PLEITNOTA PAARLBERG-1

108
PLEITNOTITIE ____________________________ __ Paarlberg/OM Rechtbank Amsterdam, zittinghoudende te Haarlem Parketnummer: 13/077040-04 Zitting d.d. 18 en 20 mei 2010 1

Transcript of PLEITNOTA PAARLBERG-1

Page 1: PLEITNOTA PAARLBERG-1

PLEITNOTITIE

______________________________

Paarlberg/OM

Rechtbank Amsterdam,

zittinghoudende te Haarlem

Parketnummer: 13/077040-04

Zitting d.d. 18 en 20 mei 2010

Mr. M.E. van der Werf

_____________________________

1

Page 2: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Escrow overeenkomst 72.1 Feit 2, valsheid in geschrift 72.2 Feit 3, Oplichting 8

3. Ontbreekt

4. Feit 4, Aandelen ’t Gooier Hoofd 114.1 Opmerking vooraf 114.2 Telastelegging 124.3 Koopprijs aandelen 144.4 Geldstromen en witwasindicatoren 184.4.1 Rondpompen van geld 184.4.2 Splitsing van bedragen 214.4.3 Verband 8,5 en 3 miljoen met

’t Gooier Hoofd 234.4.4 Herkomst van 8,5 en 3 miljoen 274.4.4.1 3 miljoen gulden 294.4.4.2 8,5 miljoen gulden 304.5 Conclusie 344.6 Hypothese (ten overvloede) 34

5. Feit 5, Verbouwingen 365.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven 375.2 Algemene verklaringen 405.3 Amstel 149hs te Amsterdam 435.3.1 Belang 465.4 Apollolaan 78 te Amsterdam 485.5 Rijksstraatweg 125 te Baambrugge 545.6 Brede Haven 36 te ’s-Hertogenbosch 555.7 In de Wolken 252 te Amstelveen 565.8 Schilderwerk te Londen 605.9 Conclusie 61

6. Feit 6, Aandelen Tout Frais 636.1 Inleiding 636.2 Aankoopprijs voor Cantor Holding BV 636.3 Verkoopprijs aan PG management BV 666.4 Valsheid 676.5 Verklaringen 686.5.1 Swane 686.5.2 Gerard 716.6 Financiële overzichten en afrekening 73 6.7 Conclusie 75

2

Page 3: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Edelachtbaar college,

1. Inleiding

Sleutelwoord in de strijd van het Openbaar Ministerie tegen

Paarlberg is: opportunisme.

Opportunisme in het moderne strafrecht is een variant van

opportuniteit, waarbij het Openbaar Ministerie in grote zaken

naar believen put uit zelfgemaakte selecties van zelf verzameld

dossiermateriaal, waarbij ontlastend materiaal wordt genegeerd

of gebagatelliseerd.

Een ander kenmerk is dat door het OM verregaand geleund

wordt op gedachten, vermoedens, conclusies en interpretaties

van getuigen die in één van de bij de strafzaak betrokken

kampen zijn in te delen, danwel op een of andere manier geen

belangeloze buitenstaanders zijn.

Het Openbaar Ministerie als advocaat tegen de verdachte,

tegenover de verdediging als advocaat voor de verdachte.

Dat dit een ongelijke strijd is met ongelijke middelen en

bevoegdheden is op voorhand duidelijk. In steeds meer zaken

is deze werkwijze te zien: de Passagezaak (liquidaties

Amsterdam), de Acroniemzaak (Hells Angels), de Kolbakzaak

(Holleeder), zijn hiervan slechts voorbeelden.

3

Page 4: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Dinsdag is al aandacht besteed aan dit moderne opportunisme,

dat ook in de zaak tegen Paarlberg veel voorkomt. Ik zal dat

woord vandaag ook nog een aantal keren gebruiken..

Dinsdag is al gewezen op het ononderbouwde gemak

waarmee het Openbaar Ministerie keuzes maakt tussen elkaar

tegensprekende getuigen.

Een gekende niet-waarheidspreker, zoals Abraham Zeegers,

wordt als geloofwaardig gepresenteerd. Zij die hem

tegenspreken niet.

Van der Haar wordt als boekhouder van Endstra als zijnde

betrouwbaar neergezet tegenover de veel beter

gekwalificeerde, hoger opgeleide, en meer scrupuleuse Van

Tatenhove. Deze laatste wordt zonder meer tot het kamp van

Paarlberg gerekend.

Bij verschillende feiten kiest het Openbaar Ministerie niet

onderbouwd en kritiekloos partij voor Beesemer en Eenink ten

opzichte van Vigelius en Paarlberg.

Ook bij verklaringen van een getuige onderling kiest het

Openbaar Ministerie altijd voor de versie die voor Paarlberg het

meest belastend is. Ik zal daar bij de bespreking van de zaak

van de heer Swane op terug komen.

Vermoedens van getuigen en vermoedens op grond van

schriftelijk stukken worden tot waarheid gepromoveerd. Als

Beesemer zegt: ik vermoed, maakt het OM ervan dat het zo is.

Als op een factuur staat “Aan JD vragen”, maakt het OM ervan

dat dat ook is gebeurd.

Personen die als deskundige moet gelden worden selectief

gebruikt. Het selectieve gebruik van deskundigenverklaringen

4

Page 5: PLEITNOTA PAARLBERG-1

in het strafrecht is verontrustend. Een deskundige wordt zo

ontdaan van zijn onpartijdigheid en zijn gezag.

De deskundige Pheijffer, op wie het Openbaar Ministerie zwaar

leunt, is duidelijk onvolledig geïnformeerd voorafgaand aan zijn

onderzoek. Deze deskundige gebruikt bij zijn onderzoek

datgene dat bewezen moet worden juist als uitgangspunt. Dat

blijkt uit zijn rapport en uit zijn erkenning daarvan ter

terechtzitting.

Pfeijffer heeft als startpunt genomen dat de gelden die

Paarlberg van Endstra heeft ontvangen uit misdrijf afkomstig

zijn.

Alles wat hij daarna onderzoekt, is zinloos, want dit was

immers het object van onderzoek (stelt u zich voor dat het PBC

zo te werk zou gaan). Desalniettemin put het OM naar believen

uit zijn rapport.

Het Openbaar Ministerie gaat zeer opportunistisch om met

onderzoeksmateriaal.

Op plaatsen waar in schriftelijke stukken mededelingen worden

gedaan die in het nadeel van Paarlberg kunnen strekken,

worden deze als zeer zwaarwegend opgevat. Daar waar in

schriftelijke stukken ontlastende vermeldingen staan, worden

deze zonder meer als onbelangrijk gekwalificeerd.

Ik denk bijvoorbeeld aan de standaardbepaling over

winstrechten in de notariële akte met betrekking tot de

overdracht van de aandelen HSIJ, in tegenstelling tot het

onderzoeksrapport van de Deloitte & Touche van 3 augustus

2000, waarnaar dinsdag uitgebreid is verwezen. Ik zal daarvan

vandaag ook nog voorbeelden noemen.

5

Page 6: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Het Openbaar Ministerie gaat opportunistisch om met het

geloof in afspraken die niet op schrift staan, afhankelijk van de

vraag of het geloof te sturen is ten nadele van Paarlberg.

Zo heeft het Openbaar Ministerie altijd getwijfeld aan de

verplichting van Endstra om de door Paarlberg aan HSIJ

geleende gelden bij de overname van de aandelen te betalen.

Er zijn diverse pogingen ondernomen om aan te geven dat die

lening niets tot weinig waard zou zijn.

Daarentegen heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld nooit

vraagtekens gesteld bij de zonder schriftelijke stukken door

Fruytier Beheer BV en Saden Holding BV aan ’t Gooier Hoofd

BV geleende gelden die bij de overname door Merwede zijn

betaald.

Nee, deze leningen worden zonder meer geaccepteerd, omdat

ze het Openbaar Ministerie de gelegenheid geven om de prijs

voor de aandelen van ‘t Gooier Hoofd op een zodanig hoog

bedrag te stellen dat dit bedrag overeenkomt met het geld van

Paarlberg, waarvan het Openbaar Ministerie zegt dat dat door

misdrijf verkregen is. Ik kom daar uiteraard nog op terug.

Verder goochelt het Openbaar Ministerie opportunistisch met

de prijs van aandelen in verschillende zaken. Ook daar kom ik

nog op terug.

Het Openbaar Ministerie gaat ook opportunistisch om met de

verhouding Endstra-Paarlberg. Mijn collega heeft hier dinsdag

het nodige over gezegd. Alles wat Endstra zegt wordt als

waarheid aangenomen, vrijwel alles wat Paarlberg zegt wordt

afgedaan als leugens.

6

Page 7: PLEITNOTA PAARLBERG-1

De vennootschapsrechtelijke constructie die Endstra

hanteerde, waarin zich vele buitenlandse vennootschappen

bevonden, wordt zonder vraagtekens geaccepteerd.

De vennootschapsrechtelijke constructie van Paarlberg, die

vergelijkbaar is met die van Endstra qua omvang en qua

gehalte aan buitenlandse rechtspersonen, wordt afgeschilderd

als een constructie met “schimmige offshore

vennootschappen”.

Ik kan zo nog wel even doorgaan. Ik zal daar waar nodig de

zaken benoemen, maar ik laat er om oneindige discussies te

voorkomen ook vele voor wat ze zijn.

Ik zal de zaken behandelen in de volgorde van de

telastelegging. Ik probeer zoveel mogelijk om niet in herhaling

te vallen. Dat wat bij de behandeling van de feiten al uitgebreid

aan de orde is geweest, probeer ik zoveel mogelijk te

vermijden, omdat iedereen daarbij was en het dossier kent.

Soms is het echter onvermijdelijk (met name bij de

verbouwingen) om een saaie opsomming te geven.

2. Escrow Overeenkomst

Feit 2 betreft de verdenking van medeplegen van valsheid in

geschrifte in de Escrow-overeenkomst.

Feit 3 betreft de verdenking van oplichting van de SNS Bank

met behulp van de Escrow-overeenkomst.

2.1 Feit 2, Valsheid in geschrift

Ten aanzien van de valse overeenkomst heeft Paarlberg ter

terechtzitting erkend dat hij hierin is meegegaan en de

overeenkomst heeft ondertekend, terwijl hij wist dat de inhoud

7

Page 8: PLEITNOTA PAARLBERG-1

daarvan in strijd met de werkelijkheid was. De bedoeling van

de overeenkomst was om behulpzaam te zijn bij financiering.

Dit levert valsheid in geschrifte op.

De overeenkomst is door iemand anders bedacht en opgesteld.

Paarlberg wil de naam van die persoon niet noemen, maar

iedereen in deze rechtszaal kan wel raden wie dat was. Er zijn

maar weinig (en niet zoals het OM heeft betoogd, maar één),

personen die de gegevens tot hun beschikking hadden om

deze overeenkomst op te laten stellen. Per saldo doet het er

allemaal niet zo veel toe. Paarlberg had hier niet aan mogen

meewerken.

2.2 Feit 3, Oplichting

Feit 3 is interessanter. Anders dan het OM in het requisitoir

probeert te suggereren is er zeker geen sprake van een

‘impliciete erkenning’ door Paarlberg.

Per brief d.d. 3 december 20031 heeft Paarlberg stukken

toegestuurd aan de heer Poortinga bij de SNS Bank,

waaronder de Escrow-overeenkomst. Dat was in het kader van

een door de SNS Bank te verstrekken financiering aan

Merwede Group B.V. De gevraagde financiering is later ook

verstrekt.

Over de verstrekking van dit krediet is de heer Poortinga van

de SNS Bank als getuige gehoord. Hij verklaarde onder

andere:

“Vraag: Herkent u deze Escrow-agreement?

1 2 5270

8

Page 9: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Antwoord: Ja die herken ik. Deze is ingebracht ter staving van

geldstromen die worden verwacht. Ik wilde een cashflow zien.

Deze Escrow beschouwde ik als het aantonen dat er in de

toekomst geld binnen zou komen.”

“Vraag: Wanneer is deze Escrow-agreement ingebracht?

Antwoord: Ik heb tegen de heer Paarlberg gezegd dat ik

concreet een geldstroom wilde zien. Toen is de heer Paarlberg

met de mij zojuist getoonde Escrow-agreement gekomen.”

………

“Vraag: Hoe komt het dat de bank een krediet van 1,5 miljoen

euro verstrekt zonder onderliggende zekerheid of zekerheden?

Antwoord: dat heeft deels te maken met de ervaring die wij

hadden met de heer Paarlberg. Een ander punt was privé-

commitment van de heer Paarlberg. Tevens hadden wij een

vermogensoverzicht, vervaardigd door Deloitte en Touche van

de heer Paarlberg. Een ander element was ook de Escrow die

werd ingebracht. Ik kreeg ook de door de accountant

goedgekeurde jaarrekeningen. Uit deze puzzelstukjes maak je

dan een geheel en dat bepaalt dat je met de klant in zee gaat.”

………..

“Vraag: Was dit krediet ook verleend als de Escrow niet was

overgelegd?

Antwoord: Als hij niet had kunnen aantonen dat hij deze

tijdelijke faciliteit had kunnen inlossen, was dit krediet niet

verstrekt.”2

Verder bevinden zich in het dossier inmiddels de telkens

hernieuwde overeenkomsten van dit verleende krediet. Daaruit

blijkt dat Paarlberg zich bij de eerste ronde reeds hoofdelijk

aansprakelijk had gesteld voor de 1,5 miljoen krediet en dat bij

de tweede ronde (27 april 2004) tevens een eerste hypotheek

2 2 5349 e.v.

9

Page 10: PLEITNOTA PAARLBERG-1

werd gevestigd op de woning aan de Amstelkade in

Woerdense Verlaat.

Voor het bewijs van oplichting is vereist dat de opgelichte wordt

bewogen tot afgifte van een goed, doordat de oplichter een

valse naam aanneemt, een valse hoedanigheid, of zich bedient

van listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels.

In dit geval moet er dus een oorzakelijk verband zijn tussen het

inbrengen van Escrow-agreement bij de SNS Bank en de

afgifte van het krediet. Dat verband is er niet, althans is niet

aanwijsbaar.

Uit de verklaring van Poortinga (die niet in stukjes geknipt mag

worden en daarmee gedenatureerd) en de hiervoor vermeldde

documenten die met de kredietverlening gepaard gegaan zijn

blijkt immers dat bij de beslissing om het krediet te verlenen

een reeks van factoren van belang is geweest.

Poortinga wilde zekerheid hebben dat de tijdelijke faciliteit

ingelost zou kunnen worden. Daartoe achtte hij van belang:

1. De ervaring die de SNS had met Paarlberg,

2. De hoofdelijke aansprakelijkheid van Paarlberg,

3. Het vermogensoverzicht van Deloitte en Touche,

4. De Escrow-overeenkomst,

5. De door de accountant goedgekeurde jaarrekening.

De SNS hechtte dus waarde aan een vijftal cumulatieve

factoren. Poortinga heeft niet verklaard dat als de Escrow-

overeenkomst niet één van deze factoren was geweest, dit

krediet niet zou zijn verleend.

Achteraf is ook niet meer na te gaan welk gewicht aan de

Escrow-overeenkomst binnen deze opsomming gehecht moet

10

Page 11: PLEITNOTA PAARLBERG-1

worden. Het oorzakelijk verband tussen de inbreng van die

overeenkomst en de afgifte van het krediet kan dus ook niet

worden bewezen.

Vrijspraak dient te volgen.

