Presentatie te vinden op - Homepage — Universiteit Gent

67
14-3-2008 1 1 Presentatie te vinden op: http://users ugent be/ phamers http://users.ugent.be/~phamers Contactgegevens: [email protected] of [email protected] Wijsheid? Y t b th h 2 You must be the change you want to see in the world. Mahatma Ghandi • Verwijst naar het belang van modelleren • Het belang van de “werk”relatie • Maar ook naar een ethisch bewustzijn • We hebben het dan zowel over mandaat naar jongeren, als over arbeidsethiek

Transcript of Presentatie te vinden op - Homepage — Universiteit Gent

14-3-2008

1

1

Presentatie te vinden op:

http://users ugent be/ phamershttp://users.ugent.be/~phamers

Contactgegevens: [email protected] of [email protected]

Wijsheid?

Y t b th h

2

You must be the change youwant to see in the world.

Mahatma Ghandi

• Verwijst naar het belang van modelleren• Het belang van de “werk”relatie • Maar ook naar een ethisch bewustzijn • We hebben het dan zowel over mandaat naar jongeren, als over arbeidsethiek

14-3-2008

2

(Cognitieve) GedragstherapieIn zijn algemeenheid

Expliciteren van handelenZoeken naar wetenschappelijke onderbouwvan stellingen, effectiviteit handelen

Empirisch model van hulpverlening

Cognitief & gedragsmatig werken

3

Cognitief & gedragsmatig werken• vaardigheden trainen• werken rond de samenhang

•Gebeurtenis•Gewaarwording•Gedachte•Gevoel•Gedrag

Stellingen

4

• De methodiek en het ritme van een cognitief gedragstherapeutische benadering past naadloos bij de opvoedkundige praktijk van onze setting.

• Soms mis ik in die praktijk toch nog wat meer strakkere systematiek en eenduidigheid (cf.

lid ti d ht i lij d h h li )revalidatiegedachte: inslijpende herhaling)

14-3-2008

3

Afwijking van van der Ploeg• We gaan niet akkoord met de stelling dat gedrag

kan afgeleerd worden• Verder werken we heel weinig met expliciete

b l i

5

beloningsystemen• Er zijn gelijkenissen en verschillen met het

competentiemodel (zie verder)• Van der Ploeg heeft het vooral over de klassieke

gedragstherapie en niet over cognitieve therapie• Centrale rol PS in hulpverleningsproces te

weinig beklemtoond weinig beklemtoond • De functies : zelfzorg, SOVA, ZEPO en

zelfhandhaving die bij van der Ploeg geclusterd zijn in een model zitten bij ons meer verspreid

Het “conflict” van de GT

6

• Gedrag is geleerd en is dus te veranderen via bijkomend leren en positieve bekrachtiging (nog iets anders dan het afleren van gedrag).

• Anderzijds merken we hoe bepaalde personeelsleden voorbijgaan aan de p jg“handicap” van deze jongeren en hen teveel als gewone kinderen willen bekijken met wie je op een gewone manier moet kunnen omgaan. Het vorige leidt tot sterke frustratie aan beide kanten.

14-3-2008

4

Stoornissen – gestoord, verstoord?

7

• We spreken over “stoornissen” binnen een gedragstherapeutisch kader

• Maar hebben Luk De Wulf & Luc Verheijen van Kessels & Smit ons niet gewaarschuwd voor stoornis, of deficit denken? Het zogenaamde “ ” d l?“gap”model?

• We hernemen een paar van hun beweringen

8

8

14-3-2008

5

9

9

10

Twee strategieën voor ontwikkeling

Een deficiëntie- of gapbenaderingEen deficiëntie of gapbenadering

• Veranderen = oplossen van een probleem

• Oplossing = het wegwerken van een probleem

• Van « onbekwaam » naar « bekwaam »Van « onvermogen » naar « vermogen »

• Veronderstelling dat iedereen in nagenoeg alles (enigszins) bekwaam kan worden en dat bij iedereen de zwakke punten de meeste ruimte voor groei bieden.

• Analyse en verandering staan los van elkaar

14-3-2008

6

11

Twee strategieën voor ontwikkeling

Een deficiëntie- of gapbenaderingEen deficiëntie of gapbenadering

• Fasen in het veranderproces:

1. Vaststellen van de belangrijkste problemen en tekorten: wat gaat hier niet goed?

2. Analyseren van de oorzaken: waar ligt het aan?

3. Brainstorm: wat zijn mogelijke oplossingen?

4. Ontwikkelen van een actieplan: wat gaan we doen?

• Of bij ontwikkelen van mensen: wat moet het zijn – wat is het – wat is er dus niet – training om de gaten op te vullen

12

Twee strategieën voor ontwikkeling

(ongewilde) gevolgen van een deficiëntie- of gapbenadering(ongewilde) gevolgen van een deficiëntie of gapbenadering

• Langzaam: aandacht voor de oorzaken van gisteren

• Geen nieuwe positieve beelden over de toekomst: denken over ‘wat niet’ i.p.v. ‘wat wel’

• Visieloze stem, vermoeidheid, deficit vocabularium

• Negatieve cultuur: weerstand, effect op onderlinge relaties

• De expert zal het wel weten

14-3-2008

7

13

Twee strategieën voor ontwikkeling

Een « waarderende benadering »

• De kiemen van de gewenste toekomst zijn nu reeds aanwezig (alles wat je aandacht geeft, groeit)

• Persoonsgerichte benadering: de persoon staat centraal

• Veronderstelling dat talenten de meeste ruimte bieden voor persoonlijke groei (‘zwak punt’ kan je nooit ombuigen in

‘ k ’)een ‘sterk punt’)

• Echt excellente prestaties neerzetten vraagt het optimaliseren van datgene waar van nature je kracht ligt

• Analyse & veranderen vallen samen: zien = veranderen

14

Twee strategieën voor ontwikkeling

Een waarderende benadering is gericht op:

• Oplossingen, eerder dan problemen

• Op een gewenste toekomst, eerder dan een verwenst verleden

• Op wat (ondanks alles) wel nog goed gaat, eerder dan wat niet meer gaat

Oplossingsgericht = werken met simpele vuistregels:

• Ga op zoek naar wat nog werkt en doe meer van hetzelfde

• Als iets niet werkt, doe dan iets anders

• Wat niet stuk is, moet je niet herstellen

14-3-2008

8

15

Twee strategieën voor ontwikkeling

Een waarderende benaderingEen waarderende benadering

• Fasen in het veranderproces:

1. Onderzoek kwaliteiten: wat gaat er goed, wat is de moeite waard?

2. Bepaal hoe je het zou willen: welke droom heb je over de toekomst?de toekomst?

3. Formuleer een ambitie: wat is je gewenste toekomst?

4. Actie: hoe maak je die ambitie realiteit?

16

Boeken toe?STOP gedragstherapie?

14-3-2008

9

Neen, want:Neen, want:

17

• We gaan geen dingen tegenover elkaar zetten, maar naast elkaar

• Wat halen we dus uit het stoornisdenken?• Wetende dat de valkuilen zijn▫ Fatalisme en teveel in het verleden hangen▫ De kwaliteiten die ruimte voor groei bieden uit het

oog verliezen▫ Afhankelijkheid van de expert en niet meer

autonoom denken▫ De ander teveel zien als een object dat moet

veranderen en niet als een persoon van vlees en bloed

Stoornisdenken

18

• Belet ons in de valkuil te trappen dat we de specifieke kenmerken van onze doelgroep uit het oog verliezen en ze vanuit een emanciperende, waarderende benadering juist onrecht aandoen door miskenning van noden

14-3-2008

10

Valkuilen: nog een dilemma?• In het werk met “daders” kan men te meegaand

(te therapeutisch) zijn, te weinig grenzen

19

( p ) j , g gtrekken, waardoor er angst kan ontstaan bij de jongere zelf, maar er zeker onveiligheid komt in je centrum

• Men kan echter ook te streng worden, zich verliezen in zijn “autoritaire” rol (cf Milgram en Zi b d )Zimbardo)

• We kunnen deze tegenstelling herleiden tot het spanningspunt: werken op STRUCTUUR of op RELATIE

Of in de gedragstherapie

l k d b k k d

20

• Als ik gedrag op contingentieniveau bekijk, dan zal ik op bepaalde momenten geen aandacht mogen geven na probleemgedrag. Is immers een +S+

• Als ik het schema “niemand geeft om mij” wil bijsturen dan moet ik wel contact leggen en in dialoog gaan.dialoog gaan.

• Oplossing? • Zorgen voor voldoende positieve betrokkenheid

op momenten dat er geen duidelijk probleemgedrag is.

• Deze zaken ook op metaniveau aangeven

14-3-2008

11

21

Nadere typeringDoelgroep waarover we praten

Spanningsveld

22

B dLeerstoornisR sist t

K-dienst

RevaMPI Cat 14BUSO T3

Bizar gedragComplex gedragStoornis realiteitOverspoeling

Resistent gedrag(herhalende systematische oefening)

JBPOSGezinsondersteunendMOFSanctie + heropvoeding

14-3-2008

12

23Zwak begaafd Licht mentaal gehandicaptZwakker verbaal dan perf.Stoornis executieve functiesBIS/BAS ontregelingVIM probleem

ijMaatschappij

Hoge impulsiviteitZwakke concentratie(overbeweeglijk)Emotioneel kwetsbaar

Verwaarlozings-Mishandelings-Misbruiksituatie

Negatief zelfbeeld (weinig onderscheid ideaal beeld & zelfbeeld)Flaterend extern zelfbeeldZwakke AutonomiefunctieRechten toe-eigenenFundamenteel ongeloof in mogelijkheden tot verandering (intern & extern)

•Agressie(verbaal/fysiek)(reactief/proactief(dwingegdrag)•Seksueel uitageren•Fugue

LeerproblemenSchoolmoeheid

•Zwart:wit denken•Weinig rolneming•(cognitief/emotioneel)•Ontkennin

2 3

0

4

III

III

IV C

Maa

tsch

appi M

aatschappij

Emotioneel kwetsbaar

Gezinsmilieu: BASAAL•Ouder(s) met pathologie / eigen onverwerkt verleden•Weinig oplossingvermogen•Weinig draagkracht in verhouding tot draaglast•Economisch weinig stabiel•Veel onderlinge twist en onenigheid•Relaties vaker gekleurd vanuit macht (wie bepaalt), neiging om de tegen

( )

Wantrouwen, verlatingsangst, wraakgevoelens, hostiliteit, stemmingswissels, geringe frustratietolerantie

Onveilig, ambivalent gehecht / hunkerend

•Fugue•Diefstal•Liegen•Manipulatie•Risicogedrag (drug, vuur)•Straf & afwijzing uitlokken•Hervalgedrag•Gestuwd gedrag

Somatiseren

g, splitsing•Passief, vermijden palliatief•Externe attributie•Idealiseren & verwerpen

1

2’

4’III’

A

B

3’

Maatschappij

positie in te nemen, agressief coping model•Gebroken gezinnen met kinderen uit verschillende relaties(ongelijk behandeld)OPVOEDINGSVAARDIGHEDEN•Weinig consequent optreden•Gestoorde feedback (positief/negatief)•Zwakke regelstelling, zwakke normen, defect toezicht•Geen positieve betrokkenheid eerder wisselend•Emotionele diskwalificatie•Gebroken gezinnen met kinderen uit verschillende relaties(ongelijk behandeld)•Zondebok mechanisme, parentificatie

SomatiserenTicsAutomutilatieDepressieEncopresis(enuresis)ObesitasFaalangst

Negatief beïnvloed door peergroup

PH ‘05 V6

5

D

In DSM termen• Op as 1 treffen we voor onze setting vaak volgende

noteringen: ADHD (diverse vormen), (OOG), gedragsstoornis gemengde stoornis van gedrag en

24

gedragsstoornis, gemengde stoornis van gedrag en emotie, stoornis in de impulsbeheersing, periodiek agressiestoornis; tic stoornis, Gilles De La Tourette syndroom, enuresis, encopresis. Verder kunnen we vaker de reactieve hechtingsstoornis noteren. Soms worden ook angststoornissen (bv. separatieangststoornis)of depressie vermeld. Misbruik van middelen komt ook voor.

• Op as 2 worden vaak genoteerd: zwakbegaafdheid, zwakzinnigheid, leerstoornissen; persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling, borderline persoonlijkheidsstoornis; in mindere mate kenmerken uit autistisch spectrum

14-3-2008

13

Vergelijking Wagenschot -CompetentiemodelGemeenschappelijk aan beiden: I. Beiden vertrekken van een ontwikkelingsmodel. Model betekent dat we

een theorie hebben over de publieksgroep, dat we doelstellingen

25

hebben en daar een expliciete methodiek bij laten aansluiten. Het model van Slot heeft wel een empirische ondersteuning. Het model waar wij mee werken is een ervaringsmodel.

II. In beide modellen wordt er gewerkt op vaardigheden en problem solving technieken gekoppeld aan leeftijdseisen. Men werkt dus, zeker in de aanvangsfase, op gedrag eerder dan op emotie. Beide modellen staan (zeker in een aanvangsfase) terughoudend ten opzichte van emotieventilatie als helende factor.

III Bij b id d ll d d iti l t i k t b htIII. Bij beide modellen worden de positieve elementen in kaart gebracht. IV. Beide modellen hebben een aantal gemeenschappelijke elementen: het

definiëren van regels & bepalen van routines, ingaan op de basishoudingen van de opvoeders naar de jongeren (en elkaar toe), het werken met een individueel programma en oog hebben voor crisishantering.

V. Het gaat bij beiden om een gefaseerd proces.

Verschillend tussen beide modellen I. In het model dat wij hanteren wordt de impact van

psychopathologie zwaarder ingeschat (cf. meerlagig en meervoudigprobleemgedrag). Het motivationeel “kapot zitten” (met de erbijhorende ontkenningen) de emotionele kwetsbaarheid de

26

Vergelijking Wagenschot Vergelijking Wagenschot --CompetentiemodelCompetentiemodel

horende ontkenningen), de emotionele kwetsbaarheid, de ondergane trauma’s, de vaak negatieve input vanuit het gezinsmilieu bij onze publieksgroep zijn naar onze mening niet louter om te keren door een positieve benadering. We verwijzen hier ook naar de theorie van Gray.

