Pneumatische aandrij vingen 3271 en type 3277 - Samson AGDe aandr ij ving alleen op de veren aan de...

24
Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8310-5 NL Uitgave oktober 2013 Pneumatische aandrijvingen type 3271 en type 3277 Aandrijvingoppervlakken: 175 en 750 cm² Type 3271 Type 3277

Transcript of Pneumatische aandrij vingen 3271 en type 3277 - Samson AGDe aandr ij ving alleen op de veren aan de...

  • Inbouw- enbedieningsvoorschrift

    EB 8310-5 NL Uitgave oktober 2013

    Pneumatische aandrij vingentype 3271 en type 3277

    Aandrij vingoppervlakken: 175 en 750 cm²

    Type 3271 Type 3277

  • Betekenis van de aanwij zingen

    GEVAAR!Waarschuwing voor gevaarlij ke situ-aties, die dodelij k of ernstig letsel tot gevolg hebben.

    WAARSCHUWING!Waarschuwing voor gevaarlij ke situ-aties, die dodelij k of ernstig letsel tot gevolg kunnen hebben.

    OPGELET!Waarschuwing voor materiële schade.

    Attentie:Aanvullende informatie.

    Tip:Aanbevolen actie / handeling.

    2 EB 8310-5 NL

  • Inhoud

    EB 8310-5 NL 3

    1 Algemene veiligheidsaanwij zingen ................................................................52 Opbouw en werking .....................................................................................62.1 Directe aanbouw bij type 3277 .......................................................................62.2 Bewegingsrichting ..........................................................................................72.2.1 Steldruktoevoer type 3271 ..............................................................................82.2.2 Steldruktoevoer type 3277 ..............................................................................82.3 Veiligheidspositie ...........................................................................................82.3.1 Beweegrichting FA .........................................................................................82.3.2 Beweegrichting FE ..........................................................................................83 Toepassing ....................................................................................................93.1 Besturingsmodus ............................................................................................93.2 Wisselbedrij f .................................................................................................93.3 Uitvoeringen ..................................................................................................94 Bediening ...................................................................................................104.1 Uitvoeringen met slagbegrenzing ..................................................................104.1.1 Begrenzing van de minimale slag ..................................................................104.1.2 Begrenzing van de maximale slag .................................................................104.2 Uitvoering met handbediening ......................................................................124.2.1 Instellen van de slag .....................................................................................125 Service........................................................................................................135.1 Verwij dering van de aandrij ving ...................................................................135.1.1 Demonteren van de veervoorspanning ...........................................................145.2 Demontage van de membraanschotelmodule .................................................145.3 Ontmantelen van de membraanschotelmodule ...............................................145.4 Draairichtingsafhankelij ke montage ...............................................................155.4.1 Instellen van de aandrij fstangmoeren .............................................................175.5 Vervanging van afdichtingen en lagers ..........................................................185.5.1 Type 3271 ...................................................................................................185.5.2 Type 3277 ...................................................................................................185.5.3 Uitvoering met slagbegrenzing ......................................................................185.5.4 Uitvoering met handbediening ......................................................................195.6 Montage van de aandrij ving .........................................................................205.7 Omkeren van de draairichting ......................................................................21

  • 6 Typeplaatje .................................................................................................227 Maten en gewichten ....................................................................................228 Fabrikant aanvragen ...................................................................................239 Ondersteuningshulpmiddelen.......................................................................23

  • EB 8310-5 NL 5

    Algemene veiligheidsaanwij zingen

    1 Algemene veiligheidsaanwij zingenLet in verband met uw veiligheid op deze instructies voor de montage, inbedrij fstelling en werking van het apparaat.

    − Het apparaat mag alleen door vakpersoneel, dat bekend is met de montage, inbedrij f-stelling en de werking van het apparaat, gemonteerd worden en in bedrij f worden geno-men.

    − Met vakpersoneel in de zin van deze inbouw- en bedieningshandleiding worden dege-nen bedoeld die op grond van hun opleiding en vakkennis, hun deskundigheid en erva-ring, evenals hun kennis van de betreffende normen, in staat zij n om de hun opgedragen werkzaamheden te beoordelen en mogelij ke gevaren te onderkennen.

    − Gevaren die kunnen worden veroorzaakt door de steldruk en door bewegende delen van de aandrij ving, moeten door passende maatregelen voorkomen worden.

