Problemen oplossen LAN-switchingomgevingen...van een gedeeld bandbreedtenetwerk, met hubs en...

Problemen oplossen LAN-switchingomgevingen

Inhoud

InleidingVoorwaardenVereistenConventiesInleiding LAN-switchingHubs en switchesBruggen en switchesVLAN’sTransparante overbruggingsalgoritmeSpanning Tree ProtocoltrunkingEtherChannelMultiLayer Switching (MLS)Zo leert u meer over deze functiesSuggesties voor algemene switchprobleemoplossingProblemen oplossen bij poortconnectiviteitHardware problemenConfiguratieproblemenVerkeerskwestiesSwitch-hardwarefoutAuto-onderhandeling voor probleemoplossing met 10/100 MB/100 MbpsDoelstellingenInleidingEthernet-automatische onderhandeling voor probleemoplossing tussen apparaten voornetwerkinfrastructuurProcedures en/of scenario'sVoorbeeld van configureren en probleemoplossing door 10/100 MB automatisch onderhandelingstap voor stapVoordat u het Cisco Systems Technical Support Team beltDe configuratie van EtherChannel Switch-to-Switch-verbindingen op Catalyst 4000/5000/6000switchesTaken voor de handmatige configuratie van EtherChannelstap voor stapControleer de configuratieGebruik PAgP om EtherChannel (voorkeursmethode) te configurerenTrunking en EtherChannelEtherChannel-probleemoplossingOpdrachten in deze sectie gebruikt

Apparatuur gebruiken en andere opdrachten voor het repareren van problemen bij het opstartenvan het eindstationInhoudAchtergrondHoe de startvertraging bij de Catalyst 4000/5000/6000 switch te verminderenTiming-tests met en zonder DTP, PAgP en Portfast op Catalyst 5000Hoe de startvertraging bij de Catalyst 2900XL/3500XL switch te verminderenTiming-tests op Catalyst 2900XLHoe de startvertraging bij de Catalyst 1900/2800 switch te verminderenTiming-tests op Catalyst 1900Een extra voordeel voor PortfastTe gebruiken opdrachten voor het controleren van de configuratiewerkenOpdrachten om te gebruiken om de configuratie problemen op te lossenConfiguratie- en probleemoplossing van IP Multi-Layer Switching (MLS)DoelstellingenInleidingIP MLS-technologie voor probleemoplossingOpdrachten of schermopnamenVoordat u het Cisco Systems Technical Support Team beltGerelateerde informatie

Inleiding

De secties in dit hoofdstuk beschrijven gemeenschappelijke LAN-switchfuncties en oplossingenvoor enkele van de meest voorkomende LAN-switchproblemen. Deze posten vallen onder:

Inleiding LAN-switching●

Algemene suggesties voor probleemoplossing bij switches●

Problemen oplossen bij poortconnectiviteit●

Problemen oplossen 10/100MB: half/volledig duplexonderhandeling●

ISL-trunking op Catalyst 5000 en 6000 Series-switches●

EtherChannel-switch configureren en oplossen●

Portfast en andere opdrachten gebruiken om problemen met de end-stationopstartconnectiviteit te repareren

●

Meerlaagse switching configureren en probleemoplossing●

Voorwaarden

Vereisten

Er zijn geen specifieke vereisten van toepassing op dit document.

Conventies

Raadpleeg Cisco Technical Tips Conventions (Conventies voor technische tips van Cisco) voormeer informatie over documentconventies.

//www.cisco.com/en/US/tech/tk801/tk36/technologies_tech_note09186a0080121ac5.shtml

//www.cisco.com/en/US/tech/tk801/tk36/technologies_tech_note09186a0080121ac5.shtml

Inleiding LAN-switching

Als u nieuw bent in LAN-switching, nemen deze secties u door een aantal van de belangrijksteconcepten met betrekking tot switches. Een van de voorwaarden om een oplossing te vinden vooreen apparaat is om de regels te kennen waaronder het werkt. Switches zijn de laatste jaren veelcomplexer geworden omdat ze meer populariteit en subtiliteit hebben gekregen. In deze alinea'sworden enkele van de belangrijkste concepten beschreven om van switches te weten te komen.

Hubs en switches

Vanwege de grote vraag die op lokale netwerken wordt gezet, hebben we een verschuiving gezienvan een gedeeld bandbreedtenetwerk, met hubs en coaxiale kabel, naar een toegewijdbandbreedtenetwerk, met switches. Een hub maakt het mogelijk dat meerdere apparaten ophetzelfde netwerksegment worden aangesloten. De apparaten op dat segment delen debandbreedte met elkaar. Als het een 10Mb hub is, en er zijn 6 apparaten aangesloten op 6verschillende poorten op de hub, delen alle zes apparaten de 10Mb van bandbreedte met elkaar.Een 100Mb hub deelt 100Mb van bandbreedte onder de aangesloten apparaten. In termen vanhet OSI-model wordt een hub beschouwd als een laag-één (fysieke laag) apparaat. Het hoort eenelektrisch signaal op de draad en geeft het door naar de andere poorten.

Een switch kan een hub in uw netwerk fysiek vervangen. Een switch maakt het mogelijk datmeerdere apparaten op hetzelfde netwerk worden aangesloten, net zoals een hub, maar dit iswaar de gelijkenis eindigt. Met een switch kan elk aangesloten apparaat speciale bandbreedtehebben in plaats van gedeelde bandbreedte. De bandbreedte tussen de schakelaar en hetapparaat is gereserveerd voor communicatie naar en van dat apparaat alleen. Zes apparatenaangesloten op zes verschillende poorten op een 10Mb schakelaar elk hebben 10Mb vanbandbreedte om te werken met, in plaats van gedeelde bandbreedte met de andere apparaten.Een schakelaar kan de beschikbare bandbreedte in uw netwerk zeer verhogen, die tot beterenetwerkprestaties kan leiden.

Bruggen en switches

Een basisschakelaar wordt beschouwd als een laag-twee apparaat. Wanneer we de woordlaaggebruiken, verwijzen we naar het OSI-model met 7 lagen. Een schakelaar passeert niet alleenelektrische signalen, zoals een hub doet; in plaats daarvan assembleert het de signalen in eenframe (Layer 2) en beslist vervolgens wat te doen met het frame. Een switch bepaalt wat hij meteen frame moet doen door een algoritme te lenen van een ander gemeenschappelijknetwerkapparaat: een transparante brug . Logisch gezien zou een switch net zo werken als eentransparante brug, maar hij kan frames veel sneller verwerken dan een transparante brug zoukunnen (vanwege speciale hardware en architectuur). Zodra een schakelaar beslist waar hetkader zou moeten worden verzonden, gaat het kader uit de aangewezen haven (of havens) door.U kunt een schakelaar zien als een apparaat dat onmiddellijke verbindingen tussen verschillendepoorten creëert, op een frame-voor-frame basis.

VLAN’s

Aangezien de switch op een frame-basis beslist welke poorten gegevens uitwisselen, is het eennatuurlijke extensie om logica in de switch te zetten zodat deze poorten voor speciale groepen kankiezen. Deze groep poorten wordt een Virtual Local Area Network (VLAN) genoemd. Deschakelaar zorgt ervoor dat het verkeer van één groep havens nooit naar andere groepen havenswordt verstuurd (wat zou routing zijn). Deze poortgroepen (VLAN’s) kunnen elk als een

afzonderlijk LAN-segment worden beschouwd.

VLAN’s worden ook beschreven als broadcast-domeinen. Dit is vanwege het transparanteoverbruggingsalgoritme, dat zegt dat de uitzendingspakketten (pakketten die voor het alle adresvan apparaten bestemd zijn) alle poorten die in de zelfde groep (dat is, in het zelfde VLAN) zijnuitgezonden. Alle poorten die in hetzelfde VLAN zijn, bevinden zich ook in hetzelfde uitgezondendomein.

Transparante overbruggingsalgoritme

Het transparante overbruggingsalgoritme en de omspannende boom worden elders in detailbehandeld (Hoofdstuk 20: Problemen oplossen (Transparante overbruggingsomgevingen).Wanneer een switch een frame ontvangt, moet hij beslissen wat hij met dat frame moet doen. Hetkader kan worden genegeerd. het kan het frame uit een andere poort halen of het kan het frameuit vele andere poorten halen.

Om te weten wat te doen met het kader, leert de schakelaar de plaats van alle apparaten op hetsegment. Deze locatieinformatie wordt in een Content Adresseerbare Geheugentabel geplaatst(CAM - genaamd voor het type geheugen dat wordt gebruikt om deze tabellen op te slaan). DeCAM tabel toont, voor elk apparaat, het MAC-adres van het apparaat, uit welke poort dat MAC-adres kan worden gevonden en met welk VLAN deze poort is gekoppeld. De schakelaar voert ditleerproces voortdurend uit aangezien de kaders in de schakelaar worden ontvangen. De CAM-tabel van de schakelaar wordt voortdurend bijgewerkt.

Deze informatie in de CAM-tabel wordt gebruikt om te beslissen hoe een ontvangen frame wordtverwerkt. Om te beslissen waar te om een kader te verzenden, kijkt de schakelaar naar het vanbestemming MAC adres in een ontvangen kader en kijkt omhoog dat van bestemming MAC adresin de CAM tabel. De CAM-tabel toont welke poort het frame moet worden verzonden om dat framehet opgegeven MAC-adres te bereiken. Hier zijn de basisregels die een schakelaar gebruikt omde frame-verzendverantwoordelijkheid uit te voeren:

Als het doel-MAC-adres in de CAM-tabel wordt gevonden, verstuurt de switch het frame-uiteinde van de poort die is gekoppeld aan dat doeladres van MAC in de CAM-tabel. Dit heetdoorsturen.

●

Als de verbonden poort om het frame uit te sturen dezelfde poort is die het frameoorspronkelijk heeft ingestuurd, hoeft het frame niet dezelfde poort naar buiten te sturen enwordt het frame genegeerd. Dit heet filteren.

●

Als het bestemming MAC-adres niet in de CAM-tabel is (het adres is onbekend), verstuurt deswitch het frame uit alle andere poorten die in hetzelfde VLAN zijn als het ontvangen frame.Dit heet overstroming. Het loopt het frame niet uit dezelfde poort waarop het frame isontvangen.

●

Als het bestemmings-MAC-adres van het ontvangen frame het uitzendadres(FFFF.FFFF.FFFF) is, wordt het frame verzonden naar alle poorten die in hetzelfde VLAN zijnals het ontvangen frame. Dit wordt ook wel overstromingen genoemd. Het frame wordt nietdezelfde poort verzonden als waarin het frame is ontvangen.

●

Spanning Tree Protocol

Zoals we hebben gezien, overspoelt het transparante overbruggingsalgoritme onbekende enuitzenden frames uit alle poorten die in hetzelfde VLAN als het ontvangen frame zijn. Dit

veroorzaakt een potentieel probleem. Als de netwerkapparaten die dit algoritme draaien in eenfysieke lus samen worden aangesloten, worden de overstroomde frames (zoals uitzendingen) vanschakelaar doorgegeven om, rond en rond de lijn, altijd. Afhankelijk van de betrokken fysiekeverbindingen kunnen de frames zich exponentieel vermenigvuldigen door eenoverstroomalgoritme, wat ernstige netwerkproblemen kan veroorzaken.

Er is een voordeel voor een fysieke lus in uw netwerk: het kan redundantie bieden . Als eenverbinding mislukt, is er nog een andere manier voor het verkeer om zijn bestemming te bereiken.Om de voordelen van overtolligheid toe te staan, zonder het netwerk te breken wegensoverstroming, werd een protocol gecreëerd dat over boom heette. Spanning Tree isgestandaardiseerd in de IEEE 802.1d-specificatie.

Het doel van het overspannen boomprotocol (STP) is om de lijnen in een netwerksegment ofVLAN te identificeren en tijdelijk te blokkeren. De switches voeren STP uit, wat inhoudt dat er eenwortelbrug of -schakelaar wordt geselecteerd. De andere schakelaars meten hun afstand van dewortelschakelaar. Als er meer dan één manier is om aan de wortelschakelaar te komen, is er eenlus. De schakelaars volgen het algoritme om te bepalen welke havens moeten wordengeblokkeerd om de lus te breken. STP dynamisch is; als een verbinding in het segment mislukt,kunnen poorten die oorspronkelijk blokkeerden worden gewijzigd in verzendmodus.

trunking

Trunking is een mechanisme dat het meest gebruikt wordt om meerdere VLAN's onafhankelijkover meerdere switches te laten functioneren. Routers en servers kunnen ook trunking gebruiken,waardoor ze tegelijkertijd op meerdere VLAN’s kunnen leven. Als uw netwerk slechts één VLAN inhet heeft, zou u nooit trunking nodig kunnen hebben; maar als uw netwerk meer dan één VLANheeft, wilt u waarschijnlijk van de voordelen van trunking profiteren.

Een poort op een schakelaar behoort normaal tot slechts één VLAN; Elk verkeer dat op deze poortwordt ontvangen of verzonden wordt verondersteld tot het geconfigureerde VLAN te behoren. Eenboomstampoort, aan de andere kant, is een poort die kan worden gevormd om verkeer voor veelVLANs te verzenden en ontvangen. Dit wordt verwezenlijkt wanneer het VLAN-informatie aan elkkader vastlegt, een proces dat het kader taggen wordt genoemd. Ook moet de trunking aan beidezijden van de verbinding actief zijn; de andere kant moet beelden verwachten die informatie vanVLAN voor goede communicatie omvatten om te voorkomen.

Er zijn verschillende methoden om te stoppen afhankelijk van de gebruikte media. Trunkingmethods voor Fast Ethernet of Gigabit Ethernet zijn Inter-Switch Link (ISL) of 802.1q. Trunkingover ATM gebruikt LANE. Trunking via FDDI gebruikt 802.10.

EtherChannel

EtherChannel is een techniek die wordt gebruikt wanneer u meerdere verbindingen met hetzelfdeapparaat hebt. In plaats van elke verbindingsfunctie afzonderlijk, groepeert EtherChannel depoorten om als één eenheid te werken. Het verspreidt verkeer over alle links en voorziet inredundantie als een of meer verbindingen falen. De EtherChannel-instellingen moeten aan beidezijden van de links die bij het kanaal betrokken zijn gelijk zijn. Normaal gesproken zou hetoverspannen van boom al deze parallelle verbindingen tussen apparaten blokkeren omdat zeloops zijn, maar EtherChannel onderaan het overspannen van boom draait, zodat hetoverspannen van boom alle havens binnen een bepaald EtherChannel slechts één enkele havendenkt.

MultiLayer Switching (MLS)

MultiLayer Switching (MLS) is de mogelijkheid van een schakelaar om frames door te sturen opbasis van informatie in de Layer 3 en soms Layer 4 header. Dit is meestal van toepassing op IP-pakketten maar kan nu ook voor IPX-pakketten voorkomen. De schakelaar leert hoe te om dezepakketten te behandelen wanneer het met een of meer routers communiceert. Met eenvereenvoudigde verklaring, kijkt de schakelaar hoe de router een pakket verwerkt, en danverwerkt de schakelaar toekomstige pakketten in deze zelfde stroom. Traditioneel zijn de switchesveel sneller geweest bij het overschakelen van frames dan routers, zodat ze het offload-verkeervan de router kunnen hebben resulteren in significante snelheidsverbeteringen. Als iets in hetnetwerk verandert, kan de router de schakelaar vertellen om zijn laag-drie cache te wissen en hetvan nul te bouwen terwijl de situatie evolueert. Het protocol dat wordt gebruikt om met de routerste communiceren, wordt MultiLayer Switching Protocol (MLSP) genoemd.

Zo leert u meer over deze functies

Dit zijn slechts een paar van de basiseigenschappen die de steun veranderen. Er worden elke dagmeer toegevoegd. Het is belangrijk om te begrijpen hoe uw schakelaars werken, welkeeigenschappen u gebruikt, en hoe die eigenschappen zouden moeten werken. Een van de besteplaatsen om deze informatie over de schakelaars van Cisco te leren is op de website van Cisco.Kies technische documenten in en onder de sectie Service & Support. Kies hier de optieDocumentatiestartpagina. U vindt hier Documentatiesets voor alle Cisco-producten. De link Multi-Layer LAN switches leidt u naar documentatie voor alle Cisco LAN-switches. Lees meer over defuncties van een schakelaar en lees de Software Configuration Guide voor de specifieke releasevan de software die u gebruikt. De indicaties voor de softwareconfiguratie gevenachtergrondinformatie over de functies en de opdrachten die u moet gebruiken om deze op deschakelaar te configureren. Al deze informatie is gratis op internet. U hebt zelfs geen rekeningnodig voor deze documentatie; het is voor iedereen beschikbaar . Sommige van dezeconfiguratiegidsen kunnen in een namiddag worden gelezen en zijn de tijd goed waard.

Een ander deel van de Cisco-website wordt bevolkt door de Cisco-website voor ondersteuning endocumentatie. Het wordt gevuld met informatie die bedoeld is om u te helpen uw netwerk teimplementeren, onderhouden en problemen oplossen. Ga naar de website Support andDocumentation om uitgebreide ondersteuningsinformatie door specifieke producten oftechnologieën te krijgen.

Suggesties voor algemene switchprobleemoplossing

Er zijn veel manieren om een schakelaar problemen op te lossen. Als de eigenschappen vanswitches groeien, nemen de mogelijke dingen die kunnen breken ook toe. Als u een benadering ofeen testplan voor het oplossen van problemen ontwikkelt, bent u op de lange termijn beter af danals u slechts een hit-and-Miss benadering probeert. Hier zijn enkele algemene suggesties om deprobleemoplossing efficiënter te maken:

Neem de tijd om bekend te worden met de normale schakelfunctie. De website van Ciscoheeft een enorme hoeveelheid technische informatie die beschrijft hoe hun switches werken,zoals in de vorige sectie vermeld is. Met name de configuratiegidsen zijn zeer behulpzaam. Erworden veel gevallen geopend die zijn opgelost met informatie uit deproductconfiguratiehandleidingen.

●

Voor de meer complexe situaties, heb een nauwkeurige fysieke en logische kaart van uw●

//www.cisco.com/cisco/web/support/index.html

//www.cisco.com/cisco/web/support/index.html

netwerk. Een fysieke kaart laat zien hoe de apparaten en kabels worden aangesloten. Eenlogische kaart toont welke segmenten (VLAN’s) in uw netwerk bestaan en welke routersroutingservices voor deze segmenten leveren. Een overspant-boomkaart is zeer nuttig omcomplexe problemen op te lossen. Vanwege de mogelijkheid van een switch om verschillendesegmenten te maken met de implementatie van VLAN’s, vertellen de fysieke verbindingenalleen niet het hele verhaal; je moet weten hoe de switches worden geconfigureerd om tebepalen welke segmenten (VLAN’s) er bestaan en om te weten hoe ze logisch verbondenzijn.Heb een plan. Sommige problemen en oplossingen liggen voor de hand. sommige niet . Desymptomen die u in uw netwerk ziet kunnen het gevolg zijn van problemen in een andergebied of een andere laag. Alvorens u aan conclusies begint, probeer op een gestructureerdemanier te verifiëren wat werkt en wat niet. Aangezien netwerken complex kunnen zijn, is hetbehulpzaam om mogelijke probleemdomeinen te isoleren. Eén manier om dit te doen is hetOSI zeven-laagmodel te gebruiken. Bijvoorbeeld: de betrokken fysieke verbindingen tecontroleren (laag 1); controleer connectiviteit kwesties binnen het VLAN (Layer 2), encontroleer connectiviteit kwesties over verschillende VLAN’s (laag 3), enz. Als er een correcteconfiguratie op de schakelaar is, zijn veel van de problemen u tegenkomt verbonden aanfysieke laagkwesties (fysieke poorten en bekabeling). Vandaag, zijn de switches betrokken bijlaag-drie en vier kwesties, die intelligentie bevatten om pakketten te schakelen gebaseerd opinformatie afgeleid van routers, of eigenlijk routers hebben die in de switch leven (Layer-drieof Layer-vier switching).

