pantheon// 2009 - onderweg
-
Upload
study-association-stylos -
Category
Documents
-
view
234 -
download
4
description
Transcript of pantheon// 2009 - onderweg
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang 2009
onderwegpantheon//
onderweg// getting you there: trainstations: part
of the journey
onderweg// de cockpit
als een slang die zijn prooi
doorslikt
onderweg// zicht op de snelweg
beroofd van ons open landschap
stylos // stylosophy // chepos // Muenchen anno 2009 // pantheon photo contest // pas stylos,...nu god is in the gasstation // building for the moment // self-empowerment in xixuaú // de cockpit... // give me a break! // getting you there // zicht op de snelweg // 'path into architecture' portraits //
colofonjaargang 13, editie 1, march 2009 oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar
redactieadresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]
hoofdredactieRosemarie Krautheim
redactieNina VerkerkMinck SimonisLiselotte van der ATosja BackerTomas DirrixXin DogteromDaphne Bakker - articles 'checkedbydaphne'
aan dit nummer werkten meejaarboekcommissie, Joep Kuys, cheops, Simon Tiemersma, Josiena Simonian, Robert Winkel, Gunnar Daan, Rene Zuuk, Sang Lee, Christian Welzbacher, Marije Taalstra, Sef Teerink, Lysane van Hoek, Simon Rochowski, Ruben Bergambagt, Nard Buijs, Fotoco,
advertenties07 | Schüco10 | NBD31 | Heraklith34 | Capita selecta lecture series35 | Indesem en Sustainablablakaft | Continu Engineering
drukkerKoninklijke De Swart, 's-Gravenhage
omslagMinck Simonis
van bestuur 115Hens Zoet
Het thema onderweg, dit sluit goed aan op ons bestuursjaar. Het is
als een lange tocht waar we met verschillende aspecten te maken
krijgen. Mooie dingen, zoals het lustrum en minder mooie dingen,
zoals de bezuinigingen. Nu is ons bestuur ongeveer op de helft van
haar rit en nu begint de tijd om te kijken wie verder gaat rijden in
deze bestuurlijke achtbaan. En wat een periode hebben we al achter
de rug! We zijn enorm blij met het succes van het lustrum en willen
iedereen bedanken die zich hiervoor heeft ingezet. We hebben o.a.
een openingsfeest, een lustrumexcursie, verschillende lezingen, de
workshop en natuurlijk het gala achter de rug. Meer hierover verder
in deze pantheon// Maar het lustrum was natuurlijk niet onze enige
activiteit dit jaar… Zo komt er nog een reeks excursies aan met
het thema “de vier elementen”. De grote reis commissie heeft haar
bestemming gepresenteerd: De Baltische staten, Helsinki en Sint
Petersburg! Zo heeft ook de SteeOweecommissie niet stilgezeten, dit
jaar worden de nieuwe eerstejaars in ons nieuwe gebouw ontvangen
onder het thema “BKdent”. Hiervoor kunnen we jouw hulp als mentor
goed gebruiken! Voor de eerstejaars is er al de mogelijkheid geweest
hun lay-out skills te verbeteren door een succesvolle poster-opmaak
workshop en op 7 mei organiseert de EJC de traditionele 24-uurs
excursie. Dit jaar naar Berlijn!
Wil je meer weten over een van deze activiteiten of wat we nog meer
voor jullie in petto hebben? Check www.stylos.nl! Of wip even langs
op Stylos, je bent van harte welkom!
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht terbehartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteitBouwkunde van de TU Delft.
bestuur 115 D.B.S.G. Stylosvoorzitter: Alexandra de Jongsecretaris: Janneke Rutgerspenningmeester - pr: Koen Kegelonderwijs: Yannick Braatlezingen en debat: Rosemarie Krautheimexcursies: Hens Zoet
adresBG. midden 110Julianalaan 132-1342628 BL [email protected]
telefoonnummersbestuur 015 2783697secretariaat 015 2781369
internetwww.stylos.nl
lidmaatschap Stylos10 euro per jaargironummer 296475
Stylos StichtingDe Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatievenvan en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnenbij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijkeondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt uelke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen deeerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro.gironummer 1673413
disclaimerAll photos are (c) the property of their respective owners. We are a non-profit organisation and we thank you for the use of these pictures.
over de voorkant'Highway sign blue' by Minck Simonis. this year the cover will be with teasers - for a little impression in advance
pantheon//bimonthly edition of the study association Stylosfaculty of Architecture, TU Delft
1i n h o u d s o p g a v e
stylos2 stylosophyJaarboekcommissie
6 cheops infopage exchange - Cheops EIndhoven
8 münchen anno 2009Josiena Simonian, Simon Tiemersma, Hens Zoet
11 pantheon// photo contestpantheon committee
12 pas stylos, nu...Sef Teerink en Marije Talstra
onderweg14 god is in the gasstationTomas Dirrix
17 building for the momentRosemarie Krautheim
20 self-empowerment in xixuauPhilippe Jorisch
23 de cockpit...Minck Simonis
24 give me a break!Tosja Backer
26 getting you thereLiselotte van der A
28 zicht op de snelwegNina Verkerk
algemeen32 'path into architecture' portraitsRosemarie Krautheim
36 christian welzbacherXin Dogterom
39 story abroadXin Dogterom
40 get inspired
41 agenda
23
248
26
17
1428
2
2 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
S T Y L O SOPHYJaarboekcommissie
23
Het 23ste Lustrum van Stylos zat er aan te komen, is gekomen en
is, helaas, nu alweer voorbij. Het was hoe dan ook een belevenis
in de meest letterlijke zin van het woord. Maar alvorens nog verse
herinneringen op te halen, is het misschien leuk en interessant eens
stil te staan bij de historische waarde van het Lustrum, want deze is niet
zonder controverse. Stylos zou namelijk volgens sommigen niet 115
jaar bestaan op 13 februari, maar eigenlijk pas jarig zijn op 22 januari
en dan slechts 63 jaar bestaan - in dat geval zou er niet eens sprake
zijn van een Lustrum. In het eeuwboek kan men hierover lezen in een
stuk van Prof. Ir. M. Gout, een van de oprichters van het eerste bestuur
onder de naam "Stylos". Hij vertelt hierin de geschiedenis van Stylos
en de verbondenheid met Practische Studie, de studievereniging van
Civiele Techniek. Zo blijkt Stylos in 1947, toen toekomstig civiel en
bouwkundig ingenieurs nog samen studeerden, de rol van Practische
Studie te hebben overgenomen en hun leden achter zich hebben
weten te scharen.
Hierdoor moest Practische Studie destijds het veld ruimen. Stylos heeft
aldus het stokje overgenomen en claimt daarom 115 jaar te bestaan.
Practische Studie meent echter dat zij zelf de enige vereniging is die
115 jaar bestaat. Daar is an sich iets voor te zeggen, daar zij hun naam
tot op heden hebben behouden. Toch zijn er bewijzen dat de huidige
Civiel technische studievereniging in de beginjaren van Stylos inactief
is geweest. Om die reden hebben zij evenmin cq evengoed recht op dit
lustrumjaar als Stylos. Na dit korte historische intermezzo, nu datgene,
waar het Lustrum werkelijk over gaat. Want hoewel geschiedenis
belangrijk kan zijn, moet aan wat in het heden gebeurt de grootste
waarde worden toegekend.
Het Lustrum begint met een grootse kick-off party in de stijlvolle
sociëteit Tyche. Het feest komt al snel op gang en voor iedereen
het weet, slaat de grote klok in de Oude Jan reeds twaalf keer
aaneengesloten - de dies natalis is aangebroken. Uiteraard zou dit
gevierd worden met vele flessen champagne. Als vanzelfsprekend
volgde een speech van de voorzitter die met een daverend applaus
werd ontvangen door alle aanwezigen. Hierna werd het feest hervat en
zou er verder gefeest worden als ware het woord morgen uit eenieders
vocabulaire geschrapt. Een flitsend, bruisend, mooi, interessant, maar
vooral typisch bouwkundefeestje, dat altijd gekenmerkt wordt door
een ontspannen sfeer en goede muziek, was het gevolg. Buiten
feesten, kan natuurlijk ook een heuse excursie niet ontbreken in
3s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n23
het programma van een bouwkundig Lustrum, en wel een excursie
naar een architectuurstad met evenveel gezichten als namen: in het
Bayerisch Minga; in het Italiaans Monaco; in het Duits München. De
lustrumexcursie vertrok op vrijdagavond naar Duitsland. (Zie pagina
8 en 9 voor artikel) In de week die volgde, heeft een aantal sprekers
lezingen gegeven, die bijzonder drukbezocht werden. Ook was het
mogelijk 's avonds een film over architectuur mee te pikken. Deze films
werden ingeleid door lezingen van de filmmakers zelf.
Bepaalt architectuur het beeld van de maatschappij, of bepaalt het
beeld van maatschappij de architectuur? Aan deze discussie is al door
velen deelgenomen. Het juiste antwoord weten tot op de dag van
vandaag nog niet. ‘Ex-architect’ en schoolvoorbeeld voor het voeren
van deze discussie is Carel Weeber. Dit, omdat hij zelf al overhoop lag
met twee verschillende gedachten: “Als architect ben je een speelbal
van de maatschappij”, en “Je deed als architect wat je dacht dat goed
was voor de maatschappij”. Deze tweestrijd komt goed naar voren
in vertoonde film van Remy Velk uit 2006: "Dwars, de erfenis van
architect Carel Weeber". Misschien is een juiste verantwoording voor
het wispeltreurige karakter van Weeber het volgende: ”Alleen een gek
veranderd niet van mening.” Dit slaat de spijker op zijn kop. Wellicht om
de reden dat deze tweestrijd meer een wisselwerking tussen beiden
stellingen vormt, in plaats van één naar voren komende winnaar te
hebben.
Ook in ‘The Fountainhead’ komt deze discussie naar voren. Deze film
draait om de architect Howard Roark, die integriteit boven alles zet. Na
terugkomst van een zeilreis blijkt een ontwerp van Roark aangepast
te zijn zodat het gebouw in de smaak valt bij het grote publiek. Om
zijn integriteit - en dat van zijn ontwerp - te beschermen blaast hij
het gebouw op. Roark stelt dat zijn daden gegrond waren. “Ontwerpt
een architect alleen voor de maatschappij? Of voor zichzelf?” Dat
het bouwkunde studerend publiek hier ieder zijn eigen visie op had
bleek ook tijdens de discussie bij The Fountainhead. Slechts een
enkeling durfde het voor de vooruitstrevende Roark op te nemen: "Als
bouwkunde student moet ik hem wel verdedigen. Anders zit ik hier
voor niets - dan kan ik net zo goed stoppen."
Zo is ook Beleving een centraal thema gedurende de Lustrumweek.
Kie Ellens houdt zich bijvoorbeeld bezig met het denken over "public
sculpture". Dit slaat terug op zijn bewering dat (kunst)werken dichtbij
4 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n 23
de mens ook dichtbij de werkelijkheid moeten staan. Juist door iets
wat volkomen logisch en realistisch is van een stukje onwerkelijkheid
te voorzien, zorgt ervoor dat men nieuwsgierig wordt. Juist de
vraag of het nu kunst is, of een ongelukkige bijkomstigheid van
omstandigheden zorgt ervoor dat een werk een kunstwerk wordt. Zo
kunnen bijvoorbeeld gemeenten wel de vrijheid beperken, door regels
en wetten op te stellen, maar wanneer er iemand verantwoordelijkheid
neemt voor zijn omgeving, kan deze verantwoordelijkheid nog
doorslaggevend zijn voor deze omgeving. “Er is veel dat wel je kunt
doen.” Als bewoner van een buurt kun je dus zoveel meer zijn dan
slechts een bewoner. In plaats de slechte punten van je buurt te blijven
herhalen en herhalen pleit Ellens ervoor dat je het heft in eigen handen
neemt en door kleine aanpassingen je buurt prettiger maakt.
Binnen het thema "beleving" gaat het bij Peter Veenstra vooral om de
invloed van geluid op mensen. De impact van geluid op mensen wordt
volgens Veenstra onderschat. In tegenstelling tot bijvoorbeeld tast
en zicht, kan ons gehoor altijd alles waarnemen. In plaats van geluid
wegnemen (geluidswallen) kan geluid ook toegevoegd worden aan de
openbare ruimte. ‘Sound-design’ zou daarom meer ontwerpers bezig
moeten houden. Naast Peter Veenstra moet ook Daan Roosegaarde
genoemd worden. Deze ‘content-provider’ wil zichzelf niet graag
slechts architect, slechts kunstenaar of slechts designer noemen.
Terecht. De essentie die Roosegaarde probeert over te brengen is
dat veel dingen al een deel uitmaken van een interactief netwerk.
Men zou de hele wereld kunnen zien als een onaanelkaar gesloten
netwerk. Daarnaast zouden interface en het object dichterbij elkaar
gebracht worden. Er moet geen verschil meer zijn tussen hardware en
software. Voor nadere voorbeelden moeten we studio Roosegaarde
in smiezen houden. Tijdens zijn lezing heeft hij al laten vallen een
gebouw in de plannen te hebben. Maar Stylos zou Stylos niet zijn,
als het Lustrum geen activiteiten in de volle breedte zou bevatten.
Zo werd er, ook voor historisch besef een Lustrumexpositie geopend.
Sleutelfiguren zijn Jurgen Beliën en Roderick Trompert, beiden oud-
bestuurders van Stylos. De tentoonstelling ging over de afgelopen vijf
jaar Stylos, waarbij ieder jaar was gesymboliseerd door een banier met
de kleur van het bestuursjaar. De Pantheon//-artikelen die het meest
spraakmakend waren voor dat bestuursjaar, vormden de leidraad.
Overigens is er tijdens die tentoonstelling ook het digitale Pantheon//-
archief geopend, waaraan Roderick veel tijd heeft besteed en waarvoor
door Jurgen een mooie module in de website is ingepast, waar je ieder
artikel apart kunt afdrukken. Dit archief is voor iedereen te bekijken
via pantheon.stylos.nl.
Klap op de vuurpijl is waarschijnlijk de georganiseerde workshop.
Het bouwko-gehalte lag hierbij namelijk zeer hoog; want wat is er
nu meer 'bouwko' dan een nachtje doorhalen en conceptmaquettes
maken? Bovendien bleek ook uit de hoofdprijs die ermee gemoeid
was - uitvoering in 1:1 in het NAi - dat de lat bij deze workshop hoog
is gelegd. Robert Winkel hield een hierop inleidende lezing met als
hoofdthema 'oneindigheid'. De titel die de workshop droeg, is "Built
Emotion"; het gaat erom emotie te vatten in een object van maximaal
twee bij twee meter. Dit soort vraagstukken heeft natuurlijk een zeer
grote complexiteit, aangezien emotie, zoals een jurylid opmerkte,
"cultuurgebonden is". Hoe dan ook: meer dan één team ging uit
van een object dat emotie zou moeten prikkelen op alle zintuiglijke
5s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n23
vlakken. Een andere groep zei weer: "Emotie wordt niet veroorzaakt
door een ruimte, maar door een atmosfeer," waarmee ze direct de zaak
vanuit een andere invalshoek benaderden. De zoektocht naar emotie
lijkt behoorlijk geslaagd, gezien de grote variëteit aan resultaten die
gepresenteerd werden. Maar misschien nog wel veel interessanter
dan het eindresultaat, was het proces, dat ook met een hoop emotie
gepaard ging. Niet verrassend, gezien het feit dat deze workshop een
aaneengesloten 23 uur duurde (uitloop niet meegerekend). "Ik wil naar
huis. Ik wil slapen." De uitslag:
Eerste prijs - Black Box
Indesem prijs - Peep-meubel
Eervolle vermelding - De Boog
Misschien moeten wij onze woorden terugnemen als het gaat over
de "klap op de vuurpijl" die gevormd zou worden door de workshop.