    Om materiële schade te voorkomen is ook van toepassing: − Vakkundig transport en correcte opslag van apparaten zij n een vereiste.

  • 6 EB 8310-5 NL

    Opbouw en werking

    2 Opbouw en werkingDe SAMSON-aandrij vingen van het type 3271 en type 3277 worden op ventie-len type 240, 250, 280 en 290 met lineair bewegende plug gemonteerd.De aandrij vingen bestaan hoofdzakelij k uit twee deksels (1, 2), de rolmembraan (4) met membraanschotel (5) en de veren (10).De steldruk (aansluiting S) produceert een kracht op het membraanoppervlak, die door de in de aandrij ving aanwezige veren (10) in ba-lans gehouden wordt. De hoeveelheid en de voorspanning van de veren bepalen het nomi-nale signaalbereik (steldrukbereik), waarbij de slag proportioneel evenredig met de steldruk is.

    Er kunnen maximaal 19 veren, voor een deel meervoudig in elkaar gestoken, inge-bouwd zij n.De klem (27) verbindt de aandrij fstang (7) met de klepstang van een een bij behorend lineair ventiel.

    2.1 Directe aanbouw bij type 3277

    Deze aandrij vingsversie is voorzien van een additioneel juk op het onderste deksel. Het dient voor de directe aanbouw van een klep-standsteller en/of eindschakelaar. Het voor-deel is dat de hefboom binnen het frame be-schermd wordt tegen externe invloeden.

    16

    110

    3336

    52

    S

    4

    4240341735

    S

    7

    8

    2741

    Draairichting FEuitvoering “uitgaand”

    Draairichting FA

    beeld 1: Dwarsdoorsnede type 3271

  • EB 8310-5 NL 7

    Opbouw en werking

    Details voor de aanbouw en toebehoren zij n in de installatie- en gebruiksaanwij zing van de in te bouwen randapparatuur aangege-ven.

    2.2 BewegingsrichtingDe bewegingsrichting wordt door de opstel-ling van de veren en de membraanschotel bepaald. Bij de richting van de veerkracht “membraanstang ingaand”, hierna richting FE” genoemd, wordt de persluchtaansluiting in het bovenste deksel (1) of (75) bij de ver-sie met slagbegrenzing, van perslucht voor-zien. Bij de richting van de veerkracht

    16

    1

    10

    3336

    5

    22

    2

    S

    4

    42

    3440

    3517

    7

    8

    27

    4241

    S

    Draairichting FEuitvoering “uitgaand”

    Draairichting FA

    Legenda voor afbeelding 1 en 21 Deksel, boven2 Deksel, onderkant4 Membraan5 Membraanschotel7 Aandrij fstang8 Moer10 Veren16 Beluchting17 O-Ring22 Schroef27 Koppelingsdeel33 Moer

    34 Gleufmoer35 Aandrukstuk36 Afstandshuls40 Asafdichtingsring41 Schraapring42 Glij lagerS Steldrukaansluiting

    beeld 2: Dwarsdoorsnede type 3277

  • 8 EB 8310-5 NL

    Opbouw en werking

    “membraanstang uitgaand”, hierna “draai-richting FA” genoemd, wordt de perslucht-aansluiting in het onderste deksel (2) van perslucht voorzien.De richting van de aandrij ving is omkeer-baar. Voor ombouw moet de aandrij ving van de afsluiter worden verwij derd:Omkeren van de draairichting volgens hoofdstuk 5.7.

    2.2.1 Steldruktoevoer type 3271Bij het aandrij ving type 3271 in de uitvoe-ring “Membraanstang uitgaand door veer-kracht FA” (beeld 1, rechts) wordt de steldruk over de onderste steldrukaansluiting (S) in de onderste membraankamer geleid en be-weegt de aandrij fstang (7) tegen de veer-kracht omhoog.Bij de uitvoering “Membraanstang ingaand door veerkracht FE” (beeld 1, links) wordt de steldruk over de bovenste steldrukaansluiting (S) naar de bovenste membraankamer ge-leid en beweegt de aandrij fstang (7) tegen de veerkracht in naar beneden.