II. Hier willen we aan toe voegen dat het negatief gedrag vaakgeautomatiseerd is. Dit wil zeggen dat het gedrag minder beïnvloedwordt vanuit de consequenties die erop volgen. Het zijn eerder dediscriminatieve stimuli die een bijna automatisch verloop van het

t i G t ti d d dt it dproces triggeren. Geautomatiseerd gedrag wordt vanuit anderehersengebieden gestuurd dan nieuw in te oefenen gedrag.

14-3-2008

14

27

Vergelijking Wagenschot Vergelijking Wagenschot --CompetentiemodelCompetentiemodel

III. We gaan er aansluitend bij het voorgaande van uit dat dwingerig gedrag vaak intermittent bekrachtigd werd. Dit betekent dat het resistent tegen uitdoving.

IV. Vaardigheidstraining is bij ons belangrijk. Ze staat echter veel minder centraal. We werken/verrekenen veel sterker elementen rond zelfbeeld en cognitieve schema’s. In het competentiemodel is er een sterk positieve benadering die overweegt. In het conflict en structuurmodel is er een periode van begrenzen en vaak negatieve feedback. Het positieve is in die periode eerder te vinden in het engagement (“We laten u niet los”; “Hier raak je niet weg door slecht gedrag”).

De voorgaande punten rond de kerneigenschappen van onze publieksgroep vormen de motivatie tot onze andersoortige aanpak.

V. Het contextuele, verschillende perspectieven, hanteringsgedrag, ziektetheorie en loyaliteiten worden in ons model meer verrekend. Om het met een boutade te zeggen: “Het gezin is meer dan een verzameling van protectieve factoren en stressoren”.

VI. Het competentiemodel werkt zeer sterk in op een aspect (het opdrijven van vaardigheden binnen een uitgesproken positieve sfeer). Wij werken breder, op verschillende terreinen maar minder diep.

VII. Alhoewel wij gestructureerd werken (een uitgebreid regelpakket door alle opvoeders consequent toegepast) is het competentiemodel veel meer uitgewerkt (cf. vrijheidsgraden, het opsplitsen van vaardigheden in deelvaardigheden, werken met basisrechten en een bijkomend te verdienen privilege)

VIII In het competentiemodel krijgt de groep veel uitleg over wat er met de andere jongeren aan de hand is en wordt hen vaakVIII. In het competentiemodel krijgt de groep veel uitleg over wat er met de andere jongeren aan de hand is, en wordt hen vaak expliciet om hun medewerking gevraagd. We houden het hier nogal op het recht op een persoonlijk en privé(be)leven door de jongeren: “Ieder bemoeit zich met zijn eigen problemen en betrekt er geen anderen bij dan de groepsleiding”.

IX. Anderzijds zullen we de jongere in aanvang weinig keuzes aanbieden. Vanuit een opgelegd/afgedwongen programma & regelstructuur willen we gaandeweg komen tot succeservaring, inspraak en meer zelfsturing. Binnen het competentiemodel verloopt het ganse proces positiever en sneller.

X. In de aanvangsfase is er in ons model een belangrijke nadruk op de afbouw van probleemgedrag. In het competentiemodel richt men zich sterk op het faciliteren van bestaand en het aanleren van nieuw gedrag. Indien bepaalde ontwikkelingstaken te zwaar zijn, wordt er aan taakverlichting gedaan. Bij te lichte taken wordt aan taakverzwaring gedaan. Binnen beide modellen is het belangrijk dat men taken aanbiedt die juist boven het huidige vaardigheidsniveau liggen.

Typerende elementen CGT(verdieping)

28

14-3-2008

15

You can’t solve a problem

29

You can t solve a problemwith the same thinkingthat created the problem

EinsteinEinstein

Kernelement

30

• Belangrijke invloed van de leertheorie(niet contingent leren, klassieke conditionering, operante conditionering, modelleren)

• Het is een optimistische benadering ver weg van het biologisch determinisme of het oude medische stoornis denken

• Als gedrag geleerd is of te leren is, dan is alternatief gedrag mogelijk en is de mens gedurende gans zijn leven niet de slaaf van zijn verleden.

14-3-2008

16

Typerende elementen CGT• Therapeutisch werken doorloopt een proces: kennismaking

(hulpvraag, uitklaren mandaat), opbouwen werkrelatie, beeldvorming, therapieplan, uitvoering deelfases, effectevaluatie bijsturing – proces vergelijkbaar met

i i h d l

31

empirisch model• Het opstellen van een probleemsamenhang is een cruciaal

gegeven, een knooppunt in het proces• Leren vraagt: systematiek, herhaling, inoefening oog voor

transfer of learning• Als een gewenst gedrag niet gesteld wordt, niet alleen zoeken

naar een achterliggende reden, maar ook of er voldoende vaardigheden aanwezig zijn (ontwikkelingsgericht denken).g g j g g

• Leren betekent: “af”leren teveel aan negatief gedrag, aanleren van nieuw gedrag, faciliteren bestaand maar te weinig frequent gedrag.

• Bij geautomatiseerd gedrag heeft het weinig nut om nog te zoeken naar oorzaken.

Typerende elementen CGT• Verhouding Cliënt-Therapeut = Sporter-Coach

(expliciteren van handelen, therapie gericht op het leven, empirisch -didactische opstelling therapeut, cliënt houdt de verantwoordelijkheid wat hij ermee doet)L b t i h t l k t

32

• Leren gebeurt in het leven werken met opdrachten:DOEN

• Oog voor context (jongere & ouders & peers)• Als iets werkt cfr. protocollair werken dan nemen we het

over (of we het nu een leuke benadering vinden of niet).• Vragenlijsten, observatie en rapportage als manier van

objectiveren• Gedrag moet heel concreet gemaakt: topografische • Gedrag moet heel concreet gemaakt: topografische

beschrijving en functionele analyse.• Sterk gericht op het nu en de toekomst (minder op

verleden als bron van te corrigeren elementen)• Interventies in principe beperkt in tijd• Wat we vertellen moet toegankelijk zijn voor alle

betrokkenen

14-3-2008

17

Recent inzicht

• Gedrag wordt niet afgeleerd in de zin dat het definitief verdwijnt uit ons repertoire

33

definitief verdwijnt uit ons repertoireJe kan alternatief gedrag stellen waardoor het oorspronkelijk (probleemgedrag) niet meer vertoond wordt.

• Toch blijft het gedrag bestaan. Onder bepaalde omstandigheden bijvoorbeeld bij hoge emotie g j j gkunnen oude gedragspatronen terug geactiveerd worden.

• Belangrijke implicatie: leren leven met herval

Alle resultaat = effect van CGT?• Besef dat een groot gedeelte van het therapeutisch effect (40-60%)

gelegen is in placebo effect (Cf Hafkenscheid ‘03 Schaap).• Knoppert (’98)stelt dat het effect van de non specifieke therapiefactoren

bij een effect van 1 gelijk is aan 0,5• Weet dat alle therapie zijn beperkingen heeft (cfr therapie-effect • Weet dat alle therapie zijn beperkingen heeft (cfr. therapie effect

ambulante sector: van 0,29 tot -0,4 - universitaire centra 0,7-0,9) • Er wordt veel gebruik gemaakt van mediatie. De plaats van de

individuele therapie is niet centraal: samenwerken met anderen is cruciaal

Verder is het belangrijk om deze elementen in het (achter)hoofd te houden:• Ontwikkelingstaken• Identiteit van de jongere• Geen schijneenvoud: complexe problemen vragen interventies op meerdere problemen

gericht en via meerdere interventies aangestuurd.g g• Normaal kiest een GT uit de probleemsamenhang één te bewerken probleem en maakt hij

daarop topografische beschrijvingen en functionele analyses waaruit een therapieplan volt. Bij ons is het therapieplan geënt op de probleemsamenhang in zijn totaliteit.

• Belang van motivatie & hanteren van weerstand• Belangrijke rol van het verleden als bron van schema’s (ook op te nemen in therapie)• Een jongere kan je niet los zien van zijn context

34

14-3-2008

18

Andere recente toevoegingend l k d

35

• Emotie is meer dan arousal (vroeger kende men alleen de termen: operants, coverants en respondenten). Dit laatste stond dan voor de emotionele component.

• Men doet nu ook aan emotie-educatie (leren herkennen en differentiëren van gevoelens

• Men moet de emotie actveren om ze te kunnen Men moet de emotie actveren om ze te kunnen bewerken

• Daarnaast worden zaken toegelaten waarvan men nog niet goed weet hoe het werkt, maar waarvan de effectiviteit wel vaststaat (EMDR, Mindfulness)

Wat voegt het cognitieve toe aan de klassieke gedragstherapie?• Cognitie is een vorm van gedrag (voegt in die betekenis niets toe)• Belangrijke mediërende factor tussen situatie en gedrag

B l ijk bij l t f tiël diti i f d d

36

• Belangrijk bij louter referentiële conditionering of daar waar de betekenisverlening rond een gebeurtenis opgebouwd centraal staat. We kunnen deze conditionering afzetten tegen verwachtingsleren waar er (op basis van negatieve ervaringen) de effectieve verwachting bestaat dat een probleem gaat opduiken (VP OP hier is een prikkel voorspeller eerder dan verwijzer naar iets).

• Cognitieve komt niet voort uit de gedragstherapie zelf: zowel Beck als Ellis zijn psychodynamisch gevormdEllis zijn psychodynamisch gevormd

• Het is een ingehaald succesnummer (cf zoals ook het zen-boeddhisme nu wordt binnen gehaald)

• Cognitief werken blijkt effectief. Maar de wetenschappelijkheid van zijn stellingen/onderbouw blijkt deels niet te kloppen

14-3-2008

19

37

Golven in de GTLeerwetten op contingente basisTweede golf: cognitief werken (inhoud)g g ( )Derde golf: distancing - mindfulness, ACT

Golven in de CT: wat concreter

38

• Directie benadering. Alle emotie verloopt over gedachte• Er is een cyclische samenhang tussen Gebeurtenis

Gewaarwording Gedachten Gevoel Gedrag Gevolg• Naast een meer richten op emotie merken we ook een

minder directieve opstelling (socratische dialoog)• Men gaat zich richten naar core beliefs of hot cognitions:

de schema’s• Menheeft meer aandacht voor “aandachtsprocessen” dan

voor de inhoud van gedachten (mindfulness)

14-3-2008

20

Therapeutische mogelijkheden (in grotere lijnen)• Attributietraining• Rolnemingsvaardigheden

39

• Rolnemingsvaardigheden• Problem solving strategieën aanleren (cf. ook Z.I.T:

zelfinstructie-training zoals Stop Think Do van Kendall• Ellis technieken: RET• Beck: Denkfouten, kansberekening/een experiment

opzetten/ continuümtechnieken• Het werken met child modes zoals in de Dialectische

(Cognitieve) Gedragstherapie cf Linehan, Young, Arntz /psychodrama /psychodrama .

• Stressinoculatietraining van Meichenbaum• Zelfcontroletraining• Zelfinstructietraining Kendall• Woedehanteringsmodel Novaco• Daderbegeleiding

40

Huwelijk LSCI en GTWe werken naar conflictoplossing met LSCImet LSCIDe conflictcyclus opstellen tijdslijn of werken met het ABC schema staat centraal als concretisatie en veranderingsmiddel

14-3-2008

21

41

WAT GEBEURDE ER ?

WAT DACHT IK?

WAT DEDEN DE

ANDEREN?

WAT VOELDE

IK?

WAT DEED IK?

Voor de jongeren: invulblaadje conflict

WAAR? .........................................................

SITUATIE

42

WANNEER?

.........................................................

WIE WAS ER BIJ? ......................................................... WIE DEED WAT? .........................................................

WAT DACHT IK?

............................................................................................................................ ............................................................................................................................

WAT VOELDE IK?

14-3-2008

22

Voor jongeren

43

............................................................................................................................ .....................................................................

WAT DEDEN DE ANDEREN ?

WAT DEED IK ?

.......................................................

44

STOP! Eerst stoppen we met alles en proberen we rustig te worden. We ademen diep in en uit en we ontspannen

onze spieren (we laten onze vuisten los). We kunnen maar een goede oplossing bedenken wanneer we terug rustig zijn.

Methode:STOPDENKDOEinvulblad

DENK We denken even na hoe we met dit conflict kunnen omgaan.

Wat zijn goede oplossingen en wat zijn slechte oplossingen?

DENK aan de 3 voorwaarden: Tovenaar: onze oplossing moet mogelijk zijn; wij kunnen niet toveren. Nar: de oplossing moet rekening houden met mezelf en de anderen. De nar

maakt mensen blij. Uil: de oplossing moet het probleem oplossen. De uil is slim.

DOE! DOE!We gaan de beste oplossing proberen.

EVALUATIE: Is het gelukt? Zoniet, proberen we een andere oplossing.

14-3-2008

23

45STOP! Ben je rustig? Geef op de thermometer aan hoe kwaad je bent. Denk eraan dat je niet helder kan denken als je nog heel kwaad bent!

Als je rustiger wil worden, adem dan diep in en uit en ontspan je spieren; laat je vuisten los. Ben je zover?

46DENK We denken even na hoe we met dit conflict kunnen omgaan. Probeer zoveel mogelijk oplossingen te bedenken... Je kan er toch zeker 4 vinden, niet? ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ DENK aan de 3 voorwaarden:

Tovenaar: onze oplossing moet mogelijk zijn; wij kunnen niet toveren. Nar: de oplossing moet rekening houden met mezelf en de anderen. De nar maakt mensen blij. Uil: de oplossing moet het probleem oplossen. De uil is slim.

Als je naar de voorwaarden kijkt, wat zijn dan slechte oplossingen? ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Wat zijn goede oplossingen? ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

14-3-2008

24

47DOE! We gaan de beste oplossing proberen! Wanneer ga je dat doen? (TIP: wacht niet te lang!) .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Bij wie ga je je oplossing proberen? .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Hoe lang gaat het duren? .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Waarom ga je het doen? .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Wat als het niet lukt?

48EVALUATIE: Heb je je oplossing geprobeerd? Is het gelukt? Duidt op de lijn aan hoe goed je je oplossing gelukt vindt, zet een kruisje: NIET GELUKT HEEL GOED GELUKT!

