De overheidsfinanciën
-
Upload
axel-shepherd -
Category
Documents
-
view
40 -
download
0
description
Transcript of De overheidsfinanciën
Overzicht van de uiteenzetting
Statistieken m.b.t. de overheidsfinanciën: methodologie
Opdracht van Eurostat
Nationale boekhouding en overheidsboekhouding
Belangrijkste aggregaten van de overheidsfinanciën: ontvangsten, uitgaven, saldi en overheidsschuld
Meer specifieke benadering: fiscale en parafiscale ontvangsten, de sociale uitkeringen, gegevens per subsector, de uitgaven naar functie, kwartaalrekeningen, regionale benadering, internationale vergelijking
2
Methodologische referenties m.b.t. de overheidsrekeningen
Verordening 2223/96 van 25 juni 1996: het Europees systeem van rekeningen (ESR 1995)
Verordening 3605/93 van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten
Jurisprudentie van Eurostat
basisprincipe: " de economische realiteit "
4
Afbakening van de sector overheid
3 vragen: Is de eenheid een institutionele eenheid
(= zelfstandige beslissingsbevoegdheid en volledige boekhouding)? Is de institutionele eenheid een overheidsentiteit
(onder toezicht/zeggingschap van de overheid)? Is de overheidsentiteit een niet-marktproducent
(verkopen < 50 pct. van de kosten)?
Drie JA-antwoorden de eenheid behoort tot de sector overheid
De eerste twee vragen positief en de derde vraag negatief beantwoord de eenheid is een overheidsbedrijf in de sector vennootschappen
5
Rekeningenstelsel
IV.1 OpeningsbalansNiet-financiële activa
Financiële activaen passiva
III.1.2 Investeringen invaste activa
Vorderingenoverschot/-tekort= financieringssaldo
III.2 Financiële verrichtingen
III.3.1 Overige volumewijzigingenIII.3.2 Herwaarde-
ringen
IV.3 SlotbalansNiet-financiële activa
Financiële activaen passiva
IV.2 Mutaties in het vermogen
III.1.1 Kapitaaloverdrachten
Overige stromen Voorraden
II. Inkomensverdeling en -bestedingBesparingen
I. ProductieBruto TW
Transacties
Voorraden
6
Procedure bij buitensporige tekorten (PBT)
Verdrag van Maastricht Art. 104 Protocol m.b.t. de procedure bij buitensporige tekorten
Overheidstekort ≠ financieringssaldo ESR 1995 (swaps) < 3 pct. bbp
Overheidsschuld ≠ financieel passief en nominale waarde < 60 pct. bbp
Verandering in de overheidsschuld = - tekort + andere factoren (netto-aankopen van financiële activa minus mutaties in de overige te betalen rekeningen, wisselkoersverschillen op schulden in vreemde valuta, enz.)
7
Statistieken m.b.t. de overheidsfinanciën ESR 1995
ontvangsten en uitgaven financieringssaldo: vorderingenoverschot (+) / -tekort (-)
= saldo van de kapitaalrekening = ontvangsten - uitgaven = saldo van de financiële rekening = saldo van de mutaties inzake
schuldvorderingen en verplichtingen m.b.t. financiële verrichtingen in de praktijk => aanpassing tussen het saldo van de kapitaalrekening
en het saldo van de financiële rekening
saldo PBT: financieringssaldo gecorrigeerd voor de intrestlasten, de netto-opbrengsten afkomstig van bepaalde financiële verrichtingen zoals de wisselovereenkomsten (swaps) en de termijncontracten met rentevaststelling na afloop (FRA's)
9
Bruto geconsolideerde schuld(Maastricht-concept)
= som van de verplichtingen van de overheden tegenover de andere sectoren, tegen nominale waarde en bestaande uit chartaal geld en deposito's, effecten andere dan aandelen maar zonder de financiële derivaten, en leningen.
