Programmaboekje Abdel-Rahman El Bacha (11/10/2011)

8
Abdel-Rahman El Bacha 11|12 11.10.2011 Piano 1/5

description

Programmaboekje Abdel-Rahman El Bacha (11/10/2011)

Transcript of Programmaboekje Abdel-Rahman El Bacha (11/10/2011)

Abdel-RahmanEl Bacha

11|12

11.10.2011Piano

1/5

Praktisch 20u15 start concert | concertzaal21u05 pauze22u05 vermoedelijk einde concert

Piano 2011 | 2012

Abdel-Rahman El Bacha 1/5di 11 oktober 2011

Tae-Hyung Kim 2/5do 8 december 2011

Alexandre Tharaud 3/5di 31 januari 2012

Elisso Wirssaladze 4/5vr 17 februari 2012

Frank Braley & Eric Lesage 5/5di 27 maart 2012

Met de steun van

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs.www.joostarijs.be

Programma

W.A. MOZART (1756-1791)Adagio in b KV 540 (9’)

Sonate nr. 7 in C, KV 309 (16’)

Allegro con spiritoAndante, quasi un poco adagioRondo, Allegretto grazioso

M. RAVEL (1875-1886)Gaspard de la nuit (23’)

OndineLe GibetScarbo PAUZE F. LISZT (1811-1886)La Vallée d’Obermann (uit: ‘Années de pèlerinage, première année: Suisse’) (13’)

Sonate in b (30’)

Lento assai - Allegro energico - Andante sostenuto – Allegro energico – Andante sostenuto - Lento assai

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Adagio in b, KV 540

De literatuur voor piano solo van Mozart wordt nog altijd onderschat en soms van de hand gedaan als gelegenheidsstukjes. Het Adagio in b behoort tot de vele voorbeelden die dit tegenspreken. Het laat de meest ge-niale Mozart horen. Niets is geweten over de omstandigheden die hem ertoe brachten op 19 maart 1788 deze diep tragische blad-zijden te componeren. De pianist Alfred Brendel noemt het Adagio “passiemuziek als innerlijke monoloog”. Het laat inderdaad de meest gekwelde, naar binnen gekeerde Mozart horen, die meer voor zichzelf lijkt te componeren dan voor de buitenwereld. Het Adagio is ontdaan van alle extraverte spektakel en vraagt van de vertolker een ex-treem inlevingsvermogen en opperste con-centratie. Het is door Mozart met veel zorg uitgewerkt: de markeringen in de partituur zijn heel gedetailleerd. Op een paradoxale manier maakt dit de uitvoering nog moei-lijker. Het stuk laat bovendien wonderwel horen waarom niemand minder dan Richard Wagner Mozart bestempelde als ‘de grote Chromatiker’. Zoiets blijkt al meteen bij het hoofdthema: op het toppunt van de span-ningsboog horen we plots een klaaglijke dissonant. Zo wordt de teneur van het stuk bepaald, met zijn vele droeve verzuchtingen. Aan het slot heeft Mozart ook nog een bril-

jante zet in petto: we gaan van mineur naar majeur - maar het bijhorende gevoel van bevrijding blijft achterwege. Een hartver-scheurend moment zoals alleen Schubert hem dat nadeed.

Sonate nr. 7 in C, KV 309

Met de zevende pianosonate keren we terug naar een heel andere tijd. Op zijn 21ste bevindt Mozart zich in Mannheim, waar hij zich laat inspireren door de lokale muzikan-ten. Hij verrijkt er zijn schrijfstijl en voegt nieuwe effecten toe. Een van zijn leerlingen is het tienermeisje Rosa Cannabich, voor wie hij deze sonate componeert. In een brief aan zijn vader, die verder bol staat van de uitgelaten dwaasheden, rapporteert Mozart over het resultaat: “Ik ben drie dagen gele-den begonnen mejuffrouw Rose de sonate te leren; vandaag zijn we met het eerste allegro klaar gekomen. Met het andante zullen we de meeste moeite hebben, want dat vraagt veel expressie, en moet accuraat worden ge-speeld, zoals het er staat. Ze is heel handig en leert erg makkelijk. De rechterhand is erg goed, maar de linker helemaal verpest. Ik heb vaak veel medelijden met haar als ik zie hoe ze zich inspant, en hoe ze snuift.”De toonaard in C past goed bij een jon-geman die nog bruist van de energie. Het Allegro con spirito is dan ook speels en geestig, licht trippelend en vrolijk klaterend. Maar het zit tegelijk al vol finesse en we ho-

11.10.2011 | Abdel-Rahman El BachaIntelligente passie Door Bart Eeckhout

ren Mozarts talent voor opera en symfonie. Het Andante biedt een formele vondst: tel-kens als het thema terugkeert, zoals in een rondo, verschijnt het in een gevarieerde vorm. Hier krijgt mejuffrouw Cannabich les in de intieme declamatie. Het Rondeau tenslotte krijgt niet voor niets grazioso als aanduiding mee. Het is zowaar zelfs be-scheiden: na een mooi opgebouwde climax aan het eind laat Mozart de muziek nog even uitkabbelen. Het tegendeel van een applaustrekker.

