, Sint-Jozef, Malderen, Ramsdonk en Kapelle-op-den-Bos). De voorkeur gaat uit naar een doorverbinding Meerstraat–Oudemansstraat, omwille van de ontlasting van de woonomgeving van de Meerstraat. Om diezelfde reden wordt de aansluiting van de A12-knoop op de Meerstraat zo dicht mogelijk bij het kruispunt met de Stuikberg gelokaliseerd. Deze fungeert immers als noordelijke omleidingsweg rond de kern van Londerzeel voor verkeer vanuit Malderen en Buggenhout. Lokale verkeersstromen en functioneel fietsverkeer tussen Londerzeel centrum en de buurgemeenten kunnen gebruik maken van het ontlaste traject Oudemansstraat-Meerstraat en de bestaande brug over A12. Molenhoek, momenteel nog gebruikt als ontsluiting naar A12, wordt volledig afgebouwd tot lokale woonstraat, zonder doorgaande functie.

Page 59: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

59/113

Wat de inplanting betreft, dient te worden gestreefd naar een minimale inname van bedrijfsgrond en van landschappelijk waardevol landschap, indien mogelijk in combinatie met het behoud van het restaurant ‘Hof ter Molen’.

Knooppunt Londerzeel-zuid De tweede verknoping ontsluit in eerste instantie het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein Meise-Westrode, in tweede instantie de woongebieden Londerzeel (ten zuiden van de spoorlijn), Kapelle-op-den-Bos en de ontwikkelingen ten oosten van de kern van Londerzeel. Deze verknoping dient ook een aandeel van het noord-zuidgericht sluipverkeer op te vangen. Langs de westzijde van A12 sluiten naast de kern van Londerzeel en een aantal woonfuncties, ook het bedrijf Sarens en een aantal lokale functies in de onmiddellijke omgeving aan op deze verknoping. Ook de bedrijvigheid ten oosten van A12 (waaronder het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein Westrode) takt rechtstreeks aan op deze verknoping. 9.1.2 Light Rail studie provincie Vlaams-Brabant In het RegioNet wordt op de spoorlijnen het aanbod opgewaardeerd voor de verplaatsingsafstanden van 10 tot 30-40 km. Andere hiaten worden ingevuld met een lightrail- of een snelbusconcept. Het onderzoek vertrekt van het RegioNet, waarin twee verbindingen als prioritair naar voor geschoven worden: - Brussel – Londerzeel – Boom - Brussel – Tervuren – Leuven De Light Rail studie onderzoekt de haalbaarheid en inpassing van de lightrailverbindingen Boom – Brussel/Zaventem en Leuven – Tervuren – Brussel/Zaventem. Lightrail of Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) neemt een tussenliggende positie in tussen het klassieke treinvervoer en het klassieke ontsluitende stads- en streekvervoer. Daarnaast is het HOV er op gericht een rechtstreekse verbinding te bieden vanuit de regio met het verzorgende stadscentrum. Het netwerk is bedoeld om een concurrerende positie in te nemen ten opzichte van het gebruik van de auto met een reisafstand tussen de 10 en 30 à 40 kilometer. In de studie zijn voor de as Boom – Brussel 2 tracés onderzocht: - tracé A: Boom Noord - Boom centrum - Willebroek Fort/ A12 - Londerzeel A12 - Meise -

Heizel – Schaarbeek - NATO – Luchthaven. Traject A: volgt eerder bestaande grote infrastructuren, eerder tangentieel ten opzichte van de kernen. Dit traject loopt richting Zaventem. Hier zal de nadruk eerder liggen op de woon-werkverplaatsingen.

Page 60: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

60/113

- tracé B: Boom Noord - Boom centrum - Willebroek centrum - Tisselt - Londerzeel station - Meise - Heizel – AZ VUB - Turn & Taxis – Noordstation - Rogier. Traject B is een kerngerichte lijn. Naast de woonwerk-relatie biedt deze variant uitdrukkelijker mogelijkheden voor de andere verplaatsingsmotieven, bvb. winkelen, sociale verplaatsingen en recreatieve motieven.

Uit de berekeningen blijkt dat het tracé langs de verkeersas A12 het minst scoort; dat door de kernen scoort beter. De verbinding Boom – Willebroek – Brussel/Zaventem kent relatief weinig eindpuntvervoer: uit de herkomstbestemmingsmatrices blijkt een geringe gerichtheid vanuit deze kernen op het Brusselse Gewest, omwille van de sterke economische ontwikkeling in de regio zelf en de gerichtheid van Boom en Willebroek op andere meer nabije stedelijke centra. Bijkomend is uitgaande van het traject van lightrail een route geschikt voor de Regio-Express uitgewerkt, als conceptuele aanzet naar de meer concrete realisatie toe. Vanuit dit opzet zijn voor de lijn Boom – Londerzeel – Brussel volgende trajecten naar voor gekomen: - Boom-PTS/centrum, via nieuwe Boulevardbrug en Willebroek-Noord naar station en

centrum Willebroek - van Willebroek-centrum naar de zuidwijk en de N16 - A12 volgen via Breendonk, Londerzeel (toekomstig station?) en Wolvertem. - via N277 van Wolvertem, over Meise en Strombeek-Bever, naar de Heizel - van Heizel, via AZ VUB, Jette en Turn&Taxis naar Noordstation en Rogier. 9.1.3 De Lijn Mobiliteitsvisie 2020 Mobiliteitsvisie De Lijn 2020 is een blauwdruk die inspeelt op de huidige en toekomstige mobiliteitsnoden, -behoeften en -opportuniteiten. In eerste instantie wordt er vertrokken vanuit de vraag en behoefte van de burger. In een volgende stap werd er onderzocht welke oplossingen of welk aanbod zou kunnen voldoen aan de vraag. De doelstelling is een wensnet te ontwikkelen dat op conceptueel vlak weergeeft welke verbindingen moeten aangeboden worden om maximaal te beantwoorden aan de vervoersvraag. Het wensnet voorziet een interstedelijke en interregionale vervoersverbinding tussen Boom en Brussel d.m.v. een sneltram. De mobiliteitsvisie 2020 Vlaams-Brabant - Brussel bouwt deels voort op het bestaande Pegasus-Plan Regionet Brabant-Brussel, maar is aangepast aan de mobiliteitsbehoeften in 2020. Het globaal beeld van het Regionet blijft behouden maar op basis van noden en opportuniteiten worden aanpassingen doorgevoerd en lijnen opgewaardeerd naar een hoger

Page 61: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

61/113

kwalitatief niveau. In de gewenste provinciale openbaar vervoersstructuur voor Vlaams-Brabant is Meise een bovenlokale of stedelijke knoop en Londerzeel een belangrijke halte.

9.2 Inzake bedrijvigheid 9.2.1 Kaderplan Brabantse Poort De gemeente Londerzeel grenst in het noorden aan de Brabantse Poort. De Brabantse Poort is een verknoping van infrastructuren, economische activiteiten en verstedelijking halverwege op de as Antwerpen-Brussel die volgens het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen zoveel mogelijk moet inspelen op de economische potenties in het algemeen en de logistieke potenties in het bijzonder, zonder daarbij echter bestaande ruimtelijke kwaliteiten aan te tasten. De Brabantse Poort bestaat uit het grondgebied van de gemeenten Bornem, Puurs, Niel, Willebroek en Boom. De Brabantse Poort heeft een sterke vertegenwoordiging van de farmaceutische, de voedings- en de logistieke sectoren. De aanwezigheid van deze bedrijven is voornamelijk te verklaren vanuit de historie van het gebied. Momenteel zijn de logistieke en transportactiviteiten nog verbonden aan de bedrijven zelf, en de uitbesteding van deze diensten is nog maar beperkt in gang gezet. Het toenemend en veranderend belang van stromen in de economie heeft zich onder meer vertaald naar een grotere rol voor transport, distributie en logistiek. Voor deze dienstverlening is onder meer de link met het bestaande industriële weefsel van groot belang. De Brabantse Poort heeft een omvangrijk logistiek aanbod, door de verknoping van infrastructuren en de verschillende overslagpunten. Bedrijven kunnen beschikken over een intermodaal aanbod voor de aan- en afvoer van hun goederen: de TCT-terminal te Willebroek, het spoorplatform, de kademuren aan het kanaal en de Rupel en de diensten van de logistieke dienstverleners. Alle bedrijven in de Brabantse Poort zijn m.a.w. potentiële klanten van deze voorzieningen. Het kaderplan geeft het gebiedsgericht strategisch beleidskader voor de toekomstige ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Brabantse Poort. 9.2.2 Gewestelijk RUP Bedrijventerrein Meise-Westrode Het bedrijventerrein Meise-Westrode is gelegen langs de A12 en heeft een oppervlakte van 75 ha. Het betreft een bedrijvenpark van bovenlokale dimensie, waardoor het wordt voorbehouden aan grotere entiteiten en zal hoofdzakelijk bestemd worden als transport- en distributiezone. Het bedrijventerrein zal ontsloten worden via een nieuw aan te leggen ventweg die zal aansluiten op het nieuw te bouwen op- en afrittencomplex van Londerzeel op de A12. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt 10.000 m².

Page 62: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

62/113

Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met de volgende hoofdactiviteiten: - op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie en logistiek; - groothandel gerelateerd aan transport, distributie en logistiek. Volgende activiteiten zijn niet toegelaten: - productie en verwerking van goederen; - autonome kantoren; - kleinhandel; - groothandel. Op Meise-Westrode zal een streng vestigingsbeleid gelden. Een commissie zal toezicht houden op de bedrijven die er zich wensen te vestigen. Enkel TDL-bedrijven worden toegelaten. 9.2.3 Ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein te Willebroek

In het kader van de Kaderplan Brabantse Poort is momenteel een planMER in opmaak voor de inrichting van een regionaal bedrijventerrein op het grondgebied van de gemeente Willebroek. De taakstelling omvat 50 tot 170 ha regionale bedrijvigheid. Er wordt hierbij vooral gefocust op transport, distributie- en logistiek-activiteiten. Het planMER is momenteel in opmaak.

Page 63: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

63/113

9.3 Gemeentelijke RUP’s Op het grondgebied van de gemeente Meise zijn er geen gemeentelijke RUP’s van kracht of in opmaak die relevant zijn voor het plangebied. Op het grondgebied van de gemeente Londerzeel zijn er 2 ruimtelijke uitvoeringsplannen in opmaak te vermelden:

RUP Molenveld . Dit RUP zal het bestaande BPA nr. 13 ‘wijk Molenveld’ gedeeltelijk vervangen. Het RUP wordt opgemaakt in functie van het realiseren van bijkomende woningen achter de Meerstraat.

RUP Industriepark Dit RUP wordt opgemaakt ter herziening van het bestaande BPA nr. 12 ‘Industriepark’. Het RUP voert geen bestemmingswijzigingen door. De voorschriften van het bestaande BPA worden aangepast. Op het grondgebied van de gemeente Meise is er 1 ruimtelijk uitvoeringsplan in opmaak te vermelden:

RUP Schoolomgeving Westrode

9.4 Gemeentelijke initiatieven in het kader van het SPEK Londerzeel De gemeente Londerzeel zal het initiatief nemen voor de ordening van het gebied tussen de Mechelsestraat, de spoorlijn, de Sint Kristoffelstraat en de Meerstraat. Dit gebied is bestemd als woongebied (stroken langs de bestaande straten) en woonuitbreidingsgebied (binnengebied tot tegen de spoorweg). Het gebied blijft in hoofdzaak bestemd voor wonen. Een deel ervan kan worden voorbehouden voor functies en activiteiten die ondersteunend zijn voor de ontwikkeling van het economisch knooppunt. Hotel- en congresfaciliteiten en diensten zijn mogelijke functies. Het GRS selecteert ter hoogte van dit gebied een poort naar het centrum.

Page 64: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

10 Informatie uit bestaande onderzoeken

10.1 Streefbeeld A12: Toetsing aan het multimodaal model De toetsing aan het multimodaal verkeersmodel toont het volgende aan: - Het scenario A12 2x3 veroorzaakt geen onoverkomelijke verkeersintensiteitsproblemen. - De variant waarbij A12 wordt gereduceerd tot een 2x2 van Willebroek tot Wolvertem

veroorzaakt evenmin onoverkomelijke verkeersintensiteitsproblemen. - Een reductie van A12 tot een 2x2-rijbaan ten zuiden van Wolvertem zou de

verkeersstromen niet kunnen verwerken. - De verknoping van A12 en N16 (Willebroek-Zuid) op een symmetrische manier leidt tot een

evenwichtige verdeling van de verkeersstromen over beide assen.

10.2 Locatieonderzoek en milieubeoordeling Voorafgaand aan de uitwerking van deze NPC werd een locatie-onderzoek doorgevoerd om de verder te onderzoeken planelementen te definiëren. Een eerste selectie van mogelijke planelementen werd onderworpen aan een milieubeoordeling, waarbij de milieueffecten inzake bodem, grond- en oppervlaktewater, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens-socio-organisatorische aspecten op hoofdlijnen werden onderzoek. De resultaten van dit milieuonderzoek werden achtereenvolgens meegenomen bij de definitieve keuze van de planelementen. Bij de opmaak van het planMER zal gesteund worden op de reeds uitgewerkte milieubeoordeling.

