Pieter Debbaut...Bepaalde categorieën van belastingplichtigen zijn vrijgesteld van aangifteplicht...

Update personenbelasting 2020

Pieter Debbaut

Update PB 2020 - Pieter Debbaut 2

▪ Deel 1: een aangifte per gewest (vakken IX, X en XI)

▪ Gebruiksvriendelijker (≠ minder complex !!)

▪ Welk gewest? Domicilie op 1 januari van het aanslagjaar, maar ‘fiscale woonplaats’ is bepalend.

▪ Deel 2: identiek voor alle gewesten

→ Aj. 2017: 885 codes

→ Aj. 2018: 823 codes (VL) – 826 codes (WAL) – 807 codes (BR)




Structuur van het aangifteformulier


TOW – VVA – Papieren aangifte

Bepaalde categorieën van belastingplichtigen zijn vrijgesteld van aangifteplicht in de personenbelasting (art. 306 §1 WIB92).

Wie? Belastingplichtigen met enkel volgende inkomsten, uitgaven of aan te geven elementen (art. 178 KB/WIB92) – op basis van het vorige aanslagjaar:

• wettelijke rust- of overlevingspensioenen en andere als pensioen belastbare inkomsten (o.a. uitkeringen blijvende AO, omzettingsrenten, uitkering pensioensparen), en achterstallen daarvan,

• werkloosheidsuitkeringen en/of wettelijke ziekte- of invaliditeitsuitkeringen, en achterstallen daarvan,

• inkomsten begrepen in een lijfrente of tijdelijke rente,

• uitgaven m.b.t. PWA-, Wijkwerk- of dienstencheques, giften en niet-ingehouden persoonlijke sociale bijdrage,

• bedrijfsvoorheffing en voorafbetalingen,

Voorstel van vereenvoudigde aangifte


p. 17


Wie? Belastingplichtigen met enkel volgende inkomsten of uitgaven (art. 178 KB/WIB92):

• persoonlijke gegevens en gezinslasten,

• t.e.m. aj. 2017: bezoldigingen (na aftrek van de forfaitaire beroepskosten) lager dan de belastingvrije som - vanaf aj. 2018: bezoldigingen (ongeacht de hoogte ervan) (KB van 6 maart 2018, BS 20 maart 2018),

→ Belangrijke uitbreiding: vooruitgang op het vlak van de administratieve vereenvoudiging.

• onderhoudsuitkeringen voor kinderen < 16 jaar (t.b.v. 80%) lager dan de belastingvrije som.



p. 17


Wie? Belastingplichtigen met enkel volgende inkomsten of uitgaven (art. 178 KB/WIB92) - uitbreiding vanaf aj. 2020 (+ 730.000, in totaal 3,92 milj. VVA’s):

• onroerende inkomsten als vermeld in vak III naast de code [1106-58/2106-28],

• uitgaven van een hypothecaire lening die betrekking hebben op een belastingvermindering voor de eigen woning,

• premies van een individuele levensverzekering met recht op federale belastingvermindering langetermijnsparen,

→ Mits ‘voorbehoud’: de vrijstelling geldt enkel als de Administratie een correcte toepassing van de gegevens kan garanderen! Gevolg: geen VVA ontvangen, betekent zelf een aangifte indienen.

• premies van een rechtsbijstandsverzekering.



p. 17

Aan de belastingplichtigen die van aangifteplicht zijn vrijgesteld (tenzij het inkomen lager is dan de belastingvrije som) wordt een voorstel van vereenvoudigde aangifte (VVA) toegestuurd. Dit voorstel vermeldt de belastbare grondslag en de daarop verschuldigde belasting, alsook alle inlichtingen en gegevens die in aanmerking zijn genomen (art. 306 §2-4 WIB92).

• BP moet zelf verplicht reageren indien het VVA fouten bevat (bv. handicap partner, vrijstelling woon-werkverkeer, ouder ten laste …) of onvolledig is (bv. uitgaven die in aanmerking komen voor belastingvermindering, verrekening van RV ingehouden op ‘vrijgestelde’ dividenden of het hebben van meer dan één effectenrekening), binnen een termijn van één maand (via bijgevoegd antwoordformulier) of binnen de normale aangiftetermijn voor burgers via Tax-on-web.



p. 17

De vrijstelling van aangifteplicht en VVA gelden NIET voor de belastingplichtigen die o.a. …

• inkomsten van buitenlandse oorsprong moeten aangeven,

• een of meer buitenlandse rekeningen of individuele levensverzekeringen bezitten (meldplicht),

• in de loop van het belastbare tijdperk overleden zijn (incl. de LLE),

• een deel 2 van de aangifte hebben ingevuld of moeten invullen.

• oprichter zijn van een juridische constructie (meldplicht),

• (vanaf aj. 2018) kredietgever zijn van een Start Up-lening (Tax shelter).

→ De BP kan steeds via Tax-on-web (in het voorafgaande jaar) of via MyMinfin laten weten niet langer een VVA te willen ontvangen.



p. 17

Indieningstermijnen aangifte personenbelasting:

▪ Papieren aangifte: 30 juni 2020

▪ Tax-on-web (burger): 16 juli 2020

▪ Tax-on-web (mandataris): 22 oktober 2020

➢ Om te vermijden dat u een herinneringsbrief ontvangt (nadat de termijn is verstreken waarbinnen u de aangifte zelf kan indienen), raden we u aan om contact op te nemen met een mandataris en uw mandaat aan te maken vóór 31 augustus 2020.

Maar … er bestaat geen wettelijke grondslag voor het verschil in aangiftetermijn tussen een ‘papieren’ aangifte en een aangifte via Tax-on-web (Antwerpen, 14 februari 2017; Gent, 26 februari 2013 en Cassatie 16 januari 2014).

Aangiftetermijnen PB


p. 18

▪ Aanslagbiljet elektronisch ontvangen via de e-BOX (i.p.v. Zoomit) (Wet van 27/2/19 en KB van 11/9/19).

• De e-BOX is uw digitale brievenbus voor alle documenten die uitgaan van de overheid.

→ e-BOX activeren via Myebox.be of via MyMinfin.be (zoniet wordt het aanslagbiljet per post verstuurd).


Elektronisch aanslagbiljetp. 37


p. 24

➢ Circulaire 2019/C/82 betreffende de gezinssituatie van de belastingplichtigen (FAQ), 30/8/19

➢ Circulaire 2019/C/107 betreffende het overlijden (FAQ), 16/10/19

➢ Circulaire 2019/C/108 betreffende gehandicapten (FAQ), 16/10/19


Inkomstenjaar 2017 (aj. 2018) 2018 (aj. 2019) 2019 (aj. 2020)

Belastbaar inkomen < € 27.030 > € 27.330 < € 45.750 > € 46.050 -

Belastingvrije som € 7.570 € 7.270 € 7.730 € 7.430 € 8.860

➢ ‘Taxshift’ voordeel (aj. 2020) = € 1.430 (€ 8.860 - € 7.430) of € 1.130

(€ 8.860 - € 7.730) x 25% = € 357,50 of € 282,50 per jaar.

De belastingvrije basissom - aj. 2020


p. 69

▪ Wie kan als ten laste worden beschouwd (art. 136 WIB92)?

• Descendenten: de afstammelingen van de belastingplichtige en van de echtgenoot + geadopteerde kinderen + (niet eigen) kinderen die volledig of hoofdzakelijk ten laste zijn;

• Ascendenten: de ouders, grootouders … van de belastingplichtige en van de echtgenoot;

• Zijverwanten t.e.m. de 2e graad: de broers en zussen van de belastingplichtige en van de echtgenoot;

• De pleegouders van de belastingplichtige en van de echtgenoot.

