OVER DE VERANDERINGEN IN DE ZORG - Zorgbelang Inclusief · ZORGKRANT OVER DE VERANDERINGEN IN DE...
Transcript of OVER DE VERANDERINGEN IN DE ZORG - Zorgbelang Inclusief · ZORGKRANT OVER DE VERANDERINGEN IN DE...
ZORGKRANTO V E R D E V E R A N D E R I N G E N I N D E Z O R G
COLOFON: De Zorgkrant is een uitgave van BDUmedia en wordt als bijlage bij onze kranten verspreid in een totaaloplage van 700.000 exemplaren. De bijlage kwam mede tot stand met inbreng van Zorgbelang Inclusief. Coördinatie / eindredactie: Daan Bleuel | Redactie: Jellie Kiefte/Tekstenzorg.nl | Acquisitie: Verkoop BDUmedia ([email protected]) | Vormgeving: Ester van Leuveren (E*D.SIGN) | Druk: BDUprint
Pieter van Hulten: ,,Zorginstanties laten steken vallen
bij huurders met problemen’’
Doekle Terpstra:,,Zorg voor een levensloopbestendig
personeelsbeleid’’
Liesbeth SpiesOver dementie en de Wet zorg en
dwang: “Dementie gaat ons voor
grote vraagstukken plaatsen”
Anna Yilmaz‘Heel Holland bakt’-winnares
Anna Yilmaz over de lusten en lasten
van de Turkse eetcultuur
mediaZorgbelang Inclusief!Zorgbelang Inclusief werkt vóór en mét patiënten, cliënten en bewoners. We zetten de mensen om wie het gaat altijd voorop. We werken met een bevlogen team dagelijks aan een leefbare, zorgzame samenleving waar iedereen een volwaar-dige positie inneemt en met elkaar hier vorm aan geeft.
WAT BIEDEN WIJ?Onze kennis van het perspectief en de ervaringen van de mensen waar het om gaat en onze expertise op het gebied van patiënten-, cliënten- en burgerparticipatie, vormen de basis voor ons werk. Vanuit deze ervaringen helpen we gemeenten, (zorg)organisaties en andere instellingen om voor hun ‘klanten’ optimale resultaten te bereiken. Zo leveren we een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg-, welzijns- en leefbaarheidsvoorzieningen, geven we organisatie- en keten(zorg)advies en ondersteunen we initiatieven van mensen op het gebied van leefbaarheid, wonen, welzijn, zorg, arbeid en onderwijs. We maken hierbij gebruik van ons lokale, regionale en landelijke netwerk.
ADVIESPUNT ZORGBELANGBij de cliëntondersteuners en vertrouwens-personen van ons Adviespunt kunt uterecht voor informatie, advies en onder-steuning op het gebied van zorg en welzijn. Wij kennen de zorg in uw regio en zijn op de hoogte van relevante wet- en regelgeving. Onze ondersteuning is gratis en onafhankelijk van zorginstellingen, gemeenten, jeugdhulp en indicatiestellers. Wij bieden ondersteuning op het gebied van langdurige zorg, sociaal domein en jeugdhulp. Contact opnemen? Kijk op www.adviespuntzorgbelang.nl
KUNNEN WIJ IETS VOOR U BETEKENEN?Neem vrijblijvend contact met ons op via 088 9294 000 of [email protected] op onze website voor meer informatie: www.zorgbelanginclusief.nl
(Ingezonden mededeling)
media
Ideaal ‘Zorg op maat’ blijft stip op de horizon‘Zorg op maat’. Dat was één van de uitgangspunten bij de omvangrijke
transitie die ‘de zorg’ ruim vijf jaar geleden onderging. Het Rijk stootte
taken af naar de gemeenten.
Mede vanuit de gedachte dat de contacten tussen overheid en mensen
die op zorg zijn aangewezen op gemeentelijk niveau het meest efficiënt
zouden kunnen verlopen. Daardoor kunnen er aanzienlijke verschillen
ontstaan in de wijze waarop mensen die bij de gemeente aankloppen
worden behandeld. Dit nog los van de vraag of het Rijk destijds wel
voldoende middelen beschikbaar stelde om de transitie goed te laten
verlopen. Voorbeelden van gemeenten die in de problemen zijn gekomen
omdat er structureel te weinig geld is om adequate zorg te verlenen zijn
snel voorhanden.
BDUmedia volgt met de Zorgkrant, die in 2014 voor het eerst verscheen,
de ontwikkelingen in de zorg op de voet. Ook in deze bijlage worden
weer verschillende actuele thema’s aangesneden. Zo spreekt voormalig
vakbondsman Doekle Terpstra voorzitter van de commissie ‘Werken in de
zorg’ over het personeelsgebrek in de sector. Hij vindt dat zorgbestuurders
uit hun bestuurlijke cocon moeten kruipen om hun mensen voor de zorg
te behouden.
Oud-minister Liesbeth Spies, tegenwoordig burgemeester van Alphen aan
den Rijn, spreekt over de problemen die worden veroorzaakt door mensen
in de wijken die in de war zijn. Bijvoorbeeld door intredende dementie.
Ze schetst het spanningsveld van de ‘onvrijwillige zorg’. Nieuwe wetgeving
geeft daar kaders voor aan. ,,Dementie gaat ons voor grote vraagstukken
plaatsen’’, zegt Spies. ,,We moeten er echt mee aan de slag.’’
Het is een kleine greep uit het aanbod in deze Zorgkrant. We stelden de
bijlage letterlijk met zorg voor u samen. Met dank aan Jellie Kiefte die de
verhalen selecteerde en schreef.
Daan Bleuel, Eindredactie Zorgkrant
ZORGKRANT 2019 | AMBULANTE (ZELF-)HULP GGZ
Meer woonoverlast in de sociale huurwoningen, meer ‘verward gedrag’ in huis en op straat en wegbezuinigde thuisbegeleiding. Een mens wordt niet vrolijk van deze berichtgeving. Betere begeleiding en samenwerking door de professionele hulpverlening is noodzakelijk maar (angst voor) de privacywet belemmert dit.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
De vereniging van woningcorporaties Aedes
deed onderzoek naar woonoverlast in de sociale
huursector en meldde eind september dat
woonoverlast door buren met verward gedrag
snel toeneemt. Aedes dringt aan op betere
afstemming en informatie-uitwisseling tussen
gemeenten, zorginstanties en politie. Voorzitter
Marnix Norder in het persbericht: ‘Snel ingrijpen
is in het belang van onze huurders en hun
omgeving. We komen liever nu langs met een
zorgverlener, dan met de politie als het te laat is.