Page 65: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

65/113

11 Scoping van de milieueffecten

11.1 Scoping op planniveau De impact van voorliggend plan op het milieu situeert zich op drie vlakken: - De realisatie van de planelementen impliceert een zeker direct ruimtebeslag. Dit

ruimtebeslag brengt een aantal milieueffecten met zich mee zoals het verlies van functies. Deze milieueffecten zijn doorgaans definitief (gezien het ruimtebeslag doorgaans definitief is) en onafhankelijk van het gebruik. Het ruimtebeslag ontstaat reeds tijdens de werken (= realisatie van de aanwezigheid van de infrastructuur).

- De aanwezigheid van de nieuwe infrastructuur (en mogelijk ook het gebruik ervan) heeft een invloed op de ruimtelijke samenhang van een gebied op diverse vlakken (ecologisch, landschappelijk, verkeerskundig, …). Hierbij kan enerzijds een barrière ontstaan ten aanzien van aanwezige structuren, anderzijds kan de realisatie van het planelement een versterking betekenen van bestaande structuren of een nieuwe verbinding realiseren. Deze effecten worden ook wel netwerkeffecten genoemd.

- Het gebruik van nieuwe infrastructuur brengt verstoring van de omgeving met zich mee. Deze verstoring is onder meer gerelateerd met emissies (geluid, lucht, licht, trillingen) van voertuigen, gebruik van installaties, … en is daardoor in belangrijke mate afhankelijk van de intensiteit waarmee de infrastructuur wordt gebruikt. Daarnaast is ook verstoring mogelijk tijdens de aanlegfase (door de gebruikte werktuigen en uitvoeringstechnieken).

Elk van deze clusters van milieueffecten omvat een aantal effectgroepen. Deze effectgroepen worden hierna in tabel 11-1 aangehaald en besproken op hun relevantie rekening houdende met de aard van het plan. Hierbij wordt er voor de duidelijkheid onderscheid gemaakt tussen de relevantie tijdens de werken (aanlegfase) en de gebruiksfase. Niet alle weergegeven effectgroepen zijn in dezelfde mate relevant. Effecten gerelateerd aan de werkzaamheden hebben vaak een tijdelijk karakter en zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringstechniek. Gezien op dit planniveau geen gegevens gekend zijn met betrekking tot de concrete uitvoeringswijze en voor zover het tijdelijke effecten betreft, worden deze niet meegenomen op planniveau. Uitzondering hierop vormen de ingrepen die aanleiding geven tot permanente effecten (bvb definitieve ruimte-inname). Deze effecten worden wel relevant geacht op planniveau. Dit wordt duidelijk weergegeven in onderstaande tabel. De hierboven aangehaalde effectgroepen (tabel 11-1) zijn rechtstreeks of onrechtstreeks relevant binnen deze disciplines. De laatste kolom van tabel 11-1 geeft de relevante

Page 66: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

66/113

milieudisciplines weer. Hieruit blijkt de relevantie van de diverse disciplines op planniveau. Het milieueffectrapport wordt opgebouwd aan de hand van volgende disciplines: - Mobiliteit - Geluid en trillingen - Lucht - Bodem - Water (grond- en oppervlaktewater) - Fauna en flora - Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie - Mens – socio-organisatorische aspecten, ruimtelijke aspecten Tabel 11-1: Bespreking relevantie (clusters van) effectgroepen rekening houdende met de aard van het voorliggend plan

Clu

ster

Effe

ctgr

oep

Aan

legf

ase

Geb

ruik

sfas

e

Bes

prek

ing

rele

vant

ie

Rel

evan

te

mili

eudi

scip

line

Direct ruimte-beslag

Direct ruimtebeslag

J J Relevant gezien de ontwikkeling van de planelementen steeds gepaard gaat met ruimte-inname. De effecten tgv het ruimtebeslag treden reeds op tijdens de aanlegfase en zijn definitief bij aanvang van de gebruiksfase. Het definitief ruimtebeslag kan zorgen voor ecotoopinname of inname van andere functies of bouwkundig erfgoed, wijziging van het bodemprofiel en kan eveneens een impact hebben op het functioneren van het watersysteem (bvb bij inname bergingscapaciteit, verhoogde afstroom hemelwater, …).

Naast ruimtebeslag door de planelementen is er ook tijdelijk ruimtebeslag tijdens de werken door de stockage van materialen, werfzones, ... Aangezien dit afhankelijk is van de werfinrichting wordt dit op planniveau niet mee beoordeeld.

Bodem

Water

Fauna en flora

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Mens (incl mobiliteit)

Wijziging ruimtelijke samenhang

Wijziging van verbindingen

J J De realisatie van nieuwe infrastructuur heeft een invloed op de ruimtelijke samenhang, zowel wat betreft barrièrewerking als wat betreft versterking en realiseren van nieuwe verbindingen (bvb versterken fietsverbinding, barrièrewerking tav migratieroute voor

Water

Fauna en flora

Landschap, bouwkundig erfgoed

Page 67: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

67/113

fauna)

Ook tijdelijke omleidingen en (weg)onderbrekingen kunnen tijdens de aanlegfase een invloed hebben op de ruimtelijke samenhang. Deze tijdelijke effecten worden op planniveau niet mee beoordeeld

en archeologie

Mens (incl mobiliteit)

Geluidsverstoring J J Tav de geplande bestemmingswijzigingen wordt het huidige geluidsklimaat in beeld gebracht en wordt de impact van bijkomende geluidsbelasting tgv verkeersgenererende functies begroot. Geluidsbelasting tgv de geplande activiteiten zal enkel kwalitatief worden besproken. Tijdens de werken treedt mogelijk geluidsverstoring op door het gebruik van machines ea. Dit is een tijdelijk effect en wordt op planniveau niet mee beoordeeld.

Geluid

Fauna en flora

Mens (incl mobiliteit)

Trillingshinder (J) N Tijdens de werken is trillingshinder mogelijk relevant. Dit hangt evenwel af van de uitvoeringstechnieken en is hoogstwaarschijnlijk slechts zeer lokaal en tijdelijk relevant. Deze tijdelijke effecten worden op planniveau niet mee beoordeeld

Geluid

Lucht-verontreiniging

N J Tav de geplande bestemmingswijzigingen wordt de huidige luchtkwaliteit in beeld gebracht en wordt de impact van bijkomende emissies tgv verkeersgenererende functies begroot.

De mogelijke luchtverontreiniging ten gevolge van het gebruik van machines tijdens de werken wordt als verwaarloosbaar klein beschouwd en niet mee beoordeeld op planniveau.

Lucht

Mens (incl mobiliteit)

Lichthinder (J) (J) Tijdens de gebruiksfase kan lichthinder mogelijk optreden, bvb agv straatverlichting. Verwacht wordt dat de lichthinder eerder beperkt zal zijn.

Tijdens de werken is lichthinder mogelijk relevant. Dit hangt evenwel af van de uitvoering en is hoogstwaarschijnlijk slechts zeer lokaal en tijdelijk relevant.

Fauna en flora

Mens (incl mobiliteit)

Visuele verstoring

J J De realisatie van nieuwe infrastructuur brengt visuele verstoring met zich mee: enerzijds door de aanwezigheid van machines ed tijdens de werken, anderzijds door de finale aanwezigheid van de infrastructuur.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Mens (incl mobiliteit)

Verstoring

Verstoring van het hydrologisch en hydraulisch

J J Afhankelijk van het planelement kan tijdens de gebruiksfase een invloed optreden op het watersysteem (bvb grondwaterwinning, lozingspunt, …).

Water

Fauna en flora

Page 68: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

68/113

systeem Tijdens de aanlegfase is mogelijk bemaling vereist zodat een verstoring van het watersysteem kan optreden. Hierdoor kunnen permanente effecten optreden op vlak van Ecotoopwijziging of bouwkundig erfgoed en archeologie. Gezien het permanente effecten betreft, wordt dit meegenomen op planniveau.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

J: relevant, N: niet relevant, (J): beperkt relevant Rekening houdend met de relevante effectgroepen op planniveau en de onderlinge wisselwerking en gegevensoverdracht tussen de verschillende disciplines, kan onderstaande interactie afgeleid worden (tabel 11-2).

Page 69: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

69/113

Tabel 11-2: Overzicht van de gegevensoverdracht tussen de disciplines Discipline

Gegevens Gegevensoverdracht naar

Mobiliteit Verkeersontsluiting Mens – socio-organisatorische aspecten Verkeersgenererend karakter van de

planelementen Geluid, lucht, mens – socio-organisatorische aspecten

Geluid Geluidsimmissies in natuurgebieden Fauna en flora (verstoring) Geluidsimmissies ter hoogte van bewoning Mens Bodem Profielwijziging Grondwater Wijziging bodemkwaliteit Grondwater, fauna en flora Grondwater Optreden van verdroging/vernatting Oppervlaktewater, fauna en flora Wijziging grondwaterkwaliteit Oppervlaktewater, bodem, fauna en flora Oppervlaktewater Wijziging waterkwantiteit Grondwater, fauna en flora Wijziging waterkwaliteit Fauna en flora Wijziging structuurkwaliteit Fauna en flora, landschap Fauna en flora Ecotoopwijziging Landschap Versnippering Landschap Landschap Wijziging perceptieve kenmerken Mens

11.2 Scoping op niveau van de planelementen Binnen het plan-MER worden vier planelementen beoordeeld. Drie planelementen omvatten de inrichting van een regionaal bedrijventerrein. Voor deze planelementen zullen dezelfde effectgroepen relevant zijn. Het vierde planelement betreft nieuwe ontsluitingsinfrastructuur. Aan de hand van de scoping op planniveau (zie hierboven) wordt nagegaan welke ingrepen op planniveau relevant zijn en welke mogelijke directe en indirecte effecten deze ingrepen met zicht meebrengen. Daarnaast wordt – rekening houdend met de beschrijving van de planelementen – aangegeven welke ingrepen relevant zijn voor de verschillende planelementen. Deze oefening resulteert in een ingreep-effectenschema (tabel 11-3) waarbij wordt aangegeven welke effecten relevant zijn per planelement. Deze uitwerking wordt meegenomen in hoofdstuk 12, bij de bespreking van de methodologie per discipline. Het betreft hier een eerste scoping van de milieueffecten. Indien tijdens de opmaak van het plan-MER blijkt dat bepaalde eveneens effecten kunnen optreden ter hoogte van planelementen die in tabel 11-3 niet aangeduid werden, wordt dit uiteraard mee onderzocht in het plan-MER.

Page 70: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Tabel 11-3: Overzicht van de ingreepeffecten analyse Relevante planelementen Fase Directe effecten Indirecte effecten Relevante

milieudisciplines1 A B C R L Aanlegfase

x x x x x 1. Vergraving • Wijziging bodemprofiel • Mogelijke aantasting archeologie

Bodem L x x x x x

2. Bemaling • Wijziging grondwatertafel: verdroging thv bemaling • Ecotoopwijziging door verdroging/vernatting • Water • F&F

x x

x x

x x

x x

• Bodemzetting tgv ontwatering samendrukbare laag met impact op woningen, infrastructuur, bouwkundig erfgoed

• Bodem, mens, L x x x x x

• Aantasting archeologisch erfgoed • L x x x x x Ruimtebeslag • Wijziging functies • Mens x x x x x • Wijziging bodemprofiel door aanwezigheid

verharding • Gewijzigde afwatering, impact op zowel grond- als oppervlaktewater

• Bodem, water x x x x x

• Ecotoopinname en -creatie • Versnippering en barrièrewerking en verbinding • F&F x x x x x • Wijziging perceptie en belevingswaarde; wijziging

context (beschermd) erfgoed; wijziging landschapsstructuur

• L x x x x x

Ingebruikname • Winst aan functies • Leefkwaliteit tav omgeving • Mens x x x x x • Verkeersgeneratie en exploitatie • Impact op verkeersdoorstroming, -veiligheid en –

leefbaarheid • Mobiliteit x x x x x

• Gewijzigd geluids- en luchtklimaat • Wijziging belevingswaarde

• Geluid, Lucht, Mens, F&F • Mens

x x

x x

x x

x x

x x

• Wijziging waterkwaliteit • Water x x x x x

Planelement A:Molenveld Planelement B: Berg Planelement C: Stone Planelement R: Ontsluitingsinfrastructuur tussen de bedrijvenzones en de knooppunten op de A12, doch met uitzondering van de knooppunten zelf Planelement L: Bergstraat (lokaal bedrijventerrein - gemeentelijk)

1 Gehanteerde afkortingen: F&F = fauna en flora; L = landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Page 71: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

12 Algemene methodologie 12.1 Disciplines

Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: - mobiliteit; - geluid en trillingen; - lucht; - bodem; - grondwater; - oppervlaktewater; - fauna en flora; - landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; - mens (socio-organisatorische aspecten).