●

Ga er niet automatisch van uit dat een onderdeel werkt zonder eerst te controleren. Dit kan jeveel verspilling van tijd besparen. Als een PC bijvoorbeeld niet in staat is om in te loggen opeen server over uw netwerk, zijn er veel dingen die fout kunnen zijn. Sla de basiszaken nietover en ga ervan uit dat iets werkt; iemand kan iets veranderd hebben en je niets verteldhebben . Het kost slechts een minuut om een aantal van de basisdingen na te gaan(bijvoorbeeld dat de betrokken havens op de juiste plaats aangesloten zijn en actief zijn), watu veel verloren uren zou kunnen besparen.

●

Problemen oplossen bij poortconnectiviteit

Als de haven niet werkt, werkt niets! Havens zijn de basis van uw switchnetwerk. Sommigehavens zijn van bijzonder belang vanwege hun ligging in het netwerk en de omvang van hetverkeer dat zij vervoeren. Deze poorten bevatten verbindingen naar andere switches, routers enservers. Deze poorten kunnen gecompliceerder zijn om problemen op te lossen omdat ze vaakmisbruik maken van speciale functies zoals trunking en EtherChannel. De rest van de havens isook belangrijk, omdat zij de eigenlijke gebruikers van het netwerk verbinden.

Veel dingen kunnen ervoor zorgen dat een haven niet functioneert: hardwareproblemen,configuratie en verkeersproblemen. Deze categorieën worden een beetje dieper onderzocht.

Hardware problemen

Algemeen

Poortfunctionaliteit vereist twee werkpoorten die zijn aangesloten door een werkende kabel (vanhet juiste type). Het standaard van de meeste Cisco switches is om een poort in non-connecstaatte hebben, wat betekent dat het op dit moment niet is verbonden met iets maar het wil verbinden.

Als u een goede kabel aansluit op twee schakelaar poorten in de niet verbind staat, wordt hetverbindingslicht groen voor beide poorten, en de havenstatus zegt verbonden, wat betekent dat dehaven omhoog is wat laag één betreft. In deze alinea's wordt aangegeven voor welke opties deeerste laag moet worden gecontroleerd.

Controleer de havenstatus voor beide betrokken havens. Zorg dat geen van beide poorten die bijde link betrokken zijn, afgesloten is. Mogelijk kan de beheerder één of beide havens hebbengesloten. Software binnen de schakelaar kan de haven wegens de omstandigheden van deconfiguratiefout hebben gesloten (wij zullen op dit later uitbreiden). Als de ene kant shutdown is ende andere niet, is de status aan de enabled kant niet verbonden (omdat het geen buurman op deandere kant van de draad voelt). De status aan de shutdown zegt iets als of errOff (afhankelijk vanwat eigenlijk de poort naar beneden sluit). De link verschijnt niet tenzij beide poorten zijningeschakeld.

Wanneer u een goede kabel (opnieuw, als het van het juiste type is) tussen twee aan te sluitenpoorten aansluit tonen zij een groen verbindingslicht binnen een paar seconden. Tevens toont dehavenstaat aangesloten in de interface van de opdrachtregel (CLI). Als je nog geen link hebt, danis je probleem beperkt tot drie dingen: de poort aan de ene kant, de haven aan de andere kant, ofde kabel in het midden. In sommige gevallen gaat het om andere hulpmiddelen: mediaconverters(vezel aan koper, etc.), of op Gigabit links kunt u Gigabit interface connectors (GBICs) hebben.Toch is dit een redelijk beperkt gebied om te zoeken.

De converters van media kunnen ruis aan een verbinding toevoegen of het signaal verzwakkenals ze niet goed werken. Ze voegen ook extra connectors toe die problemen kunnen veroorzakenen een andere component zijn om te debug.

Controleer op losse aansluitingen. Soms lijkt er een kabel in de ingang te zitten, maar eigenlijkniet. Trek de kabel uit het stopcontact en reinig deze. U moet ook op zoek gaan naar vuil,gebroken of ontbrekende spelden. Doe dit voor beide havens die betrokken zijn bij de verbinding.

De kabel kan op de verkeerde poort worden aangesloten, wat vaak gebeurt. Zorg ervoor dat beideuiteinden van de kabel op de poorten zijn aangesloten waar u ze echt wilt.

Je kunt een link hebben aan de ene kant en niet aan de andere. Controleer beide kanten op link.Eén gebroken draad kan dit soort problemen veroorzaken.

Een verbindingslicht garandeert niet dat de kabel volledig functioneert. Het kan lichamelijke stresshebben ervaren waardoor het op een marginaal niveau functioneert. Meestal merk je dit op doorde poort die veel pakketfouten bevat.

Om te bepalen of de kabel het probleem is, ruilt u de kabel met een bekende goede kabel.Verwissel het niet met een andere kabel. Zorg ervoor dat u het wisselt met een kabel waarvan uweet dat deze goed is en van het juiste type is.

Als dit een zeer lange kabelrun is (ondergronds, op een grote campus bijvoorbeeld), is het fijn omeen geavanceerde kabeltester te hebben. Als u geen kabeltester hebt, kunt u deze overwegen:

Probeer verschillende poorten om te zien of ze met deze lange kabel komen.●

Sluit de haven in kwestie aan op een andere haven in de zelfde schakelaar om te zien of dehaven lokaal aansluit.

●

Verplaats tijdelijk de switches bij elkaar, zodat u een bekende goede kabel kunt uitproberen.●

koper

Zorg ervoor dat u de juiste kabel heeft voor het type verbinding dat u maakt. Categorie 3-kabelkan worden gebruikt voor 10 MB UTP-verbindingen, maar categorie 5 moet worden gebruikt voor10/100 aansluitingen.

Een rechte-door-RJ-45 kabel wordt gebruikt voor eindstations, routers of servers om verbinding temaken met een switch of hub. Een Ethernet cross-over kabel wordt gebruikt voor schakelaar omof hub om verbindingen te schakelen. Dit is de pin-out voor een Ethernet cross-over kabel.Maximum aantal afstanden voor Ethernet of Fast Ethernet koperdraden is 100 meter. Een goedealgemene vuistregel is dat wanneer u een OSI-laag kruist, zoals tussen een schakelaar en eenrouter, een rechte-door-kabel gebruikt; wanneer u twee apparaten in de zelfde OSI laag, zoalstussen twee routers of twee switches aansluit, gebruik een kruis over kabel. Behandel eenwerkstation alleen voor de toepassing van deze regel als een router.

Deze twee grafieken tonen de pin-outs die nodig zijn voor een switch-to-switch kruiskabel.

Fibre

Zorg er bij glasvezel voor dat u de juiste kabel heeft voor de afstanden in de buurt en het typeglasvezel poorten dat wordt gebruikt (één modus, multi-mode). Zorg ervoor dat de poorten dieonderling zijn verbonden, zowel één als beide multi-mode poorten zijn. De vezel met één modusbereikt over het algemeen 10 kilometer en de vezel met meerdere modi kan gewoonlijk 2kilometer bereiken, maar er is het speciale geval van de multi-mode 100BaseFX die in de halveduplexmodus gebruikt wordt, en die slechts 400 meter kan gaan.

Zorg er bij glasvezelverbindingen voor dat de uitloop van een poort is verbonden met deontvangstaanloop van de andere poort en omgekeerd; verzenden om te verzenden, ontvangenom te ontvangen, werkt niet.

Voor gigabit verbindingen moeten GBIC's aan elke kant van de verbinding worden aangepast. Erzijn verschillende soorten GBIC's afhankelijk van de betrokken kabel en afstanden: Kortegolflengte (SX), lange golflengte/lange afstanden (LX/LH) en lange afstand (ZX).

Een SX GBIC moet verbinding maken met een SX GBIC. een SX GBIC heeft geen link met eenLX GBIC. Ook, sommige gigabit verbindingen vereisen conditionerende kabels afhankelijk van delengtes in kwestie. Raadpleeg de GBIC-installatie-opmerkingen.

Als uw gigabit link niet naar voren komt, controleer dan om te verzekeren dat de flow control enport onderhandeling instellingen consistent zijn aan beide kanten van de link. Er kunnenonverenigbaarheden zijn in de implementatie van deze eigenschappen als de schakelaars dieworden aangesloten van verschillende verkopers zijn. Bij twijfel deze functies op beide switchesuitschakelen.

Configuratieproblemen

Een andere oorzaak van problemen met poortconnectiviteit is onjuiste softwareconfiguratie van deschakelaar. Als een poort een vast oranje licht heeft, betekent dat dat software in de schakelaarde poort sluit, hetzij door middel van de gebruikersinterface of door interne processen.

Zorg ervoor dat de beheerder de betrokken havens niet heeft gesloten (zoals vermeld). Debeheerder kan de poort handmatig hebben gesloten aan de ene kant van de link of aan deandere. Deze link verschijnt pas als u de haven opnieuw instelt; Controleer de havenstatus.

Sommige switches, zoals Catalyst 4000/5000/6000, kunnen de poort afsluiten als softwareverwerkt in de switch een fout detecteert. Wanneer u de poortstatus bekijkt, wordt errOff gelezen.U moet het configuratieprobleem oplossen en de poort handmatig uit de status errOff verwijderen.Sommige nieuwere softwareversies (CatOS 5.4(1) en later) hebben de mogelijkheid om een poortautomatisch opnieuw in te schakelen na een aanpasbare hoeveelheid tijd die in de errOff-staat isdoorgebracht. Dit zijn een aantal oorzaken voor deze errOff-staat:

Misconfiguratie van EtherChannel: Als de ene kant is geconfigureerd voor EtherChannel ende andere niet, kan dit het omspanende boomproces veroorzaken om de poort aan de kantdie voor EtherChannel is geconfigureerd af te sluiten. Als u EtherChannel probeert teconfigureren maar de poorten niet dezelfde instellingen hebben (snelheid, duplex, trunkingmode, enz.) als hun buurpoorten via de link, kan dit de status errOff veroorzaken. Als uEtherChannel wilt gebruiken, kunt u de beste kant voor de EtherChannel-modus instellen. Deafdelingen later bespreken diepgaand hoe u EtherChannel kunt configureren.

●

Duplex Mismatch: Als de switchpoort veel late botsingen ontvangt, wijst dit gewoonlijk op eenduplex mismatch probleem. Er zijn andere oorzaken voor late botsingen: een slechte NIC,kabelsegmenten die te lang zijn, maar de meest algemene reden vandaag is een duplexmismatch. De volledige duplexzijde denkt dat het kan sturen wanneer het wil. De halfzijkantverwacht alleen pakketten op bepaalde tijdstippen - niet op "enig" moment.

●

BPDU-poortbeveiliging: Sommige nieuwere versies van switchsoftware kunnen controlerenals portfast op een poort is geactiveerd. Een poort die portfast gebruikt moet wordenaangesloten op een eind-station, niet op apparaten die het overspannen van boompakkettendie BPDU's worden genoemd genereren. Als de schakelaar een BPDU merkt die in eenhaven komt die wordt toegelaten, zet het de haven in de reOff modus.

●

UDLD: Unidirectional Link Detection is een protocol bij bepaalde nieuwe versies van softwaredat ontdekt als communicatie via een link alleen eenrichtingsverkeer is. Een kapotteglasvezelkabel of andere bekabeling/poort-problemen kunnen deze eenrichtingsverkeeralleen veroorzaken. Deze gedeeltelijk functionele links kunnen problemen veroorzakenwanneer de betrokken switches niet weten dat de link deels verbroken is. Spanning TreeLussen kunnen bij dit probleem voorkomen. UDLD kan worden geconfigureerd om een poortin errOff-status te plaatsen wanneer deze een unidirectionele link detecteert.

●

Mismatch inheemse VLAN: Voordat een poort is aangezet, is het één VLAN. Wanneertrunking wordt ingeschakeld, kan de poort verkeer voor veel VLAN’s transporteren. De poortherinnert zich nog het VLAN dat het in was voordat de trunking werd geactiveerd, wat hetinheemse VLAN wordt genoemd. Het inheemse VLAN is centraal in 802.1q trunking. Als hetinheemse VLAN op elk eind van de verbinding niet aanpast, gaat een haven in de statuserrOff.

●

Overige: Elk proces binnen de switch dat een probleem met de poort herkent kan het in destatus errOff plaatsen.

●

Een andere oorzaak van inactieve havens is wanneer het VLAN zij behoren tot het verdwijnen.Elke poort in een schakelaar behoort tot een VLAN. Als dat VLAN wordt verwijderd, wordt de poortinactief. Sommige switches tonen een stabiel oranje licht op elke poort waar dit is gebeurd. Als jeop een dag naar het werk komt en honderden oranje lichten ziet, geen paniek; het zou kunnen zijndat alle havens aan hetzelfde VLAN behoorden en iemand per ongeluk het VLAN verwijderde datde havens toebehoorden. Wanneer u het VLAN terug in de VLAN-tabel toevoegt, worden depoorten opnieuw actief. Een poort herinnert zijn toegewezen VLAN.

Als u een link hebt en de poorten worden aangesloten, maar u kunt niet met een ander apparaatcommuniceren, dan kan dit bijzonder verbijsterend zijn. Dit duidt meestal een probleem aan bovende fysieke laag: Layer 2 of Layer 3. Probeer deze dingen.

Controleer de trunking-modus aan elke kant van de link. Controleer of beide kanten indezelfde modus staan. Als u de trunking-modus voor een poort op "aan" (in plaats van "auto"of "wenselijk") aanzet en de andere poort op "uit" staat, dan kunnen ze niet communiceren.Trunking verandert de opmaak van het pakket; de havens moeten het eens worden over devorm die zij op de verbinding gebruiken of zij begrijpen elkaar niet .

●

Zorg ervoor dat alle apparaten in hetzelfde VLAN zijn. Als ze niet in hetzelfde VLAN zijn, moeteen router worden geconfigureerd om de apparaten te laten communiceren.

●

Zorg ervoor dat de derde adressering op de juiste manier is ingesteld.●

Verkeerskwesties

In dit deel beschrijven we een aantal dingen die je kunt leren als je naar die verkeersinformatievan een haven kijkt. De meeste schakelaars hebben één of andere manier om de pakketten die inen uit een haven gaan te volgen. Opdrachten die dit type uitvoer op de Catalyst 4000/5000/6000switches genereren worden weergegeven in de poort en tonen mac. Uitvoer van deze opdrachtenop de 4000/5000/6000 switches wordt beschreven in de referenties van de schakelaar.

Sommige van deze havenverkeersvelden tonen hoeveel gegevens worden verzonden enontvangen op de haven. Andere velden tonen hoeveel foutkaders op de poort wordenaangetroffen. Als u een grote hoeveelheid uitlijning fouten, FCS fouten, of late botsingen hebt, kandit op een duplex verschil op de draad wijzen. Andere oorzaken voor deze soorten fouten kunnenslechte netwerk interfacekaarten of kabelproblemen zijn. Als je een groot aantal uitgesteldeframes hebt, is het een teken dat je segment te veel verkeer heeft. de schakelaar kan niet genoegverkeer op de draad verzenden om zijn buffers te leegmaken. Overweeg de verwijdering vansommige apparaten naar een ander segment.

Switch-hardwarefout

Als je alles hebt geprobeerd wat je kon bedenken en de haven niet werkt, kan er defecte hardwarezijn.

Soms worden havens beschadigd door elektrostatische ontlading (ESD). U kunt een indicatiehiervan al dan niet zien.

Kijk naar de POST (Power-on zelftest) resultaten van de schakelaar om te zien of er fouten warendie voor een deel van de schakelaar waren aangegeven.

Als je gedrag ziet dat alleen als 'vreemd' kan worden beschouwd, kan dit hardwareproblemenaangeven, maar het kan ook softwareproblemen aangeven. Het is meestal gemakkelijker om de

software te herladen dan om nieuwe hardware te krijgen. Probeer eerst met de switchsoftware tewerken.

Het besturingssysteem kan een bug hebben. Als u een nieuwer besturingssysteem laadt, kan ditworden hersteld. U kunt bekende insecten onderzoeken als u de Releaseopmerkingen voor deversie van code leest die u gebruikt of Cisco Bug ToolKit gebruikt.

Het besturingssysteem had op een of andere manier beschadigd kunnen raken. Als u dezelfdeversie van het besturingssysteem opnieuw laadt, kunt u het probleem oplossen.

Als het statuslampje op de schakelaar oranje knippert, betekent dit meestal dat er eenhardwareprobleem is met de poort of de module of de schakelaar. Hetzelfde geldt als de poort- ofmodulestatus een fout aangeeft.

Voordat u de schakelaar hardware inwisselt, kunt u een paar dingen proberen:

Herhaal de module in de schakelaar. Als u dit doet met de stroom ingeschakeld, zorg er danvoor dat de module heet is. Bij twijfel dient u de schakelaar uit te schakelen voordat u demodule herstelt of de hardwareinstallatie-handleiding te raadplegen. Als de poort op deschakelaar is ingebouwd, negeer deze stap.

●

Herstart de schakelaar. Soms verdwijnt het probleem. dit is een ommekeer , geen oplossing .●

Controleer de switchsoftware. Als dit een nieuwe installatie is, vergeet dan dat bepaaldeonderdelen alleen met bepaalde softwarefuncties kunnen werken. Controleer dereleaseopmerkingen of de hardware-installatie- en configuratiehandleiding voor de door ugeïnstalleerde component.

●

Als u redelijk zeker bent dat u een hardwareprobleem hebt, vervangt u de defecte component.●

Auto-onderhandeling voor probleemoplossing met 10/100MB/100 Mbps

Doelstellingen

In deze sectie worden algemene informatie over probleemoplossing en een discussie overtechnieken voor het oplossen van Ethernet-automatische onderhandeling gepresenteerd.

Deze paragraaf laat zien hoe u het huidige gedrag van een link kunt bepalen. Het gaat verderom te laten zien hoe gebruikers het gedrag kunnen controleren en om situaties te verklarenwanneer de autoonderhandeling mislukt.

●

Veel verschillende Cisco Catalyst-switches en Cisco routers ondersteunen automatischeonderhandeling. Deze sectie concentreert zich op auto-onderhandeling tussen Catalyst 5000switches. De hier uiteengezette concepten kunnen ook worden toegepast op de andere typenapparaten.

●

Inleiding

Automatische onderhandeling is een optionele functie van de IEEE 802.3u Fast Ethernet-standaard waarmee apparaten via een link automatisch informatie over snelheid en duplexmoduskunnen uitwisselen.

//www.cisco.com/cgi-bin/Support/Bugtool/launch_bugtool.pl

De automatische onderhandeling is gericht op poorten, die worden toegewezen aan gebiedenwaar transiënte gebruikers of apparaten met een netwerk verbinden. Veel bedrijven biedenbijvoorbeeld gedeelde kantoren of blokken voor accountmanagers en systeemengineers om tegebruiken als ze zich op kantoor bevinden in plaats van op straat. Elk kantoor of kubus heeft eenEthernet poort die permanent verbonden is met het netwerk van het bureau. Omdat het nietmogelijk is om te verzekeren dat elke gebruiker of een 10MB, een 100MB Ethernet, of een10/100MB kaart in hun laptop heeft, moeten de switchpoorten die deze verbindingen behandelenhun snelheid en duplexmodus kunnen onderhandelen. Het alternatief is in staat om in elk kantoorof elke kubus zowel een haven van 10 MB als een haven van 100 MB aan te bieden en dezedienovereenkomstig te etiketteren.

Auto-onderhandeling mag niet worden gebruikt voor poorten die netwerkinfrastructurele apparatenondersteunen, zoals switches en routers of andere niet-tijdelijke eindsystemen zoals servers enprinters. Alhoewel auto-onderhandeling voor snelheid en duplex normaal het standaardgedrag opschakelaar poorten is die het kunnen, moeten poorten die aangesloten zijn op vaste apparatenaltijd voor het juiste gedrag worden geconfigureerd in plaats van het toegestaan om het teonderhandelen. Dit heft alle mogelijke onderhandelingskwesties op en garandeert dat u altijdprecies weet hoe de havens moeten functioneren. Bijvoorbeeld, werkt een 10/100BaseTXEthernet switch-to-switch link die is geconfigureerd voor 100Mb Full Duplex alleen op die snelheiden modus. Er is geen mogelijkheid voor de havens om de verbinding naar een langzameresnelheid binnen een poortreset of een schakelaar om te zetten. Als de poorten niet als zodanigkunnen opereren, mogen ze geen enkel verkeer doorgeven. Aan de andere kant kan een switch-to-switch link die is toegestaan om te onderhandelen over zijn gedrag, werken met 10MB Half-Duplex. Een niet-functionele verbinding is meestal gemakkelijker te ontdekken dan eenverbinding, die operationeel is, maar niet werkt bij de verwachte snelheid of modus.

