Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en...

48
Plantadvies voor bomen en struiken in de provincie Antwerpen

Transcript of Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en...

Page 1: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

Plantadvies voor bomen en struiken in de provincie Antwerpen

Plantadvies voor bomen en

struiken in de provincie Antwerpen

Page 2: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

2

Plant-Wijzer is een uitgave van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen:

Cathy Berx, gouverneur-voorzitterLudo HelsenRik Röttger Koen HelsenMarc WellensInga VerhaertBart De NijnDanny Toelen, provinciegriffier

Verantwoordelijke uitgever:Danny Toelen, provinciegriffierKoningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen

RedactieDienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid, cel beleid

VormgevingKatty Mennens

Volledige of gedeeltelijke overname van de tekst uit deze brochure wordt aangemoedigd mits verwijzing naar volgende referentie: Plant-Wijzer, uitgave van de deputatie van de provincie Antwerpen, editie 2011, pagina(‘s) waar u naar verwijst

Wettelijk depotnummer: D/2011/0180/12

Page 3: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

VOORWOORD

Beste lezer,

Mensen koesteren bomen. Bomen geven schaduw, vangen neerslag op, milderen geluid en remmen de wind af. Bomen bieden ook nestgelegenheid en voedsel aan dieren en vormen een geleider voor bijvoorbeeld vleermuizen. Mensen voelen zich goed in een omgeving waar bomen en struiken aanwezig zijn.

Maar de ene boom is de andere niet. Wil je de natuur een handje helpen, dan kies je bij aanplantingen in het buitengebied best voor inheemse bomen en struiken van autochtone herkomst. Om je hierbij te helpen, werd deze Plant-Wijzer opgesteld, zodat je een wijze keuze kan maken wat betreft de aan te planten bomen en struiken.

Maar in de naam van deze brochure, Plant-Wijzer, zit ook het woordje ‘wij’. Wij kiezen bewust voor deze soorten. En omdat we in de provincie Antwerpen via vele projecten hebben gemerkt dat grootse dingen kunnen worden gerealiseerd wanneer wordt samengewerkt, durven we voor dit thema ook te rekenen op jou.Zodat wij samen zorgen voor meer streekeigen groen in onze provincie.

Rik Röttger ,Gedeputeerde voor Leefmilieu

Plant-WijzerPlantadvies voor bomen en struiken in de provincie Antwerpen

Page 4: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

4

Inleiding Inheemse bomen en struiken en autochtone herkomsten bieden vele voordelen en zijn dan ook zeer waardevol. Verschillende streken vragen echter verschillende struiken en bomen. Weet je niet meer welke soorten je in jouw streek best aanplant, dan kan je je op de informatie in deze brochure baseren.

In deze publicatie worden voor de provincie Antwerpen de meest voorkomende inheemse soorten per herkomstgebied gegeven. Deze indeling is enkel gebaseerd op de ecologische kwaliteiten van de bomen en struiken. Daarnaast spelen natuurlijk ook de bodemcondities en cultuurhistorische waarde een grote rol bij aanplantingen.

De ecologische waarde van bomen en struiken is voornamelijk van belang in natuurgebieden, landschappelijk waardevolle streken en bossen. De bomen en struiken die hierna worden besproken, zijn dan ook vooral voor deze buitengebieden bedoeld. Straatbomen stellen specifieke eisen wat betreft het uitzicht van de boom, veiligheid, gevoeligheden,… Hoewel de meeste van de besproken soorten eerder in het buitengebied thuishoren, kunnen enkele bomen en struiken van de lijst toch als straatboom worden gebruikt.

Dus, kijk de kat niet uit de boom, maar lees deze brochure en kies voor inheemse bomen en struiken van autochtone herkomst!

Page 5: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

5

Waarvoor kan ik dit advies gebruiken?Plan je een aanplanting in het buitengebied of bijvoorbeeld de aan-leg van een heg, haag of houtkant, dan kan je kiezen voor de soorten uit deze brochure. Daarnaast kan deze lijst door steden en gemeenten ook gebruikt worden voor adviezen, bijvoorbeeld rond het aanleggen van groenschermen. Houd hierbij echter wel voor ogen dat deze bro-chure en bijhorende lijst enkel rekening houden met de biologische en ecologische kwaliteiten van bomen en struiken.

Waarom kiezen voor autochtone bomen en struiken?Na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, hebben bomen en strui-ken er eeuwen over gedaan om zich in Vlaanderen te vestigen. Gedu-rende deze periode hadden ze ruim de tijd om zich aan te passen aan de lokale bodem- en klimaatcondities. Deze aanpassingen werden telkens doorgegeven aan de nakomelingen en dat vormt meteen ook de grootste kracht van deze planten. Vaak zijn ze beter bestand tegen uitzonderlijke vorstperiodes en ziektes dan niet-autochtone bomen. Uit een onderzoek in Groot-Brittannië bleken de lokale herkomsten van meidoorn bijvoorbeeld niet alleen beter gewapend te zijn tegen vroege vorsten, ze waren ook minder gevoelig voor meeldauwinfec-ties.

Deze aanpassingen zitten ingebouwd in het genetisch materiaal van de planten. Binnen het genetisch materiaal van alle autochtone bo-men en struiken van een bepaalde soort zijn er nog steeds kleine verschillen. Die zorgen voor ‘genetische diversiteit’. Dankzij deze kleine verschillen zijn autochtone planten in staat om zich aan te passen aan veranderende groeiomstandigheden, al gebeuren deze aanpassingen niet zo snel. Nu zou je kunnen denken dat de aanwezigheid van niet-autochtone bomen en struiken dan toch positief is, want zij zijn toch aangepast aan andere omstandigheden?! Zorgt de bestuiving van een autochtone boom door een niet-autochtone dan niet gewoon voor een combinatie van alle eigenschappen? Jammer genoeg is genetische diversiteit geen simpele optelsom: als autochtone bomen kruisen met niet-autochtone, kan het gebeuren dat de nakomelin-gen de aanpassingen aan onze lokale omstandigheden weer kwijt geraken. Hoe meer autochtone bomen er zijn, hoe meer kans dat zij onderling kruisen en hoe meer kans er dus is op het behoud van deze aanpassingen.

Maar ook voor de lokale dieren zijn autochtone bomen belang-rijk. Zij hebben zich immers vaak aan deze planten aange-past. Zo komen koolmeesjon-gen uit het ei wanneer de rup-sen van de kleine wintervlinder van de nieuwe blaadjes van de zomereik beginnen te smullen. Wanneer deze blaadjes later uitlopen dan gewoonlijk, blijven de koolmeesjongen op hun honger zitten. Beeld je even een landschap in zonder die mooie meidoorn-haag of omvangrijke hakhoutstoof van zomereik… Je mist iets, niet? Autochtone bomen en struiken bepalen mee de unieke identiteit van je streek. Daarnaast zijn er ook heel wat niet-autochtone bomen en struiken die omwille van cultuurhistorische redenen ooit in onze streken werden aangeplant en er nu ook echt thuis horen. Maar daar heb-ben we het straks nog over.

Omwille van deze eigenschappen kiezen wij voor inheemse bomen en struiken van autochtone herkomst!

Hoe werd dit plantadvies opgesteld? Van 1997 tot 2008 werd door ervaren botanici een inventaris uit-gevoerd om te onderzoeken waar in Vlaanderen er nog autochtone bomen en struiken voorkomen. Alle gemeenten hebben de gegevens van deze inventaris toen ontvangen. Op basis van deze informatie en de expertise van Kristine Vander Mijnsbrugge, gedetacheerde van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld.

In deze lijst komen enkel soorten voor die in de inventaris van de provincie Antwerpen geklasseerd werden als ‘vrijwel zeker autochtoon’ of ‘vrijwel zeker autochtoon - waarschijnlijk autoch-toon’. Bomen waarvan er slechts heel weinig autochtone exem-plaren overblijven of die van nature zeldzaam zijn, werden niet in dit advies opgenomen. Ten eerste omdat het vaak moeilijk is

Een aantal begrippen verklaard

Na de laatste ijstijd hebben heel wat boom- en struiksoorten zich spontaan in onze streken gevestigd. Alleen de planten die zich het best aanpasten aan de lokale groeiomstandigheden overleefden. De nakomelingen van deze bomen en struiken noemen we oorspronkelijk inheems of autochtoon.

Inheemse soort is een ruimer begrip: zomereik is in-heems in Vlaanderen, maar niet alle zomereiken in Vlaanderen zijn autochtoon. Zo werden er vele zomer-eiken, afkomstig uit de Balkan, in Vlaanderen aange-plant. Deze eiken behoren wel tot een inheemse soort, maar zijn niet autochtoon. Het begrip inheems gaat dus over de soort op zich en is eerder abstract.

Daarnaast spreken we ook nog over streekeigen bomen en struiken. Deze zijn typisch voor een streek, maar kunnen zowel inheems als uitheems zijn. De tamme kastanje is bijvoorbeeld goed ingeburgerd op sommige plaatsen in de Kempen, maar is niet inheems en dus ook niet autochtoon. Andersom zijn niet alle inheemse soorten streekeigen. Zo is wilde liguster inheems in Vlaanderen, maar hoort de soort niet thuis in de Kempen.

Hakhout is een vorm van beheer waarbij de stam vanaf jonge leeftijd op regelmatige basis wordt afgezet tot op de stoof of stobbe (net boven

de stambasis).

Page 6: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

6

om autochtoon plantmateriaal van deze soorten te vinden, ten tweede omdat het evenmin de bedoeling is om een soort die het om één of andere reden moeilijk heeft, massaal aan te planten. Enkele voorbeelden van dergelijke soorten zijn Spaanse aak, mispel, wilde gagel, wegedoorn, tweestijlige meidoorn, wilde kardinaals-muts, zwarte populier en wilde appel. Wil je toch één van deze soorten aanplanten, dan kan je

voor advies of handige tips best het INBO of de Regionale Land-schappen contacteren (zie contactadressen).

Welke herkomstgebieden zijn er in de provincie Antwerpen?Omdat de ecologische condities in de provincie Antwerpen niet overal gelijk zijn en niet alle bomen in elk gebied even goed groeien, werd de provincie opgesplitst in herkomstgebieden: Kempen, Brabants District West, Polders en Vlaamse Zandstreek (zie kaart).

De Polders zijn relatief recent gebied en dus zijn er strikt gezien geen boom- en struiksoorten die zich er sinds de laatste ijstijd hebben geves-tigd. Wat betreft groeicondities komt het herkomstgebied Polders echter heel sterk overeen met het herkomstgebied Brabants District West. De ge-meenten uit de Polders kunnen dan ook het plantadvies volgen voor het

Brabants District West. De gemeente Zwijndrecht behoort gedeeltelijk tot het herkomstgebied Vlaamse

Zandstreek. De grenzen van de herkomst-gebieden zijn echter niet zo rigide als

bijvoorbeeld gemeentegrenzen. Omdat de groeicondities in Zwijndrecht ge-lijkaardig zijn aan de groeicondities in het herkomstgebied Brabants District West, kan de gemeente zonder pro-blemen gebruik maken van plantma-

teriaal uit het Brabants District West.

Zijn de soorten in deze brochure de enige soorten die aangeraden worden?Neen. Eerst en vooral zijn er de zeldzame soorten waarvoor je best ad-vies vraagt bij het INBO. Daarnaast zijn er ook cultivars en uitheemse soorten die in het verleden graag werden aangeplant, zoals de oude lindes waaronder recht werd gesproken, de wilgen langs de oevers van een rivier voor de mandenmakers of een taxus op het kerkhof als symbool voor eeuwig leven. Vele van deze bomen zijn zelfs officieel beschermd. Zo behoren de araucaria’s (een wintergroene conifeer) voor het gemeentehuis van Rijkevorsel tot de eerste beschermde bomen van Vlaanderen en ook de linden op de Markt van Westerlo en Retie zijn officieel beschermd.

Hoewel sommige van deze soorten niet inheems zijn, zijn ze wel zeer belangrijk voor de uitstraling van je gemeente. Denk je erover om een oude traditie in ere te herstellen en wil je hiervoor graag aanplantingen uitvoeren, neem dan contact op met het Regionaal Landschap waartoe je gemeente behoort of met de erfgoedconsulent Landschappen bij het Agentschap R-O Antwerpen (zie contactgegevens). Zij zijn het best op de hoogte welke soorten en welke beheervormen (denk maar aan knotten, vlechten,…) in jouw streek thuishoren.