Maar misschien ook niet, daar de andere kandidaat die hiervoor in
aanmerking komt, het gala, een activiteit is die in een totaal andere
categorie valt. Hoe dan ook, traditioneel wordt het hoogtepunt van
een Lustrum in studerend Nederland gevormd door een gala, óók bij
het 23ste Lustrum van Stylos. In het illustere Groothandelsgebouw te
Rotterdam gaat het feest om klokslag tien uur van start.
Het mooie van een gala is dat er eens ontsnapt (lijkt) te worden aan
het platvloers hedonistisch beeld dat de buitenwereld vaak van
studenten heeft. Nee, alles draait er om stijl, zien en gezien worden,
correct gekleed zijn, maar wél op een creatieve manier. We zijn en
blijven immers bouwko's. Op de vraag "met wie ben je" antwoorden
velen met de naam van hun date, met wie ze ook (denken) naar huis
te gaan. Een enkeling zegt slechts met "me, myself and I" gekomen te
zijn. Dit sluit toch wel een beetje aan bij het egocentrische beeld dat
veel mensen van architecten (in spe) hebben.
De muziek sluit in elk geval goed aan bij het gevoel van stijl: met onder
andere de Big LeBandski is een uitstekende sfeer binnengehaald. De
bouwko heeft het altijd over verhoudingen. Op het gala wordt de
Sectio Aurea niet met de verhouding 1:φ aangeduid, maar met 7/8. Als
7/8 van de gratis muntjes op zijn, betekent dit een ideale ratio tussen
alcohol en regelperspectieven; sommigen begrepen dit niet. Dat
gold in ieder geval niet voor de vele muziektalenten die ineens, door
aanwezigheid van vele babyvleugels, geopenbaard werden; één van
hen schudde zo Rachmaninov II uit zijn spreekwoordelijke mouw. Als
om drie uur de stekker uit het feestje moet worden getrokken, is het
gala net op haar hoogtepunt beland: een combinatie van feestvreugde
door muziek, romantiek, Stylosliefde, alcohol... Maar iedereen is het
er naderhand in de trein naar huis over eens dat stoppen op het
hoogtepunt toch het beste is. En zo is het. Gefeliciteerd! Proost! Op
naar het 24ste Lustrum en dat nog vele Lustra mogen volgen! //
Foto's pagina 2 en 3 van links naar rechts:Daan Roosegaarde lezing, Kie Ellens lezing, taart verdeeling, workshop - post its, Foto's van Alexandra de Jong en Joep Kuys,
Foto's pagina 4 en 5 van links naar rechts:workshop - dinner, workshop - sundawn, Julianalaan - feestelijk, pantheon archief, Stylosophy taart, Champagne, pantheon archief, workshop - brainstormingFoto's van Bas Wetzel, Alexandra de Jong en Joep Kuys,
6 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
This is the pantheon//
C h e p o s p a g e
exchange with the
original Chepos page.
Chepos is produced by
the Studievereiniging
Bouwkunde Cheops
at the TU Eindhoven.
Check www.cheops.
cc
A pantheon page
will be published in
the March edition
Chepos.
Energie besparen en Energie winnen
De wereld verandert. Grondstoffen worden schaarser, de energieprijzen stijgen. De energie-balans van een gebouw wordt steeds belang-rijker. Schüco biedt hiervoor innovatieve oplos-singen met het thema Energy²; energie besparen en energie winnen met de hoogste eisen aan automatisering, veiligheid en design.
Schüco Nederland BVwww.schueco.nl
Hét adres voor kozijnen en zonne-energie
SCHUCOH0325_adve_Patheon_230x2971 1 11-06-2008 16:50:06
7s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Energie besparen en Energie winnen
De wereld verandert. Grondstoffen worden schaarser, de energieprijzen stijgen. De energie-balans van een gebouw wordt steeds belang-rijker. Schüco biedt hiervoor innovatieve oplos-singen met het thema Energy²; energie besparen en energie winnen met de hoogste eisen aan automatisering, veiligheid en design.
Schüco Nederland BVwww.schueco.nl
Hét adres voor kozijnen en zonne-energie
SCHUCOH0325_adve_Patheon_230x2971 1 11-06-2008 16:50:06
8 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
München, de bestemming van 25 enthousiaste deelnemers van de lustrumexcursie 2009.
Josiena Simonian, Simon Tiemersma
münchen anno 2009
Dag 1 - Zaterdag 14 februari
De heenreis was voor de meesten een opgevouwen bedoeling.
Gelukkig beloofde de mooie (Valentijn) ochtend veel goeds en een
witbesneeuwd München. Het hostel was alvast goed vertoeven,
maar door de opgelopen vertraging konden we daar nog niet echt
van genieten. Onze eerste activiteit, een stadsrondleiding door
München, stond op ons te wachten in de vorm van een Nederlandse
vrouw. Deze aardige dame, met aanwijsstokje, wist ons veel te
vertellen over de stad. Zoals het feit dat de naam zijn oorsprong
heeft in een middeleeuws klooster (Monniken -> München) en dat
de stad ongeveer 70% van het stadscentrum heeft verloren tijdens
bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Dat deze feiten zijn
weerslag hebben gehad op de architectuur was duidelijk merkbaar.
De rondleiding ging door verschillende kerken, door de Fünf Hoven
van Herzog en De Meuron, langs Beierse paleizen en eindige bij het
klassieke operagebouw van München. De opera was een welkome
warme afwisseling na de barre sneeuwstorm buiten. De opera in
barokstijl, ooit door een Beierse vorst laten bouwen, mochten we zelfs
backstage en “onder-stage” bewonderen. Beieren zou Beieren niet zijn
zonder literpullen bier en Damen in klederdracht in een Braustuben,
dus onze eerste maaltijd nuttigden we dan ook in die stijl. De nacht
werd door sommigen gebruikten om weer op lichamelijke krachten te
komen. Door anderen om aan andere behoeften te voldoen, groezelige
cafés voor het bier en een salsabar als afsluiter voor de danspasjes.
Dag 2 - Zondag 15 februari
Na een lange/korte nacht stond de volgende activiteit op het
programma, de Pinakothek der Moderne. Een interessant gebouw
met moderne kunst, en tijdelijke tentoonstellingen waaronder eentje
over stedenbouw. Van abstracte schilderijen tot conceptauto’s uit de
jaren 50, er was genoeg te zien. Onze volgende stop was de Herz Jesu
Kirche, een vierkant blok met een dubbele gevel; strakke vormgeving
meets religieuze doeleinden. Het leek ons alvast interessant om de
voorgevel geopend te zien, maar de tijd van het jaar was er niet
echt naar. Het Olympisch park kwam hierna. Dit enorme park was
imposant en drukbezocht door dagjesmensen, die genoten van het
weer, joggen, of sleeën van een heuvel. We kregen een rondleiding
van een enthousiaste studente en het bleek dat de heuvel in het park
aangelegd was met het puin van het gebombardeerde München.
De enorme hangconstructie van het Olympisch stadion, de Olympia
Hallen en het Olympisch zwembad was een van de indrukwekkendste
bouwwerken van de dag en leidde ons door een indrukwekkende
poort naar onze volgende bestemming, BMW Welt. Dit sterk staaltje
organische architectuur van Coop Himmelb(l)au liet zien dat BMW
alvast nog niet te leiden had onder de recessie. Een interactief pretpark
voor BMW liefhebbers, maar ook voor liefhebbers van moderne
architectuur.
Dag 3 - Maandag 16 februari
Niemand was echt gevaarlijk uitgeweest zaterdagavond, want
deze dag moest er vroeger opgestaan worden. We gingen naar de
indrukwekkende Allianz Arena. Van afstand een kleurige UFO, van
dichtbij toch duidelijk het voetbalstadion van Bayern München.
Rondgeleid door een fan van deze club kregen we naast het enorme
stadion zelf ook de kleedruimtes en persruimtes te zien; een bijzonder
groot gebouw dat opvalt door zijn simpelheid.Een middagje vrij van
verplichte activiteiten leidde tot een splitsing van de groep en grote
variëteit aan bezigheden. Enkelen gingen naar concentratiekamp
Dachau, anderen bezochten musea in München zelf en anderen gingen
shoppen in het gezellige centrum.München, tamelijk onbekend bij ons
Delftenaren, heeft een geweldige indruk op ons nagelaten. Een indruk
waar door velen op de terugreis gedroomd werd.//
'Olympisches Dorf' - van Josiena Simonian
9s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Dit jaar organiseert de excursiecommissie 2008/2009 weer een aantal
excursies die gelieerd zijn aan elkaar door een thema. Namelijk: de vier
elementen!
ExcurZIE 2009: Vier elementen Hens Zoet
AARDE: Antwerpen 9-10 april
Als je aan Antwerpen denkt, denk je aan diamanten. Hier ligt meteen de
link met de aarde. Denk bij dit bezoek aan het Justitiegebouw, het MAS en
voor de vrouwen natuurlijk het bekijken van de steentjes. ’s Avonds gaan
we stappen in het gezellige centrum!
VUUR: Enschede 20 april
Enschede is (helaas) erg bekend geworden door de vuurwerkramp. Maar
ook door de geweldige wederopbouw die daarna plaatsvond. We bezoeken
o.a. de wijk Roombeek. Een lekker Grolsch biertje mag natuurlijk ook niet
ontbreken bij een bezoek aan het mooie Twente.
WATER: Almere 14 mei
Stad van het water, Almere. Na de start van de bouw in 1976 is Almere
de snels groeiende stad van Nederland geworden. Dit is terug te zien in
de opzet, de toen gemaakt fouten worden tegenwoordig terug gedraaid
door een nieuw stedenbouwkundig plan. We bezoeken o.a. de kunstlinie
en la defense.
LUCHT: Utrecht 26 mei
Utrecht is altijd al de stad van de hoogte geweest. Zo was ooit de Domtoren
de hoogste toren van Nederland en nu proberen ze dat weer te evenaren
met het nieuwe Rabobank gebouw en de Belle van Zuylen. De sky isn’t
the limit voor Utrecht!
Geïnteresseerd? Kijk op www.excursie.stylos.nl voor up-to-date info of
mail naar [email protected]!
'Arena' van Theo Klouvas
'Die fuenf Hoefe' - van Josiena Simonian,
'Herz Jesu Kirche' van Pieter van der Kooij
10 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Gratis en snel vinden wat je zoekt met NBD-online
NBD-online is vernieuwd!
In de nieuwe versie van NBD-online is het nóg makkelijker zoeken, vinden en vergelijken. Door de verbeterde zoekfunctionaliteit en de nieuwe navigatie en structuur komt u sneller bij de gewenste informatie terecht.
De nieuwe NBD-online is zoeken, vinden en vergelijken van bouw- en installatieproducten gekoppeld aan een uitgebreide kennisdatabank. Onmisbaar voor elke bouwprofessional en installateur.
Benieuwd naar de nieuwe NBD-online?Ga snel naar www.nbd-online.nl en schrijf u in voor de vernieuwde gratis e-mailnieuwsbrief.
WWW.NBD-ONLINE.NL
11s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
pantheon// photo contest
winner Lysane van Hoek with Kersenpaviljoen. Congratulations!
Her thougts:
"De kersen zijn aaneengeregen met de zure matten. Deze
constructie is verstevigd met de pico-balla's en een druppeltje
chocolade. Het dak is van geweven zure matten, verstevigd
met erondergesmolten balken van chocolade. Een aantal
zuurstokjes helpen de kersen bij het ondersteunen van dit
dak."
pantheon committee:
In the Kersenpaviljoen candy becomes a constructive material
in a way, that no other material could work. The colourful
composititon is a "sweet abundance" in every respect. Rough
surfaces meet glossy, shiny, and translucent. Cherries become
load bearing columns and 'zure matten' become beams.
Chocolate melts alltogether.
As announced in the pantheon// deluxe, there was a photo contest for an architectural space of sweets. Here, you can find the winner and the runners-up!
12 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
pas stylos nu...ouders
Sef Teerink en Marije Talstra hebben Stylos bestuur gedaan…
en…
De Ouders //
Ik was penningmeester/secretaris in het jaar 1997/1998 en mocht
onder meer het Jaarboek en het Paviljoen onder mijn hoede nemen.
Marije was dat jaar voorzitter van het Paviljoen en heeft twee
jaar later Stylos bestuur gedaan. Ik ben momenteel werkzaam als
stedenbouwkundige bij de gemeente Voorschoten, Marije is adviseur
bij Twynstra Gudde en geeft Zorginstellingen zoals ziekenhuizen
advies over hun huisvestingsbeleid. // Wanneer hebben jullie elkaar
voor de eerste keer ontmoet? // Marije kwam solliciteren naar een
plek in het Paviljoen bestuur. Ik was niet zo heel wakker, maar wakker
genoeg om haar aan te nemen;) // Hoe en wanneer zijn jullie een paar
geworden? // Een paar maanden later kwamen we elkaar tegen op
Virgiel/Lorre – ik had net een borrel gehad met mijn jaarboekcommissie
en Marije had gezellig met haar verticale geborreld. We liepen samen
richting ons beider huizen. Zij was op onverklaarbare wijze haar sleutel
vergeten. Ik bood haar een plek aan op mijn logeerkamer. En van het
een kwam toen het ander… // Hebben jullie nog contact met andere
Bestuursgenotjes? // Het leuke is dat we nog steeds regelmatig contact
met de mensen hebben die we destijds bij Stylos hebben leren kennen.
Onlangs is Marije haar bestuur bij ons komen eten, en ook het Paviljoen
bestuur heeft onder het genot van een maaltijd voor het eerst kennis
gemaakt met Tessel. Dit weekend hebben we met mijn bestuur ons
jaarlijkse kerstdiner – ditmaal in de vorm van een weekend in Zeeland.
Een zeer productief bestuur mag ik wel zeggen, inmiddels al weer 5
kleintjes. // Future plans? // Te veel om op te noemen…maar we zijn
vooral stiekem eens rond aan het kijken naar een huis met een tuin.
