pantheon// '07-'08 - shock
-
Upload
study-association-stylos -
Category
Documents
-
view
227 -
download
0
description
Transcript of pantheon// '07-'08 - shock
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 2 / jaargang ’07’08
pantheon//shock!
// thema// momento mori // omstreden kunst // Benthem Crouwel voor het station, te weinig voor het spoor // // ideale stad // schokkende architectuur // stylos// snijpuntexcursie // uit de oude doos // algemeen// Rotterdam 2007: een terugblik // interview met Serge Schoemaker // organized chaos: the legacy of SMLXL // het ego van de
kaft_shock.indd 1 16-1-2008 12:36:17
van de voorzitter
tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos
pantheon//
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
bestuur 114 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Eva Dubbelboersecretaris: Maaike Linapenningmeester: Roderick Trompertonderwijs bachelor: Jurgen Beliënonderwijs master: Bas Wetzelpaviljoen: Suzanne Visevenementen: Bram Harding
adresD.B.S.G. StylosFaculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 1.012628 CR Delft
telefoonnummersbestuurskamer 015 2783697commissiekamer 015 2784168secretariaat 015 2781369fax 015 2783059
[email protected]://www.stylos.nl
lidmaatschap Stylos 10 euro per jaargironummer 296475
Stylos Bookshopgeopend maandag t/m vrijdag 8:15 tot 9:00 en 12:45 tot 13:45 uur
Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen de eerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro.gironummer 1673413
Maaike Lina
colofonjaargang 11, editie 2, januari 2008oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar
redactieadresBerlageweg 12628 CR [email protected]
hoofdredactiePieter EismaRoana Plugge
redactieHelmer AttemaTon DeulingPieter EismaLoes GoebertusMarjolein OvertoomRoana PluggeLoet SmeetsRuben SmitsMarcello Soeleman
aan dit nummer werkten meeMaaike Lina, Roderick Trompert, pantheon//-commissie 114
advertentiesPieter Eisma
drukker Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage
omslagPieter Eisma
Misschien is de grootste shock van dit stukje wel de naam die erboven
staat. Op het moment neem ik tijdelijk de taak van voorzitter over van
Eva, dus vandaar dat ik het “van de voorzitter” mag schrijven!
Sinds de start van het nieuwe jaar zijn wij op Stylos al weer druk bezig
met het organiseren van interessante activiteiten voor jullie. Al gepland
staan een aantal lezingen en excursies in februari en maart, de EJC is
een eerstejaarsfeest aan het plannen en natuurlijk is er Bk Beats op
18 april! De lezingen die nu al vaststaan zijn: een lezing van Thomas
von der Dunk en een lezing van architectenbureau Waterstudio.NL.
Door de Excursiecommissie wordt een lezing, in combinatie met een
bouwplaatsexcursie naar de Maastoren in Rotterdam, georganiseerd.
Andere excursies die al vaststaan zijn een excursie naar Eindhoven en
een excursie naar het ‘Hoge Noorden’. Meer activiteiten zullen volgen,
dus houdt de website in de gaten!
Om nog even op het thema shock terug te komen: dit jaar zijn er een
aantal (voor sommigen) shockerende zaken die veranderen. Zo hebben
we op de afgelopen ALV het nieuwe logo gepresenteerd en hebben
we pennen en notitieblokjes aangeschaft om de nieuwe huisstijl
bekend te maken. Ook de komende ALV staat er iets spannends op
het programma, namelijk de lancering van de nieuwe website, waar
we jullie nog beter op de hoogte kunnen gaan houden!//
over de voorkantDe Schreeuw (Edvard Munch) 'in the mix' met Pop-art.
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 2 / jaargang ’07’08
pantheon//shock!
// thema// momento mori // omstreden kunst // Benthem Crouwel voor het station, te weinig voor het spoor // // ideale stad // shocking architecture // stylos// snijpuntexcursie // uit de oude doos // algemeen// Rotterdam 2007: een terugblik // interview met Serge Schoemaker // organized chaos: the legacy of SMLXL // het ego van de
kaft_shock.indd 2 16-1-2008 12:36:24
�i n h o u d s o p g a v e pantheon 2 '07'08
stylos2 snijpuntexcursieRoderick Trompert
3 uit de oude doostRoderick Trompert
algemeen19 Peter Zumthor - interview met Serge SchoemakerPieter Eisma
Loes Goebertus
24 Rotterdam 2007: een terugblikMarcello Soeleman
26 organized chaos: the legacy of SMLXLHelmer Attema
31 het ego van de architectMarjolein Overtoom
33 agenda
shock!4 shock!Roana Plugge
6 memento moriRuben Smits
8 omstreden kunstTon Deuling
10 schokkende architectuurpantheon//-commissie 114
13 interview Waterstudiopantheon//-commissie 114
14 Benthem Crouwel voor het station, te weinig voor het spoorLoet Smeets
17 ideale stadMarjolein Overtoom
p01-p03 stylos 01.indd 1 16-1-2008 12:46:27
2 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
snijpuntexcursie
Snijpunt excursies worden maandelijks georganiseerd naar bouwprojecten in Rotterdam en omstreken. Deelname is gratis voor Stylosleden. Wil je de volgende keer mee? Schrijf je in voor de mailinglist via [email protected] en blijf op de hoogte!
Roderick Trompert
Het Strijkijzer, Den Haag - Snijpunt Excursie
Het zal weinig treinreizigers ontgaan zijn, dat er naast Den Haag
Holland Spoor een enorme, nieuwe woontoren verrezen is. Deze
zwarte toren met de bijnaam 'Het Strijkijzer', is nog geen maand
geleden opgeleverd, telt 42 verdiepingen en is met 130 meter
momenteel de hoogste woontoren van Den Haag.
Op 12 december j.l. organiseerde 'Snijpunt' een rondleiding door deze
toren voor studenten en belangstellenden uit de bouwwereld. De
rondleiding begon met een bezoek aan het panoramaterras bovenop
het gebouw. Met een glazen lift stegen we met een fl ink tempo, terwijl
de huizen onder ons steeds kleiner werden en je steeds verder kon
kijken. Doordat het gebouw op een kleine footprint gebouwd is,
ontstaat het gevoel van boven de stad zweven.
Het was al donker, maar het zicht nog altijd imponerend. Ook het
zicht op de toren van buitenaf is indrukwekkend, met aan beide
zijden een lantaarnachtig eff ect door de verlichte verkeersruimten.
Het panoramaterras zal overigens binnenkort ook voor het publiek
toegankelijk zijn. Op deze speciale plek in het gebouw gaf de architect
Paul Bontenbal een kleine voordracht aan de 30 aanwezigen. Hierin
vertelde hij kort de ontstaansgeschiedenis van dit complex, de
complicaties en zijn overwinningen. Hierna nodigde hij iedereen uit
om nog een aantal van de verschillende appartementen te bezichtigen
op de onderliggende verdiepingen.
De naam 'Het Strijkijzer' komt niet zomaar uit de lucht vallen. Architect Paul Bontenbal heeft zich bij zijn ontwerp laten inspireren door het Flatiron Building in New York.
Aan het eind van de rondleiding werd nog de mogelijkheid geboden
een video mee tekijken over het bouwproces. Deze video, met
toelichting van de constructeur, gaf een gedetailleerd beeld van
de verschillende fasen van de bouw, met de grootste obstakels
uitgelicht.//
p01-p03 stylos 01.indd 2 16-1-2008 12:46:32
� pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
p04-p09 thema 01.indd 4 15-1-2008 17:17:58
3s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08 3s t y l o ss t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
snijpuntexcursie uit de oude doos!Roderick Trompert
Het 23e Stylos lustrum is nog maar een jaar van ons verwijderd! In deze rubriek krijg je het komende jaar een glimp van wat er bij Stylos de afgelopen jaren achter de schermen heeft plaatsgevonden!
s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
p01-p03 stylos 01.indd 3 16-1-2008 12:46:37
5s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Roana Plugge
shock!
De laatste pantheon// alweer van de commissie ‘06/’07. Tijd dus om
terug te kijken op een jaar lang vergaderen, teksten typen, teksten
nakijken en layouten. Vorig jaar begonnen we vol goede moed aan
een reeks waarin we als commissie duidelijk een eigen stempel
op de pantheon// wilden drukken. Zo hebben we de layout een
beetje gewijzigd zodat al onze edities op elkaar zouden lijken, maar
ook hebben we toen al de thema’s van de te maken pantheon//'s
vastgesteld. We begonnen met ‘In Beeld’, een goed gevulde editie met
teksten over architectuur in fi lms, fi lms over architectuur en wat je dan
ook verder bij dat thema nog kon bedenken. Toen ons eerste ‘kindje’
bij iedereen in de brievenbus kwam waren we als commissie dan ook
best een beetje trots: het was ons gelukt Stylos een hoogwaardig
ledenblad te geven in navolging van de commissie ‘05/’06! Vervolgens
kwam het themanummer ‘Copyright’. Hierin stond het kopieergedrag
binnen de architectuur en stedenbouw centraal. De laatste pantheon//
van collegejaar ‘06/’07 was ‘Icoon’ met daarin onderwerpen als: in
hoeverre worden architecten gezien als icoon en welke gebouwen
kunnen beschouwd worden als icoon?
In tegenstelling tot de andere Styloscommissies loopt de pantheon//
niet van september tot september, maar van januari tot januari. Dit
heeft te maken met het op een goede manier overdragen van de
pantheon// naar een nieuwe commissie. Toen in september dus een
nieuwe commissie werd samengesteld waren wij nog druk bezig met
ons ‘buitenlandnummer’. In eerste instantie zou dit nummer aansluiten
op de ‘Grote reis’ van de Stylos naar Zuid Amerika, maar omdat die reis
helaas werd gecancelled, moesten ook wij een andere invulling voor
de pantheon// zoeken. Al snel kwamen we terecht bij ‘Afrika’, ten eerste
een zeer intrigerend werelddeel, maar het sloot ook mooi aan bij de
dit najaar gehouden Afrika-manifestatie.
En nu ligt dus onze laatste Pantheon// voor je neus. Vorig jaar al hadden
we besloten dat het thema hiervan ‘Shock!’ zou zijn. Een uitgelezen
thema om voor de laatste keer nog eens fl ink uit te pakken. Naast
plannen voor shockerende artikelen wilden we ons vooral uitleven
op de layout: teksten ondersteboven, teksten gespiegeld, vreemde
lettertypes, teksten in codetaal, etc. Ja, onze plannen waren wild.
Echter, aangezien ‘shock’ ook staat voor een acute levensbedreigende
toestand, leek het ons veiliger voor jou, onze trouwe lezer, om toch een
wat ‘mildere’ pantheon// in de vertrouwde layout te maken.
Toch willen we nog een waarschuwing geven voor mensen met een
zwak hart, zwangere vrouwen en kinderen onder de 12 jaar: pas op
voor artikelen met een shockerende inhoud, zoals menselijke resten,
shockerende kunst, shockerende architectuur, kromme rails en nog
veel meer.//
5s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
p04-p09 thema 01.indd 5 15-1-2008 17:18:03
� pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
memento moriRuben Smits
Een kapel in Tsjechië is van binnen helemaal gedecoreerd met menselijke beenderen. Waarom is dit gedaan? Is dit het werk van een massamoordenaar of een sekte? Zijn er ook andere plekken op aarde waar menselijke beenderen als decoratie zijn gebruikt?
De rol van het Katholieke geloof is haar geloofsleer, deze zegt namelijk
dat je menselijke resten niet zomaar mag verbranden of weggooien. In
alle gevallen is er dus sprake van een soort eerbetoon aan de doden.
De reden dat de botten zijn opgegraven, verschilt per plek, soms
was er sprake van een overvolle begraafplaats, waardoor de oude
skeletten opgegraven moesten worden om plaats te maken voor de
nieuwe doden.
In Tsjechië is de begraafplaats rond de kapel een stuk ouder dan de
kapel zelf. Deze begraafplaats hoorde oorspronkelijk bij een klooster.
In 1278 is de abt van dit klooster naar het Heilige Land gereisd en heeft
toen wat aarde van Golgotha meegenomen en over de begraafplaats
uitgestrooid. Hierdoor wilden veel mensen uit heel Centraal Europa op
de begraafplaats begraven worden. De begraafplaats werd uitgebreid
tijdens de pestepidemie in de veertiende eeuw, in 1318 lagen er
bijvoorbeeld al 30.000 mensen begraven. Ook tijdens de Boheemse
oorlogen van 1420 tot 1434 werd de begraafplaats uitgebreid. In
1511 werd begonnen met het opslaan van de botten in de kerkers
van de kapel. Tussen 1703 en 1710 werd de kapel herontworpen in
de stijl van de Tsjechische barok door de Tsjechische architect Jan
Blažej Santini-Aichel. Ook de botten werden toen opnieuw geplaatst.
Het huidige arrangement van de botten is in 1870 gemaakt door de
Tsjechische houtbewerker František Rint. Zijn naam is, samengesteld
uit botten, te zien aan de muur bij de ingang. Rint werd door de familie
Schwarzenberg, een belangrijke familie in de regio, gevraagd de
bottenhopen te ordenen. Het resultaat is deze macabere inrichting met
als hoogtepunten de enorme kandelaar, die van elk menselijk botje
Sinds het begin van de mensheid versieren mensen hun
gebruiksvoorwerpen. Messen, bijlen, maar ook hutten en heilige
plaatsen worden versierd. Vooral heilige plaatsen zijn altijd rijkelijk
versierd en gedecoreerd. In de loop der tijd zijn vrijwel alle soorten
materialen gebruikt voor deze versieringen. Verf, hout, klei. Edele
steensoorten, glas, metalen. Het meest bizarre is echter het gebruik van
beenderen. En dan met name menselijke beenderen. Waarom werden
menselijke beenderen als decoratie gebruikt? Is het een (heidens?)
oergebruik om boze geesten te verjagen of is er een ‘geciviliseerde’
religie bij betrokken? Is het het werk van een massamoordenaar?
Zijn het misschien de resten van menselijke offers of is het een
laatste eerbetoon aan de overledenen? Heeft het misschien een puur
praktische reden?
Deze vragen borrelden op bij het horen over de zogenaamde ‘bone
chapel’ in Tsjechië, een kleine Rooms-Katholieke kapel in de Bohemen.
Tussen 1282 en 1320 werd deze kapel in Sedlec, een buitenwijk van
Kutna Hora gebouwd, zo’n zestig kilometer ten oosten van Praag. De
kapel wordt ‘bone chapel’ genoemd, omdat zij van binnen volledig
gedecoreerd is met de beenderen van ongeveer 40.000 mensen. Dat
zijn de overblijfselen van de bewoners van een flink dorp, samengepakt
in één kapel. Het komt overeen met het aantal mensen dat op Pinkpop
naar de hoofdact komt kijken of dat in de Kuip past als je de bovenring
niet meerekent. Een behoorlijk groot aantal dus. Is dit een Rooms-
Katholieke gewoonte? Zijn er overal ter wereld dit soort kapellen of
is het uniek?
De relatie tot de Katholieke kerk blijkt wel degelijk aanwezig. Op
verschillende plekken in Europa zijn kerken en kapellen waar
menselijke beenderen als decoratie dienen. Opvallend is dat er maar
één plek buiten Europa is waar menselijke botten decoratief zijn
opgesteld, namelijk in de catacomben van de Katholieke kerk ‘Iglesia
de San Francisco’ in Lima, Peru. Ook in Europa zijn er echter maar
weinig kerken met versieringen van botten. In Italië, Oostenrijk en
Portugal staat elk één kerk met dit soort decoraties. Ook in Frankrijk
is er een bezoek te brengen aan catacomben, waar menselijke botten
decoratief liggen opgestapeld. Hier is echter geen sprake van een
directe relatie met een kerk en de botten hebben van oorsprong
geen decoratieve functie, maar liggen daar vanwege ruimtetekort
op de begraafplaatsen.
wapenschild Schwarzenberg, Kutna Hora, Tsjechiëkandelaar, Kutna Hora
kelk, Kutna Hora
p04-p09 thema 01.indd 6 15-1-2008 17:18:08
�s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
minstens één exemplaar bevat, en het wapenschild van de familie
Schwarzenberg. Hier is dus van de botten bewust een kunstwerk
gemaakt, alhoewel de botten in eerste instantie door plaatsgebrek in
de kapel werden opgeslagen.
