PowerPoint-presentatie - BGW Heerlen · 2017-07-07 · (sport, cultureel, educatief) maar hebben...
Transcript of PowerPoint-presentatie - BGW Heerlen · 2017-07-07 · (sport, cultureel, educatief) maar hebben...
Integraal Maatschappelijk
Accommodatiebeleid 2017-2024
1. Inleiding
In de gemeenteraad van 5 oktober 2010 is het Integraal
Maatschappelijk Accommodatiebeleid Heerlen (IMAH) 2010‐2014
vastgesteld. Daarmee hebben we een integraal afwegingskader
bij vraagstukken als gevolg van onder andere
herstructureringsopgaven, leegstand van maatschappelijke
accommodaties, verscheidenheid in huurtarieven en de wens tot
het realiseren van brede maatschappelijke voorzieningen (BMV).
In de afgelopen jaren heeft dit beleid de kaders en
uitgangspunten gevormd voor de wijze waarop de gemeente
Heerlen met maatschappelijke accommodaties wil omgaan.
Sinds 2010 is veel veranderd. In de afgelopen jaren heeft
bijvoorbeeld in het Sociale Domein een drietal grote
decentralisaties plaatsgevonden, zijn vanuit de Rijksoverheid
forse ombuigingen en bezuinigingen doorgevoerd en blijven
maatschappelijke en technologische ontwikkelingen hun invloed
uitoefenen op de manier waarop wij (samen)leven. Dat heeft
onder andere grote consequenties voor de eisen en wensen die
mensen hebben op het gebied van accommodaties. De manier
waarop de gemeente kan en wil sturen moet daar op blijven
aansluiten. In de tussenliggende periode zijn verschillende BMV’s
en jeugdaccommodaties ontwikkeld en functies als het WMO-
loket komen te vervallen. Ook ontstaan voortdurend nieuwe
inzichten over de samenhang tussen functies en accommodaties,
bijvoorbeeld bij de inrichting van het bibliotheekwerk.
Het IMAH functioneert
Tegelijkertijd kan worden geconcludeerd dat de meeste van de
uitgangspunten uit het IMAH 2010 in de afgelopen periode
succesvol zijn gehanteerd, en dat deze nog steeds een passend
sturingskader vormen. In de afgelopen maanden is het
oorspronkelijk IMAH geactualiseerd. Waar nodig zijn de
uitgangspunten aangevuld, soms aangescherpt of genuanceerd.
Het geactualiseerde IMAH geeft daarmee een doorkijk voor de
periode tot 2024.
De uitgangspunten uit het IMAH vormen een integraal
afwegingskader voor de maatschappelijke accommodaties in
Heerlen, zowel bestaand als nieuw te realiseren. Het schetst hoe
de gemeente Heerlen met (toekomstige) initiatieven om wil gaan
om de toekomstbestendigheid van maatschappelijke
accommodaties te garanderen.
Daarmee is het zowel toetsingskader als richtinggevend
document. De uitgangspunten zijn gebaseerd op actuele
ontwikkelingen, zoals veranderende gebruikersbehoeften, de
veranderende demografische opbouw van de bevolking en
ervaringen met het multifunctioneel gebruik van accommodaties.
Afwegingskader
Het IMAH is bewust niet opgesteld als blauwdruk voor de stad,
maar is bedoeld als kaderstellende nota. Het biedt een
samenhangend, overkoepelend en richtinggevende visie voor de
inhoudelijke beleidsvelden binnen de gemeente Heerlen. In
voorkomende gevallen kan omwille van te leveren maatwerk van
het afwegingskader afgeweken worden om moverende redenen,
mits beargumenteerd en benoemd wordt waaruit de afwijking
bestaat.
De ervaring heeft geleerd dat het opstellen van uitvoerings-
programma’s niet meer veel toevoegt bij de huidige tijd waarin
blauwdrukplanningen te snel achterhaald worden door de
werkelijkheid. In plaats van dit soort ‘top-down’-planningen
wordt in deze actualisatie daarom de werkwijze beschreven
waarmee de gemeente regie wil voeren. Aanvullend wordt een
perspectief geschetst waarin voor een aantal clusters een
mogelijk toekomstbeeld wordt beschreven. Nadrukkelijk worden
in het IMAH geen inhoudelijke keuzes gemaakt op
beleidsonderdelen.
Relatie met structuurvisie en vastgoedbeleid
In de actualisatie van het IMAH 2017 is verbinding gezocht met
(de uitgangspunten uit) bestaand beleid, zoals de Structuurvisie
Heerlen 2035, het nieuwe vastgoedbeleidsplan (in ontwikkeling)
en de leegstandsvisie van de gemeente Heerlen. Zo ontstaat
naast verankering binnen het sociaal-maatschappelijk domein
ook verbinding met de ruimtelijke disciplines. Hiermee is
getracht een actueel, breed en evenwichtig referentie- en
toetsingskader voor de maatschappelijke accommodaties in
Heerlen te formuleren.
3
Structuur visie
Vastgoed beleidsplan
IMA Heerlen
Accommodaties
in eigendom bij
gemeente
Accommodaties
in eigendom bij
derden
Maatschappelijke
accommodaties
Structuurvisie
IMA Heerlen
Vastgoedbeleid
Structuurvisie
IMA Heerlen
Overig vastgoed
(commercieel,
wonen, etc.)
Structuurvisie
Vastgoedbeleid Structuurvisie
2. Maatschappelijke
functies & accommodaties
Maatschappelijke accommodaties, zoals basisscholen,
sportaccommodaties en BMV’s hebben een belangrijke functie
voor de inwoners van buurten en wijken. Deze accommodaties
vormen de basis voor het patroon van belangrijke
ontmoetingsplaatsen tussen mensen. De combinatie met het
aanbod aan gevarieerde woonmilieus maakt een gemeente
aantrekkelijk om te wonen, werken en recreëren. Het is dan ook
van groot belang om de locatie en het effect van
maatschappelijke accommodaties voortdurend te blijven volgen.
Daarmee hebben maatschappelijke accommodaties ook een
belangrijke ondersteunende sociale functie: het laten
participeren van bewoners in de samenleving, en sociale
samenhang creëren. Om te voorkomen dat de uitgangspunten in
het ene dossier in conflict komen met de uitgangspunten in het
andere dossier, is het gewenst om een consistente beleidslijn te
volgen. Dit beleidskader richt zich op de afstemming van vraag
en aanbod van maatschappelijke accommodaties op een aantal
beleidsterreinen, zoals op het gebied van sport & bewegen,
sociaal-cultureel, welzijn & gezondheid en jeugd & jongeren.
2.1 Onderscheid functies en accommodaties Maatschappelijke accommodaties zijn geen doel op zich, maar
vormen de voorwaardelijke infrastructuur om ontmoeting tussen
mensen plaats te laten vinden (‘middel’). De gemeente Heerlen
wil met die invalshoek kijken naar de accommodaties. Anders
gezegd; ‘de stenen volgen de inhoud’. De gemeente Heerlen wil
daarom nadrukkelijk een onderscheid maken tussen sociaal-
maatschappelijke functies en maatschappelijke accommodaties.
Maatschappelijke functies zijn maatschappelijke activiteiten
(zoals het deelnemen aan een sportactiviteit) en werksoorten
(zoals maatschappelijk werk) waarmee een bijdrage aan de
samenleving plaatsvindt. Deze kunnen verschillend van aard zijn
(sport, cultureel, educatief) maar hebben als
gemeenschappelijke noemer dat de ontmoeting tussen mensen
centraal staat of een wezenlijk onderdeel is van de functie.
Met maatschappelijke accommodaties* worden accommodaties
bedoeld die huisvesting bieden aan de maatschappelijke functies
en daarmee een bijdrage leveren aan de sociale
beleidsdoelstellingen van de gemeente. Het betreft een breed
accommodatieaanbod op het gebied van onderwijs, cultuur,
welzijn en zorg, waarbij aan onderwijs(huisvesting) een
wettelijke grondslag is gelegen. Als we kijken naar de huidige
spreiding van accommodaties in Heerlen, dan is er sprake van
een fijnmazig netwerk.
*In het IMAH 2010-2014 spraken we van voorzieningen, maar om
onduidelijkheid te voorkomen hanteren we deze term niet meer.
Maatschappelijke accommodaties zijn voor de gemeente dus een
beleidsmiddel, waarmee net zoals bijvoorbeeld regelgeving of
subsidies gestuurd kan worden. Bij maatschappelijke functies en
accommodaties wordt op die manier onderscheid gemaakt tussen
vier ideaaltypen:
Deze onderverdeling zegt overigens niets over de bijdrage van de
functie aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Het geeft de
reikwijdte en beleidsmiddelen aan van de mogelijkheid van de
gemeente om te sturen op de activiteiten en de locatie waarop
deze plaatsvinden. Het IMA Heerlen doet uitspraken over de
wijze waarop de gemeente Heerlen wil sturen op
maatschappelijke accommodaties. De manier waarop gestuurd
wordt door de inzet van subsidies verschilt per beleidsveld en
wordt dan ook op dat niveau ingericht.
Daar waar bij de uitgangspunten gesproken wordt over functies
en accommodaties wordt dus bedoeld maatschappelijke functies
en maatschappelijke accommodaties.
Bij de functie onderwijs kan de gemeente wel invloed
uitoefenen op de onderwijshuisvesting -als initiatiefnemer en
(mede)eigenaar-, maar niet op de inhoud en organisatie van het
onderwijs als zodanig.
5
Accommodaties
in eigendom bij gemeente
Accommodaties
in eigendom bij derden
Functie
ontvangt
subsidie van
gemeente
Gemeente kan direct invloed
uitoefenen op zowel de wijze waarop
de functie wordt ingevuld
(bijvoorbeeld door het stellen van
voorwaarden) als op de
accommodatie.
Voorbeeld: theater
Gemeente kan niet direct
invloed uitoefenen op de
accommodatie, maar kan wel
sturen op de wijze waarop de
functie wordt ingevuld.
Voorbeeld: harmonie
Functie
ontvangt
geen
subsidie van
gemeente
Gemeente kan direct invloed
uitoefenen op de accommodatie, maar
niet op de wijze waarop de functie
wordt ingevuld.
Voorbeeld: kinderopvang in BMV
Gemeente kan niet direct
invloed uitoefenen op de
accommodatie, en ook niet op
de wijze waarop de functie
wordt ingevuld.
Voorbeeld: fitnesscentrum
Maatschappelijke functies & accommodaties
6
2.2 Trends en ontwikkelingen De veranderingen in de samenleving in de afgelopen decennia
hebben grote invloed op het gebruik van de maatschappelijke
accommodaties. De bevolking verandert van samenstelling en dat
betekent een gewenste verschuiving in de aard en locatie van
accommodaties. Leef- en denkwijzen van mensen veranderen
constant waardoor eisen aan bijvoorbeeld de leefomgeving
veranderen. Ook zien we dat de scheiding tussen commercieel en
maatschappelijk vastgoed vervaagt, waardoor het aanbod groeit
en de onderlinge concurrentie is toegenomen.
Tenslotte heeft een aantal verschuivingen plaatsgevonden in de
verhouding tussen overheid en samenleving, waarop de
gemeente moet inspelen. Deze trends en ontwikkelingen hebben
effect op de ruimtevragen die op de gemeente afkomen en
worden meegenomen in de actualisatie van het IMAH.
Demografische veranderingen
In Heerlen en Parkstad verandert de bevolking van samenstelling,
onder andere door krimp, waardoor het woon- en
(maatschappelijke) accommodatie-aanbod zich moet (blijven)
aanpassen. Het teruglopen van het aantal kinderen in de stad
verandert bijvoorbeeld de vraag naar specifieke accommodaties
zoals onderwijslocaties en kinderopvang. Maar ook de vergrijzing
van de populatie heeft grote gevolgen. In combinatie met het
gegeven dat steeds meer mensen in hun eigen huis oud worden,
heeft dat bijvoorbeeld gevolgen voor de vraag naar
ondersteuning en accommodaties op het gebied van zorg en
welzijn.
Toename van mobiliteit
Daar komt bij dat de mobiliteit van een groot deel van de
burgers sterk is toegenomen. Hierdoor wordt de
keuzemogelijkheid voor het bezoeken van accommodaties onder
andere op het gebied van onderwijs, sport en vrije tijd sterk
vergroot. Veel burgers hebben meer dan ooit een actieradius die
verder reikt dan de eigen buurt. Doordat mensen langer vitaal
blijven, geldt dit zowel voor jongeren als voor senioren. Voor een
beperkte groep met grotere zorgvraag blijft een beperkte fysieke
afstand tot accommodaties een noodzaak. Het is bij
beleidskeuzes belangrijk rekening te houden met deze groep
mensen, zodat ook zij volwaardig kunnen blijven meedoen in de
samenleving.