De Baby Tessel//
Tessel Nynke Joanne is geboren op 16 september 2008 – een dag voor
Stylos Bestuur 115 is opgestart - in het Westeinde Ziekenhuis in Den
Haag. // Lijkt ze op een van jullie? // Ik mag graag denken dat ze op
mij lijkt, maar volgens mij heeft ze het lijf van haar moeder. En ze kan
ook al net zo slecht stil zitten als Marije. Voor het geboortekaartje
waren we op zoek naar een kunstwerk. De foto is van een jonge
fotografe (http://irisloonen.nl) genomen nabij het centraal station in
Den Haag. De gebouwen, de natuur, de mens(en) de vrolijke kleuren
waren voor ons een mooie verbeelding van onze wereld waarin we
haar een welkom wilden heten. Het (kop)station is een mooie metafoor
voor de komst van een nieuw mens en het begin van een hopelijk een
prachtig lang leven. //
Kinderen bestuursvergadering van Stylos ouders 104 (v.l.n.r)Sam, Olivia, Fileine, Jona, Tessel
Void Flow by Ruben Bergambagt (runner-up) out of Haribo Trekdrop (pulldrop) 1,23 Euro 28 pieces.
the Church of the Light (T. Ando) here built with waffles by Simon Rochowski (runner- up)
Kersenpaviljoen by Lysane van Hoek (winner)
Nard Buijs, Alexander van der Meer ( honorable mention / funniest concept) Their photo - that we can't show here for aesthetic reasons - shows teeth with cavity. Cavity as an architectural space. As materials Nard and Alexander used "sugar lots of sugar, no tooth paste absolutly no tooth paste." Preparation for the grandopening in February 2009: twix l2x, autod rop ax (bag), roomboter babbelaar 24 x
Rosemarie Krautheim
13s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
onderweg14 god is in the gasstationTomas Dirrix
17 'my path into architecture' portraitRosemarie Krautheim
20 self-empowerment in xixuauPhilippe Jorisch
23 de cockpit...Minck Simonis
24 give me a break!Tosja Backer
26 getting you thereLiselotte van der A
28 zicht op de snelwegNina Verkerk
thema//
14 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
De weg kreeg een andere dimensie toen de auto kwam, het favoriete speeltje van de modernisatie. Dit voertuig vroeg om een nieuw type gebouw; een service station.
Tomas Dirrix
god is in the gas station
De architectuur van het tankstation wordt vandaag de dag gekenmerkt
door een groot overstekend dak, bekleed met logo’s en felle
neonlichten. Een fenomeen dat veranderde van een icoon van de
moderne samenleving naar een doorn in het oog.
Hoewel de traditionele brandstof voorzieningen tegenwoordig
steeds vaker ter discussie staan, zullen de stations nog niet snel uit
het straatbeeld verdwijnen. De tijd dat voertuigen zelfvoorzienend
zullen voortbewegen is nog niet in zicht, hooguit is een verandering
in brandstof type nabije toekomst. Maar of dit nu biogas is of het
opladen van een accu betreft, er zullen plaatsen langs de weg nodig
zijn die deze service bieden.
Het is daarom van belang om deze stations zorgvuldig vorm te geven
en hedendaagse tankstations te ontwikkelen die juist een lust voor het
oog zijn. Nieuwe verschijningsvorm schieten langs de weg omhoog,
geïnspireerd op de omgeving of gebaseerd op de functie. Maar
veel interessanter is nog hoe men in het begin een architectonisch
antwoord gaf op dit rare gebouwtje langs de weg.
Het ‘Viamala Raststätte’ in Thusis is een eigentijds weghuis gelegen aan
de belangrijke verbindingsweg tussen Duitsland en Italië. Het bestaat
uit een tankstation, een bar, een restaurant, een ontmoetingsplaats
en verschillende ander faciliteiten. Zoals aan de vorm is af te lezen,
zijn de architecten van Iseppi Kurath geïnspireerd geraakt door de
bergen op de achtergrond.
Het Helios House is ironisch genoeg een milieu duurzaam gebouw dat
brandstof verkoopt. Ze claimen dan ook niet revolutionair te zijn, en
zoals op de billboarden is te lezen gewoon ‘a little better gas station’.
Het tankstation is ontworpen door Office dA, in opdracht van de
firma BP. Helios House bevind zich in Los Angelos op de plek van een
vervallen tankstation uit de jaren 70. Een belangrijk doel van het project
was om dit station op een milieu vriendelijke manier te gebruiken. De
roestvrij stalen panelen zijn allemaal gerecycled, de grond bestaat
uit hergebruikt glas en op het dak groeien planten. Het energie
verbruik wordt tot een minimum beperkt door de aanwezigheid
van bewegingssensoren en led verlichting. En de zonnecollectoren
zetten voldoende energie om, waarmee 3 huishoudens voorzien
kunnen worden.
Het project omarmde de paradoxale gedachten van het maken van
een groen tankstation, als een experiment, maar tegelijkertijd om een
discussie te stimuleren en de publieke omgeving op te voeden.
Stel je voor, je bevindt je in de omgeving van Montreal op de weg en
15s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
je moet tanken. De kans is groot dat je dan terecht komt bij een van
de vergeten pareltjes van Mies van der Rohe. Eén probleem echter, het
tankstation op de Berlioz Street in Montreal is verleden tijd. Voor een
automobilist vervelend, voor een rijdende architect een regelrechte
ramp. Deze sublieme Esso was ontworpen door Mies van der Rohe in
1968, een jaar voordat hij stierf. In december haalde Esso stilletjes de
pompen weg en hulde het station in triplex.
Een moment waar Less is more volstrekt misplaatst zou zijn.
In de jaren 50 en 60 werden beroemde architecten als Mies,
Buckminster Fuller en I.M. Pei gevraagd om belangrijke gebouwen
voor Montreal te Ontwerpen. Montreal was destijds een populaire stad,
vooral na de wereld-expo in ’67. Toen Nuns’ Island werd ontwikkeld
werd Mies van der Rohe gevraagd om mee te doen. “Wat betreft de
opdracht, Mies deed de hoogbouw, Phil de halfhoogbouw en ik de
woningen. En Mies ontwierp het tankstation, wat naar mijn mening
het enige echt mooie gebouw is,” aldus Stanley Tigerman, architect
uit Chicago en adviseur voor Nuns’ Island.
"En Mies ontwierp het tankstation, wat naar mijn mening het enige echt mooie gebouw is"
"Het is nooit ontworpen om monumentaal te zijn," zei Fujikawa, project
architect bij Mies, in een recent interview met de Canadian Centre for
Architecture. "Imperial Oil verlangde een prototype, uniek onder de
stations... we hebben het tankstation de grond ingedrukt, zodat het
geen zicht zou wegnemen van de omringende bewoners.”
Volgens Mike Tarzian, die het bedrijfje negen jaar runde, sloot het
station omdat de competitie met een tweede tankstation op het
eiland het moeilijk maakte. De grote vraag is nu wat te doen met
een dergelijk vreemd stuk architectuur? De buurt Verdun heeft al
vanuit verschillende initiatieven ideeën ontvangen over mogelijke
invullingen. Zo zien buurtbewoners er graag een activiteiten centrum
ontstaan voor jong en oud. Terwijl Phyllis Lambert, het hoofd van het
‘Canadese Architectuur Centrum’ het gebouw ideaal acht voor een
bloemen markt.
Over een ding is men het echter wel eens, deze Mies’, een triomf in
de zin van het simpele en alledaagse, moet behouden worden. Want
zoveel gebouwen van bekende architecten heeft Montreal niet. En
zoveel tankstations van bekende architecten zijn er al helemaal niet..
Ofwel?
Stel je voor, uit principe tank jij alleen bij architectonische hoogstandjes.
16 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Dan is een van mogelijkheden om langs de grens tussen de Verenigde
Staten ruim vijftienhonderd kilometer westwaarts te rijden. Met
een Amerikaanse slee en een tank van honderdvijftig liter kom je
vervolgens bij een nieuwe pagina in het geschiedenis. En hoewel
het aanzien meer weg heeft van een steakhouse, hebben we hier te
maken met, het enige gerealiseerde en werkende, tankstation van de
welbekende Frank Lloyd Wright.
Wright’s verbinding met het dorpje Cloquet ontstond toen de familie
Lindholm opzoek was naar een architect om een ontwerp voor een
nieuw huis te maken. Dochter en Schoonzoon hadden Architectuur
gestudeerd en bemoedigde hun vader Frank Lloyd Wright aan te
stellen. In 1952 werd de residentie gerealiseerd en Wright benaderde
de familie met het idee van een tankstation.
De plannen voor een tankstation hielden Frank Lloyd Wright al
ruim 20 jaar bezig. Het ontwerp was gebaseerd op zijn futuristische
visie Broadacre City, uitgaande van een gedecentraliseerd stedelijk
landschap. Lindholm’s wortels in de olie-industrie creëerde de juiste
mogelijkheden om zijn plan uit te voeren. Hij zag geen rede waarom er
niet ‘een beetje schoonheid toegevoegd kan worden aan een normale
plaats als een tankstation’.
De hand van Wright is duidelijk leesbaar in de koperen luifel die ruim 4
oversteekt, gedragen door gestapelde betonnen stenen. Het met glas
omsloten kantoortje verankerd de herkenbare cantilever.
Wright had oorspronkelijk voor ogen om de pompen te elimineren en
brandstof toevoer vanuit het dak te voorzien, in dienst van een vrijere
doorgang voor bestuurders. Brand voorschriften hebben er uiteindelijk
voor gezorgd dat de pompen alsnog ordinair op de grond geplaatst
zijn, wat de magie van de luifel toch iets minder maakt.
In tegen stelling tot collega Mies is dit station, sinds de opening op 31
oktober in 1958, ononderbroken in bedrijf.
In Nederland is vandaag de dag nog slechts een tankstation dat ons
bewijst dat ook wij vorm hebben gegeven aan het destijds nieuwe
fenomeen ‘tankstation’.
Willem Martines Dudok werd als architect aangetrokken door Esso
om een ontwerp te maken voor een standaard tankstation, er was
behoefte aan een serie standaard gebouwen, flexibel in mogelijkheden
en modern van uiterlijk.
Het ontwerp bestaat uit een V-vormig betonnen dak, rustend op twee
poten in de knik. Onder dit dak staat een gemetselde kiosk met stalen
ramen en stucwerk gevels.
De kiosk is in verschillende afmetingen gebouwd, waardoor hetzelfde
basisontwerp in verschillende situaties dienst kon doen. Variërend van
een kleine kiosk van een 4-delige raampartij opzij en 5 voor, onder
grote luifeloverstekken, tot een groot service- en doorsmeerstation
met 8 ramen opzij en 12 voor. Het laatste type had onder het V-dak
nauwelijks nog overstekken over.
In Denemarken werd een kleine twintig jaar eerder in opdracht van
Texaco een prototype ontwikkeld. De Deense grootheid Arne Jacobsen
ontwierp in 1937 een tankstation aan de kustweg tussen Kopenhagen
and Bellevue. Het gebouwtje is een betonnen doos bekleed met
‘Meissen’ keramische tegels. De ovale schelp, ondersteund door
een enkele kolom, articuleert het daadwerkelijke service gedeelte.
Beangstigend genoeg laat dit gebouwtje zien dat we in ruim zeventig
jaar tijd vergeten zijn hoe schoonheid er uit ziet.//
17s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
building for the moment
Ideas of the city as a living organism, yet developing ‘day by day’,
have been imagined by various architects among them Constant
Nieuwenhuis, Aldo Rossi, and more recent by Norman Foster, Ben
Van Berkel and Rem Koolhaas. In my descriptive article – an excerpt
of an earlier written essay: Architecture and ephemerality, I want
to examine how these notions manifest in architecture. For this
examination, temporality will be categorized in the following aspects:
Demountability, Systematization & Prefabrication, secondly ‘Time
based dwelling’, and last but not least use of ‘abandoned’ public areas.
The conclusion will give an outlook on further aspects of temporality.
However, first of all I want to focus on manners of systemized
and prefabricated construction. As the idea of moving, changing,
transferring, short-term architecture has been thought through in
different countries, I picked random key example in housing and
pubic building construction that seem relevant and interesting for the
future. The samples range over the Netherlands, Germany, France and
Britain. ‘Fast to build and easy to deconstruct’, prefabricated elements
and even whole buildings were constructed by the end of the 18th
century in Great Britain.
In the 19th century Britain exported prefabricated structures all over the world.
[image1: locations of prefabricated structures exported from Britain
during the 19th century]
Prefabrication
The history of prefabrication was rather “an unfolding account of
progressive achievements” than a specific breakthrough. Observations
show that it developed during the Victorian Empire, the British
Colonialization. When the colonizers arrived in a new environment,
they needed quick shelter. Housing shortage in an unknown climate,
without protection for food, clothes and body - a death warrant.
The other problem was a lack of experts who were able to design,
and even more important, to build shelters. All these conditions led
to “construction processes that would shift […] labour from field
operations, to the controlled, an increasingly mechanized condition
of the factory.” [1] Growing technology competence and Industrial
capability in the Victorian Britain enabled export of large amounts of
“prefabricated buildings” all over the world. In the documented history
the first buildings were little more than “shed-like structures, with
precut timberframes.” [2] The earliest settlement of New South Wales,
Australia in 1790 had involved several instances of prefabrication,
including a timber framed hospital […] probably one of the twelve
“moveable hospitals each 83 ft long and 12 ft wide.” [3] They were built
in a way, where no craftsmanship was needed to install or deconstruct
them “not even a hammer” [4] as Samuel Wyatt said about the hospital
in 1787. He impressed people by building it up completely in one hour
of time. The building was produced in England and later shipped to
Sydney, where it arrived in 1790. In probably the same elementary way
like the hospital in Britain, the first exportable prefabricated buildings
were manufactured in New South Wales in 1804. From there they
were shipped to New Castle and Tasmania. “These isolated pioneer
examples were followed by others in the British colonialization of
South Africa.”[5]
Systematization and Demountability
Systemized production of constructive elements, as well as
systemization of building processes can be considered as demountable
architecture. Since the destructions of World War II there was an
enormous need for housing and the industries were growing fast.
During the last years of war, the French architect Jean Prouvé secretly
worked on a housing type, which could be mass produced. In 1943
the housing was refined. M. Grandval, minister of reconstruction in
France ordered 800 houses of the developd Type. Jean Prouvè’s Atelier
became too small and he was supported by an industrialist and friend
named Schwarz. Together they found an industrial site in Maxeville
close to Nancy, which promised an appropriate infrastructure for
Rosemarie Krautheim
18 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
their enterprise. “Maxville was a pilot plant. Architects, workmen and
foremen were associates”. An intensive research began with focus on
architectural industrialisation. [6] Several projects were realized among
them the ‘mobile town’ of the E.D.F. barrage. About the modules of this
project was said that “twenty years later, these are still efficient and
popular as ever, although they have been stripped and reassembled
several times.” [7] In 1945 Governour of the Saar territory, promoted the
company “for the large-scale series manufacture of houses entirely of
steel.”[8] Maxville expanded. Its fabrication processes were more and
more rationalized. The Architects, didn’t agree with that development.
In 1953 Jean Prouvé was not allowed to work in the Atelier anymore.
Instead he started working in Paris. Three years later he was able to
constitute his own small company, which was surely difficult, since “all
the earlier designs and patents belonged to Maxeville.” One of Prouvé’s
projects, which captured public interest, was the ‚house Abbé Pierre‘. At
that time France suffered from housing shortage, and a priest named
Abbé Pierre, wanted to call attention to this by commissioning Prouvé.
Abbé’s claim was that only industrialized housing could help to dissolve
the crisis. The Abbé house was conceived in six weeks and build in 7
hours. Its sanitary cells were shaped as cylinder spaces positioned
inside a hull. [image 2: House Abbé Pierre, sanitary cell]]
Time-based dwelling
Bernhard Leupen, a dutch architect poses the question: “How can
we deal with all these aspects of time and uncertainty, when we are
designing such slow-moving objects as buildings ?” [9] He claims that
time-based dwelling can already be observed in 1903, when the Dutch
architect Van den Broek designed an apartment building that could be
used differently during night, than during day. In contrast to temporary
systemized structures the concept of time-sharing is mostly deployed
to “deal with a lack of space.” [10] Temporality here can be alluded to
time of day or season. Leupen defines three possible ways to deal
with time and uncertainty: Polyvalent buildings, buildings that are
partly permanent and partly changeable, semi-permanent buildings
(‘industrial, flexible, demountable’ = IFD). A polyvalent building in
the original sense can be used for all kind of functions. Some of the
ideas of Polyvalence were incorporated in the ‚Diagoon houses‘ in
Delft, by Herman Herzberger. The building can “be used in different
ways without adjustment to the way it is built.” [11] Polyvalence in
the context of housing relates primarily to the interchangeability
of activities between different rooms. [12] Herzberger designed
the Diagoon houses to “suit a variety of different living patterns.”