Een herkomstgebied is een geografische regio waarbinnen uniforme ecologische groeicondities

heersen. Binnen een dergelijk gebied zijn de autochtone bomen en struiken aangepast aan de heersende

omstandigheden.

Page 7: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

7

Herkomstgebieden in de provincie Antwerpen

Page 8: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

8

Hoe geraak ik aan plantgoed?In deze Plant-Wijzer vind je de meest voorkomende inheemse soor-ten per herkomstgebied. Kies je ook nog voor autochtone bomen en struiken omwille van de eerder genoemde voordelen, dan kan je bij een bepaald aantal kwekers terecht. Op de website van het INBO vind je een lijst met kwekers die naast andere herkomsten ook aanbevolen herkomsten verkopen (www.inbo.be, doorklikken naar kenniscentrum, duurzaam gebruik, bos, teeltmateriaal, contactpunt, lijst van kwekers). Steek daar je licht eens op, ze kunnen je ongetwijfeld verder helpen.

Daarnaast bieden Regionale Landschappen en sommige natuur-verenigingen ook autochtoon plantmateriaal aan bij behaagacties en boomplantacties. Dit plantgoed is meestal afkomstig van een boom of struik die hoogstwaarschijnlijk autochtoon is, zonder dat de groeiplaats van deze boom of struik officieel als dusdanig werd erkend. Voor deze bomen en struiken werd een kwaliteitslabel bedacht: 'Plant van Hier'.

Heb je een soort gekozen, maar is er geen plantgoed beschikbaar van jouw herkomstgebied? Kies dan voor plantmateriaal van een her-komstgebied dat bij jouw herkomstgebied in de buurt ligt.

Uiteraard dien je bij de keuze van de boom- en struiksoorten altijd rekening te houden met de groeicondities van de plaats waar je wil planten. Om je hierbij te helpen wordt bij elke soort vermeld welke bodemcondities ze verkiezen. Deze informatie werd overgenomen uit het Bodemgeschiktheidsprogramma voor Boomsoorten (BOBO) dat je op de website van het INBO kan downloaden.

Kan ik behalve aanplantingen nog andere acties onder-nemen in mijn gemeente om de autochtone bomen en struiken een handje te helpen?Zeker! Enkele jaren terug heeft elke gemeente en stad een inventaris gekregen waarin de locatie van de autochtone bomen en struiken op hun grondgebied vermeld staan. Indien je niet meer over deze inventa-risatierapporten beschikt, kan je ze downloaden op de website van het ANB (www.natuurenbos.be, doorklikken naar thema's, soortenbeleid, autochtone bomen en struiken). Voor het opzoeken van inventarisatie-gegevens kan je op deze website gebruik maken van een databank en van een GIS-laag.

Aanplantingen zorgen voor meer autochtone bomen en strui-ken in onze streek, maar het is ook belangrijk om het reeds bestaande autochtoon materiaal te beschermen. Je kan het kappen van deze bomen en struiken waar mogelijk proberen te vermijden. Dit geldt ook voor de zeldzame soorten die niet in deze lijst staan (twijfel je over het inheems karakter van een zeldzame soort? Neem dan contact op met de dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid van de provincie Antwerpen; zie con-tactgegevens).

Verder kan je ervoor zorgen dat deze bomen voldoende licht hebben en ze zó snoeien dat ze meer zaad dragen. Ze-ker bij de bomen en struiken die gebruikt kunnen worden om zaad te oogsten dat wordt opgekweekt tot autochtoon plantgoed is dit van belang. Voor meer informatie over zaadoogsten kan je contact opnemen met het Regionaal Landschap of de Bosgroep uit je buurt (zie contactgegevens). Verder kan je ook de waarde van deze bomen en struiken bij anderen onder de aandacht brengen. In het vademecum 'Plant van Hier' geeft de Vereniging voor Bos in Vlaande-ren met een tiental praktijkvoorbeelden aan wat je als gemeente kan doen om de 'planten van hier' een duwtje in de rug te geven. Meer info vind je op www.vbv.be, PlantvanHier.

Binnen de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten 2008-2013 wor-den eveneens een aantal mogelijke initiatieven vermeld (zie verder).

Plant van HierSoms is plantgoed afkomstig van een boom of struik die volgens eerder genoemde inventaris waarschijnlijk autochtoon is, maar werd de groeiplaats niet officieel als autochtone locatie erkend. Misschien is dat gewoon omdat de eigenaar geen erkenning wenst. Er kunnen echter ook wetenschappelijke redenen aan de basis liggen: wanneer bijvoorbeeld te weinig autochtone bomen of struiken op die plek aanwezig zijn, worden deze groeiplaatsen niet erkend omdat de genetische diversiteit dan te klein is. Door te oogsten op bomen en struiken die vrijwel zeker autochtoon of waarschijnlijk autochtoon zijn en door het samenvoegen van de zaden per soort en per herkomstgebied, zijn er toch voldoende garanties met betrekking tot autochtoniteit en genetische diversi-teit. Voor dit plantgoed en het plantgoed uit erkende autochtone locaties werd het kwaliteitslabel 'Plant van Hier' ontwikkeld. Doordat het label inmiddels door INBO, ANB en VLM werd erkend, kan je voor het ver-krijgen van bepaalde subsidies ook van dit plantgoed gebruik maken. Zie je dus een boompje of struik met het label 'Plant van Hier', aarzel dan zeker niet om dit te kopen! Zie ook www.plantvanhier.be

Page 9: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

9

Waar kan ik terecht voor meer praktische informatie?Na de keuze van de boomsoort en de herkomst begint het echte werk: aan welke voorwaarden moet het plantgoed voldoen, hoe pak ik een aanplanting aan, wanneer en hoe moet ik snoeien, wat doe ik bij groeiplaatsproblemen of bij ziektes? Een antwoord op deze en an-dere vragen vind je onder meer in het boek Groenbeheer, een verhaal met toekomst van Martin Hermy in samenwerking met afdeling Bos en Groen en Velt en in het gedetailleerd Technisch Vademecum Bomen, Harmonisch Park- en Groenbeheer van het Agentschap voor Natuur en Bos. Voor aanplantingen in parken en tuinen vormen de principes van het harmonisch Park- en Groenbeheer een zeer goede basis. Ook de kweker waar je je plantgoed koopt, kan je vaak zeer nuttige praktische informatie geven. Voor de juiste reglementering in verband met plant-afstanden bij perceelsgrenzen of het kappen van bomen kan je bij de groendienst van je gemeente terecht.

Waar kan ik financiële steun krijgen?We sommen hier de belangrijkste subsidiekanalen voor je op:

Het Agentschap voor Natuur en Bos voorziet subsidies voor de (her)bebossing door openbare besturen en privébeheerders en voor het bebossen van landbouwgrond. Er is een soortafhankelijke subsidie, een extra subsidie voor gemengde aanplanten en een extra subsidie voor het gebruik van aanbevolen herkomsten. Bij de betalingsaanvraag van de subsidie dient voor alle boomsoorten, behalve olm en wilg, een document van de leverancier meegestuurd te worden (zie bijlage 1). Voor struiksoorten is dit enkel nodig wanneer het autochtoon plant-goed betreft en de subsidie voor aanbevolen herkomsten wordt aan-gevraagd. Indien gebruik wordt gemaakt van plantgoed met het label 'Plant van Hier' volstaat een aankoopbewijs met een stempel van het kwaliteitslabel. Meer info op www.natuurenbos.be, doorklikken naar thema’s, bos, subsidies.

De Vlaamse Landmaatschappij stimuleert zowel het onderhoud van bestaande hagen, heggen, houtkanten of houtwallen, als de aan-plant van een nieuwe haag, heg, houtkant of houtwal. Landbouwers kunnen hiervoor een beheerovereenkomst afsluiten met de Vlaamse Landmaatschappij. Hierdoor ontvangen ze een jaarlijkse vergoeding

voor het beheer van deze kleine landschaps elementen (www.vlm.be/landtuinbouwers of mail naar [email protected]). Indien autoch-tone bomen en struiken worden aangeplant, wordt het subsidiebedrag verhoogd. Ben je even het noorden kwijt wat betreft de verschillende types kleine landschapselementen? Neem dan even de informatie door in bijlage 2.

Binnen de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten 2008-2013 wor-den gemeenten gestimuleerd om te werken rond streekeigen soorten en autochtoon plantmateriaal. Dit gaat over het promoten van het gebruik van streekeigen soorten en autochtoon plantmateriaal (basis-niveau), het uitwerken van subsidiereglementen voor onderhoud en/of aanleg waarbij gebruik wordt gemaakt van streekeigen soorten en autochtoon plantmateriaal (onderscheidingsniveau) of het zelf gebruik maken van streekeigen soorten, indien beschikbaar van autochtone herkomst, voor aanplantingen in tenminste landbouw-, natuur-, bos-gebied en bufferzones (onderscheidingsniveau). Een voorbeeld van een subsidiebesluit voor de aanleg en het onderhoud van kleine land-schapselementen vind je in bijlage 3. Voor reguliere beheer- en onder-houdswerken kunnen eventueel MiNa-werkers worden aangevraagd. Ook een project voor de inrichting ten behoeve van natuur, bos, groen en landschap kan in aanmerking komen voor subsidies.

Als particulier kan je informatie inwinnen bij je stad of gemeente. Mis-schien hebben zij wel een eigen subsidiereglement voor de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen.

De lijst van aanbevolen herkomsten bevat een selectie van de officieel erkende herkomsten en combineert twee types:

De herkomsten die potentieel economisch kwa-liteitsvol plantsoen opleveren. Zij hebben de categorie ‘geselecteerd’, ‘gekeurd’ of ‘getest’. Dit kunnen autochtone herkomsten zijn, maar niet noodzakelijk. Vaak is de autochtoniteit niet ge-kend.

Autochtone herkomsten. Meestal hebben zij geen economische relevantie (struiksoorten) of is de economische kwaliteit niet gekend (boomsoorten). Dit plantsoen wordt echter aangeraden vanuit het oogpunt van behoud van de genetische diversiteit. Zij hebben de categorie ‘van bekende origine’.

De autochtone herkomsten die toch een economisch potentieel bevatten, hebben de categorie ‘geselecteerd’ en vormen de brug tussen de twee bovengenoemde types. Ook het plantgoed met het kwaliteitslabel 'Plant van Hier' staat op de lijst van de aanbevolen herkomsten.

Gecertificeerd autochtoon plantgoed is afkomstig van zaadbronnen die op de lijst van aanbevolen her-komsten staan. Bij aanplant van herkomsten die op deze lijst staan, kan extra subsidie verkregen worden bovenop de soortafhankelijke subsidie. Je vindt deze lijst op www.inbo.be (doorklikken naar kenniscentrum, beheer & ontwikkeling, bosontwikkeling, plantadvies).

Page 10: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

En dan nu… de soorten!Op de volgende pagina’s volgt een bespreking van de soorten die voor-komen in de Antwerpse herkomstgebieden (alfabetisch volgens de we-tenschappelijke naam). Onder de boom- of struiksoort wordt telkens het herkomstgebied vermeld waar de soort kan aangeplant worden. Op het einde van dit deel staan de boom- en struiksoorten opnieuw opgesomd, maar dan per herkomstgebied.