Een van de meest algemene oorzaken van prestatiekwesties op 10/100Mb Ethernet links iswanneer één poort op de link bij half duplex werkt, terwijl de andere poort bij volledig duplex werkt.Dit gebeurt wanneer een of beide poorten op een link worden teruggezet en het automatischeonderhandelingsproces niet resulteert in beide koppelingspartners die dezelfde configuratiehebben. Het gebeurt ook wanneer gebruikers de ene kant van een link opnieuw configureren ende andere kant vergeten te reconfigureren. Veel prestatiegerelateerde ondersteuningsoproepenworden vermeden als u een beleid creëert dat havens vereist voor alle niet-transiënte apparatenom voor hun vereiste gedrag te worden geconfigureerd en het beleid met adequateveranderingscontrolemaatregelen afdwingt.

Ethernet-automatische onderhandeling voor probleemoplossing tussen apparatenvoor netwerkinfrastructuur

Procedures en/of scenario's

Scenario 1. Kat 5K met Fast Ethernet

Tabel 22-2: Connectiviteitsproblemen bij auto-onderhandeling

Mogelijkprobleem

Oplossing

Was hethuidigegedragvan delink autoonderhandeld?

1. Gebruik de opdracht Show portmod_num/port_num om het huidige gedrag vande link te bepalen. Als beideverbindingspartners (interfaces aan elk eindvan de link) een "a-" prefix hebben op hunduplexen en de statusvelden van de Snelheid,was de automatische onderhandelingwaarschijnlijk succesvol.

Automatischeonderhandelingwordtnietondersteund.

2. Geef de opdracht show port mogelijkhedenmod_num/port_num uit om te controleren of uwmodules de automatische onderhandelingondersteunen.

Automatischeonderhandelingwerktniet opCatalystswitches.

3. Gebruik de ingestelde autoopdracht van depoortsnelheid mod_num/port_num op eenCatalyst om de automatische onderhandelingte configureren. 4. Probeer verschillendepoorten of modules. 5. Probeer de poortenopnieuw in te stellen. 6. Probeer anderepatchkabels. 7. Schakel de apparatuur uit enweer in.

Automatischeonderhandelingwerktniet opCisco-routers.

8. Geef de juiste IOS opdracht uit omautomatische onderhandeling (indienbeschikbaar) mogelijk te maken 9. Probeerandere interfaces. 10. Probeer de interfacesopnieuw in te stellen. 11. Probeer anderepatchkabels. 12. Schakel de apparatuur uit enweer in.

Voorbeeld van configureren en probleemoplossing door 10/100 MB automatischonderhandeling

Dit gedeelte van het document loopt u door het gedrag van een 10/100MB Ethernet poort dieautoonderhandeling ondersteunt te onderzoeken. Het toont ook hoe om veranderingen in zijnstandaardgedrag aan te brengen en hoe om het in het standaardgedrag te herstellen.

Taken die worden uitgevoerd

Onderzoek de mogelijkheden van de poorten.1.Configureer de automatische onderhandeling voor poort 1/1 op beide switches.2.Bepaal of de snelheid en duplexmodus zijn ingesteld op automatische onderhandeling.3.Verander de snelheid op poort 1/1 in switch A naar 10MB.4.Begrijp de betekenis van het voorvoegsel "a-" op de duplex- en snelheidsstatusvelden.5.Bekijk de duplexstatus van poort 1/1 op switch B.6.Begrijp de duplexfout.7.Begrijp de Spanning Tree-foutmeldingen.8.Verander de duplexmodus in de helft op poort 1/1 op Switch A.9.

Stel de duplexmodus en -snelheid in van poort 1/1 op switch B.10.Herstel de standaard duplexmodus en snelheid voor poort 1/1 op beide switches.11.Bekijk de wijzigingen van de poortstatus op beide switches.12.

stap voor stap

Volg deze stappen:

De opdracht Show port mogelijkheden 1/1 toont de mogelijkheden van een Ethernet10/100BaseTX 1/1 poort op switch A.Typ deze opdracht voor beide poorten die u problemenoplossen. Beide poorten moeten de snelheid en duplexfuncties ondersteunen die wordengetoond als ze de automatische onderhandeling moeten gebruiken.Switch-A> (enable) show port capabilities 1/1

Model WS-X5530

Port 1/1

Type 10/100BaseTX

Speed auto,10,100

Duplex half,full

1.

Automatische onderhandeling is ingesteld voor zowel snelheid als duplexmodus op poort 1/1van beide switches als u de ingestelde opdracht poortsnelheid 1/1 voert (de auto is destandaardinstelling voor poorten die automatische onderhandeling ondersteunen).Switch-A> (enable) set port speed 1/1 auto

Port(s) 1/1 speed set to auto detect.

Switch-A (enable)

Opmerking: de ingestelde autoopdracht van de poort snelheid {mod_num/port_num} stelt ookde duplexmodus in op auto. Er is geen opdracht set port duplex {mod_num/port_num} auto.

2.

De opdracht Show Port 1/1 toont de status van poorten 1/1 op switches A en B.Switch-A> (enable) show port 1/1

Port Name Status Vlan Level Duplex Speed Type

----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- -----

1/1 connected 1 normal a-full a-100 10/100BaseTX

Switch-B> (enable) show port 1/1


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- -----


3.

Merk op dat de meeste normale output van de show poort {mod_num/port_num} opdracht isweggelaten.De "a" prefixes op "full" en "100" geven aan dat deze poort niet hard isgecodeerd (geconfigureerd) voor een bepaalde duplexmodus of snelheid. Daarom kan hetzijn duplexmodus en snelheid automatisch onderhandelen als het apparaat waarmee het isverbonden (zijn partner van de Koppel) ook zijn duplexmodus en snelheid automatisch kanonderhandelen. Merk ook op dat de status "verbonden" is op beide poorten, wat betekent dater een verbindingspuls is gedetecteerd vanuit de andere poort. De status kan "verbonden"zijn, zelfs als de duplex onjuist is onderhandeld of verkeerd is geconfigureerd.Om te laten zien wat er gebeurt wanneer één link partner automatisch onderhandelt en deandere Link partner niet is, wordt de snelheid op poort 1/1 in Switch A ingesteld op 10Mb metde ingestelde opdracht poortsnelheid 1/10.Switch-A> (enable) set port speed 1/1 10

Port(s) 1/1 speed set to 10Mbps.

Switch-A> (enable)

Opmerking: Als u de snelheid op een poort hard codeert, schakelt u alle automatischeonderhandelingsfunctionaliteit op de poort in voor snelheid en duplex.Wanneer een poort isingesteld voor een snelheid, wordt de duplexmodus automatisch ingesteld voor de modusdie het eerder onderhandeld heeft; in dit geval , full duplex . Wanneer u het ingestelde bevelvan de poortsnelheid 1/1 10 ingaat veroorzaakte dat de duplexmodus op poort 1/1 ook werdgevormd alsof de opdracht ingesteld port duplex 1/1 full was ingevoerd. Dat wordt vervolgensuitgelegd.

4.

Begrijp de betekenis van het "a-" prefix in de velden Duplex en Snelheid.De afwezigheid vanhet voorvoegsel "a-" in de statusvelden van de uitvoer van de opdracht Show port 1/1 opSwitch A laat zien dat de duplexmodus nu voor "full" is ingesteld en de snelheid nu voor "10"is ingesteld.Switch-A> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

1/1 connected 1 normal full 10 10/100BaseTX

5.

De opdracht Show port 1/1 op Switch B geeft aan dat de poort nu half duplex en 10Mb werkt.Switch-B> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

1/1 connected 1 normal a-half a-10 10/100BaseTX

Deze stap laat zien dat het voor een Link-partner mogelijk is om de snelheid te detecterenwaarmee de andere Link-partner werkt, ook al is de andere Link-partner niet ingesteld voorautomatische onderhandeling. Het type elektrisch signaal dat aankomt wordt gecensureerdom te zien of het 10Mb of 100Mb is. Dit is hoe Switch B bepaalde dat poort 1/1 zou moetenwerken bij 10Mb.Het is niet mogelijk de juiste duplexmodus te detecteren op dezelfde manierdat de juiste snelheid kan worden gedetecteerd. In dit geval, waar de 1/1 poort van Switch Bvoor auto-onderhandeling is geconfigureerd en de poort van Switch A niet, werd de 1/1 poortvan Switch B gedwongen om de standaard duplexmodus te selecteren. Op Catalyst Ethernetpoorten, is de standaardmodus auto-onderhandelend, en als de auto-onderhandelingmislukt, dan half duplex.In dit voorbeeld wordt ook getoond dat een link mogelijk is wanneerde duplexmodi niet overeenkomen. Port 1/1 op Switch A is voor full duplex ingesteld terwijlpoort 1/1 op Switch B naar de helft duplex is standaard. Om dit te voorkomen, moet u altijd

6.

beide Link Partners configureren.Het voorvoegsel "a-" op de velden Duplex en Speedbetekent niet altijd dat het huidige gedrag is overeengekomen. Soms betekent het alleen datde poort niet is ingesteld voor een snelheid of duplexmodus. De vorige uitvoer van switch Btoont Duplex als "a-half" en Snelheid als "a-10" wat aangeeft dat de poort op 10Mb inhalfduplexmodus werkt. In dit voorbeeld wordt de link partner op deze poort (poort 1/1 opSwitch A) ingesteld voor "full" en "10Mb." Het was niet mogelijk dat poort 1/1 op Switch B hethuidige gedrag automatisch had bepaald. Dit bewijst dat het voorvoegsel "a-" alleen debereidheid aangeeft om automatisch te onderhandelen - en niet dat er daadwerkelijk auto-onderhandeling heeft plaatsgevonden.Begrijp de foutmelding Duplex Mismatch.Dit bericht over een fout-match in de duplexmoduswordt op Switch A weergegeven nadat de snelheid op poort 1/1 is gewijzigd in 10Mb. Demismatch werd veroorzaakt door de 1/1 poort van Switch B, die standaard staat voor de helftduplex omdat het voelde dat zijn Link partner geen auto-onderhandeling meer kon uitvoeren.%CDP-4-DUPLEXMISMATCH:Full/half duplex mismatch detected o1

Het is belangrijk om op te merken dat dit bericht is gemaakt van Cisco Discovery Protocol(CDP) en niet het protocol voor automatische onderhandeling van 802.3. CDP kanproblemen melden die worden ontdekt, maar lost deze doorgaans niet automatisch op. Eendubbele fout-match kan of kan geen foutmelding opleveren. Een andere aanwijzing van eenduplex mismatch verhoogt snel FCS en uitlijning fouten op de helft duplex kant en "runts" opde volledige duplex poort (zoals gezien in een sh port {mod_num/port_num} ).

7.

Begrijp de Spanning Tree-berichten.Naast de dubbele foutmelding kunt u deze SpanningTree-berichten zien wanneer u de snelheid in een link wijzigt. Een discussie over SpanningTree valt buiten het toepassingsgebied van dit document. Raadpleeg het hoofdstuk overSpanning Tree voor meer informatie over Spanning Tree.%PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 1/1 left bridge port 1/1

%PAGP-5-PORTTOSTP:Port 1/1 joined bridge port 1/1

8.

Om te laten zien wat er gebeurt wanneer de duplexmodus is geconfigureerd wordt de modusop poort 1/1 in Switch A op de helft ingesteld met de ingestelde poort duplex 1/1 halfopdracht.Switch-A> (enable) set port duplex 1/1 half

Port(s) 1/1 set to half-duplex.

Switch-A> (enable)

De opdracht Show Port 1/1 toont de verandering in de Duplex modus op deze poort.Switch-A> (enable) sh port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

1/1 connected 1 normal half 10 10/100BaseTX

Op dit punt werken poorten 1/1 op beide switches bij een half duplex. Port 1/1 op Switch B isnog steeds ingesteld om automatisch te onderhandelen, zoals wordt getoond in deze uitvoervan de show port 1/1 opdracht.Switch-B> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

1/1 connected 1 normal a-half a-10 10/100BaseTX

Deze stap toont hoe te om de duplexmodus op poort 1/1 in switch B naar de helft teconfigureren. Dit is in overeenstemming met het aanbevolen beleid om beide link partners op

9.

dezelfde manier te configureren.Om het beleid uit te voeren om beide verbindingspartners voor het zelfde gedrag te vormen,plaatst deze stap nu de duplexmodus aan helft en snelheid aan 10 op haven 1/1 in switchB.Hier is het resultaat van het invoeren van de ingestelde poort duplex 1/1 half opdracht opswitch B:Switch-B> (enable) set port duplex 1/1 half

Port 1/1 is in auto-sensing mode.

Switch-B> (enable)

De ingestelde port duplex 1/1 half opdracht is mislukt omdat deze opdracht niet geldig is alsauto-onderhandeling is ingeschakeld. Dit betekent ook dat deze opdracht automatischeonderhandeling niet uitschakelt. Auto-onderhandeling kan slechts met de ingesteldehavensnelheid worden uitgeschakeld {mod_num/port_num {10 | 100} opdracht.Hier is deoutput van het invoeren van de ingestelde poortsnelheid 1/1 10 opdracht op switch B:Switch-B> (enable) set port speed 1/1 10


Switch-B> (enable)

Nu werkt het ingestelde port duplex 1/1 half bevel op Switch B:Switch-A> (enable) set port duplex 1/1 half

Port(s) 1/1 set to half-duplex.

Switch-A> (enable)

De opdracht Show port 1/1 op Switch B laat zien dat de poorten nu voor half duplex en10Mb zijn ingesteld.Switch-B> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

1/1 connected 1 normal half 10 10/100BaseTX

Opmerking: de set port duplex {mod_num/port_num {half} | full} : commando is afhankelijkvan de ingestelde poortsnelheid {mod_num/port_num {10 | 100} opdracht. Met anderewoorden: u moet de snelheid instellen voordat u de duplexmodus kunt instellen.

10.

Configureer poorten 1/1 op beide switches om automatisch te onderhandelen met deingestelde opdracht poortsnelheid 1/1.Switch-A> (enable) set port speed 1/1 auto

Port(s) 1/1 speed set to auto detect.

Switch-A> (enable)

Opmerking: Zodra een duplexmodus van een poort is ingesteld op iets anders dan auto, isde enige manier om de poort te configureren om de duplexmodus te reinigen de ingesteldeautoopdracht van de poortsnelheid {mod_num/port_num}. Er is geen opdracht set portduplex {mod_num/port_num} auto. Met andere woorden, als u de ingestelde autoopdrachtvan de havensnelheid {mod_num/port_num} uitgeeft, stelt het zowel het voelen van dehavensnelheid als de duplex wijze aan auto terug.

11.

Onderzoek de status van haven 1/1 op beide schakelaars met de show port 1/1 opdracht.Switch-A> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------


Switch-B> (enable) show port 1/1


----- ------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------


12.

Beide poorten zijn nu ingesteld op hun standaardgedrag van de automatischeonderhandeling. Beide poorten hebben een volledige tweezijdige en 100MB.

Voordat u het Cisco Systems Technical Support Team belt

Voordat u de website voor technische ondersteuning van Cisco Systems belt, moet u ervoorzorgen dat u dit hoofdstuk hebt gelezen en de acties hebt voltooid die voor het probleem van uwsysteem zijn voorgesteld. U kunt deze resultaten bovendien documenteren zodat u beter kuntassisteren:

Leg de uitvoer van de show versie van alle getroffen apparaten vast.●

Leg de output van show port mod_num/port_num van alle aangedane poorten op.●

Leg de output van show port mod_num/port_num mogelijkheden van alle getroffen poortenvast.

●

De configuratie van EtherChannel Switch-to-Switch-verbindingenop Catalyst 4000/5000/6000 switches

EtherChannel maakt het mogelijk dat meerdere fysieke Fast Ethernet of Gigabit Ethernet linksnaar één logisch kanaal worden gecombineerd. Dit laat verkeer tussen de verbindingen toe om inhet kanaal te worden gedeeld, evenals overtolligheid in het geval dat één of meer verbindingen inhet kanaal mislukken. EtherChannel kan worden gebruikt om LAN-switches, routers, servers enklanten onderling te verbinden via unshielated Twisted-pair (UTP) bedrading of één modus enmulti-mode glasvezel.

EtherChannel is een makkelijke manier om bandbreedte tussen kritische netwerkapparaten teverzamelen. Op Catalyst 5000 kan een kanaal van twee poorten worden gemaakt die een 200Mbps link (400 Mbps volledig-duplex) of vier poorten die een 400 Mbps link (800 Mbps volledig-duplex) maken. Sommige kaarten en platforms ondersteunen Gigabit EtherChannel ook enhebben de mogelijkheid om van twee tot acht poorten in een EtherChannel te gebruiken. Hetconcept is hetzelfde, ongeacht de snelheid of het aantal verbindingen. Normaal gesprokenbeschouwt het overspant Tree Protocol (STP) deze redundante verbindingen tussen tweeapparaten als loops en veroorzaakt het dat de redundante verbindingen in blokkeringsmodus zijn,wat deze verbindingen effectief inactief maakt (die slechts reservekopieën bieden als de hoofdlinkfaalt). Wanneer u IOS 3.1.1 of groter gebruikt, wanneer het overspannen van boom het kanaal alséén grote verbinding behandelt, zodat alle havens in het kanaal actief kunnen zijn tegelijkertijd.

Deze sectie neemt u door de stappen om EtherChannel tussen twee Catalyst 5000 switches teconfigureren en geeft u de resultaten van de opdrachten weer terwijl ze worden uitgevoerd.Catalyst 4000- en 6000-switches hadden in de scenario's die in dit document wordengepresenteerd, kunnen worden gebruikt om dezelfde resultaten te behalen. Voor Catalyst 2900XLen 1900/2820 is de opdrachtsyntaxis anders, maar de EtherChannel-concepten zijn hetzelfde.

EtherChannel kan handmatig worden ingesteld als u de juiste opdrachten typt, of het kanautomatisch worden ingesteld als de switch met de andere kant onderhandelt over het kanaal methet Port Aggregation Protocol (PAgP). Het wordt aanbevolen de gewenste PAgP-modus tegebruiken om EtherChannel te configureren wanneer dat mogelijk is, omdat de handmatigeconfiguratie van EtherChannel tot enkele complicaties kan leiden. Dit document geeft voorbeeldenvan de manier waarop u EtherChannel handmatig kunt configureren en voorbeelden van demanier waarop u EtherChannel met PAgP kunt configureren. Hieronder staat ook hoe u

EtherChannel kunt oplossen en hoe u trunking met EtherChannel kunt gebruiken. In dit documentverwijzen de termen EtherChannel, Fast EtherChannel, Gigabit EtherChannel of Channel allemaalnaar EtherChannel.

Inhoud

Taken voor de handmatige configuratie van EtherChannel1.Controleer de EtherChannel-configuratie2.Gebruik PAgP om EtherChannel (voorkeursmethode) automatisch te configureren3.Trunking en EtherChannel4.EtherChannel-probleemoplossing5.Opdrachten die in dit document worden gebruikt6.

Dit getal illustreert onze testomgeving. De configuratie van de switches is gewist met de duidelijkeconfiguratie alle opdracht. De melding werd vervolgens gewijzigd met de systeemnaam. Een IP-adres en -masker zijn aan de switch toegewezen voor beheerdoeleinden met een instelling die intop sc0 172.16.84.6 255.255.0 is ingesteld voor switchA en ingesteld op sc0 172.16.84.17 25.25255.0 voor SwitchB. Een standaardgateway werd toegewezen aan beide switches met deingestelde ip-route-standaard 172.16.84.1.

De wisselconfiguraties werden geklaard zodat we konden beginnen bij destandaardomstandigheden. De switches kregen namen, zodat we ze konden identificeren vanuitde prompt op de opdrachtregel. De IP-adressen werden toegewezen zodat we tussen de switchesvoor het testen konden pingelen. De standaardgateway werd niet gebruikt.

