Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

15
College 6 De lange jaren ’70: Filmindustrie en censuur

description

Hoort bij de 6e aflevering van het Filmcollege Russische cinema in EYE als onderdeel van Ruskino 1913-2013, de vele gezichten van de Russische film

Transcript of Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Page 1: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

College 6

De lange jaren ’70: Filmindustrie en censuur

Page 2: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Inhoud college 6

Filmproductie en censuur

Case Study: Agony (Klimov)

Andere mogelijkheden tot controle (distributie)

Bloei van het melodrama

De Russische oorlogsfilm:

Come and See (Klimov, 1985) The Ascent (Shepitko, 1976)

Elem Klimov en Olga Shepitko

Page 3: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Filmproductie en censuur Sinds 1934: Ministerie van Cultuur

stelde per studio vast hoeveel films er jaarlijks moesten worden geproduceerd, in welk genre over welk thema (uitvloeisel planeconomie)

Goedkeuring was vereist van verschillende instanties gedurende verschillende fases van het productieproces:

- binnen de tvorcheskoe ob”edinenie van de filmstudio (tvorcheskoe ob”edinenie = de filmploeg) en vervolgens binnen het grotere verband van de studio zelf (studiodirecteur);

- van het “Opper-Scenario-Redactie College” (Glavnaia stsenarno-redaktsionnaia kollegiia) binnen Goskino (Staatscomité voor Film)

- goedkeuring van de Afdeling Cultuur binnen het Centraal Comité van de CP

Minister van Cultuur Jekaterina Furtseva (1910-1974)

Page 4: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Filmproductie en censuur Bovendien: constant gevaar van

interventie door KGB, Komsomol of andere officiële instanties (bijv. Ministerie van Marine niet tevreden over uitbeelding matrozen).

Extra goedkeuring voor meest

uiteenlopende zaken: aanpassingen in het scenario, re-shoots, casting van acteurs etc.

Tenslotte finale goedkeuring na screening binnen Goskino en eventueel privé-vertoning voor hoge Partijofficials (“vertoning op de datsja”).

Belang van “goede relaties” met hoge posities binnen de Partij om films te redden.

Page 5: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Censuur: de praktijk van het “naar de plank verwijzen” (shelving)

Film ideologisch verdacht? → “wel gemeend advies” fouten te herstellen (knippen of opnieuw filmen van scènes)

Film ideologisch onacceptabel? → “op de plank”

Glasnost en Perestroika → geschillencommissie o.l.v. Andrej Plachov (1986).

1986-1990: “unshelving” en uitbrengen van verbannen films

Publiek voor filmtheater Udarnik in Moskou, 1963

Page 6: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Voorbeeld van een verbannen film: Agony (Klimov, 1975-85) Historische film over moord op

Grigori Rasputin (December 1916);

Rasputin: een soort gebedsgenezer die aan hemofilie (bloederziekte) lijdende tsarevich Aleksej kon helpen.

Oorspronkelijk bedoeld als jubileumfilm: 50 jaar Oktoberrevolutie (!) → zie ook “citaten” uit revolutiefilms jaren ’20 (Eisenstein, Pudovkin)

Verbannen naar de plank (beslissende stem van Jurij Andropov, KGB).

Reden: tsaar Nicolaas II te “menselijk” uitgebeeld? (24:00)

Grigori Rasputin (1869-1916)

Page 7: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Nog een controlemechanisme: distributie

Goedgekeurde films uitgebracht volgens waarderingssysteem van vier categoriën.

Categorie 1: nationale distributie in grote bioscopen (films over Burgeroorlog, WOII). Dit was de categorie van de ruimhartig gefinancierde goszakazy (“Films op bestelling van de staat”)

Page 8: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Distributie

Ter vergelijking categorie 4: slechts enkele filmkopieën vertoond in achterafzaaltjes.

Categorie ook bepalend voor aantal kopieën van films.

Voorbeeld: Tarkovski’s Mirror (1976): 30 kopieën; The Living and the Dead (1964): 3000 kopieën.

Page 9: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

“Segmentering” van filmproductie In theorie bedienen van

“de” Sovjet-kijker”; in praktijk erkenning heterogeniteit van het publiek

Meer genrematige planning van filmproductie

Melodrama als volwaardig genre erkend en als zodanig opgenomen in productieplannen

Fillip Jermasj, voorzitter van Goskino (1972-1986)

Page 10: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Melodrama Bloei van het melodrama in

jaren ‘70

Eenzame, sterke vrouwen die toch Mr. Right vinden (een zwakkere man)

Typisch voor de “stagnatieperiode”? → privésfeer lijkt belangrijker dan de publieke ruimte (werk lijkt niet langer belangrijk)

Rolbevestigend? → professioneel succes en persoonlijk geluk lijken elkaar uit te sluiten

Moskou gelooft niet in tranen (Menshov, 1979)

Page 11: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

De Russische oorlogsfilm Voor 1945: eenvoudige, patriottische boodschap. Partizanen (sterke vrouwen) staan centraal → volk organiseert zichzelf; 1945 – 1953: persoonlijkheidscultus Stalin, nadruk op zijn militair vernuft 1953 – Meer aandacht voor “gewone” soldaten, burgerbevolking Jaren ‘70-80: meer algemeen ethische kwesties a.h.v. oorlogsdrama (Shepitko, Klimov)

Olga Shepitko en Elem Klimov

Page 12: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Come and See (Klimov, 1985) Strijd van Wit-Russische partizanen, i.h.b. van 12-jarige jongen; Massavernietiging van bevolking in Wit-Rusland in beel gebracht Oorlog als permanente waanzin (geen winnaars, alleen maar verliezers); Film heeft geen verklarend kader, biedt geen troost (vgl. Ballad of a Soldier)

Page 13: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

The Ascent (Shepitko, 1976) Oorlogsdrama,

gesitueerd in Wit-Rusland

Strijd tussen Duitse bezetter en partizanen

Gouden Beer op filmfestival Berlijn

Page 14: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

De hoofdrolspelers

De partizanen Rybak en Sotnikov Collaborateur Portnov

Page 15: Pp college 6 lange jaren 70 filmindustrie en censuur

Interpretaties

Overvloedige christelijke symboliek

Gedoogd door autoriteiten (wegens Russisch nationalisme?)

Film over WO II. Of toch ook niet?

Ethisch dilemma van Rybak en Sotnikov ook relevant voor (dissidente) intelligentsia in jaren ‘70?