Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal...

74
Praktijkonderzoek: “Mogelijkheden voor een verantwoorde participatie van licht verstandelijk gehandicapten op het gebied van internet.” Hilma Prins 478384 SPH4dta HBO SPH Leerjaar 2011/2012

Transcript of Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal...

Page 1: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

Praktijkonderzoek:

“Mogelijkheden voor een verantwoorde participatie

van licht verstandelijk gehandicapten op het gebied

van internet.”

Hilma Prins 478384 SPH4dta HBO SPH Leerjaar 2011/2012

Page 2: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

Inhoudsopgave

Voorwoord pagina 1

1. Inleiding pagina 2

1a. Aanleiding en motivatie pagina 3 1b. De opdracht: probleemformulering en doelstelling van de opdrachtgever pagina 5 De maatschappij pagina 5 De opdrachtgever pagina 8 De cliënt pagina 11 Doelstelling pagina 13 1c. Probleemanalyse en resultaten van de theoretische verkenning pagina 14 Probleemformulering pagina 21 1d. Omschrijving van het eindproduct pagina 22

2. Onderzoeksopzet: 2a. Vraagstelling en deelvragen pagina 23 2b. Operationalisering van begrippen pagina 24

3. Methode van onderzoek 3a. Plan van aanpak voor het verzamelen van gegevens pagina 26 3b. Plan voor het analyseren van de verzamelde gegevens pagina 29 3c. Verantwoording analyse verkregen gegevens pagina 30

4. Resultaten van het veldonderzoek Inleiding pagina 33 4a. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 1 pagina 34 4b. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 2 pagina 36 4c. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 3 pagina 39 4d. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 4 pagina 41 4e.Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 5 pagina 46 4f. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 6 pagina 48 4g. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 7 pagina 50 4h. Samenvatting en deelconclusie bij deelvraag 8 pagina 53

5. Conclusies en aanbevelingen 5a.Overkoepelende conclusie deelvragen pagina 59 5b. Antwoord hoofdonderzoeksvraag pagina 61 5c. Aanbevelingen pagina 62 5d. Evaluatie samenwerking opdrachtgever pagina 64 Nawoord pagina 65

Bijlage: Bijlage 1: Literatuur- en bronnenlijst en bronvermelding afbeeldingen:

Bijlage 2: Tijdsplanning

Bijlage 3: Contract onderzoeksopdracht

Bijlage 4: Risico inventarisatie woonvoorziening Nieuweweg

Bijlage 5: Visie en Missie Ons Tweede Thuis

Bijlage 6: Vragen van de interviews

Bijlage 7: Uitwerking van de interviews

Page 3: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

1

Voorwoord Ik ben sinds 1993 werkzaam als begeleidster in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap. In 1998 ben ik in dienst gekomen bij Stichting Ons Tweede Thuis (OTT). Dit is een stichting die zorg levert aan mensen met een verstandelijke, meervoudige en/of een lichamelijke handicap.

Sinds 2006 werk ik als persoonlijk begeleider op woonvoorziening de Nieuweweg in Hoofddorp. Deze woonvoorziening maakt ook deel uit van OTT. Hier wonen 66 cliënten met een licht verstandelijke handicap. In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek richt op een probleem dat zowel op de Nieuweweg, maar ook op andere voorzieningen binnen Stichting Ons Tweede Thuis, gesignaleerd wordt. In overleg met mijn opdrachtgever ben ik met dit onderzoek gestart. Ik heb hiervoor in periode 3 een onderzoeksopzet gemaakt en in periode 4 veldonderzoek gedaan. Ik heb interviews afgenomen en een literatuuronderzoek verricht om aan mijn informatie te komen. Het praktijkonderzoek richt zich op de visie van OTT ten aanzien van participatie aan het internet, voor mensen met een licht verstandelijke handicap. OTT wil hiervoor nieuw beleid gaan opstellen. Met mijn onderzoek hoop ik een bijdrage hieraan te kunnen gaan leveren. Op basis van mijn onderzoek geef ik aanbevelingen voor dit nieuw op te stellen beleid. Ik wens U veel leesplezier toe. Student: Hilma Prins Studentnummer: 478384 Studie: Sociaal pedagogische hulpverlening Opleidingsinstituut: Social Work / Hogeschool InHolland Haarlem Studentbegeleider: Jan Rommers. [email protected] Jaar: Leerjaar 4 /2012 Opdrachtgever: Stichting Ons Tweede Thuis Woonvoorziening: Nieuweweg in Hoofddorp Clustermanager: Ad Mesman ([email protected]) Teamleider: Jan van Zuylen ([email protected]) Telefoonnummer: 023 5584000

Page 4: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

2

1. Inleiding Met veel trots presenteer ik U mijn praktijkonderzoek. Een onderzoek dat zich richt op de mogelijkheden, voor cliënten met een licht verstandelijke handicap, om verantwoord te kunnen participeren aan het internet.

Het onderzoek bestaat uit 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een beeld van de opzet van mijn onderzoek. Het omvat de aanleiding en motivatie, de probleemformulering en doelstelling en de probleemanalyse en omschrijving van mijn eindproduct aan bod. Ook is er een theoretisch hoofdstuk met bevindingen vanuit mijn literatuurstudie. Hoofdstuk 2 omvat de vraagstelling en de verduidelijking van de begrippen die ik hanteer in dit onderzoek. Hoofdstuk 3 geeft een verantwoording van de methode van onderzoek, die ik heb gehanteerd. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten weer van mijn veldonderzoek. Hoofdstuk 5 is het deel waarin ik conclusies trek op basis van literatuurstudie en veldonderzoek. Ik geef hierin een antwoord op de hoofdvraag van mijn onderzoek. Mijn aanbevelingen naar mijn opdrachtgever en een evaluatie van de samenwerking, zijn ook terug te vinden in dit hoofdstuk. Bij dit onderzoek heb ik ervoor gekozen om er een aparte bijlage bij te doen. Dit komt naar mijn idee de leesbaarheid ten goede van dit onderzoek. In deze aparte bijlage zitten onder andere de vragen en uitwerkingen van de interviews en een tijdsplanning . Ook de literatuur- en bronnenlijst en het contract met de opdrachtgever. Tevens heb ik de visie en missie van Stichting Ons Tweede Thuis en de risico inventarisatie van de Nieuweweg eraan toegevoegd. Ik wens U veel plezier met het lezen van dit praktijkonderzoek.

Page 5: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

3

1 a. Aanleiding en motivatie Een paar maanden geleden is er op één van de woonvoorzieningen, die deel uitmaken van Ons Tweede Thuis, op de computer van een cliënt kinderporno aangetroffen. Dit is een strafbaar feit en het werd hoog opgenomen door het Managementteam (MT) van OTT. Het MT omvat de Raad van Bestuur en de sectormanagers. (1)

Het incident is gemeld bij Justitie en die heeft aan OTT de vraag terug gesteld, hoe dit heeft kunnen gebeuren? Zeker met het oog op het feit dat deze cliënten wonen in voorzieningen, waar zij begeleid worden door professionele hulpverleners. Waarom is dit niet eerder door begeleiding gesignaleerd? In hoeverre oefent men hier dan toezicht op uit? In die zin is OTT door Justitie dus aangesproken op haar verantwoordelijkheid als zorginstelling. Het aantreffen van kinderporno gaf bij het Managementteam (MT) van OTT een schrikreactie en een realisatie dat er grote risico’s spelen voor de cliënten, bij het gebruik maken van internet. Zij vinden het, naar aanleiding van dit incident, noodzakelijk om hier beleid over te gaan ontwikkelen. Wij dragen immers als zorginstelling de verantwoordelijkheid voor het welzijn van deze cliënten. Evenals de zorg om hen te beschermen op bepaalde gebieden tegen risico’s die zij zelf niet overzien, als gevolg van hun verstandelijke handicap. Het Managementteam van Ons Tweede Thuis gaf hierna een notitie uit aan alle voorzieningen. Zij kregen de opdracht dit onderwerp te bespreken op de eigen locaties. Vraag hierbij was:

Op welke wijze kunnen wij cliënten begeleiden, bij het verantwoord gebruik maken van internet? Ik heb diverse gesprekken hierover gevoerd met mijn leidinggevenden. Hieruit is mij gebleken, dat er binnen Stichting Ons Tweede Thuis, momenteel op hele verschillende manieren wordt omgegaan met het begeleiden van de cliënten, bij het gebruik maken van internet. Iedere locatie volgt daarin zijn geheel eigen werkwijze. Er is geen eenduidigheid en dit lijkt ook te duiden op visie verschillen over hoe wij dit willen begeleiden. Er zijn bijvoorbeeld locaties waar cliënten wel gebruik mogen maken van internet, maar ook locaties waar dit niet wordt toegestaan aan de cliënten. Internet is echter inmiddels niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij. Het gebruik maken van internet is een vorm van maatschappelijke participatie en kan in die zin ook als waardevol worden gezien. Deelname aan internet brengt enerzijds risico’s met zich mee voor de cliënten. Maar anderzijds biedt het ook vele positieve mogelijkheden. OTT is voorstander van participatie van mensen met een verstandelijke handicap in de maatschappij. Dit melden zij ook in hun visie en missie. Cliënten de toegang ontzeggen tot internet lijkt echter haaks te staan op deze participatie visie. Dit roept bij mij en bij mijn leidinggevenden diverse vragen op over welke koers OTT wil gaan varen bij het opzetten van dit nieuwe beleid. Wat verstaat men daarbij eigenlijk onder verantwoord gebruik maken van internet? Ook roept het de vraag op in hoeverre OTT verantwoordelijk is, voor wat cliënten doen op het internet? In hoeverre wil zij participatie van cliënten op het gebied van internet stimuleren met het oog op deze verantwoordelijkheid?

1. Jaarbericht 2010 OTT, pagina 58, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.onstweedethuis.com/images/stories/pdf/jaarbericht%202010.pdf

Page 6: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

4

Mijn opdrachtgever heeft mij verzocht om te onderzoeken wat men, bij de diverse betrokkenen binnen de organisatie, verstaat onder het verantwoord gebruik maken van internet? Met daarbij de vraag hoe dit momenteel begeleid wordt bij cliënten op diverse locaties binnen OTT. Onder betrokkenen versta ik de cliënten en hun familie/wettelijk vertegenwoordigers enerzijds. Andere betrokkenen binnen de organisatie zijn leden van het Managementteam (sectormanager; beleid op directieniveau) en van het beleidsteam (clustermanager en teamleiders en gedragsdeskundige; beleid op locatieniveau). Ook persoonlijk begeleiders zijn betrokkenen omdat zij uitvoering geven aan de dagelijks zorg van de cliënten. (Dit zal ik ook nader toelichten bij de deelvragen en de interviews). Ik richt mij hierbij op de doelgroep van cliënten met een licht verstandelijke handicap (LVG). Dit is de doelgroep die woont op de Nieuweweg. Zij maken binnen Ons Tweede Thuis ook het meest gebruik van internet, in vergelijking tot doelgroepen met een lager verstandelijk niveau van functioneren. Ik hoop met mijn onderzoek een antwoord te kunnen gaan geven op de vraag welke koers OTT wil gaan varen. Ook hoop ik vanuit dit onderzoek aanbevelingen te kunnen doen, die een bijdrage kunnen leveren aan het nieuw op te stellen beleid over internetparticipatie voor LVG-cliënten.

Page 7: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

5

1 b. De opdracht: probleemformulering en doelstelling van de opdrachtgever

Om het probleem te kunnen formuleren, kijk ik vanuit 3 invalshoeken, die van invloed zijn op elkaar. Ik kijk hierbij naar de cliënt, naar de opdrachtgever en naar de maatschappij. De cliënt woont immers in een voorziening, maar maakt ook deel uit van de maatschappij. De zorginstelling wordt op zijn beurt beïnvloedt door maatschappelijke ontwikkelingen en wetgeving en dit vertaalt zich weer naar hoe zij cliënten begeleiden. Cliënten worden op hun beurt weer gestimuleerd tot deelname aan het maatschappelijk leven vanuit de overheid en wetgeving, maar ook vanuit de zorginstelling. Ik probeer vanuit deze 3 invalshoeken aan te geven, wat daarin van invloed is op mijn onderzoek.

De Maatschappij; Maatschappelijke participatie in relatie tot het gebruik maken van internet: In mijn onderzoek richt ik mij op het gebruik maken van internet. Op welke manier is dit nou te linken aan het begrip maatschappelijk participatie voor mensen met een licht verstandelijke handicap?

In de jaren “90 ontstond het fenomeen internet. Inmiddels is het internet met al zijn mogelijkheden niet meer weg te denken uit het leven van de burgers. Internet heeft een maatschappelijke impact. Het is een belangrijke bron van informatie voor mensen en het biedt manieren om contact te kunnen onderhouden met anderen. Een leven zonder internet is bijna niet meer voor te stellen. Mensen maken hier gebruik van in de privésfeer, maar ook op het werk, in het onderwijs en om nieuws te verspreiden. Met een paar muisklikken kun je informatie over de meest uiteenlopende onderwerpen vinden en contacten leggen met mensen aan de andere kant van de wereld. Als je niet kan meedoen aan deze nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij, dan raak je dus uitgesloten van de informatie en mogelijkheden die dit biedt.

Het gebruik maken van internet vraagt echter ook om vaardigheden en besef van de risico’s die dit met zich mee kan brengen. De Overheid vind daarom dat er aandacht moet zijn voor ‘Mediawijsheid’. De Raad van Cultuur heeft hierover een advies uitgebracht aan de Overheid. In dit advies vraagt men zich af of burgers wel voldoende zijn toegerust om deel te kunnen nemen aan de multimediale maatschappij. Het gebruik maken van internet is namelijk niet voor iedereen even makkelijk. Sommige groepen dreigen qua deelname buiten de boot te gaan vallen. Te denken valt dan aan ouderen en mensen met een verstandelijke handicap, omdat zij niet mee kunnen komen met deze nieuwe ontwikkelingen.

De Raad van Cultuur geeft de volgende definitie van ‘Mediawijsheid’. “Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld. Het gaat er om dat burgers in staat zijn om oude (televisie, radio, pers) en nieuwe media(internettoepassingen, sms) te gebruiken en dat zij een gezonde mentaliteit ten opzichte van deze media hebben, waarbij ze zich bewust zijn van de mogelijkheden en van de context van informatie.” (2)

Bovenstaande definitie is nog niet bepaald concreet te noemen en kan dan ook op diverse manieren geïnterpreteerd worden. Want wat verstaat men onder een gezonde mentaliteit? En welke kennis en vaardigheden heeft men daar dan voor nodig?

2. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2006, pagina 1 t/m 5, geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.digitalepioniers.nl/footage/kennisbank/notitie_mediawijsheid.pdf

Page 8: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

6

Maar wel kan men eruit opmaken, dat er van de burger wordt verwacht, dat die in staat is, om op een verantwoorde manier (ofwel op een ‘mediawijze manier’ ), om te gaan met deze vormen van media. Hoe zit dat dan voor mensen met een licht verstandelijke handicap? Kunnen wij van hen verwachten dat ze aan bovenstaande definitie voldoen? Voor LVG cliënten is dit naar mijn idee een te hoog gegrepen ideaalplaatje, met het oog op de beperkingen, die zij ook hebben door hun handicap. Maar moeten we hen dan gaan uitsluiten van deelname aan het internet, om hen te behoeden voor de risico’s die zij kunnen lopen? Gewone burgers lopen immers ook risico op het internet.

Mensen uitsluiten van deelname aan het internet, staat haaks op de participatiegedachte die momenteel gangbaar is in de huidige maatschappij. Als we daarbij kijken naar de ontwikkelingen in de zorg van de afgelopen jaren, dan is te zien dat er veel veranderd is voor mensen met een verstandelijke handicap. Vroeger woonden cliënten vaak in grote instellingen, die ver van de bewoonde wereld af lagen. Zij waren in die zin vrijwel uitgesloten van deelname aan de maatschappij.

Vanaf 1995 is het beleid van overheid en zorginstellingen gericht op ‘extramuralisering’. Cliënten moeten integreren (integratie) en participeren in de maatschappij en een zo normaal mogelijk leven leiden (normalisatie), net als andere burgers. De zorg verschuift vanuit het wonen in de grote instellingen, naar zorg gericht op zo zelfstandig mogelijk wonen en alleen zorg inzetten waar het nodig is. Kleine woonvormen of het zelfstandig wonen in de wijk neemt daarbij toe. Cliënten kregen daarbij steeds meer vrijheden en een grotere mate van zelfbeschikking. (3)(4) Participatie wordt ook gesteund vanuit wetgeving door de Overheid. In Nederland is in 2007 de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingevoerd. In de WMO wet staat dat iedereen zoveel als mogelijk moet kunnen meedoen in de maatschappij. Het gaat dan om ouderen of om mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, die zichzelf niet goed kunnen redden en hierdoor achterblijven op het gebied van deelname aan de maatschappij. De WMO richt zich dus juist op participatie van kwetsbare groepen mensen. Daarnaast willen zij ook de zelfredzaamheid en participatie van mensen zonder beperking bevorderen. Het draait hierbij om de eigen verantwoordelijkheid van de burger en om solidariteit met elkaar. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de WMO. (5)(6)(7)

In deze nieuwe maatschappelijke ontwikkeling legt de Overheid steeds meer verantwoordelijkheid bij de burgers zelf. Dit geldt dus ook voor mensen met een verstandelijke handicap. Zij worden geacht zoveel als mogelijk mee te draaien in de samenleving. Het deelnemen aan het internetverkeer is in die zin ook een vorm van maatschappelijke participatie. Het internet is letterlijk ingeburgerd in de huidige samenleving en er niet aan deelnemen leidt tot uitsluiting.

3. Kwekkeboom, R., 2004, pagina 6, geraadpleegd op 30 maart 2012, http://www.hsbosch.nl/Docs/lectoren/def_boekje%20A5%20lezing.pdf)

4. SCP, Woittiez, I., e.a., 2005, pag. 12 t/m 14). Pagina 12 t/m 14. Geraadpleegd op 30 maart 2012, www.scp.nl/dsresource?objectid=20804&type=org

5. Staalduinen, W.v. e.a. 2011, pagina 36, geraadpleegd op 30 maart 2012. http://kennisplein.zorgenbouw.nl/Kennisplein/Actueel/110308%20eindrapport,%20drukversie.pdf

6. Artikel Adviesraad WMO, gemeente Hardenberg, geraadpleegd op 11 maart 2012. http://adviesraadwmo.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=16&Itemid=21.

7. Website Rijksoverheid, geraadpleegd op 9 april 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo?ns_campaign=Thema-gezondheid_en_zorg&ro_adgrp=Wet_maatschappelijke_ondersteuning_Wmo&ns_mchannel=sea&ns_source=google&ns_linkname=%2Bwmo&ns_fee=0.00

Page 9: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

7

Het blijkt echter ook steeds vaker dat deelname aan de maatschappij, integratie in de samenleving en zelfbeschikking voor mensen met een handicap moeilijk is en dat er problemen kunnen ontstaan. Er wordt namelijk weinig rekening gehouden met de beperkingen, die deze mensen ook hebben. Deze beperkingen zijn van invloed op het kunnen deelnemen aan de maatschappij. Geen rekening daarmee houden kan leiden tot overvraging van mensen met een verstandelijke handicap. Er zijn daarom ook tegenstanders van deze vermaatschappelijking van de zorg, zoals belangenverenigingen van ouders van kinderen met een handicap. Zij proberen dit ook kenbaar te maken aan de politieke partijen. Dit in de hoop invloed uit te oefenen op deze beleidsmakers. (8)(9)(10) Ten aanzien van participatie van internet roept dit bij mij de volgende vraag op: Wat is er nodig om mensen met een licht verstandelijke handicap verantwoord te kunnen laten participeren op het gebied van deelname aan het internet? Hierbij moet er dan naar mijn idee ook rekening gehouden worden met de beperkingen, die vragen om ondersteuning van deze doelgroep. Dit sluit ook aan bij de WMO participatie gedachte. Daarin wordt ook gesteld dat er ondersteuning nodig is voor kwetsbare doelgroepen. Zodat zij juist door die ondersteuning, zo optimaal mogelijk deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. Dit vertalend naar het verantwoord gebruik maken van internet, vraagt dat mijn inzien dus ook om ondersteuning op dit vlak van deze doelgroep.

8. Kars, H., Artikel op internet, 2003, geraadpleegd op 9 april 2012. http://www.digibron.nl/search/share.jsp?uid=00000000012dcaf7174c86c360beef7c&sourceid=1011 )

9. Kwekkeboom, M.H., 2008, pagina 35, geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2008/Meedoen_en_gelukkig_zijn)

10. Terbank, M.P.C., 2001, pagina 66/67.)

Page 10: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

8

Mijn opdrachtgever: Stichting Ons Tweede Thuis / Woonvoorziening de Nieuweweg.

Stichting Ons Tweede Thuis:

Stichting OTT werkt vanuit een visie en een bijbehorende missie. In deze visie en missie is duidelijk herkenbaar dat OTT meegaat in de huidige maatschappelijke ontwikkelingen in de zorg.

Zo stelt OTT in haar missie zichzelf de volgende doelen:

“Ons Tweede Thuis biedt ondersteuning en creëert voorwaarden voor het bevorderen van de kwaliteit van het bestaan van mensen met een verstandelijke of meervoudige handicap. Dit betekent een leven mét anderen (integratie) en áls anderen (normalisatie). Naast fysieke en functionele integratie ook sociale integratie. Dit laatste betekent een volwaardig burgerschap van mensen met een handicap.” (11)(Zie bijlage 6 voor de visie en missie van OTT.)

In het kader van mijn onderzoek, kan men vanuit deze missie stellen, dat cliënten met een verstandelijke handicap ook recht hebben op het gebruik maken van internet. Dit is immers voor andere burgers in de samenleving ook toegankelijk. Dus waarom dan niet voor de cliënten?

In haar visie stelt OTT echter ook het volgende:

“Mensen met een handicap hebben ook beperkingen. Deze noodzaken onze bemoeienis en zorg. Een verstandelijke handicap wordt sterker dan voorheen, gezien als een 'sociaal nadeel', dat zich voordoet in het spanningsveld tussen enerzijds persoonlijke mogelijkheden en beperkingen en, anderzijds de maatschappelijke omgeving die faciliterend of juist beperkend kan zijn. 'Verstandelijke handicap' wordt daarmee een concept dat ruimte biedt voor beïnvloeding en verbetering van nadelige condities. Het is daarom onze opgave condities te scheppen die mensen met een handicap helpen mens en medemens te zijn.” (11)

OTT houdt dus ook rekening met de beperkingen, die mensen met een verstandelijke handicap hebben. Deze beperkingen bemoeilijken de participatie van cliënten in de samenleving op diverse vlakken. Dit vraagt daarom om ondersteuning.

Binnen de organisatie is nog niet duidelijk welke condities er gecreëerd moeten worden, om cliënten op een verantwoorde wijze gebruik te kunnen laten maken van het internet. Iedere locatie lijkt een eigen koers te varen. Bij een aantal voorzieningen worden cliënten bijvoorbeeld uitgesloten van het internet. Dit met het oog op de risico’s, die deze cliënten lopen, en die men op die wijze probeert te voorkomen. Uitsluiting staat hierbij haaks op de visie en missie die OTT heeft ten aanzien van participeren in de maatschappij. Maar ook staat het haaks op de huidige maatschappelijke visie op participatie van kwetsbare groepen in de samenleving. Uitsluiting zorgt juist voor sociale ongelijkheid van cliënten met een verstandelijke handicap ten opzichte van burgers zonder deze handicap. (12)

In mijn onderzoek wil ik ook gebruik maken van de beleidsnota: ‘Samen kunnen we het aan’. Dit geeft de visie van OTT neer ten aanzien van het begeleiden van mensen met een licht verstandelijke beperking (LVG) en bijkomende meervoudige problematiek. (Zie verder 1.c Theoretische verkenning.) Hierin wordt ook duidelijk welke problematiek er speelt bij deze doelgroep en van welke invloed dat is op hun participatiemogelijkheden.