12.2 Indeling per discipline

De bespreking per milieudiscipline verloopt volgens een vaste indeling per discipline, met name: - Bespreking juridisch en beleidsmatig kader - Afbakening studiegebied - Beschrijving referentiesituatie

° Huidige situatie ° Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- Beschrijving en beoordeling milieueffecten ° Tov huidige situatie ° Tov geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- Cumulatieve effecten - Milderende maatregelen - Synthese - Leemten in de kennis - Voorstellen inzake monitoring en postevaluatie

Page 72: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

72/113

12.3 Juridisch en beleidsmatig kader

Het voor de betreffende discipline relevante juridisch en beleidsmatig kader in relatie tot het voorwerp van het plan-MER wordt besproken. Uit deze bespreking moet duidelijk blijken op welke onderdelen van dit juridisch en beleidsmatig kader de te beoordelen onderdelen van het plan en hun effecten moeten getoetst worden. De toetsing gebeurt per discipline in het hoofdstuk ‘Beschrijving en beoordeling milieueffecten’. 12.4 Afbakening studiegebied

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het plangebied en het studiegebied. Het plangebied is het gebied waarbinnen de eigenlijke bestemmingswijziging wordt voorzien. Het plangebied is dus het gebied dat het voorwerp uitmaakt van het RUP. Het studiegebied is ruimer en omvat het volledige gebied tot waar de milieueffecten van de vooropgestelde ingrepen zich (kunnen) voordoen. Het studiegebied is afhankelijk van de beschouwde discipline en wordt voor elke discipline afzonderlijk bepaald. 12.5 Beschrijving referentiesituatie

De referentiesituatie is de toestand van het studiegebied die als referentie gesteld wordt voor de beschrijving van de effecten als gevolg van het PRUP. Enerzijds betreft dit de huidige, feitelijke toestand. Anderzijds worden de effecten eveneens beoordeeld t.o.v. de huidige situatie, doch in zijn evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend met de uitwerking van relevante plannen en beleid. Het betreft plannen en projecten die beslist zijn, of waarvan verwacht wordt dat ze beslist worden, doch geen deel uitmaken van het PRUP. Het geïntegreerd ontwikkelingsscenario (zie hoofdstuk 9) bevat een impliciete beoordeling van het nulalternatief. Voor de beschrijving van de referentiesituatie worden de elementen samengebracht uit het voorbereidend onderzoek aangevuld met informatie uit andere studies en informatie verzameld tijdens een terreinbezoek. De beschrijving spitst zich toe op de elementen die relevant zijn voor de effectbeoordeling op planniveau.

Page 73: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

73/113

12.6 Effectvoorspelling en –beoordeling

Het planMER bepaalt de randvoorwaarden waarbinnen de ontwikkeling van de diverse planelementen aanvaardbaar is qua milieueffecten. In het kader van het RUP gebeurt de vertaling van deze randvoorwaarden naar ruimtelijke inrichting en dit onder meer door middel van stedenbouwkundige voorschriften. De methodologie wordt verderop voor elke milieudiscipline toegelicht. Belangrijk is dat de onderbouwing van de resultaten transparant is. Dit betekent dat de toetsingscriteria duidelijk gedefinieerd zijn en dat de evaluatie van de effecten gebaseerd is op een duidelijk omschreven waardering. Hierbij worden de effecten zowel ten opzichte van de huidige situatie als ten opzichte van het ontwikkelingsscenario bepaald. Niet alle effecten kunnen reeds in het kader van het plan-MER ten gronde worden beoordeeld. Algemeen gezien zullen de tijdelijke effecten die optreden tijdens de uitvoering van de werken in het plan-MER niet aan bod komen. De beoordeling van de milieueffecten gebeurt systematisch (aan elk effect wordt een significantie-oordeel toegekend), onderbouwd (aan de hand van meer specifieke criteria per discipline/effectgroep) en op een uniforme wijze. Volgende terminologie en codering wordt gebruikt in de significantiebepaling: - Zeer significant negatief (---); - Significant negatief (--); - Matig negatief (-); - Verwaarloosbaar of geen effect (0); - Matig positief (+); - Significant positief (++); - Zeer significant positief (+++); Per discipline worden de beoordelingscriteria aangegeven en wordt telkens zo goed mogelijk de significantie gemotiveerd. Deze motivering is waar mogelijk kwantitatief onderbouwd. Voor de meest cruciale disciplines/effectgroepen wordt reeds in deze kennisgevingsnota een voorstel van significantiekader gegeven. Deze zullen in het kader van het MER mogelijk nog aangepast en verfijnd worden.

Page 74: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

74/113

12.7 Cumulatieve effecten

In het MER zal niet alleen de impact van de realisatie elk planelement afzonderlijk worden bepaald. Waar relevant zullen ook de cumulatieve effecten van de verschillende planelementen samen aan bod komen en zullen de effecten besproken worden, rekening houdend met geplande ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied. Op deze manier wordt nagegaan of bepaalde effecten ter hoogte van een specifiek deelgebied worden beïnvloed en eventueel versterkt door de realisatie van de overige planelementen en geplande ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied. 12.8 Milderende maatregelen

Het luik ‘milderende maatregelen’ omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter voorkoming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve effecten. Deze milderende maatregelen zijn aanbevelingen om de milieu-impact te minimaliseren door een aangepaste concretisering van het plan. Een aantal milderende maatregelen zullen vertaald worden in het RUP (stedenbouwkundige voorschriften). Het MER zal in de mate van het mogelijke aangeven welke elementen dienen vertaald te worden in het RUP en welke milderende maatregelen op een andere manier dienen te worden geconcretiseerd. Mogelijk zullen er vanuit het MER aanbevelingen voortvloeien met betrekking tot de gewenste gebiedsindeling (bijvoorbeeld locatie van zone voor waterbuffering), woondichtheid, bouwhoogte, … van een deelgebied. 12.9 Synthese

In de eindsynthese per discipline worden als besluit van het milieueffectbeoordeling de effecten per effectgroep en per deelgebied in tabelvorm samengevat evenals de significantie van de effecten en de mogelijke impact van milderende maatregelen.

Page 75: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

75/113

12.10 Leemten in de kennis

Per discipline wordt aangegeven welke de leemten in de kennis zijn waarmee de deskundigen worden geconfronteerd. Deze leemten worden ingedeeld volgens: - Leemten met betrekking tot het plan (bijvoorbeeld onduidelijke of onvoldoende gegevens

inzake de plankenmerken). - Leemten met betrekking tot de inventaris (bijvoorbeeld ontbrekende informatie inzake

omgevingskenmerken). - Leemten met betrekking tot de methode en het inzicht (bijvoorbeeld onvoldoende kennis in

dosis-effectrelaties).

Page 76: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

13 Methodologie per discipline Per discipline komen volgende elementen aan bod: - Afbakening studiegebied - Afbakening aandachtsgebieden - Methodiek beschrijving referentiesituatie

° Te beschrijven elementen ° Relevante informatiebronnen

- Effectbespreking en –beoordeling ° Algemene bespreking relevantie (in relatie tot hoofdstuk 9 ‘Scoping milieueffecten’) ° Beknopte bespreking relevantie en – indien relevant - aanpak per effectgroep met

beoordelingscriteria en significantiekaders. De relevante effectgroepen voor het plan-MER staan in de fiches in vet weergegeven.

- Type milderende maatregelen - Relevantie per planelement

Page 77: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

77/113

13.1 Mobiliteit 13.1.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Verkeersinfrastructuur waarop wordt aangetakt

• Verkeersgenererende polen (woonkernen, bedrijventerreinen, recreatiegebieden) in de onmiddellijke nabijheid

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Bebouwde gebieden (obv luchtfoto en gewestplan)

• Bedrijventerreinen (volgens het gewestplan) De bovenstaande gebieden vormen de aandachtsgebieden voor de discipline mobiliteit omdat er een (belangrijke) verkeersattractie van uit gaat – waardoor mogelijke interferentie optreedt met de verkeersgeneratie van de planelementen en omdat er een zekere gevoeligheid (verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid) vanuit gaat.

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • Huidige verkeers- en vervoersstructuur met categorisering van de wegen volgens de

diverse vigerende beleidsplannen, categorisering fietsnetwerk, openbaar vervoersnetwerk

• Verkeersstromen (verkeersintensiteit, doorstroming) thv en in onmiddellijke nabijheid van de planelementen

• Wegcapaciteit thv en in onmiddellijke nabijheid van de planelementen • Verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid thv en in onmiddellijke nabijheid van de

planelementen Relevante informatiebronnen • Ruimtelijke structuurplannen en mobiliteitsplannen op de diverse bestuursniveaus

• Diverse verkeersonderzoeken, i.h.b. het provinciaal verkeersmodel Vlaams-Brabant • Beschikbare verkeerstellingen en ongevallengegevens. • Federale diagnostiek woon-werkverkeer

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Het plan-MER zal de verkeersgeneratie van de planelementen begroten obv doorrekeningen

met het provinciaal verkeersmodel Vlaams-Brabant en nagaan hoe deze verkeersgeneratie zich verhoudt tot de capaciteit van de ontsluitingsinfrastructuur.

Multimodale bereikbaarheid Mogelijke effecten ten gevolge van de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen via alternatieve vervoerswijzen. Zowel wat betreft het vervoer van goederen (weg/spoor) als de verplaatsingen van personen (privé / openbaar vervoer, gemotoriseerd / niet gemotoriseerd vervoer).

Wijziging Op basis van de geschatte verkeersgeneratie wordt nagegaan wat de te verwachten

Page 78: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

78/113

verkeersintensiteit en –doorstroming

verkeersintensiteiten zijn en hoe deze in verhouding staan tot de theoretische capaciteit van de weg en de gewenste rol van de wegen (afhankelijk van de categorisering).

Verkeersleefbaarheid De verkeersleefbaarheid gaat dieper in op mate dat het verkeer het normaal uitoefenen van andere activiteiten die eigen zijn aan de omgeving hindert of verstoort. De oorzaken van deze hinder zijn een sterke toename van de hoeveelheid verkeer en het aandeel zwaar verkeer. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de mogelijke hinder op de verbindingswegen tussen de te ontsluiten bedrijventerreinen en de knooppunten op de A12.

Verkeersveiligheid Bij de beschrijving van de verkeersveiligheid gaat op plan-MER-niveau aandacht uit naar potentiële conflictpunten tussen verschillende types van verkeersgebruikers (zwakke weggebruikers vs. gemotoriseerd verkeer) en potentiële conflictpunten die volgen uit de verkeersstructuur (erftoegangen, gelijkvloerse kruispunten).

Milderende maatregelen Type • Aanbevelingen mbt ontsluitingsinfrastructuur (multimodaal)

• Aanbevelingen i.v.m. type kruising (gelijkvloers, ongelijkvloers, verkeerslichten, …) • Aanbevelingen ontmoedigen sluikverkeer

13.1.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Wijziging verkeersintensiteit en –doorstroming

x x x x x

Verkeersveiligheid en -leefbaarheid

x x x x x

13.1.3 Beoordelingskader In onderstaande tabellen worden de significantiekaders weergeven waaraan de relevant bevonden effectgroepen verkeersdoorstroming, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid zullen worden afgetoetst. • Verkeersdoorstroming Effect Significantie De geplande ontwikkelingen zullen een aanzienlijke verbetering betekenen van de huidige bovenlokale doorstromingsproblemen

+++

De geplande ontwikkelingen zullen de huidige lokale doorstromingsproblemen oplossen ++ De geplande ontwikkelingen zullen lokaal een aanzienlijke verbetering betekenen voor de huidige doorstromingsproblemen

+

Geen impact op de doorstroming 0

Page 79: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

79/113

De bijkomende verkeersbelasting ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zal in beperkte mate lokaal een achteruitgang van de doorstroming betekenen zonder dat er sprake is van congestie.

-

De bijkomende verkeersbelasting ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zullen lokaal een significante achteruitgang van de doorstroming betekenen en congestie tot gevolg hebben.

