Postmodern bouwen in een moeras van regelgeving

9
Factsheet Postmodern bouwen in een moeras van regelgeving Dames en heren. Bouwen op palen lijkt in de voor het westen van ons land zo karakteristieke moerasgebieden nog steeds een betere oplossing dan het bouwen op drijfzand. Toch lijkt ieder bouwproject dat op dit moment ondernomen wordt weg te zakken in een moeras van verstikkende regelgeving. Ik wil u vanmiddag daar enkele voorbeelden van geven. Ik wil ook trachten om zowel langs een maatschappelijke benadering als een bestuurlijk-juridische analyse u te laten zien waar het moeras uit voortkomt. Tot slot wil ik u de contouren schetsen van hoe een nieuw systeem van het funderen van bouwprojecten wellicht kan voorkomen dat deze in de toekomst blijven wegzakken. Voor alle duidelijkheid: funderen is in dit verband slechts een metafoor voor de alledaagse dynamische en complexe werkelijkheid waar de ingenieur mee geconfronteerd wordt en waarbinnen deze geacht wordt zijn bouwproject succesvol te realiseren. Ik gebruik de term postmodern bouwen vanuit twee oogpunten. Enerzijds doel ik op het maatschappelijke gegeven dat wij in een postmoderne tijd leven. Een tijd die de ‘grote verhalen’ voorbij is. Een tijd waarin iedereen op zoek lijkt te zijn, verwarring heerst en waarin de grootste dreiging voor onze samenleving voortkomt uit een deel van de wereld dat nog wel vasthoudt aan hun ‘grote verhaal’ en dat aan de rest van de wereld wil opleggen. Een tijd waarin het ‘risicodenken’ de boventoon voert, mede ingegeven doordat wij hier in het ontwikkelde Westen, redelijk comfortabel bovenin de behoeftebevredigings- pyramide van Maslow vertoeven. Mede ook doordat voor het eerst in de geschiedenis we in een tijd leven waarin de voortbrengselen van de mens zelf het grootste risico vormen. Ik spreek ook over het postmodern bouwen in een tweede context. De context van het postenquête tijdperk en de complexiteit die dit meebrengt door het opnieuw uitvinden van processen en posities. Kenmerk van beide invalshoeken zou wel eens kunnen zijn het grootscheeps herdefiniëren en ten dele opnieuw uitvinden van de overheid en haar taken en verantwoordelijk- heden. Werd er enige tijd geleden nog gesproken over ‘re-inventing government’ en de ondernemende overheid, de trend lijkt nu te zijn dat de overheid tot haar kleinste kern moet worden teruggebracht. Het politiek debat daarover wordt vervolgens gedomineerd door de visie die partijen hebben over wat nu feitelijk de taak van de overheid moet zijn. Het zal u niet verrassen dat deze visie nogal 1 Lezing uitgesproken tijdens de lezingenmiddag van de afdeling TTOW van KIVI NIRIA op woensdag 25 april 2007 te Maarssen door Han Admiraal.

description

In deze lezing gaat Han Admiraal in op de complexiteit van regelgeving waarbinnen projecten tot stand moeten worden gebracht.

Transcript of Postmodern bouwen in een moeras van regelgeving

Factsheet

Postmodern bouwen in een moeras van regelgeving

Dames en heren. Bouwen op palen lijkt in de voor het westen van ons

land zo karakteristieke moerasgebieden nog steeds een betere oplossing

dan het bouwen op drijfzand. Toch lijkt ieder bouwproject dat op dit

moment ondernomen wordt weg te zakken in een moeras van

verstikkende regelgeving. Ik wil u vanmiddag daar enkele voorbeelden

van geven. Ik wil ook trachten om zowel langs een maatschappelijke

benadering als een bestuurlijk-juridische analyse u te laten zien waar het

moeras uit voortkomt. Tot slot wil ik u de contouren schetsen van hoe

een nieuw systeem van het funderen van bouwprojecten wellicht kan

voorkomen dat deze in de toekomst blijven wegzakken. Voor alle

duidelijkheid: funderen is in dit verband slechts een metafoor voor de

alledaagse dynamische en complexe werkelijkheid waar de ingenieur

mee geconfronteerd wordt en waarbinnen deze geacht wordt zijn

bouwproject succesvol te realiseren.

