Panelrapport-mei2007

36
De Maatschappelijke Agenda van Genomics 1 mei 2007

description

http://www.society-lifesciences.nl/fileadmin/user_upload/docs/Panelrapport-mei2007.pdf

Transcript of Panelrapport-mei2007

De Maatschappelijke Agenda van Genomics

1 mei 2007

georganiseerd door het Centre for Society and Genomics

De Maatschappelijke Agenda van Genomics

Conclusies van het Panel voor

Inhoudsopgave

1 Samenvattende conclusies 5

2 Inleiding 9

3 De beschouwingswijze van het Panel 13

4 Bevindingen 164.1 Onhelderheden 174.1.1 Onhelderheid 1: Hoe belangrijk is genomics eigenlijk? 174.1.2 Onhelderheid 2: Wat rechtvaardigt investeren in het Nederlandse genomicsonderzoek? 184.1.3 Onhelderheid 3: Wie hebben welke belangen bij genomics? 194.1.4 Onhelderheid 4: Hoe bedreigend is genomics voor mens en milieu? 204.2 Thema’s 214.2.1 Voeding en gezondheid 214.2.2 Voeding en energie 224.2.3 Biodiversiteit en de aard van landbouw 234.2.4 Geneeskunde en gezondheidsidealen 234.2.5 Privacy en onderzoek van lichaamsmateriaal 244.3 Kwesties van politiek en behoorlijk bestuur 254.3.1 Omgang met het publiek 254.3.2 Publiek-private samenwerking 264.3.3 Good governance 27

Appendices 281 CSG, NGI en het ‘Panel voor de maatschappelijke agenda van genomics’ 292 Het terrein van genomics 303 Samenstelling en werkwijze van het Panel 324 Geraadpleegde experts 34

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

5

Samenvattende conclusies

1

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

6

Samenvattende conclusies

Dit rapport vat de bevindingen samen van discussies in een Panel dat door het Centre for Society and Genomics (CSG) op instigatie van het Netherlands Genomics Initiative (NGI) is georganiseerd. Het geeft antwoord op de vraag die het Panel was voorgelegd: welke onderwerpen rond ‘genomics’ verdienen - gelet op de wetenschappelijke ontwikkelingen op dat terrein en op maatschappelijke ontwikkelingen - in de komende jaren specifieke publieke aandacht?

De conclusies van het Panel zijn geordend in drie secties: onhelderheden, thema’s en politiek/bestuur. Gezamenlijk definiëren zij wat naar het oordeel van het Panel in de komende jaren onderdeel van de ‘maatschappelijke agenda van genomics’ dient te zijn. Het Panel verwacht dat die agenda een rol kan spelen in het publieke debat over genomics, behulpzaam kan zijn bij het nemen van besluiten over toekomstige investeringen en regulering op dit terrein en dat zij suggesties levert voor onderwerpen die in een eventuele tweede termijn van het door het Netherlands Genomics Initiative (NGI) te regisseren onderzoek naar genomics bijzondere aandacht verdienen.

1. Onhelderheden In de huidige debatten over genomics doen zich een aantal onhelderheden voor. Deze

staan een goed publiek debat nog in de weg.

Hoe belangrijk is genomics eigenlijk?Er is behoefte aan een realistische en consistente inschatting van beloften van genomics: er moet een scherper onderscheid gemaakt worden tussen wat hype en wat hard is. Om dit te bewerkstelligen is countervailing power vanuit de wetenschap zelf nodig. Deze tegenkracht moet expliciet georganiseerd worden.

Wat rechtvaardigt investeren in het Nederlandse genomicsonderzoek?Het is onvoldoende helder hoe de huidige investeringen van aanzienlijke hoeveelheden publieke middelen in genomics worden gerechtvaardigd. De overheid moet duidelijk maken dát zij een kanskaart speelt, wélke kanskaart zij speelt en wat hier van verwacht mag worden. Voor volgende financieringstermijnen is het van belang om voor kansrijke ontwikkelingen te durven kiezen en de maatschappelijke return on investment expliciet te maken.

Wie hebben welke belangen bij genomics?De overheid geeft bij de financiering van genomics onderzoek hoge prioriteit aan publiek-private samenwerking. Dit leidt tot ongewenste vermenging van posities en belangen en niet noodzakelijkerwijs tot de beste projecten. De overheid zou er beter aan doen om haar steun te beperken tot generieke steun aan universiteiten en kennisinstellingen.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

7

Hoe bedreigend is genomics voor mens en milieu?Een serieus debat over genomics is alleen mogelijk als zowel de kansen als de risico’s door voor- en tegenstanders als een gezamenlijk probleem worden onderkend. Vervolgens kan gedifferentieerd worden tussen kwesties waarvoor inmiddels vertrouwde risicoanalyses op hun plaats zijn en onderwerpen die bijzondere aandacht verdienen en wellicht met het voor veel EU-milieubeleid gangbare voorzorgprincipe tegemoet getreden zouden moeten worden.

2. Thema’s De volgende thema’s verdienen in de discussies over genomics expliciete aandacht:

Voeding en gezondheid De wetenschappelijke evaluatie van gezondheidsclaims op voedingsproducten verdient meer aandacht. De richtlijnen rond de beoordeling van zulke claims dienen nader bekeken te worden. Hier ligt een expliciete toezichthoudende taak voor de overheid. Voeding en energie De bijdrage van genomics aan biobrandstoffen en de verschillende consequenties hiervan voor de Noord-Zuid-problematiek dient nader onderzocht te worden.

Biodiversiteit en de aard van landbouw De gevolgen van genomics voor de structuur en cultuur van ondernemingen in de landbouw-sector, alsmede voor de inrichting van het landschap, dienen nader onderzocht te worden.

Geneeskunde en gezondheidsidealen De verschuiving van verantwoordelijkheden tussen collectieve en private gezondheidsvoorzieningen die het gevolg zal zijn van grotere nadruk op individuele preventie verdient nader onderzoek.

Privacy en onderzoek van lichaamsmateriaal De privacywetgeving dient op zijn toekomstbestendigheid te worden onderzocht.

3. Politiek en goed bestuur Behoorlijke democratische omgang met en goed bestuur van genomics vereist:

Omgang met het publiek Het publiek dient meer serieus te worden genomen. Wetenschappers en vertegenwoordigers van de industrie dienen actiever in debat te treden met verschillende publieken waarbij ze niet alleen hun eigen zaak dienen te bepleiten maar tevens dienen aan te geven waarover onzekerheid bestaat.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

8

Publiek-private samenwerking Belangenverstrengelingen tussen industrie en wetenschap vormen een serieus risico voor de onafhankelijkheid van wetenschap en de claims die uit naam van de wetenschap worden gemaakt. Ook de verstrengeling van industrie en maatschappelijke organisaties zoals patiëntenverenigingen dient kritisch te worden bezien.

Good governance Zorgvuldige omgang met genomics vraagt om het waarborgen van onafhankelijke beoordelingen, voorzieningen die checks and balances introduceren en expliciet opgezette maatschappelijke leerprocessen.

Samenvattende conclusies

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

9

2

Inleiding

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

10

Inleiding

1. Voor een nadere toelichting op de genoemde instanties, zie Appendix 1.2. Voor een nadere omschrijving van het terrein van ‘genomics’, zie Appendix 2.3. Voor een toelichting op de samenstelling en werkwijze van het Panel, zie Appendix 3. 4. Voor een overzicht van de namen en bijdragen van deze deskundigen, zie Appendix 4.

Dit rapport vat de bevindingen samen van discussies in een Panel dat door het Centre for Society and Genomics (CSG) op instigatie van het Netherlands Genomics Initiative (NGI) is georganiseerd.1 Het geeft antwoord op de vraag die het Panel was voorgelegd: welke onderwerpen rond ‘genomics’ verdienen - gelet op de wetenschappelijke ontwikkelingen op dat terrein en op maatschappelijke ontwikkelingen - in de komende jaren specifieke publieke aandacht. De opdracht aan het Panel was om issues te identificeren en een agenda te formuleren, niet om oplossingen voor de gesignaleerde problemen aan te dragen.