Combineren van arbeid en zorg
Steeds meer mensen combineren arbeid met zorg voor kinderen
en naasten. Het vinden van een juiste balans is echter niet altijd
eenvoudig. Ouders willen steeds vaker werken en zorg
combineren zonder veel geregel en stress. Zij hebben daarom
behoefte aan een aanbod van kwalitatief verantwoorde opvang
voor hun kind, ook buiten de reguliere kantooruren. Een passend
‘dagarrangement’ met een sluitende keten van onderwijs,
opvang en vrijetijds-voorzieningen komt daaraan tegemoet. Veel
van de huidige accommodaties zijn daarop nog onvoldoende
afgestemd. In zijn algemeenheid handelen burgers meer als
consument waarbij de kwaliteitseisen veel hoger liggen dan
vroeger. Aanbieders van maatschappelijke accommodaties
stonden al onder druk, en krijgen steeds meer moeite om aan de
hogere eisen te voldoen. Bij de ontwikkeling van BMV’s wordt
hier ook rekening mee gehouden, al blijft er een spanningsveld
tussen enerzijds kwaliteit en duurzaamheid en anderzijds
betaalbaarheid en laagdrempeligheid.
Onderlinge concurrentie en overaanbod
In de afgelopen decennia is in Heerlen een groot netwerk aan
maatschappelijke accommodaties ontstaan. De samenstelling
daarvan is zeer divers en loopt uiteen van bijvoorbeeld BMV’s tot
commerciële zaalverhuur tot huiskamers in wooncomplexen. In
de afgelopen jaren is het aanbod gegroeid doordat instellingen
hun vastgoed ‘open stellen’ voor initiatieven van buiten. Op de
particuliere markt wordt leegstaand vastgoed in het kader van
leegstandsbeheer goedkoop aangeboden aan maatschappelijke
functies. Daardoor ontstaan kansen voor sociaal-
maatschappelijke initiatieven die nu gemakkelijker en goedkoper
dan voorheen (al dan niet tijdelijk) gebruik kunnen maken van
ruimte. Het draagt echter ook bij aan onderlinge concurrentie
tussen initiatieven en accommodaties waardoor de
levensvatbaarheid verder onder druk komt te staan. Leegstand is
op die manier zowel een oplossing als een probleem. In de
komende jaren neemt de leegstand in Heerlen naar verwachting
verder toe.
Veranderingen relatie overheid – samenleving
In de afgelopen jaren heeft een aantal verschuivingen
plaatsgevonden in de verhouding tussen overheid en
samenleving. Als gevolg daarvan moet de gemeente een andere
rol spelen; meer gelijkwaardig, als verbinder en werkend aan
maatwerk om aan te sluiten bij individuele initiatieven. Van
mensen wordt meer eigen verantwoordelijkheid en
zelfredzaamheid verwacht (eigen kracht). Tegelijkertijd blijft de
traditionele rol van de overheid als vangnet actueel, evenals de
faciliterende, ondersteunende rol. Buiten de overheid om
ontplooien mensen steeds vaker diverse initiatieven, zeker in de
eigen omgeving: er is een doe-democratie ontstaan. Mensen
willen samen zaken aanpakken. Ook in protest, saamhorigheid of
via crowdsourcing tonen mensen betrokkenheid. Om iets te
bereiken kun je als overheid steeds vaker het best bij
burgeracties aansluiten en bijdragen mogelijk maken.
Overheidsparticipatie dus, in plaats van burgerparticipatie. Dat
vraagt om een nieuwe rol van de gemeente, waarbij meer
maatwerk wordt gevraagd. De overheid kan als regisseur of
facilitator partijen verbinden en de voorwaarden scheppen om
bepaalde initiatieven verder te helpen ontwikkelen.
7
Individualisering
In aanvulling op bovenstaande ontwikkelingen is een trend
van individualisering waarneembaar. Een van de gevolgen
hiervan is dat men minder genegen is zich langdurig te
verbinden aan vrijwilligerstaken. Het aantal vrijwilligers
neemt weliswaar niet af, maar men wenst een grotere
mate van vrijheid in het bepalen van de tijdstippen waarop
men maatschappelijk actief kan en wil zijn. De inzet is
minder vanzelfsprekend en vluchtiger (kort verband
vrijwilligerswerk). Ook de vaste betrokkenheid bij de
maatschappelijke accommodaties in de directe omgeving
neemt af. In combinatie met de toegenomen mobiliteit van
mensen neemt het automatisme van bezoek en eigen inzet
voor accommodaties over de jaren af.
Technologische veranderingen
De informatiesamenleving waarin wij leven kenmerkt zich
door enorme ontwikkelingen op het gebied van informatie-
en communicatietechnologie. Op vrijwel elk moment kan
iedereen contact hebben met anderen en over informatie
beschikken, zowel privé als beroepsmatig. Van online
spellen tot lotgenotencontact, van gezondheidsvragen tot
diagnostische hulp, van psychologisch advies tot recepten
en persoonlijke begeleiding. Waren de ‘real life’ dokters en
de onderwijzers vroeger vanwege hun kennis nog de enige
autoriteiten in hun vak, tegenwoordig is internet een bron
van kennis en informatie. Meer dan ooit kunnen sociale
contacten en dienstverlening plaatsvinden vanuit huis of
dicht bij huis. Tegelijkertijd maakt internet het mensen
mogelijk zich op allerlei gebied te organiseren op basis van
persoonlijke keuzes, zonder tussenkomst van instituten.
Door deze ontwikkeling verandert de vraag naar fysieke
ruimte, en neemt zij af doordat meer ontmoeting
plaatsvindt in de eigen leefomgeving. Ook vindt een
verschuiving plaats van vast naar flexibel gebruik,
bijvoorbeeld bij de wijze waarop gewerkt wordt. Denk
bijvoorbeeld aan flexplekken in combinatie met horeca.
3. Toekomstperspectief
Toekomstperspectief beleidsclusters
In voorgaand hoofdstuk werden trends en ontwikkelingen
benoemd die van invloed zijn op het functioneren van
maatschappelijke accommodaties. Wat betekent dit nu voor het
IMAH? Deze ontwikkelingen brengen een nieuwe realiteit, waarin
mensen minder trouw zijn aan accommodaties in hun directe
omgeving. Indien het gewenste aanbod niet beschikbaar is of
geboden wordt, komt eigen initiatief in een stroomversnelling.
Overal duiken meer dan voorheen initiatieven op – sociaal,
maatschappelijk, bedrijfsmatig – die met elkaar gemeen hebben
dat ze een oplossing zoeken voor vragen die blijven liggen. In
functie of accommodatie. Dit soort initiatieven brengen de
menselijke maat terug in de samenleving, brengt een natuurlijk
draagvlak, stimuleert zelfredzaamheid en maakt de bevolking
meer onafhankelijk. Per geval moet worden bekeken of sturing
door de gemeente noodzakelijk, gewenst of mogelijk is. Het is de
vraag of er altijd een rol voor de gemeente moet zijn. En als dat
zo is, welke rol dan past (actief sturen, coördineren of
faciliteren).
Er zijn nog altijd veel functies gehuisvest in een eigen
accommodatie; ‘monofunctionele accommodaties’, die maar
voor één activiteit en vaak ook door één groep van gebruikers
benut worden. Bij teruglopende activiteiten (onder meer als
gevolg van teruglopende deelnemersaantallen) wordt het in deze
accommodaties steeds moeilijker om de activiteiten en de
huisvesting te exploiteren en dus in stand te houden.
Voor die accommodaties betekent dit het doorzetten van een
geleidelijke transformatie die al een aantal jaren in gang is
gezet:
• van specifieke activiteitenruimten naar multifunctionele
ontmoetingsplekken;
• van decentrale (solitaire) publieksvoorzieningen naar
centrale BMV’s als hoofdinfrastructuur voor de
maatschappelijke accommodaties op logische plekken.
Om gevoel te krijgen bij de richting waarin de maatschappelijke
accommodaties zich naar verwachting ontwikkelen, wordt op een
viertal thema’s een perspectief geschetst (sport & bewegen,
sociaal-cultureel, welzijn & gezondheid en jeugd & jongeren).
Dit is nadrukkelijk niet bedoeld als beleidskader, maar om een
beeld te geven van bestaande en toekomstige ontwikkelingen.
9
Sport & Bewegen
3.1 Sport en bewegen De hedendaagse sporter stelt steeds hogere eisen aan de
activiteit en accommodatie. De sporters vragen naar diversiteit in
het sportaanbod. Gefaciliteerd met kwalitatieve begeleiding en
uitgevoerd in goede, moderne faciliteiten. Daarnaast moet er
ruimte zijn voor sociale aspecten, educatie, talentontwikkeling en
organisatie van nevenactiviteiten. De sport- en bewegingsmarkt
wordt groter, gedifferentieerder en complexer.
De sporter van de toekomst heeft een grote actieradius en kiest
voor de sport op basis van persoonlijke behoeften en wensen ten
aanzien van kwaliteit, ook als hij of zij daar iets verder voor moet
rijden. De bereikbaarheid en de kwaliteit van een accommodatie
wordt belangrijker dan beschikbaarheid in de directe eigen
omgeving. Ook valt op dat er een verschuiving plaatsvindt van
binnen- naar buitensport. Daar passen sport- en
beweegmogelijkheden in de openbare ruimte bij (‘urban’), ook in
de binnenstad.
In de afgelopen jaren hebben als gevolg van deze landelijke
ontwikkelingen lokaal grote veranderingen plaatsgevonden in de
sportinfrastructuur van de gemeente Heerlen. Daarbij is een
beweging van ‘kwantiteit naar kwaliteit’ te benoemen, en het
aantal binnen- en buitensportaccommodaties is teruggebracht. De
uitgangspunten van het IMAH zijn bij de uitwerking leidend
geweest.
Door ontwikkelingen als individualisering, demografische daling en
ontgroening krimpt de georganiseerde sportbeoefening en
daarmee de omvang van sportverenigingen; ook in Heerlen. De
ervaring is dat verenigingen sterker krimpen dan de
bevolkingsomvang. Dat komt onder andere door de opbouw van de
verenigingen: bij nagenoeg alle verenigingen bestaat het grootste
deel uit jeugdleden. Wanneer er minder kinderen geboren
worden, is dat voor verenigingen rechtstreeks merkbaar in de
ledenaantallen. Dit wordt versterkt doordat sport steeds meer
‘ongebonden’ gebeurt; in informele verbanden zonder
verenigingsstructuur.
Daarnaast merken verenigingen ook nu al dat er steeds minder
interesse is bij leden om een functie als vrijwilliger
(ondersteuning of bestuur) binnen de vereniging te vervullen.
Deze zaken zijn van invloed op de toekomstbestendigheid van de
sportverenigingen.
Sportaccommodaties stellen zich in een toekomstbeeld meer open
voor meervoudig gebruik van accommodaties en faciliteiten. Deze
sportcomplexen zijn te gebruiken, voor meerdere sporten,
modern van opzet en compleet qua voorzieningen en activiteiten.
Hierdoor is optimaal gebruik van de accommodaties mogelijk en
zijn de kosten in beheer en exploitatie gezamenlijk te dragen.
Sportaccommodaties in Heerlen moeten beschikbaar en geschikt
zijn voor alle burgers van de gemeente (jong en oud, valide en
minder valide). Voor de topsporters is in Zuid-Limburg de
Sportzone in Sittard-Geleen beschikbaar. Daar is een aantal
topsportaccommodaties samen gebracht en beschikbaar voor
topsporters uit Limburg.
Op het gebied van speeltuinen en openbaar spelen wil de
gemeente voor de toekomst een kwaliteitsslag maken. Doel is te
komen tot veilige, moderne, en avontuurlijke speeltuin-
accommodaties (en -organisaties) met een buurtoverstijgende
functie. Iedere speelplek biedt een veilige speelomgeving en
voldoet aan de wettelijke eisen.
11
• Ongebonden sporters: informalisering, teruggang
traditionele verenigingen, andere sporten,
individuele sporten, flexibiliteit
• Andere sportvraag: meer diversiteit en
consequenties vergrijzing (maar senioren blijven
langer vitaal)
• Vermenging sport, recreatie, sociaal, beleving,
educatie (talentontwikkeling)
• Buiten is het nieuwe binnen: groei buitensport,
daling binnensport, accommodaties als
startpunten buitenactiviteiten
• Toenemende wet- en regelgeving,
kwaliteitsvraag en –eisen en goede services:
bereikbaarheid/ kwaliteit versus beschikbaarheid
in omgeving, professionalisering
• Afname vrijwilligers
• Sport en beweegmogelijkheden als
aandachtspunt bij het herinrichten van
openbaar gebied (kansen ´urban´)
• De sport- en bewegingsmarkt wordt groter,
gedifferentieerder en complexer: in hoeverre
zijn sportscholen maatschappelijke voorzieningen?