Ook in Portugal zijn beenderen specifiek als decoratie gebruikt. In de
‘Capela dos Ossos’ (kapel van de botten) van de ‘Igreja Real de São
Francisco’ (koninklijke kerk van Sint Franciscus) zijn de botten van
5000 mensen gebruikt als decoratie. De muren en pilaren van de kapel
zijn bedekt met schedels en andere botten, bij elkaar gehouden door
cement. De ‘Capela dos Ossos’ is gebouwd door een aantal zestiende
eeuwse monniken die de vergankelijke aard van het leven wilden laten
zien. Op de deur is geschilderd:
‘Nós ossos que aqui estamos, pelos vossos esperamos’. ‘Onze botten, die hier liggen, wachten op de jouwe.’
Het verhaal gaat dat de beenderen afkomstig zijn van soldaten die
stierven in een grote veldslag of van pestslachtoffers. Het is echter
waarschijnlijker dat de beenderen zijn verkregen bij begraafplaatsen
van lokale kerken. Midden in de kapel hangen twee complete
skeletten. Men zegt dat het gaat om een volwassen man met zijn
zoon, die vervloekt zijn door de jaloerse vrouw van de man. Ook de
beenderen van de monniken zelf liggen in de kapel, in een kleine
witte kist.
In het Oostenrijkse plaatsje Hallstatt heeft het opgraven en decoratief
gebruiken van de botten vooral een praktische reden. In het ‘Beinhaus’,
dat stamt uit de twaalfde eeuw, van de Katholieke kerk in Hallstatt
liggen ongeveer 1200 schedels, waarvan 610 beschilderd. Ze zijn niet
gebruikt ter versiering van de ruimte, maar juist zelf versierd. De reden
dat de schedels in het ‘Beinhaus’ liggen opgeslagen is ruimtegebrek.
Hallstatt ligt tegen een berghelling en heeft een kleine begraafplaats
zonder uitbreidingsmogelijkheden. Aangezien het vanuit de kerk
verboden was om mensen te cremeren, werd de schedel na tien tot
vijftien jaar uit het graf gehaald om plaats te maken voor een nieuw
graf. De schedel werd vervolgens in de zon gebleekt en sinds 1720
opgeschilderd met een bloemenkrans, de naam van de overledene en
de datum van overlijden. Op die manier was het voor de nabestaanden
mogelijk om toch nog naar de overledene toe te gaan. De schedels
liggen geordend in rijen met leden van een familie bij elkaar. In 1995
werd de laatste schedel toegevoegd aan het ‘Beinhaus’, de vrouw had
als laatste wens om in het ‘Beinhaus’ bijgezet te worden.
De botten in de Italiaanse ‘Santa Maria Immacolata’ of ‘Chiesa dei
Cappuccini’ (Kapucijnerkerk), zijn ook niet specifiek als kunstvorm
gebruikt. De kerk in Rome is gebouwd tussen 1626 en 1631 en
ontworpen door Antonio Casoni. Zij werd gemaakt in opdracht van
Cardinal Antonio Barberini, een Kapucijner en tweelingbroer van paus
Urbanus VII. Ook nu nog is het een Kapucijner kerk. In een zijbeuk van
de kerk zijn de beenderen van zo’n 4000 Kapucijner monniken bewaard
uit de periode tussen 1528 en 1870. Ze zijn gebruikt als decoraties
aan de wand, kandelaars en raamkozijnen. Ook zijn er als Kapucijner
monnik aangeklede skeletten te zien in verschillende houdingen. De
reden dat deze beenderen op deze manier zijn bewaard, komt voort uit
een traditie van de Kapucijner monniken. Als een monnik stierf werd
hij in eerste instantie begraven in een grafkelder. Na een bepaalde tijd
werden de botten uit die grafkelder gehaald en in de crypte van deze
kerk geplaatst. In dit geval komt het dus niet voort uit een tekort aan
grafgrond, maar is het een traditie, hoewel deze tegenwoordig niet
meer in de praktijk wordt gebracht.
In Parijs ligt de grootste verzameling menselijke beenderen. Uit
ruimtegebrek is deze opslag ontstaan, maar sinds 1867 is een deel
te bezichtigen. In 1786 is begonnen met het opslaan van beenderen
in de voormalige mijnen onder Parijs. De reden hiervoor waren de
overvolle begraafplaatsen en de massagraven die hierdoor in de
buitenwijken ontstonden. Ook de vele epidemieën werden toegedicht
aan de slecht verzorgde begraafplaatsen. Sindsdien zijn de beenderen
van 5 à 6 miljoen mensen in de mijnen opgeslagen. Deze beenderen
werden in eerste instantie gewoon in de mijnen gedumpt, maar zijn
later opgestapeld en gesorteerd. Hierdoor zijn er volledige wanden
van botten met op een hoogte van 75 centimeter een rij schedels. De
ruwe opslag van botten krijgt hierdoor toch een decoratieve functie.
Ook het feit dat de beenderen op bepaalde plekken zijn gerangschikt
in de vorm van bijvoorbeeld kruisen en gezichten maakt het een
macaber ‘kunstproject’. Wie er achter het decoratieve rangschikken
van de Parijse beenderen zit is echter onduidelijk.
Ten slotte zijn er de catacomben van de ‘Iglesia de San Francisco’ (kerk
van Sint Franciscus) de oudste begraafplaats van Lima. Onder de kerk
bevindt zich een uitgestrekt netwerk waarin ongeveer 75.000 skeletten
liggen. Dit zijn de beenderen van slaven, bedienden en armen, die niet
genoeg geld hadden voor een eigen graf. De overledenen werden eerst
in een bepaald deel van de catacomben ‘begraven’ en wanneer dan
enkel de beenderen over waren, werden ze verplaatst naar een ander
deel. Hier werden ze veelal in geometrische patronen gerangschikt.
In een aantal gevallen lijkt het Katholieke verbod op het cremeren
van menselijke resten een oorzaak te zijn voor het bewaren van de
botten. In andere gevallen is er bewust een decoratieve functie aan de
beenderen gegeven. Er is dus geen overkoepelende reden voor al deze
gevallen van het gebruik van beenderen in meer of mindere mate van
decoratie. Hoewel er wel overeenkomsten zijn, zijn de gevallen los van
elkaar ontstaan. Ondanks dat het nogal macaber voorkwam, geven de
aantallen toeristen aan dat de dood blijft fascineren.//
> 1. http://www.kostnice.cz/> 2. http://www3.sympatico.ca/tapholov/pages/bones.html> 3. http://en.wikipedia.org/wiki/Catacombs_of_Paris> 4. http://en.wikipedia.org/wiki/Sedlec_Ossuary> 5. http://www.sacred-destinations.com/sacred-sites/dead-on-display.htm> 6. http://www.showcaves.com/english/fr/misc/Catacombs.html
afbeeldingen> 1. http://www.flickr.com
Kapucijnerkerk, Rome
catacomben, Lima
catacomben, detail, Lima
beschilderde schedels, Hallstatt
p04-p09 thema 01.indd 7 15-1-2008 17:18:10
� pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
De laatste tijd is omstreden kunst zeer veel in het nieuws; de Deense cartoonrellen, de film Submission van Theo van Gogh, Sooreh Hara met haar expositie Adam en Ewald die geweerd wordt uit het Haags Gemeente Museum zijn hiervan enkele voorbeelden.
Ton Deuling
omstreden kunst
Omstreden kunst is kunst die grenzen opzoekt. De laatste tijd is
omstreden kunst vooral toegespitst op de religieuze kritieken die
de kunstwerken uitspreken. Is deze kunst iets van nu of speelt dit al
langer? Is het terecht om deze kunst te weren of tasten we hiermee de
vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van expressie aan? Steeds
vaker wordt deze vorm van expressie gebruikt in relatie tot religie.
Maar wat willen de kunstenaars hiermee laten zien, is dit een hype
van de afgelopen jaren?
�up
7up is een expositie van zeven veelbelovende kunstenaars die in
2007 afgestudeerd zijn aan de Koninklijke Academie van Beeldende
Kunsten in Den Haag. De werken zijn uitgekozen om deel te nemen
aan deze expositie door Wim van Krimpen, directeur van het Haags
Gemeentelijk museum. Onder de talenten was ook Sooreh Hara,
een uit Iran afkomstige kunstenaar. Zij had als afstudeerproject de
fotoserie ‘Adam en Ewald, zevendedaggeliefden’. Deze fotoserie waar
onder andere foto’s te zien zijn waarop Mohammed en Ali als homo
afgebeeld worden, werd als te heftig beschouwd en is uit de expositie
geweerd. Maar is dit nou wel eigenlijk terecht en is het normaal dat een
kunstenaar moet onderduiken voor de kunst die zij maakt?
Is het normaal dat je moet onderduiken voor de kunst die je maakt?
Religie en kunst
Religie wil controle uitoefenen over de seksualiteit van de mens, met als
meest dwingende verbod, homoseksualiteit. De drie grote goddiensten
zijn altijd fel gekant geweest tegen elke afwijkende vorm van sexuele
beleving. De fotoserie ‘Adam en Ewald, zevendedaggeliefden’ is
een fotoserie waar de schoonheid van homoseksuelen verbeeld is.
Een onderdeel hiervan is een Iraans-Nederlands homostel dat niet
herkenbaar op de foto wilde en liever maskers op had. Sooreh Hera
bedacht toen de maskers, met afbeeldingen van Mohammed en Ali.
De hele moslimwereld viel over de foto’s toen deze gepubliceerd
werden. Bedreigingen volgden en Sooreh Hera moest onderduiken
voor haar eigen veiligheid. Sooreh Hera wilde met deze foto’s laten
zien dat achter de religieuze deuren een andere boodschap schuilt.
Ze wil onder de aandacht brengen dat de Islam erg hypocriet is over
seks, terwijl homoseksualiteit onder moslimmannen veel voorkomt.
Sooreh Hera vindt dat kunst bedoeld is om te irriteren.
Kunst om te irriteren
Er heeft altijd kunst bestaan die irriteerde en die grenzen opzocht.
Hiervan zijn de Deense cartoons een goed voorbeeld. Na de rellen om
deze cartoons is vaak gewezen op de vrijheid van meningsuiting en
expressie. In kunst gelden andere regels voor wat moreel geoorloofd
is dan wanneer iets in de media wordt geschreven. Dit komt door het
verschil in de ruimte waarin het ontvangen wordt. In de media wordt
iets publiek gemaakt en wordt het een deel van de openbare ruimte.
In deze ruimte heb je te maken met cultuurverschillen, waardoor
de openbare ruimte binnen redelijke grenzen toegankelijk moet
zijn voor iedereen. Bij kunst gelden andere regels, bevindt het zich
binnen een galerie, museum of theater dan is veel geoorloofd. Deze
vorm van vrijheid is essentieel voor een kunstenaar om zijn werk te
kunnen uitoefenen.
Vrijheids van meningsuiting en expressie zijn essentieel voor een kunstenaar
Deze discussie zal nog lang voortduren, maar waar zal het eindigen?
Kunnen kunstenaars in de toekomst nog wel hun werk normaal
uitoefenen? Kan er nog kritisch naar de maatschappij gekeken worden
zonder dat er gevaar voor eigen leven is?//
bronnen:> www.nrc.nl,> Provocaties zijn niet altijd goede kunst> Dit land lijkt op een dictatuur, Rosan Hollak> www.ad.nl> Kritiek op weigeren omstreden kunst, Herman Rosenberg
p04-p09 thema 01.indd 8 15-1-2008 17:18:30
�s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
omstreden kunst
p04-p09 thema 01.indd 9 15-1-2008 17:19:29
10 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
schokkende architectuurStefan Bogaard, Hans Culp, Laura Maasry, Peter Rosmulder, Roderick Trompert
In deze Pantheon// Shock hebben wij als nieuwe Pantheon// commissie een aantal pagina’s de ruimte gekregen om ons voor te bereiden op de taak die ons komend jaar te wachten staat.
ondergaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het huisvest een grote
collectie voorwerpen die veel vertellen over de Joodse cultuur en de
gebeurtenissen onder het nazi regime. Het bijzondere aan dit museum
is dat niet alleen de collectie een verhaal vertelt. De architect heeft van
het gebouw een waar icoon weten te maken dat op indringende wijze
de bezoeker confronteert met het verleden. Eén van de plaatsen in
het museum waar dit op een overweldigende manier duidelijk wordt
is de Holocaust Toren.
Aan het einde van een brede gang, met op zijn muren de namen van
concentratiekampen, zag ik een zware stalen deur. Ik ging de deur
door en bevond me in een donkere, betonnen ruimte. Afgezien van
de dichte deur waardoor ik op deze kille plek ben beland is er nog
maar één andere uitweg. Twintig meter boven mijn hoofd is een
smalle spleet in het dak open gelaten waar doorheen het felle daglicht
naar binnen priemt. Vanaf deze opening gaat een stalen ladder naar
beneden die verankerd is in de koude wand. De ladder houdt vijf
meter boven de grond op. Het zal me zonder hulp nooit lukken de
Omdat het thema Shock! zeer breed is hebben we besloten om ieder
een persoonlijk stuk te schrijven. Hierdoor wordt er een persoonlijke
touch gegeven aan deze pagina’s. Door de verhalen langs elkaar te
leggen komen er interessante conclusies aan het licht.
Laura Maasry: Sagrada da Familia
Shortly before visiting the city of Barcelona, I reflected upon the
personal accounts related to me about Antony Gaudi’s Architecture,
wondering how I would experience it. Choosing to visit first the ‘ Casa’s
Mila and Batlo, then the Park Guell and thirdly the Sagrada da Familia
in the order of what I had sensed to be the degree of radicalism, I
expected to have a tranquil meeting with the Cathedral.
Partially in line with my expectations was my first view of the
Cathedral’s contour, hovering above its counterpart downtown
Barcelona buildings. Gazing out from the Casa Mila rooftop, the
Sagrada de Familia appeared in the softness depicted in certain
photographs I had seen, defined by curved, slightly inward sloping
towers and stone, pale-painted facade. I began, with great confidence,
to decipher the image it projected onto its surroundings.
the words – surreal, astounding, bizarre resounded through my head.
However, I was in no way prepared for the impact of the Sagrada da
Familia from up close. Approaching the Cathedral from the Naivity
facade, the only facade built directly under Gaudi’s instruction, the
words – surreal, astounding, bizarre – resounded through my head.
Entering the grounds, I felt my eyes follow the organic shapes and
sculptures of inconceivable detail from the bottom of each column to
the tip of their colored domes. The first of my concrete thoughts must
have been; this structure is real – it exists!
It was difficult to distinguish between my thoughts and my feelings
at this moment. Was it the conscious disbelief that such radical
forms could exist in such numbers, in such the monumental size, or
was I emotionally overwhelmed by the aesthetic qualities of these
unique forms, that happened to come together to form of the giant
Cathedral?
Hans Culp: het Joods Museum, Berlijn
Vorig jaar bezocht ik het door Daniel Libeskind ontworpen Joods
Museum in Berlijn. Het gebouw is neergezet om de bezoekers
te confronteren met de verschrikkingen die de Joden hebben
p10-p13 thema 02.indd 10 15-1-2008 17:20:45
11s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
onderste sport te bereiken. Een indringende symboliek komt over
me heen: uitzichtloosheid.
Roderick Trompert: Flatgebouw Geurts en Schulze Architecten
Voor mijn werk kom ik regelmatig in Den Haag. Om een dergelijk
ritje na maanden nog enigszins interessant te houden wissel ik wel
eens van route. Zo kwam het dat ik op een zondagmiddag met lijn elf
wegreed bij Holland Spoor.
Niet veel later reden we over de Heemstraat, de plek waar deze route
voor mij gemarkeerd werd. Aan deze route ligt namelijk het ‘hobbeven’
project van Geurts en Schulze Architecten.
Terwijl de tram gestaag doorreed, sloot ik tot driemaal toe mijn ogen.
Ook al had ik bij het openen van mijn ogen elke keer een aardig stuk
afgelegd; het eentonige beeld van de gevel was telkens niets
veranderd! Hetzelfde repeterende, kale gevelbeeld strekt zich uit over
wel drie huizenblokken waardoor het geheel oneindig door leek te
lopen. Niet eerder had ik in de tram met open mond van verbazing
naar buiten zitten staren... dat zoiets gebouwd kon worden!