bevat niet de volgende financiële instrumenten: netto-rechten van de gezinnen op de niet-autonome pensioenfondsen opgericht door de overheid, overige te betalen rekeningen
≠ financieel passief ESR 1995 (alle instrumenten + waardering tegen marktprijs)
10
Belangrijkste kredietverstrekkingen en deelnemingen van de overheid tijdens de financiële crisis (mrd euro)
2008 2009
FORTIS - kapitaalinjecties 10,02 (Fed) 0,14 (Fed)
- overbruggingskrediet en lening 5 (Fed) -4,65 (Fed)
DEXIA - kapitaalinjecties 2 (1 Fed)
ETHIAS - kapitaalinjecties 1,5 (0,5 Fed)
KBC - leningen 3,5 (Fed) 3,5 (0 Fed)
TOTAAL 22,02 (20,52 Fed) -1,01 (-4,51 Fed)
11
Schuldgraad (EDP-definitie) van de gezamenlijke overheid(Variatie in procentpunten bbp tgo. 2007)
12
Opdracht van Eurostat
Procedure betreffende de buitensporige tekorten (PBT)
Stabilteits- en groeipact (SGP)
13
Opdracht van Eurostat in het kader van deprocedure buitensporige tekorten en van hetstabiliteits- en groeipact
statistische autoriteit => controle van de rekeningen en interpretatie van de boekhoudkundige regels
ondersteuning van het Comite voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistieken (CMFB) bij belangrijke methodologische vragen
bij problemen die complex of van algemeen belang zijn, vraagt Eurostat het advies van het CMFB vooraleer een besluit te nemen
CMFB-adviezen en Eurostat-besluiten zijn beschikbaar op internet
http://www.cmfb.org/
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/introduction
Eurostat kan voorbehoud maken of zijn fiat weigeren voor de
door een lidstaat verstrekte gegevens en die vervangen door eigen cijfers
14
Verordening 2103/2005 van 12 december 2005: kwaliteit van de statistische gegevens in het kader van de PBT
Juridische basis voor de code inzake goede praktijken van de Commissie (2002) en van de ECOFIN-raad (2003)
Statistische informatie: gegevens van de nationale rekeningen, inventarissen, aanvullende tabellen
Publicatie van de inventarissen Raadpleging van Eurostat en het CMFB Eurostat-bezoeken (tweejaarlijks) Aanvaarding van de PBT-gegevens door Eurostat Verslag van Eurostat aan het Europees Parlement & aan de
Europese Raad
16
Handboek overheidstekort en overheids-schuld (Eurostat-besluiten na raadpleging van het CMFB)editie 2002 + nieuwe hoofdstukken, 3e editie in voorbereiding
Afbakening van de sector overheid (algemene regel, ziekenhuizen, holdings, pensioenfondsen, ...)
Principe van de vastgestelde rechten (belastingen en sociale bijdragen, intresten, gerechtelijke uitspraken, militaire goederen, transferts van en naar de instellingen van de Europese Unie)
Relaties tussen de overheid en overheidsondernemingen (privatisering, kapitaalinjecties, verrichtingen met de nationale centrale banken, overname van pensioenfondsen)
Leasecontracten, vergunningen en concessies (UMTS-vergunningen, sale and leaseback, PPS)
Schuldverrichtingen (overname, kwijtschelding, herschikking van schulden, effectisering, ...)
17
Publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS)
Belangrijkste vraag Is volgens het contract de overheid de economische eigenaar van de
investering of m.a.w. wordt de investering ingeschreven op de balans van de overheid?