• Obesitas wordt maatschappelijk probleem. Meer
algemeen: ongezondere populatie Zuid-Limburg
Sociaal - Cultureel
3.2 Sociaal-cultureel Ontmoeting en deelname aan activiteiten vindt veeleer plaats op
basis van leefstijl en steeds minder op basis van leeftijd. Mensen
kiezen de activiteiten die passen bij hun huishoudenskenmerken,
tijdsindeling, voorkeuren en smaken in vrijetijdsbesteding,
maatschappelijke oriëntatie en interactie. Dit brengt
verschillende generaties bij elkaar. In de activiteit vindt men
herkenning en geborgenheid. De toekomst van ouderen- en
jeugdwerk verandert daarom ook met nieuwe generaties ouderen
en jongeren. Dat vraagt een ander soort ontmoetingsplekken in
de toekomst. Als bijkomend voordeel worden hierdoor kansen
vergroot op kruisbestuiving tussen activiteiten en publieksbereik
van activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan het toevoegen van een
bibliotheekfunctie voor een brede doelgroep aan een school.
Accommodaties worden in de toekomst zo veel mogelijk
geprogrammeerd op centrale, goed bereikbare plekken in de
wijken en stadsdelen. En dan liefst in beeldbepalende
gebouwen, de identiteitsdragers van die omgeving. Een deel van
de ontmoeting en activiteiten zal op basis van bijvoorbeeld
kwaliteitsbehoeften plaatsvinden in ‘de markt’; commerciële
marktinitiatieven. Een deel zal plaatsvinden in publieke
voorzieningen. Het ontwikkelen van relaties tussen verenigingen
en particuliere instellingen/initiatieven biedt kansen om
toekomstbestendigheid in het activiteiten-aanbod te vergroten.
Een belangrijk element in de infrastructuur is de BMV: centrale,
goed bereikbare plekken in de verschillende stadsdelen, werkend
voor meerdere buurten. Waar mogelijk en wenselijk worden
functies niet langer in eigen accommodaties aangeboden, maar
geclusterd in de BMV’s of andere multifunctionele gebouwen
zodat kruisbestuiving ontstaat.
In Heerlen kampen sommige gemeenschapshuizen met
exploitatieproblemen. Als gevolg van de krimp in combinatie met
een veranderde vrijetijdsbesteding, zal de bezetting in
gemeenschapshuizen de komende jaren verder afnemen.
Vanwege de bouw van diverse BMV’s ontstaan er nieuwe kansen
om de bezettingsgraad en diversiteit aan functies te verhogen,
doordat ruimtes multifunctioneel zijn en doordat een dergelijke
accommodatie sowieso meer mensen aantrekt vanwege
bijvoorbeeld de kindfuncties. Zo wordt 't Leiehoes als volwaardig
gemeenschapshuis nu onderdeel van de nieuwe BMV MSP en
ontstaat in deze BMV een goed uitgeruste ontmoetingszone. Dit
kan in de toekomst mogelijk de consequentie hebben dat enkele
minder goed draaiende gemeenschapshuizen of ontmoetings-
ruimten hun deuren moeten sluiten en dat de functies en
activiteiten elders worden ondergebracht.
De bibliotheken in Nederland ontwikkelen steeds nieuwe
concepten om op een moderne en servicegerichte manier aan de
specifieke wensen van bepaalde doelgroepen van de bibliotheek
te kunnen voldoen. Samenwerking met andere partijen is daarbij
vaak essentieel. De bibliotheken denken daarbij steeds vaker in
activiteiten dan in stenen (filialen), waardoor zowel fysiek als
digitaal nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan. Bibliotheken
worden meer en meer geïntegreerd in buurtcentra en brede
scholen. De culturele instellingen hebben steeds vaker een
faciliterende rol in de vorm van aanbod dat aansluit op het
onderwijsprogramma. De gemeentelijke rol is het bij elkaar
brengen van vraag (onderwijs) en aanbod (cultuur).
Kunst en cultuur hebben een bindende functie voor de inwoners
van een gemeenschap en zijn van invloed op de identiteit van
een bevolking. Zij zijn van invloed op het leefklimaat, de sociale
binding en talentontwikkeling (amateur & professioneel) in een
gebied. Activiteiten en accommodaties voor kunst en cultuur
faciliteert de gemeente in de eerste plaats voor de eigen
inwoners en de regio. Culturele voorzieningen kunnen echter ook
een aantrekkingskracht hebben als toeristisch-recreatief
product. Met goede voorzieningen op het gebied van kunst en
cultuur wordt de aantrekkelijkheid van de gemeente Heerlen
versterkt voor bijvoorbeeld de vestiging van nieuwe inwoners en
ondernemers. De gemeente heeft een aantal basisvoorzieningen
aangewezen als ‘economische activiteiten van algemeen belang’.
De gemeente is ondersteunend bij ruimtevragen van
gezelschappen, niet regisserend. In eerste aanleg zijn
verenigingen en stichtingen zelf aan zet bij het vinden van
passende huisvesting.
Heerlen heeft als centrumstad een aantal grotere voorzieningen
binnen haar gemeentegrenzen beschikbaar. Denk bijvoorbeeld
aan het Parkstad Limburg Theater, poppodium Nieuwe Nor en
Schunck*. In de Structuurvisie is bewust gekozen om het centrum
van Heerlen aan te wijzen als concentratieplek voor dit soort
regionale accommodaties. Dat moet bijdragen aan de ambitie om
Heerlen Centrum qua voorzieningenaanbod en qua sfeer en
beleving te versterken. Het IMAH sluit hier op aan.
De scouting had de afgelopen jaren te maken met een
ledendaling, maar sinds 2015 consolideert het ledenaantal. Ook
in Heerlen kampen enkele scoutingverengingen met lage
ledenaantallen, vooral als gevolg van krimp. Organisaties werken
aan verbetering van het imago en aan de bekendheid van
scouting. Scoutingverenigingen beschikken van oudsher over
‘stand alone’ accommodaties waar activiteiten uitgevoerd
worden. Naar de toekomst toe is het echter denkbaar dat ook
deze accommodaties gecombineerd gaan worden met andere
functies zoals bijvoorbeeld buitenschoolse opvang in de
technisch betere accommodaties. Op die manier kunnen
accommodaties multifunctioneel gebruikt worden (denk
bijvoorbeeld aan de buitenschoolse opvang in het
scoutinggebouw van Kapelaan Berix in Heerlen-Centrum).
13
• Democratisering, commercialisering,
digitalisering, mondialisering
• Meer denken in activiteiten in plaats van
locaties
• Rol in profileren van de lokale uniciteit
• Cultuureducatie bepalend voor
cultuurparticipatie
• Cultureel aanbod bepalend voor
aantrekkingskracht woongebied
• Strategie clustering culturele voorzieningen is
aantrekkelijk: publiek, kruisbestuiving,
drempelverlaging
• Consument is op zoek naar belevingscultuur
• Overheid bezuinigt en sponsoring en
particuliere giften nemen af
• Cultuureducatie dient bereikbaar te zijn
• Muziek meer verbinden aan het onderwijs
• Huisvesting culturele functies sterk in
ontwikkeling: als onderdeel van
organisatieverandering
• Bibliotheek en andere culturele functies meer
verbinden aan BMV’s
Welzijn & Gezondheid
3.3 Welzijn & gezondheid Gemeenten hebben sinds 2015 veel nieuwe verantwoordelijk-
heden en taken gekregen. Gemeenten werden door de
decentralisaties verantwoordelijk voor de Jeugdwet, Wmo 2015
en de Participatiewet. Centraal binnen deze veranderingen is het
gegeven dat primair wordt uitgegaan van wat mensen wel (nog)
kunnen plaats van wat zij niet (meer) kunnen. Vanuit het
gemeentelijk programma Sociaal Domein is de volgende missie
opgesteld: iedereen doet er toe en doet wat hij kan. Waar het
nodig is ondersteunen wij. Daar waar het kinderen betreft, gaat
het belang van het kind boven alles.
We willen dat de zelfregie en zelfredzaamheid bij burgers wordt
vergroot en dat inwoners zich voor zichzelf en hun sociale
netwerk verantwoordelijk voelen. De bewoners maken de buurt.
Zij signaleren en ondernemen zelf actie als ze zich zorgen
maken. We willen dat de buurt of wijk een prettige woon- en
leefomgeving is voor alle inwoners (een inclusieve samenleving).
Hierbij is het belangrijk dat er een adequaat en toegankelijk
voorzieningenniveau op buurt- en wijkniveau beschikbaar is. We
noemen dit het voorliggend veld. Gemeente Heerlen heeft er dan
ook voor gekozen om een meer integrale aanpak te
bewerkstelligen waarbij de maatschappelijke ondersteuning (de
‘nieuwe Wmo taken) aangeboden worden als Algemene
Voorziening. Gemeente Heerlen is van mening om dit via een
integrale aanpak meer passende ondersteuning geboden kan
worden. Daarbij is er voor gekozen om de opdracht met
betrekking tot maatschappelijke ondersteuning bij één
samenwerkende contractpartij te leggen en de zorg op wijk- en
stadsdeelniveau te organiseren. Het resultaat hiervan is ‘Heerlen
Stand-By!’.
Door het scheiden van wonen en zorg (extramuralisatie) blijven
mensen langer thuis wonen en daardoor ontstaan nieuwe
vraagstukken, die we integraal oppakken. Gekeken wordt naar
welke zorg de burger nodig heeft en welke aanpassingen
noodzakelijk zijn om zelfredzaamheid en participatie te kunnen
waarborgen. De rol van de informele zorg (mantelzorger of
vrijwilligers) wordt meegenomen in het maken van keuzes. Dus
thuisnabij zover en zolang het mogelijk is. Professionele zorg
sluit hierop aan en gebeurt steeds meer gebieds- of wijkgericht.
Beschermd wonen en opvang maken hiervan onderdeel uit, als
sluitstuk.
De rol van de gemeente in dit samenspel wordt anders, we gaan
namelijk sturen op de doelen en maatschappelijke effecten die
we willen realiseren en het de aanbieders vrij laten hoe zij die
realiseren. De gemeente gaat daarbij uit van vertrouwen in de
professionals en zal voornamelijk een regisserende en
voorwaardenscheppende rol hebben. Aanbieders zijn in deze vrij
om te bepalen welke dienstverlening waar plaatsvindt.
Activiteiten als dagbesteding vindt in toenemende mate niet
meer in een aparte ruimte plaats maar midden in de
maatschappij. Bijvoorbeeld in een verzorgingscentrum of BMV.
Waar mogelijk leveren cliënten van de dagbesteding met hun
inzet een zinvolle bijdrage aan die maatschappij. En sprekend
voorbeeld hiervan in de inzet van Radar-cliënten in
ondersteunende beheerstaken in de BMV Aldenhof (stadsdeel
Hoensbroek).
Het betreft dus de algemene toegankelijkheid (participatie van
alle burgers) en de meer specifieke dienstverlening voor de
binnen de decentralisaties benoemde doelgroepen en waarvoor
de gemeente dus (mede-)verantwoordelijk is. De keuze voor
accommodaties wordt, voor zover de gemeente hierin een
verantwoordelijkheid heeft of kan nemen, gemaakt mede aan de
hand van de uitgangspunten uit het IMAH.
15
• Decentralisaties in sociaal domein zorgen voor
grote verschuivingen
• De burger staat centraal, het belang van het
kind voorop
• Clustering in zorgsector, maar ook van zorg,
welzijn en gezondheid: verbetering
signaalfunctie, drempel verlagen, korte lijnen
tussen expertises, ruimte voor de professional
• Gemeente werkt gebiedsgericht (in de
buurten).
• Belangrijke rol voorliggend veld in sociaal
domein: algemene voorzieningen
• Belang van preventie: investeren in preventie
• Maatschappelijke integratie, bieden van
ontplooiingskansen
• Vergrijzing zorgt voor een toename van het
gebruik: Zuid-Limburg heeft bovengemiddelde
vraag naar sociale voorzieningen
• Veranderende zorgvraag: cliënt wordt mondiger,
cliënt wil eigen regie behouden, liefst in eigen
woonomgeving
• Scheiden van wonen en zorg: behoefte aan meer
diversiteit in woonvormen door verschuiving van
intramuraal naar extramuraal
• Meer beroep op informele zorg: vrijwilligerswerk
en mantelzorg
16
Jeugd & Jongeren
3.4 Jeugd en jongeren In het cluster Jeugd en jongeren is een aantal spelers te
onderscheiden: onderwijs (primair, voortgezet, speciaal en
beroepsonderwijs), bewegingsonderwijs en kindpartners
(peuterwerk, kinderopvang, buitenschoolse opvang (BSO)).