Zorginstanties laten nu steken vallen’. Dat blijkt
uit het volgende (geanonimiseerde) verhaal,
verteld door een Wmo-hulp:
Een man van rond de veertig is, samen met zijn
interactieve rustgevende robotkat, verhuisd naar
een voormalig bejaardentehuis, nu een woon-
zorgcomplex. Af en toe komt een begeleider langs.
De buren maken kennis maar begrijpen niet veel
van zijn situatie. Meneer wil wel graag contact
met de buren en laat hen weten dat hij zich
eenzaam voelt. Ze komen af en toe op bezoek.
Maar meneer is zo grillig in zijn gedrag dat de
buren, die allemaal hun eigen gezondheids-
problemen hebben, zijn uitbarstingen van
uitbundigheid of neerslachtigheid steeds slechter
‘Zorginstanties laten steken vallen bij huurders met problemen’
trekken. Ook omdat de robotkat niet kan verhin-
deren dat meneer ’s nachts heel onrustig is en de
buren geen oog meer dicht doen. De politie komt
eraan te pas en meneer verdwijnt uit beeld. De
buren weten niet waar hij is, hoe het met hem is en
of er gewerkt wordt aan een oplossing voor zowel
hun nachtrust als die van meneer.
Uit onderzoek van Kennisinstituut mentale
gezondheid Trimbos over ggz-cliënten die thuis
ondersteuning krijgen, blijkt dat eenzaamheid
een groot probleem is: ‘Uit de nieuwe peilingen
van het panel Psychisch Gezien blijkt dat de
meeste panelleden nog steeds (erg) eenzaam
zijn en niet participeren zoals zij dat zouden
willen. Zij hebben bijvoorbeeld beduidend
minder vaak een betaalde baan en ervaren
een substantieel lagere kwaliteit van leven
dan anderen in de beroepsbevolking. Volgens
40% van de panelleden sluit de ondersteuning
niet goed aan bij hun psychische en sociale
behoeften.’
Desgevraagd laat Harrie Michon, wetenschap-
pelijk medewerker bij Trimbos weten dat
eenzaamheid bij thuiswonende mensen met
psychische problemen niet direct overlast hoeft
te veroorzaken. ,,Dit is vooralsnog op zijn minst
een onbewezen relatie.’’ Hij voegt eraan toe:
,,Deze mensen doen eerder te weinig dan te
veel van zich spreken om het zo maar eens te
zeggen.’’
Pieter van Hulten, is werkzaam bij Aedes
voor wonen en zorg. Hij schuift namens
de woningcorporaties geregeld aan bij
overleggen tussen rijksoverheid, gemeenten
en zorginstanties. Ook van Hulten durft geen
directe link tussen eenzaamheid en overlast
te leggen: ,,Wij kijken puur naar de feiten:
overlast door agressie en andere leefpatronen.
Eenzaamheid hoeft op zich geen overlast te
veroorzaken. We zien wel dat steeds meer
kwetsbare mensen met een laag inkomen bij
elkaar in de buurt komen te wonen. Die kunnen
elkaar niet helpen. Wij vinden vooral dat de
thuisbegeleiding voldoende moet zijn en op
niveau. De gemeente heeft daarin een regierol,
maar heeft daar niet genoeg middelen voor. Als
wijk zit je dan met een probleem.’’ Wat is goede
begeleiding? Van Hulten: ,,Dat hangt af van wat
mensen nodig hebben. Maar een kwartiertje per
week om te vragen hoe het gaat is duidelijk niet
voldoende.’’
PRIVACYOok de interpretatie van de privacywet
AVG belemmert goede ondersteuning,
vindt Van Hulten. ,,Alle partijen, dus politie,
zorg, gemeente en woningcorporatie,
voelen zich nu gehinderd door deze wet en
onbekendheid maakt dat men zich hier te vaak
achter verschuilt. Hierdoor kan bijvoorbeeld
iemand met een drankprobleem een woning
toegewezen krijgen boven een slijterij. Ik ben
van mening dat de gegevens die van belang
zijn met elkaar gedeeld moeten worden.
Aedes heeft samen met andere partijen* een
modelconvenant gegevensdeling opgesteld.
Het is echter nog steeds niet ingevoerd. Voor
een deel komt de krampachtigheid van de
andere partijen over gegevensdeling ook door
onzekerheid: wat mag nu eigenlijk wel en wat
niet. Zo staat in de Politiewet dat gegevens
wel met de gemeente maar niet met de
woningcorporatie gedeeld mogen worden.’’
Zuchtend: ,,Ondanks alle juristen aan tafel blijft
het een moeizaam proces.’’
Dat beaamt Harrie Michon van Trimbos:
,,We zien over het algemeen dat men huiverig is
om het fout te doen. Voor de ggz is het relatief
nieuw, nog steeds, om samen te werken met
andere partijen zoals professionals in het sociaal
domein. Je merkt dat het nog wennen is om
te bepalen wat ze wel en niet over en weer
kunnen delen. Wel groeit het bewustzijn bij
hulpverleners dat zij met name aan de cliënt
zelf moeten vragen wat die wil als het om zijn
gegevens gaat. Er zijn wel allerlei interessante
ontwikkelingen op dat gebied, zoals Psynet, een
digitale omgeving waarin de cliënt zijn eigen
netwerk onderbrengt en regisseert.’’
* GGZ Nederland, VNG, ministeries VWS,
J&V, BZK en het Verbindend Landelijk
OndersteuningsTeam (VLOT, opvolger van
het Schakelteam Verward Gedrag)
Wat kan iemand zelf doen tegen een neerwaartse spiraal van verward gedrag, (angst voor een) crisis, woonoverlast en dreigende huisuitzetting? Inzet van ervaringsdeskundige straatadvocaten en zelfinzicht door de hulp van ervaringsdeskundigen bij het maken van een crisiskaart kunnen erger voorkomen.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
Het Basisberaad in Rotterdam werkt met ervaringsdeskundigen.
Mensen die uit eigen ervaring weten hoe het is om kwetsbaar
te zijn, dakloos, psychisch ziek, verslaafd. Zij weten wat wel en
niet helpt in de zorgverlening en bieden hoop en houvast.
Bijvoorbeeld voor mensen die dreigen dakloos te raken of
al op straat leven. ,,Meestal kunnen we een uitzetting nog
voorkomen’’, vertelt straatadvocaat Hanneke Oberman.
,,De mensen vertrouwen ons eerder dan de gemeentelijke
dienstverlening. Maar als ze pas drie dagen van te voren aan
ons vertellen dat ze het huis uitgezet worden lukt het ons
ook niet meer. Daar zijn we dan duidelijk in.’’