‘Genomics’ omvat het brede terrein van onderzoek naar het geheel van de in elke cel opgeslagen erfelijke informatie – het ‘genoom’ – van levende organismen: van planten, micro-organismen, dieren of mensen. Het vormt in veel opzichten de frontlinie van het hedendaagse fundamentele onderzoek in de geneeskunde, plantwetenschappen en industriële biotechnologie. Kennis van het genoom en technieken om hierin modificaties aan te brengen openen de weg naar uiteenlopende toepassingen op het terrein van de geneeskunde, landbouw en veeteelt en in de voedingsmiddelen- en farmaceutische industrie.2

Voor het Panel dat zich over de maatschappelijke aspecten van genomics zou buigen heeft het CSG dertien personen uitgenodigd die gelet op hun maatschappelijke ervaring en deskundigheid geacht konden worden tezamen een evenwichtig oordeel te geven over de vragen die in het geding zijn.3 Het Panel heeft voor zijn beraadslagingen gebruik kunnen maken van de bijdragen van en discussies met tal van deskundigen die werkzaam zijn op het terrein van genomics of daar anderszins direct bij betrokken zijn.4

Genomics kwam in de jaren ‘90 van de vorige eeuw tot ontwikkeling. Het onderzoek op dit gebied heeft van meet af aan grote publieke belangstelling gewekt. In de discussies erover hebben zich vele partijen geroerd: burgers en bedrijven, uiteenlopende maatschappelijke organisaties, wetenschappers, overheid en politici.

Deze belangstelling is allerminst verwonderlijk. Van meet af aan zijn door het bedrijfsleven, onderzoekers en de overheid de grote maatschappelijke en economische beloften die met genomics verbonden zouden zijn naar voren gebracht. Onderzoek op dit terrein zou de weg effenen naar nieuwe voedings- en geneesmiddelen en naar nieuwe industriële processen. Door te helpen efficiënte biobrandstoffen te ontwikkelen belooft genomics te kunnen bijdragen aan het energie- en klimaatvraagstuk. Ook op het terrein van de geneeskunde zouden belangrijke ontwikkelingen mogelijk worden. Een land dat geen gebruik maakt van de mogelijkheden die genomics biedt, zal naar de verwachting van velen de internationale concurrentie op terreinen

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

11

als voeding en biotechnologie onvoldoende tegemoet kunnen treden en bovendien zijn burgers nieuwe medische technieken onthouden. Er is dan ook op ruime schaal door overheden en private partijen in genomics geïnvesteerd. In Nederland kon het NGI in de periode 2002 – 2007 beschikken over 300 miljoen euro uit de publieke middelen (Ministeries van EZ, OCW, LNV, VROM, VWS). Voor de periode 2008 – 2012 is recent een subsidieaanvraag van gelijke omvang ingediend. Het kabinet zal dienaangaande in de loop van 2007 een besluit nemen.

In publieke discussies zijn echter ook de nodige bedenkingen tegen ontwikkelingen op het terrein van genomics geformuleerd. Uiteenlopende individuen en maatschappelijke organisaties hebben zich kritisch uitgelaten. De vraag is opgeworpen of het ons wel vrij staat in te grijpen in fundamentele levensprocessen en daarmee – zoals de frase wel is gaan luiden – ‘voor God te spelen’. Ook de maatschappelijke effecten baren velen zorgen. Gaat het creëren en verspreiden van nieuwe organismen of varianten van organismen niet gepaard met nog onoverzienbare risico’s voor mens en milieu? Leidt een geneeskunde die de nadruk legt op het voorkómen van ziekte door het individu in plaats van het behandelen van ziekte niet tot discriminatie van degenen die wel door ziekte of handicap getroffen worden? Is het gepast om het genoom van dieren zodanig te manipuleren, dat zij als producenten van specifieke geneesmiddelen kunnen gaan dienen? Worden dieren dan niet eerder als machines, dan als respect verdienende levende wezens beschouwd? Zijn de optimistische beloften die door onderzoekers en industrie geuit worden wel juist en zal de opbrengst wel opwegen tegen de fysieke gevaren en sociale gevolgen die er mee verbonden zijn? De critici hebben zich in sommige gevallen niet beperkt tot het in woord formuleren van hun bedenkingen. Actievoerders zijn er zelfs toe over gegaan proefvelden of laboratoriumopstellingen te vernietigen. Boycotacties hebben aanzienlijke economische schade veroorzaakt (Monsanto) en veel bedrijven op dit terrein zien zich genoodzaakt mogelijke reputatieschade bij hun investeringsbeslissingen mee te laten wegen.

De discussies over genomics hebben zich in de afgelopen jaren zo bewogen tussen hoop en vrees. Als gevolg daarvan zien het bedrijfsleven en onderzoekers zich met een sceptisch en ten dele zelfs vijandig publiek geconfronteerd. Het grote publiek lijkt zich ten dele overvallen te voelen door de nieuwe technieken, maar stelt zich – met name waar het gaat om medische toepassingen – ook ontvankelijk, en soms onkritisch, op.

De samenleving wordt aldus verscheurd tussen enerzijds de wens om innovatie op het terrein van genomics te stimuleren, en anderzijds de noodzaak om rekening te houden met mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu. Omdat het hier om een zich internationaal ontwikkelend veld gaat, staat de politiek daarbij bovendien voor de vraag wat nationaal beleid op dit terrein – zowel regelgeving als stimulerende maatregelen – eigenlijk vermag. Tussen de verschillende landen – ook binnen de EU – bestaan grote verschillen op dit terrein. Deze verschillen hebben bijvoorbeeld betrekking op de vraag of embryo’s mogen worden gecreëerd voor het onderzoek naar stamcellen, op de periode dat lichaamsmateriaal in biobanken wordt bewaard en op de manier waarop ethische toetsing plaatsvindt.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

12

Omdat het Kabinet in de loop van 2007 opnieuw moet beslissen over een tweede tranche investering in het Nederlandse genomics-onderzoek zijn discussies over genomics urgent. Een dergelijke omvangrijke investering van publieke middelen verdient uiteraard serieuze afweging en legitimering.

De debatten binnen het Panel zijn gevoerd tegen de achtergrond van de geschetste discussie tussen hoop en vrees en de door de Nederlandse politiek te nemen investeringsbeslissing.

Inleiding

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

13

3

De beschouwings-wijze van het Panel

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

14

De beschouwingswijze van het Panel

De debatten in het Panel hebben van meet af aan plaats gevonden onder een wat ander gezichtspunt dan gebruikelijk is.

Gangbaar is het de te verwachten ontwikkelingen van genomics als uitgangspunt te nemen, om vervolgens discussies te voeren over de maatschappelijke effecten die zij zullen hebben. Al naar gelang de belangstelling van de betrokkenen, wordt daarbij aandacht gevraagd voor de positieve effecten die genomics zal hebben op de economie, de kwaliteit van voedingsmiddelen, de gezondheidseffecten die te verwachten zijn, of juist voor eerder negatief te beoordelen gevolgen op het terrein van het milieu en de omgang met de natuur, of op mensbeelden en onderlinge verhoudingen tussen mensen en groepen.

Het Panel heeft een ander gezichtspunt gekozen. Het heeft niet gevraagd wat de beloftevolle of problematische maatschappelijke gevolgen van genomics zijn, maar welke bijdragen aan maatschappelijke problemen van genomics mag worden verwacht. Tegenover de gebruikelijke aanpak die de technologie voorop stelt, heeft het Panel met andere woorden voor een benadering gekozen die de samenleving als vertrekpunt neemt. Deze keuze is ingegeven door zowel praktische als theoretische overwegingen.

