pantheon// 2010 - Delft
-
Upload
study-association-stylos -
Category
Documents
-
view
238 -
download
0
description
Transcript of pantheon// 2010 - Delft
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2010
Delftpantheon//
stylos // christmas architecture workshop
“kerst en de sociale huurwoning”
Delft // van Mekelweg naar Mekelpark
“we hebben erg geworsteld met de fietsers”
Delft // van handelsstad naar kennisstad
“die zingende stad met haar machtige torens”
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2010
Delftpantheon//
stylos // christmas architecture workshop
“kerst en de sociale huurwoning”
Delft // van Mekelweg naar Mekelpark
“we hebben erg geworsteld met de fietsers”
Delft // van handelsstad naar kennisstad
“die zingende stad met haar machtige torens”
Indesign_kaft.indd 1 8-2-2010 18:17:16
colofonjaargang 14, editie 1, februari 2010 oplage: 2200Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar
redactieadresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]
hoofdredactieNina VerkerkOlaf Kramer
redactieDaphne BakkerEka HintaranJoris HoogeboomRiemer PostmaQuirijn PetersenMarije RuigrokSiri Songsri
aan dit nummer werkten meeBestuur 116, Ceciel van Rinsum, Peter Rosmulder, Cheops, Stylos Masterclass, Jesper Moonen, Ellemieke van Vliet
advertenties32 | A&T Dakadvies b.v.kaft | Continu Engineering
drukkerKoninklijke De Swart, 's-Gravenhage
omslagSiri Songsri
van de redactieOlaf Kramer en Nina Verkerk
Het gras lijkt altijd groener bij de buren. Een bekend gezegde, waar
veel mensen helaas veel last van hebben. Andere landen, andere
steden of zelfs andere wijken lijken altijd interessanter, mooier
en beter dan de plek waar jij woont. Natuurlijk ben je gewend en
gehecht geraakt aan de plek waar je leeft of bent opgegroeid.
Tegelijkertijd kun je hierdoor blind zijn geworden voor de kracht en
schoonheid van jouw omgeving. De typische geveltjes van Delft, de
Delftse School of de geschiedenis van Delft. Delft is een plek waar
wordt gestreefd naar vooruitgang en verandering. Langzaamaan
verandert jouw vertrouwde leefomgeving: een kruispunt ligt
overhoop, een gebouw wordt gesloopt of een nieuw gebouw
wordt geplaatst. Wat er precies gebeurt, weet je niet, maar je hebt
het slechts te accepteren. In deze pantheon// worden projecten
besproken die iedereen dagelijks tegenkomt zoals de spoorzone
Delft, de Haagse Hogeschool en vooral interessant voor de student
van de TU Delft, de gedachte achter het nieuwe Mekelpark.
Schrik niet van de drie kolommenstructuur die abrupt is verschenen
in de oude vertrouwde lay-out. Vrees niet wanneer de agenda en
get inspired plots veranderd zijn terwijl je sliep. Ook de pantheon//
maakt een verandering door waardoor deze spannender en
leesbaarder wordt. Bij bouwkunde leren we ontwerpen om de
omgeving in goede zin te veranderen. Echter vinden veel mensen
die er wonen of er gebruik van maken, de rompslomp tijdens de
uitvoering niet zo prettig. De mens heeft een vertrouwde omgeving
nodig, een plekje waar hij zich terug kan trekken.
Delft is één van die plekken. Een plek die vertrouwd is maar
tegelijkertijd de drang heeft om grootser en spannender te
worden. Interessante projecten zijn hier te vinden, projecten waar
buitenlanders jaloers op zijn. Want vanuit het buitenland, lijkt het
gras groener in Delft.//
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht terbehartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteitBouwkunde van de TU Delft.
bestuur 116 D.B.S.G. Stylosvoorzitter: Simon Tiemersmasecretaris: Nina Verkerkonderwijs - penningmeester: Peter Oosterbaanonderwijs: Josiena Simonianpublic relations: Michael Tjiaevenementen: Jimmy Verhoeven
adresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]
telefoonnummersbestuur 015 2783697secretariaat 015 2781369
internetwww.stylos.nl
lidmaatschap Stylos10 euro per jaargironummer 296475
Stylos StichtingDe Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatievenvan en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnenbij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijkeondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt uelke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen deeerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro.gironummer 1673413
disclaimerAll photos are (c) the property of their respective owners. We are a non-profit organisation and we thank you for the use of these pictures.
over de kaftDe Oude Kerk, ook wel Oude Jan genoemd in de spiegeling van één van de grachten van Delft, in het licht van de ondergaande zon. De Oude Jan is in 1246 gebouwd en daarmee de oudste parochie kerk van Delft. Al tijdens de bouw begon de toren te verzakken, wanneer er goed naar de toren gekeken wordt, is duidelijk te zien dat deze schuinstand al tijdens de bouw werd gecorrigeerd. De scheve toren is één van de herkenningspunten in Delft.
pantheon//bimonthly edition of the study association Stylosfaculty of Architecture, TU Delft always printed on 100 % recycled paper
1inhoudsopgave
stylos2 van de voorzitterSimon Tiemersma
2 workshopreeksJosiena Simonian
3 christmas architecture workshopCeciel van Rinsum
4 onderwijs in rep en roerJosiena Simonian
5 chepospagina u i twissel ing - Cheops
Eindhoven
6 eindejaarsborrelSimon Tiemersma
7 excursie Amsterdam - horenPeter Rosmulder
8 o p z o e k n a a r h e t allerdaagseMasterclasscommissie
Delft
Delft10 recommended readingRiemer Postma
12 gezichten van DelftSiri Songsri
14 delftse schoolOlaf Kramer
15 spoorzone DelftNina Verkerk, Riemer Postma
20 once upon a time..Siri Songsri
21 van Mekelweg naar MekelparkNina Verkerk
24 de Haagse HogeschoolQuirijn Petersen
28 Vermeer: de sfinx van DelftMarije Ruigrok
30 van handelsstad naar kennisstadEka Hintaran
3
algemeen33 innovatie in begraafplaatsontwerpJesper Moonen
36 interactive environmentsJoris Hoogeboom
38 story abroadMarije Ruigrok / Ellemieke van Vliet
40 get inspiredJoris Hoogeboom
41 agendaEka Hintaran
32 30
36
15
21
12
22 24
Josiena Simonian, commissaris Workshops
workshopreeks
Velen kennen Delft van het Delfts Blauw, Willem van Oranje
en bussen vol Japanners. Wij kennen Delft, op zijn minst,
als onze studiestad. We fietsen er doorheen, we wonen
er, we doen er onze boodschappen en hebben er onze
feestjes. Omdat we er al jaren doorheen fietsen vallen ons
de monumenten en grachtjes niet meer op, precies datgene
waar die Japanners de halve wereld voor doorkruisen om
te komen bekijken. Niet alleen voor Aziaten, maar ook
voor mensen uit Duitsland of Limburg is Delft een hele
bijzondere stad. En ik weet zeker dat meer dan de helft van
ons studenten het praalgraf van Willem van Oranje of het
Vermeer museum niet heeft gezien.
Wat wij zien in Delft, zijn de enorme verbouwingen bij het
station, de steile bruggetjes in het centrum, de openstaande
bruggen als we net te laat zijn en de te hoge stoeprand voor
het bouwkundegebouw. Toen ik in de OWee de Bolk bezocht
(wie heeft dat nou niet gedaan) dacht ik nog, wat een leuk
straatje die Buitenwatersloot. Nu woon ik er en het valt me
niet meer op hoe gezellig het eigenlijk is.
Ik wil geen stedelijk patriottisme opwekken, maar we zouden
iets positiever naar Delft kunnen kijken. Wij bij Stylos zijn
alvast op weg, met een pantheon// met een thema over
de stad, maar er zijn ook wilde ideeën voor bijvoorbeeld
een Tanthofexcursie. Toegegeven, ik heb ook nog geen
Vermeer gezien in Delft, en we gaan op vakantie toch liever
op wintersport naar Frankrijk dan naar de Oude Delft.
Stylos gaat binnenkort naar Hamburg en Noord Amerika als
bestemming van de Grote Reis is ook niet echt in de buurt.
Het ligt in onze natuur om te reizen en in vreemde bedden
te slapen, maar als arme student zou een vakantie in eigen
stad best voordelig kunnen zijn.
Misschien valt het ook wel mee en zien we allemaal wel dat
het leuke stad is, we zijn hier alleen niet voor de sightseeing
maar voor de studie. En natuurlijk is Delft niet alleen
leuk om de culturele achtergrond, maar ook het actieve
studentenleven, de gezellige kroegjes en de levendige
winkelstraten. Wij genieten op een heel andere manier
van Delft, en misschien zien de Japanners dat juist weer
te weinig.//
van de voorzitterSimon Tiemersma
Delfts
In maart organiseert de workshopcommissie
een workshopreeks. Het doel is studenten te
ondersteunen en diepere kennis aan te bieden
in het werken naar een prijsvraagontwerp voor
BkBeats.
Waarom BkBeats?
BkBeats wordt dit jaar meer dan ooit een Design
Festival. Vanuit verschillende groepen studenten
(vormstudievak Environment Zuid Serre BkBeats
en de Multimedia Commissie) wordt aan ideeën
en uitwerkingen voor de Designinvulling van
BkBeats gewerkt. De workshopreeks draagt
daarin zijn steentje bij. Zo werken we naar een
vernieuwend Barontwerp dat voor BkBeats
gebouwd en gebruikt zal worden.
Waarom een workshopreeks?
Een Bouwkundestudent zal nog vaker met
prijsvraagontwerpen geconfronteerd worden.
Om succesvol naar het eindresultaat toe te
werken bieden we een reeks aan, met per
workshop verschillende thema’s.
Workshop I: Ontwerpen met licht – 11 maart
2010
Ontwerpers hebben al verschillende malen
met designbars geëxperimenteerd. Deze bars
worden in de meest uiteenlopende chique clubs
gebruikt. Maar hoe ontwerp je een bar die in
een nagenoeg donkere ruimte op een feest als
BkBeats staat? Onder begeleiding van licht en
interieur specialisten gaan we ontwerpen met
licht. Welke delen van je ontwerp benadruk
je, hoe maak je het ontwerp toonbaar aan de
ruimte en welke materialen gebruik je om de
juiste lichtintensiteit te verkrijgen? Deze vragen
zullen onder meer centraal staan in de eerste
workshop.
Workshop II: 3D Visualisatie lichtontwerp – 19
maart 2010
Ontwerpen met licht klinkt nog heel immaterieel.
Op basis van je schetsen van de eerste workshop
kan je met specialisten communiceren hoe je het
ontwerp wilt aanpakken. Om je ontwerp ook
aan de opdrachtgever en zijn publiek duidelijk
te kunnen maken zoeken we naar de meest
reële visualisatie waarin je het ontwerp kan
vertalen. Dit is gelijk een test voor jezelf of je het
werkelijk zo hebt bedoeld. Onder begeleiding
van specialisten werk je in deze workshop je
schetsen uit tot kwaliteitrenders.
Workshop III: Pitch workshop: Grafische en
communicatieve marketing technieken voor
architecten – 24 maart 2010
Hoe overtuig ik mijn opdrachtgever? Hoe zorg
ik voor een informatieve overdracht van dat
wat ik heb ontworpen? En hoe stel ik mijn
presentatie zo op, dat het op de opdrachtgever
als erg aantrekkelijk over komt. We gaan kijken
welke grafische vormgeving tot een positieve
overdracht van het ontwerp leidt. Ook kijken
we welke communicatieve vaardigheden
handig zijn om een presentatie te geven. Bij de
workshop krijg je begeleiding van een specialist
in grafische en communicatieve marketing
technieken. Aan het eind van de workshop
presenteer je het resultaat aan de jury en wordt
het winnende ontwerp bekend gemaakt.
Meer weten en meedoen? Kom langs op
Stylos en schrijf je in, of houd de website in de
gaten!//
3s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Hoe zou de kerststal eruit zien als Jezus Christus 2000 jaar later geboren was? Met deze vraag en een PvE begonnen de workshopdeelnemers te ontwerpen. Het PvE bestond uit zit- of staanplaatsen voor de bekende kerststalfiguren, een kraamplek en drie parkeerplekken voor de koningen.
Ceciel van Rinsum
christmas architecture workshopworkshopreeks
Wat zal er overblijven van de traditionele
kerststal als je bouwkundestudenten vraagt hoe
een moderne kerststal eruit ziet? Hoe zou Jezus
met zijn familie leven? Zou hij in een stal geboren
zijn of toch in een huis? Hoe zou de architectuur
van deze ‘kerststal’ zijn?
Na een uurtje moesten de deelnemers hun
kerststal klaar hebben en presenteren voor de
jury. De jury, die liever de drie wijzen genoemd
wilde worden, had het niet gemakkelijk. Dit
zijn de resultaten van de kerststallen met de
beschrijvingen van de deelnemers.
Marnix de Jong – eerste prijs (1)
Vanwege de economische crisis tijdens de
geboorte van het heilig kindeke Jezus is er geen
geld om een goed feestmaal te organiseren. Het
geluk is dat de herders, welk als eerst aankomen
bij de kribbe, schapen bij zich hebben. Samen
met de schapen, os en ezel is er voldoende vlees
om een mooi feestmaal te maken voordat de
koningen aankomen. Bij aankomst kunnen de
dieren links naar de keuken en de gasten rechts
naar de kribbe van kindeke Jezus. Rond het
verhoogde deel van de kerststal ligt het kindeke
Jezus. Dit wordt bij binnenkomst snel duidelijk
omdat het licht van boven op het kindeke valt.
De kribbe is verder voorzien van een rustruimte
voor Maria en Jozef rechts van de kribbe en
een plek voor de gasten vanwaar ze naar het
kinderke kunnen kijken.
Abdullah Tezcan – tweede prijs (2)
Voor de workshop was de opdracht een
moderne kerststal te ontwerpen. Mijn idee is een
wieg omdraaien: daardoor vormt de onderkant
van een wieg (die bolvorming is) het dak. Door
de ruimte te verlagen ontstaat er een tribune,
waar de drie wijzen, de herder, Jozef en de
overige gasten het kindje Jezus in de armen van
Maria kunnen bewonderen.
Nynke van der Wal en Jitte Blitz
derde prijs (3)
Deze kerststal heeft een kerkachtige sfeer. Dit
komt tot uiting in het kiezen van een hoog
middenstuk met twee zijbeuken. Er is bewust
gekozen voor het hoogteverschil in de ruimtes.
De belangrijkste ruimte, de plek waar Jezus in
zijn kribbe ligt, is om deze reden het hoogst
geworden.
Linda Verdoold & Johan Loeffen (4)
Kerst en de sociale huurwoning. Jezus was
natuurlijk niet de rijkste, daarom: de geboorte
in de sociale huurwoning. Terwijl Jozef in de
kamer zit, Maria in de keuken staat, komt de man
van het UWV binnen, die door de hond wordt
aangevallen. Jezus ligt boven in zijn wieg.
Workshop commissie (5)
Zo spontaan als Jezus geboren werd, zo
spontaan ontstond het ontwerp voor deze
kerststal. De Wijze zette zijn fiets neer in het
landschap. In een opwelling ontstonden
de houten traptreden die naar een bordes
leidden waarop Josef, Maria en Jezus hun
plek vonden. Hij knikte hun bemoedigend toe
en had bewondering voor hun openlijkheid
in deze maatschappij waar iedereen liever
met zichzelf bezig is. Via de achteringang
kwamen de schapen binnen. Hun zitplek is iets
verlaagd, omdat dat volgens Neufert tot een
ergonomischere ruimte leidt. Het geheel werd
omringd door een aansluitende colonnade
van houtblokken. Waarna het ontwerp werd
afgerond met een pergolaconstructie.//
> De toelichting bij de kerststallen is geschreven door de workshopdeelnemers.> De afbeeldingen zijn genomen door D.B.S.G. STYLOS. Deze afbeeldingen zijn te vinden op Flickr.
1
2
3
4
5
4 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
van de onderwijscommissarisJosiena Simonian
onderwijs in rep en roer
Het zal niemand ontgaan zijn. Er is de laatste
tijd een heleboel veranderd en niet alleen op
Bouwkunde, maar ook binnen de hele TU en in
het hele land. In de laatste pantheon// Debat is
een groot deel van de onderwijsproblematiek
op Bouwkunde vanuit verschillende posities
uiteengezet. Deze artikelen vormen een mooie
basis voor verder onderzoek, het zoeken naar
een oplossing en vooral een openbaar debat.
De laatste jaren is de organisatiestructuur
op Bouwkunde zo veranderd dat er van een
democratische faculteit geen sprake meer is.
Managementbeslissingen worden nauwelijks
naar staf en docenten gecommuniceerd; vooral
de studenten tasten in het duister als het gaat
om een helder toekomstbeeld van de faculteit.
Dit is een groot gebrek. Zonder studenten zou
deze faculteit niet bestaan en zonder docenten
en hoogleraren zou er niet onderwezen kunnen
worden. Het management is enkel de schakel
die de twee partijen goed met elkaar laat
samenwerken.
Samen moeten we dus discussiëren en nadenken
over wat de Bouwkundefaculteit in de toekomst
moet betekenen. De komende maanden zal
je hier in de pantheon//, op de website en
door de faculteit heen de aanloop zien tot
een groot openbaar debat. Gesprekstof en
stellingen zullen uit de pantheon// Debat
volgen. Vooronderzoek en rapportage zullen in
de komende pantheon//-edities terug komen,
houd hem goed in de gaten!
Opgesomd enkele verschuivingen van de
laatste tijd.
Groot, groter, grootst
Vanuit de overheid is er enkele jaren een flinke
campagne geweest om te gaan studeren en
vooral om techniek te gaan studeren. Het
aantal studenten op de TU is mede daardoor
de laatste jaren enorm toegenomen. Vooral op
Bouwkunde beginnen steeds meer eerstejaars
aan hun studie op deze faculteit en is er een
grotere instroom aan HBO-schakelaars en
Masterstudenten op te merken. Daar tegenover
staat dat we sinds de brand in het oude
faculteitsgebouw minder ruimte hebben en
de vergrootte studenteninstroom niet meer
kunnen huisvesten. Op de hele TU is daar
een verschillende bevinding van. Sommige
faculteiten blijken ruimte over te hebben,
terwijl andere (net als Bouwkunde) uit hun
voegen barsten. Er zijn verschillende plannen
tot uitbreiding en nieuwbouw, maar vanwege
financiële tekorten zullen we daar nog een tijd
op moeten wachten.
Weinig, minder, minst
Het budget dat vanuit de regering beschikbaar
wordt gesteld voor hoger onderwijs is de
afgelopen jaren naar verhouding gekrompen.
In vergelijking met andere universiteiten
krijgt de TU niet het budget dat de kosten
van techniekonderwijs dekt. Hierdoor kunnen
de faculteiten ook minder besteden en moet
het onderwijzend personeel op Bouwkunde
drastisch inkrimpen. Minder hoogleraren en
docenten op meer studenten leidt tot een grotere
anonimiteit van studenten. Hierdoor neemt de
kans dat een student in zijn studieprogramma
tussen wal en schip strandt toe. Dit is een
verschuiving die niet wenselijk is, waardoor
het de vraag is of de onderwijskwaliteit wel
gewaarborgd blijft.