De straatadvocaten van het Basisberaad worden serieus
genomen door de gemeente en gewaardeerd als constructieve
meedenkers, aldus coördinator Aranka van der Velde. Hanneke
Oberman: ,,Als wij als straatadvocaten bepaalde problemen
vaker tegenkomen en merken dat dit ook het geval is bij
andere partijen in de maatschappelijke opvang, gaan we in
overleg met beleidsmedewerkers van de gemeente. Zoals
bij de ‘bankslapers’, thuislozen met een steeds kleinere kring
van sociale contacten waar ze terecht kunnen. Deze mensen
zijn moeilijker te helpen dan de ‘gewone’ dakloze, want er zijn
minder voorzieningen en trajecten voor. Het duurde even,
maar de gemeente krijgt er nu oog voor.’’
De hulpverlening rond de crisiskaart ziet het Basisberaad
als een van hun belangrijkste taken. Opgevouwen heeft een
crisiskaart de grootte van een bankpas. Er staat op wat er
gedaan moet worden als de kaarthouder verward raakt.
Tabitha Mudde is crisiskaartconsulent. Zij draagt er zelf ook
een. ,,Alleen al het maken van een crisiskaart zorgt dat je
meer grip op je leven krijgt’’, vertelt ze. ,,Voorafgaand aan het
invullen van de crisiskaart wordt een crisisplan opgesteld.
Het is best confronterend als je precies moet omschrijven hoe
je je gedraagt tijdens een crisis. Maar een kaart kan verergering
voorkomen. Het is belangrijk dat bij de politie bekend is dat
iemand een crisiskaart draagt. Dan weten ze bijvoorbeeld wie
ze moeten inlichten, of dat ze niet zelf moeten komen als ze een
melding over die persoon krijgen. De crisiskaart en de schil van
hulpverlening eromheen is vaak de eerste stap naar herstel.’’
Basisberaad in Rotterdam is onderdeel van Zorgbelang
Inclusief. Meer informatie: www.basisberaad.nl
Extra informatie over de crisiskaart: www.crisiskaart.nl
Thuis beter in je vel dankzij straatadvocaat en crisiskaart
Pieter van Hulten, AEDES. (Foto: Aedes)
Vlnr: Aranka van der Velde, Tabitha Mudde en Hanneke Oberman,
Basisberaad Rotterdam. (Foto: Jellie Kiefte)
ZORGKRANT 2019 | PERSONEELSBEHOUD ZORG
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
,,Vaak denken zorgbestuurders niet na
hoe het komt dat de instromers zo snel
weer verdwijnen’’, zegt Terpstra. Ook het
behoud van ervaren krachten krijgt naar zijn
mening onvoldoende prioriteit in menig
directiebeleid. ,,Als ik uit verhalen hoor dat de
afdeling personeelszaken aan de IT-afdeling
moet rapporteren in plaats van aan directie,
dan is er iets mis.’’
Terpstra: ,,De bestuurder moet zorgen voor
een levensloopbestendig personeelsbeleid.
Maar de meeste zorg- en welzijnsinstellingen
zijn daar onvoldoende mee bezig. Daarom
voeren we als commissie gesprekken met
zorgaanbieders over de vraag wat goed
werkgeverschap inhoudt. We vragen door
naar de rol en positie van de medewerker
via de verpleegkundige adviesraden en
we zeggen tegen de bestuurders: kom
uit je bestuurlijke cocon, richt je op goed
werkgeverschap. Dat komt uiteindelijk ten
goede aan de cliënt.’’
Af en toe meewerken op de werkvloer
kan daarbij helpen. Terpstra doet dat
soms letterlijk als commissaris van
schoonmaakbedrijf CSU. ,,Vorig jaar heb
ik een dagdeel schoongemaakt in een
ziekenhuis. Het is goed om zo in de dagelijkse
werkelijkheid van zorgprofessionals te
stappen.’’
VASTHOUDENDe commissie Werken in de Zorg moet
de kwaliteit en voortgang van regionale
,,Zorg voor een levensloopbestendig personeelsbeleid”
D O E K L E T E R P S T R A O V E R I N S T R O O M E N B E H O U D ZO R G P E R S O N E E L
actieplannen aanpak tekorten (RAAT) in het
oog houden en stimuleren. De commissie
rapporteert hierover aan de minister De
Jonge van VWS die, mede op basis van
deze rapportages, in totaal 450 miljoen
beschikbaar stelt. Door alle acties moet in
2022 het personeelstekort fors afnemen.
Belangrijk voor de toekenning van de
gelden is, aldus Terpstra, dat alle betrokken
partijen laten zien dat ze samenwerken en
‘de sfeer van vrijblijvendheid en concurrentie
ontstegen zijn vanuit een gezamenlijk besef
van maatschappelijke verantwoordelijkheid.’
VERGIETDoekle Terpsta heeft, ten tijde van dit
interview, bijna de tweede ronde van
de voortgangsgesprekken met de 24
regiodelegaties van zorginstellingen,
zorgonderwijs en lokale overheden achter de
rug. Begin december wil Terpstra zijn tweede
rapport hierover naar minister en Tweede
Kamer sturen. Meer nog dan in het eerste jaar
moet de nadruk liggen op het vasthouden
van zorg- en verplegend personeel, betoogt
hij. Want aan de instroom van studenten
voor verzorging en verpleging ligt het niet,
dat onderdeel van het actieprogramma blijkt
succesvol. Terpstra: ,,In het hoger onderwijs
is zelfs sprake van een verdubbeling van het
aantal aanmeldingen voor verpleegkunde.
Maar de helft van die instromers is binnen
twee jaar opgestapt als ze met de praktijk
in aanraking zijn gekomen. We gebruikten
tijdens de bijeenkomsten het woord vergiet.
Dat werd ons niet in dank afgenomen dus die
conclusie was een schot in de roos. Daarom
hebben we dit jaar het thema ‘behoud’ tot
het centrale thema gemaakt. Hoe houd je de
ervaren én de nieuwe medewerker vast.’’
Waar ligt het dan aan dat jonge
zorgprofessionals zo snel weer opstappen?
Terpstra: ,,Wat ik vooral hoorde was dat
jonge instromers andere verwachtingen
hebben van de professionele werkelijkheid.
Zo hebben ze bijvoorbeeld geleerd om
zelfstandig te handelen maar dit blijkt in
de praktijk toch niet zo te werken. En dus
stappen ze over naar een ander beroep.’’
Hoe kunnen de zorg- en onderwijs-
instellingen dat probleem aanpakken?
,,In alle gesprekken hierover duikt de
term onboarding op’’, zegt Terpstra, en
trekt een scheef gezicht vanwege het
managementjargon. ,,In gewoon Nederlands:
een goede landing in de werkomgeving.