    2.2.2 Steldruktoevoer type 3277Voor de uitvoering “Membraanstang uit-gaand door veerkracht FA” (beeld 2, rechts) is bij de aandrij ving van het type 3277 aan de zij kant een steldrukaansluiting aan het frame aangebracht, die door een opening aan de binnenkant op de onderste mem-braankamer aangesloten is. De steldruk be-weegt de aandrij fstang tegen de veerkracht in naar boven.

    Via een verbindingsblok kan hier een klep-standsteller worden aangesloten, een aan-vullende leiding naar de aandrij ving is niet noodzakelij k (bij zonderheden in de installa-tie- en gebruiksaanwij zing van de klep-standsteller).Bij de uitvoering “Membraanstang ingaand door veerkracht FE” (beeld 2, links) wordt de steldruk zoals bij type 3271 over de bovenste steldrukaansluiting (S) in de bovenste mem-braankamer geleid en beweegt de aandrij fstang (7) tegen de veerkracht in naar beneden.

    2.3 VeiligheidspositieIn het geval van uitvallen van de steldruk bepa-len de in de bovenste en onderste membraan-kamer ingebouwde veren de richting en daar-mee de veiligheidspositie van de aandrij ving.

    2.3.1 Beweegrichting FABij het verminderen van de steldruk of bij uit-val van de hulpenergie bewegen de veren de aandrij fstang naar beneden en sluiten bij v. een gemonteerd doorgangsventiel. Het ope-nen van het ventiel vindt plaats bij een stij -gende steldruk tegen de druk van de veren in.

    2.3.2 Beweegrichting FEBij het verminderen van de steldruk of bij uit-val van de hulpenergie bewegen de veren de aandrij fstang naar boven en openen een bij behorend doorgangsventiel.Het sluiten van het ventiel vindt plaats bij een stij gende steldruk tegen de kracht van de ve-ren in.

  • EB 8310-5 NL 9

    Toepassing

    3 ToepassingInformatie over de montage en demontage van de aandrij ving aan het ventiel, is opge-nomen in de montage en de gebruiksaanwij -zing van het overeenkomstige regeventiel.

    3.1 BesturingsmodusDe pneumatische aandrij vingen van het type 3271 en type 3277 zij n in de bestu-ringsmodus voor een maximale luchtdruk van 6 bar ontworpen.

    3.2 Wisselbedrij fTeneinde schade aan de aandrij ving te voor-komen, mag de luchtdruk bij het gebruik van de aandrij ving voor wisselbedrij f (open/slui-ten-Ventiel) bij de bewegingsrichting FE de eindwaarde van de veren (Nominaal-sig-naalbereik-eindwaarde) maximaal met 3 bar overschrij den.Voorbeeld:

    Nominaal signaalbereik

    Veiligheidspo-sitie

    max. luchtdruk

    0,2 tot 1,0 barIngaande

    aandrij fstang

    4 bar

    0,4 tot 2,0 bar 5 bar

    0,6 tot 3,0 bar 6 bar

    Het volgende geldt voor wisselbedrij f: Aandrij vingen met gereduceerde lucht-druk met een etiket van “max. luchtdruk gelimiteerd tot ... bar” aanduiding.

    Bij de veiligheidspositie “Uitgaande aan-drij fstang” en slagbegrenzing eind-waarde van de luchtdruk met max. 1,5 bar overschrij den.

    3.3 Uitvoeringen − Standaarduitvoering

    De pneumatische aandrij ving heeft aan-drij vingsoppervlakken van 175 of 750 cm². Het behuizingsdeksel (1) of (75) bij de uitvoering met slag begren-zing en (2) is vervaardigd van plaatstaal en met kunststof bekleed.

    − Uitvoering met slagbegrenzingDe aandrij vingen kunnen met een me-chanisch instelbare slagbegrenzing voor de begrenzing van de minimale- en maximale slag uitgerust zij n.

    − Uitvoering met handmatige verstellingDe aandrij vingen kunnen met een hand-matige verstelling uitgerust zij n. Deze zij n op de bovenste aandrij vingdeksel gemonteerd. Dit kan via een handwiel, zodat de slag aangepast kan worden.

  • 10 EB 8310-5 NL

    Bediening

    4 BedieningATTENTIE!Beschadiging van de aandrij ving door onjuiste steldrukbelasting!De aandrij ving alleen op de veren aan de afgekeerde zij de met regel-druk belasten!