Bevestigend antwoord er is een weerslag op het financieringssaldo en op de schuld van de overheid
Eurostat-besluit (februari 2004) De activa voortvloeiend uit een PPS worden NIET geregistreerd in de
overheidsrekeningen indien de private partner het merendeel der risico's draagt, hetgeen bij conventie het geval is indien de twee volgende voorwaarden vervuld zijn:
de private partner draagt het bouwrisico en
de private partner draagt minstens één van de twee volgende risico's:
het beschikbaarheidsrisico of het vraagrisico
18
Opdracht van het INR / de NBB
opstellen van de statistieken m.b.t. de overheidsfinanciën volgens het ESR 1995
onderzoek van de boekhoudkundige gevolgen van overheidsprojecten advies van het INR
de statistieken m.b.t. de overheidsfinanciën en de INR-adviezen zijn beschikbaar op het internet
http://www.nbb.be/pub/05_00_00_00_00/05_06_00_00_00/05_06_09_00_00.htm?l=nl
http://inr-icn.fgov.be/Inr_Icn_nl_012.htm
20
De overheid in België (S.13)
Centrale overheid (S.1311): Belgische Staat + administratieve entiteiten van openbaar nut
Gewesten en gemeenschappen (S.1312): 3 gemeenschappen, 3 gewesten, 3 gemeenschapscommissies
+ administratieve entiteiten van openbaar nut Lokale overheid (S.1313):
10 provincies, 589 gemeenten, 589 OCMW's,196 politiezones
+ andere lokale entiteiten die niet-marktproducent zijn Sociale Zekerheid (S.1314):
wettelijke sociale-verzekeringsinstellingen
21
Vergelijking ESR 1995 en overheidsboekhouding
Overheidsboekhouding: boekhouding van begrotingsontvangsten en -uitgaven op
kasbasis (eventueel op ordonnanceringsbasis voor de uitgaven) of
boekhouding van de verworven rechten of
boekhouding van baten en lasten
Financieringssaldo ESR 1995 = saldo van de overheidsboekhouding + correcties
22
Principes inzake de registratie op basis van vastgestelde rechten volgens het ESR (1)
veralgemeende registratie op basis van rechten en verplichtingen => overheidsontvangsten en -uitgaven mogen niet meer geregistreerd worden op kasbasis
geregistreerde intresten zijn verlopen en niet vervallen volgens het principe van de schuldenkost (invalshoek debiteur)
flexibiliteit voor bepaalde belastingen (bv. inkohieringen personen-/ vennootschapsbelasting worden geregistreerd op uitgiftemoment)
23
Principes inzake de registratie op basis van vastgestelde rechten volgens het ESR (2)
beperking: de fiscale en parafiscale ontvangsten moeten, tenminste op middellange termijn, de effectief ontvangen bedragen weergeven => twee methoden m.b.t. de fiscale
en parafiscale ontvangsten: getransactionaliseerde kas vastgestelde rechten gecorrigeerd met een realistische
raming van de fiscale en parafiscale ontvangsten die verschuldigd zijn maar nooit ontvangen zullen worden
24
Aan te brengen correcties aan de basisgegevens
verschillen inzake consolidatiekring financiële verrichtingen geherkwalificeerd als
niet-financiële verrichtingen niet-financiële verrichtingen geherkwalificeerd als
financiële verrichtingen verschillen inzake registratietijdstip verschillen inzake inhoud (schuldovernames) conceptuele verschillen boekhoudplan versus ESR 1995
(provisies en niet-gerealiseerde inkomsten, meer- en minwaarden, afschrijvingen en investeringen)
25
Ontvangsten van de overheid(in miljoenen euro's)
2005 2006 2007 2008p.m.: in procen-ten bbp
Ontvangsten 149464 155108 161289 168198 48,8
Fiscale en parafiscale ontvangsten 133824 139360 145027 150766 43,7
Directe belastingen 51254 52570 54599 57058 16,5
Indirecte belastingen 39330 41648 42680 43261 12,5
Werkelijke sociale premies 41367 42988 45532 48076 13,9
Kapitaalbelastingen 1873 2153 2216 2370 0,7
Toegerekende sociale premies 6435 6794 7112 7528 2,2
Ontvangen rente 600 662 740 949 0,3
Ander inkomen uit vermogen 1381 1242 1399 1677 0,5
Inkomensoverdrachten afkomstig van de andere sectoren 1375 1429 1305 1349 0,4
Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten
4968 5359 5545 5768 1,7
Kapitaaloverdrachten afkomstig van de andere sectoren 881 262 160 160 0,0
27
2005 2006 2007 2008
p.m.: in procen-ten bbp
Uitgaven (PBT) 157697 154294 161950 172258 49,9
