Politique de sécurité. Régions et Communautés.

4

Click here to load reader

description

Accord de coopération entre l’Etat fédéral, les Communautés etles Régions relatif à la politique criminelle et à la politique desécurité.© Document public

Transcript of Politique de sécurité. Régions et Communautés.

  • BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

    [C 2015/31188]

    26 MAART 2015. Ordonnantie houdende instemming met hetsamenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschap-pen en de Gewesten betreffende het strafrechtelijk beleid en hetveiligheidsbeleid

    Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij,Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

    Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeldin artikel 39 van de Grondwet.

    Art. 2. Instemming wordt verleend aan het samenwerkings-akkoordvan 7 januari 2014 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en deGewesten betreffende het straf-rechtelijk beleid en het veiligheidsbe-leid.

    Art. 3. Deze ordonnantie treedt in werking op 1 juli 2014.

    Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschap-pen en de Gewesten betreffende het strafrechtelijk beleid en hetveiligheidsbeleid

    Gelet op artikel 151, 1, derde lid, van de Grondwet;Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der

    instellingen, inzonderheid op artikel 11bis, tweede en derde lid, enartikel 92bis, 4decies, ingevoegd bij de bijzondere wet van ...;

    Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot deBrusselse Instellingen, inzonderheid op artikelen 42 en 63;

    Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming derinstellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op arti-kel 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetvan ...;

    Overwegende dat het noodzakelijk is om de samenhang van hetstrafrechtelijk beleid en het veiligheidsbeleid te verbeteren, met namedoor de deelname van de gemeenschappen en gewesten in het collegevan procureurs-generaal te voorzien, evenals van een cordinatietussen de Federale Staat en de deelstaten, ieder in het kader van zijnbevoegdheden, omtrent het Nationaal Veiligheidsplan en de KadernotaIntegrale Veiligheid.

    De Federale Staat, vertegenwoordigd door de eerste minister, deminister van Binnenlandse Zaken, de minister van Justitie;

    De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vertegenwoor-digd door hun regering, in de persoon van de minister-president en deminister van Binnenlands Bestuur;

    De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, inde persoon van de minister-president;

    De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering,in de persoon van de minister-president;

    Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de minister-president;

    Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, vertegenwoordigd door deminister-president;

    De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoor-digd door de minister-president;

    REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

    [C 2015/31188]

    26 MARS 2015. Ordonnance portant assentiment laccord decoopration entre lEtat fdral, les Communauts et les Rgionsrelatif la politique criminelle et la politique de scurit

    Le Parlement de la Rgion de Bruxelles-Capitale a adopt et Nous,Excutif, sanctionnons ce qui suit :

    Article 1er. La prsente ordonnance rgle une matire vise larticle 39 de la Constitution.

    Art. 2. Assentiment est donn laccord de coopration du 7 jan-vier 2014 entre ltat fdral, les Communauts et les Rgions relatif la politique criminelle et la politique de scurit.

    Art. 3. La prsente ordonnance entre en vigueur le 1er juillet 2014.

    Accord de coopration entre lEtat fdral, les Communauts etles Rgions relatif la politique criminelle et la politique descurit

    Vu larticle 151, 1er, alina 3, de la Constitution;Vu la loi spciale du 8 aot 1980 de rformes institutionnelles, en

    particulier les articles 11bis, alinas 2 et 3, et 92bis, 4decies, insrs parla loi spciale du ...;

    Vu la loi spciale du 12 janvier 1989 relative aux institutionsbruxelloises, en particulier les articles 42 et 63;

    Vu la loi du 31 dcembre 1983 de rforme institutionnelle pour lacommunaut germanophone, en particulier larticle 55bis, insr par laloi du 18 juillet 1990 et modifi par la loi du ...;

    Considrant quil est ncessaire damliorer la cohrence de lapolitique criminelle et de la politique de scurit, notamment enprvoyant la participation des rgions et communauts aux runionsdu collge des procureurs gnraux, ainsi quune coordination despolitiques entre ltat fdral et les entits fdres, chacun dans lecadre de ses comptences, propos du Plan national de Scurit et dela Note-cadre sur la Scurit intgrale.