4. Feit 4, Aandelen ’t Gooier Hoofd

4.1 Opmerking vooraf

Toen Merwede Horeca BV de aandelen ’t Gooier Hoofd kocht

op 13 augustus 1998, was ’t Gooier Hoofd een vennootschap

die tot dan toe uitsluitend verliesgevend was geweest. Het

verlies was in 1997 zelfs opgelopen naar fl. 1.009.380, een

groter verlies dan ooit.3

Ook hadden de toenmalige aandeelhouders in rekening

courant, dus zonder schriftelijke daartoe strekkende

overeenkomsten, leningen verstrekt aan de vennootschap tot

een totaal van fl. 4.552.551.4

En er was ook nog een hypothecaire inschrijving op het

hotelcomplex, groot fl. 15.000.000.

Opvallend is dat het OM geen woord heeft gewijd aan deze

negatieve factoren, als het gaat om de vraag:

Waarom zou Merwede zoveel geld betalen voor een sterk

verlieslijdende vennootschap, waarin ook de voormalige

aandeelhouders nog vele miljoenen hebben moeten

investeren, kennelijk om de boel draaiende te houden?

3 Zie due diligence rapportage Paardekoper en Hoffman, p. 2 45784 Idem, p. 2 4574

11

Page 12: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Anders dan bij HSIJ vindt het OM blijkbaar deze investering in

een duurzaam verliesproject wel verklaarbaar, terwijl er geen

documentatie is, waaruit de toekomstperspectieven van het

project in 1998 bleken.

Ook heeft het OM geen vraagtekens gesteld bij de waarde van

de leningen die door Merwede zijn afbetaald. Wat is een lening

in zo’n verliesgevende vennootschap waard? Is die wel

volwaardig? Bij HSIJ is dit tot een groot discussiepunt

verheven.

Waarom stelt het OM zich in deze zaak zo anders op? Ik kan

mij niet aan de indruk onttrekken dat dat vervolgings-

opportunistische beweegredenen heeft. In de HSIJ-zaak is het

van belang dat zoveel mogelijk wordt aangegeven dat Endstra

betaalt voor zaken die volgens het OM niets waard zijn; in de ’t

Gooier Hoofd-zaak is van belang dat Merwede zoveel mogelijk

betaalt bij de aankoop, zodat het bezit van de aandelen

uiteindelijk witwassen oplevert. Het OM heeft er geen belang bij

de hoogte van de transactie ter discussie te stellen.

Feit is dat het heel normaal is dat veel geld wordt betaald voor

aandelen in verliesgevende vennootschappen. Feit is ook dat

leningen in verliesgevende bedrijven ook worden afgelost. Dat

blijkt ook hier weer en het is goed die gedachte te behouden bij

de beoordeling van de aankoop van het belang in de

jachthaven in IJmuiden door Endstra.

4.2 Telastelegging

Paarlberg heeft in 1998 8,5 miljoen gulden gestort op een

bankrekening van een van zijn vennootschappen in

12

Page 13: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Luxemburg. Het OM vond dat hoogst verdacht en vermoedde

witwassen van geld. Dat moest als strafbaar feit op een

telastelegging komen. Maar dat bleek lastig, omdat witwassen

in 1998 niet strafbaar was.

Uiteindelijk heeft een handige rechercheur via veel gepuzzel en

met dank aan verregaande interpretaties een dossier gemaakt,

waarin een lijn wordt getrokken van die 8,5 miljoen gulden naar

de aankoop van aandelen en andere zaken in ’t Gooier Hoofd

BV.

Doordat die aandelen op 14 december 2001 (de

inwerkingtredingsdatum van de witwasbepalingen) nog steeds

in eigendom waren van een vennootschap van Paarlberg, werd

het bezit daarvan ineens strafbaar, in de ogen van de

recherche, omdat ze met crimineel geld zouden zijn gekocht.

Het dossier gaat zelfs nog verder. Onverstoorbaar wordt

betoogd dat de aandelen in ’t Gooier Hoofd niet geheel

eigendom zijn van Merwede, maar voor een gedeelte van

derden:

“De derden voor wie Paarlberg de aandelen houdt zijn

enerzijds de pers(o)n(en) die het bedrag van 8,5 miljoen cash

bij Paarlberg aanleverde(n) en anderzijds Wim Endstra, die

vanuit Liechtenstein een bedrag van 3 miljoen gulden

aanleverde.”5

Vervolgens wordt hier nog anderhalve pagina aan gewijd. Deze

bewering is zo gek en zo niet te onderbouwen dat die niet meer

is teruggekomen in de telastelegging of het requisitoir. Het zegt

wel iets over de tunnelvisie bij het rechercheteam. Er zal en er

5 P. 2 4420

13

Page 14: PLEITNOTA PAARLBERG-1

moet sprake zijn van witwassen, het liefst in verband met

Endstra en anderen, van wie we wel kunnen raden in welke

richting men denkt.

Zo is ook het dossier opgebouwd. In één vloeiende stroom

worden de gelden die volgens de recherche een criminele

achtergrond hebben naar ’t Gooier Hoofd toegeredeneerd.

Zijpaden, andere mogelijkheden, andere bestemmingen voor

het geld, legale uitgaven en inkomsten worden structureel

genegeerd.

Ik zal eerst iets zeggen over de koopprijs van de aandelen.

Daarna zal ik de geldstromen bespreken en de herkomst van

het geld.

4.3 Koopprijs aandelen

Zoals ik zojuist al aangaf is het verwijt in deze zaak nogal

gekunsteld en vergezocht. De telastelegging staat erg ver af

van het dossier. En het openbaar ministerie lijkt ook niet goed

te weten wat het wil.

In de telastelegging wordt Paarlberg verweten dat hij de

aandelen in Exploitatiemaatschappij ‘t Gooier Hoofd BV in

voorhanden heeft gehad. In het dossier en ook in het requisitoir

worden echter telkens de vennootschappen ‘t Gooier Hoofd BV

en Newport BV door elkaar gehaald. Ook wordt er op

verschillende plaatsen in het dossier en in het requisitoir

verwezen naar de aankoop van een hotel. Daar gaat het

allemaal niet om. Het gaat uitsluitend om de aandelen in ‘t

Gooier Hoofd BV.

In het dossier is onder andere het volgende te lezen:

14

Page 15: PLEITNOTA PAARLBERG-1

“Het vermoeden bestaat dat voor de verkrijging van Newport in

totaal door Paarlberg een bedrag werd betaald van circa

8.522.372 gulden. Dit bedrag bestaat uit twee delen, te weten

een bedrag dat werd betaald voor de aandelen ‘t Gooier Hoofd

BV en daarnaast een bedrag voor de overname van een

vordering op ‘t Gooier Hoofd BV. Ten eerste werd voor de

aandelen ‘t Gooier Hoofd BV door Paarlberg (Merwede BV)

een prijs betaald van circa 3.778.00 gulden. ….

Ten tweede werd vermoedelijk ook een bedrag betaald voor

het overnemen van de vordering, die de voormalige

aandeelhouders hadden op Gooier Hoofd BV. Uit een balans

van Gooier Hoofd BV per 30 juni 1998 blijkt dat er op dat

moment een schuld is van Gooier Hoofd BV aan Saden

Holding BV en aan Fruytier Beheer BV van in totaal 4.710.942

gulden.”6

De rechercheurs beschrijven hiermee kennelijk de aankoop

van een belang in ‘t Gooier Hoofd BV door de aankoop van

aandelen én betaling voor verplichtingen van die vennootschap

aan derden. De prijs voor de aandelen schatten zij op

3.778.000 gulden.

In het requisitoir komen de officieren van justitie zonder

onderbouwing tot een geheel ander bedrag. Het OM stelt dat

de prijs voor de aandelen 10.083.127 gulden bedroeg7. Dit

standpunt is merkwaardig. In het requisitoir zijn de aandelen

ongeveer drie keer zo duur als in het dossier.

Blijkbaar heeft het OM aansluiting gezocht bij twee

geldbedragen die op 13 augustus 1998 van Mediamax Group

6 P. 2 4486-44877 Requisitoir pagina 18

15

Page 16: PLEITNOTA PAARLBERG-1

BV zijn overgemaakt naar de derdenrekening van

notariskantoor Loeff, groot 10.083.127 gulden.

Vervolgens wordt kennelijk naar aanleiding van de door de

verdediging overgelegde email van de heer Fruytier (eigenaar

van een van de verkopende vennootschappen) een optelling

gemaakt van de door Fruytier genoemde bedragen 4,7 en 5

miljoen. Fruytier stelt dat de aandelen ongeveer 4,7 miljoen

hebben gekost en dat de schulden van het Gooier Hoofd BV

aan de verkopende vennootschappen ongeveer 5 miljoen

bedroegen. Dat is bij elkaar 9,7 miljoen en dat lijkt kennelijk op

10.083.127.

In het dossier was de optelling van prijs voor aandelen en

lening overigens nog fl. 8.522.372.

Fl. 10.083.127 is volgens het OM de prijs die voor de aandelen

is betaald.

Hoezo? Het dossier noemt 3.778.00 gulden, Fruytier noemt

ongeveer 4,7 miljoen gulden. Weet het OM wel wat de ‘prijs

voor aandelen’ betekent?

Op grond waarvan telt het OM de aflossing van schulden van ‘t

Gooier Hoofd aan verkopende vennootschappen zomaar bij de

prijs van de aandelen op?

Is dat misschien juist omdat men daarmee in de buurt komt van

de geleden die op 13 augustus 1998 aan Loyens en Loeff zijn

overgemaakt?

Of is dat misschien omdat een dikke 10 miljoen euro wel fijn

uitkomt in verband met de bedragen die het OM graag aan

deze zaak koppelt, namelijk de 8,5 miljoen uit kunstverkoop en

de 3 miljoen van Endstra?

16

Page 17: PLEITNOTA PAARLBERG-1

En als het OM vindt dat de aflossing van leningen aan

verkopers onderdeel uitmaakt van de prijs van de aandelen,

waarom wordt dan niet ook de door Merwede betaalde 15

miljoen gulden voor overname van hypothecaire verplichtingen

bij de prijs van de aandelen opgeteld? Dan ontstaat een prijs

voor de aandelen van ongeveer 25 miljoen gulden.

Maar die prijs klopt absoluut weer niet met de 8,5 en de 3

miljoen, of met de 10.083.127, dus die vergeet men

gemakshalve maar.

Het is een bijzonder opportunistische exercitie om in de buurt

van het door het OM gewenste resultaat uit te komen.

De door het openbaar ministerie voorgestelde

berekeningswijze van de prijs van de aandelen is extra

merkwaardig in het licht van het Swane-verwijt onder feit 6.

Immers, in die zaak wordt Paarlberg verweten dat hij met

Swane een koopprijs voor de aandelen, groot 2 miljoen gulden,

zou hebben afgesproken. Slechts 546.500 gulden daarvan is in

een notariële akte opgenomen als verkoopprijs. Het restant zou

later zijn afgeboekt op een schuld van een vennootschap van

Swane aan Cantor Holding BV. Volgens het OM maakt die

afboeking deel uit van de verkoopprijs van de aandelen en is

over dat gedeelte ten onrechte geen belasting afgedragen door

Swane.

Hoe zit dat dan bij ‘t Gooier Hoofd, in de visie van het OM? Als

de aflossing van de schulden van ‘t Gooier Hoofd aan de

verkopende vennootschappen onderdeel uitmaakt van de prijs

van de aandelen, zijn hier toch ook fiscale verplichtingen

ontdoken? De aflossing van deze leningen is nooit als

onderdeel van de prijs van de aandelen fiscaal verantwoord.

17

Page 18: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Het OM heeft hier nooit een punt van gemaakt.

Maar, dat is natuurlijk logisch, omdat het feit dat Merwede de

verplichtingen van ‘t Gooier Hoofd aan Saden Holding en

Fuytier Beheer heeft afgelost in werkelijkheid natuurlijk geen

onderdeel uit maakt van de koopprijs van de aandelen.

Er zijn twee redenen waarom ik hier zo uitvoerig bij stilsta. In

de eerste plaats zegt het iets over het opportunisme bij het

openbaar ministerie in de omgang met bedragen en

standpunten.

Daarnaast is het in verband met de tenlastelegging uiteraard

goed om vast te stellen dat de koopprijs van de aandelen op

grond van het dossier en de nadere stukken ongeveer 3,7 tot

4,7 miljoen gulden bedroeg. En geen 9,7 Mio, 10.083.127 of 25

miljoen.

4.4 De geldstromen en witwasindicatoren

Ik zal eerst iets zeggen over de route het geld en daarna een

en ander over het bewijs van de herkomst daarvan.

4.4.1 Rondpompen van geld

Het bedrag van 8,5 miljoen gulden is na storting in Luxemburg

via Kauri Holdings overgemaakt aan Mediamax.

Kauri Holdings NV was 100% aandeelhouder van Mediamax.

Het betreft hier een normale buitenlandse vennootschap en

niet een “schimmige offshore vennootschap” 8 , zoals het

openbaar ministerie betoogt.

Het is normaal en gebruikelijk dat Nederlandse bedrijven, ook

de zeer grote, in hun structuur ook buitenlandse

8 Requisitoir pagina 86

18

Page 19: PLEITNOTA PAARLBERG-1

vennootschappen hebben opgenomen. Zelfs het koninklijk huis

heeft met instemming van Minister en Staatssecretaris

vermogen in dergelijke “schimmige offshore vennootschappen”

ondergebracht.

Mediamax en Kauri Holdings vormden daarop geen

uitzondering. Kauri Holdings is ook nooit negatief in het nieuws

geweest. Bij de overname van Mediamax door TDI is deze

constructie ook nooit opmerkelijk bevonden.

Als Paarlberg het nodig vindt om privégeld dat voor hemzelf

bedoeld is via zijn bedrijven te laten lopen, is daar op zichzelf

niets mis mee. Het openbaar ministerie heeft daar kennelijk

een moreel oordeel over, maar dat doet in de strafzaak niet ter

zake. Het is voor Paarlberg - en niet in de laatste plaats voor

zijn boekhouding -, natuurlijk wel van belang om onderscheid te

kunnen blijven maken tussen privé geld en zakelijk geld. Als

Paarlberg als heer en meester naar believen privégelden over

rekeningen van zijn verschillende vennootschappen laat lopen

willen de boekhouder en de accountant deze later kunnen

terugvinden. Een gemakkelijke manier om dit soort geld te

“labelen” is door dit bij overboeking allemaal via hetzelfde loket

te laten lopen. In dit geval was dat Kauri Holdings. Daar is niets

mis mee. Dat levert ook niet op het “rondpompen” van geld.

De 8,5 miljoen gulden is gestort op de rekening van Bayline te

Luxemburg. Deze rekening was niet speciaal daarvoor

geopend. Getuige Lunazzi kan dat tegen zijn baas gezegd

hebben (ik kom daar nog even op terug), maar dat lijkt toch

echt niet zo te zijn. Lunazzi was van baan veranderd en

Paarlberg was simpelweg met Lunazzi meegegaan. Daarom

moest hij ook een nieuwe rekening openen. Paarlberg heeft

geprobeerd om het geld bij de Deutsche Bank of bij de ABN te

laten storten, maar die banken wilden het niet hebben. Als je

19

Page 20: PLEITNOTA PAARLBERG-1

dan een eigen rekening in Luxemburg hebt, waarom zou je het

dan niet daarop storten.

Een gedeelte van dit privé geld heeft Paarlberg in verschillende

stappen nodig gehad op zijn rekening-courant bij Mediamax.