--

De geplande ontwikkelingen zullen aanzienlijke bovenlokale doorstromingsproblemen tot gevolg hebben

---

• Verkeersveiligheid Effect Significantie Ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zullen alle bestaande conflictpunten worden opgelost en zal de verkeersveiligheid in belangrijke mate verbeteren

+++

Ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zullen de bestaande conflictpunten in belangrijke mate worden opgelost en zal de verkeersveiligheid in belangrijke mate verbeteren

++

De geplande ontwikkelingen zullen in beperkte mate een oplossing betekenen van bestaande conflictpunten en de verkeersveiligheid matig verbeteren

+

Neutrale situatie op vlak van verkeersveiligheid 0 De geplande ontwikkelingen zullen een lichte achteruitgang betekenen van de verkeersveiligheid ten gevolge van een verhoging van het risico ter hoogte van de bestaande potentiële conflictpunten

-

De geplande ontwikkelingen zullen een aanzienlijke achteruitgang betekenen van de verkeersveiligheid ten gevolge van één of meerdere bijkomende conflictpunten

--

De geplande ontwikkelingen zullen een danig negatieve impact hebben op de verkeersveiligheid ten gevolge van een verhoogd risico ter hoogte van de bestaande potentiële conflictpunten en van één of meerdere bijkomende conflictpunten

---

• Verkeersleefbaarheid Effect Significantie Ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zal bestaande hinder van bovenlokaal niveau in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek worden opgelost en zal de verkeersleefbaarheid in belangrijke mate verbeteren

+++

Ten gevolge van de geplande ontwikkelingen zal bestaande hinder van lokaal niveau in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek worden opgelost en zal de verkeersleefbaarheid aanzienlijk verbeteren

++

De geplande ontwikkelingen zullen in beperkte mate een oplossing betekenen van bestaande hinder in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek op lokaal niveau en de verkeersleefbaarheid matig verbeteren

+

Neutrale situatie op vlak van verkeersleefbaarheid 0

Page 80: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

80/113

De geplande ontwikkelingen zullen beperkte hinder in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek voor de omgeving tot gevolg hebben

-

De geplande ontwikkelingen zullen aanzienlijke hinder in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek voor de omgeving tot gevolg hebben

--

de geplande ontwikkelingen zullen de leefbaarheid van de omgeving in het gedrang brengen ten gevolge van hinder in de vorm van sluikverkeer, verkeershinder en parkeerproblematiek

---

Page 81: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

81/113

13.2 Geluid en trillingen 13.2.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • A12

• Invloedssfeer van geluidsverstoring door verkeersgeneratie van de planelementen

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Bebouwde gebieden (cfr discipline mens) ifv aanwezigheid van kwetsbare

receptoren (mens) • Aandachtsgebieden fauna en flora (cfr discipline fauna en flora) ifv aanwezigheid

van kwetsbare receptoren (fauna)

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • Actueel geluidsklimaat afgeleid uit aanwezigheid verstoringsbronnen en

terreinbezoek Relevante informatiebronnen • Geluidsmetingen en -modellering (er worden geen metingen op vaste meetpunten

uitgevoerd (24-uurs-metingen)); wel zullen er ikv het plan-MER op een aantal locaties ambulante metingen uitgevoerd worden zodat een indicatie wordt bekomen van het actueel omgevingsgeluid . De locatie van de meetpunten kan momenteel nog niet worden opgegeven, maar de meetpunten zullen op het terrein gekozen worden en dit ifv de kwetsbare gebieden (woongebieden, natuurgebieden, stiltebehoevende zones, … ). Ook worden een aantal meetpunten gekozen in functie van de verkeerswegen ter beoordeling van het wegverkeer.

• Kengetallen mbt geluidsproductie diverse verstoringsbronnen • Verkeersgeneratie van de planelementen obv discipline mobiliteit • Terreinwaarnemingen

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Wijziging geluidsimissies

De discipline geluid is relevant gezien geluidsverstoring van zowel mens als fauna een belangrijke effectgroep vormt (zie respectievelijk disciplines fauna en flora en mens). Trillingen zijn niet relevant op planniveau gezien de impact ervan vrij goed te milderen is en de invloedssfeer beperkt blijft. De huidige geluidskwaliteit thv de planelementen en gevoelige receptoren wordt opgemeten en beschreven via beperkt aantal ambulante metingen. De impact van de planelementen wordt besproken op basis van berekeningen van Lden en Lnight. Op basis van SRM II en op basis van emissiegegevens worden op verschillende afstanden de geluidsniveaus berekend. Dit leidt tot een evaluatie van de impact van elk planelement op het geluidsklimaat in de omgeving:

Page 82: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

82/113

• geluidsbelasting tgv verkeersgenererend effect van het planelement (indien mogelijk (semi-)kwantitatieve evaluatie)

• geluidsbelasting tgv geluidsproducerende activiteiten inherent aan het planelement (bvb geluidsproductie door bedrijvigheid) (kwalitatieve evaluatie)

Daarnaast gebeurt een semikwantitatieve evaluatie van het toekomstig geluidsklimaat binnen het plangebied ifv de kwaliteit van de omgeving en gevoelige receptoren (mens en fauna). Op basis van de berekende geluidscontouren (zonder rekening te houden met afscherming) zal het aantal gehinderden (grootteorde) bepaald worden. Deze geluidscontouren vormen eveneens een insteek voor de discipline fauna en flora om de impact ten aanzien van verstoringsgevoelige fauna te bepalen.

Milderende maatregelen Type Geluidsmilderende maatregelen (geluidsberm of geluidsscherm) 13.2.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Wijziging geluidsimmissies x x x x x

13.2.3 Beoordelingskader De significantie van de wijziging aan geluidsimissies zal afgetoetst worden aan onderstaande criteria.

Effectbeschrijving Significantie Verlaging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer +++ Verlaging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A) ++ Verlaging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A) + Verlaging/verhoging van het omgevingsgeluid < 1 dB(A) 0 Verhoging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A) - Verhoging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A) -- Verhoging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer ---

In het kader van de opmaak van het MER kan dit significantiekader mogelijk nog aangepast of verfijnd worden. Zo wordt bij de beoordeling rekening gehouden met het huidige omgevingsgeluid en het aantal gevoelige receptoren.

Page 83: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

83/113

13.3 Lucht 13.3.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • A12

• Invloedssfeer van emissies door verkeersgeneratie van de planelementen • Geplande bedrijventerreinen

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Bebouwde gebieden (cfr discipline mens) ifv aanwezigheid van kwetsbare

receptoren (mens) • Zones langsheen de wegenis • Locatie geplande bedrijventerreinen t.o.v. woonzones

Referentiesituatie Te beschrijven elementen Huidige luchtkwaliteit thv planelementen en thv gevoelige receptoren bepalen adhv

beschikbare meetpunten, studies en CAR Vlaanderen Relevante informatiebronnen • Meetpunten VMM

• Kengetallen mbt emissies van NOx en PM10 door verkeer • Kengetallen mbt type verkeer (dagindeling, aandeel zwaar verkeer, …) • Verkeersgeneratie van de planelementen obv discipline mobiliteit • Kengetallen voor emissies van NOx, SO2, PM10 t.a.v. bedrijventerreinen

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Wijziging luchtemissies

De discipline lucht is relevant gezien de verkeersgenererende werking van de planelementen een invloed kan uitoefenen op de luchtkwaliteit in het studiegebied. Ook de geplande bedrijventerreinen zullen luchtemissies veroorzaken en de luchtkwaliteit beïnvloeden. Stofhinder kan optreden tijdens de aanlegfase, maar wordt niet relevant beschouwd op planniveau gezien het een tijdelijke impact is en de invloedssfeer beperkt blijft. Evaluatie impact planelement op luchtklimaat in omgeving: • (semi-)kwantitatieve evaluatie emissies NOx en PM10 tgv verkeersgenererend

effect van het planelement adhv CAR-Vlaanderen • (semi-)kwantitatieve evaluatie van de emissies tgv activiteiten inherent aan het

planelement (bvb uitstoot door bedrijvigheid) • (semi-)kwantitatieve evaluatie toekomstig luchtklimaat binnen plangebied ifv de

kwaliteit van de nieuwe functies (vnl ifv bewoning).

Page 84: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

84/113

Milderende maatregelen Type Beperking van de luchtemissies waar mogelijk en relevant (in functie van het

beoordelingskader) 13.3.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Wijziging luchtemissies en -immissies

x x x x x

13.3.3 Beoordelingskader De luchtkwaliteit langs de weg (bijdrage aan immissieconcentraties van NOx en PM10 als gevolg van het verkeersgenererend effect van het planelement) wordt getoetst aan volgend significantiekader.

Effectbeschrijving Significantie bijdrage ≤ -7,5 % +++ -7,5%< bijdrage ≤ -5% ++ -5%< bijdrage ≤ -2,5 % + -2,5% < bijdrage < 2,5 % Er moet een onderzoek gebeuren naar milderende maatregelen bij 80% opvulling van de norm

0

2,5% ≤ bijdrage < 4,9% Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend. Indien deonderzoekssturende randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen, dan stelt de deskundige milderende maatregelen voor.

-

5,0% ≤ bijdrage < 7,4% Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan langere termijn.

--

bijdrage ≥7,5% Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen waarbijaangegeven wordt hoe deze bij de uitvoering van het plan zullen ingepast worden. Indien deze milderende maatregelen het plan onuitvoerbaar maakt, zal er een alternatief moeten uitgewerkt worden.

---

Page 85: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

85/113

De luchtkwaliteit ter hoogte van woonzones als gevolg van emissies van bedrijventerreinen zullen worden getoetst aan het algemeen significantiekader lucht (richtlijnenboek Lucht):

Effectbeschrijving Significantie bijdrage ≤ -5 % +++ -5%< bijdrage ≤ -3% ++ -3%< bijdrage ≤ -1 % + -1% < bijdrage < 1 % Er moet een onderzoek gebeuren naar milderende maatregelen bij 80% opvulling van de norm

0

1% ≤ bijdrage < 3% Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend. Indien de onderzoekssturende randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen, danstelt de deskundige milderende maatregelen voor.

-

3,0% ≤ bijdrage < 5% Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan langere termijn.

--

bijdrage ≥ 5% Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen waarbijaangegeven wordt hoe deze bij de uitvoering van het plan zullen ingepast worden. Indien deze milderende maatregelen het plan onuitvoerbaar maakt, zal er een alternatief moeten uitgewerkt worden.

---

Page 86: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

86/113

13.4 Bodem 13.4.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Afhankelijk van effectgroep

• Enkel voor wat betreft bodemzetting en bodemkwaliteit ruimer dan plangebied

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren Afbakening aandachtsgebieden niet relevant gezien zeer beperkte relevantie van de

discipline op planniveau

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • topografie

• geologische opbouw • bodemgesteldheid • bodemgeschiktheid • bodemkwaliteit

Relevante informatiebronnen • topografische kaart • Quartair en Tertiairkaart voor Vlaanderen • geotechnische rapporten en andere beschikbare boorstaten (te raadplegen via

Databank Ondergrond Vlaanderen, dov.vlaanderen.be) • bodemkaart en de verklarende tekst bij de bodemkaart • bodemgeschiktheidskaart • bodemgebruikskaart • inventaris oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken en

bodemsaneringsprojecten (OVAM)

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Zeer beperkt gezien effecten veelal gerelateerd zijn met uitvoeringstechnische aspecten

en gezien significantie effecten vermoedelijk beperkt zal zijn; discipline bodem blijft in het plan-MER grotendeels beperkt tot een beschrijving van de referentiesituatie ifv de overige disciplines.

Structuurwijziging Waar profielwijziging optreedt, is structuurwijziging ondergeschikt; elders kan structuurwijziging wel relevant zijn. Gezien dit sterk gerelateerd is met de wijze van uitvoering van de werken en gezien de te verwachten impact beperkt is, komt dit niet aan bod op planniveau.

Profielwijziging Profielwijziging treedt op daar waar nieuwe infrastructuur en bijkomende verharding wordt gerealiseerd. Het effect treedt op in de aanlegfase en is sterk afhankelijk van uitvoeringstechnische aspecten. Deze effectgroep komt dan ook niet aan bod op

Page 87: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

87/113

planniveau. Erosie Erosie kan lokaal (en tijdelijk) optreden thv vergraven gronden, nieuw gegraven

afwateringsgrachten of taluds. Gezien de beperkte te verwachten impact en gezien deze sterk gerelateerd is met uitvoeringstechnische aspecten, komt deze niet aan bod op planniveau.

Bodemzetting Bodemzetting kan optreden door een belasting of ontwatering van een slappe (= samendrukbare) (diepere) grondlaag. Of bodemzetting al dan niet optreedt, hangt weliswaar af van de gevoeligheid van de ondergrond hiervoor, maar wordt desondanks hoofdzakelijk bepaald door uitvoeringstechnische aspecten. Gezien het echter een permanent effect betreft wordt het risico op bodemzetting kwalitatief besproken op planniveau.

Wijziging bodemvochtregime Wijziging bodemvochtregime is ondergeschikt aan de globale wijziging van het grondwaterregime dewelke in de discipline grondwater aan bod komt. Deze wordt daarom gebundeld met de discipline grondwater.

Wijziging bodemkwaliteit Een wijziging in de bodemkwaliteit kan optreden tgv grondverzet, verspreiding van verontreinigingen dmv bemaling en calamiteiten. Grondverzet en calamiteiten worden pas op projectniveau besproken, gezien deze gerelateerd zijn met uitvoeringstechnische aspecten. Hetzelfde geldt in principe voor bemaling, maar de impact hiervan kan zich ver uitstrekken en irreversibel zijn (irreversibele verspreiding van verontreinigingen). Bijgevolg wordt de impact van eventuele bemalingen op de bodem- en grondwaterkwaliteit wel besproken in het plan-MER. Dit zal evenwel gebeuren in de discipline grondwater (effectgroep grondwaterkwaliteit) om overlap te voorkomen.