    Ltat fdral, reprsent par le premier ministre, la ministre delIntrieur et la ministre de la Justice;

    La Communaut flamande et la Rgion flamande, reprsentes parleur gouvernement en la personne du ministre-prsident et du ministrede lAdministration intrieure;

    La Communaut franaise, reprsente par son gouvernement, en lapersonne du ministre-prsident;

    La Communaut germanophone, reprsente par son gouvernement,en la personne du ministre-prsident;

    La Rgion wallonne, reprsente par le ministre-prsident;La Rgion Bruxelles-Capitale, reprsente par le ministre-prsident;

    La Commission communautaire commune, reprsente par le ministre-prsident.

  • In functie van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomenwat volgt :

    TITEL I. Algemene doelstelling

    Artikel 1. Dit samenwerkingsakkoord beoogt de samenhang vanhet strafrechtelijk beleid en het veiligheidsbeleid te verbeteren door dedeelstaten, wat betreft de materies die onder hun bevoegdheid vallen,veel nauwer te betrekken bij dat beleid. Alle betrokken departementenwerken actief mee aan het waarborgen van de veiligheid in desamenleving.

    TITEL II. Deelname van de gemeenschappen en gewesten in devergaderingen van het college van procureurs-generaal

    Art. 2. 1. De door gemeenschappen en gewesten afgevaardigdeministers nemen deel aan de vergaderingen van het College vanprocureurs-generaal wanneer die vergaderingen betrekking hebben opde bevoegdheden bedoeld in artikel 143quater van het GerechtelijkWetboek of wanneer het College van procureurs-generaal samenkomtop vraag van de federale minister van Justitie in het kader van deuitoefening van de bevoegdheden van artikel 143bis, 2, 1, van hetGerechtelijk Wetboek en er materies die verband houden met debevoegdheden van gemeenschappen of gewesten worden besproken.

    Ze nemen deel aan de vergaderingen van het College van procureurs-generaal wanneer die betrekking hebben op de vaststelling van deprioriteiten binnen de richtlijnen van strafrechtelijk beleid in hetalgemeen, met dien verstande dat ze zich elk uitspreken met betrekkingtot hun eigen bevoegdheden.

    2. Deze vergaderingen nemen plaats op uitnodiging van hetCollege, de federale minister van Justitie of op verzoek van de door degemeenschappen en gewesten afgevaardigde minister. De door degemeenschappen en gewesten afgevaardigde ministers kunnen vragendat punten die betrekking hebben op de bevoegdheden bedoeld in 1op de agenda van deze vergaderingen worden geplaatst.

    3. Deze vergaderingen worden voorgezeten door de federaleminister van Justitie.

    4. Het in artikel 143bis, 7, Ger. W. bedoelde verslag wordt tevensovergemaakt aan de regeringen van de gemeenschappen en degewesten.

    Art. 3. Het College van procureurs-generaal stelt in de aangelegen-heden verband houdende met de bevoegdheden van gemeenschappenen gewesten expertisenetwerken in waarvan magistraten van hetfederaal parket, de parkettengeneraal, de parketten van de procureurdes Konings, de arbeidsauditoraten-generaal en de arbeidsauditoratendeel uitmaken, naast ambtenaren en deskundigen aangewezen door devoor deze materies bevoegde minister(s) van de gemeenschappen engewesten. Naargelang het geval doet het College van procureurs-generaal een beroep op de reeds bestaande expertisenetwerken die eenaangelegenheid verband houdende met de bevoegdheden van gemeen-schappen en gewesten bestrijken, stelt het gespecialiseerde werkgroe-pen in of richt het nieuwe expertisenetwerken op.

    Art. 4. Binnen de daartoe door het College van procureurs-generaalopgerichte expertisenetwerken of gespecialiseerde werkgroepen nemende ambtenaren en deskundigen aangewezen door de in artikel 3bedoelde materies bevoegde minister(s) van gemeenschappen engewesten deel aan de werkzaamheden voor het uittekenen van derichtlijnen van strafrechtelijk beleid of de uitvoering van die richtlijnen.