Beloning van werknemers 36422 37859 39336 41552 12,0
Intermediair verbruik en betaalde belastingen 11058 11603 12036 12710 3,7
Subsidies aan bedrijven 4809 5434 6399 7131 2,1
Sociale uitkeringen 69279 71218 74797 80249 23,3
Inkomensoverdrachten aan de andere sectoren 7278 7512 7129 7990 2,3
Rentelasten (PBT) 12680 12530 12829 13002 3,8
Bruto-investeringen in vaste activa 5461 5051 5384 5717 1,7
Andere netto-aankopen van niet-financiële activa -49 -404 38 34 0,0
Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 10760 3491 4003 3873 1,1
Vorderingenoverschot (+)/ -tekort (-) (PBT) -8233 814 -661 -4061 -1,2
p.m.: financieringssaldo in procenten bbp -2,7 0,3 -0,2 -1,2
Uitgaven en financieringssaldo van de overheid (in miljoenen euro's)
29
Overheidsschuld(in miljoenen euro's en in nominale waarde)
Brutoschuldwaarvan: financiële
instrumenten niet opgenomen
in de geconsolideerde
brutoschuld
Financiële activa
waarvan: geplaatst bij de
overheid
Netto-schuld
Geconsolideerde
brutoschuld(definitie
Maastricht)
p.m.: in procenten
bbp
(1) (2) (3) (4) (5)=(1)-(3) (6)=(1)-(2)-(4)
2005 324831 12642 76151 33127 248680 279062 92,1
2006 325561 12541 79466 32595 246095 280425 88,1
2007 339335 14004 93631 43182 245704 282149 84,2
2008 365619 14542 110638 41404 254982 309674 89,8
32
34
Maastrichtschuld en financieringssaldo van de overheid (procenten bbp)
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
-16-15-14-13-12-11-10-9-8-7-6-5-4-3-2-101
FINANCIERINGSSALDO
MA
AS
TR
ICH
TS
CH
ULD
2006
20052004
2003
20022001
2000
1999
1998 19972006
1996
1995
199320061991
1989
1990
1987
19882006
1986
1985
19841983
1982
1981
1980
1979
1978
1977
1976
1975
1974
1973
19721971
1970
199419922006
Olieschok
Maastrichtcriteria
Invoering van de euro
Devaluatie en budgettaire consolidatie
2007
20082009 (r)
2010 (r)
Financiële crisis
Bronnen: INR, NBB.
Saldi en schuld: 1970-2010(procenten bbp)
35
Schuld (linkerschaal)
1 Primair saldo dat nodig is om de schuld te stabiliseren: saldo gelijk aan het verschil tussen de impliciete rente van de schuld en de groeivoet van het nominale bbp, vermenigvuldigd met de verhouding van schuld aan het einde van het vorige jaar en het bbp in de beschouwde periode.
Saldo Primair saldo Primair saldo dat nodig is om de schuld te stabiliseren1 (rechterschaal)
Normen inzake financieringsbehoefte of ‑vermogen van de Belgische overheid (procenten bbp)
36
1 Het Fonds voor Spoorweginfrastructuur (FSI) is ingedeeld bij de sector overheid en de invordering van 7,4 miljard euro van de schuld van de NMBS (of 2,4 pct. bbp) die zij verrichtte in 2005, geregistreerd als een kapitaaloverdracht van deze sector aan de niet-financiële vennootschappen.
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Stabiliteitsprogrammaen opeenvolgende bijwerkingen
December 1998 -1,3 -1,0 -0,7 -0,3December 1999 -1,1 -1,1 -0,3 0,0 0,2December 2000 -0,1 0,2 0,3 0,5 0,6 0,7December 2001 0,0 0,0 0,5 0,6 0,7December 2002 0,0 0,0 0,3 0,5December 2003 0,0 0,0 0,0 0,3December 2004 0,0 0,0 0,0 0,3 0,6December 2005 0,0 0,0 0,3 0,5 0,7December 2006 0,0 0,3 0,5 0,7 0,9April 2008 -0,2 0,0 0,3 0,7 1,0April 2009 -1,2 -3,4 -4,0 -3,4 -2,6 -1,5 -0,7 0,0September 2009 -5,9 -6,0 -5,5 -4,4 -2,8 -1,3 0,0
p.m.: Realisaties 1 -0,6 0,0 0,4 -0,1 -0,1 -0,3 -2,7 0,3 -0,2 -1,2
Meer gedetailleerde benadering:
fiscale en parafiscale ontvangsten, inkomensherverdeling: de sociale uitkeringen,
gegevens per subsector, uitgaven naar functie, kwartaalrekeningen,
regionale benadering, internationale vergelijking
37
Fiscale en parafiscale ontvangsten(procenten bbp, 2008)
Directe belastingen ten laste van de gezinnen
Andere directe belastingen
Accijnzen
Belastingen op verzekeringspremies
Andere indirecte belastingen
Sociale premies ten laste van de werkgevers
Sociale premies ten laste van de zelfstandigen
Directe belastingen ten laste van de ondernemingen
BTW
Registratierechten
Onroerende voorheffing
Vermogensheffingen
Sociale premies ten laste van de werknemers
Andere sociale premies
38
Sociale uitkeringen1
(procenten bbp, 2008, raming)