Ik gebruik de term postmodern bouwen vanuit twee oogpunten. Enerzijds doel

ik op het maatschappelijke gegeven dat wij in een postmoderne tijd leven. Een

tijd die de ‘grote verhalen’ voorbij is. Een tijd waarin iedereen op zoek lijkt te zijn,

verwarring heerst en waarin de grootste dreiging voor onze samenleving

voortkomt uit een deel van de wereld dat nog wel vasthoudt aan hun ‘grote

verhaal’ en dat aan de rest van de wereld wil opleggen. Een tijd waarin het

‘ risicodenken’ de boventoon voert, mede ingegeven doordat wij hier in het

ontwikkelde Westen, redelijk comfortabel bovenin de behoeftebevredigings-

pyramide van Maslow vertoeven. Mede ook doordat voor het eerst in de

geschiedenis we in een tijd leven waarin de voortbrengselen van de mens zelf

het grootste risico vormen. Ik spreek ook over het postmodern bouwen in een

tweede context. De context van het postenquête tijdperk en de complexiteit die

dit meebrengt door het opnieuw uitvinden van processen en posities. Kenmerk

van beide invalshoeken zou wel eens kunnen zijn het grootscheeps herdefiniëren

en ten dele opnieuw uitvinden van de overheid en haar taken en verantwoordelijk-

heden. Werd er enige tijd geleden nog gesproken over ‘re-inventing government’

en de ondernemende overheid, de trend lijkt nu te zijn dat de overheid tot haar

kleinste kern moet worden teruggebracht. Het politiek debat daarover wordt

vervolgens gedomineerd door de visie die partijen hebben over wat nu feitelijk

de taak van de overheid moet zijn. Het zal u niet verrassen dat deze visie nogal

1

Lezing uitgesproken tijdens

de lezingenmiddag van de

afdeling TTOW van KIVI

NIRIA op woensdag 25 april

2007 te Maarssen door Han

Admiraal.

2

verschilt van links naar rechts, van zorgzame overheid tot stimulerende overheid.

Op dit moment zien we een ontwikkeling in de wereld van de infrastructuur

waarin een transitie gaande is van een sector met een dominantie van publiek

opdracht- geverschap naar een sector waarin een dominantie van privaat

initiatief zou moeten ontstaan. Een transitie waarbij niet uitsluitend taken van

de overheid worden uitbesteed maar in toenemende mate ook verantwoordelijk-

heden die tot voorkort tot het publiek domein werden gerekend. Dit alles

uiteraard naar Brits voorbeeld waar men nog nadeint op de golven van het

tijdperk Thatcher, die zich daarin liet inspireren door Reagan. Ik geef u maar even

een schets van waar de trein vandaan komt die op ons afkomt. Het is een snel

rijdende trein waarvan de ellende niet te overzien zou zijn als we hem tot stoppen

dwingen. Wel kunnen we hier en daar nog wat wissels omzetten in de hoop tot

een andere koers te komen. Ik kom hier op terug.

Direct aansluitend op het tijdperk van Thatcher en Reagan, werden in Nederland,

we spreken dan over de beginjaren 90 van de vorige eeuw, een tweetal wetten

aangenomen die mede bepalend zijn voor het moeras dat we op dit moment

percipiëren als het gaat om de verstikkende regelgeving. Ik doel hier op de

Algemene wet Bestuursrecht en de Tracéwet. Als jong ambtenaar van

Rijkswaterstaat mocht ik de introductie van beide meemaken. Ik kan mij de

workshops nog herinneren. Het beloofde mooie tijden te worden. Alles werd

beter, duidelijker en vooral efficiënter. De Algemene wet Bestuursrecht was

vooral een verbetering omdat deze de verhouding tussen overheid en burger

regelde. Een verhouding die daarvoor nogal eens wazig was. Het kroonberoep

was vanuit Europa bekritiseerd omdat niet de onafhankelijk rechter daarin het

laatste woord had, maar een minister die soms ook partij kon zijn in een conflict.