    Art. 5. De werking van het College van procureurs-generaal ver-loopt, wat betreft de opmaak van een coherent strafrechtelijk beleidwaarbij rekening gehouden wordt met de bevoegdheden van enerzijdsde Federale Staat en anderzijds van de gemeenschappen en gewesten,overeenkomstig de artikelen 143bis en 143quater van het GerechtelijkWetboek.

    TITEL IIIKadernota integrale veiligheid en nationaal veiligheidsplan

    Art. 6. De beleidsafstemming tussen de Federale Staat, de gemeen-schappen en de gewesten inzake de kadernota integrale veiligheid enhet nationaal veiligheidsplan vindt plaats in het kader van deInterministerile Conferentie inzake Veiligheids- en handhavingsbe-leid.

    Il est convenu ce qui suit en fonction de leurs comptencesrespectives :

    TITRE Ier. Objectif gnral

    Article 1er. Cet accord de coopration vise amliorer la cohsionde la politique criminelle et de la politique de scurit, en impliquantplus troitement les entits fdres, pour ce qui concerne les matiresqui relvent de leurs comptences, dans ces politiques. Tous lesdpartements concerns contribuent activement garantir la scuritde la socit.

    TITRE II. Participation des communauts et des rgions auxrunions du collge des procureurs gnraux

    Art. 2. 1er. Les ministres dlgus par les communauts et lesrgions participent aux runions du Collge des procureurs gnrauxlorsque ces runions portent sur des comptences vises larti-cle 143quater du Code judiciaire ou lorsque le Collge des procureursgnraux se runit sur invitation du ministre fdral de la Justice dansle cadre de lexercice des comptences mentionnes larticle 143bis, 2, 1, du Code judiciaire et que les questions abordes relvent descomptences des communauts et des rgions.

    Ils participent aux runions du Collge des procureurs gnrauxlorsquelles concernent ltablissement des priorits des directives depolitique criminelle en gnral, tant entendu quils sexpriment chacunpar rapport leurs comptences propres.

    2. Ces runions ont lieu sur invitation du Collge, du ministrefdral de la Justice ou la demande du ministre dlgu par lescommunauts et les rgions. Les ministres dlgus par les commu-nauts et les rgions peuvent demander que des points qui concernentles comptences vises au 1er soient mis lordre du jour de cesrunions.

    3. Ces runions sont prsides par le ministre fdral de la Justice.

    4. Le rapport vis larticle 143bis, 7, du Code judiciaire estgalement transmis aux gouvernements de communaut et de rgion.

    Art. 3. Le Collge des procureurs gnraux cre, dans les domainesayant trait aux comptences des communauts et des rgions, desrseaux dexpertise composs de magistrats du parquet fdral, desparquets gnraux, des parquets du procureur du Roi, des auditoratsgnraux et des auditorats du travail, ainsi que de fonctionnaires etdexperts dsigns par le ou les ministres des communauts et desrgions en charge de ces matires. Selon le cas, le Collge desprocureurs gnraux fait soit appel aux rseaux dexpertise djexistants qui couvrent une matire ayant trait aux comptences descommunauts et des rgions, soit tablit des groupes de travailspcialiss, soit cre de nouveaux rseaux dexpertise.

    Art. 4. Au sein des rseaux dexpertise ou des groupes de travailspcialiss crs cet effet par le Collge des procureurs gnraux, lesfonctionnaires et les experts dsigns par le ou les ministres descommunauts et des rgions en charge des matires vises larticle 3participent aux travaux mens en vue de llaboration des directives depolitique criminelle ou de lexcution de ces directives.

    Art. 5. Dans le cadre de llaboration dune politique criminellecohrente, qui tienne compte des comptences de ltat fdral, dunepart, et de celles des communauts et des rgions, dautre part, leCollge des procureurs gnraux fonctionne conformment aux arti-cles 143bis et 143quater du Code judiciaire.

    TITRE IIILa note-cadre sur la scurit intgrale et le plan national de scurit

    Art. 6. Lharmonisation des politiques entre ltat fdral, les com-munauts et les rgions propos de la Note-cadre sur la Scuritintgrale et le Plan national de Scurit se droule dans le cadre de laConfrence interministrielle de politique de maintien et de gestion dela scurit.