Veel van de opdrachten leveren meer resultaat op dan nodig is voor onze discussie. Een externeuitvoer wordt in dit document verwijderd.

Taken voor de handmatige configuratie van EtherChannel

Dit is een synopsis van de richtingen om de EtherChannel handmatig te configureren.

Toont de IOS-versie en de modules die u in dit document gebruikt.1.Controleer of EtherChannel op de poorten wordt ondersteund.2.Controleer of de poorten aangesloten en gebruiksklaar zijn.3.Controleer of de te groeperen poorten dezelfde instellingen hebben.4.Identificeer geldige poortgroepen.5.Maak het kanaal.6.

stap voor stap

Dit zijn de stappen om de EtherChannel-unit handmatig te configureren.

De opdracht Versie tonen de softwareversie van de schakelaar. De opdracht van de moduletoont welke modules in de schakelaar worden geïnstalleerd.Switch-A show version

WS-C5505 Software, Version McpSW: 4.5(1) NmpSW: 4.5(1)

Copyright (c) 1995-1999 by Cisco Systems

?

Switch-A show module

Mod Module-Name Ports Module-Type Model Serial-Num Status

--- ------------------- ----- --------------------- --------- --------- -------

1 0 Supervisor III WS-X5530 006841805 ok

2 24 10/100BaseTX Ethernet WS-X5225R 012785227 ok

?

1.

Controleer dat EtherChannel op de poorten wordt ondersteund en laat de poortfuncties zienin versies 4.x en hoger. Als u een vroeger IOS dan 4.x hebt, moet u deze stap overslaan.Niet elke Fast Ethernet-module ondersteunt EtherChannel. Sommige van de oorspronkelijkeEtherChannel-modules hebben "Fast EtherChannel" geschreven op de linker benedenhoekvan de module (zoals u in de schakelaar tegenkomt) die u vertelt dat de optie wordtondersteund. Deze overeenkomst is op latere modules afgeschaft. De modules in deze testzeggen niet "Fast EtherChannel" op hen, maar ondersteunen deze optie wel.Switch-A show port capabilities

Model WS-X5225R

Port 2/1

Type 10/100BaseTX

Speed auto,10,100

Duplex half,full

Trunk encap type 802.1Q,ISL

Trunk mode on,off,desirable,auto,nonegotiate

Channel 2/1-2,2/1-4

Broadcast suppression percentage(0-100)

Flow control receive-(off,on),send-(off,on)

Security yes

Membership static,dynamic

Fast start yes

Rewrite yes

Switch-B show port capabilities

Model WS-X5234

Port 2/1

Type 10/100BaseTX

Speed auto,10,100

Duplex half,full



Channel 2/1-2,2/1-4



Security yes


Fast start yes

Rewrite no

Een poort die EtherChannel niet ondersteunt ziet er zo uit.

2.

Switch show port capabilities

Model WS-X5213A

Port 2/1

Type 10/100BaseTX

Speed 10,100,auto

Duplex half,full

Trunk encap type ISL


Channel no

Broadcast suppression pps(0-150000)

Flow control no

Security yes


Fast start yes

Controleer of de poorten aangesloten en gebruiksklaar zijn. Voordat u de kabels aansluit, isdit de poortstatus.Switch-A show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

2/1 notconnect 1 normal auto auto 10/100BaseTX




Nadat u de kabels tussen de twee schakelaars aansluit, is dit de status.1999 Dec 14 20:32:44 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridge port 2/1

1999 Dec 14 20:32:44 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/2 joined bridge port 2/2



Switch-A show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------





Switch-B show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------





Aangezien de switchconfiguraties zijn geklaard voordat deze test is gestart, bevinden depoorten zich in hun standaardomstandigheden. Ze zijn allemaal in vlan1, en hun snelheid enduplex zijn ingesteld op auto. Na het aansluiten van de kabels onderhandelen ze met eensnelheid van 100 Mbps en een volledig complex. De status is verbonden, dus kunnen we deandere schakelaar pingelen.Switch-A ping 172.16.84.17

172.16.84.17 is alive

In uw netwerk, kunt u de snelheden handmatig op 100 Mbps en full duplex instellen in plaatsvan op auto-onderhandeling aangezien u waarschijnlijk wilt dat uw poorten altijd met desnelste snelheid draaien. Voor een discussie over automatische onderhandeling, zie desectie Problemen oplossen bij Ethernet 10/100MB Half/Half/Full-Duplex automatische

3.

onderhandeling.Controleer of de te groeperen poorten dezelfde instellingen hebben. Dit is een belangrijk puntdat in meer detail wordt behandeld in de sectie voor het oplossen van problemen. Als deopdracht om EtherChannel in te stellen niet werkt, is het meestal omdat de poorten die in hetkanaal betrokken zijn configuraties hebben die van elkaar verschillen. Dit omvat de havensaan de andere kant van de verbinding, evenals de lokale havens. In ons geval, aangezien dewisselconfiguraties werden geklaard voordat deze test werd gestart, bevinden de poortenzich in hun standaardomstandigheden. Ze zijn allemaal in VLAN1; hun snelheid en duplexworden op auto ingesteld en alle omspanende boomparameters voor elke poort zijnhetzelfde . We zagen van de output dat nadat de kabels werden aangesloten, de poortenonderhandelen met een snelheid van 100 Mbps en een volledig duplex. Aangezien hetoverspannen van boom lopen voor elk VLAN, is het gemakkelijker om het kanaal te vormenen op foutmeldingen te reageren dan om elk overspant boomveld voor consistentie voor elkehaven en VLAN in het kanaal te proberen te controleren.

4.

Identificeer geldige poortgroepen. Op Catalyst 5000 kunnen alleen bepaalde havens in eenkanaal worden samengebracht. Deze restrictieve afhankelijkheden gelden niet voor alleplatforms. De havens in een kanaal op Catalyst 5000 moeten aaneengesloten zijn. Berichtvan de opdracht show port Properties dat voor port 2/1 dit de mogelijke combinaties zijn:Switch-A show port capabilities

Model WS-X5225R

Port 2/1

Channel 2/1-2,2/1-4

Merk op dat deze haven deel kan uitmaken van een groep van twee (2/1-2) of deel kanuitmaken van een groep van vier (2/1-4). Er is iets dat een Ethernet Bundling Controller(EBC) op de module wordt genoemd die deze configuratiebeperkingen veroorzaakt. Latenwe naar een andere haven kijken.Switch-A show port capabilities 2/3

Model WS-X5225R

Port 2/3

Channel 2/3-4,2/1-4

Deze poort kan worden gegroepeerd in een groep van twee havens (2/3-4) of in een groepvan vier (2/1-4).Opmerking: Afhankelijk van de hardware zijn er mogelijk extra beperkingen.Op bepaalde modules (WS-X5201 en WS-X5203) kunt u geen EtherChannel met de laatstetwee poorten in een "poortgroep" vormen, tenzij de eerste twee poorten in de groep al eenEtherChannel vormen. Een "poortgroep" is een groep havens die een EtherChannel (2/1-4 isin dit voorbeeld een poortgroep) mag vormen. Als u bijvoorbeeld afzonderlijke EtherChannelmaakt met slechts twee poorten in een kanaal, kunt u geen poorten 2/3-4 aan een kanaaltoewijzen totdat u eerst poorten 2/1-2 aan een kanaal hebt ingesteld, voor de modules diedeze beperking hebben! Overeenkomstig, voordat u poorten 2/6-7 configureren moet upoorten 2/5-6 configureren. Deze beperking doet zich niet voor op de modules die voor ditdocument worden gebruikt (WS-X5225R, WS-X5234).Aangezien we een groep van vierpoorten vormen (2/1-4), valt dit binnen de goedgekeurde groep. We kunnen geen groep vanvier toewijzen aan havens 2/3-6. Dit is een groep aangrenzende havens, maar ze beginnenniet op de goedgekeurde grens, zoals wordt getoond door de opdracht toonthavencapaciteiten (geldige groepen zijn havens 1-4, 5-8, 9-12, 13-16, 17-20, 21-24).

5.

Maak het kanaal. Om het kanaal te creëren, gebruik het commando ingestelde havenkanaal<mod/port op elke switch. We raden u aan de poorten aan één kant van het kanaal of aan deandere kant uit te schakelen met de ingestelde opdracht poortmaak voordat u EtherChannel

6.

handmatig inschakelt. Dit vermijdt mogelijke problemen met het overspannen van boombinnen het configuratieproces. Spanning Tree kan bepaalde poorten afsluiten (met eenpoortstatus van "foutmelding") als één kant is ingesteld als een kanaal voordat de anderekant als kanaal kan worden geconfigureerd. Vanwege deze mogelijkheid is het veelgemakkelijker om EtherChannel te maken met PAgP, wat later in dit document wordtuitgelegd. Om deze situatie te vermijden wanneer u EtherChannel handmatig configureren,uitschakelen we de poorten op SwitchA, configureren het kanaal op SwitchA, configurerenhet kanaal op SwitchB en dan de poorten op SwitchA opnieuw inschakelen.Controleer eerstof het kanaliseren uit is.Switch-A (enable) show port channel

No ports channelling

Switch-B (enable) show port channel


Sluit nu de poorten op SwitchA uit totdat beide switches voor EtherChannel zijngeconfigureerd, zodat het overschakelen van de boom geen fouten genereert en de poortensluit.Switch-A (enable) set port disable 2/1-4

Ports 2/1-4 disabled.

[output from SwitchA upon disabling ports]

1999 Dec 15 00:06:40 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/1 left bridg1

1999 Dec 15 00:06:40 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/2 left bridge port 2/2



Schakel de kanaalmodus in op voor SwitchA.Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 on

Port(s) 2/1-4 channel mode set to on.

Controleer de status van het kanaal. Merk op dat de kanaalmodus is ingesteld op on, maarde status van de havens is uitgeschakeld (omdat we toen uitgeschakeld hebben). Het kanaalis op dit moment niet operationeel, maar het wordt operationeel als de havens wordeningeschakeld.Switch-A (enable) show port channel

Port Status Channel Channel Neighbor Neighbor

mode status device port

----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 disabled on channel




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Omdat SwitchA-poorten (tijdelijk) uitgeschakeld waren, hebben SwitchB-poorten niet langereen verbinding. Dit bericht wordt op de console van SwitchB weergegeven toen de poortenvan SwitchA werden uitgeschakeld.Switch-B (enable)

2000 Jan 13 22:30:03 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/1 left bridge port 2/1




Schakel het kanaal voor switch B in.Switch-B (enable) set port channel 2/1-4 on


Controleer dat de kanaalmodus is ingeschakeld voor SwitchB.Switch-B (enable) show port channel



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 notconnect on channel




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Merk op dat de kanaalmodus voor SwitchB is ingeschakeld maar dat de status van depoorten geen verbinding maakt. Dat komt omdat SwitchA-poorten nog steeds uitgeschakeldzijn.Tenslotte is de laatste stap om de havens op SwitchA toe te staan.Switch-A (enable) set port enable 2/1-4

Ports 2/1-4 enabled.

1999 Dec 15 00:08:40 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridge port 2/1-4




Controleer de configuratie

Om te controleren of het kanaal correct wordt ingesteld, dient u de opdracht havenkanaal te tonen.

Switch-A (enable) show port channel



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected on channel WS-C5505 066509957(Sw 2/1




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Spanning tree wordt getoond om de poorten te behandelen als één logische poort in dezeopdracht. Wanneer de haven als 2/1-4 is vermeld, omspanend boom behandelt havens 2/1, 2/2,2/3 en 2/4 als één haven.

Switch-A (enable) show spantree

VLAN 1

Spanning tree enabled

Spanning tree type ieee

Designated Root 00-10-0d-b2-8c-00

Designated Root Priority 32768

Designated Root Cost 8

Designated Root Port 2/1-4

Root Max Age 20 sec Hello Time 2 sec Forward Delay 15 sec

Bridge ID MAC ADDR 00-90-92-b0-84-00

Bridge ID Priority 32768

Bridge Max Age 20 sec Hello Time 2 sec Forward Delay 15 sec

Port Vlan Port-State Cost Priority Fast-Start Group-Method

--------- ---- ------------- ----- -------- ---------- ------------

2/1-4 1 forwarding 8 32 disabled channel

EtherChannel kan worden geïmplementeerd op verschillende manieren om het verkeer over dehavens in een kanaal te verdelen. De EtherChannel-specificatie bepaalt niet hoe het verkeer viade koppelingen in een kanaal moet worden verdeeld. Catalyst 5000 gebruikt het laatste bit of delaatste twee bits (afhankelijk van hoeveel links in het kanaal zijn) van de bron en de bestemminghoofdadressen in het frame om te bepalen welke poort in het kanaal moet worden gebruikt. U zietsoortgelijke hoeveelheden verkeer op elk van de poorten in het kanaal als dat verkeergegenereerd wordt door een normale distributie van MAC-adressen aan één kant van het kanaalof aan de andere. Om te verifiëren dat het verkeer over alle poorten in het kanaal gaat, kunt u deopdracht show mac gebruiken. Als uw poorten actief waren voordat u EtherChannel instelde, kuntu de verkeersposten terugstellen op nul door de opdracht duidelijke tellers en danvertegenwoordigen de verkeerswaarden hoe EtherChannel het verkeer heeft gedistribueerd.

In onze testomgeving hebben we geen echte distributie gekregen omdat er geen werkstations,servers of routers zijn die verkeer genereren. De enige apparaten die verkeer genereren zijn deswitches zelf. We gaven wat pings uit van SwitchA naar SwitchB, en je kunt zien dat heteenastverkeer de eerste poort in het kanaal gebruikt. De ontvangstinformatie in dit geval (RCC-Unicast) toont hoe SwitchB het verkeer over het kanaal aan SwitchA verdeelde. Een beetje lagerin de output, toont de Transmission informatie (Xmit-Unicast) hoe SwitchA het verkeer over hetkanaal naar SwitchB verdeelde. We zien ook dat een kleine hoeveelheid switch-gegenereerdmulticast verkeer (Dynamic ISL, CDP) alle vier poorten uitgaat. De uitzendingspakketten zijn ARPvragen (voor de standaardgateway - die niet in ons lab hier bestaat). Als we werkstations haddendie pakketten door de schakelaar naar een bestemming aan de andere kant van het kanaalstuurden, zouden we verkeer verwachten dat over elk van de vier links in het kanaal gaat. U kuntde pakketdistributie in uw eigen netwerk bewaken met de opdracht tonen mac.

Switch-A (enable) clear counters

This command will reset all MAC and port counters reported in CLI and SNMP.

Do you want to continue (y/n) [n]? y

MAC and Port counters cleared.

Switch-A (enable) show mac

Port Rcv-Unicast Rcv-Multicast Rcv-Broadcast

-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 9 320 183

2/2 0 51 0

2/3 0 47 0

2/4 0 47 0

(...)

Port Xmit-Unicast Xmit-Multicast Xmit-Broadcast

-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 8 47 184

2/2 0 47 0

2/3 0 47 0

2/4 0 47 0

(...)

Port Rcv-Octet Xmit-Octet

-------- -------------------- --------------------

2/1 35176 17443

2/2 5304 4851

2/3 5048 4851

2/4 5048 4851

(...)

Last-Time-Cleared

--------------------------

Wed Dec 15 1999, 01:05:33

Gebruik PAgP om EtherChannel (voorkeursmethode) te configureren

Het Port Aggregation Protocol (PAgP) vergemakkelijkt de automatische aanmaak vanEtherChannel-links met de uitwisseling van pakketten tussen kanaalkundige poorten. Het protocolleert de mogelijkheden van poortgroepen dynamisch en informeert de nabijgelegen havens.

Zodra PAgP correct aangesloten kanaal-Geschikt links identificeert, groepeert het de havens ineen kanaal. Het kanaal wordt dan toegevoegd aan het overspannen van boom als één enkeleoverbruggingshaven. Een gegeven uitgaande uitzending of multicast pakket wordt verzonden uitéén poort in het kanaal slechts, niet uit elke poort in het kanaal. Daarnaast worden uitgezonden enmulticast pakketten die op één poort in een kanaal worden verzonden geblokkeerd van hunterugkeer op een andere haven van het kanaal.

Er zijn vier door de gebruiker te configureren kanaalmodi: aan, uit, auto, en wenselijk. PAgP-pakketten worden alleen tussen poorten in auto- en wenselijke modus uitgewisseld. Poorten die inde uit-modus zijn ingesteld, wisselen PAgP-pakketten niet uit. De aanbevolen instellingen voorswitches die u wilt vormen en EtherChannel moeten beide switches op de gewenste modushebben ingesteld. Dit geeft het meest robuuste gedrag aan de ene kant of de andere fout situatieste zien of opnieuw ingesteld te worden. De standaardmodus van het kanaal is de auto.

Zowel de auto als de gewenste modi staan poorten toe om te onderhandelen met aangeslotenpoorten om te bepalen of ze een kanaal kunnen vormen op basis van criteria zoals poortsnelheid,trunking state, inheems VLAN, enzovoort.

Havens kunnen een EtherChannel-formulier vormen wanneer ze in verschillende kanaalmodistaan zolang de modi compatibel zijn:

Een poort in de gewenste modus kan een EtherChannel met succes vormen met een anderepoort die in de gewenste of automatische modus staat.

●

Een poort in de automatische modus kan een EtherChannel met een andere poort in degewenste modus vormen.

●

Een poort in de automatische modus kan geen EtherChannel met een andere poort vormendie ook in de automatische modus is omdat geen van beide poorten onderhandeling start.

●

Een poort in de modus kan alleen een kanaal met een poort in de modus vormen omdatpoorten in de modus PAgP-pakketten niet uitwisselen.

●

Een poort in off mode vormt geen kanaal met enige poort.●

Wanneer u EtherChannel gebruikt, indien een "SPANTREE-2: Kanaalverkeerd configuratie - x/x-x

zal worden uitgeschakeld" of er wordt een soortgelijk syslig-bericht weergegeven, dit duidt op eenonjuiste weergave van de EtherChannel-modi op de aangesloten poorten. Wij raden u aan deconfiguratie te corrigeren en de poorten opnieuw in te schakelen met de ingestelde poort enopdracht inschakelen. Geldige EtherChannel-configuraties omvatten:

Tabel 22-5: Geldige EtherChannel-configuraties

Poortkanaalmodus Valid buurkanaalmodus(en)wenselijk wenselijk of autoauto (standaard) wenselijk of auto1

aan aanbevrijd bevrijd

1 Als zowel de lokale als de buurpoorten in de automatische modus zijn, vormt er geenEtherChannel-bundel.

Hier volgt een samenvatting van alle mogelijke scenario's voor kanteling. Sommige van dezecombinaties kunnen het overspannen van boom veroorzaken om de poorten aan de kantelzijde infoutloze staat te plaatsen (in andere woorden, stop ze).

Tabel 22-6: Scenario’s voor kanaalmodus

Switch-A-kanaalmodus

Switch-B-kanaalmodus Kanaalstaat

Aan Aan Kanaal

Aan UitNiet kanaal(foutmelding)

Aan AutomatischNiet kanaal(foutmelding)

Aan wenselijkNiet kanaal(foutmelding)

Uit AanNiet kanaal(foutmelding)

Uit Uit Geenkanaal

Uit Automatisch Geenkanaal

Uit wenselijk Geenkanaal

Automatisch AanNiet kanaal(foutmelding)

Automatisch Uit Geenkanaal

Automatisch Automatisch Geenkanaal

Automatisch wenselijk Kanaal

wenselijk AanNiet kanaal(foutmelding)

wenselijk Uit Geenkanaal

wenselijk Automatisch Kanaalwenselijk wenselijk Kanaal

We zetten het kanaal uit van het vorige voorbeeld met deze opdracht op SwitchA en SwitchB.

Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 auto

Port(s) 2/1-4 channel mode set to auto.

De standaardkanaalmodus voor een poort die kan worden gekanaliseerd is de auto. Om dit teverifiëren voer deze opdracht in.

Switch-A (enable) show port channel 2/1



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected auto not channel

De vorige opdracht toont ook aan dat de poorten op dit moment niet kanaliseren. Een anderemanier om de staat van het kanaal te verifiëren is dit.