[13] He used split levels and similar dimensions for all rooms, which
were positioned relatively to one aother and the central stairs. This
way their function is not fully determined. Part permanent and part
changeable dwellings follow three main concepts: Support concept,
carcass concept, frame concept. The first was developed by the dutch
Architect N.J. Nabraken in 1905 as an idea to solve mass housing
problems. He wrote a book where he proposed a major “support”
structure in city planning, where occupiers could construct their own
homes in. “The future development of the support concept became
increasingly concerned with the levels of decision making.” [14] The
werkgroep ‘Open Bouwen Ontwikkelings model’ refined some aims of
the concept: Opening up the building market for interaction between
supply and demand. New arrangements in decision-making and
introduce modular coordination. The second concept called carcass
is based on the idea of cocooning, where an organism changes its
states.” The carcass “unites the principles of security and enclosure
with the modern wish for adjustability and flexibility” [15] The “time-
based building” can be used follows the idea of an empty space with
no division or fittings” [16] In 1970 Sijrk Haaksma developed the
carcass dwelling. Its tunnel structure allowed a compartmentalization
of the building. Whenever needed the building could be rebuild and
extended to the sides. For the third concept permanent elements are
used for changeability. “By determining what can be permanent now,
i.e. the nature of the frame, opportunities can be created to deal with
future unpredictability.” [17] This concept enables flexibility in a certain
frame, and is therefore called the frame concept. Semi permanent
buildings are also IFD when only the finish is industrially fabricated or
demountable. Leupen, however only shows example which are indeed
completely demountable.
Use of the Unort
Last but not least an important aspect of temporary architecture is
the use of the ‘Unort’. The English translation of ‘Unort’ is ‘No-place’.
Strange enough that a ‘No-Place’ can be also translated as Utopia,
which derived from the greek ‘u’ and ‘topos’. In contrast to Utopia, the
‘Unort’ is a real place, mostly public, which is abandoned, neglected
19s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
or simply forgotten. With the cultural changes since the 90ies in
Berlin, a variety of ‘Unorte’ appeared and with them came artists and
architects, who dealing with these areas. A team of young architects
who work with ‘Unorten’ is the Raumlabor-Berlin. Their office is placed
in Berlin-Treptow, an old eastern industrial area. I went there to have an
interview with Markus Bader. He collaborates with Matthias Rick and
Jan Liesegang, who work unconventionally together as sole traders.
Their main field of work is urban renewal and the Use of no-places.
According to a specific project they build teams to collaborate. In
the interview I talked with Markus Bader about his projects in Halle
Neustadt, East Germany which fights like many other ex-socialist cities
against shrinking population. Since “the shrinking context is one of the
most difficult ones” [18 ] the municipality looked for a way to deal with
this process and commissioned Raumlabor-Berlin. Markus Bader and
his colleagues came up with the concept of a two-pronged strategy
called ‘Colorado Neustadt’, where the city fabric would be covered with
a matrix, that divides the district into smaller “units where participation
can happen“ [18 ] The basic idea was to involve people, who are living
in the area. The strategy was never implemented as such. When I asked
him ‘How can architects deal with shrinking processes?’ Markus Bader
answered, ‘You could say, an empty building is “like a wild scenery,
where you can do something”. And that is what Raumlabor does: They
redefine the abandoned space for a period of time. After the empirical
‘Colorado Neustadt’ project fizzled out, they started with a cultural
follow-up project. From April to September 2003 Raumlabor-Berlin
organized a theatre festival . “We called this project action node - a
short, wild, dense, quick and intense time, where we merge many
ideas on one spot and reach intensity.” [18] was Bader’s definition
of the project. The event was more or less self organized by young
citizens. To the question if there is anything left, a fixed installation, for
example, Markus Bader laughs and answers: “You’ve got to overcome
the temporary in some way.” This would be often asked among experts,
he mentioned. But he believes, that instead continuation “happens on
a ‘soft’ level of remembrance, experience and self-awareness.“ [18] In
Bader’s projects there is no boarder between the disciplines. For him,
architecture of the future could be, that “different approaches gain
ground, and architecture is not only a finished object, but that it can
be read, used, reinterpreted.” [18] We might have more direct access to
a place. And “a temporary user can be another kind of developer, […]
someone who locally develops an economic model by sampling. “
Potentials [unsystemized systems, sustainability]
Temporary architecture was the response to problems with technology
and migration. As mentioned before, it was a chain of projects rather
than a single breakthrough in history. That is why this last part is a rough
outlook on the potentials of systemized temporary possibilities. Two
further random aspects of systemization are explored: The potential
in sustainability and the aesthetical aspect of systemization. One of
the most prominent advantages of systemized buildings is definitely
mass production. This industrialized Architecture can be cost efficient
and time saving. Can systemized buildings be sustainable? Sustainable
architecture lives first and foremost from the point of saving energy.
This can be achieved with a right building placement, a well worked-
out climate design and the use of sustainable or recycled construction
material. In New urbanism, aspects like walkability are decisive for a
good placement of a building. Walkability means “an overall walking
conditions in an area.” To avoid the urban sprawl where high costs for
infrastructure are needed plus plenty of energy for individual transport.
[19] Considering that building processes will be optimized in terms
of energy use in the future, a ‚zero energy construction process‘ will
make a demountable structure very attractive.
Another aspect is the material. A proper use of recycled material is
energy saving. Within systemized demountable structures, recycling
becomes definitely easier. [19] Demounted, the building pieces
can be reused, melted in, or easily disposed. Temporary systemized
architecture can be sustainable, but what about aesthetics?
Systemization has the prejudice to bring boredom and monotony.
But there are other possibilities and one is the systemization of the
unsystemized. Algorithmic structures and parametric design can be
regarded as experiments with a Systemization of the Unsystemized.
In their book ‘tooling’, Benjamin Aranda and Chris Lasch introduce
certain algorithmic principles. The book is organized like a receipe
book. It basically shows nested structures with algorithmic nature.
Algorithm as a process of “self-organization as it is about the structures
of pattern” [20] In this pamphlet different tools are offered. These
tools are spiraling, packing, weaving, blending, cracking, flocking,
tiling, and all these can be used to shape space. “Form and material
arises from information strategies compound along a time axis by
algorithm. One of the different methods for shaping shown in the
pamphlet is called ‘packing’. “Packing produces stability through
adjacency.” [21] An element’s position is quite determined: not too
close, no overlapping. [picture 11, 12] The system follows a certain
‘recipe’, which is repeated and repeated again. Algorithmic structures,
a potential for demountable architecture? The potential of “buildings
for the moment” – and also for the right moment has hardly been
exhausted in architecture.//
bibliography1 Herbert, Gilbert, Pioneers of prefabrication – the British contribution in the 19th Century, London 19878, page 1 // image1: locations of prefabricated structures exported from Britain during the 19th century // 2 ibid, page 7 // 3 ibid, page 5 // 4 ibid // image 2: House Abbé Pierre, sanitary cell // 5 Herbert, Gilbert, Pioneers of prefabrication – the British contribution in the 19th Century, London 19878, page 6 // 6 Prouvé Jean – Prefabrication: structures and elements, London 1971 page 19 // 7 ibid, page 192 // 8 ibid, p.23 // 9 Leupen, Bernard, Time based architecture, Rotterdam 2005 page 12 [on offer in our Stylos bookshop] // 10 ibid, page 13 // 11 ibid. // 12 ibid. // 13 ibid. // 14 ibid // 15 Leupen, Bernard, Time based architecture, Rotterdam 2005, page 17 // 16 ibid. // 17 Leupen, Bernard, Time based architec-ture, Rotterdam 2005, page 18 // 18 interview in pantheon avontuur, nummer 2 / jaargang 2008 // 19 Wikipedia 12. Juni 2008 // 20 Aranda/Lasch, Tooling Pamphlet Architecture, 2006 New York, page 7 // 21 ibid, page 22 //
20 s t y l o s / / f r e e l a n c e / / a l g e m e e n
In July 2008 the author was en route in the Brazilian Amazon region to research the use of space by local inhabitants in the Xixuaú-Xiparina natural reserve.
Philippe Jorisch
self-empowerment in xixuaú
My transit on the Rio Negro
A slight push on the bottom of my hammock is waking me up. It is
the head of a child silently scrambling on his mothers belly laying in
the hammock strapped below mine. It is dawning outside, without
moving my head I can see over the railing across the river to the eastern
horizon. Most passengers are still sleeping. The riverboat left Manaus
later than scheduled last night. The cram-full deck reminds me a bit of
a smokehouse. Hundreds of nets on different heights, gently swinging
to the rhythm of the boats seesaw, accompanied by the monotony of
the deafening diesel engine.
There is a strong smell of cachaça coming from the man located to my right who introduced himself as capitão last night.
I later found out that Amazonian riverboats don't have actual captains,
they call them pratico, experts. Sure my fellow neighbour isn't one
of them. The navigators need to know the river precisely; there are
no reliable maps of the Rio Negro. When the water is low due to the
seasonal tide, big rocks could damage the bilge. Currently the water
level is at its peak, so we're running full throttle. It is my third day in
Brazil and my Portuguese is still scrappy. With the exception of a Czech
geography professor and three biology students from São Paolo I’ am
the only "gringo" amongst about three hundred Amazonians on a
riverboat heading from Manaus to Barcelos, Sao Gabriel and as far as
the border triangle with Venezuela and Columbia. The boat journeys
are long and hot. For the complete 1200 kilometres to the border,
approximately three days are required - if the engine works properly.
During the daytime passengers are cramped in their hammocks or
along the railing in the shade of the lower decks. But when the sun
is low, the top deck with a little bar and countless plastic chairs is the
central gathering place. Forró music, which is popular in the northeast
of Brazil dins from small speakers behind the buffet. Traders, political
representatives, researchers, mothers and children all spontaneously
chatter with each other, eat or play cards. I stand on the side trying to
spot birds along the vast river shore with my binoculars. A speedboat
is approaching from behind, the driver pulls up in front of the vessel
and signalizes to slow down, and then he docks on, alongside. Some
passengers are calling my name. "That's your guy!" they say. Looking
down again I notice the speedboat is named "Xixuaú". I immediately
run off, stumble down the steep stairs, grab my bag and unhook my
hammock. The operator stretches out his hand and introduces himself
as Geraldo. I throw my baggage on to the barque and board. We untie
the ropes and turn away. I look back and wave to everybody observing
the scene from the deck. We speed up and soon enter the Jauperí river.
Four hours later, shortly before sunset, we arrive at our destination.
A tentative urbanistic description
marriage of cultures
Xixuau is the home of some hundred traditional caboclo inhabitants
and the centre of the Xixuaú-Xiparina natural reserve run by the
Amazonia Association. The reserve is located in the state of Roraima
along the Jauperí river 450 kilometres north west of Manaus, the
economical centre of the central Amazon region. The Amazonia
Association was founded in 1992 with the goal to preserve a part
of the last remaining 30% Amazonian forest, still undamaged by
human activity. On the premise that it is only possible to preserve the
biological and cultural diversity through poverty relief and the active
participation of the local inhabitants, a so called ‘marriage of cultures’
is implemented: Modern science and technology combined with the
traditions and knowledge of the native inhabitants, the true guardians
of their natural environment.
research resort
The first major step in the development of Xixuau was the creation
of a health post for the wider region in 2000. Two years later Xixuau
was the first town in the entire Amazon region to have solar panels
and satellite internet installed. This empowered the community,
because it now had a voice through the media, could report abuses by
invaders to the state authorities instantly as well as organize funds and
communicate with the outside world. In 2005 a new school was erected
and today many professional nature photographers and film teams as
well as scientists are visiting Xixuau. A permanent research laboratory
and a town extension for the growing importance of ecotourism are
currently under construction somewhat outside of the main village.
Because of its uniqueness and richness in nature, total disconnection
to the outside world, yet its agreeable climate and all amenities of a
civilized world, namely food, hygiene, electricity and internet, Xixuau
might be the prototype of a research resort.
seasonal space modulator
In practically all parts of the Amazon basin water is the only reasonable
route of transport. Any urban development is only possible when
connected to these veins. Life in small disconnected communities
like Xixuau are particularly defined by a more intense and ambivalent
relationship with the rivers: Water provides an endless supply of
resources but simultaneously harbours uncountable dangers. Most
interesting though is the spatial impact of the seasonal flooding in
21s t y l o s / / f r e e l a n c e / / a l g e m e e n
22 s t y l o s / / f r e e l a n c e / / a l g e m e e n
the Amazon basin. Right at the end of the rain period in the end of
June the water level is about ten to twelve meters higher than at the
end of the dry season in mid February. This creates two fundamentally
different spatial configurations:
During high water the region is a series of disconnected islands between open waters...
and parts of flooded forest through which circulation can only be
managed by boat.
Low water inverses the situation: Large sculptural sandbanks along
the river basins disrupted merely by small water surfaces. The same
shore can be anything between a swamp and a beach. Water acts
as a seasonal space modulator, provoking a playful and creative
adaptation.
culture of negotiation
Urban research is usually conducted in a setting where nature is
embedded within a larger urban texture. Here the opposite is the case.
Water fluctuation defines spatial use, the forest eats up artificiality,
and animals eat humans. Untamed nature leaves nothing standing
longer than a few years. The boundaries between wilderness and
domesticated space are permanently contested. The life of inhabitants
is principally defined by that struggle; they have developed a culture
of negotiation.
undomesticated privacy
There is a disjunction between the level of domestication and the
grade of privacy. In fact there is no total privacy in western standards
to be found in any domesticated space. The houses are built with
modern tools, traditional materials and pragmatic methods: Wood
is roughly cut to boards solely with chainsaws. Besides, the climatic
situation doesn't call for a separation of the interior and exterior. The
resulting shelter is only from weather, the screening merely visual.