    Het geldige nominale werksignaalbereik dat met het slagbereik van de aandrij ving ge-bruikt kan worden, is op het typeplaatje aangegeven.Voor een storingsvrij e werking van de aan-drij ving is het belangrij k dat de ontluchtings-plug (16) obstructievrij is.

    4.1 Uitvoeringen met slagbe-grenzing

    Uitvoeringen met slagbegrenzing kunnen in minimale- en maximale slag beperkt wor-den, alsmede in combinatie.

    4.1.1 Begrenzing van de minimale slag

    1. Contramoer (78) losdraaien en kap (73) losschroeven.

    2. Contramoer (70.1) losdraaien.3. De aandrij ving in de minimale slagposi-

    tie brengen.4. De onderste moer (70.2) op de stop vast-

    draaien.5. De onderste moer (70.2) vasthouden en

    met de bovenste moer (70.1) vergrende-len.

    6. Indien de aandrij ving niet in de minimale slag moet worden beperkt, de moeren (70) tot aan het spileinde vastdraaien.

    7. De kap (73) losschroeven en met de con-tramoer (78) weer vastdraaien.

    4.1.2 Begrenzing van de maximale slag

    1. Contramoer (78) losdraaien en kap (73) losschroeven.

    2. De aandrij ving in de maximale slagposi-tie brengen.

    3. De kap (73) tot de waarneembare stop losschroeven en met de contramoer (78) weer vastdraaien.

  • EB 8310-5 NL 11

    Bediening

    78

    75

    S

    5073

    70.2

    16

    77

    34

    76

    70.1

    S

    16 Ontluchting34 Moer (boven)50 Aandrij fstang70 Moer (2)73 Kap75 Deksel, boven76 Asafdichtingsring77 Droge glij lagers78 ContramoerS Steldrukaansluiting

    Draairichting FE Draairichting FA

    beeld 3: Typ 3271 (gedeeltelij ke weergave) met slagbegrenzing

  • 12 EB 8310-5 NL

    Bediening

    4.2 Uitvoering met handbedie-ning

    4.2.1 Instellen van de slagNa het losdraaien van de contramoer (66) kan via het handwiel (60) de slag gewij zigd worden. Door met de klok mee te draaien, zal de aandrij fstang naar buiten bewegen.

    Als de aandrij ving weer pneumatisch wordt bediend, moet men erop letten dat de wij zer (55) naar de omtreksgroef in de koppeling (51) wij st.Vervolgens met de contramoer (66) het handwiel weer vastzetten.

    51

    55

    66

    60

    Type 3271 met 175 cm² aandrij vingoppervlak Type 3271 met 750 cm² aandrij vingoppervlak

    Legenda voor beeld 4 en beeld 51 Deksel, boven 20 Schroef 40 Asafdichtingsring4 Membraan 21 Moer 42 Glij lager5 Membraanschotel 23 Voorspanmoer 51 Koppeling7 Aandrij fstang 25 Ring 55 Wij zer8 Moer 33 Moer 60 Handwiel10 Veren 35 Aandrukstuk 66 Contramoer17 O-Ring 36 Afstandshuls

    beeld 4: Pneumatische aandrij vingen type 3271 met aandrij foppervlakken van 175 en 750 cm² en handmatige instelling

  • EB 8310-5 NL 13

    Service

    5 ServiceIndien de aandrij ving niet meer betrouwbaar functioneert, moeten indien nodig, versleten onderdelen worden vervangen.

    WAARSCHUWING!Letselgevaar door voorgespannen veren!Vóór het verwij deren van de aandrij -ving moet de veervoorspanning weg-gehaald worden!

    Aanwij zing:Voorgespannen veren worden met een sticker op de aandrij ving aangeduid en zij n verder herkenbaar door twee ver-lengde schroeven aan de onderkant.

    5.1 Verwij dering van de aandrij ving

    WAARSCHUWING!Onveilig optillen van de klep!Letsel en materiële schade veroor-zaakt door vallende klep!Hij sogen van de aandrij ving uitslui-tend voor de montage of demontage van de aandrij ving gebruiken en niet voor het hij sen van de complete klep!