In praktisch opzicht heeft het Panel zich gerealiseerd dat het – op een enkele uitzondering na – niet bestond uit deskundigen op het terrein van genomics, of uit experts die serieuze schattingen kunnen maken van de eventuele risico’s die met genomicsonderzoek of -toepassingen verbonden zijn. De leden van het Panel zijn uitgenodigd op grond van hun maatschappelijke ervaring op uiteenlopende gebieden. Vanuit die deskundigheid hebben zij zich over de maatschappelijke agenda van genomics uitgelaten. De vraag die zij aan deskundigen werkzaam op het terrein van genomics hebben gesteld, luidde daarom: wat heeft uw onderzoek of bedrijvigheid op het terrein van genomics de samenleving te bieden? Welke maatschappelijke rechtvaardiging bestaat er voor de voorgenomen ontwikkelingen en voor de door onderzoekers en bedrijfsleven gevraagde publieke steun?

Aan de genoemde keuze ligt naast deze praktische overweging ook een meer theoretische gedachte ten grondslag. Discussies over de maatschappelijke consequenties van radicaal nieuwe technologieën zoals genomics stuiten op het gegeven dat de toekomst van fundamenteel onderzoek en van daarop gebaseerde technische toepassingen in hoge mate onvoorspelbaar is. In een zich nog sterk ontwikkelend wetenschapsgebied kunnen zich op ieder ogenblik nieuwe ontdekkingen voordoen die zowel nieuwe kansen kunnen bieden, als nieuwe risico’s aan het licht kunnen brengen. Ook de ontwikkeling van nieuwe technologieën volgt in veel gevallen onvoorzienbare paden. Over de maatschappelijke verhoudingen waarin nieuwe technologieën een rol spelen valt – op een termijn van zeg 10 of 20 jaar – bovendien buitengewoon weinig met zekerheid te zeggen. Het effect van die onvoorspelbaarheid is bekend: door experts met veel stelligheid geuite voorspellingen over wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen blijken achteraf bezien niet zelden de plank volledig mis te slaan. Toekomstverkennen is geen exacte wetenschap.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

15

Het Panel heeft om die redenen afgezien van het formuleren van speculatieve projecties over de hoopvolle dan wel angstwekkende toekomst die met genomics in het verschiet ligt.

1. In plaats van zich te richten op toekomstige ontwikkelingen waarover slechts onzekerheid kan bestaan, heeft het Panel het in de eerste plaats als zijn taak gezien een aantal onhelderheden te identificeren die naar zijn oordeel in de huidige debatten over genomics een onproductieve rol spelen.

2. In de tweede plaats heeft het Panel een aantal thema’s geformuleerd waarop naar zijn oordeel het debat zich in elk geval nu zou dienen te richten. Het gaat om maatschappelijke thema’s die zich op grond van de huidige stand van zaken op het terrein van genomics laten identificeren.

3. Het Panel heeft zich in de derde plaats gebogen over de vraag hoe de genoemde onhelderheden en thema’s door onderzoekers, de industrie, maatschappelijke organisaties en de overheid het beste tegemoet getreden kunnen worden. Ook hierbij staat de samenleving en niet de techniek voorop: het gaat om de manier waarop verwacht mag worden dat een democratie met vragen zoals die rond genomics worden opgeworpen omgaat. Aan de orde zijn met andere woorden kwesties van politiek en behoorlijk bestuur.

De aanbevelingen van het Panel zijn overeenkomstig deze geleding geordend in drie secties: onhelderheden, thema’s en politiek/bestuur. Gezamenlijk definiëren zij wat naar het oordeel van het Panel in de komende jaren onderdeel van de ‘maatschappelijke agenda van genomics’ dient te zijn. Het Panel verwacht dat zijn agenda een rol kan spelen in het publieke debat over genomics, behulpzaam kan zijn bij het nemen van besluiten over toekomstige investeringen op dit terrein en dat zij suggesties levert voor onderwerpen die in een eventuele tweede termijn van het door het NGI te regisseren onderzoek naar genomics bijzondere aandacht verdienen.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

16

Bevindingen4

Bevindingen

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

17

Op grond van de discussies die in het Panel – vaak in aanwezigheid van de uitgenodigde experts – zijn gevoerd ziet het Panel vier vragen die opheldering behoeven, vijf thema’s die in het publieke debat aandacht verdienen en drie punten van aandacht op het terrein van politiek en bestuur. Het Panel pretendeert hiermee niet een uitputtende lijst van mogelijke onderwerpen te hebben geformuleerd. De keuze van thema’s is mede ingegeven door de gesprekken die het Panel met deskundigen heeft gehad. Deze hebben mede de agenda van het Panel bepaald. Het Panel realiseert zich dat door andere betrokkenen andere onderwerpen zullen worden ingebracht.

4.1 Onhelderheden Op grond van zijn discussies constateert het Panel dat er rond genomics een aantal vragen bestaan die zouden moeten en kunnen worden opgehelderd. De primaire verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij degenen die direct betrokken zijn bij de ontwikkeling van genomics en bij het nemen van beslissingen over publieke investeringen.

4.1.1 Onhelderheid 1: Hoe belangrijk is genomics eigenlijk?Deskundigen zijn verdeeld over de beloften die met genomics verbonden kunnen worden. Zo zien sommige medische deskundigen in genomics het startpunt van een revolutie in de gezondheidszorg, die veel meer dan in het verleden op het voorkómen van ziekten dan op behandeling gericht zal zijn. Anderen schatten dat slechts een klein deel van de bevolking – genoemd wordt 5% – bij op genomics gebaseerde individuele preventie baat zal hebben. Genomics zou daarnaast wel een belangrijke rol kunnen spelen in de curatieve sector. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de ontwikkeling van geneesmiddelen die werkzaam zijn bij een specifiek genetisch profiel van individuen. Ook op het terrein van de beloften over gezondheidsbevorderend voedsel (personalized nutrition en functional foods) lopen de schattingen van deskundigen sterk uiteen.

Niet iedere belofte zal bewaarheid worden. Sommige beloften kunnen achterhaald worden door (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Andere zijn nooit meer geweest dan een opportunistische poging om anderen, bij voorbeeld geldschieters, te overtuigen. Voor buitenstaanders is vaak moeilijk te beoordelen of beloften gedaan worden op basis van serieuze wetenschappelijke inschattingen, of om opportunistische redenen. Soms zullen beiden bovendien parallel lopen. Op basis van de geadverteerde beloften valt daardoor moeilijk een goede publieke beoordeling te maken. Een serieus publiek debat vraagt om een meer consistente en realistische beoordeling van de beloften die rond genomics worden gedaan. Een dergelijke beoordeling komt niet vanzelf. Zij moet worden georganiseerd. Hiervoor dient countervailing power te worden gemobiliseerd. Gelet op de deskundigheid die nodig is, zal deze tegenkracht uit de wetenschap zelf moeten komen. Onderzoekers die hypes genereren moeten zich realiseren dat zij reputatieschade kunnen oplopen. Dat kan alleen als ook de tegenmacht, degenen die zich kritisch over beloften uitlaten, hun reputatie in het geding

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

18

Bevindingen

brengen. Een praktijk waarin met betrekking tot ongefundeerde beloften een publiek ‘lik op stuk beleid’ gevoerd wordt, zal uiteindelijk de kwaliteit van het genomicsonderzoek ten goede komen.

Het Panel constateert dat er behoefte is aan een realistische en consistente inschatting van beloften: er moet een scherper onderscheid gemaakt worden tussen wat hype en wat hard is. Om dit te bewerkstelligen is countervailing power vanuit de wetenschap zelf nodig. Deze tegenkracht moet expliciet georganiseerd worden en kan niet vrijblijvend zijn. Om tegen de machtige en invloedrijke tegenspelers opgewassen te zijn zal morele steun van invloedrijke instituties – bij voorbeeld de KNAW – nodig zijn.