Het besef begint te komen dat er intensiever
samengewerkt moet worden tussen zorg-
onderwijs en zorgsector. Er zijn wel enkele
projecten, zoals in Zeeland, waarbij de
student eerder met de zorgpraktijk in aan-
raking komt. Maar deze projecten laten nog
geen vermindering van de uitstroom zien.’’
Jonge zorgprofessionals vasthouden
voor de zorg kan ook als zorginstellingen
minder krampachtig omgaan met nieuwe
ontwikkelingen, vindt Terpstra. ,,Bijvoorbeeld
over de inzet van zzp’ers. Zie ze als kans,
niet als bedreiging. Er zijn leuke initiatieven
voor platforms op dat gebied. Of werk als
instellingen samen in een constructie zoals
bij de Werkgeverij in Gelderland: een soort
banencarrousel in de zorg. Zodat jonge
zorgmedewerkers een andere tak van zorg
kunnen proberen, wat kan voorkomen dat ze
de zorg vaarwel zeggen.’’
VRIJGEVOCHTENHEIDDe zorg klaagt al jaren over overbodige regels
in de zorg waardoor werkplezier verdwijnt
en de kans op ziekteverzuim toeneemt.
Het programma (Ont)Regel de Zorg moet
werken aan oplossingen. Tegelijkertijd
legt de landelijke overheid soms toch
weer nieuwe regels op. Zorginstellingen
in Brabant weigerden daarom vorig jaar
een nieuwe registratieregeling van de
Nederlandse Zorgautoriteit uit te voeren: ze
vreesden dat het werk eronder zou lijden en
dat de regeling zou leiden tot vertrek van
medewerkers.
Wat vindt u van zo’n weigering?
Doekle Terpstra: ,,Ik hou wel van dat soort
vrijgevochtenheid. Begrijp me goed, ik ben
niet voor anarchie maar als je helder kunt
maken dat jouw weigering de zorg ten goede
komt: vooral doen en niet terugschrikken
voor een professionele dialoog hierover met
de overheid.’’
,,Rijksregelgeving moet helpen, niet
belemmeren’’, vindt Terpstra. ,,Zo weinig
mogelijk van bovenaf opleggen. Het heeft
veel meer effect als het management met
de medewerkers meedenkt over de mate
en richting waarin die zich verder willen
ontwikkelen. Dan kun je in teamverband
ook veel meer gebruik maken van elkaars
kwaliteiten.’’
Het personeelstekort in de zorg is een groot probleem. Er komen veel nieuwe medewerkers bij maar de helft daarvan is binnen twee jaar weer vertrokken. Ook het ziekteverzuim blijft onverminderd hoog. Oud-vakbondsman Doekle Terpstra, voorzitter van de commissie Werken in de zorg, vindt dat zorgbestuurders meer moeten doen om hun mensen vast te houden voor de zorg. ,,Kom uit je bestuurlijke cocon.’’
Doekle Terpstra, voorzitter commissie Werken in de Zorg. (Foto: Techniek Nederland)
ZIEKTEVERZUIM IN DE ZORGOngeveer 1,2 miljoen mensen werken in de zorg (circa 13% van
de werkzame beroepsbevolking in Nederland). Bron: Zorgen voor
thuiswonende ouderen, SCP, april 2019.
Het ziekteverzuimpercentage is structureel hoger in zorg en
welzijn dan bij overige bedrijfstakken. In 2018 bedroeg het landelijk
percentage 4,3 procent tegenover 5,7 procent voor de gehele sector
zorg en welzijn. Bron: AZW Nieuwsflits juni 2019.
VERZUIM INNOVATIEVE AANPAK IN DE OUDERENZORG VAN EDE EN ARNHEMDe ouderenzorg in zorgkantoorregio Arnhem kent een gemiddeld
verzuim van 6,6 procent. Aviva Nethe, projectleider bij Zorgbelang
Inclusief, ondersteunt het Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten (RAAT)
van Midden- Zuid en Zuidwest- Gelderland voor 12 ouderenorganisaties
bij een innovatieve aanpak naar het verzuim. Opdrachtgever is woon-
en zorgcentrum Het Maanderzand in Ede en wordt getrokken door
bestuurder Jolien Kohlmann-Bins. Belangrijk is dat naast medewerkers en
leidinggevenden ook bewoners en mantelzorgers worden betrokken
bij het vraagstuk van verzuim. Nethe: ‘Zowel medewerkers als bewoners
benoemden het belang van gehoord en gewaardeerd worden door
collega’s en leidinggevenden. De vraag hoe het echt met je gaat wordt te
weinig gesteld. Als dit tekort aan interesse wordt gevoegd bij het natuur-
lijke verantwoordelijkheidsgevoel van een zorgmedewerker, dan ligt
verzuim op de loer.’ De oplossingen die tijdens denksessies werden aan-
gedragen lijken soms simpel maar kunnen heel doeltreffend zijn, aldus
Nethe. ‘Bijvoorbeeld het invoeren van een basisrooster of bij een team-
overleg een persoonlijk vragenrondje. We hebben al veel bereikt maar
we zijn nog niet klaar. Tot begin 2020 vinden de laatste sessies plaats,
waarna we de meest innovatieve oplossingen gaan uitvoeren in de
praktijk.’ Meer over het actieprogramma van RAAT Gelderland “Waard
om voor te werken”, zie https://waardomvoortewerken.wzw.nl/de-
actielijnen/verzuim-innovatieve-aanpak-ede-arnhem/ of neem contact op
met Aviva Nethe, [email protected], 06 – 281 04 581.
ZORGKRANT 2019 | RAAD VAN OUDEREN
Wim van Minnen is zeventig jaar, adviseert als lid van de Raad van Ouderen de regering en heeft bestuur(der)s- en levenservaring in de zorg. ,,Je mag me uit bed bellen voor de kwetsbaren’’, zegt hij. Aan het einde van het gesprek blijkt dat dit geen loze kreet is. Bijna terloops vertelt hij dat zijn vrouw onlangs overleden is en twee jaar geleden zijn dochter met ernstige meervoudige beperkingen. Het echtpaar sliep in de slaapkamer naast die van hun dochter. ,,Dan waren we er snel bij als ze ons nodig had.’’
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
Van Minnen oogt kwiek en fit. Over de
ochtendgymnastiek en geheugentraining van
Omroep Max is hij dan ook zeer te spreken.
,,Fantastische omroep’’, knikt hij tevreden.
,,Mensen doen daar ten onrechte lacherig
over. Ik vind het verstandig dat Max deze
programma’s aanbiedt: televisieomroepen
bereiken hierdoor zowel de beter opgeleide als
de laaggeletterde ouderen die vaak eerder met
gezondheidsklachten te maken hebben.’’