Alfabetische lijst van de besproken soorten:Alnus glutinosa – zwarte elsBetula pendula – ruwe berkBetula pubescens – zachte berkCarpinus betulus – haagbeukCornus sanguinea – rode kornoeljeCorylus avellana – hazelaarCrataegus monogyna – éénstijlige meidoornCytisus scoparius – bremFagus sylvatica – beukFraxinus excelsior – gewone esLonicera periclymenum – wilde kamperfoeliePopulus tremula – ratelpopulierPrunus padus – Europese vogelkers *Prunus spinosa – sleedoornQuercus robur – zomereikRhamnus frangula – sporkehout of vuilboomRosa canina ss- hondsroosSalix alba – schietwilg *Salix aurita – geoorde wilg Salix caprea – boswilgSalix cinerea – grauwe wilgSalix fragilis – kraakwilg *Sambucus nigra – gewone vlierSorbus aucuparia – wilde lijsterbesUlex europaeus – gaspeldoorn Ulmus minor – gladde iep **Viburnum opulus – Gelderse roos

* in vochtige valleigebieden** struikvorm

10

Page 11: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

11

Andere kenmerken

Bruikbaar voor wind-singels en verzorgende nevenboomsoort; drachtplant voor bijen; kan beheerd worden als hakhout

Gevoeligheden/tolerantieVorstbestendig, goed bestand tegen wind; weinig gevoelig voor strooizout

Wortels

Diepgaand en sterk vertakt, bij ongun-stige omstandigheden oppervlakkig met horizontale vertak-kingen

Schors

Paarsachtig grijs tot roodbruin en met lenticellen; op latere leeftijd gegroefd en door meerdere verticale en dwarse scheuren in hoe-kige stukken verdeeld; vormt stronkopslag

Twijgen

Kaal, bruingroen en met oranje lenticellen (=ademporie); kleverig bij het uitlopen

Knoppen

Paarsbruin tot blauw, dikwijls blauw berijpt; kaal en zeer kleverig; langwerpig tot omgekeerd eivormig en gesteeld

Vruchten

Zeer kleine, dubbel ge-vleugelde nootvrucht-jes in elzenproppen die heel lang aan de boom blijven zitten

Bloeiwijze

Bloeit voor het ver-schijnen van het blad: februari-maartMannelijke bloeiwijze: neerhangende donker-gele katjes, in trossen; eindstandigVrouwelijke bloeiwijze: kleine rechtopstaande, donkerrode trossen

Blad

Verspreid; omgekeerd ei-vormig tot vrij rond met stompe of uitgerande top; dubbel gezaagde bladrand; bladvoet wigvormig; grootste bladbreedte in of net boven het midden; bovenzijde glanzend donkergroen, onderaan lichtgroen, met beharing in de oksels van de ner-ven, verder kaal; in het voorjaar zijn de bladeren enigszins kleverig; de bladeren vallen in de herfst groen af; bladsteel met stippels

Habitus

10-25 meter hoog; als meerstammig hakhout of opgaande boom, soms struikvormig; breed-kegelvormige tot ovale kroon en afstaande betakking; rechte stam

Alnus glutinosa – zwarte elsBrabants District West en Kempen

Lichtminnend, maar schaduwverdragend

Zwarte els verkiest humusrijke, licht kalkrijke kleibodems maar groeit behoorlijk op

humusrijke leem- en zandbodems. Voor een goede groei is steeds een minimum hoeveel-

heid kalk nodig en een vochtig microklimaat. De soort wortelt door de grond watertafel

heen zodat er ook bij een hoge waterstand een goede verankering is. Zwarte els groeit

uitstekend op natte, voedselrijke gronden (valleien en moerassen). In verzurende omstan-

digheden met stagnerend water kan de groei echter teruglopen. De soort is een uitge-

sproken stikstoffixeerder door de wortelbacteriën. Daardoor kan hij ook op arme gronden

overleven en voorziet hij nabij groeiende planten van stikstof.

Page 12: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

12

Andere kenmerken

In voorjaar sterk op-stijgende sapstroom, verwondingen kunnen leiden tot bloeden van de boom; stuifmeel veroorzaakt vaak allergische reacties

Gevoel igheden/tolerantieVorstbestendig; vrij windgevoelig, zeker op nattere gronden; ge-voelig voor sneeuw en ijzel; enigszins gevoelig voor strooizout

Wortels

Oppervlakkig en zwak

Schors

Wit, met don-kere dwarsgeplaatste lenticellen en grote ruitvormige barsten; schilfert af in dunne, papierachtige dwarsre-pen; op oudere bomen, aan de voet van de stam, donkere ruggen en barsten

Knoppen

Paarsbruin, soms groen; slank eivormig; spits; onbehaard, maar met kleverige schubben

Twijgen

Paarsbruin tot bruingrijs; kaal; bezet met opliggende lenti-cellen en wratachtige harsklieren; hangend; driehoekig merg

Vruchten

In dikke cilindrische katjes, eerst groen, daarna bruin; bij rijpheid uiteenvallend in de schutblaadjes en de dubbel gevleugelde nootjes; vleugels breed in verhouding tot de vruchtbreedte

Bloeiwijze

Met de bladontluiking: maart-aprilMannelijke bloeiwijze: hangende gele katjes; ongesteeld; op uiteinde van twijgVrouwelijke bloeiwijze: rechtopstaande katjes, op een vertakte steel; geelgroen tot roodbruin in bladoksel verscholen, aan de voet van de man-nelijke bloeiwijze

Blad

Verspreid; eivormig tot ruitvormig; bladrand dubbel gezaagd; top toegespitst; voet wigvormig, soms recht; kaal, soms met haarbundels in de nerfoksels; bladmoes tussen de nerven is bezet met veel klieren; bovenzijde groen, onderzijde lichtgroen, herfstkleur is geel; bladsteel vrij lang en dun, bovenzijde ruw door harsachtige knobbeltjes en sterk rood aangelopen

Habitus

20-25 meter hoog, met vele dunne afhangende takken; open kroon

Lichtminnend-zeer lichtminnend

Ruwe berk groeit op vrijwel alle bodems, maar de bodem moet in ieder geval open en los

zijn. De soort kan op zeer arme, droge zandgronden in leven blijven, maar voor een goede

ontwikkeling zijn betere bodemomstandigheden noodzakelijk, zoals een goed gedraineerde

leembodem.

Betula pendula – ruwe berkBrabants District West en Kempen

Page 13: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

13

Zeer lichtminnend

Zachte berk heeft een voorkeur voor vochtige, veenachtige en moerassige gronden, maar

kan ook groeien op weinig vruchtbare en op kalkhoudende bodems. Wisselende vochtcon-

dities en hoge waterstanden in de winter worden verdragen. Voor een ideale groei verkiest

zachte berk een zonnige standplaats met een goed gedraineerde, lichte leembodem.

Andere kenmerken

In voorjaar sterk op-stijgende sapstroom, verwondingen kunnen leiden tot bloeden van de boom; stuifmeel veroorzaakt vaak allergische reacties

Gevoeligheden/tolerantieVerdraagt geen droogte; vrij gevoelig voor wind, sneeuw en ijzel

Wortels

Hartvormig wortel-gestel

Schors

Matwit tot grijs, met donkere lenticel-len; schilfert af in dunne, papierachtige dwarsrepen; oudere bomen, aan de voet van de stam, gegroefd en zwart

Knoppen

Spits, bruin en eivormig; met be-haarde knopschubben

Twijgen

Jonge loten vaak donzig behaard; zonder wratten

Vruchten

In dikke cilindrische katjes, eerst groen, daarna bruin; bij rijpheid uiteenvallend in de schutblaadjes en de dubbel gevleugelde nootjes; vruchtvleugels ongeveer even breed als het nootje

Bloeiwijze

Met de bladontluiking: april-meiMannelijke bloeiwijze: hangende katjesVrouwelijke bloeiwijze: rechtopstaande katjes, kleiner dan de man-nelijke bloeiwijze

Blad

Eirond tot ruitvor-mig; spits; enkel- of dubbelgezaagd; afgeronde voet; beide zijden behaard, later vaak verkalend, maar nog steeds met haarbundels in bladok-sel; bladsteel donzig behaard; herfstkleur geel; laat uitlopend (half april)

Habitus

Tot 20 meter hoog; takken min of meer afstaand of enigszins opgericht

Betula pubescens – zachte berkKempen

Page 14: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

14

Andere kenmerken

Door zijn groot uitstoelings- en herstellingsvermo-gen geschikt voor hakhoutbeheer; verrot snel in het midden van de stam en aan wonden; omwille van zijn sterke vertakking, verdraagzaamheid voor het snoeien en de verdorde bladeren die in de winter aan de boom blijven hangen is de soort uitermate geschikt voor hagen

Gevoeligheden/tolerantieDe soort is gevoelig voor zouten; soms last van schorsbrand; weerstaat goed aan lentevorsten, insec-tenaantastingen en ziekten (voornamelijk op latere leeftijd)

Wortels

Afhankelijk van de standplaats diepgaand of oppervlakkig; hart-vormig wortelgestel; zeer groot opslagver-mogen

Schors

Grijs; glad; vaak gedraaid en op latere leeftijd met verticale ondiepe tot diepe lijsten

Twijgen

Bruin tot roodbruin; aanvankelijk behaard, later kort behaard tot kaal; zigzag lopend

Knoppen

Bruin en spits; aanlig-gend; veelschubbig

Vruchten

Klein nootje aan de voet van een drielob-big schutblad waarvan de middelste lob langer is dan de zijlob-ben; in trossen

Bloeiwijze

Na het uitlopen van de bladeren: april -meiMannelijke bloeiwijze: dikke, hangende katjes aan loten van het vorige jaar; vrij talrijkVrouwelijke bloeiwijze: katjes op het uiteinde van nieuwe scheuten; vrij onopvallend; met driedelig schutblad

Blad

Verspreid; eivormig-elliptisch; dubbel gezaagde bladrand; top toegespitst; voet afgerond tot zwak hartvormig; bladmoes staat enigszins bol tussen de nerven; onderzijde op de hoofdnerven en in de nerfoksels behaard; herfstkleur geel

Habitus

Tot 25 meter hoog; dicht vertakte, eivormige tot ronde kroon; meestal korte stam met draaigroei en een onregelma-tige stamdoorsnede; komt vaak voor met meerdere stammen of als struik

Halfschaduw/licht

Haagbeuk prefereert een voedselrijke lemige en vochtige bodem, maar neemt met minder

rijke gronden genoegen als die niet te zuur of te vochtig zijn. De soort stelt hoge eisen aan

het vochtleverend vermogen van de bodem en is zeer gevoelig voor hoge en stagnerende

grondwaterstanden.

Carpinus betulus – haagbeukBrabants District West

Page 15: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

15

Cornus sanguinea – rode kornoeljeBrabants District West

Wortels

Vormt worteluitlopers (kan gebruikt worden voor het vastleggen van grond op hellende terreinen)

Schors

Bruingrijs; vrij glad tot licht afschilferend

Knoppen

Donker roodbruin; klein, smal en spits; aanliggend; over-staand; behaard

Twijgen

In de zon roodkleu-rend; behaard; op dwarsdoorsnede iets hoekig

Vruchten

Blauwzwarte, besachti-ge steenvruchten; niet eetbaar

Bloeiwijze

Na de bladontluiking: juniWitte, kleine bloemen in eindstandige tuilen

Blad

Kruisgewijs tegenover-staand; gaafrandig, eivormig tot elliptisch met korte spitse top; zijnerven beginnen aan beide zijden van de hoofdnerf op ge-lijke hoogte en lopen min of meer parallel; spitse top; beide zijden behaard; herfstkleur roodbruin

Habitus

Struik of boom tot 5 meter hoog

Verdraagt schaduw

Rode kornoelje komt zowel op droge als vochtige bodems voor, maar vereist lemige en

voedselrijke gronden en een warm microklimaat. Hij verdraagt geen zure gronden.

De soort kan aangeplant worden als zoom en als onderbeplanting, maar komt ook voor

in open struikgewas.

Bij een geleidelijke overgang van een bos naar een meer kruidige ve-getatie kunnen we verschillende zones onderscheiden. De mantel vormt de overgang tussen bos en struiken, terwijl de zoom de overgang tussen struiken en kruidige vegetatie vormt.

Page 16: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

16

Corylus avellana – hazelaarBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Kan omwille van zijn groot herstellingsver-mogen als hakhout beheerd worden

Schors

Glanzend grijsbruin; dun afschilferend in kleine gekrulde stroken

Twijgen

Bruin, met lange, stijve klierharen

Knoppen

Bruinrood; eivormig met afgeronde top; dakpansgewijs over elkaar liggende schubben

Vruchten

Bruine noot; ovaal en hardschalig; omgeven door een bekerachtig omhulsel, bestaande uit twee, diep ingesne-den schutblaadjes

Bloeiwijze

Lang voor de bladeren: januari-maartMannelijke bloei-wijze: hangende katjes; gegroepeerd op een gemeenschap-pelijk steeltje in de bladoksels; reeds voor de winter gevormdVrouwelijke bloeiwijze: verborgen in kleine, meerbladige knopjes met dieprode stempels die als een kwastje naar buiten steken; in het centrale deel van de bloeiloten

Blad

Verspreid; enkelvoudig; dubbelgezaagde bladrand; bijna rond tot omgekeerd eirond; korte toegespitst; hartvormige voet; beide zijden behaard; klierharen op de onderzijde (vooral langs de nerven) en bladsteel

Habitus

Grote en breed uitstoelende struik; tot 6 meter hoog; zelden een kleine boom

Licht/schaduwsoort

Hazelaar verkiest een vochthoudende, luchtige, kalkhoudende zandleem- en leembodem,

maar groeit op de meeste gronden. Op zeer rijke, zware gronden en zeer arme gronden is de

groei eerder slecht.