    20295MONITEUR BELGE 02.04.2015 BELGISCH STAATSBLAD

  • HOOFDSTUK 1. Kadernota integrale veiligheid

    Art. 7. De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie leggen eenontwerpkadernota integrale veiligheid voor aan de InterministerileConferentie inzake Veiligheids- en handhavingsbeleid.

    Art. 8. De verschillende leden van de Interministerile Conferentieinzake Veiligheids- en handhavingsbeleid kunnen, vanuit hun eigenbevoegdheden en verantwoordelijkheden, initiatieven voorstellen omop te nemen in de ontwerpkadernota integrale veiligheid.

    De verschillende leden van de Interministerile Conferentie inzakeVeiligheids- en handhavingsbeleid kunnen, in functie van hun bevoegd-heden en verantwoordelijkheden, aanpassingsvoorstellen doen voor deontwerpkadernota integrale veiligheid.

    Art. 9. Een werkgroep, samengesteld uit experts aangeduid doorleden van de Interministerile Conferentie inzake Veiligheids- enhandhavingsbeleid is belast met de voorbereiding van de beslissingenvan de Interministerile Conferentie inzake Veiligheids- en handha-vingsbeleid. De voorzitter van de werkgroep wordt aangeduid door deministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.

    Art. 10. De ontwerpkadernota integrale veiligheid wordt door deministers van Binnenlandse Zaken en Justitie ter advies aan het Collegevan procureurs-generaal voorgelegd. Het College onderzoekt de ont-werpkadernota integrale veiligheid tijdens een vergadering in aanwe-zigheid van de door de gewesten en gemeenschappen afgevaardigdeministers en onder voorzitterschap van de federale minister vanJustitie.

    HOOFDSTUK 2. Nationaal veiligheidsplan

    Art. 11. De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie stellen,zoals wettelijk voorzien, om de vier jaar een Nationaal Veiligheidsplanvast na advies van de minister bevoegd voor verkeer betreffende deelementen van dit plan die betrekking hebben op de verkeersveiligheid.Een ontwerp van Nationaal Veiligheidsplan, alsmede het advies van deminister bevoegd voor verkeer, worden door de ministers van Binnen-landse Zaken en Justitie voorgelegd aan de Interministerile Conferen-tie inzake Veiligheids- en Handhavingsbeleid en dit vooraleer hetwordt overgemaakt aan de Federale Politieraad met het oog op eengemotiveerd advies.

    Art. 12. De verschillende leden van de Interministerile Conferentieinzake Veiligheids- en Handhavingsbeleid kunnen, vanuit hun eigenbevoegdheden en verantwoordelijkheden, initiatieven voorstellen diezullen worden opgenomen in het ontwerp van Nationaal Veiligheids-plan. De verschillende leden van de Interministerile Conferentieinzake Veiligheids- en handhavingsbeleid kunnen ook, vanuit huneigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden, voorstellen tot aanpas-sing formuleren betreffende het ontwerp van Nationaal Veiligheids-plan.

    Art. 13. Een werkgroep, samengesteld uit deskundigen aangewezendoor de leden van de Interministerile Conferentie inzake Veiligheids-en handhavingsbeleid, is belast met de voorbereiding van de beslissin-gen van de Interministerile Conferentie inzake Veiligheids- en Hand-havingsbeleid. De voorzitter van de werkgroep wordt aangeduid doorde ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie.

    Art. 14. Het ontwerp van Nationaal Veiligheidsplan wordt door deministers van Binnenlandse Zaken en Justitie ter advies overgemaaktaan de federale politieraad.

    Art. 15. Het ontwerp van Nationaal Veiligheidsplan wordt door deministers van Binnenlandse Zaken en Justitie ter advies aan het Collegevan procureurs-generaal voorgelegd. Het College onderzoekt hetontwerp van Nationaal Veiligheidsplan tijdens een vergadering inaanwezigheid van de door de gewesten en gemeenschappen afgevaar-digde ministers en onder voorzitterschap van de federale minister vanJustitie.