11. Beleidsplan Ons Tweede Thuis, 2010/2014.) Site van Ons Tweede Thuis, www.onstweedethuis.com, geraadpleegd op 10 maart 2012.) Beleidsdocument Stichting Ons Tweede Thuis over de Visie en de Missie, intranet OTT, geraadpleegd april 2012.

12. van Dijk, J.A.G.M., 2001, pagina 10.)

Page 11: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

9

In mijn onderzoek wil ik meenemen hoe men in het Managementteam van OTT aankijkt tegen cliënten participatie aan het internet. Welke koers wil de organisatie gaan varen en op welke wijze krijgt dit nu al vorm in de begeleiding van de cliënten?

Woonvoorziening de Nieuweweg:

De Nieuweweg is een grote woonvoorziening, gelegen aan de rand van het centrum van Hoofddorp. Zij maakt deel uit van Stichting Ons Tweede Thuis. De Nieuweweg bestaat nu 12 jaar en biedt individuele begeleiding aan 66 cliënten met een licht tot matige verstandelijke beperking. Bij een aantal cliënten is er naast de verstandelijke beperking ook sprake van psychiatrische problematiek. Op de Nieuweweg komen wij momenteel, diverse problemen tegen die spelen bij cliënten, die gebruik maken van het internet. Door mijn teamleider is hier een risico inventarisatie van gemaakt. Deze risico’s liggen op het gebied van financiële benadeling, seksuele risico’s, privacy, sociale weerbaarheid, emotionele weerbaarheid en het verrichten van strafbare handelingen. In het huidige werkplan van de Nieuweweg staat dat er aandacht moet komen voor het gebruik van internet door cliënten. (13) (Zie bijlage 4, risico inventarisatie woonvoorziening Nieuweweg.) Hiervoor is nu de werkgroep ‘Mediagebruik’ opgezet. Het doel van deze werkgroep is om een bijdrage te gaan leveren aan nieuw beleid. Dit beleid zal gericht zijn op het ondersteunen van cliënten, op het gebied van verantwoord omgaan met internet en andere vormen van media zoals: smartphones, computertablets en digitale televisie. Ik neem deel aan deze werkgroep.

De grote vraag hierbij is hoe wij de cliënten hierbij kunnen begeleiden? Er moet een balans gevonden worden in wat een cliënt aankan en waarin een professionele hulpverlener moet overnemen. Ook moet er aandacht zijn voor het beperken van de risico’s, die de cliënten kunnen lopen. Op de Nieuweweg is er in de afgelopen jaren hierin wel een cultuuromslag te zien richting ‘bemoeizorg’. Cliënten kregen door het appartement wonen ineens veel meer vrijheden. Ook kregen ze meer inspraak in hoe hun zorg vorm moest krijgen en waar ze wel of niet in begeleid wilden worden. Daarvoor woonden ze veelal in kleinschalige groepswoningen, waar meer toezicht en sturing was vanuit begeleiding. Het appartement wonen bleek voor diverse cliënten te leiden tot overvraging van hun kunnen. Ze begonnen de zorg te mijden en hielden begeleiders (soms letterlijk) buiten de deur. Cliënten raakten in de schulden, hun huizen vervuilden, ze raakten in een sociaal isolement, hun persoonlijke verzorging schoot tekort en er ontstonden gezondheidsproblemen. Cliënten bleken dus niet goed om te kunnen gaan met al deze nieuwe vrijheden. Daarom heeft men besloten om vaker ‘bemoeizorg’ in te gaan zetten. Dat houdt in: Ook al heeft de cliënt in zijn eigen ogen geen directe hulpvraag, dan wordt er toch ondersteuning ingezet om verergering van problemen te voorkomen. Op de Nieuweweg is er ten aanzien van ‘bemoeizorg’ op het gebied van internetgebruik niet direct eenduidigheid te bespeuren. Er zijn cliënten die wel internet in huis mogen, maar ook cliënten die dat niet mogen. Dit wordt dan bepaald door het beleidsteam van de voorziening, in samenspraak met begeleiders en met familie of wettelijk vertegenwoordigers van de cliënten. Maar welke visie ligt daaraan ten grondslag? Wordt er niet te snel gekozen voor het uitsluiten van cliënten aan het internet? Zijn er mogelijk ook andere manieren te bedenken om hen te begeleiden bij het verantwoord gebruik leren maken daarvan? Dit zijn immers twee uiteenlopende visies. De eerste lijkt meer op beheersmatig werken en de tweede op het zoeken naar manieren hoe we dit kunnen ondersteunen.

13. Werkplan 2012 Woonvoorziening Nieuweweg, pagina 10.

Page 12: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

10

Ik wil in mijn onderzoek daarom ook gaan kijken welke visie de Nieuweweg zelf heeft op internetparticipatie? Hoe willen zij dit op deze locatie in hun beleid vertalen naar de ondersteuning aan de cliënten? Op welke wijze willen zij dit concretiseren? Op welke wijze en waar precies bij, begeleid je de cliënt? Welke houding, kennis en vaardigheden zijn er nodig om dit te kunnen begeleiden voor begeleiders? Hoe verhoudt de werkwijze en visie van de Nieuweweg zich tot de visie en manier van begeleiden op andere locaties binnen OTT, ten aanzien van cliënten die gebruik maken van het internet? Aan al deze vragen wil ik aandacht gaan besteden in mijn onderzoek.

Page 13: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

11

De Cliënt: LVG problematiek in relatie tot het gebruik van internet: Het gebruik maken van het internet, met al zijn informatie en mogelijkheden, is heden ten dage niet meer weg te denken uit het leven van mensen. Net als bij andere burgers in de samenleving, bestaat er bij mensen met een licht verstandelijke handicap, de behoefte om hier gebruik van te maken. De LVG problematiek maakt dit echter een kwetsbare groep binnen de samenleving. Ze overzien vaak niet de risico’s en gevolgen van hun daden. Ook zijn ze vaak beïnvloedbaar door anderen en daardoor een makkelijk slachtoffer voor mensen, die daar misbruik van willen maken. De huidige maatschappelijke ontwikkelingen vragen echter van deze cliënten, dat zij participeren in de samenleving. Gebruik kunnen maken van internet hoort daar zeker bij. Maar dit levert ook risico’s op voor hen, zoals omschreven in de risico inventarisatie van de Nieuweweg. (14) Op woonvoorziening de Nieuweweg maken van de 66 cliënten die er wonen, 24 personen gebruik van een eigen internetaansluiting in hun appartement. Cliënten hebben geen inspraak in welke provider zij nemen voor internet. Dit wordt door de voorziening voorgeschreven. Wel zijn er mogelijkheden voor cliënten, die zelf geen computer in huis hebben, om van internet gebruik te maken. Er staan computers in algemene ruimtes, die onder toezicht van begeleiding gebruikt kunnen worden. Deze openbare computers zijn deels afgeschermd van bepaalde informatie. Met name om te voorkomen dat cliënten aanstootgevende sites (porno, geweld) bezoeken in het bijzijn van anderen. Er is echter weinig zicht op of cliënten in hun eigen huis, verantwoord omgaan met het internet. Zij wonen in appartementen en ontvangen maar een aantal malen per week ondersteuning. Er is dus geen permanent toezicht op wat zij doen op het internet. Begeleiders proberen het wel te bespreken met cliënten hoe zij gebruik maken van internet, maar niet alle cliënten willen dat bespreken. Dit leidt wel eens tot problemen achteraf. Zo heb ik meegemaakt dat een cliënt zich aanmeldde bij een malafide datingsite. Hierop stonden Poolse bruiden. De cliënt was in de veronderstelling dat hij daar een vrouw kon vinden. Hij begreep niet dat dit oplichterij was en liep verhalen te verkondigen dat hij een relatie had. Zo kwamen we erachter wat er speelde. We zijn toen met hem in gesprek gegaan om hem dit uit te leggen. Ook begeleid ik een cliënt, die een gameverslaving heeft. We hebben de begeleidingsafspraak met hem gemaakt, dat zijn internet afsluit om 23.00 uur. Dit is om te voorkomen dat hij de hele nacht online gaat gamen. De aansluiting zit vergrendeld in een speciaal kastje met een slot erop. Hij heeft dit onlangs zelf weten te kraken en kon toen weer onbeperkt doorgaan met gamen. Dit leidde tot slaaptekort en problemen met zijn werk, omdat hij overdag niet goed kon functioneren daardoor. Deze cliënt verwaarloost daarbij ook zijn huishouden en hij verzorgt zich zelf amper. Alles draait om het gamen. Dit leidt ook tot problemen op het vlak van hygiëne. Hij wil bijvoorbeeld niet dat zijn personage in de game verliest van andere spelers. Er zijn online spellen waarbij men niet kan pauzeren. Uit angst dat zijn online personage doodgeschoten kan worden door medespelers, gunt hij zichzelf geen tijd om naar het toilet te gaan. Hij laat dan alles lopen op de plek waar hij zit en is dan incontinent van urine en ontlasting. Dit is een schrijnend voorbeeld van hoe ver dit gaat.

14. Neijmeijer, L., e.a. 2010, pagina 5 en 9 t/m 11, geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/psychische-gezondheid/af/~/media/files/inkijkexemplaren/af1005%20licht%20verstandelijk%20gehandicapten%20in%20de%20ggz%20compleet.ashx

Page 14: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

12

Op de Nieuweweg mogen we geen middelen en maatregelen opleggen bij cliënten. Cliënten hebben geen BOPZ status, die het inzetten van beschermende maatregelen wel mogelijk maakt. We kunnen dus als begeleiders niet zijn Playstation en zijn internetaansluiting weghalen, om hem tegen zichzelf in bescherming te nemen. We proberen dit te begeleiden door het maken van afspraken met de cliënt. Hierin ligt dus ook een eigen verantwoordelijkheid in het nakomen hiervan bij de cliënt. Maar in hoeverre kan de cliënt die verantwoordelijkheid ook aan? OTT is daarbij voorstander van het betrekken van familie en wettelijk vertegenwoordigers in de ondersteuning aan de cliënt. Zij hebben daarin ook een stem in hoe dit vorm gegeven wordt. In het geval van deze cliënt hebben we overleg gehad met zijn moeder over het weghalen van zijn internet, om hem in bescherming tegen zichzelf te nemen. Zij vindt het echter wel noodzakelijk dat hij een computer en internet toegang heeft, zodat zij met hem kan chatten. Dit weghalen vindt zij een te zware maatregel. Hieruit blijkt dus dat zij een andere visie heeft op hoe dit door ons begeleid zou moeten worden. Hierin beïnvloedt zij ook de cliënt. Hij heeft nu geweigerd om mee te werken aan deze nieuwe begeleidingsafspraken, waardoor het probleem blijft bestaan. In hoeverre kun je dit dan begeleiden als familie dit niet steunt? Cliënten hebben door hun handicap wel ondersteuning nodig op diverse vlakken van hun leven. De ervaring met het appartement wonen op de Nieuweweg heeft laten zien, dat teveel vrijheden voor deze cliënten kunnen leiden tot probleemgedrag en overvraging. Dit leidde tot het inzetten van ‘bemoeizorg’ om cliënten te behoeden voor verdere problemen. Mogelijk is dat ook nodig bij het gebruik maken van internet? Vanuit de visie van OTT is de cliënt het uitgangspunt van de dienstverlening. “De keuzen die cliënten maken, de vragen en wensen die zij ten aanzien van zorg en begeleiding uiten, wil Ons Tweede Thuis de motor laten zijn van de organisatie. De persoon van de cliënt is bepalend voor de vormgeving van de dienstverlening. De emancipatie van de cliënt is daarbij een noodzakelijke voorwaarde. Daar wordt dan ook nadrukkelijk aandacht aan besteed.” (15) Cliënten en hun familie en/of wettelijk vertegenwoordigers hebben een belangrijke stem en moeten zoveel als mogelijk betrokken worden bij de invulling van de ondersteuning. Ik wil de visie van cliënten en het belang, dat zij zelf ervaren aan internetparticipatie, daarom meenemen in mijn onderzoek. Evenals de visie van familie en wettelijk vertegenwoordigers over hoe zij denken dat dit begeleid zou moeten worden.

15. Beleidsdocument Visie en Missie OTT, Intranet OTT, geraadpleegd op 20 april 2012.

Page 15: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

13

Doelstelling: Er is nu een werkgroep opgericht op de Nieuweweg, om nieuw beleid te gaan ontwikkelen over internetgebruik door cliënten. Mijn praktijkonderzoek zal daarin een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de opzet van dit nieuwe beleid. In dit onderzoek wil ik gaan kijken vanuit welke visie OTT op directieniveau kijkt naar participatie van cliënten met een licht verstandelijke handicap op het internet. Dit is immers richtinggevend voor het beleid dat de woonvoorziening op locatieniveau hiervoor wil gaan opstellen. Hierin lijkt nu nog geen eenduidigheid te zijn. Ook wil ik gaan onderzoeken op welke manieren diverse woonvoorzieningen binnen OTT nu vorm geven aan participatie van cliënten op het internet. Hoe begeleiden zij dit momenteel? Iedere locatie lijkt hierin een eigen koers te varen. Wat zijn de redenen dat dit zo verschillend wordt gedaan? Op verzoek van mijn opdrachtgever ga ik dit onderzoeken op diverse locaties binnen Stichting Ons Tweede Thuis en bij diverse betrokkenen bij de zorg. Ik richt mij daarbij op diverse lagen van de organisatie (directie en locatieniveau), om een breed beeld te krijgen van hoe men hier binnen de organisatie en met alle betrokkenen (cliënten, familie/wettelijk vertegenwoordigers en begeleiders) tegenaan kijkt? Welke visies zijn er bij alle betrokkenen? Daarbij wil ik gaan kijken welke aanbevelingen hieruit voortkomen om cliënten te kunnen begeleiden bij verantwoorde participatie aan het internet.

Doelstelling: Een bijdrage leveren aan de begeleiding van LVG-cliënten bij gebruik van internet in het kader van verantwoorde participatie .

Page 16: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

14

1. C. Probleemanalyse en resultaten van de theoretische verkenning Voorafgaand aan de opzet van mijn praktijkonderzoek heb ik mij verdiept in theorie omtrent dit onderwerp. Literatuur op het gebied van boeken, is met mate te vinden. Wel heb ik diverse onderzoeken en rapporten gevonden, die goed aansluiten bij mijn onderwerp. Ik zal hieronder mijn belangrijkste bevindingen weergeven, die ik heb opgedaan met het bestuderen van de literatuur. Dit ten bate van het onderzoek dat ik hiernaar wil gaan doen.

LVG problematiek in relatie tot internetparticipatie. Mensen met een licht verstandelijke handicap hebben net als andere burgers in de samenleving behoefte aan gebruik maken van het internet. Door hun handicap lopen zij echter grotere risico’s dan mensen zonder die handicap. Maar hoe komt dat nou dat zij daardoor meer risico lopen? Ik zal daarvoor eerst een algemeen beeld schetsen, van wat een licht verstandelijke handicap inhoudt: LVG staat voor licht verstandelijk gehandicapt. Er worden in de literatuur diverse groepen onder dit begrip geschaard. Dit maakt het moeilijk om een eenduidige definitie te geven. Volgens de DSM-IV (De DSM is een classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association.) heeft iemand een licht verstandelijke handicap bij een IQ tussen de 50 en 70. Tussen de 70 en 85 spreekt men over zwakbegaafd. Ook deze groep schaart men vaak onder de LVG doelgroep. Vaak is er sprake van bijkomende problemen, zoals leerproblemen, psychiatrische stoornissen, medisch/organische stoornissen, een beperkt sociaal aanpassingsvermogen en gedragsproblemen. Op sociaal emotioneel vlak functioneren zij vaak op een kinderlijk niveau. (16)(17) Op de Nieuweweg wonen bijvoorbeeld cliënten met de leeftijd van een volwassene. Maar hun emotionele rijping en hun manier van omgang met anderen, ligt daarbij op een leeftijd vergelijkbaar met die van een kind variërend tussen de 2 en 8 jaar. Van een kind van bijvoorbeeld 4 jaar oud kun je ook niet verwachten, dat hij verantwoorde keuzes kan maken. Een kind van die leeftijd heeft sturing en begeleiding nodig van de ouders. Cliënten hebben hierin dus een disharmonisch profiel. Enerzijds zie je een volwassene qua uiterlijk, maar emotioneel en sociaal heeft deze handicap grote invloed op deze personen. Dit is voor Stichting Ons Tweede Thuis ook de reden, dat zij in hun beleid steeds meer aandacht schenken aan, op welk sociaal emotioneel niveau een cliënt functioneert. Anders ontstaat er een grote kans op overvraging van de cliënt. Mensen met een licht verstandelijke handicap zijn daarom een kwetsbare groep mensen. Zij zijn zoals eerder al gezegd makkelijk te beïnvloeden door anderen. Ze trappen snel in dingen. Bijvoorbeeld reclameboodschappen die gouden bergen beloven, nemen zij voor waar aan. Ze reageren daarop en zitten vervolgens vast aan iets, wat ze uiteindelijk geld kost in plaats van oplevert. Ze hebben hierbij een onvermogen om ergens de juiste betekenis aan te kunnen geven. LVG-cliënten zijn daarbij erg gevoelig voor manipulatie en bang om afgewezen te worden door anderen. De anonimiteit van het internet ervaren zij vaak als prettig. Zo kunnen zij hun handicap voor anderen makkelijker verbloemen. Op sociaal vlak steken er echter dan toch problemen op. Ze hebben bijvoorbeeld moeite om boodschappen van anderen te interpreteren en ze geven daar vaak een verkeerde betekenis aan.

16. Neijmeijer, L., e.a. 2010, pagina 5 en 9 t/m 24, geraadpleegd op 30 maart 2012, http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/psychische-gezondheid/af/~/media/files/inkijkexemplaren/af1005%20licht%20verstandelijk%20gehandicapten%20in%20de%20ggz%20compleet.ashx)

17. Prins, P., Braet, C., 2008, pagina 449 t/m 451.

Page 17: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

15

Wat verstaan zij bijvoorbeeld onder een vriendschap op Hyves. Delen ze met die ‘vriend’ allerlei vertrouwelijke informatie? Wat als die vriend hen ineens vraagt om een sexy foto? Zien ze dat dan als normaal? Hier hebben deze cliënten, net als bijvoorbeeld jongeren, uitleg over nodig. Zij zien zelf onvoldoende de gevaren. Bij LVG-cliënten spelen vaak bijkomende handicaps, te denken valt bijvoorbeeld aan autisme. Door de verstandelijke handicap in combinatie met hun autisme, ondervinden zij nog meer problemen in de sociale omgang met anderen. Ze hebben met name moeite met betekenisgeving en met abstracte begrippen. Een vriend is voor hen bijvoorbeeld iemand die je 3 keer per week ziet. Maar deze verwachting kunnen ze dan ook stellen, aan een vriend die ze op Facebook ontmoeten. Ze leggen daar dan dezelfde verwachting aan op. Als ze van zo een persoon niet direct reactie krijgen als ze een bericht sturen, dan kan dit leiden tot gevoelens van afwijzing. Hiermee weten ze niet om te gaan. In hun starre belevingswereld, zit voor hun idee iedereen continu achter een computerscherm. Het risico is dat ze dan maar berichten blijven sturen om een antwoord af te dwingen. Dit kan door degene die dit ontvangt als heel vervelend en bedreigend worden ervaren. Door de LVG –problematiek zijn deze cliënten ook vatbaarder voor verslavingen. Bij sommigen is er ook sprake van een niet goed ontwikkelde gewetensvorming. Hierdoor staan zij niet stil bij de consequenties van hun daden. Hulp accepteren van anderen vinden ze daarbij lastig. Ze ervaren dat snel als bemoeienis. (18)

Behoeften van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik van internet. Ondanks hun kwetsbaarheid en de hogere risico’s die cliënten lopen, is er bij hen wel de behoefte om gebruik te kunnen maken van het internet. Er is hiernaar inmiddels ook onderzoek verricht door de zorgorganisatie Pluryn. Pluryn biedt zorg aan jongeren en volwassenen met een handicap en met complexe zorgvragen. Zij hebben meer dan 140 vestigingen in Gelderland, Noord Limburg en Noordoost-Brabant. Het onderzoek is uitgevoerd door Sanneke Langendoen. Zij is werkzaam als Online Marketeer op de afdeling Marketing en Communicatie van Pluryn. Zij is één van de eersten die onderzoek hiernaar hebben gedaan. Het onderzoek deed zij tevens in het kader van haar studie aan de Erasmusuniversiteit in het jaar 2009. Voor haar onderzoek heeft Langendoen voor het kwalitatieve deel twintig cliënten, begeleiders en teamleiders bij Pluryn geïnterviewd. Voor het kwantitatieve deel heeft zij bij 300 cliënten van Pluryn (verstandelijke of lichamelijke handicap) enquêtes afgenomen. De vraag hierbij was: “Hoe gaan mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap om met internet en in hoeverre kan internet een bijdrage leveren aan integratie van deze groep in de samenleving?” Het internet is niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven. Het niet deelnemen aan internet zou, volgens dit onderzoek, een volwaardige integratie in de samenleving problematiseren. De groep van mensen met een licht verstandelijke handicap, zijn degenen die (van de totale groep van mensen met een verstandelijke handicap) zich het meest begeven op internet en sociale media platforms. Zij onderhouden graag op die manier contacten met anderen, bijvoorbeeld via MSN of Hyves. (19)

18. Mijn kind online special, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.mijnkindonline.nl/uploads/MKO_Special_specialonderwijs_def.pdf http://www.mijnkindonline.nl/1634/internet-speciaal-onderwijs.htm

19. Langendoen, S., 2009, pagina 4 t/m 5 en 8 t/m 11, geraadpleegd op 30 maart 2012, Scriptie%20Sanneke%20Langendoen.pdf / http://www.pluryn.nl/~/media/A3A31520BD314670A4C6F646BACC2E2C.ashx

Page 18: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

16

Langendoen heeft onderzocht waaruit het gebruik van cliënten op het internet bestaat. Bij Pluryn maakt 70% van alle cliënten gebruik van het internet. Hieruit komt naar voren dat cliënten gebruik maken van zoeksystemen zoals Google. Ze gebruiken internet voor E-mail, Hyves, chatten, spelletjes te spelen, foto’s te bekijken en te internetbankieren. Maar ook voor het downloaden van muziek en films. De motivatie van cliënten om het internet en social media te gebruiken, heeft de volgende redenen: Zij houden op die manier contact met hun familie en vrienden. Ze zien het als een vorm van vrijetijdsbesteding, die onderhoudend en ontspannend is. Ook gebruiken zij internet om informatie op te zoeken, nieuws te ontvangen, nieuwe vrienden te maken en om praktische zaken op te lossen. Kijkend naar de uitkomsten van dit onderzoek, kan men stellen dat de behoeften van deze cliënten, lijken op die van de meeste burgers in de samenleving. De volgende vraag die dit oproept is hoe cliënten daarbij dan ondersteund kunnen worden, zodat zij niet blootgesteld worden aan te grote risico’s?

Mensen met een verstandelijke beperking hebben daarin uiteraard ook hun eigen stem en ideeën. De Landelijk Federatie Belangenverenigingen (LFB) is een belangenvereniging door en voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij proberen de positie van de mens met een handicap te versterken door het geven van scholing en informatie. Ook nemen zij deel aan adviesraden, werkgroepen en andere projecten. De LFB heeft in maart 2011 deelgenomen aan denktank 101, een werkgroep over internet en sociale media. Cliënten namen zelf ook deel aan deze werkgroep. Tijdens deze bijeenkomst werd er gesproken over hoe cliënten internet ervaren en tegen welke problemen ze aan lopen daarbij. Er werden hier ook vragen aan cliënten gesteld over waarom zij deel wilden nemen aan de werkgroep. Het bleek dat de meeste cliënten meer wilden leren over het veilig gebruik maken van internet. Ook wilden ze meer weten over het gebruik van sociale media, zoals Hyves en Facebook, en de mogelijkheden daarvan.