Page 17: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

17

Crataegus monogyna – éénstijlige meidoornBrabants District West

de verspreiding van perenvuur (of bacterie-vuur) tegen te gaan. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora. Waakzaamheid in de onmiddellijke nabij-heid van economisch kwetsbare zones is wenselijk. Meer informatie vind je op www.favv.be, zoeken naar 'bacterievuur'

Andere kenmerken

Omwille van zijn tolerantie voor snoei en zijn doornen vaak gebruikt voor het vormen van dichte, on-doordringbare hagen langs weilanden en er-ven, eveneens gebruikt voor het vastleggen van gronden en als wegbeplanting. In het verleden werden veel meidoornhagen gekapt als bescher-mende maatregel om

Gevoeligheden/tolerantieGevoelig voor zout grondwater, strooizout, winddruk en luchtver-ontreiniging; tolerantie voor snoei

Schors

Grijsbruin; gebarsten in dunne, rechthoekige plaatjes

Twijgen

Jonge twijgen rood aangelopen, later bruingrijs; kaal of licht behaard; kortloten vaak met rechte, scherpe doornen

Knoppen

Rood, rond en kaal; afstaand

Vruchten

Donkerrode schijn-vrucht; bottel met op de top kelkresten; bevat één steen

Bloeiwijze

Bloeit tegen half meiWit; geurig; in vertakte, eindstandige tuilen; bloem met één stijl

Blad

Blad voor meer dan 1/3 ingesneden; gaafrandig met aan de top enkele grove tan-den; bovenzijde glan-zend groen, onderzijde wit behaard aan voet en okselnerven; voet wigvormig

Habitus

Hoge struik of kleine boom, tot 10 meter hoog; dichtvertakt en met doornen; ronde kroon

Halfschaduw/licht

Eénstijlige meidoorn is weinig eisend qua bodemvruchtbaarheid en vochtbeschikbaar-

heid en groeit zowel op zand-, leem- als kleibodems. Ze is weinig gevoelig voor stagne-

rend grondwater of een hoge grondwatertafel.

Kortloten zijn gedrongen takjes met korte afstanden

tussen de knopen. Bij langloten zijn de afstanden tussen de knopen groter. De

bladeren aan kortloten komen vaak dicht opeen voor.

Page 18: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

18

Cytisus scoparius – bremBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Gehele plant is giftig; levert stikstof aan de bodem via stikstoffixa-tie; vestigt zich vaak spontaan op geschikte groeiplaatsen

Gevoeligheden/tolerantieVorstgevoelig

Wortel

Penwortel

Twijgen

Groen en kaal; zonder doornen; min of meer vijfkantig

Vruchten

Zwarte peulvrucht

Bloeiwijze

Bloeit in mei-juniGoudgeel; vlin-derbloemvormig; alleenstaand in de bladoksels

Blad

Onderste bladeren drietallig; handvor-mig samengesteld; langwerpige, kleine, deelblaadjes met gave rand en toegespitste top; behaard

Habitus

Sterk vertakte tot bezemvormige struik tot ruim 3 meter hoog

Brem verkiest zure bodems en komt voor op droge, kalkarme zand- en leemgrond. Het is een

pioniersoort op zandgronden. Vaak aangetroffen in wegbermen, op taluds en aan bosranden

Page 19: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

19

Fagus sylvatica – beukBrabants District West

Andere kenmerken

De bladeren laten wei-nig licht door zodat er bijna geen ondergroei aanwezig is; moeilijk verteerbaar bladafval; veel bladeren blijven tijdens de winter aan de boom hangen en vallen pas af als de nieuwe bladeren verschijnen

Gevoeligheden/tolerantieDe soort is erg gevoe-lig voor zonbestra-ling van de schors, strooizout, wind en luchtverontreiniging; bij aantasting door de beukenbladluis wordt honingdauw geproduceerd dat erg plakkerig is

Wortels

Hartvormig wortel-gestel; eerder op-pervlakkig en daarom gevoelig voor windval

Schors

Glad; zilvergrijs; dun

Twijgen

Grijsbruin met veel kleine lenticellen en kortloten

Knoppen

Lichtbruin, slank, afstaand en spits; dakpansgewijs aanlig-gende schubben

Vruchten

Twee tot drie driehoe-kige nootjes in een vierlobbig omhulsel, bedekt met borstel-vormige aanhangsels; gesteeld

Bloeiwijze

Bij het uitkomen van de bladeren: april - meiMannelijke bloeiwijze: met een 20-tal bijeen in hoofdjes op een slap steeltje; aan de voet van jonge scheutenVrouwelijke bloeiwijze: rechtopstaand; in ver-hoogde bloembodems waarin zich meestal twee bloempjes bevin-den, met de stempels buiten het omhulsel; op het uiteinde van de jonge scheuten

Blad

Verspreid; eirond tot elliptisch; spitse top; bladrand ondiep gegolfd of gaafrandig en gewimperd, soms zwak getand; glim-mend; voet wigvormig; bij het uitkomen don-zig, later enkel behaard op de nerven

Habitus

Boom tot 40 meter hoog; zwaar vertakte, brede en dichte kroon; rechte stam

Schaduw (jeugd) – halfschaduw/licht

Een goede groei en ontwikkeling wordt verkregen op een goed doorwortelbare,

voedselrijke leem- of lösshoudende of enigszins kleihoudende bodem. Bodemcompactie

wordt moeilijk verdragen. Beuk verkiest een bodem met homogene textuur die steeds

vochthoudend is. Hij verdraagt geen uitdrogende bodems en is gevoelig voor stagne-

rend grondwater en wisselende grondwaterstanden. In de minerale bodem dient ook

steeds kalk aanwezig te zijn, samen met voldoende humus. Zeer geschikt als laan- of

parkboom.

Page 20: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

20

Fraxinus excelsior – gewone esBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Geschikt voor hak-houtbeheer door zijn groot opslagvermogen; verjonging heeft zijbeschaduwing nodig

Gevoeligheden/tolerantieWindbestendig; ongevoelig voor zonnebrand; weinig gevoelig voor zout grondwater, strooizout en inspoelingszout; zelden windworp, kroon- of takbreuk; gevoelig voor late voorjaarsvorst, waarbij de eindscheuten bevriezen en vorkvor-ming kan optreden; eveneens voor luchtverontreiniging en kanker (Nectria galligena); geliefd door het wild

Wortels

Diepwortelend penwortelstelsel; later overgaand in paalwortels

Schors

Grijs; glad; op latere leeftijd met diepe ver-ticale scheuren en on-diepe dwarsscheuren

Twijgen

Grijs, stug en zwaar; met veel bruine lenticellen

Knoppen

Dofzwart; halfbol-vormig en hoekig; op topje vaak licht behaard; eindknop groter dan zijknoppen

Vruchten

Lang gevleugelde nootvrucht; blijft lang aan de boom in tros-sen; eerst groen, later bruingeel

Bloeiwijze

Voor of tijdens de bladontluiking: aprilBloemen zonder kelk en kroon; grote sek-suele variatie (bomen met enkel mannelijke bloemen, bomen met enkel vrouwe-lijke bloemen of met beide); mannelijke paarsrood, vrouwe-lijke bleekgroen; in ijle pluimen op de twijgen van het vorige jaar

Blad

Tegenoverstaand; oneven geveerd; samengesteld; afzonderlijke blaadjes lancetvormig tot ei-rond, met toegespitste top en ongesteeld; voet wigvormig; fijn gezaagde bladrand; aan onderzijde lichte beharing langs mid-dennerf

Habitus

Boom tot 40 meter hoog; eivormige tot ronde kroon met sterk omhoog gerichte takken; doorgaande, lange stam, vaak met knobbels

Halfschaduw (jeugd) – zeer lichtminnend

Voor een snelle en gezonde groei verkiest es vruchtbare, diepe, lemige gronden met goede

water- en luchthuishouding. Hij groeit bij voorkeur langs stromend water, langs rivieren en

beken, in een diepe, open en kalkrijke bodem. In het algemeen groeit deze boomsoort slecht

en kwijnt zelfs weg op slecht gedraineerde en met water verzadigde standplaatsen, evenals

op zure zandgronden.

Page 21: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

21

Lonicera periclymenum – wilde kamperfoelieKempen

Andere kenmerken

Wurgt zwakke bomen; vestigt zich vaak spontaan op geschikte groeiplaatsen

Knoppen

Lopen al voor het eind van de winter uit

Vruchten

Rode glanzende bessen in trosjes; zwak giftig

Bloeiwijze

Bloeit in juni-oktoberVoor het opengaan rood aangelopen, later geelwit; lang en buisvormig; in de bladoksels aan de takeinden; vooral ’s avonds sterk geurend

Blad

Tegenoverstaand; langwerpig-eirond; toegespitst of iets afgerond; kort gesteeld of zittend

Habitus

Houtige liaan, rechts-draaiend; sterk vertakt en vrij dicht bebladerd; kan tot 15 meter hoog klimmen; ook als losse struik

Zeer algemeen op zowel droge als natte bodems. De soort verkiest lichtere, humus-

houdende zand- en zandleembodems, maar komt ook voor op zure leemgronden of

op veenachtige gronden en op vruchtbare, alluviale gronden. Op rijke kalkhoudende

bodems en zeer arme, zure bodems gedijt deze soort niet. Wilde kamperfoelie groeit in

struwelen, in struikgewas en in lichte bossen.

Page 22: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

22

Populus tremula – ratelpopulierBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Door zijn breed wortelstelsel geschikt om taluds vast te leg-gen en erosie tegen te gaan; snelgroeiend

Gevoeligheden/tolerantieWeerstaat goed wind, vorst en droogte; soms met gallen van de populierenbladsteel-galmug

Wortels

Oppervlakkig wortelstelsel; breed; vormt gemakkelijk wortelopslag

Schors

Grijs; lang glad blijvend; later ook gegroefd

Twijgen

Bruin tot grijs; rond; kaal

Knoppen

Bruin, spits en aanliggend; vrijwel kaal; beetje kleverig; zijknoppen kleiner dan eindknop

Vruchten

Kleine doosvruchten; zaadjes met pluis (komen vrij in mei); hangend

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: in maart - aprilKatjes tot 10 centi-meter lang; schubben diep ingesneden en lang gewimperd; mannelijke bruine katjes met paars-rode helmknoppen en zijde-achtige haren; vrouwelijke katjes groen

Blad

Aan langloten driehoe-kig, aan kortloten breed eirond of rond; spitse top; bladrand grof golvend getand; bladsteel lang en sterk afgeplat waardoor bladeren ratelen in de wind; kaal (soms iets behaard)

Habitus

Tot 30 meter hoge boom; met opgaande takken, op latere leef-tijd ook overhangende takken; variabele, open kroon

Lichtminnend

De ratelpopulier, of esp, stelt weinig eisen aan de bodem. Hij vertoont de beste groei op

vochtige, goed ontwaterde, leemhoudende gronden, maar groeit ook behoorlijk op droge en

arme (zure) zandgronden. De soort groeit op marginale locaties zoals puinhopen, spoorweg-

dijken en groeven en verdraagt wisselende grondwaterstanden. Op onbeschutte, winderige

standplaatsen kan de esp zich nog goed manifesteren. De soort kan probleemloos gemengd

worden met andere boomsoorten, maar komt meer voor langs bosranden en in duinstreken

dan in eigenlijke bossen.

Page 23: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

23

Prunus padus – Europese vogelkers Brabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Vaak aangeplant voor bijen en vogels

Gevoel igheden/tolerantieGevoelig voor wind en strooizouten; zeer winterhard

Wortels

Oppervlakkig wortelstelsel; vormt wortelopslag

Schors

Grijsachtig bruin; glad; aan de binnenkant een onaangename geur; op latere leeftijd afschilfe-rend met helderbruine lenticellen

Twijgen

Grijsbruin; vrijwel kaal; bij beschadiging typische geur van bittere amandelen; aan de top behaard

Knoppen

Bruin, met lichtgrijze rand langs knopschub-ben; spits; slank eivormig; aanliggend

Vruchten

Bolvormige steen-vrucht; bij rijpheid glanzend purperzwart; grootte van een erwt; bitter

Bloeiwijze

Met de bladontluiking: april - meiWit; sterk geurend; in hangende trossen

Blad

Bovenzijde dofgroen, onderzijde grijsgroen; elliptisch tot breed omgekeerd eirond; kort toegespitst; bladrand fijn gezaagd; bijna kaal tot kaal be-halve in de nerfoksels aan de onderzijde; ner-ven aan de bovenzijde ingezonken, aan de onderzijde opliggend; gegroefde bladsteel, vaak rood aangelopen, met twee opvallende groene klieren

Habitus

Meestal in struikvorm, soms als kleine boom; tot 15 meter; vaak meerstammig; smalle, dichte kroon met overhangende takken

Lichtminnend/halfschaduw

De soort stelt weinig eisen aan de bodem, maar prefereert onbeschaduwde standplaat-

sen op vochtleverende en vochtige, voedselrijke (leem)gronden. Hij groeit ook goed

op natte gronden. Europese vogelkers verkiest open, diepe gronden en verdraagt meer

schaduw dan de meeste Prunussoorten. Bij teveel kalk treedt chlorose (bladverkleuring)

op. Vaak in tuinen en langs straten.