Clustering van deze opgroei- en opvoedfuncties draagt bij aan
een doorlopende leer- en ontwikkellijn en signaleringsfunctie,
waarbij meer passende aandacht aan het individuele kind of de
individuele jeugdige besteed kan worden. Schoolbesturen en
gemeente hebben in het Integraal Huisvestingsplan primair
onderwijs de ambitie uitgesproken dat alle scholen in Heerlen
zich ontwikkelen tot brede school of BMV. Dat hoeft niet altijd
per sé fysiek, maar kan ook in inhoudelijke samenwerking. Voor
keuzes hierin wordt verwezen naar het eveneens in 2017
geactualiseerde Integraal Huisvestingsplan Heerlen.
Scholen en kindpartners werken inhoudelijk samen (bijvoorbeeld
in vroeg- en voorschoolse educatie). Hierbij hoeft er niet per sé
sprake te zijn van een gezamenlijke (fysieke) huisvesting van
partijen, al is dit in de praktijk wel vaak voor de hand liggend en
ook gerealiseerd. In Heerlen is afgesproken dat op elke school
minimaal een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn van 2-12
jaar aangeboden wordt. Dit betekent dat op alle locaties naast
een basisschool ook een aanbod peuterwerk/VVE is, fysiek
danwel in de vorm van samenwerking.
De gevolgen van leerlingendaling zijn groot: dalende inkomsten,
druk op de organisatie van onderwijs en daarmee de kwaliteit,
boventallig onderwijzend personeel, overschot aan ruimte en de
exploitatie. Door de afnemende vraag blijkt de oorspronkelijke
spreiding van voorzieningen in Heerlen veelal niet te handhaven.
Als gevolg daarvan is in de afgelopen jaar een koers ingezet van
concentratie van voorzieningen waardoor onderwijs bereikbaar
en betaalbaar blijft en de kwaliteit versterkt.
Concentratie van activiteiten vindt bij voorkeur plaats in
gebouwen die een meerwaarde hebben voor de samenleving: de
identiteitsdragers van de kernen en buurten, gebouwen met een
geschiedenis of uitstraling die het karakter van de omgeving
laten zien, die belangrijk zijn voor de mensen, die behouden
moeten blijven met functionaliteit. De realisatie van BMV
Molenberg heeft hiervan het succes bewezen.
Ook het realiseren van aantrekkelijke nieuwe gebouwen kan
bijdragen aan het versterken van de omgevingskwaliteit. Een
sprekend voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld BMV Aldenhof.
De kinderopvang is een privaat gefinancierde voorziening
(marktpartij). Kinderopvang bestaat uit dagopvang, BSO en
gastouderopvang. Voor de BSO geldt sinds augustus 2007 een
wettelijke verplichting voor basisscholen om samenwerking met
de BSO te organiseren als ouders daar om vragen. Dit hoeft niet
per sé op de schoollocatie te zijn. De deelname van een
kinderdagverblijf en/of BSO in een BMV is afhankelijk van het
gekozen profiel van de brede school en het besluit van een
kinderopvangorganisatie. Voor de gemeente en partners kunnen
kinderdagverblijven en BSO’s een belangrijk onderdeel zijn van
de infrastructuur. Ze hebben een belangrijke maatschappelijke
functie en zorgen voor aanloop van ouders en kinderen. Echter,
een kinderopvangorganisatie moet er wel “markt“ in zien.
Aandachtspunt hierbij is dat de kinderopvang in de afgelopen
jaren behoorlijk onder druk heeft gestaan. Door Rijksbeleid is
deze functie sterk ingekrompen na 2009. Vanaf 2016 zien we
door nieuwe aanpassingen in het Rijksbeleid weer een groei.
17
• Groeiende gemeentelijke verantwoordelijkheid
integraal jeugdbeleid: creëren positief opvoed-
en opgroeiklimaat, preventie, vroeg signalering
tot en met zware gespecialiseerde zorg,
jeugdbescherming en jeugdreclassering
• Passend onderwijs
• Minder binding met verenigingsleven
• WMO en Wet op de jeugdzorg: decentralisatie
van de jeugdzorg, werken in een netwerk,
integrale zorg
• Versterken gedachte integrale kindcentra:
´logische ontmoetingsplek´ van
(kind/onderwijs)locaties inzetten
• Leegstand in schoolgebouwen opvullen:
concurrentie met ander maatschappelijk vastgoed
• Kindfuncties bij voorkeur in of nabij de school
4. Uitgangspunten
Uitgangspunten Het zorgen voor voldoende aanbod van ruimte voor sociale
ontmoeting is een belangrijk beleidsmiddel voor de lokale
overheid. Deze taak vergt continue aandacht. Immers, behoeften
van burgers zijn zoals geschetst dynamisch en accommodaties
hebben een meer statisch karakter. Deze spanning dwingt
regelmatig tot heroverweging; herziening van het
accommodatiebeleid en herinrichting van accommodaties.
Daarom wil de gemeente Heerlen een eenduidig en helder kader
hebben om (ruimte)vragen te kunnen beantwoorden die vanuit
bewoners of maatschappelijke organisaties worden gesteld.
Binnen de wettelijke kaders en de beginselen van goed bestuur,
hebben gemeentelijke overheden een grote mate van
beleidsvrijheid om zelf invulling te geven aan de positionering
van maatschappelijke accommodaties.
Onderstaande uitgangspunten bieden de basis voor het totale
maatschappelijke accommodatiebeleid van de gemeente
Heerlen. Dit afwegingskader bestaat uit zowel inhoudelijke, als
meer technische uitgangspunten.
19
4.1 Clustering Eén van de hoofdprincipes van het IMA Heerlen is de clustering
van functies. Afhankelijk van de locatie van de functie kan deze
namelijk zelf meer of minder succesvol of levensvatbaar zijn,
danwel andere aanwezige functies in de omgeving versterken.
Clustering wordt langs drie invalshoeken vormgegeven; door
middel van beleidsthema’s, geografisch, en op het niveau van de
accommodaties. De clustering van functies blijft een belangrijk
streven bij de realisatie van nieuwe accommodaties, maar ook
bij de beoordeling van maatschappelijke initiatieven.
De gemeente Heerlen heeft om twee redenen gekozen om haar
maatschappelijke functies en accommodaties te clusteren;
inhoudelijke versterking en om efficiëntie-redenen. Inhoudelijk
betekent clustering een versterking van de verschillende
individuele functies. Door diverse activiteiten en doelgroepen bij
elkaar te plaatsen ontstaat ‘meer dan de som der delen’. Zo
ontstaat bijvoorbeeld meer samenwerking tussen partijen, of
zorgt de nabijheid van bepaalde voorziening voor een verhoogde
deelname bij de buurman. Zo is de kans dat de individuele
functies levensvatbaar en succesvol blijven groter.
Daarnaast kan door clustering meer gebruik gemaakt worden van
bestaande ruimten (medegebruik door andere functies) en kan
zodoende bespaard worden op huur- en/of onderhoudskosten
(efficiëntie). Door optimaal gebruik te maken van het bestaande
aanbod, wordt een bijdrage geleverd aan het ophogen van de
bezetting en daarmee de exploitatie.
Clustering in beleidsthema’s
Om een overzichtelijk beeld van functies te creëren, zijn deze in
2009 in vier clusters verdeeld (sport & bewegen, sociaal-
cultureel, welzijn & gezondheid en jeugd & jongeren). Het
onderbrengen van de verschillende functies in een cluster is in
eerste instantie gebaseerd op de beleidsinhoudelijke
standpunten van de gemeente Heerlen voor de verschillende
functies. Door het hanteren van deze clusters kan samenhang
worden aangebracht tussen het beleidsmiddel ‘accommodaties’
en andere beleidsmiddelen zoals regelgeving en subsidiëring.
De uitgangspunten van het IMA Heerlen zijn daarbij kaderstellend
voor de uitwerking en actualisatie van bestaande beleidslijnen.
Deze in 2009 gemaakte clustering willen we handhaven met een
kleine aanpassing (scouting wordt verplaatst naar cluster sociaal-
cultureel).
20
Sport & Bewegen Sociaal-cultureel
• Binnensport
• Buitensport
• Recreatie (speeltuin)
• Openbaar spelen (speelplekken, specifieke playground, trapveld)
Sociaal-culturele activiteiten (jeugdwerk, opbouwwerk)
Cultuur (kunst, creatieve industrie, theater, bibliotheek)
Maatschappelijke activering / ontmoeting (huiskamerproject)
Gemeenschapsbindende activiteiten (samenleving)
Scouting
Niet-formele educatie
Welzijn & Gezondheid Jeugd & Jongeren
Informele zorg en zelfhulpgroepen
Buurtsteun
Eerstelijn (huisarts, tandarts, wijkverpleegkundige, maatschappelijk werk,
psycholoog, verloskundige)
Sociaal buurtteam
Dagbesteding Wmo/Stand-By!
Tweedelijn (gespecialiseerde arts, therapeut-psycholoog)
Onderwijs (primair, speciaal, voortgezet, beroeps)
Bewegingsonderwijs
Kindpartners (peuterwerk, buitenschoolse opvang, kinderdagopvang)
Consultatiebureau, Bureau Jeugdzorg, jongerenloket, opvoedondersteuning,
GGD, maatschappelijk werk, 12+
Taalontwikkeling (VVE, logopedie)
NB. De oorspronkelijke clusterindeling uit het IMAH wordt hiermee gehandhaafd, geactualiseerd a.g.v. functiewijzigingen en aanpassingen in beleid.
Dit overzicht is ideaaltypisch; er kan overlap tussen thema’s plaatsvinden.
Clustering geografisch
In de Structuurvisie Heerlen 2035 is de ambitie
vastgelegd om te komen tot attractieve
voorzieningenclusters. “Door demografische
ontwikkelingen komen accommodaties steeds meer onder
druk te staan. De gemeente Heerlen wil daarom sturen
op het ontwikkelen van sterke clusters die goed
bereikbaar zijn vanuit de buurt. Dit zorgt er ook voor
dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en hun
eigen boodschappen kunnen doen.” In de Structuurvisie is
op stadsdeelniveau een aantal van deze
‘ontmoetingsplekken’ aangewezen. Waar mogelijk en
haalbaar wordt op deze visie aangesloten.
In de afgelopen jaren is door de gemeente gewerkt aan
de ambitie om in ieder stadsdeel een BMV te realiseren.
Bij de realisatie van BMV’s vormt de clustering van
(basis)onderwijs en kindpartners in één accommodatie de
kernvoorziening voor een groter gebied. Afhankelijk van
de opbouw van de omgeving kunnen daar nog andere
functies aan worden toegevoegd.
In de achterliggende periode (2009-2016) zijn de BMV's
Aldenhof en Molenberg gerealiseerd. In 2017 volgt de
ingebruikname van BMV MSP en in 2018 staat de
oplevering en ingebruikname van BMV Hoensbroek Zuid
gepland. Voor de komende periode staat de ontwikkeling
van BMV Heerlerbaan op de planning. Na realisatie
daarvan is een dekkend netwerk over de verschillende
stadsdelen ontstaan. De BMV’s vormen de hoofdstructuur
van de maatschappelijke accommodaties in Heerlen.
Aanvullend is een fijnmazig netwerk van verschillende
maatschappelijke en commerciële accommodaties en
ruimtes beschikbaar in de wijken en buurten van de stad.
Clustering in accommodaties
Ook binnen accommodaties wordt het ordeningsprincipe
van clustering gehanteerd. In dat kader wordt zowel
gezamenlijk gebruik door vergelijkbare gebruikers-
groepen verstaan (medegebruik en multigebruik) als het
‘samenwonen’ in een gebouw van functies uit
verschillende beleidsvelden (multifunctionaliteit).
Afhankelijk van de aanwezige behoeftes en waarden in
een omgeving (‘DNA van de buurt’) kan deze
multifunctionaliteit en het multigebruik per gebied en
gebouw verschillend worden vormgegeven. Dat verschilt
van het huisvesten van meerdere functies onder één dak
tot het gezamenlijk gebruik maken van één of meerdere
ruimtes. Het versterken van de functies en de
verschillende gebruikersgroepen moet daarbij telkens
centraal staan.
In de afgelopen jaren blijken steeds vaker verschillende
combinaties van functies te ontstaan, niet alleen binnen
het sociaal-maatschappelijke domein maar ook met
commerciële gebruikers. Denk bijvoorbeeld aan het
aanbieden van kinderopvang in een sportaccommodatie.