En dus zijn deze bedragen via Kauri naar Mediamax

overgemaakt. Dat was voor Paarlberg de normale gang van

zaken. Het overslaan van Kauri bij deze overmakingen en de

rechtstreekse boeking van Bayline naar Mediamax was ook

mogelijk geweest. Dit had het traceerbaar zijn van het spoor

van het geld op geen enkele wijze veranderd. Er is geen

sprake van een versluierend traject door diverse

overboekingen. Daarvoor is het verschil tussen directe

overboeking van Bayline naar Mediamax enerzijds en via Kauri

anderzijds veel te klein.

Bij een versluierend traject is het natuurlijk wel de bedoeling

dat uiteindelijk niet meer achterhaald kan worden dat het bij

Mediamax in beeld komende geld afkomstig is van de 8,5

miljoen uit Luxemburg:

- Daarvoor zijn veel meer overboekingen nodig.

- Er is veel meer vermenging nodig.

- Er is een veel verdere splitsing nodig in andere bedragen.

- Een witwasser stort zulk geld op een rekening waarop vele

stortingen en overmakingen voorkomen. Bij Bayline was dit de

eerste storting, waardoor het verloop direct zichtbaar was.

- Een witwasser maakt de doorstortingen ook niet over aan

steeds dezelfde vennootschap, zoals bij Kauri.

- Een witwasser zorgt ervoor dat de tijdslijn niet gemakkelijk te

volgen is, zoals hier wel het geval is.

Dit geldt temeer bij de 3 miljoen gulden die door Endstra is

overgeboekt. Deze 3 miljoen is door Endstra rechtstreeks op

20

Page 21: PLEITNOTA PAARLBERG-1

de rekening van Ballados bij de ABN Amro bank te Amsterdam

gestort. Kortom, dit bedrag is op een Nederlandse

bankrekening overgemaakt. Vervolgens boekt Paarlberg van

deze bankrekening 2,9 miljoen over naar Mediamax, opnieuw

via Kauri omdat het privé geld betreft. Hoe kan hierin een

versluierend spoor gezien worden? Endstra had het geld

rechtstreeks naar de ABN overgemaakt en daarmee was het

dus volledig zichtbaar. Ook de afzender was zichtbaar.

4.4.2 Splitsing van bedragen

Een andere mogelijke witwasindicator waaraan het OM een

belang hecht is de splitsing van bedragen. Van de in

Luxemburg gestorte 8,5 miljoen gulden zou 5.950.00 gulden

gebruikt zijn om de aandelen ‘t Gooier Hoofd mee te betalen.9

Dit geld zou in drie opzettelijk ter versluiering gesplitste porties

via Kauri naar Mediamax zijn overgemaakt.

Het OM schetst hier een onvolledig beeld. Het eerste bedrag

dat betaald werd van de ongeveer 8,5 miljoen gulden is fl.

1.124.00,99. Dit geld werd besteed aan Beach Resort

Papagayo en overgeboekt op 12 juni 1998. Dat Papagayo-geld

werd in de visie van OM kennelijk niet besteed aan ‘t Gooier

Hoofd. Bovendien is hiernaar blijkbaar ook geen verder

onderzoek gedaan.

Daarnaast is kennelijk ook geen onderzoek gedaan naar de

ongeveer 1,5 miljoen gulden die het verschil vormt tussen de in

Luxemburg gestorte 8,5 miljoen minus het geld voor Papagayo

en de 5.950.000. Dat geld blijft volledig buiten beeld.

9 Dat is dus feitelijk al onmogelijk, omdat de aandelen voor een lager bedrag zijn gekocht.

21

Page 22: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Bij Paarlberg (op zijn rekening-courant bij Mediamax

Buitenreclame) kwam op 30 juni 1998 1.000.000 gulden

binnen, op 14 juli 1998 750.00 gulden en op 17 juli 1998

4.200.000 gulden. Deze betalingen kwamen van Kauri

Holdings en zijn mogelijk afkomstig van de storting op de

Balyline rekening te Luxemburg.

Het openbaar ministerie ziet dit als splitsing van het bedrag.

Nog los van het feit dat, zoals ik al aangaf een substantieel

gedeelte van de 8,5 miljoen gulden hierin niet begrepen is, kan

dit ook anders niet als splitsing ter versluiering gezien worden.

Het gaat gewoon om geld dat nodig was.

Het OM doet voorkomen alsof er op de rekening-courant van

Paarlberg geld verzameld werd om later de aandelen ‘t Gooier

Hoofd mee te betalen, maar dat is niet zo.

Nadat op 30 juni 1 miljoen gulden was binnengekomen is in de

twee weken daarna 1.416.398 gulden van diezelfde rekening-

courant uitgegeven. Het miljoen was daarmee dus alweer op.

Een en ander blijkt uit het overzicht van de rekening-courant

van Paarlberg over die periode10.

Nadat op 14 juli 750.000 gulden was ontvangen is op 14 juli

ook ruim 500.000 gulden uitgegeven. Vervolgens is de

4.200.000 binnengekomen. Ook daarna volgen diverse

uitgaven en inkomsten, ook andere inkomsten dan uit de 8,5

miljoen gulden en het Endstra geld.

Kortom, er is een levendig financieel verkeer op de rekening-

courant verhouding die Paarlberg had met Mediamax

Buitenreclame. In de gehele rekening-courant overzichten is te

zien dat er ontzettend veel betalingen worden gedaan en dat

ook zeer regelmatig vanuit diverse bronnen het saldo wordt

aangezuiverd. De betalingen uit de 8,5 miljoen en het Endstra

10 Dossier 2 4617

22

Page 23: PLEITNOTA PAARLBERG-1

geld vormen hiervan slechts een zeer klein onderdeel. Ter

illustratie merk ik nog op dat ook al in het dossier te zien is dat

bijvoorbeeld over 1998 zowel aan debet als aan credit zijde

67.675.328,27 gulden over de rekening-courant van Paarlberg

is gelopen.

Het openbaar ministerie heeft nog de niet onderbouwde,

volstrekt willekeurige en onwerkelijke stelling opgeworpen dat

een rekening-courant overzicht niets zegt, omdat het:

“Slechts een overzicht (is) van schuldverhoudingen die op een

bepaalde manier (naar keuze) zijn geboekt.”11 Hiermee wil men

blijkbaar de suggestie wekken dat ook de grootboekkaarten

van de rekening-courant van Paarlberg bij Mediamax

doorgestoken kaart zijn. Ik geloof niet dat ik daar verder op

behoef te reageren.

4.4.3 Verband 8,5 en 3 miljoen met ‘t Gooier Hoofd

Paarlberg betwist dat de 8,5 miljoen en de 3 miljoen, voor

zover deze bedragen relevant zijn, uit misdrijf afkomstig zijn.

Zelfs als er – volledig hypothetisch – uitgegaan zou worden van

de stelling dat dit wel zo zou zijn, kan geen veroordeling voor

het ten laste gelegde volgen.

In het dossier wordt veel moeite gedaan om aannemelijk te

maken dat juist die 8,5 miljoen en de 3 miljoen zijn besteed aan

de aankoop van aandelen ‘t Gooier Hoofd. Dat kan op zichzelf

al niet juist zijn, omdat de prijs van de aandelen veel lager was.

Echter, ook van belang is de relatie tussen deze twee

bedragen en de uiteindelijke aankoop. Dat de 8,5 miljoen en de

3 miljoen bij Paarlberg binnenkomen in de periode voorafgaand

11 Requisitoir pagina 29

23

Page 24: PLEITNOTA PAARLBERG-1

aan de aankoop van de aandelen is niet van doorslaggevende

betekenis. Immers, Paarlberg en zijn vennootschappen deden

ontzettend veel zaken en de aankoop van de aandelen ‘t

Gooier Hoofd was maar een van de zeer vele transacties. Ik

heb zojuist al aangegeven dat van de verschillende

componenten van de 5.950.000 diverse betalingen gedaan zijn

die niets te maken hebben met ‘t Gooier Hoofd. Daarnaast heb

ik aangegeven dat er op de rekening-courant verhouding van

Paarlberg bij Mediamax zoveel geld omgaat dat de 5.950.000

en de 3 miljoen daarbij in het niet vallen.

Wat in het dossier en in het requisitoir daarnaast onderbelicht

blijft is dat er vaker grote bedragen via Kauri op de rekening

courant van Paarlberg binnenkwamen. Ik noem bijvoorbeeld:

27 oktober 1998: fl. 167.500

10 november 1998: fl. 78.000

21 december 1998: fl. 2.350.000

24 december 1998: fl. 4.650.000

Het is dus niet zo ongebruikelijk dat er via Kauri aan Paarlberg

werd betaald.

Opvallend zijn ook de bedragen:

3 augustus 1998: fl. 250.000

10 augustus 1998: fl. 940.000

Deze twee bedragen komen vlak voor de aankoop van de

aandelen binnen, maar worden volstrekt genegeerd door het

dossier en het OM. De enige reden die daarvoor te bedenken

is, is dat deze niet te koppelen zijn aan de 8,5 en 3 Mio en

daarom niet passen in het verhaal. Dat is vreemd omdat, gelet

24

Page 25: PLEITNOTA PAARLBERG-1

op de data van binnenkomst met evenveel recht gesteld kan

worden dat deze bedragen is geïnvesteerd in de aandelen ’t

Gooier Hoofd.

Terzijde merk ik daarbij nog op dat ook andere bedragen uit die

periode door het OM worden genegeerd, zoals bijvoorbeeld:

29 juni 1998: fl. 700.000, met (Nota bene!) als omschrijving:

“Merwede Beh. Gooier H. Len”. Het zou toch enigszins voor de

hand liggen om dit bedrag op ‘t Gooier Hoofd te betrekken,

maar nee, dat kwam niet uit.

Ook andere inkomende bedragen uit die periode zijn

genegeerd, bijvoorbeeld:

22 juli 1998: fl. 1.600.000 (Kempen en Co)

5 augustus 1998: fl. 5 maal 35.000 (Merwede

vennootschappen)

13 augustus 1998: fl. 900.000 (Convoy Vastgoed)

De genegeerde inkomsten in rekening courant bij Paarlberg in

de aanloop naar de aankoop van de aandelen bedragen

daarmee ruim 4,5 miljoen gulden, deels afkomstig van Kauri en

deels zelfs gelabeld als zijnde bestemd voor ’t Gooier Hoofd.

Vervolgens is van belang dat de uiteindelijke betalingen aan

Loeff op 13 augustus 1998 zijn verricht vanaf de bankrekening

van Mediamax Groep BV. Op de rekeningen van Mediamax

Groep BV ging zo mogelijk nog veel meer geld om.

Het openbaar ministerie heeft er nog op gewezen dat de

rekening van Mediamax Group BV in de betreffende periode

een debetstand vertoonde die begin augustus 1998 is

aangezuiverd onder andere door ruim 26 miljoen gulden van

25

Page 26: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Mediamax Buitenreclame BV en 11 miljoen gulden uit andere

bron, waarvan iedere verantwoording in het dossier ontbreekt.

Het OM stelt dat de overboeking van Mediamax Buitenreclame

naar Mediamax Group BV bedoeld was om een tweeledig doel

te dienen, namelijk:

- om de 5.950.000 en de 3 miljoen gereed te maken voor de

aankoop van de aandelen van Het Gooier Hoofd BV, en

- om Mediamax Group in staat te stellen de aankoop te

verrichten.

Ook dat is een bijzondere stelling. Want waar is dan

bijvoorbeeld het enorme surplus voor nodig? Kennelijk probeert

het OM dat te verklaren door erop te wijzen dat door de

overmaking van in totaal 37 miljoen gulden naar Mediamax

Group BV er een positief saldo is ontstaan, waarmee Loeff

betaald kon worden voor de aankoop van de aandelen. Ook in

die stelling is de wens de vader van de gedachte. Immers, om

10 miljoen te kunnen uitgeven had Mediamax Groep helemaal

geen positief saldo nodig. Mediamax Groep stond op haar

bankrekening regelmatig tientallen miljoenen negatief en dat

had geen enkele invloed op het betalingsverkeer.

Op grond van al het voorgaande kan gemakkelijk

geconcludeerd worden dat de directe verbinding die het OM

probeert te leggen tussen de storting in Luxemburg en het geld

dat door Willem Endstra is gestort, naar de aankoop van de

aandelen ‘t Gooier Hoofd er gewoonweg niet is.

Beide bedragen betreffen privé geld verdiend door Paarlberg

dat door Paarlberg via zijn rekening-courant in zijn

bedrijvenstructuur is geïnvesteerd. Als er sprake zou zijn

geweest van geld dat uit misdrijf afkomstig was, dan is dit

26

Page 27: PLEITNOTA PAARLBERG-1

volledig opgegaan in het enorme betalingsverkeer binnen de

Merwedegroep.

Het geld is vermengd met een veelvoud aan legaal vermogen

en maakt daarvan geen substantieel deel uit. Alleen al daarom

is er geen sprake van een adequate parallel met de zaak

Dijkhuis, waarnaar het OM heeft verwezen12.

Als de lijn die het OM voorstaat, zou worden doorgetrokken in

de kwestie ‘t Gooier Hoofd, zou dat betekenen dat Paarlberg

en/of zijn vennootschappen sinds 1998 geen legale uitgaven

meer hebben kunnen doen. Immers, iedere uitgave zou

voortkomen uit een ooit voor een klein deel besmet vermogen

en daardoor een investering betreffen die indirect uit misdrijf

afkomstig zou zijn. Dat kan niet de bedoeling van de wetgever

geweest zijn en is ook – denk ik - niet echt het standpunt van

het openbaar ministerie.

Immers, als dat wel het standpunt van het OM was geweest

had het voor iedere uitgave door Paarlberg een

witwastelastelegging kunnen formuleren. Dat is niet gebeurd.

Zeker bij verdenking van dit soort middelijk witwassen door het

bezit van aandelen die met crimineel vermogen gekocht

zouden zijn dient wel degelijk te worden aangetoond dat die

aandelen met crimineel vermogen zijn gekocht. Dat kan in dit

geval niet.

4.4.4 Herkomst van 8,5 en 3 miljoen.

Het Openbaar Ministerie draait de zaken om. De officieren

besluiten hun betoog met de zin:

12 Requisitoir pagina 16, Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2009, LJN BJ1687

27

Page 28: PLEITNOTA PAARLBERG-1

“Vastgesteld kan worden dat van de contante 8,5 miljoen

gulden en de overgemaakte 3 miljoen gulden niet is

aangetoond dat deze een legale herkomst hebben.”13

Dat is een mededeling die niet conform wet en jurisprudentie is.

Bewezen moet worden dat dit geld uit misdrijf afkomstig is. Dat

is heel iets anders en dat is het Openbaar Ministerie ook niet

gelukt. Het Openbaar Ministerie legt in het requisitoir de nadruk

op dat niet bewezen hoeft te worden uit welk specifiek misdrijf

het crimineel geld verkregen zou zijn, maar dat neemt niet weg

dat (conform de wet en jurisprudentie) het wel aan het OM is

om te bewijzen dat het geld uit misdrijf afkomstig is.

Nu dat bewijs niet altijd even gemakkelijk is, neemt de Hoge

Raad inmiddels genoegen met de constructie dat het ‘niet

anders kan zijn’ dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is.

Daarbij wordt een opeenstapeling gemaakt van feiten en

omstandigheden die verdacht of onuitlegbaar zijn en die

relevant zijn ivm het verwijt. De lat ligt hierbij uiteraard vrij

hoog. Het gaat er niet om of het aannemelijk is dat een

voorwerp uit misdrijf afkomstig is, maar of het niet anders kan

dan dat dit zo is.