Het is heel eenvoudig om het kanaal te laten werken met PAgP. Op dit punt worden beideswitches ingesteld op de automatische modus, wat betekent dat ze kanaliseren als eenaangesloten poort een PAgP-verzoek verstuurt naar de kanaalmodus. Als u SwitchA op wenselijk,SwitchA instelt, veroorzaakt het dat SwitchA om PAgP pakketten naar de andere schakelaar teverzenden en het te vragen om te kanaliseren.

Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 desirable

Port(s) 2/1-4 channel mode set to desirable.












Om het kanaal te bekijken, doe dit.




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected desirable channel WS-C5505 066509957(Sw 2/1




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Aangezien SwitchB in de automatische modus stond, reageerde het op de PAgP-pakketten enmaakte het een kanaal met SwitchA.

Switch-B (enable)

2000 Jan 14 20:26:41 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/1 left bridg1







2000 Jan 14 20:26:47 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridge port 2/1-4







----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected auto channel WS-C5505 066507453(Sw 2/1




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Opmerking: Aanbevolen wordt om beide zijden van het kanaal wenselijk te maken, zodat beidezijden proberen het kanaal in werking te stellen als één zijde uitvalt. Als u de EtherChannel-poorten op SwitchB op gewenste modus instelt, ook al is het kanaal momenteel actief en in auto-modus, is er geen probleem. Dit is de opdracht.

Switch-B (enable) set port channel 2/1-4 desirable





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Als SwitchA om de een of andere reden uitvalt, of als nieuwe hardware SwitchA vervangt,probeert SwitchB het kanaal opnieuw op te zetten. Als de nieuwe apparatuur niet kan kanaliseren,behandelt SwitchB zijn poorten 2/1-4 als normale niet-kanaliseerde poorten. Dit is een van devoordelen van het gebruik van de gewenste modus. Als het kanaal was ingesteld met de PAgP inde modus en één kant van de verbinding een fout heeft of een reset, kan dit een foutmelding(shutdown) aan de andere kant veroorzaken. Als PAgP op de gewenste modus aan beide zijdenwordt ingesteld, stabiliseert het kanaal de EtherChannel-verbinding en heronderhandelt heterover.

Trunking en EtherChannel

EtherChannel is onafhankelijk van trunking. U kunt trunking inschakelen of u kunt de trunkinguitschakelen. U kunt ook de trunking voor alle poorten inschakelen voordat u het kanaal maakt, ofu kunt het inschakelen nadat u het kanaal hebt gemaakt (zoals hier). Wat EtherChannel betreft,doet het er niet toe. trunking en EtherChannel zijn volledig afzonderlijke functies. Het is belangrijkdat alle betrokken havens in dezelfde modus liggen: of ze zijn allemaal trunking voordat u hetkanaal configureren of ze zijn niet allemaal trunking voordat u het kanaal vormt. Alle poortenmoeten in dezelfde staat zijn voordat u het kanaal maakt. Zodra er een kanaal is gevormd, wordtwat er op de ene haven verandert ook veranderd voor de andere havens in het kanaal. Demodules in deze testbed kunnen ISL of 802.1q trunking doen. Standaard worden de modulesingesteld op auto trunking en onderhandelingsmodus, wat betekent dat ze romp als de anderekant ze vraagt om in de romp te zitten. Ze onderhandelen over het gebruik van de ISL of 802.1qmethode voor trunking. Als ze niet gevraagd worden om in de romp te zitten, werken ze alsnormale niet-trunking havens.

Switch-A (enable) show trunk 2

Port Mode Encapsulation Status Native vlan

-------- ----------- ------------- ------------ -----------

2/1 auto negotiate not-trunking 1




Er zijn een aantal verschillende manieren om trunking aan te zetten. Bijvoorbeeld, zetten weSwitchA in op wenselijk. SwitchA staat al op het punt te onderhandelen. De combinatiewenselijk/onderhandelt zorgt ervoor dat SwitchA SwitchB naar de kofferbak vraagt en het type vantrunking (ISL of 802.1q) onderhandelt. Aangezien SwitchB standaard is ingesteld opautonegotiate, reageert SwitchB op het verzoek van SwitchA. Deze resultaten treden op:

Switch-A (enable) set trunk 2/1 desirable

Port(s) 2/1-4 trunk mode set to desirable.

Switch-A (enable)

1999 Dec 18 20:46:25 %DTP-5-TRUNKPORTON:Port 2/1 has become isl trunk


1999 Dec 18 20:46:25 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/1 left bridge port 2/1-4












-------- ----------- ------------- ------------ -----------

2/1 desirable n-isl trunking 1




De boomstammodus werd op wenselijk ingesteld. Het resultaat was dat de trunking mode werdonderhandeld met de buurschakelaar, en zij besloten op ISL (n-isl). De huidige status is nutrunking. Dit is wat er gebeurde op SwitchB vanwege het bevel dat werd uitgegeven op SwitchA.

Switch-B (enable)

2000 Jan 17 19:09:52 %DTP-5-TRUNKPORTON:Port 2/1 has become isl trunk


2000 Jan 17 19:09:52 %PAGP-5-PORTFROMSTP:Port 2/1 left bridge port 2/1-4










Switch-B (enable) show trunk 2


-------- ----------- ------------- ------------ -----------

2/1 auto n-isl trunking 1




Merk op dat alle vier havens (2/1-4) stammen werden, ook al veranderden we slechts één haven(2/1) in wenselijk. Dit is een voorbeeld van hoe de verandering van één haven in het kanaal allehavens beïnvloedt.

EtherChannel-probleemoplossing

De uitdagingen voor EtherChannel kunnen in twee hoofdgebieden worden verdeeld: Problemenoplossen binnen de configuratiefase en problemen oplossen binnen de uitvoeringsfase. De foutenvan de configuratie komen gewoonlijk voor vanwege foute parameters op de betrokken poorten(verschillende snelheden, verschillende duplex, verschillende omspant-boompoortwaarden, enz.).U kunt ook fouten binnen de configuratie genereren als u het kanaal aan één kant op aan zet en telang wacht voordat u het kanaal aan de andere kant vormt. Dit veroorzaakt het overspannen vanboomlijnen, die een fout genereren, en sluit de haven af.

Wanneer een fout optreedt tijdens het configureren van EtherChannel, dient u de status van depoorten te controleren nadat u de EtherChannel-foutsituatie hebt gecorrigeerd. Als de poortstatusfoutloos is, betekent dit dat de poorten door de software zijn afgesloten en dat ze niet meerworden ingeschakeld totdat u de ingestelde poort invoert, kan opdracht worden gegeven.

N.B.: Als de poortstatus foutloos wordt, moet u specifiek de poorten met de ingestelde poortinschakelen om de poorten actief te laten worden. Op dit moment is het mogelijk alleEtherChannel-problemen op te lossen, maar de havens komen niet op of vormen geen kanaal totze weer zijn ingeschakeld! Toekomstige versies van het besturingssysteem kunnen periodiekcontroleren of uitgestelde poorten moeten zijn ingeschakeld.

Voor deze testen zetten we trunking en EtherChannel uit: niet-afgedekte parameters; Wacht telang voordat u de andere kant instelt; staat corrigeren; en tonen wat er gebeurt wanneer een linkverbroken is en opnieuw wordt ingesteld.

Niet-afgesloten parameters

Hier is een voorbeeld van parameters die niet overeenkomen. We stellen poort 2/4 in VLAN 2 interwijl de andere poorten nog in VLAN 1 zijn. Om een nieuw VLAN te maken, moeten we eenVTP-domein voor de switch toewijzen en het VLAN maken.



Switch-A (enable) show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------





Switch-A (enable) set vlan 2

Cannot add/modify VLANs on a VTP server without a domain name.

Switch-A (enable) set vtp domain testDomain

VTP domain testDomain modified

Switch-A (enable) set vlan 2 name vlan2

Vlan 2 configuration successful

Switch-A (enable) set vlan 2 2/4

VLAN 2 modified.

VLAN 1 modified.

VLAN Mod/Ports

---- -----------------------

2 2/4

Switch-A (enable)




----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------





Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 desirable


Switch-A (enable)















----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Merk op dat het kanaal alleen tussen poorten 2/1-2 bestond. Havens 2/3-4 werden weggelatenomdat poort 2/4 in een ander VLAN lag. Er was geen foutmelding; PAgP deed gewoon wat hetkon om het kanaal te laten werken. Je moet de resultaten bekijken wanneer je het kanaal maaktom er zeker van te zijn dat het deed wat je wilde.

Stel het kanaal nu handmatig in op met poort 2/4 in een ander VLAN en zie wat er gebeurt. Stel dekanaalmodus eerst terug naar de auto om het huidige kanaal af te breken. Daarna zetten we hetkanaal handmatig in op de auto.

Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 auto

Port(s) 2/1-4 channel mode set to auto.

Switch-A (enable)











Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 on

Mismatch in vlan number.

Failed to set port(s) 2/1-4 channel mode to on.



Op SwitchB kunnen we het kanaal in en merken dat het de poorten kanaliseert, maar we wetendat SwitchA niet correct is ingesteld.



Switch-B (enable) show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------





Switch-B (enable) set port channel 2/1-4 on


Switch-B (enable)












----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Dit maakt het duidelijk dat u beide kanten van het kanaal moet controleren wanneer u handmatighet kanaal aanpast om ervoor te zorgen dat beide kanten op zijn, niet slechts één kant. Dezeoutput toont dat SwitchB voor een kanaal wordt ingesteld, maar SwitchA kanaliseert niet omdathet één poort heeft die in het verkeerde VLAN is.

Wacht te lang voordat u de andere kant instelt

In onze situatie is SwitchB EtherChannel ingeschakeld, maar SwitchA niet omdat het een VLAN-configuratiefout heeft (poorten 2/1-3 zijn in VLAN1, poort 2/4 is in VLAN2). Dit gebeurt wanneer deene kant van een EtherChannel is ingeschakeld en de andere kant nog in de automatische modusstaat. SwitchB, na een paar minuten, sluit zijn havens vanwege een omlooplus detectie. Dit komtdoordat SwitchB poorten 2/1-4 allemaal als één grote haven werken terwijl SwitchA poorten 2/1-4allemaal volledig onafhankelijke havens zijn. Een uitzending die van SwitchB naar SwitchA oppoort 2/1 wordt verzonden wordt teruggestuurd naar SwitchB op poorten 2/2, 2/3 en 2/4 omdatSwitchA deze havens als onafhankelijke havens behandelt. Dit is waarom SwitchB denkt dat ereen omspannende boomlus is. Merk op dat de poorten op SwitchB nu uitgeschakeld zijn en eenfoutstatus hebben.

Switch-B (enable)

2000 Jan 17 22:55:48 %SPANTREE-2-CHNMISCFG: STP loop - channel 2/1-4 is disabled in vlan 1.








----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 errdisable on channel




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Switch-B (enable) show port


----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

2/1 errdisable 1 normal auto auto 10/100BaseTX




Staat fout corrigeren

Soms wanneer u EtherChannel probeert te configureren maar de poorten niet hetzelfde zijningesteld, worden de poorten aan de ene kant van het kanaal of aan de andere kant afgesloten.De verbindingslichten zijn geel op de poort. Je kunt dit aan de console vertellen als je poort typt.De poorten worden als foutloos vermeld. Om hiervan te herstellen, moet u de niet-aangepasteparameters op de betrokken havens vastleggen en de havens opnieuw inschakelen. Om dehavens weer in staat te stellen, is een afzonderlijke stap nodig om de havens weer in werking telaten treden.

In ons voorbeeld weten we dat SwitchA een vlan mismatch had. We gaan naar SwitchA en zettenhaven 2/4 terug in vlan1. Dan zetten we het kanaal voor havens 2/1-4 aan. SwitchA toont geenaangesloten tot wij SwitchB havens opnieuw toelaten. Als we SwitchA hebben ingesteld en het inkanaalmodus zetten, gaan we terug naar SwitchB en maken de havens opnieuw in.

Switch-A (enable) set vlan 1 2/4

VLAN 1 modified.

VLAN 2 modified.

VLAN Mod/Ports

---- -----------------------

1 2/1-24

Switch-A (enable) set port channel 2/1-4 on


Switch-A (enable) sh port channel



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Switch-B (enable) set port enable 2/1-4

Ports 2/1-4 enabled.

Switch-B (enable) 2000 Jan 17 23:15:22 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridg4







----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected on channel




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

Toon wat er gebeurt wanneer een link verbroken is en opnieuw wordt ingesteld

Wanneer een poort in het kanaal omlaag gaat, worden alle pakketten die normaal op die poortworden verzonden naar de volgende poort in het kanaal verschoven. U kunt verifiëren dat ditgebeurt met de opdracht Show mac. In ons testbed, hebben we SwitchA verzonden pingpakketten naar SwitchB om te zien welke verbinding het verkeer gebruikt. Eerst ontruimen we detellers, tonen mac, sturen drie pings, en tonen mac opnieuw om te zien op welk kanaal de ping-reacties werden ontvangen.

Switch-A (enable) clear counters

This command will reset all MAC and port counters reported in CLI and SNMP.

Do you want to continue (y/n) [n]? y

MAC and Port counters cleared.




----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------





----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------



-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 0 18 0

2/2 0 2 0

2/3 0 2 0

2/4 0 2 0

Switch-A (enable) ping 172.16.84.17

172.16.84.17 is alive


172.16.84.17 is alive


172.16.84.17 is alive



-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 3 24 0

2/2 0 2 0

2/3 0 2 0

2/4 0 2 0

Op dit punt hebben we de ping-responsen op poort 3/1 ontvangen. Wanneer SwitchB-console eenreactie op SwitchA stuurt, gebruikt EtherChannel poort 2/1. Nu sluiten we poort 2/1 op SwitchB af.Vanaf SwitchA geven we nog een ping uit en zien we hoe het antwoord hierop terugkomt.(SwitchA stuurt via dezelfde poort waarop SwitchB is aangesloten. We tonen gewoon deontvangen pakketten van SwitchB omdat de verzendpakketten verder omlaag zijn in de weergavevan de show Mac).



172.16.84.17 is alive



-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 3 37 0

2/2 1 27 0

2/3 0 7 0

2/4 0 7 0

Nu poort 2/1 is uitgeschakeld, gebruikt EtherChannel automatisch de volgende poort in het kanaal,2/2. Nu stellen we haven 2/1 opnieuw in en wachten tot het zich bij de brug groep aansluit. Dangeven we nog twee pings uit.



172.16.84.17 is alive


172.16.84.17 is alive



-------- -------------------- -------------------- --------------------

2/1 5 50 0

2/2 1 49 0

2/3 0 12 0

2/4 0 12 0

Merk op dat deze pings vanuit poort 2/1 worden verzonden. Wanneer de link weer omhoog komt,voegt EtherChannel deze toe aan de bundel en gebruikt deze. Dit doet de gebruiker allemaal opeen transparante manier.

Opdrachten in deze sectie gebruikt

Dit zijn de opdrachten die in deze sectie werden gebruikt.

Opdrachten om te gebruiken om de configuratie in te stellen

Stel het poortkanaal in - om de EtherChannel-functie in te schakelen.●

Stel de optie havenkanaal - in om de poorten weer in hun standaardmodus van de auto tezetten.

●

Stel poortkanaal in - om PAgP-pakketten naar de andere kant te verzenden, zodat er eenkanaal kan worden gecreëerd.

●

Stel poort in om de poorten in te schakelen na het instellen van poort, blokkeer of na eenfoutmelding.

●

Stel port socket in, om een poort uit te schakelen terwijl er andere configuratie-instellingenworden gemaakt.

●

zet stam wenselijk - om trunking aan te zetten en deze haven te veroorzaken om een verzoeknaar de andere schakelaar te verzenden om aan te geven dat dit een verbinding van de rompis. Als de haven is ingesteld om te onderhandelen (de standaardinstelling) over het typetrunking dat op de verbinding moet worden gebruikt (ISL of 802.1q).

●

Opdrachten om te gebruiken om de configuratie te controleren

toon versie - om aan te geven welke versie van de software de schakelaar draait.●

toon module - om aan te geven welke modules in de schakelaar zijn geïnstalleerd.●

Laat poortmogelijkheden zien - om te bepalen of de havens die we willen gebruiken demogelijkheid hebben om EtherChannel te doen.

●

toon poort - om de status van de poort te bepalen (sluit niet aan, verbonden) en snelheid enduplex instellingen.

●

ping - om connectiviteit op de andere schakelaar te testen.●

toont havenkanaal - om de huidige status van de bundel EtherChannel te zien.●

Toon de mod/haven van het havenkanaal - om een gedetailleerder beeld van de kanaalstatusvan één enkele haven te geven.

●

toon spantree - om te verifiëren dat het overspannen van boom het kanaal als één verbindingzag.

●

toonstam - om de bagatelliserende status van havens te zien.●

Opdrachten om te gebruiken om de configuratie problemen op te lossen

toont havenkanaal - om de huidige status van de bundel EtherChannel te zien.●

toon poort - om de status van de poort te bepalen (sluit niet aan, verbonden) en snelheid enduplex instellingen.

●

duidelijke tellers - om de tellers van het switchpakket op nul te stellen. De tellers zijn zichtbaarmet de opdracht van de show mac.

●

show mac - om pakketten te bekijken die door de schakelaar worden ontvangen enverzonden.

●

ping - om connectiviteit op de andere schakelaar te testen en verkeer te genereren dat met deopdracht show mac verschijnt.

●

Apparatuur gebruiken en andere opdrachten voor het reparerenvan problemen bij het opstarten van het eindstation

Als u werkstations hebt aangesloten op switches die niet op uw netwerkdomein (NT of Novell)kunnen inloggen of als u geen DHCP-adres kunt krijgen, kunt u de in dit document vermeldesuggesties proberen voordat u andere mogelijkheden onderzoekt. De suggesties zijn relatiefeenvoudig te implementeren en zijn zeer vaak de oorzaak van problemen met de connectiviteit ophet werkstation die zijn aangetroffen tijdens de initialisatie-/opstartfase van het werkstation.

Met meer en meer klanten die overschakeling op de desktop en hun gedeelde hubs met switchesvervangen, zien we vaak problemen die door deze aanvankelijke vertraging in client/server

omgevingen zijn geïntroduceerd. Het grootste probleem dat we zien is dat Windows 95/98/NT,Novell, VINES, IBM NetworkStation/IBM Thin Clients en AppleTalk-clients niet in staat zijnverbinding te maken met hun servers. Als de software op deze apparaten niet aanhoudend isbinnen de opstartprocedure geven ze op om verbinding te maken met hun server voordat deschakelaar zelfs verkeer heeft toegestaan.

Opmerking: deze initiële connectiviteit-vertraging toont zich vaak als fouten die verschijnenwanneer u voor het eerst een werkstation start. Dit zijn verschillende voorbeelden vanfoutmeldingen en fouten die u kunt zien:

Een Microsoft networking-client toont "No Domain Controllers available."●

DHCP-rapporten, "Geen DHCP-servers beschikbaar"●

Een Novell IPX-netwerkwerkstation heeft na opstarten niet het "Novell Login Screen".●

Een AppleTalk netwerkclient toont, "De toegang tot uw AppleTalk-netwerk is onderbroken.Om uw verbinding te herstellen, opent en sluit het AppleTalk-bedieningspaneel." Het is ookmogelijk dat de Chooser-toepassing van de AppleTalk-client geen lijst van zones weergeeft ofeen onvolledige lijst van zones weergeeft.

●

De aanvankelijke vertraging van de connectiviteit wordt ook vaak gezien in een geschakeld milieuwaarin een netwerkbeheerder software of bestuurders bijwerkt. In dit geval kan een verkoper destuurprogramma's optimaliseren zodat de initialisatieprocedures van het netwerk eerderplaatsvinden in het opstartproces van de client (voordat de switch klaar is om de pakketten teverwerken).