Privacy is reached through distance. In fact the most private space is
undomesticated nature itself. Unrestrained dreams have to be fulfilled
in the forest.
planned ‘vazio publico’
The original settlement started where what now is the east end of
town with a typical disposition for communities of that size: A set of
traditional houses called malocas placed directly at the waterfront. The
erection of the health post as well as an extensive water and electricity
infrastructure - a well, a pump, a generator and cables - called for a
fundamentally new layout. The town inhabitants decided that new
private cottages should be built more inbound. This defines a void
between them and the subsequent public buildings like the school,
the office and the solar power plant. The space acts as Main Square,
a ‘vazio publico’.
interior - exterior dialectic
The central location of this square and the programmatic layout of the
private cottages are responsible for the liveliness of this place. Public
functions such as living and eating are facing the square. So the main
street acts as an extension of the living room: Inhabitants often sit
or work right in front of their house where playing children and the
shore can be seen. In some cases an inversion of that exteriorization
is happening: Spontaneous gatherings, activities or discussions take
place right on the threshold. Not seldom do these activities seamlessly
move into the interior which then acts as an expansion of the public
square.
codes of use
The culture of negotiation also informs the use of artificially erected
spaces. Spatial boundaries - not only between water and land, forest
and village but also between public and private or interior and
exterior - are not clearly defined. Their negotiation can only happen
by following an unwritten code. A code, as clear as the implicitness
that water has to be crossed by canoe and that the forest should only
be entered armed with a machete. The custom that interiors are to be
entered barefoot has been naturally embodied. Slipping off flip-flops
is done with the same smoothness as the effortless looking rowing
strokes on the water.
configuration of confidence
Tradition, self-empowerment and a strong social network have led
to a specific spatial disposition. While large Brazilian metropolises are
fighting increasing segregation and divergence, a small town merely
connected to the world by a fortnightly riverboat and satellite dishes
expresses its underrated importance as a social and political role
model for other parts of the Amazon with an urban configuration of
confidence.//
sources: Brazil (Lonely Planet, 7th edition, January 2008) http://www.amazonia.org/SustainableDevelopment/Jauaperi/index.en.htmhttp://en.wikipedia.org/wiki/Amazon_rivercaptions:Xixuau town planpanorama of XixuauHundreds of hammocks on one of the three decks on the boat
23s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
De cockpit een gebouw ontworpen door Kas Oosterhuis langs de A2 heeft veel positieve reacties uitgelokt. Het ontwerp van de cockpit word gezien als een nieuwe manier van bouwen langs de snelweg door het integreren van een gebouw in de geluidsmuur.
de cockpit...
aanzicht vanaf de snelweg aanzicht vanaf de achterzijde
Door het steeds verder uitbreiden van ons wegennet komt het ook
steeds vaker voor dat we langs de weg moeten bouwen. Vooral langs
onze snelwegen liggen prachtige voorbeelden van ‘road architecture’,
veelal grote anonieme kantoor gebouwen die vaak een sobere gesloten
gevel naar de weg toe hebben, en waar de bedrijfsnaam slordig en
vuil aan de gevel hangt. Onze Nederlandse snelwegen dreigden een
droevig wegennet te worden met droevig asfalt en kantoorpanden
die gescheiden worden door een kleine strook weiland waar een
paar verdwaalde koeien zich proberen af te zonderen van hun bizarre
omgeving. Waar is de snelheid gebleven op onze snelwegen, zoevende
auto’s, hypermoderne geluidswallen en soms een snelle gele flits van
een ANWB paaltje waar we aan voorbij rijden? Gelukkig is er iemand
geweest die getracht heeft met de weg mee te denken en geprobeerd
heeft de dynamiek van de snelweg terug te laten komen in zijn
ontwerp. Het gebouw is geïntegreerd in een 1,5 km lange geluidswal
die opgepompt lijkt op het punt waar het gebouw zich bevind. In 1998
benadert het projectbureau Leidsche Rijn het bureau om een voorstel
te doen voor een geluidsscherm langs de A2, met daarbij de vraag hoe
de -nog te bouwen- achterliggende bedrijfspanden zichtbaar kunnen
worden gemaakt vanaf de weg. Door het gebouw in de geluidswal
te integreren wist ONL aan de ontwerp opdracht te voldoen. Het
gebouw doet denken aan een slang die zijn prooi net doorgeslikt
heeft, maar de vorm is oorspronkelijk geïnspireerd op de cockpit van
een straaljager. Vanaf de snelweg leidt de geluidswal je langzaam
naar de cockpit toe, die daarna weer weg smelt in de geluidswal. De
Hessing cockpit doet vanaf de weg kant denken aan een grote vitrine
die met zijn prachtige constructie aandacht vraagt voor de inhoud.
Toen het gebouw net gereed was hebben er files gestaan vanwege
de aantrekkingskracht van het gebouw. De gebruiker (Hessing) is na
het ontwerp van de hoofdvorm ingesprongen en dat is te merken aan
het interieur dat bestaat uit drie verdiepingen. De vloeiende lijnen van
het glasvlak contrasteren namelijk sterk met de orthogonale invulling
van de showroom. Op de begane grond bevinden zich de kantoren, de
ontvangsthal en de werkplaats. Op de eerste verdieping aangekomen
ontvouwt zich een prachtige ruimte die overladen wordt met licht
door de glazen gevel. Via breed uitgevoerde hellingbanen worden
de verschillende verdiepingen aan elkaar gekoppeld. De showroom
van het gebouw is aan de snelwegzijde volledig in glas uitgevoerd en
geplaatst boven de werkplaats. De andere zijde van het gebouw kijkt
uit op een bedrijfsterrein en de gevel aan deze zijde is uitgevoerd met
goedkope gevelpanelen. Ook de entree van het gebouw is minimaal
uitgevoerd. Een klein luifeltje laat voorzichtig zien waar de ingang
van dit machtige gebouw is. De vakwerkconstructie is geïnspireerd
op een sinaasappel netje dat zich om de sinasappel heen vormt
en bestaat uit 44.000 onderdelen, waarvan niet een hetzelfde. De
ruimtelijke vakwerkconstructie van het geluidsscherm is opgebouwd
uit thermisch verzinkte profielen die door een prachtige detaillering
gekoppeld zijn. De complexe vorm en structuur is ontworpen met
behulp van speciaal ontwikkelde software dat het ontwerp beschrijft
als een wolk van punten in een virtuele 3d wereld. Bij elk punt in dit
model komen constructieve elementen, glasvlakken of geluidspanelen
bij elkaar. Door de ontwikkeling van het zogenaamde parametrisch
detail lukt het om voor al deze punten één standaardaansluiting te
creëren die in zijn aanpasbaarheid voor alle punten voldoet.
Het ontwerp is beloond met de prestigieuze Funda-prijs voor innovatie.
De jury zei over de Hessing Showroom en de Geluidswal: "Prachtig
design - direct gemodelleerd vanuit CAD/CAM - in combinatie met
innovatieve technologie: massa customisation. Individuele productie
voor een redelijke prijs. Een belofte voor de toekomst."//
Minck Simonis
24 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Follow an architecture student's daily frustrations here every issue..this time: onderweg, how (not) to transport your model
Tosja Backer
give me a break!
25s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
26 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Liselotte van der A
Next time you're indecisive about windsurfing in Egypt or snowboarding in Aspen, why don't you book a ticket to each of these places, just to be able to experience the station. Enjoy the ride!
getting you there
Even if they are viewed as only the beginning or the end of a journey,
stations are actually more part of the journey itself than you might
think. The first glimpse of the adventure you've embarked upon,
or the last view of your new favourite place in the world- especially
when you're back home in the dull and drab weather of your home
country.
Train station: Antwerpen Central, Antwerpen, Belgium
(by L. Delacenserie [buildings]; J. Voncke [renovation])
Station Antwerpen Central is the main train station of the city of
Antwerpen. The station was built between 1899 and 1905 in the
eclectic style: all kinds of different style-elements can be discovered.
The platforms are covered by a roof 43 meters high (needed to catch
the steam of the locomotives) and 185 meters long, made out of iron
and glass. Because of its cathedral-like atmosphere, Antwerpen Central
is seen as one of the most beautiful stations in the world. On top of that,
it has featured as a backdrop for many different movies and tv-series,
like Agatha Christie's Poirot.
After intense renovations which ended in 2007, Antwerpen Central was
changed from a terminus to a through station. During the renovations,
the interior of the station itself was also changed radically. Extra
platform level were added, where the original building and the new
parts are visible. Also, the towers that were demolished in the 1950s,
are currently being rebuild.
Métro station – Entrances, Paris, France (by H. Guimard)
Inspired by both Viollet-le-Duc and Horta, Guimard used the art
nouveau style in every one of his buildings and other designs. After
the completion of the first metro line in Paris in 1898, a competition
was held for the design of the entrances. Although he did not win,
Guimard was asked to design the entrances for the new metro-system
in Paris. The competition was held in spirit of the World Exhibition in
Paris in 1900. Guimard used naturally-inspired forms to create arched
and furnishings in iron. The metro entrances gradually lead the people
from street to underground level. This is also reflected in the use of
material: at the top of the stairs, you are able to look through the cast
iron and glass. Moving down, you see less of the street and more of the
enamelled panels: light and fine becomes heavy and coarse.
The Guimard-entrances can be found all over Paris.
Tube station – Jubilee Line, London, Great Britain
(by: R. Paoletti, N. Foster, S. Wright, C. Todhunter, et al.)
The Jubilee line is the London underground's newest line, but the units
stop at stations which originally opened over 100 years ago; added to
those are stations in the newest sections of central London. The newest
additions to this 'Tube'-line date from 1992 to 1999.
The name derives from Queen Elizabeth II's silver Jubilee in 1977,
when most of the stations were connected to each other. The colour
27s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
used to indicate the line is silver as well. Work was ready well in time
for the gold Jubilee.
The project architect of this extensive build attracted world famous
architects, who all created spectacular spaces. The overall architecture
of the Jubilee Line is very high tech, echoing the newest modern
buildings on ground level.
The characteristics of the original halls are still be found in the layout
and the ever present tube-shape.
TGV station – Gare de St-Exupéry, Lyon, France (by S. Calatrava)
Build between 1989 and 1994, this station connects the airport of
Lyon with the TGV line running between Paris and Marseille. Because
of the special train, the station has extra long platforms: two of which
are extra long, so that the TGV can enter the station at full speed. The
station is constructed out of concrete and steel.
This station is amongst Calatrava's earlier works, when he designed
a lot of bridges and stations. With these works, he took 'just' a basic
engineering job and turned it into sculptural scheme. He is not only
an architect or engineer, but also a sculptor; this characteristic of
him can be found in all of his designs. Calatrava manages to connect
the two fields and add in the world of nature in all of his works. The
architect describes the TGV as 'a balanced shape resembling a bird at
the point of flight'.
Tram station – Tramtunnel, The Hague, Nederland (by: OMA, Lab-Da)
The tram tunnel is located in the city centre of The Hague and, as
its main function, connects two tram stations, where trams and the
RandstadRail can travel without hindering the public. There is also
room for 500 cars and allows temporary exhibitions.
The project experienced a lot of setbacks: from the beginning of the
build in 1996, groundwater flooded the tunnel multiple times, resulting
in a slightly collapsed Kalvermarkt on ground level of the tunnel. To
avoid further damages, the whole tunnel was flooded on purpose,
so that the right solution could be found. Popular nicknames during
that period were 'Haagse zwemtunnel' (The Hague swim tunnel) and
Tramtanic.
The architect calls the tram tunnel (or The Souterrain, its official name)
'an element of infrastructure and a building at the same time'. The two
underground stops are materialised with wood and rough concrete,
accentuated with additional lighting. The station at the Grote Markt
has a floor mosaic of the old town map of The Hague and shows
archaeological finds, excavated at the build of the tunnel.
All-in-one-station – Amsterdam Central, Amsterdam, Nederland
(Architect: Benthem Crouwel Architekten)
Transcending the building that is "only a station", Amsterdam Central
Station is being developed into 'an efficient and attractive public
transport hub'. Not only connecting trains, the station will also house
the metro (including the Noord/Zuid-lijn), the trams and busses.
The original building, designed and build by P.H.C. Cuypers between
1881 and 1889, will be used as connection point for all kinds of services,
including information and commerce. The new IJ Hall, covered by a
thin layer of steel and glass, is a reaction to the more heavy station, but
also a continuation of the existing platform coverings. There are big
plans to use the waterside of the station for extensive advertisement
for the city itself: the new station will act 'as a bridging piece between
the old city and the urbanized water landscape of the IJ'.
Bethem Crouwel Architekten are currently also working on the central
stations of Rotterdam, Utrecht and The Hague. //
28 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
De afgelopen vijftig jaar is het aantal auto’s per huishouden en het
aantal uren per autogebruiker op de weg enorm toegenomen. Dit
zal in de komende jaren zeker niet afnemen. Er kan gesteld worden
dat Nederland op weg is om een echte autocultuur te worden. Omdat
het aantal uren gespendeerd in de auto om van A naar B te komen zo
hoog is, verwacht je dat naast de functionaliteit van de snelweg de
esthetiek ook belangrijk is. Helaas is dit niet vaak het geval. Waarom
hebben de straten van de stad wel een esthetische dimensie terwijl
het snelweglandschap aan het verrommelen is?
op het moment
In ‘land in zicht’, het boek dat iedere eerstejaars behoort te kopen,
wordt het snelweglandschap gedefinieerd als lineair, dynamisch, grijs,
dominant, regionaal, onrustig en lawaaierig. Het kenmerk grijs klinkt
nog het meest positief. De gebieden naast de snelweg worden vaak
gezien als restgebieden. Daarnaast is het huidige snelweglandschap
chaotisch en heeft totaal geen eenheid. Dit kan verklaart worden
doordat de weg oorspronkelijk in het vrije veld is aangelegd. In de
loop der jaren is de snelweg telkens uitgebreid waarbij verschillende
ontwerpers invloed hebben gehad. Er zijn steeds meer afslagen,
rijstroken, kruisingen en rotondes bijgekomen.
Het totale zicht van de weggebruiker op het snelweglandschap kan
volgens een onderzoek van Mecanoo in drie delen gesplitst worden,
de road, de verge en de field. De road betreft natuurlijk het deel waar
de auto’s over rijden, maar ook de verlichting en de tunnels en bruggen
die de weg kruisen. Met de verge wordt het overgangsgebied tussen
de road en de field bedoeld. Meestal is dit een stukje niemandsland
waar niets mee gedaan wordt. De field beslaat het grootste deel van het
uitzicht van de weggebruiker. Er zijn verschillende soorten panorama’s
als het open landschap panorama en het stedelijk panorama waarbij
de automobilist naar een skyline van een stad kijkt.
Een paar jaar geleden heeft Mecanoo een onderzoek gedaan naar
mobiliteitsesthetiek in de randstand. Een auto met vier camera’s heeft
een route langs Delft, Den Haag, Leiden, Amsterdam, Utrecht, Gouda
en Rotterdam gereden om hier de verschillende weglandschappen en
toekomstmogelijkheden te onderzoeken. Geen baanbrekend nieuws
is dat het Nederlandse snelweglandschap gedomineerd wordt door
weilanden en akkers. Om de 15 kilometer staat een massaproduct en
landschapverstoorder, de benzinepomp. Volgens het onderzoek wordt
er weinig gedacht aan de eenheid van het landschap en is er veel
meer mogelijk dan tot nu toe wordt gedaan. Het snelweglandschap
zou vanuit de auto een filmische ervaring kunnen zijn dat een verhaal
vertelt waarbij de route als een plezierige reis ervaren wordt.
Nina Verkerk
We hebben een haat-liefde relatie met de snelweg, enerzijds haten we het door de files, stank en geluidsoverlast, maar tegelijkertijd kunnen we niet zonder en brengen we uren door op de snelweg.
zicht op de snelweg
help!
De snelweg wordt naast bufferzone door weilanden, akkers en kassen
ook gebruikt als industrie en kantoorgebied. Lange tijd werd er zo
ver mogelijk van de snelweg afgebouwd, maar tegenwoordig lijkt
de snelweg als een magneet voor allerlei activiteiten en gebouwen
te werken. Bedrijvenparken, autoshowrooms, hotels, megastores,
amusementsparken en zelfs woningen achter geluidsschermen
worden pal naast de snelweg gebouwd. Bereikbaarheid en
zichtbaarheid zijn de belangrijkste motieven voor de vestigingen. Een
negatief effect hiervan is het ontstaan van een zekere corridor, ook wel
een lineaire stad genoemd, waarbij de automobilist constant tussen
bebouwing door rijdt. Het onderscheid tussen stad en platteland
lijkt steeds meer te verdwijnen, en daarmee het panorama uitzicht
van de automobilist.