De bulk van de jurisprudentie op dit gebied gaat over

Schipholzaken. De douane vindt een paar honderdduizend

euro, verstopt op verschillende plaatsen, bij een meneer

afkomstig uit Zuid- of Midden Amerika. De man loopt in een net

pak (waarschijnlijk voor het eerst van zijn leven) waaronder hij

gymschoenen draagt. Zijn ticket is betaald door een ander en

met contant geld gekocht. Hij heeft geen duidelijke bestemming

in Europa, zegt dat hij op vakantie is maar moet binnen drie

dagen weer naar huis, heeft geen baan of een zeer laag

13 Requisitoir p. 35.

28

Page 29: PLEITNOTA PAARLBERG-1

betaalde baan en heeft geen idee waarom hij dat geld bij zich

draagt. Onder die omstandigheden wordt wel aangenomen dat

het niet anders kan dan dat dit geld van misdrijf afkomstig is.

In deze zaak leunt het Openbaar Ministerie op zeer veel

minder.

Het heeft kritiek op de geldstromen; die kritiekheb ik zojuist

besproken.

Daarnaast wordt de kunsttransactie die tot 8,5 miljoen heeft

geleid in twijfel getrokken.

Ten aanzien van de 3 miljoen wordt vrij expliciet betoogd dat

iedereen die na de publicatie in de Volkskrant in 1994 zaken

deed met Willem Endstra een witwasser is.14

Ten slotte wordt een zogenaamde “hypothese“ opgeworpen.

Die hypothese is op te vatten als een zwaktebod.

4.4.4.1 3 miljoen gulden

Willem Endstra heeft kennelijk een boot verkocht en daarvoor 3

miljoen ontvangen. Vervolgens heeft hij 3 miljoen gulden

overgemaakt op de ABN Amro rekening van Ballados

Investments.

Ik ga ervan uit dat het Openbaar Ministerie niet serieus meent

dat een ieder die na 1994 een betaling van Endstra heeft

ontvangen een witwasser is. Als dat wel het geval is zouden

inmiddels honderden mensen en instelling zoals banken en

grote bedrijven een dagvaarding moeten hebben ontvangen.

Het zal dus bewezen moeten worden (op zijn minst in de zin

dat het niet anders kan dat) dit geld van misdrijf afkomstig is.

Daarvoor is geen enkele aanwijzing. Het is geen misdrijf om

14 Requisitoir p. 35.

29

Page 30: PLEITNOTA PAARLBERG-1

een boot te verkopen, ook voor Willem Endstra niet. Het is ook

geen misdrijf om 3 miljoen gulden zonder omschrijving die de

officier van justitie gerust stelt over de boeken en te ontvangen.

De herkomst van het geld is duidelijk. Het is afkomstig van de

verkoop van een boot.

4.4.4.2 8,5 miljoen gulden

In de kunsthandel is het niet ongebruikelijk dat contante

transacties worden verricht. Het is ook niet ongebruikelijk dat

de verkoper de uiteindelijke koper van de kunst niet kent.

Kunsthandel verloopt in het algemeen via tussenpersonen,

zoals ook de heer Veranneman er een was. Veranneman was

een in België en Europa zeer gerespecteerd kunsthandelaar

die een smetteloze reputatie had.

Paarlberg heeft zich op advies van zijn vorige raadsman in

eerste instantie op zijn zwijgrecht beroepen met betrekking tot

alle onderwerpen. Er was geen enkele reden voor Paarlberg

om voor dit specifieke onderwerp een uitzondering te maken.

Bij de rechter-commissaris in 2009 heeft hij wel een verklaring

afgelegd en de vragen van de officieren van justitie

beantwoord, kennelijk niet naar tevredenheid van het

Openbaar Ministerie, maar dat doet aan het

werkelijkheidsgehalte daarvan niets af.

Het Openbaar Ministerie probeert uw rechtbank duidelijk te

maken dat het verhaal van Paarlberg niet geloofd moet

worden. Frans Jacobs, een tussenpersoon met wie Paarlberg

zaken deed, heeft immers verklaard heeft dat hij normaliter

30

Page 31: PLEITNOTA PAARLBERG-1

altijd als tussenpersoon bij verkopen door Paarlberg wordt

ingeschakeld.

Maar:

In de eerste plaats is het natuurlijk zo dat de heer Jacobs

helemaal niet weet of hij de enige is die kunst heeft verkocht

voor Paarlberg.

En daarnaast schrijft Jacobs In zijn brief d.d. 25 april 2006, die

inmiddels aan het dossier is toegevoegd onder andere:

“Reeds vanaf 1985 toen ik nog betrokken was bij Royal Fine

Arts in Geneve ben je meermaals op bezoek geweest en hebt

toen al diverse werken gekocht. Ik kan mij, dat lijkt me niet zo

vreemd, alleen de spectaculaire aankopen herinneren. Te

noemen valt een Claude Monet, gezicht op de Seine in de

winter en een Fantin LaTour, Vase de Fleurs. Volgens mij,

maar dat is wat vager, heb je ook een aantal

postimpressionisten en mogelijk een Chagall gekocht.

…………

Ik herinner mij een grote hoeveelheid kleinere werken,

portretjes van Kees van Dongen, stillevens van Léger e.d.,

maar ook een paar echt grote dingen waaronder een Picasso

en een sculptuur van Botero. Ik vond het maar niks, dat laatste,

maar jij vond het prachtig. En het kostte een vermogen.”

Hij verklaarde in dezelfde brief ook:

“In 1996 of 1997 benaderde je me omdat je een aantal stukken

wilde verkopen, waaronder Botero. Ik was en ben geen Botero

specialist en liefhebber en op jouw verzoek heb ik je een aantal

namen genoemd van collega’s die gespecialiseerd zijn in onder

31

Page 32: PLEITNOTA PAARLBERG-1

meer Botero. Ik herinner mij Veranneman genoemd te hebben

en waarschijnlijk ook Didier Imbert als specialisten daarin.”

Het is opmerkelijk dat het Openbaar Ministerie deze brief

verzwijgt. In de eerste plaats valt in de brief op dat ook een

kenner als Jacobs niet alle titels weet van de aangekochte

kunstwerken.

Vervolgens valt op dat volgens Jacobs Paarlberg kennelijk wel

degelijk in het bezit was van een Botero en van diverse

schilderijen die hij zelf ook noemt.

Ook valt op dat Jacobs zelf (in 2006 al) aangeeft dat Paarlberg

hem benaderd heeft voor namen van andere tussenhandelaren

via wie hij werk, waaronder de Botero, kon verkopen.

Dit is dus wel degelijk een onderbouwing van het verhaal van

Paarlberg. Hieruit volgt ook direct dat het contact met

Veranneman helemaal niet toevallig tot stand gekomen is.

Het Openbaar Ministerie valt er in het requisitoir ook nog over

dat de koper kennelijk tevreden was met de collectie die

Paarlberg in de aanbieding had. Er zou niet zijn onderhandeld

over wat wel en niet in de smaak viel. Kennelijk draagt dit in de

ogen van het OM bij aan de ongeloofwaardigheid van het

verhaal.

Het zal bij uw rechtbank bekend zijn dat velen de handel op de

kunstmarkt als belegging beschouwen. Een substantieel deel

van de Europese kunstmarkt hangt, staat of ligt inmiddels in

Arabische paleizen of Russische kluizen. Daarbij maakt het de

koper in het algemeen niet zo heel veel uit of hij het werk mooi

vindt of niet. Het gaat om de beleggingswaarde. Die is van

belang. Er zijn ook veel van dergelijke kopers die zich niet

bekend willen maken, omdat ze niet willen dat de buitenwereld

32

Page 33: PLEITNOTA PAARLBERG-1

weet dat ze voor een vermogen aan kunst bezitten. Zulke

aankopen zeggen niets over de herkomst van het

aankoopbedrag.

Paarlberg heeft de schilderijen en het beeld zelf naar België

gebracht, zegt hij. Zijn auto’s zijn daar groot genoeg voor. De

schilderijen kun je daar gewoon in zetten of in leggen met een

stuk bubbeltjesplastic erom heen. Ik heb zelf vele tientallen

schilderijen op die manier vervoerd en die gaan nooit stuk.

Het beeld heeft hij zelf in de auto geschoven, zegt hij. Daarvan

gaat een bronzen beeld niet kapot, dat is een feit van

algemene bekendheid.

Het zou te zwaar zijn geweest, meent het OM, maar Paarlberg

zegt van niet.

Wij weten het niet, want wij kennen het beeld niet. Dat het

beeld bestaat staat door de verklaring van Jacobs niet ter

discussie.

Paarlberg heeft het beeld beschreven als een rank bronzen

beeld met een sokkeltje, hol gegoten en niet hoger dan 1,50m.

Botero heeft niet veel ranke beelden gemaakt, maar ze zijn er

wel.

Het OM heeft een pv opgemaakt, waarin deskundigen twijfelen

aan het vermogen van één persoon om zo’n beeld te tillen. Uit

het pv blijkt niet of het OM ook heeft verteld dat het niet om een

voluptueuze Botero gaat.

De heer Veranneman is dood en zijn erfgenamen hebben de

erfenis en het bedrijf aan ruzie ten onder laten gaan. Het OM

heeft kennelijk zelfs niet geprobeerd om bij de fiarma

Veranneman enig onderzoek te (laten) doen.

33

Page 34: PLEITNOTA PAARLBERG-1

4.5 Conclusie

De conclusie kan zijn dat het OM de kunsttransactie weliswaar

betwijfelt en hoogst verdacht vindt, - het is ook een niet

alledaags verhaal- maar dat dit onbegrip volstrekt onvoldoende

is om aan te nemen dat er sprake is van een criminele

herkomst van dit geld.

Een ander scenario op grond waarvan het niet anders zou

kunnen dan dat er sprake is van criminele herkomst wordt niet

gepresenteerd (muv van de hypothese, waarop ik zo

terugkom).

Het verhaal van de kunstverkoop levert ook in combinatie met

de geldstromen en de dubieuze Lunazzi onvoldoende op voor

witwassen.

Vrijspraak moet volgen.

4.6 Hypothese (ten overvloede)

Het OM vond het nodig om te proberen uw rechtbank over de

streep te trekken door een overkoepelende hypothese op te

werpen, waarin Paarlberg beschuldigd wordt van het

witwassen van drugsgeld voor Etienne Urka en Johan Verhoek.

Paarlberg investeerde in Garagebedrijf van Asselt. Bij dat

garagebedrijf waren de heren Urka en Verhoek klant. Beide

heren zijn in de jaren 90 veroordeeld voor drugshandel.

Paarlberg zou wel hun drugsgeld hebben witgewassen, aldus

het OM. Een redenering die bij De Telegraaf gretig aftrek vond.

34

Page 35: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Ter nadere onderbouwing van deze beschuldiging werd nog

gesteld dat er een relatie zou zijn tussen Urka en Paarlberg,

omdat Paarlberg zich gemengd heeft in een gerechtelijke

procedure over een Ferarri die Van Asselt te koop aanbood,

maar die volgens de Belastingdienst van Urka was en waarop

Paarlberg meende een pandrecht te hebben als gevolg van zijn

leningen aan Van Asselt.

Interessant, want dit zegt slecht iets over de relatie tussen

Paarlberg en Van Asselt en helemaal niets over de relatie

tussen Paarlberg en Urka. Paarlberg betwist dat hij Urka kent.

Er is ook geen enkele aanwijzing dat dat anders zou zijn.

De relatie met de heer Verhoek werd nog onderbouwd door

erop te wijzen dat Paarlberg een ansichtkaart gekregen zou

hebben waarop een mevrouw Marie Jose van Eenbergen hem

zou bedanken voor het bevorderen van haar zakelijke

activiteiten. Er werd op gewezen dat deze mevrouw van

Eenbergen op dit moment kennelijk wordt vervolgd vanwege

haar zakelijke activiteiten. Dat zou de criminele relatie tussen

Paarlberg en Verhoek bevestigen.

Nog tijdens het requisitoir moest het Openbaar Ministerie deze

laster weer inslikken nu het inmiddels zelf ook had

geconstateerd dat de betreffende ansichtkaart was geschreven

door een ex-werkneemster van Paarlberg, Marie Jose van

Eyken.

Er is kennelijk geen onderzoek gedaan naar een

drugsgeldstroom van Urka en/of Verhoek naar Paarlberg. Er is

ook nooit van een dergelijke stroom gebleken.

Er is kennelijk geen onderzoek gedaan naar verdachte

geldstromen tussen Van Asselt en Paarlberg. Er is ook nooit

van zo’n geldstroom gebleken.

35

Page 36: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Paarlberg kent Urka en Verhoek niet en andersom zal dat

hoogstwaarschijnlijk ook zo zijn.

Verhoek heeft mij opgebeld en omstandig uitgelegd dat hij

Paarlberg niet kent. Ook mevrouw Van Eenbergen heeft mij

laten weten dat zij Paarlberg niet kent.

Kortom, de hele “hypothese” is uit de lucht gegrepen en

voornamelijk gebaseerd op een in de ogen van het OM

verdacht ansichtkaartje, waarna een keten van conclusies is

getrokken die kant nog wal raakt.

Ik kan mij niet voorstellen dat het Openbaar Ministerie

daadwerkelijk heeft gedacht dat uw rechtbank hier waarde aan

zou hechten.

Ik kan mij wel voorstellen dat om een of andere reden het

Openbaar Ministerie het van belang vond dat deze hypothese

in De Telegraaf terecht zou komen, hetgeen ook is gebeurd en

opnieuw onnodig extra schade heeft toegebracht aan de

reputatie van Paarlberg.

5. Verbouwingen

In deze zaak wordt aan verschillende vennootschappen

verweten dat zij strafbare feiten zouden hebben gepleegd in

verband met de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR). In

verband met verbouwingen en schilderwerkzaamheden op 6

adressen zou telkens onjuiste aangifte omzetbelasting zijn

gedaan en zou (in gewoon Nederlands) een vervalste

administratie ter beschikking zijn gesteld aan de

Belastingdienst. Dit zijn verwijten die in elkaars verlengde

liggen en ik zal deze dus ook gezamenlijk bespreken.

36

Page 37: PLEITNOTA PAARLBERG-1

In het requisitoir heeft het Openbaar Ministerie verklaard dat de

ten laste gelegde 6 zaken slechts een selectie vormen. Dit lijkt

me wat overdreven, omdat alle daartoe geschikte zaken op de

tenlastelegging lijken te staan.

Op grond van het dossier kan vrij gemakkelijk worden

vastgesteld dat er ten aanzien van alle 6 verbouwde objecten

door de in de tenlastelegging genoemde vennootschappen

onjuiste aangifte omzetbelasting is gedaan. Tevens kan

worden vastgesteld dat door de Belastingdienst administratie in

beslag is genomen die onjuiste gegevens bevat. Daar zal ik

dus verder ook geen aandacht aan besteden. Wat voor

Paarlberg relevant is, is of bewezen kan worden dat hij feitelijk

leiding heeft gegeven aan verboden gedragingen.

5.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven

Conform vaste jurisprudentie is het van belang om vast te

stellen of Paarlberg opdracht heeft gegeven tot de verboden

gedragingen, of dat hij maatregelen ter voorkoming van de

verboden gedragingen achterwege heeft gelaten, terwijl hij tot

het treffen van maatregelen bevoegd en redelijkerwijs

gehouden was en of hij bewust de aanmerkelijke kans heeft

aanvaard dat de gedraging zich zou voordoen.