    1

    20

    2521

    10

    3336

    5

    23

    22

    4

    42

    403517

    S

    7

    8

    Draairichting FE(Weergave “uitgaand”)

    Draairichting FA

    Aandraaien voor de afbouw van de veer-voorspanning!

    beeld 5: Openen van de pneumatische aandrij ving type 3271

  • 14 EB 8310-5 NL

    Service

    5.1.1 Demonteren van de veervoorspanning

    1. Moeren (21) aan de korte schroeven (20) van de behuizingdeksel losdraaien en verwij deren.

    2. Moeren (23) aan de lange schroeven (22) door slechts enkele slagen gelij kmatig langs de omtrek van de aandrij ving losdraaien.

    5.2 Demontage van de membraanschotelmodule

    1. Bovenste deksel (1) terugtrekken.2. Bij de uitvoeren FA de veren (10) verwij -

    deren.3. Membraanschotel (5) met membraan (4)

    en aandrij fstang (7) uit het onderste membraanhuis verwij deren.

    4. Bij de uitvoering FE de nu toegankelij ke veren verwij deren.

    5.3 Ontmantelen van de mem-braanschotelmodule

    1. Uitvoering 750 cm²: aandrij fstang (7) in gleufmoersleutel plaatsen om de gleuf-moer tegen te houden.Bij uitvoering 175 cm²: Bij type 3271 de moer op de aandrij fstang met een moer-sleutel tegenhouden.Bij type 3277 de aandrij fstang in een bankschroef met beschermende klauwen aanspannen.

    2. De onderdelen in de aangegeven volg-orde demonteren:

    4 Membraan 5 Membraan-

    schotel 7 Aandrij fstang17 O-Ring33 Moer34 Gleufmoer35 Aandrukstuk36 Afstandshuls

    17

    3534

    7

    54

    33

    36

    17

    35

    7

    54

    33

    3634

    Draairichting FA Draairichting FE

    beeld 6: Membraanschotelmodule FA/FE

  • EB 8310-5 NL 15

    Service

    Beweegrichting FA − Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij

    de slagbegrenzing − Afstandhouder (36) − O-Ring (17) − Membraanschotel (5) met membraan (4) − Drukstuk (35)

    Beweegrichting FE − Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij

    de slagbegrenzing − Drukstuk (35) − Membraanschotel (5) met membraan (4) − O-Ring (17) − Afstandhouder (36)

    5.4 Draairichtingsafhankelij ke montage

    Tip:SAMSON adviseert voor het monte-ren van de aandrij ving de volgende hulpmiddelen:

    −Gleufmoersleutel −O-ring huls

    Bestelnummers: volgend hoofdstuk 9

    Voor de montage moeten onderdelen op beschadigingen worden gecontroleerd en vervangen worden indien nodig.De aandrij fstang (7) moet in het glij be-reik van de glij lagers (42) en de asaf-dichtingsring (40) onbeschadigd zij n.

    De volgorde van de onderdelen in de aan-drij vingen type 3271 of type 3277 is iden-tiek. Door hun volgorde bij de montage op

    de aandrij fstang wordt de draairichting van de aandrij ving bepaald.1. Uitvoering 750 cm²: aandrij fstang (7) in

    gleufmoersleutel in tegengestelde richting van de sleufmoer gebruiken.Bij uitvoering 175 cm²: Bij type 3271 de moer op de aandrij fstang met een moer-sleutel tegendraaien.Bij type 3277 de aandrij fstang in een bankschroef met beschermende klauwen aanspannen.

    2. De membraan (4) spanningsvrij op de membraanschotel (5) aandraaien.Uitvoering 750 cm²: Het membraan in overeenstemming met veren centreren op de membraanschotel.

    3. De onderdelen afhankelij k van de draai-richting monteren:

    Beweegrichting FA − Drukstuk (35) zoals weergegeven over

    de gleufmoer (34) trekken. − De membraanschotel (5) met membraan

    (4) dusdanig over de aandrij fstang lei-den dat het membraan naar beneden en de veerkamer richting het draadeind van de membraanstang (naar boven) is uit-gelij nd.

    − O-Ring (17) met de O-Ringhuls monte-ren.

    − Afstandhouder (36) met interne afschui-ning, uitgelij nd met de O-ring, op de aandrij fstang schuiven.

    − Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij de slagbegrenzing op de aandrij fstang schuiven.

  • 16 EB 8310-5 NL

    Service

    Beweegrichting FE − De afstandhouder (36) dusdanig op de

    membraanstang naar de sleufmoer (34) schuiven dat de interne afschuining rich-ting het draadeinde van de aandrij fstang (van de sleufmoer afgekeerd of wij zend naar de O-Ring) is uitgelij nd.