4.1.2 Onhelderheid 2: Wat rechtvaardigt investeren in het Nederlandse genomicsonderzoek?

De inzet van aanzienlijke hoeveelheden publieke middelen voor Nederlands onderzoek op het terrein van genomics – die dus niet voor andere (onderzoeks-)doelen kunnen worden gebruikt – vraagt om een inschatting van de kansen die het veld biedt om aan te sluiten bij interessante toepassingen en industriële activiteiten alsmede van de kosten die het missen van zulke kansen op den duur met zich mee brengt. Voor een serieuze beoordeling van deze kansen is een realistische inschatting van de positie die het Nederlandse onderzoek internationaal inneemt cruciaal.

De rechtvaardiging van een omvangrijke overheidsinvestering in genomics kan niet gelegen zijn in een kwantificeerbare return on investment. Genomics is een terrein waarop de voorspelbaarheid over de verwachte opbrengst gering is, de ontwikkeling onvoorziene paden zal inslaan en de door experts met stelligheid geuite verwachtingen speculaties (blijken te) zijn. De overheid geeft een kanskaart. Zij investeert om de aansluiting op een terrein van mogelijk interessante toepassingen en industriële activiteiten niet te missen.

Naarmate er in de tijd meer duidelijkheid ontstaat over wat kansrijk is en wat niet, respectievelijk wat wenselijk is en wat niet, zal de overheid zich in haar steun gaandeweg meer kunnen en ook moeten baseren op de maatschappelijke return on investment.

Voor de beoordeling van de kansen van onderzoek moet bedacht worden dat genomics een onderzoeksveld is dat internationaal is georganiseerd. Nederlandse onderzoekers leveren op specifieke gebieden daaraan belangrijke bijdragen. Tegelijkertijd moet nuchter worden vastgesteld dat het overgrote deel van de wetenschappelijke ontwikkeling op dit terrein elders plaats vindt. Dat is niet ongewoon: ook op andere terreinen van onderzoek – zoals de halfgeleiderrevolutie, de ontwikkeling van computers en de ontwikkeling van belangrijke nieuwe geneesmiddelen – is het Nederlandse onderzoek eerder volgend dan toonaangevend geweest. Dat is niet altijd een nadeel: wie volgt kan beter dan wie voorop loopt gebruik maken

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

19

van latere inzichten en riskeert minder achter onvoldragen ideeën aan te hollen. De ‘wet van de remmende voorsprong’ doet zich ook op het terrein van innovatieve technologieën gelden. Dit moet worden afgewogen tegen het risico dat waar innovatie zich beperkt tot volgen, goede onderzoekers hun heil in andere landen zullen zoeken.

Om vragen zoals welk deel van de middelen besteed dient te worden aan frontlinie-onderzoek, welk deel aan volgend onderzoek, en welk deel aan onderzoek dat gericht is op het ontwikkelen van specifieke toepassingen, is een degelijke en kritische beoordeling van de verwachte prestaties van Nederlandse onderzoekers en bedrijven noodzakelijk. De rechtvaardiging van aanzienlijke investeringen vanuit publieke middelen kan niet blijven steken in globale kreten of gebaseerd zijn op beoordelingen die slechts de uitkomst vormen van het in veel disciplines bestaande mechanisme van mutual admiration.

Het Panel constateert dat onvoldoende helder is hoe de huidige investeringen van aanzienlijke hoeveelheden publieke middelen in genomics worden gerechtvaardigd. De overheid moet duidelijk maken dàt zij een kanskaart speelt, welke kanskaart zij speelt en wat hier van verwacht mag worden. Voor volgende financieringstermijnen is het van belang om voor kansrijke ontwikkelingen te durven kiezen en de maatschappelijke return on investment expliciet te maken.

4.1.3 Onhelderheid 3: Wie hebben welke belangen bij genomics?Wat is de maatschappelijke toegevoegde waarde van het genomicsonderzoek? Op deze vraag zijn diverse antwoorden mogelijk. Nederland zou goed zijn in dit onderzoek, genomics zou bijdragen aan de economische vooruitgang, een schonere, gezondere en duurzamere samenleving beloven en daarnaast tegemoet komen aan onze basale wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar de processen die in de ontwikkeling en reproductie van levende organismen een rol spelen.

De genomicsinfrastructuur wordt grotendeels betaald uit de publieke middelen. Daarnaast spelen ook het bedrijfsleven en de kennisinstellingen een belangrijke rol in de genomicsinfrastructuur, zowel als financier als ook als kennisconsument. De overheid heeft besloten om een aanzienlijk deel van de publieke middelen voor genomics te reserveren voor versterking van de publiek-private samenwerking op dit terrein. Vermenging van publieke middelen en industriële sponsoring roept evenwel vragen op. Is de genoemde overheidsinvestering in publiek-private samenwerking een – terechte – impuls voor het bedrijfsleven? Biedt de genomicsinfrastructuur de mogelijkheid voor onderzoekers om de agenda voor het bedrijfsleven te bepalen? Of moeten de middelen gereserveerd voor publiek-private samenwerking op het terrein van genomics eerder gezien worden als een verkapte subsidie aan het bedrijfsleven – dat wil zeggen als een vorm van industriepolitiek die geacht wordt tot het verleden te behoren?

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

20

Bevindingen

Bij het betreden van goeddeels onontgonnen terrein is kapitaalverschaffing in principe het grootste knelpunt. Op dit moment genereert de markt voor venture capital zoveel speculatief vermogen dat overheidsfinanciering van individuele ondernemingen wel tot concurrentievervalsing moet leiden en alleen al om die reden ten zeerste ontraden moet worden. Daar komt bij dat uit praktijkervaring is gebleken dat matching van publieke en private middelen lang niet altijd leidt tot prioritering van interessante projecten. Er treden ook nadelige effecten op. In plaats van een specifieke impuls zou generieke ondersteuning van de kennisinfrastruktuur een betere vorm zijn. Beschikbaarheid van goed opgeleide onderzoekers is voor de industrie zeker zo belangrijk als vestigingsvoorwaarde als de beschikbaarheid van financiële middelen.

Het Panel constateert dat bij de financiering van het genomics onderzoek de overheid publiek-private samenwerking een hoge prioriteit heeft gegeven. Dit leidt tot ongewenste vermenging van posities en belangen en niet noodzakelijkerwijs tot de beste projecten. De overheid zou er beter aan doen om haar steun te beperken tot generieke steun aan universiteiten en kennisinstellingen.

4.1.4 Onhelderheid 4: Hoe bedreigend is genomics voor mens en milieu?Kennis van het genoom biedt mogelijkheden om door bewust geïntroduceerde modificaties het genoom van specifieke organismen te veranderen. Daardoor kunnen nieuwe levensvormen ontstaan. Dat laatste is op zich genomen niet nieuw. Eeuwenlang is reeds door kwekers en veredelaars gewerkt aan het verbeteren van soorten. Nieuw is dat zulke verbetering niet alleen plaatsvindt door het kruisen van organismen op basis van hun fenotypische eigenschappen, maar tevens door het manipuleren van het genotype en dat het kweken daarmee niet slechts op het veld, maar ook in laboratoria plaats vindt. Daardoor kan aanzienlijk sneller en systematischer worden gewerkt dan voorheen. In tegenstelling tot de meer traditioneletechnieken kan nu ook de soortgrens overschreden worden. Het is mogelijk om in het genoom van organisme X erfelijk materiaal dat van organisme Y afkomstig is in te bouwen. Dan is er sprake van genetisch gemodificeerde organismen (GMOs) in strikte zin. Genomics maakt het dus niet alleen mogelijk nieuwe varianten van bestaande soorten te produceren, maar ook geheel nieuwe soorten organismen. Tussen traditionele veredeling en het door genetische modificatie creëren van nieuwe organismen bevinden zich bovendien meer en minder ingrijpende technieken, zoals sysgenese.