1 Functionele classificatie van overheidsfuncties COFOG.
39
Ontvangsten van de subsectoren(in procenten van het totaal, 2008)
Federale overheid Gemeenschappen en gewesten
Lagere overheid Sociale zekerheid
40
41
Uitgaven van de subsectoren(procenten van het totaal, 2008)
Federale overheid Gemeenschappen en gewesten
Lagere overheid Sociale zekerheid
33,4 soins de santé
30,8 retraite et survie
28,3 autres
Ontvangsten en uitgaven van de subsectoren(procenten bbp, 2008)
Ontvangsten1 Uitgaven1
1 Inkomsten en uitgaven zijn geconsolideerd na aftrek, van de inkomsten van elke subsector van de overheid, van de overdrachten en rentebetalingen die zij hanteert voor andere subsectoren.
42
43
Overheidsuitgaven naar functies(procenten bbp, 2007, raming)
Consumptieve bestedingen Totaal van de uitgaven
Uitsplitsing van het saldo van de gemeenschappen en gewesten (in miljoenen euro's)
1 Met inbegrip van de schuldenlast van het overbruggingskrediet van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.
47
48
Financieringssaldo van de overheid in procenten bbp
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008Europese Unie (27
landen) : -1.9 -1.0 0.6 -1.4 -2.5 -3.1 -2.9 -2.4 -1.4 -0.8 -2.3
Eurozone (16 landen): -2.3 -1.4 0.0 -1.9 -2.6 -3.1 -2.9 -2.5 -1.3 -0.6 -1.9
België -2.2 -0.9 -0.6 0.0 0.5 0.0 -0.1 -0.3 -2.7 0.3 -0.2 -1.2Denemarken -0.5 0.1 1.5 2.4 1.5 0.3 0.1 2.0 5.2 5.2 4.5 3.6
Duitsland -2.6 -2.2 -1.5 1.3 -2.8 -3.7 -4.0 -3.8 -3.3 -1.5 -0.2 -0.1Ierland 1.1 2.4 2.7 4.8 0.9 -0.4 0.4 1.4 1.7 3.0 0.2 -7.1
Griekenland : : : -3.7 -4.5 -4.8 -5.7 -7.5 -5.1 -2.8 -3.6 -5.0Spanje -3.4 -3.2 -1.4 -1.0 -0.6 -0.5 -0.2 -0.3 1.0 2.0 2.2 -3.8
Frankrijk -3.3 -2.6 -1.8 -1.5 -1.5 -3.1 -4.1 -3.6 -2.9 -2.3 -2.7 -3.4Italië -2.7 -2.8 -1.7 -0.8 -3.1 -2.9 -3.5 -3.5 -4.3 -3.3 -1.5 -2.7
Luxemburg (Groothertogdom) 3.7 3.4 3.4 6.0 6.1 2.1 0.5 -1.1 0.0 1.4 3.6 2.6
Hongarije -6.2 -8.2 -5.5 -2.9 -4.0 -9.0 -7.2 -6.4 -7.8 -9.2 -4.9 -3.4Nederland -1.2 -0.9 0.4 2.0 -0.2 -2.1 -3.1 -1.7 -0.3 0.6 0.3 1.0Oostenrijk -1.8 -2.4 -2.3 -1.7 0.0 -0.7 -1.4 -4.4 -1.6 -1.6 -0.5 -0.4
Polen -4.6 -4.3 -2.3 -3.0 -5.1 -5.0 -6.3 -5.7 -4.3 -3.9 -1.9 -3.9Portugal -3.5 -3.4 -2.8 -2.9 -4.3 -2.8 -2.9 -3.4 -6.1 -3.9 -2.6 -2.6
Roemenië -4.5 -3.2 -4.5 -4.7 -3.5 -2.0 -1.5 -1.2 -1.2 -2.2 -2.5 -5.4Finland -1.3 1.6 1.6 6.9 5.0 4.1 2.6 2.4 2.8 4.0 5.2 4.2Zweden -1.5 1.1 1.3 3.7 1.6 -1.2 -0.9 0.8 2.3 2.5 3.8 2.5