➢ Circulaire 2019/C/81 over de personen ten laste (FAQ), 30/8/19

De belastingvrije sommen


p. 90

▪ Feitelijk samenwonende partners moeten de kinderen (van de beide partners) bij dezelfde partner (= gezinshoofd – art. 140 WIB92) ten laste nemen.

➢ Alleen de partner die de kinderen ten laste neemt, kan de belastingvermindering voor uitgaven voor kinderoppas genieten.



p. 93

▪ Wanneer is een persoon ten laste (art. 136 e.v. WIB92)?

1. Deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar (tenzij kind overleden is tijdens inkomstenjaar of ‘doodgeboren, ontvoerd of vermist’ is).

2. Niet bezoldigd worden door de belastingplichtige (‘specifiek’ fiscaal statuut van de student-zelfstandige).

3. De netto-bestaansmiddelen mogen een bepaalde grens niet overschrijden.



p. 90

▪ Wanneer is een persoon ten laste?

3. De netto-bestaansmiddelen mogen een bepaalde grens niet overschrijden (aj. 2020):

• € 3330 (bruto = € 4162,50)

• € 4810 (bruto = € 6012,50) – kind van een alleenstaande

• € 6110 (bruto = € 7637,50) – gehandicapt kind van een alleenstaande

➢ Netto = bruto - 20% kosten (min. € 460 – aj. 2020 voor werknemers en vrije beroepen).

Moet in tax-on-web een wizard worden voorzien om de belastingplichtige te helpen bij het vaststellen van de netto-bestaansmiddelen? (MV, nr. 55000787C, 22 oktober 2019, Verherstraeten).



p. 94


➢ Komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de netto-bestaansmiddelen(art. 143 WIB92):

• kinderbijslag, studiebeurzen, enz.

• achterstallige onderhoudsuitkeringen,

• inkomsten verkregen door een gehandicapte met in principe recht op een ‘tegemoetkoming’ (o.a. ziekte-uitkering),

• bezoldigingen en vervangingsinkomsten van een gehandicapte wegens tewerkstelling in een beschutte werkplaats of maatwerkbedrijf (VL),

• kapitalen verkregen ingevolge schenking of erfenis (uitkering LV = welbestaansmiddel),

• NIEUW: forfaitaire bedragen betaald aan slachtoffers van thalidomide (softenon) (Wet van 5/5/19 en circulaire 2019/C/43 van 28/5/19).


p. 95


➢ Komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de netto-bestaansmiddelen(aj. 2020 – art. 143 WIB92):

▪ ‘Onderhoudsuitkeringen toegekend aan kinderen ten bedrage van max. € 3330 (bruto) (€ 3380 – aj. 2021) per jaar.

→ Kind ten laste van een alleenstaande: € 3330 vrijgesteld + (€ 4810 x 100/80) = € 9342,50 (bruto)

→ Sinds aj. 2018 uitbreiding naar ‘overlevingspensioenen t.v.v. een wees’ (in de openbare sector) en wezenrenten (= de rente die door de werkgever van zijn overleden ouder krachtens een pensioenplan van de tweede pijler aan de wees wordt toegekend) - Wet van 6 maart 2018 en circulaire 2018/C/96 van 20 juli 2018.


p. 94



▪ Bezoldigingen ontvangen door studenten tewerkgesteld met een studenten-arbeidsovereenkomst ten bedrage van max. € 2780 (bruto) (€ 2820 – aj. 2021) per jaar.

→ Student ten laste van gehuwden:

€ 2780 vrijgesteld + (€ 3330 x 100/80) = € 6942,50 (bruto)

→ Sinds aj. 2018 uitbreiding uitbreiding naar ‘vergoedingen in het kader van alternerend leren’ (= een stelsel van ‘duaal leren’) en ‘winst, baten en bezoldigingen als student-zelfstandige’– Wet van 18 december 2016 en circulaire 2018/C/86 van 3 juli 2018.


p. 94


▪ Pensioenen uitgekeerd aan ascendenten en zijverwanten t.e.m. de 2e graaddie de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, ten bedrage van max. € 26.840(bruto) (€ 27.230 – aj. 2021) per jaar.

Voorbeeld:

Erik, een alleenstaande, heeft een belastbaar inkomen van € 30.000. Hij woont samen met zijn gepensioneerde vader die zwaar gehandicapt is. De vader (70 jaar) geniet een ambtenarenpensioen van bruto € 29.500.

Kan Erik zijn vader als ten laste vermelden? JA

Berekening netto-bestaansmiddelen: (€ 29.500 - € 26.840) - 20% = € 2128 (< € 3330)



p. 96

▪ Ook voor kind dat inwoont bij de ouder (> 65 j.)?

▪ In de praktijk: problemen omtrent controle voorwaarde ‘gezinshoofd’ (Parl. Vr., nr. 338, 13 mei 2015, Almaci). Belastingplichtigen bepalen zelf wie als gezinshoofd moet worden beschouwd. Indien consensus mag administratie niet tussenkomen in deze keuze (zie ook Circulaire 20 november 2002, Rb. Hasselt, 22 mei 2015 en FBD, Jaarverslag 2018).

▪ Quid met roerende en onroerende inkomsten?

▪ ‘Inwonende ouders’ bij meerdere kinderen: beide ouders mogen slechts op één aangifte (= gezinshoofd) worden vermeld.

▪ ‘Samenwonende broers en zusters (> 65 j.)’: geen wederzijdse tenlastenemingtoegelaten.



p. 96

▪ De fiscale co-ouderschapsregeling (art. 132bis WIB92): de toeslag op de belastingvrije som wegens kinderlast wordt automatisch over beide ouders verdeeld, indien:

• de belastingplichtigen (ouders) geen deel uitmaken van het hetzelfde gezin;

• het minderjarige en meerderjarige gemeenschappelijke kinderen betreft (Circulaire 2017/C/2 van 20 januari 2017);

• de ouders voldoen aan de onderhoudsplicht (voorheen: ‘gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen’) bepaald in art. 203 §1 BW (Wet van 3 augustus 2016);

• er een gelijkmatig verdeelde huisvesting is.



p. 91

▪ De fiscale co-ouderschapsregeling (art. 132bis WIB92): de toeslag op de belastingvrije som wegens kinderlast wordt automatisch over beide ouders verdeeld, op grond van een:

• een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde onderlinge overeenkomst (op 1/1 van het aanslagjaar) waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide ouders én dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen,

• of een rechterlijke beslissing (op 1/1 van het aanslagjaar) waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide ouders … zelfs als het vonnis uitdrukkelijk vermeldt dat de fiscale voordelen voor de kinderen toekomen aan één van de co-ouders (Antwerpen, 2 april 2019 en PV, nr. 2116, 14/3/18, Van Biesen).



p. 91

▪ Fiscale co-ouderschapsregeling: er wordt niet automatisch rekening gehouden met de individuele toestand van elke ouder. Bij nieuw samengestelde gezinnen wordt de belastingvrije som mogelijks verkeerd (nadelig) berekend!

• Voorbeeld: Peter en Ann zijn in 2011 gehuwd. Beide hebben 2 kinderen uit een vorig huwelijk. Alle kinderen zijn bij hen gedomicilieerd en voor alle vier wordt de co-ouderschapregeling toegepast.