Wat vond de opvoeder/leerkracht van je oplossing? Wat vond de opvoeder/leerkracht van je oplossing? ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Als je nog een andere oplossing moet proberen, welke ga je dan nemen? .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Is iedereen nu tevreden? Is het conflict nu helemaal voorbij? ..........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Leuk, nu kan je weer met een schone lei herbeginnen!!

14-3-2008

25

We gaan niet in op de klassieke elementen uit het as1 verhaal (ADHD, ODD, Cd)W l h l i h

49

Wel op het surplus vanuit het as2 verhaal

Gedesorganiseerde hechtingstoornis

50

• Een deel van de groep kan je de “ongrijpbaren” noemen of “kinderen van de chaos”

• Ze hebben een aantal opvallende kenmerken

PH1

Dia 50

PH1 Verder uitwerken met dia's uit borderline 2006Paul Hamers; 11/12/2006

14-3-2008

26

De ongrijpbaren

51

• Opvallend is de grilligheid en de chaos waarin ze leven. Men krijgt de indruk dat zij ergens een controleknop hebben waardoor zij kunnen kiezen of er een crisis komt of niet.

• Na een conflict is er niet de gebruikelijke “dal-periode”.p

• Vaak scherp sociaal inzicht. Meedogenloze opstelling naar anderen.

• Kerncognitie: “Niemand ziet mij graag”• Zorgen voor “splitting” tussen de medewerkers

Schema’s (Jeffrey Young)• Een schema bevat een hoeveelheid kennis

over iets (schema tafel; moeder)• Schema’s sturen de waarneming de

52

• Schema s sturen de waarneming, de interpretatie, de activering van bepaalde geheugen inhouden, het antwoord dat zal geformuleerd worden.

• Psychopatholgie komt overeen met hyper-vigilantie van bepaalde schema’s die g pdominant worden bij informatieverwerking.

14-3-2008

27

Schema’s (Jeffrey Young)• Ze worden getriggerd door bepaalde gebeurtenissen;

eens getriggerd werken ze zelfbevestigend. • Gesteld voor een probleem waarin de huidige schema’s

tekort schieten kan men twee dingen doen:

53

tekort schieten kan men twee dingen doen: accommoderen (het schema aan passen aan de nieuwe realiteit) of assimileren (de betekenis van een gebeurtenis vervormen zodat ze alsnog past binnen de bestaande schema’s). Bij persoonlijkheidsstoornissen merk je vooral assimilatie.

• Je komt schema’s op het spoor door de Arrow Down Techniek: als dit zou waar zijn, wat zegt dit dan over uzelf de ander de wereld?uzelf, de ander, de wereld?

• De negatieve automatische gedachten zijn het onkruid. De basisschema’s de wortels

• Je kan cognitief werken vergelijken met het pellen van een ui/ of zoeken naar de wortels van onkruid om het in de kiem te bestrijden.

Basisschema’s Young

54

Onverbondenheid en Afwijzing: verlating, wantrouwen/misbruik, emotionele deprivatie, onvolmaaktheid/schaamte, sociale isolatie, sociaal p , , ,ongewenst zijn, Verzwakte autonomie en verzwakte prestatie: functionele afhankelijkheid/incompetentie, kwetsbaarheid, verstrengeling/kluwen/niet ontwikkeld zelf, mislukking, Verzwakte grenzen:zich rechten toe-eigenen, onvoldoende zelfcontrole/zelfdiscipline, Gerichtheid op anderen: onderwerping, zelfopoffering, goedkeuring/erkenning zoekengoedkeuring/erkenning zoeken, Overmatige waakzaamheid en inhibitie: negativiteit/pessimisme emotionele geremdheid , meedogenloze normen/overkritisch zijn, bestrafferigheid. Meer nog dan in de schaalscores zullen we bij een afname geïnteresseerd zijn in de specifiek aangestipte items met een hoge score; deze verwijzen heel specifiek naar een basisschema.

14-3-2008

28

55

Schema modes

• Schema’s zijn te clusteren volgens schema-modes. Het is d l h t lf f ti l t t d bij

56

een deel van het zelf of een emotionele toestand waarbij schema’s en coping stijl betrokken zijn. Een schema modus is niet volledig geïntegreerd met de andere delen van het zelf.

• Deze worden op verschillende momenten hypervigilant. Ze geven zicht op weerkerende patronen in het gedrag. Cliënt zal zich op verschillende momenten met andere

di l imodi vereenzelvigen.• Bij Borderline: Mishandelende/verwerpende ouder,

hunkerende/verlaten kind, kwade kind, onthechte beschermer, volwassene (cfr. Wijze zelf).

14-3-2008

29

Schema modes57

VolwasseneVolwassene

Afwijzende ouderAfwijzende ouder

Onthechte beschermerOnthechte beschermer

Hunkerend /Hunkerend /verlaten kindverlaten kindKwade kindKwade kind

Schema-modes: opgepast• Het gaat niet over verschillende

persoonlijkheden binnen één individu

58

persoonlijkheden binnen één individu.• Opgelet als je bij jongeren spreekt over de

afwijzende ouder: ze zitten in een andere afhankelijksheids-,loyauteits- en omgangspositie dan volwassenen waarvoor Young zijn theorie ontwierp.ontwierp.

14-3-2008

30

59

AFWEZIGE OUDERSFeestende moeder die me niet beschermt tegen vriendjesVader .... Afwezig en gelijkenis met K..* Ik kleed me uitdagend, ik wil naaktmodel zijn, ik spreek seks

casettes in.* (Omkering) Ik speel hulpverlener voor Jan (mijn vriend). TERUGTREKKER

* Ik praat ik verkoop show maar steek mijn

DE VOLWASSENE / DE OVERSCHOUWER* Het wordt tijd dat ik iets van mijn leven maak.

ZELF BESTRAFFER* Ge kunt niets domme trut, blijf maar dromen* Ik drink als ik een kans zie mezelf te pletter* Ik ben dom en lelijk.

A /

* Ik praat, ik verkoop show, maar steek mijnonzekerheid weg door te spreken van later

* Ik ga in discussies over détails om mijnonmacht te verstoppen.

* Ik doe mijn best niet want het stelt toch nietsvoor (school/job)

* Ik fantaseer er op los.

HET KIND IN MIJ* Ze laten me alleen.* Ze beschermen me niet.* Ik kan de opdrachten nog niet aan, ben nog een klein meisje* Ik ben het beu om de problemen voor anderen op te lossen* Anderen zijn mooier (zus)* Ik ben het beu om alsmaar mijn best te doen terwijl niemand naar mij omkijkt.

HET KWADE KIND / DE REBEL* Wacht maar ik zet het jullie betaald.* Mijn pa zal voor mij betalen.* Als gij peist dat ik voor uw schone ogen opdrachten zal

uitvoeren, dan zijt ge aan het verkeerde adres.* Ik ben beter dan de rest* Als ge me zin niet geeft, dan ga ik uit de bol; ik ben koppig* Ik vertrek op mijn 18de

PH. ‘00-v2

PS Jongen X 60

Moeder zwak; aanvankelijk geen MgevoelEerste 6 jaar (tot geboorte zus) bij MV VerwennenMaterieel compenseren

Geen compentetiegevoel opgebouwd

Geboorte zusRelationele spanning ts ouders

Instabiele relaties Wisselende stemming

Veelheid aan 1 4

Vader:

Coercief gedrag

Angstig ambivalente hechting

Ondanks rustige baby

Geen compentetiegevoel opgebouwdContingent op gedrag

Afwijzende ouderDom, niets kunnen,hopeloosSlecht fout, niets goed, oorzaak miserie

Zwakke normeringO idd llijk i

klachten

Vreemdheid t.o.v. zichzelf

1’

1’’

2

3’Vader:Agressiemodel (impulsief)Drankprobleem (zuchtigheid)Gezagsmatige affectloze maarConsequente opstelling

Hunkerende Angstige kindZus liefde geven die hij misteSoms lief en vriendelijk, behoefte aandachtTwijfel om relatie aan te gaanInsufficiënt, lijden

Ontrekkende kindDrugs, bende, alles durvenFantasie, fugueAndere domineren dr kennis

Kwade kindBrutaal, rebellie, provoceren,Woede over gemiste liefdeVulgaire taal, geweld

+ normaal begaafdGn concentratiestoornisHonger naar uitleg PH 09-04 v1

Onmiddellijk gewin

3

+

14-3-2008

31

Aanpak Borderline (schema modi) voor leerkrachten en opvoeders:

• Duidelijke structuur inbrengen, waardoor de omgeving voorspelbaar wordt

• Oog hebben voor de wisselende stemming en wisselende zijnsvorm• Niet laten verleiden tot hetzelfde perspectief als de invaliderende

omgeving (al word je daar goede reden toe gegeven)

61

omgeving (al word je daar goede reden toe gegeven)• Model van de “goede ouder”; in wijsheid emotie en reden

combineren• Niet te therapeutisch werken. Niet te snel ingaan op het trauma;

zelfbeschadigend gedrag halt toe roepen en trainen op sociale vaardigheden en emotiecontrole/regulatie

• Veilige grenzen voorzien tot waar contact en uitwisseling kan gaan “Ik ben je leerkracht die om je begaan kan zijn, maar in de eerste plaats blijf ik je leerkracht”; Afspreken met welk probleem door verwezen wordt naar wieB f d h l i ll i ifi k i k • Besef dat hun leren niet alleen erg emotiespecifiek is maar ook situatiespecifiek

• Emotie (zelfs positieve) niet te hoog laten oplopen en preventief dempen –zolang de persoon dat niet zelf heeft leren reguleren

CasuïstiekDe jongen met een agressieprobleem

62

De jongen met een agressieprobleem

14-3-2008

32

63

Onze algemene werkwijzeGVP&&PS

Zoektocht• We gingen op zoek naar een model om

64

• We gingen op zoek naar een model om meervoudig & meerlagig probleemgedrag in kaart te brengen

• In het werk met jongeren en adolescenten was er geen kader om identiteit in kaart te brengen

• We wensten info uit externe bronnen, cliëntrapportage, observaties, testgegevens te i tintegreren

• We willen oog hebben voor probleemfactoren maar ook voor sterke punten en protectieve elementen

14-3-2008

33

Grafische Voorspelling

65

Grafische Voorspelling ProbleemsamenhangGVPOnze encyclopedie

66

14-3-2008

34

Concrete werkwijze• GVP: Informatie vertalen naar een aantal rubrieken▫ Hulpvraag▫ Erfelijkheid, medisch, organisch

G i

67

▫ Gezin▫ Identiteit, Denken & Waarden

Perspectieven persoonsmodel Verhoftadt-DenèveSchema’s

▫ Communicatieve & Sociale vaardigheden▫ Gevoelens▫ Gedrag & Coping▫ Stressoren

• PS: Meest werkzame elementen opgeven en verbanden aangeven• PS: Meest werkzame elementen opgeven en verbanden aangeven• Therapieplan opstellen▫ Logisch afgeleid uit voorgaande analyse▫ Hulpvraag verrekenen

Grafische voorstelling profliel

68

• Een encyclopedische, gestructureerde weergave van cliëntgevens:

→Volledig→ Snel toegankelijk

• Model verder in te kleuren met theoretische i i hinzichten

14-3-2008

35

69

M E T A Z E LF A LT E R B E E LD

PE RS OO N / ID E N T ITE IT = ZIJ N & D E N K E Nm e t in b eg ri p va n no rm en en waa rd en

Erfelijkh eidOrganiciteitStofwisselingsstoorn issen(cf. neurotransmittor-balans, vo ed in g)Ontwikkelingss too rnisIntelligentieTemperamen tImpuls iviteitSpanningsbeho efte

GRAFISCHE VOORSTELLING PROFIEL X ° dd/mm/jj -Opname: dd/mm/jj

SOCIALE & COMMUNICATIEVE VAARDIGH EDEN

Concretiseren (ABC),contact leggen (gesprek, iets vragen), reageren opkritiek/woede, eigen kritiek/woede uiten, compliment geven en ontvangen,mening geven, inleven in de ander.Actief luisteren, ik gericht praten, geen verlies methodeOnderscheid inhoud en betrekkingsdisputen, interpuncties.Terugkerende interactiepatronen - Spelsituaties (cf. omslag)

GEVO ELENS(kinderen/basisgevoelens:

GEDRAGVriend en / buurtIntieme vriendschap /bindingVrije tijd / sp ortJo b/ Sch ool(sch oolverlo op, pres taties,concentratie, motivatie,stud ievaardigheden, socialecontacten schoo l)Gezond heid / R is ico gedrag:d th ill d

* Men k an oo k een schem a m aken m et pe r leef tij dscategor ie, per aspec t, ver sc hill ende t est s.* Op dit sch ema t ekenen w e nog geen p ijlen ; vo or i eder e cliën t zijn ze im mer s apart te co nstru eren, ook

te ar gum enter en. Ook binn en 1 v eld m oeten so ms pi jlen getr okken wor den. Al is h et schem a mul tileve l/ m ult i pr oblem , select eer al s o verg ang naa r het ther apiep lan en kele b ijzon der releva ntesamen hangen . Maak een Gr afische V oor st elli ng ( Chro nolo gische) Gear gum enteer deP rob leemsam enhang : GV (C) GP. Pr oblem en = aanm eldi ng/h ulpv raag + gespr ek + dia gnosti ek.

* Not eer n iet al leen zw akke el ement en ( -) st erkt es (+ ).* S ch ets voo r d iver se aspect en het tij dsperspect ief, het o ntwi kkeli ngsver loop .* Redu ceer d it schem a niet tot een on persoo nlij ke check list, maar sch ets een i deosyncr atische

getu igeni s .

Aan meldings klacht:Wie, Wat, Bedo eling (?),Termijn (?)