De wet voorzag in een geheel nieuwe vorm van rechtspraak: de bestuursrecht-

spraak. De hoogste instantie werd de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad

van State. De Tracéwet “coördineert de besluitvorming van de sector verkeer en

waterstaat en de ruimtelijke ordening. In plaats van tijdrovende besluitvorming,

voorziet deze wet in een afstemming op de verschillende procedures”. Een

definitie die ik vond op de website milieuhulp.nl . Een definitie overigens die ik

me nog kan herinneren om dat ik die ook meegekregen heb. Alles zou beter

worden, wegenprojecten konden veel sneller aangelegd gaan worden en doordat

de burger duidelijkheid kreeg over inspraak, zou ook dat allemaal sneller verlopen.

Ook hier is weer eens duidelijk gebleken dat de praktijk vaak weerbarstiger is dan

de theorie. Ik geef u eerst een tweetal voorbeelden om dit te onderbouwen,

daarna probeer ik vanuit een meer theoretisch perspectief te duiden wat er

gaande is.

De Algemene wet Bestuursrecht en Tracéwet leiden in de praktijk nogal eens tot

een tegengesteld effect van wat verwacht werd. Zo kreeg ik eens als ambtenaar

een bijzondere beloning uitgekeerd. Deze toekenning werd uiteraard gedaan

door de Minister. Zo werkt dat bij rijksambtenaren. Daarmee was het ook een

De Tracéwet “coördineert

de besluitvorming van de

sector verkeer en waterstaat

en de ruimtelijke ordening.

In plaats van tijdrovende

besluitvorming, voorziet deze

wet in een afstemming op de

verschillende procedures”

definitie afkomstig van

website milieuhulp.nl

Het is een snel rijdende trein waarvan de

ellende niet te overzien zou zijn als we

hem tot stoppen dwingen.

3

beschikking geworden die mij direct raakte. De Algemene wet Bestuursrecht

schrijft voor dat in een dergelijk geval de burger het recht heeft om bezwaar te

maken. Dus stond er keurig onderaan de beschikking in kleine letters dat ik

bezwaar kon maken tegen deze beschikking en ook dat ik de president van de

rechtbank om een voorlopige voorziening kon vragen. U begrijpt waar ik naar toe

wil. Het gaat mij niet om het mechanisme aan te vallen dat hieraan ten grondslag

ligt. Wel wil ik laten zien dat het handelen van een overheid, ook al is dit

privaatgericht, nog steeds gebonden is aan publieke regels, waaronder ook de

algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat dit in de praktijk tot vreemde

situaties kan leiden is hier een direct afgeleide van.

Ik noemde u al de Tracéwet. Een procedure die als ratio heeft dat iedereen

eenmaal de kans krijgt om mee te denken en zich uit te spreken over de aanleg

van infrastructuur. Is eenmaal dit democratisch proces doorlopen dan zou in

beginsel iedereen moeten meewerken en zouden er verder geen bezwaar-

mechanismen meer mogelijk moeten zijn. Ook hier zie je dat de praktijk anders

is. Door uitspraken van de rechter is jurisprudentie ontstaan over de werking van

het tracébesluit. Deze jurisprudentie wordt door de juristen van het ministerie

van Verkeer en Waterstaat zo geïnterpreteerd dat het tracébesluit leidend is

voor het traject wat daarna komt. Met andere woorden, het tracébesluit dient zo

gedetailleerd te zijn dat de burger weet wat op hem afkomt. Ik kan me daar nog

wel in vinden, immers in theorie is bezwaar maken niet meer mogelijk, dus het

tracébesluit moet helder zijn. Maar gaat dit zover dat waar een zinktunnel is

voorzien, een aangeboden boortunnel niet kan worden uitgevoerd omdat dan de

tracéprocedure opnieuw doorlopen moet worden? Kan er voor de verankering

van geluidschermen niet voor een ander bevestigingsmiddel gekozen worden

dan vermeld in het tracébesluit? Kan het materiaal en kleur van de geluidschermen

nog aangepast worden? Nee zeggen de juristen van V&W en daarmee krijgt het

tracébesluit een werkingssfeer die nooit bedoeld geweest kan zijn. Het ging

immers om coördinatie tussen de sectoren verkeer en vervoer en de ruimtelijke

ordening. De ruimtelijke ordening kenmerkt zich juist door een vastlegging op

hoofdlijnen. Nieuwe bestemmingsplannen worden steeds meer globaler omdat

de overheid geen restrictief stelsel van ruimtelijke ordening meer wil opleggen.