Hoog, hoger, hoogst
De financiële reserves die Bouwkunde een
paar jaar geleden had zijn op en de verliezen
werden steeds hoger. Na een onderzoekperiode
is bezuinigd, maar wordt de begroting nog
steeds niet sluitend. Ook op TU-niveau is geld
een schaarste en wordt nu zelfs gesproken over
bijlenen. Op landelijk niveau is de studiebeurs
al lang niet meer met de inflatie meegestegen
en gaan studenten steeds meer bijlenen.
Het Nibud maakt zich zorgen over de steeds
hoger wordende schulden die studenten na
hun afstuderen terug moeten betalen. Met
de ontwikkelingen op landelijk niveau dreigt
dit erger te worden sinds Minister Plasterk
de studiefinanciering wil afschaffen om de
lerarensalarissen te verhogen. Dit zal voor
alle studenten gevolgen hebben voor de
toekomst.
Of je doet langer over je studie omdat je meer
moet bijwerken. Of je stapt na je studie het
werkveld in met een torenhoge studieschuld,
die niet meer af te betalen is.
Voor alle studenten een boodschap: Blijf actief
en stel je kritisch op tegen het onderwijs dat
je volgt!//
Het management is enkel de schakel die student en docent goed met elkaar laat samenwerken.
Minder hoogleraren en docenten op meer studenten leidt tot een grotere anonimiteit van studenten.
cheops
6 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Toen de faculteit vertelde dat er dit jaar geen eindejaarsborrel zou komen, hebben de LUDIC commissie van Stylos en de Bouwpub de koppen bij elkaar gestoken.
Simon Tiemersma
de eindejaarsborrel
O p B o u w k u n d e w o r d t a l j a r e n e e n
eindejaarsborrel door de faculteit zel f
georganiseerd. In het oude gebouw aan de
Berlageweg begon het jaren terug als een
bijeenkomst op een van de laatste dagen van
het jaar, maar al gauw groeide die bijeenkomst
uit tot een druk bezocht, gratis kerstfeest. De
hele straat van Bouwkunde stond zó vol met
studenten, docenten en medewerkers dat het
soms lastig was om een drankje te bemachtigen.
Het was echter wel erg gezellig en het feest was
een goed afscheid van het jaar.
Na de brand werd er eind 2008 een nog grotere
eindejaarsborrel georganiseerd, voor de
hoofdingang van het nieuwe gebouw aan de
Julianalaan. Niets was te bont; een enorme tent,
gratis eten en drinken, spetterende versiering
en een aantal leuke bands maakten deze borrel
de grootste tot nu toe. Onder het motto “in
crisistijden moet men feesten” schiep het feest
een band tussen alle Bouwko’s.
Eind 2009 kwam het bericht dat er dit jaar geen
eindejaarsborrel plaats zou vinden, omdat er
geen geld meer voor was. Feesten in tijden
van crisis vond men echter nog wel belangrijk
en een slimme deal werd met de Bouwpub en
Stylos gesloten: een grote borrel in de Zuid Serre,
georganiseerd door Stylos en de Bouwpub. Nu
was er bij Stylos net een commissie opgericht
die geknipt was voor die taak: Ludic.misschien
uitleggen wat ludic is Samen met de Bouwpub
zijn ze aan de slag gegaan om het feest op
hetzelfde niveau te krijgen als vorig jaar, met
wel het grote verschil dat er betaald moest
worden voor de consumpties. Helaas bleek de
Zuid Serre te duur en moest feest verplaatst
worden naar de Oost Ingang en de Bouwpub:
niet direct nadelig, omdat er nu buiten een
kerstdorpje gemaakt kon worden. Nu er wat
meer geld overbleef werd het ook mogelijk om
gratis hapjes aan te bieden.
Een perfecte setting voor de borrel werd
gefaciliteerd door het weer, met een dik pak
sneeuw. Enkele mooie kerstbomen, standjes
waar glühwein, oliebollen en snert werden
uitgedeeld en een tap maakten het buiten al
gauw gezellig. Zo gezellig zelfs, dat binnen
een uur het overdadig ingekochte eten op was.
Een korte toespraak van Wytze Patijn en de
voorzitters van de Bouwpub en Stylos opende
het feest echt en iedereen genoot van de foute
kerstmuziek buiten en de jazzband binnen.
Toen het eten en de glühwein buiten op
waren gingen de meeste mensen naar binnen
waardoor het daar erg gezellig werd. Voor veel
medewerkers van de faculteit was dat echter wel
Bij elkaar brengen van iedereen op de faculteit is het hoofddoel.
te druk en tegen het einde van de borrel waren
er vooral nog studenten. Het feest was zeker een
succes en voor herhaling vatbaar. Misschien dat
de mogelijkheid tot uitbreiding er is door middel
van bijvoorbeeld vuurkorven, een uitgebreider
buffet en overkappingen. De kerstborrel die door
enkel enthousiaste studenten binnen een paar
weken werd opgezet, laat zien dat studenten
van aanpakken weten. Een low-budgetfeest
was noodzakelijk omdat iedere instantie de
gevolgen van de crisis voelt. Dit betekent niet
dat een low-budgetfeest minder leuk is. Wat de
student vooral wil, is bijeenkomen en genieten
van de sporadische momentjes ontspanning op
en bij Bouwkunde.
2009 was een rumoerig jaar op Bouwkunde
en ook 2010 begint met berichten van
bezuinigingen en klachten. Tijden van crisis,
maar feesten zoals de eindejaarsborrel maken
het er wel gezelliger op.//bronnen> afbeeldingen door D.B.S.G. STYLOS
7s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Op dinsdag 15 december ging Stylos op excursie naar Amsterdam. Tijdens deze eerste excursie van het jaar stond het zintuig ‘horen’ centraal. Het werd een leerzame tocht langs oude en nieuwe iconen.
Peter Rosmulder
excursie Amsterdam - horen
De dag begon met een bezoek aan het
Muziekgebouw aan het IJ. Dit gebouw uit
2005 is ontworpen door 3XN. Zoals de naam
al doet vermoeden ligt het muziekgebouw
op een prachtige locatie aan het IJ. Vanaf het
terras heb je een weids zicht op het centraal
station. Dit uitzicht wordt nog eens extra
benut door de enorme glazen gevel op de kop
van het gebouw. De markante luifel maakt het
gebouw tot een echt icoon. Vanuit akoestisch
oogpunt is het gebouw interessant vanwege
de aanpasbare grote zaal. Afhankelijk van de
positie van het plafond, de vloer en de wanden
varieert de nagalmtijd van 1,5 tot 3,5 seconden.
We hadden het geluk dat we een kijkje konden
nemen in deze hypermoderne concertzaal, die
op dat moment klaar werd gemaakt voor een
optreden.
Vanuit het muziekgebouw zijn we naar het
Oosterdokseiland gelopen om de openbare
b i b l o t h e e k A m s t e r d a m (O B A ) e n h e t
conservatorium te bezoeken. Hoewel de
OBA qua thema niet helemaal aansluit bij het
programma, konden we dit succesvolle gebouw
van Jo Coenen niet links laten liggen.
Na een lunch met uitzicht over de stad zijn we
naar het naastgelegen conservatorium gegaan,
een ontwerp van architect Frits van Dongen.
Hier kregen we versterking van Martin Tenpierik,
medewerker van de afdeling bouwfysica
van de TU. Hij kon ons alles vertellen over de
akoestische werking van de verschillende
ruimtes in het conservatorium. De lesruimtes en
de zalen zijn aan de binnenzijde van het gebouw
gelegd, de gang loopt langs de gevel. Door deze
indeling heb je binnen in het gebouw geen last
van geluid van buitenaf. Daarnaast hebben de
meeste zalen een dubbele wand, zodat er geen
geluid doorkomt. Als bonus hebben we naast de
verschillende zalen ook een kijkje mogen nemen
in de opnamestudio. Een van de medewerkers
van de studio heeft de tijd genomen om ons
rond te leiden in de perfect geconditioneerde
ruimte.
Na drie moderne gebouwen was het tijd voor
een bezoek aan het concertgebouw. Na een kop
koffie in de nieuwe vleugel, ontworpen door Pi
de Bruijn, zijn we rondgeleid door het gebouw.
Hierbij was opnieuw de uitleg van Martin erg
leerzaam. De grote zaal staat bekend om zijn
geweldige akoestiek, die volgens sommigen
de beste ter wereld is. Bij de renovatie van het
gebouw is er alles aan gedaan om elk detail in
oorspronkelijke staat terug te brengen, zodat de
geweldige akoestiek niet verloren zou gaan. De
renovatie was noodzakelijk omdat het gebouw
niet alleen langzaam verzakte, maar ook een
enorm ruimtegebrek had. Gedurende de
rondleiding werd ons duidelijk gemaakt dat dit
laatste eigenlijk nog steeds zo is. Van de kelder
tot de zolder, ieder hoekje van het gebouw
wordt zo optimaal mogelijk gebruikt.
Nadat we het concertgebouw van top tot teen
hebben mogen aanschouwen zat het reguliere
programma van de excursie erop. Als afsluiter
hebben een aantal mensen ‘s avonds nog een
optreden van het Nederlands kamerorkest
bijgewoond, om ook zelf eens te horen hoe
goed de akoestiek is. En zij hoorden dat het
goed was.//
De excursiecommissie van Stylos organiseert de komende tijd een excursiereeks over zintuigen. Na de excursie ‘Horen in Amsterdam’, zal de volgende excursie ‘Voelen’ op 17 februari naar Hamburg gaan. Tevens zal in maart een lezingenreeks over de zintuigen worden georganiseerd door de lezingencommissie van Stylos.
bronnen> afbeeldingen door D.B.S.G. STYLOS
8 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Naar aanleiding van de eerste editie van de Stylos Masterclass een gesprek met Dick van Gameren over architectuur, onderwijs en beleving.
Stylos Masterclass
op zoek naar het alledaagse
Dit is de eerste editie van de Stylos Masterclass.
Wat verwacht u van de Masterclass en wat
hoopt u te bereiken?
Het is belangrijk tijdens de opleiding zoveel
mogelijk te ontwerpen en dat hoeft niet alleen
tijdens de reguliere ontwerpstudio’s, die een
aantal weken duren. Ook juist korte opgaven
kunnen interessant zijn. Om in een korte tijd
een idee te ontwikkelen en over te dragen aan
anderen. Dat is iets wat in de praktijk ook van
belang is, want daar heb je ook niet acht weken
om op een idee te komen. Je moet snel kunnen
handelen. Ik denk dat het goed is om daar in te
oefenen. Al die praktische dingen die ook deel
uit maken van het architectenvak leer je in de
praktijk wel. Je moet tijdens de studie vooral
de mogelijkheid krijgen je eigen ideeën en
opvattingen te ontwikkelen. En dat doe je door
het ontwerpen. Ik denk dat de Masterclass daar
een goede aanvulling op kan zijn.
Het is de bedoeling dat de professor voor de
Masterclass zelf het onderwerp van onderzoek
aandraagt. Waarom is dit onderwerp van
belang?
Ik heb voor een opgave gekozen die relatief
overzichtelijk is, die binnen een dag tot mooie
resultaten kan leiden. Het is eigenlijk een
klassieke ontwerpopgave: het ontwerpen van
een huis te midden van een bestaande context,
maar waar binnen de opgave veel vrijheid is te
vinden. Het is eigenlijk hoe ik als ontwerper te
werk ga; je hebt je gegeven beperkingen en
daarbinnen moet je zelf je eigen vrijheden en
ontwerpthema’s zoeken. Dat is de basis van de
opgave die wij gaan doen.
U bent medeverantwoordelijk voor de minor
House of the Future, die dit jaar voor de eerste
keer is gegeven. Hoe is de minor-werkstructuur
bevallen?
De kracht van de minorstructuur is dat je een half
jaar de tijd hebt om je op een enkel onderwerp
te concentreren. Ik denk dat dit heel waardevol
is. En ook dat het je als student de vrijheid biedt
om enerzijds verdieping te zoeken binnen de
eigen faculteit, of anderzijds dat je iets geheel
anders kan doen om je blik te verbreden. Ik
denk dat het een prachtige toevoeging is aan
het Bachelorprogramma.
Onderwijs in Nederland is beperkt in tijd en
geld. Er dient daarom een keuze gemaakt te
worden welke vaardigheden essentieel zijn voor
een gedegen opleiding tot bouwkundige. Wat
missen de studenten in het huidige onderwijs?
Je kunt beweren dat onderwijs is beperkt in tijd
en geld, maar dat valt te relativeren. Geldtekort
komt op de meeste universiteiten voor. De
opleiding beslaat vijf jaar, daar moet je toch veel
in kunnen doen lijkt mij.
Wat ik opvallend vind, is dat het lijkt alsof veel
kennis en vaardigheden niet beklijven bij de
studenten. Kennelijk missen we in ons onderwijs
een soort opbouw waardoor kennis bijblijft
zodat deze verder ontwikkeld kan worden. Ik
schrik soms van wat er na drie jaar Bachelor van
overblijft. Je merkt bij de leerstoel Woningbouw
dat studenten tot in de Master weinig hebben
geoefend met het in elkaar zetten van een
basisplattegrond. Een vaardigheid zoals het
ontwerpen van een goede plattegrond verdient
wat mij betreft meer aandacht.
Als ik kijk vanuit mijn eigen bureau, verwacht
ik van de medewerkers die van de TU komen,
dat ze juist als ontwerpers kunnen worden
ingeschakeld. Dat ze zelf met alternatieven
k u n n e n ko m e n . En d at z e vo l d o e n d e
kritisch vermogen hebben om ideeën aan
uitgangspunten te toetsen. Naar mijn mening
onderscheidt dat de TU-studenten van de
studenten van de Academies van Bouwkunst.
Het is voor de studenten goed om te beseffen
dat dit hun kracht is, dat dit hetgeen is wat ze
zouden moeten ontwikkelen.
Hoe verschilt de sfeer en het onderwijs van de
hedendaagse faculteit Bouwkunde met die
van uw studietijd?
Wat ik wel een groot verschil vind, is dat jullie
beduidend minder vrijheid hebben in de studie;
er zijn nauwelijks keuzemogelijkheden. In de
Bachelor ligt het onderwerp en de aanpak van
alle projecten vast. Dat was vroeger anders.
Toen werd elk project door de docent ingevuld
en koos je voor een docent met een bepaald
onderwerp. Je kon als student vrij makkelijk
eigen onderwijs opzetten, dat heb ik zelf
veelvuldig gedaan met medestudenten. De
wereld is ondertussen meer geformaliseerd.
Van ons wordt verwacht ervoor te zorgen dat
de projecten met elkaar vergelijkbaar zijn, om te
voorkomen dat als je bij de ene docent een matig
resultaat haalt, je niet de in de veronderstelling
verkeert dat het bij een andere docent hoger zou
zijn uitgevallen. Het is wellicht kenmerkend voor
deze tijd, waarin de student veel mondiger is.
Ik vind dat het onderwijs dat nu gegeven wordt
niet de vrijheid kent die ik heb genoten. Het zou
misschien goed zijn als die wat meer terug komt.
Wat betreft de sfeer, die is nog steeds goed toch?
Het blijft een mooie studie.
Om in een korte tijd een idee te ontwikkelen en over te dragen aan anderen. Dat is iets wat in de praktijk ook van belang is. In de praktijk heb je ook geen acht weken om op een idee te komen.
9s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
In een eerder interview met Stylos heeft u
aangegeven dat de student wellicht eerder
een richting zou moeten kunnen kiezen. Kunt
u dat in dit kader toelichten?
Ik had dat anders verwoord. Het blijft lastig om
met de Bachelor drie jaar lang in de breedte
te gaan. Mijn ervaring is dat alle verschillende
afdelingen klagen over het niveau van de
studenten. Echter, je maakt het onderwijs met
elkaar, dus je bent er zelf mede schuldig aan.
Daarbij komt dat nivellering inherent is aan
de brede Bacheloropzet. Mijn idee was dat
je in het derde jaar kunt kijken of je niet wat
meer voorsorteert en daarmee studenten wat
beter kan informeren. Het geeft de student de
mogelijkheid om zich te bedenken en eventueel
een andere Master te kiezen.
Vroeger was het zo dat je na de propedeuse een
keuze maakte richting stedenbouw, architectuur
of volkshuisvesting. Het programma was wel
dusdanig georganiseerd dat er veel meer
uitwisseling tussen die afdelingen was. Niet dat
alles vroeger beter was, maar die opzet was zo
gek nog niet. Bij de invoering van het Amerikaans
georiënteerde Bachelor-Master systeem, is veel
nadruk gelegd op de inrichting van het Master-
onderwijs. Ik denk dat de faculteit juist in de
Bachelor nog een slag kan slaan.
Vergeleken met andere studierichtingen is
Bouwkunde een tijdsintensieve studie. Vindt
u dat er in het Bachelorprogramma genoeg
tijd bereikbaar is voor zelfontplooiing van
de student?
Het is een studie die tijd kost. Het is niet per se
moeilijk, maar je moet er gewoon veel tijd in
stoppen. Ik merk dat studenten in de Bachelor
klagen over dat ze te veel vakken en opdrachten
tegelijk krijgen. Het is wel een beetje Delft eigen
dat met name in de ontwerpprojecten altijd
alles tegelijk moet. Ik vind het moeilijk om in te
schatten, maar ik heb niet het idee dat het een
overbelast programma is. Ik denk dat studenten
drukker zijn met zaken buiten hun studie. Uit
ervaring weet ik dat je soms studenten welhaast
moet dwingen bij het afstuderen, om zich op
de studie te richten in plaats van hun werk
ernaast.
Wat vindt u van de toewijding en betrokkenheid
van de studenten?
Daar ben ik helemaal niet somber over; ik heb
niet het idee dat die minder is dan vroeger. Er
is nog steeds een grote groep toegewijde en
betrokken studenten. Anders zat ik ook niet
hier met jullie.
Natuurlijk is er ook een groep studenten
die minder toegewijd is. Dat geeft ons de
mogelijkheid om de lat voor de studenten hoog
te leggen, zodat degene die echt gemotiveerd
zijn blijven. Het is niet verstandig om het
programma er op in richten dat iedereen door
kan. Als de motivatie er niet is kan je beter
stoppen.
Heeft de inhoud van uw leerstoel genoeg
bekendheid?
Er zitten benaderingsverschillen tussen de
leerstoelen. Ze hebben elk een eigen onderwerp.
Binnen de afdeling Architectuur betreft het in
principe steeds een architectonische opgave
en doen we in grote lijnen hetzelfde werk. De
kracht van de TU vind ik dat door de grootte
van de school, er veel benaderingswijzen zijn.
De onderlinge verschillen zou je als student
zelf moeten opzoeken en uitvinden. Als ik
naar mijn eigen studie terugkijk, waren er een
aantal stellingnamen die soms behoorlijk ten
opzichte van elkaar verschilden; hetgeen mij
pas gaandeweg duidelijk werd.