Paarlberg was uiteraard binnen al zijn bedrijven een van de

bevoegde personen om beslissingen te nemen. In theorie kon

hij ook de boekhouding aanwijzingen geven omtrent het

inrichten van belastingaangifte en hij kon het personeel (al dan

niet desgevraagd) instructies geven over facturering van

bedragen en de verdere verwerking daarvan.

37

Page 38: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Voor verwijtbaarheid bij Paarlberg zal concreet moeten worden

aangetoond dat hij wist dat een en ander niet zuiver verliep,

dan wel op zijn minst dat hij de bedrijfsvoering zodanig slordig

had ingericht dat hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans

heeft aanvaard dat er valse aangiftes gedaan zouden worden

en valse administraties zou worden bewaard.

Daarbij zijn de feitelijke omstandigheden van de bedrijfsvoering

van eminent belang. Wie een kruidenierswinkel op de hoek

heeft, met één personeelslid en een parttime boekhouder, valt

als feitelijk leidinggever eerder in de prijzen dan

leidinggevenden aan een groot bedrijf.

Bij het OM lijkt een groot misverstand te bestaan over de

bedrijfsvoering. Dat blijkt al uit de telkens weer herhaalde

vraagstelling aan de hand van het geprojecteerde plattegrondje

van Bolenstein: “Wie zat waar?”. Alsof het bedrijf van

Paarlberg een stoffig kantoortje betreft, waar hij ’s ochtends

met een kopje koffie om half negen achter zijn bureau schoof.

De realiteit was natuurlijk anders.

Uit het dossier is genoegzaam bekend dat Paarlberg

belanghebbende was in vele tientallen vennootschappen

tegelijk. Het imperium van Paarlberg deed zaken in een groot

deel van de wereld. Paarlberg zelf bemoeide zich in vrijwel alle

vennootschappen niet tot nauwelijks met de dagelijkse leiding.

Hij was nergens directeur en bewoog zich niet op de werkvloer.

Slechts bij Cantor Holding was hij in meerdere mate persoonlijk

betrokken. Het imperium van Paarlberg zette vele honderden

miljoenen per jaar om. Ik wijs voor de volledigheid nog eens op

de rekening-courantverhouding tussen Paarlberg en Mediamax

Buitenreclame, waarop alleen al vele tientallen miljoenen per

jaar omgingen.

38

Page 39: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Uw rechtbank heeft gezien in de door Paarlberg

geproduceerde overzicht dat hij in de periode 2000 – 2002

meer dan 450 werknemers direct aan het werk had. Daarnaast

was er natuurlijk nog een veelvoud aan personen met wie hij

zakelijke contacten onderhield. De tijdsbesteding van Paarlberg

vond merendeel in het buitenland plaats.

Ter illustratie kan ik wijzen op het door Paarlberg

geproduceerde overzicht, waaruit blijkt dat hij in het jaar 2000

211 dagen en in het jaar 2001 230 dagen in het buitenland

verbleven heeft. In 2002 waren dat 203 dagen en in 2003 zelfs

252 dagen. Hij leefde grotendeels in vliegtuigen en in

verschillende buitenlandse steden waar hij zaken deed. Hij

werkte 10 tot 16 uur per dag en hield zich bezig met transacties

waarmee miljoenen tot honderden miljoenen gemoeid waren. Ik

vermeld nog eens de aankoop van, de werkzaamheden voor

en de verkoop van Mediamax en de overname van het bedrijf

Uni-Invest. Deze leefstijl en verantwoordelijkheden heeft

Paarlberg jarenlang volgehouden – ook in de periode van de

telastelegging -, totdat de strafrechtelijke verwijten jegens hem

werden gepresenteerd. Daarna werd het minder, omdat

zakenpartners van hem afkeerden.

Iemand die leiding geeft aan zo’n omvangrijk bedrijf en zelf zo

veel werkt en in het buitenland verblijft, heeft uiteraard geen

zicht op en overzicht over daarbij in het niet vallende

verbouwingen van een aantal individuele woonhuizen.

Daarvoor heeft men personeel. Het is ondenkbaar, economisch

onverantwoord en ook contraproductief als een leidinggevende

als Paarlberg zich zou bezig houden met de facturering en

administratie op zo’n minimaal niveau.

39

Page 40: PLEITNOTA PAARLBERG-1

In de ogen van individuen betreft het zonder meer aanzienlijke

verbouwingen, maar ze vallen in het niet bij de taak van

Paarlberg binnen zijn imperium. Vanuit dat licht bezien is het

volstrekt begrijpelijk dat hij zich niet dagelijks daarmee

beziggehouden heeft. Binnen dat kader moet naar deze zaak

gekeken moet worden.

Ik zal per verbouwing een korte opsomming moeten geven van

de personen die daarbij betrokken waren. Aan de hand

daarvan zal ik, zonder direct met een beschuldigend vingertje

naar anderen te wijzen, aangeven dat er door Paarlberg geen

feitelijk leiding werd gegeven aan de onjuiste administratie in

deze gevallen.

5.2 Algemene verklaringen

Er zijn verschillende personen die in het algemeen verklaard

hebben over de taakverdeling binnen de vennootschappen die

de onjuiste aangiftes hebben gedaan. Deze verklaringen

kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of er

al dan niet feitelijk leiding gegeven is door Paarlberg.

Paarlberg verklaarde zelf bij de rechter-commissaris:

“Ik was hier niet mee bekend. Het kwam naar boven in de

eerste instantie met betrekking tot het huis van Beesemer. Ik

denk dat de Belastingdienst daarmee kwam, ik gok ik 2005 of

in 2006. Ik heb toen iedereen bij elkaar geroepen en ik heb

gevraagd of er meerdere gevallen bekend waren. Dit is

onderzocht door onze boekhouders en technische mensen.

……

40

Page 41: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Ik heb zelf nooit de opdracht aan een bouwbedrijf gegeven om

facturen op naam van een van mijn bedrijven te zetten. In mijn

ogen zijn Beesemer en Eenink verantwoordelijk hiervoor.”

Ter terechtzitting d.d. 20 april jl. verklaarde hij onder andere dat

hij Beesemer vanaf 1999 de vrije hand heeft gegeven en

verklaarde hij dat hij nauwelijks met Eenink sprak en dat hij

hem geen telefonische opdrachten heeft gegeven. Na het

vertrek van Eenink is deze bij Beesemer gaan werken.

Over Beesemer verklaarde Paarlberg verder onder andere dat

hij Beesemer alleen specifieke opdrachten gaf in verband met

het doen van aankopen. De dagelijkse leiding van de

vennootschappen, waarvan Beesemer directeur was, berustte

bij Beesemer zelf. Hij was daar niet voor niets directeur.

Over Vigelius verklaarde Paarlberg dat hij geen directe

bemoeienis met hem had. Paarlberg gaat ervan uit dat onder

andere Vigelius en Eenink overleg hadden over facturen.

Verder verklaarde Paarlberg dat eind 2004 begin 2005 Vigelius

of Klaassen hem vertelde dat de verbouwingskosten van de

woning van Beesemer zo hoog waren en dat hij begin 2005

Eenink daarop aangesproken heeft. Hij verklaarde ook dat hij

niet meer weet of hij toen al enig inzicht heeft gekregen van

Eenink en dat hij toen nog niet goed wist wat er aan de hand

was.

Jack Eenink verklaarde op 17 december 2007 onder andere:

“Ik ben bij de Merwede Groep eind 1998 begonnen als

financieel controller.

….

41

Page 42: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Beesemer was destijds mijn direct leidinggevende en mijn

contactpersoon.

Ik verzorgde inderdaad de administratie van de gehele

Merwede Groep. Er waren tevens andere medewerksters die

eveneens administratieve werkzaamheden deden. Ik gaf

leiding aan hen. Ik heb zelf de belastingaangiften

omzetbelasting en loonbelasting ingevuld.”15

Bij de rechter-commissaris verklaarde hij:

“De raadsman vraagt mij te omschrijven wat de rol van

Paarlberg ter zake van het beleid, de administratie en de

betalingen in de Merwede Groep was. Ik had dagelijks contact

met Beesemer. We hadden soms besprekingen met z’n drieën.

Soms had ik een bespreking en dan kwam Paarlberg erbij.

Vaak hadden Beesemer en Paarlberg samen een bespreking

en wat zij besproken hadden, sijpelde dan naar onderen. Het

gebeurde vaak dat zij met z’n tweeën in een kamer een

bespreking hadden en dat vervolgens Beesemer belde dat we

dit en dat moesten doen. Ik zat niet in het kasteel. Die

bespreking tussen Beesemer en Paarlberg was dan in het

kasteel. Ten aanzien van het beleid zeg ik u dat ik het gevoel

dat Beesemer en Paarlberg samen over dingen spraken. Ik ben

er niet bij geweest.”16

En:

“De officier vraagt mij of er tussen Paarlberg en Beesemer een

werkverdeling was. Dat wist ik niet in 1998. Het was duidelijk

voor mij dat Paarlberg de eigenaar was en Beesemer de

15 G16-01, p. 2.16 R-C verklaring 12 februari 2008, p. 5.

42

Page 43: PLEITNOTA PAARLBERG-1

werknemer. Beesemer was de directeur van de Merwede

Groep. Volgens mij wist ik dat, omdat ik bij de

onderhandelingen had gezeten voor een Zweeds bedrijf. Ik heb

toen Paarlberg en Beesemer gezien. Zij hebben samen de

aankopen gedaan.”17

Beesemer verklaarde dat hij werkzaam was als directeur

binnen de Merwede Groep en dat hij zijn werkzaamheden

verrichtte binnen de hele groep.18 Ook verklaarde hij dat Eenink

de uitgaande facturen opmaakte.19 In zijn latere verklaringen

legt Beesemer steeds meer verantwoordelijkheid bij Paarlberg.

Essentie blijft echter dat hij zich vooral bezig hield met de

dagelijkse leiding binnen de Merwede Groep en dat belangrijke

beslissingen, zoals beslissingen over aanzienlijke aankopen,

werden genomen in samenwerking tussen Beesemer en

Paarlberg. Eenink verklaart in dezelfde lijn.

Van belang bij deze algemene verklaringen is om op te merken

dat de aangiften omzetbelasting zijn ondertekend door

Beesemer en Eenink.

5.3 Amstel 149 hs Amsterdam

Dit betreft de verbouwing aan het woonhuis van de heer van

Eeghen.

In het dossier en ook in het requisitoir is aandacht besteed aan

de vraag of de kosten van de verbouwing in eerste instantie als

een schenking of als lening aan Van Eeghen waren bedoeld.

Het antwoord op die vraag is bij de beoordeling van de

tenlastelegging niet relevant. Wat wel van belang is, is wie

17 Idem, p. 7.18 V08-0119 Idem.

43

Page 44: PLEITNOTA PAARLBERG-1

verantwoordelijk is voor de foutieve facturen en de daarop

volgende aangiften omzetbelasting.

Van Eeghen heeft verklaard dat hij de facturen voor zijn

verbouwing niet kende.20

De getuige Heer, werkzaam bij H&O Timmerbedrijf, dat de

verbouwing heeft uitgevoerd, verklaarde onder andere:

“Volgens mij was Paarlberg de eigenaar van het pand. Ik heb

met hem nooit contact gehad maar wel met zijn

zaakwaarnemer Cor Klaassen. Ik had het idee dat Van Eeghen

voor Paarlberg werkte. Klaassen regelde met nog iemand de

verbouwing.

Als uw de naam Arie Vigelius zegt, dan herken ik die als de

persoon naast Klaassen. Volgens mij deed Vigelius de

financiële zaken.”21

Omtrent de inrichting van de facturen verklaarde Heer dat

Vigelius, Klaassen of Van Zeijderveld daarvoor

verantwoordelijk waren.

Beesemer verklaarde dat hij zich de facturen voor dit adres niet

meer kon herinneren. Vervolgens speculeerde hij erop dat de

facturen niet door zijn toedoen in de administratie terecht

gekomen zijn en dat Paarlberg daarvoor verantwoordelijk zou

zijn. Hij herinnert het zich echter niet, dus aan die mededeling

komt geen waarde toe.

Over de aangifte omzetbelasting, waarin de facturen zijn

verwerkt, erkende Beesemer dat hij die heeft getekend, maar

20 G2-04.21 G06-01, p. 2.

44

Page 45: PLEITNOTA PAARLBERG-1

volgens hem heeft hij die niet ingevuld. Hij vermoedt, maar hij

weet dit niet, dat Eenink de aangiftes heeft ingevuld en

verzonden.22

Eenink verklaarde dat de facturen onjuist geboekt zijn, maar

dat hij destijds niet wist dat ze onjuist waren. Hij heeft de

facturen pas geboekt na goedkeuring van of Paarlberg, of

Beesemer of misschien Vigelius.

Vigelius erkende dat hij bijna al deze facturen heeft

geparafeerd. Hij zegt echter dat hij van de boekhouding heeft

doorgekregen dat deze op Akragon geboekt moesten worden.

Hij wist niet beter dan dat Amstel 149 hs in Akragon thuis

hoorde.23

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij denkt (hij weet het

dus niet) dat hij Vigelius heeft gevraagd om de verbouwing te

begeleiden. Paarlberg zegt dat hij geen factuuradres heeft

geleverd.

Van belang is nog te vermelden dat op een van de facturen24

de kennelijke vraag: “Mits J.D. akkoord” is vermeld. Paarlberg

verklaarde daarover dat de handtekening en het handschrift

van Beesemer zijn. Dit soort facturen komt bij Eenink binnen.

Volgens Paarlberg is de factuur niet met hem besproken en

heeft hij ook niet afgetekend. Hij weet zeker dat hij deze niet

gezien heeft. De akkoordparaaf is niet van hem.

Het OM redeneert op diverse plaatsen in het dossier en ook in

het requisitoir mbt dit soort vragen en opmerkingen op facturen,

als volgt: Er staat een vraag op een factuur waarin de naam

22 V08-02, p. 8 en 9.23 G18-02.24 D47a.

45

Page 46: PLEITNOTA PAARLBERG-1

van Paarlberg wordt genoemd: dat moet dus besproken zijn

met cliënt; en vervolgens: Het is met Paarlberg besproken en

dus is hij mede verantwoordelijk.25

Dat is een ongeldige redenering. De vermelding betekent

immers niet meer dan dat kennelijk Beesemer vindt dat J.D.

akkoord moet zijn. Dat zegt niet dat deze factuur met hem

besproken is en al helemaal niet dat hij daaraan zijn

goedkeuring heeft gegeven.

Conclusie:

Niemand weet wie opdracht heeft gegeven voor de onjuiste

adressering op de facturen en de verwerking daarvan in de

aangifte omzetbelasting. Ten aanzien van de facturen kunnen

dat Eenink, Vigelius, Beesemer en Paarlberg geweest zijn.

Zelfs kunnen het Klaassen en Van Zeijderveld geweest zijn. De

aangifte omzetbelasting is ondertekend door Beesemer en

vermoedelijk opgesteld door Eenink aan de hand van de

boekhouding.

Mede gelet op de afstandelijke positie die Paarlberg binnen het

bedrijf had, is niet vast te stellen wie verantwoordelijk is en

daarmee niet te bewijzen dat Paarlberg hieraan feitelijk leiding

gegeven zou hebben.