Page 24: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

24

Prunus spinosa – sleedoornBrabants District West

Andere kenmerken

Voedselboom voor bijen en vogels en goede neststruik voor vogels; vormt ondoor-dringbare heggen; tijdens de bloei een zeer mooie struik

Gevoeligheden/tolerantieVerdraagt goed droogte en is zeer windbestendig

Wortels

Oppervlakkig wortelstelsel; breidt gemakkelijk uit met uitlopers

Schors

Glanzend roodbruin tot donkergrijs; glad met veel horizon-tale lenticellen; oudere stamdelen licht afschil-ferend

Twijgen

Donker; kale of behaarde twijgen; met veel in scherpe, lange doornen uitlopende kortloten

Knoppen

Bruin; slank eivormig; spits; zeer klein; behaarde schubben

Vruchten

Bolvormige, bij rijpheid blauwzwart berijpte steenvrucht; grootte van een kers; bittere smaak die enigszins verzacht na bevriezen

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: aprilAlleenstaande, witte bloemen; talrijk; op kortloten

Blad

Klein; elliptisch tot smal omgekeerd eirond; toegespitst; fijn gezaagd; onder-zijde behaard op de middennerf; voet wigvormig; steel soms rood aangelopen

Habitus

Dichte, wijdvertakte, doornige struik tot 3 meter of kleine bomen tot 6 meter; afstaande of rechtop-staande takken

Lichtminnend/halfschaduw

Sleedoorn verkiest een losse, droge tot matig vochtige leembodem. De soort is kalkminnend.

Sleedoorn vormt dichte struwelen, komt voor in bosranden en vaak als heg.

Page 25: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

25

Quercus robur – zomereikBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Kan ook beheerd worden als hakhout

Gevoel igheden/tolerantieGoed bestand tegen wind; gevoelig voor strooizouten en vorst (leidend tot de vorming van vorstscheuren in de stam); zeer gevoelig voor late nachtvorsten; gemakkelijk aangetast door meeldauw en door de rupsen van de eikenbladroller; begeerd door de eikenprocessierups

Wortels

Spilwortel; diep en zeer stevig

Schors

Grijsbruin; dik; diepe, verticale groeven; vormt gemakkelijk waterloten

Twijgen

Groengrijs tot grijs; glad; met geelbruine lenticellen

Knoppen

Bruin, eivormig en stomp; veelschubbig; eindknop omgeven door sterke zijknoppen

Vruchten

Langgesteelde eikels; eivormig-ovaal en overlangs gestreept; vaak per twee; zitten voor ¼ in een halfrond napje dat bedekt is met dakpansgewijs geplaatste schubben; bij rijpheid bruin; zomereik draagt vruchten vanaf gemid-deld 40 jaar; goede zaadjaren om de 6 tot 10 jaar

Bloeiwijze

Bij het uitkomen van de bladeren: meiMannelijke bloei-wijze: hangende katjes; bruingeel; tussen de knopschubbenVrouwelijke bloeiwijze: bolvormig en gesteeld; bruin; in oksels van bovenste bladerenBloeit elke 2 tot 5 jaar

Blad

Verspreid; leerachtig; omgekeerd eirond; met gaafrandige, afgeronde lobben, maar tot minder dan halverwege ingesneden; bladvoet geoord; bladsteel zeer kort, soms afwezig; voornamelijk op het einde van de twijgen; kaal of vrijwel kaal

Habitus

Tot 40 meter hoge boom; brede en open kroon; stam loopt uit op enkele zware, vaak gedraaide, takken

Lichtminnend

Zomereik groeit op diverse standplaatsen, zowel op lichte als op zware gronden mits de

doorwortelbaarheid voldoende is. De voorkeur gaat uit naar vochtige leemhoudende en

voedselrijke bodems. De soort is gevoelig voor stagnerend en hoog grondwater. Droogte

wordt goed verdragen. Zomereik is vrij gevoelig voor bodemverdichting en verlaging

van de grondwatertafel. De lichteisen zijn afhankelijk van de standplaats: op zandige en

droge gronden vraagt de eik veel licht, op kleiige en vochtige groeiplaatsen van vlaktes

en valleien verdraagt hij meer schaduw.

Page 26: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

26

Rhamnus frangula – sporkehout of vuilboomBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Groot uitstoelingsver-mogen; drachtboom voor bijen; vruchten geliefd door vogels; snelgroeiend

Gevoel igheden/tolerantieWindgevoelig; win-terhard

Wortels

Zeer oppervlakkig wortelend

Schors

Grijsbruin; glad met witte lenticellen, later licht gegroefd; onaangename geur bij wrijven

Twijgen

Bruin; opvallende streepvormige lenticel-len; behaard

Knoppen

Bruin; dichtbehaard; langwerpig; zonder knopschubben

Vruchten

Eerst rode, later zwarte steenvrucht; mat glan-zend; onaangename geur; giftig

Bloeiwijze

Langdurig: van mei tot septemberOnopvallend; groen-achtig wit; gesteeld in bundels in de bladoksels

Blad

Verspreid; omgekeerd eirond; gaafrandig; top afgerond, maar toegespitst; voet afge-rond; onderzijde op de nerven behaard

Habitus

Doornloze struik of kleine boom tot 7 meter; met opgaande takken, maar weinig vertakt

Licht/schaduw

Sporkehout stelt weinig eisen aan de bodem, maar verkiest een vochthoudende, lichte,

humusrijke en zure bodem. De soort groeit echter ook op arme stuifzanden (heide) en op

natte zandgronden. Sporkehout verdraagt veel schaduw, maar de voorkeur gaat uit naar een

matig rijke standplaats met voldoende licht of halfschaduw. De soort schuwt droogte en

blootstelling aan sterke winden en komt onder meer voor in rivierbegeleidende struwelen,

langs boswegen en aan bosranden, op heideterreinen en op kaalvlakten in het bos, als

onderetage.

Page 27: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

27

Rosa canina ss – hondsroos Brabants District West

Andere kenmerken

Klimt ook in andere struiken; vaak gebruikt voor aanplantingen in meidoornhagen of gemengde hagen; hondsroos is zeer variabel en wordt opgedeeld in verschil-lende soorten (onder meer heggen-roos: Rosa corymbifera)

Twijgen

Met haakvormig te-ruggekromde stekels; alle stekels van min of meer dezelfde grootte

Vruchten

Koraalrode bottels met harde nootjes; kaal; eetbaar

Bloeiwijze

Bloeit in juniWit tot bleekroze; zwak geurend; kort gesteeld; 1-3 bijeen in de bovenste bladok-sels; kelkbladen na de bloei teruggeslagen en afvallend voordat de vrucht rijp is

Blad

Oneven geveerd; elliptisch; bladrand en-kel- of dubbelgezaagd; aan de onderzijde op de nerven soms met klieren; deelblaadjes elliptisch en zeer kort gesteeld; fijn zijdeach-tig behaard of kaal

Habitus

Tot 3 meter hoge struik

Lichtminnend/halfschaduw

Hondsroos stelt weinig eisen aan de bodem en komt op alle bodemtypen voor

behalve zeer voedselarme, zure zand- en veengrond.

De soort verkiest droge tot vrij vochtige, min of meer humeuze groeiplaatsen.

Page 28: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

28

Salix alba – schietwilg Brabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Schuilplaats voor vleermuizen en nestboom voor vogels; kan beheerd worden als hakhout

Gevoel igheden/tolerantieGevoelig voor watermerkziekte; door de brede beworteling weinig gevoelig voor windworp en geschikt voor de stabilisatie van oevers; water die bovenop knotwilgen blijft staan, kan leiden tot verrotting en hol worden van de stam

Wortels

Oppervlakkig en breedwortelend

Schors

Bruingrijs; dik; diepe verticale groeven

Twijgen

Grijsgroen tot bruin; zijdeachtig behaard, later kaler; buigzaam en niet gemakkelijk afbrekend

Knoppen

Grijsbruin; zijdeachtig grijs behaard; aanlig-gend; toegespitst met één knopschub

Vruchten

Doosvrucht met zeer kleine zaadjes met witte haarkuif

Bloeiwijze

Met de bladontluiking: april – meiAan bebladerde kortlotenMannelijke bloeiwijze: dichte, cylindrische, gele katjesVrouwelijke bloeiwijze: groene katjes

Blad

Verspreid; lancetvor-mig, niet breder dan anderhalve centimeter; lang toegespitst; fijn-gezaagd; beide zijden zijdeachtig behaard, voet wigvormig; blad-steel lang en aan beide zijden duidelijk grijs behaard, met enkele klieren bovenaan

Habitus

Tot 25 meter hoge boom; grote kroon met opgerichte of enigszins overhangende takken

Lichtminnend (jeugd) – zeer lichtminnend

Schietwilg is een klimaatvage, lichtbehoevende boomsoort, die van nature langs vochtige

oevers, ontwaterde beekdalen en in meanderende rivierdalen voorkomt. De soort groeit bij

voorkeur op niet-zure, vochtige en humusrijke lemige zand-, leem- en kleigronden. Inciden-

tele overstromingen vormen geen bezwaar, maar de soort is slecht bestand tegen stagne-

rende, hoge grondwaterstanden. Komt vaak voor als knotboom, behalve in de Kempen.

Watermerkziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Brenneria salicis. Aangetaste wilgen hebben verwelkte, verdroogde en bruinverkleurde bladeren. Het hout verkleurt bruin tot oranje bij contact met de lucht. Bij herhaalde aantasting kan uiteindelijk boomsterfte optreden.

Page 29: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

29

Salix aurita – geoorde wilg Brabants District West en Kempen

Twijgen

Groen, verkleuren roodachtig; vaak bijna loodrecht vertakt; eerst behaard, later weinig behaard tot kaal; on-der de bast hout met korte, relatief dikke lengteribben

Knoppen

Roodbruin; rondachtig; enigszins behaard; meestal aanliggend

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: april – meiGrijze - grijsgroene katjes met enkele kleine blaadjes aan de voet, zittend of zeer kort gesteeld

Blad

Omgekeerd eivormig; top kort toegespitst en vaak iets gedraaid; bladrand golvend gezaagd tot getand; kenmerkende grote oor- of niervormige steunblaadjes; bladvoet enigszins wigvormig; bovenzijde rimpelig, onderzijde grijswollig behaard

Habitus

Bolvormige struik tot 2,5 meter hoog; met rechtopstaande takken

Geoorde wilg verkiest vochtige of periodiek vochtige, arme en zure gronden, maar kan

ook op vrij droge standplaatsen aangeplant worden. Deze soort wordt langs oevers en

sloten, in natte graslanden, laagveenmoerassen, in struwelen en op taluds aangetroffen.

Page 30: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

30

Salix caprea – boswilg of waterwilgBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Vroeg in het voorjaar nuttig als drachtplant voor bijen; katjes met grote sierwaarde

Schors

Grijs; glad met ruitvor-mige lenticellen; later overlangs gegroefd

Twijgen

Eerst groen en kort behaard, later kaal en roodbruin; breken vlug

Knoppen

Glanzend bruin; kort behaard, later kaal; groot en dik; toegespitst

Vruchten

Doosvrucht met zeer kleine zaadjes met witte haarkuif

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: maart – aprilZittend tot zeer kort gesteeld; eivormig; behaard; aan de voet kleine blaadjes die kunnen afvallenMannelijke bloeiwijze: gele katjes; goed geu-rendVrouwelijke bloeiwijze: grijsgroene katjes

Blad

Verspreid; breed elliptisch; gegolfde, gave tot zeer zwak getande bladrand; top spits en vaak scheef afgebogen; bovenzijde enigszins glanzend met iets ingezonken nerven die het blad een rimpelig uiterlijk geven; onderzijde grijsviltig behaard met uitgesproken nervatuur; voet afge-rond; donzige, rood aangelopen bladsteel; steunbladen halfhart-vormig

Habitus

Hoge struik of kleine boom; tot 10 meter hoog; vrij smalle kroon

Licht/halfschaduw

Boswilg verkiest vrij droge tot matig vochtige standplaatsen op lichte en doorlatende

zandleem- en leembodems. Hij vraagt een relatief hoge voedselrijkdom. Het is een echte pi-

oniersoort die bruikbaar is om hellingen (taluds) vast te leggen. Boswilg groeit onder meer

op kapvlakten, aan bosranden en in ruigten, aan slootkanten en op vochtige heidepercelen.