Met de verschillende functies die nu in sommige switches inbegrepen zijn, kan het bijna eenminuut duren voordat een switch kan beginnen met het onderhouden van een nieuw aangeslotenwerkstation. Deze vertraging kan van invloed zijn op het werkstation telkens wanneer het apparaatwordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart. Dit zijn de vier belangrijkste eigenschappen diedeze vertraging veroorzaken:

Spanning-Tree Protocol (STP)●

EtherChannel-onderhandeling●

Trunkonderhandeling●

Koppelsnelheid/duplexonderhandeling tussen de switch en het werkstation●

De vier functies zijn opgesomd in volgorde waarvan de meeste vertraging (Spanning-TreeProtocol) veroorzaakt waardoor de minste vertraging (snelheid/duplexonderhandeling) wordtveroorzaakt. Een werkstation dat op een switch is aangesloten, veroorzaakt meestal niet hetomspannen van boomlijnen, heeft EtherChannel meestal niet nodig en hoeft meestal niet teonderhandelen over een trunking-methode. (Als u onderhandeling oververbindingssnelheid/detectie uitschakelt, kan dit ook poortvertraging verminderen als u uwopstarttijd zo veel mogelijk moet optimaliseren.)

Deze sectie toont hoe te om opstartsnelheid optimalisatie opdrachten op drie Catalystswitchplatforms uit te voeren. In de tijdsecties tonen we hoe de vertraging van de schakelaar poortwordt verminderd, en door hoeveel.

Inhoud

Achtergrond1.Hoe de startvertraging bij de Catalyst 4000/5000/6000 switch te verminderen2.Timing-tests op Catalyst 50003.

Hoe de startvertraging bij de Catalyst 2900XL/3500XL switch te verminderen4.Timing-tests op Catalyst 2900XL5.Hoe de startvertraging bij de Catalyst 1900/2800 switch te verminderen6.Timing-test op Catalyst 28207.Een extra voordeel voor Portfast8.

De termen "werkstation", "eindstation" en "server" worden in deze sectie met elkaar verwisselbaargebruikt. Waar we naar verwijzen is elk apparaat dat direct verbonden is met een schakelaar dooréén enkele NIC kaart. Het kan ook verwijzen naar apparaten met meerdere NIC-kaarten waar deNIC-kaart alleen wordt gebruikt voor redundantie, dat wil zeggen dat het werkstation of de serverniet is ingesteld om als brug te fungeren, het heeft gewoon meerdere NIC-kaarten voorredundantie.

Opmerking: er zijn enkele server-NIC-kaarten die trunking en/of EtherChannel ondersteunen. Erzijn situaties waar de server op meerdere VLAN's tegelijkertijd moet leven (trunking) of de serverheeft meer bandbreedte nodig op de link die de server met de switch verbindt (EtherChannel). Indeze gevallen schakelt u PAgP niet uit en schakelt u de trunking niet uit. Deze apparaten wordenook zelden uitgeschakeld of opnieuw ingesteld. De instructies in dit document zijn niet vantoepassing op dit type apparatuur.

Achtergrond

Deze sectie bestrijkt vier eigenschappen die sommige schakelaars aanvankelijk vertragingenveroorzaken wanneer een apparaat op een schakelaar wordt aangesloten. Meestal veroorzaakteen werkstation niet het overspant-boomprobleem (lussen) of heeft het deze optie niet nodig(PAgP, DTP), dus de vertraging is niet nodig.

Spanning Tree

Als je recent van een hub omgeving naar een switch omgeving bent gaan bewegen, kunnen dezeaansluitingsproblemen opduiken omdat een switch veel anders werkt dan een hub. Een switchbiedt connectiviteit op de datalink-laag, niet op de fysieke laag. De switch moet eenoverbruggingsalgoritme gebruiken om te beslissen of de pakketten die op een haven wordenontvangen uit andere havens moeten worden verzonden. Het overbruggingsalgoritme is vatbaarvoor fysieke lopen in de netwerktopologie. Vanwege deze gevoeligheid voor loops, runnen deswitches een protocol dat het omspant-boomprotocol (STP) heet, dat loops veroorzaakt om in detopologie te worden geëlimineerd. Het runnen van STP veroorzaakt alle havens die in hetomspanende boomproces zijn inbegrepen om actief te worden veel langzamer dan zij anderszouden zijn, aangezien het loops detecteert en blokkeert. Een overbrugd netwerk dat fysieke lijnenheeft, zonder boom te overspannen, breekt. Ondanks de tijd die ermee gemoeid is, is STV eengoede zaak. Het overspannen van boom die op de schakelaars van de industrie loopt is eenindustrie standaardspecificatie (IEEE 802.1d).

Nadat een poort op de schakelaar verbinding heeft en zich bij de bridge groep aansluit die hetoverspant die boom op die haven. Een haven die over een boom loopt kan 1 van 5 staten hebben:blokkeren, luisteren, leren, doorsturen en gehandicapten. Spanning Tree dicteert dat de poortblokkeert en beweegt dan onmiddellijk door de luisteren- en leerfasen. Standaard besteedt hetongeveer 15 seconden luisteren en 15 seconden leren.

Terwijl in de luisterstaat, probeert de schakelaar te bepalen waar het in het omspannen van deboomtopologie past. Het wil vooral weten of deze haven deel uitmaakt van een fysieke lus. Alsdeze onderdeel van een lus is, kan deze poort worden gekozen om naar de blokkeringsmodus tegaan. Blokkeren betekent dat er geen gebruikersgegevens worden verzonden of ontvangen om

mazen in de wet te elimineren. Als de haven geen deel uitmaakt van een lus, gaat het naar deleerstaat die leert welke MAC adressen van deze haven wonen. Dit gehele overspannendboominitialiseringsproces duurt ongeveer 30 seconden.

Als u een werkstation of een server met één enkele NIC kaart aansluit op een switchpoort, kandeze verbinding geen fysieke lus creëren. Deze verbindingen worden beschouwd alsbladknooppunten. Er is geen reden om het werkstation 30 seconden te laten wachten terwijl deschakelaar op loops controleert wanneer het werkstation geen lus kan veroorzaken. Dus voegdeCisco een eigenschap toe die "Portfast" of "Fast-Start" werd genoemd, wat betekent dat deomspannende boom voor deze haven zal veronderstellen dat de haven geen deel van een lus isen zal onmiddellijk naar de staat van het verzenden bewegen, zonder door de blokkerende,luisterende, of leert staten te gaan. Dit kan veel tijd besparen. Deze opdracht schakelt hetomspannen van bomen niet uit. Het maakt het overspannen van boom op de geselecteerde haveneen paar (in deze situatie onnodig) stappen in het begin.

Opmerking: De Portfast optie mag nooit gebruikt worden op switchpoorten die verbinding makenmet andere switches of hubs of routers. Deze verbindingen kunnen fysieke lussen veroorzaken,en het is zeer belangrijk dat het omspannen van boom door de volledige initialisatieprocedure indeze situaties gaat. Een omspant boomlus kan uw netwerk omlaag brengen. Als portfast wordtingeschakeld voor een poort die deel uitmaakt van een fysieke lus, kan het een venster van tijdveroorzaken waar pakketten mogelijk continu verzonden (en zelfs vermenigvuldigd) zoudenkunnen worden op dusdanige wijze dat het netwerk niet kan herstellen. In latere Catalyst-besturingssysteemsoftware (5.4(1)) is er een functie die Portfast BPDU-Guard heet, die deontvangst van BPDU's detecteert op poorten die Portfast enabled hebben geactiveerd. Aangeziendit nooit moet gebeuren, zet BPDU-Guard de poort in "errOff" status.

EtherChannel

Een andere optie die een switch kan hebben is EtherChannel (of Fast EtherChannel, of GigabitEtherChannel) genoemd. Deze optie maakt het mogelijk dat er meerdere koppelingen tussendezelfde twee apparaten werken alsof ze een snelle verbinding zijn, waarbij de verkeersbelastingover de links wordt verdeeld. Een switch kan deze bundels automatisch met een buurman vormenmet een protocol dat Port Aggregation Protocol (PAgP) wordt genoemd. Switch-poorten die PAgPkunnen starten standaard naar een passieve modus genaamd "auto". Dit betekent dat ze eenbundel kunnen vormen als het buurapparaat over de link ze vraagt. Als u het protocol in deautomatische modus uitvoert, kan het een poort tot 15 seconden uitstellen voordat het de controleoverbrengt naar het omspant-boomalgoritme (PAgP loopt op een poort voordat het overspannenvan een boom). Er is geen reden voor PAgP om te werken op een poort die is aangesloten op eenwerkstation. Als u de PAgP-modus van de schakelaar op "off" instelt, is deze vertragingverwijderd.

trunking

Een andere switch functie is de mogelijkheid van een poort om een romp te vormen. Eenboomstam wordt ingesteld tussen twee apparaten wanneer ze verkeer van meerdere Virtual LocalArea Networks (VLAN’s) moeten dragen. Een VLAN is iets dat switches maken om een groepwerkstations op hun eigen 'segment' of 'uitgezonden domein' te maken. Trunk-poorten makendeze VLAN’s over meerdere switches uit, zodat één VLAN een gehele campus kan bestrijken. Zijdoen dit door de toevoeging van tags aan de pakketten; Dit geeft aan tot welk VLAN het pakketbehoort.

Er zijn verschillende soorten trunking protocols. Als een haven een romp kan worden, kan het ookautomatisch kunnen boomstammen, en in sommige gevallen zelfs onderhandelen over welk type

van trunking om op de haven te gebruiken. Dit vermogen om de trunking-methode met het andereapparaat te onderhandelen wordt Dynamic Trunking Protocol (DTP) genoemd, de voorloper vanDTP is een protocol dat Dynamic ISL (DISL) wordt genoemd. Als deze protocollen wordenuitgevoerd, kunnen ze een poort uitstellen op de schakelaar die actief wordt.

Normaal gesproken behoort een poort die is aangesloten op een werkstation tot slechts één VLANen hoeft deze daarom niet te tornen. Als een poort de mogelijkheid heeft om te onderhandelenover de vorming van een romp is dit meestal standaard ingesteld op de "auto" modus. Als de poortis veranderd in een trunking mode van "off", wordt de vertraging van het actieve karakter van eenswitchpoort verder verminderd.

Snelheids- en duplexonderhandeling

Alleen het inen uitschakelen van PAgP (indien aanwezig) is meestal genoeg om het probleem opte lossen, maar als u elke mogelijke seconde moet elimineren, kunt u de poortsnelheid ookhandmatig inen uitschakelen van de schakelaar als dit een multi-snelheids poort is (10/100).Auto-onderhandeling is een leuke optie, maar het uitzetten ervan kan je 2 seconden besparen opeen Catalyst 5000 (het helpt niet veel bij de 2800 of 2900XL).

Er kunnen echter complicaties zijn als u de automatische onderhandeling over de schakelaaruitzet maar het actief op het werkstation laat. Aangezien de schakelaar niet met de clientonderhandelt, zou de client niet de zelfde duplex instelling kunnen kiezen die de schakelaargebruikt. Zie "Problemen oplossen Ethernet 10/100MB: Half/half/Full-Duplex auto-onderhandeling"voor extra informatie over voorbehouden van automatische onderhandeling.

Hoe de startvertraging bij de Catalyst 4000/5000/6000 switch te verminderen

Deze vijf opdrachten tonen hoe u Portfast kunt inschakelen, hoe u PAgP-onderhandelinguitschakelt, trunking onderhandeling (DISL, DTP) uitschakelt en snelheid/duplexonderhandelinguitschakelt. Het spanboomtoppervlak is ingesteld en kan in een verscheidenheid aan poortentegelijkertijd worden uitgevoerd (stel spanboomstam 2/1-12 in). Normaal moet het poortkanaalworden uitgeschakeld met een geldige groep kanaalkundige poorten. In dit geval heeft module 2de mogelijkheid om met havens 2/1-2 of met havens 2/1-4 te kanaliseren, zodat elk van dezegroepen havens geldig zou zijn geweest om te gebruiken.

Opmerking: Versie 5.2 van Cat OS voor Catalyst 4000/5000 heeft een nieuw opdracht, set porthost genoemd, een macro die deze opdrachten combineert tot één makkelijk te gebruikenopdracht (behalve dat dit de snelheid en duplexinstellingen niet verandert).

Configuratie

Switch-A (enable) set spantree portfast 2/1 enable

Warning: Spantree port fast start should only be enabled on ports connected

to a single host. Connecting hubs, concentrators, switches, bridges, etc. to

a fast start port can cause temporary spanning tree loops. Use with caution.

Spantree port 2/1 fast start enabled.

Switch-A (enable) set port channel 2/1-2 off

Port(s) 2/1-2 channel mode set to off.

Switch-A (enable) set trunk 2/1 off

Port(s) 2/1 trunk mode set to off.

De veranderingen in de configuratie worden automatisch opgeslagen in NVRAM.

Verificatie

De in dit document gebruikte switchsoftware is 4.5(1). Voor de volledige uitvoer van de showversie en de show module zie deze tijdtest sectie.

Switch-A (enable) show version

WS-C5505 Software,

Version McpSW: 4.5(1) NmpSW: 4.5(1)

Deze opdracht toont hoe de huidige status van een haven met betrekking tot het overspannen vanboom moet worden gezien. Op dit moment is de poort in het overspuiten van boomstaat (hetverzenden en ontvangen van pakketten) en de kolom Fast-Start toont aan dat portfast op ditmoment gehandicapt is. Met andere woorden, de haven zal minstens 30 seconden nodig hebbenom naar de staat te verhuizen wanneer het initialiseert.

Switch-A (enable) show port spantree 2/1


-------- ---- ------------- ----- -------- ---------- ------------

2/1 1 forwarding 19 32

disabled

Nu maken we portfast mogelijk op deze switchpoort. De switch waarschuwt ons dat deze opdrachtalleen gebruikt mag worden op poorten die aangesloten zijn op één host (een werkstation, server,enz.) en nooit gebruikt mag worden op poorten die aangesloten zijn op andere hubs of switches.De reden waarom we portfast mogelijk maken is dat de haven onmiddellijk vooruit gaat. Wekunnen dit doen omdat een werkstation of server geen netwerklus veroorzaakt, dus waarom zouje tijdcontrole verspillen? Maar een andere hub of schakelaar kan een lus veroorzaken, en wewillen altijd door de normale luisterfase en leerfasen gaan wanneer we verbinding maken met ditsoort apparaten.






Om te verifiëren dat Portfast voor deze haven wordt toegelaten doe deze opdracht.

Switch-A (enable) show port spantree 2/1


-------- ---- ------------- ----- -------- ---------- ------------

2/1 1 forwarding 19 32

enabled

Een andere manier om de Portfast instellingen voor één of meer havens te bekijken is het

overspannen van boominformatie voor een specifiek VLAN te bekijken. Later in de tijdsectie vandit document tonen we hoe we het switchrapport kunnen hebben elke fase van het omspannenvan boom die het in real time doorloopt. Deze uitvoer toont ook de voorwaartse vertragingstijd (15seconden). Dit is hoe lang het overspannen van boom in de luisterstaat zal zijn en hoe lang het inde leerstaat voor elke haven in VLAN zal zijn.

Switch-A (enable) show spantree 1

VLAN 1

Spanning tree enabled

Spanning tree type ieee

Designated Root 00-e0-4f-94-b5-00

Designated Root Priority 8189

Designated Root Cost 19

Designated Root Port 2/24

Root Max Age 20 sec Hello Time 2 sec Forward Delay 15 sec

Bridge ID MAC ADDR 00-90-92-b0-84-00

Bridge ID Priority 32768

Bridge Max Age 20 sec Hello Time 2 sec Forward Delay 15 sec


--------- ---- ------------- ----- -------- ---------- ------------

2/1 1 forwarding 19 32 enabled

...

Om te verifiëren dat PAgP uit is, gebruik de opdracht van het showpoortkanaal. Vergeet niet hetmodulenummer (2 in dit geval) op te geven, zodat de opdracht aangeeft dat u de kanaalmodushebt, ook als er geen kanaal is gevormd. Als we het havenkanaal zonder kanalen laten zien, danzegt het gewoon dat er geen havens zijn die kanaliseren. We willen verder gaan en de huidigekanaalmodus zien.


No ports channeling

Switch-A (enable) show port channel 2



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 notconnect auto not channel

2/2 notconnect auto not channel

...



Switch-A (enable) show port channel 2



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected off not channel

2/2 connected off not channel

...

Om te verifiëren dat de onderhandeling van de trunking uit is, gebruik de ingestelde stam van hetbevel. We tonen de standaard toestand. Dan zetten we de trunking uit. Dan laten we de toestandzien. We specificeren module 2 zodat we de huidige kanaalmodus voor de havens in deze module

kunnen zien.



-------- ----------- ------------- ------------ -----------



...

Switch-A (enable) set trunk 2/1-2 off

Port(s) 2/1-2 trunk mode set to off.



-------- ----------- ------------- ------------ -----------

2/1 off negotiate not-trunking 1

2/2 off negotiate not-trunking 1

Het is niet nodig behalve in de rest van de gevallen om snelheid/duplex auto-onderhandeling uit teschakelen of handmatig de snelheid en duplex op de schakelaar in te stellen. We geven eenvoorbeeld van hoe dit te doen in de Timing Tests met en zonder DTP, PAgP, en Portfast op eenCatalyst 5000 sectie als u het noodzakelijk acht voor uw situatie.

Timing-tests met en zonder DTP, PAgP en Portfast op Catalyst 5000

Deze test toont wat met de initialisatietijd van de switchpoort gebeurt aangezien de verschillendeopdrachten worden toegepast. De standaardinstellingen van de haven worden eerst gebruikt omeen benchmark te geven. Ze zijn portfast uitgeschakeld, PAgP (EtherChannel)-modus wordtingesteld op auto (deze kanalen zijn indien gevraagd om kanalen te selecteren) en de trunkingmode (DTP) wordt ingesteld op auto (deze loopt op als gevraagd naar de romp). De test gaat danverder om de portfast aan te zetten en de tijd te meten, dan schakelt PAgP uit om de tijd te meten,dan draait u de baan uit en meet de tijd. Tenslotte zetten we de autonome onderhandelingen af enmeten we de tijd. Al deze testen worden uitgevoerd op een Catalyst 5000 met een 10/100 FastEthernet-kaart die DTP en PAgP ondersteunt.

Opmerking: het inschakelen van portfast is niet hetzelfde als het omdraaien van omspannendeboom uit (zoals in het document wordt opgemerkt). Met portfast op, draait het omspannen vanbomen nog steeds op de haven; het blokkeert , luistert of leert niet en gaat onmiddellijk naar deverzendende staat . Het omdraaien van het omspannen van boom wordt niet aanbevolen omdathet het volledige VLAN beïnvloedt en het netwerk kwetsbaar aan fysieke topologieën kan laten,wat serieuze netwerkproblemen kan veroorzaken.

Toon de schakelaar IOS versie en configuratie (toon versie, show module).Switch-A (enable) show version

WS-C5505 Software, Version McpSW: 4.5(1) NmpSW: 4.5(1)

Copyright (c) 1995-1999 by Cisco Systems

NMP S/W compiled on Mar 29 1999, 16:09:01

MCP S/W compiled on Mar 29 1999, 16:06:50

System Bootstrap Version: 3.1.2

Hardware Version: 1.0 Model: WS-C5505 Serial #: 066507453

Mod Port Model Serial # Versions

--- ---- ---------- --------- ----------------------------------------

1 0 WS-X5530 006841805 Hw : 1.3

1.

Fw : 3.1.2

Fw1: 3.1(2)

Sw : 4.5(1)

2 24 WS-X5225R 012785227 Hw : 3.2

Fw : 4.3(1)

Sw : 4.5(1)

DRAM FLASH NVRAM

Module Total Used Free Total Used Free Total Used Free

------ ------- ------- ------- ------- ------- ------- ----- ----- -----

1 32640K 13648K 18992K 8192K 4118K 4074K 512K 119K 393K

Uptime is 28 days, 18 hours, 54 minutes

Switch-A (enable) show module

Mod Module-Name Ports Module-Type Model Serial-Num Status

--- ------------------- ----- --------------------- --------- --------- -------

1 0 Supervisor III WS-X5530 006841805 ok

2 24 10/100BaseTX Ethernet WS-X5225R 012785227 ok

Mod MAC-Address(es) Hw Fw Sw

--- -------------------------------------- ------ ---------- -----------------

1 00-90-92-b0-84-00 to 00-90-92-b0-87-ff 1.3 3.1.2 4.5(1)

2 00-50-0f-b2-e2-60 to 00-50-0f-b2-e2-77 3.2 4.3(1) 4.5(1)

Mod Sub-Type Sub-Model Sub-Serial Sub-Hw

--- -------- --------- ---------- ------

1 NFFC WS-F5521 0008728786 1.0

Stel houtkap in voor het overspannen van boom op de meest breedteklasse (Slaloggingniveau spantree 7). Dit is het standaard loggingniveau (2) voor het overspannen vanboom, wat betekent dat slechts kritieke situaties worden gerapporteerd.Switch-A (enable) show logging

Logging buffer size: 500

timestamp option: enabled

Logging history size: 1

Logging console: enabled

Logging server: disabled

server facility: LOCAL7

server severity: warnings(4)

Facility Default Severity Current Session Severity

------------- ----------------------- ------------------------

...

spantree 2 2

...