De uitbreiding van technische mogelijkheden voor het creëren van nieuwe varianten en soorten heeft tot felle publieke debatten geleid. Tegenstanders van genomics hebben aandacht gevraagd voor de nog onbekende risico’s voor mens en milieu die verspreiding van nieuwe soorten organismen in het milieu met zich mee zou kunnen brengen. Veel onderzoekers voelen zich daar echter niet door aangesproken. Naar hun eigen oordeel doen zij weinig meer dan het op een nieuwe wijze uitvoeren van de aloude praktijk van veredeling. Degenen die de andere

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

21

kant blijven benadrukken en van genetische modificatie blijven spreken komen dan al snel als onredelijke fanatici te boek te staan. Die kunnen er echter op hun beurt gemakkelijk op wijzen dat genomics door proponenten juist als een waarlijk revolutionaire ontwikkeling wordt gepresenteerd en dat waar nu nog aan veredeling wordt gewerkt, genetische modificatie vaak in het verschiet ligt. Retoriek krijgt in deze situatie vrij spel en een ‘loopgravenoorlog’ is het betreurenswaardige gevolg.

Het Panel constateert dat een serieus debat alleen mogelijk als zowel de kansen als de risico’s van genomics door voor- en tegenstanders als een gezamenlijk probleem worden onderkend. Vervolgens kan gedifferentieerd worden tussen kwesties waarvoor inmiddels vertrouwde risico-analyses op hun plaats zijn en onderwerpen die bijzondere aandacht verdienen en wellicht met het voor veel EU-milieubeleid gangbare voorzorgprincipe tegemoet getreden zouden moeten worden.

4.2 Thema’sIn de discussies die het Panel met de uitgenodigde experts heeft gehad keerden enkele inhoudelijke thema’s regelmatig terug. Deze worden hierna kort gepresenteerd en toegelicht. Het Panel realiseert zich dat deze lijst beslist niet compleet of uitputtend is en dat zij, zoals gezegd, sterk is bepaald door de inbreng van en discussie met de experts die voordrachten verzorgden. Dit neemt niet weg dat deze thema’s wel degelijk aandacht behoeven in de discussies over genomics.

4.2.1 Voeding en gezondheidEen belangrijke drijfveer voor genomics vormt de bijdrage die op basis van dit onderzoek ontworpen nieuwe voedingsmiddelen zouden kunnen leveren aan de gezondheid van individuen en groepen. Zowel de industrie als de (op individuele preventie gerichte) geneeskunde brengt deze belofte van genomics naar voren.

Enige scepsis is echter op zijn plaatst. Vooralsnog is van de beloften van personalized nutrition en van functional foods weinig terecht gekomen. Het eerste gebied staat op zijn best nog in de kinderschoenen en de vraag is hoe realistisch de beloofde vooruitzichten zijn. Op het tweede terrein zijn inmiddels diverse producten op de markt verschenen, maar in veel gevallen zijn de gezondheidsclaims die ermee verbonden worden wetenschappelijk niet of onvoldoende onderbouwd. De consument wordt dan eenvoudigweg misleid. Daarmee is de volksgezondheid zeker niet gediend. Ook de beoordeling van deze producten en hun gezondheidclaims door onafhankelijke stichtingen zoals “Ik Kies Bewust”(via het “Ik Kies Bewust-logo”) of het voedingscentrum (via de Gedragscode Gezondheidseffecten) garanderen nog geen gedegen wetenschappelijke evaluatie. Beoordeling van gezondheidsclaims op voedingsproducten dient dan ook beter te worden georganiseerd.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

22

Bevindingen

Voeding en geneesmiddelen vallen tot dusverre onder scherp onderscheiden wettelijke beoordelingsregimes. Als de ontwikkeling van personalized nutrition en functional foods beslag zou krijgen ontstaat een grijs gebied waarvan niet alleen de kwaliteit en veiligheid van producten beoordeeld moeten worden, maar ook de gezondheidsclaims waarmee zij worden geadverteerd. Het ontstaan van lucratieve ‘voedselkwakzalverij’ dient geen enkel publiek belang.

Opmerkelijk is dat de industrie niet voor vermindering van regels maar juist voor een meer stringente regelgeving met betrekking tot gezondheidsclaims pleit. Zonder duidelijke certificering zullen de aanzienlijke investeringen die vereist zijn voor de ontwikkeling van producten op dit terrein niet verantwoord zijn. Als producten die op basis van serieus onderzoek met gezondheidsclaims verbonden worden moeten concurreren met producten die gepromoot worden met gelijkluidende, maar niet onderbouwde, claims, zal de markt zich in de richting van de laagste kwaliteit bewegen.

Het Panel concludeert dat de wetenschappelijke evaluatie van gezondheidsclaims op voedingsproducten meer aandacht verdient. De richtlijnen rond de beoordeling van zulke claims dienen strenger en beter gereguleerd en georganiseerd te worden. Hier ligt een expliciete toezichthoudende taak voor de overheid. De huidige regelingen – zoals ‘Ik Kies Bewust’ of de Gedragscode Gezondheidseffecten van het voedingscentrum – leveren onvoldoende garanties.

4.2.2 Voeding en energieEen recent sterk in de belangstelling gekomen toepassing van genomics is de bijdrage die onderzoek op dit terrein zou kunnen leveren aan de ontwikkeling van efficiënte biobrandstoffen. Deze zouden een bijdrage kunnen leveren aan de energieproblematiek en kunnen helpen klimaatproblemen die ontstaan door CO2-uitstoot te verminderen. De schattingen over de levensvatbaarheid van deze ideeën lopen uiteen. Afgezien daarvan doet zich het probleem voor dat landbouwgronden niet tegelijkertijd voor voeding en voor energieproductie kunnen worden gebruikt. Er ontstaat daardoor concurrentie tussen de noodzaak voedingsmiddelen en energieverschaffers te produceren. Daardoor kunnen nieuwe spanningen in de Noord-Zuid-verhoudingen ontstaan.

Het Panel concludeert dat de bijdrage van genomics aan biobrandstoffen in het licht van de Noord-Zuid-problematiek nader bezien moet worden en dat daarop gericht evaluerend onderzoek noodzakelijk is.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

23

4.2.3 Biodiversiteit en de aard van landbouw Genomics maakt de productie van nieuwe rassen mogelijk. Op het eerste gezicht lijkt dat een bijdrage te kunnen bieden aan de biodiversiteit. Deskundigen zijn echter van oordeel dat het tegendeel eerder het geval zal zijn. Efficiënte en ziektebestendige nieuwe gewassen zullen gemakkelijk de meer traditionele rassen kunnen verdringen.

Door de ontwikkeling van nieuwe rassen zullen individuele boeren ook meer dan in het verleden afhankelijk worden van (multinationaal opererende) genomics-based veredelingsbedrijven. Door het implanteren van een ‘killer-gen’ kunnen deze voorkomen dat boeren zelf zaadproductie ter hand nemen. Voor iedere oogst zullen zij dan moeten aankloppen bij de zaadveredelaars. De ontwikkeling van genomics kan dan ook de aard van het boerenbedrijf sterk sturen in de richting van industrieel georganiseerde voedingsproductie. Behalve op de motivatie van de ondernemers in deze bedrijfstak kan dat onvoorziene effecten hebben op het landschap.

Het Panel concludeert dat genomics belangrijke gevolgen kan hebben voor de structuur en cultuur van ondernemingen in de landbouwsector, alsmede voor de inrichting van het landschap. Dit verdient nader onderzoek.

4.2.4 Geneeskunde en gezondheidsidealenEen lang en gezond leven is iets dat mensen elkaar graag toewensen. De verwachtingen van de bijdrage van genomics aan het terrein van de geneeskunde appelleren dan ook aan een diep geworteld verlangen, waar we – naar het lijkt – steeds meer individueel vorm aan kunnen geven. Het idee dat onze gezondheid meer en meer ‘maakbaar’ is roept echter diverse vragen op. Hoe maakbaar zijn wij en onze gezondheid echter feitelijk? Wat betekent het ideaal van maakbaarheid voor verantwoordelijkheid en solidariteit? Wat vergt het van ons zorgsysteem en systeem van zorgverzekeringen die in de twintigste eeuw zijn ontstaan rond klinische zorg, als individuele preventie voorop komt te staan?