Page 31: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

31

Salix cinerea – grauwe wilgBrabants District West en Kempen

Twijgen

Bruingrijs tot bruin; jonge scheuten met grijs tot bruin dons, la-ter grijsviltig behaard; onder de bast is het hout overlangs geribd, met lange ribbels

Knoppen

Bruin; eirond; grijsviltig behaard; spits

Vruchten

Doosvrucht met behaard zaad

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: maart-aprilOpgerichte, vrij grote katjes; elliptisch; zit-tend; lang behaard; met kleine afvallende blaadjes aan de basis

Blad

Langwerpig of omgekeerd eirond; bladrand golvend ge-zaagd tot getand; top toegespitst; bovenzijde aanvankelijk grijsviltig, later vrijwel kaal; onderzijde blijvend grijsviltig; korte steel, soms rood aangelo-pen; halfhartvormige steunblaadjes die soms afvallen

Habitus

Sterk groeiende, brede struik of kleine boom; tot 10 meter hoog; ronde kroon

Grauwe wilg verkiest natte tot periodiek vochtige, zure en arme gronden. Hij komt onder

meer voor aan slootkanten, moerassen, elzenbroekbossen, laagvenen en open, vochtige,

terreinen. Grauwe wilg kan aangeplant worden als oeverbeplanting en op zeer vochtige

plaatsen.

Page 32: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

32

Salix fragilis – kraakwilg Brabants District West en Kempen

Gevoeligheden/tolerantieWeinig gevoelig voor windworp door het brede wortelstelsel; minder gevoelig voor watermerkziekte dan schietwilg; kan beheerd worden als knotwilg

Wortels

Brede beworteling en dus zeer geschikt om oevers te stabiliseren

Schors

Grijs; overlangs gegroefd

Twijgen

Groenachtig-bruin; aanvankelijk behaard, later kaal; zijtwijgen breken gemakkelijk af (deze kunnen bewor-telen en opschieten)

Knoppen

Bruinrood en langwer-pig; aanliggend; kaal of vrijwel kaal

Vruchten

Vruchtkatjes met pluizig zaad

Bloeiwijze

Met de bladontluiking: april-meiLanggesteelde katjes; mannelijke bloemen geel, vrouwelijke groen

Blad

Lancetvormig; top lang toegespitst; rand fijn gezaagd tot ruw getand; bovenzijde glanzend en kaal tot vrijwel kaal, onderzijde blauwgroen berijpt; steunbladen half-hartvormig; voet wigvormig; aan de top van de bladsteel één paar klieren

Habitus

Struik of boom, zelden meer dan 20 meter hoog met open, brede kroon; vaak meerstam-mig en met kromme stam; takken bijna horizontaal staand of overhangend

Lichtminnend

Kraakwilg is een klimaatvage boomsoort, die van nature langs vochtige oevers, ontwaterde

beekdalen en in meanderende rivierdalen voorkomt. De soort groeit op bijna alle gronden,

maar bij voorkeur op niet-zure, vochtige en humusrijke lemige zand-, leem- en kleigronden.

Incidentele overstromingen vormen geen bezwaar, maar de soort is slecht bestand tegen

stagnerende, hoge grondwaterstanden.

Page 33: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

33

Sambucus nigra – gewone vlierBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Groot uitstoelingsver-mogen; vestigt zich vaak spontaan op ge-schikte groeiplaatsen

Gevoeligheden/tolerantieDeze struik verdraagt een hoog zoutgehalte

Wortels

Oppervlakkig wor-telend

Schors

Geelbruin of grijs; sterk gegroefd; vaak met (korst)mossen begroeid

Twijgen

Grijs met veel opval-lende lenticellen; wit merg

Knoppen

Bruinrood; knotsvor-mig; vaak met één of twee bijknoppen en losaanliggende schub-ben; lopen vroeg in de lente uit

Vruchten

Blauwzwarte steen-vrucht; bolvormig; vruchtstelen worden in de herfst felrood

Bloeiwijze

Bloeit in juni-juliGeelwit en sterk aangenaam geurend; in eindstandige, rechtopstaande en langgesteelde vlakke tuilen

Blad

Kruisgewijs tegenover-staand; samengesteld en oneven geveerd; eindblaadje langer dan zijblaadjes; deelblaad-jes eirond tot elliptisch; lang toegespitst; gezaagd; onderzijde lichter dan bovenzijde en voornamelijk langs de nerven behaard; bladsteel aan boven-zijde gootvormig

Habitus

Boomachtige struik; soms een kleine boom met een kromme stam; 3-10 meter hoog; sterk vertakt met rechtopstaande of boogvormig afhan-gende takken

Schaduwverdragend – lichtminnend

Vlier groeit goed op elke voedselrijke bodem en is tolerant voor bijna alle bodemcondi-

ties. Hij verkiest vochtige, humusrijke en leemhoudende bodems en is een indicator van

stikstof- en fosforrijke plaatsen. De ontwikkeling, bloei en vruchtzetting is het best wanneer

vlier in volle zonlicht staat, dichte overscherming wordt niet verdragen. Vestigt zich vaak

spontaan op verstoorde en ruderale terreinen, aan bosranden, in struwelen, langs oevers en

in houtwallen.

Page 34: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

34

Sorbus aucuparia – wilde lijsterbesBrabants District West en Kempen

Andere kenmerken

Jonge beplantingen dienen beschermd te worden tegen vraat-schade door konijnen, reeën en herten

Gevoeligheden/tolerantieGevoelig voor wind, strooizout en bodem-verdichting, maar kan in een stadsklimaat gedijen. Goed bestand tegen koude, stof, rook en luchtverontreini-ging; weinig last van ziekten, maar gevoelig voor kanker (Nectria galligena); verliest vroeg zijn blad bij gro-te droogte en warmte; het direct beschijnen van de stamvoet door de zon wordt slecht verdragen

Wortels

Uitgebreid en diepgaand; groot opslagvermogen

Schors

Grijze, glanzende schors met dwarse, donkerder lenticellen; later afschilferend

Knoppen

Groot, lang-eivormig en spits; donkerpaars tot zwart, eindknop grijs; viltig behaard

Twijgen

Bruingrijs met bruine lenticellen; later met grijs, afschilferend laagje; kaal; bij bescha-diging typische geur

Vruchten

Oranjerood; in dichte bundels; rond

Bloeiwijze

Bloeit in mei-juniRoomwitte, platte bloeischermen; recht-opstaand; eigenaardig geurend

Blad

Verspreid; oneven geveerde samen-gestelde bladeren; afzonderlijke blaadjes zittend en elliptisch tot lancetvormig; grof gezaagde bladrand waarbij het onderste deel vaak gaafrandig is; top spits; bovenzijde dofgroen, onderzijde blauwachtig grijs; opvallende donkerrode bladsteel

Habitus

Kleine boom, tot 15 meter hoog; met open, eivormige kroon en slanke stam

Halfschaduw/licht

Lijsterbes vraagt een open, vrij lichte bodem. Hij is bodemvaag, maar verkiest licht zure,

humusrijke zand-, leem- of veenbodems. Op ondiepe kalkrijke bodems groeit hij slecht. Hij

verdraagt veel schaduw op gunstige groeiplaatsen. Het is een pioniersoort en wordt veel

aangeplant als park- of straatboom.

Page 35: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

35

Ulex europaeus – gaspeldoorn Kempen

Andere kenmerken

Gehele plant giftig; goede neststruik voor vogels; loopt na aan-tasting door brand of vorst spoedig opnieuw uit; vestigt zich vaak spontaan op geschikte groeiplaatsen

Gevoeligheden/tolerantieVorstgevoelig

Twijgen

Donkergroen; fijn gegroefd; vormen doornen aan de uiteinden; behaard

Vruchten

Bruinzwarte peul tot 2 centimeter lang; dicht aanliggend behaard

Bloeiwijze

Bloeit in maart-mei (soms reeds vanaf het eind van de herfst)Goudgeel en vlinder-vormig; aangename zoete geur; over de volledige lengte van takken en twijgen in de oksels van lange doornen

Blad

Stijf en priemvormig met een stekelpunt; jonge bladeren zijn drietallig

Habitus

Doornige struik tot 2 meter hoog; wijdver-takt met rechtop-staande en afstaande twijgen

Gaspeldoorn komt voor op löss en leem- of slibhoudende, droge tot matig vochtige

zandgrond. De soort is warmteminnend en kan struwelen vormen. Op zandgronden

komt hij vaak voor als pionier.

Page 36: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

36

Ulmus minor – gladde iep Brabants District West

Gevoeligheden/tolerantieGoed bestand tegen wind, rook, stof en gas-sen, kan aangeplant worden in windsingels of bermbeplantingen; gevoelig voor de iepenziekte

Wortels

Hartwortel met vlakke zijwortels; vormt veel wortelopslag

Schors

Bruingrijs; gegroefd; vaak gespleten in vrij smalle, soms kurkach-tige plaatjes

Twijgen

Roodbruin; kaal of aanvankelijk licht behaard; soms met kurklijsten

Knoppen

Bruin; spits eivormig; licht behaard

Vruchten

Gevleugeld nootje; vleugel ovaal tot omgekeerd eirond en ingesneden tot aan het nootje; kaal; noot ligt niet centraal in de vleugel

Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: maart-april; kort gesteeld; klein en onopvallend; in dichte bundels; met paarse helmknoppen

Blad

Verspreid; enkelvoudig; elliptisch tot eirond; top toegespitst; dub-belgezaagde bladrand en een opvallend scheve bladvoet; bovenzijde kaal of licht behaard, soms een beetje ruw; onder-zijde met opliggende nerven, kaal of alleen langs de nerven en in de nerfoksels behaard

Habitus

Boom, soms tot 30 meter hoog; wordt echter vaak als struik of wortelopslag aangetroffen

Halfschaduw

Gladde iep verkiest vrij droge tot vochtige, voedselrijke bodems van zandleem tot klei, zure

gronden worden slecht verdragen. Tijdelijke overstromingen worden getolereerd.

De iepenziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die wordt overgedragen door de iepenspintkever. De meeste bomen worden, eens ze een diameter van 15 centimeter overschrijden, vroeg of laat geveld door deze ziekte. De wortels sterven echter niet af en schieten opnieuw uit, waardoor je na enige tijd een struikachtige olm krijgt. Deze soort is dus vooral geschikt om aan te planten in bijvoorbeeld houtkanten of hagen met een aangepast beheer zodat de stammetjes dun blijven.