0(emergencies) 1(alerts) 2(critical)

3(errors) 4(warnings) 5(notifications)

6(information) 7(debugging)

Het niveau voor het overspannen van boom wordt veranderd in 7 (debug), zodat we hetoverspuiten van boomstaten op de haven kunnen zien veranderen. Deze configuratieverandert alleen voor de eindsessie, maar gaat terug naar de normale gang.Switch-A (enable) set logging level spantree 7

System logging facility <spantree for this session set to severity 7(debugging)

Switch-A (enable) show logging

...

2.

Facility Default Severity Current Session Severity

------------- ----------------------- ------------------------

...

spantree 2 7

...

Start met de poort op het afzetten van de katalysator.Switch-A (enable) set port disable 2/1

Port 2/1 disabled.

3.

Stel nu de haven in. We willen zien hoe lang het in elke staat blijft.Switch-A (enable) show time

Fri Feb 25 2000, 12:20:17

Switch-A (enable) set port enable 2/1

Port 2/1 enabled.

Switch-A (enable)

2000 Feb 25 12:20:39 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridge port 2/1

2000 Feb 25 12:20:39 %SPANTREE-6-PORTBLK: port 2/1 state in vlan 1 changed to blocking.

2000 Feb 25 12:20:39 %SPANTREE-6-PORTLISTEN: port 2/1 state in vlane 1 changed to

Listening.

2000 Feb 25 12:20:53 %SPANTREE-6-PORTLEARN: port 2/1 state in vlan 1 changed to Learning.

2000 Feb 25 12:21:08 %SPANTREE-6-PORTFWD: port 2/1 state in vlan 1 changed to forwarding.

Opmerking van de output dat het 22 seconden duurde (20:17 tot 20:39) voordat de havenbegon met het overspannen van het boomblokkeringsstadium. Dit was de tijd die het nodighad om over de link te onderhandelen en DTP- en PAgP-taken te doen. Wanneer hetblokkeren begint, zijn we nu in het omspannen van een boomgebied. Vanaf het blokkerenvan de haven ging het meteen naar het luisteren (20:39 tot 20:39). Van luisteren naar lerenkostte het ongeveer 14 seconden (20:39 tot 20:53).Van leren tot expediteren duurde 15seconden (20:53 tot 21:08). De totale tijd voordat de poort functioneerde voor het verkeerwas dus ongeveer 51 seconden (20:17 tot 21:08).Opmerking: Technisch gezien zou hetluisteren en het leren stadium allebei 15 seconden moeten zijn, wat is hoe de voorwaartsevertragingsparameter voor dit VLAN is ingesteld. Het leerstadium ligt waarschijnlijk dichter bij15 seconden dan 14 seconden als we nauwkeuriger metingen hadden. Geen van demetingen hier zijn perfect nauwkeurig. We probeerden een gevoel te geven voor hoe langhet duurt.

4.

We weten van de output en van de show spantree opdracht dat het overspannen van boomop deze poort actief is. Laten we ook naar andere dingen kijken die de haven kunnenvertragen wanneer het de verzendende staat bereikt. De opdracht toont poortmogelijkhedenaan dat deze poort de mogelijkheid heeft om te rompen en een EtherChannel te creëren. Hetcommando van de toonstam zegt dat deze poort in de automatische modus staat en datdeze is ingesteld om te onderhandelen over het type trunking dat gebruikt moet worden (ISLof 802.1q, onderhandeld via Dynamic Trunking Protocol (DTP).Switch-A (enable) show port capabilities 2/1

Model WS-X5225R

Port 2/1

Type 10/100BaseTX

Speed auto,10,100

Duplex half,full



Channel 2/1-2,2/1-4



5.

Security yes


Fast start yes

Rewrite yes

Switch-A (enable) show trunk 2/1


-------- ----------- ------------- ------------ -----------


Eerst maken we Portfast in de haven mogelijk. Trunking onderhandeling (DTP) is nog in deautomatische modus, en EtherChannel (PAgP) is nog in de automatische modus.Switch-A (enable) set port disable 2/1

Port 2/1 disabled.






Switch-A (enable) show time

Fri Feb 25 2000, 13:45:23


Port 2/1 enabled.

Switch-A (enable)

Switch-A (enable)

2000 Feb 25 13:45:43 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridgeport 2/1

2000 Feb 25 13:45:44 %SPANTREE-6-PORTFWD: port 2/1 state in vlan 1 change to forwarding.

Nu hebben we een totale tijd van 21 seconden! Het duurt 20 seconden voordat de brug zichaansluit bij de groep (45:23 tot 45:43). Maar omdat Portfast wordt geactiveerd, duurt hetslechts één seconde tot STP start met verzenden (in plaats van 30 seconden). We hebben29 seconden bespaard door Portfast mogelijk te maken. Laten we eens kijken of we devertraging verder kunnen verminderen.

6.

We zetten de PAgP-modus nu uit. We kunnen uit de opdracht van het kanaal van de showzien dat de PAgP-modus is ingesteld op de auto, wat betekent dat de modus wordtgekanaliseerd als gevraagd door een buurman die PAgP spreekt. U moet de kanalisatie voorten minste een groep van twee poorten uitschakelen. Je kunt het niet doen voor eenindividuele haven.Switch-A (enable) show port channel 2/1



----- ---------- --------- ----------- ------------------------- ----------

2/1 connected auto not channel



7.

Sluit de haven en herhaal de test.Switch-A (enable) set port disable 2/1

Port 2/1 disabled.

Switch-A (enable) show time

Fri Feb 25 2000, 13:56:23


Port 2/1 enabled.

8.

Switch-A (enable)

2000 Feb 25 13:56:32 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridgeport 2/1

2000 Feb 25 13:56:32 %SPANTREE-6-PORTFWD: port 2/1 state in vlan 1 changed to forwarding.

Opmerking daarboven: het duurt nu slechts 9 seconden om de staat van verzending tebereiken (56:23 tot 56:32) in plaats van 21 seconden zoals in de vorige test. PAgP van autoin deze test uitschakelen die ongeveer 12 seconden is opgeslagen.Draai trunking aan uit (in plaats van auto) en zie hoe dat de tijd beïnvloedt die het voor dehaven nodig heeft om exponentiële status te bereiken. We zetten de haven weer aan ennemen de tijd op.Switch-A (enable) set trunk 2/1 off

Port(s) 2/1 trunk mode set to off.

Switch-A (enable) set port disable 2/1

Port 2/1 disabled.

Start de test met de trunking ingesteld op UIT (in plaats van op de auto).Switch-A (enable) show time

Fri Feb 25 2000, 14:00:19


Port 2/1 enabled.

Switch-A (enable)

2000 Feb 25 14:00:22 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridge port 2/1

2000 Feb 25 14:00:23 %SPANTREE-6-PORTFWD: port 2/1 state in vlan 1 change for forwarding.

We hebben in het begin een paar seconden bespaard, omdat het slechts 4 seconden duurdeom de overspannende staat van het verzenden van bomen te bereiken (00:19 tot 00:22). Wehebben ongeveer 5 seconden bespaard door de trunking-modus van de auto naar uit teveranderen.

9.

(Optioneel) Als de initialisatietijd van de switchpoort het probleem was, moet deze nu zijnopgelost. Als u nog een paar seconden van de tijd moet scheren, kunt u de poort handmatiginstellen en de duplex handmatig instellen in plaats van autonegotiation te gebruiken.Als ude snelheid en de duplex handmatig op onze kant instelt, moet u ook de snelheid en deduplex aan de andere kant instellen. Dit komt doordat het instellen van de poortsnelheid ende duplex de auto-onderhandeling op de poort blokkeert en het verbindingsapparaat geenauto-onderhandelingsparameters ziet. Het verbindingsapparaat sluit slechts bij half-duplexaan en het resultaat duplex mismatch resultaat in slechte prestaties en poortfouten.Onthoud, als u snelheid en duplex op één kant instelt moet u snelheid en duplex op hetverbindingsapparaat ook instellen om deze problemen te voorkomen.Om de havenstatusna het plaatsen van de snelheid en de duplex te bekijken tonen de haven.Switch-A (enable) set port speed 2/1 100


Switch-A (enable) set port duplex 2/1 full

Port(s) 2/1 set to full-duplex.



----- ------------------ ---------- ---------- ------ ------ ----- ------------

2/1 connected 1 normal full 100 10/100BaseTX

...

Dit zijn de timing resultaten:Switch-A (enable) show time

Fri Feb 25 2000, 140528 Eastern


Port 2/1 enabled.

Switch-A (enable)

10.

2000 Feb 25 140529 Eastern -0500 %PAGP-5-PORTTOSTP:Port 2/1 joined bridgeport 2/1

2000 Feb 25 140530 Eastern -0500 %SPANTREE-6-PORTFWD: port 2/1 state in vlan 1 changed to

forwarding.

Het eindresultaat geeft een tijd van 2 seconden (0528 tot 0530).We deden een andere visueel getimed test (we keken naar onze horloges) door eenononderbroken ping (ping-t) te starten gericht op de schakelaar op een PC die aan deschakelaar is bevestigd. We ontkoppelden de kabel van de schakelaar. De pings begonnente falen. Vervolgens verbonden we de kabel aan de schakelaar en controleerden onzehorloges om te zien hoe lang het duurde voor de schakelaar om op de pings van de PC tereageren. Het duurde ongeveer 5-6 seconden met autonegotiation voor snelheid en duplexingeschakeld en ongeveer 4 seconden met autonome onderhandeling voor snelheid enduplex uitgeschakeld.Er zijn een heleboel variabelen in deze test (pc-initialisatie, PC-software, switchconsole-poort die reageert op verzoeken, enz.), maar we wilden alleen eenbeetje aanvoelen voor hoe lang het zou duren om een antwoord te krijgen vanuit hetstandpunt van de PC's. Alle testen kwamen uit het interne debug-bericht van deschakelaars.

11.

Hoe de startvertraging bij de Catalyst 2900XL/3500XL switch te verminderen

De modellen 2900XL en 3500XL kunnen worden geconfigureerd vanuit een webbrowser, of doorSNMP of door de opdrachtregel interface (CLI). We gebruiken de CLI. Dit is een voorbeeld waarwe de overspannende boomstaat van een haven zien, de haven aanzetten, en dan controleren ofhet is ingeschakeld. De 2900XL/3500XL ondersteunt EtherChannel en trunking, maar ondersteuntde dynamische EtherChannel-creatie (PAgP) of dynamische kofferonderhandeling (DTP) in deversie die we hebben getest (11.2(8.2)SA6), dus we hoeven ze niet in deze test uit te zetten. Ook,nadat we portfast hebben ingeschakeld, is de tijd die de haven om op te komen al minder dan 1seconde, dus er is weinig punt om snelheid/duplex onderhandeling instellingen te veranderen omde dingen te versnellen. We hopen dat een seconde snel genoeg is. Standaard is portfastuitgeschakeld op de switchpoorten. Dit zijn de opdrachten om Portfast in te schakelen:

Configuratie

2900XL#conf t

2900XL(config)#interface fastEthernet 0/1

2900XL(config-if)#spanning-tree portfast

2900XL(config-if)#exit

2900XL(config)#exit

2900XL#copy run start

Dit platform is zoals de router IOS; U moet de configuratie opslaan (start van copyloop) als u wiltdat deze permanent wordt opgeslagen.

Verificatie

U kunt controleren of Portfast is ingeschakeld door deze opdracht te volgen:

2900XL#show spanning-tree interface fastEthernet 0/1

Interface Fa0/1 (port 13) in Spanning tree 1 is FORWARDING

Port path cost 19, Port priority 128

Designated root has priority 8192, address 0010.0db1.7800

Designated bridge has priority 32768, address 0050.8039.ec40

Designated port is 13, path cost 19

Timers: message age 0, forward delay 0, hold 0

BPDU: sent 2105, received 1

The port is in the portfast mode

Kijk naar de switchconfiguratie.

2900XL#show running-config

Building configuration...

Current configuration:

!

version 11.2

...

!

interface VLAN1

ip address 172.16.84.5 255.255.255.0

no ip route-cache

!

interface FastEthernet0/1

spanning-tree portfast

!


!

...

Timing-tests op Catalyst 2900XL

Dit zijn de timing testen op Catalyst 2900XL.

De 11.2(8.2)SA6-versie van de software werd gebruikt op de 2900XL voor deze tests.Switch#show version

Cisco Internetwork Operating System Software

IOS (tm) C2900XL Software (C2900XL-C3H2S-M), Version 11.2(8.2)SA6, MAINTENANCE INTERIM

SOFTWARE

Copyright (c) 1986-1999 by cisco Systems, Inc.

Compiled Wed 23-Jun-99 16:25 by boba

Image text-base: 0x00003000, data-base: 0x00259AEC

ROM: Bootstrap program is C2900XL boot loader

Switch uptime is 1 week, 4 days, 22 hours, 5 minutes

System restarted by power-on

System image file is "flash:c2900XL-c3h2s-mz-112.8.2-SA6.bin", booted via console

cisco WS-C2924-XL (PowerPC403GA) processor (revision 0x11) with 8192K/1024K bytes of

memory.

Processor board ID 0x0E, with hardware revision 0x01

Last reset from power-on

Processor is running Enterprise Edition Software

Cluster command switch capable

Cluster member switch capable

24 Ethernet/IEEE 802.3 interface(s)

32K bytes of flash-simulated non-volatile configuration memory.

Base ethernet MAC Address: 00:50:80:39:EC:40

Motherboard assembly number: 73-3382-04

Power supply part number: 34-0834-01

1.

Motherboard serial number: FAA02499G7X

Model number: WS-C2924-XL-EN

System serial number: FAA0250U03P

Configuration register is 0xF

We willen dat de schakelaar ons vertelt wat er gebeurt en wanneer het gebeurt, dus gaan wedeze opdrachten in:2900XL(config)#service timestamps debug uptime

2900XL(config)#service timestamps log uptime

2900XL#debug spantree events

Spanning Tree event debugging is on

2900XL#show debug

General spanning tree:

Spanning Tree event debugging is on

2.

Dan sluiten we de haven in kwestie af.2900XL#conf t

Enter configuration commands, one per line. End with CNTL/Z.


2900XL(config-if)#shut

2900XL(config-if)#

00:31:28: ST: sent Topology Change Notice on FastEthernet0/6

00:31:28: ST: FastEthernet0/1 - blocking

00:31:28: %LINK-5-CHANGED: Interface FastEthernet0/1, changed state to administratively

down

00:31:28: %LINEPROTO-5-UPDOWN: Line protocol on Interface FastEthernet0/1, changed state to

down


2900XL(config)#exit

2900XL#

3.

Op dit punt plakken we deze opdrachten van het klembord in de schakelaar. Dezeopdrachten tonen de tijd op de 2900XL-toets en zetten de poort opnieuw in:

show clock

conf t

int f0/1

no shut

4.

Portfast is standaard uit. U kunt het op twee manieren bevestigen. De eerste manier is dat deshow overspant-boom interface opdracht Portfast niet vermeldt. De tweede manier is om tekijken naar de actieve configuratie waar u niet het overspits-boomtrekfast bevel onder deinterface ziet.2900XL#show spanning-tree interface fastEthernet 0/1








[Note: there is no message about being in portfast mode is in this spot...]

2900XL#show running-config


...

!


5.

[Note: there is no spanning-tree portfast command under this interface...]

!

Hier is de eerste timing-test met Portfast off.2900XL#show clock

*00:27:27.632 UTC Mon Mar 1 1993

2900XL#conf t


2900XL(config)#int f0/1

2900XL(config-if)#no shut

2900XL(config-if)#

00:27:27: ST: FastEthernet0/1 - listening

00:27:27: %LINK-3-UPDOWN: Interface FastEthernet0/1, changed state to up

00:27:28: %LINEPROTO-5-UPDOWN: Line protocol on Interface FastEthernet0/1, changed state to

up

00:27:42: ST: FastEthernet0/1 - learning

00:27:57: ST: sent Topology Change Notice on FastEthernet0/6

00:27:57: ST: FastEthernet0/1 - forwarding

Totale tijd vanaf afsluiten tot de poort werd gestart met verzenden was 30 seconden (27:27tot 27:57)

6.

Doe dit om Portfast aan te zetten:2900XL#conf t



2900XL(config-if)#spanning-tree portfast


2900XL(config)#exit

2900XL#

Om te verifiëren dat Portfast wordt toegelaten, gebruik de show overspits-boominterfaceopdracht. Merk op dat de opdrachtoutput (vlak bij het einde) aangeeft dat Portfast isingeschakeld.2900XL#show spanning-tree interface fastEthernet 0/1








The port is in the portfast mode

U kunt ook zien dat Portfast in de configuratie uitvoer is ingeschakeld.2900XL#sh ru


...


spanning-tree portfast

...

7.

Doe nu de timing-test met Portfast ingeschakeld2900XL#show clock

*00:23:45.139 UTC Mon Mar 1 1993

2900XL#conf t

8.


2900XL(config)#int f0/1

2900XL(config-if)#no shut

2900XL(config-if)#

00:23:45: ST: FastEthernet0/1 -jump to forwarding from blocking

00:23:45: %LINK-3-UPDOWN: Interface FastEthernet0/1, changed state to up

00:23:45: %LINEPROTO-5-UPDOWN: Line protocol on Interface FastEthernet0/1,

changed state to up

In dit geval was de totale tijd minder dan 1 seconde. Als de poort initialisatie vertraging op deschakelaar het probleem was, zou portfast het moeten oplossen.Onthoud, de schakelaarondersteunt momenteel niet de boomstam onderhandeling, dus hoeven we het niet uit tezetten. Het ondersteunt PAgP ook niet voor trunking, dus we hoeven het ook niet uit teschakelen. De schakelaar steunt autonome onderhandeling van snelheid en duplex, maaraangezien de vertraging zo klein is zou dit geen reden zijn om het uit te zetten.We deden ook de ping-test van een werkstation naar de switch. Het duurde ongeveer 5-6seconden voor de reactie van de schakelaar kwam, of de autoonderhandeling voor snelheiden duplex aan of uit was.

9.

Hoe de startvertraging bij de Catalyst 1900/2800 switch te verminderen

De 1900/2820 verwijzen naar Portfast met een andere naam: Spanning start-doorsturen. Voor deversie van de software die we draaien (V8.01.05), is de standaardinstelling van de switches alsvolgt: Portfast wordt ingeschakeld op de Ethernet (10 Mbps) poorten en Portfast is uitgeschakeldop de snelle Ethernet (uplink) poorten. Dus, wanneer je laat zien lopen om de configuratie tebekijken, als een Ethernet poort niets over Portfast zegt, dan is Portfast geactiveerd. Als er in deconfiguratie "geen spantree start-through" staat, wordt Portfast uitgeschakeld. Op een FastEthernet (100 Mbps) poort is het tegenovergestelde waar: Voor een FastEthernet poort is Portfastslechts op als de poort "spantree start-through" in de configuratie toont.

Hier is een voorbeeld van het plaatsen van Portfast op een FastEthernet haven. Dezevoorbeelden maken gebruik van Enterprise Edition-software, versie 8. De configuratie van 1900wordt automatisch opgeslagen nadat er wijzigingen zijn aangebracht. Vergeet niet dat u Portfastniet wilt hebben ingeschakeld op elke poort die op een andere switch of hub aangesloten is, alleenals de poort zich aan een end station aansluit. De configuratie wordt automatisch opgeslagen opNVRAM.