Het contourenbeleid van de Vijfde Nota waarmee een nog restrictievere

toelatingsplanologie werd voorgestaan heeft het niet gehaald. Het neo-liberale

gedachtegoed zet zich ook hier door en ontwikkelingsplanologie is de nieuwe

kreet. Moet in die situatie dan een tracébesluit zo gedetailleerd zijn dat de

aannemer alleen nog maar tot uitvoering hoeft over te gaan? We lijken hierin

niet alleen volslagen doorgeslagen te zijn, deze regelgeving staat ook haaks op

de ontwikkeling die ik eerder schetste waarbij de overheid zichzelf aan het

heruitvinden is. Een overheid die meer privaat initiatief wil, die aan de markt wil

laten wat de markt ook wel kan. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

4

Eén van de kenmerken van onze postmoderne tijd is de dominantie van

economisch- en bureaucratisch-professionele krachtenvelden ten opzichte van

de leefwereld. Volgens de Utrechtse hoogleraar Kunneman zie je dat bijvoorbeeld

in ons denken over de gezondheidszorg waar steeds meer in termen van efficiency

wordt gedacht. De verhouding tussen cliënt en professional wordt daar

gereduceerd tot een verhouding die verloopt volgens het broodroostermodel. Hij

zegt hierover: “Een cliënt (…) wordt gedurende een bepaalde tijd blootgesteld

aan de afgesproken behandeling (…) in de verwachting dat die behandeling een

van te voren vastgestelde, bij voorkeur exact meetbare, verandering bij

betrokkene teweeg zal brengen als oplossing voor een al even nauwkeurig

gedefinieerde vraag of probleem.” Er is sprake van een toenemende protocolisering

van de samenleving. De protocollen zelf zijn daarin niet zozeer het probleem, als

wel het denken dat daaraan ten grondslag ligt. Dat wat in feite niet meer is dan

een hulpmiddel wordt als beslissingsmodel gehanteerd, waarbij iedere vorm van

verantwoordelijkheid van de professional wordt uitgeschakeld. De professional

hoeft niet meer na te denken, hoeft niet meer te beslissen. Het volgen van het

protocol is afdoende om tot een resultaat te komen.

Dat dit in veel gevallen niet werkt, komt door de complexiteit en dynamiek van

de samenleving. Dat deze zich verzet tegen het broodroostermodel uit zich in

ogenschijnlijk lachwekkende voorbeelden die ik al eerder schetste. Bij de grote

projecten zoals de HSL Zuid en de Betuweroute hebben we ook kunnen zien dat

de complexiteit en dynamiek van de samenleving tot andere resultaten kan

leiden dan de broodrooster voorspelt. De tracéwet voorziet in coördinatie op het

gebied van verkeer en vervoer en de ruimtelijke ordening. Toen echter een aantal

grote branden in Europese wegtunnels leiden tot een politiek ingrijpen en ook

een aantal rampen in Nederland de brandweer en het toetsingsregime rond

bouwvergunning en gebruiksvergunning in het verdachtenbankje plaatste,

ontstond een geheel nieuwe dynamiek. De genoemde projecten vielen bijna ten

prooi aan een ongecoördineerd denken van lokale overheden en nauwelijks

toegeruste brandweerkorpsen waar per gemeente het vereiste uitrustingsniveau

van tunnelveiligheidsinstallaties werd vastgesteld. Dit leidde zelfs tot debatten

over het wel of niet toepassen van sprinklerinstallaties tussen Tweede Kamer en

Minister op het moment dat die dingen bijna geïnstalleerd werden. Pas met de

komst van nieuwe regelgeving in de vorm van de Wet aanvullende regels

veiligheid wegtunnels lijkt deze dynamiek enigszins beteugeld. De vraag is

echter wat nu de gevolgen zijn van wat ik kortheidshalve zal duiden met het

toepassen van de broodrooster op infrastructurele projecten. Ik noem u twee

voorbeelden.