➢ Aangifte: code 1034-33: 4 (= 2 + 2)

➢ Berekening Administratie: € 15.030 (4 KTL) / 2 = € 7515

➢ Correcte berekening: € 15.030 - [2 x (4150/2)] = € 10.880



p. 91


▪ Vanaf aj. 2018: een extra bijkomende belastingvrije som (met recht op

belastingkrediet) voor een werkelijk alleenstaande ouder met kind(eren)

ten laste, en met een beperkt inkomen (max. € 19 810) – Wet van 26 maart 2018

en Circulaire 2018/C/58 van 15 mei 2018


p. 71

▪ Bij emigratie of immigratie worden (vanaf aj. 2018) de fiscale voordelen nog slechts ‘pro rata temporis’ toegekend (uitgedrukt in volle maanden) (Wet van 25 december 2017, BS 29 december 2017).

• Wanneer? Indien belastbaar tijdperk ≠ volledig kalenderjaar.

• ‘Pro rata temporis’ toekenning van federale belastingverminderingen, vrijstellingen en grensbedragen = X/12e

➢ X = aantal in aanmerking komende maanden.

➢ Indien ‘15e van een maand’ = belastbaar tijdperk → maand telt mee.

➢ GEEN proratering n.a.v. overlijden (zie aangifte).

• Vanaf aj. 2020 moeten ook zij die België hebben verlaten vóór 15/12 de betreffende rubriek in de aangifte invullen.

Beperking van fiscale voordelen


p. 16

▪ Bij emigratie of immigratie worden (vanaf aj. 2018) de fiscale voordelen nog slechts ‘pro rata temporis’ toegekend (uitgedrukt in volle maanden) (Wet van 25 december 2017, BS 29 december 2017).

• Personen die in 2019 vanaf 16/1 naar België zijn verhuisd: # maanden in 2019 onderworpen aan PB (0 tot 11).

• Personen die in 2019 België hebben verlaten (= aangifte ‘speciaal’ voor aj. 2019 – art. 203 §1 KB/WIB92): (nog) geen specifieke rubriek voorzien.

• Personen die in 2020 België vóór 15/12 hebben verlaten (= aangifte ‘speciaal’ voor aj. 2020): # maanden in 2020 onderworpen aan de PB (0 tot 11).



p. 16

▪ De ‘beperking’ van de federale fiscale voordelen heeft betrekking op o.m. :

• belastingvrije sommen en plafond huwelijksquotiënt,

• toegelaten bestaansmiddelen personen ten laste,

• maximum bedrag beroepsinkomsten met recht op afzonderlijke taxatie tegen verlaagde tarieven (o.m. sportbeoefenaars),

• schijven en plafond inzake forfaitaire beroepskosten,

• vrijgestelde overuren in de horeca,

• fiscale vrijstelling intrest spaarrekening en dividenden (*),

• plafond van als roerende inkomsten belastbare auteursrechten,

• bedragen met recht op de federale belastingvermindering langetermijn- en pensioensparen en werkgeversaandelen,

• belastingkredieten voor lage activiteitsinkomsten van zelfstandigen en de werkbonus …

* Grensbedrag ZELF beperken



p. 16

Onroerende inkomsten – eigen woning

▪ Het KI van de eigen woning wordt vrijgesteld van de personenbelasting (art. 12 §3 WIB92):

▪ Definitie ‘eigen’ woning vastgelegd in de Bijzondere Financieringswet van 6/1/14 - art. 5/5 §4 BFW en art. 2 §1 15° WIB92.

▪ Eigendomsverplichting: de belastingplichtige is eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de woning.

▪ Bewoningsverplichting: de woning wordt door de belastingplichtige zelf betrokken of niet zelf betrokken wegens specifieke redenen.

▪ Geen aangifte, tenzij … (zie Vak IX)


p. 122

Verhuur via Airbnb

▪ Hoe moeten de inkomsten worden aangegeven voor de verhuur van een (deel van de) woning via Airbnb (als nevenactiviteit) incl. ontbijt, lakenservice en poetsdienst.

• De inkomsten uit de dienstverlening kunnen forfaitair (bv. 20%) worden vastgelegd of op basis van de werkelijke inkomsten. Indien forfaitair:

➢ OI: aangifte KI in code 1106/2106 (belast aan MT – max. 50%, op basis van het GKI + 40%)

➢ RI: aangifte van 80% van het inkomen x 40% (aandeel RI) x 50% (kostenforfait) in code 1156/2156 (belast aan 30%)

➢ Divers inkomen: aangifte van 20% van het inkomen in code 1200/1201 (verminderd met de werkelijke kosten aan te geven in code 1201/2201 – belast aan 33%)


p. 128

▪ Bedragen verkregen bij een overdracht van een recht van erfpacht of opstal

Vanaf aj. 2020 geldt een nieuwe belastingvrijstelling voor de overdracht onder bezwarende titel van een recht van erfpacht, een recht van opstal of gelijkaardige onroerende rechten op een grond waarop een gebouw is opgericht, een bebouwd onroerend goed of een gebouw, al dan niet in België gelegen (art. 12 §4 WIB92).

➢ Naar analogie met belastingvrijstelling van de meerwaarde bij verkoop (eigen) woning (art. 93bis WIB92).

➢ Wet van 22/4/19 (BS, 29/4/19) en circulaire 2019/C/85 van 5/9/19

Belastingvrijstelling overdracht gebouw in

erfpacht of opstal


p. 137

▪ Bedragen verkregen bij een overdracht van een recht van erfpacht of opstal zijn van belasting vrijgesteld indien:

1. Het recht wordt overgedragen > 5 jaar na de datum van de authentieke akte van de vestiging of verkrijging van het recht.

2. De woning = eigen woning gedurende een ononderbroken periode van minstens 12 maanden die de maand van de overdracht voorafgaat (tss de periode van minstens 12 maanden en de maand van vervreemding mag een periode van max. 6 maanden niet-bewoning liggen).

3. Het recht behoort toe aan al dan niet-ontvoogde minderjarigen of aan personen aan wie een bewindvoerder is toegevoegd.

4. In geval van onteigening van onroerende goederen ten algemeen nut.

Belastingvrijstelling overdracht gebouw in

erfpacht of opstal


p. 137


p. 180

➢ - 20 codes: vrijstellingsregeling opzeggingsvergoedingen verkregen vanaf 1/1/19

(art. 538 WIB92) geschrapt (Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/49 van 13/6/19).

➢ - 2 codes: vrijstelling ‘loonbonus’ wordt automatisch toegepast.

➢ - 2 codes: de ‘gewone’ grens van 130 overuren die recht geven op een

belastingvermindering wordt ‘tijdelijk’ verhoogd tot 180 uren (Wet van 23/3/19).

➢ + 2 nieuwe codes: bijdrage VAPW.


Vrijgestelde inkomsten

▪ Vrijgestelde inkomsten:

▪ Vergoedingen betaald aan vrijwillige brandweermannen, ambulanciers en

vrijwilligers bij de Civiele Bescherming (fiche 281.10 - rubriek 26 j):

• Maximum: € 6120 (€ 4560 voor aj. 2019)

• Vanaf 1/1/19 uitbreiding naar ‘vrijwillige ambulanciers voor prestaties van

dringende geneeskundige hulpverlening’ én verhoging van het fiscaal

vrijgestelde bedrag (Wet van 1/3/19 en circulaire 2019/C/45 van 29/5/19)

• De betaalde vergoeding wordt vermeld op de berekeningsnota die

gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting (art. 38 §1 3e lid

WIB92).


p. 146 en 147

Gewestelijke opleidingspremies

▪ NIEUW: gewestelijke opleidingspremies betaald vanaf 1 januari 2019 aan uitkeringsgerechtigde werklozen die met succes een beroepsopleiding volgen met het oog op de tewerkstelling in een knelpuntberoep zijn (gedeeltelijk) van belasting vrijgesteld (Wet van 23/3/19 en circulaire 2019/C/80 van 30/8/19).