Dit geeft dus aan dat cliënten wel openstaan voor informatie over verantwoord omgaan met internet en social media. Aan cliënten is daarbij gevraagd of zij hulp van begeleiding zouden willen bij het gebruik maken van internet. Het bleek dat cliënten dit toch wel als een grote inbreuk op hun privacy zagen. Ze willen wel hulp, maar geen gedwongen vorm van begeleiding. Wel zouden ze graag willen dat de begeleiders hen zouden kunnen doorverwijzen naar iemand die wel kan helpen. Een tip vanuit de cliënten hierbij, was om een speciaal aangewezen persoon hiervoor in de organisatie in te zetten. (20)(21)

20. Artikel op internet van LinkedIn: Verslag bijeenkomst denktank 101, 2011. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.linkedin.com/groups/Verslag-bijeenkomst-Denktank101-werkgroep-Internet-3686278.S.48176634?qid=a16d206b-5920-4993-bc84-83db05dfba53)

21. Website LFB, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.lfb.nu/site/)

Page 19: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

17

Het begeleiden van LVG cliënten bij internet participatie. Hoe kijken we nou als hulpverleners naar het gebruik van internet door cliënten? Op welke wijze willen wij hierbij ondersteuning bieden? Bij het bestuderen van de theorie viel me op dat de visies daarover uiteenlopen. Er wordt enerzijds aangegeven, dat begeleiders het gebruik maken van het internet niet stimuleren bij cliënten. Ook weten cliënten er vaak meer van af dan de begeleiders en dat leidt tot onzekerheid en handelingsverlegenheid bij begeleiders. Hierdoor lopen begeleiders achter de feiten aan en roept dit veel vragen bij hen op. Dit blijkt in de maatschappij ook het geval te zijn, bij bijvoorbeeld ouders van jonge pubers. Zij zijn zich ook niet bewust van alle risico’s die hun kinderen kunnen lopen bij het gebruik maken van internet en sociale media. Ik trek hier de vergelijking met jongeren, omdat de doelgroep van cliënten met een licht verstandelijke handicap vergelijkbaar is met die van jongeren, dit onder andere vanwege het zelfde niveau van sociaal-emotioneel functioneren. (22)

Die onzekerheid leidt er toe dat begeleiders beheersmatig te werk gaan. Ze willen dan hun cliënten het internet afnemen. Anderzijds wordt er in de theorie aangegeven, dat de groei van internet en social media niet meer te stoppen is. Het advies hierbij is om dit te begeleiden in plaats van het te verbieden. (23) Sanne van der Hagen hangt met name deze laatste visie aan. Zij heeft de studie Kunst en Cultuur gevolgd en een eigen bedrijf gehad: Blik op media. Via haar bedrijf probeerde ze het begrip ‘mediawijsheid’ voor mensen met een beperking onder de aandacht te brengen bij zorginstellingen en bij het grote publiek. Van der Hagen heeft ook het seminar ‘Verstandelijk gehandicaptenzorg 2.0’, over dit onderwerp opgezet. Momenteel werkt van der Hagen bij NoXqs in Elst. Dit bedrijf bedenkt ICT producten en concepten die het internetgebruik van mensen met een beperking vergemakkelijken. (24)

Van der Hagen gelooft niet in het verbieden van internet. Zij ziet dit als een vrijheid beperkende maatregel. Zij vindt dat de doelgroep juist moet worden ondersteund en dat alleen angst voor risico’s geen basis mag zijn om mensen dit te ontzeggen. Zij promoot ‘mediawijsheid’: Dit is het geheel aan kennis en vaardigheden, die iemand nodig heeft om veilig om te kunnen gaan met de mogelijkheden en gevaren van digitale media. Van der Hagen heeft daarmee oog voor de risico’s die mensen met een verstandelijke handicap lopen als zij gebruik maken van het internet. Het is een kwetsbare groep, die zich bijvoorbeeld makkelijk laat beïnvloeden door anderen. Ze zijn te snel van vertrouwen en geven bijvoorbeeld zomaar hun wachtwoorden af, hetgeen nare gevolgen kan hebben. Het ontbreekt daarbij nog aan goed voorlichtingsmateriaal voor cliënten. (25)(26)

Bij jongeren en op scholen is er veel aandacht voor hoe om te gaan met deze media. Er is voorlichtingsmateriaal en er worden lessen over gegeven. Binnen de gehandicaptenzorg ontbreekt die aandacht. Begeleiders geven bovendien aan geen tijd te hebben hier aandacht aan te besteden, naast hun andere werkzaamheden. Zij stimuleren het internetgebruik daarom nauwelijks. Het gebruik maken van internet en sociale media verdient echter wel veel aandacht, mede gezien de risico’s die er aan zitten. (27)

22. van der Linde, M., 2009, pag. 6. 23. Artikel Tijdschrift Markant; Internet verbieden is vrijheidsbeperking, Hemstede, M., maart 2011.

http://blikopmedia.nl/wp-content/uploads/2010/05/Markant-2-2011-p10-13.pdf 24. Website NoXqs, www.noxqs.nl, geraadpleegd op 20 april 2012. 25. Artikel Tijdschrift Klik; Internet verrijkt het leven van cliënten, van der Molen, R., maart 2012. 26. Website www.mediawijzer.net/helderheid, geraadpleegd 20 april 2012.) 27. Artikel Monash University over onderzoek van de Zwart, M. e.a., 2011.

Page 20: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

18

Het begeleiden van cliënten op het internet vraagt ook om andere competenties van begeleiders, willen zij dit kunnen ondersteunen bij cliënten. Bij het eerder genoemde congres ‘Doe es ff digitaal’, is gesproken over welke competenties begeleiders op het gebied van internet en sociale media moeten beschikken, om hun vak als begeleider goed uit te kunnen oefenen. Wat met name naar voren kwam is dat dit nog een groot punt van aandacht is. Alhoewel begeleiders wel de interesse en belangstelling hebben voor internet, vallen de internetbereidheid en internetkunde vaak tegen. (28)

Momenteel wordt er hier door een aantal scholen aandacht aan besteed. Zij zijn bezig met het formuleren van competenties, die nodig zijn om ICT op een goede manier toe te passen binnen het sociaal-agogisch werkveld. Vanuit de theorie kwam ook naar voren dat zorginstellingen begeleiders bij moeten scholen op het vlak van ICT vaardigheden , om hun cliënten op een professionele wijze toe te kunnen leiden naar en te begeleiden bij het internetgebruik. (29)

Ontwikkelingen op het gebied van participatie aan het internet voor mensen met een verstandelijke handicap. Het gebruik maken van internet door mensen met een verstandelijke handicap, is een vrij nieuw onderwerp. Op het internet zelf, bleek dat het wel degelijk een heel actueel onderwerp is, wat speelt bij diverse zorgorganisaties. De opkomst van internet en sociale media is immers nog van recente datum (jaren “90) en pas nu worden wij geconfronteerd met de positieve, maar ook de negatieve aspecten ervan. De ontwikkelingen op dit gebied volgen elkaar op in razend tempo en het stelt zorginstellingen en begeleiders voor nieuwe vragen over hoe zij dit kunnen begeleiden. Er is momenteel veel aandacht in de maatschappij voor dit onderwerp. In diverse vaktijdschriften van recente data, waaronder Markant en de Klik, worden er hier artikelen en ‘specials’ over geschreven. Ook worden er congressen en seminars georganiseerd, waarbij diverse partijen in gesprek gaan over dit onderwerp. Dit zijn onder andere zorginstellingen, ontwerpers van software, cliënten en organisaties die opkomen voor de belangen van mensen met een verstandelijke handicap. Zo bestaat er het initiatief Link4All. Dit is een nieuwe stichting, waarin acht zorgorganisaties hun kennis bundelen op het gebied van digitale communicatie voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking. (30) In december 2011 is er een congres geweest,“ Doe es ff digitaal!” Hierin kwamen vragen aan de orde over welke kansen de digitale ontwikkelingen kunnen bieden. Ook werd er besproken hoe je veilig internetten kan bevorderen bij cliënten zonder hen daarbij te betuttelen. (31) De partijen die deelnemen aan deze congressen en seminars, zijn het erover eens, dat internet en ‘social media’ een toegevoegde waarde bieden aan mensen met een beperking. Daarentegen blijkt ook dat veel zorgorganisaties nog niet goed weten aan te sluiten op de ontwikkelingen op dit gebied. Ze missen daarin visie en strategie over hoe om te gaan met nieuwe media en te zien wat dit voor meerwaarde zou kunnen hebben voor hun cliënten.

28. Tijdschrift Klik, artikel; Internet en sociale media als begeleidingsinstrumenten, uitgave december 2011, geraadpleegd op 20 april 2012. http://www.klik.org/nieuws/internet-en-sociale-media-als-begeleidingsinstrumenten.html

29. Artikel: “Cliënten willen internet”, 2011, Markant nummer 13, Langendoen, S., geraadpleegd op 20 april 2011. http://www.kennispleingehandicaptensector.nl/docs/KNP/inspiratie/markant/Markant_katern_2_internet.pdf

30. Artikel op internet van Stichting Bartiméus 2012, geraadpleegd op 30 maart 2012, http://www.zorgvisie.nl/ICT/11597/Gehandicaptenzorgorganisaties-stappen-in-Link4All.htm)

31. Uitnodiging voor het congres “Doe es ff digitaal!”, december 2011, geraadpleegd op 30 maart 2012, http://vg20.nl/congres-doe-es-ff-digitaal/.)

Page 21: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

19

Dit is ook wat er momenteel speelt bij Stichting Ons Tweede Thuis. Welke koers willen zij gaan varen op het gebied van participatie voor cliënten op het internet? Dit is nu nog onduidelijk. Er zijn echter ook organisaties die al wel verder zijn gevorderd op het gebied van participatie van cliënten op het internet. Zij hebben speciale projecten opgezet voor cliënten, die bijdragen aan een verantwoord gebruik van deze media. Mogelijk kan dit ook bruikbare ideeën opleveren voor Ons Tweede Thuis?

Beleid vanuit Stichting Ons Tweede Thuis: Stichting Ons Tweede Thuis (OTT) heeft geen specifiek beleid op het gebied van internetgebruik door cliënten. Wel zijn er beleidsstukken te vinden die van invloed zullen zijn op het opstellen van het nieuwe beleid. Bijvoorbeeld over de zelfbeschikking van de cliënt en over participatie in de maatschappij. Ook hebben zij een beleidsnota over het begeleiden van cliënten met een licht verstandelijke handicap. OTT werkt vanuit een Persoonsgerichte visie. Zij noemen dit zelf Persoons Gericht Werken (PGW). Het draait hierbij om de individuele cliënt met zijn hulpvragen, wensen, mogelijkheden maar ook zijn handicaps. OTT streeft normalisatie, integratie en participatie in de samenleven na. Wel vertalen zij dit naar de mogelijkheden van de cliënt. In deze werkwijze draait het om aandacht en betrokkenheid in de relatie met de cliënt. Men werkt vanuit de dialoog samen met de cliënt om de ondersteuning af te stemmen op zijn zorgvraag. OTT respecteert het recht op zelfbeschikking van de cliënt. Zij gaan uit van de mogelijkheden van de cliënt, maar ook houden zij rekening met de handicaps. Een cliënt krijgt zoveel als mogelijk de vrijheid om keuzes te kunnen maken over zijn eigen leven. Maar daarbij wordt vanuit een professioneel oogpunt wel gekeken naar de veiligheid van de cliënt. Dit geldt dus ook voor het omgaan en gebruik van internet. Bij cliënten met een licht verstandelijke handicap moet er soms door hulpverleners ingegrepen worden om die veiligheid te kunnen garanderen.

OTT zegt hierover het volgende: “Als we noodgedwongen de keus moeten maken om een cliënt in zijn vrijheid te beperken, kunnen we altijd verantwoorden waarom we dat dan doen. We blijven doorgaan met zoeken naar alternatieven, want we zullen elke kans aangrijpen om de cliënt tot zijn recht te laten komen.” (32) Ons Tweede Thuis heeft een duidelijke visie op LVG cliënten en zij hebben daarover een beleidsnota opgesteld. Hierin stellen zij, dat er bij deze doelgroep aandacht moet zijn voor het ontwikkelen van hun mogelijkheden en vaardigheden op diverse levensgebieden. Evenals voor hun behoefte aan sociale integratie. Maar men moet hierbij wel voorzichtig zijn, in hoeverre dit gerealiseerd kan worden. Dit met het oog op het vaak ingewikkelde gedrag van deze doelgroep. Dit belemmert hen op het vlak van met name integratie. Deze cliënten zien er vaak ‘normaal’ uit en ze komen vaak mondig over op anderen. Dit is waar het gevaar van overvraging om de hoek komt kijken. Het verschil tussen wat ze kunnen en aankunnen is groot. Hun emotionele ontwikkeling is veel lager dan hun IQ en ook zijn er problemen met het omgaan met frustratie en stress. Als hulpverlener moet je hier dus rekening mee houden. Niet met alle cliënten kan men werken vanuit de dialoog. Soms is er sprake van vrijheid beperkende afspraken. Deze moeten altijd vermeld worden in het persoonlijke ondersteuningsplan van een cliënt.

32. Jaarverantwoording Ons Tweede Thuis 2010.

Page 22: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

20

OTT stelt dat zij ook grenzen heeft aan wat zij kan bieden aan deze doelgroep. Bepalend daarbij is of de cliënt openstaat voor sturing en ondersteuning. Als dit niet mogelijk is, dan kan dit voor OTT reden zijn om de Zorg- en Dienstverlening Overeenkomst te ontbinden. Ook kijken zij daarbij naar contra-indicatief gedrag. Dit kan een verslaving zijn, die een cliënt heeft. OTT kijkt daarbij naar de mate waarin die verslaving nog een mate van beheersbaarheid en beïnvloedbaarheid heeft. Als voorbeeld stellen zij dat voortdurend chatten en urenlang internetten als contra-indicaties gelden, zeker als de cliënt hierin niet openstaat voor begeleiding. (33)

33. Samen kunnen we het aan, Beleidsnota OTT, 2008.

Page 23: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

21

Probleemformulering:

Internet is niet meer weg te denken uit het leven van mensen. Het bevordert maatschappelijke participatie. Cliënten met een licht verstandelijke beperking hebben net als andere burgers in de samenleving, behoefte aan het gebruik maken hiervan. Door hun handicap ervaren zij echter problemen met het gebruikmaken ervan en ook overzien zij onvoldoende de risico’s en gevaren. Er is sprake van een gebrek aan ‘mediawijsheid’ en aan goed voorlichtingsmateriaal bij deze doelgroep. Zorginstellingen zoeken naar manieren om cliënten toch toegang te bieden tot het internet, maar missen hierin een duidelijke visie. Ook zien ze niet altijd de meerwaarde van internet in voor de cliënten. Begeleiders schieten daarbij tekort in kennis en vaardigheden om dit goed te kunnen ondersteunen bij de cliënten. Cliënten uitsluiten van internet is een ingrijpende maatregel die men als professional dient te verantwoorden. Men kan dit niet zomaar opleggen aan een cliënt uit het oogpunt van bescherming bieden. Begeleiders kunnen hierin nog te beheersmatig te werk gaan. Welke koers wil OTT gaan voeren? Ook dit is nog niet duidelijk. Wel is men zich ervan bewust dat het aandacht verdient en dat er beleid opgesteld moet gaan worden. Ik wil in mijn onderzoek verhelderen wat men bij OTT verstaat onder verantwoord gebruik maken van internet. Ik richt mij in dit onderzoek op alle betrokkenen bij de zorg; dat wil zeggen allereerst de cliënten. Wat is hun behoefte ten aanzien van het gebruik kunnen maken van internet? Zijn zij zich bewust van de risico’s die zij kunnen lopen en wat verstaan zij zelf onder verantwoord gebruik? Op welke wijze zouden zij hierbij ondersteund willen worden? Maar ook ben ik benieuwd naar de visie van hun familie en wettelijk vertegenwoordigers, die betrokken zijn bij de zorg van deze cliënten. Hoe kijken zij naar het gebruik van internet door de cliënt en wat zien zij daarin als wel of niet verantwoord? OTT vind het belangrijk om het netwerk van de cliënt te betrekken bij de ondersteuning van de cliënten. Daarnaast zijn ook leidinggevenden betrokkenen in dit onderzoek. Leidinggevenden hebben immers hun eigen visie op het gebruik maken van internet door de cliënten. Ook hebben zij een stem in het opstellen van het beleid. Ik wil me hierbij gaan richten op beleidsmakers binnen het Managementteam van Stichting Ons Tweede Thuis, maar ook op beleidsmakers binnen het Beleidsteam van woonvoorziening de Nieuweweg. De begeleiders zijn degenen die in direct contact staan met de cliënten. Zij moeten straks uitvoering gaan geven aan dit nieuwe beleid. Het is daarom ook van belang om te weten welke knelpunten zij tegenkomen en wat hun ideeën zijn over hoe dit begeleid zou kunnen worden. Welke kennis, vaardigheden en houding zijn hierbij van belang? Ook wil ik kijken hoe cliënten momenteel begeleid worden op diverse locaties binnen Ons Tweede Thuis. Op welke wijze geven zij daar die ondersteuning aan cliënten? Welke adviezen kan de gedragsdeskundig geven, over het aangaan van de dialoog met cliënten met een licht verstandelijke beperking, over hoe zij verantwoord om kunnen gaan met internet. Bovenstaande vragen wil ik formuleren als deelvragen en meenemen in mijn onderzoek.

Page 24: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

22

1 d. Omschrijving van het eindproduct Mijn opdrachtgever heeft mij verzocht om te onderzoeken wat men, binnen de diverse lagen binnen de organisatie, verstaat onder het verantwoord gebruik maken van internet? Deze lagen omvatten beleidsmakers op zowel directie- als op locatieniveau. Ook andere betrokkenen spelen een rol in dit onderzoek, zoals familie/wettelijk vertegenwoordigers, cliënten en begeleiders. Daarnaast ga ik op zoek naar informatie in de literatuur over projecten die een bijdrage kunnen leveren voor cliënten ten aanzien van het kunnen participeren op het internet. Ik heb hiervoor een kleinschalig kwalitatief onderzoek uitgevoerd binnen de organisatie. Op basis van de uitkomsten van mijn praktijkonderzoek, wil ik aanbevelingen gaan doen aan stichting Ons Tweede Thuis. Ik wil hier met mijn onderzoek verhelderen welke visie men heeft binnen de organisatie en bij de overige betrokkenen ten aanzien van verantwoord participeren aan het internet. Ook heb hierbij onderzocht hoe dit naar de begeleiding van cliënten vertaald kan worden. Daarbij heb ik gekeken naar zaken zoals: Welke manier kiest OTT om dit te begeleiden bij cliënten? Met welke houding en op wat voor wijze willen zij cliënten gaan ondersteunen? Hoe wordt dat concreet vertaald in de begeleiding aan de cliënten? Waarbij begeleidt je ze dan precies? Wat zijn er voor mogelijkheden en middelen om dit praktisch te begeleiden? Stichting Ons Tweede Thuis heeft momenteel nog geen beleid over het gebruik van internet door cliënten, maar zij vind het noodzakelijk dat dit er wel komt. Met de aanbevelingen vanuit mijn onderzoek, wil ik een bijdrage leveren aan de opzet van dit nieuwe beleid. Ik wil daarbij suggesties gaan doen over welke visie op internetparticipatie het beste aansluit bij de bestaande visie en missie van OTT. Ook wil ik aanbevelingen doen over hoe wij dit concreet kunnen toepassen in de dagelijkse ondersteuning aan de cliënten en van wat voor middelen wij daarbij gebruik zouden kunnen maken.

Page 25: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

23

2. Onderzoeksopzet:

2 a. Vraagstelling

Vraagstelling:

Hoe kan de begeleiding van LVG-cliënten bij gebruik van internet zodanig worden vormgegeven dat dit effectief bijdraagt aan verantwoorde participatie?

Deelvragen:

1. Wat verstaat de sectormanager van Stichting Ons Tweede Thuis onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet ?

2. Wat verstaan de leidinggevenden van woonvoorziening de Nieuweweg onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet?

3. Wat verstaat de gedragsdeskundige onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet en hoe kan men met deze cliënten daarover de dialoog aangaan?

4. Wat verstaan begeleiders onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet en wat hebben zij zelf nodig aan kennis, houding en vaardigheden om cliënten op dit vlak te kunnen ondersteunen?

5. Wat verstaan cliënten onder een verantwoord gebruik maken van internet en op welke wijze zouden zij daarbij ondersteund willen worden?

6. Wat verstaan familieleden en/ of wettelijk vertegenwoordigers onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet?

7. Op welke wijze geven andere woonvoorzienigen met LVG-cliënten binnen Stichting Ons Tweede Thuis vorm aan een verantwoorde participatie van LVG-cliënten bij het gebruik van internet?

8. Welke aanbevelingen en informatie zijn er te vinden in literatuur en op het internet over het begeleiden van cliënten met een licht verstandelijke beperking bij het verantwoord om leren gaan met internet?

Page 26: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

24

2. b. Operationalisering van begrippen:

Hoe kan de begeleiding van LVG-cliënten bij gebruik van internet zodanig worden vormgegeven dat dit effectief bijdraagt aan verantwoorde participatie.

Ik verduidelijk hierbij de volgende begrippen vanuit bovenstaande vraagstelling, zoals ik ze wil hanteren in dit onderzoek:

-LVG-cliënten, begeleiding, internet en verantwoorde participatie.

Het begrip LVG:

Voor mijn onderzoek hou ik de definitie aan vanuit de LVG beleidsnota van OTT. Deze wordt daarin als volgt omschreven: De ondergrens van LVG is een IQ van 50-55, en als bovengrens wordt een IQ van 85 aangehouden. Ik richt mij hierbij op cliënten, die in eigen appartementen in een woonvoorziening wonen. Dit sluit groepswonen en ambulant ondersteunde cliënten, die in de wijk wonen, uit van dit onderzoek. Voor mijn onderzoek verdiep ik mij in de LVG cliënten die wonen op woonvoorziening de Nieuweweg. (34)

Het begrip begeleiding:

Stichting Ons Tweede Thuis werkt op een persoonsgerichte wijze. De cliënt is het uitgangspunt van zorg. De begeleider werkt daarbij zoveel als mogelijk vanuit de dialoog met de cliënt. Op deze wijze krijgt de cliënt inspraak in de wijze waarop hij ondersteund wil worden. De cliënt heeft immers recht op zelfbeschikking.

Het doel van het begeleiden is om cliënten te leren op een verantwoorde wijze om te gaan met deze vormen van media. Dit in eerste instantie vanuit de Persoonsgerichte werkwijze van OTT en in dialoog met de cliënt. Als dat niet haalbaar is, dan is dit een reden om bemoeizorg in te gaan zetten. Dit vanuit onze professionele verantwoordelijkheid naar de cliënt toe. Dit wordt ook ondersteund vanuit de visie van OTT. Deze visie op begeleiden houd ik aan voor mijn onderzoek. (35)

Het begrip internet:

Internet is een wereldomspannend netwerk van aan elkaar gelinkte computers. Het omvat miljoenen computers, die via modems en gewone telefoonlijnen met elkaar kunnen communiceren. Deze netwerken bevatten informatie, die men kan raadplegen. Het internet maakt het mogelijk dat mensen over de hele wereld op alle dagen en tijdstippen wereldwijd met elkaar kunnen communiceren. (36)

34. Samen kunnen we het aan, Beleidsnota OTT, 2008. 35. Beleidsplan OTT 2010/2014. 36. Webpagina van Dynawork IT solutions met uitleg over internet, geraadpleegd op 30 maart 2012,

http://www.dynawork.nl/dynaworkdocl.htm)

Page 27: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

25

Het begrip verantwoorde participatie: Verantwoord betekent: Veilig, weldoordacht en goed overwogen. Ook kan men dit zien als handelen waarbij je je eigen belangen en die van anderen geen schade toebrengt. Zo ook handelen waarbij je verantwoording draagt voor je eigen aandeel. (37) Door de LVG-problematiek spelen er problemen bij de cliënten, waardoor zij moeite ervaren met het verantwoord omgaan met het internet. Ze lopen daarbij grotere risico’s dan mensen zonder handicap. OTT heeft als zorginstelling de verplichting om voor het welzijn van de cliënten zorg te dragen. Hiervoor is ook aandacht in de persoonlijke ondersteuningsplannen van de cliënten, POP’s geheten. In deze POP is er aandacht voor het algemene, het fysieke, het emotionele en het sociale welzijn van de cliënt. Op al deze gebieden krijgen de cliënten ondersteuning vanuit OTT. De risico inventarisatie over internetgebruik van woonvoorziening de Nieuweweg, is ook gemaakt aan de hand van deze gebieden van welzijn. In het kader van dit onderzoek gaat het om een verantwoorde participatie aan het internet voor mensen met een licht verstandelijke handicap. Verantwoord houdt hierbij in dat hun welzijn niet door henzelf of door anderen geschaad wordt. Hier draagt OTT zorg voor. Voor mijn onderzoek houdt ik daarom dezelfde domeinen van welzijn aan als OTT dat doet in haar ondersteuning van de cliënten, evenals die in de risico inventarisatie van de Nieuweweg. (zie bijlage 4).