Maar ook het toevoegen van horeca aan
cultuurvoorzieningen wordt steeds belangrijker. Zo wordt
aangesloten bij de groeiende behoefte van mensen aan
‘beleving’. Binnen de grenzen van de ruimtelijke en
planologische regelgeving (denk aan
bestemmingsplannen) wordt ruimte gezocht voor het
ondersteunen van deze ontwikkeling. Het vinden van het
juiste evenwicht wordt gevonden door een integrale
beoordeling door de gemeente waarbij zowel ruimtelijke
als sociaal-maatschappelijke afdelingen betrokken
worden.
De gemeente wil de ingezette koers van monofunctionele
accommodaties naar multifunctionele accommodaties
en/of accommodaties voor multigebruik doorzetten. Als
gevolg hiervan worden aanvragen voor financiële
ondersteuning voor nieuwbouw en verbouw ten behoeve
van slechts één functie in principe niet ondersteund.
21 21
Uitgangspunten clustering
• De gemeente Heerlen wil het aantal accommodaties en het
totaal aantal vierkante meters aan maatschappelijke
accommodaties verminderen door afstoten (indien mogelijk),
danwel sloop (indien nodig).
• Ruimtevragen worden zoveel mogelijk gekoppeld aan
bestaande functies in het voedingsgebied van de functie.
• Bij het beantwoorden van ruimtevragen wordt bekeken in
hoeverre een bijdrage geleverd kan worden aan het versterken
van de ‘attractieve voorzieningenclusters’ zoals bedoeld in de
Structuurvisie.
• Bestaande monofunctionele accommodaties worden waar nodig
en mogelijk verbreed naar multifunctionele accommodaties
en/of accommodaties voor multigebruik.
• Financiële ondersteuning voor nieuwbouw en verbouw ten
behoeve van slechts één functie wordt in principe niet
ondersteund.
22
4.2 Spreiding Om te borgen dat alle inwoners in of nabij hun eigen omgeving
toegang hebben tot de gewenste maatschappelijke
accommodaties moet ook worden nagedacht over een
evenwichtige spreiding ervan over de stad. Een evenwichtige
spreiding ontstaat door rekening te houden met geografische
kenmerken, maar ook door aan te sluiten op specifieke
behoeften van bewoners. Dat betekent concreet dat op
buurtniveau en stadsdeelniveau rekening gehouden wordt met
het ‘DNA’ van de omgeving. Een buurt met veel ouderen vraagt
om andere functies en accommodaties dan een omgeving waarin
veel kinderen wonen.
Bij de spreiding van functies wordt uitgegaan van vijf niveaus:
1. Buurtniveau
2. Stadsdeelniveau
3. Stedelijk niveau
4. Regionaal niveau
5. Bovenregionaal niveau
Per functie wordt vanuit één van deze niveaus naar de
mogelijkheden van spreiding gekeken. In bijlage 1 is een
overzicht gegeven van de gewenste niveaus van spreiding van
functies voor Heerlen. Deze indeling geeft het niveau aan waarop
de betreffende functie de inwoners bedient. Bij ruimtevragen
wordt dan ook vanuit dat niveau naar antwoorden gezocht. Met
name bij de eerste twee niveaus is het aansluiten van de functies
en accommodaties bij de demografische opbouw van de
omgeving van groot belang. Voor functies en accommodaties op
stedelijk, regionaal en bovenregionaal niveau hoeft daar minder
rekening mee gehouden te worden, omdat deze een groter
gebied bedienen.
Bij locatiekeuzes voor functies wordt binnen het werkingsgebied
van een functie rekening gehouden met bereikbaarheid voor
gebruikers; het gaat dan bijvoorbeeld om afstand, veilige
toegangsroutes en voldoende parkeergelegenheid. Op alle
niveaus wordt ook gekeken naar het aanbod aan functies en
accommodaties over de gemeentegrenzen. In de Structuurvisie is
op stadsdeelniveau een aantal ‘ontmoetingsplekken’
aangewezen. Waar mogelijk en haalbaar wordt op deze visie
aangesloten. Regionale en bovenregionale functies worden
zoveel mogelijk ook regionaal verspreid, om de inhoudelijke,
organisatorische en financiële risico’s voor de gemeente(n)
zoveel mogelijk te beperken.
Structuurvisie Heerlen
23
Uitwerking Heerlen Centrum en Heerlen Stad
Voor Heerlen Centrum is in de Structuurvisie het thema ‘Centrale
stad’ benoemd. Daarmee wordt een stad bedoeld waar de
belangrijkste regionale accommodaties zijn gehuisvest met een
verzorgingsgebied dat de hele regio en zelfs daarbuiten bestrijkt.
Accommodaties waar mensen uit de hele regio trots op kunnen
zijn, waarmee mensen zich willen identificeren. En die vanuit de
hele regio goed bereikbaar zijn. De gemeente wil haar rol in
Parkstad als concentratieplek voor belangrijke regionale
voorzieningen ook in de toekomst waarmaken en waar nodig
uitbreiden. De ambitie om Heerlen Centrum qua
voorzieningenaanbod en qua sfeer en beleving te versterken
wordt in de regio breed gedragen. Daarom is en blijft Heerlen
Centrum dé concentratieplek van regionale accommodaties op
het gebied van winkelen, horeca, cultuur en dienstverlening.
Stadsdeel Heerlen Stad neemt een bijzondere positie in. Dit
stadsdeel is opgebouwd uit een aantal buurten en wijken die
samen een ring rond Heerlen Centrum vormen. Aansluitend bij
de opbouw van het gebied, zet de gemeente voor het stadsdeel
Heerlen Stad in haar Structuurvisie in op het versterken van een
(beperkt) aantal stadsdeelcentra. Hier zijn ook sociaal-
maatschappelijke accommodaties aanwezig, gericht op het
schaalniveau van de buurt.
De Structuurvisie geeft voor de andere stadsdelen van Heerlen
geen verdere uitwerking.
Uitgangspunten spreiding
• De gemeente Heerlen streeft naar een geografisch evenwichtige
spreiding van functies en accommodaties over de verschillende
buurten en stadsdelen.
• Op buurtniveau en stadsdeelniveau wordt rekening gehouden wordt
met het ‘DNA’ van de omgeving.
• Bij locatiekeuzes wordt rekening gehouden met bereikbaarheid voor
gebruikers; het gaat dan bijvoorbeeld om afstand, veilige
toegangsroutes en voldoende parkeergelegenheid.
• Op alle niveaus wordt ook gekeken naar het aanbod aan functies en
accommodaties over de gemeentegrenzen, met uitzondering van
functies op het niveau ‘buurt’.
• Regionale en bovenregionale functies worden zoveel mogelijk ook
regionaal verspreid, om de inhoudelijke, organisatorische en
financiële risico’s voor de gemeente(n) zoveel mogelijk te
beperken.
• Heerlen Centrum is de meest logische vindplaats voor stedelijke en
regionale functies op het gebied van winkelen, horeca, cultuur en
dienstverlening.
• Voor Heerlen Stad zet de gemeente in op het vormen van een
beperkt aantal stadsdeelcentra waar ook sociaal-maatschappelijke
accommodaties aanwezig zijn.
24
Voorbeeld
Uitgangspunten Kwaliteit
• Gebruikers van functies bepalen zelf (al dan niet in overleg met de
eigenaar) of een accommodatie aan de gewenste kwaliteitseisen
voldoet. De ondergrens aan kwaliteit bij maatschappelijke
accommodaties wordt bepaald door wet- en regelgeving, waaraan
uiteraard moet worden voldaan.
• Uitzondering daarop is het eigen vastgoed van de gemeente,
waarvoor in het integraal accommodatiebeleid en het
vastgoedbeleid kaders en uitgangspunten worden gesteld.
• Het realiseren van flexibele, multifunctionele accommodaties
passend bij de onder te brengen functies en behoefte van de
burger. Investeringen worden bekeken vanuit de genoemde vier
invalshoeken en getoetst aan de vijf criteria van kwaliteit.
• Herbestemming heeft de voorkeur boven nieuwbouw. Nieuwbouw
wordt pas gepleegd als hergebruik om inhoudelijke, functionele of
andere redenen niet mogelijk is.
• De inzet van cultureel erfgoed, als identiteitsdragers, bij de
huisvesting van maatschappelijke functies draagt bij aan meerdere
gemeentelijke beleidsdoelen op sociaal en ruimtelijk vlak.
25
4.3 Kwaliteit Voor de kwaliteit van accommodaties is het streven om
voldoende, adequaat toegeruste maatschappelijke
accommodaties beschikbaar te hebben, die zijn
afgestemd op de behoefte van nu en de toekomst. In de
praktijk staat het uitgangspunt ‘kwaliteit’ vaak op
gespannen voet met ‘betaalbaarheid’. Voor de
huisvesting van functies is het daarom van belang dat er
een divers aanbod is; van kwalitatief hoogstaand tot
goedkoop (en daardoor vaak kwalitatief minder).
Gebruikers van functies bepalen zelf (al dan niet in
overleg met de eigenaar) of een accommodatie aan de
gewenste kwaliteitseisen voldoet. De ondergrens aan
kwaliteit bij maatschappelijke accommodaties wordt
bepaald door wet- en regelgeving, waaraan uiteraard
moet worden voldaan.
De gemeente Heerlen stuurt vanuit het IMAH in principe
niet op het verhogen van de kwaliteit van
maatschappelijke accommodaties. Uitzondering daarop is
het vastgoed in eigendom, waarvoor in het integraal
accommodatiebeleid en het vastgoedbeleid kaders en
uitgangspunten worden gesteld. Uitgangspunt bij
initiatief door de gemeente is dat flexibele,
multifunctionele accommodaties worden gerealiseerd,
passend bij de onder te brengen functies en behoefte van
de burger.
De (verbetering van de) kwaliteit van een accommodatie
is in vier invalshoeken onder te verdelen:
1. Technische kwaliteit het versterken van de technische
kwaliteit kan gebeuren middels onderhoud en renovatie,
maar ook door aandacht te hebben voor (technische)
ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld
energieverbruik, klimaatbeheersing en hygiëne. Ook
wordt aangesloten bij de uitgangspunten rondom
‘duurzaamheid’.
2. Functionele kwaliteit de functionele kwaliteit kan
verbeterd worden door een accommodatie meer
multifunctioneel in te delen of in te richten. Hierdoor
kan er meer flexibel omgegaan worden met de ruimtes
en met (de wensen van) een grote groep gebruikers. Ook
wordt aangesloten bij de uitgangspunten rondom
‘toegankelijkheid’.
3. Belevingswaarde de attractieve waarde kan bereikt
worden door een accommodatie meer toegankelijk,
laagdrempelig, uitnodigend en herkenbaar te maken voor
de (potentiële) gebruikers.
4. Omgevingskwaliteit (in)directe impulsen vanuit de
omgeving kunnen een directe invloed op de kwaliteit van
de accommodatie hebben. Te denken valt aan het goed
en veilig kunnen bereiken van de accommodatie middels
een goede ontsluiting. Maar ook het profileren van de
accommodatie binnen de omgeving of het hebben van
voldoende parkeergelegenheid in de directe nabijheid
draagt bij aan een verbetering van de
omgevingskwaliteit.
Om de kwaliteit van een accommodatie in relatie tot een
mogelijke investering enigszins meetbaar te maken
(aangezien kwaliteit een intersubjectief uitgangspunt is),
wordt de accommodatie ‘beoordeeld’ op een vijftal
zaken:
• Frequentie, duur en intensiteit van het gebruik: zo
wordt bijvoorbeeld een consultatiebureau dagelijks
intensief gebruikt en kan een gemeenschapshuis
uitsluitend ’s avonds haar deuren geopend hebben voor
bijvoorbeeld yogalessen.
• Aantal gebruikers(groepen): meerdere gebruikers cq.
verenigingen maken bijvoorbeeld gebruik van (lees:
huren) eenzelfde sporthal.
• Mate van dwingend/verplichtend karakter van het
gebruik: hierbij valt te denken aan kinderen die naar
het primair onderwijs ‘moeten’ en geïndiceerde
ouderen en kinderen die naar de dagopvang ‘moeten’.
• Financiële gezondheid van accommodaties: als
resultaat van veelvuldig gebruik, een pro-actieve
aanpak (eigen initiatieven etc.) kan de financiële
gezondheid per accommodatie verschillen.
• Gebruikersbijdrage aan de maatschappelijke
beleidsdoelstellingen van de gemeente:
muziekonderwijs bijvoorbeeld levert een belangrijke
bijdrage aan cultuureducatie.