De zorg voor laaggeletterde ouderen is een
thema dat regelmatig terugkeert tijdens
het gesprek. Het steekt Van Minnen dat de
goedopgeleide meerverdieners jaren langer
in goede gezondheid ‘uit de pensioenpotten
kunnen trekken’ dan mensen met een krap
inkomen die, zeker als ze niet goed kunnen
lezen en schrijven, hun gezondheid niet goed
in de gaten kunnen houden. ,,Ik zie dat als
onrecht.’’
Hij wijst op de Wet Publieke Gezondheid die
gemeenten verplicht zich ook in te spannen
voor ouderengezondheidszorg door, aldus
de wet, het ‘op systematische wijze volgen en
signaleren van gezondheidsbevorderende
en -bedreigende factoren’. Van Minnen:
,,Laaggeletterdheid brengt de gezondheid
in gevaar. Deze mensen gaan gemiddeld
zeven jaar eerder dood. Slechts 40 procent
van de gemeenten voert die wettelijke taak
aantoonbaar uit, laat staan dat ze zich in hun
activiteiten speciaal richten op laaggeletterden.’’
ZORGERVARINGWim van Minnen heeft tot dusverre zijn
ervaring met ouderen en mensen met een
handicap kunnen gebruiken in zijn werk
en bestuursfuncties. Van 1996 tot 2004 was
hij directeur van de Chronisch Zieken en
Gehandicaptenraad, inmiddels Ieder(in)
geheten. Daarna werd hij directeur van CSO,
de landelijke koepel van ouderenorganisaties.
Momenteel is hij voorzitter van Per Saldo,
de vereniging van mensen met een
persoonsgebonden budget (pgb). Van Minnen:
,,Het pgb was voor ons persoonlijk een
geweldige oplossing. Daardoor hebben vijf
vrouwen ons jarenlang kunnen helpen met de
zorg thuis voor onze dochter, die functioneerde
op het niveau van een kindje van vier maanden.
We hebben met volle overtuiging voor haar
gezorgd. De buitenwereld vroeg ons wel of het
“Je mag me uit bed bellen voor de kwetsbaren in ons land”
N I E T O V E R M A A R M É T O U D E R E N P R AT E N
niet erg zwaar was voor ons. Zo hebben wij
dat nooit ervaren.’’
Ook de mensen die te kampen hebben met
psychische aandoeningen vinden in Van Minnen
een betrokken meedenker omdat hij lid is
van de Raad van Toezicht AKWA GGZ namens
stichting MIND. En de kwetsbare oudere, die
heeft zijn volle aandacht. Van Minnen: ,,Ik heb,
nadat ik in mijn werkzame leven lang vooral
landelijk bezig was, mij nu lokaal verbonden
aan ouderenbond Cosbo Utrecht, als voorzitter.
En ook op de ouderengym hoor ik veel. Ik
mag erop aangesproken worden dat ik de
kwetsbaren vertegenwoordig. Je mag me
ervoor uit bed bellen.’’
RAAD VAN OUDERENCosbo Utrecht droeg Van Minnen voor als lid
van de Raad van Ouderen. De raad bestaat
uit elf ouderen die ook actief zijn in regionale
en landelijke ouderennetwerken. ,,Heel
deskundige mensen in verschillende disciplines
en afkomstig uit het hele land, niet alleen uit de
randstad’’, zegt Van Minnen tevreden.
De raad werd vorig jaar oktober opgericht naar
aanleiding van het Pact voor de Ouderenzorg
met als belangrijk uitgangspunt dat er niet meer
over maar vooral met ouderen gesproken wordt
over ouderenzorg. Van Minnen: ,,Minister Hugo
de Jonge omarmde het pact ouderenzorg en
de Raad van Ouderen. Hij vraagt om advies en
stuurt onze adviezen ook mee naar de Tweede
Kamer.’’
Gebeurt er dan ook echt wat met die adviezen?
Van Minnen zegt voorzichtig: ,,Misschien is
het nog te vroeg om daar nu al wat van te
merken. Ja, je hebt gelijk, het is wel vreemd
dat we niet gevraagd zijn om zitting te nemen
in de Commissie Zorgen voor thuiswonende
Ouderen, nu onder leiding van Wouter Bos.
Wel zullen we binnenkort een gesprek met
deze commissie hebben. We gaan als Raad
van Ouderen in ieder geval onszelf evalueren:
is onze inbreng praktisch genoeg en doet het
ertoe? Zijn we zichtbaar?’’
KNELPUNTENVerwacht wordt dat de commissie van
Wouter Bos eind december met voorstellen
komt naar aanleiding van het rapport
‘Zorgen voor thuiswonende ouderen’ van het
Sociaal Cultureel Planbureau. Het hoofdstuk
‘Knelpunten’ in deze kennissynthese is zeer
uitgebreid. Zijn de knelpunten herkenbaar?
,,Oh ja, allemaal’’, knikt Van Minnen.
,,Inderdaad gaan mensen vaak te laat
nadenken over hun woning en de oude
dag. Gisteren sprak ik nog drie echtparen:
verstandige mensen, de zeventig gepasseerd,
hebben hun huizen laten opknappen, maar…
niet levensloopbestendig.’’
Geschikte aangepaste huurwoningen voor
ouderen en mensen met beperkingen
laten soms te lang op zich wachten, zeker
in Utrecht. ,,Wij denken dat dit ook ligt aan
de registratie van de woningvoorraad door
woningcorporaties. Kijk alleen maar naar de
verschillende omschrijvingen die er zijn van
rolstoelwoning. Woningcorporaties hebben
de geschiktheid van woningen voor ouderen
of mensen met beperkingen vaak niet goed in
beeld. Daar moeten gemeenten met ze over in
gesprek.’’
‘ZORGVAL’De slechte aansluiting van de huidige
zorgwetten op elkaar, vindt Van Minnen
eveneens een groot probleem. Zoals de
zogenaamde ‘zorgval’ als je vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw) of de gemeentelijke
Wmo naar de Wet langdurige zorg (Wlz) wordt
verwezen voor hulp. Mensen krijgen thuis
minder uren zorg zodra ze met een Wlz-indicatie
op de wachtlijst staan voor het verpleeghuis.
En de eigen bijdrage Wlz is ook hoger dan die
van de Zvw. Dus kans op minder zorg thuis
terwijl je meer moet betalen. Minister De Jonge
denkt aan een wetswijziging om dit op te
lossen. Van Minnen: ,,Ik heb ook gehoord
dat hij sowieso denkt aan een andere inrichting
van de zorgwetgeving. Eén die uitgaat van
regionale bekostiging.’’
Wéér nieuwe zorgwetten?
Moeten we dat willen?