    − O-Ring (17) met de O-Ringhuls monte-ren.

    − De membraanschotel (5) met membraan (4) dusdanig over de aandrij fstang lei-den, dat de veerkamer op het koppeling-seinde van de aandrij fstang uitgelij nd is.

    − Drukstuk (35) monteren. − Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij

    de slagbegrenzing op de aandrij fstang schuiven.

    4. Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij de slagbegrenzing met het volgende draaimoment aandraaien:

    − 25 Nm bij uitvoering 175 cm²,75 Nm bij uitvoering 750 cm².

    5. De aandrij fstang in het bereik van de glij lagers met smeermiddel insmeren:

    − Uitvoering met membraan materiaal NBR met smeermiddel 8152-0043,

    − Uitvoering met membraan materiaal EPDM of PVMQ met smeermiddel 8150-4009.

    17

    3534

    7

    54

    33

    36

    beeld 7: Montage voor de draairichting FA

    17

    35

    7

    54

    33

    3634

    4 Membraan 5 Membraanschotel 7 Aandrij fstang17 O-Ring33 Moer34 Gleufmoer35 Aandrukstuk36 Afstandshuls

    beeld 8: Montage voor de draairichting FE

  • EB 8310-5 NL 17

    Service

    5.4.1 Instellen van de aandrij fstangmoeren

    Indien de moer (34) op de aandrij fstang (7) bij v. bij het verplaatsen van de membraan-schotelmodule losgedraaid en bij gesteld is, moet de volgende instelling worden gereali-seerd:1. De moer (34) van de aandrij fstang (7)

    verwij deren en van beide de schroef-draad reinigen.

    2. Stangdraden met draadtype van de toe-komstige plaats van de moer (34) met draadbeschermingsmiddel 8121-3010 insmeren en de sleufmoer (34) met de gleuf op het koppelingseinde van de aandrij fstang monteren.

    3. Vervolgens zoals in de afbeeldingen is weergegeven, de maat X instellen.

    Aandrij ving Afmeting X [mm]Aandrij fopper-

    vlak

    Type 3271 X = 124,2 ± 0,1750 cm²

    Type 3277 X = 225,2 ± 0,1

    Type 3271 X = 95 ± 0,1 175 cm²

    Aanwij zing:Houd voor de verdere montage van de aandrij ving rekening met de uit-hardingstij d van het schroefborgmid-del.

    7

    34

    124,

    2±0,

    1

    X

    7 Aandrij fstang34 Deksel, boven

    beeld 9: Instelafmeting van de sleufmoer voor type 3271

    7

    34

    225,

    2±0,

    1

    X

    beeld 10: Instelafmeting van de sleufmoer voor type 3277

  • 18 EB 8310-5 NL

    Service

    5.5 Vervanging van afdichtingen en lagers

    Bij slij tage of in het kader van een reparatie moeten de asafdichtingsring (40) en indien nodig de schraapring (41) en de glij lagers (42) vervangen worden.

    5.5.1 Type 32711. Asafdichtingstring (40) met een geschikt

    gereedschap of haak demonteren.2. De nieuwe asafdichtingsring voorzichtig

    inbouwen, de afdichtingslip niet bescha-digen.

    3. Vervang indien nodig de schraapring (41) en de glij lagers (42) met geschikt gereedschap of een buis.

    4. De onderdelen (40), (41) en (42) met smeermiddelen insmeren.

    5. De aandrij ving overeenkomstig hoofdst. 5.6 opnieuw monteren.

    5.5.2 Type 32771. Asafdichtingstring (40) met een geschikt

    gereedschap of haak demonteren.2. De nieuwe asafdichtingsring voorzichtig

    inbouwen, de afdichtingslip niet bescha-digen.

    3. Vervang indien nodig de schraapring (41) en de glij lagers (42) met geschikt gereedschap of een buis.

    4. De onderdelen (40), (41) en (42) met smeermiddelen insmeren.

    5. De aandrij ving overeenkomstig hoofd-stuk. 5.6 opnieuw monteren.

    5.5.3 Uitvoering met slagbegrenzing

    De pneumatische aandrij vingen type 3271 en type 3277 kunnen optioneel met een slagbegrenzing worden voorzien.