Bij keuzes rondom investeringen in nieuwe
maatschappelijke accommodaties moet nadrukkelijk ook
worden gekeken naar het bestaande areaal aan vastgoed.
In toenemende mate krijgt Heerlen te maken met
leegstand in bestaande gebouwen. In antwoord daarop
wordt het uitgangspunt ‘herbestemming boven
nieuwbouw’ gehanteerd. Herbestemming van een
bestaand gebouw heeft de voorkeur boven nieuwbouw.
Dit mits de functie past in het profiel/de bestemming van
het gebied en mits het gebouw geschikt of geschikt te
maken is voor de functie.
Een extra meerwaarde kan gevonden worden door de
inzet van cultureel erfgoed. Monumenten, maar ook
andere beeldbepalende gebouwen zonder formele titel,
zijn vaak identiteitsdragers van buurten. Het zijn panden
met een geschiedenis of uitstraling die belangrijk zijn
voor mensen die er wonen. Wanneer deze gebouwen
kunnen worden ingezet voor één of meerdere
maatschappelijke functie(s) dan wordt bijgedragen aan
meerdere gemeentelijke beleidsdoelen op sociaal en
ruimtelijk vlak.
Voorbeeld: BMV Molenberg
In 2015 is in de buurt Molenberg de
gelijknamige BMV geopend.
Daartoe zijn de voormalige
broederschool en het naastgelegen
Broederhuis gerenoveerd en
uitgebreid. Nu is er plaats voor
twee basisscholen, peuterwerk en
kinderopvang. Een nieuwe sporthal
is toegevoegd, en in het
Broederhuis vinden diverse
organisaties uit de buurt onderdak.
26
Uitgangspunten Aanbod & Capaciteit
• De gemeente neemt alleen een meer initiërende rol wanneer de
‘markt’ niet in de (maatschappelijke) vraag kan voorzien.
• Het inhoudelijk programma is leidend (‘stenen volgen de inhoud’),
waaruit een gebouwelijke opgave kan volgen.
• We beperken het aantal maatschappelijke accommodaties en het
totaal aantal vierkante meters.
• Verbouw, uitbreiding, herbestemming of nieuwbouw vindt alleen
plaats op basis van inhoudelijke argumenten en/of als gevolg van
een samenwerkingsprogramma.
• Bij het bepalen van de benodigde ruimtebehoefte wordt gebruik
gemaakt van vigerende normeringen. Daarbij rekening houdend met
actuele demografische ontwikkelingen.
• Besluit over de inzet van leegstandsbeheer voor maatschappelijke
functies ligt bij de afdeling Beheer en Onderhoud, in overleg met de
afdeling Welzijn. Daarbij moet meegenomen worden wat de
effecten zijn op de bestaande infrastructuur aan maatschappelijke
accommodaties.
27
4.4 Aanbod & capaciteit De gemeentelijke rol wat betreft initiëren, beheren en
exploiteren is met name ondersteunend en faciliterend. Het
heeft de voorkeur dat ruimtevragers en –aanbieders zelf tot
passende huisvesting komen, zonder tussenkomst van de
gemeente. Ook bij vragen aan de gemeente wordt in eerste
instantie gekeken naar het bestaande aanbod in de stad, in
eigendom bij de gemeente en bij derden. Dit om te voorkomen
dat marktverstorend gewerkt wordt en middelen inefficiënt
ingezet worden. De gemeente neemt alleen een meer initiërende
rol wanneer de ‘markt’ niet in de (maatschappelijke) vraag kan
of wil voorzien, terwijl dat vanuit gemeentelijk beleid op dat
moment wel gewenst is en de gemeente daar instrumenten en
(eventueel) middelen voor heeft.
De gemeente streeft naar optimalisatie van de bezetting (ten
behoeve van een betere exploitatie), het voorkomen van
leegstand en het toekomstbestendig maken van de
accommodaties die er zijn. Dat doet zij door het aantal
accommodaties en het totaal aantal vierkante meters te
beperken. Een aandachtspunt is dat voorkomen moet worden dat
teveel accommodaties tegelijkertijd uit een buurt verdwijnen.
Nieuwe accommodaties worden alleen gerealiseerd als er sprake
is van een aanwijsbare inhoudelijke behoefte en/of de
bestaande huisvesting qua functionaliteit hierin niet kan
voorzien. Het inhoudelijk programma is leidend (‘stenen volgen
de inhoud’), waaruit een gebouwelijke opgave kan volgen.
Verbouw, uitbreiding, herbestemming of nieuwbouw vindt dan
ook alleen plaats op basis van inhoudelijke argumenten en/of als
gevolg van een samenwerkingsprogramma. Bij het bepalen van
de benodigde ruimtebehoefte wordt gebruik gemaakt van
vigerende normeringen. Daarbij rekening houdend met actuele
ontwikkelingen als demografische krimp, multifunctionaliteit,
ontgroening en vergrijzing, en veranderende leefstijlen (zoals
geschetst onder hoofdstuk trends en ontwikkelingen).
Als gekozen wordt om gemeentelijk eigendom in te zetten voor
maatschappelijke functies, moet bekeken worden wat de
effecten zijn op de bestaande infrastructuur aan
maatschappelijke accommodaties. Het is belangrijk om te
voorkomen dat bestaande accommodaties in (financiële)
problemen komen door tijdelijke huisvesting tegen een laag
huurtarief in de nabijheid aan te bieden of toe te staan. De
afdeling Beheer en Onderhoud heeft vanuit haar eigenaarsrol de
bevoegdheid om te beslissen over een dergelijke inzet van
leegstandbeheer, dit in overleg met de afdeling Welzijn.
4.5 Eigendom & beheer Overheden concurreren regelmatig met bedrijven, bijvoorbeeld
bij de verhuur van vastgoed. Om concurrentievervalsing te
voorkomen, moeten overheden zich aan gedragsregels houden.
Sinds 1 juli 2014 is de Wet Markt en Overheid van kracht, als
onderdeel van de Mededingingswet. Het verhuren van vastgoed is
een economische activiteit en valt in principe onder deze wet.
Een van de gedragsregels van die wet is dat ten minste
kostprijsdekkende huur in rekening moet worden gebracht bij de
verhuur van vastgoed. De Wet markt en Overheid is niet van
toepassing op onderwijsinstellingen. In het onderwijs geldt
sectorspecifieke regelgeving, die primair is gericht op het
voorkomen van het weglekken van publieke middelen die voor
onderwijs bedoeld zijn.
Het is vanuit het integraal accommodatiebeleid niet van belang
of de eigenaarsrol bij maatschappelijke accommodaties wordt
vervuld door de gemeente Heerlen. Vanuit de behoefte om de
eigendomsconstructie zo eenvoudig, transparant en helder te
hebben, bestaat er wel een voorkeur voor slechts één eigenaar.
De verhuurvormen en de bijbehorende huurbedragen dienen wel
per ‘soort huurder’ eenduidig en transparant te zijn.
Bij de accommodaties in eigendom van de gemeente heeft het
integraal accommodatiebeleid grote samenhang met de
vastgoednota van de gemeente Heerlen. Voor het bepalen van
huurprijzen geldt als uitgangspunt van een tenminste
kostendekkende huur voor maatschappelijk vastgoed. Bij
commerciële verhuur wordt een markthuur in rekening gebracht,
onder de veronderstelling dat deze markthuur tenminste
kostendekkend is. Het integraal accommodatiebeleid is volgend
op deze principes uit het vastgoedbeleid.
Aanvullend op het gemeentelijk vastgoedbeleid kan gekozen
worden voor het opstellen van zogenaamde ‘tarievennota’s’.
Hiervoor is bijvoorbeeld gekozen bij de bepaling van
huurtarieven voor sportaccommodaties.
Ook voor BMV’s wordt een uitzondering gemaakt op de
gemeentelijke vastgoednota. Voor de bestaande en nieuwe
BMV’s is een tarievenregeling opgesteld die gebruikers van deze
multifunctionele gebouwen duidelijkheid geeft over de kosten.
Daarmee wordt een gemeentebrede lijn gehanteerd voor de
hoofdinfrastructuur aan maatschappelijke accommodaties.
28
Uitgangspunten Eigendom & Beheer
• Vanuit de behoefte om de eigendomsconstructie zo eenvoudig,
transparant en helder te hebben, heeft de gemeente de voorkeur
voor slechts één eigenaar.
• De verhuurvormen en de bijbehorende huurbedragen dienen per
‘soort huurder’ eenduidig en transparant te zijn.
• Bij het bepalen van huurprijzen is het integraal maatschappelijk
accommodatiebeleid volgend op het vastgoedbeleid. Aanvullend op
het gemeentelijk vastgoedbeleid kan gekozen worden voor het
opstellen van ‘tarievennota’s’.
• Beheer en exploitatie worden bij realisatie van (multifunctionele)
accommodaties al vanaf de voorbereiding meegenomen te worden.
• Specifiek voor de BMV’s geldt dat professioneel beheer uitgangspunt
is, ondersteund door vrijwilligers(organisaties) waar dat mogelijk is.
• Daar waar het gaat om beheer en onderhoud van (deels) particuliere
gebouwen waar maatschappelijke activiteiten plaatsvinden is
maatwerk nodig.
• Om oneerlijke concurrentie te voorkomen is het in principe niet de
bedoeling dat in maatschappelijke accommodaties activiteiten
ontplooid worden met een commercieel karakter.
29
Voor een aantal grote, kostbare, accommodaties zijn
maatwerkafspraken gemaakt. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om
Schunck*, Parkstad Limburg Theater, ’t Patronaat en Historisch Goud
(inclusief Thermenmuseum en Rijckheyt).
Professioneel beheer
Van belang is dat bij realisatie van (multifunctionele) accommodaties
het beheer en exploitatie reeds vanaf de voorbereiding meegenomen
dient te worden.
Specifiek voor de BMV’s geldt dat professioneel beheer uitgangspunt
is, ondersteund door vrijwilligers(organisaties) waar dat mogelijk is.
Kernwoorden voor professioneel beheer zijn: goed georganiseerd,
beschikbaarheid, bereikbaarheid. Het gaat hierbij niet om de fysieke
aanwezigheid, maar om de kwaliteit. Zodat een gebruiker op een
gewenst moment een ruimte kan ‘boeken’ en gebruiken. De invulling
van het beheer kan op veel manieren en wordt per locatie bekeken.
De afdeling Facilities beschikt over de expertise, samen met bureau
Vastgoed wordt een geschikte invulling gezocht. Het beschikbaar
budget kan op verschillende manieren worden ingezet; bijvoorbeeld
door uitvoering via Facilities, of via uitbesteding. Het is ook mogelijk
meer in te zetten op acquisitie zodat het aantal gebruikers toeneemt.
Daar waar sprake is van particulier initiatief wordt bekeken of en hoe
dit ingepast kan worden in het beheer. Tevens is er aandacht voor de
inzet van doelgroepen met een beperking, die wellicht aanvullend en
ondersteunend kunnen bijdragen aan het beheer.
Zo werkt een groep van mensen met een beperking van Stichting Radar
in BMV Aldenhof als ondersteuning in het beheer.
Daar waar het gaat om beheer en onderhoud van (deels) particuliere
gebouwen waar maatschappelijke activiteiten plaatsvinden is
maatwerk nodig. De kosten zijn uiteraard niet volledig voor rekening
van de gemeente. Vaak wordt middels subsidie aan een
maatschappelijke partij al tegemoetgekomen aan huisvestingskosten.
Het is toegestaan om feestelijke activiteiten te organiseren in de
maatschappelijke accommodaties, voor zover deze bijdragen aan de
doelen van de gebruikersgroepen. Voorwaarde is dat deze vallen
binnen de mogelijkheden die de gebruikersovereenkomst biedt en de
kaders van de Drank- en Horecawet.
Om oneerlijke concurrentie ten opzichte van de commerciële horeca
te voorkomen is het niet de bedoeling dat in maatschappelijke
accommodaties activiteiten ontplooid worden met een commercieel
karakter (persoonlijke feesten zoals communies, babyborrels, e.d.).
Op dit uitgangspunt wordt een uitzondering gemaakt voor de
gemeenschapshuizen die geen reguliere horeca in de nabijheid
hebben, of waar de horeca geen vergelijkbaar aanbod kan bieden.
Ontmoetingsruimten in wooncomplexen worden gezien als ‘verlengde
huiskamer’ waarmee ook het schenken van sterke drank aan bewoners
voor eigen gebruik is toegestaan (zie verder de APV, onderdeel
paracommercie).