De toenemende kennis van het menselijk genoom gaat gepaard met de belofte van een gezond leven. Ziekte zal in de toekomst steeds vaker voorkómen kunnen worden: door tijdige medicatie, preventieve maatregelen en veranderingen in leefstijl bijvoorbeeld. Maar kennis alléén maakt onze gezondheid nog niet ‘maakbaar’. De mens heeft zelf ook een rol en een keuze. Leefstijlveranderingen, zo weten we inmiddels, zijn vaak moeilijk vol te houden. Pas in een volgende generatie zullen deze vaak beklijven (wat niet noodzakelijk betekent dat deze generatie ook gezonder is). Hoewel het woord ‘stijl’ een keuze suggereert, is het zeer de vraag in hoeverre we voor onze leefstijlen kiezen. Het feit dat ziektes steeds vaker zullen worden gezien als iets waarvoor individuen zelf verantwoordelijk zijn, kan betekenen dat zij die door dit ‘lot’ getroffen worden wel eens minder op de solidariteit van anderen kunnen rekenen. Wie is straks verantwoordelijk voor individuele preventie en individueel leed? De ontwikkeling van een

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

24

Bevindingen

genomics-based op individuele preventie gericht gezondheidssysteem zou – als een dergelijke ontwikkeling zich zou aftekenen – een substantiële verschuiving in verantwoordelijkheden voor ziekte en gezondheid met zich meebrengen.

Het Panel constateert dat genomics toepassingen een toenemende nadruk op individuele preventie beloven op te leveren. Dit zal gepaard gaan met een verschuiving van verantwoordelijkheden tussen collectieve en private voorzieningen. Dit behoeft nader onderzoek.

4.2.5 Privacy en onderzoek van lichaamsmateriaalHet genoom van individuen bevat potentieel gedetailleerde informatie over dat individu. Het is dan ook niet verwonderlijk dat voor het gebruik van deze informatie wettelijke regels bestaan in de medische, de forensische en de verzekeringscontext bijvoorbeeld. Privacy bescherming is een belangrijke taak van de overheid. De privacy van individuele burgers heeft door de ontwikkeling van de informatie-technologie, maar ook door de ontwikkelingen op het gebied van genomics, nieuwe betekenissen gekregen. De vraag is hoe toekomstbestendig de huidige regelingen rondom privacy zijn.

Een belangrijke vraag van onderzoekers op het terrein van de medische genomics is hoe om te gaan met lichaamsmateriaal dat ten behoeve van diagnostiek of onderzoek is verkregen. Onderzoekers zouden dit materiaal het liefst voor lange termijn opslaan om in de toekomst voor nieuwe onderzoeksdoeleinden te gebruiken. De bestaande wetgeving staat dat in de weg. Het gebruik van lichaamsmateriaal voor onderzoeksprojecten waarvoor de donor van het materiaal geen toestemming heeft gegeven is verboden. Wanneer onderzoekers een nieuw onderzoeksproject willen starten moet steeds opnieuw toestemming van de betrokkenen worden gevraagd. Voor het genomics onderzoek zijn met name de gegevens uit grootschalige bio-banken (zoals de bloed monsters van de hielprik die opgeslagen liggen bij het RIVM) van belang.

Terwijl onderzoekers pleiten voor een versoepeling van de privacy-regeling dient tegelijkertijd onderkend te worden dat de technologische ontwikkelingen op het gebied van data-beheer en data-opslag een potentieel risico vormen voor de privacy van individuen. Wat ‘privacy’ betekent is bovendien zelf aan verandering onderhevig. Verzekeraars die cliënten met een bepaald genetisch profiel vragen om kassabonnetjes van door hen aangeschafte functional foods te tonen, zijn een vaak naar voren gebracht angstscenario.

Het Panel concludeert dat de privacywetgeving op zijn toekomstbestendigheid dient te worden onderzocht.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

25

4.3 Kwesties van politiek en behoorlijk bestuurDe vraag hoe een democratie met de voorgaande onhelderheden en thema’s om moet gaan plaatst de samenleving voor belangrijke vragen over de manier waarop behoorlijk kan worden bestuurd. Het Panel doet de volgende observaties.

4.3.1 Omgang met het publiek Behalve wetenschappers, de overheid en de industrie speelt ook het publiek een belangrijke rol in het genomicsonderzoek. Vaak is dit een merkwaardige rol: in veel discussie wordt niet zozeer met maar wordt vooral over het publiek gesproken. Het algemene publiek of individuele burgers worden in de discussie over genomics door anderen ‘gepresenteerd’ en ’geprojecteerd’. Hierbij overheerst vaak het beeld dat de burger emotioneel, irrationeel, onwetend, onterecht kritisch en slecht of verkeerd geïnformeerd zou zijn. In deze projectie of presentatie zitten twee problemen.

In de eerste plaats wordt het publiek voorgesteld als een (kwaadwillende) monolithische eenheid. Er wordt doorgaans weinig onderscheid gemaakt tussen de verschillende publieken. Bovendien wordt ‘het publiek’ gezien als iets dat zich buiten de eigen kring bevindt. Dat ook wijzelf, inclusief wetenschappers, onderdeel zijn van ‘het publiek’ wordt in discussies zelden onderkend. De industrie lijkt als het gaat om de ontwikkeling en introductie van biotechnologie soms meer bevreesd te zijn voor de reacties van het publiek dan voor de concurrentie.

In de tweede plaats wordt te vaak en te makkelijk gesuggereerd dat betere voorlichting leidt tot grotere acceptatie van genomics bij het publiek. Hieraan ten grondslag ligt het idee dat meer kennis leidt tot een meer rationele afweging van risico’s. Sociaalwetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat in veel gevallen het tegendeel het geval is. Naarmate het publiek meer weet van genomics maakt het zich vaker zorgen. Deze zorgen betreffen niet alleen kwesties rondom veiligheid en risico’s maar ook de betrouwbaarheid van de instituties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en toepassing van genomics (wetenschap, overheid en industrie). En daarnaast hebben veel mensen – terecht – het gevoel dat genomics anders is dan technologische ontwikkelingen als ICT of elektronica bijvoorbeeld, omdat genomics betrekking heeft op levende organismen. Genomics raakt aan het leven en daarmee ook aan onszelf als levende wezens.

Het Panel constateert dat genomics onderzoekers en industrie (de rol van) het publiek serieuzer moeten nemen. Dit betekent meer dan dat het publiek vaker gehoord of beter geïnformeerd dient te worden. Voor wetenschappers en vertegenwoordigers van de industrie betekent dit dat zij actiever met het publiek in debat moeten treden, waarbij ze niet alleen hun eigen zaak moeten bepleiten, maar ook moeten aangeven waarover onzekerheid bestaat.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

26

Bevindingen

4.3.2 Publiek-private samenwerkingDe Nederlandse overheid heeft bij het opzetten van het Netherlands Genomics Inititative bewust gekozen voor het stimuleren van publiek-private samenwerking. Onderzoekers die werkzaam zijn binnen een universitair genomics centrum werken als gevolg hiervan vaak intensief samen met industriële partners.

Het gevolg van deze ontwikkeling is een vermenging van belangen. Dat heeft vergaande lange-termijn consequenties. Onderzoekers, onder andere in de voedings- en levensmiddelenbranche, raken hierdoor met handen en voeten gebonden aan de industrie. De mogelijkheid om onafhankelijk en kritisch wetenschap te bedrijven en eigenstandige oordelen te vormen over wat de industrie aanbiedt, komt hierdoor in het geding. Het vertrouwen in de wetenschap kan daardoor worden ondermijnd. Voor een democratische kennissamenleving vormt onafhankelijkheid van wetenschap evenzeer een voorwaarde als een onafhankelijke rechterlijke macht.