Maurice Ravel (1875-1937)

Gaspard de la nuit

In een reeks pianowerken uit het eerste decennium van de twintigste eeuw voerde Maurice Ravel een fluwelen revolutie door. Gaspard de la nuit uit 1908 vormt het meest gedurfde werk uit deze reeks. De drie delen halen hun inspiratie bij enkele prozagedich-ten van een bizarre romanticus, Aloysius Bertrand. Ravel transformeerde ze tot ‘Poèmes pour piano’. ‘Luister! Luister! Ik ben het, Ondine,’ vangt de eerste tekst aan. Het verhaal is minimaal: de waternimf Ondine probeert de dichter te verleiden, maar die heeft alleen oog voor een sterfelijke vrouw, zodat het nimfje na wat obligate snikken alles van zich afschudt in een schaterlach en in de golven verdwijnt. Ravel had in zijn Jeux d’eau al een manier gevonden om het geluid van water in een fontein te ver-klanken. Hier vindt hij zichzelf opnieuw uit en overtreft nog zijn eerdere poging. ‘Een klok klinkt achter de muren van een stad, onder de horizon, en het karkas van een opgeknoopte man gloeit rood op in de on-dergaande zon’: niet meteen een scène die we op piano verwachten. Maar Le Gibet (de

galg) is wel een van de meest tranceach-tige stukjes pianomuziek uit de geschie-denis. Spookachtige figuren duiken op en verdwijnen tegen een achtergrond van een obsessief herhaalde noot die het verre klokje laat luiden. Maar het is Scarbo waarin Ravel zijn pianistieke duivels ontbindt. De naam verwijst naar een aardgeest die ons in nachtmerries vanuit alle hoeken van de kamer bespringt en met zijn nagels ijselijke krassen maakt. Dit scherzo is zonder twijfel het meest demonische en virtuoze stuk dat de Fransman op het trotse pianistengilde losliet - en ze zullen het sindsdien geweten hebben. Wie deze bladzijden programmeert, beklimt de zwaarste klippen. En is meteen klaar voor de volgende componist.

Franz Liszt (1811-1886)

Vallée d’Obermann (uit: ‘Années de pèlerinage, première année: Suisse’)

Franz Liszt was méér dan de beroemd-ste pianovirtuoos van zijn tijd en de schep-per van de moderne pianotechniek. Hij wist zijn vele vernieuwingen ook in dienst te stellen van de muziek, waardoor hij vandaag geen curiosum is maar een bewonderd com-ponist wiens tweehonderdste verjaardag wereldwijd wordt gevierd.Als frisse twintiger trekt Liszt een tijdje door Zwitserland in het gezelschap van de gravin Marie d’Agoult, die hij in de Parijse salons bij Chopin heeft leren kennen. Het klinkende resultaat is een reeks pianostukjes, Album d’un voyageur. Jaren later, als zijn pianostijl een grotere helderheid en beheersing heeft weten te bereiken, herwerkt hij de stukjes en breidt ze uit tot het eerste van drie reeksen Années de pèlerinage.

Vallée d’Obermann was van bij aanvang het langste in de Zwitserse reeks. Onder roman-tische kunstenaars vinden we vaak het mo-tief van de rondtrekkende zwerver op zoek naar een existentiële thuis. Ondanks de val-lei uit de titel wil Liszt hier geen akoestisch schilderij van een Zwitsers landschap bren-gen. Hij wandelt in de literaire voetsporen van de Franse schrijver E.P. de Sénancour en diens autobiografische roman Obermann, waarvan een citaat de partituur voorafgaat. Het begint met: ‘Wat ben ik?’De scepticus Sénancour geeft zich over aan een bittere meditatie. Liszt interesseert zich bij de muzikale verklanking dus niet om de uitwendige maar om de inwendige natuur - die van de mens. Hij trekt de borstkas open om aan grandioze introspectie en persoon-lijke belijdenis te doen. De partituur is van een pathetische eloquentie vol gewaagde ef-fecten en culmineert in een presto-passage die de componist toelaat na bijna een kwar-tier toch optimistisch te eindigen. Een grote lyrische vrede daalt neer en verklankt de overwinning van het ik op de innerlijke wan-hoop en de onverschilligheid van de natuur.