▪ Max. vrijstelling: € 360/jaar (art. 38 §1 1e lid 34° en §7 WIB92).

▪ De niet-vrijgestelde opleidingspremies worden als een werkloosheidsuitkering belast.


p. 149

▪ Vervroegd vakantiegeld (2) en bezoldigingen van december 2019 (6)

worden belast aan de gemiddeld aanslagvoet (GAV) van het huidig jaar (art.

171 6° WIB92).

▪ Achterstallen (4) en opzeggingsvergoedingen (5) worden belast aan de

GAV van het ‘laatste vorige jaar met 12 maanden (eender welke)

beroepsinkomsten’ i.p.v. (t.e.m. aj. 2018) 12 maanden een ‘normale’

beroepsactiviteit (art. 171 5° WIB92, Wet van 7/4/19 en circulaire 2019/C/90

van 18/9/19).


p. 180

Tussenkomst woon-werkverkeer

▪ Terugbetaling kosten woon-werkverkeer (art. 38 §1 9° WIB92):

• Openbaar vervoer: volledig vrijgesteld

• Gemeenschappelijk vervoer georganiseerd door de WG: vrijstelling ten beloop van

de prijs van een treinabonnement 1e klas voor dezelfde afstand.

• Ander vervoermiddel: € 410 (€ 410 – aj. 2021).

➢ Voorwaarde: WN opteert voor de forfaitaire beroepskosten.

▪ ‘Vrijgestelde’ fietsvergoeding woon-werkverkeer: € 0,24 per km (€ 0,24 – aj. 2021) (art.

38 §1 14° a WIB92) voor ‘rijwiel, gemotoriseerd (elektrisch aangedreven) rijwiel of speed

pedelec’.


p. 184

Loonbonus

▪ Niet-recurrente resultaatgebonden voordelen (art. 38 §1 24° WIB92):

= CAO 90-bonus of zgn. loonbonus

• Fiscaal ‘vrijgesteld’ maximumbedrag: € 2942 (€ 2968 – aj. 2021)

• Sociaal maximumbedrag: € 3383 (€ 3413 – aj. 2021)

• Bijzondere sociale bijdrage van 13,07% ten laste van de WN en 33% ten laste van de WG.

• NIEUW: vanaf aj. 2020 wordt de vrijstelling automatisch toegekend (Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/63 van 8/7/19).


p. 187

Afkopen van studiejaren

▪ Niet ingehouden persoonlijke sociale bijdragen: o.a. voor de regularisatiebijdragen voor het afkopen van studiejaren.

→ Nieuwe regeling sinds 1/12/17 (Wet van 2/10/17): zie MyPension

• Regularisatiebijdrage = € 1530 per jaar indien aanvraag < 10 jaar na de studies, nadien ‘actuariële’ bijdrage (voor ambtenaren € 1300,50 tot 1/12/19).

• Overgangsregeling: een aanvraag ingediend vóór 1 december 2020 wordt beschouwd als zijnde ingediend < 10 jaar.

• Bijdrage is fiscaal aftrekbaar als sociale bijdrage (art. 52 7° WIB92). Pensioendienst levert fiscaal attest af.

• Voordeel: € 339,70 (gezin) of € 271,76 (alleenstaande) per jaar.


p. 190

Vervangingsinkomsten en pensioenen

▪ De pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziv-uitkeringen en andere vervangingsinkomsten worden gezamenlijk belast, maar komen in aanmerking voor een belastingvermindering.

▪ De berekening van de belastingvermindering (art. 146 – 154 WIB92) is afhankelijk van o.a. het soort vervangingsinkomen, andere activiteitsinkomsten, de hoogte van het belastbaar inkomen …

▪ De Wet van 23/3/19 (BS 5/4/19) heeft de regels voor de berekening van de belastingvermindering gewijzigd: oplossing voor ‘activiteitsval’ en ‘pensioenval’ (?)


p. 175 e.v.

Aanvullend pensioen werknemers - VAPW

▪ Wet van 6/12/18 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers. Doel: vanaf 27/3/19 kunnen alle werknemers en bedrijfsleiders (= personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst) vrijwillig een aanvullend pensioen in het kader van de 2e pijler op te bouwen d.m.v. looninhoudingen uitgevoerd door de werkgever.

▪ Upgrade van de ‘individuele voortzetting’ (max. € 2450 – aj. 2020): het stelsel van de individuele voortzetting wordt opgeheven en geldt enkel nog voor overeenkomsten opgesteld vóór 27/3/19 → weinig succes !!

▪ NIEUW: code 1387-68/2387-38 (vak IV) en 1421-34/2421-04 (vak XVI)


p. 195

▪ Overuren met overwerktoeslag:

Overuren


p. 195

▪ Overuren met overwerktoeslag:

• Het betreft overuren die aanleiding geven tot inhaalrust en een overwerktoeslag van 20%, 50% of 100%.

➢ Max. 130 overuren: tijdelijk (aj. 2020 en 2021) verhoogd tot 180 overuren (Wet van 23/3/19 en circulaire 2019/C/79 van 30/8/19),

➢ Max. 180 overuren in de bouwsector,

➢ Max. 360 overuren in de horeca (ongeacht de aanwezigheid van GKS).

• Belastingvermindering = 66,81% of 57,75% voor een gepresteerd uur met overwerktoeslag (berekend op het bruto basisloon) (art. 154bis WIB92).

• Geen cumul mogelijk met de fiscale vrijstelling van overuren!

Overuren


p. 195

Bezoldigingen werknemers en winsten

▪ Forfaitaire beroepskosten (art. 52 2e lid 1° WIB92)

Inkomstenjaar 2017 (aj. 2018) 2018 (aj. 2019)2019 (aj. 2020)2020 (aj. 2021)

Inkomensschijven en percentages

< € 8620 30%

< € 15.733,33 30%< € 16.033,33< € 16.266,67

30%€ 8620 - € 20.360 11%

> € 20.360 3%

Maximum € 4320 (€ 35.113,16) € 4720 (€ 15.733,33)€ 4810 (€ 16.033,33)€ 4880 (€ 16.266,67)


p. 249 en 252

Kostenforfait voor burgemeesters,

schepenen en OCMW-voorzitters

▪ Het wettelijk kostenforfait voor aj. 2020 en 2021:

▪ Burgemeesters: € 7091,15

▪ Schepenen en OCMW-voorzitter: € 4254,69

▪ Voorzitter van het Bijzonder comité voor de sociale dienst (VL): € 4254,69


p. 249

Roerende inkomsten

▪ Vrijgestelde roerende inkomsten:

▪ De 1e schijf van € 800 (€ 812 – aj. 2021) van dividenden van Belgische of buitenlandse oorsprong (NIET voor dividenden van beleggingsfondsen) (art. 21 1e lid 14° WIB92) – Toch inhouding RV!!

➢ Max. aan te geven bedrag van de te recupereren RV: € 240 per belastingplichtige.

➢ Ook in VVA aanpassen!!