Configuratie

1900#show version

Cisco Catalyst 1900/2820 Enterprise Edition Software

Version V8.01.05

Copyright (c) Cisco Systems, Inc. 1993-1998

1900 uptime is 0day(s) 01hour(s) 10minute(s) 42second(s)

cisco Catalyst 1900 (486sxl) processor with 2048K/1024K bytes of memory

Hardware board revision is 5

Upgrade Status: No upgrade currently in progress.

Config File Status: No configuration upload/download is in progress

27 Fixed Ethernet/IEEE 802.3 interface(s)

Base Ethernet Address: 00-50-50-E1-A4-80

1900#conf t

Enter configuration commands, one per line. End with CNTL/Z

1900(config)#interface FastEthernet 0/26

1900(config-if)#spantree start-forwarding

1900(config-if)#exit

1900(config)#exit

1900#

Verificatie

Eén manier om te verifiëren dat portfast is ingeschakeld is door te kijken naar de configuratie.Onthoud, een FastEthernet poort moet zeggen dat het op is. Een Ethernet poort heeft het aantenzij de configuratie aantoont dat het uit is. In deze configuratie is interface Ethernet 0/1 sterkuitgeschakeld (u kunt de opdracht zien om deze uit te schakelen), is interface Ethernet 0/2 sterkingeschakeld (u ziet niets - wat betekent dat het aan is) en heeft de interface Fast Ethernet 0/26(poort A in het menusysteem) sterk ingeschakeld (u kunt de opdracht zien om deze in teschakelen).

1900#show running-config


...

!

interface Ethernet 0/1

no spantree start-forwarding

!

interface Ethernet 0/2

!

...

!

interface FastEthernet 0/26

spantree start-forwarding

De makkelijkste manier om de status te bekijken is door het menusysteem. Als u in hethoofdmenu voor Port Configuration kiest, kiest u een poort, dan geeft de uitvoer aan of Port FastMode is ingeschakeld. Deze uitvoer is voor poort FastEthernet 0/26, wat poort "A" op deze switchis.

Catalyst 1900 - Port A Configuration

Built-in 100Base-FX

802.1d STP State: Blocking Forward Transitions: 0

----------------------- Settings ---------------------------------------

[D] Description/name of port

[S] Status of port Suspended-no-linkbeat

[I] Port priority (spanning tree) 128 (80 hex)

[C] Path cost (spanning tree) 10

[H] Port fast mode (spanning tree) Enabled

[E] Enhanced congestion control Disabled

[F] Full duplex / Flow control Half duplex

----------------------- Related Menus ----------------------------------

[A] Port addressing [V] View port statistics

[N] Next port [G] Goto port

[P] Previous port [X] Exit to Main Menu

Enter Selection:

Timing-tests op Catalyst 1900

De timing-waarden zijn moeilijker te verifiëren op een 1900/2820 wegens het gebrek aan hetdebuggen van gereedschappen, dus we zijn net begonnen met een ping van een PC dieaangesloten is op de switch die gericht is op de switch zelf. We ontkoppelden de kabel en slotenhem opnieuw aan en registreerden hoe lang het duurde voordat de schakelaar op het pingreageerde met Portfast aan en Portfast off. Voor een Ethernet poort met Portfast op (destandaardstatus), ontving de PC een antwoord binnen 5-6 seconden. Met Portfast van de PCkreeg een antwoord in 34-35 seconden.

Een extra voordeel voor Portfast

Er is nog een ander overspant boomgerelateerd voordeel aan het gebruik van Portfast in uwnetwerk. Telkens een link actief wordt en naar de verzendende staat beweegt in het overspannenvan boom, verstuurt de switch een speciaal omspanend boompakket dat een bericht van deVerandering van de Topologie (TCN) wordt genoemd. Het bericht van de GN wordt doorgegeventot de wortel van de omspannende boom, waar het wordt verspreid naar alle switches in hetVLAN. Dit veroorzaakt alle switches om hun MAC-adressen te verouderen met de voorwaartsevertragingsparameter. De voorwaartse vertragingsparameter is gewoonlijk ingesteld op 15seconden. Telkens wanneer een werkstation zich bij de bridge group aansluit, worden de MAC-adressen op alle switches na 15 seconden in plaats van de normale 300 seconden verouderd.

Aangezien een werkstation actief wordt, verandert het de topologie niet echt in significante matewat alle veranderingen in het VLAN betreft, is het onnodig voor hen om de snel verouderende GN-periode te moeten doorlopen. Als u portfast aanzet, stuurt de schakelaar geen TCN pakkettenwanneer een haven actief wordt.

Te gebruiken opdrachten voor het controleren van de configuratiewerken

Dit is een lijst van te gebruiken opdrachten wanneer u controleert of de configuratie werkt.

4000/5000/6000

toon port spantree 2/1 - zie of "Fast-Start" (Portfast-Start) is ingeschakeld of uitgeschakeld●

toon spanboom 1 - zie alle poorten in VLAN 1 en indien deze zijn ingeschakeld voor "Fast-Start"

●

havenkanaal tonen - zie of u actieve kanalen hebt●

havenkanaal 2 - zie de kanaalmodus (auto, uit, enzovoort) voor elke poort op module 2●

tonen stam 2 - zie de boomstammodus (auto, uit, etc.) voor elke haven op module 2●

toon poort - zie de status (aangesloten, niet aangesloten, etc.), snelheid, duplex voor allepoorten op de schakelaar

●

2900XL/3500XL switch

toon het overspannen-boom interface FastEthernet 0/1 - om te zien of Portfast op deze havenwordt toegelaten (geen vermelding van Portfast betekent dat het niet werd toegelaten)

●

toon in werking stellen- - als een haven het bevel over-boomeffect toont dan Portfast wordttoegelaten

●

1900/2800

tonen in werking stellen-in werking stellen - om de huidige instellingen te zien (sommige●

opdrachten zijn onzichtbaar wanneer zij de standaardinstellingen van de schakelaarvertegenwoordigen)Gebruik het menusysteem van het poortstatusscherm●

Opdrachten om te gebruiken om de configuratie problemen op te lossen

Dit is een lijst met opdrachten om de configuratie problemen op te lossen.

4000/5000/6000

toon port spantree 2/1 - zie of "Fast-Start" (Portfast-Start) is ingeschakeld of uitgeschakeld●

toon spanboom 1 - zie alle poorten in VLAN 1 en indien deze zijn ingeschakeld met "Fast-Start"

●

havenkanaal tonen - zie of u actieve kanalen hebt●

havenkanaal 2 - zie de kanaalmodus (auto, uit, enzovoort) voor elke poort op module 2●

tonen stam 2 - zie de boomstammodus (auto, uit, etc.) voor elke haven op module 2●

toon poort - zie de status (aangesloten, sluit niet aan en doe aan), snelheid, duplex voor allepoorten op de schakelaar

●

show logging - zie welk type berichten houtkap genereren●

het instellen van het logniveau spantree 7 - stelt de schakelaar in om het overspantboompoort te loggen, staat real time op de console

●

Stel poort verontschuldig 2/1 in - schakelt de poort in software uit (zoals "shutdown" op derouter)

●

Stel poort in voor 2/1 - schakel de poort in in software (zoals "geen shutdown" op de router)●

tonen tijd - toon de huidige tijd in seconden (gebruikt bij het begin van een tijdtest)●

toont havenmogelijkheden - zie welke eigenschappen op de haven worden uitgevoerd●

zet stam 2/1 uit - stel de trunking mode aan uit (om de initialisatietijd van de haven teversnellen)

●

Stel poortkanaal 2/1-2 uit - stel de EtherChannel (PAgP)-modus in op off (om de initialisatietijdvan de poort te versnellen)

●

ingesteld poortsnelheid 2/1 100 - stel de poort in op 100 Mbps en schakel de automatischeonderhandeling uit

●

ingesteld port duplex 2/1 full - set the port duplex to full●

2900XL/3500XL switch

de dienst timestamps debug uptime - tonen de tijd met de debug-berichten●

de dienst timestamps loguptime - tonen de tijd met de houtkapberichten●

debug spantree gebeurtenissen - tonen wanneer de poort door de overspannende drie fasenbeweegt

●

toon klok - om de huidige tijd te zien (voor de tijdtests)●

toon het overspannen-boom interface FastEthernet 0/1 - om te zien of Portfast op deze havenwordt toegelaten (geen vermelding van Portfast betekent dat het niet werd toegelaten)

●

afsluiten - een poort uitschakelen●

niet uitgeschakeld - om een poort op software aan te zetten●

1900/2800

tonen in werking stellen-in werking stellen - om de huidige instellingen te zien (sommigeopdrachten zijn onzichtbaar wanneer zij de standaardinstellingen van de schakelaar

●

vertegenwoordigen)

Configuratie- en probleemoplossing van IP Multi-Layer Switching(MLS)

Doelstellingen

Dit document schetst eenvoudige probleemoplossing bij de verwerking van MultiLayer Switching(MLS) voor IP. Deze functie is een zeer gewenste methode geworden waarmee u deroutingprestaties kunt versnellen door gebruik te maken van speciale Application SpecificIntegrated Circuits (ASIC’s). Traditionele routing wordt uitgevoerd via een centrale CPU ensoftware; MLS verlaagt een aanzienlijk deel van het routing (pakketherschrijven) naar hardware enis ook aangeduid als switching. MLS en Layer 3 switching zijn gelijkwaardige termen. De functieNetFlow van IOS is anders en niet gedekt in dit document. MPLS biedt ook ondersteuning voorIPX (IPX MLS) en multicasting (MPLS), maar dit document concentreert zich uitsluitend opfundamentele MLS IP-probleemoplossing.

Inleiding

Aangezien er hogere eisen op netwerken worden gesteld, neemt de behoefte aan betereprestaties toe. Steeds meer pc’s worden aangesloten op LAN’s, WAN’s en het internet. Hungebruikers hebben een snelle toegang tot databases, bestanden/webpagina’s,netwerktoepassingen, andere pc’s en streaming video’s nodig. Om de verbindingen snel enbetrouwbaar te houden moeten netwerken in staat zijn om zich snel aan veranderingen enmislukkingen aan te passen en het beste pad te vinden, terwijl ze allemaal zo onzichtbaar mogelijkblijven voor eindgebruikers. Eindgebruikers die snelle informatiestroom tussen hun PC en serverervaren met minimale netwerkvertraging zijn gelukkige gebruikers. De bepaling van het beste padis de primaire functie van het routeren van protocollen, en dit kan een CPU-intensief proces zijn;de prestaties worden aanzienlijk verbeterd door een deel van deze functie over te hevelen naareen andere hardware . Dit is het punt van de MLS optie.

Er zijn drie belangrijke onderdelen van MLS: twee daarvan zijn de MLS-RP en de MLS-SE. DeMLS-RP is de MLS-enabled router, die de traditionele functie van het verzenden tussensubnetten/VLAN’s uitvoert. De MLS-SE is een MLS-enabled switch, die normaal gesproken eenrouter vereist om tussen subnetten/VLAN’s te leiden, maar met speciale hardware en software,kan het herschrijven van het pakje verwerken. Wanneer een pakje een routed interfaceoverschrijdt, worden de niet-gegevensgedeelten van het pakje gewijzigd (herschreven) terwijl hetnaar de bestemming, per hop, wordt vervoerd. In dit geval kan er verwarring ontstaan, aangezienhet lijkt dat een laag-twee-apparaat een laag-drie-taak op zich neemt; feitelijk, is de schakelaarslechts laag-drie informatie herschrijft, en is "omschakeling" tussen subnetten/VLANs - de router isnog verantwoordelijk voor op standaarden gebaseerde routeberekeningen en best-path bepaling.Een groot deel van deze verwarring kan worden vermeden als u de routing- en switching-functiesmentaal gescheiden houdt, vooral wanneer deze, zoals vaak het geval is, zich in hetzelfde chassisbevinden (zoals bij een interne MLS-RP). Denk aan MLS als een veel geavanceerde vorm vanroute caching, met het cache afzonderlijk van de router op een switch. Zowel de MLS-RP als deMLS-SE zijn, samen met de respectievelijke hardware- en softwareminima, vereist voor MLS.

De MLS-RP kan intern zijn (geïnstalleerd in een schakelaar chassis) of extern (aangesloten dooreen kabel aan een boomstampoort op de schakelaar). Voorbeelden van interne MLS-RP’s zijn derouteswitch-module (RSM) en de routeswitch-functiekaart (RSFC), die respectievelijk zijn

geïnstalleerd in een sleuf of supervisor van een Catalyst 5xxx-familielid; Dit geldt ook voor defunctiekaart voor meerlaagse switch (MSFC) voor de Catalyst 6xxx-familie. Tot de voorbeeldenvan externe MLS-RP’s behoren elk lid van de Cisco 7500, 7200, 4700, 4500 of 3600 Seriesrouters. Om de MLS IP-functie te ondersteunen, hebben alle MLS-RP’s in het algemeen eenminimale IOS-versie nodig in de treinen van 11.3WA of 12.0WA; raadpleeg de documentatie overvrijgave voor specifieke informatie . Ook, MLS moet om een router een MLS-RP kunnen wordengeactiveerd.

De MLS-SE is een schakelaar met speciale hardware. Voor een lid van de Catalyst 5xxx familievereist MLS dat de supervisor een Netflow-functiekaart (NFFC) heeft geïnstalleerd; de supervisorIIG en IIIG hebben standaard één. Daarnaast is een minimaal vereiste van Catalyst OS 4.1.1-software vereist. Merk op dat de 4.x-trein 'verdwenen General Deployment (GD)' is of strengeeindgebruikerscriteria en praktijkervaring-doelstellingen voor stabiliteit heeft gehaald, controleerdus de Cisco-website voor de laatste releases. IP MLS wordt ondersteund en automatischingeschakeld voor Catalyst 6xxx hardware en software met de MSFC/PFC (andere routershebben MLS standaard uitgeschakeld). Merk op dat IPX MLS en MLS voor multicastingverschillende hardware- en softwarevereisten (IOS en Catalyst OS) kunnen hebben. Meer Cisco-platforms ondersteunen/ondersteunen de MLS-functie. Ook moet MLS ingeschakeld zijn om eenschakelaar te laten omslaan naar een MLS-SE.

De derde belangrijke component van MLS is het MultiLayer Switching Protocol (MLSP). Omdathet begrijpen van de grondbeginselen van MLSP in het hart van MLS komt en essentieel is voorhet effectief oplossen van MLS, zullen we MLSP hier in detail beschrijven. MLSP door de MLS-RPen de MLS-SE wordt gebruikt om met elkaar te communiceren; taken omvatten het mogelijkmaken van MLS; het installeren, bijwerken of verwijderen van stromen (cachegegevens); en hetbeheren en uitvoeren van stroomstatistieken (NetFlow Data Export is opgenomen in anderedocumentatie). MLSP staat ook toe MLS-SE om de adressen van de Toegang van Media (MAC,Layer 2) van de MLS-enabled router interfaces te leren, het stroommasker van MLS-RP tecontroleren (later uitgelegd in dit document) en te bevestigen dat de MLS-RP operationeel is. DeMLS-RP stuurt multicast "hallo"-pakketten elke 15 seconden met MLSP; als drie van dezeintervallen gemist worden dan erkent de MLS-SE dat de MLS-RP gefaald heeft of dat deconnectiviteit ervan verloren is.

In het schema zijn drie essentiële onderdelen aangegeven die moeten worden ingevuld (metMLSP) voordat een sneltoets kan worden gemaakt: de kandidaat - , inzetbare en caching -stappen . de MLS-SE controleert op een ingecachede MLS-ingang; Als MLS cache-ingang enpakketinformatie-match (een hit) worden ontvangen, wordt de header van het pakket lokaalherschreven op de switch (een sneltoets of bypass van de router) in plaats van verzonden naar derouter zoals gewoonlijk gebeurt. Packets die niet overeenkomen en die naar de MLS-RP wordenverzonden, zijn kandidaatpakketten; dat wil zeggen dat er een mogelijkheid is om van dezeregeling op de plaatselijke markt over te stappen . Nadat het kandidaatpakket door het MLSstroommasker is doorgegeven (uitgelegd in een sectie later) en de informatie in de header van het

pakket opnieuw schrijft (het gegevensgedeelte wordt niet aangeraakt), stuurt de router het naar devolgende hop langs het doelpad. Het pakje wordt nu een enabler-pakje genoemd. Als het pakketterugkeert naar dezelfde MLS-SE waarvan het links liet, wordt een MLS sneltoets gecreëerd en inhet MLS cache geplaatst; het herschrijven voor dat pakket en alle soortgelijke pakketten dievolgen (een flow genoemd) wordt nu lokaal uitgevoerd door hardware-schakelaar in plaats vandoor routersoftware. Het zelfde MLS-SE moet zowel de kandidaat als het pakket in staat stellenvoor een bepaalde stroom voor een MLS sneltoets te creëren (dit is de reden dat denetwerktopologie belangrijk voor MLS is). Onthoud, het punt van MLS is om het communicatiepadtussen twee apparaten in verschillende VLAN's, verbonden van dezelfde schakelaar, toe te staanom de router te omzeilen, en netwerkprestaties te verbeteren.

Door het gebruik van het stroommasker (in essentie een toegangslijst) kan de beheerder de matevan gelijkenis van deze pakketten aanpassen en de reikwijdte van de stromen aanpassen: adresvan de bestemming; adressen van bestemming en bron; of bestemming, bron en laag-vierinformatie. Merk op dat het eerste pakket van een stroom altijd door de router gaat; daarna wordthet lokaal ingeschakeld. Elke stroom is eenrichtings; De communicatie tussen pc's bijvoorbeeldvereist de instelling en het gebruik van twee sneltoetsen. Het belangrijkste doel van MLSP is dezesneltoetsen in te stellen, te maken en te onderhouden.

Deze drie componenten (MLS-RP, MLS-SE en MLSP) bevrijden vitale routerbronnen door anderenetwerkcomponenten toe te staan om een aantal van hun functies op te nemen. Afhankelijk vande topologie en de configuratie, biedt MLS een eenvoudige en zeer effectieve methode om denetwerkprestaties in het LAN te verbeteren.

IP MLS-technologie voor probleemoplossing

Er is een stroomschema voor de problemen met betrekking tot de fundamentele IP-MLSopgenomen en besproken. Het is afgeleid van de meest gebruikelijke typen MLS-IP-cases die aande website voor technische ondersteuning van Cisco zijn geopend en die aan onze klanten entechnische ondersteuningstechnici zijn gericht tot het tijdstip waarop dit document is gemaakt.MLS is een robuuste eigenschap en u zou er geen problemen mee moeten hebben; Als eenprobleem zich voordoet, dient u dit te helpen om de typen IP MLS-problemen op te lossen die uwaarschijnlijk tegenkomt. Een paar essentiële aannames worden gemaakt:

U bent bekend met de basisconfiguratiestappen die nodig zijn om IP MLS op de router en deswitches in te schakelen en u hebt deze stappen voltooid: zie aan het einde van dit documentde middelen voor uitstekend materiaal .

●

De IP-routing is ingeschakeld in MLS-RP (deze is standaard ingeschakeld): als de opdrachtgeen ip-routing wordt weergegeven in de mondiale configuratie van een show run, is dezeuitgeschakeld en werkt IP MLS niet.

●

IP-connectiviteit bestaat tussen MLS-RP en MLS-SE: ping de IP adressen van de router vande schakelaar, en zoek in ruil daarvoor uitroeppunten (genaamd 'bangs') om te tonen.

●

De MLS-RP interfaces zijn in een 'up/up' staat op de router: het type toont ip interface korte opde router om dit te bevestigen.

●

Waarschuwing: Als u configuratieveranderingen in een router doorvoert die permanent moet zijn,vergeet dan om die veranderingen op te slaan met een kopie in werking stellen-configuratie start-configuratie (verkorte versies van deze opdracht omvatten vanaf de kopie loop en wr). Alleconfiguratie wijzigingen gaan verloren als de router opnieuw wordt geladen of wordt gereset.RSM, RSFC en MSFC zijn routers, geen switches. Veranderingen daarentegen die zijnaangebracht met de switchprompt van een Catalyst 5xxx of 6xxx familielid worden automatischopgeslagen.

Problemen oplossen LAN-switchingomgevingen...van een gedeeld bandbreedtenetwerk, met hubs en...

Documents

Transcript of Problemen oplossen LAN-switchingomgevingen...van een gedeeld bandbreedtenetwerk, met hubs en...