5.3.1. Belang

Bij de behandeling van de feiten is meermalen de vraag

opgeworpen welk belang werknemers zouden kunnen hebben

bij het zelfstandig frauderen met facturen. Die belangen laten

zich gemakkelijk denken. Beesemer bijvoorbeeld kreeg niet

alleen salaris maar ook andersoortige beloningen zoals,

25 Zie bijv. requisitoir p. 65.

46

Page 47: PLEITNOTA PAARLBERG-1

bonussen en soms extra beloningen die zonder meer

afhankelijk waren van de resultaten van de verschillende

vennootschappen. Ook had hij een jaarlijks winstrecht van 25

procent van de binnen Merwede gerealiseerde winst.

Maar natuurlijk niet alleen financiële motieven kunnen

aanzetten tot frauderen. Ook eergevoel, de wens om een goed

resultaat neer te zetten, of misschien wel angst voor een slecht

resultaat, de wens om het beter te doen dan de concurrentie of

om het goed te doen bij de baas, speelt bij werknemers van

commerciële bedrijven dagelijks een belangrijke rol. Daar draait

het bedrijfsleven op. Vanuit dat soort motieven gaan

werknemers soms te ver. Dat zijn ook hier zeer voor de hand

liggende redenen.

In ieder geval was er voor Paarlberg zelf geen enkel financieel

motief om dit soort fraude te plegen. Iemand die zojuist meer

dan 300 miljoen gulden privéwinst heeft gemaakt, zal niet snel

geneigd zijn om zich in risicovolle frauduleuze bochten te

wringen om een paar tienduizenden of zelfs een paar ton extra

op te strijken. Dat geldt bij al deze verbouwingen. Bovendien

waren er voor Paarlberg veel lucratievere bouwprojecten om

mee te frauderen, zoals bijvoorbeeld de zeer dure verbouwing

van kasteel Bolenstein (verbouwd voor 5 miljoen gulden), het

geheel nieuw optrekken van een hele rij panden aan de Van

Baerlestraat in Amsterdam en de panden op de Parade in Den

Bosch. Daar is dat ook niet gebeurd.

5.4 Apollaan 78 te Amsterdam

47

Page 48: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Op 7 september 2000 heeft Merwede Kantoren BV Apollolaan

76 en Apollalaan 78 gekocht. Deze aankoop kostte in totaal fl.

8.400.000,--.Onbetwist is dat Beesemer een leidende rol heeft

gespeeld bij deze aankoop.

Beesemer zou zelf het woonhuis aan de Apollolaan 78 gaan

bewonen. Hij heeft - kennelijk zelf- aan nummer 78 een prijs

van fl. 2.900.000,-- toegekend. Dit zou betekenen dat nummer

76 fl. 5.500.000,-- waard was. Gelet op het verschil in kwaliteit

tussen beide panden lijkt dat niet waarschijnlijk. Nr. 76 had

dertig jaar als bordeel gefunctioneerd en was kennelijk totaal

uitgewoond. Anders dan Beesemer stelt is het een feit van

algemene bekendheid dat het zeker geen meerwaarde is dat

een pand dertig jaar als bordeel heeft gefunctioneerd.

Beesemer zelf bevestigde dat nr. 76 in “zeer erbarmelijke staat”

verkeerde.26

Paarlberg noemde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. de verdeling

absurd. Dat die verdeling niet klopt blijkt ook wel uit de

doorverkoop van Apollolaan 76 op 31 december 2004. Toen

werd dit pand doorverkocht aan BLD Vastgoed BV voor

€. 1.552.628,--, dat is ruim fl. 3.400.000,--. De verkoopprijs van

nummer 76 zou 3 jaar later dus fl. 2.000.000,-- minder zijn dan

bij de aankoop. Beesemer heeft zichzelf door de prijs van 78

op 2.900.000,-- te stellen dus kennelijk al aanzienlijk

bevoordeeld ten koste van zijn werkgever. Dat moet toch te

denken geven.

Het pand aan nummer 78 is zeer aanzienlijk verbouwd.

Opnieuw zijn er verschillende betrokkenen die in aanmerking

komen voor het verkeerd factureren. Deze geven elkaar

daarvan ook de schuld.

26 V08-01, p. 6

48

Page 49: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij Beesemer nooit

geadviseerd heeft bij de verbouw van nummer 78.

Beesemer heeft gevraagd of hij Hageman mocht inschakelen

dat vond Paarlberg geen bezwaar. De daar op volgende nota’s

noemt Paarlberg: “een schande”.

De brieven die Beesemer bij zijn verklaringen heeft gevoegd en

die een sterk ontlastende en van andere verklaringen

afwijkende inhoud heeft, noemt Paarlberg onzin.

Paarlberg heeft aangegeven dat de fiscus een grote naheffing

heeft opgelegd wegens loon in natura voor Beesemer vanwege

de verbouwingen. Paarlberg heeft dat bedrag bij Beesemer

geclaimd, omdat hij vindt dat het diens verantwoordelijkheid is

en het niet de afspraak was dat Paarlberg zou betalen.

Verder bevestigde Paarlberg nog eens dat Beesemer nooit

aandelen zou krijgen in Merwede. Dat is ook nooit gebeurd dus

op dat punt is de verklaring van Beesemer onwaar. Wel zou

Beesemer een winstrecht krijgen in de Merwede Groep.

Naast de al eerder genoemde belangen die Beesemer kan

hebben het vals factureren, heeft hij er dus ook een financieel

belang bij dat het de Merwede Groep goed gaat. En bij het

woonhuis aan de Apollolaan 78 had hij al helemaal een

financieel belang. Dat is het hele basale belang van het feit dat

hij daar zelf ging wonen. Het ligt voor de hand dat hij dan ook

zelf de facturen voor de verbouwingen betaalt. Dat was hij

kennelijk niet van plan. Hij wilde zijn werkgever daarvoor laten

opdraaien

Paarlberg heeft vrijwel alle overige elementen uit de verklaring

van Beesemer betwist. Paarberg heeft geen architect

aangebracht, nooit het luxe meerwerk aan Beesemer gegund,

49

Page 50: PLEITNOTA PAARLBERG-1

niet geadviseerd over een zwembad (in een daarvoor te kleine

tuin) etc.

Beesemer heeft diverse verklaringen afgelegd over zijn

woonhuis. Het zijn soms merkwaardige verklaringen, waarin hij

de schuld vooral bij anderen legt. Paarlberg heeft hem diverse

luxe toevoegingen aangepraat en meerwerk veroorzaakt, zegt

hij.

IBC Bouwservice heeft “een absoluut zootje” gemaakt van de

verbouwing, volgens Beesemer.

Hij hangt een onduidelijke en een op niets gebaseerde

redenering op over het feit dat hij het pand “turn key” zou

hebben gekocht, alsof dat gegeven deze zeer ingrijpende

verbouwingen rechtvaardigt. Hij stelt dat de facturering door

IBC chaotisch was. Beesemer heeft daarnaast nog verklaard

dat IBC Bouwservice meewerkte aan de valse facturering. IBC

heeft dat tegengesproken. Etc.

Dit alles is wat merkwaardig als bedacht wordt dat het beroep

van Beesemer was de directievoering over diverse

vennootschappen die zich bezighielden met de aan- en

verkoop en de verbetering van onroerend goed.

Er mag wel worden aangenomen dat hij verstand had van

verbouwingen.

Beesemer verklaarde ook bijzonder onaangenaam over

Vigelius. Zo verklaarde hij onder andere dat Vigelius ontslagen

zou worden, omdat hij onvoldoende vakkennis zou hebben. Uit

feiten blijkt al dat daarvan nooit sprake is geweest.

Hij beschuldigde Vigelius er zelfs van dat deze Paarlberg

gechanteerd zou hebben, hetgeen door zowel Paarlberg als

Vigelius met klem ontkend is.

50

Page 51: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Vigelius werkt nog altijd (inmiddels via zijn eigen bedrijf) naar

tevredenheid voor Paarlberg.

Volgens Vigelius liegt Beesemer categorisch; maar Beesemer

doet voorkomen alsof alle anderen categorisch liegen.

Veelzeggend in verband met de Apollolaan is de volgende

passage uit een verklaring van Vigelius:

“Ik heb in mijn getuigenverklaring verteld van de doos die uit

mijn bureau verdwenen is. Het betrof een bruine archiefdoos

en in deze doos zaten alleen bescheiden betreffende de

Apollolaan. Betreffende de overige verbouwingen was er geen

zogenaamd schaduwdossier. Beesemer heeft tegen mij

gezegd destijds dat hij wel degelijk bescheiden uit voornoemde

dozen in zijn bezit gehad heeft. Ik ben er niet van op de hoogte

dat de bescheiden in de doos vernietigd zouden zijn. De

genoemde witte doos is nooit in mijn bezit geweest. Ik ben niet

aansturend geweest in de facturering. In zijn verklaring dicht

Beesemer mij een rol toe die mij onbekend is. De reden

hiervan weet ik niet.” 27

Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Vigelius hier niet

de waarheid spreekt.

Dan is er nog de factuur die ten onrechte vermeldt een

verbouwing aan de P.C. Hooftstraat.28

Over die factuur zegt Beesemer:

27 V10-01, pagina 328 D096

51

Page 52: PLEITNOTA PAARLBERG-1

“Ik heb hier geen herinneringen aan. Ik weet niet wie hier

opdracht voor heeft gegeven. Dit kunnen alle betrokkenen

binnen Merwede zijn geweest te weten Vigelius, Eenink,

Paarlberg en ikzelf. (…)”

“De adressering betreffende de facturen gaat normaal

gesproken in opdracht van de administratie in persoon van

Mahabali, Eenink en/of E. Bakker.” 29

Eenink verklaarde op 23 januari 2008:

“Ik heb sinds een jaar begrepen dat er een afspraak was

tussen Beesemer en Paarlberg dat de verbouwing van zijn

woonhuis, Apollollaan 78, door Merwede zou worden

gedragen. Ik heb dit gehoord van David Beesemer. Hij heeft dit

pas tegen mij verteld sinds het geschil dat Beesemer heeft met

de belastingdienst inzake de verbouwing en zijn aangifte

inkomstenbelasting. Voor een jaar gelden wist ik, als

boekhouder van de Merwede Group niet dat er een dergelijke

afspraak was en ik heb een dergelijke afspraak ook nooit op

papier vastgelegd gezien.”30

Dit betekent dat Beesemer voor het eerst in 2007 aan zijn

boekhouder Eenink verteld zou hebben dat Paarlberg zijn

enorme verbouwingen zou betalen. Is dat geloofwaardig, als

het waar zou zijn?

Ook het turn key verhaal dat de exorbitante verbouwingen op

kosten van Merwede moest verklaren als zijnde inbegrepen bij

de koopprijs heeft Eenink pas in 2007 van Beesemer gehoord.

Merkwaardig.

29 Beide citaten V0801, pagina 930 V09-01, p. 7

52

Page 53: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Eenink verklaarde verder onder andere dat hij de facturen op

zijn bureau kreeg om ze te boeken en dat hij daar verder geen

andere dingen mee gedaan heeft. Hij verklaarde dat Beesemer

de enige zou zijn die voordeel zou kunnen hebben bij het op

deze wijze boeken en dat hij zijn opdrachten van Beesemer of

van Paarlberg gekregen moet hebben.

Ook de brief aan IBC d.d. 26 maart 2003, met de opdracht om

de facturen te vervalsen (D174) zou hij in opdracht van één van

beiden hebben geschreven31

Met betrekking tot dit laatste moet nog worden opgemerkt dat

Eenink eerder in 2007 het volgende verklaarde:

“Ik heb deze brief niet zelfstandig opgesteld. Ik heb inderdaad

deze brief met de opdracht om facturen te vervalsen gestuurd

naar IBC Heijmans BV, in opdracht van David Beesemer.”32

Paarlberg werd in 2007 nog niet genoemd. De reactie van

Beesemer hierop is dat hij niet meer weet wie opdracht gaf tot

het verzenden van deze brief, Paarlberg of hijzelf.33

Het beeld dat Beesemer neerzet in zijn eigen schrijfsels bij de

politieverhoren, alsof hij eerst terughoudend zou zijn geweest

om Paarlberg te beschermen lijkt dus helemaal niet te kloppen.

In tegendeel, hij probeert zich er steeds verder uit te klesten

ten koste van Paarlberg.

Conclusie:

31 Idem, p 7-832 G16-01, p. 1233 V08-04, p. 6

53

Page 54: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Over de Apollolaan valt nog veel meer te zeggen, maar één

ding is duidelijk. Er zijn opnieuw diverse personen die elkaar de

schuld geven van het verkeerd factureren en de betrokkenen

maken elkaar uit voor structurele leugenaar.

Beesemer lijkt de meest voor de hand liggende persoon te zijn

geweest om gefraudeerd te hebben, maar dat is niet vast te

stellen.

Zo is evenmin vast te stellen of Paarlberg feitelijk leiding heeft

gegeven aan deze gedragingen.

5.5. Rijksstraatweg 125 te Baambrugge

Een mysterieuze zaak in het rijtje is de Rijksstraatweg 125 te

Baambrugge. Dit pand was verhuurd aan Cees Hageman.

Het was eigendom van Belgrave Estates BV. Hageman huurde

van Belgrave Estates en woonde en werkte in het pand.

Als Belgrave voor BTW had geopteerd, had de verbouwing van

de werkgedeelten van het pand zonder meer kunnen worden

verrekend. Desalniettemin is dit allemaal niet gebeurd en zijn

ook daar de facturen verkeerd geboekt.

Om een lang verhaal kort te maken: ook hier zijn diverse

personen die naar elkaar wijzen.

Paarlberg zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en geen

opdracht heeft gegeven voor de foutieve boeking.

Hageman zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en alleen

contact heeft gehad met de aannemer en Paarlberg.

Eenink verwijst naar Beesemer of Paarlberg die

verantwoordelijk zouden kunnen zijn.

54

Page 55: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Vigelius zegt dat hij niet betrokken is, maar dat hij wel op de

facturen de handtekening/paraaf van Beesemer herkent,

hetgeen er op zou kunnen wijzen dat Beesemer hierbij

betrokken is.

Aannemer Slot zegt dat hij uiteindelijk begreep dat Paarlberg

de opdrachtgever was, maar dat hij de factuuradressen van

Eenink heeft gekregen.

Conclusie:

Ook in deze zaak is niet specifiek een feitelijk leidinggevende

aan te wijzen.

5.6 Brede Haven 36 te ’s-Hertogenbosch

Paarlberg verklaarde zelf dat hij opdracht heeft gegeven voor

deze verbouwing. Mevrouw Van den Erenbeemt heeft

hetzelfde verklaard. Paarlberg zou deze verbouwing ook privé

betalen. Hij dacht ook dat hij gedaan had. Dat is uiteindelijk niet

gebeurd doordat de facturen zijn gesteld op Merwede

Monumenten BV.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij hiervoor niet de

opdracht heeft gegeven.

De heer Aarts, een medewerker van de uitvoerend aannemer,

erkent in zijn verklaring dat het onjuist was dat de facturen op

Merwede Monumenten BV en op Van Baerlestraat Investments

BV zijn gesteld. Hij kent Paarlberg slechts als opdrachtgever en

contactpersoon. Hij weet niet meer wie hem indertijd gevraagd

heeft om de tenaamstelling van de facturen te wijzigen:

55

Page 56: PLEITNOTA PAARLBERG-1

“Het is of Paarlberg of de heer De Bruin, boekhouder van

Merwede Monumenten BV, of Cees van de Valk geweest.” 34

Eenink verklaarde dat de verantwoordelijkheid bij Paarlberg ligt

en dat hij zelf nooit opdracht heeft gegeven om de facturen te

wijzigen.

Beesemer wijst voor wat betreft de invulling en de verzending

van de aangiftes naar Eenink.

Conclusie:

Ook hier komen weer diverse personen in aanmerking.

5.7 In de Wolken 252 te Amstelveen

De woning aan de In de Wolken 252 was eigendom van

Paarlberg.

Vanaf eind 2002, begin 2003, werd deze woning bewoond

door de heren Van der Vis en Van der Schoot. In de periode

daarvoor zijn aanzienlijke verbouwingen uitgevoerd. Deze

werden verzorgd door aannemersbedrijf Van der Marel.

Daarnaast is een keuken geplaatst. Deze is geleverd door

keukenbedrijf Rob Woud.

Paarlberg verklaarde hierover ter terechtzitting onder andere

dat hij de opdracht heeft gegeven tot deze verbouwing. De

verbouwing is door Vigelius of Klaassen begeleid. Paarlberg

heeft zich niet met de dagelijkse gang van zaken bemoeid.

34 G0701, pagina 4

56

Page 57: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Hij denkt dat Vigelius of Klaassen gevraagd heeft aan Eenink

waarop de facturen voor de verbouwing geboekt moesten

worden. Hij weet dat niet zeker.

Van der Vis wist volgens Paarlberg niet hoe de verbouwing

gefinancierd zou worden.

Over de geplaatste keuken en de bijbehorende factuur

verklaarde Paarlberg ter terechtzitting onder andere dat hij op

de factuur zijn paraaf herkent en dat hij vaak stapels facturen

tekent.

Een factuur voor een door Rob Woud geplaatste keuken zou

hem ook niet zijn opgevallen, omdat tijdens de verbouwing van

kasteel Bolenstein 3 keukens zijn geplaatst, 2 in het kasteel en

1 in het koetshuis. Het was dus normaal dat daarvoor een

factuur langs kwam.

Van der Vis verklaarde dat Paarlberg de opdracht voor de

verbouwing had gegeven. De aannemers zijn door Paarlberg

aangedragen. Voor zover hij weet zijn de betalingen via

Paarlberg gelopen. Hij had de facturen nooit gezien voordat

deze hem door de FIOD werd getoond.35

De getuige Kinneging, werkzaam bij Van der Marel BV

verklaarde dat Paarlberg de opdrachtgever was. De concrete

invulling vond echter niet door Paarlberg plaats. Kinneging

heeft Paarlberg slechts éénmaal gezien. Dat was toen Van der

Marel het werk had stilgelegd wegens niet tijdige betaling van

de facturen. Vigelius was bij dat gesprek.36

35 G01-01, pagina 1 t/m 6.36 G04-01, pagina 2.

57

Page 58: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Uit het feit dat Kinneging Paarlberg maar één keer ontmoet

heeft, blijkt wel dat Paarlberg zich kennelijk niet met de

dagelijkse gang van zaken bezighield. Dat ligt anders bij

Vigelius en Eenink.

Kinneging verklaarde dat zijn boekhouder via Vigelius iedere

keer doorkreeg waarop de factuur moest komen te staan. Hij

verklaarde ook dat voor alle projecten van Paarlberg Arie

Vigelius de boekhouder was en Cor Klaassen het

aanspreekpunt.37

Even later verklaarde hij dat:

“De adressering van de facturen is aan de boekhouder

doorgegeven in opdracht van J.W. Eenink en Arie Vigelius.

Vaak verliep de betalingstermijn en dan moest de factuur

ineens in opdracht van Vigelius of Eenink op een ander adres.

Ik heb nog nooit meegemaakt dat als één pand verbouwd werd

de facturatie naar diverse bedrijven moest. Ik heb nooit aan

iemand van Merwede of aan Paarlberg gevraagd waarom de

adressering steeds veranderde. Ik zag het achteraf als een

tactiek om de betaling te vertragen. Vaak moesten we bellen

na een verstreken betalingstermijn van 6 weken waar het geld

bleef en kregen we dan een ander adres op waar de, vaak een

nieuwe, factuur heen moest omdat men de factuur kwijt was of

een ander bedrijf moest betalen.” 38

Kinneging noemt als contactpersonen dus Klaassen, Vigelius

en Eenink. Hij heeft het niet over Paarlberg. Vanuit zijn

perspectief bepaalden kennelijk Eenink en Vigelius hoe de

37 G04-01, pagina 2 en 3.38 G04-01, pagina 5.

58

Page 59: PLEITNOTA PAARLBERG-1

facturen werden ingericht. Dat zegt niets over de betrokkenheid

van Paarlberg daarbij.

Hij gaat zelfs nog iets verder door te stellen dat, nadat de

belastingdienst een onderzoek had ingesteld, Arie Vigelius bij

Van der Marel op kantoor is geweest omdat Vigelius:

“Wilde dat ik de boel voor de Merwede Groep recht zou breien

(…) Hij wilde de door de FIOD in beslag genomen facturen

veranderd zien. Eigenlijk vroeg hij mij om facturen te

vervalsen.” 39

Opnieuw is het blijkbaar Vigelius die ten opzichte van

Kinneging en initiatief neemt. Deze actie is ook in strijd met de

acties van Paarlberg nadat de FIOD in beeld gekomen was,

namelijk het herstel van foute boekingen na onderzoek en het

doen van suppletie-aangiftes.

Eenink verklaarde dat de facturen zullen zijn voorgelegd aan

Beesemer of Paarlberg. 40

Beesemer verklaarde dat hij deze facturen niet kende.

Conclusie:

Er zijn ook hier meerdere personen die voor feitelijk leiding

geven in aanmerking komen.

39 G04-01, pagina 2.40 V09-02

59

Page 60: PLEITNOTA PAARLBERG-1

5.8 Schilderwerk te Londen

De kwestie Londen draait om de factuur van Woodham &

Packard (D124). Op deze factuur is schilderwerk en

meubelmakerswerk verantwoord.

De factuur is gericht aan de maatschappij tot instandhouding

en exploitatie van Ridderhofstad Bolenstein BV. Deze

maatschappij heeft de factuur ook betaald. En Paarlberg heeft

hem geparafeerd.

Hier lijkt niet zo zeer sprake van fraude, als wel van een

misverstand.

Vooropgesteld moet worden dat er in Londen uitsluitend

geschilderd is. Het meubelmakerswerk dat op de factuur wordt

vermeld, is daar niet verricht. Het staat dus ten onrechte op de

factuur en is er waarschijnlijk doorheen geglipt, omdat de

factuur niet vermeldt dat het werk betreft dat in Londen gedaan

is.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. dat hij in

Londen heeft laten schilderen. Hij vindt de factuur D124 veel te

hoog voor dat schilderwerk. Hij verklaarde dat hij dacht dat hij

de Londense schilders privé betaald had. Ook verklaarde

Paarlberg dat er mogelijk een misverstand in het spel is omdat

dezelfde ploeg schilders toen ook op kasteel Bolenstein

schilderde. Het was voor Paarlberg dus niet vreemd dat hij een

factuur voor schilderwerk ontving van Woodham & Packard.

Vigelius verklaarde eveneens dat er in Londen alleen

geschilderd werd en geen meubelwerk verricht werd. Ook

60

Page 61: PLEITNOTA PAARLBERG-1

verklaarde hij, net als Paarlberg, dat deze zelfde mensen heel

veel gewerkt hebben op Bolenstein.

Het lijkt er op alsof één en ander een vergissing is.

5.9 Conclusie

Het onderdeel Londen is een wat afwijkende zaak.

In alle andere zaken komt in wisselende samenstelling een

groepje mensen voor dat feitelijk leiding gegeven zou kunnen

hebben aan één of meer van de verweten gedragingen.

Het betreft Beesemer, Eenink, Vigelius en Paarlberg.

In mindere mate betreft dit ook nog Klaassen en Van Zijdeveld.

Niemand erkent dat hij degene is geweest die de leiding heeft

gegeven of de fraude heeft bedacht en/of heeft uitgevoerd.

Wat wel vastgesteld kan worden is dat Paarlberg ver van het

dagelijks reilen en zeilen van de diverse ondernemingen

afstond en zich bij voorkeur niet bemoeide met individuele

klusjes.

Beesemer voerde de dagelijkse directie over verschillende

vennootschappen en anderen waren belast met uitvoerende

taken.

Paarlberg is dus niet de meest voor de hand liggende

verdachte in deze zaken.

Ook kan op geen enkele wijze worden bewezen dat er hier

sprake was van een patroon of van een werkwijze die beleid

was of goed gevonden werd binnen de bedrijven van

Paarlberg. Het betreft een zestal individuele zaken (waarvan

één A-typisch) binnen een bedrijvenstructuur waarin jaarlijks

61

Page 62: PLEITNOTA PAARLBERG-1

tientallen tot honderden transacties, aan- en verkopen en

verbouwingen werden afgewerkt.

En ook kan niet bewezen worden dat Paarlberg in de

gelegenheid was om deze gedragingen te stoppen, terwijl hij

dat heeft nagelaten. Het was niet zo moeilijk om buiten

Paarlberg om de facturen op foute vennootschappen te boeken

en te verwerken. Van Paarlberg is niet redelijkerwijs te

verwachten dat hij iedere fatuur persoonlijk controleert. Dat

was ook feitelijk onmogelijk.

Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat

werkgevers op het niveau van Paarlberg dagelijks tientallen

documenten zien en handtekeningen en parafen zetten, zonder

dat zij daadwerkelijk van de exacte gang van zaken op de

hoogte zijn. Er zijn te weinig feiten en omstandigheden, waaruit

zou blijken dat Paarlberg de foute facturen en aangiftes wel

had kunnen stoppen.

Ik voeg daaraan toe dat Paarlberg met zijn personeel, nadat de

fraude aan het licht gekomen was, direct maatregelen heeft

getroffen. Hij heeft onderzoek laten doen in de administratie en

aangetroffen fouten laten herstellen. De nu aan hem verweten

zaak aan de Brede Haven 36 te Den Bosch is door hemzelf

aangedragen. Er zijn suppletieaangiften gedaan en ook

betaald. De schatkist is uiteindelijk dus niet benadeeld.

Als Paarlberg voorafgaand aan het fiscale onderzoek op de

hoogte was geraakt van de fraude zou hij dat ook gedaan

hebben, dat heeft hij duidelijk aangegeven.

Hij zou in dat geval Cantor Holding tevens een beroep hebben

laten doen op de inkeerexceptie van art. 69 lid 3 AWR. Nu de

fraudegevallen door toedoen van de fiscus zijn ontdekt, valt die

62

Page 63: PLEITNOTA PAARLBERG-1

mogelijkheid weg, maar dat is niet meer dan een toevallige

omstandigheid.

Nu opdracht geven of feitelijk leiding geven door Paarlberg niet

bewezen kan worden dient vrijspraak te volgen.

6. Feit 6, Aandelen Tout Frais

6.1 Inleiding

Cantor Holding BV wordt samen met Swane verdacht van het

medeplegen van valsheid in een notariële akte. Paarlberg zou

daartoe opdracht hebben gegeven, of daaraan feitelijk leiding

hebben gegeven.

De kern is dat het OM vindt dat in de notariële akte een lagere

koopprijs voor de aandelen is opgenomen dan daadwerkelijk

zou zijn afgesproken en afgerekend, met als doel om Swane

minder aanmerkelijk belang heffing te laten betalen dan zou

moeten.

Ik zal achtereenvolgens aandacht besteden aan:

- de aankoopprijs,

- de verkoopprijs,

- de verklaringen van betrokkenen,

- en uiteindelijk aan de essentie: Wat is er daadwerkelijk

afgerekend?

6.2 Aankoopprijs voor Cantor Holding BV

De economische verkoop- en aankoopwaarde van aandelen

van een besloten vennootschap wordt uitsluitend bepaald door

63

Page 64: PLEITNOTA PAARLBERG-1

de kenbare wil van contractspartijen. Er bestaat niet zoiets als

een objectief vaststelbare waarde.

De nominale waarde van de aandelen in deze zaak staat vast.

Deze was in dit geval 20 (aandelen) * fl. 1.000,- per stuk = fl.

20.000,--. De economische waarde van aandelen is volledig

vrij. Alle factoren die partijen van invloed willen laten zijn op de

prijs, zijn geoorloofd.

Factoren die van invloed zijn op de prijs, zijn vrijwel altijd de

resultaten van de vennootschap uit het verleden. Daarnaast

spelen toekomstverwachtingen een rol. Verder zijn van belang:

de lijken in de kast, zoals (moeilijk inbare) debiteuren,

uitstaande verplichtingen, latente (belasting)claims, mogelijke

personeelsproblemen, vervuilingsperikelen, de marktsituatie,

de onderhandelingspositie van partijen (machtsverhoudingen)

etc. Alles wat denkbaar is, heeft invloed op de prijs.

Swane zat knijp. Hij zat aan alle kanten in de schulden, niet in

de laatste plaats bij Cantor. Dat maakt zijn

onderhandelingspositie penibel. Zijn zakenpartner Gerard wilde

van hem af en vertrouwde hem niet. Gerard/PG Management

wilde om een of andere reden niet direct de aandelen van

Swane kopen, vermoedelijk omdat hij dat niet kon betalen. Dat

blijkt uit de betalingsconstructie die later tussen PG

Management en Cantor is overeengekomen. En uit de

verklaring van Gerard zelf

Onder die omstandigheden heeft Cantor Swanes aandelen

gekocht voor fl. 546.500. Dat zeven maanden later de

aandelen voor een hogere prijs zijn doorverkocht aan PG

Management is niet verdacht of verboden. Zelfs als het zo is

dat Cantor op het moment van de aankoop al wist dat het een

64

Page 65: PLEITNOTA PAARLBERG-1

aanzienlijk hogere prijs voor de aandelen zou kunnen krijgen

dan de aankoopwaarde, is er niet mis mee. Al gaat de prijs

honderd keer over de kop, de handel in dit soort aandelen is

vrij. Net als bij de handel in oude auto’s, verzekeringen,

kachels en andere zaken is er niets mis mee om iets goedkoop

te kopen en daar winst op te maken.

Veel waarschijnlijker is het dat Swane gewoon is uitgeknepen

door Cantor.

Het OM stelt dat hij de aandelen voor fl. 2 Mio had kunnen

verkopen, maar dat is niet waar. Aan wie dan? PG

Management had dat geld blijkbaar niet. Het heeft fl. 1 Mio

moeten lenen van Cantor om Cantor te kunnen betalen. Van

het restant is fl. 350.000 verrekend door overname van de

schuld die Cantor aan Tout Frais BV had. Uiteindelijk heeft PG

slechts fl. 650.000 daadwerkelijk aan Cantor overgemaakt.

Tegelijk met de aankoop van de aandelen van Cantor heeft PG

ook de overige 50% van de aandelen Tout Frais gekocht van

Patrick Gerard, ook voor 2 Mio. Daarvan is door PG helemaal

niets betaald. Het volledige bedrag is geleend van Gerard. PG

kon dus helemaal geen 2 Mio op tafel leggen om aan Swane te

betalen. Daarmee is het onjuist om te veronderstellen dat

Swane de aandelen voor 2 Mio aan PG had kunnen verkopen.

Cantor wilde wel kopen, maar dan voor een veel lager bedrag.

Dat werd fl. 546.500.

Er is geen due dilligence onderzoek verricht, zodat de aankoop

alleen al daarom een risico was. Dat drukt de prijs.

Swane zat klem bij Cantor en had snel geld nodig. Dat drukt de

prijs.

Cantor had geen belangstelling voor de bedrijfsuitoefening en

was daardoor niet een erg zekere koper. Dat drukt de prijs.