De wens van de overheid om te komen tot meer privaat initiatief kenmerkt zich

ondermeer bij de projecten Tweede Coentunnel en de A2 Maastricht. Beide zijn

projecten met een eigen dynamiek. De Tweede Coentunnel wordt op dit moment

aanbesteed volgens de zogenaamde concurrentiegerichte dialoog waarbij een

5

DBFM contractmodel wordt gehanteerd. Met andere woorden de aannemer van

dit project is verantwoordelijk voor het ontwerp, de uitvoering, de financiering

en het onderhouden van het werk. Qua planologische procedures is ervoor

gekozen deze parallel te laten lopen met de concurrentie gerichte dialoog. Het

uiteindelijke doel is te zorgen dat wat er in het tracébesluit komt ook dat is wat

de aannemende partij gaat uitvoeren. De oplossing voor de eerder beschreven

spagaat lijkt het. Niets is echter minder waar. Zonder verder in details te treden

kan ik u zeggen dat er op dit moment een grote spanning is ontstaan tussen

enerzijds deze keuze om de processen parallel uit te voeren en de wens om

optimaal gebruik te maken van de innovatiekracht van de marktpartijen via de

concurrentiegerichte dialoog. In het proces zijn de aannamen van de opdracht-

gever ten aanzien van het gewenste resultaat en hoe dit bereikt moet worden

maatgevend. Waarom? Omdat alleen op die manier het planologisch proces

zonder kleerscheuren doorlopen kan worden. Een innovatieve suggestie van de

aannemer tijdens de dialoog zal eerder gezien worden als een planologisch

genante gedachte dan een welkome handreiking van de markt. Bij Maastricht

spelen soortgelijke processen hoewel hier nog even het resultaat afgewacht

moet worden. Er is namelijk hier niet gekozen voor een parallel proces als bij de

Tweede Coentunnel maar voor vervlechting. Het planologisch proces wordt

vervlochten met het aanbestedingsproces. Hoewel ik niet als cynicus wil

overkomen kan ik ook hier voorspellen dat dit niet zonder kleerscheuren zal

aflopen. Ik doe dit omdat ik namelijk buitengewoon overtuigd ben van de

wijsheid van een uitspraak van Albert Einstein: “The significant problems we

have, can not be solved at the same level of thinking with which we created

them”. Einstein stelt dat we de oplossing van onze problemen buiten het

systeem moeten zoeken waarbinnen ze ontstaan zijn. Ik kan de huidige situatie

nog anders illustreren: “Often, people think they’re in one plot, while the system

is following another plot – with painful results”. We moeten dus buiten het

systeem treden of tenminste onderkennen dat het systeem een ander scenario

volgt dan het scenario wat we zelf aan het volgen zijn. Wat gaat er bij beide

projecten nu verkeerd?

Mijn observatie is, dat los nog van problemen die ontstaan doordat ook hier de

broodrooster wordt gehanteerd, er nog iets anders aan de hand is. Met name de

tracéwet is ontstaan in een periode dat de rol van Rijkswaterstaat en de

toenmalige NS dominant was in de sector verkeer en vervoer. De rol was niet

alleen dominant, beide partijen werd een absolute deskundigheid toegekend. Zo

was in de toelichting op het besluit meldingsplichtige bouwwerken te lezen dat

deze partijen zo deskundig waren dat portalen over de weg of over de rails niet

als meldingsplichtige bouwwerken aangemerkt hoefden te worden. Het adagium

opdrachtgever ontwerpt, aannemer voert uit werd weliswaar niet langer als

dogma erkend, er werd nog wel naar gehandeld. Daar waar we in de sfeer van de

UAV de introductie zagen van de UAV-GC als antwoord op de behoefte aan een

antwoord op het uitbesteden van taken door de opdrachtgever, zien we dat de

“The significant problems

we have, can not be solved

at the same level of thinking

with which we created them”

Albert Einstein

6

UAV geheel buiten werking wordt gesteld bij DBFM contracten. De essentie van

deze observatie is echter dat de tracéwet nog nimmer is geëvalueerd tegen deze

ontwikkeling. Er is nog nooit gekeken of de werking van de tracéwet zoals deze

ooit bedoeld was, nog wel gehaald wordt met de toepassing die deze wet

gekregen heeft in de hedendaagse dynamiek. Tweede Kamer ligt hier niet een

schone taak? Zou hier niet meer te winnen zijn dan met de Deense hoogleraar

Flyvbjerg te constateren dat grote projecten per definitie uit de hand lopen. Een

constatering die overigens geheel onderbouwd wordt met onderzoek naar

projecten die uit de hand zijn gelopen, iets wat mijns inziens niet geheel recht

doet aan het gedachtegoed van Karl Popper.