Milderende maatregelen Type Aanbevelingen op vlak van uitvoeringstechniek om bodemzetting te vermijden. 13.4.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Bodemzetting x x x x x

Page 88: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

88/113

13.4.3 Beoordelingskader Momenteel is geen gedetailleerde informatie beschikbaar over de noodzaak van eventuele bemalingen en uitvoeringstechnische aspecten (duur, diepte, uitvoeringswijze, …). Op planniveau kan enkel een ruwe inschatting van het risico op bodemzetting worden gegeven. Rekening houdend met de bodemtypes volgens de bodemkaart, de geologische opbouw en een ruwe inschatting van de invloedsstraal bij bemaling (discipline grondwater) kan per planelement een eerste indicatie worden gegeven van de aanwezigheid van gevoelige lagen voor bodemzetting. Dit gebeurt aan de hand van volgend significantiekader.

Effectbeschrijving Significantie Geen gevoelige lagen voor bodemzetting in de diepere ondergrond of binnen deinvloedssfeer van bemaling

0

Gevoelige lagen voor bodemzetting aan de rand van de invloedssfeer van bemaling - Gevoelige lagen voor bodemzetting binnen de invloedssfeer van bemaling -- Volledige invloedssfeer bestaat uit gevoelige lagen voor bodemzetting ---

Page 89: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

89/113

13.5 Grondwater 13.5.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Afhankelijk van effectgroep

• Invloedssfeer van eventuele bemaling is bepalend voor de ruimste afbakening van het studiegebied

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren Specifiek voor de discipline grondwater zijn er geen aandachtsgebieden afgelijnd. Wel

zijn de aandachtsgebieden vanuit de discipline oppervlaktewater – de mogelijk en effectief overstromingsgevoelige gebieden – aangevuld met gebieden met een natte drainageklasse en veengronden (obv bodemkaart) indicatief voor gronden met een ondiepe grondwaterstand. Hier kan mogelijk aanzienlijke verdroging door bemaling optreden. In het plan-MER zal echter ruimer gekeken worden dan enkel deze gebieden.

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • afwatering

• beschrijving watervoerende lagen • grondwaterkwetsbaarheid • grondwatertafel (diepte grondwatertafel, infiltratiegevoeligheid en richting

grondwaterstroming) • grondwaterkwaliteit

Relevante informatiebronnen • topografische kaart • beschrijving geologische opbouw (discipline bodem) • beschrijving afwatering (discipline oppervlaktewater) • grondwaterkwetsbaarheidskaart, inventaris vergunde grondwaterwinningen,

afbakening waterwingebieden en respectievelijke beschermingszones, (freatisch) grondwatermeetnet; alle te raadplegen in Databank Ondergrond Vlaanderen (dov.vlaanderen.be)

• watertoetskaarten • eventuele overige beschikbare studies • inventaris oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken en

bodemsaneringsprojecten (OVAM)

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Gezien de planelementen steeds boven maaiveldniveau worden gerealiseerd

(mogelijke uitzondering hierop is het voorzien van ondergrondse parking, kelder, …) en gezien de bijkomende verharding relatief beperkt (tav grondwatersysteem) blijft, is de

Page 90: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

90/113

globale impact na uitvoering van de werken beperkt. Lokaal, ter hoogte van planelementen met een grotere oppervlakte aan bijkomende verharding, kan echter wel een belangrijke impact optreden. Ook indien bemaling vereist is tijdens de werken, is (lokaal) een belangrijke impact mogelijk. Deze impact is bovendien locatieafhankelijk zodat een – al is het slechts ruwe – inschatting van dit effect relevant is op planniveau. De overige effecten (vnl na uitvoering van de werken) worden kwalitatief besproken.

Wijziging grondwaterkwetsbaarheid

De grondwaterkwetsbaarheid kan wijzigingen door het aanbrengen van verhardingen en door uitgravingen of ophogingen. Gezien dergelijke ingrepen zich slechts over een beperkte oppervlakte zullen voordoen, zal de impact ervan op de grondwater-kwetsbaarheid slechts zeer lokaal optreden en bijgevolg verwaarloosbaar zijn.

Vernatting/verdroging Vernatting en verdroging kan optreden door: • bemaling tijdens de werken • gewijzigde infiltratie door aanbrengen van verhardingen Gezien bijkomende verharding slechts over een relatief beperkte oppervlakte wordt voorzien (zie discipline oppervlaktewater), wordt dit slechts beperkt relevant beschouwd op planniveau. Bemaling zal tijdens de werken nodig zijn daar waar ondergrondse parkings, kelder, ed. worden voorzien. Hierbij wordt ikv het plan-MER de mogelijke impact semi-kwantitatief bepaald adhv empirische formules uitgaande van een realistische benodigde grondwaterverlaging en het bodemtype. Dit gebeurt algemeen en niet voor elk planelement afzonderlijk. Een meer gedetailleerde begroting van de impact is niet zinvol in het plan-MER, gezien hiertoe de nodige uitvoeringstechnische gegevens ontbreken. De ruwe begroting gebeurt in functie van een inschatting van eventuele irreversibele effecten op vegetatie in de discipline fauna en flora. De wijziging in grondwaterstand door een gewijzigde infiltratie wordt enkel kwalitatief besproken.

Wijziging grondwaterkwaliteit

Een wijziging in de grondwater- en bodemkwaliteit kan optreden tgv grondverzet, verspreiding van verontreinigingen agv bemaling en calamiteiten. Grondverzet en calamiteiten zijn gerelateerd met uitvoeringstechnische aspecten en komen niet aan bod in het plan-MER. Hetzelfde geldt in principe voor bemaling, maar de impact hiervan kan zich ver uitstrekken en irreversibel zijn (irreversibele verspreiding van verontreinigingen). Bijgevolg wordt de impact van eventuele bemalingen op de bodem- en grondwaterkwaliteit wel beknopt besproken in het plan-MER. Hiertoe wordt nagegaan welke gekende verontreinigingen zich mogelijk binnen de invloedssfeer van een eventuele bemaling bevinden. Voor deze verontreinigingen wordt nagegaan in welke mate ze zich kunnen verspreiden en dus een risico vormen voor een verder verontreiniging van bodem en grondwater.

Page 91: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

91/113

Milderende maatregelen Type Maatregelen ter beperking van de invloedssfeer van bemaling zoals het werken met

gesloten bouwput, retourbemaling, … Maatregelen mbt verhogen van de infiltratiemogelijkheden, voeden van de grondwatertafel

13.5.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Vernatting/verdroging x x x x x Wijziging grondwaterkwaliteit x x x x x 13.5.3 Beoordelingskader De significantie van de grondwaterkwantiteit zal afgetoetst worden aan onderstaande criteria.

Effectbeschrijving Significantie Beperkte of tijdelijke wijziging over klein oppervlakte (< 10 ha) 0 Beperkte of tijdelijke wijziging over matige oppervlakte (10 – 25 ha) - Beperkte of tijdelijke wijziging over grote oppervlakte (25 – 50 ha) Gevoelige of langdurige wijziging over matige oppervlakte (10 – 25 ha)

--

Gevoelige of langdurige wijziging over grote oppervlakte (> 50 ha) ---

Onder een beperkte wijziging wordt begrepen wijzigingen die gemilderd worden door: • het voorzien van infiltratiemogelijkheden; • een sterke invloed op de grondwaterstand vanwege het oppervlaktewatersysteem. Het effect op vlak van grondwaterkwaliteit wordt uitsluitend kwalitatief besproken, rekening houdend met een inschatting van het risico van calamiteiten en met de verspreidingsmogelijkheden van verontreinigingen. Er wordt dan ook geen significantiekader voor deze effectgroep gegeven

Page 92: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

92/113

13.6 Oppervlaktewater 13.6.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Afhankelijk van effectgroep

• Stroomgebied van doorsneden waterlopen door (een van) de planelementen voor wat betreft waterkwantiteit (en onrechtstreeks waterkwaliteit)

• Plangebied voor wat betreft structuurkwaliteit (tenzij onrechtstreekse effecten waterkwantiteit op structuurkwaliteit, dan is studiegebied ruimer)

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Mogelijk en effectief overstromingsgevoelige gebieden (watertoetskaarten) thv of in

onmiddellijke nabijheid van (een van) de planelementen; deze gebieden geven aan waar het overstromingsregime mogelijk kan wijzigen oiv het plan

• Aanwezigheid van geklasseerde waterlopen thv of in onmiddellijke nabijheid van (een van) de planelementen; dit geeft aan welke waterlopen mogelijk een gewijzigd stromingsregime of een gewijzigde (structuur)kwaliteit kunnen hebben oiv het plan

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • hydrografie

• waterkwantiteit (peilen, debieten, overstromingsrisico) • ecologische kwaliteit

° fysisch-chemische waterkwaliteit ° biologische waterkwaliteit ° structuurkwaliteit

Relevante informatiebronnen • waterlopenkaart – VHA • disciplines grondwater en bodem • de meetdatabank inzake waterkwaliteit van de VMM, www.vmm.be • de meetdatabanken van VMM en W&Z inzake waterkwantiteit (peilen en debieten),

nl hydronet en hydranet • NOG-kaarten en ROG-kaarten (als aanvulling op de mogelijk en effectief

overstromingsgevoelige gebieden, cf. aandachtsgebieden) • Watertoetskaarten • Bekken- en deelbekkenbeheerplannen • Overige beschikbare studies • Terreinbezoek

Page 93: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

93/113

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline De relevantie van de discipline oppervlaktewater op plan-MER-niveau omvat eventuele

wijzigingen in het (over)stromingsregime die kunnen optreden door een toename aan verharde oppervlakte of door het doorsnijden van overstromingsgevoelig gebied en/of waterlopen. Hoewel dit laatste effect deels kan worden voorkomen door een aangepaste inrichtingswijze, wordt dit toch – mede ifv het aanleveren van informatie aan de discipline fauna en flora – relevant geacht op planniveau.

Wijziging waterkwantiteit Wijziging in waterkwantiteit (debiet, waterpeil, overstromingsregime) kan optreden door: • Doorsnijden en/of innemen van overstromingsgevoelig gebied en/of waterlopen

waardoor het (over)stromingsregime wijzigt • Toename verharde oppervlakte waardoor meer water afstroomt en piekdebieten

toenemen • Verdrogende invloed op waterlopen van bemaling tijdens de werken • Lozen van bemalingswater op het oppervlaktewater tijdens de werken Het laatste aspect wordt als niet relevant beschouwd op planniveau. De impact van bemaling wordt immers zeer sterk bepaald door uitvoeringstechnische aspecten (bvb bij retourbemaling is er geen sprake van lozing op het oppervlaktewater). Bovendien gaat het slechts over een tijdelijk effect dat geen indirecte onomkeerbare effecten teweeg brengt. Daar waar waterlopen worden gedwarst, wordt nagegaan of de doorstroming mogelijks verhinderd wordt en aanleiding kan geven tot wateroverlast. Evaluatiecriteria voor de wijziging van debiet/afvoerkarakteristieken zijn: de natuurlijkheid van het stromingsregime in de waterlopen en de wijziging van het overstromingsrisico. Van belang is de toename van de verharde oppervlakte en bijgevolg de versnelde waterafvoer. Ten aanzien van de toename aan verharde oppervlakte gaat aandacht uit naar de bijkomende belasting van zowel het aanwezige waterlopenstelsel als het rioleringsstelsel. Deze evaluatie leidt tot een beoordeling van de noodzaak tot extra buffercapaciteit (risico op wateroverlast) en een ruwe inschatting van de benodigde dimensies en eventueel voorstellen voor concrete realisatie buffercapaciteit of andere milderende maatregelen. Voortbouwend op het voorgaande wordt nagegaan in hoeverre de ingrepen een invloed hebben op de lokale overstromingsproblematiek. Een eventuele stijging/daling van de piekafvoer kan immers het overstromingsrisico beïnvloeden. De verdrogende invloed van bemaling op waterlopen kan onomkeerbare effecten teweeg brengen (nl voor de fauna en flora in de waterlopen). Daarom komt dit effect toch aan bod in het plan-MER. De bespreking ervan dient als input voor de discipline fauna en flora, maar zal evenwel beperkt blijven tot een aantal vrij algemene beschouwingen, die later ikv het project-MER op basis van uitvoeringstechnische

Page 94: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

94/113

gegevens verfijnd worden. Wijziging waterkwaliteit (fysisch-chemisch en biologisch)

Wijziging in fysisch-chemische en biologische kwaliteit worden beoordeeld op het vlak van: • instroming vervuild run-off water • impact productie afvalwater tgv activiteiten inherent aan planelement

° impact op riolerings- en zuiveringsstelsel ° impact op waterlopenstelsel

• calamiteiten Wijziging structuurkwaliteit De structuurkwaliteit kan lokaal wijzigen daar waar waterlopen worden gekruist. Deze

wijzigingen zullen zeer lokaal optreden en hangen sterk af van uitvoeringstechnische aspecten. Bijgevolg wordt dit element slechts globaal besproken op planniveau waarbij voornamelijk aanbevelingen mbt inrichting en uitvoeringswijze zullen worden geformuleerd.