37. Encyclopedie, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.encyclo.nl/begrip/verantwoord

Page 28: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

26

3. Methode van onderzoek

3 a. Plan van aanpak voor het verzamelen van gegevens: Ik ga diverse vormen van informatievergaring gebruiken om antwoorden te vinden op de vragen in

mijn onderzoek.

Ik maak allereerst gebruik van internet en literatuur om aan informatie te komen. Ook maak ik gebruik van het intranet van stichting Ons Tweede Thuis om beleidsstukken te kunnen gebruiken. Daarnaast ga ik veldonderzoek doen op de woonvoorziening waar ik werkzaam ben en bij andere locaties binnen de stichting. Ik richt mij daarbij op verschillende lagen in de organisatie en op diverse betrokkenen, om een compleet beeld te krijgen. Dit wil ik gaan doen door het afnemen van interviews bij leidinggevenden, bij een gedragsdeskundige, bij cliënten, bij familie en wettelijk vertegenwoordigers en bij persoonlijk begeleiders. Ik wil van alle partijen informatie verzamelen over hoe zij denken over participatie van cliënten op het internet. Ook wil ik gaan kijken hoe men dit momenteel begeleidt op de diverse locaties binnen OTT waar LVG-cliënten wonen. Ik maak gebruik van het afnemen van interviews met vooraf opgestelde vragen, aangeduid als een ‘face to face ondervraging’ in de vorm van een half gestructureerd interview. Ik kies voor deze werkwijze zodat ik tijdens het afnemen van de interviews nog vragen bij kan stellen of kan doorvragen op de informatie die ik op dat moment krijg. (38) Voor de interviews verwijs ik verder naar de aparte bijlage bij mijn onderzoek. Hierin heb ik alle interviews, met de vragen die ik wil gaan stellen, opgenomen.

38. Migchelbrink, F., 2006, pagina 91/92.

Page 29: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

27

Deelvragen:

Bij de uitwerking van de vragen wil ik als volgt te werk gaan:

Bij vraag 1: Wat verstaat de sectormanager van Stichting Ons Tweede Thuis onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet ?

Hiervoor benader ik de sectormanager van OTT. Hij maakt deel uit van het Managementteam. Hij heeft een beslissende stem op beleidsniveau binnen de organisatie. Ik wil graag zijn visie weten over wat hij verstaat onder een verantwoorde participatie aan het internet voor deze cliënten. Ook wil ik graag weten wat zijn ideeën zijn over hoe dit concreet begeleid zou kunnen worden. Ik maak hierbij gebruik van interviews. Hiermee kan ik meer de diepte ingaan dan met een enquete. Ik kan dan meer doorvragen naar de visie ten aanzien van dit onderwerp.

Bij vraag 2:

Wat verstaan de leidinggevenden van woonvoorziening de Nieuweweg onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet?

Hiervoor benader ik de clustermanager en de 2 teamleiders van de woonvoorziening. Zij maken deel uit van het beleidsteam van de woonvoorziening. Ook nemen de teamleiders deel aan de nieuwe werkgroep: Mediagebruik. Zij hebben een beslissende stem in het opstellen van het nieuwe beleid. Ik wil graag hun visie weten op wat zij verstaan onder een verantwoorde manier van participeren voor deze cliënten. Ook wil ik graag weten of zij ideeën hebben over hoe dit concreet begeleid zou kunnen gaan worden in de woonvoorziening. Ik maak hierbij gebruik van interviews. Hiermee kan ik meer de diepte ingaan dan met een enquete. Ik kan dan meer doorvragen naar hun visie ten aanzien van dit onderwerp.

Bij vraag 3:

Wat verstaat de gedragsdeskundige onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet en hoe kan men met deze cliënten daarover de dialoog aangaan? Hiervoor benader ik de gedragsdeskundige (psycholoog), die werkzaam is op de woonvoorziening. Hij maakt deel uit van het beleidsteam van de woonvoorziening en heeft dus ook een beslissende stem in de opzet van het nieuw op te stellen beleid. Ook heeft hij een adviserende functie naar de begeleiders toe, omdat hij specifieke kennis heeft van de doelgroep. Ik maak hierbij gebruik van het afnemen van een interview. Hiermee kan ik meer doorvragen naar zijn visie op deze doelgroep en zijn adviezen over hoe deze doelgroep begeleid hierin kan worden. Dit is niet met een enqûete te realiseren.

Page 30: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

28

Bij vraag 4:

Wat verstaan begeleiders onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet en wat hebben zij zelf nodig aan kennis, houding en vaardigheden om cliënten op dit vlak te kunnen ondersteunen? Hiervoor ga ik interviews afnemen bij persoonlijk begeleiders, die werkzaam zijn op woonvoorziening de Nieuweweg. Ik wil te weten komen wat zij verstaan onder een verantwoorde participatie. Ook wil ik weten wat zij zelf nodig denken te hebben om dit te kunnen begeleiden. Ik wil per team 2 begeleiders interviewen. Dat zijn in totaal 12 personen. Ik beperk mij tot dit aantal, omwille van de tijd die ik beschikbaar heb om mijn onderzoek uit te voeren. Ik maak gebruik van interviews omdat ik hier meer in kan doorvragen naar visies en denkbeelden van de begeleiders, dan bij een enqûete. Bij vraag 5: Wat verstaan cliënten onder een verantwoord gebruik maken van internet en op welke wijze zouden zij daarbij ondersteund willen worden? Op de woonvoorziening maken 24 van de 66 cliënten gebruik van het internet. Ik wil proberen 10 cliënten te interviewen om deze deelvraag te beantwoorden. Ik beperk mij tot dit aantal, omwille van de tijd die ik beschikbaar heb om mijn onderzoek uit te voeren. Ik maak gebruik van interviews, omdat velen moeite hebben met lezen en schrijven. Ook met het verwoorden van zaken kunnen zij problemen ondervinden. In interviews kan ik beter doorvragen en zo nodig de vragen verhelderen. Bij vraag 6:

Wat verstaan familieleden en/ of wettelijk vertegenwoordigers onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet? Hiervoor wil ik interviews gaan afnemen bij familieleden en / of wettelijk vertegenwoordigers van cliënten. Stichting Ons Tweede Thuis is voorstander van het betrekken van het sociale netwerk van de cliënt en zij hebben ook een stem in de ondersteuning aan de cliënt. Ik beperk mij tot het interviewen van 4 personen. Dit omwille van de beperkte tijd die ik beschikbaar heb om mijn onderzoek uit te voeren. Ik maak gebruik van interviews omdat ik hierin meer kan doorvragen naar de visie. Dit is met een enquête onvoldoende te realiseren.

Bij vraag 7:

Op welke wijze geven andere woonvoorzienigen met LVG-cliënten binnen Stichting Ons Tweede Thuis vorm aan een verantwoorde participatie van LVG-cliënten bij het gebruik van internet?

Hiervoor ga ik contact opnemen met 3 woonvoorzieningen binnen Stichting Ons Tweede Thuis. Ik ga hierbij op zoek naar voorzieningen met een vergelijkbare groep aan LVG- liënten. Ik wil hier interviews gaan afnemen met leidinggevenden, om te kijken op welke wijze zij de cliënten begeleiden op het gebied van deelname aan het internet en wat daarbij hun visie is. Ik beperk mij tot dit aantal, omwille van de tijd die ik beschikbaar heb om mijn onderzoek uit te voeren. Ik maak gebruik van interviews, omdat ik dan dieper op het onderwerp in kan gaan. Mogelijk ontstaan er vragen tijdens het afnemen van het interview, die ik vooraf niet kan opstellen, maar die ter plekke opkomen naar aanleiding van wat er verteld wordt.

Page 31: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

29

Bij vraag 8:

Welke aanbevelingen en informatie zijn er te vinden in literatuur en op het internet over het begeleiden van cliënten met een licht verstandelijke beperking bij het verantwoord om leren gaan met internet? Hiervoor ga ik op zoek naar informatie via het internet en via literatuur/tijdschriften die ik tegenkom over dit onderwerp.

3. b. Plan voor het analyseren van de verzamelde gegevens

Ik verwerk per bovenstaande deelvragen, de gegevens die uit de interviews naar voren komen. Ik analyseer de gegevens en verwerk deze in een verslagvorm. Ik vat de gegevens samen en trek hieruit conclusies. Ook maak ik gebruik van de informatie die ik tegenkom op internet en in literatuur. Ik probeer op basis hiervan tot aanbevelingen te komen voor Stichting Ons Tweede Thuis.

Page 32: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

30

3. c. Verantwoording analyse verkregen gegevens. Hoe ik te werk ben gegaan in de uitvoering:

Bij vraag 1: Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag contact opgenomen de sectormanager van Stichting Ons Tweede Thuis, de heer C. Malipaard. Ik heb een face to face interview afgenomen met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. Ik heb het interview met toestemming opgenomen en ik mag de naam van de sectrmanager noemen. De veelheid aan informatie heb ik samengevat en de antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslag. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie van de sectormanager duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Hij heeft een beslissende stem in het opstellen van beleid op organisatieniveau.

Bij vraag 2:

Ik had mij ten doel gesteld om 1 clustermanager en 2 teamleiders te interviewen om deze vraag te beantwoorden. Door de tijdsdruk, waaronder ik werkte, heb ik met 1 teamleider geen afspraak kunnen maken. Uit de interviews met de clustermanager en de andere teamleider, heb ik wel voldoende informatie gekregen, om deze vraag te kunnen beantwoorden. Op de Nieuweweg heb ik interviews afgenomen bij de clustermanager, de heer A. Mesman, die tevens mijn opdrachtgever is voor dit onderzoek.Ook heb ik de teamleider, de heer J. van Zuijlen, die mijn werkbegeleider voor de opleiding SPH is en die tevens onderzoeksbegeleider is bij dit onderzoek, geïnterviewd. Ik heb toestemming om de namen te mogen vermelden Ik heb de interviews face to face afgenomen. Ik heb met half gestructureerde vragenlijsten gewerkt en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. De interviews heb ik opgenomen met toestemming van beide personen. De antwoorden op de vragen heb ik samengevat en verwerkt in een verslagvorm. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie van de leidinggevenden op de Nieuweweg duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Zij hebben een beslissende stem in het opstellen van beleid op voorzieningsniveau. Bij vraag 3:

Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag contact opgenomen de gedragsdeskundige, de heer M. van den Boom. Hij is als psycholoog werkzaam op diverse voorzieningen van Stichting Ons Tweede Thuis, waaronder woonvoorziening de Nieuweweg. Hij maakt ook deel uit van het beleidsteam van de Nieuweweg. Ik heb een face to face interview afgenomen met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. Ik heb het interview met toestemming opgenomen. Ook mag ik zijn naam vermelden. De veelheid aan informatie heb ik daarna samengevat en de antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslag. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie van de gedragsdeskudnige duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Hij neemt deel aan het Beleidsteam op diverse woonvoorzieningen en heeft een beslissende stem in het opstellen van beleid op voorzieningsniveau. Daarbij heeft hij veel expertise in huis ten aanzien van de doelgroep van LVG-cliënten.

Page 33: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

31

Bij vraag 4:

Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag contact opgenomen met 12 begeleiders op woonvoorziening de Nieuweweg. (10 vrouwen en 2 mannen). Op de Nieuweweg wordt er in 6 subteams gewerkt. Ik heb uit ieder team begeleiders geïnterviewd, om zo een goed beeld te krijgen over de gehele woonvoorziening. Wel heb ik daarbij gekeken waar de hoogste concentratie zat aan cliënten met eigen internet of waar de meeste problematiek hierin speelde. Ik heb face to face interviews afgenomen op basis van anonimiteit. Ik heb gewerkt met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. Ik heb alle interviews met toestemming opgenomen. De veelheid aan informatie heb ik samengevat en de antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslag. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie van de begeleiders duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Zij werken dagelijks met de cliënten en moeten het beleid straks kunnen toepassen. Zij zijn het meest actief in de directe ondersteuning aan de cliënten en kennen als geen ander de knelpunten en problemen. Verdeling van de interviews: Team 1: 1 begeleider /Team 2: 2 begeleiders / Team 3: 2 begeleiders / Team 4: 2 Begeleiders / Team 5: 3 begeleiders / Team 6: 2 begeleiders.) Cliënten met eigen internet : T1: 1 cliënt op internet. T2: 1 cliënt op internet. T3: 5 cliënten op internet. T4: 6 cliënten op internet. T5: 4 cliënten op internet. T6: 7 cliënten op internet. (waarvan 1 persoon besloten heeft zijn computer weg te gaan doen.) Op de woonvoorziening zijn echter ook cliënten die wel gebruik maken van internet, zonder een aansluiting te hebben. Dit via het internetcafé op de voorziening of bij familie. Hoeveel mensen hiervan precies gebruik maken, heb ik in dit onderzoek niet belicht. Ik heb in dit onderzoek juist zoveel mogelijk gekozen voor cliënten met eigen internet in hun appartement, omdat zij degenen zijn waarbij problemen spelen in het toezicht hierop kunnen houden. Bij vraag 5: Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag 10 cliënten geïnterviewd op de Nieuweweg (7 mannen en 3 vrouwen). Van de ondervraagde cliënten hebben er 9 zelf internet in huis en 1 persoon gebruikt dit soms in het internetcafé op de Nieuweweg of op haar werk. Deze interviews heb ik face to face afgenomen en zij zijn op basis van anonimiteit. Ik heb gewerkt met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. Ik heb alle interviews met toestemming opgenomen. De veelheid aan informatie heb ik samengevat en de antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslag. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie van de cliënten zelf duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Het draait immers om deze cliënten in dit onderzoek. Stichting Ons Tweede Thuis betrekt de cliënten actief en zij hebben inspraak in de wijze van ondersteuning.

Page 34: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

32

Bij vraag 6:

Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag contact opgenomen met 3 ouders en 1 zus van de cliënten, die ik begeleid op woonvoorziening de Nieuweweg. Vanwege de beperkte tijd heb ik maar 4 personen kunnen interviewen. Deze interviews heb ik telefonisch afgenomen, vanwege de eerder genoemde tijdsdruk. De interviews zijn op basis van anonimiteit afgenomen. Ik heb gewerkt met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. Ik heb 3 interviews met toestemming opgenomen. Bij de 4e lukte dit niet omdat ik geen opname apparaat had. Ik heb dit toen schriftelijk genoteerd en verwerkt. De veelheid aan informatie heb ik samengevat en de antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslag. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie familie en wettelijk vertegenwoordigers duidelijk krijgen op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten. Stichting Ons Tweede Thuis is voorstander van een systeemgerichte werkwijze. Familie en vertegenwoordigers hebben dus ook een stem in de ondersteuning die geboden wordt aan de cliënt.

Bij vraag 7:

Ik heb voor het beantwoorden van deze deelvraag contact opgenomen met 3 andere woonvoorzieningen binnen stichting Ons Tweede Thuis. Ik heb hiervan 1 clustermanager (Deze persoon heeft de leiding over een aantal voorzieningen. Voor het interview met hem heb ik mij beperkt tot 1 grote voorziening die onder zijn verantwoordelijkheid valt) en 2 teamleiders geïnterviewd. Op deze woonvoorzieningen wonen ook LVG cliënten. Eén voorziening is vergelijkbaar met woonvoorziening de Nieuweweg. De cliënten wonen daar ook in appartementen. De tweede woonvoorziening is een vorm van groepswonen voor LVG jongeren, die net uit huis komen. De derde woonvoorziening heeft een meer gesloten karakter. Hier wonen LVG cliënten met een hoge zorg indicatie en is er sprake van gedragsproblemen. In deze volgorde zal ik de interviews ook weergeven. Ik heb face to face interviews afgenomen met half gestructureerde vragenlijsten en daar nog de ruimte in gelaten om door te kunnen vragen. De interviews zijn op basis van anonimiteit. De antwoorden op de vragen heb ik verwerkt in een verslagvorm. (Zie de aparte bijlage voor de complete samenvatting.) Met deze deelvraag wilde ik de visie op het gebied van internetparticipatie voor LVG-cliënten en de werkwijze van andere woonvoorzieningen binnen Stichting Ons Tweede Thuis duidelijk krijgen. Dit om ideëen op te doen over hoe andere voorzieningen dit momenteel begeleiden.

Bij vraag 8:

Ik heb mij nog verder verdiept in literatuur in vaktijdschriften en via het internet, om op deze deelvraag een antwoord te kunnen geven. Ik heb diverse bruikbare middelen gevonden, die ingezet kunnen gaan worden in de ondersteuning van cliënten aan het internet.

Page 35: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

33

Inleiding hoofdstuk resultaten van het veldonderzoek In de hoofdstukken 4 en 5 komt de uitwerking van mijn veldonderzoek aan bod. Ik geef in hoofdstuk 4 een samenvatting van de afgenomen interviews. Voor de meer uitgebreide versie, verwijs ik naar de aparte bijlage bij mijn onderzoek. Daarbij werk ik per deelvraag uit wat mijn bevindingen zijn in een deelconclusie. Op basis van deze deelconclusies geef ik een samenvattende conclusie van de antwoorden op de deelvragen.

In hoofdstuk 5 geef ik een antwoord op mijn hoofdonderzoeksvraag en geef ik aanbevelingen aan mijn opdrachtgever.

Page 36: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

34

4. Resultaten van het veldonderzoek Per deelvraag werk volgt hieronder de samenvatting en deelconclusie: Deelvraag 1: Wat verstaat de sectormanager van Stichting Ons Tweede Thuis onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet? Samenvatting deelvraag 1: Stichting OTT draagt de verantwoordelijkheid voor wat de cliënten doen op het internet. Dit geldt voor cliënten met een indicatie van VG 3 en hoger. (ZZP 3). Deze cliënten vallen binnen de AWBZ. De sectormanager is hierbij geen voorstander van collectieve afspraken en regels ten aanzien van internetgebruik. Hij vind dat we hierbij van het individu uit moeten gaan. Internet wordt niet direct gezien als een vorm van participeren. De sectormanager ziet wel een belang voor LVG-cliënten om gebruik te kunnen maken van het internet, maar hij plaatst daarbij wel kanttekeningen. De beeldvorming over het sociaal emotionele niveau van een cliënt is hierin bepalend. Het is van belang dat begeleiders hier voldoende zicht op hebben. De gedragsdeskundige heeft een belangrijke taak om dit begeleiders bij te brengen. Ouders en wettelijk vertegenwoordigers moeten hier ook bij betrokken worden. Er moet meer preventief gewerkt gaan worden. De sectormanager is geen voorstander van een beheersmatige werkwijze en het verbieden van internet. Hij denkt niet dat alle risico’s af te dekken zijn. Hij is voorstander van het bedenken van alternatieven, zoals onder toezicht op internet -Per locatie moet er een risico taxatie komen voor cliënten, die van internet gebruik maken of willen maken. -Het beleid van de voorzieningen moet terugkomen in het werkplan en locatiehandboek. -Bij cliënten moeten we de ondersteuning op dit gebied en de risico’s die de cliënt loopt melden in het POP (persoonlijke ondersteuningsplan). -Er moeten meer openbaar toegankelijke punten in de woonvoorzieningen komen, zoals het internetcafé op de Nieuweweg. Hierop zitten wel diverse filters, zodat cliënten niet alle sites kunnen bezoeken. OTT wil dit stimuleren. -De heer Malipaard is er voorstander van om niet af te gaan wachten tot providers voor glasvezel gaan werven. Hij vind dat voorzieningen vooraf de risico’s moeten bepalen en hierop moeten anticiperen. -OTT zoekt actief overleg met andere zorginstellingen over diverse vraagstukken in de zorgverlening. Dit gebeurt nog niet op het vlak van internetgebruik door cliënten.

Meer preventief

werken en

begeleiden bij

cliënten met een

indicatie vanaf

VG 3.

Page 37: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

35

Conclusie deelvraag 1:

Onder een verantwoord gebruik van internet verstaat de sectormanager, dat dit bij cliënten met een indicatie vanaf VG3, ondersteund dient te gaan worden en dat er toezicht op is. Per individu moeten hier afspraken over gemaakt gaan worden. Er moet aandacht zijn voor alternatieven, zoals onder begeleiding op internet of een internetcafé, waar cliënten gebruik van kunnen maken.

Er moet daarbij preventiever gewerkt gaan worden. Voorzieningen moeten hun werkwijze vermelden in hun locatiehandboek en werkplan. Er moet vooraf een risico taxatie gemaakt worden, voor een cliënt op internet gaat. In de ondersteuningsplannen van de cliënten moet dit gemeld en gevolgd gaan worden.

Per individu afspraken.

Vermelden in de POP’s.

Werkwijze voorziening

in locatiehandboek en

werkplan vermelden.

Page 38: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

36

Deelvraag 2:Wat verstaan de leidinggevenden van woonvoorziening de Nieuweweg onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet? Samenvatting deelvraag 2: Internet wordt niet direct gezien als een vorm van participatie. Men ziet veel risico’s. Het moet begeleid worden. Hierbij moet men rekening houden met het sociaal-emotionele niveau van de cliënt en alert zijn op overvraging. Men is geen voorstander van uitsluiten of beheersmatig werken. Men is voorstander van onderling elkaar consulteren over hoe we hiermee omgaan. Ouders en wettelijk vertegenwoordigers moeten betrokken worden en medeverantwoordelijk worden gemaakt. Dit moet ook gedocumenteerd worden. Onder verantwoord gebruik verstaat men: -Niet excessief (grenzeloos) gedrag ten aanzien van kopen en porno kijken. -Rekening houden met het sociaal-emotionele niveau van de cliënten. -Het hoeft niet risicoloos te zijn; dat wordt overbeschermend. Cliënten leren door ervaring. -Ernstige risico’s waarbij cliënten zichzelf of anderen schaden vindt men onverantwoord. Het wonen op een woonvoorziening impliceert dat iemand begeleiding nodig heeft. Ingrijpen komt echter op een grijs juridisch gebied. Hierin mist duidelijkheid wat wel of niet mag. De zorg- en dienstverleningsovereenkomst kan wel ingezet worden als middel hierbij. De insteek is cliënten vrijwillig daarmee in te laten stemmen met afspraken ten aanzien van internetgebruik, voor ze dit ondertekenen. De teamleider heeft op de Nieuweweg een risico inventarisatie gemaakt. Wat opvallend is, is dat er slechts 1 cliënt hieruit naar voren kwam als bijzonder risicovol, terwijl beide ondervraagden toch ook diverse andere cliënten benoemden, die grote risico’s lopen. Men vind dat internet ondersteund moet gaan worden door begeleiding. Meer dan dit nu gedaan wordt. Bij de intake moeten er afspraken gemaakt worden over hoe we het internetgebruik ondersteunen en volgen. Dit wordt nu nog onvoldoende gedaan. Men signaleert handelingsverlegenheid bij begeleiders. Begeleiders moeten verstand van internet hebben en ook over goede gesprekstechnieken beschikken. Het internetgebruik is wel deels in beeld. Men weet wie er internet hebben. Maar er is geen zicht op wat cliënten exact doen op internet. Begeleiding moet hierbij: -In gesprek gaan met de cliënt/de dialoog aangaan. Gelijkwaardigheid, beperkte keuzes geven en veiligheid bieden. -Collega’s moeten elkaar meer onderling raadplegen en het beleidsteam moet een beleid bepalen. -Cursus op inloopruimte geven over internet aan een groep cliënten en daarop individueel voortborduren.