Voorbeeld: BMV MSP
Vanuit de wijkaanpak voor
Meezenbroek, Schaesbergerveld en
Palemig is in 2016 gestart met de
bouw van BMV MSP. De
accommodatie bestaat uit een
basisschool, peuterwerk, en een
gymzaal. Ook heeft de BMV een
(multifunctionele) functie voor de
hele wijk: zo wordt ’t Leiehoes
deels gerenoveerd, komt er een
logopediste, en krijgen de
wijkstichting en Harmonie Flos
Carmeli er onderdak. Het Leiehoes
gaat een deel van de BMV
beheren.
30
4.6 Toegankelijkheid & duurzaamheid
Toegankelijkheid
De Tweede Kamer heeft medio 2016 besloten om het VN-verdrag
voor gelijke rechten van mensen met een beperking te
ratificeren. In het geratificeerde VN-verdrag staat dat alle
mensen, ook als ze een beperking hebben, gelijke kansen moeten
hebben in de samenleving. Dat kan gaan over arbeidskansen,
zelfstandigheid in het dagelijks leven, maar ook bewustwording
én toegankelijkheid. Dat betekent voor openbare gebouwen -
waaronder maatschappelijke accommodaties - dat deze per 1
januari 2017 verplicht goed toegankelijk moeten zijn voor
mensen met een beperking. Dit lukt niet van de ene op de
andere dag maar zal geleidelijk en planmatig worden
gerealiseerd.
De gemeente Heerlen werkt bij het vormgeven van de ambitie
om openbare gebouwen voor iedereen toegankelijk te laten zijn
vanuit de Agenda 22 (Heerlen Inclusieve Stad). Dit doet zij samen
met vertegenwoordigers van de Cliëntenraad Gehandicapten
Heerlen. Bij nieuwbouw en renovatie van bestaande gebouwen
wordt bijvoorbeeld gezamenlijk een toegankelijkheidstoets
gedaan. De gemeente Heerlen streeft er naar in een zo vroeg
mogelijk stadium van gebouwontwikkeling rekening te houden
met de toegankelijkheid, en dit te laten toetsen in samenwerking
met belanghebbenden en ervaringsdeskundigen.
Uitgangspunten Toegankelijkheid
• In principe moet iedereen fysiek de mogelijkheid hebben om
toegang te krijgen tot de activiteiten die plaatsvinden in het
gebouw.
• Het uitgangspunt is dat alle ruimtes, routes en objecten in een
gebouw door iedereen zijn te gebruiken. Het is mogelijk daar
beargumenteerd van af te wijken.
• Bij de start van het bouwproces wordt in overleg met de
toekomstige gebruikersgroepen besloten én beargumenteerd welke
ruimtes niet voor iedereen toegankelijk hoeven te zijn. Ook wordt
besloten of er ruimtes zijn waar specifieke gebruikersgroepen
gebruik van moeten kunnen maken, voor welke aantallen, en welke
aanpassingen noodzakelijk zijn.
• De gemeente Heerlen heeft als opdrachtgever de
verantwoordelijkheid voor besluitvorming, argumentatie en het
vastleggen van prestatieafspraken.
• Bij de realisatie van het project wordt in elke fase gecontroleerd op
de realisatie van de afgesproken toegankelijkheid.
31
Duurzaamheid
Heerlen wil in 2040 een ‘energieneutrale stad’ zijn. Dat is een
stad waar processen rond wonen, werken en leven niet bijdragen
aan klimaatverandering. Deze ambitie is vastgelegd in het
regionaal document PALET 1.0 (Parkstad Limburg Energie
Transitie). De gemeente Heerlen richt haar inspanningen op het
integreren van duurzaamheids-uitdagingen in de transitieopgaven
in de stad en de regio. De ambitie die gezamenlijk is bepaald, is
om het energiegebruik tot 2040 met een derde terug te dringen
en de resterende twee derde met hernieuwbare bronnen in de
regio op te wekken. In het zogenaamde ‘Uitvoeringsprogramma
PALET 3.0’ is de strategie van het energiebeleid van de
gemeente Heerlen tot 2020 verder uitgewerkt.
In 2016 is gestart met het opstellen van een plan van aanpak
voor het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed. Dit plan
van aanpak sluit aan bij de herijking van de gemeentelijke
vastgoedportefeuille. Uitgangspunt is dat de gemeente Heerlen
in 2020 uitsluitend nog gebouwen in eigendom heeft die
energetisch op orde zijn. Daarom wordt onder andere ingezet op
zonnepanelen op de gemeentelijke gebouwen en op
sportaccommodaties, en de aansluiting op Mijnwater. Ook is er
aandacht voor bewustwording bij jongeren en het treffen van
maatregelen op scholen. Tot slot is lastenverlichting van
sportverenigingen die gebruik maken van gemeentelijke
accommodaties een speerpunt. Door het omlaag brengen van
energiekosten, wordt een bijdrage geleverd aan de
levensvatbaarheid van sportverenigingen. Het IMAH sluit hierop
aan.
Uitgangspunten Duurzaamheid
• Voor de maatschappelijke accommodaties wordt op het gebied van
duurzaamheid aangesloten bij de uitgangspunten als benoemd in
PALET en het Klimaatbeleidsplan Heerlen 2010-2020.
• Bij nieuwbouw en/of renovatie worden de klimaatambities van de
gemeente Heerlen vanaf het beginstadium meegenomen in het
planproces en wordt onderzocht of het mogelijk is om mijnwater
aan te sluiten.
• Voor nieuwbouw van gemeentelijk vastgoed geldt dat vanaf 1
januari 2019 de uitgangspunten van Bijna Energieneutrale
Gebouwen (BENG) gehanteerd worden. Een scherpere
energieprestatie en het terugdringen van het niet-gebouwgebonden
energieverbruik (zoals bijvoorbeeld ICT en catering) worden als
gunningsfactoren meegenomen in de aanbesteding.
• Tot die tijd proberen we zo veel mogelijk te anticiperen op de
BENG-norm. Minimaal worden alle nieuwe gemeentelijke gebouwen
gerealiseerd met een energieprestatie die tenminste 50% lager ligt
dan de wettelijke norm (50% verscherpte EPC). Een scherpere
energieprestatie en het terugdringen van het niet-gebouwgebonden
energieverbruik (zoals bijvoorbeeld ICT en catering) worden als
gunningsfactoren meegenomen in de aanbesteding.
• Voor de bestaande gebouwen van de gemeente Heerlen worden
energiescans uitgevoerd. De aanbevelingen die hieruit voortvloeien
worden vertaald in directe, concrete verbeteringen of opgenomen
in het meerjarenonderhoudsplan. Zo worden de energieprestaties
van de gemeentelijke gebouwen stap voor stap verbeterd.
• In de gevallen dat de gemeente Heerlen huurder is van vastgoed,
wordt samen met de eigenaar onderzocht welke maatregelen
getroffen kunnen worden. Bij nieuw te huren vastgoed wordt
nadrukkelijk gekeken naar de energetische toestand van het
vastgoed en de bijbehorende energiekosten.
4.7 Themaspecifieke uitgangspunten Naast de algemene uitganspunten uit het IMAH is
op de clusters in de afgelopen jaren een
verdieping gedaan op uitgangspunten voor de
beleidsclusters. Deze uitgangspunten volgen
logisch uit de meer algemene kaders, en geven
richting aan specifieke huisvestingsvraagstukken
op de genoemde beleidsthema’s.
Uitgangspunten cluster
sport en bewegen
Sportaccommodaties
Zowel voor buiten- als binnensport is een
accommodatiebeleid opgesteld voor Heerlen. In
beide documenten is een beweging te benoemen
van clustering (van kwantiteit naar kwaliteit).
Voor de uitgangspunten op het gebied van
sportaccommodaties wordt naar het beleid
verwezen.
Speeltuinen en openbaar spelen
De gemeente wil voor de toekomst een
kwaliteitsslag maken. Veilige, moderne,
avontuurlijke speeltuinaccommodaties en (en
organisaties) met een buurtoverstijgende functie.
• Er dient een goede spreiding over de stad te
zijn van speeltuinen, waarbij de besloten
speeltuin als stadsdeelvoorziening wordt
gezien en de open speelplek als
buurtvoorziening.
• Iedere speelplek biedt een veilige
speelomgeving en voldoet aan de wettelijke
eisen.
• Iedere speeltuinorganisatie heeft voldoende
bestuurskracht om zorg te dragen voor het
benodigde beheer en onderhoud en een
gezond financieel beleid.
Uitgangspunten cluster
gezondheid en zorg
Zorgaccommodaties
Het is belangrijk dat eerstelijnszorg fysiek goed
bereikbaar is voor alle inwoners van Heerlen. Bij
voorkeur betrekken zorgaanbieders de gemeente
bij hun accommodatieplannen. Risico’s van
eventuele investeringen zijn voor rekening van de
betrokken instellingen. Voorkomen moet worden
dat doelstellingen veelal in ‘stenen’ vertaald
worden, en/of dat een groei ontstaat van
decentrale (buurtgerichte) accommodaties.
• Goede spreiding en bundeling van
zorggerelateerde activiteiten op voor de
burgers herkenbare en toegankelijke
plekken.
• Stimuleren van particulier initiatief, maar
bundeling van functies zoveel als mogelijk in
bestaande of te hergebruiken voorzieningen
(eventueel via bestemmingsplanwijziging).
Hier is vooral een rol weggelegd bij
zorgaanbieders.
• Aan Heerlen Stand-By! is ook de opdracht
gegeven haar accommodaties goed
bereikbaar op buurt- en stadsdeelniveau in
te richten. Medegebruik door anderen moet
tot efficiencyvoordelen leiden.
Zorg en wonen
Het extramuraliseren van diverse zorgfuncties,
waarbij sprake is van een evenwichtige spreiding
over de regio, wordt door de gemeente
onderschreven.
• Adequate huisvesting kunnen bieden aan
kwetsbare groepen (ouderen, verstandelijk
beperkten, psychiatrische patiënten,
cliënten maatschappelijke opvang) door
onder meer het maken van afspraken met
woningcorporaties en zorgaanbieders over
voldoende strategische woningvoorraad.
32
33
Uitgangspunten cluster sociaal-cultureel
Jongerenaccommodaties
In de nota jongerenaccommodatiebeleid Gemeente Heerlen
(2008) is vastgelegd dat per stadsdeel minimaal één
jongerenactiviteitencentrum gewenst is. Met de
jongerenaccommodatie wordt een volwaardige accommodatie
aan jongeren uit Heerlen geboden. Deze zijn niet bedoeld als
hangplek. De accommodaties worden vormgegeven middels een
thema, bijvoorbeeld door met de activiteiten en inrichting
daarop aan te sluiten.
• Per stadsdeel één jongerenaccommodatie realiseren voor
de uitvoering van een deel van het jeugdbeleid, bestemd
voor alle jongeren uit Heerlen.
• Iedere jongerenaccommodatie wordt vormgegeven
middels een thema.
Gemeenschapsvoorzieningen
Er is meer dan voldoende aanbod aan gemeenschaps-
voorzieningen en ontmoetingsruimten. Beoogd wordt om geen
nieuwe ruimte toe te voegen, danwel de omvang te
verminderen. Dit om met name exploitatieproblemen te
voorkomen of de huidige problemen te beperken. De sociaal-
maatschappelijke functie van de gemeenschapshuizen betekent
dat commerciële initiatieven van ondergeschikt belang zijn en
de sociaal-culturele activiteiten niet mogen verdringen.
• Er is voldoende aanbod van accommodaties op buurt- en
stadsdeelniveau voor het huisvesten van sociaal-
maatschappelijke activiteiten, zowel voor de bewoners in
de omgeving in het algemeen, als voor specifieke groepen
in het bijzonder.
• Bestaande accommodaties worden in stand gehouden
zolang de accommodatie vitaal is (wat betreft
bezettingsgraad, actieve gebruikers, investeringen etc.)
• Door het aanbieden van een ontmoetingsplaats voor
sociaal-maatschappelijke activiteiten vervullen
gemeenschapshuizen een sociaal-maatschappelijke
functie en dragen bij aan de verbetering van de sociale
cohesie en leefbaarheid binnen het verzorgingsgebied.
• Door de gemeente wordt de eigen kracht van
verenigingen en burgers gestimuleerd en –mits passend
binnen de beleidskaders- ondersteund. De eigen
(financiële) verantwoordelijkheid blijft veelal bij de
initiatiefnemer.
• In de accommodaties van Heerlen Stand-By! wordt de
ontmoetingsfunctie ook vorm gegeven. Deze kunnen
breed ingezet worden. Efficiënter gebruik staat daarbij
voorop.
Cultuur
Er zijn diverse culturele initiatieven in de stad gehuisvest,
waarbij veelal sprake is van onderbezetting, danwel leegstand
in de gebouwen. Het is wenselijk om voor versnipperde
initiatieven een fysieke clustering te realiseren.