Ik denk wat kenmerkend voor onze leerstoel is,
dat we er naar streven om in de projecten die
wij aanbieden diverse aspecten evenwichtig te
introduceren: het gebouw zelf, zijn omgeving,
stedenbouwkundige aspecten, nadenken
over het gebruik en de functionaliteit. We zijn
niet op zoek naar iconische architectuur, noch
naar door technologie of computers gedreven
architectuur. Wij zijn op zoek naar het alledaagse
van de architectuur. Dat kan als centraal
thema gezien worden in het onderwijs dat wij
aanbieden.//
> dit interview tussen Stylosmasterclass en prof. ir. D.E. van Gameren vond plaats op 29 januari 2010> afbeeldingen van dhr. van Gameren zijn gemaakt door STYLOS> afbeelding ‘Herengracht’: Gerrit Adriaensz. Berckheyde
recommended reading
Architectuurgids van Delft
Boekraad C, Geurtsen R, Harst G van der, Hebly A, Floet W,
Zijlstra H ea, 2009, Matrijs
Zeer recent verscheen de Architectuurgids Delft, een
compact naslagwerk over de parels van de architectuur
in deze stad van circa 1200 tot heden. De gids leid je aan
de hand van bijna 300 projecten chronologisch door de
geschiedenis van Delft, er komen diverse thema’s aanbod
zoals de universiteit en de kerken. Daarnaast wordt er
ingegaan op de verschillende architectuurstromingen. Met
behulp van de actuele stadsplattegrond wordt het zeer
eenvoudig om je eigen stadswandeling samen te stellen.//
more to read...
Gesigten van de wydberoemde stad Delft, Rademaker A, 1968, Kruseman’s, ‘s Gravenhage
Over Holland 6, Engel H, Claessens F, 2008, Sun, Zeist
The making of BK city, Heijer A den, 2009, TU Delft, Delft
Delft
voor Leyen en Delft voor ‘t vaderland
van Delft tot Leiden krijgen geducht slaag krijgen
naar Delft gaan je haar laten knippen (in Rotterdam)
gebeten worden van den Delftschen hond dronken worden van Delfts bier
gezichten van Delft
Delft staat bekend om haar rijke geschiedenis die overal aanwezig is. Elke gevel, elke straat of elke bouwsteen draagt een stille boodschap met zich mee, wachtend om ontdekt te worden.
Sint Hieronimus poort
Aan de Oude Delft 161 bevindt zich een
van de poorten die vroeger toegang gaven
tot de binnenplaats van een klooster. Deze
binnenplaats en poort zijn afgebeeld op een
serie schilderijen uit 1657 door Pieter de Hooch,
een van de Oude Hollandse Meesterse, die ook
in de tijd van Vermeer leefde.
Jacob Gerritstraat
‘Slechts ik, dus vroeg eens opgestaan,
Zie ‘t rijzend licht der schone maan
Op gevels blikkeren en torens.’
H. Czn. Poot (1689-1733)
die hier heeft gewoond.
Dit gedicht is een prachtig stukje geschiedenis.
H et is kor t maar ver te l t te gel i jker t i jd
verschillende details. De bewoner uit de 17e
eeuw is waarschijnlijk niet gewend om vroeg
op te staan, dat hij toen hij dit schreef alleen
op zijn kamer was en dat Delft al in die tijd een
bloeiende stad was.
Poort naar het Bagijnhof
V ia deze k le ine, ver weerde poor t met
waarschijnlijk een reliëf van Johannes op
Patmos in laat-gotische stijl, is het Bagijnhof
te bereiken. Tot 1572 was het hof bewoond
door ‘begijnen’. Zij waren vrome vrouwen,
zonder een kloostergelofte, die bij elkaar
in een gemeenschap leefden. Zij hadden
eigen bezit, een eigen huis en moesten door
arbeid in hun levensonderhoud voorzien.
zij organiseerden werkgelegenheden voor
elkaar, geheel onafhankelijk van mannen.
Vrouwenemancipatie is een oud begrip.
Oost-Indieplaats
Hier bevindt zich een complex dat werd
opgebouwd in 1631. In de tijd dat Delf t
bloeide als een economische stad, diende dit
complex als pakhuizen voor de VOC. Later
werd het in gebruik genomen door de afdeling
Bouwkunde der Technische Hogescholen en
tegenwoordig is het bewoond door studenten.
In de ontwikkeling van dit complex is goed te
zien hoe Delft eigenlijk transformeert van een
handelstad tot een kennisstad.//
14 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Bijna alle architectuur opleidingen hebben een stroming vernoemd naar zichzelf. Zo ook onze eigen Technische Universiteit Delft. Daarom een artikel over hoe de Delftse School ontstaan is en wat de belangrijkste kenmerken zijn.
delftse schoolOlaf Kramer
“Functionalisme is de ketterij van de eeuw”, aldus
Granpré Molière in de Groene Amsterdammer
in 1970. Granpré Molière is de ziels vader van
de Delftse School, de tradtionele architectuur
stroming die voornamelijk in Nederland tot
bloei kwam tussen 1925 en 1950. In de loop
van de twintiger jaren werd de architectuur
gedomineerd door aanhangers van het
CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture
Moderne) en De Stijl. In dit Nederland werd Jan
Marinus Granpré Molière hoogleraar aan de toen
nog Technische Hogeschool Delft. Rond hem
ontstond de Bouwkundige Studiegroep (BSK),
welke gezien wordt als de kern van de Deltse
School stroming. De groep was ontstaan uit
een onvrede met de verwarrende hoeveelheid
stijlopvattingen die werden onderwezen op de
Hogeschool.
Alhoewel de hooglereaar geboren was in een
protestantse hugenoten familie, bekeerde hij tot
het katholicisme. Vanuit zijn geloof meende hij
dat architecten ‘secundaire’ scheppers zijn die
God’s partituur ten uitvoering brengen. Religie
is de rode draad door al zijn (architectonische-)
opvattingen; zijn doel is dan ook om de
harmonie van ‘stof en geest’ te bereiken in een
ontwerp. Een ander anker is dat de woning
het gezin bescherming moet bieden en de
saamhorigheid zal bevorderen in de sociaal
roerige tijden.
Binnen deze stroming grijpt men dan ook
niet terug naar de Renaissance en de daarop
volgende stromingen, maar terug naar de
Middeleeuwen, toen de (katholieke) kerk centraal
stond in een hiërarchische maatschappij. Dit is
in Rotterdam (Friedhoff en A. Van der Steur,
1935) en het Zwijndrechtse stadhuis (Granpré
Molière, 1931-1934). Vreewijk in Rotterdam is een
voorbeeld van een vroeg stedenbouwkundig
ontwerp van Granpré Molieère, waarin de
traditionele bakstenen bouwstijl samengegaat
met de f i losof ie van de toen populaire
tuinsteden.
Tijdens de wederopbouw, na 1945, was de
Delftse School de dominante bouwstijl in zwaar
getroffen steden als Rhenen, Wageningen en
Middelburg. De stijl sloot namelijk uitstekend
aan bij de ambachtelijke bouwwijze van de
overgebleven oudere bebouwing. Voorstanders
van het progressieve Nieuwe Bouwen spraken
zelfs van een Delftse dictatuur. Vooral J.J.P.
Oud en de zijnen waren fel gekeerd tegen deze
overheersing, voornamelijk omdat ze volgens
hen terugkeek naar een voorbije tijd en omdat ze
zó overheersend was dat de kunst in het bouwen
niet tot ontplooiing kon komen.
Vanaf het begin van de jaren ’50 was de
invloed van Granpré Molière tanende.
Tijdens de wederopbouw, na 1945, was de Delftse School de dominante bouwstijl in zwaar getroffen steden als Rhenen, Wageningen en Middelburg.
goed te herkennen in de massieve, voornamelijk
bakstenen bouw werken met hoge gevels en
hoog geplaatste ramen. Grote vlakken en rechte
hoeken vond Granpré Molière esthetisch niet
bevredigend en zodoende hebben de meeste
door hem ontworpen woonhuizen hellende
daken.
Enkele school voorbeelden van de Delftse
School zijn de raadhuizen in Hengelo (J.F.
Berghoef, 1946-1963) en Enschede (G. Friedhoff,
1929-1933). De katholieke kerk in Laren (Granpré
Molière, 1938), het Boijmans Van Beuningen
Op de Hogeschool in Delft begonnen de
studenten meer geïnteresseerd te raken in
het functionalisme van o.a. Van Eesteren. Het
grote woningentekort van de daaropvolgende
decennia werd voornamelijk opgelost met
grootschalige gestandaardiseerde (hoog-)
bouw projecten. Desondanks blijkt dat, zeker
voor woningbouw, de traditionele baksteen
favoriet blijft boven beton en staal. En hebben
we een groot aantal, nu populaire pittoreske
woonwijkjes, te danken aan het traditionalisme
van hoogleraar Granprè Molière.//
Raadhuis Enschede, G. Friedhoff, 1933
15s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Dat er aan het spoor gewerkt wordt in Delft zal niemand zijn ontgaan, maar wat gebeurt er precies en wat wordt het resultaat? Dit artikel bestaat uit een algemene inleiding, gevolgd door een interview met dhr. R.Hoeboer, projectdirecteur van Prorail, over dit project.
Nina Verkerk
Riemer Postma
spoorzone Delft
Reeds twintig jaar is de NS bezig met het
onderzoek naar een spoorverdubbeling in
Delft. Tien jaar geleden besloten de gemeente
Delft en het Ministerie een samenwerking: het
spoortraject door Delft moest geintensiveerd en
tegelijk leefbaarder worden. Ir J. Busquets won
in 1999 met zijn ontwerpvisie waarbij het gebied
Spoorzone een kwaliteitsimpuls zou krijgen
door het herstellen van de scheiding tussen
oost en west en het leefbaarder maken van het
gebied Spoorzone. De belangrijkste middelen
zijn: groen en water terug brengen, het spoor
ondergronds plaatsen en het gemotoriseerd
verkeer zoveel mogelijk uit het straatbeeld laten
verdwijnen.
De huidige situatie van het Spoorzonegebied
is zeer onaantrekkelijk omdat deze zorgt voor
milieu- en geluidsoverlast (85-95 decibel per
trein) voor omwonenden en een scheiding van
het centrum van Delft met het Hof van Delft.
Niet alleen voor Delftenaren is het bestaan van
dit spoortraject niet optimaal. Het spoortraject
tussen Rotterdam en Den Haag is met 350
treinen per dag het drukste spoortraject van
de Randstad. De twee sporen die hier liggen
werken als een flessenhals en zijn niet berekend
op mogelijke intensivering van dit traject wat
hoogstwaarschijnlijk in 2020 gewenst zal zijn.
Het project Spoorzone bevat een aantal
verschillende onderdelen die onderverdeeld
kunnen worden in ondergronds en bovengronds.
‘Ondergronds’ bevat de treintunnel van 2,3
kilometer, de ondergrondse stationshal en de
ondergrondse parkeergarage. ‘Bovengronds’
bevat het lineair park boven de spoortunnel, het
station/stadsdeelkantoor en de woningbouw
(zie interview vraag ‘Er zijn veel partijen
betrokken… ).
Een lineair park is boven de spoortunnel
ontworpen. Aan de Phoenixstraat zal hier de
tram over de tunnel en door het park rijden. Aan
de zuidzijde van het station zullen woningen
naast het park oprijzen. Om het gebied autovrij te
maken, wordt een ondergrondse parkeergarage
aan de Phoenixstraat gerealiseerd. De huidige
tweerichtingsweg langs het centrum zal in twee
eenrichtingsverkeerswegen aan beide zijden
van het park veranderen.
Spoortunnel
Om de ondergrondse spoortunnel te realiseren
naast het centrum van een oude stad, vol met
monumenten en op staal gebouwde panden, is
een voorzichtige en zachte wijze van bouwen
nodig. Iedereen heeft gehoord wat er is gebeurd
bij de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, en niemand
in Delft zit te wachten op deze taferelen.
Om te voorkomen dat woningen verzakken
of instorten wordt gebruik gemaakt van de
‘wanden-dakmethode’ waarbij zo min mogelijk
trilling en geluid ontstaat.
Voordat het plaatsen van de betonnen wanden
begint, moet er eerst een secuur vooronderzoek
gedaan worden. Bij dit onderzoek wordt
de grond onderzocht op onder andere
grondwaterhoogte en obstakels die verwijderd
moeten worden. Daarnaast worden kabels en
leidingen alvast verlegd zodat er tijdens de
bouw geen last van wordt ondervonden. Dan
kan er worden begonnen met de wanden van
de ‘wanden-dakmethode’. Eerst worden er
sleuven van 24 meter diep gegraven en gevuld
met een steunvloeistof, genaamd Bentoniet.
Vervolgens wordt hier een stalen wapeningskorf
in gehangen en van onderaf de sleuf beton
ingestort waardoor het Bentoniet er aan de
bovenzijde weer uitkomt. Deze steunvloeistof
wordt gefilterd en opnieuw gebruikt bij het
maken van andere sleuven. Wanneer op deze
manier alle wanden zijn gemaakt, wordt het dak
gestort. Hierdoor ontstaat er al de constructie
van een tunnel, en hoeft deze alleen nog maar
ontgraven te worden. Wanneer de tunnel
ontgraven is, wordt een vloer en tussenwand
geplaatst waarna de tunnel klaar is om belast te
worden. Het voordeel van deze manier is dat het
storten geen trillingen veroorzaakt. Een nadeel
is echter dat er veel tijd nodig is om op de locatie
te bouwen, het maken van één diepwand kost
namelijk enkele dagen.
Voornamelijk het stuk waarbij de spoortunnel
onder molen de Roos en de Bagijnetoren zal
gaan, is spannend wat betreft de bouw. Omdat
elk van deze bouwwerken een monument en
waardevol voor de stad Delft is, is besloten
deze bouwwerken op hun huidige plek te laten
staan. Om deze bouwwerken geen schade te
berokkenen terwijl er toch een sleuf en later
een wand onder gemaakt gaat worden, zullen
16 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
ze tijdens de bouw opgetild worden. Er zal een
plaat onder geschoven worden waarna het
bouwwerk in haar geheel een paar centimeter
opgetild wordt en haar gewicht niet meer
afdraagt op de grond. Terwijl het bouwwerk
daar in de lucht hangt, zullen de wanden en het
dak van de tunnel gemaakt worden waarna ze
weer wordt teruggeplaatst. Vanaf dan zal ze haar
gewicht op nieuwe funderingspalen gedeeltelijk
afdragen op de tunnel.
Helaas leent de ‘wanden - dakmethode’
zich niet voor de situaties direct langs het
water; hier zal de traditionele manier van een
damwandenconstructie worden toegepast.
Om er voor te zorgen dat de bebouwing in de
omgeving hier geen schade aan ondervindt,
worden er voor en tijdens de bouw bij de eerste
rij huizen opnames gehouden (zie interview
vraag ‘Hebben de recente gebeurtenissen…).
Bereikbaarheid
In het gebied Spoorzone bevinden zich vele
reizigersstromen die minimaal overlast van de
bouwwerkzaamheden mogen ondervinden.
Om dit alles in goede banen te leiden is er een
bereikbaarheidsplan opgesteld.
De voornaamste zorg bij het bouwen aan
het spoor is dat de trein moet blijven rijden
gedurende de bouw. In Delft is er voor gekozen
om de tunnel naast het bestaande spoorviaduct
te bouwen. De oostelijke tunnel zal eerst
worden gebouwd samen met het ondergrondse
station en een deel van het stadskantoor. Is dit
eenmaal in gebruik dan wordt het spoorviaduct
gesloopt, wordt het westelijke deel van de
tunnel gebouwd en kan het stadskantoor
worden voltooid. Gedurende de eerste helft
van de bouw zal het huidige station zijn functie
behouden, zij het in aangepaste vorm, zodra
de bouw van het nieuwe station klaar is zal het
monumentale pand een horecafunctie krijgen.
Het treinverkeer is niet de enige vervoersstroom
rond het station. Ook voetgangers, fietsers, taxi’s
en bussen moeten hun plek vinden. Er is tijdelijk
een kopie van het busstation aan de achterzijde
van het station te vinden, hier hebben ook de
taxi’s hun plek gevonden. Voor de fietsen is er
aan de achterzijde een bewaakte fietsenstalling
gerealiseerd, heel toepasselijk in Delfts blauw.
Echter de grootste wijzingen waren er voor de
tram. De bouw van de spoortunnel komt onder
de bestaande tramlijn te liggen, daarom is deze
voor de bouw verplaatst, ook zijn er in overleg
met de trammaatschappij een aantal haltes
verwijderd. Het autoverkeer zal gedurende
de bouwwerkzaamheden over de trambaan
rijden, het fietsverkeer vindt zijn weg op de
Spoorsingel.
Eindresulataat
Het in 2003 door Busquets ontworpen masterplan
heeft ondertussen uitwerking gevonden in
de vorm van een beeldkwaliteitsplan. Het
resultaat moet een grote variëteit aan woningen
opleveren. Belangrijk is dat het een doorlopend
gebied in harmonie met de omliggende wijken
in plaats van een aantal eilanden wordt. Er moet
variatie ontstaan in woninghoogte, kapvorm,
verdiepingen en woningenbreedte: het zal
voornamelijk een stad worden van ramen en
deuren. De gebieden worden aangeduid met
straat, laan, boulevard en park. Het park boven
de spoortunnel is erg belangrijk in het plan,
het wordt 600 meter lang en 40 meter breed.
Er komt voldoende grond op de spoortunnel
om grote bomen te kunnen laten groeien.
Verbijzonderingen in het gebied zullen plaats
vinden in de bedieningsgebouwen voor het
spoor en het station annex stadskantoor.
Opvallend is het dat het station wordt
ontworpen door twee architectenbureaus.
Het ondergrondse station is een ontwerp van
Benthem en Crouwel. Voor het bovengrondse
deel is een prijsvraag uitgeschreven: deze is
gewonnen door Mecanoo. In het ontwerp
voor het stadskantoor heeft Mecanoo de
toekomst en het verleden willen verweven in
een alzijdig gebouw. Er wordt een geleidelijke
overgang gecreëerd naar de woningen aan het
Westerkwartier en aan de voorzijde oogt het
gebouw als een grootstedelijke. De stationshal
en publiekshal van het stadsdeelkantoor vormen
één ruimte, slechts gescheiden door een glazen
wand; openheid en transparantie staan centraal
in het ontwerp van Mecanoo. Het plafond van de
stations- en de publiekshal wordt gedecoreerd
met Delfts blauwe tegeltjes. Daarboven zijn
kantoren voor de gemeente gerealiseerd in een
ingesneden bouwvolume dat verwijst naar het
straten patroon van Delft. Op de gevel komt
een lichtkrant die naast informatie over het
openbaar vervoer ook informatie over de stad
biedt. In het nieuwe stadskantoor moet de
inwoner van Delft terecht kunnen voor al zijn
zaken met de gemeente.
17s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Interview, Ir. Remco Hoeboer MBA> Projectmanager Prorail Project Spoorzone Delft > Studeerde Civiele Techniek aan de TU Delft> Sinds 4 jaar betrokken bij project Spoorzone Delft
het ministerie maar ook van OBS. Prorail en
OBS geven elkaar dus ook opdrachten; op die
manier zijn wij partners en tevens wederzijds
opdrachtgever.
Deze manier van samenwerken zou ik een zeer
innige publieke samenwerkingsvorm kunnen
noemen. De samenwerkingsvorm is vrij nieuw
en kan ingewikkeld overkomen (zie schema).
Ik raak steeds meer tevreden met deze manier
van werken. Het vergt wel gewenning van de
projectteams, zij moeten weten namens wie
ze iets doen en wiens risico dat dan is, welke
architect wat kan veranderen en of dit dan effect
heeft op bijvoorbeeld een loopstroom van
reizigers en wie dat dan weer moet doorrekenen.