Wanneer er kantoren en fabrieken dicht naast de snelweg worden
gebouwd, komt er een extra mogelijkheid tot adverteren vrij.
Naast billboards wordt er door grote letters boven op het pand
reclame gemaakt. Soms zijn deze reclame-eenheden origineel en
bijzonder door kleur en vorm, maar meestal zijn het simpele, saaie
en schreeuwende eenheden die op geen enkele wijze een positieve
waarde aan de omgeving toevoegen. De rijksoverheid is bang voor
‘verrommeling’ van het snelweglandschap. Het snelweglandschap zal
overheerst worden door kantoren, industrie, kassen, reclameborden,
geluidswallen ed.. Niets van het oorspronkelijk typisch Nederlandse
vrije landschap zal overblijven. De grootste angst is het verdwijnen
van het snelwegpanorama.
Het kenmerk grijs klinkt nog het meest positief.
29s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Het rijk heeft het probleem van het verstedelijken van het
snelweglandschap serieus genomen en neemt de verantwoordelijkheid
om de variatie tussen stad en land te behouden en de verrommeling
tegen te gaan. Het ministerie van VROM heeft in de structuurvisie voor
de snelwegomgeving ‘Zicht op mooi Nederland’, de snelwegpanorama’s
opgenomen. Deze gebieden behoren bij de beschermde ‘nationale
landschappen’. Belangrijke kenmerken zijn de landschappelijke
structuren, stad en land relaties, de gebruikswaarde, beeldbepalende
historische elementen en de kwaliteiten of type van de weg zelf. In
heel Nederland zijn 9 Nationale Snelwegpanorama’s gezocht die de
historische natuur van Nederland bevatten. Hiervoor is het begrip
‘kijkseconden’ bedacht, dit is de tijd dat automobilisten kunnen
genieten van het ‘ongerepte’ landschap tijdens hun rit op de snelweg.
Een voorbeeld is de snelwegpanorama Wiericke in het Groene
Maar wat is nu eigenlijk een snelwegpanorama? Het woord
panorama is afgeleid van de Griekse woorden pan (alles) en horama
(dat wat zichtbaar is). Daarnaast gaat het bij een panorama om
meer dan dat wat in één keer gezien kan worden, door middel van
beweging bijvoorbeeld. Het derde element betreft de enscenering,
de attractiewaarde van het uitzicht. Een panorama is dus niet enkel
een open vlakte, er moet iets te beleven of te zien zijn. Het ruimtelijk
planbureau gebruikt de volgende definitie: een panorama vanaf de
snelweg is het begrensde uitzicht via de open ruimte op een herkenbaar
landschap en de voor die locatie bijzondere bouwstenen.
Waarom is het zo ver gekomen? Waarom is het snelweglandschap
verwaarloosd en heeft het zo een lage prioriteit in vergelijking
met de straten in de stad? Eigenlijk kan er gesteld worden dat het
huidige snelweglandschap er langzaam in is geslopen. Wat in de
middeleeuwen een bijna ongebruikte open vlakte was, daar wordt
tegenwoordig intensief gebruikt van gemaakt. Snelwegzones
worden vaak gezien als restgebieden, geen gemeente voelt zich
verbonden met de snelweg en daarom heeft het snelweggebied
geen probleemeigenaar. De snelwegen zijn echter wel populaire
bouwzones, omdat het gebied erachter vrij blijft en er tevens een soort
geluidswal ontstaat voor de dorpen en steden verderop. Daarnaast
heeft niemand zich echt bekommerd om de esthetiek van de snelweg,
de kennis van de ontwikkelingsmogelijkheden zijn beperkt en het
belang van panorama’s wordt weggewuifd.
Hart aan de A12 waar volgens ‘Zicht op mooi Nederland’ wel 6 tot
40 seconden kan worden gekeken naar ‘de open veenweiden met
strokenverkaveling en de transparante agrarische bebouwingslinten’.
Langs de A28 bij Groningen kan de automobilist tevens 6 tot 40
seconden genieten van ‘open natte graslanden en plassen.’ Het rijk
hoopt dat de bescherming van de landschapskwaliteiten zich zal
uitbetalen in een meer positieve beleving van het landschap.
wat te doen?
Het snelweggebied wordt beroofd van haar open landschap
panorama’s en rommelig volgebouwd door verschillende gemeenten.
Maar moet er dan zomaar een stop op het bebouwen van dit gebied
worden gezet? Ruimte in Nederland is schaars en stoppen met bouwen
kan dus niet zomaar. Daarnaast heeft het bebouwen van dit gebied
de eerder genoemde voordelen. In het boek ‘Holland Avenue’ worden
verschillende mogelijkheden van de Nederlandse snelweg geopperd.
Bij het ontwerpen van het snelweglandschap moet namelijk aan vele
aspecten gedacht worden. Zo is de breedte van het panorama van
de bestuurder afhankelijk van de snelheid waarmee gereden wordt.
Daarnaast let een toerist veel meer op het ‘field’ landschap dan iemand
die hier dagelijks in de file staat.
Er zijn verschillende mogelijkheden waarop de road, verge en de
field kunnen worden ingedeeld. De road wordt op het moment op
eentonige wijze gebruikt. Volgens het onderzoek van Mecanoo kan
de road ook geïntegreerd worden met gebouwen. Gebouwen kunnen
tenslotte ook onder, over en tussen de weg dan enkel ernaast. De >> een panorama vanaf de snelweg is het begrensde uitzicht via de open ruimte op een herkenbaar landschap en de voor die locatie bijzondere bouwstenen.
één van de nationale landschappen Wiericke in het Groene Hart
30 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
verge als tussengebied is heel belangrijk voor de relatie tussen de
automobilist en zijn uitzicht. De verge kan haar eigen identiteit krijgen
door elementen als beplanting, windmolens, reclame eenheden of
geluidsschermen toe te voegen. Door de verge te verwijderen zal
de field direct aan de road grenzen, het gevolg hiervan is dat het
achterliggende landschap of industriegebied direct naast de weg
begint. Het veld kan gezien worden als de context waar de automobilist
zich bevindt. Het veld beslaat het grootste gedeelte van het panorama.
Het open landschap panorama moet breed zijn vanwege de snelheid
waarmee de automobilist door het landschap raast. Daarnaast moet
het diep, 1000-2000 meter, zijn omdat het anders een afgeschermd
landschap wordt. Het stedelijk panorama kan gerelateerd worden aan
de identiteit van de stad. Rotterdam heeft bijvoorbeeld een moderne
skyline bestaande uit hoogbouw, terwijl de skyline van Delft bestaat
uit de kerktorens. Belangrijk bij het ‘ontwerpen’ van het uitzicht is het
rekening houden met de hoogte van de weg, bochten, verschillen
tussen snelheden en richting gevende elementen als bomenrijen.
Door het spelen met deze elementen kan de reis van A naar B een stuk
interessanter worden. Een kanttekening is dat er door het toevoegen
van elementen het gevaar van verrommeling of corridorvorming
wordt vergroot. De veiligste manier om verrommeling tegen gaan is
een strikte scheiding van stadgebied en open landschap.
landmarks
Een andere mogelijkheid om het Nederlandse snelweglandschap
meer structuur en eenheid te geven, is het gebruik van zogenaamde
landmarks. Mecanoo deelt landmarks in drie typen in: bijzondere
elementen van de infrastructuur, gebouwen en sterk stedelijke
panorama’s. Een voordeel van een landmark is de oriëntatie van
de weggebruiker. Als het landschap verder geen uitgesproken
karakteristieken heeft, kan het een toegevoegde waarde hebben
om bijvoorbeeld een gebouw over de weg te bouwen. Dit wordt al
meerdere malen toegepast in het gebied Utrecht – Den Haag (A12). De
eerste bijzondere wegkruising is de Mandelabrug bij Zoetermeer. Een
tweede eyecatcher is het Prins Clausplein, een bijzonder infrastructuur
element, waar een spinnenweb van snelwegen elkaar op hoogte
kruisen. Den Haag lijkt alsmaar verbindingen tussen de twee zijden
van de weg te willen leggen. Wanneer je vanaf de A12 Den Haag
binnen gereden wordt, word je ontvangen door de Haagse poort
wat een imponerend effect heeft. Tussen de Haagse poort tot aan de
Malietoren, die tevens over de weg gebouwd staat, staan maar liefst 3
andere gebouwen over de weg. Door steeds onder gebouwen door te
rijden, wordt het gevaar van een corridor opnieuw vergroot.
Er zijn een aantal autofabrikanten die door middel van grote glazen
het Prins Clausplein, A12
de molen als landmark
etalages hun auto’s showen. Een voorbeeld hiervan is de smarttoren.
Deze glazen toren markeert al vanaf verre de snelweg vanwege de
hoogte. Door een toren als deze in een gebied te zetten waar vaak
file is, kunnen de auto’s goed bekeken worden. Deze etalage toren
dient tevens als landmark.
Maar niet alleen een nieuwbouw project kan als landmark te fungeren.
Een oude windmolen in haar oorspronkelijke omgeving kan tevens het
gebied een esthetische waarde meegeven. Net als een open landschap
voor bijvoorbeeld een minuutlang.
Het verrommelen en verstedelijken van het snelweglandschap is al
lang begonnen. Sommige gebieden zijn al ver verrommeld, zoals het
gebied van de A12 of de ring om Utrecht. Het belangrijkste element
om verrommeling tegen te gaan is de scheiding tussen stad en
landschap te versterken. Nu is het niet mogelijk om de bestaande
bebouwing te elimineren, maar misschien kan er wel meer met de
route erheen gedaan worden. Door middel van beschermde gebieden
en duidelijke afspraken tussen provincies is het wellicht mogelijk
om het snelweggebied niet meer als restgebied en reclamebord te
gebruiken, maar als natuurbeleving onderbroken door landmarks.
Misschien is het dan niet eens zo erg om in de file te staan. //
Bronnen> Houben, F. (2003), Mobility: A room with a view, Rotterdam> Mecanoo: Houben, F. ea. (2002), Holland Avenue, research road atlas, Delft> Bobbink, I (2004), Land in zicht, Amsterdam: Sun> Zicht op mooi Nederland, structuurvisie voor de Snelwegomgeving, conceptver-sie, juli 2008> Panoramatische vooruitzichten (paper), ruimtelijke planbureau, W. Hornis, N. Sorel, 2007> google earth> http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Snelweg/architectuur.html> http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Snelweg/inspiratiebron.html> http://www.inoverheid.nl/artikel/nieuws/1552738/beschermde-panoramas-langs-de-snelweg.html> http://www.golflengte.nl/2008/36.html> http://www.pbl.nl/nl/nieuws/persberichten/rpb/2007/20070524-Bouwplannen-bedreigen-groot-deel-van-uitzichten-langs-de-snelwegen.html
de Malietoren in Den Haag, A12
Sportief functioneelplafonddesign
Wanneer Heradesign® decorplaten van natuurlijke materialen hout en magnesiet bij het sportgebeuren worden gebruikt, dan worden prestaties steeds beter: doordat ze er leuk uitzien, balbestendig zijn en de akoestiek goed is, staan ze aan de top!
Zilv
erm
etal
lic p
lafo
nd v
an H
erad
esig
n d
ecor
plat
en, P
asch
alis
scho
ol t
e D
en H
aag
Heradesign Nederland Tel. +31/35/693 60 96i n f o @ h e r a d e s i g n . n lw w w. h e r a d e s i g n . n l
Natuurlijk moderneplafondarchitectuur
Creatieve oplossingen met natuurlijke materialen zoals hout en magnesiet zorgen voor bouwbiologisch uitstekende waarden, waardoor een behaaglijk gevoel samen gaat met een uitstekende akoestiek. Op de afbeelding: plafondvormgeving met Heradesign® decorplaten als symbiose van functionaliteit, natuur en design. Ontdek de wereld van de magnesietgebonden houtwol-plafondsystemen van Heradesign.
Heradesign Nederland Tel. +31/35/693 60 96i n f o @ h e r a d e s i g n . n lw w w. h e r a d e s i g n . n l
Raa
dhu
is R
idd
erke
rk
32 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Rene van Zuuk
Rosemarie Krautheim
Have you ever wondered, how practising architects started their career ? Or what they have been like as students? I did wonder, and asked four architects...
'path into architecture' potraits
I knew, I wanted to become an architect…when I wanted to study
physics but I was afraid that I would be spending too much time
on one subject and that would be boring. After seeing a movie
where the leading person wanted to become a structural engineer/
architect...
but ended up being the villain, I decided to become an architect.
I studied at the Technical University Eindhoven, Building Production
Technology.1982-1988
As a student, I was... a very good, ambitious student who worked
probably more hours than the other students.
During my studies, I worked... As a student assistant at the structural
department
During my studies I was especially good in...Working independantly.
I was good at designing and working in courses. I was not good in
writing thesis
After my graduation... I worked one and a half years for Skidmore
Owings and Merrill, after that I did some freelance work until I won
the competition "Ongewoon wonen II" in Almere1989. After finishing
the house I started my own office in Almere.
Now I work for…Rene van Zuuk architekten Almere, and the Technical
University Eindhoven as a Professor in Architectural Engineering
My advice to Architecture students...be committed
To be an architect means ...to have the most beautiful profession on
earth. To be able to see through the eyes of a lot of different clients
and to travel to a lot of exciting places.
I knew, I wanted to become an architect…
In mijn schooltijd aarzelde ik tussen schilderkunst, meubelmakerij en
bosbouw. Tijdens de universitaire studie werd ik mij bewust dat de
belangstelling voor kunst, techniek en landinrichting bijeenkwamen
in de architectuur.
I studied in Delft, bouwkunde
As a student, I was...Traag in het begin. Ik vond geen aansluiting bij
de heersende trends: structuralisme, brutalisme.
During my studies, I worked as… Vrije kunstenaar
During my studies I was especially good in...Schetsen
After my graduation... Twee jaar bij een ontwikkelaar/aannemer (6
ontwerpen per maand), twee jaar bij de beroemde Karel Sijmons
(8 & opbouw), daarna leraar en zelfstandig architect/kunstenaar
vanuit een afgelegen locatie in NO-Friesland. Mettertijd groeide het
eenmans bureau uit tot een middelgroot architectenbureau.
Lesgeven bleef (o.a. als hoogleraar technisch ontwerp aan de TUD)
een nevenactiviteit die mijn contact met de grote wereld op peil
hield.
Now I work for…Bureau overgedragen, weer alleen; enkele kleine
opdrachten, meubels ontwerpen en maken, supervisie in enkele
gemeenten.
My advice to Architecture students... Kijk niet teveel naar het werk
van anderen maar geef je eigen reflectie op de situatie, de opdracht
die je tegenkomt. Persoonlijkheid is het belangrijkste aspect van
die verbeelding van de samenleving die architectuur wil zijn.
Verscheidenheid in eenheid is wat ik zoek.
To be an architect means ... In contact komen met enorm diverse
functies en persoonlijke karakters, en daarvan op al even diverse
plekken een plaatsvaste en langlevende verbeelding realiseren,
waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een plaatsgebonden
geschiedenis document van de samenleving. Niet onbelangrijk
lijkt mij.
My advice to Architecture students…
Gunnar Daan
As a student , I…
33s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
I knew, I wanted to become an architect…at the end of my studies.