Verantwoord = -Niet excessief gedrag (grenzeloos) ten aanzien van kopen en porno. -Rekening houden met het sociaal-emotionele niveau van de cliënten. -Het hoeft niet risicoloos te zijn; dat wordt overbeschermend. Cliënten leren door ervaring. -Ernstige risico’s waarbij cliënten zichzelf of anderen schaden vind men onverantwoord.

Page 39: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

37

Middelen om dit te kunnen volgen, zoals: -Meekijken met de cliënt: Internetgeschiedenis mogen controleren met toestemming van de cliënt. -Technische ‘know how’; je verdiepen in de techniek. -Filters. Er wordt gewerkt met bemoeizorg. Soms moeten er maatregelen worden opgelegd. Men probeert dit in dialoog met de cliënt te doen. Als dat niet werkt, dan is men voorstander van het inzetten van juridisch mentorschap. Als iemand hele grote risico’s loopt, dan is het de vraag of deze woonomgeving wel passend is voor de cliënt. Glasvezel is in opkomst. De vraag is of dit centraal of individueel geregeld moet gaan worden. Het beleid van OTT wordt hierin gevolgd. OTT betaalt nu de kabelaansluiting en krijgt hierdoor een collectieve korting. Als mensen op glasvezel overstappen dan kan deze korting komen te vervallen. Men wacht af wat OTT hierover gaat aangeven. De voorziening bepaalt dit momenteel echter niet voor cliënten. Ten aanzien van nieuwe projecten en middelen voor cliënten op het gebied van internet, heerst geen grote bekendheid. Wel kent men de bekende filters. De bevindingen vanuit de nieuwe werkgroep ‘Mediagebruik’ op de Nieuweweg zullen worden meegenomen in het beleid. Men denkt nu al aan cursussen voor cliënten en voor begeleiders. De clustermanager vindt dat OTT niet professioneel te werk gaat op ICT vlak. Hij vind dat een duidelijke visie ontbreekt en dat er nog te beheersmatig te werk wordt gegaan. De teamleider hecht hier minder belang aan. Hij ziet weinig meerwaarde in het internet en vind dit eerder een sociale verarming voor cliënten. Wel geeft hij aan dat je er bijna niet meer aan ontkomt in de huidige maatschappij. Conclusie deelvraag 2: Uit de interviews komt naar voren dat men vindt, dat het internet ondersteund moet gaan worden door begeleiding. Dit is nodig om het verantwoord te laten gebeuren. Men is voorstander van eerst in dialoog te gaan met de cliënten, maar wanneer dit niet goed verloopt in te grijpen. Er wordt gewerkt met bemoeizorg. Soms moeten er maatregelen worden opgelegd. Men probeert dit in dialoog met de cliënt te doen. Als dat niet werkt, dan is men voorstander van het inzetten van juridisch mentorschap. Het is soms onduidelijk wanneer je wel of niet mag ingrijpen, dit met het oog op de juridische kaders. De zorg- en dienstverleningsovereenkomst kan wel ingezet worden als middel hierbij. Als iemand hele grote risico’s loopt, dan is het de vraag of deze woonomgeving wel passend is voor de cliënt. Bij de intake moeten er afspraken gemaakt worden over hoe we het internetgebruik ondersteunen en volgen. Men signaleert handelingsverlegenheid bij begeleiders. Hiervoor wil men cursussen gaan geven. Begeleiders moeten verstand van internet hebben en ook over goede gesprekstechnieken beschikken. Ook moeten er middelen ingezet gaan worden om dit te kunnen volgen bij cliënten. De teamleider heeft op de Nieuweweg een risico inventarisatie gemaakt. Wat opvallend is, is dat er slechts 1 cliënt hieruit naar voren kwam als bijzonder risicovol, terwijl beide ondervraagden toch ook diverse andere cliënten benoemden, die grote risico’s lopen. Wat zijn de criteria van verantwoord in deze risico inventarisatie en hoe kloppend zijn die?

Page 40: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

38

Glasvezel is in opkomst. Het beleid van OTT wordt hierin gevolgd. Als mensen op glasvezel overstappen dan kan de collectieve korting van OTT komen te vervallen. Men wacht af wat OTT hierover gaat aangeven, want zij betalen dit basispakket voor de cliënten. De voorziening bepaalt dit momenteel echter niet voor cliënten.

Page 41: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

39

Deelvraag 3: Wat verstaat de gedragsdeskundige onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet? Samenvatting deelvraag 3:

De gedragsdeskundige, psycholoog M. van den Boom, plaatst het gebruik maken van internet in het kader van sociale participatie van cliënten. Zeker met het oog op participatie en normalisatie. Daarbij plaatst hij wel kanttekeningen. Het moet een meerwaarde geven en een cliënt moet het aankunnen. Hij geeft aan dat er gekeken moet worden naar de wilsbekwaamheid van een cliënt op dit gebied. Met name de kwetsbaarheid van deze groep rechtvaardigt volgens hem onze bemoeienis hiermee. Er is toezicht nodig en ondersteuning vanuit de begeleiding om verantwoord gebruik te kunnen waarborgen. Dit in eerste instantie vanuit de dialoog met een cliënt. Maar als dat niet gaat dan via andere wegen proberen dit te beïnvloeden en bij ernstige risico’s ingrijpen. Dit vanuit het oogpunt van bescherming bieden. Cliënten worden binnen OTT niet te snel uitgesloten aan het internet. Het omgekeerde is eerder het geval. Cliënten hebben internet gekregen, terwijl men vooraf al had kunnen inschatten dat ze dit niet aankonden. Hij is er voorstander van om in gesprek gaan met cliënten over dit onderwerp. Hierbij is de relatie tussen cliënt en hulpverlener erg belangrijk. In deze relatie moet de begeleider een goede basiskennis hebben van internet en in de houding naar de cliënt toe rekening houden met diverse zaken. Het netwerk van de cliënt moet hier actief bij betrokken worden. -Interesse tonen en aansluiting zoeken bij de cliënt. -Neutraal benaderen. -Uitleg geven en doorvragen. -Gelijkwaardig met de cliënt in gesprek gaan / in dialoog. Kijken in hoeverre je zo met de cliënt tot afspraken kan komen. -Soms autoriteit inzetten / soms directief. -Meekijken. -In het POP noteer je hoe je dit volgt. -Bij nieuwe cliënten bij de intake afspraken maken, over hoe wij het internetgebruik van de cliënt volgen. Vooraf een risico analyse maken, voor een cliënt internet krijgt. -In het locatiehandboek van de woonvoorziening moet het beleid vermeld worden. Dat mist nu nog. -Bij de zittende cliënten voorziening breed moeten bespreken in de algemene teamvergadering en ook de gebruikersraad/cliëntenraad hoe we daarmee om gaan. -Ontwikkelen van een beleid binnen de Stichting over internetgebruik. Dit mist nu nog en men zoekt handvatten.

Bij nieuwe cliënten bij de

intake al afspraken maken

over hoe we dit gaan

volgen. Vooraf een risico

taxatie uitvoeren. Bij

zittende cliënten

voorziening breed

bespreken hoe we dit gaan

begeleiden.

Page 42: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

40

Conclusie deelvraag 3:

De gedragsdeskundige, psycholoog M. van den Boom vind dat er toezicht nodig is en ondersteuning vanuit de begeleiding om verantwoord gebruik te kunnen waarborgen. Dit in eerste instantie vanuit de dialoog met een cliënt. Maar als dat niet gaat dan via andere wegen proberen dit te beïnvloeden en bij ernstige risico’s ingrijpen. Dit vanuit het oogpunt van bescherming bieden. Hij is er voorstander van om in gesprek gaan met cliënten over dit onderwerp. Hierbij is de relatie tussen cliënt en hulpverlener erg belangrijk. In deze relatie moet de begeleider een goede basiskennis hebben van internet en in de houding naar de cliënt toe rekening houden met diverse zaken, zoals het sociaal emotionele niveau van de cliënt. Het netwerk van de cliënt moet hier actief bij betrokken worden. Hij is voorstander van het ontwikkelen van een beleid binnen de Stichting over internetgebruik. Bij de zittende cliënten moeten we dit voorziening breed gaan bespreken in de algemene teamvergadering en ook in de gebruikersraad/cliëntenraad hoe we daarmee om gaan. Bij nieuwe cliënten bij de intake goede afspraken maken, over hoe wij het internetgebruik van de cliënt volgen. Vooraf moet er een risico analyse gemaakt worden, voordat een cliënt internet krijgt. In het locatiehandboek van de woonvoorziening moet het beleid vermeld worden. Begeleiders moeten meekijken met de cliënten. In het POP van de cliënt moet meegenomen worden hoe dit gevolgd wordt.

Page 43: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

41

Deelvraag 4:Wat verstaan begeleiders onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet en wat hebben zij zelf nodig om cliënten op dit vlak te kunnen ondersteunen? Samenvatting deelvraag 4: Belang internet: Alle teams geven aan belang voor cliënten te zien in het gebruik kunnen maken van internet. Je kan er niet meer omheen in de huidige maatschappij. Wel zijn alle teams voorstander van het bieden van bescherming en het in gesprek gaan hierover met cliënten. Dit op basis van de risico’s die cliënten lopen. Men geeft aan dat participatie ook problemen geeft. Binnen de woonvoorziening wordt participatie aan internet niet bepaald gestimuleerd vanuit begeleiders. Het onderwerp komt niet veel ter sprake in de ibm’s (individueel begeleidingsmoment). Begeleiders geven aan dat verbieden weinig zin heeft. Het is niet beheersbaar, zeker gezien alle mazen die cliënten kunnen vinden om op internet te gaan buiten de woonvoorziening. Wel is men er voorstander van dit te ondersteunen. Men ziet momenteel veel problemen bij de cliënten, die gebruik maken van het internet. Verantwoord gebruik: Onder veranwoord verstaat men: Het voorkomen van risico’s, zoals: -Financiële risico’s zoveel mogelijk uitsluiten. -Geen verkeerde sociale contacten aangaan. Op de hoogte zijn van privacy op het internet. Wat laat je zien aan wie? -Verantwoord is geen schade aan de cliënt of aan anderen. -Gedoseerd er gebruik van kunnen maken. -Bankieren: opletten met codes en veiligheid. -Oppassen met wat je download in verband met virussen en illegale zaken. Hiervoor vind men het nodig dat: -Er zicht op is vanuit begeleiding. Meekijken en controlemogelijkheden hebben. -Begeleiders moeten actief de dialoog aangaan om te begeleiden en bij te sturen als ondersteuning voor de cliënten. -Vooraf risico’s al inschatten. Zicht hebben op sociaal emotioneel niveau van de cliënt. -Preventief filters erop zetten bij cliënten. -Basiskennis beheersen ten aanzien van computers en internet. Problemen die men hierbij signaleert: -Het kost veel tijdsinvestering en is bijna niet te begeleiden. -Kaders zijn nodig, maar dit geeft veel weerstand. Het bevestigd hun ‘anders zijn’ en hun handicap. Het probleem zit in het accepteren van deze handicap. Dit geeft een spanningsveld. -Soms moet je het loslaten, het is niet beheersbaar.

Binnen de woonvoorziening

wordt participatie aan

internet niet bepaald

gestimuleerd.

Page 44: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

42

Ondersteuning internet bij cliënten: -Het volgen van een cursus om zo de kennis te vergroten van de cliënten. -Cliënten moet kunnen lezen en schrijven willen ze van internet gebruik kunnen maken. Begrijpend lezen is vaak het probleem bij hen. -Filters op computers zetten om dingen te voorkomen. Toezicht op de Nieuweweg: Het merendeel van de begeleiders geven aan dat toezicht houden in een woonvorm als de Nieuweweg moeilijk is. Wel vind men dat het nodig is. Het wordt wel door diverse begeleiders besproken en gevolgd bij cliënten. Het wisselt sterk per team hoeveel begeleiders dit doen. Begeleiders: Wat opvalt is dat van de 12 ondervraagden, er 7 begeleiders aangeven van zichzelf te vinden over voldoende kennis te beschikken om dit te kunnen begeleiden. Van de overige 5 begeleiders hebben er 3 een redelijke kennis en slechts 2 geven aan onvoldoende kennis te hebben om dit goed te kunnen begeleiden. Een begeleidster geeft aan dat het huidige internet voor begeleiders ook afgeschermd is. Hierdoor kan je sommige dingen niet regelen via internet voor cliënten. Men mist hierover een duidelijk beleid vanuit stichting. Men is voorstander van een beleid dat op het individu is afgestemd, waarbij gekeken wordt naar wat een cliënt aankan. Ook op de voorziening moet er een beleid komen. Hierin moet duidelijk zijn wat voor afspraken we gaan maken met cliënten vooraf over hoe we dit gaan begeleiden. Dit moet gerapporteerd gaan worden en terugkomen in de 3 maandelijkse cliënt evaluaties en de teamvergaderingen. Bij wie kunnen begeleiders aankloppen voor hulp als ze met vragen zitten over internet? Begeleiders geven aan een vraagbaak te missen, nu de teamleider dit niet meer doet, in verband met tijdgebrek en onvoldoende daardoor aan zijn taken toe te kunnen komen. Kennis en vaardigheden van begeleiders: -Begeleiders hebben kennis van internet nodig. Algemene basiskennis, technische kennis en kennis van de gevaren. Een cursus zou hiervoor geschikt zijn. Houding van begeleiders: -Beheersen van goede gesprekstechnieken is een ‘must’ om goed om te kunnen gaan met de weerstand bij cliënten. Cliënten vinden vaak dat ze het zelf wel kunnen. Er moet daarbij meer aandacht komen voor dit onderwerp. In dialoog gaan met de cliënt. -Voorlichting geven aan cliënten en aan hen de gevaren laten zien. Weten waarop je de goede en slechte dingen moet scheiden. Vragen of je mee kan kijken met de cliënt. Samen achter de computer de mogelijkheden verkennen. Informatie geven over sites. Hier staan echter veel cliënten niet voor open. Je kan niet alles kaderen. Ook buiten de voorziening lopen ze risico’s. Daar ontkom je niet aan. -Inlevingsvermogen. Niveau inschatten, hoe verwerkt de cliënt informatie. Je verdiepen in de cliënt. Je bewust zijn van de signalen dat het niet goed gaat. Dit moet beter gevolgd gaan worden.

Page 45: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

43

-Geduld, je moet het zelf ook wel leuk vinden, wil je dat over kunnen brengen aan de cliënt. Je moet zelf ook actief zijn op internet. Bij begeleiders moet bewustwording gecreëerd worden. Ze moeten het belang van internet zien. Er is tussen begeleiders onderling veel leeftijdsverschil. Dit leidt ook tot andere ideeën over hoe je dit moet begeleiden en maakt eenduidige visievorming moeilijk. Ouderen zijn minder bekend met computers, dan jongeren. Je moet het in een team niet bij 1 persoon neerleggen. Open in gesprek gaan en meekijken met wat cliënten doen. -Bij herhaaldelijke problemen een directieve aanpak en bemoeizorg in gaan zetten.

Obstakels in het begeleiden van cliënten bij het internet:

-Cliënten hebben zelf het idee dat ze zelf alles mogen en willen doen. Er is snel weerstand en ze ervaren begeleiders advies als bemoeienis. -Cliënten worden lekker gemaakt met spam en cookies. Enorme beïnvloeding van cliënten en dit geeft veel prikkels die ze moeilijk kunnen weerstaan. -Het contact met de cliënt is van belang. Als dat niet goed is, dan kun je een cliënt hierin niet goed begeleiden. -Het onderwerp heeft geen prioriteit en het is onderbelicht. -De kennis van medewerkers is niet op peil. -De kennis over wat de cliënt kan en aankan schiet tekort. -Vormgeven: Hoe ga je dit begeleiden? Op welke wijze en door wie? Hoe vaak? Wat is de juiste manier? -Familie die niet meewerkt en niet begrijpt waarom begeleiding toezicht noodzakelijk vindt of ingrijpt. Familie ziet dan onvoldoende de risico’s in. -Toezicht ontbreekt. -Tijd: Van de ondervraagden geven 5 begeleiders aan hier voldoende aan toe te kunnen komen. Ze bespreken het binnen de ibm's. De overige 7 ondervraagden geven aan hier onvoldoende tijd voor te kunnen vinden in de ibm's en aparte afspraken hiervoor te maken. Het is erg tijdrovend. Men mist vaste afspraken over hoe en wanneer je een cliënt volgt in zijn internetgebruik. Het mist aan goed materiaal en tijd om dit te kunnen volgen. Onverantwoord internetgebruik:

-Begeleiders zijn er voorstander van dat cliënten begeleidt gaan worden bij het internetgebruik en dat er meer toezicht op komt. Er moet een duidelijke visie komen op wat we met elkaar verstaan onder verantwoord gebruik. Voor begeleiders is het onduidelijke in hoeverre ze in mogen grijpen. Dit met het oog op de juridische kaders. Op de Nieuweweg wordt er nog geen eenduidig beleid gesignaleerd over wie er wel of niet op internet mogen. De redenen waarom de ene wel mag en de ander niet, zijn niet helder.

Page 46: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

44

-Per individu moet er vooraf al bekeken worden hoe groot de risico’s zijn die een cliënt loopt. Men is er voorstander van om eerst in dialoog te gaan met de cliënt. Eerst erover praten en afspraken maken. Sommige cliënten zijn niet leerbaar op dit vlak. Als het in de dialoog niet lukt dan dient men bemoeizorg in te gaan zetten. Bij onverantwoord gebruik zijn alle begeleiders er voorstander van om in te grijpen. Bij nieuwe cliënten is men er voorstander van om bij de intake gelijk afspraken maken over hoe we dit gaan volgen. -Er is weinig overleg tussen de teams op de Nieuweweg over hoe zij dit momenteel begeleiden. Dit zou een verbeterpunt kunnen zijn. -De meningen over of we nu te snel ingrijpen zijn verdeeld. Sommige begeleiders geven aan dat we hierin terughoudend zijn. Anderen geven aan dat er goed over nagedacht wordt. We kijken nog te weinig kijken naar alternatieven voor de cliënten. Zoals onder begeleiding op internet. Stem van familie en wettelijk vertegenwoordigers: Begeleiders zijn er voorstander van om familie en wettelijk vertegenwoordigers te betrekken en de risico's te bespreken met hen. Men geeft aan dat wettelijk vertegenwoordigers hier recht op hebben. Met ouders moeten we meer informatie delen, bijvoorbeeld met een POP bespreking dit meenemen. Als wij als begeleiders internet te risicovol vinden, dan dienen we vast te leggen dat we een andere visie hebben dan ouders. We leggen ook vast wie er verantwoordelijk is voor het financiële beheer van cliënten. Begeleiders geven aan dat het soms wel lastig is om ouders te betrekken in dit proces. Als er een duidelijke visie is vanuit OTT waarin we melden hoe we dit begeleiden, dan geeft dit hen ook informatie. Dit mist nu nog. Het Beleidsteam op de Nieuweweg moet meer bespreken of cliënten verantwoord er mee om kunnen gaan en dit dan terug geven aan de cliënt en aan familie en wettelijk vertegenwoordigers. Projecten / Middelen: Er is onder de begeleiders weinig bekendheid met projecten die lopen. Wel hebben zij enkele ideëen: -Voorlichting geven en cliënten wegwijs maken op het internet: Bijvoorbeeld een internetsite maken met fouten van internet/filmpjes erin als voorlichting voor de risico’s. Dat je zo spelenderwijs leert wat je niet moet doen. Zorgen dat het gebruikersvriendelijk is voor de cliënten. Wijs cliënten op sites die speciaal voor hen geschikt zijn, zoals bijvoorbeeld Steffie.nl . Dit geeft cliënten uitleg over veilig bankieren, sociale contacten aangaan. Themaweek organiseren voor cliënten over media en internetgebruik. Het is een idee om dit met cliënten bij elkaar gezamenlijk te gaan bespreken. Zet het op de agenda om te bespreken. -Een begeleidster vraagt zich af of ze op de dagcentra hier niet al wat in doen, bijvoorbeeld een computercursus geven? Waarom is er bij de MEE niet meer info te vinden over sites speciaal voor onze doelgroep of een cursusaanbod? -De teamleider checkt nu soms al de geschiedenis van cliënten op internet. Dit is eigenlijk heel beheersmatig en ook een inbreuk op de privacy van de cliënt. Een begeleidster vraagt zich af in hoeverre dit mag? Wat doe je vervolgens met die informatie? Hoe ga je een cliënt aanspreken als je dit officieel niet eens mag weten?

Page 47: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

45

-Idee om hiervoor van een hogeschool studenten ICT uit te nodigen. Dan kunnen zij ons dat leren en het kan voor hen een project zijn. -Vrijwilligers aantrekken. Conclusie deelvraag 4: Vanuit de interviews komt naar voren dat alle teams voorstander zijn van het bieden van bescherming en het in gesprek gaan hierover met cliënten. Dit op basis van de risico’s die cliënten lopen. Binnen de woonvoorziening wordt participatie aan internet niet bepaald gestimuleerd vanuit begeleiders. Het onderwerp komt niet veel ter sprake in de ibm’s. Niet iedereen beschikt over voldoende kennis om dit te kunnen begeleiden. Begeleiders geven wel aan dat verbieden weinig zin heeft. Het is niet beheersbaar, zeker gezien alle mazen die cliënten kunnen vinden om op internet te gaan buiten de woonvoorziening. Wel is men voorstander er van dit te ondersteunen. Men ziet momenteel veel problemen bij de cliënten, die gebruik maken van het internet. Men is voorstander van meer toezicht. Onder veranwoord verstaat men voornamelijk het voorkomen van risico’s voor cliënten. Men mist hierover een duidelijk beleid vanuit de stichting. Men is voorstander van een beleid dat op het individu is afgestemd, waarbij gekeken wordt naar wat een cliënt aankan. Ook zou het wenselijk zijn dat er de voorziening een beleid komt. Hierin zou vooraf al duidelijk moeten zijn wat voor afspraken we gaan maken met cliënten, over hoe we dit gaan begeleiden. Het is van belang om dit te gaan rapporteren terug te laten komen in de drie-maandelijkse cliënt evaluaties en in de teamvergaderingen. Er is weinig overleg tussen de teams op de Nieuweweg over hoe zij dit momenteel begeleiden. Dit zou een verbeterpunt kunnen zijn. Begeleiders zijn er voorstander van om familie en wettelijk vertegenwoordigers te betrekken en de risico's te bespreken met hen.