Het karakter van dit project is niet zozeer
technisch maar vooral organisatorisch zeer
complex. Dat vereist van de mensen die
hier werken dat ze kunnen schakelen en
communicatief zeer vaardig zijn.
In hoeverre is Busquets, de ontwerper van de
visie in 1999, nog betrokken bij dit project?
Busquets heeft steeds meer een bewakende en
kwaliteitsborgende rol. Er is voor dit project een
kwaliteitsteam ingericht waarin de verschillende
vormgevers, hoofd van de welstand en Busquets
in zitten.
Wat vindt u vooruitstrevend aan dit project?
Ten eerste, de combinatie van twee doelen.
Als dit project wordt gerealiseerd, dan is
dat voor de stad Delft erg positief omdat
hiermee het spoor viaduct verdwijnt en
daarmee kansen creëert voor binnenstedelijke
gebiedsontwikkeling. We leggen in eerste
instantie vier tunnelbuizen aan, daar komen
twee sporen voor het huidige spoorverkeer. Dit
jaar wordt ook besloten of en wanneer de andere
buizen worden ingericht. We hebben dus een
ruimtereservering om ook het openbaar vervoer
beter te gaan benutten tussen Rotterdam en
Den Haag. Het is dus een win-win situatie, zowel
voor de gemeente als het ministerie.
In de tweede plaats, de manier waarop we
samenwerken. Als je het plaatje uittekent met alle
partners erin, dan heb je een multidimensionaal
plaatje. Dat zegt iets over hoe afhankelijk je van
elkaar bent om elkaars doelen en belangen
te verwezenlijken. Dat betekent aan de ene
kant een stukje zakelijkheid, maar ook vooral
inlevingsvermogen. Dit is ingewikkelder dan bij
veel andere projecten.
Hebben de inspraakmomenten voor bewoners
van Delft en andere geïnteresseerden invloed
gehad op het ontwerp?
Er is een grote hoeveelheid reacties geweest van
omwonenden, met name over de hoogte en de
omvang van het stadskantoor. De stad heeft
de ontwerpen opgepakt door te proberen daar
in haar vormgeving rekening mee te houden,
door hoekjes af te snijden, zowel aan de zijkant
als van onderaf, zodat je de illusie hebt dat het
geen groot blok is.
Het verkeer wordt in de definitieve situatie
gesplitst. De Koenderstraat en de Westvest
worden twee eenrichtingsverkeerstraten,
hierdoor ontstaat er een intensief gebruik van
beide straten.
In welk stadium bent u bij dit project betrokken
geraakt?
Vier jaar geleden waren op bestuurlijk niveau de
afspraken gemaakt dat dit project in uitvoering
is gegaan. Het exacte traject en het globale
ontwerp lagen al vast. Echter lagen de precieze
opdracht (koop) en f inanciering nog niet
vast. Belangrijke onderdelen als projectteams
opbouwen, het opstellen van contracten en
bestekken en de contacten met partners in
de omgeving als de trammaatschappij, DSM
en Molen de Roos moesten nog worden
opgebouwd.
Er zijn veel partijen betrokken bij dit project,
hoe zijn zij met elkaar verbonden?
De hoofdopdrachtgevers zijn de gemeente
Delft en Verkeer en Waterstaat. OBS (red.
Ontwikkelbedrijf Spoorzone) en Prorail zijn
beiden verantwoordelijk voor een deel van de
uitvoering. Verkeer en Waterstaat heeft Prorail
als uitvoeringsorgaan aangesteld. Hieronder valt
alles onder het maaiveld en de uitvoering van
de openbare ruimte. Dit omvat onder andere
de tunnel, de afbouw, liften en roltrappen van
het ondergronds station naar de bovengrondse
stationshal en de besturing van de installaties.
Prorail heeft op haar beurt namens het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat de opdracht van de
tunnel in casco aan Crommelijn gegeven en
de opdracht van het ondergrondsstation aan
Benthem en Crouwel. De gemeente Delft heeft
OBS als uitvoeringsorgaan, zij gaan over het
bovengrondse stadsdeelkantoor, dat door
Mecanoo wordt ontworpen, en de woningbouw.
Prorail doet haar onderdelen in opdracht van
Gemeente
Verkeer en waterstaat
OBS
Prorail
Woningbouw
Stadskantoor
Kantoren
Stationshal
Park spoorsingel
Inrichting openbare ruimte
Tunnel casco
Gemeente
Prorail
Gemeente
Prorail
Crommelijn
Sporen
Afbouwopdrachtgevers resalitoren
Gemeente
Verkeer en waterstaat
OBS
Prorail
Woningbouw
Stadskantoor
Crommelijn
Sporen
Afbouw
Kantoren
Wederzijds opdrachtgever,
wisselen van project in de
uitvoering
Stationshal
Park spoorsingel
Inrichting openbare ruimte
Tunnel casco
Opdrachtgevers Realisatoren
Deze manier van samenwerken zou ik een zeer innige publieke samenwerkingsvorm kunnen noemen.
18 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Hoe wordt er voor gezorgd dat het openbaar
vervoer bereikbaar blijft gedurende de
bouwwerkzaamheden?
Het spoorviaduct blijft staan gedurende de
bouw van de oostelijke tunnel, op het moment
dat de treinen door de tunnel rijden, wordt het
spoorviaduct gesloopt en vervolgens begint
de bouw van de westzijde van de tunnel. Op
een enkel weekend na waaraan de verbinding
van het oude spoor naar het nieuwe spoor
gerealiseerd wordt zal er normaal treinverkeer
mogelijk zijn.
Hoe is dit spoortraject bepaald?
Vijftien jaar geleden zijn ze bezig geweest met
de bepaling van dit spoortraject. Er zijn toen
veertien varianten uitgewerkt met verschillende
liggingen en lengtes van het spooralignement,
het nieuwe stationsgebouw/stadskantoor
aan de ene kant of aan de andere kant van
het stationsplein. Vanwege de verschillende
belangen die bij elkaar komen, zowel voor het
station als de gemeente, hebben we ervoor
gekozen om het station te combineren met het
stadskantoor en de publieksbalie. Deze functie
wordt verwacht in het centrum waardoor er een
beperkt aantal oplosrichtingen overbleven.
In de maquette wordt het spoorwegtracé
middels een stippellijn aangeduid, is er
bovengronds iets waarneembaar van de
spoortunnel?
Het tracé zal in principe niet worden aangeduid.
Op enkele plekken zullen vluchtpunten en
toegangsmogelijkheden voor de brandweer
worden gemaakt, daarnaast zijn er een aantal
ontluchtingspunten noodzakelijk om de
stuwdruk van de trein op te vangen. Deze
voorzieningen worden ontworpen door
Benthem en Crouwel. Op de koppen van de
tunnel komen bedieningsgebouwen voor de
installaties, momenteel wordt er onderzocht
hoe deze gebouwen beleefd moeten worden.
Wat is de relatie tussen het ondergrondse spoor
en de woningen erboven?
Twintig jaar geleden is het begonnen met het
plan van de NS om het traject Den Haag –
Rotterdam uit te breiden en te intensiveren. Het
plan van een bovengrondse spoorverdubbeling
in het centrum van Delft werd al snel afgewezen,
een gevolg hiervan was het plan van het
ondergrondse spoortraject. Busquets heeft dit
vertaald in een visie waarin een spoorverbreding
Zijn er veel reacties gekomen over de tijdelijke
situatie van het omleggen van tram, bus en
treinverkeer?
Tot aan nu zijn erg weinig reacties gekomen.
Er is jarenlang heel veel gecommuniceerd over
dit project, voornamelijk over het eindbeeld.
Wat we zien is als het echt in de uitvoering
dreigt te gaan, mensen realiseren wat dat gaat
betekenen. Namelijk dat de stad vijf à tien jaar
overhoop gaat. Dan pas beginnen mensen zich
af te vragen hoe ze eigenlijk aan de andere
kant van de stad kunnen komen. Daarover is
in de voorfase veel minder gecommuniceerd.
Nu in de tijdelijke fase, is het busstation naar
de andere kant van het station verplaatst.
Dit geeft overlast voor de westkant van het
station. Er zijn hiervoor bewonersavonden en
afstemmomenten geweest.
In Delft is ook werkplaats Spoorzone Delft actief.
(red. www.werkplaatsspoorzonedelft.nl) Dit
is een burgerinitiatief van scholen, TU Delft,
ondernemers en binnenstad. Dit gebruiken we
nadrukkelijk als klankbord. Zo zaten we laatst
nog om de tafel met wethouder, werkplaats
Spoorzone Delft en anderen te ‘klankborden’
over hoe we de stad bereikbaar houden tijdens
de bouw. We proberen nadrukkelijk ook de input
van de stad te krijgen om onze plannen verder
te kunnen uitwerken.
Het plan van een bovengrondse spoorverdubbeling in het centrum van Delft werd al snel afgewezen.
19s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
maar ook een goede benutting van de openbare
ruimte kan ontstaan. Financieel-technisch is het
ook positief omdat veel grond verkocht kon
worden en dit voor een input in je businesscase
zorgt.
H o e s luit de woningb ouw aan op de
omliggende stedelijke ruimte?
D e n i e u w e w o n i n g b o u w v o l g t h e t
stedenbouwkundige patroon van de stad, dit
verklaart ook de verdraaiing in de bouwblokken.
De woningbouw oriënteert zich richting het park
en creëert de nieuwe stedelijke ontwikkeling
waarbij de beleving van West- en Oost-Delft
verdwijnt. Door de Irenetunnel op te tillen zal
ook de beleving tussen de noord- en zuidzijde
van Delft worden verkleind. De verkeersader
die zal blijven bestaan, dit heeft helaas altijd
een scheiding tot gevolg, maar door het
inpassen van een boulevard wordt de stad
wel weer op maaiveldniveau geheeld. Aan de
zuidzijde zal een parkachtig en binnenstedelijke
woonomgeving worden gecreëerd, echter
moet op het exacte programma nog worden
gestudeerd.
Wanneer we naar het ontwerp kijken, zien we
dat er behalve de Molen en het stadskantoor
nergens gebouwen boven de tunnel worden
geplaatst. Waarom is dit?
Hoewel het niet onmogelijk is, is het om
veiligheids- en technische redenen niet
wenselijk. In het schetsontwerp van Busquets
zijn op deze plekken groenzones ontworpen,
de gemeente Delft ondersteunt dit beeld. Eén
daarvan is de zone die bij het station begint
en over het stadspark door naar het zuiden
gaat. Op deze manier ontstaat er een open
ruimtelijke stad.
Is de techniek van diepwanden om de
spoortunnel te maken nog aangepast aan de
speciale situatie van Delft?
Diepwanden is verreweg het meest veilig
voor de monumenten in de omgeving. Een
diepwand kan dikker of dunner, steviger of
minder stevig gemaakt worden. Dus bij de
meest kritieke punten wordt deze ook steviger
gemaakt. Rondom de Molen gaat de diepwand
hier met een lus omheen. Vervolgens wordt er
een tijdelijke plaat onder de molen geplaatst,
de molen wordt opgevijzeld en wanneer het
tunneldak af is wordt de molen weer naar
beneden gezet, op het dak van de tunnel.
Hebben de recente gebeur tenissen in
Amsterdam met betrekking tot verzakkingen
een direct of indirect gevolg gehad op de
plannen in Delft?
Er was al voor de gebeurtenissen in Amsterdam
veel aandacht voor de omliggende bebouwing.
Door de gebeurtenissen in Amsterdam zijn
de opgestelde eisen opnieuw tegen het licht
gehouden en verscherpt. In Delft is er sprake
van een design- en constructcontract, dit houdt
in dat de aannemer zowel voor het ontwerp
als de uitvoering verantwoordelijk is. Normaal
gesproken is de opdrachtgever terughoudend
bij een design- en constructcontract, maar
vanwege het gebruik van de diepwanden zal
de opdrachtgever nadrukkelijk aanwezig zijn.
In het contract zijn strenge eisen opgenomen
voor ondermeer de panden aan de rand van de
putten, het gaat hier om maximale verzakkingen
in millimeters. Sommige van deze panden zijn
in de loop der jaren getransformeerd, dit kan
gevolgen hebben voor de draagkracht van de
panden. Daarom zijn de panden voor het project
startte in kaart gebracht (opgenomen) en
worden ze gedurende het project gemonitord.
We z i e n d at h e t t r e i nve r ke e r s te e d s
gevarieerder wordt, denk bijvoorbeeld
aan de komst van de hogesnelheidslijn, in
hoeverre is het mogelijk om de spoortunnel
in de toekomst aan te passen aan deze
ontwikkelingen?
De tunnel wordt geschikt gemaakt voor
het upgraden naar 2500 kilovolt, dit maakt
intensiever vervoer in de toekomst mogelijk.
Er wordt op dit moment gestudeerd op het
beter benutten van een aantal hoofdcorridors
in Nederland. Er wordt gedacht aan een soort
metroverbindingen waarbij om de tien minuten
een trein komt, daarom is de mogelijkheid
voor vier sporen in dit plan op genomen. De
hogesnelheidslijn kent een ander traject,
daarom is bij het ontwerp van deze tunnel geen
rekening gehouden met de strenge technische
eisen die aan een hogesnelheidslijn worden
gesteld.
In hoeverre wordt het station Delft Zuid
meegenomen in dit plan?
Er loopt momenteel een stedenbouwkundig
onder zo ek , waarbi j gekeken wordt of
het interessant kan zijn om dit gebied te
ontwikkelen, dit valt echter buiten dit project.
De onderzoeken gaan bijvoorbeeld over
intensivering van het stationsgebied Delft Zuid,
waardoor het ook interessant wordt om dit
station op te knappen.
Is of was het mogelijk voor Bouwkunde
studenten mogelijk om bij het proces
betrokken te zijn?
Momenteel zijn OBS en Prorail samen met de
TU Delft een stuurgroep aan het inrichten om
aan deze verzoeken richting te geven. Het is
heel interessant en misschien ook wel mogelijk.
Er moet natuurlijk wel goede begeleiding en
voldoende tijd en ruimte zijn. Het spoortraject
is leuk als studieobject, maar moet daarnaast
ook werkbaar blijven.//
Bronnen> Interview projectdirecteur Spoorzone dhr. Ir. R. Hoeboer MBA(19 januari 2010)> www.spoorzonedelft.nl> Ontwikkelingsvisie Ir. J. Busquets, 1999, Ir. J. Busquets> Masterplan Spoorzone Delft, oktober 2003, gemeente Delft
Afbeeldingen > Aanzicht station Mecanoo> Interieur stationshal Mecanoo> interieur ondergrondsstation Bethem en Crouwel
Door de gebeurtenissen in Amsterdam zijn de opgestelde eisen opnieuw tegen het licht gehouden en verscherpt.
20 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
once upon a time..
21s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
De studenten van de TU Delft kennen allemaal de Mekelweg. Zij hebben meegemaakt dat het terrein veranderde van autoweg via modderpoel naar park. Wat zit er achter deze ontwikkelingen en hoe kan het Mekelpark zorgen voor de verbetering van het campusgevoel?
Nina Verkerk
van Mekelweg naar Mekelpark
De sloop van Bouwkunde heeft een groot negatief effect op de kracht van het ontwerp van het Mekelpark.
De eerste kennismaking tussen Mecanoo en de
TU Delft was het ontwerp van Mecanoo voor
de centrale bibilotheek die in 1998 opgeleverd
werd. Toen bekend werd dat er een tram door
de campus zou komen, begon Mecanoo aan een
masterplanstudie (2001) waar het campusgevoel
in werd onderzocht. In de jonge jaren, voor de
groei van de TU Delft, lagen alle faculteiten nog
in kleine panden binnen en rond het centrum
van Delft. De geschiedenis van de TU-campus
wijst naar het centrum, waar de studenten
sfeerbepalend waren en waar het altijd druk en
gezellig was. Na de verhuizing uit het centrum
naar de huidige ruimere wijk, ontstond een
campus die overheerst werd door de autoweg
en het grote aantal parkeerterreinen. Het
nadeel van een grote campus buiten de stad is
het leegvallen van het gebied in het weekend.
Mecanoo onderzocht hoe de campus naar
de binnenstad, of de binnenstad naar de
campus gebracht kon worden. Door de afstand
van de nieuwe TU-wijk tot het centrum, was
het niet mogelijk om deze twee gebieden
direct met elkaar te verbinden. De conclusie
is dat de campus zelf in alle middelen moet
voorzien die de student nodig heeft, hierbij
verwijzend naar cafés en winkels. De campus
moet een verblijfsruimte voor studenten worden
zodat er een levendig park en een prettige
woonomgeving ontstaat. Deze omschrijving
verwoord het echte campusgevoel.
het concept lijkt te werken
Het concept dat Mecanoo gebruikt om het
campusgevoel terug te brengen, is dat van
de ‘integrale ingenieurs’. De bliksemschicht,
genaamd de Nieuwe Delft, die alle faculteiten
aan het Mekelpark met elkaar verbindt staat hier
symbool voor en verwijst naar de Oude Delft
waar de campus vroeger aan lag. De Nieuwe Delft
is voorzien van een twee kilometer lange zitrand
waar studenten elkaar kunnen ontmoeten en van
faculteit naar faculteit kunnen lopen. Naast de
Nieuwe Delft liggen er nog een heleboel andere
paden die als hoofddoel functionaliteit hebben.
“Dit noemen we Mikadopaden en vormen iedere
mogelijke route die de student zou kunnen
afleggen. Door het gebruik van deze functionele
wegen, voorkomen we dat er olifantenpaadjes
ontstaan.” De Nieuwe Delft, Mikadopaden en
heuvelig parkgebied vormen het hart van het
park. Daarnaast zijn er allerlei themaparken als
het Bouwpark, het Platanenbos, het Sportplein
en het IO-plein ontworpen. Deze themaparken
bieden de mogelijkheid tot het doen van testen
van projecten, het houden van evenementen
of tentoonstellingen en het samenkomen van
studenten. Naast deze themaparken, lijken een
aantal plekken in het ontwerp niet ontworpen.
“Er is rekening gehouden met een aantal open
plekken die de TU Delft willen reserveren voor
mogelijke uitbreidingen van de faculteiten.
Onder andere bij de faculteit Industrieel
Ontwerpen en naast de faculteit EWI, op de plek
van de benzinepomp, zijn deze open plekken
te vinden. Mecanoo heeft hier in principe niets
mee te maken omdat dit de keuze van de TU
Delft is.”
Het Mekelpark begint bij de Centrale Bibliotheek
en eindigt bij het Sport- en Cultuurcentrum.
Deze keuze betekent het buitensluiten van de
faculteiten Scheikunde en Bouwkunde aan de
Julianalaan. De reden dat het park niet verder
doorgezet wordt, heeft te maken met de
bereikbaarheid van gebouwen als de Aula en de
autoweg die langs de Aula om de campus heen
gaat. Wanneer deze weg afgesloten zou worden
voor de uitbreiding van het Mekelpark, wordt
een groot gedeelte onbereikbaar en minder
22 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
toegankelijk voor de doorstroom van mobiliteit.
Het grid en de huisstijl van lantaarnpalen en
masten zullen wel doorgezet worden zodat
deze faculteiten wel als TU wijk herkend zullen
worden. Helaas voor deze faculteiten kunnen
zij niet genieten van het directe uitzicht op de
groene zone.
De brand en de sloop van Bouwkunde heeft
een groot negatief effect op de kracht van het
ontwerp van het Mekelpark. Op dit moment
ligt er een grasmat op de plek waar voorheen
Bouwkunde stond. Hierdoor is het Mekelpark
incompleet en uit evenwicht. Het oude
Bouwkundeterrein wordt ingesloten door het
Platanenbos en het Bouwpark. Het Bouwpark
zou een ontmoetingsplek worden voor de
studenten van Bouwkunde en Civiele Techniek.
Hier is ruimte voor de bouw van paviljoens en
het doen van testen. Naast het vervallen van de
functie van dit park zijn beide themaparken uit
visueel evenwicht door de opengevallen ruimte
van het oude Bouwkundeterrein. De afslag van
de Nieuwe Delft richting het Bouwpark ligt er
verlaten bij en wordt sporadisch gebruikt. Voor
de levendigheid van dit deel van het park zou
het terugkomen van Bouwkunde of een ander
groot bouwwerk erg belangrijk zijn.
In het park is ruimte voor verschillende
kunstwerken en paviljoens gemaakt. Deze
bouwwerken kunnen door studenten zelf
gemaakt worden. “Net als het Stylospaviljoen,
dat is neergezet als studentenproject. Er kunnen
meerdere paviljoens komen waar winkeltjes,
boekenwinkels en studieruimte in kunnen. Er is
ruimte voor, maar er moet ook vraag naar zijn.”
Een nadelig effect van het naar buiten halen van
de faciliteiten die in de gebouwen zitten, kan het
leeglopen van de gebouwen zijn. Een oplossing
die hiervoor is bedacht, is het plaatsen van de
faciliteiten in de plinten van de gebouwen.
“Civiele Techniek krijgt een nieuwe plint waar
zulke faciliteiten in geplaatst kunnen worden.
Bijvoorbeeld een restaurantje dat van binnen
te bereiken is, maar tevens een terras in het
Mekelpark heeft. Of er daadwerkelijk faciliteiten
in de plint geplaatst zullen worden is de vraag.
Vanuit onze optiek zou dat erg goed voor het
park zijn.”
En het vervoer?
Dat Mecanoo de opdracht kreeg een ontwerp
te maken voor het Mekelpark hing mede
samen met de komst van de trambaan. De
bereikbaarheid van de campus wordt een
stuk groter. “Een voordeel van de trambaan
in het park is het ontstaan van levendigheid.”
Echter klinkt een tram in een park waar men
kan lezen, mediteren en sporten enigszins
tegenstrijdig. Dat het park lineair is, belemmert
tevens de rust in het park. De Nieuwe Delft en
vele Mikadopaden zullen de trambaan kruisen
waardoor de veiligheid en de rust in het park in
het geding komt. “Het omgaan met een tram
door het park is zeker een uitdaging. Enerzijds
brengt het veel mensen naar je park toe,
anderzijds vormt het een grote barrière.” De
oplossing die Mecanoo hiervoor heeft gekozen
is een snelheidslimiet van dertig kilometer per
uur. Er komen drie haltes op tactische locaties
voor de faculteiten. Daarnaast komen er bij de
oversteekpunten hekjes voor de veiligheid van
de voetganger en fietser.
De Nieuwe Delft en Mikadopaden zijn speciaal
voor de voetgangers op de campus. Voor de
fietsers zijn de strakke, al bestaande fietspaden,
aan de zijkant van het park. Nadelig van dit
bestaande fietspad is, dat tussen fietspad en
voetpad de lantaarnpalen geplaatst staan.
“We hebben erg veel commentaar gehad op
de veiligheid van de fietser omwille van de
lantaarnpalen, echter kost het verplaatsen van
de lantaarnpalenreeks, ook al is het maar een
paar meter, een klein fortuin. Er is afgewogen
wat belangrijker is, het omleggen van het redelijk
goed werkende fietspad of een significante
verhoging van de begroting. Uiteindelijk is dus
besloten het fietspad te laten zoals het is en
hierom te ontwerpen.“ Wat tevens opvallend
aan de shortcuts is, is dat deze op voetgangers
en niet op fietsers gericht zijn, en dat terwijl
studenten altijd de fiets pakken. Duidelijk is dat
geprobeerd is het fietsen onprettig te maken
door in het pad de stenen af te wisselen met
kiezels. “We hebben erg geworsteld met de
fietsers. Studenten fietsen altijd en je kunt ze
ook heel moeilijk weren. Zelfs niet met hekjes.
Zolang er een rolstoeler doorheen kan, kan er
ook een fietser doorheen. Als oplossing hebben
we bij een aantal paden een trap toegevoegd.
Voor de rolstoeltoegankelijkheid hebben we
zelfs iemand uitgenodigd in een rolstoel, om
ons hierbij te assisteren.” Om te voorkomen
dat auto’s en fietsers kunnen afsnijden via de
Nieuwe Delft en de Mikadopaden, zijn grote
keien geplaatst. In het DO ontwerp zijn enkele
keien te vinden, terwijl in de uitvoering blijkt dat
er meer keien geplaatst zijn. De keien hadden
eerst dan ook enkel een autowerend doel,
terwijl deze nu ook fietsers moeten weren. Dat
23s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
er behalve de paden aan de zijkant van het park
en de oversteekplaats aan het begin en eind en
voor Civiele Techniek geen fietspaden zijn, leek
in eerste instantie weinig voor alle fietsers van
de TU. “Studenten moeten het Mekelpark leren
kennen, waar ze het beste kunnen oversteken
en welke route het makkelijkste is. “ En daar
heeft Mecanoo ook weer een sterk punt, want
wil je overal fietsers op een plek waar relaxen,
lezen, mediteren en discussiëren één van de
hoofddoelen is?
Het Mekelpark is duidelijk meer gericht op
voetgangers, fietsers en openbaar vervoer dan
gemotoriseerd verkeer. De automobilist wordt
geweerd en kan enkel de faculteiten bereiken
door om de campus heen te rijden en daar te
parkeren. Door deze drastische verandering
staan de gebouwen niet langer met de voet
aan de parkeerplaats, maar worden vanuit de
parksfeer benaderd. Opvallend is dat er bij
modernere projecten vaker auto’s worden
geweerd in het centrum van het project.
Bij het project Spoorzone Delft zal de trein
ondergronds gaan zodat erboven tevens ruimte
is voor een lineair park. Het openbaar vervoer
zal ook hier een belangrijk thema zijn. Waar de
auto’s zo veel mogelijk uit het zicht gehouden
worden, mag de tram door het hart van het
park rijden.
Moeder Natuur
Al is het bij zware regenval niet direct te merken,
er is veel nagedacht over de waterafvoer in het
park. Tegenover de hoge heuvels liggen kuilen,
genaamd wadi’s. Wadi’s zijn ondergrondse
grindkoffers die het overtollige water bij hevige
regenval opvangen zodat water kan infiltreren
in de grond. Omdat bij de uitvoer bleek dat
deze wadi’s niet voldoende waren, zijn er extra
afvoerbuizen (drains) aangelegd aan de zijkant
van het park die uitkomen in de sloten naast de
faculteiten. “Bij de aanleg van het park had het
net gevroren waardoor de grond niets aankon.
Het regende heel hard en omdat er ook nog geen
gras lag, spoelde alle aarde weg. Het is moeilijk
te berekenen hoe de bodemgesteldheid is en
hoeveel deze bij een piekafvoer aankan. Omdat
dit uiteindelijk dus niet voldoende bleek, is er
een extra afvoerbuis ondergronds langs de rand
van het park aangelegd.”
In het park is een grote hoeveelheid groen
aangelegd; in totaal komen er duizend bomen te
staan. “Het is bijna niet meer voor te stellen hoe
de Mekelweg vroeger was. De meeste studenten
hebben het Mekelpark in aanbouw gezien
en hebben dus meegemaakt hoe het gebied
qua routing en sfeer veranderde.” Er is veel
commentaar geweest op de grote hoeveelheid
bomen die gekapt werden bij de bouw van het
park. Deze bomen stonden in het tracé van
de tram of kwamen niet uit met de paden in
het park. Ook hadden een heleboel bomen de
iepziekte, waardoor ze wel gekapt moesten
worden. “We hebben heel erg ons best gedaan
om de gezonde bomen te verplanten. Dit was de
verantwoordelijkheid van Arcades. De bomen
werden naar een minder zichtbare locatie
verplaatst, waardoor mensen niet wisten dat ze
Bouwpark
IO-plein
Hart van het Park
Platanenbos Sportplein
in leven bleven. Hier hebben we van geleerd dat
als je de tijd, moeite en het geld erin stopt om
bomen te redden, je de bomen op een zichtbare
locatie moet verplanten. Daarnaast zijn helaas
een heleboel bomen gestorven omdat ze in
natte kleigrond waren geplaatst, waar deze
bomen niet tegen konden.”
Afgelop en zomer werd het Mekelpark
officieel geopend. Van de verschijning van de
trambaan is nog weinig te zien, behalve een
ruimtereservering. Ondertussen wordt er nog
steeds gebouwd aan het Mekelpark. De bomen
beginnen te groeien en in de lente zullen de
bloembollen op komen. Als het weer zich er
straks beter voor leent, kan ik me voorstellen
dat het een prettige plek is om te lunchen en
te wandelen. Toch jammer dat Bouwkunde
haar wortels niet meer aan de Mekelweg heeft
liggen.//
Dit artikel is geschreven op basis van een
interview dat plaatsvond op 3 februari 2010,
tussen pantheon// en Anne Marie van der Weide,
Landschapsarchitecte bij Mecanoo architecten
bv. A. van der Weide is in 2005 betrokken geraakt
met de uitwerking van het ontwerp van het
Mekelpark.
Bronnen> Interview Anne Marie van der Weide, 3 februari 2010> Definitief Ontwerp Mekelpark, Mecanoo architecten bv, 12 juli 2006> afbeeldingen door Mecanoo architecten> foto’s Mekelweg 1969: Fotografische Dienst TU Delft
24 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
De Haagse Hogeschool in Delft won onlangs
de NET-trofee voor het meest duurzame
schoolgebouw van Nederland. Architect Syb
van Breda, ontwierp dit gebouw toen hij nog in
dienst was van Royal Haskoning. Tegenwoordig
heeft hij een eigen bureau, SybvanBreda&Co.
Tijd voor een gesprek over de ontwikkeling
van dit gebouw en de duurzaamheid in het
algemeen.
De Haagse Hogeschool in Delft is een fusie
tussen de TH Rijswijk en de Haagse Hogeschool.
Sinds 2002 zijn er al mensen bezig om deze
fusie mogelijk te maken. Waarom was deze
fusie nodig?
Die fusie is ontstaan doordat de Technische
Hogeschool in Rijswijk steeds minder studenten
kreeg. Het technisch onderwijs in Nederland
was sowieso al een hele lange tijd minder
populair aan het worden, zowel in Delft als op
de HBO opleiding. Je zag een afname van het
aantal studenten en dat is zorgelijk natuurlijk.
De TH Rijswijk heeft zich ook tientallen jaren
lang nadrukkelijk van de TU willen scheiden;
wij zijn een andere opleiding en zitten ook
ergens anders. Maar toen het aantal studenten
dermate drastisch afnam was het tijd om samen
te gaan werken, eigenlijk ook beter dan gewoon
je eigen ding doen. Rijswijk is toch een ietwat
ongelukkige locatie, tussen de grote stad Den
Haag in en het grote instituut Delft: van twee
kanten werden ze leeg getrokken. Toen is er
een beleid geformuleerd waarin zowel InHolland
als de Haagse Hogeschool, dus twee grote HBO
instellingen, faculteiten zijn gaan openen op het
campus terrein. Samen sterk was het idee. Door
gewoon met z’n allen bij elkaar te gaan zitten
kan je ook een hele goede doorstroom krijgen
van HBO naar WO en de andere kant op. Dat is de
basis van het idee geweest om naar Delft gaan.
En daar moest natuurlijk een nieuw gebouw
voor komen. Ze hebben dus een stuk terrein
gekocht waar nog een oud gebouw stond van
Materiaalkunde dat echt niet meer mee kon.
Vervolgens is er een plan geformuleerd. De
meeste opleidingen die de Haagse Hogeschool
doet in Delft zitten in de installatietechniek. Je
zou kunnen zeggen de installatieadviseurs van
de toekomst worden daar opgeleid. En als het
ergens in duurzaamheid in gebouwen moet
gebeuren dan zit hem dat wel in die installaties.
Dus zegt de Haagse Hogeschool we zullen en
we moeten een heel erg duurzaam gebouw
maken. Want je kunt toch moeilijk de mensen
die je er in opleid zelf in een rammelig gebouw
neerzetten. Je moet ze stimuleren tot nieuwe
ontdekkingen
“Ik geloof zeker dat een heleboel ‘slimmeriken’ op dit moment op de duurzaamheids wagen springen omdat het nu even hot is en het de hoogste tijd is om daar iets aan te doen.”
Het streven was ook daadwerkelijk om het
meest duurzame schoolgebouw te bouwen?
Gaandeweg is dat gaan heten: we gaan het
meest duurzame schoolgebouw van Nederland
maken. In het begin was het: jongens we
willen wel een heel erg duurzaam gebouw. En
vervolgens ga je zeggen, zeker als het ontwerp
goed gaat, weet je wat: we gaan van duurzaam
naar het meest duurzame. Dat heeft er ook in
geresulteerd dat nu het gebouw open is een
enorme toestroom van studenten is. Want het
is ‘hot’ zo’n duurzaam gebouw, het is op de
campus van de TU, het is nieuw, het trekt aan.
Het is ontzettend aantrekkelijk ontworpen:
er zijn 35% meer inschrijvingen dan het jaar
daarvoor.
Wanneer kwam Royal Haskoning erbij?
De installatieadviseur was als eerste aan boord.
Die hebben samen met de opdrachtgever het
programma van eisen opgesteld. Vervolgens is er
pas nagedacht over: wat voor een gebouw hoort
daar dan bij. Toen kwam er een selectie, in het
voorjaar van 2005. Een Europese aanbesteding.
Dan heb je eerst een voorselectie waarop
dertig, veertig bureaus zich inschrijven en
dan moet je laten zien dat je ervaring hebt
met onderwijsgebouwen en dat je iets doet
in de duurzaamheids sfeer. Toen hebben we
een schetsplan gemaakt. En dat schetsplan zit
eigenlijk wel heel erg in de buurt van hetgeen
dat er nu staat. Toch ook weer niet hoor, er zijn
altijd wel dingen die anders worden. Maar de
essentie is wel: een drietal vleugels, een heel
laag gebouw, licht naar binnen brengen via
atria en veel glas in de gevel. Dat zat al in het
eerste schetsplan en wat er nu staat lijkt er
sprekend op. Het belangrijkste verschil met het
schetsplan was dat we van twee verdiepingen
uitgingen en vier vleugels, waardoor we het
complete terrein in een keer in gebruik zouden
nemen. Maar we hebben die vierde vleugel laten
vervallen en vervolgens die verspreid over de
anderen en daardoor kunnen we in de toekomst
uitbreiden. Dat is een belangrijke flexibiliteit die
je wilt hebben.
Het gebouw heeft de NET trofee gewonnen
voor het meest duurzame schoolgebouw
van Nederland. Volgens het juryrapport is
binnen het ontwerp rekening gehouden met
toekomstige duurzame ontwikkelingen. Kan
je daar voorbeelden van geven?
In het NET trofee rapport is die uitbreiding
van een extra vleugel geeneens in beeld.
Het gaat die NET trofee mensen vooral om
energie maatregelen. Waar zij op doelen is
een brandstofcel. Nu wordt het gebouw nog
Ir. Syb van Breda
De Haagse Hogeschool in Delft won onlangs de NET-trofee voor het meest duurzame schoolgebouw van Nederland. Tijd voor een gesprek met de architect van dit gebouw, Syb van Breda.
Quirijn Petersen
de Haagse Hogeschool
25s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
26 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
gedeeltelijk met fossiele brandstoffen gestookt
en vooral ook gekoeld in de zomer. Dit gebouw is
voorbereid op het plaatsen van de brandstofcel.
Een brandstofcel draait op waterstof, dus daar
heb je geen fossiele brandstoffen meer voor
nodig. De technieken bestaan al heel lang, maar
zijn nog onbetaalbaar voor een onderwijsbudget
en er zit nog altijd een risico aan en dat is
dat waterstof een nogal ontvlambare stof
is. Het is op dit moment dus nog niet veilig
genoeg en te duur om het te installeren.
Daarom is het nog niet gedaan. Maar je kunt
het later zonder al te veel moeite aansluiten.
(No ot SvB: D at geldt overigens o ok vo or
e e n e v e n t u e l e t o e k o m s t i g e b i o d i e s e l
installatie met warmte - krachtkoppeling.)
Het fijnmazige regelsysteem Octalix is een
van de duurzame toepassingen in dit gebouw.
Dit is een vrij nieuw systeem. Wat doet het
precies?
Het is nieuw in die zin dat het een samenvoeging
is van allerlei bestaande technieken. Het
systeem Octalix is, net als het gebouw in zijn
geheel, als zodanig niet zo uniek en innovatief,
het is geen ‘rocketscience’. Je voegt allemaal
bestaande technieken samen op een nieuwe
manier, waardoor het resultaat veel beter is.
Dat is een low-tech benadering die denk ik bij
uitstek geschikt is voor dit soort gebouwen. Het
meet van alles. Het meet vochtigheid, het meet
beweging in de ruimte en het meet het CO2
gehalte. Het is een snuffelaar als het ware. Als
er een plotselinge toename van de hoeveelheid
CO2 is, betekent dat dat er veel mensen in de
ruimte zijn. Dan wordt er via dat systeem extra
lucht toegevoerd. Als het systeem merkt dat
er geen CO2 wordt geproduceerd, gaat de
ventilatie zo goed als uit.
Er lijkt een trend te zijn dat duurzaamheid
alleen mee doet als het de ontwerper uit
komt. Heeft duurzaamheid inderdaad geen
vaste plek?
Ik geloof zeker dat een heleboel ‘slimmeriken’
op dit moment op de duurzaamheids wagen
springen omdat het nu even hot is en het de
hoogste tijd is om daar iets aan te doen. En als
je jezelf een klein labeltje kunt opplakken dan is
dat alvast mooi meegenomen. Dus ja ik denk dat
er een heleboel mensen zich jarenlang geen zak
van duurzaamheid aantrokken en nu plotseling
om het hardst roepen dat ze er mee bezig zijn.
Maar ik vind zelf dat het bij mij helemaal niet
zo is. Ik ben er ook al heel erg lang mee bezig.
Al sinds 1995. Projecten die toentertijd ook al
doordrenkt waren van de gedachte van ‘het
hergebruiken van een oud gebouw, dat is goed,
dat is uiteindelijk goed voor de mensheid’. En
dat is echte duurzaamheid. Het gaat niet om je
energiegebruik een klein beetje te verminderen
of ergens een labeltje te scoren. Het gaat er om
zo integraal mogelijk na te denken over het
verminderen van de belasting op de aarde. Zo
breed is het. Al die steden op de wereld breiden
maar uit, er wordt steeds meer land in beslag
genomen door iedere keer weer goedkope en
slechte nieuwbouw. Als het er eenmaal staat
gaat dat nooit meer weg. Eenmaal in gebruik
genomen is het klaar met de natuur. Dat vind ik
heel erg. Dus ben ik een ontzettende liefhebber
van in de stad bouwen, het herontwikkelen
ieder keer weer van die stad. Het pand dat
de ene eeuw een kantoor is kan de volgende
eeuw een huis zijn, een hoerenkast worden,
een restaurant. Sinds de tweede wereld oorlog
kunnen we dat eigenlijk niet meer in Nederland.
We bouwen alleen nog maar mono: het is of
een flat of het zijn rijtjeswoningen of het is een
kantorenpark bij het Sloterdijk-West station,
waar nu honderd duizenden vierkante meters
leeg staan omdat er geen hond meer in zo’n
kantoorwoestijn wil werken. En terecht.
Is dat de reden dat duurzaamheid nu zo ‘hot’
is?
Het ‘hotte’ van duurzaamheid op dit moment is
in mijn ogen het energieverhaal. Dat we bang
zijn dat de energie onbetaalbaar wordt. Dat
de aarde steeds opwarmt. Het CO2 verhaal.
Dat is wat in de beleving van de gemiddelde
burger duurzaam is. Maar het grootste deel
van de belasting op de aarde zit gewoon in
die gebouwen. Wist je dat het 40% is van de
vervuiling op de wereld? Veertig procent heeft
te maken met de bouwindustrie op de een of
andere manier. Er is ontzettend veel te halen
in die markt. De overheid zet niets voor niets
nu zo zwaar in op die zonne-energie die dan
vooral voor de woningbouw geschikt moet zijn.
Duurzaamheid is een onwaarschijnlijk moeilijk
en breed veel koppig monster, maar ik denk dat
een hele grote factor zit in energie.
J e b e s c h r i j f t h e t g e b o u w a l s e e n
groundscraper, een maatpak op het grensvlak
van het universiteitsterrein en een woonwijk.
Wat bedoel je met een maatpak op een
grensvlak?
Het is een maatpak om dat het een heel speciaal
gebouw is voor een opdrachtgever en voor een
heel specifiek doel. Ik denk dat het heel lastig
is om, als de Haagse Hogeschool hieruit gaat,
er iets heel anders van te maken. Ook al zal
je dat wel heel graag willen en is dat ook een
van de belangrijke eisen die je aan moderne
27s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
architectuur moet stellen. Dat kan het ook wel
hoor, maar het is toch heel specifiek gemaakt
voor die techniekopleidingen van de Haagse
Hogeschool.
Gaat dat dan niet in tegen de flexibiliteit?
Niet echt. Hoe absoluut moet flexibel zijn, wil
je het flexibel noemen. Het is een heel flexibel
gebouw omdat er nauwelijks kolommen
zijn, er zijn hele grote vloervelden, enorme
overspanningen. Je kunt het gebouw dus
eenvoudig opnieuw indelen. Scheidingswanden
zijn heel makkelijk te verplaatsen. Om de 1,8
meter is er een installatiegrid voor lucht, water
en elektra. Dus als je wilt kun je de indeling
van het gebouw continu veranderen. Het is 3,6
meter hoog van vloer tot vloer, dus als je wilt
kun je er ook in gaan wonen. Maar het is een
maatpak om dat er allemaal specifieke ruimtes
en bouwkundige voorzieningen zijn gemaakt
waardoor speciaal die technische opleidingen er
in kunnen. Wat betreft het grensvlak van de TU
en de woonwijk: het gebouw is een ‘cornerstone’.
De TU is min of meer een vierkant en dit is een
van de hoeken van het vierkant tegenover echt
een hele mooie woonwijk. Daar is de campus
echt klaar, daar ga je over naar een ander stuk
Delft. De campus heeft geen hek er omheen,
maar toch kun je direct voelen dat je opeens
op het TU terrein bent en er weer van af bent.
Dit gebouw staat uitgesproken op zo’n hoek en
heeft met zijn enorme ingang eigenlijk een soort
voorportaal van de hele TU tot effect.
De term groundscraper komt vaker voor in
beschrijvingen van je gebouwen.
Groundscrapers vind ik bijna een uitgangspunt
voor mijn gebouwen. Ik vind dat absoluut
belangrijk: hoe lager hoe beter. Terwijl ik
tegelijkertijd een ontzettende liefhebber van
New York ben. Ik kan als architectuurliefhebber
ontzettend genieten van hoogbouw. Maar ik
vind wolkenkrabbers van binnen eigenlijk hele
vervelende gebouwen. Met een groundscraper
ontmoet je nog andere mensen, je kunt
bruggen maken, je kunt atria maken. Het is
veel interessanter. En je maakt ook veel lichtere
gebouwen.
Zijn balustrades in een schoolgebouw een
must? Een plek waarvan je andere mensen
kunt zien…
Zien en gezien worden is in een school leuk.
Misschien niet in elk type, maar in verreweg het
merendeel van de gebouwen is het een prima
middel om architectuur te laten helpen om
mensen met elkaar contact te laten leggen.
Daar hoort dan ook veel open ruimte bij?
Jazeker. Er moet meer zijn dan alleen maar
gangen. Natuurlijk zijn er gangen nodig, het is
uiteindelijk gewoon een functioneel gebouw.
Maar je moet op strategische plekken in het
‘tarra’ iets laten ontstaan. Het bruto is het totaal
oppervlak en het netto zijn de ruimtes die
echt functioneel zijn; tarra is het gebied daar
tussen in. Slechte tarra is als het alleen maar
een gang is, maar het wordt interessant als er
pleintjes ontstaan. Je zou kunnen zeggen dat
het gebouw een stad is, met straten, pleinen en
huizen. De huizen zijn al die lokalen, de straten
zijn de gangen. En daar gebeurt dus van alles.
We hebben ook heel bewust in het gebouw een
publieke kant gemaakt, waar alles groot en open
is en multifunctioneel. En de andere kant is meer
privaat, daar kom je in een concentratiegebied.
Daar gaat het om leren en rust. In de publieke
kant is veel meer röring.
Zijn in de gedachte van die röring de
kolommen aan de voorzijde zo schots en
scheef geplaatst?
Die schots en scheef geplaatste kolommen
doen een aantal dingen. In de eerste plaats
zorgen ze ervoor dat dit mooie grote voorterrein
niet gevuld wordt met parkerende auto’s,
bestelbusjes enzovoort. Het wordt op een hele
vanzelfsprekende manier voorkomen, want je
kunt er niet doorheen. Het is ook een overgang
naar de natuur, want er staan hele mooie bomen.
Die prachtige kastanjes aan de Jaffalaan. Het
gebouw is juist heel strak en rationalistisch en
dit overdekte plein is een overgangsgebied; het
is niet binnen en het is niet buiten. Je zit niet
meer echt op straat, maar je bent ook nog niet
binnen in het gebouw. We wilden laten zien dat
daar een overgangsgebied is tussen binnen en
buiten.//
28 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Een geboren en getogen Delftenaar. Een man met liefde voor zijn stad. Een stad die hij in zijn leven nooit heeft verruild voor een ander. Hier creëerde hij het stadsgezicht van zijn Delft. Een beeld van de Hollandse 17e eeuwse handelstad; een beeld wereldwijd geroemd om zijn finesse.
Marije Ruigrok
Vermeer: de Sfinx van Delft
Geen ander individu wist zo’n bekend beeld
van Delft te scheppen als Johannes Vermeer.
Met het schilderen van ‘Gezicht op Delft’ rond
1660 zou Vermeer het stadsgezicht op de wereld
kunstkaart zetten. Internationaal beter bekend
als ‘View of Delft’ behoort het schilderij tot ’s
werelds mooiste en bekendste stadsgezichten.
Deze (internationale) belangstelling voor
Vermeers werk is niet altijd vanzelfsprekend
geweest. Na Vermeers dood in 1675 werd
zijn werk lange tijd ondergewaardeerd. Pas
halverwege de 19e eeuw werd het werk van
de Delftse schilder herontdekt door de Franse
criticus Thore Burger.
Burger wijdde een monografie aan Vermeers
werk waarin hij lof uitte over de kwaliteit
waarmee Vermeer het alledaagse zo bijzonder
mooi en intrigerend kon weergeven. De
burgerlijke taferelen van Vermeer en zijn relatief
losse stijl van schilderen stonden lijnrecht
tegenover de door Burger sterk bekritiseerde
religieuze en mythologische voorstellingen in
de Franse schilderkunst van zijn tijd. Burger zag
Vermeer als een miskend genie en doopte de
mysti schilder uit de 17e eeuw om tot ‘de Sfinx
van Delft’. In de 19e eeuw ontstond er zelfs een
ware jacht op Vermeers schilderijen. Echter, het
oeuvre van de schilder was niet groot aangezien
hij maar zo’n veertig tot zestig schilderijen
produceerde. Slechts twee van de bewaard
gebleven schilderijen zijn stadsgezichten;
‘Straatje van Delft’ en ‘Gezicht op Delft’.
‘Gezicht op Delft’ representeert de stad in de 17e
eeuw. De toeschouwer bekijkt de stad vanuit het
zuiden; op de voorgrond de haven, daarachter
de stadmuren met stadspoorten en daarachter
de contouren van Delft. De donkere wolkenlucht
en de afgesneden oever onderin de voorstelling
vormen een soort kader waar we het 17e eeuwse
Delft door bekijken.
We zien in het midden de Schiedamse Poort
en rechts de Rotterdamse Poort met zijn twee
torentjes. De poort rechts op het schilderij
is dus niet de huidige Oostpoort vlakbij de
Julianalaan. Het associëren van de Oostpoort
met de poort op Vermeers schilderij is een veel
gemaakte fout bij toeristen, en zelfs sommige
Delftenaren denken ‘hun’ Oostpoort op het
schilderij te zien. Het werd allemaal wel erg
verwarrend toen een ANWB boekje van een
paar jaar geleden de Oospoort beschreef als
de poort op het stadsgezicht van Vermeer.
Waar in iedergeval geen verwarring over
kan bestaan is dat we in het midden van de
Rotterdamse Poort en de Schiedamse Poort de
Nieuwe kerk zien afgebeeld; glorieus badend
in de volle ochtendzon. De huisjes met de rode
daken links vooraan stonden ooit in de huidige
Kethelstraat, het straatje waar de Zuidwal nu
parallel aan loopt.
Onderzoeken en vergelijkingen met oude
kaarten hebben bewezen dat de gebouwen
op de voorstelling in overeenstemming met de
werkelijkheid zeer accuraat gepositioneerd zijn.
Om dit te berkeiken heeft Vermeer vermoedelijk
een camera obscura gebruikt, een voorloper van
de foto camera. Dit optische instrument
werd veelal door kunstschilders als hulpmiddel
gebruikt omdat de te wensen voorstelling in het
apparaat geprojecteerd kon worden.
Kunsthistorici gingen er hierdoor lange tijd vanuit
dat Vermeer een zeer realistische weergave
van de 17e eeuwse werkelijkheid gaf in zijn
geroemde stadsgezicht. De setting misschien
net wat mystieker door de buitengewone
sereniteit van de haven en het bijzondere
morgenlicht op de stad, maar over het geheel
gezien lijkt het schilderij topografisch bijzonder
correct. Echter, uit vergelijkingen met historische
kaarten en technische onderzoeken van het
schilderij zelf is gebleken dat Vermeer subtiel
gerommeld heeft met de werkelijkheid en wat
kleine toevoegingen heeft gemaakt om het
beeld te manipuleren tot de voorstelling zoals
wij die nu kennen. Vermeer heeft het stadszicht
vrijer geïnterpreteerd dan aanvankelijk werd
aangenomen.
Het realistische voorkomen van het schilderij
komt niet alleen voort uit de herkenbare
stadsvormen, maar ook door de realistische
weergave van texturen. Verrassend mengde hij
om dit effect te bereiken natuurlijke materialen
met verf. Dit is een techniek die voor de tijd van
Vermeer als bijzonder inventief wordt ervaren.
De toepassing van kleur en textuur op het
schilderij is echter hier en daar niet realistisch,
maar naar eigen interpretatie van de schilder
“ a superb and most unusual landscape that captures the attention of every visitor and powerfully impresses artists and connoisseurs. It is the view of a town, with a quay, old gatehouses, buildings in a great variety of styles of architecture, garden walls, trees, and, in the foreground, a canal and a strip of land with several figures. The brilliance of the light, the intensity of the color, the solidity of the paint in certain parts produce an effect that is both very real and nevertheless original.”
Thore Burger over ‘Gezicht op Delft’, 1860
29s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
aangebracht. Ook de lichtinval op het schilderij
en de weerkaatsing van de gebouwen in het
water is niet waarheidsgetrouw.
Ook is de scene opmerkelijk rustig voor de
functie die de haven in de Gouden eeuw
uitoefenende als handelsstad. Schilderde hij
de haven in de vroege zondagmorgen? In ieder
geval heeft hij de haven niet zonder reden in
zo’n rustige staat weergegeven. Zijn doel was
om de toeschouwer te intrigeren met de sfeer
van de aanblik op de stad Delft.
Het toepassen van bepaalde schildertechnieken,
compositorische verstoringen en het subtiel
veranderen van de topografie maakt duidelijk
dat het imiteren van de werkelijkheid- in
tegenstelling tot de meeste 17e kunstschilders-
niet Vermeers voornaamste doel was. Vermeers
doel was om het beeld te transformeren tot een
kunstwerk.
Al deze kleine manipulaties maakte het schilderij
voor velen tot het ‘betoverende’ stadsgezicht uit
de Nederlandse kunstgeschiedenis. De lichtval,
de schaduwen, de kleine bewegingen van de
mensen en activiteiten op straat: Vermeer zag
het allemaal met een uitzonderlijk scherpe
blik. In zijn atelier bracht hij al die observaties
samen. In zijn schilderijen manipuleerde hij
de buitenwereld en maakte er verbluffend
geloofwaardige beelden van. Maar let op: wij
zien niet wat Vermeer zag, maar wat hij ons wil
laten zien.//
Gezicht op Delft, Ca 1660-1661 , 98.5 x 117.5 cm Koninklijk kabinet van schilderijen Mauritshuis, Den Haag
bronnen
> Vermeercentrum Delft> Mauritshuis Den Haag> www.johannesvermeer.info
> afbeelding; Royal Dutch Library, copyright by Mauritshuis.
30 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Delft groeit uit van nijverheidsstad van allure naar kennisstad met internationale bekendheid.
Eka Hintaran
van handelsstad naar kennisstad
“Die zingende stad met haar machtige torens”,
zo noemt de in Delft geboren schrijver Aart
van der Leeuw zijn geboorteplaats. Aart van
der Leeuw is naast Vermeer, Fabritius, van
Leeuwenhoek en Hugo de Groot een van de
vele kunstenaars die uit Delft afkomstig zijn. Niet
alleen vroeger werd de stad geroemd om haar
prachtige binnenstad, haar machtige torens van
de Oude en de Nieuwe Kerk, haar bruggetjes,
poortjes en monumentale gevels. Ook vandaag
de dag wordt men nog steeds getroffen door
zoveel oude schoonheid. Het is een manifestatie
van een rijk verleden, en in onze tijd aangevuld
met sprekende iconen van vandaag zoals de
bibliotheek van de Technische Universiteit.
Geen wonder dus dat de stadsbestuurders van
vroeger en nu streven naar behoud en herstel
van het vele schoon en karakteristiek dat de
stad rijk is.
Over het ontstaan van Delft is veel geschreven
en geredetwist. Volgens veler mening zouden
graven van Holland verantwoordelijk zijn
voor het ontstaan van de stad. Opgravingen
bij de Oude Kerk getuigen volgens anderen
echter van oorsprong in de Romeinse tijd.
Het benedenstuk van de toren van de Oude
Kerk zou namelijk een restant zijn van een
van de twee oude Romeinse wachttorens.
Het hart van de stad wordt gevormd door de
drie grachten: de Oude Delft, de Nieuwe Delft,
parallel gelegen aan de Oude Delft (Koornmarkt,
Voorstraat) en de derde gracht, gelegen
waar nu de Verwersdijk en de Voldersgracht
gelegen zijn. Zoals in vele Nederlandse steden
het geval is, zijn ook de Delftse grachten een
voortzetting van de polderverkaveling van
landelijke oorsprong. Deze drie grachten, het
hart van de stad, is tevens het begin van de
oude Delftse historie. De vraag is waarom hier
ooit, gelegen tussen weilanden en sloten, ver
van de kust en natuurlijke waterwegen, een
stad is gesticht. In die tijd stichtte men namelijk
steden op strategisch gunstige punten. Zoals
Dordrecht, de grote concurrent van Delft, die
gelegen is aan een kruispunt van belangrijke
waterwegen. Op die manier ontstonden
ook steden als Amsterdam, Rotterdam en
Gouda, gelegen op de grens van wijd open
watergebied en binnenwater. Een algemeen
geaccepteerde theorie, is dat de graven van
Holland verantwoordelijk zouden zijn voor het
ontstaan van de stad Delft. De oude vroonhoeve,
een kruising tussen een boerderij en kasteel van
de graven van Holland, zou daarbij een sleutelrol
gespeeld hebben. Van daaruit werd, onder het
verband van de Hof van Delft, de ontginning
van het gebied geleid. De grafelijke vroonhoeve
werd als voorganger van de stad langzamerhand
het centrum van het omliggende land. Het is
onzeker wanneer dit grafelijk vroonhof gesticht
is, zeer waarschijnlijk rond 1076 door Godfriend
van Lotharingen. Rondom dit kasteel ontstond
een woongemeenschap, die de eerste vaart, de
Delf, groef. Evenwijdig aan deze vaart, werd een
tweede vaart gegraven, de Nieuwe Delf, en ook
hier ontstond een gemeenschap. De Hollandse
Graaf Willem II gaf deze woongemeenschap aan
de Nieuwe Delft in 1246 stadsrechten. In 1268
kreeg ook het deel aan de westkant van de Oude
Delft stadsrechten. Rond die tijd werd ook het
graafschap Holland in politiek en economisch
opzicht op de kaart gezet. Echter was Dordrecht
toen voorlopig de enige stad van betekenis,
de overige steden ontplooiden pas een kleine
eeuw later.
Tijdens de Middeleeuwen is het grootse en
indrukwekkende stadssilhouet bepaald door
de komst van de torens en de gebouwen van
de Oude en de Nieuwe kerk. Hoewel zij ruim een
eeuw na elkaar zijn gebouwd, lijken de kerken
bij elkaar te horen, slechts door de Markt van
elkaar gescheiden. Deze twee iconen hebben
nog steeds een dominerende positie in het
stadsbeeld van Delft. Zij dateren, zij het niet
in de huidige vorm, uit midden dertiende en
veertiende eeuw. In de Oude Kerk liggen diverse
beroemdheden uit de vaderlandse geschiedenis
begraven, onder andere Piet Heyn, Maerten
Tromp en Johannes Vermeer. In de Nieuwe
Kerk ligt het praalgraf van Willem van Oranje
en onder de kerk bevindt zich de grafkelder van
het Koninklijk Huis. In de middeleeuwen werd
ook het grachtenstelsel verder uitgebreid en
werden er in Delft vele kloosters en kapellen
gebouwd.
In de vijftiende eeuw woonden ongeveer 6500
mensen in Delft. Daarmee was Delft, na Haarlem
en Dordrecht, de derde stad van Holland. Het
kleine stadje groeide uit tot een machtige
handelsplaats: Delftse kooplieden vond men op
alle Europese markten en haar exportindustrie
verkreeg een internationaal karakter. Eenmaal
was het zelfs gelukt de leiding te nemen in
de landspolitiek en Delft brak daarmee de
economische macht van de eerste stad van
Holland, Dordrecht.
Delft stond bekend om haar bier, boter en laken.
Door zijn ligging tussen het land is Delft de
aangewezen marktplaats voor zuivelproducten.
Deze en andere producten hebben een grote
bijdrage geleverd aan de groei van de stad.
Zo wordt Delft circa 1350 de grootste stad
van oppervlakte van Holland. De bloei van
brouwerijen en lakennijverheid zorgde voor
veel werkgelegenheid. Door deze groei van
Delft tot levendige nijverheidsstad van allure,
werd de waterweg die door Schie en Delftse
In de vijftiende eeuw werd Delft met haar 6500 inwoners, na Haarlem en Dordrecht de derde stad van Holland.
31s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Vliet werd gevormd steeds belangrijker voor de
stedelijke samenleving. Voor de deelname van
Delft aan de internationale handelsverkeer is de
verbetering van de Delftse Schie en de aanleg
van een eigen haven aan de Maas (Delfshaven,
1389) een belangrijke factor geweest.
In het begin van de zestiende eeuw zou Delft, de
derde stad in het graafschap Holland, ongeveer
12.000 inwoners tellen. De economische situatie
in die jaren ging achteruit: de perspectieven voor
de bierbrouwerijen en de lakenhandel waren
zeer somber. Dit kwam door de toenemende
concurrentie en het opkomende kapitalisme in
de zestiende eeuw. Daarnaast werd Delft in 1536
zwaar getroffen door een stadsbrand , welke een
groot gedeelte van de stad verwoestte, en door
de pestepidemie die het jaar daarop hard toe
slaat. Door deze rampen is het grootste gedeelte
van de bevolking gevlucht naar andere plaatsen,
of om het leven gekomen. Maar als prins Willem
van Oranje in Delft komt wonen, bloeit de stad
weer op. Van 1572 af heeft Willem van Oranje,
met lange tussenpozen van afwezigheid, te
Delft gewoond tot aan zijn gewelddadige dood
op 10 juli 1584. Delft wordt door Willem van
Oranje, en vooral door zijn laatste levensfase
en levenseinde, niet voor niets de Prinsenstad
genoemd.
In de zeventiende eeuw breken gouden tijden
aan voor Delft. De Verenigde Oost-Indische
Compagnie vestigt zich in Delft en in 1639 volgt
ook de West-Indische Compagnie. Door de
komst van deze compagnieën ontstaat er weer
een bloeiende handel in Delft. Tevens was de
VOC in die tijd voor Delft de grootste werkgever.
De bloeitijd van de Kamer van Delft vond plaats
tussen 1670 en midden 18e eeuw. De Oost-
Indië vaarders importeerden naast specerijen
en luxe goederen ook veel Chinees porselein
in Nederland. De Delftenaren probeerden al
gauw dit porselein na te maken waardoor het
wereldberoemde Delfts blauw is ontstaan.
In 1842 richt koning Willem II in Delft de
“Koninklijke Academie ter opleiding van
burgerlijke ingenieurs’ op. Daaruit ontstond
de latere Polytechnische school te Delft die in
1905 de Technische Hogeschool is geworden.
Tegenwoordig kennen wij deze als de Technische
Universiteit Delft.
Inmiddels is Delft uitgegroeid tot een stad
met ruim 96.000 inwoners waarvan er 15.000
studenten zijn. De voormalige derde stad van
Holland staat tegenwoordig op de kaart als
stad van de kennis en technologie. Wie van
Rotterdam per trein Delft nadert ziet de hoge
flatgebouwen verrijzen die hier een geheel
nieuw ultramodern Delft te voorschijn roepen.
Wie vanuit Den Haag of Leiden komt, aanschouwt
het indrukwekkende DSM gist terrein ten
noorden van de stad. Delft wil zich profileren
als kennisstad met haar kennisintensieve
productie (DSM) en dienstverlening (TU Delft,
TNO) en de aanwezigheid van de Technische
Universiteit. Ten zuiden van de historische
binnenstad ligt de moderne TU wijk, een fraaie
verzameling van indrukwekkende en moderne
gebouwen. Groots van opzet, geconcentreerd
maar toch ruim, met uitschieters als de aula en
de universiteitsbibliotheek, is de TU Delft in
menig opzicht een voorbeeld op internationaal
niveau van wat in onze tijd een universiteit zou
moeten zijn. Door deze unieke combinatie van
rijke historie en hoogwaardige technologie,
weet vandaag de dag nog menig mens van
buiten Delft onze mooie stad te vinden.//
Delft met de drie grachten
Willem van Oranje zette Delft definitief op de kaart als de Prinsenstad
Dit ‘s Delft, de derde stadt, vermakelijk gelegen, Die overvloeit van volck, van neering, en van zegen. Een stadt daer welvaart is en die haar leckere bieren Met grote menichte door Neerland kan vertieren. (Anoniem)
De voormalige derde stad van Holland staat tegenwoordig op de kaart als stad van de kennis, technologie en innovatie.
32 s t y l o s / / D e l f t / / a d v e r t o r i a l
Nederland heeft als uitdaging: Uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% verminderen ten opzichte van 1990. De oplossing: Energiebesparing in bestaande woningen en andere gebouwen.
A&T Dakadvies
het kenniscentrum voor daken
Een bewoner/beheerder van een slecht
geïsoleerde woning of gebouw ontvangt
m a a n d e l i j k s / j a a r l i j k s e e n t e h o g e
energierekening, omdat de geproduceerde
warmte niet goed wordt vastgehouden door
het object. Warmte kan via verschillende
wegen uit de woning of gebouw ontsnappen,
via vloeren, wanden, ramen of het dak. Een
oplossing voor dit probleem is het traceren van
de ontsnappingswegen van energie.
Thermografische metingen voor gebouwen
inspecties
Sinds kort is het mogelijk om warmtelekken op
te sporen door middel van een nieuwe techniek;
thermografie. Thermografie is een meetmethode
waarbij de temperatuur van een object in
kaart wordt gebracht middels fotografie. Een
camera welke registreert via infrarood en is
uitgerust met een detector voor het analyseren
van golflengte, geeft precies aan waar de
problemen liggen en richt de aandacht direct
op de juiste plekken. Hiermee kan vastgesteld
worden waar er energieverlies optreedt.
Deze vorm van opsporing is tijdbesparend en
nauwkeurig. Door middel van de foto’s kan er
vervolgens een adviesrapport worden opgesteld
waarin aanbevelingen worden gegeven over
mogelijke aanpassingen van het gebouw
of woning. Te denken aan, spouwisolatie,
vloerisolatie, isolatieglas, kunststof kozijnen en
natuurlijk dakisolatie. Uiteindelijk wordt door
deze aanpassingen het energierendement
van de woning of gebouw verbeterd en de
energiekosten gedrukt.
A&T Dakadvies houdt zich sinds heden ook
bezig met deze techniek en heeft daarvoor een
thermografische camera in haar bezet, welke
de lekken visueel weergeeft en daarmee het
onzichtbare zichtbaar maakt.
Veiligheid
Het is een feit is dat er in Europa, bijna dagelijks,
een werknemer overlijdt door een val.
In de gebruikersfase van een woning of gebouw,
komt het regelmatig voor dat er werkzaamheden
op het dak uitgevoerd moeten worden,
bijvoorbeeld bij het plegen van onderhoud
of voor de toepassing van zonnepanelen.
Veilig werken tijdens de uitvoering van deze
werkzaamheden is noodzakelijk. Er moet
voorkomen worden dat medewerkers zich
onveilig voelen en mogelijk gewond kunnen
raken. Veiligheid in de bouw is daarom een
zeer belangrijk onderwerp. Om deze veiligheid
te waarborgen is er door A&T Dakadvies in
samenwerking met Dakspecialist Dapan een
uniek en universeel valbeveiligingssysteem
ontwikkeld; A&T Save-Up® Systeem.
Het systeem zit zo goed als onzichtbaar
verwerkt in het platte - of pannendak door een
afdekkapje in de kleur van het dak. Iemand kan
zich, zodra er dakwerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden, eenvoudig aan het systeem
vastkoppelen. Mocht zich de situatie voordoen
dat deze aangekoppelde persoon wegglijdt
tijdens werkzaamheden, dan wordt door het
systeem een fatale val voorkomen.//
Voor verdere informatie betreffende daken kunt u
terecht op onze website.
Een onafhankelijk dakenadviesbureau, welke
professionele bouwpartijen een vakkundig
advies kan bieden voor het totale bouwdeel
dak.
Postadres: Postbus 4, 6584 ZG MolenhoekBezoekadres: Steiger 8, MaldenTelefoon: 024 – 358 49 24Website: www.aentdakadvies.nl / www.save-up.nl E-mail: [email protected]
A&T Save-Up® Systeem
bevestiging A&T Save-Up® Systeem
advertorial//
33s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e
Afstudeerproject voor Urbanism – studio Urban Regeneration“Cemetery for the city: creating an urban cemetery for the city of Maassluis”
Jesper Moonen
innovatie in begraafplaatsontwerp
Een achterhaald idee
De begraafplaats: één van de meer aparte
fenomenen in de West- Europese stad.
Soms is het een plek met veel expressie,
uitlopend van een bijna serene stilte (de
militaire bosbegraafplaats in Loenen) tot
het macabere beeld van over woekerde
grafstenen (Groenesteeg in Leiden) tot juist een
overweldigende grandeur (Dudok’s ontwerp
voor het Hilversumse Zuiderhof). Voor velen
een emotionele plek om te komen, maar
verrassend veel mensen geven aan geïntrigeerd
en geboeid te zijn door deze speciale plekjes in
onze steden. Toch is er iets vreemds aan de hand
met veel begraafplaatsen. Probeer bijvoorbeeld
maar eens de vier begraafplaatsen in Delft te
noemen: Jaffa (naast onze faculteit) lukt nog
goed, de rooms-katholieke begraafplaats naast
de Sebastiaansbrug wordt al lastiger. Maar wie
heeft ooit van de redelijk grote begraafplaats
Iepenhof ten zuiden van de Delftse Hout
gehoord? Of van de kleine Joodse begraafplaats
ten oosten van het centrum (in Vrijenban)?
Net zoals deze begraafplaatsen maken in veel
steden de begraafplaatsen geen deel uit van
de bewuste beleving van de stadsgebruiker.
Waar andere openbare ruimtes als parken
en pleinen vaak goed bereikbaar zijn en een
duidelijke relatie aangaan met hun omgeving,
is dit bij de begraafplaats te vaak niet het geval.
De begraafplaats is dan ook een plek die primair
dient voor het begraven van en rouwen om
onze dierbaren. Dit vraagt om een bepaalde
mate van privacy en respect voor de bezoekers.
Het ‘onzichtbare’ karakter van de gemiddelde
Nederlandse begraafplaats lijkt dan ook een
gunstige eigenschap. De groene en stille
rustplaatsen zijn verwijderd van de drukte van
de stad en vormen een eigen, unieke wereld.
Echter, helaas vertaalt het beleid ten aanzien van
nieuwe begraafplaatsen zich in veel gevallen
ook naar de keuze voor een tweederangs locatie
buiten de stad: weliswaar goed bereikbaar
met de auto, maar niet voor voetgangers en
fietsers uit de stad. Dit soort projecten komen
regelmatig voort uit ruimtegebrek op de
bestaande begraafplaats en zorgen daarmee
voor een hoge noodzaak om zo snel mogelijk
nieuwe begraafgrond te vinden. Met een niet
al te hoog budget en weinig tijd zal er dan
snel een nieuwe begraafplaats gereed moeten
worden gemaakt op een locatie waar niemand
veel bezwaar tegen zal maken. Maassluis is
zo’n gemeente waar voor 2012 een nieuwe
begraafplaats nodig is. De gekozen locatie is een
weinig inspirerend stuk grond aan de rand van
de stad, langs een drukke weg, naast kassen en
een sportveld. De visie van Maassluis voorziet
bovendien slechts in begraafgrond tot 2050,
waarna hetzelfde probleem om ruimte opnieuw
zal verschijnen.
Het ontwerpvoorstel in dit project is daarom
een reactie op het beleid van gemeentes als
Maassluis. Het tracht zichtbaar te maken waarin
de ideeën van Maassluis en andere gemeentes
te kort schieten en wat de alternatieven zijn
voor een begraafplaats die zowel een waardige
rustplaats is als een gunstig effect heeft op de
hele stad en zijn toekomst. Hiermee kunnen we
een achterhaald idee van de begraafplaats achter
ons laten en kan deze (weer) als volwaardige
openbare ruimte in de stad functioneren, in
plaats van ruimtelijk en functioneel uitgesloten
te worden van de stedelijke netwerken.
Alternatieve invalshoeken
In een tijd waarin ruimte schaars is, is het wellicht
niet onverstandig na te denken over het gebruik
van de grond die voor begraafplaatsen wordt
gereserveerd. Zonder de privacy van bezoekers
te schenden zijn er zeker andere gebruiksvormen
die goed aansluiten op de kwaliteiten van een
begraafplaats. Multifunctionaliteit heeft de
potentie om de begraafplaats meer te laten
zijn dan een rustplaats. De landschappelijke
kwaliteiten zijn bijvoorbeeld zeer geschikt
voor fiets- en wandelrecreatie. Ook kleine en
rustigere functies zoals een café aan het water
of een visplek, gaan goed samen met het meer
ingetogen karakter dat bij een begraafplaats
past. Daarnaast zorgt de extra activiteit voor
een betere sociale controle.
De gemiddelde Nederlandse begraafplaats is
er één met weinig toegangen, meestal slechts
één. Het maakt de begraafplaats daarmee
tot een doelgerichte bestemming, in plaats
van een bestemming waar geïnteresseerde
passanten in hun dagelijkse bewegingspatronen
langs kunnen komen. De locatie bevindt zich
meestal ook op plekken die maken dat de
begraafplaats niet makkelijk toegankelijk is
voor stadsgebruikers. Enige overlap tussen
de nieuwe begraafplaatsroutes en bestaande
fiets- en voetgangers is daarom een interessant
alternatief, waarbij de begraafplaats deel wordt
De begraafplaats is dan ook een plek die primair dient voor het begraven van en rouwen om onze dierbaren. Dit vraagt om een bepaalde mate van privacy en respect voor de bezoekers.
Hiermee kunnen we een achterhaald idee van de begraafplaats achter ons laten en kan deze (weer) als volwaardige openbare ruimte in de stad functioneren.
34 s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e
van een groter geheel van netwerken in de stad.
Om een begraafplaats toegankelijk te maken
voor een bredere doelgroep moet deze dus
wel gekoppeld worden aan zoveel mogelijk
netwerken van de stad. Een afgelegen locatie met
één toegangsweg voldoet niet. Vergeleken met
de bekende oplossing voor een begraafplaats
buiten de stad moet een goede locatiekeuze aan
een aantal voorwaarden voldoen. Zoals gezegd
houdt dit in: een goede toegankelijkheid voor de
stadsgebruiker, koppeling met stadsnetwerken
en de mogelijkheid tot het toevoegen van
andere kleinschalige vormen van gebruik. De
locatiekeuze is echter complexer dan het zoeken
naar een locatie die aan deze voorwaarden
voldoet. Bekeken over het gehele stadsbeleid
moet een oordeel worden gedaan over de
prioriteit van een begraafplaats ten opzichte
van andere gebruiksvormen: de waarde van
bepaalde locaties voor een heel scala aan allerlei
functie-invullingen moet worden overwogen.
Een ideale locatie voor een begraafplaats kan
bijvoorbeeld evengoed een ideale locatie zijn
voor een meer cruciale toevoeging aan de stad,
zoals een nieuw stadscentrum.
Tijdens dit afstudeerproject is voor het
ontwerpvoorstel voor een nieuwe Maassluise
begraafplaats dit proces van locatiekeuze ook
doorlopen. De locatie die de gemeente op het
oog heeft, buiten de stad en naast een grote weg,
is niet alleen weinig ideaal wanneer het gaat om
het maken van een inspirerende begraafplaats
die innovatief is door een wezenlijke bijdrage
aan de beleving van de stad te leveren. Deze
locatie is ook veel geschikter voor andere typen
invulling als een begraafplaats, zoals functies
die gebaat zijn bij een goed bereikbaarheid en
goedkope grond buiten de stad zonder opsmuk.
Na allerlei overwegingen is er daarom gekozen
voor een begraafplaats gelegen op de dijk langs
de Maas. Deze locatie kijkt niet alleen mooi uit
over de Maas (met in de verte de waterwerken),
maar ligt ook naast station Maassluis-West
en vlak naast een locatie die in de toekomst
de potentie heeft zich te ontwikkelen tot een
tweede stadscentrum van de stad. Interessant
daarnaast is het feit dat, ondanks de naam van
de stad, de Maas amper zichtbaar is vanuit
de stad en het beeld van de rivier weinig
terugkomt in de stadsbeleving. De Maas en
de dijk zijn de belangrijkste landschappelijke
elementen in de omgeving van de stad, maar
worden niet op die manier zichtbaar gemaakt.
Dit is dan ook een belangrijke overweging
geweest in de locatiekeuze en de uitwerking
van het ontwerp. In tegenstelling tot functies
als industrie of huisvesting kan door middel
van een begraafplaats veel meer een open en
toegankelijke visuele en functionele structuur
behouden worden, waardoor het als een
soort ‘brug’ kan functioneren in plaats van als
‘afstopper’ (waardoor de Maas definitief uit het
zicht van de stad gehouden zou worden).
Bijdrage aan de stad
Het uiteindelijke ontwerp bestaat uit vier
grafheuvels, waar door het midden een route
loopt die het geheel bij elkaar brengt. De privacy
wordt gewaarborgd door het hoogteverschil
tussen deze hoofdroute en de hoger gelegen
grafvelden. Drie grasbeklede ‘vizieren’ van
zeker 70 meter breed verbinden het dijklichaam
met de stad erachter en maken het zicht
richting de Maas mogelijk. Omdat de Maas en
de dijk als ruimtelijke elementen van zichzelf
al sterk genoeg zijn, benadrukt het plan deze
elementen. Het laagste deel van het plan is zo
gemaakt dat dit 50 keer per jaar kan overstromen,
waardoor de eb-en-vloedbeweging van de
Maas geaccentueerd wordt en in plaats van de
fietsroute langs de rivier alternatieve paden
in het plan gebruikt moeten worden. Door de
open structuur is het ontwerp niet langer meer
te karakteriseren als één geïsoleerd afzonderlijk
element, maar is een groter totaal ontstaan,
op een soortgelijke manier zoals stadsdelen
worden gedefinieerd. Behalve de begraafplaats
zijn er woningen toegevoegd, is er aansluiting
gezocht met de aangrenzende industrie, zijn er
fietsroutes voor recreanten en is er plek voor
verschillende kleinere gebruiksvormen. Door
de flexibele opzet van het plan kan het gebied
daarnaast in de toekomst dynamisch worden
aangepast naargelang de variatie in vraag en
aanbod in de stad naar bepaalde gewenste
(maar missende) functies.
Eén van de ambities voor de innovatieve
begraafplaats was het meer permanent maken
dan gebruikelijk is. Er is daarom gekozen voor
het aanbrengen van nieuwe lagen iedere 48
jaar op elke heuvel, zodat de heuvels geleidelijk
aan groeien en een steeds markanter beeld
gaan vormen. Al worden oude graven niet
meer bezoekbaar; zij worden in ieder geval
niet geruimd, maar blijven bestaan en zo
Gecombineerd met de grote oppervlakte en het prestigieuze uiterlijk is het plan vergeleken met een gemiddelde begraafplaats duurder en ingewikkelder.
35s t y l o s / / D e l f t / / f r e e l a n c e
wordt als het ware een sociaal historisch
archief van de stad bewaard, in plaats van elke
paar decennia uitgewist. De keuze voor een
meer permanente begraafplaats maakt het
tot een lange-termijnproject, in tegenstelling
tot de kortetermijnvisie van de gemeente.
Gecombineerd met de grote oppervlakte en
het prestigieuze uiterlijk is het plan vergeleken
met een gemiddelde begraafplaats duurder
en een ingewikkelder project om te bouwen.
Hier is echter rekening mee gehouden op twee
manieren. Om toch snel een begraafplaats
gereed te kunnen hebben wordt allereerst het
plan gefaseerd aangelegd, startend met één
heuvel om vervolgens geleidelijk aan de andere
drie te kunnen bouwen. Hierdoor is het plan in de
beginfase financieel en logistiek te overzien. Ten
tweede zorgt de multifunctionele indeling van
het plan voor inkomsten die de begraafplaats
volgens het beleid van de gemeente niet kent.
Woningen en kleine functies geven ‘snel geld’ en
het prestigieuze uiterlijk van het totaalplan geeft
een meerwaarde aan de hele stad, waardoor
op lange termijn de stad als geheel hiervan kan
profiteren.
Begraafplaats van de toekomst
In dit afstudeerproject is de begraafplaats
een betekenisvolle plaats in én van de stad
geworden, die als volwaardige openbare ruimte
iets toevoegt aan het beeld van de stad. Dit zijn
niet alleen de landschappelijke kwaliteiten en
een waardige en blijvende rustplaats. Het is ook
het terugbrengen van het beeld van de Maas
(het meest kenmerkende landschapselement
van de stad) naar Maassluis en de bijdrage
aan het netwerk van openbare ruimtes in de
stad. Niet alleen voor Maassluis, maar in het
algemeen kan er een goede stap worden
gezet met betrekking tot de begraafplaats
van de toekomst wanneer we achterhaalde
opvattingen vervangen door een innovatieve
en ruimdenkende kijk. Dat betekent niet het
opofferen van privacy of expressie, maar
kan wel betekenen dat de begraafplaats
naast zijn oorspronkelijke waarden ook een
bredere betekenis krijgt, belang heeft voor de
stadsgebruiker en een positieve impuls geeft
aan het imago van de stad.//
2024
2024
2276
2276
36 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
IO studiolab and BK hyperbody combine forces
Joris Hoogeboom
interactive environments
3 groups, 21 students, 2 faculties and countless
hours. That’s what the students of the minor
Interactive Environments were facing at the
beginning of this minor. The goal: creating an
interactive lounge with an interdisciplinary group
of 7 students. And when I mean interdisciplinary,
I mean at least 4 different faculties per group.
Needless to say this can be quite uncanny when
starting out. As a way of getting to know each
other and acquiring a taste for what we were
going to produce we headed out to Linz to
attend the ARS Electronica festival.
Now you might wonder what exactly an
interactive lounge is supposed to be. If you
look at the two words that this definition
consists of separately, you might find that is
this is quite a broad term. Lounge being a place
where people lounge, a form of leisure, or as
TheFreeDictionary tells us:
lounge(lounj)
1. To move or act in a lazy, relaxed way;
2. To pass time idly: lounged in Venice till June.
While lounging is not so explicitly defined,
interactive is a bit more clear, meaning an
interchange or dialogue between two objects.
For example, humans interact with each other
all the time, but also through various interfaces.
Although interactive should not be confused
with reactive, which has it’s own merits, but is
limited to a previous trigger.
This defining of what lounging means and what
interactivity can mean in a spatial setting was
an important part of the first section of this
minor. Besides developing these basic notions
the students were also getting acquainted with
the practical and experiential sides of making
interaction. This was done by making quick
prototypes, which could be improved with each
revision. Some of them were purely experiential,
while others were intended for getting to
know the electronics. Integrated approaches
followed when Ruairy Glynn did a workshop on
performative ecologies. This meant groups of 3
would all make a small and simple, but working
prototype of a most basic interaction. The
combined small interactions of all these simple
creatures would start to resemble interaction
that we might perceive as intelligent.
Each of the groups acted like a small design
company; add a hint of competition and you
have a perfect recipe. Since each of the groups
is so different and unique, each of them has their
own definition of what lounging means and this
is reflected in the final 1:1 prototype.
The trinity: ODYSSEY, GEN and sCAPE.
Review the design and building process @ http://www.hyperbodyblog.com/20091M/
37s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
ODYSSEY
The concept of this group is formed by the
definition of lounging as trying to get away
from the drag of everyday life. The answer to
this drag comes in the form of a parallel universe
in which people can be amazed by things so
out of the ordinary they are reinvigorated. This
is achieved in several ways, one of them is the
cloth enclosure which makes you physically
cut off from the environment. This cloth is
held in place by a superstructure of triangles.
These triangles are aluminum pipes which are
connected in a flexible manner using tire parts.
When you enter this enclosure you send off a
message to the place where you walk, activating
a ripple. This ripple is the main driving force
behind this lounge. The ripple is shown in the
floor itself, showing waves travelling outwards
from you, until they reach the wall where they
travel upwards to activate changes in the flexible
superstructure. Waves collide with the central
column, charging it visually, until the maximum
has been reached, at which point it shuts off the
movement and changes colour.
GEN
The premise of GEN is adaptability in a functional
and experiential sense. Lounging is defined as
being widely interpretable and as such it offers
a platform for a changing program. This lounge
enters a dialogue between its spatial form and the
users’ requirements. Think of it as a micro public
space within a building, ambiently facilitating
social interaction. It consists of a couple of
spatial components that can be thought of as
the organs of this organism. When you see the
lounge in the distance, the first thing that you
will notice is how it orientates itself towards the
users, open or closed. One of the components
is the bendable leaf, which together with the
static structure can either make a cosy inside or
a complete openness. Inside this structure the
eyes of this organism are located, this is where
it tracks the amount of people inside versus
outside, an important parameter in determining
it’s own succesfulness. When entering, one can
see a dynamic landscape, ranging from floor to
chest height and everything in between. Each of
the units of this dynamic floor will try to maintain
the most attractive position, measuring when
users sit down and what they like. This is done
using a kudos economy, in which the units are
awarded kudos for seated time, which they can
spend to stay in an attractive position.
sCAPE
Like the name suggests, this group focuses their
lounge experience on the escaping from reality
by offering something interesting for the user.
A strong development strategy followed by
this group is that of ecologies, interaction by
numbers in a system. The way that this has been
realised is by creating a lightweight hexagonal
shell which acts as a habitat for a network of
little creatures called LEDworks. These so called
LEDworks are tetrahedral structures made out
of 4 joined beercups with magnets at the ends
and lights inside. When left alone they will start
to pulse a bit within a colour space. Picking it
up shows a reaction in the form of increased
brightness. As soon as you couple these light-
emitting creatures they will start a discussion
about which colour they will both acquire. This
is also visually expressed by showing which
colours they are considering, which seems
to end in a compromise of their individual
colours. Because they are standalone devices,
they are especially flexible and new behaviours
are still being discovered as we speak. Though
being standalone makes them dependable on
the shell, which it needs for charging, a sort of
symbiosis.//
38 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Nooit gedacht dat ik abroad zou gaan. Toch ging
ik. Opweg naar Lund in zuid Zweden, alleen. Op
een maandagavond in het vliegtuig. Weg uit mijn
veilige leven in Nederland waar ik altijd iedereen
kende, wist waar ik wilde dansen en wist hoe alles
in elkaar zat. Ik wist sinds zojuist waar Lund op
onze aardbol lag, hoorde dat zweedse mensen
afstandelijk behoorden te zijn, de Lundse winters
donker. Niemand kon me vertellen hoe Lund
werkelijk was of zou zijn.. Ik kan dat nu. Ik heb er
gestudeerd, gedanst, gefeest, fika’s (coffeedate/
break) gehouden, geleerd, gereist, gegeten,
gedronken, gelachen en bovenal geleefd.
Langzaam, heel langzaam leer je ze kennen, de
Zweden, hun manier van werken, sociale regels,
eten en daten (zelfs dit is een fika!). De zweedse
mensen weten te leven met meer extremen;
lange, donkere dagen worden gevuld met
glögg, kaarslicht en gezelligheid. Toch mengen
ze alles met water; ze willen allen ‘lagom’
Twee bouwko’s lieten vertrouwd Delft een half jaar achter zich en ontdekten het studentenleven in respectievelijk Lund in Zweden en Istanbul in Turkije .
Ellemieke van Vliet
zijn, just enough. Je nek uitsteken wordt niet
geapprecieerd, wees maar gewoon standaard,
dan ben je al gek genoeg. Wat ook z’n voordelen
heeft; op straat is bijna iedereen in zwart/wit/
grijs wat een zeer geordend en ruimtegevend
beeld geeft.
Dit alles is in grote tegenstrijd met de faculteit
Architectuur in Lund, behalve dat de standaard
in beide gevallen mooi is en hoog ligt. De
mensen lijken er afstandelijk, er zijn er niet veel,
dus toch ken je elkaar. Het is een mix van mensen
die over de hele wereld hebben gewoond
en gewerkt en die met elkaar samenwerken
op deze faculteit. Ondanks dat ze vakanties
kennen, is er een wil om te werken, door
studenten en docenten, doordeweeks en in
het weekend, dag en nacht. Samen wordt er
naar uitgekeken wat de mogelijkheden en
potencieelen van elk project kunnen zijn en hoe
dat tentoongesteld kan worden aan de wereld.
Het woord ‘eindpresentatie’ kennen ze niet, na
elke presentatie is er nog zoveel interessants
te ontwerpen en uit te denken, dat je eigenlijk
nooit zou kunnen stoppen.
Toch kom er een einde aan het semester en
aan alle kleine projecten die elkaar zonder
pauze hebben opgevolgd. Met drie keer zoveel
werkuren als normaal, een reis naar het Hoge
Noorde/Oslo/Berlijn/Kopenhagen en een hoop
fijne herinneringen keer ik terug naar Nederland;
om in dit nu vreemde en toch ook oude bekende
Nederland gewoon verder te studeren.//
story abroad
Langzaam, heel langzaam leer je ze kennen; de Zweden.
39s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
Istanbul is een gigantische, dynamische stad die
altijd leeft, waar altijd dingen gebeuren, en waar
je je nooit hoeft te vervelen. En zo verassend als
elke dag het leven in de stad is, zo verassend
is hier ook het weer. Vorige week kwam het
water nog met bakken uit de hemel wat de
steile en smalle straatjes in klotsende riviertjes
deed veranderen; een irrigatie systeem is ver
te zoeken in deze chaotische, dichtbevolkte
metropool. Maar na dagen van wind, kou
en regen doet vandaag- begin januari, de
temperatuur aangenaam lenteachtig aan.
Omdat Istanbul op heuvels is gebouwd zijn
er vaak grote niveauverschillen in de voor- en
achterzijde van de appartementgebouwen.
Ook het appartement waar ik in woon kent dit
typische fenomeen. De achterzijde met balkon
ligt op drie hoog, terwijl mijn kamer aan de
voorzijde van het apartement grotendeels
onder maaiveld ligt. De vensterbank van de
hoge ramen in mijn kamer liggen op gelijke
hoogte met de straat. Geen Bosporus uitzicht
vanaf mijn kamer helaas. Ik zie de voeten van
passanten, het boodschappenmandje dat een
van de bovenbuufs op de grond laat zakken
zodat de groenteboer haar bestelling erin kan
doen, straatkatten, of een garbage collector
op zoek naar waardevol afval dat elke dag op
straat wordt gezet (en ook elke dag op de een of
andere manier weer keurig verdwijnt).
Wanneer ik gedachteloos doorww het hoge
raam staar en geniet van mijn Turkish kavhe-
break, merk ik dat het toch wel erg warm is in
mijn kamer. De stand van de CV kun je hier niet
zelf regelen en dus staat de verwarming met dit
lenteweer gezellig te loeien. Dit in combinatie
met de hoge werkspirit van voor de koffiepauze
doet me realiseren dat het toch wel aangenaam
zou zijn om even een raampje open te zetten
voor een briesje frisse lucht (althans, voor zover
de lucht fris is in Istanbul...)
Weer geconcentreerd op mijn werk merk ik
niet dat ik al een tijdje een gluurder heb... voor
ik het weet springt hij vanuit het raam op mijn
bureau!
‘Allah, Allah, Allaaaah!’ Ik spring van schrik op
en gooi mijn stoel om waarop mijn indringer
ook begint te krijsen. Hij springt van het bureau,
en kruipt weg. Terwijl deze onuitgenodigde
gast zich brutaalweg gaat zitten schoonlikken
onder mijn bureau, staar ik perplex naar de
zwerfkat vanaf de andere kant van mijn kamer.
Hoe krijg ik die kat weer een raam uit van twee
meter hoog? In geen geval wilde ik het beest
oppakken, bang voor de turkse kattenziekte of
een paar bloederige indianen strepen op m’n
gezicht. De witte pluizenbol blijkt ook geen
aanstalten te maken om te vertrekken. Hij zit
daar best. M’n huisgenootjes komen op mijn
gejammer af en met z’n drieën weten we het
dier onze lange gang op te jagen en uiteindelijk
de deur uit te zetten; het trappenhuis van het
appartementencomplex in.
Zuchtend kijk ik naar mijn schets waar nu
kattenpootjes op staan afgedrukt, let’s do it
again… Ik maak een nieuwe schets en zie dan
dat het tijd is om te gaan. Ik grabbel snel mijn
spullen bij elkaar en verlaat het huis. De kat
is niet meer in het appartementencomplex
te bekennen, die heeft zijn weg terug naar
het harde Istanbulse straatleven vast weer
gevonden…
Met mijn maquette onder mijn arm en een tas
op m’n rug ga ik op weg naar de universiteit. Dat
Istanbul op heuvels is gebouwd zal ik ook nu
weer weten. Mijn jas is eigenlijk veel te dik voor
klimmen met deze temperaturen. Ik trek hem
daarom uit halverwege de steile trap die uitkomt
op Taksim Square, ook wel: ‘T he square’. Het
bekende geluid van toeterende taxi’s, ronkende
bussen, hordes met mensen en schreeuwende
straatverkopers komt me al tegemoet. Ik
ben aan de late kant en haast me door de
hectiek van het plein. De parapluverkopers zijn
vandaag nergens te bekennen, het zijn nu de
schreeuwende stemmen van de simit*- mais-
en kastanjeverkopers die overheersen. Het
meest irritante geluidmakende en kruipende
speelgoed is weer uitgestald op kleedjes en
wordt gedemonstreerd. Uitkijken dat je niet
over een schreeuwende superman of jankend
speelgoedkatje struikelt. De politie houdt zoals
altijd een oogje in het zeil. Reizigers proberen
hun eigen weg te banen door de massa.
Heelhuids bereik ik de andere kant van het plein
na vijf taxi’s te hebben afgeslagen, twee keer
met mijn maquette tegen iemand opgebotst
te zijn én een simit als snelle hap te hebben
gescoord. Een paar minuten later sta ik voor
de monumentale architectuurfaculeit achter
het Taksim Park: mijn dag op de Istanbul Teknik
Univeristesi is about to start!//
*Typisch Turks sesam broodje in de vorm van een krans.
Marije Ruigrok
40 s t y l o s / / D e l f t / / a l g e m e e n
This is a recurring page, where you can get inspired, interact and participate. It is acollection of mixed media hints (books, web-pages), that you won’t find on your tutor’sliterature list!
Joris Hoogeboom
get inspired
CandyFabwww.candyfab.org
//play
“The revolution will be caramelized”
they say at candyfab. Build your own 3d
printer from the open source plans and
get to realise some sweet 3d designs of
your own.
Celebrating Mistakeswww.tomwrigglesworth.com
//art
A critical twist on the HB pencil, don’t be
afraid of the blank page.
GoogleEarthHackswww.gearthhacks.com
//play
The first thing you do when making a new design is looking up the place in google earth/maps. Get more milage out of your googling experience with these interesting finds. You can even visit
historic sites from the comfort of your chair.
iPhone Architecturewww.makayama.com/architecture.html
//play
Find the most well known buildings
whereever you are, you might find a few
hidden gems you weren’t aware of.
31 jan - 28 mrtlocatie // Stroom Den Haag
openingstijden // wo - zo van 12 - 17
site // www.stroom.nl
08 dec - 22 auglocatie // Schielandshuis Rotterdam
openingstijden // di - zo van 11 - 17
site // www.historischmuseumrotterdam.nl
19 feb - 19 mrtlocatie // de Verdieping/ Trouw Amsterdam
openingstijden // wo - zo van 14 - 20
site // www.multiplexart.nl
11 apr - 16 aprlocatie // Messe Frankfurt
openingstijden // 9 - 18
site // light-building.messefrankfurt.com
maart 2010locatie // faculteit Bouwkunde
openingstijden // 12:45 - 13:45
site // www.stylos.nl
4 maart 2010locatie // Speakers Delft
tijd // 21.00 - 01.00
site // www.stylos.nl
Up to you‘Up to You’ brengt het werk van architect Yona Friedman (1923), ontwerper Thomas Lommée (1979) en kunstenaar Navid Nuur (1976) samen. Heel bewust zetten zij in hun werk aspecten als tijd en toeval in. De opening werd geschiedt door Mels Crouwel.
Nooit gebouwd Naast de huidige en de verwoeste vooroorlogse stad bestaat een gedroomd Rotterdam van nooit gerealiseerde plannen en gebouwen. Een interactieve maquette daagt de bezoeker uit een eigen visie op Rotterdam te geven.
TransNatural Transnatural laat de interessantste pogingen uit kunst, design en wetenschap zien om technologie met de natuur te laten versmelten. Een kijkje in een rijke en nieuwe wereld met transnatuurlijke architectuur, installaties, games en meer.
Light+Building 2010De Light + Building in Frankfurt is ‘s werelds meest vooraanstaande vakbeurs en ontmoetingsplaats op het gebied van architectuur en (ge)bouwtechnologie. Ontdek hier de laatste trends en innovaties op gebied van verlichting en gebouwautomatisering.
Lezingenreeks zintuigenWat is de invloed van je zintuigen op de waarneming van architectuur? In de lezingen reeks gaan we langs de zintuigen Zien, Horen, Voelen en Ruiken. Met lezingen van o.a. DP6, Cepezed en lichtarchitectuurbureau Berlux .
BkBeats ContestOp 4 maart organiseert Stylos de BkBeats contest 2010. Speel jij in een band of ben je DJ en denk je dat goed genoeg bent om te kunnen spelen op BkBeats 2010? Schrijf je dan in! Toegang gratis.
agenda