Since during my studies, I was totally ambivalent to what I learned,
because that was not the architecture, I wanted to make. I was never
in line with the tutors. Professor Oudejans, was a tutor that changed
my idea of architecture. He showed me, that an unconventional way
of thinking and acting can also be an attitude towards architecture.
That was a relief for me. The P3 project, my last project, was with Ben
Van Berkel. It gave me perspective on the architectural profession. Ben
Van Berkel, was not famous at that time, but since he studied at the
AA, his whole way of thinking was different from the “Delft thinking”.
This very last project was an eye-opener for me.
I studied in Delft
As a student…I didn’t go to any “colleges”. The tutors said, that
when you take an exam, not all the things you have too read in the
books can be asked, and lots of things from the college, so I did
other things…
During my studies, I worked…in the harbour of Rotterdam, as a
barkeeper a lot, as a car mechanic and I made heaters - for other
students. The most interesting job was, when I worked as a garbage
man for four months in Amsterdam… If you are on the street for
months in the rain like this, you experience the rain differently. And it
was four months the same smell…If a garbage truck comes by now – I
have a cabriolet – I get all those memories back.
During my studies…I was especially good in...discussing and I was
always in a battle with the professors.
After my graduation... I couldn’t be stopped anymore. For three years
I worked at CEPEZED, an office here in Delft. And besides working,
I participated in 4 competitions a year. I worked 40 hours in my job
and another 30 hours on the competitions. That was experiencing
in practice - a way of trying things, which I couldn’t do during my
studies. In the competitions my thinking matured.
Now I work for…Mei Architecten en stedenbouwers B.V.
My advice to Architecture students…Be brutal in all senses! Be
brutal in your architecture. Be conscious of yourself, functioning in
the system. Be critical. Discover what your role could be. Read texts
from before modernism - before 1920. These texts are even cheaper
to purchase, because most of them are copyright free.
To be an architect means ...a lot. To think of the end user. And what
is very important to achieve this goal: I’m interested in everything
which is only a little bit connected to architecture. My interest in
Architecture makes only 10%. And I’m interested in people. For me,
the building is an instrument to increase people’s well-being.
Robert Winkel Sang Lee
I knew I wanted to become an architect…My father’s best friend was
an architect, who happened to work for Le Corbusier in Paris during
1950s. I heard them talk a lot about architecture and buildings. But
in my junior high school, when I was about thirteen or fourteen, in a
calculus class totally bored out of my mind, I had this epiphany that
I would be an architect.
I received an M. Arch. degree from the University of Pennsylvania
in Philadelphia. Most people know that school because Louis Kahn,
Robert Venturi and Denise Scott Brown all taught there. (So did Aldo
Van Eyck…)
As a student…I really enjoyed building models. At Penn they had
a really good model shop. The teachers were also specialized. For
example, the welding teacher was licensed for nuclear reactors.
(When it comes to welding, the nuclear reactor license is as far as one
could reach.) We didn’t very often build models as representation.
They were not meant to represent buildings as shown in drawings.
Architectural models were considered almost like sculptures. We
called them analogical models, which functioned as analogies to
architectural concepts. We usually used fairly substantial materials,
like solid blocks of hardwood, thick sheets of steel, etc.
During my studies…I never worked until I received my degree…
After my graduation…In the early 1990s the US was in a severe
recession. So after graduation, almost a half of my classmates and I
couldn’t find work. The only available jobs were temporary positions
for a month or two at a time, here and there. I had to leave my
apartment at the university and didn’t have a job. Luckily, Robert
Venturi and Denise Scott Brown were generous enough to offer me
a room at their house. So I ended up staying with them for about
six months. Then I got a temporary job for two months at Mitchell
Giurgola Architects working on a proposal for the Monument for
the US Constitution. After that, I worked on a small competition
for Bob, another temporary job. Then I went back to New York and
worked for William McDonough for two and a half years. Following
this experience, I moved to Berlin and worked at Daniel Libeskind’s
office…I was teaching with him at Penn before I moved to the
Netherlands.
Now I work…Primarily here at the Bouwkunde teaching design in the
MSc. program and doing research. Recently I have started a design-
research practice to look into design techniques and processes with
public funding. At the moment, we are working on tectonic process
and sound.
I knew I wanted to become an architect...when
My advice to Architecture students…Keep an open mind and
challenge conventions. There are so many ways to design. As far as
I am concerned, there is no true or false way to design buildings. It
depends on what your idea is and how you pursue it. Never take for
granted what your teachers say. Ask questions and find your own
way. One of my teachers, Lebbeus Woods told me when I graduated,
“Forget about working for other architects. Start your own practice.
It’s the best way to find your own voice.” At that time, it wasn’t feasible
for me and I don’t have any regrets working for other architects. But
now, I would offer a similar advice: Find your own voice!
To be an architect means…First of all architecture is a public
profession, which is to advocate certain ideas about our built
environment. Also architecture is a very particular way of seeing and
thinking about things. Both ways, architecture is about ideas and
how to communicate them. As an Architect you should be able to
communicate your ideas clearly in speech as well as with drawings
and other media. You have to have your ideas accepted by your client,
by the public, by the government, etc. Unless your ideas are well
explained and accepted, your design will not move forward. In this
sense just being an expert in designing functional buildings is not
enough…as architects we should be able to offer ideas and make a
difference above and beyond the technical semantics…
Architectural education… In general and especially in Europe it seems
very technical. Technical competence is important, but you should
be able to think outside the box, as the cliché goes, outside the
ordinary… When I finished my study, a lot of architecture graduates
got jobs in business consulting companies, such as McKinsey & Co. As
it turns out, it was because they had the capability to handle multiple
issues simultaneously and could explain them very well in a visually
way. On the other hand, one of the problems with the architectural
education in the US is that because there is much attention to theory,
students there learn to speak in a very articulate way using a very
exotic language. So often the product is not as impressive as the
talking. This makes it difficult to communicate with others outside
the profession. (Perhaps one of the reasons why architects marry
each other.)//
On 6, 13, 14, 20, 27 & 28th of May from 17:00-20:00 pm the faculty of
Architecture of the TU Delft is organizing a interdisciplinary lecture
serie with the theme “Architecture as a Craft”. This lecture serie will be
part of a wide research track focusing on the architectural profession
or architecture and the skills of the architect. The research program
regards “Architecture as a Craft” that is permanently confronted
with changing cultures of initiative, altering conditions and modes
of production (sustainable methods, changing role of the architect
in the building process e.g.) and shifting situations of use.
Which instruments have architects developed, or can they develop,
to confront these changing parameters?
Which strategies can be used to guarantee architectural and spatial
quality in the face of rapidly changing production methods?
What is the role of the architect in new production processes in which
a broad variety of experts engage in the creation of the architectural
project?
The program will investigate how these changing cultural conditions
result in new roles for the architect, but also require new strategies,
methods and approaches of analysis, design and collaboration. We
invited 18 architects, artists and scientists focusing on contemporary
philosophy architectural theory. Among them are
Peter Eisenman, Kengo Kuma, Mark Linder, Gerhard Richter, Richard Sennet, Alvaro Siza, Robert Venturi and Enrique Walker.
Capita selecta lecture series in may
To be an architect means…
Annotations: email interviews: Gunnar Daan and Renee van Zuuk verbal interviews: Robert Winkel and Sang Lee
35s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Indesem is coming!The organization of this seminar is getting into stride now and we
can finally bring news about tutors and lecturers.
From the 7th until the 15th of May, the faculty will be dominated by
Indesem and the theme of this seminar: multisensory perception
of the user. This interesting week will consist of a multidisciplinary
workshop (international and national students, of architecture and of
industrial design), lectures and debates... The program for the week
will not only be provided by the Indesem board, we also cooperate
with the organization of Stylos and Capita Selecta.
check www.indesem.nl
Invited Lecturers // Herman Hertzberger, Michiel Riedijk, Enric –Ruiz
Geli (Cloud 9 architects,Spain), Winy Maas*, Juhani Pallasmaa *, Robert
Winkel, Marlies Rohmer, Wiel Arets, Marc Boumeester, Ronald Hamel,
Christian de Portzamparc *, Oliver Thill (Atelier Kempe-Thill), Dick
van Gamere, Takahuru and Yui Tezuka (Tezuka Architects,Japan)*,
Paul Hekkert // Invited Tutors // Theo Deutinger, Jan Jongert (2012
Architects), Serge Schoemaker, Jacques Vink (Ruimtelab), Robin
Kerssens (QBK Architects), Gemma Koppen (Kopvol Architects), Simon
Droog & Paul de Vries, Laura de Bont & Dirk Verhagen (Urban Synergy)
* To be confirmed.//
Met Sustainablabla!? willen we met een lezingenreeks en een
conferentie niet opnieuw het nut van duurzaamheid bevestigen, maar
onderzoeken wat duurzaamheid eigenlijk inhoudt.Wij willen naar de
toekomst kijken en de diepgang opzoeken. Door middel van open
discussies zullen we kijken naar de huidige mogelijkheden en naar
toekomstige ontwikkelingen binnen het bouwkundige vakgebied.
Er moet met een kritische blik naar duurzaamheid gekeken worden
om te zien of de huidige richting wel de juiste is. Soms moet je
afstand nemen en evalueren om open te blijven staan voor nieuwe
ontwikkelingen. Einstein zei ooit eens: “We kunnen de problemen
niet oplossen met eenzelfde denkwijze als waarmee we ze hebben
gecreëerd.’’ Lezingenreeks 2009 - Duurzaamheid in Architectuur.
Alleen blabla? Lunchlezing 14 april 2009 Paul de Ruiter//
www.sustainablabla.stylos.nl
Sustainablabla!? conference 2009
36 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Christian Welzbacher is de auteur van het boek 'Euro Islam Architectuur, de nieuwe moskeeën van het Westen', een essay over de ontwikkeling van Islamitische moskee in Europa. Hij vertelt over zijn boek en werk en onthult geheimen voor succesvol schrijven.
Xin Dogterom
christian welzbacher
Hoe bent u in eerste instantie op het idee gekomen om over het
onderwerp moskeeën in Europa te schrijven?
“Sinds tweeënhalf, drie jaar duurt in Duitsland de zogenaamde
‘moskeestrijd’. Een ruzie die begon met het project in Keulen [red.:
de geplande Ditib-moskee in Keulen-Ehrenfeld], een ontwerp van
Paul Böhm. En toen begon een hele grote ruzie over onderwerpen
als minarethoogten, de betekenis, de symboliek en de aanwezigheid
van een moskee in een stad met een groot katholiek verleden zoals
Keulen. Ik vond dat die discussie aan niveau ontbrak. Er waren geen
feitelijke argumenten. Het ging alleen om emoties en angst. Toen
dat begon, was ik nog helemaal niet betrokken bij dit thema, maar
ik vond het heel raar hoe de media erop reageerde en welke rare
argumenten daar gebruikt werden.”
Dus daarom wilde u het debat een feitelijke basis geven en tevens
de aandacht verschuiven naar de esthetiek en kwaliteit van de
nieuwe moskeeën in Europa.
“Ja, en ik dacht ook, een moskee is een deel van de architectuur
cultuur. Als ik dit thema vanuit de invalshoek van de architectuur
benader, dan zou dit een kans zijn om zonder emoties de vraag van
Islam in Europa te benaderen. Dus een echt rustig op feiten gebaseerd
essay te schrijven over dit onderwerp.”
“Meneer Welzbacher, u wilt het graag rustiger, maar dat kan niet.”
Vervolgens hebben tegenstanders van uw boek de kritiek dat
dit onderwerp niet los te maken is van de maatschappelijk en de
sociale betekenissen. Zij beweren dat het onderwerp hoe dan ook
emotioneel geladen is.
“Het is wel interessant dat ik het heb geschreven in de zin van: ‘Hey,
even rustig, even gebaseerd op de feiten en even echt een ander
debat dan diegene die we nu hebben’. Het gaat echt om cruciale
kwesties en niet om als Geert Wilders-achtig te schreeuwen. […]
Het is interessant om de reacties te bekijken van een boek dat een
pleidooi is voor een rustig debat. Sommige kritieken zijn van: ‘Meneer
Welzbacher, u wilt het graag rustiger, maar dat kan niet’.
Het is heel bijzonder, want je zou het met geen ander onderwerp
hebben. Als ik een boek had geschreven over bijvoorbeeld
ziekenhuizen, waarbij ik een these had over dat het heel anders moest
met het ziekenhuis, dan is dat voor niemand een probleem. Maar ja,
met de Islam gaat dat niet.”
Had u al een standpunt bij dit onderwerp, alvorens u het boek
schreef of is uw mening pas gevormd na uw onderzoek?
“Ik had artikelen verzameld uit verschillende kranten en beetje
gekeken op het internet, nadat die ruzie twee jaar lang doorging
in Duitsland en eigenlijk in alle Europese landen. Ik heb de dingen
vergeleken en gezien dat de ruzie over dezelfde dingen gaat: de
zogenaamde “clash” tussen het Avondland [red: landen in West-
Europa] en de Islam. Met Hans Ibelings, de hoofdredacteur van A10,
heb ik gesproken over dit onderwerp en hij zei: ‘Ja, doe graag voor ons
een essay’. […] En ik ben begonnen met een kort stuk - in vergelijking
met het boek - over het onderwerp, maar het was min of meer een
samenvatting van wat er hier gebeurt in Europa. […] Daar had ik nog
geen echt standpunt in.
Het duurde wat en ik had ook nog vrij veel werk nodig om dieper
te gaan: veel lezen over de traditie van de Islam, hoe de Islam de
bouwkunst van de Islam heeft veranderd, in relatie met de culturen
waar de Islam was verspreid. Nadat ik in het boek over Islamitische
architectuur had gelezen, heb ik min of meer begrepen dat het in de
eeuwen is veranderd. […]
De Islam heeft altijd - wat religie betreft - een grote constante kern, maar wat de uitdrukkingsvormen van de islamitische cultuur betreft, is het veranderd over de eeuwen heen en over de regio’s waar het verspreid was.
Toen ik verder ging, dacht ik: ‘Nou, dat is misschien één van de echte
theses die van een grote essay kan zijn’.”
Hoe begint u aan een project en hoe kiest u onderwerpen uit?
“Het begint meestal met kijken wat er aan de hand is. Dat gaat via de
tijdschriften die ik bekijk. Ik vind persoonlijk dat een gebouw zelf wel
een thema is, maar nog geen onderwerp. Dus de architectuur zelf is
alleen een thema van een groter onderwerp . Als ik een mooi gebouw
zie, is het in eerste instantie alleen een mooi stuk architectuur,
[…] maar misschien zie je de tendentie, wanneer je het tweede,
derde of vierde gebouw bekijkt. Ik vind het heel belangrijk om de
maatschappelijke betekenis van een bepaalde vorm of stijl te zien.”
Hanteert u een vaste werkwijze bij elk project?
“Zoveel mogelijk informatie te krijgen vanuit verschillende
invalshoeken. Niet alleen met mensen te praten die verantwoordelijk
zijn voor het gebouw, maar belangrijk is ook om met de mensen die
het gebouw gebruiken. […] Ik vind het ook belangrijk om informatie
37s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
over de context en vergelijkbare projecten te vinden om een breed
perspectief te hebben. Soms vind je dat niet eenvoudig terug in
bijvoorbeeld een krantenartikel […], maar als je erover moet oordelen,
moet je wel in je achterhoofd houden wat voor tendenties er zijn.”
“...als je de teksten leest die architecten over hun projecten schrijven, dan heb je zoveel vaktermen, dat je uiteindelijk zonder woordenboek niet weet wat er bedoeld wordt.”