Ook in andere verbanden ontstaan soms belangenverstrengelingen die niet altijd verstandig lijken. Een aantal patiëntenorganisaties bijvoorbeeld, laat zich regelmatig sponsoren door de industrie (voor hun ledenblad, een website of een patiëntendag), die hen vervolgens vraagt om hun naam en goedkeuring te verbinden aan de producten die zij op de markt brengt. Weliswaar zijn sponsoring en de medewerking aan de gezondheidsbeoordeling van nieuwe producten twee gescheiden activiteiten, maar ook hier bestaat het risico dat onduidelijk is welk belang gediend wordt.

Consumenten- en milieuorganisaties kiezen doorgaans voor een andere strategie. Zij mijden veelal iedere vorm van commerciële inmenging. Hierdoor is het mogelijk om een onafhankelijke positie in te nemen en waar nodig een kritisch geluid te laten horen. Dit kritische geluid is precies waar het deze NGO’s om te doen is. Ook dit kan overigens perverse effecten hebben. NGO’s hebben weinig belang bij het voorkómen van een geschil, conflict of probleem. Kritiek levert aandacht in de media, leden en daarmee ook inkomsten op. Van de NGO’s mag de moed worden gevraagd om waar zij fout of onnodig halsstarrig zijn geweest zulks te erkennen.

Het Panel constateert dat belangenverstrengelingen tussen industrie en wetenschap een serieus risico vormen voor de onafhankelijkheid van wetenschap. De beoordeling en toetsing van de uitkomsten van onderzoek en de claims die producenten op basis daarvan aan hun producten verbinden dienen transparant en controleerbaar te zijn. Ook de verstrengeling van industrie en maatschappelijke organisaties zoals patiëntenverenigingen dient kritisch te worden bezien.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

27

4.3.3 Good governance Hoe de samenleving om dient te gaan met de ontwikkeling van genomics, een technologie die ingrijpt in wat door veel mensen terecht wordt ervaren als ‘het leven zelf’, die bestaande kaders op hun kop zet (zoals op het terrein van voeding en geneeskunde) en waarmee we keuzes en kennis genereren waarvan de maatschappelijke effecten nog nauwelijks zijn te overzien, vraagt om meer dan een set van regels en afspraken.

Een zorgvuldige omgang met genomics vraagt om onafhankelijke beoordelingen, om checks and balances, en om maatschappelijke leerprocessen.

In de eerste plaats dient de onafhankelijkheid van wetenschap gewaarborgd te worden om te kunnen blijven beoordelen welke inhoudelijke, economische en andersoortige belangen er mee worden gediend. Het Panel constateert dat de bestaande mechanismen voor het kritisch toetsen van beloften onvoldoende werken. Het vermoedt dat dit mede veroorzaakt wordt door het ontbreken van voldoende onafhankelijke deskundigheid in deze sector. Belangenverstrengeling ondermijnt – ook volgens deskundigen uit het veld – de werking van de voor zowel de wetenschap als voor het publieke debat noodzakelijke mechanismen van wetenschappelijke zelfcorrectie.

In de tweede plaats is het van belang om voldoende checks and balances te organiseren om de ontwikkeling en maatschappelijke inbedding van genomics vorm te geven. Dit zou kunnen betekenen dat gezocht moet worden naar een nieuwe omgang met NGO’s en met het publiek. Waar deze eerste momenteel vooral buiten de discussies lijken te staan (en door wetenschappers en industrie bijvoorbeeld worden omschreven als ‘fundamentalisten’), wordt het publiek in de discussie door anderen dan zij zelf gepresenteerd als een monolithisch blok van emotionele individuen die beter dienen te worden voorgelicht.

In de derde plaats zijn maatschappelijke leerprocessen nodig om een aantal kwesties te exploreren waarover nu nog veel onzekerheid bestaat. Experimenten die gericht zijn op de wijze waarop de beoordeling van gezondheidsclaims van voedingsmiddelen plaatsvindt, zijn hiervan een goed voorbeeld. Het spreekt niet vanzelf welk beoordelingssysteem (bijvoorbeeld voedselveiligheid of gezondheidsregistratiemodel) de beste aanpak biedt. Ook de vraag hoe (in de toekomst) privacywetgeving ingevuld kan worden om op een verantwoorde manier om te gaan met lichaamsmateriaal dat wordt gebruikt voor onderzoeksdoeleinden en waarvoor oorspronkelijk geen toestemming gegeven was, verdient zo’n experimenterende aanpak.

Het Panel concludeert dat een zorgvuldige omgang met genomics vraagt om waarborgen voor onafhankelijke beoordelingen, voorzieningen die checks and balances introduceren en expliciet opgezette maatschappelijke leerprocessen.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

28

AppendixA

Appendices

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

29

Appendix 1CSG, NGI en het ‘Panel voor de maatschappelijke agenda van genomics’Het Centre for Society and Genomics (CSG) is een van de vijf Centres of Excellence van het Netherlands Genomics Initiative (NGI), een semi-onafhankelijk orgaan van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) dat is ingesteld om de genomics kennisinfrastructuur te versterken. NGI voert de regie over een belangrijk deel van het genomicsonderzoek in Nederland en heeft daartoe voor de periode 2001-2007 de beschikking gekregen over een bedrag van 300 miljoen euro. Dit bedrag is voor een belangrijk deel ontleend aan publieke middelen (Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het besluit het regie-orgaan NGI op te richten is gebaseerd op een in 2001 gepubliceerd rapport van de commissie Wijffels. Deze commissie stelde dat met de juiste organisatie en financiële middelen Nederland een belangrijke speler kon worden op het gebied van genomics.

Het CSG is gestart in september 2004. Het CSG is een internationaal centrum, gevestigd aan de Radboud Universiteit Nijmegen, dat zich richt op onderzoek naar en interactie tussen genomics en de samenleving. Het CSG stelt zich ten doel om de interactie tussen genomics en de samenleving te onderzoeken en te stimuleren. Het maakt daarvoor gebruik van sociaal-wetenschappelijk en geesteswetenschappelijk onderzoek. Huidige speerpunten van het CSG zijn onderzoek naar gezondheid, voeding en verbeelding van genomics. Naast onderzoek probeert het CSG ook de dialoog te stimuleren, onder andere door het organiseren van debatten, publieksbijeenkomsten en maatschappelijke discussies. Daarnaast besteedt het CSG veel aandacht aan onderwijs en expertise opbouw, in het bijzonder in het middelbaar onderwijs (zie www.watisgenomics.nl). Het CSG heeft in 2005 op verzoek van NGI het ‘Panel voor de maatschappelijke agenda van genomics’ samengesteld. Voor de samenstelling en werkwijze van het Panel wordt verwezen naar Appendix 3.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

30

Appendices

Appendix 2Het terrein van genomicsGenomicsonderzoek is gericht op het erfelijk materiaal van mensen, dieren, planten en micro-organismen. Daarbij wordt gekeken naar de relaties tussen het genoom, het geheel van het genetisch (erfelijk) materiaal dat in elke cel te vinden is, en de wisselwerking tussen genen en genproducten in cellen, weefsels, organen en individuen. Ook wordt de manier waarop de omgeving van invloed is op die wisselwerking onderzocht. De bio-informatica heeft het verwerken en ordenen van de grote hoeveelheden informatie over genen en genproducten mogelijk gemaakt.

De verwachtingen over de praktische toepassingen van genomics bestrijken uiteenlopende terreinen. De maatschappelijke vraagstukken van genomics verschillen dan ook naar gelang het toepassingsveld. Doorgaans worden drie toepassingsterreinen binnen het genomicsonderzoek onderscheiden: geneeskunde en humane biologie; planten en voeding; en industrie. Deze drie domeinen worden doorgaans aangeduid als respectievelijk rode, groene en witte genomics.