    40

    42

    7

    41

    4042

    42

    41

    Type 3271 Type 32777 Aandrij fstang 41 Schraapring40 Asafdichtingsring 42 Glij lager

    beeld 11: Afdichting en lagers voor type 3271 en 3277

  • EB 8310-5 NL 19

    Service

    In de bovenste deksel (75) bevinden zich een asafdichtring en een drog glij lager.1. Contramoer (78) losdraaien en kap (73)

    losschroeven.2. Beide moeren (70) demonteren.3. De bovenste deksel overeenkomstig

    hoofdstuk 5.1 demonteren.4. Asafdichtingsring (76) en/of droge glij -

    lagers (77) met geschikt gereedschap of haak demonteren.

    5. De nieuwe kogellagers met een geschikt stuk buis monteren, vervolgens

    6. De nieuwe asafdichtingsring voorzichtig inbouwen, de afdichtingslip niet bescha-digen.

    5.5.4 Uitvoering met handbe-diening

    1. Contramoer (66) losdraaien en aandrij f-veren (10, 11) met het handwiel (60) ontspannen.

    2. Schroefdraad pin (63) losdraaien en de wartelmoer (57) van de koppeling (51) losschroeven.

    3. Spanstift (62) eruit slaan en de ring (54) verwij deren.

    4. De bovenste borgmoer (8) losschroeven en het frame (59) verwij deren.

    78

    73

    70.2

    77

    7675

    34

    70.1

    34 Gleufmoer 76 Asafdichtingsring70 Moeren 77 Droge glij lagers73 Kap 78 Contramoer75 Deksel, boven 63 Schroefdraadpin

    66, 70 Contramoeren

    beeld 12: Afdichting en lagers voor de slagbegrenzing

    76

    34

    5

    18

    23

    12

    1

    1

    2

    8

    8 Moer 59 Juk10, 11 Veren 60 Handwiel51 Koppeling 63 Schroefdraadpin57 Wartelmoer 66 Contramoer

    beeld 13: Handmatige verstelling, draairichting FA

  • 20 EB 8310-5 NL

    Service

    5.6 Montage van de aandrij -ving

    1. De onderdelen afhankelij k van de draai-richting monteren:

    Beweegrichting FA − Onderste deksell (2) aanspannen. − De voorgemonteerde aandrij fstang in de

    kogellagers (42) van de deksel (2) in-brengen, zodat de asafdichtingsring (40) niet beschadigd raakt.

    − De veren(10) dusdanig in de membraan-schotel monteren dat deze door de ver-diepingen gecentreerd worden.

    − De bovenste deksel (1) ophangen of het voorgemonteerde deksel (75) bij de uit-voering met slagbegrenzing voorzichtig op de aandrij fstang plaatsen, zodat de asafdichtring (76) niet beschadigd raakt.

    Beweegrichting FE − De bovenste deksel (1 of 75), zoals hier-

    onder weergegeven aanspannen. Allleen op deze wij ze blij ven de veren (10) bij la-ter gebruik op hun plaats.

    − Het bovenste deksel (1) ophangen of het voorgemonteerde deksel (75) bij de uit-voering met slagbegrenzing voorzichtig op de aandrij fstang plaatsen, zodat de asafdichtring (76) niet beschadigd raakt.

    1

    10

    2

    78

    27

    4240

    1

    102212520

    4240

    78

    27

    1 Deksel, boven 21 Moer2 Deksel, onderkant 25 Ring7 Aandrij fstang 27 Koppelingsdeel8 Moer 40 Asafdichtingsring10 Veren 42 Glij lager20 Schroef

    beeld 14: Montage van de aandrij ving is afhankelij k van de draairichting

  • EB 8310-5 NL 21

    Service

    − De veren(10) dusdanig om op de mem-braanschotel monteren, zodat deze door de verdiepingen gecentreerd wordt.

    − Het onderste deksel (2) met kogellagers voorzichtig over de aandrij fstang schui-ven, zodat de asafdichtring (40) niet be-schadigd raakt.

    2. Membraan met de openingen uitlij nen.3. Luchtaansluitingen dusdanig uitlij nen,

    dat deze aan dezelfde zij de bij elkaar zij n aangebracht.