Page 48: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

46

Deelvraag 5:Wat verstaan cliënten onder een verantwoord gebruik maken van internet en op welke wijze zouden zij daarbij ondersteund willen worden? Samenvatting deelvraag 5: Alle 10 cliënten die geïnterviewd zijn, hechten belang aan het gebruik kunnen maken van internet. Ze maken met name gebruik van internet om daar informatie op te zoeken over dingen die hun interesse hebben. Ook maken ze gebruik van internet als contactmiddel met anderen, voor vrijetijdsbesteding en voor internet bankieren. Cliënten geven aan weinig problemen te ondervinden bij het bedienen van hun computer. Technisch lukt hen dit over het algemeen wel. Slechts 1 cliënte geeft aan dat zij in paniek kan raken als haar computer niet goed functioneert. Het merendeel van de cliënten kan wel diverse risico’s benoemen van het internet. Ze weten dit vanuit eigen ervaringen, via ouders en begeleiders en uit andere media bronnen. Sommige cliënten hebben cursussen gevolgd om te leren omgaan met computers. Hierin werd echter weinig aandacht besteed aan de risico’s van internet en hoe je daarop moet anticiperen. Cliënten vinden het wel over het algemeen van belang om bewust te zijn van deze risico’s voor ze op het internet gaan. Hun kennis lijkt nu beperkt te zijn, met name op het gebied van hoe ze dit kunnen herkennen en hoe ze moeten anticiperen op die risico’s. Het blijkt dat er vanuit ouders en familie bij diverse cliënten ondersteuning wordt geboden in het toezicht houden op wat de cliënt doet op internet. Dit is overigens niet altijd bekend bij begeleiders. Sommige cliënten geven aan dit ook liever met familie dan met begeleiding te doen. Toezicht vanuit begeleiding geeft men aan soms lastig te vinden, ook al zien cliënten wel de noodzaak ervan in. Een cliënte geeft aan dat ze het niet prettig vindt, dat begeleiding dingen voor haar opzoekt. Dit wil ze liever zelf doen en het dan pas bespreken met begeleiding. Cliënten staan wel open voor ondersteuning van begeleiding, maar ze vinden de kennis van begeleiding over het algemeen tekort schieten. Ook zien ze onderling grote verschillen tussen begeleiders qua kennis. Jongere begeleiders weten hier vaak meer van af, dan de ouderen. Cliënten zouden graag hun kennis vergroten over internet. Dat kan door een cursus of een thema avond te organiseren. Ze geven ook aan het leuk te vinden om ook van elkaar dingen te leren in klein groepsverband. Een cliënte vraagt zich af waarom de MEE hierin nog geen cursusaanbod heeft. Mogelijk zou hierin samenwerking gezocht kunnen worden met OTT en de MEE. Het huidige internetcafé op de Nieuweweg is een gewaardeerd initiatief. Maar er zijn wel verbeterpunten. De 2 computers zijn regelmatig stuk. Het zijn vaak dezelfde cliënten die erop gaan, waardoor anderen niet erachter kunnen. Je kunt er geen dingen uitprinten. Anderen zitten vaak mee te kijken. Een aparte computerruimte met meer mogelijkheden zou de voorkeur hebben van een aantal cliënten. Cliënten zouden een eigen intranet met informatie zeer waarderen. Ik heb dit in de interviews als voorbeeld aan hen geschetst. Dit is een project dat is opgezet in een andere zorginstelling. Cliënten kwamen in de interviews zelf met leuke tips over wat men hierop zou kunnen zetten. Bijvoorbeeld over ideeën voor vrijetijdsbesteding en activiteiten in de buurt of op andere voorzieningen van OTT. Dit zou aan sluiten bij de recente ontwikkelingen op de Nieuweweg, waarbij we meer gaan ondersteunen ten aanzien van de vrijetijdsbesteding van de cliënten. Gebleken is, dat veel cliënten dit niet goed zelf kunnen vormgeven.

Page 49: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

47

Op de vraag wat cliënten verwachten dat begeleiders doen, als zij zien dat een cliënt grote risico’s loopt op internet, geven zij allen aan dat begeleiding dan in eerste instantie met de cliënt in gesprek moet gaan. Als dit niet werkt dan internetten onder begeleiding en ingrijpen om erger te voorkomen. Cliënten vinden helemaal verbieden niet direct een goede optie. Zij vinden onder toezicht internetten dan een betere optie. Of zoals een cliënt aangeeft, dat er toezicht op afstand is vanuit zijn familie. Dit doen zij door middel van inloggen op de computer van de cliënt of afstand en op die wijze kunnen zij mee kijken. Conclusie deelvraag 5: Cliënten hechten belang aan het gebruik kunnen maken van internet. Over het algemeen vinden ze zelf dat ze er goed mee om kunnen gaan. Tijdens het afnemen van de interviews viel het mij op dat cliënten slechts ten dele op de hoogte van de risico's die zij kunnen lopen. Cliënten vinden het wel over het algemeen van belang om bewust te zijn van deze risico’s voor ze op het internet gaan. Ze staan open voor het volgen van cursussen hierin en voor voorlichting. Mogelijk zou hierin samenwerking gezocht kunnen worden met OTT en de MEE. Het blijkt dat er vanuit ouders en familie bij diverse cliënten ondersteuning wordt geboden in het toezicht houden op wat de cliënt doet op internet. Dit is overigens niet altijd bekend bij begeleiders. Cliënten staan wel open voor ondersteuning van begeleiding, maar ze vinden de kennis van begeleiding over het algemeen tekort schieten. Sommige cliënten ervaren ondersteuning wel als bemoeienis. Andere geven aan dit liever met familie dan met begeleiding te doen. Als begeleiding signaleert dat een cliënt grote risico’s loopt op internet, geven zij allen aan dat begeleiding dan in eerste instantie met de cliënt in gesprek moet gaan. Als dit niet werkt dan internetten onder begeleiding en ingrijpen om erger te voorkomen. Cliënten vinden helemaal verbieden geen goede optie Het huidige internetcafé op de Nieuweweg is een gewaardeerd initiatief. Maar er zijn wel verbeterpunten. Cliënten zouden een eigen intranet met informatie over bijvoorbeeld activiteiten op de voorziening en in de regio zeer waarderen. Dit zou aan sluiten bij de recente ontwikkelingen op de Nieuweweg, waarbij we meer gaan ondersteunen ten aanzien van de vrijetijdsbesteding van de cliënten. Gebleken is, dat veel cliënten dit niet goed zelf kunnen vormgeven.

Cliënten vinden helemaal het

internet verbieden geen

goede optie.

Page 50: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

48

Deelvraag 6: Wat verstaan familieleden en/ of wettelijk vertegenwoordigers onder een verantwoorde participatie van LVG- cliënten ten aanzien van het gebruik maken van internet? Samenvatting deelvraag 6: Ouders en familie zien voor cliënten zeker een belang in deelname aan internet. Met name op het gebied van sociale contacten, informatie opzoeken en voor internet bankieren. Het participatie belang in de maatschappij voor cliënten staat daarbij echter minder op de voorgrond. De eisen die de maatschappij stelt met een definitie als ‘Mediawijsheid’ zijn niet haalbaar voor deze cliënten. Er wordt te weinig rekening gehouden met de beperkingen en de risico’s die deze cliënten lopen. Bij verantwoord gebruik denken ouders en familieleden aan: -Op de cliënt zijn niveau, behoeften en interesses afgestemde informatie. -Het geven van cursussen om cliënten te leren om te gaan met het internet. Van belang hierbij zijn herhalingscursussen om dit niet te laten versloffen. -Afspraken maken dat begeleiding de internetgeschiedenis van een cliënt mag controleren. Familie heeft over het algemeen wel behoefte aan inspraak.Het opheffen van de familieraad wordt door sommigen als een gemis gezien. Ook vraag ik me af in hoeverre ouders op de hoogte zijn van alle veranderingen binnen de woonvoorziening van de afgelopen jaren. Familie ziet in de afgelopen jaren veel visies komen en gaan in de zorg voor de cliënt. Nu is de tendens ‘bemoeizorg’. Bij het afnemen van de interviews kwam ik tegen dat sommige familie nog steeds denkt, dat cliënten een appartement bij ons huren en dat de verantwoordelijkheid zich strekt tot de voordeur. In de afgelopen jaren maken wij cliënten er echter bewust van dat zij in een AWBZ voorziening wonen en dat begeleiding accepteren daarbij hoort. Anders kun je daar niet wonen en kunnen wij niet goed begeleiden. Ik merk dat deze verandering niet goed bekend is bij ouders en familie. Wel zijn er ook ouders/familieleden die wel vinden dat wij regels moeten opleggen en als begeleider meer in de “ouderrol” moeten stappen. Wel geeft het merendeel aan dat het niet mogelijk is alles te kaderen. Zeker in de buitenwereld zijn er veel mogelijkheden om toch op internet te gaan. Men vind het wel noodzaak dat begeleiding het gebruik van internet gaat ondersteunen. Als cliënten niet goed met internet en ‘social media’ om kunnen gaan, dan vind men dat begeleiding moet ingrijpen. Wel moeten we dan alternatieven bieden, zoals met begeleiding samen internetten. We moeten signalen oppikken en regelmatig in gesprek gaan hierover met cliënten. Ouders zijn zich er naar mijn idee niet altijd bewust van dat hulpverleners ook rekening moeten houden met wetgeving. We mogen niet zomaar middelen en maatregelen opleggen bij een vrijwillige cliënt. Men vind over het algemeen echter dat je hierdoor cliënten soms onvoldoende kunt beschermen. Cliënten wonen niet voor niets op een woonvoorziening. Familie gaat er dan van uit dat een cliënt beschermd wordt. Ten aanzien van de keuzevrijheid van cliënten in providers van glasvezel, vind het merendeel dat dit centraal geregeld dient te worden. Dit met het oog op kortingen door collectiviteit en ook dat het anders niet meer te volgen is bij cliënten als ze allemaal een andere provider hebben. Er is echter ook een ondervraagde die vind dat cliënten dit wel zelf mogen bepalen, mits zij dit aankunnen.

Familie ziet in de afgelopen

jaren veel visies komen en

gaan in de zorg voor de

client. Nu is de tendens

‘bemoeizorg’.

Page 51: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

49

Ouders en familie zijn niet direct bekend met projecten die men in kan zetten. Maar zij zijn wel voorstander van het geven van cursussen hierover aan cliënten. Er wordt geopperd vrijwilligers hiervoor aan te gaan trekken. Momenteel mist men iemand die de voormalige taak van de teamleider hierin kan overnemen. Conclusie deelvraag 6: Ouders en familie zien voor cliënten zeker een belang in deelname aan internet. Met name op het gebied van sociale contacten, informatie opzoeken en voor internet bankieren. Het participatie belang in de maatschappij voor cliënten staat daarbij echter minder op de voorgrond. In deze interviews heb ik gevraagd wat men verstaat onder een verantwoord gebruik maken van internet voor de cliënten. Wat opvalt is dat dit een moeilijk te beantwoorden vraag blijkt te zijn. Alle ondervraagden komen dan al snel uit op het beheersen van de risico’s, die cliënten kunnen lopen. De risico’s die men ziet liggen voornamelijk op het vlak van seksualiteit en financiën. Als ik kijk naar de risico inventarisatie die gemaakt is door mijn teamleider op de Nieuweweg, dan vraag ik me af of ouders zich wel bewust zijn van alle gevaren. In dit document bestrijken die risico’s veel meer domeinen van ondersteuning in de ondersteuningsplannen van de cliënten. Het kan ook emotioneel bijvoorbeeld of fysiek een grote impact hebben op de cliënten. Het kan cliënten bijvoorbeeld spanning geven. Of hun zelfzorg schiet ernstig tekort, omdat ze obsessief gaan gamen en internetten. Ik vraag mij af of ouders hier ook meer bewust van gemaakt moeten gaan worden Men vind het noodzaak dat begeleiding het gebruik van internet gaat ondersteunen. Als cliënten niet goed met internet en 'social media' om kunnen gaan, dan vind men dat begeleiding moet ingrijpen. Wel moeten we dan alternatieven bieden, zoals met begeleiding samen internetten. De risico’s die men ziet liggen voornamelijk op het vlak van seksualiteit en financiën. Er zijn echter veel meer risico's. Dit komt ook terug in de risico inventarisatie van de Nieuweweg (zie bijlage 4). Ouders zouden hier meer over geïnformeerd moeten worden. Familie gaat er vanuit dat wij als voorziening bescherming bieden aan de cliënten. Ten aanzien van in hoeverre de woonvoorziening verantwoordelijk is voor wat de cliënten doen op het internet, lopen de meningen uiteen. Niet alle ouders lijken op de hoogte te zijn van de huidige cultuuromslag richting de 'bemoeizorg'. Sommige familieleden denken, dat cliënten een appartement bij ons huren en dat de verantwoordelijkheid zich strekt tot de voordeur. In de afgelopen jaren maken wij cliënten er echter bewust van dat zij in een AWBZ voorziening wonen en dat begeleiding accepteren daarbij hoort. In deze verandering moeten familieleden en wettelijk vertegenwoordigers meer meegenomen worden. Het opheffen van de familieraad wordt hierbij door sommigen als een gemis gezien. Ten aanzien van de keuzevrijheid van cliënten in providers van glasvezel, vind het merendeel dat dit centraal geregeld dient te worden. Dit met het oog op kortingen door collectiviteit en ook dat het anders niet meer te volgen is bij cliënten als ze allemaal een andere provider hebben. Ouders en familie zijn voorstander van het geven van cursussen hierover aan cliënten. Er wordt geopperd vrijwilligers hiervoor aan te gaan trekken.

Page 52: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

50

Deelvraag 7:Op welke wijze geven andere woonvoorzienigen met LVG-cliënten binnen Stichting Ons Tweede Thuis vorm aan een verantwoorde participatie van LVG-cliënten bij het gebruik van internet?

Samenvatting deelvraag 7: Belang van internet en participatie: Vanuit de interviews komt naar voren dat men wel een belang ziet voor cliënten, aan deelname aan het internet. Maar men vindt de risico’s voor de LVG-doelgroep zwaarder wegen dan het belang. Men is voorstander van een kader aan de informatie, die cliënten kunnen opzoeken. Hierbij moet volgens de geïnterviewden, de nadruk komen te liggen op het sociaal-emotionele niveau van cliënten. Wat kunnen ze aan, is daarbij de vraag. Hierbij moet er aandacht zijn voor onder- en overvraging van cliënten. Men geeft aan dat de maatschappij de lat hoog legt qua participatie voor de LVG doelgroep. Men ziet het internet niet direct als een middel voor cliënten om te kunnen participeren. Werkwijze woonvoorzieningen: Op alle voorzieningen zijn er voor de cliënten mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van het internet. De wijze waarop is wel verschillend. Op één voorziening wonen 49 cliënten in totaal. Daarvan zitten tussen de 15 a 20 cliënten op internet. Ze hebben een vrijwilliger die ondersteuning biedt aan de cliënten. Men maakt gebruik van filters bij cliënten. Maar er is gebleken dat deze kunnen verlopen en dat hier momenteel onvoldoende toezicht op is. Op een andere voorziening wonen 18 cliënten. Van deze cliënten hadden er eerst 4 een internetverbinding via een Dongel. Deze Dongels zijn ingenomen, op die van 1 cliënte na. Dit in verband met de risico’s die cliënten liepen op het internet. Cliënten gaan op vaste tijden en onder begeleiding nu op internet. Er zijn algemene computers in de huiskamers. Het moet echter nog beter gevolgd gaan worden, is hierbij de opmerking. Op de laaste voorziening wonen 28 cliënten. Zij gaan altijd onder begeleiding op het internet. Hiervoor zijn vaste momenten ingepland. In de huiskamer staan computers waar cliënten onder begeleiding op gaan. Mobiele telefoons zijn in beheer van begeleiding. Ook de begeleiders mogen niet van hun mobieltjes gebruik maken onder werktijd. Zij zijn hierin een rolmodel voor de cliënten. Sommige cliënten mogen een computer op hun kamer, maar zonder internet. Verantwoord gebruik internet: Het definiëren van een begrip als verantwoord internetgebruik is ook hier moeilijk gebleken. Men blijft hierbij voorstander van ondersteuning aan cliënten vanuit begeleiding. Dit omvat bescherming bieden en ingrijpen, waarbij wordt aangegeven dat dit een grijs juridisch gebied is bij vrijwillige cliënten. Het is ook moeilijk te definiëren, omdat iedereen hiernaar kijkt vanuit eigen waarden en normen. -Het moet geen last zijn voor de cliënt, maar voordelen opleveren. -De risico’s moeten bekend zijn en gekaderd worden. Er moet een plan en doel zijn en het moet volgbaar zijn. -Geen misbruik maken.

Page 53: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

51

-Geen spullen bestellen -Oppassen met sociale contacten. -Het moet beperkt zijn, zodat je, je er niet in verliest. Problemen die men signaleert zijn: -Het accepterenvan hun handicap is moeilijk. Ze willen meedoen met anderen. Technisch kunnen ze veel, maar ze overzien geen risico’s en gevolgen. -De mate van toezicht op wat cliënten op internet doen, schiet tekort. -Men signaleert binnen OTT een cultuuromslag. De oude cultuur was de cliënten laten gaan. Dat heeft geleid tot overvraging. Momenteel ligt de nadruk op het bewust maken van de medewerkers van het sociaal emotioneel niveau van de cliënten, zodat zij hier meer inzicht in krijgen. Cliënten hebben teveel vrijheid gekregen. -Het gebruik maken van internet door cliënten staat nog niet in hun POP vermeld en het is nu nog niet gekaderd. Verantwoordelijkheid OTT: Alle geïnterviewden vinden dat het tot de verantwoordelijkheid van OTT gerekend moet worden, wat cliënten doen op het internet. Men geeft ook aan dat het niet geheel waterdicht te krijgen is, omdat cliënten veel andere wegen kunnen zoeken om toch op internet te gaan. Hierbij stelt men de volgende aandachtspunten: -De indicatie van de cliënt is bepalend voor de mate van ondersteuning. -Beleidsteams moeten dit meer gaan aansturen op de voorzieningen. -Internet gebruik bespreken in de evaluaties van de cliënten. -Alternatieven bieden aan cliënten, zoals met begeleiding internetten, of internet vervangen door andere geschikte activiteiten. -Het moet vermeld staan in het locatiehandboek van de voorziening hoe het internetgebruik bij cliënten begeleid wordt. -Afspraken maken met cliënten in plaats van verbieden. -Een werkgroep opstellen, net zoals bijvoorbeeld de werkgroep seksualiteit. Deze uitkomsten komen dan terecht bij het Adviespunt van OTT en in het protocol van de OTTheek. Om internet te kunnen ondersteunen is nodig: -Deskundigheidsbevordering /Scholingsbeleid OTT voor medewerkers, om hun vaardigheden en kennis te vergroten. Bijvoorbeeld via een workshop of via het kenniscafé. -In dialoog gaan met de cliënt hierover. Proberen mee te kijken. -Regie voeren; maar de cliënt het idee geven dat ze het zelf doen. -Toezicht: Er zijn programma’s waarmee je op afstand mee kan kijken met een cliënt. Wel afspraken hierover maken met een cliënt. -Vrijwilligers hiervoor inzetten. -Begeleiders missen hiervoor de tijd in hun werk om dit te kunnen organiseren. -Cliënten hebben veel behoefte aan deze ondersteuning. Dit komt steeds meer in kaart dat ze dit niet zelf kunnen vormgeven. Gezien hun niveau moeten begeleiders zich hier mee bemoeien. De begeleider moet hierbij meer in de ouderrol stappen.

Page 54: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

52

De ondervraagden vinden niet dat er beheersmatig te werk wordt gegaan binnen OTT. Men mist juist een duidelijk beleid en duidelijke kaders over internet. Men vind dat we nu te voorzichtig zijn met ingrijpen als professional. Men ziet ingrijpen niet als iets afpakken, maar als je verantwoordelijkheid nemen als professional. Nu worden cliënten overvraagd. We grijpen pas in als het misgaat. Wetgeving is hierbij een blokkade en soms ook onduidelijk in welke gevallen je wel of niet mag ingrijpen. Men is voorstander van het betrekken van ouders, familie en wettelijk vertegenwoordigers. Als hierin tegengestelde visies spelen ten aanzien of een cliënt op internet kan, dan is men voorstander van stelling nemen. Anders is dit niet te begeleiden. Uitgangspunt zou de diagnostiek moeten zijn. Ouders moeten hierin meegenomen worden en uitleg krijgen over, wat dit inhoudt voor de cliënt en voor de manier van begeleiden. Er is weinig bekend bij de geïnterviewde personen, over projecten om cliënten verantwoord aan het internet deel te laten nemen. Wel vind men dat er binnen de stichting veel mensen met kennis zijn en dat die ingezet moeten worden. ICT vind men niet de sterkste kant van OTT (zie voor voorbeelden de aparte bijlage met interviews). Er is per voorziening ook onduidelijkheid over kosten van het gebruik maken van internet. In huiskamers is het soms gratis en op eigen kamers of appartementen kost het geld. Sommige kamers hebben wel een aansluiting, andere niet. Niet iedereen is voorstander van het verbeteren hiervan of van het opzetten van projecten. Een teamleider vind dat dit geld beter voor andere doeleinden in de zorg gebruikt kan worden, zoals activiteiten voor cliënten. Conclusie deelvraag 7:

Men is voorstander van ondersteuning bieden aan cliënten op het internet vanuit begeleiding. Men ziet wel een belang voor cliënten, aan deelname aan het internet. Maar men vindt de risico’s voor de LVG-doelgroep zwaarder wegen dan het belang. Men is voorstander van een kader aan de informatie, die cliënten kunnen opzoeken. Hierbij moet de nadruk komen te liggen op het sociaal-emotionele niveau van cliënten. Wat kunnen ze aan, is daarbij de vraag. Men ziet het internet niet direct als een middel voor cliënten om te kunnen participeren. Op alle voorzieningen zijn er voor de cliënten mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van het internet. De wijze waarop is wel verschillend. Op 2 van de andere voorzieningen is er een grotere mate van toezicht, dan op de Nieuweweg het geval is. Men signaleert binnen OTT een cultuuromslag. Momenteel ligt de nadruk op het bewust maken van de medewerkers van het sociaal emotioneel niveau van de cliënten, zodat zij hier meer inzicht in krijgen. Ouders moeten hierin ook meegenomen worden en uitleg krijgen over, wat dit inhoudt voor de cliënt en voor de manier van begeleiden. Men vind dat we nu te voorzichtig zijn met ingrijpen als professional. We grijpen pas in als het misgaat. Wetgeving is hierbij een blokkade en soms ook onduidelijk in welke gevallen je wel of niet mag/kan ingrijpen. Men heeft behoefte aan een duidelijk beleid binnen de stichting. Ook op de voorzieningen moet aandacht komen voor hoe men dit volgt bij cliënten en hoe dit gedocumenteerd wordt. Er is behoefte aan deskundigheidsbevordering van medewerkers.

Men ziet het internet niet

direct als een middel voor

cliënten om te kunnen

participeren.

Page 55: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

53

Deelvraag 8: Welke aanbevelingen en informatie zijn er te vinden in literatuur en op het internet over het begeleiden van cliënten met een licht verstandelijke beperking bij het verantwoord om leren gaan met internet? Samenvatting deelvraag 8: Voor het beantwoorden van deze deelvraag ben ik mij nog verder gaan verdiepen in literatuur over dit onderwerp. Uit het artikel van de Klik: “Lust en internet”, heb ik de volgende informatie. Om alle ontwikkelingen bij te kunnen benen moet de mens tegenwoordig een “Homo Zapiens” zijn. Je moet bijvoorbeeld kunnen multi tasken, durven te experimenteren, netwerken en in verbinding staan met anderen via het net. Je moet ook nog beelden kunnen scannen en snel interpreteren. Dit zijn competenties, die lastig blijken te zijn voor LVG-cliënten. Sanne van der Hagen, die werkt bij het bedrijf NoXqs, (Zij staat reeds eerder vermeld in hoofdstuk 1c. van dit onderzoek.) geeft aan dat deze cliënten hierdoor overprikkeld en overvraagd kunnen worden. Dit komt omdat zij moeite hebben met: “Het begrenzen van zichzelf, met zelfreflectie en onderzoekend leren. Ze denken zwart/wit en kunnen geen onderscheid maken tussen wat echt en is en wat virtueel. Ze zijn makkelijk te beïnvloeden.” (39) In een ander artikel geeft Sanne aan dat zij voorlichting over internet gelijk ziet aan seksuele voorlichting. “Als je een cliënt hebt geleerd hoe je een condoom om doet, ga je het gebruik toch ook niet controleren met een camera boven zijn bed?” Zij vind angst voor de risico’s geen reden om mensen niet te laten deelnemen aan de digitale samenleving. Zij ziet dit als een vrijheid beperkende maatregel. Begeleiders proberen volgens haar nog teveel de controle hierin te behouden. Wel is ze voorstander van het stellen van regels, zoals geen porno kijken in een algemene huiskamer, maar op je eigen kamer. Of cliënten wegwijs maken en uitleg geven over verantwoorde pornosites, in plaats van deze direct te blokkeren. (40) Een pijler in mijn literatuur onderzoek is het tijdschrift Markant geweest. Zij hebben een themanummer uitgebracht over ‘Gehandicaptenzorg 2.0’. Hierin stonden diverse artikelen over de nieuwste ontwikkelingen bij zorgorganisaties op ICT gebied. Er stond zelfs een top 25 in van instellingen, die speciale internet en computer projecten hebben opgezet voor cliënten om hen te laten participeren aan het internet. Dit zette mij mede aan het denken over in hoeverre Stichting Ons Tweede Thuis, dit pad ook al was ingeslagen. Naar mijn idee wordt er door OTT weinig op dit vlak opgezet voor cliënten en lopen we achter qua ontwikkelingen. (41)

De voorbeelden die ik tegenkom bij andere zorgorganisaties op ICT gebied zijn: -Een eigen intranet voor cliënten, afgestemd op hun wensen en behoeften. Zorgdragen voor een veilige internetomgeving. Een eigen social media platform. Een eenvoudigere vorm van internet, die gebruikersvriendelijk is voor de cliënten. Skypen en beeldtelefonie wordt gebruikt in contact tussen cliënten en begeleiders, maar ook met hun familieleden. -Een computerschool bij de zorginstelling Amerpoort. Deze wordt betaald door sponsors. (42) -Trainingen voor cliënten, zoals Safe Surfen. (43) -Een samenwerkingsverband tussen de MEE in Friesland met een zorgorganisatie aldaar.