Sonate in b

De herwerking van Vallée d’Obermann dateert uit dezelfde periode dat Liszt zijn enige pianosonate componeerde. Die vormt een absoluut hoogtepunt uit de romanti-sche muziek, het belangrijkste en meest ori-ginele werk in zijn soort na de sonates van Beethoven. Het werk is nochtans niet onder een geluk-kig gesternte begonnen. Liszt droeg het op aan Robert Schumann, maar toen het af was, had bij Schumann finaal de waanzin toegeslagen en was hij opgenomen in een instelling. Zijn vrouw Clara kon de sonate

niet appreciëren, net zo min als Johannes Brahms. Het duurde drie jaar voor het werk officieel in première ging. Na Liszt hebben nog andere componisten sonates in één deel geschreven, maar niets dat in de buurt komt van dit half uur ononderbroken muziek. Dit is een werk dat pianisten op al hun vermo-gens aanspreekt: atletisch, klanktechnisch, intellectueel, emotioneel en spiritueel. Het leeft van de uitvergroting en slingert zich doorlopend tussen opwindend drama en transcendente verstilling. In zijn analyse ervan legt Alfred Brendel uit dat er zes thema’s zijn die op een briljante wijze met elkaar verbonden en cyclisch uitgewerkt worden. De eerste drie worden al in de eer-ste twintig maten opgezet: we beginnen met een thema dat klank tegenover stilte plaatst en twijfel belichaamt; vervolgens maakt een soort faustiaanse acteur zijn entree, vol branie; een sarcastisch thema presenteert zijn mefistofelische tegenspeler. Later vol-gen nog drie afgeleide thema’s: één dat als een daverend orgel klinkt en de illusie van almacht belichaamt; één dat lyrisch expres-sief en dromerig zingt; en één dat zich met het ‘eeuwig vrouwelijke’ en de religiositeit van de componist laat associëren. Uit die bouwstenen trekt Liszt een monumentaal symfonisch gedicht op vol gevoelens, con-trasten en sonoriteiten, een ongeëvenaarde mengeling van compositorische intelligen-tie en verzengende passie.

Bart Eeckhout doceert Engelstalige letter-kunde aan de Universiteit Antwerpen. In de jaren negentig was hij actief als muziek-criticus en presenteerde hij het programma Klankenkoorts voor Radio 3 (Klara).

Abdel-Rahman El BachaDe centrale boost in El Bacha’s car-rière was zijn triomftocht doorheen het Koningin Elisabethconcours voor piano in 1978, waarin de jury hem unaniem prees om zijn inzicht, zijn helderheid van toon en zijn technisch schijnbaar ongelimi-teerde mogelijkheden. Inmiddels zetelt de virtuoos zelf al een aantal edities in de jury van werelds belangrijkste pianowed-strijd, waaraan hij misschien zijn gelief-koosde status in België te danken heeft. Bovendien stuntte El Bacha in 2005 door in Flagey verspreid over vijf dagen en vijf-tien concerten het hele oeuvre voor piano van Fréderic Chopin te brengen, telkens integraal uit het hoofd gespeeld. Met een perfect rubato en een enorme finesse in de schakeringen van Chopins muziek, die dikwijls nodeloos worden geromanti-seerd, bewees El Bacha een begeesterend Chopin-interpreet te zijn. Hij nam echter ook de Russische (neo-)romantiek op, naast Franse impressionisten, classisisten en zeer recent zelfs Bach. Men kan moeilij-ker duidelijker stellen dat de man van alle markten thuis is en zich niet laat labelen als een pianist met slechts een speciali-teit. De concertavond in de Handelsbeurs, waarin de pianist rondom de sonate van Liszt ook het gevreesde ‘Gaspard de la nuit’ van Ravel en werk van Mozart speelt, zet zijn artistieke hang naar diversiteit overigens eens te meer in de verf.

Biografie

(Hildegart Maertens op www.kwadratuur.be)

Tekst Bart Eeckhout| Foto Tae-Hyung Kim © Sanwook Lee | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent

Handelsbeurs MagazineMet de start van het nieuwe seizoen brengt de Handelsbeurs een nieuw magazine uit. Dit verschijnt twee keer per seizoen en be-vat interviews, muzieknieuws en concert-tips. In het allereerste nummer kan u een interview lezen met de Koreaanse pianist Tae-Hyung Kim, die in 2010 vijfde finalist werd op de Koningin Elisabethwedstrijd. Op 8 dec speelt hij een programma volledig ge-wijd aan pianotranscripties van Franz Liszt.

Seizoensselectie 2011-‘12Dit seizoen spelen heel wat solisten en en-sembles een aantal kostbare composities, speciaal op ons verzoek. Op 28 oktober 2011 voeren Isabelle Faust (viool) , Teunis van der Zwart (hoorn) en Alexander Melnikov (piano) de prachtige hoorntrio’s van Brahms en Ligeti uit . Meer kostbaar en te (her)ontdekken repertoire vindt u in de seizoensbrochure of op de website onder de noemer ‘ Seizoensselectie’.

Binnenkort in de Handelsbeurs: Tae-Hyung Kim (piano)

Liszt: transcripties van Bach, Mozart, Schubert & Schumann do 08.12.2011