    4. Steek indien nodig, benodigde span-schroeven (22) door de openingen van de deksel en monteer de spanmoeren (23) met een eigen sluitring, totdat ze te-gen het deksel stoten.De schroefkoppen vasthouden en de spanmoeren gelij kmatig vastdraaien, tot-dat beide op het deksel komen.

    5. De korte bevestigingsschroeven met on-derlegschij ven (25) en moeren (21) mon-teren.

    6. Draai alle moeren kruiselings(175 cm² = 12 Nm/750 cm² = 25 Nm).

    7. Tenslotte de aandrij ving met behulp van de montage- en bedieningsinstructies van het ventiel monteren.Bij de aanbouw van de aandrij ving, moet u de bevestigingsmoer (8)met een draaimoment van 150 Nm aandraaien.

    5.7 Omkeren van de draairich-ting

    Bij de aandrij ving kan de draairichting en daarmee de veiligheidspositie omgekeerd worden.

    Voor de ombouw van de aandrij ving moet het ventiel worden uitgebouwd.

    De huidige veiligheidspositie “Membraan-stang uitgaand FA” of “Membraanstang in-gaand FA FE” is op het typeplaatje aange-duid met het bij passende pictogram.Bij aandrij vingen met handmatige instelling zoals in hoofdst. 5.5.4 beschrreven is, de handmatige instelling demonteren.1. Zoals in hoofdstuk 5.1 tot 5.3 beschrev-

    nen is, de aandrij ving demonteren en de membraanschotelmodule verplaatsen.

    2. De membraanschotelmodule zoals in hoofdstuk. 5.4 beschreven naar de ge-wenste draairichting FA of FE monteren.

    3. De aandrij ving monteren, zoals in hoofd-stuk 5.1 beschreven is.

    Aanwij zing:De gewij zigde veiligheidspositie op het typeplaatje aanduiden!

  • 22 EB 8310-5 NL

    Typeplaatje

    6 TypeplaatjeDe typeplaatjes van de pneumatische aan-drij vingen van de types 3271 en 3277 zij n van kunststof gemaakt en worden op een membraanplaat geplakt. Deze bevatten alle nodige gegevens voor de identifi catie :

    350 cm² 1.5 ... 2.7 bar22 ... 39 psi

    15 mm

    906

    SAMSON 3271

    Made in Germany

    Var-ID12341 2 3 4 5 6 7

    Serial no.maxp bar / psi

    2.0 ... 2.7 bar29 ... 39 psi

    G

    ��������NBR-

    beeld 15: Voorbeeld van een typeplaatje

    Fabrikant, type nummer − Var.-ID zoals barcode en in gewone tekst − Serienummer − Productieland − Aandrij foppervlak in cm² − Membraanmateriaal NBR, EPDM of

    PVMQ − Pictogram voor de veiligheidspositie FA

    of FE, hier weergegeven: FA − Nominaal signaalbereik in bar en psi − Pictogram voor werkslag in mm − Signaalbereik bij voorgespannen veren − Draad voor pneumatische verbinding in

    G, NPT of Rc − Toegestane luchtdruk pmax in bar en psi

    7 Maten en gewichtenInformatie over maten en gewichten van de aandrij vingsuitvoeringen kunnen op het ge-gevensblad  T 8310-1/4/5/6 geraad-pleegd worden.

  • EB 8310-5 NL 23

    Fabrikant aanvragen

    8 Fabrikant aanvragenIn het geval van vragen de volgende gege-vens vermelden:

    − Typenummer − Var.-ID − Aandrij foppervlak − Nominaal signaalbereik (Veerbereik) in

    bar − Uitvoering van de aandrij ving en draai-

    richting

    9 OndersteuningshulpmiddelenOndersteuningshulpmiddelen zij n indien noodzakelij k via de SAMSON-Service be-schikbaar:

    Ondersteuningshulp-middelen Bestelnummer:

    Gleufmoersleutel 1280-3197

    O-ring huls 1280-3198

    O-ring huls(alleen voor 175 cm²) 1280-3206

  • SAMSON AG · MESS- UND REGELTECHNIKWeismüllerstraße 3 · 60314 Frankfurt am Main, DuitslandTelefoon: +49 69 4009-0 · Fax: +49 69 [email protected] · www.samson.de EB 8310-5 NL 201

    6-10

    -27

    · Dut

    ch/N

    eder

    land

    s