Z E LF-B E EL D

au to m at i s ch e ge da ch t en

s tr at eg is c he as s u m p t ie s (s a)co n d i tio n el e a ss u m p t ies (c a)

B A S ISS C H E M A ’S (b s )(o u d ers ch em a’ s: m o raal ,ide aal ) -k in d sc h em a ’s :w eg lat in g en , o n tk en n i n g stu krea l it ei t )/ cf . ch i ld m o d es

ID E AA L

M E T A Z E LF

o nju i st e z on e (o j)

reë el b ew us t (rb )v oo rb ew u st (v b )

o nb ew u s t (o b )

ID E AA L

A LT E R - B E E LD

ID E AA L

blij, bang, boo s,ver drietig,afkeer, verbazin g)

Emo tionele kwetsb aarh eiddepres sief/ teleurg es teld,uitgelaten/ op gewond en /geluk, sch uw, h umeu rig,boo s, moe, gewetensvol/zorgzaam, onverschillig,arrogant /trots , angstig/nerveus/ onveilig/paniekerig, (so ciale)inadequatie/ verlegen/beschaamd, (afgeleidegevoelens)

gefrus tr eerd, vernederd,schu ld ig, en tho usiast,trots, liefdevol,

S temmingswissel / Over-ond err eageren / Sch uld -almacht/ Hypervigilan tie/

Actief-pass ief faalangstig

drug s, thrillg ed rag ,onb eschermde sek sualiteit,voedings stoornissen (aspectgedrag cf. br ak en )Omgaan met gezag / regels

Symp to menExternaliserend:lieg en, man ipu leren, fu gue,agress ie (verbaal/n on-verbaal; reactief, pro actief),stelen.Internaliserend:encopres is , automutilatie,(para)s uïcidaal gedrag, enures is , tics , somatiseren.

ZELFHAND -H AVINGPro blem s olvingFru stratie ha nter ingCop ing : actiefaanpakken, passief/ actiefafwachten (zinn enverzetten met iets anders),vermijden, steun zoeken,

GEZIN:* Samenstelling / structu ur (cf. lo s zand -

kluwen )* Functioneren (normen,

w aarden,expressie, conflict, recreatie,maatschappelijke oriën tatie,organis atie (taken)

* O pvoedin gsvaardigheden(betrokkenh eid, positievebekrachtiging, probleem o plossen,discipline [regels formuleren, grenzenbewak en , sanctio nerin g], monitoring)

* Typ ische interactiep atr onen(zondebok , parentificatie, symbiose,trian gulatie, geperverteer de triadeemotio nele diskw alificatie, do ublebind) / elementen uit s ubcultuur (cfmigranten)

* Pathologie van individuele led en (watis Zelfbeeld, Meta-en Alter b eeld vande respectievelijke ouders , wat zijn decentrale assu mp ties, aan welkopvo ed ing sregime wer den zij

Opm: A Binnen ieder van de zes velden gaat men telkens op zoek naar Intern/ extern zelfbeeld; Niveau van bewustzijn; Centrale cognities; Ook in het onbewuste zijn erfoute kernen te vinden (cf. vermeende verwerping die verdrongen is ); in de ideaal-beelden zijn er realistische en onrealistische elementen te vinden; voor deverschillende aspecten van het persoonsmodel bekijken we heden, verleden en toekomst.Na hypotheses door de opsteller geformuleerd noteren we: (hyp)Enigzins veralgemenend kan men zeggen dat het Bewust overeenkomt met het Volwassen niveau, het Onbewuste en het Voorbewuste meer met de Kind en

P H ‘ 0 1 / v 1 2 - 4

Acu te stress orenOver gan gss ituatiesChr onische s tresso renRisico Situaties en HR S

piekeren, zich zelfgerus ts tellen, neg emotieuiten/ humorFocus intern versus extern(cf sociale angst) In rolkleven (praeco x)/ niet inrol ger ak en (impotent) cf. Ook v erd eling aan dach tlich aam/omgeving/procesof taakveiligh eidsgedragRela tion ele opstelling:assertief, terugtrekken,angs tig uitv oeren

opvo ed ing sregime wer den zijblootgesteld, wat zijn deonverw erktheden u it hun leven, welkeboo dschappen kregen zij mee van hu noud ers

* O ntwikkelingsges chiedenis ,ziektetheorie, hanteringsgedrag,perceptieverschillen tussen d eversch illende p artijen

SIGNIFICANTE ANDEREN(cf grootouders / vrienden)

DENKSTIJ L / ATTRIBUTIESTIJL- denkfouten (BECK) / tunnel denken/veiligheidss ignaal ontkennen.- cognitieve mechanismen: ontkenning, omkering, omzetting in tegendeel, te niet doen, rumineren (in sit), post-mortem denken (na sit) / gut-thinking (ik ben wat ik

voel), magisch denken, dubbele standaard hanteren ( in naar zz kijken en ander beoordelen). Zie ook schemaontkenning,/vermijding, schemabevestiging,schema(over)compensatie; T.o.v. de problemen: voorbeschouwings fase, overpeinzing, beslissing, actieve verandering, consolidatie, terugval (partiëel, breder/tijdelijk,permanenter. Verder:(vervorming t.o.v. prikkel/situatie-gedrag -oplossingen

MOTIVATIESTIJL:(DRIVE cf. TA )- alles moet in orde zijn voordat ik kan genieten, nooit genoeg stijl: genieten uitgesteld door telkens weer nieuwe eisen.- nu is het goed, maar morgen zullen we moeten boeten voor vandaag.- nooit zal ik gelukkig zijn (zichzelf saboteren op weg naar succes).- altijd overkomt mij weer (negatieve herhalingen die men opzoekt door schijnbaar onbewuste keuzes -cf. scheiden en weer zelfde type man kiezen)- behoefte aan erkenning, sociale steun, dominantie, altruïsme, onafhankelijkheid, conformisme/ variatie, zakelijkheid,doelgerichtheid, besluitvaardigheid,

pres tatiemotivatie, orde en netheid

STRO KES: - positieve en negatieve strokes in de s ociale omgang- balans moeters en mogers- hoe krijgt iemand in zijn functioneren +S+, -S-, °S-; +S-, -S+, °S+

- balans tussen intrinsieke motivatie (pleizer door doen) en extrinsieke motivatie (plezier aan ouders; in functie van eigen imago opbouw) (cf. ook kort en lang termijnperspectief)

g g gg ,Ouderstructuur.

B Schema’s: ONVERBONDENHEID & AFWIJZING: Verlating/instabiliteit, Wantrouwen/misbruik, Emotioneel tekort/ emotionele deprivatie, Defect/ s chaamte,Sociale Isolatie/ vervreemding; VERZWAKTE AUTONOMIE & VERZWAKTE PRESTATIE: Afhankelijkheid/ incompetentie, Kwetsbaarheid voor gevaar enziekte, Kluwen / niet ontwikkeld zelf, Falen; VERZWAKTE GRENZEN: Gerechtigd zijn/ Grandiositeit, Onvoldoende zelfcontrole/zelfdiscipline;GERICHTHEID OP ANDEREN:Onderwerping, Zelfopoffering, Goedkeuring zoeken/ erkenning zoeken; OVERMATIGE WAAKZAAMHEID & INHIBITIE:Negativiteit/ pes simisme, Emotionele remming/ inhibitie, Onverbiddelijk hoge normen/ overkritisch zijn.

GVP Naam, °, Intake of opname

HULPVRAAG: Wie, Wat, Waarom [Bedoeling (?), Termijn (?), Net Nu] Voorbijganger,Bezoeker, Koper, Coach; T.o.v. de problemen: voorbeschouwingfase, overpeinzing, beslissing, actieve verandering, consolidatie, terugval (partieel, breder/tijdelijk, permanenter). Ook:(vervorming t.o.v. prikkel/situatie-gedrag –oplossingen) Wondervraag / Positieve aspecten ERFELIJKHEID MEDISCH ORGANICITEIT

* Typische interactiepatronen (zondebok, parentificatie, symbiose, triangulatie, geperverteerde triade, emotionele diskwalificatie, double bind) / elementen uit subcultuur (cf migranten) * Pathologie van individuele leden (wat is Zelfbeeld, Meta-en Alter beeld van de respectievelijke ouders, wat zijn de centrale assumpties, aan welk opvoedingsregime werden zij blootgesteld, wat zijn de onverwerktheden uit hun leven, welke boodschappen kregen zij mee van hun ouders * Ontwikkelingsgeschiedenis,

PERSOON/ IDENTITEIT = ZIJN & DENKEN met inbegrip van normen en waarden INHOUD: Opm: A Binnen ieder van de zes velden gaat men telkens op zoek naar Intern/ extern zelfbeeld; Niveau van bewustzijn; Centrale cognities.Voor de

ME TA ZELF

onjuis te zone (oj)

reëe l bewust (rb)voorbew ust (vb)

onbewus t (ob)

IDEA AL

ALT ER -BEE LD

IDEA AL

ZELF-B EE LD

automat is che gedac hten

strat egische a ssum pti es (sa)condit ionel e assum ptie s (c a)

B AS ISS C H EMA ’S (bs)(ouderschem a’s: m oraa l,ide aal ) -kindsc hema’s :w eglat ingen, ontke nning stukrea lit eit )/ cf. chi ld modes

IDEA AL

Stofwisselingsstoornissen (cf. neurotransmittor- balans, voeding), BIS/BAS ,VIM, Ontwikkelingsstoornis, Intelligentie, Concentratie, Temperament (trekangst), Impulsiviteit, Spanningsbehoefte, Prikkelgevoeligheid GEZIN: * Samenstelling (naam, °, beroep-studie, Kerngerzin, NSG, enz. -genogram / structuur (cf. los zand -kluwen). Plaats en betekenis in de kinderrij. Relaties tussen de broers & zussen. Affiniteiten en rivaliteiten * Functioneren (normen,

g gziektetheorie, hanteringgedrag, van het gezin als systeem - perceptieverschillen tussen de verschillende partijen. Kritische incidenten binnen gezin. * Mate dat de ouders in de ontwikkeling van het kind SIGNIFICANTE ANDEREN (cf grootouders/ vrienden) SOCIALE & COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN: Concretiseren (ABC)- tijdslijn- conflictcyclus;,contact leggen (gesprek, iets vragen); reageren op kritiek/woede; eigen kritiek/woede uiten; compliment geven

j gverschillende aspecten van het persoonsmodel bekijken we heden, verleden en toekomst. Na hypotheses door de opsteller geformuleerd noteren we: (hyp) Men kan een // trekken met de Ouder, Kind, Volwassene component uit de TA; B Schema’s: ONVERBONDENHEID & AFWIJZING: Verlating/instabiliteit, Wantrouwen/misbruik, Emotioneel tekort/ emotionele deprivatie, Defect/ schaamte, Sociale Isolatie/ vervreemding; VERZWAKTE AUTONOMIE & VERZWAKTE PRESTATIE: Afhankelijkheid/

waarden,expressie, conflict, recreatie, maatschappelijke oriëntatie, organisatie (taken)) Doordeweeks verloop, bij conflict, ideaal ? Onderlinge nabijheid en machtsverhouding. Specifieke taakverdelingen * Opvoedingsvaardigheden (betrokkenheid, positieve bekrachtiging, probleem oplossen, discipline [regels formuleren, grenzen bewaken, sanctionering], monitoring) –verschil voorstelling / realiteit, mate van sociale wenselijkheid (i.t.t. voorgaande gaat het hier over bewust verdraaien)

p gen ontvangen,;mening geven;inleven in de ander (onderscheid cognitieve rolneming- scripts en emotionele rolneming. Actief luisteren, ik gericht praten, geen verlies methode / maak onderscheid tussen een gebrek aan vaardigheden en het niet aanwenden ervan. Onderscheid inhoud en betrekkingsdisputen, interpuncties. Terugkerende interactiepatronen - Spelsituaties (cf. omslag)

jincompetentie, Kwetsbaarheid voor gevaar en ziekte, Kluwen / niet ontwikkeld zelf, Falen; VERZWAKTE GRENZEN: Gerechtigd zijn/ Grandiositeit, Onvoldoende zelfcontrole/zelfdiscipline; GERICHTHEID OP ANDEREN:Onderwerping, Zelfopoffering, Goedkeuring zoeken/ erkenning zoeken; OVERMATIGE WAAKZAAMHEID & INHIBITIE: Negativiteit/ pessimisme, Emotionele remming/ inhibitie, Onverbiddelijk hoge normen/ overkritisch zijn.  

14-3-2008

36

Denk ook aan Child Modes (Verwerpende Ouder, Hunkerend kind, Woedend Kind, Onhechte Beschermer, Volwassene Eigen ziektetheorie vormt onderdeel van identiteit VORM: DENKSTIJL / ATTRIBUTIESTIJL - denkfouten (BECK) / tunnel denken/veiligheidssignaal ontkennen. - cognitieve mechanismen: ontkenning, omkering, omzetting in tegendeel, te niet doen, rumineren (in sit), post-mortem denken (na sit) / gut-thinking (ik ben wat ik voel), magisch denken, dubbele standaard hanteren ( in naar zz kijken en ander beoordelen). Zie ook schemaontkenning / ermijding

- hoe krijgt iemand in zijn functioneren +S+, -S-, °S-; +S-, -S+, °S+ - balans tussen intrinsieke motivatie (pleizer door doen) en extrinsieke motivatie (plezier aan ouders; in functie van eigen imago opbouw) (cf. ook kort en lang termijn perspectief) GEVOELENS (kinderen/basisgevoelens: blij, bang, boos,verdrietig, afkeer, verbazing) Emotionele kwetsbaarheid / hechting depressief/ teleurgesteld, uitgelaten/ opgewonden/ gel k sch h me rig boos moe ge etens ol/

(schoolverloop, prestaties, concentratie, motivatie, studievaardigheden, sociale contacten school) Gezondheid / Risicogedrag: drugs, thrillgedrag, onbeschermde seksualiteit, voedingsstoornissen (aspect gedrag cf. braken) Omgaan met gezag / regels Symptomen Externaliserend: liegen, manipuleren, fugue, agressie (verbaal/non-verbaal; reactief, proactief), stelen. Internaliserend: encopresis, automutilatie, (para)suïcidaal gedrag, enuresis, tics, somatiseren. Actief passief faalangstig toestandangst sociale Zie ook schemaontkenning,/vermijding,

schemabevestiging, schema(over)compensatie. MOTIVATIESTIJL:(DRIVE cf. TA ) - alles moet in orde zijn voordat ik kan genieten, nooit genoeg stijl: genieten uitgesteld door telkens weer nieuwe eisen. - nu is het goed, maar morgen zullen we moeten boeten voor vandaag. - nooit zal ik gelukkig zijn (zichzelf saboteren op weg naar succes). - altijd overkomt mij weer (negatieve herhalingen die men opzoekt door schijnbaar onbewuste keuzes -cf. scheiden en weer zelfde type man kiezen) Waarden motieven: behoefte aan erkenning sociale

geluk, schuw, humeurig, boos, moe, gewetensvol/ zorgzaam, onverschillig, arrogant /trots, angstig/ nerveus/ onveilig/ paniekerig, (sociale) inadequatie/ verlegen /beschaamd, (afgeleide gevoelens) gefrustreerd, vernederd, schuldig, enthousiast, trots, liefdevol, Stemmingswissel / Over-onderreageren / Schuld -almacht/ Hypervigilantie/ (ACUTE/ Chronische) STRESSOREN Overgangssituaties Chronische stressoren