,,Misschien toch nog niet zo gek’’, betoogt
Van Minnen. ,,De inrichting van de zorg is nu
ook al deels regionaal. We denken erover als
Raad van Ouderen of we de regering hierin
ook kunnen adviseren.’’
ZORG STRAKSHet meest urgente knelpunt: zijn er over
20 jaar nog genoeg professionele handen
aan het bed? En vrijwilligers of naasten die
kunnen helpen?
,,We worden allemaal ouder en de meeste
mensen blijven relatief lang gezond maar op
termijn is genoeg menskracht in de verzorging
en de mantelzorg een groot probleem’’,
zegt Wim van Minnen. ,,Handig wonen
helpt en robotisering ook, maar dat lost dit
zorgvraagstuk niet voldoende op. Hiervoor is
geen makkelijke oplossing voorhanden. Ik zie
het als stukjes van een puzzel die we in elkaar
moeten gaan passen. Een betere voorbereiding
op het ouder worden past daarbij, door gezond
te leven en tijdig de woning aan te passen.
Maar er kan ook best een groter beroep gedaan
worden op vitale gepensioneerden.’’
De regering kan en hoeft niet alles op te lossen,
wil Van Minnen maar zeggen. ,,Als Raad van
Ouderen denken we graag mee vanuit het
ouderenperspectief. Eigenlijk zou bij iedere
commissie die plannen maakt voor ouderen
ook de stem van ouderen zelf gehoord moeten
worden. Zij zijn de ervaringsdeskundigen.’’
Adviezen Raad van Ouderen:
www.beteroud.nl/raad-van-ouderen
Wim van Minnen, lid Raad van Ouderen.
(Foto: Jellie Kiefte)
ZORGKRANT 2019 | WET ZORG EN DWANG
Alleen onvrijwillige zorg alsW E T ZO R G E N D WA N G B I J D E M E N T I E V O O R E N AC H T E R D E V O O R D E U R
zelf verpleegkundige geweest en vind het een
normaal protocol dat gevolgd moet worden.
Het gaat tenslotte over ingrijpende zaken,
namelijk over de vrijheid van de mens.’’
Ze vertelt over een meneer met dementie die
jarenlang ingesloten werd op zijn afdeling in
het verzorgingshuis omdat hij een keer later
terugkwam van een tochtje dan verwacht.
,,Het bleek dat hij op de terugweg zijn oude café
herkende en daar is hij toen de tijd vergeten.’’
Er zijn vaak betere oplossingen te vinden voor
iemand die letterlijk en figuurlijk de weg en
de tijd kwijtraakt, stelt ze. ,,Ons advies: bel
bijvoorbeeld van te voren de wijkagent om
zijn gegevens in het wijksysteem te zetten.
Een kaartje met naam en adres in de zak werkt
ook, of een gps-tracker. Er is veel mogelijk.
Zoek met de casemanager dementie naar
passende oplossingen.’’
GRIJS GEBIEDVoor de mensen die verward gedrag vertonen
en hierbij het risico lopen zichzelf of anderen
in gevaar te brengen kan zowel onder de Bopz
als straks onder de Wzd en de Wvggz een
spoedmaatregel afgegeven worden door de
burgemeester: de inbewaringstelling (ibs) zodat
iemand tegen zijn zin opgenomen kan worden.
De burgemeester doet dit op verzoek van een
psychiater.
Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan
den Rijn en voorzitter van de Raad van Toezicht
van Alzheimer Nederland daarover: ,,Ibs is
soms nodig bij mensen met dementie’’, zegt ze.
,,Bijvoorbeeld als ze weigeren naar een gesloten
afdeling van een verzorgingsinstelling
te worden gebracht.’’ Hoe vaak ze verhoudings-
gewijs voor deze groep een ibs moet afgeven
kan ze niet zeggen.
Julie Meerveld schat in dat het bij 10 tot
15 procent van meldingen aan de politie gaat
om mensen met dementie, afgaand op cijfers
uit Amsterdam. Onder verwardheid vallen
veel uitingen van abnormaal gedrag.
Dat maakt de registratie onduidelijk. Een
ander probleem voor nauwkeuriger registratie
is de overlap tussen de doelgroepen van de
Wet zorg en dwang en de Wet verplichte ggz.
Iemand met psychiatrische problemen kan
ook een verstandelijke beperking hebben en/
of dementie. Of andersom. Wat veroorzaakt
dan de verwardheid en onder welke wet wordt
vervolgens de onvrijwillige zorg gegeven?
Mede vanwege dit grijze gebied zijn zowel Spies
als Meerveld blij dat 2020 een overgangsjaar is
waarin al doende geleerd kan worden. Spies:
,,Ik begrijp de wens van onderzoekers wel dat
betere registratie nodig is, maar het is in de
praktijk lastig te realiseren. Laat het niet zo
zijn dat de politieagent de diagnose moet
stellen en moet uitzoeken waar de verwardheid
vandaan komt.’’
Ze stelt dat door de komst van beide wetten
mensen hun plek in de samenleving kunnen
behouden omdat de zorg zolang mogelijk thuis
gegeven kan worden. ,,Ambulantisering wordt
vaak afgedaan als een bezuiniging maar ik
verzet me tegen dat beeld. Want het is heel fijn
als je zolang mogelijk in je eigen vertrouwde
omgeving kunt blijven wonen.’’ Dat moet wel
verantwoord zijn, erkent ze. ,,Op het moment
dat iemand met dementie bij de burgemeester
terecht komt voor een ibs hebben we ergens
anders een afslag gemist.’’
UITPUTTINGOnder de nieuwe Wet zorg en dwang is de
zorgaanbieder verantwoordelijk voor de
uitvoering van de (onvrijwillige) zorg volgens
het zorgplan. In de thuissituatie kan deze
gedwongen zorg ook door naasten worden
gegeven. ,,De zorgaanbieder moet zich ervan
vergewissen dat de persoon aan wie de
De thuiszorgmedewerker draait bij het weggaan de deur op slot, op verzoek van de bezorgde kinderen. Dan kan vader of moeder niet weer op dwaaltocht gaan in de wijk. Dit is insluiting, ondanks alle goede bedoelingen. De Wet zorg en dwang zorgt voor een andere kijk op onvrijwillige zorg en knellende bezorgdheid: nee, tenzij.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
De Wet zorg en dwang (Wzd) bepaalt straks
of iemand met een verstandelijke beperking
of een psychogeriatrische aandoening, zoals
dementie, noodzakelijke zorg mag krijgen waar
deze persoon of zijn vertegenwoordiger niet
duidelijk mee instemt of zich tegen verzet.