65

Page 66: PLEITNOTA PAARLBERG-1

Bij Cantor was genoegzaam bekend dat Swane een slechte

zakenman was met een dubieuze reputatie, die het vaak niet

zo nauw nam met de waarheid. Er konden bij zo’n figuur dus

nog allerlei lijken uit de kast verwacht worden. Dat drukt de

prijs.

6.3 Verkoopprijs aan PG Management BV

Zoals gezegd, is het in beginsel niet relevant hoe hoog de

verkoopprijs van de aandelen aan PG Management ligt. Die

waarde wordt bepaald door de wensen van partijen. Het is dus

eigenlijk overbodig om hierop nog verder in het gaan.

De verkoop prijs ad 2 Mio is overigens maar relatief en moet

beoordeeld worden met behulp van de kennis op de datum van

de verkoop. Ik noem de factoren nog eens:

- Van de verkoopprijs werd de helft door Cantor zelf aan PG

geleend. Het betrof een lening die was achtergesteld bij de

bank. PG kon dus blijkbaar niet de volledige koopprijs uit eigen

middelen betalen en was kennelijk ook niet in staat om bij de

bank de benodigde financiën los te krijgen. Het risico op niet

(volledige) betaling was dus aanzienlijk.

- De transactie was afhankelijk van de verkoop van onroerend

goed uit Tout Frais, waarvoor de gemeenteraad van Rijnwoude

nog toestemming moest geven. Dat was een keiharde

ontbindende voorwaarde. Ik merk daarbij op dat zoiets niet

voor niets als ontbindende voorwaarde wordt opgenomen. Als

die toestemming louter een formaliteit zou zijn geweest, was

een ontbindende voorwaarde natuurlijk helemaal niet nodig

geweest. Die toestemming door de gemeenteraad is

ongetwijfeld ook een ontbindende voorwaarde in de verkoop

66

Page 67: PLEITNOTA PAARLBERG-1

van het onroerend goed geweest, waarmee de verkoop dus

nog zeker niet rond was.

Nu Gerard verklaard heeft dat PG pas kon betalen na

ontvangst van de gelden uit deze verkoop, brengt die

afhankelijkheid van (Nota bene!) locale politieke besluitvorming

een aanzienlijk betalingsrisico met zich mee.

- Bovendien zou – als het politieke klimaat zo zou veranderen

dat de transactie niet door zou gaan – Cantor met de aandelen

blijven zitten.

- In de periode dat Cantor aandeelhouder was, was zij niet

gerechtigd invloed uit te oefenen op het beleid binnen Tout

Frais.

6.4 Valsheid

De hoogte van de aankoopprijs, de hoogte van de verkoopprijs

of het verschil tussen aankoop- en verkoopprijs zijn dus niet

van belang bij de beoordeling van de telastelegging.

Ook het feit of Cantor van te voren wist (of pas later) dat zij

uiteindelijk zeer aanzienlijke winst zou maken, betekent niet dat

de aankoopprijs in de notariële akte vals is.

Dit zou alleen anders zijn als bewezen kan worden dat Cantor

en Swane en/of Gerard een prijs voor de aandelen hebben

afgesproken die anders is dan de in de akte vermelde prijs, met

het oogmerk om (i.c.) de belastingdienst voor de gek te

houden.

Dat bewijs kan geleverd worden als bewezen wordt dat Cantor

naast de in de akte bepaalde verkoopprijs een prestatie heeft

geleverd aan Swane met als doel te betalen voor de aandelen

Tout Frais. Een aanwijzing dat daarvan sprake is, zou

67

Page 68: PLEITNOTA PAARLBERG-1

gevonden kunnen worden in bijvoorbeeld afboekingen op

schulden van Swane aan Cantor, terwijl daartegenover geen

kenbare tegenprestatie van Swane staat en (cumulatief) die

afboekingen in relatie kunnen worden gebracht met de

koopprijs van de aandelen.

Dat lijkt mij niet het geval.

6.5 Verklaringen

6.5.1 Swane

Swane heeft een brief geschreven op 13 september 2001,

waarin hij kort gezegd voorstelt om de constructie toe te

passen die het Openbaar Ministerie aan Paarlberg verwijt.

Een reactie van Cantor op dit voorstel bevindt zich niet in het

dossier.

Paarlberg heeft herhaaldelijk verklaard dat hij deze brief niet

kende en ook overigens deze constructie niet heeft toegepast.

Dat Swane Paarlberg zo’n brief schreef is niet verwonderlijk. Hij

had er indertijd natuurlijk groot belang bij om te proberen

Paarlberg te overreden om zoveel mogelijk verrekeningen toe

te passen. Hij had immers niks te verliezen, zat zwaar in de

schulden. Wat kon het hem schelen?

Swane heeft vervolgens bij de politie in januari 2007 een

belastende verklaring afgelegd. Daarna heeft hij op 20 mei

2009 bij de rechter-commissaris een ontlastende verklaring

afgelegd.

Het Openbaar Ministerie heeft selectief gewinkeld in deze

verklaringen en, zeer verrassend, geoordeeld dat de

68

Page 69: PLEITNOTA PAARLBERG-1

politieverklaring wel betrouwbaar is en die bij de rechter-

commissaris niet. Tijdens de behandeling ter terechtzitting

hebben de officieren nog gevist bij Paarlberg naar het antwoord

op de vraag of Paarlberg misschien Swane in de tussentijd had

beïnvloed, maar dat bleek niet zo te zijn.

Het Openbaar Ministerie heeft in dit verband ook weer een

aardige retorische truc uitgehaald. Het heeft Swane opgegeven

als getuige om hem te kunnen ondervragen over de verschillen

tussen zijn politieverklaring en zijn RC-verklaring.

Swane bleek niet te vinden te zijn.

Vervolgens heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat Swane

betoogd zou hebben dat hij tijdens de politieverklaringen onder

druk was gezet en daarom bij de politie niet de waarheid had

verteld. Het OM heeft die stelling maandenlang herhaald. Bij de

behandeling van dit feit ter terechtzitting is het politieverhoor

van Swane gedeeltelijk afgespeeld. De bedoeling daarvan was

om te laten horen dat Swane tijdens het verhoor niet onder

druk werd gezet.

Een mooi opgezette truc.

In de eerste plaats is aan zo’n verhoor natuurlijk helemaal niet

te horen of iemand onder druk gezet wordt. Er zullen heus

geen schreeuwende verbalisanten worden afgespeeld.

In de tweede plaats, en dat is veel belangrijker, heeft Swane

helemaal niet gezegd dat hij tijdens de verhoren onder druk is

gezet. Dat is door het OM bedacht en in de procedure

gebracht.

Swane heeft het volgende gezegd:

69

Page 70: PLEITNOTA PAARLBERG-1

“De verklaringen die ik bij de FIOD heb afgelegd in januari

2007 zijn niet geheel de waarheid geweest. Ik ben

aangehouden op 16 januari 2007. Ik werd naar Den Helder

gebracht. Ik had geen raadsman. Ik had de indruk dat FIOD

vooral geïnteresseerd was in Paarlberg. Ze wilden dat ik over

hem zou verklaren. Er is mij zelfs getuigenbescherming

aangeboden. Ik had niet de beschikking over de stukken en ik

had maar één doel: wegwezen. Er werd mij een stuk getoond

dat ik zelf had geschreven. Ik heb toen maar toegegeven dat

het stuk klopte en toen kon ik weg.” 41

Swane noemt hier dus een aantal motieven op grond waarvan

hij stelt de gewenste antwoorden te hebben gegeven.

Ongeoorloofde druk van politieagenten is daar niet bij.

Motieven die veel vaker voorkomen bij aangehouden personen

zijn daar wel bij.

De keuze van het OM om de RC-verklaring van Swane niet te

geloven en de politieverklaring wel lijkt dus met name

ingegeven door de wens Paarlberg veroordeeld te krijgen.

Gelet op de 2 verschillende verklaringen lijkt mij dat uw

rechtbank zeer behoedzaam gebruik zou moeten maken van

de verklaringen van Swane.

Ook stel ik uw rechtbank voor om in uw afweging mee te

nemen dat Swane, ook door het Openbaar Ministerie, wordt

gezien als een fraudeur, een oplichter en een leugenaar. Hij is

met de noorderzon vertrokken naar een warm strand, zelfs zijn

levenspartner schijnt niet te weten waar hij zich bevindt, hij

heeft talloze schuldeisers achtergelaten en er loopt nog een

41 Verklaring RC 20 mei 2009, pagina 2.

70

Page 71: PLEITNOTA PAARLBERG-1

strafzaak wegens fraude tegen hem. Dat is door het Openbaar

Ministerie ter terechtzitting bevestigd.

Patrick Gerard en Paarlberg hebben verklaard dat Swane heel

veel loog. Zo zou Swane tegen Gerard hebben gezegd dat hij

mede-eigenaar was van Cantor Holding en dat hij samen met

Paarlberg een hotel op een eiland bij Venetië zou hebben

gekocht. Het was allemaal onzin.

Ter illustratie heb ik nog 2 publicaties uit de Volkskrant aan

deze pleitnota gehecht, waarin Sjoerd Swane de hoofdpersoon

is.42

Kortom de verklaringen van Swane moeten zeer behoedzaam

worden gebruikt. Er is geen reden om zijn politieverklaring

boven zijn RC-verklaring te stellen, of andersom. De brief d.d.

13 september 2001 moet gelet op het dossier worden gezien

als een voorstel.

6.5.2 Gerard

Patrick Gerard werd gehoord op 5 maart 2007. Hij verklaarde

dat hij van Swane afwilde, omdat hij hem niet vertrouwde.

Gerard verklaarde dat hij contact heeft opgenomen met

Paarlberg over deze transactie.

De cruciale passage in verband met de teelastelegging in het

verhoor van Gerard is de volgende:

“Paarlberg vond mijn voorstel acceptabel en stelde voor dat hij

de aandelen van Swane zou kopen voor fl. 2.000.000. Hij zou

42 ‘Zeg Swane en je hebt een verhaal’, VK 31 maart 2005 en ‘Slim, charmant, geroemd debater, maar solistisch’, VK 6 februari 2007

71

Page 72: PLEITNOTA PAARLBERG-1

dit geld niet werkelijk aan Swane betalen, maar aftrekken van

zijn schuld.”43

Het Openbaar Ministerie ziet deze verklaring als een

bevestiging van de door het OM geselecteerde verklaring van

Swane en concludeert op grond daarvan dat er tussen Cantor

en Swane een prijs van fl. 2.000.000,-- is afgesproken.44

Is dat nu juist? Nee!

Stel nu dat Gerard gedacht heeft dat Cantor 2 miljoen zou

verrekenen met Swane, of sterker nog, stel nu dat daar door

Paarlberg en Gerard daadwerkelijk over gesproken is. Dan is

het logisch dat Gerard dat aan de politie vertelt.

Maar is het dan ook zo gegaan? Dat hoeft helemaal niet.

Er moet natuurlijk wel geld verdiend worden bij Cantor.

Als bij Gerard het idee leeft (of je kunt hem in die waan laten),

dat Cantor aan Swane 2 miljoen betaalt en aan Gerard ook 2

miljoen vraagt, dan is dat prettig voor Gerard. Als je aan Gerard

zegt:

“Ik verkoop die aandelen aan jou voor 2 miljoen, maar ik koop

ze bij Swane lekker voor fl. 546.500”,

dan zal de bereidheid bij Gerard om 2 miljoen op tafel de

leggen toch wel iets minder worden.

Met andere woorden welke ideeën Gerard had over de

aanstaande transactie voegt niet zo veel toe aan de

werkelijkheid.

43 pagina 7344 requisitoir pagina 70-71

72

Page 73: PLEITNOTA PAARLBERG-1

6.6 Financiële overzichten en afrekening

Wat wel van wezenlijk belang is bij de beoordeling van de

vraag of er daadwerkelijk aan Swane meer voor de aandelen is

betaald dan fl. 546.000, zijn de financiële gegevens.

In het dossier bevindt zich een overzicht op grond waarvan het

vermoeden zou kunnen ontstaan dat er fl. 1.103.500,00 alsnog

is verrekend.45

Dit stuk is in beslag genomen bij Cantor.

Het betreft geen officieel stuk dat dient ter administratieve

verantwoording tegenover wie dan ook.

- Aan de opmaak is reeds te zien dat het om interne

berekeningen gaat.

- Ook aan het feit dat het een soort briefje lijkt te zijn aan

Swane blijkt dat het geen officiële stuk betreft.

- Het is zelfs zo dat het een concept-briefje lijkt te zijn, omdat er

ook nog vragen voor Paarlberg op vermeld staan.

De beantwoording van die vragen door Paarlberg, de verdere

verwerking van dit overzichtje en een antwoord op de vraag of

alles ook zo is uitgevoerd, blijkt niet uit het dossier.

Ik heb de heer J.A. de Bruin, de controller van Cantor Holding,

destijds en ook nu nog, om die reden verzocht om hierover

opheldering te geven. In zijn brief met bijlage d.d. 26 maart

2010 heeft De Bruin onder andere geschreven:

“De deelneming tout Frais is verkocht voor fl. 2.000.000. Bij de

verkoop is als winst verkoop deelneming geboekt Nlg.

45 Pagina 163

73

Page 74: PLEITNOTA PAARLBERG-1

1.453.500,00 (2 miljoen – 546.500,00). Bij de verkoop is niets

afgeboekt op leningen Swane/Vijverhof.”

In de bij die brief gevoegde journaalposten heeft De Bruin in

guldens en in euro’s het verloop van de transactie, zoals dat bij

Cantor Holding is geadministreerd, weergegeven.

Naar aanleiding van vragen van uw rechtbank zijn op 11 mei jl.

nog nadere officiële stukken aan u toegezonden. De

jaarrekening van Cantor Holding over 2002 is toegestuurd

(deze bevond zich overigens al in het Enclave dossier).

In die jaarrekening is een aanzienlijke post leningen

opgenomen. Het gaat om een bedrag, in totaal groot €

60.797.000.

Blijkens de toelichting bij het totaalbedrag46 was het aandeel

Vijverhof daarin destijds(31 december 2002) € 867.000 en op

31 december 2001 € 1.247.000,00.

In de bijlagen 3 en 4 bij de brief is door middel van de

grootboekkaarten en een door de heer De Bruin opgestelde

samenvatting het verloop van de schulden van Swane en het

totaalbedrag nader geïllustreerd.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de constructie zoals die is

opgenomen in de interne aantekeningen in het dossier op

pagina 163 niet is doorgegaan.

Het Openbaar Ministerie heeft de brief van De Bruin d.d. 26

maart jl. op voorhand al afgedaan als ongeloofwaardig. Dat is

onbegrijpelijk. De Bruin is de controller van Cantor Holding BV.

Hij is verantwoordelijk voor de officiële stukken.

Er is geen enkele reden om aan de door hem overgelegde

gegevens en aan zijn mededelingen te twijfelen.

46 Brief 11 mei 2010, bijlage 2

74

Page 75: PLEITNOTA PAARLBERG-1

6.7 Conclusie

Cantor Holding heeft een aanzienlijke slag kunnen slaan bij de

aankoop en doorverkoop van deze aandelen omdat het Swane

in de tang had. Swane had geen keus. Hij heeft het wel

geprobeerd, maar dat is niet gelukt. Het verschil tussen de

aankoopprijs en verkoopprijs is niet met Swane verrekend.

Daarmee kan valsheid in geschrifte in een notariële akte niet

bewezen worden. Aan feitelijk leidinggeven door Paarlberg

hoeft verder geen aandacht besteed te worden.

Vrijspraak moet volgen.

75