Milderende maatregelen Type • Voldoende infiltratie, waterberging en vertraagde afvoer indien

overstromingsgevoelige gebieden worden aangesneden of verharding wordt voorzien stroomopwaarts

• Voldoende doorstromingsmogelijkheden en kwalitatieve inrichting van waterlopen thv dwarsingen

• Formuleren van – voor zover relevant – voorstellen voor de inrichting van: • waterloop thv deelgebied • langsgrachten thv wegenis • bufferbekkens

• Beperken van de invloedssfeer van bemaling zodat waterlopen niet significant beïnvloed worden (bvb dmv gesloten bouwput, retourbemaling)

13.6.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Wijziging waterkwantiteit x x x x x Wijziging waterkwaliteit x x x x x Wijziging structuurkwaliteit x x x x x

Page 95: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

95/113

13.6.3 Beoordelingskader De impact mbt de wijziging in waterkwantiteit wordt in sterke mate bepaald door het verlies aan infiltratiecapaciteit, de inname van komberging en de overstromingsgevoeligheid van het gebied. Deze drie aspecten geven samen aanleiding tot de effectbeoordeling van toenemende verharding. Hierbij zijn volgende parameters belangrijk: • oppervlakte bijkomende verharding, • oppervlakte aan ingenomen komberging (op basis van het voorkomen van effectief

overstromingsgevoelig gebied ter hoogte van het planelement), • overstromingsgevoeligheid ter hoogte van het planelement en/of op- en afwaarts ervan. Op basis van de aangehaalde parameters wordt onderstaand beoordelingskader opgesteld. Overstromingsgevoeligheid Aandachtspunten

Beoordeling

Niet In principe geen bijzondere aandachtspunten Maatregelen op niveau van volledig gebied wenselijk bij realisatie van grote gebieden

0 tot -

Mogelijk Stroomafwaarts Vertraagde afvoer vormt aandachtspunt - tot -- Ter hoogte van deelgebied

(verlies potentiële berging) Voorzien van voldoende bergingscapaciteit vormt aandachtspunt

-/-- tot --

Stroomopwaarts Voorzien van een voldoende vlotte afwatering en voldoende bergingscapaciteit vormt aandachtspunt

- tot -/--

Effectief Stroomafwaarts Maatregelen tav vertraagde afvoer noodzakelijk -/-- tot --/--- Ter hoogte van deelgebied Reeds verhard

Oorzaak knelpunt op te lossen vooraleer realisatie nieuwe functie

-- tot ---

Te verharden Verlies aan komberging moet gecompenseerd worden

-- tot ---

Stroomopwaarts (verlies komberging)

Maatregelen nodig tav vlotte afwatering en voldoende bergingscapaciteit

-/-- tot --

Page 96: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

96/113

De significantie tav waterkwaliteit en structuurkwaliteit wordt bepaald aan de hand van verschillende criteria per effectgroep: • wijziging fysisch-chemische kwaliteit:

° invulling van de draagkracht van de ontvangende waterlopen ten gevolge van de te verwachten bijdragen voor diverse relevante parameters (zuurstofvragende stoffen, nutriënten, …);

• wijziging biologische kwaliteit: ° invulling van de milieuruimte inzake biologische kwaliteit;

• wijziging structuurkwaliteit van de waterlopen: ° impact op natuurlijkheid van de waterlopen.

Page 97: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

97/113

13.7 Fauna en flora 13.7.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Afhankelijk van effectgroep

• Is ruimer voor wat betreft verstoring en verdroging (geluid en hydrologie; invloedssfeer te bepalen in disciplines geluid en water) en barrièrewerking / versnippering

• Beperkt tot plangebied voor wat betreft ecotoopinname of -creatie

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • VEN-gebieden aangevuld met de beheerde natuur- en bosgebieden (= gebieden

die momenteel een beheer kennen gericht op de natuurfunctie) (geen habitat- en vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving aanwezig)

• Bovenstaande afbakening is getoetst aan de biologische waarderingskaart versie 2 De aandachtsgebieden werden uitgebreid met de clusters van biologisch (zeer) waardevolle percelen die geen deel uitmaken van de speciale beschermingszones en de VEN-gebieden.

Referentiesituatie Te beschrijven elementen Bespreking per aandachtsgebied van:

• het voorkomen van vegetatie en fauna met bijzondere aandacht voor waardevolle natuurtypes of soorten. Dit zijn natuurtypes of soorten die zeldzaam, achteruitgaand of bedreigd zijn, een beschermde status hebben, van (inter)nationaal belang zijn of een sleutelsoort zijn. Daarnaast ook aan gebieden met hoge biologische waardering volgens de BWK.

• Potenties en dit voor zover dit relevant is in relatie tot de te verwachten effecten. Het onderzoeksgebied waarbinnen de referentiesituatie beschreven wordt, kan afwijken naargelang vegetaties dan wel fauna besproken worden. Het in kaart brengen van belangrijke migratieroutes is ifv versnippering van groot belang.

Relevante informatiebronnen • biologische waarderingskaart • GNOP’s • inventarisaties en waarnemingen van natuurwerkgroepen (o.a.

Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt, waarnemingen plantenwerkgroepen, vogelwerkgroepen,….

• databanken (o.a. Vogelatlas, Vis Informatie Systeem, verspreidingskaarten, inventaris autochtone bomen en struiken, …)

• disciplines bodem, grondwater en oppervlaktewater, geluid en trillingen

Page 98: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

98/113

• beschikbare studies; • Terreinbezoek

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Rekening houdend met de ligging, wordt verwacht dat de effecten tav fauna en flora

enigszins beperkt zullen zijn. Ecotoop/habitatwijziging: verlies en creatie

Ecotoopverlies treedt op tgv het directe ruimtebeslag. Wat betreft de permanente ecotoopinname wordt dit als relevant beschouwd op planniveau.

Versnippering en barrièrewerking

De realisatie en exploitatie van nieuwe infrastructuren brengen versnippering en barrièrewerking met zich mee. De impact varieert naargelang de ligging van het planelement tov waardevolle gebieden (indicatief: aandachtsgebieden) en migratieroutes (ook waterlopen). Deze effectgroep zal dan ook besproken en beoordeeld worden in het plan-MER.

Verstoring De exploitatie en de verkeersgeneratie kan verstoring met zich meebrengen. Hierbij is vooral geluidsverstoring van belang. Dit aspect zal dan ook in het plan-MER aan bod komen. De mate waarin lichtverstoring kan optreden is sterk afhankelijk van de gevoelige soorten die in het gebied voorkomen. Het aspect wordt meegenomen op planniveau.

Verdroging/vernatting De relevantie van deze effectgroep hangt samen met deze van de effectgroep ‘verdroging/vernatting’ van de discipline grondwater en de effectgroep ‘wijziging oppervlaktewaterkwantiteit’ van de discipline oppervlaktewater. Uit de bespreking van de relevantie van deze effectgroepen bij de respectievelijke disciplines blijkt dat deze relevant zijn op planniveau voor wat betreft een aantal aspecten (niet allen). Voor deze aspecten zal er – op basis van informatie uit deze abiotische disciplines – een bespreking gebeuren in het plan-MER.

Verontreiniging Informatie mbt verontreinigingen wordt aangeleverd door de disciplines lucht, bodem, grondwater en oppervlaktewater. In deze disciplines wordt enkel eventuele (verspreiding van) verontreiniging door bemaling relevant beschouwd op planniveau. Deze vorm van verontreiniging treedt evenwel hoofdzakelijk op in de (diepere) ondergrond zodat de invloed op fauna en flora zeer beperkt is. Deze effectgroep zal dan ook niet in het plan-MER aan bod komen. Enkel indien bij de opmaak van het plan-MER blijkt dat verontreiniging door bemaling een groot risico betreft dat ook fauna en flora kan beïnvloeden zal dit ook in het plan-MER aan bod komen.

Milderende maatregelen Type • Ontsnipperingsmaatregelen (bufferzones en corridors)

• Aanbevelingen zuinig ruimtegebruik • Aanbevelingen mbt ecotoopcreatie • Geluidsmilderende maatregelen • Maatregelen om verdroging te voorkomen (zie discipline water)

Page 99: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

99/113

13.7.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Ecotoop/habitatwijziging: verlies en creatie

x x x x x

Versnippering en barrièrewerking

x x x x x

Verstoring x x x x x Verdroging/vernatting x x x x x 13.7.3 Beoordelingskader In onderstaande tabellen worden de significantiecriteria weergegeven voor de relevante effectgroepen uit de discipline fauna en flora, nl ecotoop/habitatwijzing, versnippering en barrièrewerking, verstoring en verdroging/vernatting. • Ecotoopverlies en -creatie Effect Significantie Inname van een belangrijke oppervlakte waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde en/of inname van een belangrijke oppervlakte beschermde natuur ; belangrijk areaalverlies

---

Inname van een belangrijke oppervlakte waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die geen deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde; weinig impact op het globale areaal van dit ecotoop/habitat

--

Inname van een beperkte oppervlakte waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die geen deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde; weinig impact op het areaal van dit ecotoop/habitat

-

Inname van minder waardevolle ecotopen/habitats 0 Beperkte areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied of beperkte toename van de habitat voor een waardevolle soort

+

Belangrijke areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied of belangrijke toename van een habitat van een belangrijke soort

++

Een belangrijk areaal van een waardevol ecotoop ontstaat of optimale habitatcondities voor een waardevolle soort

+++

Page 100: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

100/113

• Versnippering en barrièrewerking Effect Significantie De ecologische infrastructuur wordt doorsneden, harde barrière voor belangrijke soorten, samenhang wordt op grote schaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; grote impact op waardevolle soorten/ecotopen

---

De ecologische infrastructuur wordt op 1 of diverse locaties doorsneden; harde barrière, samenhang wordt lokaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; impact op waardevolle soorten/ecotopen

--

De ecologische samenhang wordt beperkt verstoord, beperkte impact op migratie, zachte barrière of barrièrewerking reeds aanwezig, tijdelijke barrière of negatieve randeffecten

-

Geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of samenhang 0 Samenhang wordt beperkt verbeterd, beperkte mitigerende maatregelen ten aanzien van migratieknelpunten en/of randeffecten.

+

Een aantal migratiebarrières worden opgeheven; samenhang wordt lokaal significant verbeterd, lokaal ontstaan nieuwe migratiemogelijkheden, negatieve randeffecten worden in belangrijke mate gemilderd

++

De ecologische infrastructuur wordt op diverse locaties verbonden, migratiebarrières worden opgeheven, samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd, negatieve randeffecten worden opgeheven

+++

• Verstoring Effect Significantie Permanente verstoring van verstoringsgevoelige, waardevolle gebieden of soorten --- Tijdelijke verstoring van niet-verstoringgevoelige gebieden of soorten; Vrij beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringgevoelige gebieden of soorten

--

Tijdelijke verstoring van niet-verstoringgevoelige gebieden of soorten; Vrij beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringgevoelige gebieden of soorten

-

Geen of verwaarloosbare wijziging in de verstoring 0 Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring + Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring van kwetsbare gebieden/soorten of beperkte verbetering op diverse locaties

++

Zeer significante buffering ten aanzien van bestaande verstoringbronnen binnen plangebied of significante verbetering op diverse locaties

+++

Page 101: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

101/113

• Verdroging/vernatting Effect Significantie Permanente wijziging van de hydrologie van een standplaats/habitat van een waardevol, gevoelig natuurtype of soort

---

Tijdelijke wijziging van de hydrologie van een standplaats/habitat van een waardevol, gevoelig natuurtype of soort of permanente beperkte wijziging van de standplaats van een gevoelig waardevol natuurtype of soortpotentiële of actuele natuurwaarde

--

Beperkte wijziging van de hydrologie op 1 locatie, nadelig voor de beperkte natuurwaarde van de locatie

-

Geen of verwaarloosbare wijziging van de hydrologie of kortdurende, lokale wijziging van de standplaats van een weinig gevoelig natuurtype of soort

0

Beperkt herstel van de standplaatskenmerken in overeenstemming met de ecologische potentie van de locatie

+

Significant lokaal herstel van de standplaatskenmerken in overeenstemming met de ecologische potentie van de locatie

++

Globaal significant herstel van standplaatskenmerken in overeenstemming met de ecologische potentie van de locatie,

+++

Page 102: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

102/113

13.8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 13.8.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • Afhankelijk van schaalniveau namelijk macro- (stedelijk gebied), meso- (omgeving

planelement) en microniveau (planelement) • Gebieden die worden aangetast, versnipperd of waarvan de invulling van de

planelementen leidt tot het vergroten van de barrièrewerking

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten op basis van

het beschikbare kaartmateriaal • Ankerplaatsen, relictzones, punt- en lijnrelicten volgens de landschapsrelictenatlas • Waardevol bouwkundig erfgoed in of nabij het plangebied • Gekend en ongekend archeologisch erfgoed in of nabij plangebied

Referentiesituatie Te beschrijven elementen • situering en beschrijving van de landschapstypologie en cultuurhistorische context

• landschappelijk, bouwkundig en archeologisch erfgoed (al dan niet beschermd) thv of in de onmiddellijke nabijheid van (een van de) planelementen

Relevante informatiebronnen • indeling van de landschappen in traditionele landschappen (Antrop &Van Damme, 2002)

• landschapsrelictenatlas • landschapskenmerkenkaart • landschapscomposietkaart Limburg • luchtfoto’s – oud kaartmateriaal (Ferraris ea) • centrale archeologische inventaris (CAI) • inventaris bouwkundig erfgoed • discipline fauna en flora • structuurplannen • terreinbezoek

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline Rekening houdend met de ligging langsheen de A12 en de geplande buffering van de

bedrijventerreinen, worden globaal matige effecten verwacht tav de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie.