39. Artikel in tijdschrift Klik: Lust en internet: Tips voor prettig internetgebruik, van der Hagen, S., april 2012.

40. Artikel in tijdschrift Markant: Internet verbieden is vrijheidsbeperking, Hemstede, M., maart 2011. 41. Tijdschrift Markant, Themanummer Gehandicaptenzorg 2.0, december 2011. 42. Website zorginstelling Amerpoort,

http://www.amerpoort.nl/over-amerpoort/vrienden-van-amerpoort.html, geraadpleegd op 3 juni 2012. 43. 43.Website Abrona over de training safe surfen, http://www.abrona.nl/safe-surfen-voorstelling-en-workshops.html

geraadpleegd op 3 juni 2012.

Page 56: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

54

Ik ben tijdens het bestuderen van de literatuur diverse middelen tegengekomen, die men in kan zetten in de ondersteuning van cliënten aan het internet. Hieronder zal ik een opsomming maken van middelen die ik bruikbaar hiervoor acht. Ik onderscheid hierbij middelen voor begeleiders en middelen voor cliënten.

Voor begeleiders:

Website Mediawijzer.net: (44)

Dit is een initiatief van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur, met als doel het bevorderen van ‘Mediawijsheid’. Hierop staat informatie voor media opvoeding. Het is met name gericht op jongeren en ouders, maar ook prima bruikbaar voor LVG-cliënten. Er staan onderzoeken op naar bijvoorbeeld jongeren en ‘social media’. Maar ook informatie over lespakketten. Er zijn ook diverse mogelijkheden om naar ander sites met informatie te gaan, zoals www.mijnkindonline.nl . (45)

44. Website Mediawijzer.net, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.mediawijzer.net/ 45. Website mijn kind online, geraadpleegd op 3 juni 2012, www.mijnkindonline.nl 46. 46. Website Mediawijzer, folder, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://typo.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/Mediawijzer.net/Helderheid_over_mediawijsheid.pdf,

“ Hoofdcategorieën Mediawijsheid: Gebruik G1. Media-apparatuur kunnen bedienen G2. Kunnen oriënteren binnen media-apparaten G3. Risico's kunnen beperken bij gebruik van media-apparaten Begrip B1. Begrijpen hoe media inhoud geproduceerd & gedistribueerd wordt B2. De rol van wetgeving en de overheid bij mediaproductie begrijpen B3. De rol van taal & betekenis bij media inhoud begrijpen B4. De rol van representatie bij media inhoud begrijpen B5. Begrijpen hoe media inhoud op specifieke doelgroepen wordt afgestemd Communicatie C1. De eigen media inhoud op specifieke doelgroepen kunnen afstemmen C2. De vormgeving van de eigen media inhoud op de boodschap kunnen afstemmen C3. Op een sociale manier kunnen communiceren via media C4. Risico's kunnen beperken bij communicatie via media Strategie S1. Het eigen mediamenu kennen S2. Media effectief kunnen toepassen ”

Page 57: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

55

Op de site van Mediawijzer.net staan competenties uitgewerkt, die samenhangen met Mediawijsheid. Dit zou men kunnen gebruiken als uitgangspunt voor het geven van voorlichting aan cliënten. Ook kan het een middel zijn om te gebruiken bij een risico taxatie van een cliënt. Hoe liggen zijn kennis en vaardigheden en hoe ‘Mediawijs’ is de cliënt? (46) Er is ook een pilotproject voor mensen met een verstandelijke handicap op dit gebied. Hierop is een aanvulling gekomen op competentie C4 van mediawijsheid. Dit draait om het kunnen beperken van de risico’s voor deze doelgroep. Er zijn hiervoor 10 extra punten van aandacht aan toegevoegd voor deze doelgroep.

Website NoXqs: (47)

Op de site van NoXqs staat zeer veel bruikbare informatie. Er staan artikelen op over huidige ontwikkelingen bij organisaties op ICT gebied, maar ook voorlichtingsmaterialen, die men gratis kan downloaden. Er is bijvoorbeeld voorlichtingsmateriaal over social media, zoals Hyves, Facebook en MSN. Er is aandacht voor risico’s zoals cyberpesten. Maar ook informatie over loverboys. Er staat informatie op over lespakketten en software. Dit alles om de mediawijsheid bij cliënten te vergroten. Ook staan er tips op voor begeleiders over hoe zij dit onderwerp kunnen bespreken. Ook staan er allerlei links naar andere bronnen van informatie. Website mijn kind online: (48)

Een prachtige brochure met allerlei informatie over hoe men dit onderwerp bespreekbaar kan maken. 47. Website NoXqs, http://www.noxqs.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 48. Website mijn kind online, www.mijnkindonline.nl / http://www.mijnkindonline.nl/uploads/MKO_Special_specialonderwijs_def.pdf, geraadpleegd op 3 juni 2012. PDF folder als voorbeeld bijgevoegd.

“ ⊕ Kent de mogelijkheden die een medium biedt om zich als een ander voor te doen ⊕ Herkent wanneer iemand zich via een medium als een ander voordoet ⊕ Herkent wanneer communicatie ongewenst is ⊕ Reageert niet op ongewenste media-inhoud ⊕ Kan ongewenste communicatie beëindigen ⊕ Weet hoe verschillende mediadiensten met persoonlijke gegevens omgaan ⊕ Weet welke doelen mediadiensten of anderen met je persoonlijke gegevens kunnen hebben ⊕ Weet hoe je persoonlijke gegevens misbruikt kunnen worden ⊕ Herkent situaties waarin er kans is op misbruik van persoonlijke gegevens ⊕ Maakt bewuste en kritische keuzes in het vrijgeven van persoonlijke gegevens ”

Page 58: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

56

Website Medialogisch: (49) Zij bieden trainingen aan professionals en er staat informatie op over allerlei nieuwe vormen van media en over mediawijsheid. Website digivaardig en digibewust: (50)

Zij proberen ook bewustzijn voor veiligheid en mediagebruik aan de bevolking bij te brengen. Op de site staat bijvoorbeeld adviezen aan jongeren en hun opvoeders hierover. Website mediaopvoeding: (51)

Hierop staan allerlei adviezen aan opvoeders om te gebruiken in het ondersteunen van jongeren op internet. Er is op deze site aandacht voor allerlei vormen van risico’s die men tegen kan komen op het internet. Website wifiwijs: (52)

Een vergelijkbare site met adviezen over risico’s van internet. Gericht op ouders. Website New Kids on the Web: (53) Hierin vertellen jongeren zelf in filmpjes welke gevaren zij tegenkomen op het internet. Ook biedt de site adviezen hoe opvoeders dit kunnen ondersteunen. Website het familienet: (54)

Dit is een communicatiemiddel tussen begeleiders en familie, met als doel deze te verbeteren. Er kan informatie met elkaar gedeeld worden over activiteiten. Men kan foto’s delen. Men kan berichten sturen aan elkaar, elkaar op de hoogte houden en agenda’s op elkaar afstemmen. Het wordt nu nog veel in de ouderenzorg gebruikt, maar zou ook bruikbaar zijn op woonvoorzieningen voor LVG cliënten om familie meer te betrekken en op de hoogte te houden. De eerste 6 weken kan met dit gratis uitproberen.

Voor cliënten:

Website Oefenen.nl: (55)

Op deze site staan oefenprogramma’s voor cliënten. Het gaat over werken, taal, rekenen, gezondheid maar ook over internet. Men kan hierop basisvaardigheden leren. Het is wel een versimpelde vorm en mogelijk wat aan de kinderachtige kant voor sommige cliënten. Maar voor cliënten die nog de basisvaardigheden missen om een computer te gebruiken, kan dit een opstapmiddel zijn. Voor organisaties is dit echter niet gratis, als zij dit als voorlichtingsmateriaal willen gaan gebruiken.

49. Website media logisch, http://www.medialogisch.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 50. Website digivaardig en digibewust, http://www.digivaardigdigibewust.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 51. Website media opvoeding, http://www.media-opvoeding.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 52. Website wifiwijs, http://www.wifiwijs.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 53. Website new kids on the web, http://www.newkidsontheweb.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 54. Website het familienet, https://www.hetfamilienet.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 55. Website oefenen.nl, http://oefenen.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012.

Page 59: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

57

Website digitale computercursus: (56)

Dit is een start cursus om mensen wegwijs te maken op het internet en op de computer. Kosten bedragen 34,95 voor een jaar. Men kan dan alle lessen volgen. Men kan ook een cursusboek erbij aanschaffen.

Website Willie Webwijs: (57)

Deze site biedt een gratis online cursus. De site is bedacht om mensen met een verstandelijke handicap te beschermen tegen personen die misbruik maken van hun goedgelovigheid en kwetsbaarheid. Het is speciaal gericht op LVG cliënten. Ze leren er om te gaan met het internet en de gedragsregels die daar gelden. Cliënten kunnen er individueel gebruik van maken, maar het is ook te gebruiken in groepsverband.

Website Steffie: (58)

Deze site is speciaal opgezet voor mensen met een verstandelijke handicap. Een pratende coach verteld wat je moet doen. Het geeft adviezen over internet, maar ook over gamen en over internetbankieren. Website Ook Jij: (59)

Dit is de website van de stichting Ookjij.nl. Zij maken internet toegankelijk voor mensen met een verstandelijke handicap die moeite hebben met lezen. Je kunt er informatie opzoeken of contacten met anderen leggen. Het is zeer gebruikersvriendelijk. Met het aanklikken van iconen en gesproken taal, wordt je wegwijs gemaakt. Wel oogt het wat kinderlijk van opzet. Ze bieden ook het lesprogramma Tara aan. Dit is bruikbaar voor educatie aan LVG-cliënten. Website TherapWii: (60)

Door middel van het spelen van games op de Wii gaan cliënten vaardigheden oefenen op sociaal emotioneel, fysiek en cognitief vlak.

Conclusie deelvraag 8: Bij het bestuderen van de literatuur valt mij op, dat men daarin juist voorstander is van participatie van mensen met een verstandelijke handicap aan internet. Men ziet echter dat er vanuit angst voor de risico’s nog beheersmatig te werk wordt gegaan. In de theorie is men voorstander van het geven van voorlichting en het bijbrengen van vaardigheden aan cliënten. Uitsluiting aan het internet vind men onwenselijk. De definitie voor ‘Mediawijsheid’ is zelfs aangevuld met het oog op deze specifieke doelgroep. Participatie vind men wenselijk in deze. Wel ziet men ook beperkingen bij de doelgroep. Maar men gaat wel uit van leerbaarheid bij de cliënten. 56. Website digitale computercursus, http://vp.digitalecomputercursus.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 57. Website Willie Webwijs, http://www.williewebwijs.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 58. Website Steffie.nl, http://www.steffie.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012. 59. Website stichting Ookjij.nl, www.ookjij.nl / http://www.stichtingookjij.nl/pages/nieuws/start.htm, geraadpleegd op 3 juni 2012. 60. Website TherapWii, http://www.therapwii.nl/, geraadpleegd op 3 juni 2012.

Page 60: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

58

Er zijn veel websites waar men informatie kan vinden, over een verantwoord gebruik van internet. Veel daarvan zijn wel op jongeren gericht, maar deze kunnen makkelijk vertaald worden naar de LVG doelgroep. Er zijn ook middelen te downloaden en die men kan uitprinten als voorlichtingsmateriaal. Dit zou goed ingezet kunnen worden in het geven van voorlichting aan zowel begeleiders als aan cliënten. Momenteel wordt hier nog nauwelijks gebruik van gemaakt.

Ook zijn er speciale trainingen al beschikbaar voor cliënten en begeleiders. Niet allen zijn gratis, maar mogelijk zijn ze wel geschikt om aan te schaffen voor de Stichting, ten behoeve van deskundigheidsbevordering en het optimaliseren van de ondersteuning aan cliënten.

Page 61: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

59

5. Conclusies en aanbevelingen 5a.Overkoepelende conclusie deelvragen Belang van internet: Het merendeel van alle geïnterviewden zien binnen Stichting Ons Tweede Thuis wel een belang voor cliënten, aan deelname aan het internet. Dit voornamelijk met het oog op het kunnen opzoeken van informatie en het onderhouden van sociale contacten. Maar men vindt de risico’s voor de LVG-doelgroep zwaarder wegen, dan het belang voor cliënten om te kunnen participeren. Daarom is men er voorstander van om dit te begeleiden bij cliënten en kaders te stellen aan de informatie, die cliënten kunnen opzoeken. Hierbij moet de nadruk komen te liggen op het sociaal-emotionele niveau van cliënten. Wat kunnen ze aan, is daarbij de vraag? Wel is men binnen OTT ook voorstander van alternatieven aanbieden in plaats van het uitsluiten van cliënten. In het theoretisch deel van mijn onderzoek komt naar voren dat het niet deelnemen aan internet een volwaardige integratie in de samenleving kan problematiseren. Door het bieden van alternatieven, waar OTT voorstander van is, wordt participatie wel mogelijk gemaakt voor cliënten. In de literatuur springt men naar mijn idee te makkelijk om, met de risico’s die cliënten kunnen lopen op het internet. Men gaat daar uit van leerbaarheid van de cliënten. Men vind dat er meer gekeken moet worden naar de mogelijkheden dan naar de risico’s. Ik kan mij, zeker na het horen van allerlei problemen die men signaleert bij cliënten, meer vinden in de visie die OTT hierop heeft. Niet alles is leerbaar en de handicap is van een grote invloed daarop. In het bestuderen van de theorie komt naar voren, dat de angst voor risico’s regeert bij begeleiders en bij zorgorganisaties. Begeleiders stimuleren het internetgebruik niet bij cliënten. Dit lijkt ook overeen te komen met wat ik in mijn veldonderzoek tegenkom bij OTT. Wel zie ik een overeenkomst tussen theorie en praktijk op het vlak van deskundigheidsbevordering bij medewerkers en ten aanzien van het geven van voorlichting aan cliënten. OTT denkt echter dat begeleiding bieden en cliënten voorlichten niet alle risico’s zal verminderen. De handicap zien zij hierbij van een te grote invloed op cliënten om ‘mediawijsheid’ goed te kunnen toepassen. In de theorie wordt aangegeven dat begeleiden beter is dan verbieden. Dit komt overeen met de visie van OTT hierop. OTT is daarbij tevens voorstander van het zoeken naar alternatieven, zoals onder toezicht van begeleiding op internet gaan. Onder een verantwoorde participatie van LVG-cliënten op internet verstaat men: -Ernstige risico’s waarbij cliënten zichzelf of anderen schaden vind men onverantwoord. Financiële risico’s moet men zoveel mogelijk uitsluiten. -De cliënt is niet excessief (grenzeloos) ten aanzien van kopen en porno kijken. -Het hoeft niet geheel risicoloos te zijn; dat wordt overbeschermend. Cliënten leren door ervaring. -Geen verkeerde sociale contacten aangaan. Op de hoogte zijn van privacy op het internet. -De cliënt kan er gedoseerd gebruik van maken. -Oppassen met wat je download in verband met virussen en illegale zaken. Ingrijpen en wettelijke kaders: Alle geïnterviewden zijn het erover eens, dat internet ondersteund moet gaan worden om een verantwoord gebruik te kunnen waarborgen. Soms moeten er maatregelen worden opgelegd. Men probeert dit in dialoog met de cliënt te doen.

Page 62: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

60

Als dat niet werkt, dan is men voorstander van het inzetten van wettelijk mentorschap. Men vind dat we nu te voorzichtig zijn met ingrijpen als professional. We grijpen pas in als het misgaat. Wetgeving is hierbij een blokkade en soms ook onduidelijk in welke gevallen je wel of niet mag ingrijpen.De zorg- en dienstverleningsovereenkomst kan wel ingezet worden als middel hierbij. Het ingrijpen sluit ook aan op de LVG problematiek die ik heb geschetst in de theorie. Met name hun lage sociaal emotionele niveau is van grote invloed op hun functioneren. OTT voert dit als speerpunt van beleid, om hier goed zicht op te krijgen en de ondersteuning op aan te laten sluiten. Ik vind dit ook een goede visie, want van een kind van 3 jaar oud, verwacht je ok niet dat hij zelf verstandige keuzes kan maken. Er is dan sturing en begrenzing nodig. Mogelijkheden voor internetparticipatie: Op alle voorzieningen zijn er voor de cliënten mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van het internet. De wijze waarop is wel verschillend. Op 2 andere voorzieningen is er een grotere mate van toezicht, dan op de Nieuweweg het geval is. Een andere voorziening is vergelijkbaar met de Nieuweweg. Cliënten hechten belang aan het gebruik kunnen maken van internet. Over het algemeen vinden ze zelf dat ze er goed mee om kunnen gaan. Ze blijken echter maar ten dele op de hoogte van de risico's die zij kunnen lopen. Ze staan open voor het volgen van cursussen en voorlichting en voor ondersteuning. Het blijkt binnen OTT dat ouders en familie bij diverse cliënten toezicht houden op wat de cliënt doet op internet. Sommige cliënten ervaren ondersteuning wel als bemoeienis. Andere geven aan dit liever met familie dan met begeleiding te doen. De bevindingen vanuit de praktijk sluiten aan bij die in het theoretisch deel van dit onderzoek. Daarin geven cliënten ook aan open te staan voor voorlichting en informatie. Daarbij werd ook aangegeven dat ze geen gedwongen vorm van begeleiding willen. Op de Nieuweweg gaven cliënten ook aan dat begeleiding eerst met hen in gesprek moet gaan als ze risico’s lopen en niet direct moeten ingrijpen. Familie en wettelijk vertegenwoordigers blijken niet altijd voldoende op de hoogte te zijn van de risico's die cliënten kunnen lopen. Zij zouden hier meer over geïnformeerd moeten worden. Ook zijn zij onvoldoende geïnformeerd over de huidige cultuuromslag richting 'bemoeizorg' en het beleid over de sociaal-emotionele beeldvorming van de cliënten. Wat is nodig om LVG-cliënten verantwoord te laten participeren aan internet?: Men mist een duidelijk beleid binnen de Stichting over internetgebruik. Men is voorstander van een beleid dat op het individu is afgestemd, waarbij gekeken wordt wat een cliënt aankan. Er moet preventiever gewerkt gaan worden. Er moet vooraf een risico taxatie gemaakt worden, voor een cliënt op internet gaat. Binnen woonvoorziening de Nieuweweg wordt participatie aan internet nauwelijks gestimuleerd vanuit begeleiders. Er is ook weinig zicht op wat cliënten doen op het internet. Men signaleert handelingsverlegenheid bij begeleiders. Hiervoor wil men cursussen gaan geven. Begeleiders moeten verstand van internet hebben en ook over goede gesprekstechnieken beschikken. Ook moeten er middelen ingezet gaan worden om dit te kunnen volgen bij cliënten. Het moet ook beter gevolgd gaan worden in bijvoorbeeld de POP´s van de cliënten en in de teamvergaderingen. Dit wordt nu nog nauwelijks gedaan. Ook zou het terug moeten komen in het locatiehandboek en werkplan van de woonvoorziening.

Page 63: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

61

5b. Antwoord hoofdonderzoeksvraag

Hoe kan de begeleiding van LVG-cliënten bij gebruik van internet zodanig worden vormgegeven dat dit effectief bijdraagt aan verantwoorde participatie? Onder een verantwoord gebruik van internet wordt verstaan, dat dit bij cliënten met een indicatie vanaf VG3, ondersteund dient te gaan worden door begeleiding. Dit ook met het oog op het voorkomen van incidenten, zoals met het downloaden van kinderporno door een cliënt. Er moet toezicht zijn op wat cliënten doen op het internet, zeker als er sprake is van grote risico´s voor de cliënt. Per individu moeten hier afspraken over gemaakt gaan worden en het moet beter gevolgd gaan worden. Dit wordt nu nog niet voldoende gedaan. Deze afspraken moeten gemeld gaan worden in de POP´s van de cliënten. Familie en wettelijk vertegenwoordigers moeten hier actief bij betrokken worden door de begeleiders. Er is behoefte aan een beleid hierover binnen de Stichting. Dit ontbreekt nu nog en geeft onduidelijkheid voor de woonvoorzieningen. Er is behoefte aan deskundigheidsbevordering van medewerkers. Momenteel signaleert men veel problemen bij de cliënten, maar mist men handvatten over hoe dit men dit kan begeleiden. Er moet zicht komen op welke middelen en mogelijkheden men in kan zetten in de begeleiding van cliënten aan het internet. Het blijkt dat men hier weinig bekend mee is. Het onderwerp krijgt momenteel onvoldoende aandacht binnen de begeleiding aan cliënten. Momenteel wordt er te weinig gedaan, om cliënten te leren verantwoord met internet om te gaan. Op sommige voorzieningen is er te weinig zicht op het internetgebruik van cliënten. Stichting Ons Tweede Thuis is wel voorstander van het bieden van alternatieven en niet voor uitsluiting aan het internet. Men wil graag investeren in mogelijkheden in openbare internetpunten, zoals een internetcafé voor cliënten. Wel komen er kaders op aan wat voor informatie men daar op kan zoeken. Men is voorstander van nabijheid van begeleiding. De risico’s die cliënten hierbij lopen vind men toch zwaarder wegen, dan het recht op privacy en zelfbeschikking van de cliënt. Het sociaal emotionele niveau van de cliënt is hierbij bepalend voor wat hij daarin aankan. Dit is ook een speerpunt in het beleid van OTT en bepalend voor de huidige cultuuromslag richting bemoeizorg. Cliënten kunnen niet altijd goed omgaan met alle vrijheden en rechten. Er moet ook gekeken worden naar de beperkingen, die zij hebben. Dit sluit ook aan op de visie en missie van OTT ten aanzien van participatie, waarin men rekening houdt met deze beperkingen. Er zijn dus nog veel verbeterpunten voor OTT om aan te werken, wil men effectief vorm geven aan een verantwoorde participatie van cliënten aan het internet. In mijn aanbevelingen zal ik proberen hier een bijdrage aan te gaan leveren.