(1) desgevallend moet het bedrag van de vrijstelling zelf worden beperkt en afgerond op de lagere of hogere euro op basis van de aangifte in vak II, rubriek A. 6 (X/12).


p. 376

Roerende inkomsten


▪ De 1e schijf van € 980 (€ 990 – aj. 2021) van intresten van gereglementeerde spaardeposito’s bij kredietinstellingen gevestigd in de EER (art. 21 1e lid 5°WIB92).

✓ Voorwaarden (art. 2 KB/WIB): o.a. toegelaten munt, wijze van opneming, structuur, niveau en berekening van de vergoeding … analoge vereisten voor instellingen gevestigd in andere lidstaat van de EER.

(2) desgevallend moet het bedrag van de vrijstelling zelf worden beperkt en afgerond naar het hogere of lagere veelvoud van € 10 op basis van de aangifte in vak II, rubriek A. 6 (X/12).


p. 376

Roerende inkomsten


p. 367


▪ De 1e schijf van € 980 (€ 990 – aj. 2021) van intresten van gereglementeerde spaardeposito’s bij kredietinstellingen gevestigd in de EER (art. 21 1e lid 5°WIB92).

✓ Spaardeposito’s van het type ‘Beleggersrekening’ en ‘InternetBonusSparen’ bij Rabobank, de ‘Bonusrenterekening’ van ING, de ‘Livret A’ en de Compte épargne logement (CEL)’ kwalificeren komen hiervoor niet in aanmerking (Circulaire 2020/C/33 van 21/2/20).

→ Rb. Antwerpen, 15/6/18; Rb. Leuven, 13/9/19 en Antwerpen, 21/1/20:

• Een ‘bonusrente’ is vergelijkbaar met een getrouwheidspremie (‘Vermogens Spaarrekening bij ABN-AMRO).

• De intresten van een rekening ‘Direct Sparen’ (ABN-AMRO) komen in aanmerking voor de vrijstelling, ondanks het feit dat de er enkel in een ‘basisrente’ wordt voorzien (op basis van EHvJ, 8/6/17).

Vak IX: Uitgaven van leningen en premies van

levensverzekeringen


▪ Een overzicht van de Vlaamse en federale codes en bedragen (aj. 2020).

p. 430 e.v.

Maximaal aan te geven bedragen =

• ‘eigen/enige woning’ op 31/12/kredietjaar + op 31/12/2019 = 2.280 + evt. 80 indien 3 of meer KTL

• ‘eigen/niet of niet meer enige woning op 31/12/19’ = 1.520


p. 430 e.v.

Maximaal aan te geven bedrag:

• ‘eigen/enige woning’ = 2.280 + evt. 80 indien 3 of meer KTL op 1/1/2016

• ‘eigen/niet meer enige woning op 31/12/2019’ = 1.520


p. 430 e.v.

Maximaal aan te geven bedragen:

• HL 2005-2009: 2.280

• HL 2010-2014:

➢ ‘eigen/enige’ woning = 3.040 + evt. 80 indien 3 of meer KTL

➢ ‘eigen/niet meer enige woning op 31/12/2019’ = 2.280


p. 430 e.v.

3. ‘Andere dan de in 1 en 2 bedoelde intresten ‘eigen’ woning =

intresten van leningen ‘eigen’ woning die niet voor de woonbonus in aanmerking komen

Enkel indien lening ‘eigen’ woning < 2005 !


p. 430 e.v.

Intresten met recht op gewestelijke ‘bijkomende belastingvermindering’:

• Intresten HL nieuw- of vernieuwbouw ‘eigen/nog steeds enige woning’

< 2005 (en ingebruikname of voltooiing vanaf 2008)

• Intresten bijkomende HL nieuw- of vernieuwbouw ‘eigen/nog steeds enige woning’, 2005-

2014, telkens indien nog lening ‘eigen/enige woning’ < 2005 (en geen keuze woonbonus)


p. 430 e.v.

‘Andere dan de in ‘b’ bedoelde intresten ‘eigen’ woning (die niet voor de woonbonus in aanmerking komen, en evenmin voor de ‘bijkomende vermindering’):

• Intresten lening ‘eigen woning’ < 2005 (= code 3146)

• Intresten bijkomende lening ‘eigen woning’ 2005-2015, indien nog lening ‘eigen woning’ < 2005

(en geen keuze of geen recht op woonbonus) (t.e.m. 2014 = code 3146 / 2015 = code 3150: 40%

vermindering)

• Intresten al dan niet hyp. lening ‘eigen/niet of niet-tijdig enige woning’ 2005-2014 (VL = ook 2015)

(t.e.m. 2014 = code 3152 = vermindering marginaal tarief / 2015 = code 3151: 40% vermindering)

• Intresten van niet-hyp. lening ‘eigen/enige woning’ 2005-2015 (idem)


p. 430 e.v.


p. 430 e.v.

Gewestelijk Bouwsparen:

• HL t.e.m. 1992: ‘eigen’ woning (+ rubriek 5, premiegedeelte schijf bouwsparen)• HL 1993-2004: ‘eigen/enige’ woning (‘enig’ = op datum lening) (+ premiegedeelte schijf

bouwsparen)• Bijkomende HL ‘eigen/enige’ woning 2005-2014, indien nog lening < 2005, én geen keuze

woonbonus (+ rubriek 5, premiegedeelte schijf bouwsparen)→ Altijd beperkt tot 1e schijf van de lening/verzekering (rekening houdend met # ktl)

Gewestelijk Langetermijnsparen

• KA: HL ‘eigen/niet-enige’ woning 1993-2015 (BR: ook 2016 / WAL: uitzonderlijk ook vanaf 2016 voor bijkomend aankoop- of nieuwbouwkrediet én nog een lening < 2016)

• Premies LV gekoppeld aan: lening ‘eigen/niet-enige’ woning of voor gedeelte verzekerd kapitaal > schijf met recht op vermindering BS

→ Altijd beperkt tot 1e schijf van de lening/verzekering (zonder rekening te houden met # ktl)


p. 430 e.v.

Federale woonbonus

• HL eigen/enige woning, aangegaan vanaf 2005 - 2013, en ten laatste in 2015

niet langer ‘eigen’ woning

• Maximaal aan te geven bedrag: 2.350 + indien lening vanaf 2010, verhoogd

met 780 (+ evt. 80 bij 3 of meer KTL), indien nog steeds ‘enige’ woning


p. 430 e.v.

3.a) Federale ‘bijkomende belastingvermindering’ voor intresten

HL nieuw- of vernieuwbouw ‘enige woning’ < 2005 (en nog steeds ‘enige woning’), en ten laatste in 2015 niet of niet langer ‘eigen woning’ (evt. ook bijkomende nieuw- of vernieuwbouw lening ‘enige woning’ vanaf 2005 t.e.m. 2013, en geen keuze of geen recht op woonbonus), en ingebruikname of voltooiing werken ten vroegste 2008.

3.b) Alle andere intresten van leningen ‘niet-eigen woning’


p. 430 e.v.

Federaal bouwsparen

KA van HL ‘enige woning’ 1993-2004 (op de dag van de lening) (evt. ook ‘bijkomende’

HL ‘eigen/enige woning’ vanaf 2005 indien nog HL ‘eigen/enige woning’ < 2005 én

geen keuze of geen recht woonbonus) én ten laatste in 2015 niet of niet langer eigen

woning

Federaal langetermijnsparen

KA van HL ‘niet-eigen woning’.