Het gaat bij infrastructurele werken niet zelden om innovatieve opgaven die in

een complexe en dynamische omgeving uitgevoerd moeten worden. De vraag

die hier onmiddellijk gesteld moet worden is dus of de bestaande regels wel

adequaat genoeg zijn om als kader te dienen waartegen getoetst wordt. Juristen

zullen dit onmiddellijk beamen. De vraag is echter of dit ook zo is. Het Nederlandse

recht is gebaseerd op de uitgangspunten van het Romeinse recht. Eén van de

belangrijkste uitgangspunten hiervan is dat een samenleving slechts codificeert

dat wat algemeen gebruikelijk is of geaccepteerd is. De vraag is dus of wanneer

er innovatieve oplossingen worden gevonden of projecten worden uitgevoerd op

een schaal die dit land nooit heeft gekend, er niet tot een nieuwe codificatie

moet worden besloten. Ligt hier niet de kern van de kritiek op het ‘uit de hand

lopen’ van grote projecten. De commissie Duivesteijn sprak in dit verband van

‘megalomane projecten’ waar we als Nederland in de toekomst vanaf moeten

zien. Mijn opvatting is dat gelet op de toekomstige problemen de oplossing voor

ons land juist ligt bij dit soort projecten. De vraag is echter of onze regelgeving

en besluitvormingsprocessen hier wel adequaat op aansluiten en de ruimte

bieden om deze opgave aan te kunnen. Laten we het gedachtegoed van Einstein

en Popper eens recht doen door te kijken naar projecten die buiten geordende

kaders zijn of worden uitgevoerd en wel goed verlopen.

7

Als eerste noem ik in dit verband de Westerscheldetunnel. Dit project kende

uiteraard ook zijn mindere momenten. Toch is één van de sterke kanten van dit

project geweest dat er een eigen juridisch kader en –vehikel is ontwikkeld om

het project te realiseren en exploiteren: de Tunnelwet Westerschelde en de

daarmee ingestelde NV Westerscheldetunnel. Dit maakte een aantal zaken

eenvoudiger. Nut en noodzaak van deze tunnel zijn wettelijk vastgesteld na een

democratisch besluitvormingsproces. Dit maakte ieder debat na de inwerking-

treding van de wet een lastige. De financiële transacties verliepen buiten de

begroting. De NV keerde als zij geld nodig had aandelen uit aan het Ministerie

van Financiën. Daarmee veranderde er feitelijk niets op de balans van de

overheid. Nu er tolinkomsten zijn kunnen de aandelen weer door de NV

teruggekocht worden. Ook hier dus geen aanleiding tot debatten in de Tweede

Kamer over de kosten van het project. Houdt u dit even vast: een eigen juridisch

kader en een eigen juridisch vehikel. Een tweede voorbeeld. Net buiten de stad

Kopenhagen, in de driehoek tussen de stad, de luchthaven Kastrup en de

Øresund verbinding, wordt Ørestad ontwikkeld. Het bijzondere van de

ontwikkeling is dat het Deense parlement hier een eigen wet voor heeft

aangenomen. De ontwikkelingsmaatschappij mag de komende dertig jaar

Ørestad ontwikkelen en alle inkomsten uit grondtransacties en belastingheffing

innen. Als tegenprestatie moet het consortium ook een uit drie fasen bestaand

metrostelsel aanleggen van Ørestad naar Kopenhagen, daarna westwaarts naar

Frederiksbjerg en tenslotte een aftakking naar de luchthaven Kastrup. Een ander

voorbeeld betreft de ontwikkeling van het zogenaamde ZuidasDok. Bij deze

ontwikkeling moet het verschil tussen de investeringsuitgaven en de overheids-

bijdragen worden terugverdiend uit de gronduitgiften. De nv Zuidas krijgt hierbij

het recht om gronden uit te geven voor een periode van vijftig jaar, waarbij

hogere of lagere opbrengsten ten gunste c.q. ten laste komen van deze publiek-

private onderneming. Tot slot wijs ik nog op de voorbeelden van de ontwikkeling

van de wijk Kattebroek in Amersfoort en de ontwikkeling Arnhem CS. In beide

gevallen kenmerken de processen zich door wethouders die weliswaar in overleg

met de gemeenteraad de regie over de ontwikkeling volgen maar zich hierdoor

ook niet teveel hebben laten afleiden dan wel beïnvloedden.