Rode genomicsIn de zogenaamde ‘rode’ genomics worden mogelijkheden voor de geneeskunde onderzocht. Men verwacht veel van de toepassingen op het gebied van preventie door het opsporen van gendefecten, waardoor tijdig leefstijladviezen of medicatie voorgeschreven zouden kunnen worden. Van patiënten zouden genprofielen kunnen worden bepaald, die kunnen duiden op (on)gevoeligheid voor bepaalde stoffen. De medicatie zou daardoor beter kunnen worden afgestemd op het profiel van de patiënt waardoor specifiek werkzame medicijnen ingezet kunnen worden en bijwerkingen van medicijnen kunnen worden verminderd. Ook hoopt men door een beter begrip van de werking van genen uiteindelijk te komen tot aanknopingspunten voor betere therapieën. Maatschappelijke vraagstukken doen zich voor ten aanzien van onder andere de vraag naar de last die individuen ervaren wanneer zij kennis hebben van een verhoogd risico op een bepaalde aandoening. Er doen zich uiteenlopende ethische vraagstukken voor. Heeft een individu het recht op ‘weten’ of juist ‘niet weten’ van zijn genetische code (en hoe verhoudt dit recht zich tot hetzelfde recht van zijn naaste familieleden)? Ook rond het recht op privacy, verzekerbaarheid en mogelijke stigmatisering en discriminatie hebben belangenorganisaties, beleidsmakers en politici uitvoerige discussies gevoerd. Verdelingsvraagstukken doen zich voor waar het gaat om het investeren in dure onderzoeken en het ontwikkelen van therapieën voor welvaartsziekten, terwijl voor ziekten die vooral in armere delen van de wereld voorkomen minder middelen worden ingezet.

Groene genomicsIn de landbouw hoopt men tot adequatere veredeling te kunnen komen om bijvoorbeeld gewassen te kunnen produceren die grotere opbrengsten hebben, of die beter bestand zijn tegen droogte, tegen ongedierte of tegen pesticiden. Dat kan zowel met als zonder genetische modificatie van gewassen. Maatschappelijke vraagstukken betreffen hier onder andere de mogelijke effecten op milieu, biodiversiteit en voedselveiligheid, en sociale kwesties

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

31

die de verhouding tussen Noord en Zuid opnieuw bepalen, zoals de verhouding tussen zaadproducenten en boeren, en het gebruik van landbouwgronden voor de productie van biobrandstoffen, dat wil zeggen niet-fossiele brandstoffen. Waar genomics gebruikt wordt om dieren voort te brengen met speciale eigenschappen (bij voorbeeld snelgroeiende kweekvis) doen zich talrijke dierethische vraagstukken voor.

Witte genomics Vanuit de witte genomics is men geïnteresseerd in de ontwikkeling van micro-organismen die kunnen worden ingezet voor bijvoorbeeld de productie ingrediënten voor verf, zeep, cosmetica, lijm en additieven, bodemsanering (ecogenomics), en het ontwikkelen van biobrandstoffen. In de voedingsmiddelenindustrie is men op zoek naar werkzame micro-organismen die een rol spelen bij de productie van voedingsmiddelen die de gezondheid of het welbevinden van de consument bevorderen. Maatschappelijke vraagstukken die binnen de witte genomics een rol spelen zijn onder andere vraagstukken rondom werkzaamheid, veiligheid en het gebruik van landbouwgrond voor voeding of brandstof.

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

32

Appendices

Appendix 3Samenstelling en werkwijze van het PanelHet Panel voor de Maatschappelijke Agenda van Genomics bestond uit 13 deelnemers. De deelnemers zijn op persoonlijke titel uitgenodigd. De standpunten die deelnemers hebben verwoord representeren dan ook uitsluitend hun eigen opvatting en ideeën.

Het Panel voor de Maatschappelijke Agenda van Genomics is vijf maal bijeen geweest, in de meeste gevallen gedurende een avond en een aansluitende ochtend. Tijdens de bijeenkomsten is steeds door deskundigen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de ontwikkelingen op het terrein van genomics een inleiding verzorgd, waarna discussie met deze inleiders heeft plaatsgevonden. Daarbij is zowel aandacht besteed aan de rol van genomics in de geneeskunde en farmacie (de zogeheten ‘rode genomics’), in de landbouw en veeteelt (‘groene genomics’), als in de industrie (‘witte genomics’), en aan enkele meer algemene thema’s, zoals de omgang met het publiek en principes van regulering.

Het Panel was als volgt samengesteld

PanelledenDrs. H. Borstlap Lid Raad van StateIr. A. van den Brand Voorzitter Biologica & voormalig Tweede Kamerlid Drs. F. Cohen Directeur ConsumentenbondProf. Dr. R.A. Coutinho Directeur Centrum Infectieziektebestrijding, Rijks Instituut voor

Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Hoogleraar epidemiologie en preventie van infectieziekten, Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam.

G. Hellinga SchrijverE. Lammers FilmmaaksterDrs. H. van Maanen WetenschapsjournalistProf. Dr. P.L. Meurs Bijzonder Hoogleraar Management en Organisatie in de

Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, Lid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Drs. I. Oudenaarde Director Scientific & Regulatory Affairs, L’Oréal Nederland, Voorzitter Doping Controle Commissie Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.

Prof. Dr. E. Schadé Hoofd Huisartsgeneeskunde Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Drs. S.I.D. Sielhorst Consultant AIDEnvironmentDr. L. van ’t Veer Genomics onderzoeker, Nederlands Kanker InstituutDrs. S. Woldhek Tekenaar, oprichter/directeur stichting NABUUR en voormalig

voorzitter Wereld Natuur Fonds

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

33

Voorzitter Felix Rottenberg Programmamaker & Presentator

Adviseur Prof. Dr. Ir. G.H. de Vries Hoogleraar wetenschapsfilosofie, Universiteit van Amsterdam,

Lid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Organisatie Dr. A. Nelis Algemeen Directeur, Centre for Society and GenomicsDrs. J. Lagendijk Secretaris, Centre for Society and Genomics (2005 – 2006) Dr. C.G. van El Secretaris, Centre for Society and Genomics (2007)

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

34

Appendix 4Geraadpleegde expertsHet Panel heeft gebruik kunnen maken van de inzichten van de volgende inleiders. Deze sprekers hebben de discussie mede bepaald maar hebben geen verantwoordelijkheid voor de tekst van dit rapport. 1 Bijeenkomst 11 en 12 januari 2006, Driebergen De toekomst van medische genomics Prof. Dr. G.-J. van Ommen Hoogleraar anthropogenetica Leids Universitair Medisch

Centrum, Director Centre for Medical Systems Biology

2 Bijeenkomst 11 en 12 september 2006, Rijswijk De toekomst van de landbouw en de rol van genomics Dr. C.P. Veerman Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Mr. A. Oostra Directeur-Generaal Ministerie van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit Prof. Dr. W.J. Stiekema Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Director

Centre for BioSystems Genomics

3 Bijeenkomst 28 en 29 november 2006, Bilthoven Industriële Genomics Dr. P.H. van Lelyveld DSM, Director public affairs life science products Dr. P. Osseweijer Managing director Kluyver Centre for Genomics of Industrial

Fermentation, Technische Universiteit Delft Ir. H.V. de Vriend Consultant, LIS Consult: Life sciences, Innovation and Society

4 Bijeenkomst 28 januari 2007, Bilthoven Voeding, Gezondheid en Voorzorg Prof. Dr. M.B. Katan Hoogleraar humane voeding, Vrije Universiteit Amsterdam,

Academiehoogleraar Dr. R. Pieterman Universitair Hoofddocent rechtssociologie, Erasmus

Universiteit Rotterdam

5 Bijeenkomst 19 maart 2007, Utrecht Bespreking Concept Eindrapport Prof. Dr. A. van der Zwan Emeritus Hoogleraar commerciële economie,

Erasmus Universiteit Rotterdam, onafhankelijk adviseur

Appendices

ColofonCentre for Society and GenomicsToernooiveld 1Postbus 9010NL-6500 GL NijmegenThe Netherlands

Tel.: + 31 (0)24 365 27 33www.society-genomics.nl [email protected]

Design Hannie van den BerghPhotography Digidaan

De

Maa

tsch

app

elijk

e A

gen

da

van

Gen

omic

s

36

1