→ beperkt tot 1e schijf van de lening: € 78.440 (2019) en € 79.570 (2020)


p. 430 e.v.

Federaal bouwsparen

Premie(gedeelte) van levensverzekeringen, gekoppeld aan HL ‘enige woning’ 1993-2004

(op de dag van de lening) (evt. ook ‘bijkomende’ HL ‘eigen/enige woning’ vanaf 2005

indien nog HL ‘eigen/enige woning’ < 2005 én geen keuze of geen recht woonbonus) én

ten laatste in 2015 niet of niet langer eigen woning

Federaal langetermijnsparen

Premies van levensverzekeringen, niet gekoppeld aan een HL, of indien gekoppeld, aan

hypothecaire leningen ‘niet-eigen woning’


p. 430 e.v.

68

Gewestelijke (VL) belastingverminderingen


69

Gewestelijke (WAL) belastingverminderingen


7070

Gewestelijke (BR) belastingverminderingen


▪ B (BR) - C (VL) – Betalingen voor prestaties betaald met dienstencheques

▪ C (WAL) – Aantal dienstencheques

▪ Belastingvermindering bedraagt 30% in VL en 15% in BR van de uitgaven (max. € 1500 per belastingplichtige - € 1520 voor aj. 2021) voor PWA-, wijk-werk- én dienstencheques samen.

▪ Belastingvermindering bedraagt 10% in WAL op een bedrag van max. € 1350.

▪ Codes: 3364-31/4364-01 (VL/BR) of 3366-29/4366-96 (WAL)

Gewestelijke belastingverminderingen


p. 441

▪ C (VL) – Betalingen voor prestaties betaald met dienstencheques

• Vanaf aj. 2021 daalt het tarief van de belastingvermindering van 30% naar 20% (Programmadecreet van 20/12/19 en circulaire 2020/C/36 van 28/2/20). De aankoopprijs van de dienstencheque blijft ongewijzigd.

• De belastingvermindering worden omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet (art. 145/23 §2 WIB92), wanneer het belastbaar inkomen niet hoger is dan:

➢ T.e.m. aj. 2019: € 45 750 voor aj. 2019 (verwijzing naar art. 131 1e lid 1° WIB92).

➢ Vanaf aj. 2020: € 46 690 (€ 47 360 voor aj. 2021) (Decreet van 21/12/18 en circulaire 2019/C/127 van 10/12/19).

➢ Inkomensgrens afgeschaft in BR (vanaf aj. 2018) en WAL (vanaf aj. 2020 –Circulaire 220/C/39 van 3/3/20).



p. 442


▪ D (VL) - Geregistreerde renovatie-overeenkomsten

▪ Wat? Belastingvermindering voor in het kader van geregistreerde renovatie-overeenkomsten uiterlijk op 31/12/18 gesloten ter beschikking gestelde bedragen voor de vernieuwing van een woning die ten hoogste vier jaar opgenomen is in een register/inventaris/lijst van verwaarloosde, ongeschikte of onbewoonbare woningen (Decreet van 22/6/18 en circulaire 2019/C/8 van 29/1/19).

▪ De gerenoveerde woning = hoofdverblijfplaats van de kredietnemer.

▪ Maximum uitgeleend bedrag met belastingvermindering: € 25.000 per kredietgever.

▪ Tarief belastingvermindering = 2,5% van het gemiddeld uitgeleende bedrag – max. € 625 per jaar, per belastingplichtige.

▪ Model renovatie-overeenkomst: www.wonenvlaanderen.be


p. 443

http://www.wonenvlaanderen.be/


▪ E (VL/WAL) - C (BR – vóór 2016) – Uitgaven gedaan vóór 2019 (VL) voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor (Decreet van 22/6/18 en circulaire 2019/C/8 van 29/1/19).

▪ Minimumbedrag van de werken (incl. btw): € 12.240 (€ 12.420 – aj. 2021).

▪ Tarief belastingvermindering: 45% van de gedane uitgaven of 5% per jaar, gedurende 9 opeenvolgende belastbare tijdperken waarin het KI opgenomen is in de belastbare basis of zolang de woning onder de vereiste voorwaarden in huur wordt gegeven – max. € 1220 (€ 1240 - aj. 2021) (art. 145/30 WIB92).

▪ Ongeacht wie de uitgaven heeft betaald (Ci.RH.331/635.466 van 29/1/16)!

▪ De berekende belastingvermindering wordt proportioneel verdeeld in functie van het belastbaar inkomen van elke partner ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van de beide partners.


p. 445

Federale belastingverminderingen

A. Giften (Vak X – rubriek II A) – art. 145/33 WIB92

▪ Minimumbedrag: € 40 per instelling en per gezin.

▪ Maximumbedrag: 10% van het totale netto-inkomen, max. € 392.200 (aj. 2020) per belastingplichtige.

▪ Aangifte: code 1394

▪ Tarief belastingvermindering: 45%

• De berekende belastingvermindering wordt proportioneel verdeeld in functie van het belastbaar inkomen van elke partner ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van de beide partners.

▪ Betaalbewijs: fiscaal attest uit te reiken door (erkende) instelling.


p. 446



▪ NIEUW: giften die een schenker via tussenkomst van een online betaalplatform (bv. Paypal, Mollie of Facebook) of crowdfundingplatform aan een erkende vereniging stort, komen voortaan in aanmerking voor belastingvermindering (art. 14533 WIB92 en circulaire 2019/C/83 van 4/9/19).

➢ De ontvangstdatum van de gift op de financiële rekening van de erkende vereniging wordt in aanmerking genomen als de eigenlijke datum van de storting van de gift. Voor een gift in jaar N moet de bankrekening van de begiftigde instelling uiterlijk 3/1/N+1 gecrediteerd zijn.


p. 446



▪ Enkele cijfers m.b.t. giften:

• Voor aj. 2018 werden 2.063.798 fiscale attesten uitgereikt, voor een totaal bedrag van € 281.403.105,48 aan giften die recht geven op belastingvermindering.

• In de aangifte PB aj. 2018 werden voor € 263.165.105,13 aan giften vermeld.

• De gemiddelde gift bedraagt € 136 per BP, per vereniging, per jaar.


p. 446



p. 450

C. Bezoldigingen van een huisbediende (Vak X – rubriek II C) – art. 145/35 WIB92

D. Bijdragen en premies voor een aanvullend pensioen voor zelfstandigen (POZ) (Wet van 18 februari 2018) (Vak X – rubriek II D):

▪ Fiscaal luik (art. 34 §1 2°ter, 1451 1°bis, 1452 en 3/1, 171 1° j en 2° c WIB92):

• Bijdragen/premies onderworpen aan premietaks van 4,4% (art. 1751 §2 7°WDRT),

• Bijdragen/premies genieten federale belastingvermindering (binnen de ‘aangepaste’ 80%-grens) aan 30%.

➢ Aan te geven naast de codes 1342-16/2342-83



p. 450


E. Pensioensparen (Vak X – rubriek II E) – art. 145/1 5° en 145/8-16 WIB92

▪ Sinds 2018 hebben pensioenspaarders de keuze tussen twee formules (PV, nr. 55000563C van 20/11/19):

▪ Klassiek: max. € 980 (aj. 2020) of € 990 (aj. 2021) x 30%

▪ Duaal: max. € 1260 (aj. 2020) of € 1270 (aj. 2021) x 25%

➢ Fiscale val: in 2018 (aj. 2019) hebben 2742 belastingplichtigen een premie betaald tussen € 960 en € 1152.

➢ In 2020 minimum € 1188 premie betalen …


p. 451


G. Verwerving van aandelen van een startende KMO (Vak X – rubriek II G) – art. 145/26 WIB92

▪ Wat? Verwerving nieuwe aandelen (op naam), door inbreng in geld n.a.v. de oprichting na 2012 van kmo-vennootschap of kapitaalverhoging binnen 4 jaar na oprichting.

▪ Aankoop rechtstreeks al dan niet via erkend crowdfundingplatform (vb. Bolero of Spreds), of onrechtstreeks via financieringsvehikel (Wet van 18/12/16) of startersfonds/private startersprivak.

▪ Belastingvermindering voor natuurlijke personen (PB + BNI) van 30% van investering (rechtstreeks of onrechtstreeks via financieringsvehikel) verhoogd tot 45% indien kmo = micro-onderneming.

▪ Startende kmo moet jaarlijks attest (281.85) opstellen. Een model van het attest is gepubliceerd in het BS van 28/1/20. Het attest moet sinds 1/1/20 elektronisch worden bezorgd aan de administratie (KB van 28/6/19).


p. 451



▪ Uitsluiting voor bedrijfsleiders in betrokken kmo op het moment van de inbreng (na de inbreng bedrijfsleider worden zonder vergoeding is geen probleem!).

▪ Uitsluiting voor belastingplichtigen die onrechtstreeks een functie van bedrijfsleideruitoefenen in betrokken kmo op het moment van de inbreng (aj. 2019), gedurende 48 maanden (vanaf aj. 2020 – Wet van 28/4/19 en circulaire 2019/C.58 van 1/7/19).

→ GEEN uitsluiting voor echtgenoot, kind(eren)!

▪ Voor zover belang in vennootschap < 30% van het kapitaal (pro rata beperking) - fiscale stimulans voor minderheidsparticipaties.


p. 451



▪ Het succes van de Taks shelter voor startups (PV, nr. 55000633C van 22/10/19): de belastingvermindering voor het (on)rechtstreeks verwerven van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (art. 145/26 WIB92).

• In 2017: 3427 personen voor een bedrag van € 33,1 miljoen.

• In 2018: 5860 personen voor een bedrag van € 39,6 miljoen.

▪ Deze regeling geldt ook voor coöperatieven, voor zover er geen kapitaalvermindering heeft plaatsgevonden.

▪ Het systeem kan niet worden uitgebreid naar reward-based crowdfunding.


p. 451


H. Verwerving van aandelen van een groeibedrijf (Vak X – rubriek II H) – art. 145/27 WIB92

▪ De Tax shelter voor startende ondernemingen werd met ingang van aj. 2019 uitgebreid naar groeibedrijven: een belastingvermindering voor het verwerven, al dan niet via een erkend crowdfundingplatform, van nieuwe aandelen op naam van groeibedrijven (Wet van 26/3/18).

• Doel: Particulier kapitaal mobiliseren voor het verschaffen van risicokapitaal aan groeibedrijven.

• Voorwaarden en procedure zijn quasi identiek aan de maatregel voor het verwerven van aandelen van startende ondernemingen (rubriek G).


p. 454



▪ Wat is een ‘groeibedrijf’ (art. 14527 §2 lid 1-4 WIB92)?

▪ niet-beursgenoteerde Belgische vennootschap of vennootschap gevestigd in EER met vaste inrichting in België;

▪ kleine vennootschap in de zin van art. 1:24 §1-6 WVV (balanstotaal < € 4.500.000, jaaromzet (excl. btw) < € 9.000.000 en/of gem. personeelsbestand < 50);

▪ min. 10 VET te werk stellen met arbeidsovereenkomst (incl. BL onderworpen aan SSZ), gedurende 12 mnd volgend op de volstorting van de aandelen;

▪ ‘groei’: de laatste 2 aanslagjaren ten minste een jaarlijkse gemiddelde groei van 10% van de jaaromzet of het aantal VET;

→ Op basis van de jaarrekeningen of door administratie uit te reiken attest.


p. 454



▪ Belastingvermindering (art. 14527 §2 lid 5-8 WIB92):

▪ tarief belastingvermindering: 25% (↔ 30/45% Tax shelter ‘start ups’);

▪ bedrag waarvoor een federale belastingvermindering (≠ belastingkrediet) wordt verleend: max. € 100.000 per belastbaar tijdperk en per belastingplichtige voor art. 14526 en 14527

WIB92 samen;

→ vrije keuze via aangifte PB!

→ dit bedrag wordt niet geïndexeerd!

→ ‘pro rata’-beperking tot de duur van het BT (art. 174/1 WIB92).

▪ maximumparticipatie (met belastingvermindering): 30% van het kapitaal.


p. 454



▪ Bewijs en aangifte (art. 14527 §3-5 WIB92):

▪ In het BT waarin de betaling werd gedaan moet het groeibedrijf of het financieringsvehikel een attest (281.88 – model in BS 18/12/19) uitreiken, waarin zij bevestigt dat aan alle voorwaarden voldaan is en de BP de aandelen/beleggingsinstrumenten op het einde van het BT nog in zijn bezit heeft.

→ Geen vermindering/vermeerdering bij aankoop en verkoop in hetzelfde BT!

→ Gevolg: in de aangifte PB – aj. 2019 geen nieuwe codes m.b.t. terugname belastingvermindering, vanaf aj. 2020: nieuwe codes 1343-15/2343-82

▪ Jaarlijks (de volgende vier BT) attest uit te reiken (uiterlijk 31 maart) waarin wordt bevestigd dat de aandelen of beleggingsinstrumenten op 31/12 nog steeds in het bezit zijn van de BP.


p. 454

I. NIEUW: Premies van een rechtsbijstandsverzekering (Vak X – rubriek II I) – art. 145/49 WIB92

▪ Invoering van een nieuwe belastingvermindering voor premies betaald vanaf 1/9/19 van rechtsbijstandverzekeringen.

▪ Ook voor bestaande verzekeringsovereenkomsten die, desgevallend na wijziging, voldoen aan de minimale wettelijke voorwaarden.

➢ Wet van 22/4/19 tot het toegankelijker maken van rechtsbijstandsverzekeringen (BS, 8/5/19).

➢ Circulaire 2019/C/74 van 24/7/19 over de belastingvermindering voor premies van een rechtsbijstandverzekering.



p. 454


▪ Maximumbedrag van de premie met recht op belastingvermindering: € 310 (aj. 2020-2021) per BT.

➢ Nieuwe codes 1344-14/2344-81

➢ Enkel voor premies betaald vanaf 1/9/19.

➢ Premies met belastingvermindering kunnen niet als beroepskosten worden aangemerkt (art. 53 27° WIB92)

▪ De federale belastingvermindering bedraagt 40% met een max. van € 124 (aj. 2020-2021), mits bepaalde voorwaarden zijn voldaan.

▪ Verzekeraar levert jaarlijks vóór 1/3/aj. een attest (281.63) af, waarin wordt bevestigd dat de overeenkomst voldoet aan alle wettelijke voorwaarden (KB van 16/7/19).



p. 454


▪ Voorwaarden (o.a.):

▪ De verzekeringsovereenkomst wordt individueel gesloten bij een verzekeringsonderneming gevestigd in de EER.

▪ De verzekeringsnemer = verzekerde = persoon die zijn gewone verblijfplaats in België heeft, alsook alle bij de verzekeringsnemer inwonende en gedomicilieerde personen.

▪ Maximale wachttijd opgelegd: 5 j. (bouw), 3 j. (echtscheiding), 1 j. (o.a. fiscaal recht).

▪ (Minimale) waarborg dekt ten minste de kosten en erelonen van advocaten (KB van 28/6/19), gerechtsdeurwaarders, deskundigen … en de gerechtelijke kosten.

▪ Maximumwaarborg = minstens € 13.000 per geschil voor burgerlijke zaken, € 13.500 voor een geschil in strafzaken, € 3375 per verzekerde persoon voor echtscheidingsgeschillen en € 6750 voor bouwgeschillen.



p. 454


N. Belastingvermindering voor adoptiekosten (Vak X – rubriek II N) – art. 145/48 WIB92

▪ De Wet van 11/3/18 voerde met ingang van aj. 2019 een federale belastingvermindering in voor de uitgaven verricht in het kader van een adoptieprocedure via een erkende adoptiedienst (Circulaire 2019/C/59 van 2/7/19).

• Welke uitgaven? Uitgaven m.b.t. de geschiktheidsprocedure, kosten aangerekend door in België erkende adoptiediensten, dossierkosten in het land van herkomst, reiskosten voor één heen- en terugreis, verblijfskosten in het land van herkomst …(KB van 2/5/19).

• Belastingvermindering = 20% van de uitgaven – max. € 6280 (€ 6370 – aj. 2021) per adoptieprocedure.

• Maximale uitgave: € 31.400 (€ 31.850 – aj. 2021).


p. 456


N. Belastingvermindering voor adoptiekosten (Vak X – rubriek II N) – art. 145/48 WIB92

• De belastingvermindering wordt verleend voor het BT waarin de adoptieprocedure wordt beëindigd (= datum van de overschrijving van de adoptie in de registers van de burgerlijke stand) en voor uitgaven die zijn gedaan in het betreffende BT en de 5 voorafgaande jaren → voor aj. 2020: uitgaven in de jaren 2014 t.e.m. 2019.

• Indien de adoptieprocedure door twee belastingplichtigen werd ingezet, wordt het maximumbedrag voor elk BP beperkt tot de helft.

• De berekende belastingvermindering wordt proportioneel verdeeld in functie van het belastbaar inkomen van elke partner ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van de beide partners.


p. 456

Belastingkrediet Winwinleningp. 457

Belastingkrediet Winwinlening

▪ Sinds aj. 2018 ook van toepassing voor coöperatieve vennootschappen Doel: burgerinitiatieven faciliteren waarbij men coöperaties opricht voor gezamenlijke investeringen (bv. inzake hernieuwbare energie).

▪ Plafond per kredietnemer en -gever: € 200.000 / € 50.000.

▪ Rentevoet: min. 1% - max. 2% (vanaf 2020: min. 0,875% - max. 1,75%).

▪ Looptijd: 8 jaar vast

▪ Belastingvermindering bedraagt 2,5% van het gemiddeld (op 1/1 en 31/12) uitgeleende bedrag (max. € 50.000).

→ éénmalige belastingvermindering van 30% van de hoofdsom die in het BT definitief verloren is gegaan.

➢ Meer info op www.pmvz.eu/winwinlening.


p. 457

http://www.pmvz.eu/winwinlening

▪ In 2019 werd via winwinleningen een bedrag € 62,5 miljoen euro via 2630 nieuwe dossiers (gem. € 23.771) geleend. In totaal zijn er reeds 19.077 winwinleningengeregistreerd voor een totaalbedrag van bijna € 479 miljoen (Vlaams Parlement, Vr nr. 96, 5/11/19, Crevits en Persbericht, 17/1/20).

Belastingkrediet Winwinlening


p. 457

Voorafbetalingen

Een voorafbetaling gedaan vóór: aj. 2020 en aj. 2021

10 april geeft een korting van → 3,00% (9%)*

10 juli → 2,50% (7,5%)*

10 oktober → 2,00% (6%)*

20 december → 1,50% (4,5%)*

of gemiddeld → 2,25% (6,75%)*

* (voor vennootschappen)


p. 460

Meldplicht – Vak XIII

▪ Op de aangifte van de personenbelasting moeten volgende gegevens worden vermeld (art. 307 §1/1 WIB92) in vak XIII (i.p.v. van XIV):

A. Rekening in het buitenland (+ aangifte CAP)

+ (sinds aj. 2019) beheerder van een buitenlandse rekening van een feitelijk vereniging (+ aangifte CAP) – Wet van 25 december 2017

➢ Beheerder = genieter van de inkomsten (wettelijk vermoeden – art. 5/2 WIB92).

B. Individuele levensverzekering in het buitenland

➢ O.a. Tak 21 en 23 verzekeringen en lijfrenteverzekeringen (Tak 26 verzekeringen worden niet bedoeld).


p. 25


p. 25

Meldplicht – Vak XIII

▪ Op de aangifte van de personenbelasting moeten volgende gegevens worden vermeld (art. 307 §1/1 WIB92) in vak XIII (i.p.v. van XIV):

C. Oprichter of begunstigde van een juridische constructie

D. Aantal leningen toegestaan in het kader van de Tax Shelter voor startende ondernemingen

➢ De intresten van dergelijke leningen zijn vrijgesteld ten beloop van een 1e schijf van de lening van € 15 630 (zie Vak VII).

E. (Sinds aj. 2019) Titularis van meerdere effectenrekeningen van 1.1.2019 tot 30.9.2019 (ongeacht de waarde ervan) – Wet van 7 februari 2018

➢ Het Grondwettelijk Hof heeft de taks op effectenrekeningen vernietigd (arrest van 17 oktober 2019), maar met behoud van de ‘vernietigde’ bepalingen voor de taks die verschuldigd is voor de referentieperiode van 1/10/18 tot 30/9/19 (Circulaire 2020/C/28 van 8 februari 2020).


p. 25 en 384


p. 25

Carry back-regeling voor de landbouw

▪ Het gedeelte van de beroepsverliezen dat toe te schrijven is aan schade aan landbouwteelten, veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden, kan vanaf aj. 2019 afgetrokken worden van de beroepsinkomsten van de drie belastbare tijdperken voorafgaand aan het BT waarin de schade definitief is vastgesteld (Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/126 van 2/12/19).

➢ Nieuwe codes 1642-07/2642-74 vanaf aj. 2020!

▪ Doel: land- en tuinbouwers ‘onmiddellijke’ bijkomende financiële ademruimte geven: carryback (art. 78 §2 WIB92) i.p.v. carry forward (art. 78 §1 WIB92)!


p. 256

Vrijstelling voor sociaal passief

▪ Het eenheidsstatuut: sinds 1 januari 2014 zijn alle werknemers aan dezelfde regels inzake opzegtermijn onderworpen. Het statuut van de arbeiders wordt afgestemd op de bedienden.

→ Hogere ontslagkosten voor arbeiders en ‘lagere’ bedienden met 5 dienstjaren.

• Vanaf 1 januari 2019 (aj. 2020) invoering van een nieuwe ‘economische belastingvrijstelling voor sociaal passief’ ingevolge het eenheidsstatuut (art. 67quater WIB92, Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/138 van 20/12/19).


p. 216

Pieter Debbaut...Bepaalde categorieën van belastingplichtigen zijn vrijgesteld van aangifteplicht...

Documents

Transcript of Pieter Debbaut...Bepaalde categorieën van belastingplichtigen zijn vrijgesteld van aangifteplicht...