Dit wordt onvrijwillige zorg genoemd. Voordat
onvrijwillige zorg verleend mag worden moet
de zorgorganisatie via een stappenplan zoeken
naar betere alternatieven. Na drie maanden
moet gekeken worden of de onvrijwillige zorg
nog nodig is. De wet gaat in op 1 januari 2020
en vervangt, samen met de Wet verplichte ggz
(Wvggz) de Bopz (Wet Bijzondere opnemingen
psychiatrische ziekenhuizen). In beide wetten
kan, in tegenstelling tot de Bopz, onvrijwillige
zorg ook thuis gegeven worden onder
verantwoordelijkheid van de zorginstelling.
VRIJHEIDJulie Meerveld, manager belangenbehartiging
bij Alzheimer Nederland verwacht dat
de Wet zorg en dwang zorgt voor betere
rechtsbescherming van de cliënt, ook in de
thuissituatie. Ze wijst erop dat onvrijwillige
zorg te lang gewoon werd gevonden. ,,Door
de komst van de Wet zorg en dwang gaan
zorgmedewerkers zich verdiepen in wat
onvrijwillige zorg is.’’
Dat geldt ook voor de mantelzorger want
zorgen voor je naaste met dementie houdt in
dat je steeds meer zorgen krijgt en meer zorg
moet gaan bieden dan gebruikelijk is. Meerveld:
,,Ik ben mij ervan bewust dat veel mantelzorgers
uit bezorgdheid vragen om vrijheidsbeperking.
Maar dat is niet altijd de juiste oplossing.
Daarom gaat nu, met deze wet als leidraad, het
gesprek gevoerd worden met alle betrokkenen -
zo mogelijk ook met de persoon zelf - of het niet
anders kan en of er geen alternatieven zijn.’’
Want dat is de kern van de nieuwe wet: nee,
tenzij. Onvrijwillige zorg mag niet, behalve als
er kans is op ‘ernstig nadeel’ voor de persoon
of diens omgeving en er echt geen andere
oplossingen zijn dan vrijheidsbeperking of
gedwongen zorg.
De directeuren van belangenorganisaties voor
medici en zorgmedewerkers hebben in een
brief aan de minister hun zorgen geuit over de
uitvoerbaarheid van de wet in de thuissituatie.
Julie Meerveld is hier nuchter over: ,,Ik draai
het om: stel dat het jou overkomt? Hoe zou jij
het vinden als je beperkt wordt in je vrijheden
zonder dat ooit wordt gekeken of het nog nodig
is? Die stappen in het stappenplan zijn gewoon
professioneel, daar is niets vreemds aan. Ik ben
onvrijwillige zorg wordt overgelaten in staat is
die taak uit te oefenen en de consequenties van
zijn handelen goed kan overzien,” staat in het
ontwerpbesluit van de wet.
HUISELIJK GEWELDMaar wat gebeurt er als deze naaste door
toenemende uitputting die consequenties van
gedwongen zorg steeds minder kan overzien
maar dit voor zichzelf nog niet wil toegeven?
Steeds sneller insluiten, vastbinden of erger:
het is niet ondenkbaar dat excessen te laat
worden opgemerkt door de zorgaanbieder.
Biedt de Wzd in zo’n geval een oplossing?
Zowel Spies als Meerveld zien de risico’s van
oververmoeidheid bij de mantelzorger.
Liesbeth Spies: ,,Dementie kan leiden tot
huiselijk geweld door onmacht van de
mantelzorger. Het uitgangspunt van de Wet
zorg en dwang is om het vooral niet zover te
laten komen. In een huiselijke situatie is nogal
eens sprake van een glijdende schaal: uit liefde
voor de partner- want vaak is het de partner-
wordt nogal eens gezegd: ‘Ik red het nog wel
even’. Daarom is het bijhouden in het zorgplan
van verontrustende signalen en uitbarstingen,
waardoor de gedwongen zorg nodig is, zo
belangrijk: daardoor kun je het bespreekbaar
maken naar elkaar. Die terughoudendheid van
de mantelzorger is overigens begrijpelijk: juist
omdat je zo dichtbij staat kijk je achteruit in
plaats van vooruit.’’
Julie Meerveld wijst op het belang van de
Alzheimer Cafés die mensen met dementie
en hun naasten gaan informeren over de
consequenties van de Wzd waarbij onvrijwillige
zorg door de naaste uitgevoerd kan worden.
Misstanden in huis door oververmoeide
mantelzorgers moeten en kunnen voorkomen
worden, zegt ze, als er op tijd iets wordt gedaan
met de signalen die op toenemende uitputting
wijzen. ,,We hebben kortgeleden een groot
Julie Meerveld, manager belangen-
behartiging Alzheimer Nederland.
(Foto: Janita Sassen)
ZORGKRANT 2019 | WZD
het echt niet anders kanonderzoek onder mantelzorgers uitgevoerd
en slechts vier procent ontvangt respijtzorg,
vervangende zorg waardoor mensen op adem
kunnen komen. Vier procent! Zo weinig! Daar
schrok ik wel van. Er is voor ons dus nog een
wereld te winnen: kennis overdragen over wat
er mogelijk is aan respijtzorg en uitzoeken wat
passend is voor iedere individuele situatie. En
gemeente, wijkverpleegkundige of huisarts, ze
moeten tijdig de mogelijkheid van respijtzorg
bespreken met de mantelzorger.’’
CASEMANAGEMENT Meerveld wijst op het geringe gebruik van
casemanagement bij dementie, terwijl juist
een casemanager de mantelzorger kan helpen:
,,Slechts 30 procent van de ondervraagden
krijgt hulp van een casemanager dementie.
Vraag erom bij de huisarts, die boodschap kan
ik niet genoeg herhalen. Casemanagement
wordt betaald uit de basisverzekering. De
casemanager komt bij de mensen thuis, helpt
bij het aanvragen van hulp vanuit verschillende
wetten en heeft veel verstand van het
ziekteproces. De casemanager kan ook goed
helpen bij mensen met dementie die zelf door
hun ziekte geen ziekte-inzicht hebben. En de
casemanager ondersteunt de mensen om vooral
te blijven bewegen en mee te blijven doen in de
samenleving.’’
Ook wijst ze op de samenleving die kan helpen
om zolang mogelijk in de vertrouwde omgeving
te blijven wonen, zeker als de mensen je
daar kennen. Maar ook als dat niet het geval
is kunnen omstanders helpen, zegt ze. ,,Het
is vooral belangrijk dat omstanders kennis
hebben van dementie en weten hoe ze moeten
omgaan met mensen die het zelf even niet
meer weten.’’ Liesbeth Spies vertelt desgevraagd
trots dat in Alphen aan den Rijn hard gewerkt
wordt aan dementievriendelijkheid: ,,Vooral de
supermarkten, die zijn heel goed bezig.’’
