Overheidsfinanciën
description
Transcript of Overheidsfinanciën
Overheidsfinanciën
College 1, 22 april 2008
Robert [email protected]
www.rug.nl/staff/r.c.inklaar/teaching
Opzet module
• Deel 1: Literatuurtentamen• Schram, Verbon en Van Winden, Economie van de
Overheid (2e druk) hoofdstukken 2, 3, 6 tot en met 10
• Tentamen 24 juni (8 juli herkansing)
• Deel 2: Paper schrijven• Formulering onderzoeksvraag (uiterlijk 20 mei)
• Presentatie voorlopige versie (17 juni)
• Definitieve versie inleveren (uiterlijk 11 juli)
Paper: onderzoeksvraag
• Ervaringen vorig jaar?
• Kies een actueel onderwerp, bijvoorbeeld:• Vergrijzing• Privatisering• Onderwijsuitgaven• Of kijk in kranten of weekbladen voor inspiratie
• Formuleer een concrete onderzoeksvraag• Economisch verband, bijv. onderwijsuitgaven & prestaties• Welke vraag wil je beantwoorden, bijv. hebben bezuinigingen
op onderwijs in Nederland tot lagere prestaties geleid?• Hoe ga je de vraag beantwoorden, bijv. scholing van de
bevolking, of slagingspercentages vs. uitgaven• 100-200 woorden
Paper: beoordeling & feedback
• Beoordeling• Onderzoeksvraag concreet en uitvoerbaar?
• Heldere economische analyse?
• Kritische benadering van bewijs en gerechtvaardigde conclusies?
• Originaliteit?
• Goed verzorgd paper?
• 2x Feedback• Onderzoeksvraag
• Presentatie
Literatuur: overzicht
• Vier bijeenkomsten met tentamenstof1. H2, 3: Waarom is er een overheid en welke actoren
spelen daarin een rol?2. H6, 7: Waarom en hoe bemoeit de overheid zich met
onderwijs, zorg en sociale zekerheid?3. H9: Waar haalt de overheid haar geld vandaan?4. H8, 10: Wat is de verdere invloed van de overheid?
Regulering en overheidsbedrijven
• Relatief ‘tijdloze’ hoofdstukken
• Analytische achtergrond, minder specifieke invulling
Hoofdstuk 2: Welvaartstheorie
Hebben we een overheid nodig?
Welvaartstheorie
• Antwoord: we hebben geen overheid nodig• Onder bepaalde voorwaarden
• 1e theorema: dankzij prijsmechanisme is het hoogst mogelijke nut haalbaar• Economie niet behulpzaam om te bepalen wie meer nut
‘verdient’
• Pareto-optimaal: niemand kan beter worden zonder iemand anders slechter af te maken
• 2e theorema: herverdeling van middelen kan elke efficiënte allocatie mogelijk maken
Waarom dan toch een overheid?
• Aan de voorwaarden is niet voldaan: marktfalen• Collectieve goederen: H6
• Externe effecten: H8
• Beperkte concurrentie (marktmacht): H10
• Onzekerheid (incomplete markten): H7
• Andere motieven:• Herverdeling (rechtvaardigheid)
• Paternalisme
• De overheid heeft geld nodig om deze problemen op te lossen: H9
• Maar ook de overheid kan falen: H3
Hoe besluit de overheid?
• Directe democratie• Onbepaalde uitkomst:
1. B>C>A
2. C>A>B
3. A>B>C
• Stemvolgorde bepaalt de uitkomst
• Algemeen probleem: Arrow’s paradox
Simpeler situatie: one issue
• Median-voter model:
Median voter
Partij 1Partij 2
Politieke partijen & verkiezingen
• Districten: zetel per district• Neiging naar 2 partijenstelsel (VK, VS)
• Proportioneel: zetels naar rato van totaal %• Coalities
• Waarom zou je stemmen?• Kost tijd
• Levert niets op
Politici, ambtenaren & lobby’s
• Politici handelen (ook) uit eigenbelang• Verkiezingen winnen, niet sociaal nut maximaliseren
• Onderscheid soms moeilijk voor kiezer
• Ambtenaren handelen (ook) uit eigenbelang• Hoe groter/belangrijker het koninkrijkje, hoe beter
• Resultaten vaak moeilijk te meten
• Te veel, te hoge kwaliteit of inefficiënte dienstverlening
• Lobby’s• Winner takes all: overheidscontracten
• Niet elke groep lobbyt: boeren vs. consumenten