Page 37: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

37

Andere kenmerken

Sommige cultuur-variëteiten kunnen in volle zon en op droge standplaatsen veel last hebben van zwarte luizen

Wortels

Ondiep

Schors

Bruingrijs; glad of zeer licht gegroefd

Knoppen

Glanzend bruin-rood; eivormig; met twee vergroeide, roodachtige, kleverige schubben

Twijgen

Groen, rood aangelo-pen, later bruingrijs; kaal; met lijsten

Vruchten

Halfdoorzichtige, helderrode, besachtige steenvruchten met platte steen; in han-gende trossen; zwak giftig; niet erg geliefd bij vogels en dus vaak tot in het volgende voorjaar nog aan de struik

Bloeiwijze

Bloeit in mei-juniRoomwitte bloemen in eindstandige, vlakke tuilen; grote, steriele randbloemen om in-secten aan te trekken; binnenste bloemen kleiner en fertiel

Blad

Tegenoverstaand; en-kelvoudig; handvormig met 3 tot 5 spitse, getande lobben; bo-venzijde donkergroen en kaal, onderzijde grijsgroen en zacht behaard; enkele vrij grote klieren bij de bladvoet; langgesteeld; herfstkleur rood

Habitus

Bolvormige struik met wijd uitstaande, iets overhangende takken; tot 4 meter hoog

Viburnum opulus – Gelderse roosBrabants District West en Kempen

Bij voorkeur enige schaduw

Algemeen op vochtige voedselrijke bodems, langs bosranden, houtwallen en slootkanten

Page 38: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

38

Lijst van de soorten per herkomstgebied:

Brabants District West

Alnus glutinosa – zwarte elsBetula pendula – ruwe berkCarpinus betulus – haagbeukCornus sanguinea – rode kornoeljeCorylus avellana – hazelaarCrataegus monogyna – éénstijlige meidoornCytisus scoparius – bremFagus sylvatica – beukFraxinus excelsior – gewone esPopulus tremula – ratelpopulierPrunus padus – Europese vogelkers *Prunus spinosa – sleedoornQuercus robur – zomereikRhamnus frangula – sporkehout of vuilboomRosa canina ss - hondsroosSalix alba – schietwilg *Salix aurita – geoorde wilg Salix caprea – boswilgSalix cinerea – grauwe wilgSalix fragilis – kraakwilg *Sambucus nigra – gewone vlierSorbus aucuparia – wilde lijsterbesUlmus minor – gladde iep **Viburnum opulus – Gelderse roos

Kempen

Alnus glutinosa – zwarte elsBetula pendula – ruwe berkBetula pubescens – zachte berkCorylus avellana – hazelaarCytisus scoparius – bremFraxinus excelsior – gewone esLonicera periclymenum – wilde kamperfoeliePopulus tremula – ratelpopulierPrunus padus – Europese vogelkers *Quercus robur – zomereikRhamnus frangula – sporkehout of vuilboomSalix alba – schietwilg *Salix aurita – geoorde wilg Salix caprea – boswilgSalix cinerea – grauwe wilgSalix fragilis – kraakwilg *Sambucus nigra – gewone vlierSorbus aucuparia – wilde lijsterbesUlex europaeus – gaspeldoorn Viburnum opulus – Gelderse roos

* in vochtige valleigebieden** struikvorm

Bibliografie

Volgende werken werden geraadpleegd voor de samen-stelling van deze brochure:

AAS, G. & RIEDMILLER, A. (1992) Loofbomen. Uitgevers-maatschappij Tirion. 157p.

MAES B. (red.) (2006) Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen, herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Uitgeverij Boom-Amsterdam. 376p.

BOEIJINK, D.E., DE GEUS, M. & SCHALK, B. (1992) Loofbo-men in en buiten het bos 2. Uitgeverij Dick Coutinho. 246 p.

DE VOS, B. (2000) BOBO versie 1.0 - Bodemgeschiktheid voor bomen. Computerprogramma. Instituut voor Na-tuur- en Bosonderzoek. Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap.

KREMER, B. (1994) Struiken en heesters. Uitgeversmaat-schappij Tirion, Baarn. 237 p.

VERBEKE, W., PAUWELS, I. & VAN DER AA, B. Bomen en struiken, publicatie als onderdeel van de cursus bos-bouwbekwaamheid. Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap, AMINAL.

WEEDA, E.J., WESTRA, R., WESTRA, CH. & WESTRA, T. (1999) Nederlandse oecologische flora - wilde planten en hun relaties. Uitgave van het IVN in samenwerking met de VARA Omroepvereniging, VEWIN en KNNV Uitgeverij.

Page 39: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

39

Contactgegevens

Agentschap R-O VlaanderenR-O Antwerpen - Onroerend Erfgoed Dirk ArtoisAnna Bijnsgebouw Lange Kievitstraat 111-113, bus 53 | 2018 AntwerpenT 03 224 62 [email protected] | www.onroerenderfgoed.be

Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)Tom NeelsKoning Albert II laan 20, bus 8 | 1000 BrusselT 02 553 14 [email protected] | www.natuurenbos.be

Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek (INBO)Kristine Vander MijnsbruggeGaverstraat 4 | 9500 Geraardsbergen T 054 43 71 [email protected] | www.inbo.be

vzw Kempens LandschapPeredreef 52580 Beerzel (Putte)T 015 22 82 33 | F 015 22 82 [email protected] | www.kempenslandschap.be

Vereniging voor Bos in VlaanderenGeraardsbergsesteenweg 267 | 9090 Gontrode T 09 264 90 [email protected] | www.vbv.be

VLM AntwerpenLieven Lavrysen en Stijn Leestmans Dienst PlattelandsbeheerCardijnlaan 1 | 2200 HerentalsT 014 25 83 00 | www.vlm.be

Bosgroepenwww.bosgroepen.be

Bosgroep Antwerpen Noord vzw‘s Gravenwezelsteenweg 59-61 | 2110 WijnegemT 03 355 09 40 | F 03 355 09 [email protected]

Bosgroep Antwerpen Zuid vzw‘s Gravenwezelsteenweg 59-61 | 2110 WijnegemT 03 355 09 40 | F 03 355 09 [email protected]

Bosgroep Noorderkempen vzwHoge MouwLichtaartsebaan 73 | 2460 KasterleeT 014 85 90 19 | F 014 85 90 [email protected]

Bosgroep Kempense Heuvelrug vzwHoge MouwLichtaartsebaan 73 | 2460 KasterleeT 014 85 90 17 | F 014 85 90 [email protected]

Bosgroep Zuiderkempen vzwDe BasisBritselaan 20 | 2260 WesterloT 014 27 96 57 |F 014 27 96 [email protected]

Regionale LandschappenRegionaal Landschap de Voorkempen vzwKasteeldreef 55 | 2980 ZoerselT 03 312 87 11 [email protected] | www.rldevoorkempen.be

Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete vzwProvinciaal Groendomein Hoge MouwLichtaartsebaan 73 | 2460 KasterleeT: 014 85 25 14 | F 014 85 90 [email protected]

Regionaal Landschap Rivierenland vzwVrijbroekparkHombeeksesteenweg 264 | 2800 MechelenT 015 21 98 53 | F 015 26 17 [email protected] | www.rlrl.be

Regionaal Landschap Schelde-Durme vzwHemelstraat 133A | 9200 DendermondeT 052 33 89 10 | F 052 33 89 [email protected] | www.rlsd.be

Provincie AntwerpenDienst Duurzaam Milieu- en NatuurbeleidKoningin Elisabethlei 22 | 2018 AntwerpenT 03 240 66 [email protected] | www.provant.be

Page 40: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

40

Bijlage 1:Document van de leverancier. Dit document wordt door de leverancier van het plantgoed opgesteld. Indien je in aanmerking komt voor een subsidie van ANB, dien je dit document bij je betalingsaanvraag te voegen

Page 41: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

41

Bijlage 2: Types kleine landschapselementen (KLE)

Alleenstaande (knot)boomAlleenstaande bomen zijn zoals het woord het zegt ‘alleenstaand’ of solitair. Ze kunnen be-wust alleen geplant zijn. Bij oudere bomen is dit dikwijls te zien aan de vorm van de kruin en de afmeting. Een andere mogelijkheid is dat ze een restant zijn van een groter houtbestand (bosje, bomenrij, houtkant, knotbomenrij). Zij kunnen zich ook spontaan gevestigd hebben, zoals bijvoorbeeld een jonge berk die zich aan de rand van een weide tussen twee prikkel-draden ontwikkeld heeft. Alleenstaande bomen, knotbomen en struiken kwamen vroeger verspreid voor in het landschap, waar ze vaak een zeer specifieke functie vervulden. Er waren gerechts- en vrijheidsbomen, bomen die als herkenningspunt dienden, ... Vaak worden deze bomen dan ook op een T-splitsing aangetroffen of hebben ze ook nu nog een religieuze betekenis.

BomenrijEen bomenrij is een opeenvolging van opgaande bomen van doorgaans dezelfde soort, leef-tijd en grootte die geplaatst zijn in een lijn. Bomenrijen kunnen over het algemeen één, twee of soms drie bomen breed zijn. Soms kan het zijn dat een aantal bomen in een rij gekapt wordt waardoor slechts enkele bomen (twee of meer) overblijven. Deze bomen kunnen op grotere afstand van elkaar staan en worden ook beschouwd als (onderbroken) bomenrij. Ook berken op dichte afstand van elkaar en meestal aangeplant als scherm, worden als bomenrij beschouwd.

HoutkantElke lijnvormige strook grond die met bomen, struiken en kruiden begroeid is, wordt be-schouwd als een houtkant. Vroeger waren houtkanten in Vlaanderen zeer algemeen in het gesloten landschap, zowel rondom akkers als weiden. Momenteel komen houtkanten in veel beperktere mate voor dan vroeger. Hun functie als perceelsafscheiding is vervangen door prikkeldraad. Als ze tegenwoordig worden aangeplant, gebeurt dit vaak als scherm, bijvoor-beeld rond stallen, hangars, industriële gebouwen,…

HoutwalHoutwallen bestaan uit een gegraven greppel met daarnaast een wal van de uit de greppel vrijgekomen aarde. De belangrijkste functies van dergelijke houtwallen waren eigendoms-markering, veekering en het leveren van brand- en geriefhout. Omwille van deze functies werd de wal zo steil mogelijk gemaakt en beplant met struiken. De meeste bomen die in houtwallen voorkomen worden als hakhout geëxploiteerd. Houtwallen kwamen vooral voor in de Antwerpse en Limburgse Kempen en plaatselijk in de binnenduinen.

Haag en hegOnder haag wordt een lijnvormige aaneensluitende dichte begroeiing bedoeld die bestaat uit struiken. Hagen zijn aangeplant en worden meestal jaarlijks gesnoeid. Ze doen voornamelijk dienst als grensafbakening, als windscherm rond tuintjes en als erfbeplanting rond hoeves. Men kan een haag, door niets doen, ook laten ontwikkelen tot een heg. Het onderhoud van een heg bestaat dan voornamelijk uit het dichten van gaten die ontstaan door het afsterven van houtgewas, met soorten die in de heg voorkomen.

KnotbomenrijHet knotten van bomen is een zeer oude activiteit. Niet enkel zachthoutsoorten (wilg, popu-lier) werden geknot, ook zomereik en zwarte els werden als knotboom aangetroffen. Nu vin-den we vooral knotwilgen terug, die echter niet meer de economische betekenis van vroeger vervullen. Vaak worden deze bomen dan ook niet meer geknot, wat als gevolg heeft dat ze door het gewicht van de steeds dikker wordende takken gaan doorscheuren.

StruweelEen struweel bestaat uit begroeiingen waarin struiken (hoogte: tenminste 1 meter, meestal 2 tot 5 meter) overheersen, maar waarin ook verspreide hoogopgaande bomen kunnen voor-komen. Dikwijls ontstaat struweel spontaan door opslag, bijvoorbeeld van wilg (wilgenstru-weel) of door ontwikkeling van braam (braamstruweel). Ze zijn zeer waardevol voor fauna, vooral voor vogels.

BosjeEen bosje is een klein bos dat omschreven wordt als een plantensysteem waarin boomvor-mende soorten aspectbepalend zijn.

MengvormenTussen bovenstaande KLE’s komen uiteraard ook verschillende mengvormen voor.

Page 42: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

42

Bijlage 3 : Subsidiereglement van de stad Mechelen voor het aanplanten en onderhouden van kleine landschapselementen. De soorten die in de bijlage bij dit reglement worden vernoemd zijn streekeigen soorten voor Mechelen. Wil je dit reglement als leidraad gebruiken voor een eigen subsidiebesluit, dan kan je best deze soortenlijst aanpassen aan de soorten die in jouw streek thuishoren. Ook kan je in dergelijk reglement de vereiste opnemen om zoveel mogelijk gebruik te maken van autochtoon plantmateriaal.

Stedelijk reglement houdende het verlenen van een premie voor het aanplanten en onderhouden van kleine landSchapSelementen

Artikel 1Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten kan het College van Burgemeester en Schepenen een premie verlenen voor het aanplanten en onderhouden van bepaalde kleine landschapselementen die gelegen zijn in het landelijk gebied van het grondgebied van de Stad Mechelen. Onder landelijk gebied worden verstaan de zones die op het gewestplan of op de plannen van aanleg aangeduid zijn als agrarisch gebied, bosgebied, natuurgebied, natuurreservaat en parkgebied.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan hierop bij gemotiveerde beslissing afwij-kingen toestaan.

Voor het aanplanten en onderhouden van kleine landschapselementen in het woongebied kan uitzonderlijk en mits een gemotiveerde aanvraag een premie verleend worden voor werken die uitgevoerd worden op een bouwdiepte van meer dan 50 meter gemeten vanaf de straat.

Indien het aantal aanvragen het totaal in de begroting voorziene bedrag overstijgt, zal het toekennen van de premies verlopen in functie van de datum van aanvraag tot uitputting van het totaal in de begroting voorziene bedrag voor het dienstjaar.