Actief-passief faalangstig, toestandangst, sociale angst, OCD ZELFHAND-HAVING Problem solving; Frustratie hantering. Coping: actief, aanpakken, passief/ actief afwachten (zinnen verzetten met iets anders), vermijden, steun zoeken, piekeren, zichzelf geruststellen, neg emotie uiten/ humor Focus intern versus extern (cf sociale angst) In rol kleven (praecox)/ niet in rol geraken (impotent) cf. verdeling aandacht lichaam/omgeving/proces of taak veiligheidsgedrag Waarden, motieven: behoefte aan erkenning, sociale

steun, dominantie, altruïsme, onafhankelijkheid, conformisme/ variatie, zakelijkheid,doelgerichtheid, besluitvaardigheid, prestatiemotivatie, orde en netheid STROKES (= eenheid van menselijke interactie): - positieve en negatieve strokes in de sociale omgang - balans moeters en mogers

Chronische stressoren Risico Situaties en HRS GEDRAG Schoolse ontwikkelingsgeschiedenis; hulpverleningsgeschiedenis. Functioneren: Vrienden / buurt; Intieme vriendschap / binding; Vrije tijd / sport; Job/ School

veiligheidsgedrag Relationele opstelling: assertief, terugtrekken, angstig uitvoeren P H V11 sept 2007     

DetailbesprekingHét GVP model bestaat nietJe maakt eigen invulling in functie van:•Doelgroep•Eigen theoretisch kader

Detailbespreking

14-3-2008

37

GVP Naam, °, Intake of opname

HULPVRAAG: Wie, Wat, Waarom [Bedoeling (?), Termijn (?), Net Nu] Voorbijganger,Bezoeker, Koper, Coach; T.o.v. de problemen: voorbeschouwingfase, overpeinzing, beslissing, actieve verandering, consolidatie, terugval (partieel, breder/tijdelijk, permanenter). Ook:(vervorming t.o.v. prikkel/situatie-gedrag –oplossingen) Wondervraag / Positieve aspecten ERFELIJKHEID MEDISCH ORGANICITEIT Stofwisselingsstoornissen (cf. neurotransmittor- balans, voeding), BIS/BAS ,VIM, Ontwikkelingsstoornis, Intelligentie, Temperament (trekangst), Impulsiviteit, Spanningsbehoefte, Prikkelgevoeligheid (trekangst), Impulsiviteit, Spanningsbehoefte, Prikkelgevoeligheid GEZIN: * Samenstelling (naam, °, beroep-studie, Kerngerzin, NSG, enz. -genogram / structuur (cf. los zand -kluwen). Plaats en betekenis in de kinderrij. Relaties tussen de broers & zussen. Affiniteiten en rivaliteiten * Functioneren (normen, waarden,expressie, conflict, recreatie, maatschappelijke oriëntatie, organisatie (taken)) Doordeweeks verloop, bij conflict, ideaal ? Onderlinge nabijheid en machtsverhouding. Specifieke taakverdelingen * Opvoedingsvaardigheden (betrokkenheid, positieve bekrachtiging, probleem oplossen, discipline [regels formuleren, grenzen bewaken, sanctionering], monitoring) –verschil voorstelling / realiteit, mate van sociale wenselijkheid (i.t.t. voorgaande gaat het hier over bewust verdraaien) * Typische interactiepatronen (zondebok, parentificatie, symbiose, triangulatie, geperverteerde triade, emotionele diskwalificatie, double bind) / elementen uit subcultuur (cf migranten) double bind) / elementen uit subcultuur (cf migranten) * Pathologie van individuele leden (wat is Zelfbeeld, Meta-en Alter beeld van de respectievelijke ouders, wat zijn de centrale assumpties, aan welk opvoedingsregime werden zij blootgesteld, wat zijn de onverwerktheden uit hun leven, welke boodschappen kregen zij mee van hun ouders * Ontwikkelingsgeschiedenis, ziektetheorie, hanteringgedrag, van het gezin als systeem - perceptieverschillen tussen de verschillende partijen. Kritische incidenten binnen gezin. * Mate dat de ouders in de ontwikkeling van het kind SIGNIFICANTE ANDEREN (cf grootouders/ vrienden)  

SOCIALE & COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN: Concretiseren (ABC)- tijdslijn- conflictcyclus;,contact leggen (gesprek, iets vragen); reageren op kritiek/woede; eigen kritiek/woede uiten; compliment geven en ontvangen,;mening geven;inleven in de ander (onderscheid cognitieve rolneming- scripts en emotionele rolneming. Actief luisteren, ik gericht praten, geen verlies methode / maak onderscheid tussen een gebrek aan vaardigheden en het niet aanwenden ervan. Onderscheid inhoud en betrekkingsdisputen, interpuncties. Terugkerende interactiepatronen - Spelsituaties (cf. omslag) PERSOON/ IDENTITEIT = ZIJN & DENKEN met inbegrip van normen en waarden INHOUD: INHOUD: Opm: A Binnen ieder van de zes velden gaat men telkens op zoek naar Intern/ extern zelfbeeld; Niveau van bewustzijn; Centrale cognities.Voor de verschillende aspecten van het persoonsmodel bekijken we heden, verleden en toekomst. N h th d d t ll f l d t (h )

ME TA ZELF

onjuis te zone (oj)

reëe l bewus t (rb)voorbew ust (vb)

onbewust (ob)

IDEA AL

ALT ER-B EE LD

IDEA AL

ZELF-B EE LD

aut omat ische gedac h ten

s trat egische a ssumpties (sa)condit ionel e as sum ptie s (c a)

B AS ISS C H EM A ’S (bs)(ouderschem a’s: moraa l,ide aal ) -kindsc hema’s:w eglat ingen, ontke nni ng stukrea lit eit )/ cf. chi ld modes

IDEA AL

Na hypotheses door de opsteller geformuleerd noteren we: (hyp) Men kan een // trekken met de Ouder, Kind, Volwassene component uit de TA; B Schema’s: ONVERBONDENHEID & AFWIJZING: Verlating/instabiliteit, Wantrouwen/misbruik, Emotioneel tekort/ emotionele deprivatie, Defect/ schaamte, Sociale Isolatie/ vervreemding; VERZWAKTE AUTONOMIE & VERZWAKTE PRESTATIE: Afhankelijkheid/ incompetentie, Kwetsbaarheid voor gevaar en ziekte, Kluwen / niet ontwikkeld zelf, Falen; VERZWAKTE GRENZEN: Gerechtigd zijn/ Grandiositeit, Onvoldoende zelfcontrole/zelfdiscipline; GERICHTHEID OP ANDEREN:Onderwerping, Zelfopoffering, Goedkeuring zoeken/ erkenning zoeken; OVERMATIGE WAAKZAAMHEID & INHIBITIE: Negativiteit/ pessimisme, Emotionele remming/ inhibitie, Onverbiddelijk hoge normen/ overkritisch zijn. Denk ook aan Child Modes (Verwerpende Ouder, Hunkerend kind, Woedend Kind, Onhechte Beschermer, Volwassene Eigen ziektetheorie vormt onderdeel van identiteit

14-3-2008

38

ME TA ZELF

onjuis te zone (o j)

ALT ER -B EE LDZELF-B EE LD

reëe l bewust (rb)voorbew ust (vb)

onbewust (ob)

automat ische gedac hten

s trat egische a ssumpti es (sa)condit ionel e assum ptie s (c a)

B AS ISS C H EMA ’S (bs)(ouderschem a’s: moraa l,ide aal ) -kindsc hema’s :w eglat ingen, ontke nning stuk

lit it )/ f h i ld d

IDEA AL IDEA AL

rea lit eit )/ cf. ch i ld m odes

IDEA AL

14-3-2008

39

VORM: DENKSTIJL / ATTRIBUTIESTIJL - denkfouten (BECK) / tunnel denken/veiligheidssignaal ontkennen. - cognitieve mechanismen: ontkenning, omkering, omzetting in tegendeel, te niet doen, rumineren (in sit), post-mortem denken (na sit) / gut-thinking (ik ben wat ik voel), magisch denken, dubbele standaard hanteren ( in naar zz kijken en ander beoordelen). Zie ook schemaontkenning,/vermijding, schemabevestiging, schema(over)compensatie. MOTIVATIESTIJL:(DRIVE cf. TA ) - alles moet in orde zijn voordat ik kan genieten, nooit genoeg stijl: genieten uitgesteld door telkens weer nieuwe eisen. - nu is het goed, maar morgen zullen we moeten boeten voor vandaag. - nooit zal ik gelukkig zijn (zichzelf saboteren op weg naar succes). - altijd overkomt mij weer (negatieve herhalingen die men opzoekt door schijnbaar onbewuste keuzes -cf. scheiden en weer zelfde type man kiezen) yp )Waarden, motieven: behoefte aan erkenning, sociale steun, dominantie, altruïsme, onafhankelijkheid, conformisme/ variatie, zakelijkheid,doelgerichtheid, besluitvaardigheid, prestatiemotivatie, orde en netheid STROKES (= eenheid van menselijke interactie): - positieve en negatieve strokes in de sociale omgang - balans moeters en mogers - hoe krijgt iemand in zijn functioneren +S+, -S-, °S-; +S-, -S+, °S+ - balans tussen intrinsieke motivatie (pleizer door doen) en extrinsieke motivatie (plezier aan ouders; in functie van eigen imago opbouw) (cf. ook kort en lang termijn perspectief) GEVOELENS (kinderen/basisgevoelens: blij, bang, boos,verdrietig, afkeer, verbazing) Emotionele kwetsbaarheid / hechting depressief/ teleurgesteld, uitgelaten/ opgewonden/ geluk, schuw, humeurig, boos, moe, gewetensvol/ zorgzaam, onverschillig, arrogant /trots, angstig/ nerveus/ onveilig/ paniekerig, (sociale) inadequatie/ verlegen /beschaamd, (afgeleide gevoelens) gefrustreerd, vernederd, schuldig, enthousiast, trots, liefdevol, Stemmingswissel / Over-onderreageren / Schuld -almacht/ Hypervigilantie/ 

(ACUTE/ Chronische) STRESSOREN Overgangssituaties Chronische stressoren Risico Situaties en HRS GEDRAG Schoolse ontwikkelingsgeschiedenis; hulpverleningsgeschiedenis. Functioneren: Vrienden / buurt; Intieme vriendschap / binding; Vrije tijd / sport; Job/ School (schoolverloop, prestaties, concentratie, motivatie, studievaardigheden, sociale contacten school) Gezondheid / Risicogedrag: drugs, thrillgedrag, onbeschermde seksualiteit, voedingsstoornissen (aspect gedrag cf. braken) Omgaan met gezag / regels Symptomen Externaliserend: liegen, manipuleren, fugue, agressie (verbaal/non-verbaal; reactief, proactief), stelen. Internaliserend: encopresis, automutilatie, (para)suïcidaal gedrag, enuresis, tics, somatiseren. Actief-passief faalangstig, toestandangst, sociale angst, OCD ZELFHAND-HAVING Problem solving; Frustratie hantering. Coping: actief, aanpakken, passief/ actief afwachten (zinnen verzetten met iets anders), vermijden, steun zoeken, piekeren, zichzelf geruststellen, neg emotie uiten/ humor Focus intern versus extern (cf sociale angst) In rol kleven (praecox)/ niet in rol geraken (impotent) cf. verdeling aandacht lichaam/omgeving/proces of taak lichaam/omgeving/proces of taak veiligheidsgedrag Relationele opstelling: assertief, terugtrekken, angstig uitvoeren P H V1 sept 2007  

14-3-2008

40

79

ProbleemsamenhangPSDe samenvatting

Positie

80

• Naast een encyclopedisch geheel, hadden we ook noodzaak aan een samenvatting, iets dat vergelijkbaar is met de Holistische Theorie in de GT

14-3-2008

41

81

Causale relaties (zie onder andere: De Raedt & Schacht, 2003)

• Oorzaak-gevolg relatie, bijvoorbeeld: angst (A) leidt tot vermijding (B). Deze relatie kan wederzijds of interactief zijn, bijvoorbeeld: agressief gedrag van een jongere (A) leidt ertoe dat hij te horen krijgt dat men hem een vervelend kereltje vindt (B) wat ervoor zorgt dat de jongere nog meer agressief gedrag stelt (A)

82

vindt (B), wat ervoor zorgt dat de jongere nog meer agressief gedrag stelt (A).• Circulaire causaliteit, bijvoorbeeld: omwille van depressie (A) ontstaat

teruggetrokken gedrag (B) wat leidt tot minder oefenkansen in sociale vaardigheden (C). Deze beperkte oefenkansen worden gevolgd door sociaal disfunctioneren (D) waardoor moedeloosheid en depressie toenemen (A).

• Mediërend verband, bijvoorbeeld: het effect van negatieve evaluatieve feedback van ouders (A) op depressie (C) wordt gemedieerd door een laag zelfbeeld (B).

• Moderend verband, bijvoorbeeld: het verband tussen angst voor katten (A) en krijsen (C) wordt gemodereerd door het gedrag van moeder die roept: “Niet te dicht komen blijf uit de buurt want het zijn vuile beesten” (B) waarbij interactie tussen komen, blijf uit de buurt want het zijn vuile beesten (B) waarbij interactie tussen (A) en (B) is een noodzakelijke voorwaarde om tot (C) te leiden. Opmerkelijk bij moderatie is verder dat het verband tussen twee factoren niet voor iedereen geldt, bijvoorbeeld: onzekerheid (A) leidt tot faalangst (C), enkel bij aanwezigheid van interagerende modererende factoren, in dit geval bijvoorbeeld: afkeurende en eisende ouders (B).

14-3-2008

42

Een goede PS:• Functioneel identieke elementen worden in één hokje ondergebracht. Bijvoorbeeld:

als een schriftelijk of mondeling examen gevolgd worden door gelijkaardige angst dan kan men deze elementen samen brengen. Als er bij het schriftelijk examen echter veel minder stress is dan bij een mondeling dan zijn beide elementen niet

83

echter veel minder stress is dan bij een mondeling, dan zijn beide elementen niet meer functioneel identiek.

• Een probleemsamenhang heeft niet méér vakjes (inhouden) dan noodzakelijk maar ook niet minder dan nodig om de complexiteit van het probleem weer te geven. Al te vaak wordt een probleemsamenhang gereduceerd tot een aantal abstracte, nietszeggende kadertjes. Zeker door adolescenten wordt te grote eenvoud nogal eens als een diskwalificatie van hun probleem ervaren. Jongeren beleven dit als een verdekte toespeling op aanstellerig gedrag.

• Een probleemsamenhang is gericht op de uniciteit van deze jongere, met dit probleem in deze context en op dit moment We zien de jongere als een individu dat probleem, in deze context en op dit moment. We zien de jongere als een individu dat echter steeds in interactie is met zijn context. Volgens het transactioneel denkkader zal hij invloed uitoefenen op deze context en ook weer door deze context beïnvloed worden.

• De positieve psychologie, meer bepaald de waarderende benadering, stelt dat de meeste ruimte tot groei ligt op sterke punten eerder dan op zwakke punten. De positieve elementen die we opnemen in de probleemsamenhang willen we dan ook beschouwen als een hefboom tot verandering en niet als een manier om de pil te vergulden.

Een goede PS:• Een goede probleemsamenhang brengt slechts één perspectief. Soms worden de

probleemsamenhang van een ouder en die van een jongere door elkaar gehaspeld. We maken een samenhang vanuit het perspectief van een cliënt (in ons geval dus het kind) en noteren het gedrag zoals het door de jongere wordt gepercipieerd of

84

kind) en noteren het gedrag zoals het door de jongere wordt gepercipieerd of ervaren, bijvoorbeeld: het niet verwerkt seksueel misbuik dat moeder onderging leidt tot stemmingswissels en een wisselende betrokkenheid. Ook de argumentatie dient in cliënttermen te gebeuren, bijvoorbeeld: het kadertje ‘laag zelfbeeld’ wordt ingekleurd op basis van enkele relevantie ‘ik-gerichte uitspraken’ (uit gesprek of vragenlijsten) van de jongere tijdens het diagnostisch proces. We beseffen hierbij zeker dat antwoorden op specifieke vragenlijstitems onderhevig zijn aan ruis. Toch gaan we ervan uit dat ieder antwoord een mogelijke zelfuitspraak is. Gelijkaardige antwoorden die terugkomen in een zelfde vragenlijst of doorheen verschillende vragenlijsten wijzen op een mogelijke relevantie. Mede vanuit handelingsgericht oogpunt, verdient het dan ook aanbeveling om dergelijke items ter bespreking voor te leggen aan de cliënt.

• Je tekent in een probleemsamenhang niet alle mogelijke verbanden (alles hangt uiteindelijk met alles samen). We trekken echter de meest belangrijke pijlen, met name deze die nodig zijn om het verhaal in zijn volheid overzichtelijk te vatten.

• Onveranderbare clusters kunnen voorgesteld worden aan de hand van een cirkel. We raden echter aan hiermee zuinig te zijn en eerder te kiezen voor de ovale vorm als ‘tussenvorm’ om niet terecht te komen in een fatalistisch denken.

14-3-2008

43

Opgepast voor denkfouten• Diagnostici beschouwen alternatieven vaak onterecht als elkaar wederzijds

uitsluitend, terwijl ze in praktijk naast elkaar kunnen bestaan (comorbiditeit), bijvoorbeeld: ADHD en autisme of depressie en angststoornissen.

• Men kent soms aan bepaalde gedragingen een label toe en ziet dit label vervolgens

85

• Men kent soms aan bepaalde gedragingen een label toe en ziet dit label vervolgens onterecht als oorzaak van het gedrag (tautologie), bijvoorbeeld: uit het feit dat iemand zijn taken tijdig en goed verzorgd indient, kan men besluiten dat hij gemotiveerd is, maar motivatie is daarom niet voldoende als oorzaak om dit gedrag te verklaren (Vansteenkiste, Lens, Donche, & van Petegem, 2007). Een label kan naar onze mening maar als oorzaak worden gezien als het verwijst naar stabiele factoren zoals temperament, persoonlijkheid, cognitieve schema’s of organische substraten en als deze op betrouwbare wijze (met een goede vragenlijst of een gestandardiseerd interview) werden geobjectiveerd.

• Correlatie wordt vaak onterecht als oorzaak gezien zeker als de ene factor in de tijd Correlatie wordt vaak onterecht als oorzaak gezien, zeker als de ene factor in de tijd voorafgaat aan de andere. Jansen, Merckelbach en van den Hout (1992) illustreren hoe men destijds op lange scheepreizen merkte dat mensen futloos werden voordat ze stierven door gebrek aan vers voedsel. Omdat de futloosheid vooraf ging aan het overlijden, bestreed men deze passiviteit door lichaamsbeweging waardoor de zeemannen nog vroeger overleden dan zonder die oefeningen.

Opgepast voor denkfouten• Sommige tegenstrijdige testresultaten kunnen het gevolg zijn van geactiveerde cognitieve schema’s

die op andere momenten (deels afhankelijk van de vraagstelling) kunnen vermeden worden of gecompenseerd worden door net het tegendeel aan te kruisen (zie ook: Arntz & Bögels, 2000). Soms wisselen periodes van grotere openheid en sociaal wenselijk antwoorden elkaar af (zeker bij meer complexe en langdurigere problemen).

• Klinische ervaring leert dat hoge scores op diverse subschalen van een vragenlijst niet hoeven te

86

g g p g jleiden tot doemdenken. Zo merkten we meermaals hoe cliënten die op vele subschalen van de 90-item Symptom Checklist (SCL-90: Derogatis, Lipman, & Covi, 1973)hoog tot zeer hoog scoorden, op redelijk korte termijn een significante verbetering van de symptomen lieten zien.

• De betekenis van subschalen komt niet altijd overeen met wat men er op basis van het toegekende label en het gezond verstand onder begrijpt. Zo gaat het in de SIW bij de subschaal ‘Dominantie’ om ‘de baas spelen over’, terwijl in de Junior Nederlandse Persoonlijkheids Vragenlijst (NPV-J: Luteijn, van Dijk, & Barelds, 2005) de subschaal ‘Dominantie’ staat voor ‘de leiding of het voortouw nemen bij problemen’. In de HIPIC staat de subschaal ‘Intellect’ niet voor intelligentie, maar voor de persoonlijkheidstrek ‘openheid voor ervaringen’ die facetten als creativiteit, fantasie en interesse voor esthetiek groepeert. In de VaSEV verwijst de subschaal ‘Zelfvertrouwen’ niet naar een algemene maat voor zelfvertrouwen of zelfdoeltreffendheid maar naar ‘vertrouwen in het feit de algemene maat voor zelfvertrouwen of zelfdoeltreffendheid, maar naar vertrouwen in het feit de studies met vrucht te beëindigen’. Soms verkrijgt men hierdoor eigenaardige testresultaten: meermaals zagen we bijvoorbeeld sociaal angstige mensen hoog scoren op de agorafobie schaal van de SCL-90. Navraag leert echter dat deze cliënten geen angst hebben voor ruimtes of open plekken, maar angst hebben om op straat mensen tegen te komen en niet te weten wat te zeggen.

14-3-2008

44

87

Na de samenhangKomt dan het therapieplan

Therapieplan

88

e ap epla

• Brainstorming• Beslissingsfase

14-3-2008

45

Vormgeving Brainstorming:ProbleemProbleem DoelDoel InterventieInterventie EvaluatieEvaluatie ValkuilValkuil

JongereJongere

GezinGezin

OudersOuders

SchoolSchool

RelatieRelatie

Vrije tijdVrije tijd

89

Casus

90

Brahim

14-3-2008

46

Inkleuring

91

• Brahim is een 16 jarige Turkse jongen • Hardnekkige agressieproblematiek die escaleert

(vuistslag, kopstoot, weinig schuldbewust –berekend in agressie zegt er niets aan te kunnen doen)Uitd & t• Uitdager & gepeste

92Brahim Ö - °25/3/90 - opname SI 24/10/04- internaat :07/02/05 AANMELDINGSKLACHT : Omdat moeder de gedragsproblemen niet onder controle krijgt vraagt ze naar een opname internaat. Organisch, medisch, stoornis, erfelijkheid Turkse afkomst. WISC-R (jan ‘98): VIQ 61, PIQ 52, TIQ 54. Onderschatting van zijn mogelijkheden. Blijkt concreet inzicht te hebben in problemen en weet ze op te lossen. WISC R (1-2005): TIQ:59;V:66;PIQ:55) Oogsupressie (?), Varicoseule (juni ’05) GEZIN

echter niet instaan voor de opvoeding en opvolging van Brahim en stuurde hem naar zijn M. Het is niet duidelijk hoe Brahim de scheiding van zijn ouders en de afwijzing door V heeft ervaren. Moeder krijgt invaliditeitsuitkering. SI in afwachting I. SOCIALE & COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN: Ziet zelden eigen aandeel in conflict vertrekt vanuit de stelling dat de ander iets misdoet waarop hij dan reageert. SI: Slechte tafelmanieren (werkt anderen hierdoor op de zenuwen) SI: Wordt gepest door anderen; pest zelf om niet uit de boot te

STRESSOREN:Harde aanpak door vader (?) bron M Scheiding ouders 16/11/02: conflict met andere SI aan station door 6 man in elkaar geslagen, met ziekenauto naar ziekenhuis GEVOELENS Voelt zich vlug bedreigd. Angsten (bijv. voor enge ruimtes. GEDRAG Beïnvloedbaar. Kan zich moeilijk beheersen in vrije situaties, reageert wild,

Vader: O. M. (°21/5/60) arbeiderMoeder: K. G. (°16/11/69) inpakster Kinderen Brahim, zus E (°30/5/93) en zus E. (°27/4/94) M en V feitelijk gescheiden ’03 M. hartproblemen -invalide. Nog 2 kdn, verblijven bij M. Ouders zijn affectief positief betrokken maar bieden zeer weinig structuur (juni ‘00). Brahim loopt vrij veel op straat en er is weinig monitoring. Enerzijds wordt hij heel vrij gelaten door M en mag hij zijn zin doen (meegaan in zin doen), M heeft hem echter ook nodig (overleggen, M laat beslissingen aan Brahim over, parentificatie?), anderzijds wil ze hem een aantal regels opleggen maar het lukt haar niet. M klaagt enorm over zijn gedrag en wil hem op internaat. Ze voelt zich machteloos (combineren van moeder- en vaderrol). Ze beschrijft zichzelf als zieke vrouw (somatiseren; hartklachten; gewrichtsreuma), niet in staat Brahim op te volgen. Het feit dat er geen man in huis is betekent voor haar dat Brahim niet kan

g p p fvallen. Identiteit: META ZELF: Klassenraad S J (OV3): Praktische ingesteldheid en hulpvaardigheid. De impulsiviteit maakt de afwerking slordig. Meta zelf mentor CBCL:zowel vcor Internaliseren(T76)7 als externaliseren (T85) als totaal: klinisch (T87): teruggetrokken:T70; lichamelijke klachtenT:60; angstig/depressief:T79; Sociale problemen T84; Denkproblemen T81; Aandachtsprobleem T88;Delinquent T78;Agressief gedrag T 90. Stotteren, dwanghandeling: nekspieren spannen, anderen bedreigen, driftbuien, achterdochtig, voelt zich geviseerd, koppig, slechte schoolresultaten, onhandig zijn hoogscorende symptomen.. ZELF-BEELD ‘Ik luister niet altijd naar mijn M, ik ga op straat met vrienden.’ Negatief zelfbeeld.

j j gimpulsief en tegendraads. Dikwijls betrokken in conflicten en ruzies met leeftijdsgenoten en volwassenen (bijv. voor opname SI gevecht met Marokkaanse jongen. Politie kwam tussen; moeder diende kosten van ziekenhuis te betalen). Spijbelen, afdwing gedrag naar moeder (bijv.GSM stuk smijten om nieuwer model te krijgen) THUIS Volgens M was hij altijd al moeilijk: zenuwachtig, roepen, ruzie maken, niet willen begrijpen, verbaal agressief, bedreigen. Problemen zijn geëscaleerd met vertrek van V, Brahim luistert helemaal niet meer naar M. Ze is bang dat hij haar zou slaan. Loopt veel op straat, tot ‘s avonds laat. Maakt veel ruzie met zussen. Stelt zich bazig op en pest hen. SCHOOL Aan de deur gezet in MPI S J. Erkent zijn eigen aandeel niet in de conflicten op school. Schooljaar 04-05: overgang OV2 Geschiedenis 3 jr gewoon kleuteronderwijs. 2 maal eerste lj. Daarna gee a u s s bete e t voo aa dat a et a

gevolgd en opgevolgd worden. V oefent bezoekrecht niet uit, hij ziet de kinderen weinig. Brahim zegt dat hij zelf af en toe bij V langs gaat. M zegt dat V soms te streng was. Ontwikkelingsgeschiedenis M kwam naar België in ‘72 met haar gezin. Groeide hier op en heeft zich vrij goed aangepast. Op haar 20ste werd ze uitgehuwelijkt (huwde in Turkije met man die ze nog nooit zag). Na haar huwelijk zag ze haar man 1 jaar niet. Daarna vestigden ze zich in Brussel. M was niet gelukkig in haar huwelijk. Het huwelijk liep spaak en de ouders scheidden in Turkije in ‘01. Brahim werd aan V toegewezen, de 2 dochters aan M. V wou

ALTER-BEELD ‘Papa is te streng.’ (wat een reden is om niet graag naar V te gaan). B. zegt dat moeder de dochters liever ziet (SI) Mijn zussen zijn knapper (ASO). Ze verwijten me voor BLO DENKSTIJL-MOTIVATIE-STROKES: Weinig normbesef. Geen respect voor vrouwelijk gezag. Brahim poogt thuis als oudste de rol van de vader in te nemen. Verstandelijk kan hij dit niet aan, wat tot conflicten leidt.

3 j gewoo eute o de w js. aa ee ste j. aa aoverschakeling naar BLO type 1. Van sep ‘967tot juni ‘03 BLO. Advies BUSO type 1 OV3. ‘03-’04 Obsjr St Jozef. ‘04-’05 2de bouw St Jozef. Symptomen Zie CBCL onder metazelf

14-3-2008

47

PS Brahim Ö °25/3/90 93

Cultuur:•Mannen de baas

• niet naar vr. luisteren Afwezige (B ontkent), Mishandelende (?)

strenge vader; die S. mogelijk opzet tegen moeder

8

1’

Verstandelijke& Sociale beperking

Hoge angstdispositie (hyp)

Mogelijk wat

Moeder (ziekterol): ontwijkt uit angst en wil hem weg

Neg. Zelfbeeld: iedereen is tegen mij (behalve vader): onvolmaaktheid & isolatie (Ba)

Als ik aangevallen word mag ik mij

Prikkelbaar

Angst &

Woede

1

6 2

3

g jachterdochtig ingekleurd (cf vader)

6”

Roeit met de riemen die hij heeft

+

7 4

word mag ik mij verdedigen (sa)

Zweeft tussen positie van pesten & gepeste: Slachtoffer & dader

PH- 09’007 v1

Vechten, spijbelen , tegendraads, moeilijk beheersen, koppig

Impulsief, dominant

beïnvloedbaar

6’

5

Neg feedback omgeving

Samengevat• Intellectuele & sociale beperking beperking en angstdispositie

(trekangst te objectiveren!) gaan in interactie. Vijandige interpratiebias (Dodge) is hier deels gevolg van verstandelijke beperking. (Zwak begripsvermogen wordt gezien als rem voor therapie)

• Angst wordt verder aangestuurd, maar ook woede, prikkelbaarheid.• Uitagerend gedrag: moeder vermijdt vader stuurt verder aan

94

• Uitagerend gedrag: moeder vermijdt, vader stuurt verder aan• Ontstaan schema’s onvolmaaktheid en isolatie• Wil domineren, bepalen, de beste zijn (compenstie + cultuur),

gefrustreerd over tekorten. • Zijn houding brengt nog negatieve feedback mee van anderen• Vrij sterke angst en onveiligheidbeleving bende als bescherming (zie

verder)• Heel stressgevoelig: overspoeld door problemen agressie• Musturbation• Opvallend samengaan van p g

▫ Beperkingen (achterdocht – intellectueel)▫ Model vader + cultuur – impliciete & expliciete boodschappen▫ Reacties omgeving

14-3-2008

48

Let op• Belang circulaire causaliteit• Kijken naar bewerkbare en niet bewerkbare

factoren (let op met dit laatste: gevaar fatalisme)• Onderscheid lineair verband, mediërend,

95

, ,modererend , circulair

• Opletten denkfouten: cirkelredenering, correlatie als causaliteit, wat vooraf gaat is oorzaak (nood aan model)

• Verschil tussen onderkennende hypothese (er is een angstdispositie) en een verklarende hypothese (door de negatieve reacties van anderen loopt de (door de negatieve reacties van anderen loopt de stress verder op – de zwakke verbale vermogens en het model vanuit de vader (en de cultuur) zijn een rem op verwoorden en leiden tot uitageren.

• Positieve fatoren niet vergeten• Bemerk dat hier nergens sprake is van een

hulpvraag van B zelf

Je kan tekenen op bl i k

96

probleemniveau maar ook gedragsketens weergeven

Conceptualiseren op metaniveauOntwikkelen van draaiboekenOntwikkelen van draaiboekenWisselwerking theorie praktijk= kenmerkend voor universitaire opleiding

14-3-2008

49

97Brahim – situatie feb ‘07

Vader: verlies van status•Moeder hertrouwd•V problemen cf. huurcontract; Brahim als tolk•V valt weg binnen eigen problematiek nl depressie (- toezicht)•V vraagt B om in de instelling niets

(t t / b i ht d )

Aantal gasten uit Turkse omgeving(rijkeren) nemen B. op sleeptouw

Voelt zich aanvaard.Ent zich op minderwaarde→

3

4

zeggen (trots/ bericht naar moeder)

Mijn V ziet mij graag; Ik respecteer hem (moet helpen)

Stress &Ongecontroleerdestraattijd

Ent zich op minderwaarde→Overmoed en Hoogmoed

B. Dreigt met bende vanuit onveiligheid

125

6

7

8

Bendevorming en onveiligheidOp school

S. Lokt agressie van anderen uit

Eigen ontregelde agressie5’

Ph 02/2007

SamengevatNog wat info:• Brahim heeft in het najaar werk bij een marktkramer,

aanvankelijk loopt dit goed tot de man een hersenbloeding krijgt (tussendoor: wij moedigen hem aan om de man te bezoeken- de familie beleeft dit als een vorm van stalking)

98

g)• Nadien vindt hij werk bij een plantenkweker, afhankelijk

van het seizoen is er meer of minder werk. Als er minder werk is mag hij van moeder niet meer frequent op weekend komen. Hij mag om de 14 dagen van zaterdag tot zondagavond naar huis.

• Brahim volgt zoals gezegd OV2 opleiding. Hij heeft de hoogste punten en vindt zich de slimste van de leefgroep omdat hij de hoogste punten van de leefgroep heeft (terwijl omdat hij de hoogste punten van de leefgroep heeft (terwijl de anderen in OV3 zitten).

14-3-2008

50

Het verhaal vanaf juli ‘05

99

• Brahim gaat begin van de vakantie naar huis. Moeder blijkt voor twee maanden naar Turkije te zijn (met de dochters) om te hertrouwen

• In september duikt vader plots op hij vraagt aan Brahim om ieder weekend bij hem te komen.

Gesprek dd. 17-09• Brahim is eerst wat gespannen. Dan stelt hij zich zeer

spreekvaardig op. Hij is echt een puzzelaar die ondanks zijn geringer abstractievermogen dingen poogt te vatten en

100

j ge ge abst act e e oge d ge poogt te atte ete combineren. Als hij iets niet vat, dan kan hij dat gewoon zeggen en pogen we samen het eens op een andere manier te vertellen.

• Over situatie thuis: Ziet moeder graag (met gulle glimlach). Moeder legde uit dat ze dringend naar Turkije moest en hem daarom niet kon verwittigen. Hij aanvaardt deze uitleg (om het moederbeeld of de moederliefde staande te houden; bij doorvragen voelt hij wel dat er wat schort) houden; bij doorvragen voelt hij wel dat er wat schort). Vader is kwaad op moeder omdat ze hertrouwde. Verder omdat ze het huis in Turkije niet op naam van Brahim wil zetten. Moeder zegt dat ze dat niet doet omdat vader van Brahim de helft zou opeisen en dat hij niet zou kunnen weigeren. Moeder verwoordt haar houding dus als beschermend.

14-3-2008

51

Gesprek dd. 17-9• Brahim besluit blufpoker te spelen: Hij zal moeder

zeggen dat hij wekelijks naar huis wil of dat hij naar vader zal gaan. Dit zal moeder niet willen want vader zou Brahim in zijn kwaadheid kunnen opstoken om moeder

101

Brahim in zijn kwaadheid kunnen opstoken om moeder aan te pakken wat Brahim niet zou kunnen weigeren. Zegt wel moeder ooit uitgemaakt te hebben maar nooit fysiek aangepakt te hebben.

• Met de zussen is er een rivaliserende band. Brahim zegt bewonderend dat ze Latijn volgen en hem uitmaken voor BLO. Dit is en bevestiging van zijn kinderlijk zelfbeeld. Verder zijn er kinderlijke ruzies. Vroeger over bij b ld i i D ill bijvoorbeeld een situatie met noten. De zussen willen dezelfde soort noten als Brahim; hier komt een conflict van; vader komt tussen en geeft Brahim slaag. Brahim blijkt niet te snappen dat de zussen hem uit de bol doen gaan, waar hij de brokken vangt. Heeft hij er wel zicht op dat kleine kinderen andere behoeftes hebben?

Gesprek dd. 17-9• Brahim zegt dat hij van vader wel lappen kreeg, maar dat

dit binnen de cultuur viel. Hij werd bijvoorbeeld nooit geslagen met een broeksriem. In geen van zijn conflicten nu moet hij terugdenken aan feiten van toen. Hij vertelt ook dat een aantal conflicten er waren omdat hij zijn vader

102

j jtegen sprak, waarop een majeure oorveeg met evenwichtsverlies voor Brahim volgde.

• Woedeaanval. Hij geeft aan dat anderen weten hoe ze hem moeten bespelen (bijvoorbeeld oogjes trekken), hij ontploft dan. Bevestigt woordelijk de gegevens uit het EEG: geen absences. Poogt zich te beheersen gaat naar kamer en zit dan een tijd te wenen en na te beven (daar geen flash back naar vroeger) Blijkbaar gaat het over een combinatie van naar vroeger). Blijkbaar gaat het over een combinatie van spanningscontrole en “slechte gedachten”.

• Lijkt open te staan voor leermoment, maar zal het via Hedi (mentor)laten weten. Wil geen medicatie. Motief tot veranderen: Als hij zo vatbaar blijft voor “setup”, dan zal hij later op het werk uitvliegen en aan de deur gezet worden.

14-3-2008

52

Gesprek dd. 17-9

• Verliefdheid (zoals geweten een stressor): Stelt zich stoer K ht f d t hij h t i t l d

103

op. Kan pas achteraf aangeven dat hij het intern wel anders beleeft. Kan ook gevoelens van beginnende verliefdheid met op en af gevoel, aan en uit, de angst voor het verlies verwoorden. Officiële stelling: de relatie met Gina stopt omdat het niet mag in de groep.

September kruipt verder

• Hij mag alle dagen naar vader waarop moeder capituleert. Vader heeft Brahim nodig om een sociale woning te verwerven met 2 slaapkamersM d h f d ki d bij l B hi di h

104

• Moeder heeft de kinderbijslag van Brahim nodig om het huis af te betalen en de school van de andere kinderen te betalen.

• Moeder spreekt Nederlands en contacteert ons rechtstreeks. Vader via het buurthuis Rabot en Brugse Poort. Men brengt over dat vader vorig jaar problemen had (en een psychiatrische opname kende). Nu wil hij zijn zoon een perfecte opvoeding geven waar moeder dat niet kan. p p g gHet enige dat hij Brahim vraagt is te bevestigen dat hij bij hem verblijft domicilie. Moeder mag de KB houden

14-3-2008

53

September kruipt verder

• Moeder zegt dat vader Brahim aantrekt om haar te treffen.• Als centrum pogen we alle partijen te overtuigen dat men

105

• Als centrum pogen we alle partijen te overtuigen dat men Brahim niet mag dwingen te kiezen voor een van beide ouders en tegen een andere.

• Het thema brengt heel wat stress in voor Brahim. Hij is dankbaar naar de hoofdopvoeder toe omdat hij “hem goede raad geeft” Hij ziet de opvoeders als een kompas. Met hun steun kan hij tegen vader zeggen dat deze de handtekening steun kan hij tegen vader zeggen dat deze de handtekening kan krijgen maar hem verder met rust moet laten

• Ondertussen vernemen we van moeder dat het appartement van vader recht over haar deur is. Vader zou haar bedreigen en heeft ook een wapen.

Oktober- november• Brahim heeft een conflict met een andere jongere

die hij aanvalt. De hoofdopvoeder komt tussen en

106

j pmoet Brahim immobiliseren en later isoleren in de pingpong ruimte. Brahim beschuldigt de hoofdopvoeder van racisme.

• Hij voelt zich geviseerd en gaat in verzet tegen de setting.

• Moeder belt een eerste weekend af. Ze zegt dat er gdringend naar Brussel moet. We vermoeden dat Brahim de weekends dat hij thuis is te eisend is (nieuwe dure schoenen) of te dominant is

14-3-2008

54

De bom

107

• Brahim komt de leefgroep binnen. Hij vraagt Davy waar zijn handschoenen zijn? Davy zegt dat ze op school vergat? Hierop gaat Brahim Davy te lijf. De opvoeder komt tussen en stuurt Barhim naar zijn kamer. Brahim weigert. De opvoeder maant hem aan en neemt hem bij de arm. Verwijten voor racisme. Gaat dan voor de opvoeder de gang naar zijn kamer in. Halfweg draait hij p g g j g jzich om en slaat hij de opvoeder uit volle macht op zijn kin. Deze blijft overeind en steekt Brahim op zijn kamer. Gaat naar bureau om de permanent te verwittigen. Ondertussen kiest Brahim het hazenpad.

• We besluiten tegen Brahim klacht in te dienen voor slagen en verwondingen

Studie van de krater• Brahim ging ervan uit dat de opvoeder wist dat de

Davy zijn handschoenen niet geleend had (met zijn toestemming), maar ontvreemd had

h d h l b l fd d hij k

108

• Davy had op school beloofd dat hij ze zeker zou terug geven; de vlotte mededeling van “vergeten” werd door Brahim als een provocatie gezien

• Een iemand naar de kamer sturen en de ander niet wordt wel vaker gezien als de schuld naar de jongere schuiven die naar zijn kamer gestuurd wordt (waar de opvoeder dit juist doet omdat de wordt (waar de opvoeder dit juist doet omdat de bewuste jongeren tegen hem in verzet gaat en verwijt)

14-3-2008

55

De duistere wintermaanden• Brahim verblijft bij zijn vader. Deze beschuldigt op zijn

beurt de opvoeders van racisme.• Hij zal Brahim op semi-internaat sturen Het semi-

109

• Hij zal Brahim op semi internaat sturen. Het semiinternaat vindt de jongen te agressief en niet begeleidbaar vanuit de vader. Het internaat vindt een overgang nu niet aangewezen.

• Na deze weigering gaan vader en Brahim op zoek naar een andere school. Type 3 OV2 is niet vlot te vinden. Brahim wil naar het gewoon onderwijs. OV2 blijkt minder verwerkt dan verwacht.

• Moeder is tegen deze stap maar durft dit uit schrik voor • Moeder is tegen deze stap, maar durft dit uit schrik voor vader en Brahim niet uitspreken.

• We schakelen het CBJ is ter bemiddeling. Vader opent een aanval op de Kb en eist de dochters op. Moeder neemt een advocaat onder de arm.

Bemiddelingscommissie

110

• Wagenschot stelt als voorwaarden voor een terugkeer:▫ In schakeling medicatie▫ Verplichte therapie▫ Discussie semi internaat wordt nu niet gevoerd▫ Uitklarend gesprek naar opvoeder toe (Brahim ▫ Uitklarend gesprek naar opvoeder toe (Brahim

bekent schuld op de BC)• Er wordt gezegd dat hij bij het niet nakomen van

de voorwaarden naar de JR verwezen zal worden.

14-3-2008

56

Hobbelige terugkeer

111

• Het gesprek over wat gebeurd is verloopt moeilijk Brahim is rancuneus. Dan bindt hij in. Hij blijft tegen derden wel zeggen dat hij onschuldig is.

• Dit verzet valt geleidelijk weg. Hij poogt in de groep zijn positie terug in te nemen door te dreigen.

• Vader zal wekelijks komen controleren of hij niet te hard wordt aangepakt. Vader komt een keer.g p

• Brahim kiest ervoor om naar vader op weekend te gaan en bij moeder op bezoek te gaan.

• Détail: sinds hij bij vader is, is de verstokte roker gestopt met roken en wil hij Frans leren

112

De individuele therapieHerkenbare concepten

14-3-2008

57

Definities agressie & Co

113

• DiGiuseppe (1994):▫ Woede: interne, mentale, subjectieve

gevoelstoestand geassocieerd met cognitieve en fysiologische arousal patronen.

▫ Agressie: openlijk gedrag dat uitgevoerd wordt met de intentie om een object of een persoon

h d f l t l t t bschade of letsels toe te brengen.▫ Vijandigheid: een persoonlijkheidstrek, waartoe

besloten kan worden door woede die zich uit in verschillende situaties gecombineerd met verbale of fysieke agressie.

Dodge: Coderingsfouten bij agressieve jongeren

114

Ze een gebeuren in de buitenwereldsneller als vijandig, bedreigend zulleninterpreteren. Ze bij het verwerken van de informatiebelangrijke informatie over het hoofd zien Ze minder oplossingsmethodes zullenbedenken dan niet agressieve jongeren Zebedenken dan niet agressieve jongeren.Zemeer agressieve oplossingsmethodeszullen bedenken. Hun gedrag reden is tot afwijzing wat opzich weer het begin vormt van een meeragressieve interpretatie en gedrag.

14-3-2008

58

Aanvullend bij het emotiemodel dat we bekeken• Zowel het faalangstmodel van Depreeuw als het

agressie model van Novaco vertrekken van een i i d i /i h i (fi i l)

115

primaire waardering/inschatting (first apraisal).• We kunnen hier denken aan wat P. Eelen de

evaluatieve respons noemt. Verwijzend naar Zajonc stelt hij dat het gaat om een 'onmiddellijke en onontkoombare reactie, gebaseerd op een holistische en totale prikkelanalyse. Een

l i i f ievaluatieve reactie gaat vooraf aan en is medebepalend voor eventuele daarop volgende autonoom- vegetatieve, instrumentele en expressieve motorische en verbale responsen.'

Doelgroep & verslaggeving Paul Hamers

Model NovacoCognitieve Processen

* frustratie* ergernis* belediging* onrechtvaardigheid* aanval

* inschatting / interpretatie* verwachtingen* zelfspraak

Uitwendige Elementen

WoedeGedragsreactie

aanval

* b l i Arousal+Cognitievebetekenisverlening

* verbale agressie* fysieke agressie* passieve agressie* ontsnappings ofvermijdingsgedrag

14-3-2008

59

Waarderingsproces:• Primaire inschatting: de waarschijnlijkheid op het

optreden van woede verhoogt naarmate (i) een gebeurtenis als onverdiend of onfair beleefd wordt (II) als iemand met opzet iets veroorzaakt (III) het had

117

als iemand met opzet iets veroorzaakt (III) het had kunnen voorkomen worden (IV) diegene die het probleem veroorzaakte zou moeten gestraft worden.Secundaire inschatting: gaat over het evalueren van coping mogelijkheden in functie van de stressor

• Samengevat: Woede is waarschijnlijk in situaties waar iemand iets ondergaat dat had kunnen voorkomen worden en waar tegenover hij geen oplossingen kan worden en waar tegenover hij geen oplossingen kan stellen.

118

Belang?Deze eerste inschatting blijkt zeker bij de werking met onze jongeren bij de werking met onze jongeren een extreem groot belang te hebben

14-3-2008

60

Brahim

119

• Vermenging Dodge en mentale handicap• Vijandige attributie zit ook in first apraisal• Attributie:anderen provoceren en opvoeders

trekken hen voor: extern, stabiel, globaal en oncontroleerbaar = geen intrinsieke motivatie

th ivoor therapie• Via cultuur gerechtigd tot slaan

Opmerkelijk

120

• Wil je deze jongeren agressief krijgen dan moet je vooral 2 dingen doen:▫ Aanstaren▫ Zeggen: “Uw moeder…”

14-3-2008

61

Concreet individueel programma• Opbouw motivatie: mogelijk medicatie vermindering;

komen tot eigen hulpvraagEd ti d d ( d th t )

121

• Educatie rond woede (o.a. woede thermometer)• Relaxatietechniek (o.a. bovenbouw rond autonomie)• Oefenen in stresscontrole (een probleem tezelfdertijd

aanpakken)• Conflictanalyse:▫ Training op interpretatie▫ Problem solving▫ Middel-doel denkendde doe de e▫ Irrationele cognities & musturbation aanpakken

• Stressinoculatie (stoplicht methode)• Opbouw alternatieve normen rond bende vorming• Op termijn schema thuisbegeleiding bij moeder?

Educatie rond woede

122

• Wat roept het woord woede en kwaadheid op?• Zinnen aanvullen en denken aan kwaadheid• Situatie waar je kwaad was concretiseren: school

leefgroep en thuis.Situeren van je gevoel binnen schema Donald D kDuck

14-3-2008

62

123

Lochmans Woede thermometer

Losgeslagen/woeden

124

•Agressie wordt beleefd in “alles” of Losgeslagen/woedend

Stomend/ kwaad

Geïrriteerd/verveeld

g“niets” termen. Door de thermometer kunnen jongeren hun woedeniveau benoemen en triggers erkennen.

• Probleemoplossing is eenvoudiger bij lage arousal

/

Gefrustreerd

•Lochman gebuikt een grote versie op de vloer tijdens rollenspel

14-3-2008

63

Stressinoculatietechniek (cf. REI).

125

Deze techniek van Meichenbaum omvat verschillende fasen van aanbreng:• I. Instructiefase: waar men uitleg geeft over de werking van stressoren

(fysiologisch en cognitief). Verder uitleg over de vier stappen.II. Inoefenfase (met trainer tijdens sessie)III. Uitvoerfase pogingen in realiteit

• 4 fasen in script:A. voorbereidingsfase op confrontatieB. de bom: inslag van de stressor: fysiologische en cognitieve coping (aandacht naar binnen)C aandacht terug op te verrichten proces met af en toe interpuncties uit C. aandacht terug op te verrichten proces met af en toe interpuncties uit B (cf. achterover leunen, even bezinnen, rustig gedachten de vrije loop laten), slogan formuleren.(aandacht naar buiten)D. Evaluatie: wat deed ik goed, waar kan het nog wat beter? Zelfbeloning niet uit de weg gaan.

Het schema thuisbegeleiding

126

• Doel: ▫ Structuur in te brengen▫ Geen straf, maar een middel▫ Discussie tot een minimum te beperken▫ Rechten en plichten balans duidelijk te maken▫ Geeft ruimte om zowel de ouderlijke vaardigheden Geeft ruimte om zowel de ouderlijke vaardigheden

als de communicatieve aspecten te begeleiden▫ Een zo gelijkaardig mogelijk schema voor

meerdere jongeren zodat ieder de techniek in de vingers krijgt

14-3-2008

64

Het schema thuisbegeleiding

127

• Noodzakelijk: ▫ Een overlegmoment met de ouders en de jongere▫ Een evaluatiemoment

• Als alles goed loopt kunnen beide momenten samen vallensamen vallen

Het schema thuisbegeleidingLeerpunten & Gouden regels:

Uur Taken Vrije tijd Opmerkingen ☺ of (+ 1 woord over de situatie

Gepland OK↔ Niet OK Gepland OK↔ Niet OK Voor 8 uur

128

8 u 9 u 10 u 11 u 12 u 13 u 14 u 15 u 16 u 17 u 18 u 19 u 20 u20 u 21 u 22 u 23 u en later Globale beoordeling van het weekend (wat ging goed; wat liep moeilijk) Vragen voorstellen naar volgend weekend

14-3-2008

65

Na het begin van de therapie• Iedereen verbaast zich erover hoeveel moeite Brahim doet. Toch blijft

de aantrekkingskracht om in de groep te domineren aanwezig• Als stressbronnen noemt hij: thuis, leefgroep & school (pesten), Frans

leren (anderen sneller) medische aspecten (acné scheefgroei kin

129

leren (anderen sneller), medische aspecten (acné, scheefgroei kin, varicoseule)

• Een conflict: ▫ Hij is geopereerd voor een complicatie op de varicoseule▫ In de leefgroep heeft hij een short aan; zijn windel valt af. Een meisje merkt

op dat het precies een halve pamper is▫ Hij was al zenuwachtig en gaat in de aanval. Opvoeder komt tussen en

verwijst hem naar zijn kamer.▫ Verwijt opvoeder (mentor van N.) dat hij haar voortrekt▫ Op kamer nog woedend, scheldend & bedreigend▫ Opvoeder geeft hem als sanctie 2 reglementen. Hij weigert ze te schrijven en Op o d g g j g j

wordt nog agressiever. Slaat met vuist op muur. Smijt zaken op grond. Gaat aan bureau zitten met hoofd op armen en begint te snikken

▫ Opvoeder komt naast hem zitten: “Kalmeer, rustig maar”▫ Volgt gesprek moet op kamer blijven, maar krijgt alternatieve straf tekst over

respect.

Verdere analyse

130

• Brahim wordt gevraagd of hij niet op een andere manier kon laten blijken dat hij de 2 reglementen niet wilde maken?

• Hij ontkent. Pas na het conflict werden ze geschrapt en vervangen door een taak (+S+ voor conflict). Verder stijging imago, meisje biedt ) jg g g , jachteraf excuses aan +S+

• We komen terug op het feit: wat als je bij een baas zo reageert?

14-3-2008

66

Zou je de PS van Brahim kunnen

131

Zou je de PS van Brahim kunnen hermaken volgens de schema modi?Mishandelende ouderHunkerende kindHunkerende kindKwade kindOnthechte beschermerVolwassene?

Literatuur• Arntz, A.(1991), Principes en technieken van de cognitieve therapie, Dth 4, jrg 11, 252-268.• Arntz, A., Dreessen, (1993). L., Cognitieve therapie bij persoonlijkheidsstoornissen. Dth 1, jrg 13, 5-26. • Greenberger, D. & Padesky, C. (1999) Je gevoel de baas. Leer je negatieve denkpatronen veranderen. Lisse: Swets

& Zeitlinger• Hafkenscheid,A (2003) Cognitieve gedrgasgtherapie moet, kan en hoeft niet wetenschappelijk weerlegbaar te zijn,

Tijdschrift Gedragstherapie jrg 36 juni 2003

132

Tijdschrift Gedragstherapie, jrg 36, juni 2003.• Jansen, A., Merckelbach, H., & van den Hout, M. (1992). Experimentele psychopathologie: Een inleiding.

Assen/Maastricht: Van Gorcum.• Knoppert E.,Kölling P., Hoogduin C. (red), (1998). Richtlijnen ter bevordering van therapie-trouw, Houtem-

Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.

• Orlemans, J. W. G., Eelen, P., & Hermans, D. (2007). Inleiding tot de gedragstherapie. (Zesde geheel herzienedruk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. .

• Pameijer, N., & van Beukering, T. (2004). Handelingsgerichte diagnostiek. Een praktijkmodel voor diagnostieken advisering bij onderwijsleerproblemen. Leuven: Acco.

• Pameijer, N., & van Beukering, T. (2006). Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne begeleider. Samen met leraar, ouders en kind aan de slag. Leuven: Acco.

• Pameijer, N., van Beukering, T., Schulpen, Y., & Van de Veire, H. (2007). Handelingsgericht werken op school. Samen met leerkracht, ouders en kind aan de slag. Leuven: AccoP t R ( ) B h d li tt ti h t t i V l k h d d P• Peeters, R. (2003). Behandeling van posttraumatische stress-stoornis. Verslag van een workshop door drs. PasyaThiel. Berichtenblad Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie.

• Schacht, R. ,Peeters, R. (2000)Schemagerichte therapie voor moeilijke mensen. Een nieuwe uitdaging voor de cognitieve gedragstherapie, Leuven,-Appeldoorn: Garant.

• Schacht , R., Peeters, R. (1998), Cognitieve therapie en moeilijke mensen. Het integratief model van J.E. Young. Tijdschrift Klinische Psychologie, 2de jrg..

• Van Vlierberghe, L., Rijkeboer, M. M., Hamers, P., & Braet, C. (2004). Schemavragenlijst voor Jongeren [Schema Questionnaire for Adolescents]. Ghent: Ghent University, Department of Developmental, Personality and SocialPsychology.

• Young, J.,E. & Pijnaker, H.(1999).Cognitieve therapie voor persoonlijkheidsstoornissen. Een schemagerichte benadering. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum .

• Young, J., & Klosko, J. (1999). Leven in je Leven. Leer de valkuilen in je leven herkennen. Lisse: Swets & Zeitlinger