    CHAPITRE 1er. Note-cadre sur la scurit intgrale

    Art. 7. Un projet de Note-cadre sur la Scurit intgrale est soumispar les ministres de lIntrieur et de la Justice la Confrenceinterministrielle de politique de maintien et de gestion de la scurit.

    Art. 8. Les diffrents membres de la Confrence interministrielle depolitique de maintien et de gestion de la scurit peuvent proposer desinitiatives en fonction de leurs propres comptences et responsabilits, reprendre dans le projet de Note-cadre sur la Scurit intgrale.

    Les diffrents membres de la Confrence interministrielle depolitique de maintien et de gestion de la scurit peuvent, en fonctionde leurs propres comptences et responsabilits, formuler des proposi-tions dadaptation concernant le projet de Note-cadre sur la Scuritintgrale.

    Art. 9. Un groupe de travail compos dexperts dsigns par lesmembres de la Confrence interministrielle de politique de maintien etde gestion de la scurit est charg de prparer les dcisions de laConfrence interministrielle de politique de maintien et de gestion dela scurit. Le prsident du groupe de travail est dsign par lesministres de lIntrieur et de la Justice.

    Art. 10. Le projet de Note-cadre sur la Scurit intgrale est transmispour avis au Collge des procureurs gnraux par les ministres delIntrieur et de la Justice. Celui-ci examine le projet de Note-cadre surla Scurit intgrale loccasion dune runion laquelle participent lesministres dlgus par les Communauts et les Rgions, sous laprsidence du ministre fdral de la Justice.

    CHAPITRE 2. Plan national de scurit

    Art. 11. Les ministres de lIntrieur et de la Justice, arrtent, commeprvu par la loi, tous les quatre ans un Plan national de Scurit, aprsavis du ministre qui a la circulation routire dans ses attributions,concernant les lments de ce plan relatifs la scurit routire. Unprojet de Plan national de Scurit, ainsi que lavis du ministre qui a lacirculation routire dans ses attributions, sont soumis par les ministresde lIntrieur et de la Justice la Confrence interministrielle dePolitique de maintien et de gestion de la scurit, avant quil ne soittransmis pour avis motiv au Conseil fdral de police.

    Art. 12. Les diffrents membres de la Confrence interministriellede Politique de maintien et de gestion de la scurit peuvent proposerdes initiatives en fonction de leurs propres comptences et responsabi-lits, reprendre dans le projet de Plan national de Scurit. Lesdiffrents membres de la Confrence interministrielle de Politique demaintien et de gestion de la scurit peuvent galement, en fonction deleurs propres comptences et responsabilits, formuler des propositionsdadaptation concernant le projet de Plan national de Scurit.

    Art. 13. Un groupe de travail compos dexperts dsigns par lesmembres de la Confrence interministrielle de Politique de maintien etde gestion de la scurit est charg de prparer les dcisions de laConfrence interministrielle de Politique de maintien et de gestion dela scurit. Le prsident du groupe de travail est dsign par lesministres de lIntrieur et de la Justice.

    Art. 14. Le projet de Plan national de Scurit est transmis pour avisau Conseil fdral de police par les ministres de lIntrieur et de laJustice.

    Art. 15. Le projet de Plan national de Scurit est transmis pour avisau Collge des procureurs gnraux par les ministres de lIntrieur etde la Justice. Celui-ci examine le projet de Plan national de Scurit loccasion dune runion laquelle participent les ministres dlguspar les communauts et les rgions, sous la prsidence du ministrefdral de la Justice.

    20296 MONITEUR BELGE 02.04.2015 BELGISCH STAATSBLAD

  • TITEL IV. Gemeenschappelijke ondersteuningsdienst

    Art. 16. De Gemeenschappelijke ondersteuningsdienst van hetopenbaar ministerie zal ondersteuning bieden aan zowel het federaalals het deelstatelijk strafrechtelijk beleid.

    Gedaan te Brussel op, 7 januari 2014.