Het is shockerende dat dit verschijnsel steeds vaker voor komt. Er
moeten snel, veel nieuwe woningen gebouwd worden voor zo min
mogelijk geld. Vervolgens wordt bespaard op de architectuur. In het
Wateringse Veld bij Den Haag zie je hetzelfde gebeuren; enorme
nieuwbouwwijken met gigantische woningbouwcomplexen waarbij de
een nog eentoniger is dan het ander, waarbij het kopiëren of spiegelen
van grote woongebouwen meer regel is dan uitzondering.
Is dit de toekomst van woningbouw in Nederland?
Stefan Bogaard: US Navy Building
Er zijn een hoop gezichtspunten waarop iemand architectuur
kan ervaren. Een niet voor de hand liggend perspectief waarin
bestaande bebouwing bekeken wordt is vogelvlucht. Daarin is enige
verandering gekomen door het internet en programma´s als Google
Earth. Programma’s waar ik als bouwkundestudent graag gebruik
van maak.
Natuurlijk waren er altijd al luchtkaarten. Echter maakt Google
Earth het voor het eerst laagdrempelig de wereld van bovenaf te
verkennen.
Deze verandering heeft tot opmerkelijke ontdekkingen geleid.
Bijvoorbeeld gebouwen in de vorm van letters of symbolen. Zo is er
ook een gebouw dat vanuit de lucht precies de vorm van een Swastika
heeft. Het gaat hier, heel ironisch, om een complex behorende aan de
US Navy te Coronado, California.
Je zou misschien zeggen ‘big deal’: wie ervaart zoiets nu? Toch leidt
het tot opschudding. De Anti-Defamation League, een organisatie
die vecht tegen antisemitisme en andere vormen van ongelijke
behandeling, heeft dan ook verzocht de vorm te veranderen.
Het interessante is dat er gehoor gegeven is aan de oproep en dat de
marine daadwerkelijk besloten heeft tot een drastische verbouwing.
De vorm zal zodanig veranderd worden dat de bestaande associaties
niet meer bestaan.
Zonder jullie nu mee te nemen in talloze complottheorieën vraag ik
me toch af hoe het gebouw gerealiseerd kan zijn in een dergelijke
symbolisch geladen vorm. Werd de mogelijke impact onderschat
omdat er toen geen middelen waren zoals Google Earth? Het is
waarschijnlijk een kwestie van andere prioriteiten geweest, want
een dergelijke vorm zal niemand tijdens het ontwerpproces ontgaan
zijn. Terwijl de architecten waarschijnlijk wisten dat hun ontwerp zou
kunnen kwetsen, zijn ze er vanuit gegaan dat symbolische waarde
verborgen zou blijven. Een misser blijkt achteraf.
die Shock toen ik de kerk binnen stapte: Mijn huis past in deze kerk!
Peter Rosmulder: de Sint Pieter
Het was in het voorjaar van 2004 dat ik met mijn klasgenoten in Rome
stond. Als afsluiting van de Rome-Reis stond een bezoek aan het
Vaticaan op het programma. De hele week waren we al overspoeld met
informatie over het oude Rome. Van het collosseum tot de basilica van
Maxentius en Constantijn, alles leek al even groot en indrukwekkend.
Toen we die laatste vrijdag dan ook naar het Vaticaan gingen dachten
we alles al wel gezien te hebben. Ok, er waren dan wel een aantal
aardige muur en plafondschilderingen in het museum en die kerk
scheen ook wel de moeite te zijn, maar ach, we hadden al zoveel kerken
gezien die week. De dag begon in de Vaticaanse musea, waarna het, na
een korte lunch op het Sint Pieter plein, tijd was voor het hoogtepunt
van die dag: een bezoek aan de Sint Pieter.
Als ik nu terug kijk herinner ik me de marmeren vloer die eindeloos
door ging, met de enorme kolommen die als bomen van marmer
p10-p13 thema 02.indd 11 15-1-2008 17:20:47
12 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
omhoog leken te groeien. In je geheugen wordt die ruimte na verloop
van tijd steeds groter en imposanter. Nu komt het beeld van de mijnen
van Moria uit Lord of the Rings in me op. Misschien zal het volgende
bezoek aan de kerk wel zwaar tegenvallen. Misschien valt de schaal
dan wel enorm mee en heb ik ondertussen al gebouwen gezien die
indrukwekkender zijn.
Maar op dat moment, ondanks al die kerken en alle informatie die we
vooraf gezien hadden, was er nog steeds die Shock toen ik de kerk
binnen stapte:
Mijn huis past in deze kerk!
Conclusie
In onze ervaringen verschijnen verschillende vormen van shockerende
architectuur. De vraag ‘wat is shocking architecture?’ blijkt lastig
eenduidig te beantwoorden.
Men kan schrikken door een overvloed aan ornamenten en
versieringen, maar voor sommigen is het juist het volledige gebrek
hieraan, de eentonigheid van een gevel, het meest shockerend. Hoe
kan het dat zowel de grootte van een gebouw kan schokken terwijl
een kleine benauwde ruimte datzelfde gevoel op kan wekken? Moet de
vormgeving van een gebouw dat een verborgen symbolische waarde
heeft als ‘Shocking Architecture’ worden beschouwd?
Wat in ieder geval wel duidelijk is geworden is dat het begrip shock
zeer persoonlijk is en bovendien afhankelijk kan zijn van tijd en
omstandigheden. //
p10-p13 thema 02.indd 12 15-1-2008 17:21:07
13s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Waterstudio.NL is specialized in architecture and ubanism, in relation to life, work and recreation on water. In this interview we talk with Koen Olthuis about floating cities: are they a shocking scenario, or future reality?
Andreas KalpakciRosemarie Krautheim
floating cities
PANTHEON: Which building seems really shocking to you?
WATERSTUDIO: one of my buildings I can think of, is the floating cruise
terminal for Dubai.
For me this is shocking in a positive sense, because I noticed that the
bigger a floating building gets, the easier it is to configure in terms of
stability and functionality. In Dubai we came there, we showed that,
it was 300 by 300 meters. They were…no, it must be larger. Now it is
700 by 700 meters.
That was shocking to me. That a structure even in my opinion very,
very big, they wanted bigger!
It is just 300 meters off the coast, floating but anchored by cables.
P: In populations with high density, building on water can be an
attractive alternative. Is density nowadays the main reason for the
request of on - water building?
W: Requests come from owners who see the opportunity to make
building ground out of water, to create all kinds of architecture. Or
when there is an economical reason, then this will be a market. I don’t
think that this will be only ‘hype’, I think it will come much further
than that.
P: The fear of global warming and rising sea level is currently present
in the media. Are your projects an answer to climate change?
W: Yes I think that’s one of the main concepts of our company. But it all
starts with the Netherlands, a ‘fake landscape’ created through constant
pumping. What we think is: you may fight water, but it is more logical
to somehow collaborate with water, by letting water in.
P: You deal with shocking facts. When designing are you trying to
shock?
W: No it is not about shocking, shocking can be nice, as a small office,
you need a taste of shock to get media attention, to get your products
and your designs under attention. But it’s not the main concept of
our design.
I think awareness is one of the main points, and from awareness comes
solutions. If your country is threatened by water, and Holland is, the
safest place to be is on the water. It is conceivable to set up
infrastructure over water, if there are more people using water by
boats, by amphibious vehicles - that’ s far future - but floating roads
are really nearby.
From water we made land and now we’ll make water again; come
up with ideas like ‘ont-poldering’ and get the same or even better
possibilities to live as we are doing now in these over-crowded
cities.
P: Are you aware that people might be shocked by a building like a
floating mosque? How would you gauge the reaction of the public?
W: The client asked to design the mosque as one of the focal points
of the water developments in Dubai. This project was perhaps the
greatest departure from tradition in designing a mosque. I never
imagined that designing religious buildings can have such a large
impact. For two days it was on the radio: ‘Is it allowed to have a mosque
on the water? Is this allowed in our religion?’
It had a soft landing. One of the religious leaders in Dubai said: ‘It
doesn’t matter were you pray, as long as the place is clean, religious
and it doesn’t matter if it is on water, in the desert, in a tower, in a train
or in an airplane…’ People understood the notion, that a mosque is first
of all a religious place and secondly a recognition, a focal point.
P: It seems that your main interest lies in infrastructure and building
technology rather then, say, defining a new way of living. Is this
true?
W: That’s not what people are searching for. Look at how people have
been living in the past 1-2 hundred years: You have your house, you
have your garden, some shelter; and people liked to live next to each
other and that changed a bit, but not much. I’m rather looking for
a new way of living in the city, than inside the house… And I don’t
believe in building dream houses. I believe in high densities…I believe
in economical rules…there, where there is lack of space and where
prices are rising.
The living on water itself needs to be exactly as it is on the land, with
the same stability, the same quality of life.
P: Do you think it could be possible in the future to start a city on the
water? In a new place, not related to the ground?
W: Well, I don’t believe that this could work socially. People ask me:
Might there be a new, floating Atlantis? Technically we can do it, I’m
sure! But I don’t see the reason for it, because cities have a starting point
to grow. I believe more that cities will grow by also using water.//
Mr. Olthuis will hold a lunchtime-lecture on sustainability on the
15th of February.
interview with Koen Olthuis
p10-p13 thema 02.indd 13 15-1-2008 17:21:11
14 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
Benthem Crouwel voor het station, te weinig voor het
Loet Smeets
Gestaag groeit de tevredenheid over de Nederlandse Spoorwegen. Toch is er nog steeds sprake van achterstallig onderhoud aan het spoor. Aan de andere kant worden er massaal stations verbouwd. Hoe kan het dat het één niet opgelost wordt en het ander wel meegroeit met de welvaart?
Privatisering
Voor het geschieden van de privatisering behelsde de NS zo’n
beetje alles dat met treinverkeer te maken heeft, dus het beheer én
onderhoud van het spoor, de stations en de treintoestellen. Zodra de
verzelfstandiging een feit was, begin jaren negentig, rook de NS geld en
zocht zelfs een weg naar de beurs. Onderhoud aan het spoornetwerk
was een geldverslindend blok aan het been en werd uitbesteed aan
drie bedrijven; Strukton, Volker en BAM. De reden die NS hier zelf voor
gaf, was dat concurrentie de kwaliteit aanzienlijk zou verbeteren.
Het vastgoedbeheer van de NS bleef grotendeels binnen het bedrijf,
alleen dan onder een aparte vleugel, NS Vastgoed. Sinds januari
2007 zijn de takken NS Commercie, NS Stations en NS Vastgoed
samengevoegd tot NS Poort. Ze investeert, beheert en ontwikkelt
stationsgebouwen en de directe omgeving daarvan, uiteraard om
uiteindelijk het station een belangrijkere functie te kunnen geven.
Ook wordt er geïnvesteerd in kleinere stationsgebieden, juist om de
grootste stations te ontzien. De manier van exploiteren van stations
is afgelopen decennia sterk veranderd. Er wordt op allerlei wijzen
geld verdiend, dankzij winkels en andere commerciële instellingen,
maar ook dankzij woningbouw rond stations en op gesaneerde
spoorwegterreinen.
Om concurrentie tussen vervoersbedrijven te bevorderen, werd
tenslotte het beheer van het spoor en het beheer van het grootste
deel van de stations in Nederland ondergebracht bij een nieuw
staatsbedrijf, ProRail. Het voegde drie delen van de voormalige NS
samen; railinfrabeheer, capaciteitsmanagement en verkeersleiding.
De kerntaken van ProRail zijn: beheer en onderhoud van het
spoornetwerk, verdeling van de capaciteit op het spoor en het leiden
van het verkeer op het spoor.
NS Reizigers is het onderdeel van de NS dat we allemaal kennen, dat
vervoert de mensen van A naar B.
ProRail onder vuur
Afgelopen maanden heerste er onrust in de spoorwereld. Het
spoornetwerk blijkt jarenlang te zijn verwaarloosd en de vraag
naar capaciteit blijft ondertussen groeien. Vier verschillende
vervoersbedrijven zijn naar de Nederlandse Mededinging Autoriteit
(NMa) gestapt om hun beklag te doen over ProRail. Eén vervoersbedrijf
stapte zelfs naar de rechter. ProRail zou teveel tijd aan onderhoud
besteden, waardoor er teveel treinen onnodig niet kunnen rijden.
Een groot deel van het onderhoud gebeurt ’s nachts, met het gevolg
dat de laatste en eerste treinen kunnen uitvallen. Zowel de NMa als
de rechter gaven ProRail echter gelijk. De tijd die gebruikt wordt voor
onderhoudswerk, is ook echt nodig en kan niet ingekort worden.
Directeur Bert Klerk van ProRail in een interview met de Volkskrant:
‘Ik snap de emotie van de spoorbedrijven maar het is een serieus
spel dat we met zijn allen spelen. De opwinding bewijst dat de
spoormarkt langzaam een echte markt wordt.’ Met die laatste zin
doelt Klerk tevens op het praktisch ontbreken van marktwerking
van begin jaren negentig tot heden. Het doel van de privatisering
in de jaren negentig is geweest dat de consument uiteindelijk door
marktwerking een beter, goedkoper en veiliger pakket aan openbaar
vervoer voorgeschoteld krijgt.
Dankzij de uitzonderlijke situatie keurde de NMa 'het kartel' goed.
Monopolie
Op de onderhoudsmarkt is er sinds de privatisering sprake van een
monopolie door Strukton, Volker en BAM. Deze bedrijven waren al lang
betrokken bij het onderhoud van het spoor en beschikten dus al over
een aardige portie ervaring in spooronderhoud. Bovendien wordt er
nog steeds niet openbaar aanbesteed, waardoor andere bedrijven
geen schijn van kans hebben toe te treden tot de onderhoudsmarkt.
Dankzij de uitzonderlijke situatie keurde de NMa het ‘kartel’ goed,
onder de voorwaarde dat vanaf 2004 verandering zou komen in
de marktwerking. Nog altijd heerst er een monopolie. Alleen bij
nieuwbouwprojecten, zoals de Betuwelijn en de Hogesnelheidslijn,
wordt er een openbare uitbesteding gedaan door ProRail. Het is ook
moeilijk zomaar te doen alsof er een markt is, ook al wordt je hiertoe
verplicht. Klerk: ‘Daar waar een markt is, moet je die goed organiseren.
Maar daar waar geen markt is, moet je er niet geforceerd een markt
van maken.’
Gevolg hiervan is dat de onderhoudsbedrijven, de aannemers dus,
er geen directe baat bij hebben wanneer het spoornetwerk goed
functioneert en onderhouden blijft. Zijn er klachten van bijvoorbeeld
vervoersbedrijven of de overheid, dan is ProRail de pispaal. Maar
ProRail heeft niet de mogelijkheden om veel druk uit te oefenen op de
onderhoudsbedrijven, omdat ze nauwelijks middelen hiertoe hebben.
Er is geen ander gespecialiseerd onderhoudsbedrijf in Nederland.
p14-p18 thema 03.indd 14 15-1-2008 17:22:05
15s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Daarbij komt dat alle mensen met kennis van spooronderhoud, die
ooit bij de NS werkten, zijn meegegaan naar Strukton, Volker en BAM.
ProRail bleef dus verstoken van die ervaring en kennis. Het is nog een
jong bedrijf, vanaf 1 januari 2003 is het pas definitief los van de NS-
holding. Prorail kreeg de moeilijke taken een slecht onderhouden, druk
bereden spoornetwerk te beheren en de vraag naar meer capaciteit
te beantwoorden.
Achterstallig onderhoud
Dat onderhoud aan het spoornetwerk hoog nodig is, blijkt uit de cijfers.
Een derde van alle 6.000 wissels voldoet niet aan de veiligheidswaarden.
Dit betekent niet dat het onveilig is om er overheen te rijden. Maar
er moet op sommige stukken wel langzamer gereden worden.
Wat de regels precies betekenen en waar de grenzen liggen, weet
eigenlijk niemand. Daarbij komt dat de communicatie tussen ProRail
en de aannemersbedrijven traag is. Wanneer bijvoorbeeld een
Strukton-medewerker constateert dat een wissel nodig vervangen
dient te worden, duurt het soms langer dan een week voordat dit
aankomt bij ProRail, dat uiteindelijk beslist wat er met welke wissel
gebeurt. Het komt redelijk vaak voor dat een trein vertraging heeft
dankzij een defecte wissel of bovenleiding. Vaak zijn dit maar kleine
niet rendabel zijn, maar uit maatschappelijke overwegingen wel
wenselijk, zou de overheid specifieke contracten met de vervoerder
kunnen afsluiten.
Eigenlijk is er door de regering alleen maar geknipt in het geheel
aan functies, dat eerst volledig onder de hoede van de NS was. De
losse stukjes zijn nu verspreid onder verschillende bedrijven. De
bedoeling was dat sommige domeinen uit zouden groeien tot een
heuse commerciële markt. Alleen op vervoersgebied is dit gebeurd,
zij het op te kleine schaal.
Stations als welvaartsymbool
ProRail beheert de stations in Nederland en zorgt dat er nieuwe
gebouwd worden, als de overheid hiertoe besluit. De politiek wil
haar invloed behouden, want het openbaar vervoer moet een
publiek domein blijven en niet volledig vercommercialiseren. Zoals
eerder beschreven, heeft NS Poort er ook baat bij wanneer stations
gemoderniseerd of uitgebreid worden. Ze beheert en ontwikkelt
gebieden rondom stations ten gunste van de commerciële doeleinden.
Uiteindelijk natuurlijk ten gunste van NS Reizigers, want meer stations
betekent meer reizigers. Vanzelfsprekend hebben die commerciële
doeleinden (ondernemingen als fastfoodketens en winkels, die zich
vestigen in en rond stations) zelf ook baat bij hogere reizigersaantallen.
Het ligt er dus bovenop dat nieuwe stations geen strobreed in de weg
wordt gelegd. Voorbeelden genoeg: Amsterdam verbouwt haar statige
station, ontworpen door oud rijksbouwmeester P.J. Cuypers. Het wordt
een moderne terminal, waar verschillende soorten transportbanen
samenkomen. NS Poort speelt een belangrijke rol, want ze investeert
bijvoorbeeld in een nieuw gebouw voor het Ibis hotel. Voor wie laatst
op Amsterdam Centraal is geweest, dit is dat onvoorstelbare blok op
poten dat boven drie sporen zweeft. NS Poort: ‘Meer gasten kunnen
straks representatief en gastvrij overnachten op deze toplocatie. De
ideale uitvalsbasis voor een bezoek aan het centrum. Alle grote steden
én Schiphol zijn snel bereikbaar per trein.’ Dit is een goed voorbeeld
van hoe het commerciële vastgoed al is verweeft met het openbaar
vertragingen van circa 10 minuten, waar toch al snel over geklaagd
wordt. Vervelender wordt het als een storing uren vertraging door
grote delen van het land veroorzaakt.
Rol van de overheid
In Groot-Brittannië zijn de spoorwegen volledig geprivatiseerd
geweest. Dit bleek een desastreuze zet. Er voltrok zich een ernstige
ramp in Londen, die door tijdig ingrijpen van de regering niet had
hoeven gebeuren. Inmiddels heeft de overheid er weer een vinger
in de pap bij de spoorwegbedrijven. Dit diende als voorbeeld van
hoe het niet moet, want in Nederland bestond ook het idee staat en
spoorwegen volledig te scheiden.
ProRail is een zelfstandig bedrijf, maar eigendom van de Nederlandse
Staat. Het moet het spoornetwerk beheren en onderhouden en alleen
uitbreiden als de overheid daartoe besluit. Waar vervoerdiensten
een versleten wissel
p14-p18 thema 03.indd 15 15-1-2008 17:22:06
16 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
vervoer systeem.
Bij Rotterdam Centraal wordt de buitenruimte opengebroken, zodat de
voetganger de ruimte krijgt. De transportbanen gaan grotendeels de
grond in. Drie grote bureaus zijn hierbij betrokken, Benthem Crouwel,
Meyer en van Schooten (oa ING hoofdkantoor A’dam) en West 8. Station
Arnhem is een veelbesproken project. Voor 555 miljoen wordt een
gigantisch gebied aangepakt, met als hoogtepunt een ‘OV-terminal’
van UN Studio.
Eind 2007 is station Amsterdam Bijlmer ArenA met veel trammelant
heropend door Prinses Maxima. Dat ‘ArenA’ aan de naam is toegevoegd,
zegt genoeg waarom het station uitgebreid en gemoderniseerd is. Dit
is slechts een aantal voorbeelden.
Verder dringt de politiek er op aan om genoeg stations bij te bouwen,
want ze wil de groeiambitie van vijf procent meer reizigers per jaar
graag halen. In december vorig jaar pleitte de ChristenUnie voor
snellere realisatie van vier nieuwe stations. Kamerlid Ed Anker: ‘Het gaat
om plaatsen waar steeds meer mensen wonen die nu ver verwijderd
zijn van openbaar vervoer. Door bij zulke nieuwbouwwijken een
station aan te leggen, neemt bovendien de druk op de centrale stations
en hun stedelijke omgeving af.’ Minister Eurlings heeft beloofd, na
overleg met ProRail, de vier stations sneller te laten realiseren.
Oost-Indisch blind
Er wordt gigantisch veel door ProRail, NS Poort en (lokale) overheid
geïnvesteerd in nieuwe stations en stationsgebieden. Dit is gezien de
druk van welvaart, toename van het aantal kilometers file en de steeds
hipper wordende duurzaamheid een bijna onvermijdelijk gegeven.
Maar het moet toch volkomen logisch zijn dat wanneer het aantal
treinritten groeit en er meer stations komen, het spoor veel meer
te verduren krijgt. Dat betekent dat het meer in plaats van minder
aandacht moet krijgen. Het lijkt of de verantwoordelijke partijen
Oost-Indisch blind zijn. Als je in een zwaar bepakte auto rondrijdt en
de banden hebben nauwelijks profiel meer, dan vervang je toch ook
eerst de banden, in plaats van de auto nog voller gooien. Nou ligt
het bij de spoorwegen wel wat complexer, maar er wordt tegen een
groeiende achterstand in onderhoud aangekeken. Het onderhoud kost
tijd maar ook veel geld. In de jaren negentig is het spoor verwaarloosd
en daar moeten nu de consequenties van ingezien worden. De
welvaartstimulerende groei van stationsgebieden zal even moeten
stagneren om het spoor eindelijk te moderniseren. Of er moet een
goed georganiseerd orgaan opgezet worden, bijvoorbeeld vanuit de
overheid, dat het beheer van het spoor goed zal leiden, dat adequaat
op problemen zal reageren en dat de communicatie van onder tot
boven in orde heeft.//
het Ibis hotel bij Amsterdam Centraal
interieur Amsterdam Centraal (Benthem
interieur Rotterdam Centraal (Benthem Crouwel)
plan Arnhem Centraal, de torens staan er al (UN Studio)
bronnen> www.nrc.nl/nieuwsthema/spoor/> www.volkskrant.nl/economie/article490172.ece> www.christenunie.nl/nl/k/news/view/188962> www.prorail.nl> www.nspoort.nl
p14-p18 thema 03.indd 16 15-1-2008 17:22:29
17s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Een woning die zo zuinig is dat er energie opgewekt wordt, een stad zo hoog dat de top in de wolken verdwijnt, een gebouw geheel van glas.
Marjolein Overtoom
de toekomst is nu
Pyramid City, Tokyo
Niets is zoals het was, en wat nu is, zal niet blijven. Als men over de
toekomst denkt schieten er al vlug beelden van vliegende auto’s door
het hoofd. Toekomstdromen zijn vaak verbazend vrij, opeens kunnen
allemaal dingen wel. Japan wordt vaak gelinkt aan technologie en
robots wat eigenlijk wel terecht is. Zij hebben namelijk door middel
van robots al gebouwen gebouwd. Een nieuw plan dat zij hebben
bedacht, is pyramid-city. Deze constructie zou twaalf keer de hoogte
van de piramide van Gizeh zijn (ongeveer twee kilometer hoog),
maar daardoor is het niet mogelijk om dit gevaarte met behulp
van mankracht te bouwen. Behalve dat, zou het gebouw zijn eigen
gewicht niet kunnen dragen. In ieder geval als het van materiaal wordt
gemaakt dat nu voorhanden is. Mensen zouden mensen niet zijn als zij
oplossingen zochten. Om het probleem van het gewicht op te lossen
zijn de japanners de scheikunde in gedoken. Het gebouw zou van
nanotubes gebouwd moeten worden.
Nanotubes kunnen uit verschillende materialen bestaan, maar de
basisopbouw is bij elk van die mogelijkheden die van een cilinder.
Die cilinder is opgebouwd uit atoomdeeltjes en de diameter is dan
ook erg miniem; ongeveer een miljardste van een meter. De diameter
is wel afhankelijk van het materiaal dat gebruikt wordt, maar klein is
het in ieder geval. De nanotubes zijn vanwege verschillende redenen
aantrekkelijk voor de Japanners. Deze atoomcilinders worden namelijk
zodanig opgebouwd dat ze uiteindelijk minder gewicht hebben dan
een nu bekend materiaal, terwijl de sterkte van het materiaal wel
uitzonderlijk hoog is. Afhankelijk van het materiaal worden de cilinders
bijvoorbeeld sterker of gaan ze geleiden.
Dit levert natuurlijk een hoop nieuwe opties op voor ontwerpers.
Als dit materiaal door alle veiligheidseisen komt, blijft er nog het
probleem van de hoogte. Terug naar de robots.
Er wordt al gebruik gemaakt van robots in de bouw, maar in dit geval
zou het geheel door robots worden opgebouwd. Maar hoe krijg je het
materiaal op twee kilometer hoogte? Ook hierop
de Japanners wat bedacht: ze blazen het omhoog met een
pneumatisch systeem.
Over de energievoorziening is ook al nagedacht. Het zou zelfs zo zijn
dat als het eenmaal gebouwd is, de totale opgewekte energie groter
is dan de benodigde hoeveelheid. Dit overschot zou dan een gedeelte
van Tokyo zelf van stroom kunnen voorzien. De piramide komt boven
het water te liggen en het zou zonde zijn om hier geen gebruik van
te maken. Daarom komen er onder andere ook getijdenturbines die
stroom opwekken.
Dusty-relief b-mu, Bangkok
François Roche heeft verscheidene ontwerpen gemaakt waarbij hij
gebruik maakt van niet-alledaagse technieken voor architectuur.
Bijvoorbeeld een gebouw dat aangeeft hoe veel vuil er in de lucht
zit of een gebouw dat uit glazen staafjes bestaat. Er is een ontwerp
voor een gebouw in Bangkok (Thailand), waarbij de gevel aangeeft
hoe ernstig de lucht vervuild is. Bangkok staat bekend als ernstig
vervuilde stad wat vooral veroorzaakt wordt door alle uitlaatgassen
van het verkeer.
p14-p18 thema 03.indd 17 15-1-2008 17:22:33
18 pantheon 2 '07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
Door middel van elektrostatica is vuil aan te trekken. Denk hierbij aan
een ballon die je over bijvoorbeeld een wollen trui heen wrijft. Door
de gevel met materiaal te bedekken wat de vervuilde stof uit de lucht
aantrekt, laat de gevel de mate van vervuiling zien. Als je dan met de
auto langs het gebouw komt, wordt je herinnerd aan het feit dat je
het milieu vervuilt.
Het uitgangspunt van Francois Roche is bij veel van zijn ontwerpen
het integreren van gebouw en bewoners. Dit komt tot uitdrukking in
het gebruik van materialen zoals de gevel van het gebouw in Bangkok,
maar ook door dingen te recyclen. Een ander ontwerp van zijn hand
bestaat uit gerecyclede groene flessen die omgesmolten worden tot
staafjes. Van die staafjes wordt vervolgens het gebouw gemaakt.
Roche kijkt verder dan wat bekend is in de hedendaagse architectuur
en gebruikt ook technieken die nog niet bekend zijn in de bouwwereld.
De ontwerpen van François Roche vallen sterk terug op de natuur en
wat er in de omgeving voorhanden is.
Pyramid City is niet het eerste gebouw dat gebruik zou maken van een
pneumatisch systeem in de constructie. Al in 1964 bouwde Dante N.
Bini een koepel van cement. Het cement werd gestort in een plat vlak
op de grond. Hierin waren onder andere stalen kettingen verwerkt
die ervoor moesten zorgen dat als er lucht onder het cement en het
dekvlies zou komen, het cement er niet vanaf zou glijden. Op deze
manier ontstaat er een koepel van cement zonder dat er gebruik
gemaakt hoeft te worden van kolommen. Als al het grondwerk is
gedaan, kost het nog 60 minuten voordat de koepel staat. Deze
manier van bouwen kost wat voorbereiding, maar uiteindelijk is het
wel voordeliger door de eenvoud van het principe, hetzelfde principe
wat ze bij Pyramid city willen gebruiken.
cementen koepel, Dante N. Bini
IJshotel, Zweden
In Zweden wordt al een paar jaren telkens opnieuw een ijshotel
gebouwd, maar nooit hetzelfde. Het hangt van het weer af wanneer
de bouw kan beginnen, maar ook wanneer het moet sluiten. Het is
logisch dat dit gebouw sterk afhankelijk is van de temperatuur, omdat
het bestaat uit materiaal dat zich niet altijd in vaste vorm bevindt.
Van dit verschijnsel wordt ook gebruik gemaakt tijdens de bouw
om elementen aan elkaar vast te maken. Van te voren en tijdens de
bouw worden er ijsblokken gehakt in de buurt van de uiteindelijke
locatie. Vervolgens worden die verplaatst, op elkaar gelegd en
vastgesmolten. Arcadebogen worden gemaakt met behulp van een
stellage. De te verbinden delen worden aan elkaar gesmolten door
verwarmingselementen of heet water. Het is een gebouw dat geheel
bestaat uit water, en een is met de omgeving. Bij dit gebouw gaat
het echter niet zozeer om het comfort, maar om het bestaan ervan.
Als je het hotel bezoekt weet je al dat het koud is en er niet warmer
zal worden; het gaat alleen om de ervaring van het in een gebouw
van ijs lopen. Met het ontwerpen ervan wordt daar ook duidelijk op
ingespeeld, door bepaalde stukken doorschijnend of mat te maken.
Ook met de lichtinval kan een hoop gedaan worden. Dit alle bij
elkaar levert zeker een mooi schouwspel op. Behalve het hotel zelf,
is er vaak ook niet zoveel in de omgeving ervan. Het gebouw is een
bezienswaardigheid, meer niet.
Het doet allemaal denken aan science-fiction, maar 100 jaar geleden
waren de koepels van Bini science-fiction, en het staat er nu toch
echt. Van tevoren is niet te zeggen wat kan en wat niet, maar zolang
er mensen zijn die geloven dat dingen kunnen, zullen ze met nieuwe
ideeen komen waar wellicht een werkend principe tussenzit. De
toekomst is nu.//
http://www.tech-faq.com/ylang/nl/nanotubes.shtmlhttp://www.new-territories.com/welostit.htmhttp://www.binisystems.com/http://www.membrana.ru
p14-p18 thema 03.indd 18 15-1-2008 17:22:34
19s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Peter Zumthor Pieter EismaLoes Goebertus
Serge Schoemaker is geboren in 1975 in Amsterdam en heeft architectuur gestudeerd aan de TU Delft en de ETH Zürich. In 2000 heeft hij de Archiprix International gewonnen met zijn afstudeerproject. Van 2002 tot 2007 werkte hij voor Peter Zumthor in Zwitserland.
I Peter Zumthor
U heeft gestudeerd aan de TU Delft en aan de ETH Zürich. Wat waren
de voornaamste verschillen van deze twee universiteiten?
Het belangrijkste verschil is dat de ETH meer gericht is op constructie,
detaillering en materialisatie. In Nederland is het onderwijs, in de
trend van Koolhaas en MVRDV, meer gericht op het programma en
het ontwerpconcept. Het weerspiegelt eigenlijk het verschil tussen de
Nederlandse en de Zwitserse architectuur. Het succes van de Zwitserse
architectuur is meer gebaseerd op zijn constructie, materialisatie en
hoe elementen samenkomen, daar is o.a. Peter Zumthor beroemd mee
geworden. Dit verschil zie je terug op de universiteiten.
Is de manier van detailleren zoals Peter Zumthor dat doet,
kenmerkend voor de Zwitserse architectuur?
Ja, dat denk ik wel. In Zwitserland is er meer geld voor bouwprojecten.
Daarom is er ook veel meer geld voor uitzonderlijke materialen en
een duurzame detaillering. De meeste aannemers in Zwitserland
hebben hierdoor ook ervaring opgebouwd in een mooie verwerking
van edele materialen, zoals bijvoorbeeld natuursteen. In Nederland
ligt dat anders.
U heeft voor Peter Zumthor gewerkt, welke periode was dit?
Vanaf 2002 tot september 2007, vijf en een half jaar. Ik heb daar als
project architect gewerkt aan het Kolumba Art Museum in Keulen. In
2003 is hier de eerste steen gelegd en in september 2007 hebben we
het museum opgeleverd.
Wat trok u aan om bij Peter Zumthor in Zwitserland te gaan werken
en niet in Nederland?
Na een semester studeren in Zürich was ik heel erg gefascineerd door
de manier hoe ze daar met architectuur omgaan. Ik was nooit zo’n
fan van al die ontwerpconcepten, diagrammen en datascapes hier in
Nederland. De manier van werken aan de ETH Zürich sprak me heel
erg aan en Peter Zumthor heeft natuurlijk een grote invloed gehad
op de Zwitserse architectuur van de afgelopen deccenia. Hij is, wat
detaillering en materialisatie betreft, nog steeds een toonaangevend
architect in Zwitserland.
Hoe bent u bij hem binnen gekomen? U heeft met uw
afstudeerproject de Archiprix International gewonnen, heeft dit
bijgedragen om te kunnen werken bij Peter Zumthor?
Ja, dat hielp zeker mee. Verder heb ik na mijn studie nog twee jaar in
Zurich gewerkt op een klein architectenbureau. Hier heb ik aan enkele
prijsvragen gewerkt en daarvan hebben we er meerdere gewonnen.
Kunt u zijn bureau beschrijven?
Er werken ongeveer 20 mensen voor Peter Zumthor. Zijn atelier ligt in
de Alpen, aan de voet van de Calandaberg, in het dorp Haldenstein.
Zijn atelier is verdeeld over zijn nieuwe woonhuis en het oude atelier.
In het oude atelier worden projecten gedaan die in uitvoering zijn en
in het atelier aan huis wordt aan projecten in de ontwerpfase gewerkt.
Dit proces begeleidt hij heel sterk.
Voelde u zich niet bekeken en ongemakkelijk, omdat hij er zo
dicht opzat?
Ik moest hier wel heel erg aan wennen, het eerste jaar is het echt
moeilijk, omdat hij dan elke dag langskomt om te kijken of je wel
doet wat hij wil. Je wordt sterk gecontroleerd. Dat hele bureau staat
natuurlijk onder zijn invloed. Het is de enige manier om een groep
jonge architecten onder controle te houden. Hij moet het proces
natuurlijk sturen, anders doet iedereen wat anders en raken zijn
projecten zijn stempel kwijt.
Ervaart u het ook als een soort leerproces, dat u zich aan de manier
van ontwerpen van Zumthor moest aanpassen?
Ja, het eerste half jaar dat ik daar werkte zei hij vaak: “Je bent zo
ontzettend academisch!”. Met die typisch Nederlandse, conceptuele
ontwerpmethoden kon hij helemaal niks. Ik ben echt helemaal
opnieuw begonnen. Je wordt in zijn manier van werken opgeleid,
alvorens je dan serieus aan een project mag gaan werken.
Had u bepaalde verwachtingen toen u daarheen ging?
Ik had verhalen gehoord dat het heel erg moeilijk was om daar
te werken. Het was inderdaad intensief, maar uiteindelijk veel
aangenamer dan ik had gedacht. Ik had een hele goede tijd daar,
speelde zelfs tennis met hem.
Kunt u iets vertellen over de persoonlijkheid van Zumthor?
Zijn leven staat in het teken van de architectuur. Het zegt genoeg
dat hij in zijn atelier woont. Bijna alles wat hij doet, doet hij voor de
architectuur. Verder speelt hij regelmatig tennis, kijkt graag naar Roger
Federer en houdt erg van klassieke muziek en moderne jazz.
Is hij veel op het bureau aanwezig of reist hij veel om andere
projecten te zien?
Hij reist veel voor zijn eigen projecten, maar inspiratie haalt hij thuis, uit
zichzelf. Hij is niet iemand die vaak andere projecten gaat bekijken.
interview met Serge Schoemaker
p19-p25 algemeen 04.indd 19 15-1-2008 17:23:16
20 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
Zijn bepaalde projecten inspiratiebronnen voor hem geweest?
Zumthor vindt het maar niks als je begint met het zoeken naar
referenties. Hij vindt dat elke situatie anders is. Hij begint met een leeg
blad en een 6B potlood. Hij zoekt naar de meest vanzelfsprekende
vorm voor de opgave vanuit de kennis die hij heeft over materiaal,
detaillering en vormgeving. Elk project heeft volgens hem z’n eigen
oplossing. Je bent bij hem tijdens het ontwerpen echt op jezelf
aangewezen.
Als Zumthor nooit met referenties werkt, waar haalt hij dan de
kennis vandaan die hij nu heeft?
Zunthor is een autodidact, hij heeft nooit een architectuuropleiding
gevolgd. Hij is vroeger timmerman geweest bij zijn vader in de zaak.
Toen is hij in New York grafische vormgeving gaan studeren. Hierna is
hij teruggekomen naar Zwitserland en was hij in de monumentenzorg
werkzaam. Pas laat in zijn carrière is hij een eigen architectuurbureau
begonnen. Hij is dat op een heel ambachtelijke manier gaan doen.
Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat hij zijn gebouwen nog steeds als
meubels ontwerpt en realiseert.
Peter Zumthor ontwerpt typisch Zwitserse architectuur. Jij hebt
een heel andere achtergrond, zijn er meerdere buitenlandse
werknemers?
Ik denk dat driekwart buitenlands is. Hij kiest toch gewoon de beste
sollicitaties uit, of die nou uit Zwitserland, Duitsland, Spanje of
Nederland komen. Momenteel zijn de meeste werknemers Duits.
In het badhuis in Vals is met lichtinval en verfijnde materialen
gespeeld. Voor een buitenstaander is het vaak een heel bijzonder
gebouw. Hoe ziet u dat gebouw vanuit uw standpunt, als
insider?
Voor mij kenmerkt het heel erg zijn manier van werken. Nu ik daar
heb gewerkt, ken ik ook de maquettes en studies die daar aan vooraf
zijn gegaan. Ik zie nu hoe hij tot het project is gekomen. Hij is iemand
die atmosferen creëert door contrasten toe te passen. Hij werkt heel
erg met donker en licht, materiaal dat grof of fijn afgewerkt is, met
grote en kleine ruimtes. Keer op keer maakt hij nieuwe maquettes en
verbetert die weer.
Wat hij wil is dat het gebouw je raakt. Hij wil niet dat mensen
terugkomen en denken: ‘dat gebouw heeft een interessant concept’.
Hij wil dat mensen onder de indruk zijn van de materialisatie en het
licht’. Elke ruimte in het bad heeft zijn eigen atmosfeer. Het is bij
uitstek een project dat voor hem geschikt is. Zumthor creëert sferen.
De materiaalkeuze en de lichtinval zijn voor hem belangrijker dan
de uiterlijke verschijning van het gebouw. Het bad is van binnen
ontworpen en van buiten is het dat wat het moest zijn. Het exterieur
is niet het sterkste kenmerk van dit gebouw, vind ik, maar hij is er
echt in geslaagd om die sferen die hij binnen wilde creëren op een
ongelofelijk hoog niveau te brengen. Het was zijn eerste project dat
internationaal echt bekend werd.
Is sinds het badhuis in Vals zijn manier van werken veranderd?
Hij heeft sindsdien niet meer zoveel gerealiseerd, maar ik denk niet
dat hij veranderd is. Het museum in Bregenz is minder warm en heeft
minder contrast dan het badhuis, maar het is wel op dezelfde manier
ontworpen. Ook het Kolumba Art Museum in Keulen heeft hij volgens
dezelfde ontwerpmethoden ontwikkeld.
Is het Kolumba Art Museum zijn recentste, opgeleverde
project?
Ja, de planning en bouw hebben samen tien jaar geduurd. Dit kon
alleen maar omdat de opdrachtgever de aartsbisschop van Keulen
was. Andere opdrachtgevers hadden waarschijnlijk niet zoveel geduld
gehad.
II Het Kolumba Art Museum
Het museum staat in het centrum van Keulen in Duitsland, op de
plek van de voormalige kerk Kolumba. De ruïnes staan symbolisch
voor de bijna gehele vernietiging van de stad tijdens de tweede
wereldoorlog. Kolumba wordt als een plaats voor reflectie
omschreven. Kunt u dit toelichten?
Op het kavel van het museum stond een neogothische kerk, die
gebombardeerd is tijdens de tweede wereldoorlog. In het begin
wisten ze niet zo goed wat ze met die oorlogruïne moesten. Op een
gegeven moment zijn ze daar gaan opruimen en hebben ze resten
gevonden van meerdere oude kerken, die op diezelfde plaats moeten
hebben gestaan. Je ziet op die plek de historische ontwikkeling van de
afgelopen 2000 jaar. In de vijftiger jaren is er door de Duitse architect
Gottfried Böhm een kapelletje gebouwd. Wij hebben over de ruïnes
en het kapelletje heen gebouwd. Het was de uitdaging om daar geen
contrastrijk, maar juist harmonisch geheel van te maken.
1. Peter Zumthor 2. Presentatie maquettes aan opdrachtgever in de tuin van het atelier
p19-p25 algemeen 04.indd 20 15-1-2008 17:23:19
21s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Het museum kent dus een gelaagdheid die ver teruggaat. Zou u
het museum verder nog in het kort kunnen omschrijven?
De opdrachtgever is de aartsbisschop van Keulen. De gebruiker is het
Kolumba Art Museum. Dit museum bezit kunst van de afgelopen 2000
jaar, zowel moderne als oude kunst. Zij zochten een nieuwe huisvesting.
De plek die zij hebben gevonden, past goed bij hun collectie. Zij laten
moderne en oude kunst zien op een plek waar ook moderne en
oude architectuur samenkomen. Ze wilden een gebouw met veel
verschillende tentoonstellingsruimtes, met licht van de zijkant, licht
van boven, ruimtes zonder daglicht, etc. Ruimtelijk en qua lichtinval is
het een heel contrastrijk museum, wat aansluit bij Zumthor’s werk. De
belangrijkste architectonische ruimte is het archeologische veld met
een lichtdoorlatend “filtermetselwerk” als buitengevel.
Was het een eis dat de ruïnes bleven staan of was het een keuze
van Zumthor?
Het was deel van de opgave dat de ruïnes behouden bleven en dat het
archeologisch veld deel van het museum werd. Het is wel zijn keuze
geweest om de nieuwe gevel letterlijk op de oude ruïnes te plaatsen en
de archeologie in het interieur van het museum te integreren. Volgens
mij heeft hij met dit idee de prijsvraag gewonnen.
Er zijn speciale stenen gemaakt voor het museum, kunt u deze
stenen omschrijven en ook zeggen hoe de keuze tot juist deze
stenen is gemaakt?
Er zijn heel veel studies en variaties aan vooraf gegaan. Er zijn
stagiaires die jarenlang metselwerkstudies hebben gemaakt. Hierbij
zijn verschillende proporties en kleuren van de stenen en voegen
bestudeerd. De Deense bakstenen zijn deels 53 cm lang, 9 cm diep en
39mm hoog, dat is echt het langste wat je nog kan bakken. De stenen
zijn heel fragiel en poreus. Ik vind dat ze qua kleur en structuur heel
mooi aansluiten bij de verschillende soorten stenen van de bestaande
ruines.
Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen dat er nooit een van de
lange stenen op een rare manier afgebroken moest worden bij
de hoeken en aansluiting op de ruïnes?
Aan de hand van die vele studies hebben we een enkele
metselwerkregels kunnen bedenken, die ervoor zorgen dat het
metselwerk geen onregelmatigheden vertoont, de patronen goed te
contoleren zijn, maar het er wel willekeurig uitziet.
Hoe gingen de bouwvakker met al deze regels om?
In het begin lachte de bouwvakkers ons allemaal uit. Ze zeiden ‘ja, jullie
hebben zeker op een universiteit gestudeerd’, ze vonden het allemaal
veel te theoretisch. We moesten de theorie omzetten naar voor de
bouwplaats bruikbare tekeningen. Als het ergens toch niet goed
uitkwam moesten ze weer opnieuw beginnen. Het filtermetselwerk
was het lastigst, omdat er geen gaten boven elkaar mochten zitten.
Het metselwerk moest precies kloppen. Het ziet er nu heel willekeurig
uit, maar het is alles gepland.
3. Kolumba Art Museum4. interieur opgraving
p19-p25 algemeen 04.indd 21 15-1-2008 17:23:43
22 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
Kwam het ook voor dat als Zumthor op de bouw langs kwam dat
er dan iets veranderd moest worden?
Ja, er zijn wel dingen weer afgebroken. Dan kwam hij er bijvoorbeeld
achter dat hij een ontwerpfout had gemaakt en dat de opening in
de muur toch verplaatst moest worden. Als hij zoiets constateert,
overtuigt hij de opdrachtgever ervan dat deze correctie toch nodig is
om het project te laten slagen. Hij wil dan geen compromis sluiten.
En is heel goed in mensen overtuigen van zijn missie. Hij is ook van
mening, dat zulke investeringen, door het hoge niveau van het project
en door de aandacht die het krijgt, weer worden terugbetaald.
Hoever gaat Peter Zumthor in op detail?
Eigenlijk is er heel weinig in het gebouw standaard, zeker in het
publieke gedeelte. Zelfs alle lampen, meubels en deurklinken zijn
speciaal ontworpen. Daar gaat hij heel ver in, ook dingen die je later
niet meer ziet zijn doordacht. De details kloppen niet alleen, maar
zien er op papier ook nog mooi uit, in aanzicht en doorsnede. Typisch
Zwitsers.
Klopt het dat in Zwitserland detaillering heel anders opgelost
wordt dan in Nederland?
Details worden in Zwitserland meestal niet op een standaard manier
opgelost. Het is vaak zo dat standaard oplossingen voor bijvoorbeeld
regenwater afvoer bij een gebouw toch een bepaald elegantie
wegnemen, het ontwerp ziet er daardoor niet meer zo strak uit. In
Zwitserland probeert men hier dan eerder een andere oplossing
voor te vinden.
Het museum is nu een paar maanden in gebruik, heeft u al reacties
gehoord van mensen die het bezocht hebben?
De meeste mensen zijn positief, over de kunst en de architectuur. Er
zijn altijd mensen die moderne architectuur niet begrijpen of het niet
waarderen dat we op de ruïnes hebben gebouwd, maar dat heb je
altijd. Ik geloof dat het merendeel erg positief is.
Er zijn na de prijsvraag wel reacties geweest, ook in de kranten, van
mensen die zich afvroegen waarom de kerk zoveel geld in een museum
investeert. Maar sinds het gebouw er staat is bijna alle kritiek zo goed
als verdwenen.
Heeft u zelf nog iets toe te voegen over het museum?
Ga eens kijken. In tegenstelling tot de Nederlandse architectuur, die
heel erg leeft van zijn publicaties, kun je de ontwerpen van Peter
Zumthor alleen maar beoordelen door het te ervaren. Het is heel
moeilijk om dit uit te leggen of op foto vast te leggen. Je kan natuurlijk
wel zien hoe mooi iets gedetailleerd is, maar zijn doel is toch het
creëren van een sfeer en die ervaar je alleen maar als je er bent.
III Serge Schoemaker
Is dit nu ook uw manier van werken geworden?
Ja, die jaren bij Zumthor hebben zeker invloed op mijn eigen manier
van werken. Het is als een tweede studie geweest. Ik was natuurlijk
altijd al aangetrokken tot de Zwitserse architectuur en ik geloof dat ik
in het bureau van Zumthor een manier van ontwerpen heb gevonden
waar ik heel erg achter sta. Dat wil niet zeggen dat ik nu ontwerp zoals
hij, maar zijn manier van werken heeft me wel heel erg beïnvloed.
5. detail aansluiting metselwerk op bestaande ruïnes
6. maquette filtermetselwerk
p19-p25 algemeen 04.indd 22 15-1-2008 17:23:48
23s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
U bent docent in de master Interior. Probeert u de studenten ook
iets van de Zwiterse manier van werken mee te geven?
Ja, abstracte concepten kunnen wel leuk zijn, maar daar krijg je geen
gebouw van. Ik probeer ze te leren te kijken naar bijvoorbeeld de
verhoudingen van een ruimte, het materiaal of het licht.
Wat voor reacties krijgt u daarop?
Ik ben zelf een groot voorstander van het maken van maquettes, omdat
je daarin gelijk ziet of iets werkt of niet. De studenten komen dan met
3D-renderings, maar daarin kun je architectuur naar mijn mening veel
minder goed beoordelen. Tijdens de presentaties zijn daar vaak de
meningen over verdeeld.
Bent u in uw beoordeling dan ook beïnvloed als mensen met
creatieve oplossingen komen voor problemen?
Ja, ik waardeer het als mensen niet met een bord vol referentieplaatjes
komen. Daar wordt je toch vaak door afgeleid, je kan beter bij jezelf
proberen te zoeken wat je wilt en het ontwerp of detail proberen op
te lossen zoals je dat zelf wil.
Hier op de TU zeggen ze vaak dat je het wiel niet opnieuw uit moet
vinden, dat je gebruik moet maken van wat al is gemaakt door
middel van referenties.
Dat kun je altijd nog doen in de praktijk. Ik vind dat als je studeert,
je beter kan leren een detail te ontwikkelen, omdat je dan beter
begrijpt waarom het detail zo in elkaar steekt. Als je standaard details
overneemt, dan snap je eigenlijk niet waarom het zo is en weet je
nooit of het ook anders zou kunnen. Ik wil studenten graag leren
constructiever te denken.
Waar bent u tegenwoordig mee bezig?
Ik ben sinds september weer in Nederland en geef sindsdien hier les.
Verder ben ik net mijn eigen bureau in Amsterdam begonnen en ben
ik bezig met mijn eerste eigen opdracht, de verbouwing van een huis
in Wassenaar.
Is het dan niet heel moeilijk dat u nu uw eigen details wilt
ontwerpen, maar dat u het project op die manier wel veel duurder
maakt?
Ja, dat heb je goed gezien. Vooral voor particulieren, want je zit
toch vast aan een bepaald budget. Dit is sowieso moeilijk bij kleine
opdrachten en op de Nederlandse bouwmarkt is het extra lastig.
Kan het ook zijn dat de regelgeving is Zwitserland soepeler is?
Er zijn inderdaad heel veel regels in Nederland. En Nederlanders
zijn echt een praktisch volk. Particuliere opdrachtgevers zien gelijk
praktische problemen als je een vernieuwend idee aandraagt. Dat is
in Zwitserland anders, de moderne architectuur maakt meer deel uit
van het particuliere leven. Het is daar normaal om, naast een mooie
auto, een architectonisch modern huis te hebben. In Nederland moet
het eigen huis vooral praktisch en gezellig zijn. Architectuur maken in
Nederland is een ware uitdaging.//
bron foto’s: Architekturbüro Peter Zumthor / Serge Schoemaker
7. exterieur, detail ruïne 8. aanzicht zuigevel 9. doorsnede
p19-p25 algemeen 04.indd 23 15-1-2008 17:23:55
24 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
Voor het imago van Rotterdam als architectuurstad is het vorige jaar
zeker goed geweest. De bezoekersaantallen van de meer dan vijftig
evenementen waren hoog, en de aandacht van de pers ook. Voor het
algemene publiek was het de uitgelezen mogelijkheid om de stad
en haar architectuur wat beter te leren kennen. In december werd
zelfs al de miljoenste hotelovernachting geboekt, dit aantal werd
pas in 2010 verwacht. De gemeente heeft het jaar om deze redenen
uitgeroepen tot een groot succes. Echter, de vraag die ik stelde in
de eerste pantheon// van 2007 blijft staan: is Rotterdam de naam
Architectuurstad van Nederland (nog) wel waard?
Het voorjaar van 2007 bracht onder andere enkele evenementen voor
basisscholieren, de vakbeurs Architect ‘07 in de Cruise Terminal, en
april werd uitgeroepen tot woonmaand. Deze woonmaand was nog
wel het interessantst, hier werden enkele innovatieve woonconcepten
gepresenteerd en op 7 april stelden enkele inwoners van alle rangen,
standen en culturen de stad hun huis open. De opening van de nieuwe
Las Palmas op de Wilhelminapier en de herbouwde Boogjes aan de
Nieuwe Binnenweg werden meegenomen in het themajaar.
In mei organiseerde de stadsrondvaartdienst Spido een toeristische
tocht langs gebouwen die aan de oevers van de Nieuwe Maas staan,
en op de 14e van die maand werd het bombardement van Rotterdam
van 1940 herdacht met een visualisering van de brandgrens. 128
lampen van elk 7000 watt richtten hun licht die dag omhoog. Een
indrukwekkend gezicht: het was een bewolkte dag, waardoor de
brandgrens op ware grootte in de lucht geprojecteerd werd.
is Rotterdam de naam Architectuurstad van Nederland (nog) wel waard?
Op het schiereiland Heijplaat werd vanaf eind mei de expositie Follydock
gehouden: een aftasting van het mogelijke, een architectonische (en
kunstzinnige) verkenning op het grensvlak tussen werkelijkheid en
fantasie. Dit leverde enkele interessante ontwerpen op, met bijzondere
ruimtelijke ervaringen en uiteenlopende visies.
Uiteraard was de 3e Internationale Architectuurbiënnale sterk bij
het architectuurjaar betrokken. Het thema hiervan was POWER:
Producing the Contemporary City. Het speelde in op de ontwikkeling
van de laatste jaren die zich door gaat zetten in de 21e eeuw, namelijk
dat steden vanaf die periode explosief aan het groeien zijn. De
centrale vraag hierbij was: welke mechanismen zorgen ervoor dat
deze groei opgevangen gaat worden? Welke krachten produceren
de hedendaagse stad? Hierop was in een tentoonstelling in de
Kunsthal door enkele prominente critici, historici en andere denkers
een antwoord gegeven. Één van hen voorzag een grote rol voor
multinationals bij de ontwikkeling van de stad: zij zouden het aanzien
van een stad kunnen bepalen. Een andere was geïntrigeerd door de
informele, ongecontroleerde ontwikkeling van de stad, geïllustreerd
door de grote sloppenwijken. Deze zag voor de architect een taak om
hieraan richting te geven en in te spelen op dit fenomeen. Zo waren
er vijf dergelijke visies opgesteld.
Ook werden voor de Biënnale debatten georganiseerd, die deze
thematiek op de Nederlandse situatie projecteerden. Hier schoven
verschillene beleidsmakers, wethouders, architecten en andere
prominenten aan om deze vraagstelling van een antwoord te
voorzien.
In oktober werd Reviewing Rotterdam georganiseerd, een symposium
waar drie vooraanstaande architectuurcritici hun mening gaven over
de stad en verschillende gebouwen, uitgekozen door de organiserende
instelling AIR.
Het doel van dit alles? Los van alle toeristische aardigheidjes (zoals
de tocht met de Spido, fietsrondleidingen door het centrum, en Sites
& Stories, een wandeltocht langs veertig gebouwen die het moderne
Rotterdam vertegenwoordigen, compleet met audiotour), stond
dit jaar vooral in het teken van debat. Rotterdam werd opnieuw
(geprobeerd) op de kaart te zetten als pionierende architectuurstad,
de stad waar het debat gevoerd wordt. Er lijkt dit jaar een zoektocht
te zijn geweest, een zoektocht naar de richting die de stad uiteindelijk
op wil. Want ondanks de naam die de stad graag hooghoudt, is
er geen eenduidige visie, geen overtuigend idee van wat de stad
Rotterdam betekent, wat zij kan betekenen voor de architectuur
die zij zo belangrijk vindt, en vice versa. Deze zoektocht begon door
nogmaals een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Rotterdamse
geschiedenis te benadrukken. Het kunstwerk ter herdenking van 14
mei 1940 was een krachtig statement, wat ons eraan herinnert waarom
het centrum geworden is tot wat ze nu is, wat deze ontwikkeling
getriggerd heeft. De zoektocht naar identiteit, de zoektocht naar
wat Rotterdam ís, begon op die datum, en deze duurt nog altijd
voort. Het monument van Zadkine, De Verwoeste Stad, is eigenlijk
de verpersoonlijking hiervan: een man wiens hart weggerukt is, en
sindsdien reiken zijn handen wanhopig naar de hemel.
Rotterdam2007: een terugblikMarcello Soeleman
Elke pantheon// van vorig jaar wijdde een pagina aan het Rotterdamse themajaar: Rotterdam2007: City of Architecture. Het jaar is inmiddels ten einde. Wat heeft het opgeleverd? Zijn we wat wijzer geworden over wat architectuur nu écht voor de stad betekent?
p19-p25 algemeen 04.indd 24 15-1-2008 17:23:59
25s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
De Biënnale was eigenlijk het eerste echte symposium waar echt
vragen gesteld werden over deze zoektocht, in de bredere context van
(de ontwikkeling van) de stad in z’n algemeenheid, internationaal en
in Nederland. De antwoorden die daar geformuleerd werden waren
nog steeds vrij algemeen, en op vele manieren interpreteerbaar. De
tentoonstelling in de Kunsthal gaf uiteenlopende visies die elkaar
soms volledig tegenspraken, terwijl de debatten (vooral de laatste,
met onder meer Adriaan Geuze en de Rotterdamse wethouder van
Ruimtelijke Ordening Hamit Karakus) uitmondden in consensus, en
te vaak in de lucht bleven hangen om echt concreet een richting
te kunnen geven aan de stad in relatie tot Nederland, in relatie tot
Europa en de wereld.
Reviewing Rotterdam bouwde in zoverre hierop voort, dat dit
symposium zich concentreerde op de stad Rotterdam zelf. De
antwoorden van Angelika Schnell, Michael Speaks en Jaime Salazar,
samengevat in hun essay's, bleken echter meer over hun eigen
standpunten over de stad in het algemeen te gaan dan over Rotterdam,
wat de zoektocht niet verder hielp.
Hoe nu verder? Wat betekent dit allemaal concreet? De hierboven
genoemde zoektocht speelt zich grotendeels af op twee gebieden:
de identiteit van Rotterdam als stad, en de richting die de stad in de
toekomst moet gaan volgen om internationaal onderscheidend te
blijven. Over het eerste kan gezegd worden, dat de stad (de gemeente,
de marketeers) zichzelf heel anders voorstelt en presenteert dan wat zij
eigenlijk is. Rottedam wil zichzelf graag presenteren als grootstedelijk,
een stad met ambitie en lef. Maar dan wel graag zonder criminaliteit,
lage inkomensgroepen en ‘kansarmen’. Angelika Schnell stelde
dat treffend in haar relaas over de stad: de werkelijkheid van het
hedendaagse Rotterdam is veel bescheidener, maar tegelijkertijd ook
veel complexer dan wat zij zichzelf voorstelt. Rotterdam is veel meer
dan een verzameling torens, architectonische toeristische attracties
en een geforceerd imago van ‘doeners’. Dat het centrum van de stad
weggevaagd is in 1940, betekent niet dat de stad daarvoor geen
geschiedenis heeft gehad, wat soms nogal bot wordt gesuggereerd.
Deze geschiedenis, en zelfs de geschiedenis van de wederopbouw
wordt niet genoeg onderkend en gewaardeerd, waardoor waardevolle
historische elementen (ook architectonische) verloren gaan. Rotterdam
huisvest meer dan 170 nationaliteiten, meer dan 50% van de inwoners
is van niet-Nederlandse afkomst. Dit zijn slechts enkele voorbeelden
van de diversiteit van de stad, een stad die altijd van het volk is
geweest. Dit is de oorsprong van het karakter dat de stad zo lang
heeft gekenmerkt, wat de stad en de haven heeft gemaakt tot wat zij
nu is: het karakter van aanpakken, van niet lullen maar poetsen. Een
karakter dat nu overigens misbruikt wordt, onder het motto ‘Rotterdam
durft’, om allerlei vreemde maatregelen te nemen zonder daar verder
over na te denken (bijvoorbeeld de beruchte Rotterdamwet: niemand
mag meer in de stad gaan wonen die minder dan 120% van het
minimumloon aan inkomen heeft).
Deze identiteitscrisis moet eerst opgelost worden, voordat over
het tweede punt nagedacht kan worden, de richting die de stad
in de toekomst uit wil. In Reviewing Rotterdam zijn al de grootste
architectonische problemen van de stad in z’n huidige vorm
vastgesteld, namelijk dat de architectuur zich te weinig concentreert
op het straatniveau, en teveel op wat daarboven gebeurt; en dat het
centrum een enorme overschot aan openbare ruimte heeft, waardoor
deze ruimte doodbloedt. Pronken met hoge torens kunnen we
allemaal wel, steeds meer hoge (en steeds hogere) torens bouwen
is ook niet zo moeilijk. Het gaat erom wat er op de straat gebeurt,
en wat de interactie is tussen de straat en deze torens; als er een
passend antwoord gegeven kan worden op deze vraag, kan dat al een
belangrijke leidraad zijn voor de ontwikkeling van de stad. Verder was
een belangrijke conclusie van het debat dat de stad zijn pionierende
rol is kwijtgeraakt, doordat er geen ruimte meer is voor experiment.
Rotterdam was, vooral in de wederopbouw, een laboratorium van
nieuwe stedenbouwkundige en architectonische concepten. De
Lijnbaan is de eerste autovrije winkelstraat in de wereld, Tuindorp
Vreewijk is het eerste Nederlandse tuindorp, het Witte Huis is ooit het
hoogste gebouw van Europa geweest, en Pendrecht was een uiting
van het destijds nieuwe Modernistische idee van licht, lucht en ruimte.
Een waardevol uitgangspunt voor de ontwikkeling van de stad kan
zijn, dat er weer ruimte komt voor dergelijke experimenten, zonder
de verworvenheden van het verleden te vergeten.
Jules Deelder zei ooit, als hij geen heipalen meer hoort als hij ’s ochtends wakker wordt, is er iets aan de hand.
Rotterdam is een stad die nooit af is. Jules Deelder zei ooit, als hij
geen heipalen meer hoort als hij ’s ochtends wakker wordt, is er iets
aan de hand. Dit is een van de grootste kwaliteiten van de stad, een
kwaliteit die Rotterdam onderscheidt van andere steden. De stad is
hierdoor continu in ontwikkeling, een plek bij uitstek dus waar het
architectonische experiment de ruimte moet krijgen, op álle niveaus.
Als de gemeente de dollartekens in zijn ogen eens loslaat, en zich gaat
concentreren op wat een stad een stad maakt, namelijk het volk, de
diversiteit, en de dadendrang (wat dus veel meer is dan hoge corporate
torens en toeristische architectonische attracties), kan Rotterdam haar
pionierende rol weer oppakken en weer een voorbeeld zijn voor de
rest van de wereld.//
> www.rotterdam2007.nl> "Rotterdam 2007 City of Architecture", pantheon// in beeld, jrg. '06 '07, nr. 3, pp. 48> "R07: twee projecten geopend", pantheon// copyright, jrg. '06 '07, nr. 4, pp. 40> "R07: visies en folly's", pantheon// icoon, jrg. '06 '07, nr. 5, pp. 32> "R07: Rotterdam onder de loep", pantheon// Afrika, jrg. '07 '08, nr. 1, pp. 37> Foto brandgrens: Mothership (www.enterthemothership.com)
p19-p25 algemeen 04.indd 25 15-1-2008 17:24:04
26 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
The book reads as a novel, at least: that’s how it’s meant to be. The
chaos that unarguably overwhelms you when turning the first page,
has been created consciously. “Architecture is a risky, by definition
chaotic adventure”1. Because for every way of classification a danger
lies in wait that the reader starts discovering unintended connections,
SMLXL has not been ordered, except on scale. The scale is one of the
arbitrary factors of a project on which the architect cannot exert
influence and therefore a rather arbitrary ordering originates.
The texts and projects range from the earliest starting years of Koolhaas
until his late theoretical works like The Generic city2, but the book can’t
be read as an overview of the work of OMA. It is rather a quest to the
heart of architecture, to precisely that, which is hard to capture in one
text. The magnitude of the quest becomes apparent not only in the
size of the book, but so much the more in the quantity of described
ideas, themes and projects. Gradually, it becomes clear that what is
collected under one cover actually has no subject:
There is neither a beginning, nor an end or an evolving argument.
A book without a statement, yet with a content: The state in which
architecture finds itself, anno 1995; The collapse of failed social
experiments grasped in terms like contextualism and structuralism
and the defense of a “supermodernism”, which exceeds the fragmented
modern –isms.
The initial success of the book (The first issue of 15.000 was sold
out within six weeks3) and the almost simultaneous rise of a young
generation of architects, who became known as “Superdutch”, (most
of which even started their career at OMA), acquiring more and more
fame, makes that the book is known for its influence. In this essay,
I will research how SMLXL influenced this generation, what this
influence is and what the consequences are (or have been) in the
Dutch architectural debate of the 90’s.
context: Dutch post-war architecture
SMLXL is successful because of what it says and the way in which that
is presented. Its texts can roughly be divided in two categories: texts,
in which new concepts are developed and texts, in which is reacted on
existing ideas. For a good understanding of the latter, the context plays
an important role. Because the texts range over a period of roughly
twenty years, it is hard to determine in general terms on what SMLXL
reacts, but the earliest texts, which are mainly reactionary, are clearly
addressed to an existing modernistic consensus.
The years after WWII have brought forth a large number of famous
architects, of which the most important are arguably Van Eyk, Bakema,
Van den Broek and Hertzberger.
It is exactly this group of architects, with who Koolhaas disagrees. What
these architects have in common, is not the style they use to design
their buildings, but the way they look at society.
After WWII, in the western world in general, but especially in the
Netherlands, a very optimistic climate of post-war reconstruction
prevails. The Marshall plan, which made possible the reconstruction
from 1948 until 1952, the political stability in the time of the social-
democratic Prime Minister Drees until 1958 and the development
of innovative mass-producing building methods, created a climate
in which the (not merely architectonical) idea of the “maakbare
samenleving” (makeable society) arises. Due to these socialistic ideas,
the International Style resurges. Attention is again drawn at the idea of
equal circumstances irrespective of one’s place on earth. The meaning
of both the context and the history of a location is minimized. The
importance of the context is a priori ignored because of the principle
of equality, from which is concluded that the influence of architecture
organized chaos: the legacy of SMLXL
Helmer AttemaTeake Harkema
What is architecture, and what can it do? That is the question with which Rem Koolhaas opens SMLXL. What follows, is an exhausting, 1344 pages thick projection of the practice and theory of OMA.
p26-p32 algemeen 05.indd 26 16-1-2008 12:39:25
27s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
is the same everywhere and for everybody, whereas the strong idea
of continuous progress and development of society cannot go hand
in hand with a focus on history.
However, already in the 60’s this social model is starting to fall apart.
The cultural changes which the architects of the International Style
considered to be feasible by their architecture seem to be unsuccessful.
Moreover, the positive idea of progress weakens by oil crises and
reports from the Club of Rome 5. Several movements within modernism
originate in this time, like rationalism and contextualism. Architects of
both movements revert to the history or context of the location.
In the early 60’s, the magazine Forum is founded, edited, amongst
others, by Aldo van Eyck, Jaap Bakema and Herman Hertzberger.
They tell the “story of another thought”6, with which they resist the
boring, identity-lacking functionalism of the reconstruction and the
International Style. Their philosophy is called structuralism.
In Final Push7, Koolhaas criticizes these movements. He writes this
text in 1980, two years after OMA has settled down in Rotterdam. In
1978, the new office also proposes a design for the competition of the
expansion of the Dutch parliament building in The Hague. Final Push
discusses the competition design, one of the 1st prize winners, which is
not realized eventually. It is the first project of OMA in the Netherlands.
The office, founded in 1975 in London, tries to establish a practice,
for instance by participating in this competition in The Netherlands,
which breaks with the modern consensus, just like its texts. The three
movements that Koolhaas agitates against in Final Push are the earlier
mentioned contextualism, rationalism and structuralism. His critique
is particularly addressed to the motives of the architects.
Contextualism describes Koolhaas as “the collision of a projected ideal
with an empirical necessity” 8. This collision is exactly the paradox that
matters to the contextualist:
every location has a history, in which utopias are mixed, renewed, demolished and built up again.
The modern contextualist, Koolhaas explains, “short-circuits historical
continuity” by putting the extrapolated history of future centuries in
his design: He creates a history on its own, a series of “aborted utopias”
of a future, which has not yet take place. For this, the contextualist
has to take into account both sides of the debate about the location:
he implements the imperfections, which usually originate from
that debate, already in his design. Because this kind of changes can
only take place by history, a design by a contextualist can never be
optimal.
Koolhaas’ critique on rationalism in the 70’s relies on the strict
limitedness the rationalists impose on themselves. Rationalism only
allows tried and tested forms of urban organization; they exclude new
forms, not perfected by ages of development, as if they were bad by
principle. The negation of all developments from the 20th century
makes this theory arbitrary and incomplete. New commissions require
new designs, for which no typologies yet exist– relying on tried and
tested concepts in these cases is, according to Koolhaas, in spite of the
theory of rationalists, impossible9.
But apart from this general critique, the work of modernistic
protagonists like Hertzberger and Van Eyck displeases Koolhaas the
most. Their designs for the office of Centraal Beheer in Apeldoorn
(1972) and the burgerweeshuis in Amsterdam (1961) are famous
examples of a way of building which is applied in The Netherlands,
especially by the Forum group. In the philosophy of structuralism,
the human scale is searched for by splitting up big institutions into
smaller subdivisions – “as if each institution, whatever its nature, would
become more transparent, less bureaucratic, less alienating, more
understandable and less rigid through the mere act of subdivision. [..]
Subdivision became a mere mannerism”10. In the burgerweeshuis by
Van Eyck, one can justify this by the metaphor of the “families”, who are
grouped together in smaller living units, but this cannot indifferently
be applied to hospitals or office buildings.
In Final Push, Koolhaas introduces an architecture, which doesn’t want
to apologize for its own modernity, of which the impact doesn’t rely
on appearance, in which no false connections with a historical context
have to be searched for and which is not used to try in vain to solve
social and cultural problems. This architecture is truly modern, Koolhaas
says, because it assumes only factors which matter programmatically
or conceptually and because it takes only in account the actors which
really play an important role in the design process. With a final push,
Koolhaas literally breaks open the Binnenhof in The Hague, to add a
truly new and modern chapter to its non-utopian history.
content and presentation
In Final Push, Koolhaas reacts on the context within which SMLXL
has been written. But the biggest importance of SMLXL lies not
in the critique on other movements within modern architecture.
The importance lies in the refreshing way in which SMLXL deals
with describing architecture and the way these descriptions are
presented.
Koolhaas’ work from the late 70’s initiates in The Netherlands the rise of
a non-critical architecture. Critical architecture isn’t work by architects
with a critical attitude, but a Hegelian theory based on Marxism. Hegels
dialectics is a description of the progress of society; according to
Hegel, the end of dialectics - a synthesis without a negation – is equal
to the end of history and philosophy; what’s left, is a modern, utopian
society. Marx tried to make the idea of progress less ideal by linking it
to a materialistic approach:
life defines consciousness. Unconscious structures limit men in his doing and thinking.
The denominator “critical theory” is a more general term, to which the in
Final Push criticized theories can be combined. Although the nuances
in the consequences are different, a critical theory assumes suppression
of society by unconscious structures, which Marx named.
The architectonic example, in which the behavior of men is controlled
peremptory, is the panopticon13. In the text Revision14, Koolhaas
Burgerweeshuis, Amsterdam
Centraal Beheer, Apeldoorn
p26-p32 algemeen 05.indd 27 16-1-2008 12:39:28
28 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
about the building; whichever story that is, is irrelevant to the quality
of the building. An example is the unrealized design for the city hall
of the Hague, where OMA has neither tried to restore the context of
the centre, nor to force an option in favor of or against modernism.
The proposal includes the 150.000m² given by the programme in
three towers, which are optimally geared to the European guide lines
for daylight, privacy and work environment. The designs doesn’t do
anything else than that: translating the programme to a building.
Ideological, contextual or social goals have not been strived for,
because these goals cannot be determinately set.
Besides a changed content of architecture and projects in SMLXL,
also the way of presenting has changed. SMLXL is primarily a story in
images: Bigness is presented in a big font, whereas the design for the
Danstheater is described chronologically and the entry for the Très
Grande Bibliothèque in Paris as a diary and by sketchy diagrams. The
way the stories are told tells intrinsically something about its intentions.
The image supports the story. Because the contents of the stories are
unrelated, the representation of the stories also has little in common
with each other; there is no unity in the lay-out of the book.
superdutch
From the conferences organized in the 80’s, a number of students enter
the scene, who no longer consider the critical attitude of the older
architects unquestionable. Although the education in architecture
faculties doesn’t adapt to the changes in theory19, a number of
symposia is organized, for example by Koolhaas (“How Modern is
Dutch Architecture?”(1990)). A number of these students works at
OMA then, like Kees Christiaanse, Willem Jan Neutelings, Winy Maas
and Jacob van Rijs. Others, like Francine Houben, Erick van Egeraat
and Lars Spuybroek study in Delft in the 80’s, whereas Ben van Berkel
(Rietveld Academie and AA London) and Caroline Bos (art historian)
haven’t studied in Delft at all.
The students who developed from OMA to independent architects
show a clear relation to Koolhaas; they have been influenced by him
in these years. The most typical office of this group is probably MVRDV,
just like OMA based in Rotterdam. UN Studio, based in Amsterdam,
has a much weaker connection to OMA. The methods of both offices
describes how the two most important principles of the panopticon,
namely centralized surveillance and individual confinement, turned
around 180 degrees in just over a century; in contemporary prisons,
group interaction is the main issue, to prepare the prisoners for the
return in society. To visualize this inversion, Koolhaas proposes in his
renovation project for a prison in Arnhem, to invert the central guard
post and thus make a recess in the ground, where the interactive
functions of the prison could take place.
In contradiction to the critical theory, the social architecture, the
strive for the ideal of a non-suppressing society, Koolhaas explains
that the impact of architecture is unconnected to its appearance. A
building simply leaves an impression on a passer-by. The suppressing
or hindering effect of this impression then is a direct consequence of
the spatial limits, which a building imposes on a viewer. In Field Trip 15,
Koolhaas describes the Berlin Wall. Based on the wall, he describes the
nature of its architecture, like it was present there, in Berlin. “The Berlin
Wall was a very graphic demonstration of the power of architecture
and some of its unpleasant consequences [..] The Wall suggested that
architecture’s beauty was directly proportional to its horror”16.
Instead of a critical architecture, Koolhaas introduces new qualities,
with which architecture can be discussed. One of them is Bigness17.
Instead of countless suppressing structures, which are not exactly
definable, Koolhaas introduces an overwhelming structure, which
outvotes all others:
“bigness is ultimate architecture” 18
By sizing up the scale of a building, all other properties of the building
become subordinate. The art in architecture becomes futile, due to
the increase in scale; the impact of a building is independent from
its quality.
Relations between inside and outside stop to exist: although the
façade has to show the stability of the building as object, the inside
is characterized by an instability caused by a programmatic and
iconographic multitude.
Just these two properties could be used by the architect to form the
building. The program is given or is defined by circumstances on a
location. The iconography tells the observer metaphorically something
The Berlin Wall: architecture's beauty was directly proportional to its horror
unrealized design for the city hall of the Hague
p26-p32 algemeen 05.indd 28 16-1-2008 12:39:52
29s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
show some similarities and therefore it might be interesting to have a
closer look on them. The office of Neutelings Riedijk on the other hand,
partly originating from the “cradle” of OMA, has a complete different
approach to its designs.
MVRDV, an acronym of the names of the founders, research in their
projects the maximum spatial implications of different layers of the
design process. They call these layers datascapes; the input in the layers
is given by the different actors which come in touch with the project.
A typical design by MVRDV starts with a concept or idea, on which
the datascapes are projected. Conflicts and differences between the
datascapes are negotiated by the involved parties. The final product
is formed by an optimization of the programmatic requirements and
the wishes of the users. In the Villa VPRO (1993 – 1997) for example, the
basis is formed by one floor slab, which ranges from the ground floor
to the fourth floor by means of different slopes and stairs. This floor is
seen as the continuous extension of the surrounding landscape. Witin
this, the contradicting demands of the different functions is elaborated
by a differentiation of work places and spaces.
The “concept” of the continuous floor is an archetype, which has been
developed by OMA, first in the design of the Bibliothèque Nationale
in Paris (1989) and later again in the unrealized design of the Jussieu-
library (1993).
The interpretation of architecture which claims not to be more
than one floor, on which different demands can be projected with
datascapes, is comparable with Koolhaas’ notion in Field Trip of the
architecture of the Berlin Wall. The shape of the wall is continuously
changing, from meters high concrete wall, to marching soldiers or
boarded up houses;
the power of architecture, that is, that what the building actually forms, is the emptiness between the floors (around the wall), where people develop (from which people keep distance)
Fitting in the programmatic and external demands is extremely clear
in buildings like the WoZoCo or the Villa KBWW. The former had to stay
in the spatial frame of the urban plan, whereas the latter had to create
space for two houses with different requirements.
The former shows how, notwithstanding a spatial frame, expansions
are still possible, the latter shows how this can be solved within a block.
Always the architectonic shape is subordinate to the program.
The office of Willem Jan Neutelings and Michiel Riedijk controls the
relation inside-outside in a completely different way. The façade of
for instance the Minnaert building in Utrecht or the printing office of
Veenman Drukkers in Ede is nothing more than an envelope of the
space. In contradiction to the Decorated Shed of Venturi and Scott
Brown, the inside of a building is the main focus for Neutelings and
Riedijk. The real architectural experience is not evoked by the façade,
because apart from that façade both buildings have no interaction
with the environment. The inner court of the printing office creates
the ambience, which defines the buildings’ quality and with which the
building can meet the requirements of a modern work environment.
In the design, they have even taken into account that the façade is
replaced every year by a new one. The skin is wrapped around the
building later. According to Neutelings and Riedijk, buildings are
“born nakedly”20.
In the Minnaert building something similar happens. The “concept” of
the building is formed by a central hall, which is stressed to maximal
proportions. The climate is controlled by circulating water, an open
roof and alcoves. The reddish brown façade treatment, as well as the
name “Minnaert”, which literally carries the building, represent the
building, but don’t tell anything about its interior.
In both buildings, the form of the building can be understood as a
singular entity with an iconographic metaphor directly referring to
the inherent, the meaning of the building itself.
by doing this, the interaction of the building with the location shifts to the background; in fact, the building could have been built anywhere
In the text Globalization 21, Koolhaas describes this idea that nowadays
everything can take place anywhere. It’s a matter of unintentional
internationalization. In the times of the International Style, this
was “hot”, and contextualists resisted to this kind of “anonymous”
architecture; now, half a century later, this has become widely
accepted.
UN Studio describes their design processes by means of a method
similar to the datascapes of MVRDV. Van Berkel en Bos call this Mobile
Forces: the city as a dynamic force field, in which many parties play an
important role. These forces lead to synthetisizing diagrams, in which
the design process is described. In the Valkhofmuseum in Nijmegen
for example, this led to a design, which is embedded in the location.
The building forms a stage from the square towards the park, in which
one can see the remains of the medieval society, which the museum
preserves. The closedness towards the square, the openness towards
the park, the central stairs connecting all functions and the location
of the exposition spaces in the building all contribute to an optimal
use of the location. But in the recent Agoratheater project in Lelystad,
UN Studio seemed to have turned its back to the context, as if the
architects wanted to deny any relationship with the city. However, the
description of Bigness can certainly be applied to this building: “The
“art” of architecture is useless in Bigness. [..] Bigness is no longer part
of any urban tissue. It exists; at most, it coexists.”22
unrealized design for the city hall of the Hague
Villa VPRO by MVRDV
WoZoCo
Villa KBWW
Veenman Drukkers, Ede
Minneart Building
Valkhofmuseum, Nijmegen
29
Agoratheater, Lelystad
p26-p32 algemeen 05.indd 29 16-1-2008 12:40:08
30 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
>12. Marx wilde aantonen dat het individu door wereldse, materialistische zaken geleid wordt. De “onopgemerkte structuren” waren bij hem kapitalistisch van aard.>13. Het Panopticon is een door de Britse filosoof Jeremy Bentham uitgevonden gevangenistype waarin de gevangenen in een cirkelvormig gebouw met één cen-trale bewakingspost worden opgesloten. Omdat de bewaker niet zichtbaar is voor de gevangenen, krijgen zij het gevoel altijd bewaakt te zijn.>14. Koolhaas, R. en Mau, B., “Revision” in: SMLXL, p. 239 – 253>15. Koolhaas, R. en Mau, B., “Field Trip” in: SMLXL, p. 218 – 231>16. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. 226>17. Koolhaas, R. en Mau, B., “Bigness” in: SMLXL, p. 495 – 516>18. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. 495>19. Het architectuuronderwijs in Delft weet zich nog steeds geen raad met de projective architectuur, zoals de post-kritische architectuur genoemd wordt. Dat kritische architectuur niet meer voldoet, wordt algemeen aangenomen, maar bij gebrek aan een afdoend antwoord op de vraag aan welke criteria “goede” architec-tuur moet voldoen, wordt vaak teruggegrepen op kritische argumenten.
afbeeldingen> http://www.baunetz.de/sixcms_4/sixcms_upload/media/1452/beheer_gr.jpg> http://www.personenencyclopedie.info/E/Ew/E/Afbeeldingen%20Ew/E6yckA2> http://flickr.com/photos/dwarfland/417771181/> http://www.stroom.nl/gfx/uploads/95434_web%20Stadhuis.jpg> http://flickr.com/photo_zoom.gne?id=939353837&size=o> http://classic.archined.nl/news/0010/wozoco.jpg> http://archrecord.construction.com/projects/residential/archives/images/ 0110KBWW.jpg> http://images.google.nl/imgres?imgurl=http://www.neutelings-riedijk.com/content/images/4abd9811a42e462e11f032302607fe15.jpg&imgrefurl=http://www.neutelings-riedijk.com/index.php%3Fid%3D13,53,0,0,1,0&h=376&w=472&sz=46&hl=nl&start=7&um=1&tbnid=AZ5s4WxdVfNV0M:&tbnh=103&tbnw=129&prev=/images%3Fq%3Dveenman%2Bede%26imgsz%3Dsmall%257Cmedium%257Clarge%257Cxlarge%26svnum%3D10%26um%3D1%26hl%3Dnl> http://flickr.com/photos/doomster/261347921/> http://flickr.com/photos/89343161@N00/10864717/> http://flickr.com/photos/cermivelli/753281475/
conclusion
SMLXL has never had the intensions to exert influence, according
to the authors. It is a quest for what architecture is today, not a plea
for a method or style. The book treats a multitude of subjects from a
multitude of perspectives. It is an amalgam of conditions which can be
used to produce architecture; exactly that is its postmodern feature.
The impact of SMLXL on Dutch architecture lies in the introduction
of such a way of postmodern reasoning: disillusionment which
cancels out every touch of ideology. The book reintroduces function
and program as determining factors in the design process, without
striving for utopias. Offices like MVRDV and UN STUDIO continued this
idea. Their buildings tell a story of iconography, which is not too far-
fetched and supported by sharp analyses and extensive programmatic
insertions.
Although the approach of an office like Neutelings and Riedijk differs
from other earlier mentioned offices, it becomes apparent from their
architecture that they set a rich set of concrete goals they strive for.
We cannot speak about objectives not originating from architecture
itself. A building doesn’t pretend to be more than how it presents
itself to the people.
This is how we can see the value of SMLXL:
just like the architecture it describes, it doesn’t to pretend to be more than it actually is.
The texts and projects all have their own, intrinsic value, but they
are limited to the possibilities which can be found in architecture
itself.//
sources>OMA: Koolhaas, R. en Mau, B., S,M,L,XL, The Monacelli Press, New York, 1995 (tweede druk 1998)>Bruin, D. de, Sieswerda, J., Warle, E. de, “Critical Theory”, in: Pantheon// ‘Projec-tive Landscape’, jaargang 8, editie 5, 2005>Cooreman, Tine, “Een project voor architectuur vandaag… ?!”, in: Pantheon// ‘Projective Landscape’, jaargang 8, editie 5, 2005>Healey, Patrick, Beauty and the Sublime, Sun Publishers, Amsterdam, 2003>Ibeling, Hans, Onmoderne architectuur. Hedendaags traditionalisme in Nederland, NAi Uitgevers, Rotterdam, 2004>Ibelings, Hans, Supermodernisme. Architectuur in het tijdperk van globalisering, NAi Uitgevers, Rotterdam, 1998>Lootsma, Bart, Superdutch. New Architecture in the Netherlands, Princeton Archi-tectural Press, New York, 2000>Van Stiphout, Wouter, “Stories from behind the Scenes of Dutch Moral Modern-ism”, in: Pantheon// ‘Projective Landscape’, jaargang 8, editie 5, 2005
voetnoten>1. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. xix>2. Exodus is het vroegste (en eerste) project, uit 1972. The Generic City uit 1994 het laatste.>3. Oosterman, Arjen, “Steady Sellers”, in: 010-krant, Uitgeverij 010, voorjaar 2006, p. 8>4. De International Style ontwikkelt zich in de jaren ’20 en ’30. De term wordt voor het eerst gebruikt door Philip Johnson in H.R. Hitchcock en P. Johnson, The International Style, €1932>5. Hun rapport “De grenzen aan de groei” wordt in 1972 gepubliceerd en maakt duidelijk dat productiemiddelen niet ongelimiteerd gebruikt kunnen worden.> 6. Hertzberger, H. et.al. (red.), Forum. Het verhaal van een andere gedachte, nr. 1>7. Koolhaas, R. en Mau, B., “Final Push” in: SMLXL, p. 278-287>8. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. 283>9. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. 285>10. Koolhaas, R. en Mau, B., SMLXL, p. 287>11. De termen “these”, “antithese” en “synthese” zijn niet van Hegel; preciezer zou zijn: een abstract begrip dat door een concrete invulling een concreet begrip wordt. Zie Healey, Patrick, Beauty and the Sublime, Sun Publishers, Amsterdam, 2003 p. 56
p26-p32 algemeen 05.indd 30 16-1-2008 12:40:09
31s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n pantheon 2 '07'08
Wat is het geheim van grote architecten? Wat zorgt ervoor dat sommige architecten briljante ideeën hebben die aanslaan bij de massa? Sommige ontwerpen zijn te gek voor woorden. Het lijkt wel alsof een of andere creatieveling zin had om iets te tekenen met grafietpotlood en vervolgens besloot dat het een gebouw moest worden.
Marjolein Overtoom
het ego van de architect
Wat doe je nou eigenlijk als architect? Je bedenkt iets dat móói is.
Een opdracht kan niet onduidelijker zijn. Er zijn geen regels, hoe zeer
sommigen dat geprobeerd hebben te bewijzen. Dat er verschillende
handboeken van architectuur zijn, geeft dit nog maar eens extra aan.
Iets móóis is niet definieerbaar. Dus wat doen architecten? Zij verzinnen
ondefinieerbare dingen, en vervolgens proberen ze iedereen ervan te
overtuigen dat het gebouwd moet worden.
Waarom? Er zijn tegenwoordig niet meer voldoende grotten om de
huidige populatie mensen in te herbergen. Het is prettig als de plek
waar mensen komen te wonen, aantrekkelijk is. Maar bovenal is het
belangrijk dat het comfortabel is. Maar wat doen grote architecten?
Zij verzinnen vaak gebouwen die allerminst comfortabel zijn. Meubels
mogen niet meegenomen worden, muren zijn verdwenen en rechte
lijnen zijn taboe. Dit omdat de architect bedacht heeft dat dat zo moet;
anders klopt het niet met het beeld, anders is het niet mooi.
Uiteindelijk wonen de mensen dan in grote mierenhopen opeen
waar ze elkaar gaan bedreigen, omdat ze ergens anders in gelóven.
En dan gaat het niet eens over wat mooi is of niet, waar nog een
enigszins leuke discussie uit kan ontstaan. Nee, het gaat dan over
levensovertuigingen. Alsof iemand anders kan bepalen hoe jij het
beste kan leven, volgens welke normen je moet leven. Dat is wat
architecten ook doen; ze bepalen waar je in woont, wat hip is en waar
je status van stijgt. Hoe warm je huis is in de winter; of het droog blijft
binnen als het regent. Herinneringen aan bepaalde momenten zullen
onherroepelijk verbonden zijn met een omgeving die ontworpen is
door iemand, of is afgebroken door een ander. Het doet iets met je als
het gebouw waar je je eerste liefde ontmoette er opeens niet meer
staat. Iets heeft betekenis als je die er zelf aan hecht.
Een ander geniaal idee is de welstandscommissie. Een paar mensen die
bepalen of een gebouw, bijvoorbeeld dat van de grote architect, mooi
genoeg is om in hun gemeente te mogen staan. Waarop baseren ze
die beslissing? “Het past niet bij de andere gebouwen, want de kleur
is anders”? Vrijheid van meningsuiting betreft ook het recht iets wel of
niet mooi te vinden, ongeacht wat een ander daarvan denkt.
Mensen kunnen leren iets mooi te vinden. Als ergens een idee achter
zit, is dat vaak al genoeg reden. Ook een naam helpt. Zeg dat een
schilderij van Picasso is en opeens is het wel mooi. Mensen zijn wel in
staat om van iets te zeggen of ze het mooi vinden of niet, hoewel ze
niet echt redenen daarvoor kunnen geven.
Er zijn twee opties voor grote architecten om hun briljante ideeen
uitgevoerd te krijgen:
1. Je maakt iets idioots en overtuigt iedereen ervan dat er een reden
achter zit;
2. Je maakt iets simpels waarvan niemand kan zeggen dat het lelijk
is.
Lees en leer.
“Architects believe that not only do they sit at the right hand of God,
but that if God ever gets up, they take the chair” (Karen Moyer)
“When it comes to getting things done, we need fewer architects and
more bricklayers.” (Colleen C. Barrett)
“Believe me, that was a happy age, before the days of architects, before
the days of builders.” (Seneca)
“True, there are architects so called in this country, and I have heard of
one at least possessed with the idea of making architectural ornaments
have a core of truth, a necessity, and hence a beauty, as if it were a
revelation to him.” (Henry David Thoreau)
“No architecture is so haughty as that which is simple.” (John Ruskin)
“All fine architectural values are human values, else not valuable.”
(Frank Lloyd Wright)
“Let architects sing of aesthetics that bring Rich clients in hordes to
their knees; Just give me a home, in a great circle dome where stresses
and strains are at ease” (Richard Buckminster Fuller).//
http://thinkexist.com/quotes/with/keyword/architectshttp://www.daniel-libeskind.com
p26-p32 algemeen 05.indd 31 16-1-2008 12:40:10
32 pantheon 2'07'08 s t y l o s / / s h o c k ! / / a l g e m e e n
p26-p32 algemeen 05.indd 32 16-1-2008 12:40:21
Agenda
lezinglocatie: Grote Vergaderzaal, faculteit Bouwkunde TU Delft
15-02info: www.waterstudio.nl
Nederland heeft een ruime historie met betrekking tot bouwen op water, een traditie waar Waterstudio uit put, maar zich geenszins tot beperkt. Het bureau probeert de bestaande Waterarchitectuur en bouwwijzen verder te ontwikkelen. Waterstudio werkt hieraan op verschillende gebieden als stedebouw en architectuur.
symposiumlocatie: Teylers Museum, Haarlem
03-03info: www.teylersmuseum.nl
In samenwerking met het NAi en de TU Delft organiseert het Teylers Museum in Haarlem het symposium ‘De invloed van Piranesi op de hedendaagse Nederlandse architectuur’.Met oa Ronald de Leeuw, Kas Oosterhuis, Ole Bouman, Job Smeets, Ben van Berkel en Piet Vollaard.
locatie: Speakers, Delft06-03
info: www.bkbeats2008.nl
2008 is het jaar van BkBeats. Dit is het grootste indoor faculteitsfeest van Nederland met circa 2600 bezoekers en vindt plaats op de Faculteit Bouwkunde. Het festival staat bekend om de vernieuwende acts en grote namen op het programma. Om plaatselijk talent een kans te geven te spelen op een festival van formaat, is de bandcontest in het leven geroepen. In 2006 was de eerste editie een groot succes. De winnaar van de zinderende contest in de Speakers speelt op BkBeats zelf.
tentoonstellinglocatie: architectuurcentrum Aorta, Utrecht
09-01 t/m 01-03info: www.aorta.nu
‘Limes, geheimen ontsluierd’ brengt u van het Romeinse verleden naar plekken waar de Limes nu weer zichtbaar is. Een tentoonstelling voor iedereen die geïnteresseerd is in onze geschiedenis, archeologie en ruimtelijke ontwikkelingen.
evenement
lezinglocatie: Grote Vergaderzaal, faculteit Bouwkunde TU Delft
05-03
De Maastoren op de Kop van Zuid zal een hoogte krijgen van 165 meter, waardoor dit het hoogste gebouw van Nederland wordt. Door de ontwikkeling van de Maastoren verschijnt er in 2009 een nieuwe icoon aan de horizon van Rotterdam. In aanloop naar de lezing van 5 maart zal tevens vanaf 25 februari een tentoonstelling over de maastoren te zien zijn op de faculteit (samengesteld door Dam en Partners)
Bouwen op water
De invloed van Piranesi
BkBeats bandcontest
Limes, geheimen ontsluierd...
Nieuw icoon in Rotterdam
lezing/debatlocatie: NAi, Rotterdam
31-01www.nai.nl
Filmmaker Alfred Hitchcock spaarde kosten noch moeite om in de inrichting van zijn (fictionele) huizen zijn donkere kijk op de wereld naar boven te halen. De spaarzame verlichting van gangen en kelders stralen een continue dreiging uit waarmee hij op magistrale wijze het vertrouwde huis omtoverde in een beklemmende, labyrintische ruimte. Een ruimte die de ‘suspense’ van zijn films niet zozeer versterkt,
The wrong house, architecture of A. Hitchcock
info: www.maastorenrotterdam.nl
lezinglocatie: Zaal A, faculteit Bouwkunde TU Delft
14-02info: www.stylos.nl
Bekend cultuurhistoricus Thomas von der Dunk geeft een lezing over retro-architectuur. Hij gaat in op de drang naar het oude. De gewone mens prefereert de historie boven het nieuwe, maar wil desondanks het comfort van tegenwoordig.
Retro-architectuur
locatie: Academie van Bouwkunst, Amsterdam14-01 t/m 20-03
Erik Kessels (reclamebureau KesselsKramer) is Artist in Resident. De tentoonstelling is het resultaat van een week durende winterworkshop waarin studenten, kunstenaars en docenten op zoek zijn gegaan naar de amateuristische oorsprong van hun kunstenaarschap. Voor de workshop nodigde Kessels gastdocenten van verschillende disciplines uit: architectuur, typografie, design, illustratie, art, film/fotografie, mode en muziek.
Amateurisme tentoonstellinginfo: www.academievanbouwkunst.nl
locatie: diverse locaties in en rond de stad Utrecht 25-11 t/m 11-02
info: www.utrechtmanifest.nl
Utrecht Manifest is een internationaal en multidisciplinair tweejaarlijks evenement dat actuele ontwikkelingen op vormgevingsgebied vanuit een sociaal maatschappelijk perspectief belicht. Utrecht Manifest bestaat uit een aantal tentoonstellingen, workshops, een filmprogramma en een uitgebreid satellietprogramma. Daarnaast is er een theoretisch forum.
Utrecht Manifest evenement
kaft_shock.indd 3 16-1-2008 12:36:31
kaft_shock.indd 4 16-1-2008 12:36:39