Structuur- en relatiewijzigingen

Het effect op de landschappelijke structuren en relaties betreft de impact op de samenhang van waardevolle structuren en relaties. Om de significantie te bepalen wordt o.a. rekening gehouden met de graad (omvang en duurtijd) van verandering, de

Page 103: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

103/113

mate van samenhang en de mate van versnippering. Wijzigingen erfgoedwaarde De effecten op erfgoedwaarde betreffen effecten op de aanwezige relictzones,

ankerplaatsen, punt- en lijnrelicten, op het landschap als historisch erfgoed en op het aanwezige archeologisch erfgoed. Er gaat niet enkel aandacht uit naar de effectieve waarde van het erfgoed op zich maar eveneens naar de mogelijke aantasting van de context of de ensemblewaarde van het erfgoed. Indien bemaling noodzakelijk is en oppervlakte verhard wordt, gaat speciale aandacht naar archeologie.

Wijzigingen perceptieve kenmerken

Verstoring van perceptieve kwaliteiten en de belevingswaarde ontstaan door auditieve en visuele verstoring en het minder toegankelijk worden van het landschap. De realisatie van nieuwe infrastructuur brengt visuele verstoring met zich mee. Anderzijds kunnen visueel aantrekkelijke nieuwe elementen een opwaardering van het landschap betreffen.

Milderende maatregelen Type • Landschappelijke inkleding bufferzones

• Herstel en/of versterken van landschapsstructuren • Archeologisch vooronderzoek

13.8.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Structuur- en relatiewijzigingen

x x x x x

Wijzigingen erfgoedwaarde x x x x x Wijzigingen perceptieve kenmerken

x x x x x

13.8.3 Beoordelingskader De significantiecriteria voor de effectgroepen structuur- en relatiewijzigingen, wijzigingen erfgoedwaarde en wijzigingen perceptieve kenmerken worden weergegeven in onderstaande tabellen. • Structuur- en relatiewijzigingen Effect Significantie Globaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties +++ Lokaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties of globaal herstel of opwaardering minder waardevolle structuren of relaties

++

Page 104: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

104/113

Lokaal herstel of opwaardering van landschapsstructuur en –relaties + Geen impact op samenhang of verstoring van processen 0 Beperkte, lokale verstoring of versnippering van landschapsstructuur en –relaties of beperkte verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties

-

Vrij beperkte verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties of een sterke, globale verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties

--

Verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties --- • Wijziging erfgoedwaarde Effect Significantie Significant en globaal herstel of opwaarderen van al dan niet beschermd waardevol erfgoed +++ Significant lokaal herstel of opwaarderen van al dan niet beschermd waardevol erfgoed ++ Beperkt herstel of opwaarderen van erfgoed + Geen invloed op erfgoedwaarden of beperkte impact of reeds aangetast minder waardevol erfgoed

0

Verdere aantasting van reeds aangetast erfgoed - Aantasting contextwaarde of samenhang van al dan niet beschermd waardevol erfgoed -- Fysieke aantasting of verdwijnen al dan niet beschermd waardevol erfgoed --- • Wijziging perceptieve kenmerken Effect Significantie Belangrijke en globale meerwaarde voor perceptieve kenmerken, waardevolle positieve beelddragers

+++

Belangrijke lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken ++ Zeer lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken + Geen impact op perceptieve kenmerken of zeer beperkte impact op reeds sterk aangetaste kenmerken

0

Beperkte aantasting van perceptieve kenmerken - Belangrijke lokale aantasting van perceptieve kenmerken -- Belangrijke en globale aantasting van perceptieve kenmerken ---

Page 105: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

105/113

13.9 Mens - socio-organisatorische aspecten 13.9.1 Methodologie Afbakening studiegebied Bepalende factoren • gebied waarbinnen de geplande ingrepen en de effecten van die ingrepen op het

vlak van de ruimtelijke functies merkbaar zijn • de onmiddellijk nabij gelegen woonstructuur, bedrijventerreinen, landbouwgebieden

in de omgeving en de verkeerstructuur op lokaal en bovenlokaal niveau • de ruimte van waaruit de ingreep in de ruimte visueel waarneembaar is.

Afbakening aandachtsgebieden Bepalende factoren • Bebouwde gebieden (obv luchtfoto)

• Waardevolle en zeer waardevolle landbouwgronden volgens de landbouwtyperingskaart

• Bedrijventerreinen (volgens het gewestplan) Deze aandachtsgebieden wijzen elk op een zekere waarde voor een zekere functie (wonen, landbouw, bedrijvigheid en recreatie). De natuurfunctie komt reeds aan bod in de discipline fauna en flora en wordt hier dan ook niet besproken.

Referentiesituatie Te beschrijven elementen Beschrijving van het (ruimtelijk) functioneren en dit voor wat betreft volgende

gebruikersgroepen / functies: • Wonen • Bedrijvigheid • Landbouw • Recreatie en toerisme Voor deze functies wordt de ruimtelijke samenhang (ondermeer in relatie tot de verkeersstructuur en bereikbaarheid) en de actuele en toekomstige waarde beschreven. De natuurfunctie komt aan bod bij de discipline fauna en flora.

Relevante informatiebronnen • Gewestplan, BPA’s en RUP’s • Ruimtelijke structuurplannen op de diverse beleidsniveaus • Topografische kaarten en luchtfoto’s • Disciplines geluid en trillingen, mobiliteit, landschap • Terreinbezoek

Beschrijving en beoordeling milieueffecten Globale relevantie discipline De discipline mens is relevant gezien de mogelijke hinder ten gevolge van extra

verkeer, geluidsverstoring, winst of verlies aan functies zoals landbouwgrond. Hierbij

Page 106: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

106/113

wordt nagegaan hoe en in welke mate het plan ingrijpt op de sociaal-ruimtelijke organisatie van het gebied en welke de structurerende impact is op de verdere ontwikkeling van het gebied (versnippering, toegankelijkheid, ...). Er is ook aandacht voor de meerwaarde die het plan kan betekenen voor de economische functies en de woonfuncties in het gebied. De impact op het dagelijks ruimtelijk functioneren van het gebied wordt geëvalueerd per type ruimtegebruiker (verlies aan ruimte en gebruiksmogelijkheden) en per onderscheiden impactgroep (bvb barrièrevorming, beleving, ruimtelijke samenhang): de voorgestelde ingrepen kunnen een verbetering dan wel een verslechtering van de huidige toestand tot gevolg hebben. Daarna volgt een effectbespreking naar de structurele samenhang van het studiegebied.

Impact op de ruimtegebruikfuncties

Het ruimtebeslag wordt beschreven voor alle functies met een kwantitatieve evaluatie van het verlies aan functies (oppervlakte, aantal getroffen woningen/bedrijven). Daarnaast gebeurt een kwalitatieve evaluatie van de winst aan functies, nl. kwaliteit nieuwe bedrijvigheid op basis van oppervlakte, ontsluitingsmogelijkheden (cf. discipline mobiliteit), …

Ruimtelijke structuur en samenhang

Deze effectgroep gaat na in welke mate de invulling van het gebied de ruimtelijke structuur van een gebied wijzigt en in welke mate de invulling de ruimtelijke samenhang beïnvloedt. De eventuele wijzigingen in de ruimtelijke structuur en samenhang wordt bepaald door de mate waarin het plan leidt tot barrièrevorming, versnippering enerzijds of versterking van de ruimtelijke structuur anderzijds.

Hinderaspecten Evaluatie hinder voor omwonenden en andere ruimtegebruikfuncties tgv realisatie planelement: • door verkeersgenererend effect • door hinder inherent aan planelement zelf , op basis van de disciplines geluid en

lucht en rekening houdende met: • afstand tot gevoelige receptoren • aantal gehinderden • karakter/oorsprong van de hinder (bvb. duur)

Impact op de ruimtelijke kwaliteit

Beoordeling van de belevingswaarde met bijzondere aandacht voor sociale veiligheid. De ruimtelijke kwaliteit wordt louter kwalitatief besproken. Hierbij worden volgende parameters in beschouwing genomen: nabijheid voorzieningen, nabijheid groen, omgevingskwaliteit (rust, omgevingslawaai, hinder, belevingswaarde, …). De ruimtelijke kwaliteit wordt vooral bepaald door de inrichting van het bedrijventerrein en de integratie in de omgeving. Hierbij vormt het aspect hinder een belangrijke parameter.

Milderende maatregelen Type • Behoud, herstel of creatie van ruimtelijke structuren en samenhang – maatregelen

ter beperking van barrièrewerking • Geluidsmilderende maatregelen

Page 107: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

107/113

13.9.2 Relevantie per planelement Planelement A Planelement B Planelement C Planelement R Planelement L Impact op de ruimtegebruikfuncties

x x x x x

Impact op de ruimtelijke structuur en samenhang

x x x x x

Hinderaspecten x x x x x Impact op de belevingswaarde

x x x x x

13.9.3 Beoordelingskader De significantiecriteria voor de effectgroepen ruimtegebruikfuncties en ruimtelijke samenhang worden weergegeven in onderstaande tabellen. • Ruimtegebruikfuncties Effect Significantie Geen of verwaarloosbare areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied Geen onteigening van woningen of tuinen

0

Beperkt areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied Geen onteigening van woningen, maar wel van tuinen horende bij woningen

-

Significant areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied onteigening van 1 tot 3 woningen

--

(quasi) volledig areaal van de functie binnen het studiegebied gaat verloren onteigening van meer dan 3 woningen

---

• Ruimtelijke structuur en samenhang Effect Significantie Diverse functies/locaties die op heden (quasi) niet bereikbaar waren, worden ontsloten Ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd

+++

1 functie/locatie die op heden (quasi) niet bereikbaar was, wordt ontsloten Bereikbaarheid is verbeterd op macroschaal Ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verbeterd

++

Bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verbeterd +

Page 108: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

108/113

Ruimtelijke samenhang wordt beperkt verbeterd Geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of ruimtelijke samenhang 0 Bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verminderd Ruimtelijke samenhang wordt beperkt verstoord

-

Bereikbaarheid van 1 functie/locatie is niet langer gegarandeerd Bereikbaarheid van diverse functies/locaties is verminderd Ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verstoord

--

Bereikbaarheid van diverse functies/locaties is niet langer gegarandeerd Ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verstoord

---

Voor de effectgroep hinderaspecten wordt voor de beoordeling van de significantie in hoofdzaak gesteund op de significantiebeoordeling bij de disciplines geluid en lucht. Er wordt hierbij ook rekening gehouden met de duur van de hinder en het aantal gehinderden. De effectgroep ‘ruimtelijke kwaliteit’ wordt louter kwalitatief besproken. Hierbij worden volgende parameters in beschouwing genomen: nabijheid voorzieningen, nabijheid groen, omgevingskwaliteit (rust, omgevingslawaai, hinder, belevingswaarde, …).