De bibliotheek in Heerlen maakt een omslag van traditionele
‘stand alone’ filialen, naar samenwerking en aanhaking bij
andere partijen.
Kunst en cultuur kunnen een katalysator zijn voor meer
burgerparticipatie in of bij de accommodaties. Heerlen richt
zich voor kunst in de openbare ruimte op muurschilderingen. De
collectie focust in en rond het centrum.
• Minder op zichzelf staande bibliotheekvestigingen in de
wijken. De centrale bibliotheek intensiever koppelen aan
en integreren met andere voorzieningen.
Dezelfde beweging geldt voor de muziekschool.
• Ruimte zoeken voor culturele uitingen in het openbare
domein. Daarbij ook aandacht voor ‘urban’ waarmee
Heerlen zich wil profileren.
Scouting
De gemeente heeft recent eenmalig geïnvesteerd in het groot
onderhoud van de scoutingaccommodaties ter verbetering van
de kwaliteit. Het huidige beleid is dat de scoutingorganisaties
zelf verantwoordelijk zijn voor de instandhouding.
• Er dient een goede spreiding over de stad te zijn, waarbij
scouting als stadsdeelvoorziening wordt gezien.
• Samenwerking en bundeling wordt nagestreefd.
• Clustering en multigebruik (daar waar geen
ontmoetingsruimten in de buurt zijn) wordt nagestreefd.
Bijvoorbeeld door koppeling met de functie BSO.
Uitgangspunten cluster Jeugd & Jongeren
Schoolbesturen en gemeente hebben de ambitie uitgesproken
dat alle scholen zich ontwikkelen tot brede school of brede
maatschappelijke voorziening. Hierbij hoeft niet persé sprake
te zijn van een gezamenlijke (fysieke) huisvesting van partijen,
al is dit in de praktijk wel vaak gewenst en ook gerealiseerd.
Vanuit het Integraal Huisvestingsplan wordt zowel inhoudelijk
als fysiek afstemming gezocht tussen basis- en voortgezet
onderwijs, maar ook met peuterwerk, kinderopvang en
buitenschoolse opvang. Multifunctionele huisvesting
ondersteunt de samenwerking tussen kindpartners en
aanpalende partijen zoals verenigingen uit de buurt of
welzijnswerk. Passend bij deze bundeling voert de gemeente op
grond van de wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en
Educatie) regie op het onderwijsachterstandenbeleid,
waaronder voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
• Doorontwikkeling van de inhoudelijke/pedagogische
leerlijn 0 – 12 jaar en verder (kindcentra). Bundelen van
de functies basisonderwijs, peuterwerk en naar behoefte
kinderopvang en buitenschoolse opvang in Brede Scholen
en Brede Maatschappelijke Voorzieningen.
In het IHP zijn op dit punt meer specifiek uitgangspunten
benoemd.
• Scholen, peuterwerk en kinderopvang maken zoveel
mogelijk gebruik van elkaars ruimten of van overige
ruimten.
• In omvang toekomstbestendige primair onderwijs
gebouwen realiseren op basis van de leerlingenprognoses
voor de lange termijn.
• Evenwichtige spreiding van onderwijs, peuterwerk en
kinderopvang accommodaties over de stad.
• Afstemming tussen de verschillende onderwijsrichtingen
voortgezet onderwijs.
5. Werkwijze
Werkwijze integraal accommodatiebeleid
In de afgelopen periode is voor het stadsdeel Hoensbroek een
uitvoeringsprogramma geschreven als concrete uitwerking van
het IMA Heerlen. Hiermee werd een doorkijk gegeven naar de
consequenties voor het stadsdeel. In de praktijk bleek dat de
inhoud van dergelijke uitvoeringsprogramma’s snel werd
ingehaald door de werkelijkheid waardoor het document haar
waarde als sturingskader snel verloor. In het algemeen kan
worden gesteld dat deze vorm van ‘blauwdrukdenken’ niet meer
passend is bij een snel veranderende samenleving en de
accommodatievragen die daar uit voortkomen.
Bij de actualisatie van het IMA Heerlen is daarom besloten af te
stappen van uitvoeringsprogramma’s per stadsdeel. Dat betekent
echter niet dat de gemeente Heerlen geen regie meer wil voeren
op het accommodatieaanbod in de stad. Integendeel; juist in een
tijd waarin veel veranderingen plaatsvinden is het van belang
een eenduidig kader te hebben waaraan initiatieven intern en
extern worden getoetst. Om daarnaast slagvaardig te kunnen
reageren op kansen en bedreigingen is het wenselijk om een
heldere en eenduidige werkwijze te presenteren.
Als hulpmiddel voor het integraal accommodatiebeleid is een
digitale kaart van de bestaande maatschappelijke
accommodaties in Heerlen opgesteld, zowel in eigendom van de
gemeente als van andere partijen. Met deze kaart wordt een zo
volledig mogelijk overzicht geboden van onder andere onderwijs,
zorg- en welzijnsaccommodaties, sport- en speelruimte,
cultuuraccommodaties en kinderopvang. De digitale kaart is te
raadplegen via de link https://goo.gl/HqCMgC.
Verdieping in beleidsclusters
Het IMA Heerlen biedt kaders en uitgangspunten voor afwegingen
op interne en externe ruimtevragen op het gebied van
maatschappelijke accommodaties. Op een aantal beleidsthema’s
is een verdieping gewenst of noodzakelijk. Deze verdiepende
beleidskaders zijn en worden altijd uitgewerkt onder de paraplu
van het IMA Heerlen. Afwijken op uitgangspunten kan, mits
beargumenteerd en aangegeven wordt op welke punten de
afwijking zit. Onder andere de volgende beleidskaders kunnen
gezien worden als verdieping op het IMA Heerlen:
• Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs Heerlen 2010
(actualisatie 2017)
• Beleidsnotitie binnensportaccommodaties (2015)
• Herstructurering buitensportcomplexen in Heerlen (2011)
• Beleidsnota ‘Speeltuinen samen verder’ (2014)
35
Bijlagen
Bijlage 1. Niveaus van spreiding
Buurtniveau
Bij functies op buurtniveau gaat het om
laagdrempelige, voor de gebruiker kostenloze of
goedkope functies specifiek voor de bewoners van die
buurt. Belangrijk daarbij is dat wordt aangesloten op
de behoeften en leefpatronen van de bewoners in die
omgeving. Laagdrempelige toegang, en het meer open
stellen voor andere doelgroepen of de hele buurt, is
een belangrijke ambitie voor de buurtaccommodaties.
Stadsdeelniveau
De functies op stadsdeelniveau zijn op inhoudelijk en
organisatorisch vlak ingericht op de specifieke
bevolkingssamenstelling van het stadsdeel, maar
hebben qua uitstraling veelal een stedelijk karakter.
Van belang is dat de functies goed toegankelijk zijn
voor de brede doelgroep.
37
Sport en bewegen Sociaal-cultureel Welzijn en gezondheid Jeugd en jongeren
Functie -Openbaar spelen
(speelplekken, trapveld,
specifieke playground)
-Maatschappelijke
ontmoeting
-Gemeenschaps-
vormende activiteiten
-Amateurkunst,
Heemkunde
-Informele zorg
(vrijwilligerswerk en
mantelzorg)
-Buurtsteun
-Eerstelijns (deels) zoals
Sociaal Buurtteam
-Zie sport en bewegen
Accommodatie -Trapveld
-Jeu-de-boulesbaan
-Kleine speelplekken
-Buurthuis
-Huiskamer in
verzorgingshuis
-Zie sport en bewegen
Sport en bewegen Sociaal-cultureel Welzijn en gezondheid Jeugd en jongeren
Functie -Sporthal
-Buitensport (bijv.
voetbal)
-Speeltuin
-Sociaal-culturele
activiteiten
(vormingswerk,
jeugdwerk, opbouwwerk,
clubhuis)
-Niet-formele educatie,
zoals muziekonderwijs
-Bibliotheekwerk
-Scouting
-Eerstelijns
- Dagbesteding Wmo/
Stand-By!
-FACT en GGZ-inloop
-Onderwijs (primair)
-Bewegingsonderwijs
-Kinderopvang
-Peuterwerk/VVE
-Buitenschoolse opvang
-Taalontwikkeling
Accommodatie -Sporthal
-Voetbalaccommodatie
-Tennis
-Speeltuin
-Jongerenaccommodatie
-BMV
-Gemeenschapshuis
-Scouting
-Gezondheidscentrum
(huisartsen,
fysiotherapeuten,
apothekers, tandartsen,
verloskundigen,
maatschappelijk werkers
e.d.)
-Basisschool
-Gymzaal
-Kinderopvang
-Locaties voor aanbod
peuterwerk/VVE
-Logopediepraktijk
(zelfstandig of in MFA)
Eén van de uitgangspunten uit het IMA Heerlen is ‘spreiding’, zie voor de uitwerking daarvan paragraaf 3.2.
Onderstaand is een overzicht opgesteld van de gewenste spreiding van functies en accommodaties.
Niveaus van spreiding
Stedelijk niveau
Ongeacht de locatie van een stedelijke functie, dient deze
beschikbaar en bereikbaar te zijn voor alle inwoners van
Heerlen. Vanwege het specifieke karakter, onvoldoende bereik
of onvoldoende draagvlak wordt de functie op stedelijk niveau
georganiseerd en niet bijvoorbeeld op stadsdeelniveau. Als
meest logische vindplaats voor stedelijke functies is het
centrum aangewezen.
Regionaal niveau
Vanwege de specifieke en/of specialistische achtergrond van
bepaalde functies, is het noodzakelijk om sommige functies op
regionaal niveau te organiseren. Reden voor het hoger
schaalniveau is de relatief kleine doelgroep voor deze functies
ofwel de hoge accommodatiekosten (bijvoorbeeld
bij bioscoop of stadion).
Regionale en bovenregionale functies worden zoveel mogelijk
ook regionaal verspreid, om de inhoudelijke, organisatorische
en financiële risico’s voor de gemeente(n) zoveel mogelijk te
beperken. Indien gekozen wordt voor Heerlen, is als meest
logische vindplaats het centrum aangewezen.
Bovenregionaal niveau
De functies op bovenregionaal niveau zijn functies waarbij het
om een zeer specialistisch aanbod gaat, waarvoor de
gebruikers bereid zij te reizen. Vanwege de bijbehorende dure
accommodatiekosten is een bovenregionaal niveau
noodzakelijk.
Regionale en bovenregionale functies worden zoveel mogelijk
ook regionaal verspreid, om de inhoudelijke, organisatorische
en financiële risico’s voor de gemeente(n) zoveel mogelijk te
beperken.
39
Sport en bewegen Sociaal-cultureel Welzijn en gezondheid Jeugd en jongeren
Functie -Binnensport (bijv. tennis)
-Buitensport (bijv. softbal,
korfbal, atletiek, hockey)
-Cultuur (kunst)
-Belangenbehartiging
-Tweedelijns
Accommodatie -Tennishal
-Hockey-accommodatie
-Korfbalveld
-Softbalveld
-Theater
-Bioscoop
-Museum
-Voortgezet onderwijs
-Speciaal onderwijs
-Middelbare school
Sport en bewegen Sociaal-cultureel Welzijn en gezondheid Jeugd en jongeren
Functie -Binnensport (bijv.
zwemmen, skaten,
klimmen)
-Cultuur (creatieve
industrie, bijv. film,
theater, tentoonstelling,
cultureel erfgoed, media
en letteren, podiumkunst)
-Tweedelijns
(specialistische zorg, zoals
ziekenhuis en
maatschappelijke opvang)
-Onderwijs (speciaal,
voortgezet)
Accommodatie -Zwembad
-Skatehal
-Turnhal
-Klimmuur
-Historische archieven -Ziekenhuis
-Maatschappelijke opvang
-Psychiatrie (intramuraal)
-Dependance dierenasiel
Sport en bewegen Sociaal-cultureel Welzijn en gezondheid Jeugd en jongeren
Functie -Topsport
-Cultuur (creatieve
industrie, bijv. museum,
grote evenementen)
-Tweede lijn
(specialistische zorg, zoals
specifieke poli’s, klinieken
en laboratoria)
-Dierenopvang
-Onderwijs (beroeps)
Accommodatie -Sportzone Limburg
-Musea -Ziekenhuis
-Dierenasiel
-MBO
-HBO
RO groep Zuid bv Wilhelminasingel 58 6221BK, Maastricht Postbus 3086 6202NB Maastricht T +31 (0)43 350 00 50 F +31 (0)43 325 72 12 [email protected] www.rogroep,.nl