Dames en heren, ik pleit absoluut niet voor het afschaffen van ons democratisch

instrumentarium. Wel pleit ik voor het overzichtelijk en doelgericht inzetten

hiervan zodat risico’s inzichtelijk worden en beheersbaar zijn. Dat het kan heb ik

aan de hand van enkele cases laten zien, dat het moet heb ik aan de hand van

andere cases geïllustreerd. De kern van de zaak ligt in een ontdekking die de

Shell deed na de zogenaamde Brent Spar affaire en die een cultuurverandering

binnen de onderneming tot gevolg had. Zij stapten af van het tot dan gehanteerde

DAD, ‘decide-announce-defend’ model van besluitvorming. Wereldwijd passen

zij nu de strategie van DDD toe: ‘dialogue-decide-deliver’. Toegepast op de wereld

van de infrastructuur zou dat er als volgt uit kunnen zien: de fase van ‘dialogue’.

In deze fase vindt het maatschappelijk debat plaats en wordt het maatschappelijke

8

programma van eisen vastgesteld. Dit is het stelsel van afspraken waarbinnen

de oplossing van het verkeers- en vervoersprobleem gezocht kan worden. Hierna

is het de tijd voor beslissingen, ‘decide’. Het gaat hier om het politiek debat en

besluitvorming, de mogelijkheid tot inspraak, bezwaar en beroep. Hierna wordt

het juridische kader en –vehikel gecreëerd om tot uitvoering te komen. Het is

dan tijd om te doen wat afgesproken is, ‘to deliver’ binnen de kaders die

bestuurlijk- en maatschappelijk zijn vastgesteld met alle ruimte voor privaat

initiatief of zogewenst publiek-private samenwerking.

Op deze manier kunnen we misschien de beschamende vertoning rond de A6-A9

tunnel nabij het Naardermeer voorkomen. Toen de publieke opinie zich meester

had gemaakt van deze variant binnen één van de tracés die bestudeerd werd

greep de politiek in. Overigens na een meesterlijke campagne van de Vereniging

tot behoud van Natuurmonumenten. Een campagne waar vervolgens

Rijkswaterstaat niet op kon antwoorden, gebonden door de principia van

overheidsvoorlichting die bepalen dat de overheid slechts kan informeren zolang

er geen sprake is van vastgesteld beleid. De politiek benoemde de tunnelvariant

tot een kop van jut vlak voor de verkiezingen. En zo werd het exit voor deze

tunnel. Hoe zat dat procedureel nu eigenlijk? Het kon gewoon niet. Het bestond

niet dat dit kon gebeuren. Het debat met de samenleving liep nog en het

planologisch proces was op weg naar het ontwerp-tracébesluit. De complexiteit

en de dynamiek van de samenleving culmineerde op dit ene moment en de

politiek heeft wat mij betreft zelf het bewijs geleverd dat de huidige tracéwet

niet toegesneden is om tegemoet te komen aan enerzijds deze complexiteit en

dynamiek en anderzijds de wijze waarop we taken en verantwoordelijkheden

willen overdragen aan de markt. Het zojuist door mij geschetste model op basis

van DDD wil hieraan wel tegemoet komen.

Dames en heren, ik heb getracht u te schetsen waaruit het moeras van

regelgeving bestaat waarin het postmoderne bouwen moet plaatsvinden. Vele

beklemmende regels heb ik niet kunnen noemen. Denk daarbij aan het stelsel

9

Enprodes Management Consultancy B.V.

Heemraadssingel 245

3023 CD Rotterdam

T 010 244 99 00

F 010 244 97 25

[email protected]

Over EnprodesEnprodes Management Consultancy B.V. is gevestigd

in Rotterdam en in 2008 opgericht door Han Admiraal.

Programma’s en projecten mogelijk maken door besluiten

te baseren op dialoog is de kernwaarde van waaruit

Enprodes werkt.

van milieuwetten en –regels bijvoorbeeld rond fijnstof emissies. Wat ik hopelijk

wel heb kunnen schetsen is dat het mogelij k moet zijn, om door buiten het

huidige systeem te treden, met oplossingen te komen die mogelijk maken dat

we het postmoderne bouwen van een nieuw en stevig fundament kunnen

voorzien. Daarmee nemen we het moeras niet weg, we maken het wel een stuk

minder bedreigend.

Kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Kurt Lewin: We can predict social consequences for any im

provement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

char

les

han

dy: t

her

e is

no

per

fect

so

luti

on t

o an

ythi

ng

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

Kurt Lew

in: W

e can

predict so

cial co

nseq

uen

ces for a

ny im

provem

ent project: th

e less involvem

ent of th

ose a

ffected, the less likely w

ill be an

implem

enta

ble solu

tion

kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected,the less likely will be an implementable solution

margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

Kurt Lewin: We can predict social consequ

ences for an

y improvem

ent project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

charles handy: there is no perfect solution to anything

kurt lew

in: w

e can predict social consequences for any im

provement project: the less involvem

ent of those affected, the less likely w

ill be an

implem

enta

ble solutio

n

Kurt Lewin: W

e can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected,the less likely will be an implementable solution

margaret mead: never doubt that a small group of thoughtful, com

mitted citizen

s can chan

ge the world. in

deed, it is the only th

ing th

at ever has.

kurt lewin: w

e can predict social consequ

ences fo

r a

ny im

pro

vemen

t pro

ject: the less in

volvem

ent o

f tho

se affected, the less likely w

ill be an implem

entable solution

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

kurt lewin: we can predict social consequences for any improvem

ent project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

kurt lewin: W

e can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

kurt Lewin: W

e can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

margaret mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. Indeed, it is the only thing that ever has.

Kurt Lewin: We can predict social conseq

uen

ces for a

ny im

provement project: the less involvem

ent of those affected, the less likely will be an implementable solution

margaret mead: never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.Kurt Lew

in: We can predict social consequences for any im

provement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

margaret mead: never doubt that a small group of thoughtful, com

mitted citizen

s can ch

ange th

e world. In

deed, it is the o

nly th

ing th

at ever h

as.

kurt lewin: we can predict social consequences for any improvem

ent project: the less involvement of those affected, the less likely w

ill be an implem

entable solution

Margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

margaret mead: never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

Kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected,the less likely will be an implementable solution

Kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely w

ill be a

n impl

emen

tabl

e so

luti

on

Kurt lewin

: we can

predict social consequ

ences for a

ny im

provem

ent pro

ject: the less in

volvem

ent o

f tho

se affected, th

e less likely will be an

implem

entable solution

Margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful,

committed citizens can change the world. Indeed, it is the only thing that ever has.

kurt Lewin: w

e can predict social consequences for any im

provemen

t project: the less involvement of those affected, the less likely w

ill be an implementable solution

charles handy: there is no perfect solution to anything

Kurt lewin: we can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Kurt Lew

in: W

e can predict social con

sequences for any im

provement project: the less involvem

ent of those affected, the less likely w

ill be an

implem

enta

ble solu

tion

Kurt Lewin: we can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

Kurt Lewin: we can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an

Kurt Lewin: W

e can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

kurt Lewin: We can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

Margaret mead: never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. Indeed, it is the only thing that ever has.

kurt lewin: we can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an

kurt lewin: w

e can predict social consequences for any improvem

ent project: the less involvement of those affected, the less likely will be an implementable solution

charles handy: there is no perfect solution to anything

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

margaret Mead: Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world. indeed, it is the only thing that ever has.

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

Mar

gare

t m

ead:

Nev

er d

oubt

that a

small group of thoughtful, committed citizens can change the world. Indeed, it

is the only thing that ever has.

kurt lewin: we can predict social consequences for any improvement project: the less involvement of those affected, the less likely will be an

charles handy: there is no perfe

ct s

olut

ion

to a

nyth

ing

charles handy: no one can predict the ultimate effect of any action

Samenvatting

Deze lezing wil een bijdrage leveren aan het debat rond de

toegenomen regelgeving en de belemmeringen die dit

oplevert bij de realisatie van infrastructuur. Betoogd wordt dat

op een drietal punten een andere aanpak gezocht moet

worden:

- aanpassing van de huidige regelgeving en procedures;

- eigen juridische context voor grote projecten;

- investeren in de dialoog met de projectomgeving.