Page 109: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

109/113

13.10 Overzicht relevante effectgroepen per planelement Discipline Effectgroep Planelement A B C R L

Wijziging verkeersintensiteit en –doorstroming X X X X X Mobiliteit Verkeersveiligheid en -leefbaarheid X X X X X

Geluid Wijziging geluidsimmissies X X X X X Lucht Wijziging luchtimmissies en -emissies X X X X X

Profielwijziging X X X X X Bodem Bodemzetting X X X X X Vernatting/verdroging X X X X X Grondwater Wijziging grondwaterkwaliteit X X X X X Wijziging waterkwantiteit X X X X X Wijziging waterkwaliteit X X X X X

Oppervlaktewater

Wijziging structuurkwaliteit X X X X X Ecotoop/habitatwijziging: verlies en creatie X X X X X Versnippering en barrièrewerking X X X X X Verstoring X X X X X

Fauna en flora

Verdroging/vernatting X X X X X Structuur- en relatiewijzigingen X X X X X Wijzigingen erfgoedwaarde X X X X X

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Wijzigingen perceptieve kenmerken X X X X X Impact op de ruimtegebruikfuncties X X X X X Impact op de ruimtelijke structuur en samenhang X X X X X Hinderaspecten X X X X X

Mens

Impact op de belevingswaarde X X X X X

Page 110: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

110/113

14 Gekende onzekerheden In tegenstelling tot een project-MER waar één concreet welomschreven project het voorwerp vormt van de milieueffectbeoordeling is hier - in het geval van een plan-MER - enkel rudimentaire informatie beschikbaar. Bouwtechnische plans, kwantitatieve gegevens over het vereiste grondverzet en kennis omtrent de toe te passen bijzondere civiele technieken aangaande de te realiseren constructies zijn momenteel niet voorhanden. Wel dient gesteld dat de voorliggende inrichtingsschetsen en afbakeningsvoorstellen het resultaat zijn van een uitvoerig ontwerpproces en bijgevolg reeds rekening houden met diverse randvoorwaarden. De beschrijving van de plankenmerken biedt desalniettemin voldoende informatie opdat de milieueffectevaluatie op niveau van een plan-MER voldoende onderbouwd kan gebeuren. Bovendien zal het MER ten behoeve van de latere concretisering van het plan in de vorm van een project de nodige aanbevelingen en aandachtspunten formuleren.

15 Grensoverschrijdende effecten In het kader van voorliggend plan worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

16 Voorstel inhoudsopgave planMER Niet-technische samenvatting Voorwoord Leeswijzer I. Algemene inlichtingen 1. Beknopte beschrijving plan 2. Toetsing MER-plicht 3. Gegevens initiatiefnemer 4. Team van deskundigen 5. Administratieve voorgeschiedenis 6. Verder besluitvormingsproces II. Verantwoording plan en ruimtelijke situering 1. Verantwoording plan 2. Ruimtelijke situering 2.1. Ligging 2.2. Bodemgebruik 2.3. Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Page 111: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

111/113

3. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden III. Beschrijving voorwerp plan IV. Beschrijving overwogen alternatieven V. Relevante informatie uit bestaande onderzoeken VI. Bespreking per discipline 1. Mobiliteit 2. Geluid 3. Lucht 4. Bodem 5. Grondwater 6. Oppervlaktewater 7. Fauna en flora 8. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 9. Mens - ruimtelijke aspecten Per discipline wordt volgende indeling gevolgd: 1. Bespreking juridisch en beleidsmatig kader 2. Afbakening studiegebied 3. Referentiesituatie 4. Beschrijving en beoordeling milieueffecten 5. Cumulatieve effecten 6. Milderende maatregelen 7. Synthese 8. Leemten in de kennis 9. Voorstellen inzake monitoring en postevaluatie VII. Grensoverschrijdende effecten VIII. Integratie en eindsynthese IX. Literatuurlijst X. Verklarende woordenlijst

Page 112: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

112/113

17 Bijlage 1: Kaartenbundel

Page 113: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur Dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Stephan Reniers Telefoon - fax 016-26 75 07 e-mail [email protected] Dossiernummer 2005-04 Grontmij kenmerk 239574 datum Juni 2011

Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen) Nota publieke consultatie – Bijlage kaartenbundel Uitwerking van het specifiek economisch knooppunt Londerzeel

Page 114: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

kaar

t 1: S

ituer

ing

van

het p

lang

ebie

d in

de

ruim

e om

gevi

ng

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t 1/5

0000

, 200

x

ME

ISE

PUU

RS

ME

RC

HTE

M

LON

DE

RZE

ELBU

GG

EN

HO

UT

WIL

LEBR

OE

K

OP

WIJ

K

ASSE

SIN

T-AM

AND

S

GR

IMB

ERG

EN

BOR

NE

M

HAM

ME

KAPE

LLE-

OP

-DEN

-BO

S

ZEM

ST

WE

MM

EL

ME

CH

ELE

N

DEN

DER

MO

ND

E

ME

CH

ELE

N

BOO

M

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 1_TOPO_50_svn.mxd

¯0

1.00

02.

000

3.00

050

0m

Lege

nde:

gren

s ge

mee

nte

01.0

6.20

11D

atu

m :

Page 115: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

, AG

IV, m

idd

ensc

hal

ige

ort

ho

200

x

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 2_ORTHO_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

kaar

t 2: S

ituer

ing

van

het p

lang

ebie

d op

luch

tfoto

Page 116: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV, g

ewes

tpla

n 2

002

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 3_GWP_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

kaar

t 3a:

Situ

erin

g va

n he

t pla

ngeb

ied

op h

etge

wes

tpla

n

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

Page 117: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV, g

ewes

tpla

n 2

002

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 3_GWP_legende_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

kaar

t 3b:

Leg

ende

gew

estp

lan

Lege

nde:

150c

- bes

taan

de h

oofd

verk

eers

weg

en15

0d- a

an te

legg

en h

oofd

verk

eers

weg

en15

0e- b

esta

ande

spo

orw

egen

150h

- aan

te le

ggen

afz

onde

rlijk

e le

idin

gen

150j

- aan

te le

ggen

leid

ings

trate

n15

0k- b

esta

ande

hoo

gspa

nnin

gsle

idin

gen

0100

- woo

ngeb

ied

0102

- woo

ngeb

ied

met

land

elijk

kar

akte

r01

05- w

oonu

itbre

idin

gsge

bied

0200

- geb

ied

voor

gem

eens

chap

svoo

rzie

ning

en e

n op

enba

ar n

ut04

00- r

ecre

atie

gebi

eden

0401

- geb

iede

n vo

or d

agre

crea

tie05

00- p

arkg

ebie

den

0600

- buf

ferz

ones

0700

- gro

enge

bied

0701

- nat

uurg

ebie

d08

00- b

osge

bied

en09

00- a

grar

isch

e ge

bied

en09

01- l

ands

chap

pelij

k w

aard

evol

le g

ebie

den

1000

- ind

ustri

egeb

iede

n10

02- m

ilieub

elas

tend

e in

dust

rieën

1100

- am

bach

telij

ke b

edrij

ven

en k

mo'

s15

00- b

esta

ande

aut

osne

lweg

en

Page 118: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV

A12

N259

A12

AUTOSTRADE

PIKS

TRAA

T

AUTOWEG

LEIREKE

BOONDREEF

NOTE

NSTR

AAT TISSELTSTRAAT

OUDE

MAN

STRA

AT

PATATESTRAAT

BRUSSELSESTRAAT

TECHNOLOGIELAAN

BEEMDEN

NEERAVERT

TRAMSTRAAT

LIN

DE

MEERSTRAAT

STUIVERSTRAAT

POLDERSTRAAT

WEVERSSTRAAT

DEISELS

KASTEEL

DAMVELD

KRUISKESBOS

BOSKANT

PLUIM

ENNEST

LON

DERZ

EELS

EWEG

KRUI

SVEL

D

BERGSTRAAT

MOLENVELD

KERKHOFS

TRAAT

LEEFDAAL

WESTR

ODESTRAAT

KAST

EELS

TRAA

T

KRUI

SWEG

BO

RM

STR

AAT

BLAUWENHOEK

MIDDELWEG

BERREWEIDE

REIGER

STRAAT

STATIONSSTRAAT

MINNESTRAAT

NIEUWENRODESTRAAT

TEMSESTEENWEG

PILA

TUSV

ELD

MEC

HELS

ESTR

AAT

HOLLE E

IKSTR

AAT

TOPMOLENGROTSTRAAT

HOGERHEISTRAAT

HAGEVELD

EECK

HOUT

STICHELAAR

BURCHTLAAN

BROEKVELD

GEERAKKER

NIJ

VER

HEI

DSS

TRA

AT

MO

LEN

HO

EK

VINK

ENST

RAAT

BREE

MW

EG

DOOR

NHAA

G

WIL

DER

WEG

TULP

ENST

RAAT

MA

RK

T

CAT

TEM

AN

SDR

EEF

ROZE

NSTR

AAT

AUTOSTRADE

BREEMWEG

LEIREKE

AUTOWEG

PATATESTRAAT

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 4_STRATENATLAS_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 4: S

ituer

ing

van

het p

lang

ebie

d op

de

weg

enka

art m

et a

andu

idin

g va

n de

fiet

srou

tes

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

Auto

snel

weg

Bela

ngrij

ke h

oofd

weg

Ande

re h

oofd

weg

; Sec

unda

ire w

eg

Verb

indi

ngsw

eg

Bela

ngrij

ke lo

kale

weg

Loka

le w

eg

Best

emm

ings

weg

Ande

re w

egen

hoof

drou

te

func

tione

le fi

etsr

oute

Rec

reat

iefN

etw

erk

'09

Page 119: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV, w

ater

lop

en (V

HA

) 200

8,

Bo

dem

kaar

t va

n V

laan

der

en (2

001)

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 5_BODEMKAART_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 5: B

odem

kaar

t

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

01. A

ntro

poge

en

04. V

ocht

ig z

and

05. D

roog

zan

d

07. V

ocht

ig z

and

antr

09. N

at z

andl

eem

10. V

ocht

ig z

andl

eem

11. D

roge

zan

dlee

m

12. N

atte

leem

15. N

atte

kle

i

Page 120: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV, V

HA

2008

, Wat

erto

etsk

aart

200

6

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 6_WATERTOETS_OVERSTROMINGSGEVOELIG_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

Gek

lass

eerd

, tw

eede

cat

egor

ie

Gek

lass

eerd

, der

de c

ateg

orie

Nie

t gek

lass

eerd

Nie

t ove

rstro

min

gsge

voel

ig

Effe

ctie

f ove

rstro

min

gsge

voel

ig

Mog

elijk

ove

rstro

min

gsge

voel

ig©

Gro

ntm

ij V

laan

der

en n

v A

lle r

ech

ten

vo

orb

eho

uden

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 6: V

HA

met

aan

duid

ing

van

over

stro

min

gsge

bied

en (w

ater

toet

skaa

rt)

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Page 121: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; IN

BO

, BW

K v

ersi

e 01

20

07

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 7_BWK_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

biol

ogis

ch m

inde

r waa

rdev

ol

com

plex

van

bio

logi

sch

min

der w

aard

evol

le e

n w

aard

evol

le e

lem

.

biol

ogis

ch w

aard

evol

com

plex

van

bio

logi

sch

waa

rdev

olle

en

zeer

waa

rdev

olle

ele

m.

biol

ogis

ch z

eer w

aard

evol

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 7: B

iolo

gisc

he w

aard

erin

gska

art

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Page 122: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; AG

IV, l

and

sch

apsa

tlas

200

1,

anke

rpla

atse

n 2

006

!

!

!

! !

!

!

Molen

beek

Leirekensroute

Leire

kens

rout

e

Valle

i van

de

Sint

-Nik

laas

beek

- La

ndbe

ek -

Birr

ebee

k

Valle

i van

de

Vlie

t en

zijb

eken

,de

Mol

enbe

ken

te K

lein

-Bra

bant

en

haar

kas

tele

nLe

efda

albo

s - I

mpd

e - M

olen

beek

Valle

i van

de

Gro

te M

olen

beek

Kas

teel

van

Hou

tem

Past

orij

De

Bur

cht

Hof

ter W

inke

le

Cal

varie

berg

kape

l

Sint

-Mar

tinus

kerk

Kas

teel

van

Hou

tem

Sint

-Kris

tofo

rusk

erk

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 8_LANDSCHAPSATLAS_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 8: L

ands

chap

satla

s m

et a

andu

idin

g va

nde

bes

cher

min

gen

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

!pu

ntre

licte

n

lijnre

licte

n

relic

tzon

e

anke

rpla

atse

n

Page 123: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

NG

I, To

po

gra

fisc

he

kaar

t, 2

00x

; VLM

lan

dw

bo

uw

typ

erin

gsk

aart

199

9A

GIV

, vh

a20

08

P:\239574\G\GIS\Project\kaarten voor milieubeoordeling\239574_00_kaart 9_LANDBOUWTYPERING_svn.mxd

¯0

200

400

600

100

m

Lege

nde:

plan

elem

ente

n

zeer

lage

waa

rder

ing

lage

waa

rder

ing

mat

ige

waa

rder

ing

hoge

waa

rder

ing

zeer

hog

e w

aard

erin

g

© G

ron

tmij

Vla

and

eren

nv

Alle

rec

hte

n v

oo

rbeh

oud

en

Prov

inci

e Vl

aam

s-B

raba

nt

kaar

t 9: L

andb

ouw

type

rings

kaar

t

SPEK

Lo

nd

erze

el -

pla

nM

ER

01.0

6.20

11D

atu

m :

Page 124: Plan-MER in functie van ruimtelijke uitvoeringsplan(nen ... · DRO Decreet ruimtelijke ordening GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

113/113

18 Bijlage 2: Visienota