    Voor de Federale Staat :

    De eerste minister,

    E. DI RUPO

    De Minister van Binnenlandse Zaken,

    Mevr. J. MILQUET

    De minister van Justitie,

    Mevr. A. TURTELBOOM

    Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest :

    De minister-president,

    K. PEETERS

    De minister van Binnenlands Bestuur,

    G. BOURGEOIS

    Voor de Franse Gemeenschap :

    De minister-president,

    R. DEMOTTE

    Voor de Duitstalige Gemeenschap :

    De minister-president,

    K.-H. LAMBERTZ

    Voor het Waalse Gewest :

    De minister-president,

    R. DEMOTTE

    Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :

    De minister-president,

    R. VERVOORT

    Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie :

    De minister-president,

    R. VERVOORT

    Voor de Franse Gemeenschapscommissie :

    De minister-president van Het College,

    Ch. DOULKERIDIS

    Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het BelgischStaatsblad zal worden bekendgemaakt.

    Brussel, 26 maart 2015.

    Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast metPlaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumen-ten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, OpenbaarAmbt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid,

    R. VERVOORT

    De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast metFinancin, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamen-werking,

    G. VANHENGEL

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstel-ling, Economie en Brandbestrijding

    en Dringende Medische Hulp,

    D. GOSUIN

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,belast met Mobiliteit en Openbare Werken,

    P. SMET

    Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie,

    Mevr. C. FREMAULT

    Nota

    Documenten van het Parlement :Gewone zitting 2014-2015A-86/1 Ontwerp van ordonnantieA-86/2 VerslagIntegraal verslag :Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 maart 2015

    TITRE IV. Service dappui commun

    Art. 16. Le Service dappui commun du ministre public offrirason soutien tant la politique criminelle fdrale que fdre.

    Ainsi fait Bruxelles, le 7 janvier 2014.

    Pour ltat fdral :

    Le premier ministre,

    E. DI RUPO

    La ministre de lIntrieur,Mme J. MILQUET

    La ministre de la Justice,

    Mme A. TURTELBOOM

    Pour la Communaut flamande et la Rgion flamande :

    Le ministre-prsident,K. PEETERS

    Le ministre de lAdministration intrieure,G. BOURGEOIS

    Pour la Communaut franaise :

    Le ministre-prsident,R. DEMOTTE

    Pour la Communaut germanophone :

    Le ministre-prsident,K.-H. LAMBERTZ

    Pour la Rgion wallonne :

    Le ministre-prsident,R. DEMOTTE

    Pour la Rgion Bruxelles-Capitale :

    Le ministre-prsident,R. VERVOORT

    Pour la Commission communautaire commune :

    Le ministre-prsident,R. VERVOORT

    Pour la Commission communautaire franaise :

    Le ministre-prsident du Collge,Ch. DOULKERIDIS

    Promulguons la prsente ordonnance, ordonnons quelle soit publieau Moniteur belge.

    Bruxelles, le 26 mars 2015 .

    Ministre-Prsident du Gouvernement de la Rgion de Bruxelles-Capitale,charg des Pouvoirs locaux, du Dveloppement territorial, de la Politique dela ville, des Monuments et Sites, des Affaires tudiantes, du Tourisme, de laFonction publique, de la Recherche scientifique et de la Propret publique,

    R. VERVOORT

    Ministre du Gouvernement de la Rgion de Bruxelles-Capitale, chargdes Finances, du Budget, des Relations extrieures et de la Coopra-tion au Dveloppement,

    G. VANHENGEL

    Ministre du Gouvernement de la Rgion de Bruxelles-Capitale, charg delEmploi, de lEconomie et de la Lutte contre lIncendie

    et lAide mdicale urgente,D. GOSUIN

    Ministre du Gouvernement de la Rgion de Bruxelles-Capitale,charg de la Mobilit et des Travaux publics,

    P. SMET

    Ministre du Gouvernement de la Rgion de Bruxelles-Capitale, charge duLogement, de la Qualit de Vie, de lEnvironnement et de lEnergie,

    Mme C. FREMAULT

    Note

    Documents du Parlement :Session ordinaire 2014-2015A-86/1 Projet dordonnanceA-86/2 RapportCompte rendu intgral :Discussion et adoption : sance du vendredi 13 mars 2015

    20297MONITEUR BELGE 02.04.2015 BELGISCH STAATSBLAD