Verenigd Koninkrijk -2.2 -0.1 0.9 3.6 0.5 -2.0 -3.3 -3.4 -3.4 -2.7 -2.7 -5.5Turkije : : : : -33.0 -12.9 -11.3 -4.5 -0.6 -0.1 -1.2 :IJsland -0.0 0.5 2.4 2.5 0.2 -0.4 -1.6 0.1 4.9 6.3 5.4 -14.3
Noorwegen : : : : 13.5 9.3 7.3 11.1 15.1 18.5 17.7 18.8Zwitserland -1.5 0.0 -0.8 0.9 -0.3 -0.8 : : : : : :
Verenigde Staten -0.8 0.4 0.9 1.6 -0.4 -3.8 -4.6 -4.4 : : : :Japan -3.8 -5.5 -7.2 -7.5 -6.1 -7.9 -7.7 -6.5 : : : :
bron: Eurostat
49
Bruto geconsolideerde schud in procenten bbp
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008Europese Unie (27
landen) : 66.5 65.9 61.9 61.0 60.3 61.8 62.2 62.7 61.3 58.7 61.5
Eurozone (16 landen): 73.1 71.9 69.2 68.2 68.0 69.1 69.5 70.0 68.3 66.0 69.3
België 122.3 117.1 113.6 107.8 106.5 103.5 98.7 94.4 92.2 87.9 84.0 89.6Denemarken 65.2 60.8 57.4 51.5 48.7 48.3 45.8 43.8 37.1 31.3 26.8 33.3
Duitsland 59.7 60.3 60.9 59.7 58.8 60.3 63.8 65.6 67.8 67.6 65.1 65.9Ierland 64.3 53.6 48.5 37.8 35.5 32.2 31.1 29.7 27.5 24.9 25.0 43.2
Griekenland 108.2 105.8 105.2 103.4 103.7 101.7 98.0 98.6 98.8 95.9 94.8 97.6Spanje 66.1 64.1 62.3 59.3 55.5 52.5 48.7 46.2 43.0 39.6 36.2 39.5
Frankrijk 59.2 59.4 58.9 57.3 56.9 58.8 62.9 64.9 66.4 63.7 63.8 68.1Italië 118.1 114.9 113.7 109.2 108.8 105.7 104.4 103.8 105.8 106.5 103.5 105.8
Luxemburg (Groothertogdom) 7.4 7.1 6.4 6.2 6.3 6.3 6.1 6.3 6.1 6.7 6.9 14.7
Hongarije 64.0 62.0 61.1 54.2 52.1 55.8 58.1 59.4 61.7 65.6 65.8 73.0Nederland 68.2 65.7 61.1 53.8 50.7 50.5 52.0 52.4 51.8 47.4 45.6 58.2Oostenrijk 64.4 64.8 67.2 66.5 67.1 66.5 65.5 64.8 63.7 62.0 59.4 62.5
Polen 42.9 38.9 39.6 36.8 37.6 42.2 47.1 45.7 47.1 47.7 44.9 47.1Portugal 56.1 52.1 51.4 50.5 52.9 55.6 56.9 58.3 63.6 64.7 63.5 66.4
Roemenië 15.2 16.6 21.9 22.5 25.7 24.9 21.5 18.7 15.8 12.4 12.7 13.6Finland 53.8 48.2 45.5 43.8 42.3 41.3 44.4 44.2 41.4 39.2 35.1 33.4Zweden 71.0 69.1 64.8 53.6 54.4 52.6 52.3 51.2 51.0 45.9 40.5 38.0
Verenigd Koninkrijk 49.8 46.7 43.7 41.0 37.7 37.5 38.7 40.6 42.3 43.4 44.2 52.0Turkije : : : : 104.4 93.0 85.1 59.2 52.3 46.1 38.8 :IJsland 54.3 49.3 44.5 41.9 47.4 43.6 41.4 36.8 25.3 30.1 28.7 70.6
Noorwegen : : : : 29.2 36.1 44.3 45.6 44.5 55.3 52.3 50.0Zwitserland 24.5 27.0 24.7 25.3 25.0 25.7 : : : : : :
Verenigde Staten 70.9 67.7 64.1 58.2 57.9 60.2 62.5 63.4 : : : :Japan 100.3 112.2 125.7 134.1 142.3 149.5 157.6 164.0 : : : :
bron: Eurostat