Page 64: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

62

5c. Aanbevelingen Aanbevelingen voor Stichting Ons Tweede Thuis: -Een beleid opstellen voor de gehele stichting ten aanzien van internetparticipatie voor cliënten. Dit moet aansluiten bij de huidige visie en missie van OTT. Mijn aanbeveling zou zijn om hiervoor een overkoepelende werkgroep op te zetten, die zich gaat richten op een verantwoorde internetparticipatie van cliënten. Dit wordt nu ook gedaan met bijvoorbeeld de werkgroep seksualiteit. Men kan dan kennis bundelen en dit doorgeven aan het Adviespunt binnen de stichting. Het nieuwe beleid kan dan opgenomen worden in de OTTheek (het intranet van OTT) en geraadpleegd worden door de voorzieningen. -Er moet preventiever gewerkt gaan worden binnen de stichting. We grijpen nu te laat in en het is onduidelijk wanneer we als begeleiders wel of niet mogen ingrijpen. Er is behoefte aan duidelijkheid ten aanzien van de wettelijke kaders hierin. Mijn aanbeveling is, dat dit meegenomen wordt in het beleid voor de stichting. Dit biedt handvatten voor de voorzieningen en medewerkers. Ook moet er tijdig geanticipeerd worden op nieuwe ontwikkelingen, zoals glasvezel. De woonvoorzieningen hebben hierbij behoefte aan richtlijnen vanuit OTT. Dit dient ook terug te komen in het nieuwe beleid voor de stichting. -Ik zou willen aanbevelen dat er binnen de stichting een standaard risicotaxatie wordt gemaakt, die men na kan lopen, voor een cliënt zelf op internet gaat. Men zou hierbij uit kunnen gaan van de aparte criteria, die voor deze doelgroep zijn opgesteld ten aanzien van ‘Mediawijsheid’ (zie ook uitwerking deelvraag 8). Dit als middel om te toetsen hoe ‘Mediawijs’ een cliënt is. -Stichting OTT zoekt actief de samenwerking met andere organisaties, over vraagstukken in de zorgverlening. Ik zou willen adviseren aan OTT om contact te zoeken met andere organisaties, die al verder zijn bij het ontwikkelen van een beleid en visie en ondersteunende middelen. Men kan dan van elkaars kennis gebruik maken. Er zijn ook reeds vele projecten opgestart, zoals een eigen intranet voor cliënten. Mogelijk is dit ook een optie voor OTT? Het sluit zeker aan bij het zoeken naar geschikte alternatieven voor participatie. Ook zou ik willen adviseren om een samenwerking aan te gaan met de MEE op dit vlak. Zij hebben veel expertise in huis met het geven van cursussen. In de theorie kwam ik reeds tegen dat de MEE dit in andere regio’s al doet. -De deskundigheidsbevordering van medewerkers moet verbeterd gaan worden. OTT zou hiervoor een cursusaanbod voor medewerkers kunnen creëren. Zij hebben reeds een aanbod voor bijscholing op diverse terreinen, maar nog niet ten aanzien van het begeleiden van cliënten op internet. -Er is behoefte aan voorlichtingsmaterialen voor cliënten. Binnen de Stichting zijn er medewerkers die deze materialen kunnen ontwikkelen. Ook zijn er mogelijkheden om dit te produceren en te verspreiden binnen de Stichting, bijvoorbeeld via een Repro afdeling op een dagbestedingsproject. Er bestaat reeds voorlichtingsmateriaal dat men kan downloaden via websites, maar er is hier onvoldoende bekendheid mee bij de begeleiders. Dit zou in de cursussen ook meer onder de aandacht gebracht moeten worden.

Page 65: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

63

Aanbevelingen voor het beleid van de woonvoorzieningen: -In het locatiehandboek en werkplan moet vermeld staan hoe de voorziening het internetgebruik bij cliënten begeleidt. Dit is momenteel nog niet van toepassing bij alle voorzieningen. Bij de intake van nieuwe cliënten aan de hand van een risico taxatie inschatten of zij hier verantwoord mee om kunnen gaan. Afspraken maken en vastleggen over hoe we het internetgebruik gaan volgen. Bij zittende cliënten die reeds internet hebben, moeten begeleiders actiever de dialoog aangaan en alsnog afspraken gaan maken over hoe we dit bij hen gaan volgen. Ook moet men deze cliënten actief cursussen of thema bijeenkomsten aan gaan bieden. Ook het sociale netwerk moet hierin betrokken worden om de cliënt hierin aan te sturen en van het belang ervan te doordringen. De gebruikersraad van de cliënten dient ook betrokken te worden. Dit met het oog op participatie van cliënten in besluitvorming over internetgebruik. -Op de voorzieningen is er inmiddels duidelijk een verschil in visie en werkwijze te bespeuren, ten opzichte van de eerder gangbare emancipatorische visie (zie aparte bijlage interview sectormanager). Het blijkt echter dat deze cultuuromslag niet duidelijk is bij familie en wettelijk vertegenwoordigers. Zij zouden hierin meer betrokken moeten worden. Mijn aanbeveling zou zijn om familie en wettelijk vertegenwoordigers uit te nodigen voor een informatie avond hierover. Ook zou de gedragsdeskundige hierbij uitgenodigd kunnen worden, om aan hen uitleg te geven over wat het sociaal emotionele niveau inhoudt. Voor familie en vertegenwoordigers, die niet naar een informatieavond willen of kunnen komen, zou ik hen op de hoogte stellen via een digitale nieuwsbrief over het beleid van de voorziening. Dit om hen ook te informeren. Hierin kan internet een goede rol juist spelen in het verspreiden van deze informatie. Familie en wettelijk vertegenwoordigers zou men ook kunnen uitnodigen bij het afnemen van de SEO-testen voor het inschatten van dit niveau bij de cliënt. Dit wordt op sommige locaties al gedaan, maar is nog geen standaard werkwijze. Nu begrijpen zij vaak niet waarom wij ingrijpen en overschatten zij de cliënten in wat zij daadwerkelijk aankunnen. Ik schat wel in dat dit confronterend kan zijn voor familie en wettelijk vertegenwoordigers, omdat dit ook komt op het vlak van acceptatie van de handicap van de cliënt. Maar anderzijds kan het ook inzicht bieden aan hen. -Per voorziening een werkgroep opstellen om te gaan kijken naar hoe men de begeleiding op de voorziening handen en voeten kan geven. Deelnemers hieraan kunnen zich verdiepen in het onderwerp. De bevindingen kan men delen via een thema bijeenkomst op de voorziening voor alle medewerkers. Begeleiders moeten gestimuleerd worden om dit onderwerp te gaan bespreken met cliënten. De werkgroep moet ook onderzoeken welke alternatieven aan cliënten geboden kunnen worden om van internet gebruik te kunnen maken, als ze dat niet zelfstandig kunnen. Op de Nieuweweg is hiervoor reeds een werkgroep opgezet. -In de POP’s (ondersteuningsplannen) zou omschreven dienen te worden, hoe het internetgebruik van cliënten gevolgd wordt. Dit dient ook terug te komen in de teamvergaderingen en in de drie-maandelijkse evaluaties van de cliënten. -Er zouden vrijwilligers aangetrokken kunnen worden om cliënten te ondersteunen bij het internet. Zij zouden individueel maar ook in groepsverband cliënten kunnen voorlichten en vaardigheden bij kunnen brengen. Begeleiders missen hiervoor de tijd in hun werkzaamheden om dit te kunnen organiseren. Ook zou men ICT studenten van Hogescholen hiervoor kunnen benaderen om projecten hiervoor op te zetten voor de cliënten. Dit zou ook kostenbesparend kunnen werken voor OTT.

Page 66: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

64

5d. Evaluatie samenwerking opdrachtgever

Ik heb voor de opzet van mijn praktijkonderzoek intensief overleg gevoerd met mijn opdrachtgever. Ik ben deelnemer geworden van de werkgroep Mediagebruik op de Nieuweweg. Hier heb ik diverse vergaderingen van bijgewoond. De bedoeling is te gaan kijken hoe we cliënten kunnen begeleiden op de Nieuweweg bij het gebruik van internet. Mijn onderzoek levert hieraan een bijdrage. We hebben hierin met elkaar afgestemd wat er zoal aan vragen speelden in het begeleiden van cliënten en deze zijn meegenomen in mijn onderzoek. In eerste instantie was mijn opzet niet goedgekeurd en heb ik in diverse gesprekken met mijn clustermanager, teamleider en de praktijkopleider van OTT, dit bijgesteld. Zij hebben mij voorzien van tips en adviezen. Ook hebben ze daarnaast kritisch mee gelezen en mij feedback gegeven op de inhoud van mijn onderzoeksopzet. Ik heb mijn opdrachtgever regelmatig op de hoogte gehouden van mijn vorderingen ten aanzien van het veldonderzoek. Ook heb ik de tussentijdse bevindingen daarvan met hem gedeeld tijdens enkele gesprekken. Op 5 juni 2012, heb ik de laatste punten met mijn opdrachtgever besproken en hem op de hoogte gesteld van mijn conclusies en aanbevelingen. Hij kon zich vinden in de door mij gedane aanbevelingen en heeft dit goedgekeurd. Ik heb daarna nog zelf wat kleine aanvullingen en wijzigingen gedaan. Ik heb de samenwerking met mijn opdrachtgever als zeer prettig ervaren. Ik kreeg alle ruimte om aan mijn onderzoek te werken en ik kreeg enthousiaste reacties op de keuze voor dit onderwerp. Ik ben iemand die graag zelfstandig werkt, maar ik merk ook dat het voor mij nodig was om hulp te vragen bij de dingen waarin ik vastliep. Dit heeft mij zeker verder geholpen. Ik wil mijn opdrachtgever dan ook zeker bedanken voor de ruimte die ik heb gekregen en de prettige samenwerking.

Page 67: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

65

Nawoord

Het eerste dat mij te binnen schiet nu mijn onderzoek klaar is, zijn de woorden: “Het is volbracht!” Het was een lange weg voor mij persoonlijk om dit onderzoek goed af te kunnen ronden, maar ik ben zeker trots op al mijn inspanningen en het eindresultaat. Het onderwerp vond ik een uitdaging. Met name omdat ik zelf van een generatie ben, die net in de kinderschoenen stond, van het internet. Op mijn middelbare school waren slechts 3 computers op 1000 leerlingen. Ik praat dan over 1989. De ontwikkelingen op het gebied van internet zijn sindsdien zo hard gegaan en het kost me nu zelf al moeite om bij te blijven. En dan begeleid ik ook nog cliënten die er meer vanaf weten dan ik zelf. In ieder geval in technisch opzicht. Met het omgaan met de risico’s ervan, zie ik beduidend meer problemen. Door mij nu hierin te gaan verdiepen, merk ik dat mijn kennis toeneemt. Ik zie steeds meer mogelijkheden en middelen die een bijdrage kunnen leveren aan een verantwoorde participatie aan het internet. Deze kennis wil ik graag door middel van dit onderzoek gaan delen met anderen. Ik ga dan ook op mijn woonvoorziening zelf een presentatie geven aan mijn collega’s. Ook stuur ik mijn onderzoek door naar het Adviespunt van OTT. Dit in de hoop hier andere begeleiders handvatten mee te geven. Ik wil mijn opdrachtgever en mijn teamleider bedanken voor al hun steun. Ook heb ik veel steun van collega’s gekregen. Mijn dank gaat ook uit naar de sectormanager en naar de leidinggevenden van andere voorzieningen. Zij hebben veel tijd uitgetrokken voor het beantwoorden van de vragen uit mijn interviews.

Page 68: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

Bijlage 1

Literatuur- en bronnenlijst Ik heb weinig boeken gevonden die informatie geven over participatie van mensen met een verstandelijke beperking op het gebied van internet en sociale media. Het gaat uiteraard om een jong onderwerp, waar nog niet veel over geschreven is. Op het internet zelf bleek wel voldoende informatie voorhanden te zijn. Wel vond ik veel onderzoeken, die geënt zijn op literatuur uit boeken. Boeken:

1. van Dijk, J.A.G.M., 2001. De netwerkmaatschappij; sociale aspecten van nieuwe media, pagina 10. Deventer: Uitgeverij Kluwer.

2. Prins, P., Braet, C., 2008. Handboek klinische ontwikkelingspsychologie, pagina 449 t/m 451.

Zeist: Uitgeverij Bohn, Stafleu, van Loghum.

3. Migchelbrink, F., 2006. Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, pagina 91/92. Culemborg: Uitgeverij Centraal Boekhuis.

4. Terbank, M.P.C., 2001. Ruimte geven; praktijkvoorbeelden van hulpverlening aan kinderen en jongeren met een verstandelijke handicap en hun omgeving, pagina 66/67. Apeldoorn: Uitgeverij Garant.

Onderzoeksrapporten/ Documenten:

1. Kwekkeboom, R.

Lectoraat: “Vermaatschappelijking in de Zorg”, van Avans Hogeschool, 2004. Pagina 6. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.hsbosch.nl/Docs/lectoren/def_boekje%20A5%20lezing.pdf

1. Kwekkeboom, M.H., C.M.C. van Weert (Avans/SCP), 2008. Pagina 35. Meedoen en gelukkig zijn; Een verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2008/Meedoen_en_gelukkig_zijn

2. Langendoen, S. Onderzoeksrapport: @ world of entertainment, information and communication; De invloed van internet op sociale isolatie van verstandelijk en lichamelijk gehandicapten, 2009. Pagina 4,5 en 8 t/m 11. Geraadpleegd op 30 maart 2012. Scriptie%20Sanneke%20Langendoen.pdf.

3. van der Linde, M. Onderzoek naar de inschatting van het sociaal emotioneel ontwikkelingsniveau van mensen met een verstandelijke beperking; Opleiding orthopedagogiek Universiteit Utrecht, 2009. Pagina 6. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2009-0805-200222/Masterthesis%20Linde,%20MA%20van%20der-3011054.pdf

Page 69: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

4. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; notitie Mediawijsheid: burgerschap in de informatiemaatschappij, 2006. Pagina 1 t/m 5. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.digitalepioniers.nl/footage/kennisbank/notitie_mediawijsheid.pdf

5. Neijmeijer, L. , Moerdijk, L., Veneberg, G., Muusse, C. Onderzoeksrapport van het Trimbos Instituut , Utrecht 2010. Pagina 5, 9 t/m 24. Licht verstandelijk gehandicapten in de GGZ / een verkennend onderzoek. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/psychische-gezondheid/af/~/media/files/inkijkexemplaren/af1005%20licht%20verstandelijk%20gehandicapten%20in%20de%20ggz%20compleet.ashx

6. Staalduinen, W.v., ten Voorde, F. Trendanalyse Verstandelijke Gehandicaptenzorg, TNO 2011. Pagina 36. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://kennisplein.zorgenbouw.nl/Kennisplein/Actueel/110308%20eindrapport,%20drukversie.pdf

7. Woittiez, I., Crone, F. Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. “Zorg voor verstandelijk gehandicapten, ontwikkelingen in de vraag, 2005. Pagina 12 t/m 14. Geraadpleegd op 30 maart 2012. www.scp.nl/dsresource?objectid=20804&type=org

Vaktijdschriften Vaktijdschrift Klik:

-Uitgave december 2011. Artikel: ‘internet en sociale media als begeleidingsinstrumenten’, geraadpleegd op 20 april 2012. http://www.klik.org/nieuws/internet-en-sociale-media-als-begeleidingsinstrumenten.html -Uitgave maart 2012. Interview met Sanne van der Hagen, door van der Molen, M. Artikel ; Internet verrijkt het leven van cliënten. -Artikel: “Lust en internet: Tips voor prettig internetgebruik”, van der Hagen, S., april 2012.

Vaktijdschrift Markant:

-Special verschenen in december 2011 over internet en sociale media: Gehandicaptenzorg 2.0, genaamd. Deze gehele uitgave heb ik gebruikt voor de opzet van mijn onderzoek en om ideeën in op te doen.

-Interview met van der Hagen, S.,. Artikel Tijdschrift Markant; Internet verbieden is vrijheidsbeperking, Hemstede, M., maart 2011. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://blikopmedia.nl/wp-content/uploads/2010/05/Markant-2-2011-p10-13.pdf -Artikel: “Cliënten willen internet”, 2011, Markant nummer 13, Langendoen, S., geraadpleegd op 20 april 2011. http://www.kennispleingehandicaptensector.nl/docs/KNP/inspiratie/markant/Markant_katern_2_internet.pdf

Page 70: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

Intranet: Ik heb gebruik gemaakt van het intranet van Stichting Ons Tweede Thuis om aan informatie te komen voor mijn onderzoek. Bron: http://www.onstweedethuis.com/ Geraadpleegd 10 maart 2012.

Ik heb gebruik gemaakt van: -De jaarverantwoording van 2010 van OTT, pagina 58, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.onstweedethuis.com/images/stories/pdf/jaarbericht%202010.pdf -Het werkplan van woonvoorziening de Nieuweweg 2012. -Het beleidsplan van Ons Tweede Thuis over 2010/2014; -De beleidsnota over LVG cliënten: ‘Samen kunnen we het aan’, 2008. Internet: Ik heb gebruik gemaakt van het internet om aan informatie voor mijn praktijkonderzoek te komen.

1. Uitnodiging voor het congres “Doe es ff digitaal!” van december 2011, http://vg20.nl/congres-doe-es-ff-digitaal/ , geraadpleegd op 30 maart 2012.

2. de Zwart, M., Lindsay, D., Henderson, M., Philips, M.

Artikel op internet, dat verwijst naar een groot onderzoek van de Monash University uit Australië. Geraadpleegd op 30 Maart 2012. http://www.onlinepromotie.nl/weblog/kinderen-onderschatten-risico-social-media.html

3. Artikel Zorgvisie op internet van Stichting Bartiméus, geraadpleegd op 30 maart 2012,

http://www.zorgvisie.nl/ICT/11597/Gehandicaptenzorgorganisaties-stappen-in-Link4All.htm.

4. Kars, H., 2003. Artikel op internet: De integratie mislukt; Wonen gehandicapten in samenleving is verworden tot ideologie . Geraadpleegd op 9 april 2012. http://www.digibron.nl/search/share.jsp?uid=00000000012dcaf7174c86c360beef7c&sourceid=1011

5. Website Rijksoverheid; informatie over de WMO. Geraadpleegd op 9 april 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo?ns_campaign=Thema-gezondheid_en_zorg&ro_adgrp=Wet_maatschappelijke_ondersteuning_Wmo&ns_mchannel=sea&ns_source=google&ns_linkname=%2Bwmo&ns_fee=0.00

6. Artikel op internet van LinkedIn: Verslag bijeenkomst denktank 101, Onderwerp: Internet en sociale media, 2011. Geraadpleegd op 30 maart 2012. http://www.linkedin.com/groups/Verslag-bijeenkomst-Denktank101-werkgroep-Internet-3686278.S.48176634?qid=a16d206b-5920-4993-bc84-83db05dfba53

7. Webpagina van Dynawork IT solutions met uitleg over internet. Geraadpleegd op 30 maart 2012, http://www.dynawork.nl/dynaworkdocl.htm

Page 71: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

8. Adviesraad WMO gemeente Hardenberg. Geraadpleegd op 11 maart 2012. http://adviesraadwmo.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=16&Itemid=21.

9. Mijn kind online special, geraadpleegd op 3 juni 2012, www.mijnkindonline.nl

http://www.mijnkindonline.nl/uploads/MKO_Special_specialonderwijs_def.pdf http://www.mijnkindonline.nl/1634/internet-speciaal-onderwijs.htm

10. Encyclopedie, geraadpleegd op 20 april 2012, http://www.encyclo.nl/begrip/verantwoord

11. Website LFB, Landelijke Federatie Belangenverenigingen, geraadpleegd op 20 april 2012,

http://www.lfb.nu/site/

12. Website NoXqs, www.noxqs.nl, geraadpleegd op 20 april 2012.

13. Website zorginstelling Amerpoort, geraadpleegd op 3 juni 2012. http://www.amerpoort.nl/over-amerpoort/vrienden-van-amerpoort.html

14. Website Abrona over de training safe surfen, geraadpleegd op 3 juni 2012. http://www.abrona.nl/safe-surfen-voorstelling-en-workshops.html

15. Website Mediawijzer.net, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.mediawijzer.net/ Voor de folder: http://typo.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/Mediawijzer.net/Helderheid_over_mediawijsheid.pdf

16. Website media logisch, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.medialogisch.nl/

17. Website digivaardig en digibewust, geraadpleegd op 3 juni 2012. http://www.digivaardigdigibewust.nl/

18. Website media opvoeding, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.media-opvoeding.nl/

19. Website wifiwijs, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.wifiwijs.nl/

20. Website new kids on the web, geraadpleegd op 3 juni 2012,

http://www.newkidsontheweb.nl/

21. Website het familienet, geraadpleegd op 3 juni 2012, https://www.hetfamilienet.nl/

22. Website oefenen.nl, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://oefenen.nl/

23. 56. Website digitale computercursus, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://vp.digitalecomputercursus.nl/

24. Website Willie Webwijs, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.williewebwijs.nl/

25. Website Steffie.nl, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.steffie.nl/

26. Website stichting Ookjij.nl, geraadpleegd op 3 juni 2012. www.ookjij.nl

Page 72: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

http://www.stichtingookjij.nl/pages/nieuws/start.htm

27. Website TherapWii, geraadpleegd op 3 juni 2012, http://www.therapwii.nl/

Page 73: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

Bronvermelding afbeeldingen:

Afbeeldingen op het voorblad van het praktijkonderzoek:

http://www.perssupport.nl/apssite/content/social-media-metrics , plaatje ‘pratende poppetjes’,

geraadpleegd op 17 mei.

http://www.adwise.nl/blog/categorie/social-media-marketing.html , plaatje ‘social media’,

geraadpleegd op 17 mei 2012.

Afbeeldingen in het praktijkonderzoek:

http://www.respijtwijzer.nl/zoek-zorgaanbieder/ons-tweede-thuis-woonvoorziening-

oudekerkerlaan/b306877e-521d-4998-9606-eb2e08190511, plaatje logo Ons Tweede Thuis,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.ruijt-partners.nl/Werkwijze.html , plaatje kompas, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.participatie.info/Static/32041/Participatie, plaatje participatie, geraadpleegd op 3 juni

2012.

http://www.carinehermens.nl/7bemoeizorg.html , plaatje bemoeizorg, geraadpleegd op 3 juni

2012. .

http://www.knottenbeltenkwakman.nl/rechtsgebieden/bopz , plaatje wetboeken BOPZ,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://mijnkindonline.nl/1634/internet-speciaal-onderwijs.htm , plaatje speciaal onderwijs op

internet, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.philadelphiasupport.nl/nieuws/view/249/lfb-publiceert-persbericht-opheffing-lfb-

mensen-met-een-verstandelijke-beperking-worden-monddood.html , plaatje met logo LFB,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://steenwijkerland.sp.nl/bericht/6880/060415-werk_in_uitvoering.html , plaatje beleid,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.elgraphic.nl/activiteiten/eindproduct-en-nazorg , plaatje eindproduct, geraadpleegd op

3 juni 2012.

http://www.crossroadcoaching.nl/articles/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-mvo-prijs-

sittard-%E2%80%93-geleen/, plaatje together everyone achieves more, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://blog.han.nl/comm2minor/tag/externe-analyse/, plaatje poppetje met vergrootglas,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

Page 74: Praktijkonderzoek - MijnClientOnline.nl€¦ · In het kader van mijn studie voor Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, heb ik voor deze woonvoorziening een praktijkonderzoek uitgevoerd.

http://www.hetprisma.nl/dalton, plaatje verantwoording afleggen, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.hollandia-archeologie.nl/projecten.html, plaatje veldonderzoek, geraadpleegd op 3 juni

2012.

http://www.debie-vanrooij.nl/risicoanalyse.html, plaatje risicoanalyse, geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://beeldhouwenmethartenziel.nl/verkochtine.htm, plaatje bescherming, geraadpleegd op 3 juni

2012.

http://www.mediawijzer.net/projects/mediawijzernet-project-20112012-cluster-2-mediawijs, plaatje

Media Wijs, geraadpleegd op 3 juni 2012.

https://www2.kuleuven.be/tiki/tiki-

index.php?page=de+sequencing+instructie+volgens+de+elaboratie+theorie, plaatje met pijl,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://dgm.wikispaces.com/groep032011schoolniveau, plaatje werkgroep, geraadpleegd op 3 juni

2012.

http://www.hugojanruts.nl/2011/04/goed-opdrachtgeverschap-10.html, plaatje helpful tips,

geraadpleegd op 3 juni 2012.

http://www.xead.nl/samenwerken-tien-gouden-regels, plaatje spreuk Loesje, geraadpleegd op 3 juni

2012.

http://julianajoey.webklik.nl/page/nawoord#__frame__, plaatje bedankt, geraadpleegd op 3 juni

2012.