Daarna volgt de analyse van het ontwerp zelf?
“Er zijn drie stappen. Stap 1 is: de opgave, wat moet er gebouwd
worden en voor wie. Stap 2 is: wat is het idee van de ontwerper
om deze opgave op te lossen, in de zin van architectonisch,
stedenbouwkundig en ook symbolisch en maatschappelijk. Stap 3
is dan de uitvoering.
Ik noem maar een bekend voorbeeld: Rem Koolhaas, OMA. Daar heb
je interessante opgaven, een heel interessante conceptuele aanpak
die tot een bijzondere vorm leidt, maar je hebt in bijna 80% van de
gevallen een lelijke uitvoering. Dat vind ik met zulke gebouwen
altijd jammer.
In andere gevallen is het ook omgedraaid. Een gewoon bureau moet
een toren ontwerpen. Dat is op zich een oude opgave, daar hebben
we duizenden voorbeelden van. Dan heb je een gewone oplossing
in stap 2, maar in stap 3 is het dan zo perfect opgeleverd dat het echt
een kwaliteit heeft. Het is niet bijzonder of zo, maar het heeft echt
een goede solide doorsnede.
Dan heb je natuurlijk met die 3 stappen - 3 parameters voor kritiek
- een beetje een basis om iets kritisch aan te pakken. Als we zo’n
3-stappenmodel hebben, dan worden verschillende projecten een
beetje meer vergelijkbaar.”
Zijn er specifieke aandachtspunten die in elk project weer
terugkomen?
“Ja, de relatie tussen vorm en opgave. Dat is natuurlijk een heel
modernistisch thema - ‘Form Follows Function’ - maar daar zit ook een
esthetische kwestie in. Het is interessant om verschillende projecten
te bekijken, die zogenaamde ‘eyecatcher architecture’ zijn. Je hebt
een grote vorm, een sculpturaal object in een stedenbouwkundige
omgeving. Nou, dat zijn echt eyecatchers die werken, omdat ze er
uit zien als niets anders in hun omgeving. […] Is dan dat effect, dat
deze vorm van architectuur heeft, terecht? Heeft het gebouw een
zo grote sociale opgave in een groter context, dat het echt moet
opvallen? Of is het alleen maar een grap van de opdrachtgever,
‘advertentie-architectuur’?
Dan kan je natuurlijk zeggen: ‘Ja, dat is toch een kwestie van moraal’.
Als iets echt belangrijk is voor de maatschappij, dan kan het wel
opvallend zijn om te zeggen: ‘Hey, kom maar binnen’. Of is het alleen
een investor-choice, waarbij je zou kunnen zeggen dat het eigenlijk
niet moralistisch is. Dan wordt het een vorm van ‘Disneyland-
architectuur’.”
Heeft u ook nuttige tips voor de architectuurstudenten hoe je een
artikel of essay moet schrijven?
“Wat ik altijd belangrijk vind, is proberen over architectuur te
schrijven, zodat iedereen het kan lezen en begrijpen. Soms, als je de
teksten leest die architecten over hun projecten schrijven, dan heb
je zoveel vaktermen, dat je uiteindelijk zonder woordenboek niet
weet wat er bedoeld wordt. Binnen de architectuurdiscipline gaat dat
natuurlijk wel, maar als je over de architectuur schrijft, dan moet je
altijd kijken voor wie je het schrijft. Schrijf je alleen voor architecten?
Of voor mensen die geïnteresseerd zijn in de architectuur? Of schrijf
je voor een breder publiek? Het beste is om alle teksten - ook die
met een speciale onderwerp - zó te schrijven dat iedereen het in
theorie kan begrijpen. Dus zonder ingewikkelde termen en rare
formuleringen.
“Ik ben een kunsthistoricus en wij hebben nooit bij de universiteits-
opleiding geleerd hoe je moet schrijven. Dat miste ik echt, dus ik heb
het zelf maar gewoon geprobeerd. Ik heb artikelen bekeken: hoe het
werkt, wat de opbouw is van zo’n artikel, wat de opbouw is van een
zin. En wat voor een soort artikel het is. Is het een reportage of een
essay? Ik heb gewoon geprobeerd het te imiteren en ik heb altijd
geprobeerd te schrijven, zodat iedereen het begrijpt.
“...als ik gewoon doorga en als criticus wil werken, heb ik geen andere keuze dan om met mijn taal te werken.”
“Een interessante oefening is als je bijvoorbeeld iets voor een
tijdschrift of krant moet schrijven, waarbij je twee uurtjes tot de
deadline hebt en slechts een beperkte lengte voor het artikel hebt.
Dan ga je bijvoorbeeld anderhalf uur schrijven en heb je nog een
half uur om de tekst te verbeteren. En dan heb je altijd het probleem
dat het te lang is. Je moet wat weghalen en dat is een hele goede
oefening, omdat je dan echt naar zinnen kijkt of iedere zin korter kan.
Als je echt rustig naar de zinnen kijkt, dan zul je zien dat elke zin korter
kan; alles kan korter. Dat is een fascinerende oefening om een soort
van bewustzijn voor taal en voor teksten te ontwikkelen.
Het korter maken en het meer precies maken van teksten, duurt
helaas net zo lang als de scriptie zelf schrijven.”
“...elke zin kan korter; alles kan korter.”
Wat vond u het leukst aan de projecten die u tot nu toe gedaan
heeft?
38 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Wat ik het leukst vind, is de afwisseling tussen de verschillende
vormen van schrijven. Ik schrijf voor kranten, architectuurtijdschriften,
catalogi en boeken. Of ik doe echt research en schrijf dan weten-
schappelijke dingen. Of ik schrijf zelf een boek. Dus dat zijn
verschillende vormen van schrijven en het zijn ook verschillende
soorten teksten en processen. Ik vind de afwisseling die erin zit - de
verschillende teksten voor verschillende media - het mooiste.”
Bent u ondertussen alweer bezig met een nieuw project?
“Ja, het is een historisch project in dit geval. Het gaat om de architect
Karl Friederich Schinkel, de meest invloedrijke architect in Duitsland
ooit, tenminste dat is wat wij in Duitsland denken, […]
maar niemand weet precies waarom we eigenlijk Schinkel de meest befaamde, klassieke architect van Duitsland vinden.
En precies daarover gaat het. Het gaat over receptie, over het beeld
van Schinkel. Dus het is geen project dat direct over het oeuvre gaat,
maar over het beeld, de verschillende periodes van zijn werk en zijn
persoon. Het begint in de tijd van Schinkel zelf (de 19e eeuw) en het
eindigt nu in de tijd waar in Berlijn de “Bauakademie” van Schinkel
gereconstrueerd zal worden.”
Tenslotte, u bent een schrijver en criticus. Ziet u uw zelf ooit uw
ideeën en kritiek omzetten tot een eigen ontwerp?
“Nee. Dat is heel grappig, omdat ik een half jaar geleden een essay
heb geschreven. Het heet de ‘Media van de Architectuur’, in het
Duits: Medien der Architektur. Het gaat over verschillende media
van architectuur, dus architectuurfotografie, computerprogramma’s,
tekeningen, maar ook architectuurkritiek.
En ik heb over architectuurkritiek geschreven en met welk medium
deze kritiek werkt, namelijk het “woord”.
Dus een architectuurcriticus zet niet een gebouw neer naast het
gebouw wat hij wil bekritiseren om te zeggen: “Dit vind ik niet
zo goed, dit wil ik verbeteren”, maar hij werkt juist met een ander
medium en dit is natuurlijk taal. Daarom, als ik gewoon doorga en
als criticus wil werken, heb ik geen andere keuze dan om met mijn
taal te werken.
[…] Aan de andere kant, kan je natuurlijk ook zeggen dat elk gebouw
of nieuwe oplossing van een architect ook als kritiek op een eerdere
oplossing te begrijpen is.
In elk gebouw zit een stuk kritiek, dat niet via de medium taal werkt, maar via het medium architectuur.”
Biography of dr. Christian Welzbacher
1970:
Born in Offenbach at the Main
1992 – 1987:
Studied art history, history and German literature in Mainz,
Glasgow, Amsterdam (VU) and Berlin (Freie Universität)
1998:
Became a freelance journalist
2001:
Re ceive d the Crit ic Subsidy Award f rom the Bundes-
architektenkammer (the Federal Architectural Association)
2006:
Wrote “Die Staatsarchitektur der Weimarer Republik” (emerged
from his dissertation) and has been awarded several times, such
as the Theodor Fischer-Preis from the Zentral Institute of Art
History
2008:
Wrote “Euro Islam-Architektur, die neuen Moscheen des
Abendlandes”, SUN uitgevers, Amsterdam
2009:
Published the biography about the Reichskunstwart (1920-33), a
biography of the most influential German cultural politician of the
20th century: “Edwin Redslob, biographie eines unverbesserlichen
Idealisten” (1884-1973), Matthes und Seitz, publishers, Berlin.
Since then he got a stipend of the Gerda-Henkel-foundation
(Düsseldorf) for a research project about the work and person of
Karl Friedrich Schinkels.//
Christian Welzbacher lecture on the 7.4.2009 check www.stylos.nl
39s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
Two students are sharing their personal adventures abroad with us. One will provide us with photo stories about an exchange programme in Paris, while the other is writing about kife and an internship in Münster. Here is part one of their continuing stories..
Joep Kuys en Xin Dogterom
My school in Belleville on the right, nothing like the TU at all. There is
also no sign of Blackboard. They have their own ways of announcing
exam results: paper, paper and more paper!
My tiny room is in the 7th arrondissement, close to the Eiffeltoren,
with a kind of view.
Alles wat je over Duitsland gelezen hebt in de brochures is waar.
Auto’s staan geparkeerd alsof er een meetlint aan te pas is gekomen,
in appartementencomplexen (en zelfs studentenhuizen) staan bij
elke voordeur rijen met schoenen en afval wordt consequent in vijf
verschillende bakken gesorteerd.
Wie naar Noordrijn-Westfalen gaat, merkt dat er vlak naast Nederland
een grote onbekende wereld ligt waar dit soort dingen gebeuren. Er
wonen 18 miljoen mensen die op militaire wijze georganiseerd zijn.
Het voordeel is dat je precies weet waar je aan toe bent: overal zijn
rijen en nummertjesmachines en heerst orde. Op het station word
je zelfs gewaarschuwd voor binnenrijdende treinen.
In deze gestructureerde omgeving komen er rebelse neigingen in
me naar boven waarvan ik niet wist dat ik ze had. Op subtiele wijze
probeer ik daarom af en toe het systeem te doorbreken, bijvoorbeeld
door in een rustige straat door een rood voetgangerslicht te lopen.
Dat is iets wat Duitsers absoluut niet gewend zijn. Automobilisten
op grote afstand zien dit daarom als een uitnodiging je aan te rijden
en geven meestal vol gas om alsnog te proberen je te raken voordat
je de stoep bereikt hebt.
Münster staat zelfs binnen Duitsland bekend als streng en geordend.
De komende zes maanden ga ik vanwege mijn stage proberen hier
te overleven zonder boetes en aanrijdingen. Als anti-autoritaire
Nederlander in het land van de Pünktlichkeit.
story abroad
40 s t y l o s / / o n d e r w e g / / a l g e m e e n
This is a recurring page, where you can get inspired, interact and participate. It is acollection of mixed media hints (books, web-pages), that you won't find on your tutor'sliterature list!
Tomas Dirrix
get inspired
Strange Maps
strangemaps.wordpress.com
// blog
“Imagine. Italian songs echoing off the Danube shores. The
Netherlands big enough not to have to worry about the sea. A French-
Polish border. Imagine Europe without Germany. This map does”
Nicis
www.nicis.nl/
// databaseNicis Institute contains a large number of researches and practical examples, classified on topic.
Steden vol Ruimte
www.stedenvolruimte.nl
// learn
Rudy Uytenhaak studies the compactnesses of the built surroundings
and the different ways spatial compensation for compactness can be
reached and ordered.
Space Invading
www.spaceinvading.com
// inspiration
Get inspired by a daily dose of new architecture.
Pimp my Model
blog.miragestudio7.com/2006/04/pimp-my-model-harvard-psd
// fun
Ways to upgrade your model.
agenda
14-03/23-05
12-02/05-05
14-03/07-06
24-03
02-04
07-04
14 -04
Henk Zweerus, tussen bouw en kunst locatie: Architectuurcentrum Rondeel, Deventer
Klimaatvriendelijke Metropool locatie: Architectuurcentrum Amsterdam
Building for Bouwkunde locatie: NAI Rotterdam
Toekomst van de Architect locatie: Fontys AAS, Tilburg
Christian Welzbacher locatie: faculteit bouwkunde, Julianalaan
tentoonstelling
www.rondeeldeventer.nl
tentoonstelling
www.arcam.nl
debat
www.arcam.nl
symposium
www.fontys-aas.nl/
lunchlezing
www.stylos.nl
lunchlezing
www.sustainablabla.stylos.nl
Als lector aan de TH Delft heeft beeldhouwer Henk Zweerus (1920-2005) invloed gehad op een hele generatie architecten. In de periode van 1962 tot 1982 vervaardigde hij in beton 70 ‘statuettes’ en legde een relatie tussen de beeldende kunst en de architectuur.
Expositie met spectaculaire voorbeelden van klimaatvriendelijk bouwen, met de nadruk op de resultaten van het onderzoek ‘Samenwerken aan een klimaatvriendelijke stad’.
13 mei is het precies 1 jaar geleden dat Bouwkunde werd verwoest door de brand. De prijsvraag voor een nieuw gebouw leverde 466 inzendingen op. Tijdens de opening van de tentoonstelling worden de prijswinnaars en eervolle vermeldingen bekend gemaakt.
Met kennis uit de expositie over de Klimaatvriendelijke Stad bij ARCAM vormt de basis om met betrokken professionals een stevig gesprek te voeren over de duurzame ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam.
In een tijd van globalisering en wereldwijd rondreizende ‘sterarchitecten’, verandert haast ongezien de rol van de architect ingrijpend. Vervult de architect nog steeds de voorname rol die hij vroeger had?
a lecture about Welzbachers work as an Architecture critic and writer and in particular about his recent book Euro Islam.Islamic Architecture in Europe. [available soon in our Stylos bookshop]
tentoonstelling
www.nai.nl
De Koers van de Stad 4 locatie: Architectuurcentrum Amsterdam
Sustainablabla - Paul de Ruiter locatie: faculteit bouwkunde, Julianalaan
duurzamheid in architectuur alleen blabla? In de Leezingenreeks wordt ruimte gegeven aan sprekers die verschillende opvattingen hebben binnen een bepaald vraagstuk, waarmee de discussie op gang gebracht wordt.
6-5 /28-5 lezingenreeksCapita selecta locatie: faculteit bouwkunde, Julianalaan
7-05/15-5 lezingenreeks
www.indesem.nl
On 6, 13, 14, 20, 27 & 28th of May from 17:00-20:00 pm the faculty of Architecture of the TU Delft is organizing a interdisciplinary lectureserie with the theme “Architecture as a Craft”. This lecture serie will be part of a wide research track focusing on the architectural profession or architecture and the skills of the architect.
From the 7th until the 15th of May, the faculty will be dominated by Indesem and the theme of this seminar: multisensory perception of the user. This interesting week will consist of a multidisciplinary workshop (international and national students, of architecture and of industrial design), lectures and debates...
Indesem locatie: faculteit bouwkunde, Julianalaan