Artikel 2De volgende kleine landschapselementen komen in aanmerking voor een premie: lijnvormige beplantingen zoals hagen, haagkanten, houtkanten, houtwallen, graften en

bomenrijen die als zelfstandig element in het landschap voorkomen en die bestaan uit streek eigen boom- of struiksoorten

hoogstammige fruitboomaanplantingen

Artikel 3In de betekenis van dit reglement worden verstaan onder : haag of haagkant : een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen met compacte

structuur die bij nor maal onderhoud door periodieke snoei in vorm wordt gehouden; de mate van onderhoud bepaalt de term ‘haag’ (frequent onderhoud), dan wel ‘haagkant’ (min imaal onder houd).

houtkant : elke strook grond, inbegrepen taluds, welke met bomen, struiken en kruiden begroeid is. Het onderhoud bestaat uit een perio diek kappen van de houtige gewassen; door het natuurlijke opslagver mogen worden dan op de stronk nieuwe loten gevormd.

houtwal : een strook grond begroeid met bomen, struiken en krui den die op een herkenbare wal staan. Het onderhoud bestaat uit perio diek kappen van de houtige gewassen.

graft : een sterke knik in het reliëf van een weiland of akker. Deze is meestal begroeid met struiken of bomen. Het onderhoud bestaat uit een periodiek kappen van de houtige gewassen.

bomenrij of dreef : een opeenvolging of aaneenschakeling van bomen van dezelfde soort, grootte en leeftijd die (meestal) in een rechte lijn zijn geplaatst of gerangschikt.

hoogstammige fruitboomaanplanting : aanplanting van minstens 10 hoogstammige fruitbomen die niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden.

Artikel 4De aanplanting van loofbomen, uitgezonderd de hoogstammige fruitbomen, moet bestaan uit soorten voorkomend op de lijst van streekeigen planten, zoals in bijlage gevoegd.

De volgende aanplantingen vallen niet onder de toepassing van dit reglement:

aanplantingen rond gebouwen de afbakening van siertuinen en van perken beplantingen of herbeplantingen die opgelegd werden in kap-, bouw- of

milieuvergunningen hoogstammige fruitboomaanplantingen met een louter commerciële functie

HOOFDSTUK 1- Premie voor het aanplantenArtikel 5Om in aanmerking te komen voor het bekomen van een premie moet de aanplanting aan de volgende voorwaarden voldoen en worden de volgende premies uitgekeerd:

Page 43: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

43

voor een haag, haagkant, houtwal, houtkant, graft: 0,25 euro per plantDeze aanplantingen dienen een minimum lengte van 25 meter te hebben.De plantafstanden zijn:hagen enkel bestaande uit meidoorn en/of sleedoorn: 4 planten per meterhagen of haagkanten bestaande uit andere soorten of een mengeling van soorten: 3 planten per metertaluds, graften, houtkanten, houtwallen: 1,5 m te planten in driehoeksverbandHet plantgoed heeft een minimumformaat van 40-60 cm.

voor een bomenrij: 5,00 euro per stukDeze aanplanting heeft een minimum lengte van 50 meter (minstens 5 bomen) en de bomen moeten worden voorzien van een steunpaal en boomband.De plantafstand in de rij bedraagt 7 tot 10 meter voor hoogstammige bomen en 5 tot 7 meter voor knotbomen.Het plantgoed heeft een stamomtrek van minstens 8 tot 10 cm.

voor hoogstammige fruitbomen: 5,00 euro per boom.De aanplant bedraagt minstens 10 bomen. Het plantgoed heeft een stamomtrek van minstens 8 tot 10 cm.

Het plantgoed dient aangekocht te worden bij een terzake gespecialiseerde verkoper die daartoe een officiële factuur aflevert. Voor knotbomen echter kan gewerkt worden met vegetatieve stekken en is de voorlegging van een factuur niet noodzakelijk.

Het College van Burgemeester en Schepenen kan hierop bij gemotiveerde beslissing afwijkingen toestaan.

Artikel 6 De aanplanting waarvoor een premie werd uitgekeerd, dient minimaal gedurende 10 jaar integraal en intact op dezelfde plaats te blijven staan. Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten, die kunnen leiden tot een aan-tasting van het karakter van de structuur van de landschappelijke waardevolle elementen. Zo is het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van de betoelaagde aanplanting niet toegestaan. Met vellen of rooien wordt gelijkgesteld: aan de betoelaagde landschaps-elementen schade toebrengen of ze verminken of vernielen onder andere door ringen, ont-schorsen, verschroeien, gebruik van scheikundige middelen, inkerven of benagelen, evenals door vraat van wild of vee.

Artikel 7 Enkel nieuwe aanplantingen worden betoelaagd en hierbij alleen het aangeslagen plantsoen; het afgestorven plantsoen komt niet in aanmerking voor de premie.

HOOFDSTUK 2 - Premie voor het onderhoudArtikel 8Voor onderhoud kunnen de volgende premies toegekend worden:

voor een onderhoudssnoei van een haag of haagkant met een lengte van minimum 25 meter: 0,50 euro per lopende meter. Deze premie wordt maximum 1 maal per jaar uitgekeerd. De premie bedraagt 0,25 euro per meter voor beide aanpalenden indien de haag door beide aanpalenden wordt onderhouden.

voor een onderhoudssnoei van graften, houtwallen en houtkanten met een lengte van minimum 25 meter en een breedte van minimum 3 meter: 0,40 euro per m². Deze premie wordt maximum om de 5 jaar uitgekeerd.

voor het knotten van knotbomen, alleenstaand- in groep of in rij: 6,20 euro per boom. De premie wordt maximum om de 5 jaar uitgekeerd.

voor het onderhoud van een bomenrij of dreef met een lengte van minimum 50 meter en voor bomen met een minimum omtrek van 100 cm: 5,00 euro per boom. De premie wordt slechts om de 10 jaar uitgekeerd.

voor het onderhoud van belangrijke solitaire bomen die een onmiskenbare land-schapsbepalende functie hebben: het College van Burgemeester en Schepenen kan, na voorlegging door de aanvra ger van een raming van de kosten opgemaakt door een terzake bevoegde en deskundige firma/persoon, beslissen om een premie te verlenen. Het bedrag van deze premie wordt door het College van Burgemeester en Schepenen vastgesteld op basis van de geraamde kostprijs en na advies van de stedelijke diensten groenvoor ziening en leefmilieu.

HOOFDSTUK 3 - ALGEMENE BEPALINGENArtikel 9De premie wordt toegekend aan de aanvrager.De aanvrager dient gerechtigd te zijn tot het verrichten van de aanplant- of onderhoudswerken waarvoor de aanvraag wordt ingediend.De premie kan worden aangevraagd door: de eigenaar of de pachter de beheerder of gebruiker mits geschreven toelating van de eigenaar.

Page 44: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

44

Artikel 10De aangevraagde werken dienen in overeenstemming te zijn en uitgevoerd te worden volgens de bestaande wetten, reglementen, verordeningen en gebruiken.

Artikel 11De aanvrager verbindt zich tot alle nodige instandhoudingszorgen voor de beplantingen waarvoor een premie wordt verkregen.Hij staat in voor vrijwaring tegen vraat door wild of vee, voor de optimale groeikansen van de beplantingen en voor de onmiddellijke vervanging van afgestorven, sterk misgroeiende of beschadigde exemplaren in het eerstvolgend plantseizoen.

Artikel 12De maximum premie per aanvrager en per dienstjaar bedraagt 248,00 euro.

Artikel 13De aanvraag voor het bekomen van een premie wordt gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen en gebeurt ten laatste 1 maand voor de uitvoering van de werken.

De aanvraag gebeurt op formulieren ter beschikking gesteld door het stadsbestuur. Het aanvraagdossier omvat: het volledig ingevuld aanvraagformulier (indien de aanvrager geen eigenaar of pachter

is, dient de eigenaar het aanvraagformulier voor akkoord mee te onderteke nen). een situeringsplan met de ligging van het perceel en van de beplantingen waarvoor een

premie wordt aangevraagd.

Artikel 14Het stadsbestuur beslist omtrent de toekenning van de premie en het bedrag ervan, na advies van de stedelijke diensten groenvoorziening en leefmilieu. Aan de toekenning kunnen nadere condities worden verbonden met betrekking tot de soortensamenstelling of de uitvoeringswijze.

De toekenning van de toelage kan worden geweigerd wanneer de uitvoering van het voorge-stelde werk om natuur- of landschapsredenen ongewenst geacht wordt.

De premie die aan een aanvraag wordt toegekend kan steeds worden beperkt

De aanvrager wordt van de beslissing tot toekenning van de premie schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 15De aanvrager aan wie een premie werd toegekend, bevestigt aan het stadsbestuur binnen de 2 maanden schriftelijk dat de aanplant- of onderhoudswerken werden voltooid.Hiertoe dient het voorziene controleformulier ingevuld te worden. Het stadsbestuur zal de uitvoering ter plaatse controleren alvorens tot uitbetaling over te gaan.De aanvrager of eigenaar verbindt er zich toe deze controle te aanvaarden.

De premie kan slechts bekomen worden indien de aanplant of het onderhoud overeenkomstig de ingediende inlichtingen werden uitgevoerd.

Voor het bekomen van een premie voor het aanplanten van de in artikel 5 vermelde kleine landschapselementen dient de aanvrager bij het indienen van het hierbovenvermelde controle-formulier tevens alle facturen van de aankoop van het plantmateriaal waarvoor de premie wordt aangevraagd, te voegen.

Artikel 16Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig uitgevoerd is kan de premie bij beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen verminderd, uitgesteld of geweigerd worden.

Er wordt in geen geval een hogere premie uitgekeerd dan bij de toekenning voorzien.

De premie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd wanneer belangrijke delen van de beplanting door kennelijk gebrek aan zorg of vervanging niet tot uitgroei komen.

Artikel 17De premie is niet cumuleerbaar met soortgelijke premies van om het even welke andere overheid.

Artikel 18Het College van Burgemeester en Schepenen is belast met de uitvoering van dit reglement.

Artikel 19Dit reglement krijgt kracht van uitwerking na goedkeuring ervan door de toezichthoudende overheid en na de wettelijke voorziene bekendmaking. Het vervangt alle vorige besluiten dienaangaande.

Page 45: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

45

Bijlage (bij het subsidiereglement)Lijst van streekeigen loofboomsoortenAcer campestre veldesdoornAcer pseudoplatanus esdoornAlnus glutinosa zwarte elsCarpinus betulus haagbeukCastanea sativa tamme kastanjeCornus sanguinea rode kornoeljeCorylus avellana hazelaarCrataegus monogyna meidoornCrataegus laevigata tweestijlige meidoornEuonymus europaeus kardinaalsmutsFagus sylvatica beukFraxinus excelsior esPrunus avium zoete kersPrunus padus Europese vogelkersPrunus spinosa sleedoornQuercus petraea wintereikQuercus robur zomereikRibes uva-crispa wilde kruisbesRosa canina hondsroosRosa rubiginosa eglantierSalix alba schietwilgSalix caprea bos- of waterwilgSalix viminalis katwilgSambucus nigra vlierTilia cordata kleinbladige lindeUlmus carpinifolia veldiepViburnum opulus Gelderse roosPopulus canescens grauwe abeelPopulus tremula ratelpopulierSorbus aucuparia lijsterbesPopulus nigra zwarte populierBetula pendula ruwe berkBetula pubescens zachte berkFrangula alnus sporkehoutAesculus hippocastanum paardekastanjeJuglans regia okkernootLigustrum vulgare wilde liguster

Page 46: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

46

Deze brochure werd samengesteld door de Provincie Antwerpen (Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid, cel beleid) in samenwerking met Kristine Vander Mijnsbrugge (INBO-ANB).

Met dank aan de volgende fotografen: Paul Busselen (cover(m,o), 11, 12, 13, 14, 15, 16(m,r), 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27(r), 28, 30, 33, 34, 35, 37)DMN, cel studie (36(l))Resi Pansaerts (16(l), 27(l))Antoni Ribes (36(r))Kristine Vander Mijnsbrugge (INBO-ANB) (4, 6(r), 8, 9, 22, 29, 31, 32) Bart van der Schagt (cover(b), 5, 6(l))

Plant-Wijzer is tot stand gekomen met medewerking van:

Page 47: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

47

Page 48: Plantadvies voor bomen en struiken in de Plantadvies voor bomen … · 2016. 2. 22. · en Bosonderzoek (INBO), werd deze plantwijzer opgesteld. In deze lijst komen enkel soorten

Departement LeefmilieuDienst Duurzaam Milieu- en NatuurbeleidKoningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen