pantheon// 2010 - Delft

44
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2010 Delft pantheon// stylos // christmas architecture workshop “kerst en de sociale huurwoning” Delft // van Mekelweg naar Mekelpark “we hebben erg geworsteld met de fietsers” Delft // van handelsstad naar kennisstad “die zingende stad met haar machtige torens”

description

pantheon// is een twee maandelijkse uitgave van de Bouwkundige studievereniging Stylos, waarin vakgerelateerde artikelen en interviews staan, gericht op verschillende thema’s die wisselen per edititie. Ook wordt er verslag gedaan van zaken waar Stylos zich mee bezig houdt.

Transcript of pantheon// 2010 - Delft

Page 1: pantheon// 2010 - Delft

tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2010

Delftpantheon//

stylos // christmas architecture workshop

“kerst en de sociale huurwoning”

Delft // van Mekelweg naar Mekelpark

“we hebben erg geworsteld met de fietsers”

Delft // van handelsstad naar kennisstad

“die zingende stad met haar machtige torens”

Page 2: pantheon// 2010 - Delft

tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2010

Delftpantheon//

stylos // christmas architecture workshop

“kerst en de sociale huurwoning”

Delft // van Mekelweg naar Mekelpark

“we hebben erg geworsteld met de fietsers”

Delft // van handelsstad naar kennisstad

“die zingende stad met haar machtige torens”

Indesign_kaft.indd 1 8-2-2010 18:17:16

colofonjaargang 14, editie 1, februari 2010 oplage: 2200Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar

redactieadresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]

hoofdredactieNina VerkerkOlaf Kramer

redactieDaphne BakkerEka HintaranJoris HoogeboomRiemer PostmaQuirijn PetersenMarije RuigrokSiri Songsri

aan dit nummer werkten meeBestuur 116, Ceciel van Rinsum, Peter Rosmulder, Cheops, Stylos Masterclass, Jesper Moonen, Ellemieke van Vliet

advertenties32 | A&T Dakadvies b.v.kaft | Continu Engineering

drukkerKoninklijke De Swart, 's-Gravenhage

omslagSiri Songsri

van de redactieOlaf Kramer en Nina Verkerk

Het gras lijkt altijd groener bij de buren. Een bekend gezegde, waar

veel mensen helaas veel last van hebben. Andere landen, andere

steden of zelfs andere wijken lijken altijd interessanter, mooier

en beter dan de plek waar jij woont. Natuurlijk ben je gewend en

gehecht geraakt aan de plek waar je leeft of bent opgegroeid.

Tegelijkertijd kun je hierdoor blind zijn geworden voor de kracht en

schoonheid van jouw omgeving. De typische geveltjes van Delft, de

Delftse School of de geschiedenis van Delft. Delft is een plek waar

wordt gestreefd naar vooruitgang en verandering. Langzaamaan

verandert jouw vertrouwde leefomgeving: een kruispunt ligt

overhoop, een gebouw wordt gesloopt of een nieuw gebouw

wordt geplaatst. Wat er precies gebeurt, weet je niet, maar je hebt

het slechts te accepteren. In deze pantheon// worden projecten

besproken die iedereen dagelijks tegenkomt zoals de spoorzone

Delft, de Haagse Hogeschool en vooral interessant voor de student

van de TU Delft, de gedachte achter het nieuwe Mekelpark.

Schrik niet van de drie kolommenstructuur die abrupt is verschenen

in de oude vertrouwde lay-out. Vrees niet wanneer de agenda en

get inspired plots veranderd zijn terwijl je sliep. Ook de pantheon//

maakt een verandering door waardoor deze spannender en

leesbaarder wordt. Bij bouwkunde leren we ontwerpen om de

omgeving in goede zin te veranderen. Echter vinden veel mensen

die er wonen of er gebruik van maken, de rompslomp tijdens de

uitvoering niet zo prettig. De mens heeft een vertrouwde omgeving

nodig, een plekje waar hij zich terug kan trekken.

Delft is één van die plekken. Een plek die vertrouwd is maar

tegelijkertijd de drang heeft om grootser en spannender te

worden. Interessante projecten zijn hier te vinden, projecten waar

buitenlanders jaloers op zijn. Want vanuit het buitenland, lijkt het

gras groener in Delft.//

Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht terbehartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteitBouwkunde van de TU Delft.

bestuur 116 D.B.S.G. Stylosvoorzitter: Simon Tiemersmasecretaris: Nina Verkerkonderwijs - penningmeester: Peter Oosterbaanonderwijs: Josiena Simonianpublic relations: Michael Tjiaevenementen: Jimmy Verhoeven

adresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]

telefoonnummersbestuur 015 2783697secretariaat 015 2781369

internetwww.stylos.nl

lidmaatschap Stylos10 euro per jaargironummer 296475

Stylos StichtingDe Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatievenvan en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnenbij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijkeondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt uelke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen deeerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro.gironummer 1673413

disclaimerAll photos are (c) the property of their respective owners. We are a non-profit organisation and we thank you for the use of these pictures.

over de kaftDe Oude Kerk, ook wel Oude Jan genoemd in de spiegeling van één van de grachten van Delft, in het licht van de ondergaande zon. De Oude Jan is in 1246 gebouwd en daarmee de oudste parochie kerk van Delft. Al tijdens de bouw begon de toren te verzakken, wanneer er goed naar de toren gekeken wordt, is duidelijk te zien dat deze schuinstand al tijdens de bouw werd gecorrigeerd. De scheve toren is één van de herkenningspunten in Delft.

pantheon//bimonthly edition of the study association Stylosfaculty of Architecture, TU Delft always printed on 100 % recycled paper

Page 3: pantheon// 2010 - Delft

1inhoudsopgave

stylos2 van de voorzitterSimon Tiemersma

2 workshopreeksJosiena Simonian

3 christmas architecture workshopCeciel van Rinsum

4 onderwijs in rep en roerJosiena Simonian

5 chepospagina u i twissel ing - Cheops

Eindhoven

6 eindejaarsborrelSimon Tiemersma

7 excursie Amsterdam - horenPeter Rosmulder

8 o p z o e k n a a r h e t allerdaagseMasterclasscommissie

Delft

Delft10 recommended readingRiemer Postma

12 gezichten van DelftSiri Songsri

14 delftse schoolOlaf Kramer

15 spoorzone DelftNina Verkerk, Riemer Postma

20 once upon a time..Siri Songsri

21 van Mekelweg naar MekelparkNina Verkerk

24 de Haagse HogeschoolQuirijn Petersen

28 Vermeer: de sfinx van DelftMarije Ruigrok

30 van handelsstad naar kennisstadEka Hintaran

3

algemeen33 innovatie in begraafplaatsontwerpJesper Moonen

36 interactive environmentsJoris Hoogeboom

38 story abroadMarije Ruigrok / Ellemieke van Vliet

40 get inspiredJoris Hoogeboom

41 agendaEka Hintaran

32 30

36

15

21

12

22 24

Page 4: pantheon// 2010 - Delft

Josiena Simonian, commissaris Workshops

workshopreeks

Velen kennen Delft van het Delfts Blauw, Willem van Oranje

en bussen vol Japanners. Wij kennen Delft, op zijn minst,

als onze studiestad. We fietsen er doorheen, we wonen

er, we doen er onze boodschappen en hebben er onze

feestjes. Omdat we er al jaren doorheen fietsen vallen ons

de monumenten en grachtjes niet meer op, precies datgene

waar die Japanners de halve wereld voor doorkruisen om

te komen bekijken. Niet alleen voor Aziaten, maar ook

voor mensen uit Duitsland of Limburg is Delft een hele

bijzondere stad. En ik weet zeker dat meer dan de helft van

ons studenten het praalgraf van Willem van Oranje of het

Vermeer museum niet heeft gezien.

Wat wij zien in Delft, zijn de enorme verbouwingen bij het

station, de steile bruggetjes in het centrum, de openstaande

bruggen als we net te laat zijn en de te hoge stoeprand voor

het bouwkundegebouw. Toen ik in de OWee de Bolk bezocht

(wie heeft dat nou niet gedaan) dacht ik nog, wat een leuk

straatje die Buitenwatersloot. Nu woon ik er en het valt me

niet meer op hoe gezellig het eigenlijk is.

Ik wil geen stedelijk patriottisme opwekken, maar we zouden

iets positiever naar Delft kunnen kijken. Wij bij Stylos zijn

alvast op weg, met een pantheon// met een thema over

de stad, maar er zijn ook wilde ideeën voor bijvoorbeeld

een Tanthofexcursie. Toegegeven, ik heb ook nog geen

Vermeer gezien in Delft, en we gaan op vakantie toch liever

op wintersport naar Frankrijk dan naar de Oude Delft.

Stylos gaat binnenkort naar Hamburg en Noord Amerika als

bestemming van de Grote Reis is ook niet echt in de buurt.

Het ligt in onze natuur om te reizen en in vreemde bedden

te slapen, maar als arme student zou een vakantie in eigen

stad best voordelig kunnen zijn.

Misschien valt het ook wel mee en zien we allemaal wel dat

het leuke stad is, we zijn hier alleen niet voor de sightseeing

maar voor de studie. En natuurlijk is Delft niet alleen

leuk om de culturele achtergrond, maar ook het actieve

studentenleven, de gezellige kroegjes en de levendige

winkelstraten. Wij genieten op een heel andere manier

van Delft, en misschien zien de Japanners dat juist weer

te weinig.//

van de voorzitterSimon Tiemersma

Delfts

In maart organiseert de workshopcommissie

een workshopreeks. Het doel is studenten te

ondersteunen en diepere kennis aan te bieden

in het werken naar een prijsvraagontwerp voor

BkBeats.

Waarom BkBeats?

BkBeats wordt dit jaar meer dan ooit een Design

Festival. Vanuit verschillende groepen studenten

(vormstudievak Environment Zuid Serre BkBeats

en de Multimedia Commissie) wordt aan ideeën

en uitwerkingen voor de Designinvulling van

BkBeats gewerkt. De workshopreeks draagt

daarin zijn steentje bij. Zo werken we naar een

vernieuwend Barontwerp dat voor BkBeats

gebouwd en gebruikt zal worden.

Waarom een workshopreeks?

Een Bouwkundestudent zal nog vaker met

prijsvraagontwerpen geconfronteerd worden.

Om succesvol naar het eindresultaat toe te

werken bieden we een reeks aan, met per

workshop verschillende thema’s.

Workshop I: Ontwerpen met licht – 11 maart

2010

Ontwerpers hebben al verschillende malen

met designbars geëxperimenteerd. Deze bars

worden in de meest uiteenlopende chique clubs

gebruikt. Maar hoe ontwerp je een bar die in

een nagenoeg donkere ruimte op een feest als

BkBeats staat? Onder begeleiding van licht en

interieur specialisten gaan we ontwerpen met

licht. Welke delen van je ontwerp benadruk

je, hoe maak je het ontwerp toonbaar aan de

ruimte en welke materialen gebruik je om de

juiste lichtintensiteit te verkrijgen? Deze vragen

zullen onder meer centraal staan in de eerste

workshop.

Workshop II: 3D Visualisatie lichtontwerp – 19

maart 2010

Ontwerpen met licht klinkt nog heel immaterieel.

Op basis van je schetsen van de eerste workshop

kan je met specialisten communiceren hoe je het

ontwerp wilt aanpakken. Om je ontwerp ook

aan de opdrachtgever en zijn publiek duidelijk

te kunnen maken zoeken we naar de meest

reële visualisatie waarin je het ontwerp kan

vertalen. Dit is gelijk een test voor jezelf of je het

werkelijk zo hebt bedoeld. Onder begeleiding

van specialisten werk je in deze workshop je

schetsen uit tot kwaliteitrenders.

Workshop III: Pitch workshop: Grafische en

communicatieve marketing technieken voor

architecten – 24 maart 2010

Hoe overtuig ik mijn opdrachtgever? Hoe zorg

ik voor een informatieve overdracht van dat

wat ik heb ontworpen? En hoe stel ik mijn

presentatie zo op, dat het op de opdrachtgever

als erg aantrekkelijk over komt. We gaan kijken

welke grafische vormgeving tot een positieve

overdracht van het ontwerp leidt. Ook kijken

we welke communicatieve vaardigheden

handig zijn om een presentatie te geven. Bij de

workshop krijg je begeleiding van een specialist

in grafische en communicatieve marketing

technieken. Aan het eind van de workshop

presenteer je het resultaat aan de jury en wordt

het winnende ontwerp bekend gemaakt.

Meer weten en meedoen? Kom langs op

Stylos en schrijf je in, of houd de website in de

gaten!//

Page 5: pantheon// 2010 - Delft

3s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Hoe zou de kerststal eruit zien als Jezus Christus 2000 jaar later geboren was? Met deze vraag en een PvE begonnen de workshopdeelnemers te ontwerpen. Het PvE bestond uit zit- of staanplaatsen voor de bekende kerststalfiguren, een kraamplek en drie parkeerplekken voor de koningen.

Ceciel van Rinsum

christmas architecture workshopworkshopreeks

Wat zal er overblijven van de traditionele

kerststal als je bouwkundestudenten vraagt hoe

een moderne kerststal eruit ziet? Hoe zou Jezus

met zijn familie leven? Zou hij in een stal geboren

zijn of toch in een huis? Hoe zou de architectuur

van deze ‘kerststal’ zijn?

Na een uurtje moesten de deelnemers hun

kerststal klaar hebben en presenteren voor de

jury. De jury, die liever de drie wijzen genoemd

wilde worden, had het niet gemakkelijk. Dit

zijn de resultaten van de kerststallen met de

beschrijvingen van de deelnemers.

Marnix de Jong – eerste prijs (1)

Vanwege de economische crisis tijdens de

geboorte van het heilig kindeke Jezus is er geen

geld om een goed feestmaal te organiseren. Het

geluk is dat de herders, welk als eerst aankomen

bij de kribbe, schapen bij zich hebben. Samen

met de schapen, os en ezel is er voldoende vlees

om een mooi feestmaal te maken voordat de

koningen aankomen. Bij aankomst kunnen de

dieren links naar de keuken en de gasten rechts

naar de kribbe van kindeke Jezus. Rond het

verhoogde deel van de kerststal ligt het kindeke

Jezus. Dit wordt bij binnenkomst snel duidelijk

omdat het licht van boven op het kindeke valt.

De kribbe is verder voorzien van een rustruimte

voor Maria en Jozef rechts van de kribbe en

een plek voor de gasten vanwaar ze naar het

kinderke kunnen kijken.

Abdullah Tezcan – tweede prijs (2)

Voor de workshop was de opdracht een

moderne kerststal te ontwerpen. Mijn idee is een

wieg omdraaien: daardoor vormt de onderkant

van een wieg (die bolvorming is) het dak. Door

de ruimte te verlagen ontstaat er een tribune,

waar de drie wijzen, de herder, Jozef en de

overige gasten het kindje Jezus in de armen van

Maria kunnen bewonderen.

Nynke van der Wal en Jitte Blitz

derde prijs (3)

Deze kerststal heeft een kerkachtige sfeer. Dit

komt tot uiting in het kiezen van een hoog

middenstuk met twee zijbeuken. Er is bewust

gekozen voor het hoogteverschil in de ruimtes.

De belangrijkste ruimte, de plek waar Jezus in

zijn kribbe ligt, is om deze reden het hoogst

geworden.

Linda Verdoold & Johan Loeffen (4)

Kerst en de sociale huurwoning. Jezus was

natuurlijk niet de rijkste, daarom: de geboorte

in de sociale huurwoning. Terwijl Jozef in de

kamer zit, Maria in de keuken staat, komt de man

van het UWV binnen, die door de hond wordt

aangevallen. Jezus ligt boven in zijn wieg.

Workshop commissie (5)

Zo spontaan als Jezus geboren werd, zo

spontaan ontstond het ontwerp voor deze

kerststal. De Wijze zette zijn fiets neer in het

landschap. In een opwelling ontstonden

de houten traptreden die naar een bordes

leidden waarop Josef, Maria en Jezus hun

plek vonden. Hij knikte hun bemoedigend toe

en had bewondering voor hun openlijkheid

in deze maatschappij waar iedereen liever

met zichzelf bezig is. Via de achteringang

kwamen de schapen binnen. Hun zitplek is iets

verlaagd, omdat dat volgens Neufert tot een

ergonomischere ruimte leidt. Het geheel werd

omringd door een aansluitende colonnade

van houtblokken. Waarna het ontwerp werd

afgerond met een pergolaconstructie.//

> De toelichting bij de kerststallen is geschreven door de workshopdeelnemers.> De afbeeldingen zijn genomen door D.B.S.G. STYLOS. Deze afbeeldingen zijn te vinden op Flickr.

1

2

3

4

5

Page 6: pantheon// 2010 - Delft

4 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

van de onderwijscommissarisJosiena Simonian

onderwijs in rep en roer

Het zal niemand ontgaan zijn. Er is de laatste

tijd een heleboel veranderd en niet alleen op

Bouwkunde, maar ook binnen de hele TU en in

het hele land. In de laatste pantheon// Debat is

een groot deel van de onderwijsproblematiek

op Bouwkunde vanuit verschillende posities

uiteengezet. Deze artikelen vormen een mooie

basis voor verder onderzoek, het zoeken naar

een oplossing en vooral een openbaar debat.

De laatste jaren is de organisatiestructuur

op Bouwkunde zo veranderd dat er van een

democratische faculteit geen sprake meer is.

Managementbeslissingen worden nauwelijks

naar staf en docenten gecommuniceerd; vooral

de studenten tasten in het duister als het gaat

om een helder toekomstbeeld van de faculteit.

Dit is een groot gebrek. Zonder studenten zou

deze faculteit niet bestaan en zonder docenten

en hoogleraren zou er niet onderwezen kunnen

worden. Het management is enkel de schakel

die de twee partijen goed met elkaar laat

samenwerken.

Samen moeten we dus discussiëren en nadenken

over wat de Bouwkundefaculteit in de toekomst

moet betekenen. De komende maanden zal

je hier in de pantheon//, op de website en

door de faculteit heen de aanloop zien tot

een groot openbaar debat. Gesprekstof en

stellingen zullen uit de pantheon// Debat

volgen. Vooronderzoek en rapportage zullen in

de komende pantheon//-edities terug komen,

houd hem goed in de gaten!

Opgesomd enkele verschuivingen van de

laatste tijd.

Groot, groter, grootst

Vanuit de overheid is er enkele jaren een flinke

campagne geweest om te gaan studeren en

vooral om techniek te gaan studeren. Het

aantal studenten op de TU is mede daardoor

de laatste jaren enorm toegenomen. Vooral op

Bouwkunde beginnen steeds meer eerstejaars

aan hun studie op deze faculteit en is er een

grotere instroom aan HBO-schakelaars en

Masterstudenten op te merken. Daar tegenover

staat dat we sinds de brand in het oude

faculteitsgebouw minder ruimte hebben en

de vergrootte studenteninstroom niet meer

kunnen huisvesten. Op de hele TU is daar

een verschillende bevinding van. Sommige

faculteiten blijken ruimte over te hebben,

terwijl andere (net als Bouwkunde) uit hun

voegen barsten. Er zijn verschillende plannen

tot uitbreiding en nieuwbouw, maar vanwege

financiële tekorten zullen we daar nog een tijd

op moeten wachten.

Weinig, minder, minst

Het budget dat vanuit de regering beschikbaar

wordt gesteld voor hoger onderwijs is de

afgelopen jaren naar verhouding gekrompen.

In vergelijking met andere universiteiten

krijgt de TU niet het budget dat de kosten

van techniekonderwijs dekt. Hierdoor kunnen

de faculteiten ook minder besteden en moet

het onderwijzend personeel op Bouwkunde

drastisch inkrimpen. Minder hoogleraren en

docenten op meer studenten leidt tot een grotere

anonimiteit van studenten. Hierdoor neemt de

kans dat een student in zijn studieprogramma

tussen wal en schip strandt toe. Dit is een

verschuiving die niet wenselijk is, waardoor

het de vraag is of de onderwijskwaliteit wel

gewaarborgd blijft.

Hoog, hoger, hoogst

De financiële reserves die Bouwkunde een

paar jaar geleden had zijn op en de verliezen

werden steeds hoger. Na een onderzoekperiode

is bezuinigd, maar wordt de begroting nog

steeds niet sluitend. Ook op TU-niveau is geld

een schaarste en wordt nu zelfs gesproken over

bijlenen. Op landelijk niveau is de studiebeurs

al lang niet meer met de inflatie meegestegen

en gaan studenten steeds meer bijlenen.

Het Nibud maakt zich zorgen over de steeds

hoger wordende schulden die studenten na

hun afstuderen terug moeten betalen. Met

de ontwikkelingen op landelijk niveau dreigt

dit erger te worden sinds Minister Plasterk

de studiefinanciering wil afschaffen om de

lerarensalarissen te verhogen. Dit zal voor

alle studenten gevolgen hebben voor de

toekomst.

Of je doet langer over je studie omdat je meer

moet bijwerken. Of je stapt na je studie het

werkveld in met een torenhoge studieschuld,

die niet meer af te betalen is.

Voor alle studenten een boodschap: Blijf actief

en stel je kritisch op tegen het onderwijs dat

je volgt!//

Het management is enkel de schakel die student en docent goed met elkaar laat samenwerken.

Minder hoogleraren en docenten op meer studenten leidt tot een grotere anonimiteit van studenten.

Page 7: pantheon// 2010 - Delft

cheops

Page 8: pantheon// 2010 - Delft

6 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Toen de faculteit vertelde dat er dit jaar geen eindejaarsborrel zou komen, hebben de LUDIC commissie van Stylos en de Bouwpub de koppen bij elkaar gestoken.

Simon Tiemersma

de eindejaarsborrel

O p B o u w k u n d e w o r d t a l j a r e n e e n

eindejaarsborrel door de faculteit zel f

georganiseerd. In het oude gebouw aan de

Berlageweg begon het jaren terug als een

bijeenkomst op een van de laatste dagen van

het jaar, maar al gauw groeide die bijeenkomst

uit tot een druk bezocht, gratis kerstfeest. De

hele straat van Bouwkunde stond zó vol met

studenten, docenten en medewerkers dat het

soms lastig was om een drankje te bemachtigen.

Het was echter wel erg gezellig en het feest was

een goed afscheid van het jaar.

Na de brand werd er eind 2008 een nog grotere

eindejaarsborrel georganiseerd, voor de

hoofdingang van het nieuwe gebouw aan de

Julianalaan. Niets was te bont; een enorme tent,

gratis eten en drinken, spetterende versiering

en een aantal leuke bands maakten deze borrel

de grootste tot nu toe. Onder het motto “in

crisistijden moet men feesten” schiep het feest

een band tussen alle Bouwko’s.

Eind 2009 kwam het bericht dat er dit jaar geen

eindejaarsborrel plaats zou vinden, omdat er

geen geld meer voor was. Feesten in tijden

van crisis vond men echter nog wel belangrijk

en een slimme deal werd met de Bouwpub en

Stylos gesloten: een grote borrel in de Zuid Serre,

georganiseerd door Stylos en de Bouwpub. Nu

was er bij Stylos net een commissie opgericht

die geknipt was voor die taak: Ludic.misschien

uitleggen wat ludic is Samen met de Bouwpub

zijn ze aan de slag gegaan om het feest op

hetzelfde niveau te krijgen als vorig jaar, met

wel het grote verschil dat er betaald moest

worden voor de consumpties. Helaas bleek de

Zuid Serre te duur en moest feest verplaatst

worden naar de Oost Ingang en de Bouwpub:

niet direct nadelig, omdat er nu buiten een

kerstdorpje gemaakt kon worden. Nu er wat

meer geld overbleef werd het ook mogelijk om

gratis hapjes aan te bieden.

Een perfecte setting voor de borrel werd

gefaciliteerd door het weer, met een dik pak

sneeuw. Enkele mooie kerstbomen, standjes

waar glühwein, oliebollen en snert werden

uitgedeeld en een tap maakten het buiten al

gauw gezellig. Zo gezellig zelfs, dat binnen

een uur het overdadig ingekochte eten op was.

Een korte toespraak van Wytze Patijn en de

voorzitters van de Bouwpub en Stylos opende

het feest echt en iedereen genoot van de foute

kerstmuziek buiten en de jazzband binnen.

Toen het eten en de glühwein buiten op

waren gingen de meeste mensen naar binnen

waardoor het daar erg gezellig werd. Voor veel

medewerkers van de faculteit was dat echter wel

Bij elkaar brengen van iedereen op de faculteit is het hoofddoel.

te druk en tegen het einde van de borrel waren

er vooral nog studenten. Het feest was zeker een

succes en voor herhaling vatbaar. Misschien dat

de mogelijkheid tot uitbreiding er is door middel

van bijvoorbeeld vuurkorven, een uitgebreider

buffet en overkappingen. De kerstborrel die door

enkel enthousiaste studenten binnen een paar

weken werd opgezet, laat zien dat studenten

van aanpakken weten. Een low-budgetfeest

was noodzakelijk omdat iedere instantie de

gevolgen van de crisis voelt. Dit betekent niet

dat een low-budgetfeest minder leuk is. Wat de

student vooral wil, is bijeenkomen en genieten

van de sporadische momentjes ontspanning op

en bij Bouwkunde.

2009 was een rumoerig jaar op Bouwkunde

en ook 2010 begint met berichten van

bezuinigingen en klachten. Tijden van crisis,

maar feesten zoals de eindejaarsborrel maken

het er wel gezelliger op.//bronnen> afbeeldingen door D.B.S.G. STYLOS

Page 9: pantheon// 2010 - Delft

7s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Op dinsdag 15 december ging Stylos op excursie naar Amsterdam. Tijdens deze eerste excursie van het jaar stond het zintuig ‘horen’ centraal. Het werd een leerzame tocht langs oude en nieuwe iconen.

Peter Rosmulder

excursie Amsterdam - horen

De dag begon met een bezoek aan het

Muziekgebouw aan het IJ. Dit gebouw uit

2005 is ontworpen door 3XN. Zoals de naam

al doet vermoeden ligt het muziekgebouw

op een prachtige locatie aan het IJ. Vanaf het

terras heb je een weids zicht op het centraal

station. Dit uitzicht wordt nog eens extra

benut door de enorme glazen gevel op de kop

van het gebouw. De markante luifel maakt het

gebouw tot een echt icoon. Vanuit akoestisch

oogpunt is het gebouw interessant vanwege

de aanpasbare grote zaal. Afhankelijk van de

positie van het plafond, de vloer en de wanden

varieert de nagalmtijd van 1,5 tot 3,5 seconden.

We hadden het geluk dat we een kijkje konden

nemen in deze hypermoderne concertzaal, die

op dat moment klaar werd gemaakt voor een

optreden.

Vanuit het muziekgebouw zijn we naar het

Oosterdokseiland gelopen om de openbare

b i b l o t h e e k A m s t e r d a m (O B A ) e n h e t

conservatorium te bezoeken. Hoewel de

OBA qua thema niet helemaal aansluit bij het

programma, konden we dit succesvolle gebouw

van Jo Coenen niet links laten liggen.

Na een lunch met uitzicht over de stad zijn we

naar het naastgelegen conservatorium gegaan,

een ontwerp van architect Frits van Dongen.

Hier kregen we versterking van Martin Tenpierik,

medewerker van de afdeling bouwfysica

van de TU. Hij kon ons alles vertellen over de

akoestische werking van de verschillende

ruimtes in het conservatorium. De lesruimtes en

de zalen zijn aan de binnenzijde van het gebouw

gelegd, de gang loopt langs de gevel. Door deze

indeling heb je binnen in het gebouw geen last

van geluid van buitenaf. Daarnaast hebben de

meeste zalen een dubbele wand, zodat er geen

geluid doorkomt. Als bonus hebben we naast de

verschillende zalen ook een kijkje mogen nemen

in de opnamestudio. Een van de medewerkers

van de studio heeft de tijd genomen om ons

rond te leiden in de perfect geconditioneerde

ruimte.

Na drie moderne gebouwen was het tijd voor

een bezoek aan het concertgebouw. Na een kop

koffie in de nieuwe vleugel, ontworpen door Pi

de Bruijn, zijn we rondgeleid door het gebouw.

Hierbij was opnieuw de uitleg van Martin erg

leerzaam. De grote zaal staat bekend om zijn

geweldige akoestiek, die volgens sommigen

de beste ter wereld is. Bij de renovatie van het

gebouw is er alles aan gedaan om elk detail in

oorspronkelijke staat terug te brengen, zodat de

geweldige akoestiek niet verloren zou gaan. De

renovatie was noodzakelijk omdat het gebouw

niet alleen langzaam verzakte, maar ook een

enorm ruimtegebrek had. Gedurende de

rondleiding werd ons duidelijk gemaakt dat dit

laatste eigenlijk nog steeds zo is. Van de kelder

tot de zolder, ieder hoekje van het gebouw

wordt zo optimaal mogelijk gebruikt.

Nadat we het concertgebouw van top tot teen

hebben mogen aanschouwen zat het reguliere

programma van de excursie erop. Als afsluiter

hebben een aantal mensen ‘s avonds nog een

optreden van het Nederlands kamerorkest

bijgewoond, om ook zelf eens te horen hoe

goed de akoestiek is. En zij hoorden dat het

goed was.//

De excursiecommissie van Stylos organiseert de komende tijd een excursiereeks over zintuigen. Na de excursie ‘Horen in Amsterdam’, zal de volgende excursie ‘Voelen’ op 17 februari naar Hamburg gaan. Tevens zal in maart een lezingenreeks over de zintuigen worden georganiseerd door de lezingencommissie van Stylos.

bronnen> afbeeldingen door D.B.S.G. STYLOS

Page 10: pantheon// 2010 - Delft

8 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Naar aanleiding van de eerste editie van de Stylos Masterclass een gesprek met Dick van Gameren over architectuur, onderwijs en beleving.

Stylos Masterclass

op zoek naar het alledaagse

Dit is de eerste editie van de Stylos Masterclass.

Wat verwacht u van de Masterclass en wat

hoopt u te bereiken?

Het is belangrijk tijdens de opleiding zoveel

mogelijk te ontwerpen en dat hoeft niet alleen

tijdens de reguliere ontwerpstudio’s, die een

aantal weken duren. Ook juist korte opgaven

kunnen interessant zijn. Om in een korte tijd

een idee te ontwikkelen en over te dragen aan

anderen. Dat is iets wat in de praktijk ook van

belang is, want daar heb je ook niet acht weken

om op een idee te komen. Je moet snel kunnen

handelen. Ik denk dat het goed is om daar in te

oefenen. Al die praktische dingen die ook deel

uit maken van het architectenvak leer je in de

praktijk wel. Je moet tijdens de studie vooral

de mogelijkheid krijgen je eigen ideeën en

opvattingen te ontwikkelen. En dat doe je door

het ontwerpen. Ik denk dat de Masterclass daar

een goede aanvulling op kan zijn.

Het is de bedoeling dat de professor voor de

Masterclass zelf het onderwerp van onderzoek

aandraagt. Waarom is dit onderwerp van

belang?

Ik heb voor een opgave gekozen die relatief

overzichtelijk is, die binnen een dag tot mooie

resultaten kan leiden. Het is eigenlijk een

klassieke ontwerpopgave: het ontwerpen van

een huis te midden van een bestaande context,

maar waar binnen de opgave veel vrijheid is te

vinden. Het is eigenlijk hoe ik als ontwerper te

werk ga; je hebt je gegeven beperkingen en

daarbinnen moet je zelf je eigen vrijheden en

ontwerpthema’s zoeken. Dat is de basis van de

opgave die wij gaan doen.

U bent medeverantwoordelijk voor de minor

House of the Future, die dit jaar voor de eerste

keer is gegeven. Hoe is de minor-werkstructuur

bevallen?

De kracht van de minorstructuur is dat je een half

jaar de tijd hebt om je op een enkel onderwerp

te concentreren. Ik denk dat dit heel waardevol

is. En ook dat het je als student de vrijheid biedt

om enerzijds verdieping te zoeken binnen de

eigen faculteit, of anderzijds dat je iets geheel

anders kan doen om je blik te verbreden. Ik

denk dat het een prachtige toevoeging is aan

het Bachelorprogramma.

Onderwijs in Nederland is beperkt in tijd en

geld. Er dient daarom een keuze gemaakt te

worden welke vaardigheden essentieel zijn voor

een gedegen opleiding tot bouwkundige. Wat

missen de studenten in het huidige onderwijs?

Je kunt beweren dat onderwijs is beperkt in tijd

en geld, maar dat valt te relativeren. Geldtekort

komt op de meeste universiteiten voor. De

opleiding beslaat vijf jaar, daar moet je toch veel

in kunnen doen lijkt mij.

Wat ik opvallend vind, is dat het lijkt alsof veel

kennis en vaardigheden niet beklijven bij de

studenten. Kennelijk missen we in ons onderwijs

een soort opbouw waardoor kennis bijblijft

zodat deze verder ontwikkeld kan worden. Ik

schrik soms van wat er na drie jaar Bachelor van

overblijft. Je merkt bij de leerstoel Woningbouw

dat studenten tot in de Master weinig hebben

geoefend met het in elkaar zetten van een

basisplattegrond. Een vaardigheid zoals het

ontwerpen van een goede plattegrond verdient

wat mij betreft meer aandacht.

Als ik kijk vanuit mijn eigen bureau, verwacht

ik van de medewerkers die van de TU komen,

dat ze juist als ontwerpers kunnen worden

ingeschakeld. Dat ze zelf met alternatieven

k u n n e n ko m e n . En d at z e vo l d o e n d e

kritisch vermogen hebben om ideeën aan

uitgangspunten te toetsen. Naar mijn mening

onderscheidt dat de TU-studenten van de

studenten van de Academies van Bouwkunst.

Het is voor de studenten goed om te beseffen

dat dit hun kracht is, dat dit hetgeen is wat ze

zouden moeten ontwikkelen.

Hoe verschilt de sfeer en het onderwijs van de

hedendaagse faculteit Bouwkunde met die

van uw studietijd?

Wat ik wel een groot verschil vind, is dat jullie

beduidend minder vrijheid hebben in de studie;

er zijn nauwelijks keuzemogelijkheden. In de

Bachelor ligt het onderwerp en de aanpak van

alle projecten vast. Dat was vroeger anders.

Toen werd elk project door de docent ingevuld

en koos je voor een docent met een bepaald

onderwerp. Je kon als student vrij makkelijk

eigen onderwijs opzetten, dat heb ik zelf

veelvuldig gedaan met medestudenten. De

wereld is ondertussen meer geformaliseerd.

Van ons wordt verwacht ervoor te zorgen dat

de projecten met elkaar vergelijkbaar zijn, om te

voorkomen dat als je bij de ene docent een matig

resultaat haalt, je niet de in de veronderstelling

verkeert dat het bij een andere docent hoger zou

zijn uitgevallen. Het is wellicht kenmerkend voor

deze tijd, waarin de student veel mondiger is.

Ik vind dat het onderwijs dat nu gegeven wordt

niet de vrijheid kent die ik heb genoten. Het zou

misschien goed zijn als die wat meer terug komt.

Wat betreft de sfeer, die is nog steeds goed toch?

Het blijft een mooie studie.

Om in een korte tijd een idee te ontwikkelen en over te dragen aan anderen. Dat is iets wat in de praktijk ook van belang is. In de praktijk heb je ook geen acht weken om op een idee te komen.

Page 11: pantheon// 2010 - Delft

9s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

In een eerder interview met Stylos heeft u

aangegeven dat de student wellicht eerder

een richting zou moeten kunnen kiezen. Kunt

u dat in dit kader toelichten?

Ik had dat anders verwoord. Het blijft lastig om

met de Bachelor drie jaar lang in de breedte

te gaan. Mijn ervaring is dat alle verschillende

afdelingen klagen over het niveau van de

studenten. Echter, je maakt het onderwijs met

elkaar, dus je bent er zelf mede schuldig aan.

Daarbij komt dat nivellering inherent is aan

de brede Bacheloropzet. Mijn idee was dat

je in het derde jaar kunt kijken of je niet wat

meer voorsorteert en daarmee studenten wat

beter kan informeren. Het geeft de student de

mogelijkheid om zich te bedenken en eventueel

een andere Master te kiezen.

Vroeger was het zo dat je na de propedeuse een

keuze maakte richting stedenbouw, architectuur

of volkshuisvesting. Het programma was wel

dusdanig georganiseerd dat er veel meer

uitwisseling tussen die afdelingen was. Niet dat

alles vroeger beter was, maar die opzet was zo

gek nog niet. Bij de invoering van het Amerikaans

georiënteerde Bachelor-Master systeem, is veel

nadruk gelegd op de inrichting van het Master-

onderwijs. Ik denk dat de faculteit juist in de

Bachelor nog een slag kan slaan.

Vergeleken met andere studierichtingen is

Bouwkunde een tijdsintensieve studie. Vindt

u dat er in het Bachelorprogramma genoeg

tijd bereikbaar is voor zelfontplooiing van

de student?

Het is een studie die tijd kost. Het is niet per se

moeilijk, maar je moet er gewoon veel tijd in

stoppen. Ik merk dat studenten in de Bachelor

klagen over dat ze te veel vakken en opdrachten

tegelijk krijgen. Het is wel een beetje Delft eigen

dat met name in de ontwerpprojecten altijd

alles tegelijk moet. Ik vind het moeilijk om in te

schatten, maar ik heb niet het idee dat het een

overbelast programma is. Ik denk dat studenten

drukker zijn met zaken buiten hun studie. Uit

ervaring weet ik dat je soms studenten welhaast

moet dwingen bij het afstuderen, om zich op

de studie te richten in plaats van hun werk

ernaast.

Wat vindt u van de toewijding en betrokkenheid

van de studenten?

Daar ben ik helemaal niet somber over; ik heb

niet het idee dat die minder is dan vroeger. Er

is nog steeds een grote groep toegewijde en

betrokken studenten. Anders zat ik ook niet

hier met jullie.

Natuurlijk is er ook een groep studenten

die minder toegewijd is. Dat geeft ons de

mogelijkheid om de lat voor de studenten hoog

te leggen, zodat degene die echt gemotiveerd

zijn blijven. Het is niet verstandig om het

programma er op in richten dat iedereen door

kan. Als de motivatie er niet is kan je beter

stoppen.

Heeft de inhoud van uw leerstoel genoeg

bekendheid?

Er zitten benaderingsverschillen tussen de

leerstoelen. Ze hebben elk een eigen onderwerp.

Binnen de afdeling Architectuur betreft het in

principe steeds een architectonische opgave

en doen we in grote lijnen hetzelfde werk. De

kracht van de TU vind ik dat door de grootte

van de school, er veel benaderingswijzen zijn.

De onderlinge verschillen zou je als student

zelf moeten opzoeken en uitvinden. Als ik

naar mijn eigen studie terugkijk, waren er een

aantal stellingnamen die soms behoorlijk ten

opzichte van elkaar verschilden; hetgeen mij

pas gaandeweg duidelijk werd.

Ik denk wat kenmerkend voor onze leerstoel is,

dat we er naar streven om in de projecten die

wij aanbieden diverse aspecten evenwichtig te

introduceren: het gebouw zelf, zijn omgeving,

stedenbouwkundige aspecten, nadenken

over het gebruik en de functionaliteit. We zijn

niet op zoek naar iconische architectuur, noch

naar door technologie of computers gedreven

architectuur. Wij zijn op zoek naar het alledaagse

van de architectuur. Dat kan als centraal

thema gezien worden in het onderwijs dat wij

aanbieden.//

> dit interview tussen Stylosmasterclass en prof. ir. D.E. van Gameren vond plaats op 29 januari 2010> afbeeldingen van dhr. van Gameren zijn gemaakt door STYLOS> afbeelding ‘Herengracht’: Gerrit Adriaensz. Berckheyde

Page 12: pantheon// 2010 - Delft

recommended reading

Architectuurgids van Delft

Boekraad C, Geurtsen R, Harst G van der, Hebly A, Floet W,

Zijlstra H ea, 2009, Matrijs

Zeer recent verscheen de Architectuurgids Delft, een

compact naslagwerk over de parels van de architectuur

in deze stad van circa 1200 tot heden. De gids leid je aan

de hand van bijna 300 projecten chronologisch door de

geschiedenis van Delft, er komen diverse thema’s aanbod

zoals de universiteit en de kerken. Daarnaast wordt er

ingegaan op de verschillende architectuurstromingen. Met

behulp van de actuele stadsplattegrond wordt het zeer

eenvoudig om je eigen stadswandeling samen te stellen.//

more to read...

Gesigten van de wydberoemde stad Delft, Rademaker A, 1968, Kruseman’s, ‘s Gravenhage

Over Holland 6, Engel H, Claessens F, 2008, Sun, Zeist

The making of BK city, Heijer A den, 2009, TU Delft, Delft

Page 13: pantheon// 2010 - Delft

Delft

voor Leyen en Delft voor ‘t vaderland

van Delft tot Leiden krijgen geducht slaag krijgen

naar Delft gaan je haar laten knippen (in Rotterdam)

gebeten worden van den Delftschen hond dronken worden van Delfts bier

Page 14: pantheon// 2010 - Delft

gezichten van Delft

Delft staat bekend om haar rijke geschiedenis die overal aanwezig is. Elke gevel, elke straat of elke bouwsteen draagt een stille boodschap met zich mee, wachtend om ontdekt te worden.

Sint Hieronimus poort

Aan de Oude Delft 161 bevindt zich een

van de poorten die vroeger toegang gaven

tot de binnenplaats van een klooster. Deze

binnenplaats en poort zijn afgebeeld op een

serie schilderijen uit 1657 door Pieter de Hooch,

een van de Oude Hollandse Meesterse, die ook

in de tijd van Vermeer leefde.

Jacob Gerritstraat

‘Slechts ik, dus vroeg eens opgestaan,

Zie ‘t rijzend licht der schone maan

Op gevels blikkeren en torens.’

H. Czn. Poot (1689-1733)

die hier heeft gewoond.

Dit gedicht is een prachtig stukje geschiedenis.

H et is kor t maar ver te l t te gel i jker t i jd

verschillende details. De bewoner uit de 17e

eeuw is waarschijnlijk niet gewend om vroeg

op te staan, dat hij toen hij dit schreef alleen

op zijn kamer was en dat Delft al in die tijd een

bloeiende stad was.

Page 15: pantheon// 2010 - Delft

Poort naar het Bagijnhof

V ia deze k le ine, ver weerde poor t met

waarschijnlijk een reliëf van Johannes op

Patmos in laat-gotische stijl, is het Bagijnhof

te bereiken. Tot 1572 was het hof bewoond

door ‘begijnen’. Zij waren vrome vrouwen,

zonder een kloostergelofte, die bij elkaar

in een gemeenschap leefden. Zij hadden

eigen bezit, een eigen huis en moesten door

arbeid in hun levensonderhoud voorzien.

zij organiseerden werkgelegenheden voor

elkaar, geheel onafhankelijk van mannen.

Vrouwenemancipatie is een oud begrip.

Oost-Indieplaats

Hier bevindt zich een complex dat werd

opgebouwd in 1631. In de tijd dat Delf t

bloeide als een economische stad, diende dit

complex als pakhuizen voor de VOC. Later

werd het in gebruik genomen door de afdeling

Bouwkunde der Technische Hogescholen en

tegenwoordig is het bewoond door studenten.

In de ontwikkeling van dit complex is goed te

zien hoe Delft eigenlijk transformeert van een

handelstad tot een kennisstad.//

Page 16: pantheon// 2010 - Delft

14 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Bijna alle architectuur opleidingen hebben een stroming vernoemd naar zichzelf. Zo ook onze eigen Technische Universiteit Delft. Daarom een artikel over hoe de Delftse School ontstaan is en wat de belangrijkste kenmerken zijn.

delftse schoolOlaf Kramer

“Functionalisme is de ketterij van de eeuw”, aldus

Granpré Molière in de Groene Amsterdammer

in 1970. Granpré Molière is de ziels vader van

de Delftse School, de tradtionele architectuur

stroming die voornamelijk in Nederland tot

bloei kwam tussen 1925 en 1950. In de loop

van de twintiger jaren werd de architectuur

gedomineerd door aanhangers van het

CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture

Moderne) en De Stijl. In dit Nederland werd Jan

Marinus Granpré Molière hoogleraar aan de toen

nog Technische Hogeschool Delft. Rond hem

ontstond de Bouwkundige Studiegroep (BSK),

welke gezien wordt als de kern van de Deltse

School stroming. De groep was ontstaan uit

een onvrede met de verwarrende hoeveelheid

stijlopvattingen die werden onderwezen op de

Hogeschool.

Alhoewel de hooglereaar geboren was in een

protestantse hugenoten familie, bekeerde hij tot

het katholicisme. Vanuit zijn geloof meende hij

dat architecten ‘secundaire’ scheppers zijn die

God’s partituur ten uitvoering brengen. Religie

is de rode draad door al zijn (architectonische-)

opvattingen; zijn doel is dan ook om de

harmonie van ‘stof en geest’ te bereiken in een

ontwerp. Een ander anker is dat de woning

het gezin bescherming moet bieden en de

saamhorigheid zal bevorderen in de sociaal

roerige tijden.

Binnen deze stroming grijpt men dan ook

niet terug naar de Renaissance en de daarop

volgende stromingen, maar terug naar de

Middeleeuwen, toen de (katholieke) kerk centraal

stond in een hiërarchische maatschappij. Dit is

in Rotterdam (Friedhoff en A. Van der Steur,

1935) en het Zwijndrechtse stadhuis (Granpré

Molière, 1931-1934). Vreewijk in Rotterdam is een

voorbeeld van een vroeg stedenbouwkundig

ontwerp van Granpré Molieère, waarin de

traditionele bakstenen bouwstijl samengegaat

met de f i losof ie van de toen populaire

tuinsteden.

Tijdens de wederopbouw, na 1945, was de

Delftse School de dominante bouwstijl in zwaar

getroffen steden als Rhenen, Wageningen en

Middelburg. De stijl sloot namelijk uitstekend

aan bij de ambachtelijke bouwwijze van de

overgebleven oudere bebouwing. Voorstanders

van het progressieve Nieuwe Bouwen spraken

zelfs van een Delftse dictatuur. Vooral J.J.P.

Oud en de zijnen waren fel gekeerd tegen deze

overheersing, voornamelijk omdat ze volgens

hen terugkeek naar een voorbije tijd en omdat ze

zó overheersend was dat de kunst in het bouwen

niet tot ontplooiing kon komen.

Vanaf het begin van de jaren ’50 was de

invloed van Granpré Molière tanende.

Tijdens de wederopbouw, na 1945, was de Delftse School de dominante bouwstijl in zwaar getroffen steden als Rhenen, Wageningen en Middelburg.

goed te herkennen in de massieve, voornamelijk

bakstenen bouw werken met hoge gevels en

hoog geplaatste ramen. Grote vlakken en rechte

hoeken vond Granpré Molière esthetisch niet

bevredigend en zodoende hebben de meeste

door hem ontworpen woonhuizen hellende

daken.

Enkele school voorbeelden van de Delftse

School zijn de raadhuizen in Hengelo (J.F.

Berghoef, 1946-1963) en Enschede (G. Friedhoff,

1929-1933). De katholieke kerk in Laren (Granpré

Molière, 1938), het Boijmans Van Beuningen

Op de Hogeschool in Delft begonnen de

studenten meer geïnteresseerd te raken in

het functionalisme van o.a. Van Eesteren. Het

grote woningentekort van de daaropvolgende

decennia werd voornamelijk opgelost met

grootschalige gestandaardiseerde (hoog-)

bouw projecten. Desondanks blijkt dat, zeker

voor woningbouw, de traditionele baksteen

favoriet blijft boven beton en staal. En hebben

we een groot aantal, nu populaire pittoreske

woonwijkjes, te danken aan het traditionalisme

van hoogleraar Granprè Molière.//

Raadhuis Enschede, G. Friedhoff, 1933

Page 17: pantheon// 2010 - Delft

15s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Dat er aan het spoor gewerkt wordt in Delft zal niemand zijn ontgaan, maar wat gebeurt er precies en wat wordt het resultaat? Dit artikel bestaat uit een algemene inleiding, gevolgd door een interview met dhr. R.Hoeboer, projectdirecteur van Prorail, over dit project.

Nina Verkerk

Riemer Postma

spoorzone Delft

Reeds twintig jaar is de NS bezig met het

onderzoek naar een spoorverdubbeling in

Delft. Tien jaar geleden besloten de gemeente

Delft en het Ministerie een samenwerking: het

spoortraject door Delft moest geintensiveerd en

tegelijk leefbaarder worden. Ir J. Busquets won

in 1999 met zijn ontwerpvisie waarbij het gebied

Spoorzone een kwaliteitsimpuls zou krijgen

door het herstellen van de scheiding tussen

oost en west en het leefbaarder maken van het

gebied Spoorzone. De belangrijkste middelen

zijn: groen en water terug brengen, het spoor

ondergronds plaatsen en het gemotoriseerd

verkeer zoveel mogelijk uit het straatbeeld laten

verdwijnen.

De huidige situatie van het Spoorzonegebied

is zeer onaantrekkelijk omdat deze zorgt voor

milieu- en geluidsoverlast (85-95 decibel per

trein) voor omwonenden en een scheiding van

het centrum van Delft met het Hof van Delft.

Niet alleen voor Delftenaren is het bestaan van

dit spoortraject niet optimaal. Het spoortraject

tussen Rotterdam en Den Haag is met 350

treinen per dag het drukste spoortraject van

de Randstad. De twee sporen die hier liggen

werken als een flessenhals en zijn niet berekend

op mogelijke intensivering van dit traject wat

hoogstwaarschijnlijk in 2020 gewenst zal zijn.

Het project Spoorzone bevat een aantal

verschillende onderdelen die onderverdeeld

kunnen worden in ondergronds en bovengronds.

‘Ondergronds’ bevat de treintunnel van 2,3

kilometer, de ondergrondse stationshal en de

ondergrondse parkeergarage. ‘Bovengronds’

bevat het lineair park boven de spoortunnel, het

station/stadsdeelkantoor en de woningbouw

(zie interview vraag ‘Er zijn veel partijen

betrokken… ).

Een lineair park is boven de spoortunnel

ontworpen. Aan de Phoenixstraat zal hier de

tram over de tunnel en door het park rijden. Aan

de zuidzijde van het station zullen woningen

naast het park oprijzen. Om het gebied autovrij te

maken, wordt een ondergrondse parkeergarage

aan de Phoenixstraat gerealiseerd. De huidige

tweerichtingsweg langs het centrum zal in twee

eenrichtingsverkeerswegen aan beide zijden

van het park veranderen.

Spoortunnel

Om de ondergrondse spoortunnel te realiseren

naast het centrum van een oude stad, vol met

monumenten en op staal gebouwde panden, is

een voorzichtige en zachte wijze van bouwen

nodig. Iedereen heeft gehoord wat er is gebeurd

bij de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, en niemand

in Delft zit te wachten op deze taferelen.

Om te voorkomen dat woningen verzakken

of instorten wordt gebruik gemaakt van de

‘wanden-dakmethode’ waarbij zo min mogelijk

trilling en geluid ontstaat.

Voordat het plaatsen van de betonnen wanden

begint, moet er eerst een secuur vooronderzoek

gedaan worden. Bij dit onderzoek wordt

de grond onderzocht op onder andere

grondwaterhoogte en obstakels die verwijderd

moeten worden. Daarnaast worden kabels en

leidingen alvast verlegd zodat er tijdens de

bouw geen last van wordt ondervonden. Dan

kan er worden begonnen met de wanden van

de ‘wanden-dakmethode’. Eerst worden er

sleuven van 24 meter diep gegraven en gevuld

met een steunvloeistof, genaamd Bentoniet.

Vervolgens wordt hier een stalen wapeningskorf

in gehangen en van onderaf de sleuf beton

ingestort waardoor het Bentoniet er aan de

bovenzijde weer uitkomt. Deze steunvloeistof

wordt gefilterd en opnieuw gebruikt bij het

maken van andere sleuven. Wanneer op deze

manier alle wanden zijn gemaakt, wordt het dak

gestort. Hierdoor ontstaat er al de constructie

van een tunnel, en hoeft deze alleen nog maar

ontgraven te worden. Wanneer de tunnel

ontgraven is, wordt een vloer en tussenwand

geplaatst waarna de tunnel klaar is om belast te

worden. Het voordeel van deze manier is dat het

storten geen trillingen veroorzaakt. Een nadeel

is echter dat er veel tijd nodig is om op de locatie

te bouwen, het maken van één diepwand kost

namelijk enkele dagen.

Voornamelijk het stuk waarbij de spoortunnel

onder molen de Roos en de Bagijnetoren zal

gaan, is spannend wat betreft de bouw. Omdat

elk van deze bouwwerken een monument en

waardevol voor de stad Delft is, is besloten

deze bouwwerken op hun huidige plek te laten

staan. Om deze bouwwerken geen schade te

berokkenen terwijl er toch een sleuf en later

een wand onder gemaakt gaat worden, zullen

Page 18: pantheon// 2010 - Delft

16 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

ze tijdens de bouw opgetild worden. Er zal een

plaat onder geschoven worden waarna het

bouwwerk in haar geheel een paar centimeter

opgetild wordt en haar gewicht niet meer

afdraagt op de grond. Terwijl het bouwwerk

daar in de lucht hangt, zullen de wanden en het

dak van de tunnel gemaakt worden waarna ze

weer wordt teruggeplaatst. Vanaf dan zal ze haar

gewicht op nieuwe funderingspalen gedeeltelijk

afdragen op de tunnel.

Helaas leent de ‘wanden - dakmethode’

zich niet voor de situaties direct langs het

water; hier zal de traditionele manier van een

damwandenconstructie worden toegepast.

Om er voor te zorgen dat de bebouwing in de

omgeving hier geen schade aan ondervindt,

worden er voor en tijdens de bouw bij de eerste

rij huizen opnames gehouden (zie interview

vraag ‘Hebben de recente gebeurtenissen…).

Bereikbaarheid

In het gebied Spoorzone bevinden zich vele

reizigersstromen die minimaal overlast van de

bouwwerkzaamheden mogen ondervinden.

Om dit alles in goede banen te leiden is er een

bereikbaarheidsplan opgesteld.

De voornaamste zorg bij het bouwen aan

het spoor is dat de trein moet blijven rijden

gedurende de bouw. In Delft is er voor gekozen

om de tunnel naast het bestaande spoorviaduct

te bouwen. De oostelijke tunnel zal eerst

worden gebouwd samen met het ondergrondse

station en een deel van het stadskantoor. Is dit

eenmaal in gebruik dan wordt het spoorviaduct

gesloopt, wordt het westelijke deel van de

tunnel gebouwd en kan het stadskantoor

worden voltooid. Gedurende de eerste helft

van de bouw zal het huidige station zijn functie

behouden, zij het in aangepaste vorm, zodra

de bouw van het nieuwe station klaar is zal het

monumentale pand een horecafunctie krijgen.

Het treinverkeer is niet de enige vervoersstroom

rond het station. Ook voetgangers, fietsers, taxi’s

en bussen moeten hun plek vinden. Er is tijdelijk

een kopie van het busstation aan de achterzijde

van het station te vinden, hier hebben ook de

taxi’s hun plek gevonden. Voor de fietsen is er

aan de achterzijde een bewaakte fietsenstalling

gerealiseerd, heel toepasselijk in Delfts blauw.

Echter de grootste wijzingen waren er voor de

tram. De bouw van de spoortunnel komt onder

de bestaande tramlijn te liggen, daarom is deze

voor de bouw verplaatst, ook zijn er in overleg

met de trammaatschappij een aantal haltes

verwijderd. Het autoverkeer zal gedurende

de bouwwerkzaamheden over de trambaan

rijden, het fietsverkeer vindt zijn weg op de

Spoorsingel.

Eindresulataat

Het in 2003 door Busquets ontworpen masterplan

heeft ondertussen uitwerking gevonden in

de vorm van een beeldkwaliteitsplan. Het

resultaat moet een grote variëteit aan woningen

opleveren. Belangrijk is dat het een doorlopend

gebied in harmonie met de omliggende wijken

in plaats van een aantal eilanden wordt. Er moet

variatie ontstaan in woninghoogte, kapvorm,

verdiepingen en woningenbreedte: het zal

voornamelijk een stad worden van ramen en

deuren. De gebieden worden aangeduid met

straat, laan, boulevard en park. Het park boven

de spoortunnel is erg belangrijk in het plan,

het wordt 600 meter lang en 40 meter breed.

Er komt voldoende grond op de spoortunnel

om grote bomen te kunnen laten groeien.

Verbijzonderingen in het gebied zullen plaats

vinden in de bedieningsgebouwen voor het

spoor en het station annex stadskantoor.

Opvallend is het dat het station wordt

ontworpen door twee architectenbureaus.

Het ondergrondse station is een ontwerp van

Benthem en Crouwel. Voor het bovengrondse

deel is een prijsvraag uitgeschreven: deze is

gewonnen door Mecanoo. In het ontwerp

voor het stadskantoor heeft Mecanoo de

toekomst en het verleden willen verweven in

een alzijdig gebouw. Er wordt een geleidelijke

overgang gecreëerd naar de woningen aan het

Westerkwartier en aan de voorzijde oogt het

gebouw als een grootstedelijke. De stationshal

en publiekshal van het stadsdeelkantoor vormen

één ruimte, slechts gescheiden door een glazen

wand; openheid en transparantie staan centraal

in het ontwerp van Mecanoo. Het plafond van de

stations- en de publiekshal wordt gedecoreerd

met Delfts blauwe tegeltjes. Daarboven zijn

kantoren voor de gemeente gerealiseerd in een

ingesneden bouwvolume dat verwijst naar het

straten patroon van Delft. Op de gevel komt

een lichtkrant die naast informatie over het

openbaar vervoer ook informatie over de stad

biedt. In het nieuwe stadskantoor moet de

inwoner van Delft terecht kunnen voor al zijn

zaken met de gemeente.

Page 19: pantheon// 2010 - Delft

17s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Interview, Ir. Remco Hoeboer MBA> Projectmanager Prorail Project Spoorzone Delft > Studeerde Civiele Techniek aan de TU Delft> Sinds 4 jaar betrokken bij project Spoorzone Delft

het ministerie maar ook van OBS. Prorail en

OBS geven elkaar dus ook opdrachten; op die

manier zijn wij partners en tevens wederzijds

opdrachtgever.

Deze manier van samenwerken zou ik een zeer

innige publieke samenwerkingsvorm kunnen

noemen. De samenwerkingsvorm is vrij nieuw

en kan ingewikkeld overkomen (zie schema).

Ik raak steeds meer tevreden met deze manier

van werken. Het vergt wel gewenning van de

projectteams, zij moeten weten namens wie

ze iets doen en wiens risico dat dan is, welke

architect wat kan veranderen en of dit dan effect

heeft op bijvoorbeeld een loopstroom van

reizigers en wie dat dan weer moet doorrekenen.

Het karakter van dit project is niet zozeer

technisch maar vooral organisatorisch zeer

complex. Dat vereist van de mensen die

hier werken dat ze kunnen schakelen en

communicatief zeer vaardig zijn.

In hoeverre is Busquets, de ontwerper van de

visie in 1999, nog betrokken bij dit project?

Busquets heeft steeds meer een bewakende en

kwaliteitsborgende rol. Er is voor dit project een

kwaliteitsteam ingericht waarin de verschillende

vormgevers, hoofd van de welstand en Busquets

in zitten.

Wat vindt u vooruitstrevend aan dit project?

Ten eerste, de combinatie van twee doelen.

Als dit project wordt gerealiseerd, dan is

dat voor de stad Delft erg positief omdat

hiermee het spoor viaduct verdwijnt en

daarmee kansen creëert voor binnenstedelijke

gebiedsontwikkeling. We leggen in eerste

instantie vier tunnelbuizen aan, daar komen

twee sporen voor het huidige spoorverkeer. Dit

jaar wordt ook besloten of en wanneer de andere

buizen worden ingericht. We hebben dus een

ruimtereservering om ook het openbaar vervoer

beter te gaan benutten tussen Rotterdam en

Den Haag. Het is dus een win-win situatie, zowel

voor de gemeente als het ministerie.

In de tweede plaats, de manier waarop we

samenwerken. Als je het plaatje uittekent met alle

partners erin, dan heb je een multidimensionaal

plaatje. Dat zegt iets over hoe afhankelijk je van

elkaar bent om elkaars doelen en belangen

te verwezenlijken. Dat betekent aan de ene

kant een stukje zakelijkheid, maar ook vooral

inlevingsvermogen. Dit is ingewikkelder dan bij

veel andere projecten.

Hebben de inspraakmomenten voor bewoners

van Delft en andere geïnteresseerden invloed

gehad op het ontwerp?

Er is een grote hoeveelheid reacties geweest van

omwonenden, met name over de hoogte en de

omvang van het stadskantoor. De stad heeft

de ontwerpen opgepakt door te proberen daar

in haar vormgeving rekening mee te houden,

door hoekjes af te snijden, zowel aan de zijkant

als van onderaf, zodat je de illusie hebt dat het

geen groot blok is.

Het verkeer wordt in de definitieve situatie

gesplitst. De Koenderstraat en de Westvest

worden twee eenrichtingsverkeerstraten,

hierdoor ontstaat er een intensief gebruik van

beide straten.

In welk stadium bent u bij dit project betrokken

geraakt?

Vier jaar geleden waren op bestuurlijk niveau de

afspraken gemaakt dat dit project in uitvoering

is gegaan. Het exacte traject en het globale

ontwerp lagen al vast. Echter lagen de precieze

opdracht (koop) en f inanciering nog niet

vast. Belangrijke onderdelen als projectteams

opbouwen, het opstellen van contracten en

bestekken en de contacten met partners in

de omgeving als de trammaatschappij, DSM

en Molen de Roos moesten nog worden

opgebouwd.

Er zijn veel partijen betrokken bij dit project,

hoe zijn zij met elkaar verbonden?

De hoofdopdrachtgevers zijn de gemeente

Delft en Verkeer en Waterstaat. OBS (red.

Ontwikkelbedrijf Spoorzone) en Prorail zijn

beiden verantwoordelijk voor een deel van de

uitvoering. Verkeer en Waterstaat heeft Prorail

als uitvoeringsorgaan aangesteld. Hieronder valt

alles onder het maaiveld en de uitvoering van

de openbare ruimte. Dit omvat onder andere

de tunnel, de afbouw, liften en roltrappen van

het ondergronds station naar de bovengrondse

stationshal en de besturing van de installaties.

Prorail heeft op haar beurt namens het Ministerie

van Verkeer en Waterstaat de opdracht van de

tunnel in casco aan Crommelijn gegeven en

de opdracht van het ondergrondsstation aan

Benthem en Crouwel. De gemeente Delft heeft

OBS als uitvoeringsorgaan, zij gaan over het

bovengrondse stadsdeelkantoor, dat door

Mecanoo wordt ontworpen, en de woningbouw.

Prorail doet haar onderdelen in opdracht van

Gemeente

Verkeer en waterstaat

OBS

Prorail

Woningbouw

Stadskantoor

Kantoren

Stationshal

Park spoorsingel

Inrichting openbare ruimte

Tunnel casco

Gemeente

Prorail

Gemeente

Prorail

Crommelijn

Sporen

Afbouwopdrachtgevers resalitoren

Gemeente

Verkeer en waterstaat

OBS

Prorail

Woningbouw

Stadskantoor

Crommelijn

Sporen

Afbouw

Kantoren

Wederzijds opdrachtgever,

wisselen van project in de

uitvoering

Stationshal

Park spoorsingel

Inrichting openbare ruimte

Tunnel casco

Opdrachtgevers Realisatoren

Deze manier van samenwerken zou ik een zeer innige publieke samenwerkingsvorm kunnen noemen.

Page 20: pantheon// 2010 - Delft

18 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Hoe wordt er voor gezorgd dat het openbaar

vervoer bereikbaar blijft gedurende de

bouwwerkzaamheden?

Het spoorviaduct blijft staan gedurende de

bouw van de oostelijke tunnel, op het moment

dat de treinen door de tunnel rijden, wordt het

spoorviaduct gesloopt en vervolgens begint

de bouw van de westzijde van de tunnel. Op

een enkel weekend na waaraan de verbinding

van het oude spoor naar het nieuwe spoor

gerealiseerd wordt zal er normaal treinverkeer

mogelijk zijn.

Hoe is dit spoortraject bepaald?

Vijftien jaar geleden zijn ze bezig geweest met

de bepaling van dit spoortraject. Er zijn toen

veertien varianten uitgewerkt met verschillende

liggingen en lengtes van het spooralignement,

het nieuwe stationsgebouw/stadskantoor

aan de ene kant of aan de andere kant van

het stationsplein. Vanwege de verschillende

belangen die bij elkaar komen, zowel voor het

station als de gemeente, hebben we ervoor

gekozen om het station te combineren met het

stadskantoor en de publieksbalie. Deze functie

wordt verwacht in het centrum waardoor er een

beperkt aantal oplosrichtingen overbleven.

In de maquette wordt het spoorwegtracé

middels een stippellijn aangeduid, is er

bovengronds iets waarneembaar van de

spoortunnel?

Het tracé zal in principe niet worden aangeduid.

Op enkele plekken zullen vluchtpunten en

toegangsmogelijkheden voor de brandweer

worden gemaakt, daarnaast zijn er een aantal

ontluchtingspunten noodzakelijk om de

stuwdruk van de trein op te vangen. Deze

voorzieningen worden ontworpen door

Benthem en Crouwel. Op de koppen van de

tunnel komen bedieningsgebouwen voor de

installaties, momenteel wordt er onderzocht

hoe deze gebouwen beleefd moeten worden.

Wat is de relatie tussen het ondergrondse spoor

en de woningen erboven?

Twintig jaar geleden is het begonnen met het

plan van de NS om het traject Den Haag –

Rotterdam uit te breiden en te intensiveren. Het

plan van een bovengrondse spoorverdubbeling

in het centrum van Delft werd al snel afgewezen,

een gevolg hiervan was het plan van het

ondergrondse spoortraject. Busquets heeft dit

vertaald in een visie waarin een spoorverbreding

Zijn er veel reacties gekomen over de tijdelijke

situatie van het omleggen van tram, bus en

treinverkeer?

Tot aan nu zijn erg weinig reacties gekomen.

Er is jarenlang heel veel gecommuniceerd over

dit project, voornamelijk over het eindbeeld.

Wat we zien is als het echt in de uitvoering

dreigt te gaan, mensen realiseren wat dat gaat

betekenen. Namelijk dat de stad vijf à tien jaar

overhoop gaat. Dan pas beginnen mensen zich

af te vragen hoe ze eigenlijk aan de andere

kant van de stad kunnen komen. Daarover is

in de voorfase veel minder gecommuniceerd.

Nu in de tijdelijke fase, is het busstation naar

de andere kant van het station verplaatst.

Dit geeft overlast voor de westkant van het

station. Er zijn hiervoor bewonersavonden en

afstemmomenten geweest.

In Delft is ook werkplaats Spoorzone Delft actief.

(red. www.werkplaatsspoorzonedelft.nl) Dit

is een burgerinitiatief van scholen, TU Delft,

ondernemers en binnenstad. Dit gebruiken we

nadrukkelijk als klankbord. Zo zaten we laatst

nog om de tafel met wethouder, werkplaats

Spoorzone Delft en anderen te ‘klankborden’

over hoe we de stad bereikbaar houden tijdens

de bouw. We proberen nadrukkelijk ook de input

van de stad te krijgen om onze plannen verder

te kunnen uitwerken.

Het plan van een bovengrondse spoorverdubbeling in het centrum van Delft werd al snel afgewezen.

Page 21: pantheon// 2010 - Delft

19s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

maar ook een goede benutting van de openbare

ruimte kan ontstaan. Financieel-technisch is het

ook positief omdat veel grond verkocht kon

worden en dit voor een input in je businesscase

zorgt.

H o e s luit de woningb ouw aan op de

omliggende stedelijke ruimte?

D e n i e u w e w o n i n g b o u w v o l g t h e t

stedenbouwkundige patroon van de stad, dit

verklaart ook de verdraaiing in de bouwblokken.

De woningbouw oriënteert zich richting het park

en creëert de nieuwe stedelijke ontwikkeling

waarbij de beleving van West- en Oost-Delft

verdwijnt. Door de Irenetunnel op te tillen zal

ook de beleving tussen de noord- en zuidzijde

van Delft worden verkleind. De verkeersader

die zal blijven bestaan, dit heeft helaas altijd

een scheiding tot gevolg, maar door het

inpassen van een boulevard wordt de stad

wel weer op maaiveldniveau geheeld. Aan de

zuidzijde zal een parkachtig en binnenstedelijke

woonomgeving worden gecreëerd, echter

moet op het exacte programma nog worden

gestudeerd.

Wanneer we naar het ontwerp kijken, zien we

dat er behalve de Molen en het stadskantoor

nergens gebouwen boven de tunnel worden

geplaatst. Waarom is dit?

Hoewel het niet onmogelijk is, is het om

veiligheids- en technische redenen niet

wenselijk. In het schetsontwerp van Busquets

zijn op deze plekken groenzones ontworpen,

de gemeente Delft ondersteunt dit beeld. Eén

daarvan is de zone die bij het station begint

en over het stadspark door naar het zuiden

gaat. Op deze manier ontstaat er een open

ruimtelijke stad.

Is de techniek van diepwanden om de

spoortunnel te maken nog aangepast aan de

speciale situatie van Delft?

Diepwanden is verreweg het meest veilig

voor de monumenten in de omgeving. Een

diepwand kan dikker of dunner, steviger of

minder stevig gemaakt worden. Dus bij de

meest kritieke punten wordt deze ook steviger

gemaakt. Rondom de Molen gaat de diepwand

hier met een lus omheen. Vervolgens wordt er

een tijdelijke plaat onder de molen geplaatst,

de molen wordt opgevijzeld en wanneer het

tunneldak af is wordt de molen weer naar

beneden gezet, op het dak van de tunnel.

Hebben de recente gebeur tenissen in

Amsterdam met betrekking tot verzakkingen

een direct of indirect gevolg gehad op de

plannen in Delft?

Er was al voor de gebeurtenissen in Amsterdam

veel aandacht voor de omliggende bebouwing.

Door de gebeurtenissen in Amsterdam zijn

de opgestelde eisen opnieuw tegen het licht

gehouden en verscherpt. In Delft is er sprake

van een design- en constructcontract, dit houdt

in dat de aannemer zowel voor het ontwerp

als de uitvoering verantwoordelijk is. Normaal

gesproken is de opdrachtgever terughoudend

bij een design- en constructcontract, maar

vanwege het gebruik van de diepwanden zal

de opdrachtgever nadrukkelijk aanwezig zijn.

In het contract zijn strenge eisen opgenomen

voor ondermeer de panden aan de rand van de

putten, het gaat hier om maximale verzakkingen

in millimeters. Sommige van deze panden zijn

in de loop der jaren getransformeerd, dit kan

gevolgen hebben voor de draagkracht van de

panden. Daarom zijn de panden voor het project

startte in kaart gebracht (opgenomen) en

worden ze gedurende het project gemonitord.

We z i e n d at h e t t r e i nve r ke e r s te e d s

gevarieerder wordt, denk bijvoorbeeld

aan de komst van de hogesnelheidslijn, in

hoeverre is het mogelijk om de spoortunnel

in de toekomst aan te passen aan deze

ontwikkelingen?

De tunnel wordt geschikt gemaakt voor

het upgraden naar 2500 kilovolt, dit maakt

intensiever vervoer in de toekomst mogelijk.

Er wordt op dit moment gestudeerd op het

beter benutten van een aantal hoofdcorridors

in Nederland. Er wordt gedacht aan een soort

metroverbindingen waarbij om de tien minuten

een trein komt, daarom is de mogelijkheid

voor vier sporen in dit plan op genomen. De

hogesnelheidslijn kent een ander traject,

daarom is bij het ontwerp van deze tunnel geen

rekening gehouden met de strenge technische

eisen die aan een hogesnelheidslijn worden

gesteld.

In hoeverre wordt het station Delft Zuid

meegenomen in dit plan?

Er loopt momenteel een stedenbouwkundig

onder zo ek , waarbi j gekeken wordt of

het interessant kan zijn om dit gebied te

ontwikkelen, dit valt echter buiten dit project.

De onderzoeken gaan bijvoorbeeld over

intensivering van het stationsgebied Delft Zuid,

waardoor het ook interessant wordt om dit

station op te knappen.

Is of was het mogelijk voor Bouwkunde

studenten mogelijk om bij het proces

betrokken te zijn?

Momenteel zijn OBS en Prorail samen met de

TU Delft een stuurgroep aan het inrichten om

aan deze verzoeken richting te geven. Het is

heel interessant en misschien ook wel mogelijk.

Er moet natuurlijk wel goede begeleiding en

voldoende tijd en ruimte zijn. Het spoortraject

is leuk als studieobject, maar moet daarnaast

ook werkbaar blijven.//

Bronnen> Interview projectdirecteur Spoorzone dhr. Ir. R. Hoeboer MBA(19 januari 2010)> www.spoorzonedelft.nl> Ontwikkelingsvisie Ir. J. Busquets, 1999, Ir. J. Busquets> Masterplan Spoorzone Delft, oktober 2003, gemeente Delft

Afbeeldingen > Aanzicht station Mecanoo> Interieur stationshal Mecanoo> interieur ondergrondsstation Bethem en Crouwel

Door de gebeurtenissen in Amsterdam zijn de opgestelde eisen opnieuw tegen het licht gehouden en verscherpt.

Page 22: pantheon// 2010 - Delft

20 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

once upon a time..

Page 23: pantheon// 2010 - Delft

21s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

De studenten van de TU Delft kennen allemaal de Mekelweg. Zij hebben meegemaakt dat het terrein veranderde van autoweg via modderpoel naar park. Wat zit er achter deze ontwikkelingen en hoe kan het Mekelpark zorgen voor de verbetering van het campusgevoel?

Nina Verkerk

van Mekelweg naar Mekelpark

De sloop van Bouwkunde heeft een groot negatief effect op de kracht van het ontwerp van het Mekelpark.

De eerste kennismaking tussen Mecanoo en de

TU Delft was het ontwerp van Mecanoo voor

de centrale bibilotheek die in 1998 opgeleverd

werd. Toen bekend werd dat er een tram door

de campus zou komen, begon Mecanoo aan een

masterplanstudie (2001) waar het campusgevoel

in werd onderzocht. In de jonge jaren, voor de

groei van de TU Delft, lagen alle faculteiten nog

in kleine panden binnen en rond het centrum

van Delft. De geschiedenis van de TU-campus

wijst naar het centrum, waar de studenten

sfeerbepalend waren en waar het altijd druk en

gezellig was. Na de verhuizing uit het centrum

naar de huidige ruimere wijk, ontstond een

campus die overheerst werd door de autoweg

en het grote aantal parkeerterreinen. Het

nadeel van een grote campus buiten de stad is

het leegvallen van het gebied in het weekend.

Mecanoo onderzocht hoe de campus naar

de binnenstad, of de binnenstad naar de

campus gebracht kon worden. Door de afstand

van de nieuwe TU-wijk tot het centrum, was

het niet mogelijk om deze twee gebieden

direct met elkaar te verbinden. De conclusie

is dat de campus zelf in alle middelen moet

voorzien die de student nodig heeft, hierbij

verwijzend naar cafés en winkels. De campus

moet een verblijfsruimte voor studenten worden

zodat er een levendig park en een prettige

woonomgeving ontstaat. Deze omschrijving

verwoord het echte campusgevoel.

het concept lijkt te werken

Het concept dat Mecanoo gebruikt om het

campusgevoel terug te brengen, is dat van

de ‘integrale ingenieurs’. De bliksemschicht,

genaamd de Nieuwe Delft, die alle faculteiten

aan het Mekelpark met elkaar verbindt staat hier

symbool voor en verwijst naar de Oude Delft

waar de campus vroeger aan lag. De Nieuwe Delft

is voorzien van een twee kilometer lange zitrand

waar studenten elkaar kunnen ontmoeten en van

faculteit naar faculteit kunnen lopen. Naast de

Nieuwe Delft liggen er nog een heleboel andere

paden die als hoofddoel functionaliteit hebben.

“Dit noemen we Mikadopaden en vormen iedere

mogelijke route die de student zou kunnen

afleggen. Door het gebruik van deze functionele

wegen, voorkomen we dat er olifantenpaadjes

ontstaan.” De Nieuwe Delft, Mikadopaden en

heuvelig parkgebied vormen het hart van het

park. Daarnaast zijn er allerlei themaparken als

het Bouwpark, het Platanenbos, het Sportplein

en het IO-plein ontworpen. Deze themaparken

bieden de mogelijkheid tot het doen van testen

van projecten, het houden van evenementen

of tentoonstellingen en het samenkomen van

studenten. Naast deze themaparken, lijken een

aantal plekken in het ontwerp niet ontworpen.

“Er is rekening gehouden met een aantal open

plekken die de TU Delft willen reserveren voor

mogelijke uitbreidingen van de faculteiten.

Onder andere bij de faculteit Industrieel

Ontwerpen en naast de faculteit EWI, op de plek

van de benzinepomp, zijn deze open plekken

te vinden. Mecanoo heeft hier in principe niets

mee te maken omdat dit de keuze van de TU

Delft is.”

Het Mekelpark begint bij de Centrale Bibliotheek

en eindigt bij het Sport- en Cultuurcentrum.

Deze keuze betekent het buitensluiten van de

faculteiten Scheikunde en Bouwkunde aan de

Julianalaan. De reden dat het park niet verder

doorgezet wordt, heeft te maken met de

bereikbaarheid van gebouwen als de Aula en de

autoweg die langs de Aula om de campus heen

gaat. Wanneer deze weg afgesloten zou worden

voor de uitbreiding van het Mekelpark, wordt

een groot gedeelte onbereikbaar en minder

Page 24: pantheon// 2010 - Delft

22 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

toegankelijk voor de doorstroom van mobiliteit.

Het grid en de huisstijl van lantaarnpalen en

masten zullen wel doorgezet worden zodat

deze faculteiten wel als TU wijk herkend zullen

worden. Helaas voor deze faculteiten kunnen

zij niet genieten van het directe uitzicht op de

groene zone.

De brand en de sloop van Bouwkunde heeft

een groot negatief effect op de kracht van het

ontwerp van het Mekelpark. Op dit moment

ligt er een grasmat op de plek waar voorheen

Bouwkunde stond. Hierdoor is het Mekelpark

incompleet en uit evenwicht. Het oude

Bouwkundeterrein wordt ingesloten door het

Platanenbos en het Bouwpark. Het Bouwpark

zou een ontmoetingsplek worden voor de

studenten van Bouwkunde en Civiele Techniek.

Hier is ruimte voor de bouw van paviljoens en

het doen van testen. Naast het vervallen van de

functie van dit park zijn beide themaparken uit

visueel evenwicht door de opengevallen ruimte

van het oude Bouwkundeterrein. De afslag van

de Nieuwe Delft richting het Bouwpark ligt er

verlaten bij en wordt sporadisch gebruikt. Voor

de levendigheid van dit deel van het park zou

het terugkomen van Bouwkunde of een ander

groot bouwwerk erg belangrijk zijn.

In het park is ruimte voor verschillende

kunstwerken en paviljoens gemaakt. Deze

bouwwerken kunnen door studenten zelf

gemaakt worden. “Net als het Stylospaviljoen,

dat is neergezet als studentenproject. Er kunnen

meerdere paviljoens komen waar winkeltjes,

boekenwinkels en studieruimte in kunnen. Er is

ruimte voor, maar er moet ook vraag naar zijn.”

Een nadelig effect van het naar buiten halen van

de faciliteiten die in de gebouwen zitten, kan het

leeglopen van de gebouwen zijn. Een oplossing

die hiervoor is bedacht, is het plaatsen van de

faciliteiten in de plinten van de gebouwen.

“Civiele Techniek krijgt een nieuwe plint waar

zulke faciliteiten in geplaatst kunnen worden.

Bijvoorbeeld een restaurantje dat van binnen

te bereiken is, maar tevens een terras in het

Mekelpark heeft. Of er daadwerkelijk faciliteiten

in de plint geplaatst zullen worden is de vraag.

Vanuit onze optiek zou dat erg goed voor het

park zijn.”

En het vervoer?

Dat Mecanoo de opdracht kreeg een ontwerp

te maken voor het Mekelpark hing mede

samen met de komst van de trambaan. De

bereikbaarheid van de campus wordt een

stuk groter. “Een voordeel van de trambaan

in het park is het ontstaan van levendigheid.”

Echter klinkt een tram in een park waar men

kan lezen, mediteren en sporten enigszins

tegenstrijdig. Dat het park lineair is, belemmert

tevens de rust in het park. De Nieuwe Delft en

vele Mikadopaden zullen de trambaan kruisen

waardoor de veiligheid en de rust in het park in

het geding komt. “Het omgaan met een tram

door het park is zeker een uitdaging. Enerzijds

brengt het veel mensen naar je park toe,

anderzijds vormt het een grote barrière.” De

oplossing die Mecanoo hiervoor heeft gekozen

is een snelheidslimiet van dertig kilometer per

uur. Er komen drie haltes op tactische locaties

voor de faculteiten. Daarnaast komen er bij de

oversteekpunten hekjes voor de veiligheid van

de voetganger en fietser.

De Nieuwe Delft en Mikadopaden zijn speciaal

voor de voetgangers op de campus. Voor de

fietsers zijn de strakke, al bestaande fietspaden,

aan de zijkant van het park. Nadelig van dit

bestaande fietspad is, dat tussen fietspad en

voetpad de lantaarnpalen geplaatst staan.

“We hebben erg veel commentaar gehad op

de veiligheid van de fietser omwille van de

lantaarnpalen, echter kost het verplaatsen van

de lantaarnpalenreeks, ook al is het maar een

paar meter, een klein fortuin. Er is afgewogen

wat belangrijker is, het omleggen van het redelijk

goed werkende fietspad of een significante

verhoging van de begroting. Uiteindelijk is dus

besloten het fietspad te laten zoals het is en

hierom te ontwerpen.“ Wat tevens opvallend

aan de shortcuts is, is dat deze op voetgangers

en niet op fietsers gericht zijn, en dat terwijl

studenten altijd de fiets pakken. Duidelijk is dat

geprobeerd is het fietsen onprettig te maken

door in het pad de stenen af te wisselen met

kiezels. “We hebben erg geworsteld met de

fietsers. Studenten fietsen altijd en je kunt ze

ook heel moeilijk weren. Zelfs niet met hekjes.

Zolang er een rolstoeler doorheen kan, kan er

ook een fietser doorheen. Als oplossing hebben

we bij een aantal paden een trap toegevoegd.

Voor de rolstoeltoegankelijkheid hebben we

zelfs iemand uitgenodigd in een rolstoel, om

ons hierbij te assisteren.” Om te voorkomen

dat auto’s en fietsers kunnen afsnijden via de

Nieuwe Delft en de Mikadopaden, zijn grote

keien geplaatst. In het DO ontwerp zijn enkele

keien te vinden, terwijl in de uitvoering blijkt dat

er meer keien geplaatst zijn. De keien hadden

eerst dan ook enkel een autowerend doel,

terwijl deze nu ook fietsers moeten weren. Dat

Page 25: pantheon// 2010 - Delft

23s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

er behalve de paden aan de zijkant van het park

en de oversteekplaats aan het begin en eind en

voor Civiele Techniek geen fietspaden zijn, leek

in eerste instantie weinig voor alle fietsers van

de TU. “Studenten moeten het Mekelpark leren

kennen, waar ze het beste kunnen oversteken

en welke route het makkelijkste is. “ En daar

heeft Mecanoo ook weer een sterk punt, want

wil je overal fietsers op een plek waar relaxen,

lezen, mediteren en discussiëren één van de

hoofddoelen is?

Het Mekelpark is duidelijk meer gericht op

voetgangers, fietsers en openbaar vervoer dan

gemotoriseerd verkeer. De automobilist wordt

geweerd en kan enkel de faculteiten bereiken

door om de campus heen te rijden en daar te

parkeren. Door deze drastische verandering

staan de gebouwen niet langer met de voet

aan de parkeerplaats, maar worden vanuit de

parksfeer benaderd. Opvallend is dat er bij

modernere projecten vaker auto’s worden

geweerd in het centrum van het project.

Bij het project Spoorzone Delft zal de trein

ondergronds gaan zodat erboven tevens ruimte

is voor een lineair park. Het openbaar vervoer

zal ook hier een belangrijk thema zijn. Waar de

auto’s zo veel mogelijk uit het zicht gehouden

worden, mag de tram door het hart van het

park rijden.

Moeder Natuur

Al is het bij zware regenval niet direct te merken,

er is veel nagedacht over de waterafvoer in het

park. Tegenover de hoge heuvels liggen kuilen,

genaamd wadi’s. Wadi’s zijn ondergrondse

grindkoffers die het overtollige water bij hevige

regenval opvangen zodat water kan infiltreren

in de grond. Omdat bij de uitvoer bleek dat

deze wadi’s niet voldoende waren, zijn er extra

afvoerbuizen (drains) aangelegd aan de zijkant

van het park die uitkomen in de sloten naast de

faculteiten. “Bij de aanleg van het park had het

net gevroren waardoor de grond niets aankon.

Het regende heel hard en omdat er ook nog geen

gras lag, spoelde alle aarde weg. Het is moeilijk

te berekenen hoe de bodemgesteldheid is en

hoeveel deze bij een piekafvoer aankan. Omdat

dit uiteindelijk dus niet voldoende bleek, is er

een extra afvoerbuis ondergronds langs de rand

van het park aangelegd.”

In het park is een grote hoeveelheid groen

aangelegd; in totaal komen er duizend bomen te

staan. “Het is bijna niet meer voor te stellen hoe

de Mekelweg vroeger was. De meeste studenten

hebben het Mekelpark in aanbouw gezien

en hebben dus meegemaakt hoe het gebied

qua routing en sfeer veranderde.” Er is veel

commentaar geweest op de grote hoeveelheid

bomen die gekapt werden bij de bouw van het

park. Deze bomen stonden in het tracé van

de tram of kwamen niet uit met de paden in

het park. Ook hadden een heleboel bomen de

iepziekte, waardoor ze wel gekapt moesten

worden. “We hebben heel erg ons best gedaan

om de gezonde bomen te verplanten. Dit was de

verantwoordelijkheid van Arcades. De bomen

werden naar een minder zichtbare locatie

verplaatst, waardoor mensen niet wisten dat ze

Bouwpark

IO-plein

Hart van het Park

Platanenbos Sportplein

in leven bleven. Hier hebben we van geleerd dat

als je de tijd, moeite en het geld erin stopt om

bomen te redden, je de bomen op een zichtbare

locatie moet verplanten. Daarnaast zijn helaas

een heleboel bomen gestorven omdat ze in

natte kleigrond waren geplaatst, waar deze

bomen niet tegen konden.”

Afgelop en zomer werd het Mekelpark

officieel geopend. Van de verschijning van de

trambaan is nog weinig te zien, behalve een

ruimtereservering. Ondertussen wordt er nog

steeds gebouwd aan het Mekelpark. De bomen

beginnen te groeien en in de lente zullen de

bloembollen op komen. Als het weer zich er

straks beter voor leent, kan ik me voorstellen

dat het een prettige plek is om te lunchen en

te wandelen. Toch jammer dat Bouwkunde

haar wortels niet meer aan de Mekelweg heeft

liggen.//

Dit artikel is geschreven op basis van een

interview dat plaatsvond op 3 februari 2010,

tussen pantheon// en Anne Marie van der Weide,

Landschapsarchitecte bij Mecanoo architecten

bv. A. van der Weide is in 2005 betrokken geraakt

met de uitwerking van het ontwerp van het

Mekelpark.

Bronnen> Interview Anne Marie van der Weide, 3 februari 2010> Definitief Ontwerp Mekelpark, Mecanoo architecten bv, 12 juli 2006> afbeeldingen door Mecanoo architecten> foto’s Mekelweg 1969: Fotografische Dienst TU Delft

Page 26: pantheon// 2010 - Delft

24 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

De Haagse Hogeschool in Delft won onlangs

de NET-trofee voor het meest duurzame

schoolgebouw van Nederland. Architect Syb

van Breda, ontwierp dit gebouw toen hij nog in

dienst was van Royal Haskoning. Tegenwoordig

heeft hij een eigen bureau, SybvanBreda&Co.

Tijd voor een gesprek over de ontwikkeling

van dit gebouw en de duurzaamheid in het

algemeen.

De Haagse Hogeschool in Delft is een fusie

tussen de TH Rijswijk en de Haagse Hogeschool.

Sinds 2002 zijn er al mensen bezig om deze

fusie mogelijk te maken. Waarom was deze

fusie nodig?

Die fusie is ontstaan doordat de Technische

Hogeschool in Rijswijk steeds minder studenten

kreeg. Het technisch onderwijs in Nederland

was sowieso al een hele lange tijd minder

populair aan het worden, zowel in Delft als op

de HBO opleiding. Je zag een afname van het

aantal studenten en dat is zorgelijk natuurlijk.

De TH Rijswijk heeft zich ook tientallen jaren

lang nadrukkelijk van de TU willen scheiden;

wij zijn een andere opleiding en zitten ook

ergens anders. Maar toen het aantal studenten

dermate drastisch afnam was het tijd om samen

te gaan werken, eigenlijk ook beter dan gewoon

je eigen ding doen. Rijswijk is toch een ietwat

ongelukkige locatie, tussen de grote stad Den

Haag in en het grote instituut Delft: van twee

kanten werden ze leeg getrokken. Toen is er

een beleid geformuleerd waarin zowel InHolland

als de Haagse Hogeschool, dus twee grote HBO

instellingen, faculteiten zijn gaan openen op het

campus terrein. Samen sterk was het idee. Door

gewoon met z’n allen bij elkaar te gaan zitten

kan je ook een hele goede doorstroom krijgen

van HBO naar WO en de andere kant op. Dat is de

basis van het idee geweest om naar Delft gaan.

En daar moest natuurlijk een nieuw gebouw

voor komen. Ze hebben dus een stuk terrein

gekocht waar nog een oud gebouw stond van

Materiaalkunde dat echt niet meer mee kon.

Vervolgens is er een plan geformuleerd. De

meeste opleidingen die de Haagse Hogeschool

doet in Delft zitten in de installatietechniek. Je

zou kunnen zeggen de installatieadviseurs van

de toekomst worden daar opgeleid. En als het

ergens in duurzaamheid in gebouwen moet

gebeuren dan zit hem dat wel in die installaties.

Dus zegt de Haagse Hogeschool we zullen en

we moeten een heel erg duurzaam gebouw

maken. Want je kunt toch moeilijk de mensen

die je er in opleid zelf in een rammelig gebouw

neerzetten. Je moet ze stimuleren tot nieuwe

ontdekkingen

“Ik geloof zeker dat een heleboel ‘slimmeriken’ op dit moment op de duurzaamheids wagen springen omdat het nu even hot is en het de hoogste tijd is om daar iets aan te doen.”

Het streven was ook daadwerkelijk om het

meest duurzame schoolgebouw te bouwen?

Gaandeweg is dat gaan heten: we gaan het

meest duurzame schoolgebouw van Nederland

maken. In het begin was het: jongens we

willen wel een heel erg duurzaam gebouw. En

vervolgens ga je zeggen, zeker als het ontwerp

goed gaat, weet je wat: we gaan van duurzaam

naar het meest duurzame. Dat heeft er ook in

geresulteerd dat nu het gebouw open is een

enorme toestroom van studenten is. Want het

is ‘hot’ zo’n duurzaam gebouw, het is op de

campus van de TU, het is nieuw, het trekt aan.

Het is ontzettend aantrekkelijk ontworpen:

er zijn 35% meer inschrijvingen dan het jaar

daarvoor.

Wanneer kwam Royal Haskoning erbij?

De installatieadviseur was als eerste aan boord.

Die hebben samen met de opdrachtgever het

programma van eisen opgesteld. Vervolgens is er

pas nagedacht over: wat voor een gebouw hoort

daar dan bij. Toen kwam er een selectie, in het

voorjaar van 2005. Een Europese aanbesteding.

Dan heb je eerst een voorselectie waarop

dertig, veertig bureaus zich inschrijven en

dan moet je laten zien dat je ervaring hebt

met onderwijsgebouwen en dat je iets doet

in de duurzaamheids sfeer. Toen hebben we

een schetsplan gemaakt. En dat schetsplan zit

eigenlijk wel heel erg in de buurt van hetgeen

dat er nu staat. Toch ook weer niet hoor, er zijn

altijd wel dingen die anders worden. Maar de

essentie is wel: een drietal vleugels, een heel

laag gebouw, licht naar binnen brengen via

atria en veel glas in de gevel. Dat zat al in het

eerste schetsplan en wat er nu staat lijkt er

sprekend op. Het belangrijkste verschil met het

schetsplan was dat we van twee verdiepingen

uitgingen en vier vleugels, waardoor we het

complete terrein in een keer in gebruik zouden

nemen. Maar we hebben die vierde vleugel laten

vervallen en vervolgens die verspreid over de

anderen en daardoor kunnen we in de toekomst

uitbreiden. Dat is een belangrijke flexibiliteit die

je wilt hebben.

Het gebouw heeft de NET trofee gewonnen

voor het meest duurzame schoolgebouw

van Nederland. Volgens het juryrapport is

binnen het ontwerp rekening gehouden met

toekomstige duurzame ontwikkelingen. Kan

je daar voorbeelden van geven?

In het NET trofee rapport is die uitbreiding

van een extra vleugel geeneens in beeld.

Het gaat die NET trofee mensen vooral om

energie maatregelen. Waar zij op doelen is

een brandstofcel. Nu wordt het gebouw nog

Ir. Syb van Breda

De Haagse Hogeschool in Delft won onlangs de NET-trofee voor het meest duurzame schoolgebouw van Nederland. Tijd voor een gesprek met de architect van dit gebouw, Syb van Breda.

Quirijn Petersen

de Haagse Hogeschool

Page 27: pantheon// 2010 - Delft

25s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Page 28: pantheon// 2010 - Delft

26 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

gedeeltelijk met fossiele brandstoffen gestookt

en vooral ook gekoeld in de zomer. Dit gebouw is

voorbereid op het plaatsen van de brandstofcel.

Een brandstofcel draait op waterstof, dus daar

heb je geen fossiele brandstoffen meer voor

nodig. De technieken bestaan al heel lang, maar

zijn nog onbetaalbaar voor een onderwijsbudget

en er zit nog altijd een risico aan en dat is

dat waterstof een nogal ontvlambare stof

is. Het is op dit moment dus nog niet veilig

genoeg en te duur om het te installeren.

Daarom is het nog niet gedaan. Maar je kunt

het later zonder al te veel moeite aansluiten.

(No ot SvB: D at geldt overigens o ok vo or

e e n e v e n t u e l e t o e k o m s t i g e b i o d i e s e l

installatie met warmte - krachtkoppeling.)

Het fijnmazige regelsysteem Octalix is een

van de duurzame toepassingen in dit gebouw.

Dit is een vrij nieuw systeem. Wat doet het

precies?

Het is nieuw in die zin dat het een samenvoeging

is van allerlei bestaande technieken. Het

systeem Octalix is, net als het gebouw in zijn

geheel, als zodanig niet zo uniek en innovatief,

het is geen ‘rocketscience’. Je voegt allemaal

bestaande technieken samen op een nieuwe

manier, waardoor het resultaat veel beter is.

Dat is een low-tech benadering die denk ik bij

uitstek geschikt is voor dit soort gebouwen. Het

meet van alles. Het meet vochtigheid, het meet

beweging in de ruimte en het meet het CO2

gehalte. Het is een snuffelaar als het ware. Als

er een plotselinge toename van de hoeveelheid

CO2 is, betekent dat dat er veel mensen in de

ruimte zijn. Dan wordt er via dat systeem extra

lucht toegevoerd. Als het systeem merkt dat

er geen CO2 wordt geproduceerd, gaat de

ventilatie zo goed als uit.

Er lijkt een trend te zijn dat duurzaamheid

alleen mee doet als het de ontwerper uit

komt. Heeft duurzaamheid inderdaad geen

vaste plek?

Ik geloof zeker dat een heleboel ‘slimmeriken’

op dit moment op de duurzaamheids wagen

springen omdat het nu even hot is en het de

hoogste tijd is om daar iets aan te doen. En als

je jezelf een klein labeltje kunt opplakken dan is

dat alvast mooi meegenomen. Dus ja ik denk dat

er een heleboel mensen zich jarenlang geen zak

van duurzaamheid aantrokken en nu plotseling

om het hardst roepen dat ze er mee bezig zijn.

Maar ik vind zelf dat het bij mij helemaal niet

zo is. Ik ben er ook al heel erg lang mee bezig.

Al sinds 1995. Projecten die toentertijd ook al

doordrenkt waren van de gedachte van ‘het

hergebruiken van een oud gebouw, dat is goed,

dat is uiteindelijk goed voor de mensheid’. En

dat is echte duurzaamheid. Het gaat niet om je

energiegebruik een klein beetje te verminderen

of ergens een labeltje te scoren. Het gaat er om

zo integraal mogelijk na te denken over het

verminderen van de belasting op de aarde. Zo

breed is het. Al die steden op de wereld breiden

maar uit, er wordt steeds meer land in beslag

genomen door iedere keer weer goedkope en

slechte nieuwbouw. Als het er eenmaal staat

gaat dat nooit meer weg. Eenmaal in gebruik

genomen is het klaar met de natuur. Dat vind ik

heel erg. Dus ben ik een ontzettende liefhebber

van in de stad bouwen, het herontwikkelen

ieder keer weer van die stad. Het pand dat

de ene eeuw een kantoor is kan de volgende

eeuw een huis zijn, een hoerenkast worden,

een restaurant. Sinds de tweede wereld oorlog

kunnen we dat eigenlijk niet meer in Nederland.

We bouwen alleen nog maar mono: het is of

een flat of het zijn rijtjeswoningen of het is een

kantorenpark bij het Sloterdijk-West station,

waar nu honderd duizenden vierkante meters

leeg staan omdat er geen hond meer in zo’n

kantoorwoestijn wil werken. En terecht.

Is dat de reden dat duurzaamheid nu zo ‘hot’

is?

Het ‘hotte’ van duurzaamheid op dit moment is

in mijn ogen het energieverhaal. Dat we bang

zijn dat de energie onbetaalbaar wordt. Dat

de aarde steeds opwarmt. Het CO2 verhaal.

Dat is wat in de beleving van de gemiddelde

burger duurzaam is. Maar het grootste deel

van de belasting op de aarde zit gewoon in

die gebouwen. Wist je dat het 40% is van de

vervuiling op de wereld? Veertig procent heeft

te maken met de bouwindustrie op de een of

andere manier. Er is ontzettend veel te halen

in die markt. De overheid zet niets voor niets

nu zo zwaar in op die zonne-energie die dan

vooral voor de woningbouw geschikt moet zijn.

Duurzaamheid is een onwaarschijnlijk moeilijk

en breed veel koppig monster, maar ik denk dat

een hele grote factor zit in energie.

J e b e s c h r i j f t h e t g e b o u w a l s e e n

groundscraper, een maatpak op het grensvlak

van het universiteitsterrein en een woonwijk.

Wat bedoel je met een maatpak op een

grensvlak?

Het is een maatpak om dat het een heel speciaal

gebouw is voor een opdrachtgever en voor een

heel specifiek doel. Ik denk dat het heel lastig

is om, als de Haagse Hogeschool hieruit gaat,

er iets heel anders van te maken. Ook al zal

je dat wel heel graag willen en is dat ook een

van de belangrijke eisen die je aan moderne

Page 29: pantheon// 2010 - Delft

27s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

architectuur moet stellen. Dat kan het ook wel

hoor, maar het is toch heel specifiek gemaakt

voor die techniekopleidingen van de Haagse

Hogeschool.

Gaat dat dan niet in tegen de flexibiliteit?

Niet echt. Hoe absoluut moet flexibel zijn, wil

je het flexibel noemen. Het is een heel flexibel

gebouw omdat er nauwelijks kolommen

zijn, er zijn hele grote vloervelden, enorme

overspanningen. Je kunt het gebouw dus

eenvoudig opnieuw indelen. Scheidingswanden

zijn heel makkelijk te verplaatsen. Om de 1,8

meter is er een installatiegrid voor lucht, water

en elektra. Dus als je wilt kun je de indeling

van het gebouw continu veranderen. Het is 3,6

meter hoog van vloer tot vloer, dus als je wilt

kun je er ook in gaan wonen. Maar het is een

maatpak om dat er allemaal specifieke ruimtes

en bouwkundige voorzieningen zijn gemaakt

waardoor speciaal die technische opleidingen er

in kunnen. Wat betreft het grensvlak van de TU

en de woonwijk: het gebouw is een ‘cornerstone’.

De TU is min of meer een vierkant en dit is een

van de hoeken van het vierkant tegenover echt

een hele mooie woonwijk. Daar is de campus

echt klaar, daar ga je over naar een ander stuk

Delft. De campus heeft geen hek er omheen,

maar toch kun je direct voelen dat je opeens

op het TU terrein bent en er weer van af bent.

Dit gebouw staat uitgesproken op zo’n hoek en

heeft met zijn enorme ingang eigenlijk een soort

voorportaal van de hele TU tot effect.

De term groundscraper komt vaker voor in

beschrijvingen van je gebouwen.

Groundscrapers vind ik bijna een uitgangspunt

voor mijn gebouwen. Ik vind dat absoluut

belangrijk: hoe lager hoe beter. Terwijl ik

tegelijkertijd een ontzettende liefhebber van

New York ben. Ik kan als architectuurliefhebber

ontzettend genieten van hoogbouw. Maar ik

vind wolkenkrabbers van binnen eigenlijk hele

vervelende gebouwen. Met een groundscraper

ontmoet je nog andere mensen, je kunt

bruggen maken, je kunt atria maken. Het is

veel interessanter. En je maakt ook veel lichtere

gebouwen.

Zijn balustrades in een schoolgebouw een

must? Een plek waarvan je andere mensen

kunt zien…

Zien en gezien worden is in een school leuk.

Misschien niet in elk type, maar in verreweg het

merendeel van de gebouwen is het een prima

middel om architectuur te laten helpen om

mensen met elkaar contact te laten leggen.

Daar hoort dan ook veel open ruimte bij?

Jazeker. Er moet meer zijn dan alleen maar

gangen. Natuurlijk zijn er gangen nodig, het is

uiteindelijk gewoon een functioneel gebouw.

Maar je moet op strategische plekken in het

‘tarra’ iets laten ontstaan. Het bruto is het totaal

oppervlak en het netto zijn de ruimtes die

echt functioneel zijn; tarra is het gebied daar

tussen in. Slechte tarra is als het alleen maar

een gang is, maar het wordt interessant als er

pleintjes ontstaan. Je zou kunnen zeggen dat

het gebouw een stad is, met straten, pleinen en

huizen. De huizen zijn al die lokalen, de straten

zijn de gangen. En daar gebeurt dus van alles.

We hebben ook heel bewust in het gebouw een

publieke kant gemaakt, waar alles groot en open

is en multifunctioneel. En de andere kant is meer

privaat, daar kom je in een concentratiegebied.

Daar gaat het om leren en rust. In de publieke

kant is veel meer röring.

Zijn in de gedachte van die röring de

kolommen aan de voorzijde zo schots en

scheef geplaatst?

Die schots en scheef geplaatste kolommen

doen een aantal dingen. In de eerste plaats

zorgen ze ervoor dat dit mooie grote voorterrein

niet gevuld wordt met parkerende auto’s,

bestelbusjes enzovoort. Het wordt op een hele

vanzelfsprekende manier voorkomen, want je

kunt er niet doorheen. Het is ook een overgang

naar de natuur, want er staan hele mooie bomen.

Die prachtige kastanjes aan de Jaffalaan. Het

gebouw is juist heel strak en rationalistisch en

dit overdekte plein is een overgangsgebied; het

is niet binnen en het is niet buiten. Je zit niet

meer echt op straat, maar je bent ook nog niet

binnen in het gebouw. We wilden laten zien dat

daar een overgangsgebied is tussen binnen en

buiten.//

Page 30: pantheon// 2010 - Delft

28 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Een geboren en getogen Delftenaar. Een man met liefde voor zijn stad. Een stad die hij in zijn leven nooit heeft verruild voor een ander. Hier creëerde hij het stadsgezicht van zijn Delft. Een beeld van de Hollandse 17e eeuwse handelstad; een beeld wereldwijd geroemd om zijn finesse.

Marije Ruigrok

Vermeer: de Sfinx van Delft

Geen ander individu wist zo’n bekend beeld

van Delft te scheppen als Johannes Vermeer.

Met het schilderen van ‘Gezicht op Delft’ rond

1660 zou Vermeer het stadsgezicht op de wereld

kunstkaart zetten. Internationaal beter bekend

als ‘View of Delft’ behoort het schilderij tot ’s

werelds mooiste en bekendste stadsgezichten.

Deze (internationale) belangstelling voor

Vermeers werk is niet altijd vanzelfsprekend

geweest. Na Vermeers dood in 1675 werd

zijn werk lange tijd ondergewaardeerd. Pas

halverwege de 19e eeuw werd het werk van

de Delftse schilder herontdekt door de Franse

criticus Thore Burger.

Burger wijdde een monografie aan Vermeers

werk waarin hij lof uitte over de kwaliteit

waarmee Vermeer het alledaagse zo bijzonder

mooi en intrigerend kon weergeven. De

burgerlijke taferelen van Vermeer en zijn relatief

losse stijl van schilderen stonden lijnrecht

tegenover de door Burger sterk bekritiseerde

religieuze en mythologische voorstellingen in

de Franse schilderkunst van zijn tijd. Burger zag

Vermeer als een miskend genie en doopte de

mysti schilder uit de 17e eeuw om tot ‘de Sfinx

van Delft’. In de 19e eeuw ontstond er zelfs een

ware jacht op Vermeers schilderijen. Echter, het

oeuvre van de schilder was niet groot aangezien

hij maar zo’n veertig tot zestig schilderijen

produceerde. Slechts twee van de bewaard

gebleven schilderijen zijn stadsgezichten;

‘Straatje van Delft’ en ‘Gezicht op Delft’.

‘Gezicht op Delft’ representeert de stad in de 17e

eeuw. De toeschouwer bekijkt de stad vanuit het

zuiden; op de voorgrond de haven, daarachter

de stadmuren met stadspoorten en daarachter

de contouren van Delft. De donkere wolkenlucht

en de afgesneden oever onderin de voorstelling

vormen een soort kader waar we het 17e eeuwse

Delft door bekijken.

We zien in het midden de Schiedamse Poort

en rechts de Rotterdamse Poort met zijn twee

torentjes. De poort rechts op het schilderij

is dus niet de huidige Oostpoort vlakbij de

Julianalaan. Het associëren van de Oostpoort

met de poort op Vermeers schilderij is een veel

gemaakte fout bij toeristen, en zelfs sommige

Delftenaren denken ‘hun’ Oostpoort op het

schilderij te zien. Het werd allemaal wel erg

verwarrend toen een ANWB boekje van een

paar jaar geleden de Oospoort beschreef als

de poort op het stadsgezicht van Vermeer.

Waar in iedergeval geen verwarring over

kan bestaan is dat we in het midden van de

Rotterdamse Poort en de Schiedamse Poort de

Nieuwe kerk zien afgebeeld; glorieus badend

in de volle ochtendzon. De huisjes met de rode

daken links vooraan stonden ooit in de huidige

Kethelstraat, het straatje waar de Zuidwal nu

parallel aan loopt.

Onderzoeken en vergelijkingen met oude

kaarten hebben bewezen dat de gebouwen

op de voorstelling in overeenstemming met de

werkelijkheid zeer accuraat gepositioneerd zijn.

Om dit te berkeiken heeft Vermeer vermoedelijk

een camera obscura gebruikt, een voorloper van

de foto camera. Dit optische instrument

werd veelal door kunstschilders als hulpmiddel

gebruikt omdat de te wensen voorstelling in het

apparaat geprojecteerd kon worden.

Kunsthistorici gingen er hierdoor lange tijd vanuit

dat Vermeer een zeer realistische weergave

van de 17e eeuwse werkelijkheid gaf in zijn

geroemde stadsgezicht. De setting misschien

net wat mystieker door de buitengewone

sereniteit van de haven en het bijzondere

morgenlicht op de stad, maar over het geheel

gezien lijkt het schilderij topografisch bijzonder

correct. Echter, uit vergelijkingen met historische

kaarten en technische onderzoeken van het

schilderij zelf is gebleken dat Vermeer subtiel

gerommeld heeft met de werkelijkheid en wat

kleine toevoegingen heeft gemaakt om het

beeld te manipuleren tot de voorstelling zoals

wij die nu kennen. Vermeer heeft het stadszicht

vrijer geïnterpreteerd dan aanvankelijk werd

aangenomen.

Het realistische voorkomen van het schilderij

komt niet alleen voort uit de herkenbare

stadsvormen, maar ook door de realistische

weergave van texturen. Verrassend mengde hij

om dit effect te bereiken natuurlijke materialen

met verf. Dit is een techniek die voor de tijd van

Vermeer als bijzonder inventief wordt ervaren.

De toepassing van kleur en textuur op het

schilderij is echter hier en daar niet realistisch,

maar naar eigen interpretatie van de schilder

“ a superb and most unusual landscape that captures the attention of every visitor and powerfully impresses artists and connoisseurs. It is the view of a town, with a quay, old gatehouses, buildings in a great variety of styles of architecture, garden walls, trees, and, in the foreground, a canal and a strip of land with several figures. The brilliance of the light, the intensity of the color, the solidity of the paint in certain parts produce an effect that is both very real and nevertheless original.”

Thore Burger over ‘Gezicht op Delft’, 1860

Page 31: pantheon// 2010 - Delft

29s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

aangebracht. Ook de lichtinval op het schilderij

en de weerkaatsing van de gebouwen in het

water is niet waarheidsgetrouw.

Ook is de scene opmerkelijk rustig voor de

functie die de haven in de Gouden eeuw

uitoefenende als handelsstad. Schilderde hij

de haven in de vroege zondagmorgen? In ieder

geval heeft hij de haven niet zonder reden in

zo’n rustige staat weergegeven. Zijn doel was

om de toeschouwer te intrigeren met de sfeer

van de aanblik op de stad Delft.

Het toepassen van bepaalde schildertechnieken,

compositorische verstoringen en het subtiel

veranderen van de topografie maakt duidelijk

dat het imiteren van de werkelijkheid- in

tegenstelling tot de meeste 17e kunstschilders-

niet Vermeers voornaamste doel was. Vermeers

doel was om het beeld te transformeren tot een

kunstwerk.

Al deze kleine manipulaties maakte het schilderij

voor velen tot het ‘betoverende’ stadsgezicht uit

de Nederlandse kunstgeschiedenis. De lichtval,

de schaduwen, de kleine bewegingen van de

mensen en activiteiten op straat: Vermeer zag

het allemaal met een uitzonderlijk scherpe

blik. In zijn atelier bracht hij al die observaties

samen. In zijn schilderijen manipuleerde hij

de buitenwereld en maakte er verbluffend

geloofwaardige beelden van. Maar let op: wij

zien niet wat Vermeer zag, maar wat hij ons wil

laten zien.//

Gezicht op Delft, Ca 1660-1661 , 98.5 x 117.5 cm Koninklijk kabinet van schilderijen Mauritshuis, Den Haag

bronnen

> Vermeercentrum Delft> Mauritshuis Den Haag> www.johannesvermeer.info

> afbeelding; Royal Dutch Library, copyright by Mauritshuis.

Page 32: pantheon// 2010 - Delft

30 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Delft groeit uit van nijverheidsstad van allure naar kennisstad met internationale bekendheid.

Eka Hintaran

van handelsstad naar kennisstad

“Die zingende stad met haar machtige torens”,

zo noemt de in Delft geboren schrijver Aart

van der Leeuw zijn geboorteplaats. Aart van

der Leeuw is naast Vermeer, Fabritius, van

Leeuwenhoek en Hugo de Groot een van de

vele kunstenaars die uit Delft afkomstig zijn. Niet

alleen vroeger werd de stad geroemd om haar

prachtige binnenstad, haar machtige torens van

de Oude en de Nieuwe Kerk, haar bruggetjes,

poortjes en monumentale gevels. Ook vandaag

de dag wordt men nog steeds getroffen door

zoveel oude schoonheid. Het is een manifestatie

van een rijk verleden, en in onze tijd aangevuld

met sprekende iconen van vandaag zoals de

bibliotheek van de Technische Universiteit.

Geen wonder dus dat de stadsbestuurders van

vroeger en nu streven naar behoud en herstel

van het vele schoon en karakteristiek dat de

stad rijk is.

Over het ontstaan van Delft is veel geschreven

en geredetwist. Volgens veler mening zouden

graven van Holland verantwoordelijk zijn

voor het ontstaan van de stad. Opgravingen

bij de Oude Kerk getuigen volgens anderen

echter van oorsprong in de Romeinse tijd.

Het benedenstuk van de toren van de Oude

Kerk zou namelijk een restant zijn van een

van de twee oude Romeinse wachttorens.

Het hart van de stad wordt gevormd door de

drie grachten: de Oude Delft, de Nieuwe Delft,

parallel gelegen aan de Oude Delft (Koornmarkt,

Voorstraat) en de derde gracht, gelegen

waar nu de Verwersdijk en de Voldersgracht

gelegen zijn. Zoals in vele Nederlandse steden

het geval is, zijn ook de Delftse grachten een

voortzetting van de polderverkaveling van

landelijke oorsprong. Deze drie grachten, het

hart van de stad, is tevens het begin van de

oude Delftse historie. De vraag is waarom hier

ooit, gelegen tussen weilanden en sloten, ver

van de kust en natuurlijke waterwegen, een

stad is gesticht. In die tijd stichtte men namelijk

steden op strategisch gunstige punten. Zoals

Dordrecht, de grote concurrent van Delft, die

gelegen is aan een kruispunt van belangrijke

waterwegen. Op die manier ontstonden

ook steden als Amsterdam, Rotterdam en

Gouda, gelegen op de grens van wijd open

watergebied en binnenwater. Een algemeen

geaccepteerde theorie, is dat de graven van

Holland verantwoordelijk zouden zijn voor het

ontstaan van de stad Delft. De oude vroonhoeve,

een kruising tussen een boerderij en kasteel van

de graven van Holland, zou daarbij een sleutelrol

gespeeld hebben. Van daaruit werd, onder het

verband van de Hof van Delft, de ontginning

van het gebied geleid. De grafelijke vroonhoeve

werd als voorganger van de stad langzamerhand

het centrum van het omliggende land. Het is

onzeker wanneer dit grafelijk vroonhof gesticht

is, zeer waarschijnlijk rond 1076 door Godfriend

van Lotharingen. Rondom dit kasteel ontstond

een woongemeenschap, die de eerste vaart, de

Delf, groef. Evenwijdig aan deze vaart, werd een

tweede vaart gegraven, de Nieuwe Delf, en ook

hier ontstond een gemeenschap. De Hollandse

Graaf Willem II gaf deze woongemeenschap aan

de Nieuwe Delft in 1246 stadsrechten. In 1268

kreeg ook het deel aan de westkant van de Oude

Delft stadsrechten. Rond die tijd werd ook het

graafschap Holland in politiek en economisch

opzicht op de kaart gezet. Echter was Dordrecht

toen voorlopig de enige stad van betekenis,

de overige steden ontplooiden pas een kleine

eeuw later.

Tijdens de Middeleeuwen is het grootse en

indrukwekkende stadssilhouet bepaald door

de komst van de torens en de gebouwen van

de Oude en de Nieuwe kerk. Hoewel zij ruim een

eeuw na elkaar zijn gebouwd, lijken de kerken

bij elkaar te horen, slechts door de Markt van

elkaar gescheiden. Deze twee iconen hebben

nog steeds een dominerende positie in het

stadsbeeld van Delft. Zij dateren, zij het niet

in de huidige vorm, uit midden dertiende en

veertiende eeuw. In de Oude Kerk liggen diverse

beroemdheden uit de vaderlandse geschiedenis

begraven, onder andere Piet Heyn, Maerten

Tromp en Johannes Vermeer. In de Nieuwe

Kerk ligt het praalgraf van Willem van Oranje

en onder de kerk bevindt zich de grafkelder van

het Koninklijk Huis. In de middeleeuwen werd

ook het grachtenstelsel verder uitgebreid en

werden er in Delft vele kloosters en kapellen

gebouwd.

In de vijftiende eeuw woonden ongeveer 6500

mensen in Delft. Daarmee was Delft, na Haarlem

en Dordrecht, de derde stad van Holland. Het

kleine stadje groeide uit tot een machtige

handelsplaats: Delftse kooplieden vond men op

alle Europese markten en haar exportindustrie

verkreeg een internationaal karakter. Eenmaal

was het zelfs gelukt de leiding te nemen in

de landspolitiek en Delft brak daarmee de

economische macht van de eerste stad van

Holland, Dordrecht.

Delft stond bekend om haar bier, boter en laken.

Door zijn ligging tussen het land is Delft de

aangewezen marktplaats voor zuivelproducten.

Deze en andere producten hebben een grote

bijdrage geleverd aan de groei van de stad.

Zo wordt Delft circa 1350 de grootste stad

van oppervlakte van Holland. De bloei van

brouwerijen en lakennijverheid zorgde voor

veel werkgelegenheid. Door deze groei van

Delft tot levendige nijverheidsstad van allure,

werd de waterweg die door Schie en Delftse

In de vijftiende eeuw werd Delft met haar 6500 inwoners, na Haarlem en Dordrecht de derde stad van Holland.

Page 33: pantheon// 2010 - Delft

31s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Vliet werd gevormd steeds belangrijker voor de

stedelijke samenleving. Voor de deelname van

Delft aan de internationale handelsverkeer is de

verbetering van de Delftse Schie en de aanleg

van een eigen haven aan de Maas (Delfshaven,

1389) een belangrijke factor geweest.

In het begin van de zestiende eeuw zou Delft, de

derde stad in het graafschap Holland, ongeveer

12.000 inwoners tellen. De economische situatie

in die jaren ging achteruit: de perspectieven voor

de bierbrouwerijen en de lakenhandel waren

zeer somber. Dit kwam door de toenemende

concurrentie en het opkomende kapitalisme in

de zestiende eeuw. Daarnaast werd Delft in 1536

zwaar getroffen door een stadsbrand , welke een

groot gedeelte van de stad verwoestte, en door

de pestepidemie die het jaar daarop hard toe

slaat. Door deze rampen is het grootste gedeelte

van de bevolking gevlucht naar andere plaatsen,

of om het leven gekomen. Maar als prins Willem

van Oranje in Delft komt wonen, bloeit de stad

weer op. Van 1572 af heeft Willem van Oranje,

met lange tussenpozen van afwezigheid, te

Delft gewoond tot aan zijn gewelddadige dood

op 10 juli 1584. Delft wordt door Willem van

Oranje, en vooral door zijn laatste levensfase

en levenseinde, niet voor niets de Prinsenstad

genoemd.

In de zeventiende eeuw breken gouden tijden

aan voor Delft. De Verenigde Oost-Indische

Compagnie vestigt zich in Delft en in 1639 volgt

ook de West-Indische Compagnie. Door de

komst van deze compagnieën ontstaat er weer

een bloeiende handel in Delft. Tevens was de

VOC in die tijd voor Delft de grootste werkgever.

De bloeitijd van de Kamer van Delft vond plaats

tussen 1670 en midden 18e eeuw. De Oost-

Indië vaarders importeerden naast specerijen

en luxe goederen ook veel Chinees porselein

in Nederland. De Delftenaren probeerden al

gauw dit porselein na te maken waardoor het

wereldberoemde Delfts blauw is ontstaan.

In 1842 richt koning Willem II in Delft de

“Koninklijke Academie ter opleiding van

burgerlijke ingenieurs’ op. Daaruit ontstond

de latere Polytechnische school te Delft die in

1905 de Technische Hogeschool is geworden.

Tegenwoordig kennen wij deze als de Technische

Universiteit Delft.

Inmiddels is Delft uitgegroeid tot een stad

met ruim 96.000 inwoners waarvan er 15.000

studenten zijn. De voormalige derde stad van

Holland staat tegenwoordig op de kaart als

stad van de kennis en technologie. Wie van

Rotterdam per trein Delft nadert ziet de hoge

flatgebouwen verrijzen die hier een geheel

nieuw ultramodern Delft te voorschijn roepen.

Wie vanuit Den Haag of Leiden komt, aanschouwt

het indrukwekkende DSM gist terrein ten

noorden van de stad. Delft wil zich profileren

als kennisstad met haar kennisintensieve

productie (DSM) en dienstverlening (TU Delft,

TNO) en de aanwezigheid van de Technische

Universiteit. Ten zuiden van de historische

binnenstad ligt de moderne TU wijk, een fraaie

verzameling van indrukwekkende en moderne

gebouwen. Groots van opzet, geconcentreerd

maar toch ruim, met uitschieters als de aula en

de universiteitsbibliotheek, is de TU Delft in

menig opzicht een voorbeeld op internationaal

niveau van wat in onze tijd een universiteit zou

moeten zijn. Door deze unieke combinatie van

rijke historie en hoogwaardige technologie,

weet vandaag de dag nog menig mens van

buiten Delft onze mooie stad te vinden.//

Delft met de drie grachten

Willem van Oranje zette Delft definitief op de kaart als de Prinsenstad

Dit ‘s Delft, de derde stadt, vermakelijk gelegen, Die overvloeit van volck, van neering, en van zegen. Een stadt daer welvaart is en die haar leckere bieren Met grote menichte door Neerland kan vertieren. (Anoniem)

De voormalige derde stad van Holland staat tegenwoordig op de kaart als stad van de kennis, technologie en innovatie.

Page 34: pantheon// 2010 - Delft

32 s t y l o s / / D e l f t / / a d v e r t o r i a l

Nederland heeft als uitdaging: Uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% verminderen ten opzichte van 1990. De oplossing: Energiebesparing in bestaande woningen en andere gebouwen.

A&T Dakadvies

het kenniscentrum voor daken

Een bewoner/beheerder van een slecht

geïsoleerde woning of gebouw ontvangt

m a a n d e l i j k s / j a a r l i j k s e e n t e h o g e

energierekening, omdat de geproduceerde

warmte niet goed wordt vastgehouden door

het object. Warmte kan via verschillende

wegen uit de woning of gebouw ontsnappen,

via vloeren, wanden, ramen of het dak. Een

oplossing voor dit probleem is het traceren van

de ontsnappingswegen van energie.

Thermografische metingen voor gebouwen

inspecties

Sinds kort is het mogelijk om warmtelekken op

te sporen door middel van een nieuwe techniek;

thermografie. Thermografie is een meetmethode

waarbij de temperatuur van een object in

kaart wordt gebracht middels fotografie. Een

camera welke registreert via infrarood en is

uitgerust met een detector voor het analyseren

van golflengte, geeft precies aan waar de

problemen liggen en richt de aandacht direct

op de juiste plekken. Hiermee kan vastgesteld

worden waar er energieverlies optreedt.

Deze vorm van opsporing is tijdbesparend en

nauwkeurig. Door middel van de foto’s kan er

vervolgens een adviesrapport worden opgesteld

waarin aanbevelingen worden gegeven over

mogelijke aanpassingen van het gebouw

of woning. Te denken aan, spouwisolatie,

vloerisolatie, isolatieglas, kunststof kozijnen en

natuurlijk dakisolatie. Uiteindelijk wordt door

deze aanpassingen het energierendement

van de woning of gebouw verbeterd en de

energiekosten gedrukt.

A&T Dakadvies houdt zich sinds heden ook

bezig met deze techniek en heeft daarvoor een

thermografische camera in haar bezet, welke

de lekken visueel weergeeft en daarmee het

onzichtbare zichtbaar maakt.

Veiligheid

Het is een feit is dat er in Europa, bijna dagelijks,

een werknemer overlijdt door een val.

In de gebruikersfase van een woning of gebouw,

komt het regelmatig voor dat er werkzaamheden

op het dak uitgevoerd moeten worden,

bijvoorbeeld bij het plegen van onderhoud

of voor de toepassing van zonnepanelen.

Veilig werken tijdens de uitvoering van deze

werkzaamheden is noodzakelijk. Er moet

voorkomen worden dat medewerkers zich

onveilig voelen en mogelijk gewond kunnen

raken. Veiligheid in de bouw is daarom een

zeer belangrijk onderwerp. Om deze veiligheid

te waarborgen is er door A&T Dakadvies in

samenwerking met Dakspecialist Dapan een

uniek en universeel valbeveiligingssysteem

ontwikkeld; A&T Save-Up® Systeem.

Het systeem zit zo goed als onzichtbaar

verwerkt in het platte - of pannendak door een

afdekkapje in de kleur van het dak. Iemand kan

zich, zodra er dakwerkzaamheden uitgevoerd

moeten worden, eenvoudig aan het systeem

vastkoppelen. Mocht zich de situatie voordoen

dat deze aangekoppelde persoon wegglijdt

tijdens werkzaamheden, dan wordt door het

systeem een fatale val voorkomen.//

Voor verdere informatie betreffende daken kunt u

terecht op onze website.

Een onafhankelijk dakenadviesbureau, welke

professionele bouwpartijen een vakkundig

advies kan bieden voor het totale bouwdeel

dak.

Postadres: Postbus 4, 6584 ZG MolenhoekBezoekadres: Steiger 8, MaldenTelefoon: 024 – 358 49 24Website: www.aentdakadvies.nl / www.save-up.nl E-mail: [email protected]

A&T Save-Up® Systeem

bevestiging A&T Save-Up® Systeem

advertorial//

Page 35: pantheon// 2010 - Delft

33s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e

Afstudeerproject voor Urbanism – studio Urban Regeneration“Cemetery for the city: creating an urban cemetery for the city of Maassluis”

Jesper Moonen

innovatie in begraafplaatsontwerp

Een achterhaald idee

De begraafplaats: één van de meer aparte

fenomenen in de West- Europese stad.

Soms is het een plek met veel expressie,

uitlopend van een bijna serene stilte (de

militaire bosbegraafplaats in Loenen) tot

het macabere beeld van over woekerde

grafstenen (Groenesteeg in Leiden) tot juist een

overweldigende grandeur (Dudok’s ontwerp

voor het Hilversumse Zuiderhof). Voor velen

een emotionele plek om te komen, maar

verrassend veel mensen geven aan geïntrigeerd

en geboeid te zijn door deze speciale plekjes in

onze steden. Toch is er iets vreemds aan de hand

met veel begraafplaatsen. Probeer bijvoorbeeld

maar eens de vier begraafplaatsen in Delft te

noemen: Jaffa (naast onze faculteit) lukt nog

goed, de rooms-katholieke begraafplaats naast

de Sebastiaansbrug wordt al lastiger. Maar wie

heeft ooit van de redelijk grote begraafplaats

Iepenhof ten zuiden van de Delftse Hout

gehoord? Of van de kleine Joodse begraafplaats

ten oosten van het centrum (in Vrijenban)?

Net zoals deze begraafplaatsen maken in veel

steden de begraafplaatsen geen deel uit van

de bewuste beleving van de stadsgebruiker.

Waar andere openbare ruimtes als parken

en pleinen vaak goed bereikbaar zijn en een

duidelijke relatie aangaan met hun omgeving,

is dit bij de begraafplaats te vaak niet het geval.

De begraafplaats is dan ook een plek die primair

dient voor het begraven van en rouwen om

onze dierbaren. Dit vraagt om een bepaalde

mate van privacy en respect voor de bezoekers.

Het ‘onzichtbare’ karakter van de gemiddelde

Nederlandse begraafplaats lijkt dan ook een

gunstige eigenschap. De groene en stille

rustplaatsen zijn verwijderd van de drukte van

de stad en vormen een eigen, unieke wereld.

Echter, helaas vertaalt het beleid ten aanzien van

nieuwe begraafplaatsen zich in veel gevallen

ook naar de keuze voor een tweederangs locatie

buiten de stad: weliswaar goed bereikbaar

met de auto, maar niet voor voetgangers en

fietsers uit de stad. Dit soort projecten komen

regelmatig voort uit ruimtegebrek op de

bestaande begraafplaats en zorgen daarmee

voor een hoge noodzaak om zo snel mogelijk

nieuwe begraafgrond te vinden. Met een niet

al te hoog budget en weinig tijd zal er dan

snel een nieuwe begraafplaats gereed moeten

worden gemaakt op een locatie waar niemand

veel bezwaar tegen zal maken. Maassluis is

zo’n gemeente waar voor 2012 een nieuwe

begraafplaats nodig is. De gekozen locatie is een

weinig inspirerend stuk grond aan de rand van

de stad, langs een drukke weg, naast kassen en

een sportveld. De visie van Maassluis voorziet

bovendien slechts in begraafgrond tot 2050,

waarna hetzelfde probleem om ruimte opnieuw

zal verschijnen.

Het ontwerpvoorstel in dit project is daarom

een reactie op het beleid van gemeentes als

Maassluis. Het tracht zichtbaar te maken waarin

de ideeën van Maassluis en andere gemeentes

te kort schieten en wat de alternatieven zijn

voor een begraafplaats die zowel een waardige

rustplaats is als een gunstig effect heeft op de

hele stad en zijn toekomst. Hiermee kunnen we

een achterhaald idee van de begraafplaats achter

ons laten en kan deze (weer) als volwaardige

openbare ruimte in de stad functioneren, in

plaats van ruimtelijk en functioneel uitgesloten

te worden van de stedelijke netwerken.

Alternatieve invalshoeken

In een tijd waarin ruimte schaars is, is het wellicht

niet onverstandig na te denken over het gebruik

van de grond die voor begraafplaatsen wordt

gereserveerd. Zonder de privacy van bezoekers

te schenden zijn er zeker andere gebruiksvormen

die goed aansluiten op de kwaliteiten van een

begraafplaats. Multifunctionaliteit heeft de

potentie om de begraafplaats meer te laten

zijn dan een rustplaats. De landschappelijke

kwaliteiten zijn bijvoorbeeld zeer geschikt

voor fiets- en wandelrecreatie. Ook kleine en

rustigere functies zoals een café aan het water

of een visplek, gaan goed samen met het meer

ingetogen karakter dat bij een begraafplaats

past. Daarnaast zorgt de extra activiteit voor

een betere sociale controle.

De gemiddelde Nederlandse begraafplaats is

er één met weinig toegangen, meestal slechts

één. Het maakt de begraafplaats daarmee

tot een doelgerichte bestemming, in plaats

van een bestemming waar geïnteresseerde

passanten in hun dagelijkse bewegingspatronen

langs kunnen komen. De locatie bevindt zich

meestal ook op plekken die maken dat de

begraafplaats niet makkelijk toegankelijk is

voor stadsgebruikers. Enige overlap tussen

de nieuwe begraafplaatsroutes en bestaande

fiets- en voetgangers is daarom een interessant

alternatief, waarbij de begraafplaats deel wordt

De begraafplaats is dan ook een plek die primair dient voor het begraven van en rouwen om onze dierbaren. Dit vraagt om een bepaalde mate van privacy en respect voor de bezoekers.

Hiermee kunnen we een achterhaald idee van de begraafplaats achter ons laten en kan deze (weer) als volwaardige openbare ruimte in de stad functioneren.

Page 36: pantheon// 2010 - Delft

34 s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e

van een groter geheel van netwerken in de stad.

Om een begraafplaats toegankelijk te maken

voor een bredere doelgroep moet deze dus

wel gekoppeld worden aan zoveel mogelijk

netwerken van de stad. Een afgelegen locatie met

één toegangsweg voldoet niet. Vergeleken met

de bekende oplossing voor een begraafplaats

buiten de stad moet een goede locatiekeuze aan

een aantal voorwaarden voldoen. Zoals gezegd

houdt dit in: een goede toegankelijkheid voor de

stadsgebruiker, koppeling met stadsnetwerken

en de mogelijkheid tot het toevoegen van

andere kleinschalige vormen van gebruik. De

locatiekeuze is echter complexer dan het zoeken

naar een locatie die aan deze voorwaarden

voldoet. Bekeken over het gehele stadsbeleid

moet een oordeel worden gedaan over de

prioriteit van een begraafplaats ten opzichte

van andere gebruiksvormen: de waarde van

bepaalde locaties voor een heel scala aan allerlei

functie-invullingen moet worden overwogen.

Een ideale locatie voor een begraafplaats kan

bijvoorbeeld evengoed een ideale locatie zijn

voor een meer cruciale toevoeging aan de stad,

zoals een nieuw stadscentrum.

Tijdens dit afstudeerproject is voor het

ontwerpvoorstel voor een nieuwe Maassluise

begraafplaats dit proces van locatiekeuze ook

doorlopen. De locatie die de gemeente op het

oog heeft, buiten de stad en naast een grote weg,

is niet alleen weinig ideaal wanneer het gaat om

het maken van een inspirerende begraafplaats

die innovatief is door een wezenlijke bijdrage

aan de beleving van de stad te leveren. Deze

locatie is ook veel geschikter voor andere typen

invulling als een begraafplaats, zoals functies

die gebaat zijn bij een goed bereikbaarheid en

goedkope grond buiten de stad zonder opsmuk.

Na allerlei overwegingen is er daarom gekozen

voor een begraafplaats gelegen op de dijk langs

de Maas. Deze locatie kijkt niet alleen mooi uit

over de Maas (met in de verte de waterwerken),

maar ligt ook naast station Maassluis-West

en vlak naast een locatie die in de toekomst

de potentie heeft zich te ontwikkelen tot een

tweede stadscentrum van de stad. Interessant

daarnaast is het feit dat, ondanks de naam van

de stad, de Maas amper zichtbaar is vanuit

de stad en het beeld van de rivier weinig

terugkomt in de stadsbeleving. De Maas en

de dijk zijn de belangrijkste landschappelijke

elementen in de omgeving van de stad, maar

worden niet op die manier zichtbaar gemaakt.

Dit is dan ook een belangrijke overweging

geweest in de locatiekeuze en de uitwerking

van het ontwerp. In tegenstelling tot functies

als industrie of huisvesting kan door middel

van een begraafplaats veel meer een open en

toegankelijke visuele en functionele structuur

behouden worden, waardoor het als een

soort ‘brug’ kan functioneren in plaats van als

‘afstopper’ (waardoor de Maas definitief uit het

zicht van de stad gehouden zou worden).

Bijdrage aan de stad

Het uiteindelijke ontwerp bestaat uit vier

grafheuvels, waar door het midden een route

loopt die het geheel bij elkaar brengt. De privacy

wordt gewaarborgd door het hoogteverschil

tussen deze hoofdroute en de hoger gelegen

grafvelden. Drie grasbeklede ‘vizieren’ van

zeker 70 meter breed verbinden het dijklichaam

met de stad erachter en maken het zicht

richting de Maas mogelijk. Omdat de Maas en

de dijk als ruimtelijke elementen van zichzelf

al sterk genoeg zijn, benadrukt het plan deze

elementen. Het laagste deel van het plan is zo

gemaakt dat dit 50 keer per jaar kan overstromen,

waardoor de eb-en-vloedbeweging van de

Maas geaccentueerd wordt en in plaats van de

fietsroute langs de rivier alternatieve paden

in het plan gebruikt moeten worden. Door de

open structuur is het ontwerp niet langer meer

te karakteriseren als één geïsoleerd afzonderlijk

element, maar is een groter totaal ontstaan,

op een soortgelijke manier zoals stadsdelen

worden gedefinieerd. Behalve de begraafplaats

zijn er woningen toegevoegd, is er aansluiting

gezocht met de aangrenzende industrie, zijn er

fietsroutes voor recreanten en is er plek voor

verschillende kleinere gebruiksvormen. Door

de flexibele opzet van het plan kan het gebied

daarnaast in de toekomst dynamisch worden

aangepast naargelang de variatie in vraag en

aanbod in de stad naar bepaalde gewenste

(maar missende) functies.

Eén van de ambities voor de innovatieve

begraafplaats was het meer permanent maken

dan gebruikelijk is. Er is daarom gekozen voor

het aanbrengen van nieuwe lagen iedere 48

jaar op elke heuvel, zodat de heuvels geleidelijk

aan groeien en een steeds markanter beeld

gaan vormen. Al worden oude graven niet

meer bezoekbaar; zij worden in ieder geval

niet geruimd, maar blijven bestaan en zo

Gecombineerd met de grote oppervlakte en het prestigieuze uiterlijk is het plan vergeleken met een gemiddelde begraafplaats duurder en ingewikkelder.

Page 37: pantheon// 2010 - Delft

35s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e

wordt als het ware een sociaal historisch

archief van de stad bewaard, in plaats van elke

paar decennia uitgewist. De keuze voor een

meer permanente begraafplaats maakt het

tot een lange-termijnproject, in tegenstelling

tot de kortetermijnvisie van de gemeente.

Gecombineerd met de grote oppervlakte en

het prestigieuze uiterlijk is het plan vergeleken

met een gemiddelde begraafplaats duurder

en een ingewikkelder project om te bouwen.

Hier is echter rekening mee gehouden op twee

manieren. Om toch snel een begraafplaats

gereed te kunnen hebben wordt allereerst het

plan gefaseerd aangelegd, startend met één

heuvel om vervolgens geleidelijk aan de andere

drie te kunnen bouwen. Hierdoor is het plan in de

beginfase financieel en logistiek te overzien. Ten

tweede zorgt de multifunctionele indeling van

het plan voor inkomsten die de begraafplaats

volgens het beleid van de gemeente niet kent.

Woningen en kleine functies geven ‘snel geld’ en

het prestigieuze uiterlijk van het totaalplan geeft

een meerwaarde aan de hele stad, waardoor

op lange termijn de stad als geheel hiervan kan

profiteren.

Begraafplaats van de toekomst

In dit afstudeerproject is de begraafplaats

een betekenisvolle plaats in én van de stad

geworden, die als volwaardige openbare ruimte

iets toevoegt aan het beeld van de stad. Dit zijn

niet alleen de landschappelijke kwaliteiten en

een waardige en blijvende rustplaats. Het is ook

het terugbrengen van het beeld van de Maas

(het meest kenmerkende landschapselement

van de stad) naar Maassluis en de bijdrage

aan het netwerk van openbare ruimtes in de

stad. Niet alleen voor Maassluis, maar in het

algemeen kan er een goede stap worden

gezet met betrekking tot de begraafplaats

van de toekomst wanneer we achterhaalde

opvattingen vervangen door een innovatieve

en ruimdenkende kijk. Dat betekent niet het

opofferen van privacy of expressie, maar

kan wel betekenen dat de begraafplaats

naast zijn oorspronkelijke waarden ook een

bredere betekenis krijgt, belang heeft voor de

stadsgebruiker en een positieve impuls geeft

aan het imago van de stad.//

2024

2024

2276

2276

Page 38: pantheon// 2010 - Delft

36 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

IO studiolab and BK hyperbody combine forces

Joris Hoogeboom

interactive environments

3 groups, 21 students, 2 faculties and countless

hours. That’s what the students of the minor

Interactive Environments were facing at the

beginning of this minor. The goal: creating an

interactive lounge with an interdisciplinary group

of 7 students. And when I mean interdisciplinary,

I mean at least 4 different faculties per group.

Needless to say this can be quite uncanny when

starting out. As a way of getting to know each

other and acquiring a taste for what we were

going to produce we headed out to Linz to

attend the ARS Electronica festival.

Now you might wonder what exactly an

interactive lounge is supposed to be. If you

look at the two words that this definition

consists of separately, you might find that is

this is quite a broad term. Lounge being a place

where people lounge, a form of leisure, or as

TheFreeDictionary tells us:

lounge(lounj)

1. To move or act in a lazy, relaxed way;

2. To pass time idly: lounged in Venice till June.

While lounging is not so explicitly defined,

interactive is a bit more clear, meaning an

interchange or dialogue between two objects.

For example, humans interact with each other

all the time, but also through various interfaces.

Although interactive should not be confused

with reactive, which has it’s own merits, but is

limited to a previous trigger.

This defining of what lounging means and what

interactivity can mean in a spatial setting was

an important part of the first section of this

minor. Besides developing these basic notions

the students were also getting acquainted with

the practical and experiential sides of making

interaction. This was done by making quick

prototypes, which could be improved with each

revision. Some of them were purely experiential,

while others were intended for getting to

know the electronics. Integrated approaches

followed when Ruairy Glynn did a workshop on

performative ecologies. This meant groups of 3

would all make a small and simple, but working

prototype of a most basic interaction. The

combined small interactions of all these simple

creatures would start to resemble interaction

that we might perceive as intelligent.

Each of the groups acted like a small design

company; add a hint of competition and you

have a perfect recipe. Since each of the groups

is so different and unique, each of them has their

own definition of what lounging means and this

is reflected in the final 1:1 prototype.

The trinity: ODYSSEY, GEN and sCAPE.

Review the design and building process @ http://www.hyperbodyblog.com/20091M/

Page 39: pantheon// 2010 - Delft

37s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

ODYSSEY

The concept of this group is formed by the

definition of lounging as trying to get away

from the drag of everyday life. The answer to

this drag comes in the form of a parallel universe

in which people can be amazed by things so

out of the ordinary they are reinvigorated. This

is achieved in several ways, one of them is the

cloth enclosure which makes you physically

cut off from the environment. This cloth is

held in place by a superstructure of triangles.

These triangles are aluminum pipes which are

connected in a flexible manner using tire parts.

When you enter this enclosure you send off a

message to the place where you walk, activating

a ripple. This ripple is the main driving force

behind this lounge. The ripple is shown in the

floor itself, showing waves travelling outwards

from you, until they reach the wall where they

travel upwards to activate changes in the flexible

superstructure. Waves collide with the central

column, charging it visually, until the maximum

has been reached, at which point it shuts off the

movement and changes colour.

GEN

The premise of GEN is adaptability in a functional

and experiential sense. Lounging is defined as

being widely interpretable and as such it offers

a platform for a changing program. This lounge

enters a dialogue between its spatial form and the

users’ requirements. Think of it as a micro public

space within a building, ambiently facilitating

social interaction. It consists of a couple of

spatial components that can be thought of as

the organs of this organism. When you see the

lounge in the distance, the first thing that you

will notice is how it orientates itself towards the

users, open or closed. One of the components

is the bendable leaf, which together with the

static structure can either make a cosy inside or

a complete openness. Inside this structure the

eyes of this organism are located, this is where

it tracks the amount of people inside versus

outside, an important parameter in determining

it’s own succesfulness. When entering, one can

see a dynamic landscape, ranging from floor to

chest height and everything in between. Each of

the units of this dynamic floor will try to maintain

the most attractive position, measuring when

users sit down and what they like. This is done

using a kudos economy, in which the units are

awarded kudos for seated time, which they can

spend to stay in an attractive position.

sCAPE

Like the name suggests, this group focuses their

lounge experience on the escaping from reality

by offering something interesting for the user.

A strong development strategy followed by

this group is that of ecologies, interaction by

numbers in a system. The way that this has been

realised is by creating a lightweight hexagonal

shell which acts as a habitat for a network of

little creatures called LEDworks. These so called

LEDworks are tetrahedral structures made out

of 4 joined beercups with magnets at the ends

and lights inside. When left alone they will start

to pulse a bit within a colour space. Picking it

up shows a reaction in the form of increased

brightness. As soon as you couple these light-

emitting creatures they will start a discussion

about which colour they will both acquire. This

is also visually expressed by showing which

colours they are considering, which seems

to end in a compromise of their individual

colours. Because they are standalone devices,

they are especially flexible and new behaviours

are still being discovered as we speak. Though

being standalone makes them dependable on

the shell, which it needs for charging, a sort of

symbiosis.//

Page 40: pantheon// 2010 - Delft

38 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Nooit gedacht dat ik abroad zou gaan. Toch ging

ik. Opweg naar Lund in zuid Zweden, alleen. Op

een maandagavond in het vliegtuig. Weg uit mijn

veilige leven in Nederland waar ik altijd iedereen

kende, wist waar ik wilde dansen en wist hoe alles

in elkaar zat. Ik wist sinds zojuist waar Lund op

onze aardbol lag, hoorde dat zweedse mensen

afstandelijk behoorden te zijn, de Lundse winters

donker. Niemand kon me vertellen hoe Lund

werkelijk was of zou zijn.. Ik kan dat nu. Ik heb er

gestudeerd, gedanst, gefeest, fika’s (coffeedate/

break) gehouden, geleerd, gereist, gegeten,

gedronken, gelachen en bovenal geleefd.

Langzaam, heel langzaam leer je ze kennen, de

Zweden, hun manier van werken, sociale regels,

eten en daten (zelfs dit is een fika!). De zweedse

mensen weten te leven met meer extremen;

lange, donkere dagen worden gevuld met

glögg, kaarslicht en gezelligheid. Toch mengen

ze alles met water; ze willen allen ‘lagom’

Twee bouwko’s lieten vertrouwd Delft een half jaar achter zich en ontdekten het studentenleven in respectievelijk Lund in Zweden en Istanbul in Turkije .

Ellemieke van Vliet

zijn, just enough. Je nek uitsteken wordt niet

geapprecieerd, wees maar gewoon standaard,

dan ben je al gek genoeg. Wat ook z’n voordelen

heeft; op straat is bijna iedereen in zwart/wit/

grijs wat een zeer geordend en ruimtegevend

beeld geeft.

Dit alles is in grote tegenstrijd met de faculteit

Architectuur in Lund, behalve dat de standaard

in beide gevallen mooi is en hoog ligt. De

mensen lijken er afstandelijk, er zijn er niet veel,

dus toch ken je elkaar. Het is een mix van mensen

die over de hele wereld hebben gewoond

en gewerkt en die met elkaar samenwerken

op deze faculteit. Ondanks dat ze vakanties

kennen, is er een wil om te werken, door

studenten en docenten, doordeweeks en in

het weekend, dag en nacht. Samen wordt er

naar uitgekeken wat de mogelijkheden en

potencieelen van elk project kunnen zijn en hoe

dat tentoongesteld kan worden aan de wereld.

Het woord ‘eindpresentatie’ kennen ze niet, na

elke presentatie is er nog zoveel interessants

te ontwerpen en uit te denken, dat je eigenlijk

nooit zou kunnen stoppen.

Toch kom er een einde aan het semester en

aan alle kleine projecten die elkaar zonder

pauze hebben opgevolgd. Met drie keer zoveel

werkuren als normaal, een reis naar het Hoge

Noorde/Oslo/Berlijn/Kopenhagen en een hoop

fijne herinneringen keer ik terug naar Nederland;

om in dit nu vreemde en toch ook oude bekende

Nederland gewoon verder te studeren.//

story abroad

Langzaam, heel langzaam leer je ze kennen; de Zweden.

Page 41: pantheon// 2010 - Delft

39s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

Istanbul is een gigantische, dynamische stad die

altijd leeft, waar altijd dingen gebeuren, en waar

je je nooit hoeft te vervelen. En zo verassend als

elke dag het leven in de stad is, zo verassend

is hier ook het weer. Vorige week kwam het

water nog met bakken uit de hemel wat de

steile en smalle straatjes in klotsende riviertjes

deed veranderen; een irrigatie systeem is ver

te zoeken in deze chaotische, dichtbevolkte

metropool. Maar na dagen van wind, kou

en regen doet vandaag- begin januari, de

temperatuur aangenaam lenteachtig aan.

Omdat Istanbul op heuvels is gebouwd zijn

er vaak grote niveauverschillen in de voor- en

achterzijde van de appartementgebouwen.

Ook het appartement waar ik in woon kent dit

typische fenomeen. De achterzijde met balkon

ligt op drie hoog, terwijl mijn kamer aan de

voorzijde van het apartement grotendeels

onder maaiveld ligt. De vensterbank van de

hoge ramen in mijn kamer liggen op gelijke

hoogte met de straat. Geen Bosporus uitzicht

vanaf mijn kamer helaas. Ik zie de voeten van

passanten, het boodschappenmandje dat een

van de bovenbuufs op de grond laat zakken

zodat de groenteboer haar bestelling erin kan

doen, straatkatten, of een garbage collector

op zoek naar waardevol afval dat elke dag op

straat wordt gezet (en ook elke dag op de een of

andere manier weer keurig verdwijnt).

Wanneer ik gedachteloos doorww het hoge

raam staar en geniet van mijn Turkish kavhe-

break, merk ik dat het toch wel erg warm is in

mijn kamer. De stand van de CV kun je hier niet

zelf regelen en dus staat de verwarming met dit

lenteweer gezellig te loeien. Dit in combinatie

met de hoge werkspirit van voor de koffiepauze

doet me realiseren dat het toch wel aangenaam

zou zijn om even een raampje open te zetten

voor een briesje frisse lucht (althans, voor zover

de lucht fris is in Istanbul...)

Weer geconcentreerd op mijn werk merk ik

niet dat ik al een tijdje een gluurder heb... voor

ik het weet springt hij vanuit het raam op mijn

bureau!

‘Allah, Allah, Allaaaah!’ Ik spring van schrik op

en gooi mijn stoel om waarop mijn indringer

ook begint te krijsen. Hij springt van het bureau,

en kruipt weg. Terwijl deze onuitgenodigde

gast zich brutaalweg gaat zitten schoonlikken

onder mijn bureau, staar ik perplex naar de

zwerfkat vanaf de andere kant van mijn kamer.

Hoe krijg ik die kat weer een raam uit van twee

meter hoog? In geen geval wilde ik het beest

oppakken, bang voor de turkse kattenziekte of

een paar bloederige indianen strepen op m’n

gezicht. De witte pluizenbol blijkt ook geen

aanstalten te maken om te vertrekken. Hij zit

daar best. M’n huisgenootjes komen op mijn

gejammer af en met z’n drieën weten we het

dier onze lange gang op te jagen en uiteindelijk

de deur uit te zetten; het trappenhuis van het

appartementencomplex in.

Zuchtend kijk ik naar mijn schets waar nu

kattenpootjes op staan afgedrukt, let’s do it

again… Ik maak een nieuwe schets en zie dan

dat het tijd is om te gaan. Ik grabbel snel mijn

spullen bij elkaar en verlaat het huis. De kat

is niet meer in het appartementencomplex

te bekennen, die heeft zijn weg terug naar

het harde Istanbulse straatleven vast weer

gevonden…

Met mijn maquette onder mijn arm en een tas

op m’n rug ga ik op weg naar de universiteit. Dat

Istanbul op heuvels is gebouwd zal ik ook nu

weer weten. Mijn jas is eigenlijk veel te dik voor

klimmen met deze temperaturen. Ik trek hem

daarom uit halverwege de steile trap die uitkomt

op Taksim Square, ook wel: ‘T he square’. Het

bekende geluid van toeterende taxi’s, ronkende

bussen, hordes met mensen en schreeuwende

straatverkopers komt me al tegemoet. Ik

ben aan de late kant en haast me door de

hectiek van het plein. De parapluverkopers zijn

vandaag nergens te bekennen, het zijn nu de

schreeuwende stemmen van de simit*- mais-

en kastanjeverkopers die overheersen. Het

meest irritante geluidmakende en kruipende

speelgoed is weer uitgestald op kleedjes en

wordt gedemonstreerd. Uitkijken dat je niet

over een schreeuwende superman of jankend

speelgoedkatje struikelt. De politie houdt zoals

altijd een oogje in het zeil. Reizigers proberen

hun eigen weg te banen door de massa.

Heelhuids bereik ik de andere kant van het plein

na vijf taxi’s te hebben afgeslagen, twee keer

met mijn maquette tegen iemand opgebotst

te zijn én een simit als snelle hap te hebben

gescoord. Een paar minuten later sta ik voor

de monumentale architectuurfaculeit achter

het Taksim Park: mijn dag op de Istanbul Teknik

Univeristesi is about to start!//

*Typisch Turks sesam broodje in de vorm van een krans.

Marije Ruigrok

Page 42: pantheon// 2010 - Delft

40 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n

This is a recurring page, where you can get inspired, interact and participate. It is acollection of mixed media hints (books, web-pages), that you won’t find on your tutor’sliterature list!

Joris Hoogeboom

get inspired

CandyFabwww.candyfab.org

//play

“The revolution will be caramelized”

they say at candyfab. Build your own 3d

printer from the open source plans and

get to realise some sweet 3d designs of

your own.

Celebrating Mistakeswww.tomwrigglesworth.com

//art

A critical twist on the HB pencil, don’t be

afraid of the blank page.

GoogleEarthHackswww.gearthhacks.com

//play

The first thing you do when making a new design is looking up the place in google earth/maps. Get more milage out of your googling experience with these interesting finds. You can even visit

historic sites from the comfort of your chair.

iPhone Architecturewww.makayama.com/architecture.html

//play

Find the most well known buildings

whereever you are, you might find a few

hidden gems you weren’t aware of.

Page 43: pantheon// 2010 - Delft

31 jan - 28 mrtlocatie // Stroom Den Haag

openingstijden // wo - zo van 12 - 17

site // www.stroom.nl

08 dec - 22 auglocatie // Schielandshuis Rotterdam

openingstijden // di - zo van 11 - 17

site // www.historischmuseumrotterdam.nl

19 feb - 19 mrtlocatie // de Verdieping/ Trouw Amsterdam

openingstijden // wo - zo van 14 - 20

site // www.multiplexart.nl

11 apr - 16 aprlocatie // Messe Frankfurt

openingstijden // 9 - 18

site // light-building.messefrankfurt.com

maart 2010locatie // faculteit Bouwkunde

openingstijden // 12:45 - 13:45

site // www.stylos.nl

4 maart 2010locatie // Speakers Delft

tijd // 21.00 - 01.00

site // www.stylos.nl

Up to you‘Up to You’ brengt het werk van architect Yona Friedman (1923), ontwerper Thomas Lommée (1979) en kunstenaar Navid Nuur (1976) samen. Heel bewust zetten zij in hun werk aspecten als tijd en toeval in. De opening werd geschiedt door Mels Crouwel.

Nooit gebouwd Naast de huidige en de verwoeste vooroorlogse stad bestaat een gedroomd Rotterdam van nooit gerealiseerde plannen en gebouwen. Een interactieve maquette daagt de bezoeker uit een eigen visie op Rotterdam te geven.

TransNatural Transnatural laat de interessantste pogingen uit kunst, design en wetenschap zien om technologie met de natuur te laten versmelten. Een kijkje in een rijke en nieuwe wereld met transnatuurlijke architectuur, installaties, games en meer.

Light+Building 2010De Light + Building in Frankfurt is ‘s werelds meest vooraanstaande vakbeurs en ontmoetingsplaats op het gebied van architectuur en (ge)bouwtechnologie. Ontdek hier de laatste trends en innovaties op gebied van verlichting en gebouwautomatisering.

Lezingenreeks zintuigenWat is de invloed van je zintuigen op de waarneming van architectuur? In de lezingen reeks gaan we langs de zintuigen Zien, Horen, Voelen en Ruiken. Met lezingen van o.a. DP6, Cepezed en lichtarchitectuurbureau Berlux .

BkBeats ContestOp 4 maart organiseert Stylos de BkBeats contest 2010. Speel jij in een band of ben je DJ en denk je dat goed genoeg bent om te kunnen spelen op BkBeats 2010? Schrijf je dan in! Toegang gratis.

agenda

Page 44: pantheon// 2010 - Delft