VLOT TREKKENIn haar werk als burgemeester is Spies
verantwoordelijk voor openbare orde en
veiligheid in haar gemeente. Mensen die gevaar
veroorzaken maar eigenlijk zorg nodig hebben
moeten zo min mogelijk in aanraking komen
met handhavers van orde en veiligheid, vindt
ze. Daarom hamert ze in al haar functies op
het belang van preventie en vroegsignalering
bij verward gedrag ‘om erger te voorkomen, in
ieders belang.’
Spies was onder meer Tweede Kamerlid (CDA)
en korte tijd minister in het kabinet Rutte II.
Al vanaf 2013 is Liesbeth Spies voorzitter van
de Raad van Toezicht van Alzheimer Nederland.
Den Haag weet haar snel te vinden als het
mensen met verward gedrag betreft. Spies
werd in 2015 voorzitter van het Aanjaagteam
Verwarde Personen, de adviezen daarvan
werden in de jaren daarna onder leiding van
Onno Hoes uitgewerkt in het Schakelteam
Personen met Verward Gedrag en worden
nu per veiligheidsregio doorontwikkeld
in VLOT. VLOT is het Verbindend Landelijk
OndersteuningsTeam met het oog op meer
en betere ‘levensbrede hulp’ voor kwetsbare
mensen in de samenleving. Liesbeth Spies trekt,
samen met de Rotterdamse wethouder Sven de
Lange, de kar van VLOT en fungeert als landelijk
aanspreekpunt voor de veiligheidsregio’s.
,,Dementie gaat ons in Nederland voor grote
vraagstukken plaatsen’’, zegt Spies stellig.
,,We moeten er echt mee aan de slag. Daarom
ben ik zo blij met Alzheimer Nederland: die doet
niet alleen landelijk onderzoek naar dementie
maar is er ook voor de individuele begeleiding
van patiënten en hun naasten. Ik zie mijn
voorzitterschap als mijn vrijwilligerswerk voor
de zorg want ik ben beter in besturen dan in
directe zorgverlening. En door mijn werk als
burgemeester merk ik wat dementie doet in de
samenleving.’’
WET ZORG EN DWANG (WZD)
Het stappenplan inclusief een korte samenvatting van de wet en de omschrijving van
de negen situaties die in de Wzd worden omschreven als onvrijwillige zorg:
www.vilans.nl/vilans/media/documents/producten/stappenplan-wet-zorg-en-dwang.pdf
Voor zorgverleners is de alternatievenbundel vrijheidsbeperking van Vilans een aanrader:
www.vilans.nl/vilans/media/documents/producten/alternatievenbundel-vrijheidsbeperking.pdf
Nieuwe en gewijzigde functies in de Wzd, zie www.zorgvoorbeter.nl/onvrijwillige-zorg/
wie-doet-wat, waaronder de functie van cliëntvertrouwenspersoon.
DEMENTIE
WAAROM IN DIT ARTIKEL DE NADRUK OP DEMENTIE?In dit artikel is voor de uitwerking van de Wet zorg en dwang het accent gelegd op de
psychogeriatrische doelgroep en dan met name dementie omdat bijna iedereen in Nederland
te maken heeft (gehad) met dementie in familie- of kennissenkring. Niet zo vreemd, want
een op de vijf mensen krijgt dementie. Nederland telt op dit moment ruim 280.000 mensen
met dementie. In 2040 verwacht men dat ruim een half miljoen mensen een vorm van deze
hersenziekte hebben, aldus Alzheimer Nederland.
WAT IS DEMENTIE?Alzheimer Nederland: ‘Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. Deze ziektes
tasten de hersenen aan en zorgen voor een geleidelijke achteruitgang van iemands geestelijke
gezondheid. De meest voorkomende soorten dementie zijn alzheimer, vasculaire dementie,
frontotemporale dementie en Lewy body dementie.’
Meer informatie op dementie.nl en alzheimer-nederland.nl
Over de Wet zorg en dwang voor mensen met dementie en hun naasten, casemanagement
dementie en respijtzorg is veel informatie te vinden op www.dementie.nl via de zoekfunctie op
deze termen. Het zeer informatieve boekje over casemanagement ‘Helden achter de voordeur’
is te bestellen of als pdf te downloaden via www.alzheimer-nederland.nl/casemanagement.
Ook geeft Alzheimer Nederland informatie over de nieuwe wet in Alzheimer Cafés.
Voor een informatiebijeenkomst in de buurt zie www.alzheimer-nederland.nl, tabje ‘in
uw regio’, of bel 033-303 25 02. De Alzheimer Telefoon 0800 5088 (gratis) biedt dagelijks
van 09.00 tot 23.00 uur een luisterend oor bij dementie.
Liesbeth Spies, burgemeester Alphen aan den
Rijn, aanspreekpunt Verbindend Landelijk
OndersteuningsTeam en voorzitter Raad van
Toezicht Alzheimer Nederland. (Foto: Martin Sharrot)
TRAININGEN EN VERTROUWENSWERK WZD
Zorgbelang Inclusief heeft op verzoek van het ministerie van VWS trainingen en
producten ontwikkeld om gesprekken met professionals en naasten te kunnen voeren
over alternatieven voor onvrijwillige zorg.
Zie ook www.zorgbelanginclusief.nl/ons-werk/de-wet-zorg-en-dwang/ of bel 088 9294 000.
Vier organisaties gaan per 1 januari 2020 landelijk het vertrouwenswerk uitvoeren voor
cliënten die onder de Wzd vallen. In Midden-Nederland wordt dit werk nu opgestart door
Zorgstem (van AKJ) en Adviespunt Zorgbelang.
Vanaf 1 januari 2020 wordt contact opgenomen met zorgaanbieders in de regio’s om
nadere afspraken te maken over de cliëntvertrouwenspersonen, hun werkwijze en
contactgegevens.
ZORGKRANT 2019 | LEEFSTIJL OUDERE MIGRANTEN
,,Heel lekker, maar nee zeggen is er niet bij’’
HEEL HOLLAND BAK T-WINNARES ANNA YILMAZ OVER DE LUSTEN EN LASTEN VAN DE TURKSE EE TCULTUUR
,,Oh ja, de hele Turkse eetcultuur is één en al deeg en suiker. Als ik terugga naar Nederland ben ik altijd minstens een kilo aangekomen. Maar het is zó lekker, die broodjes daar, altijd van witmeel, met die volvette romige kaas, honing, dille…’’
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
Anna Yilmaz krijgt een wazige blik in de ogen
als ze één van de vele Turkse heerlijkheden
tot in detail beschrijft. Geboren en getogen
in Nederland met een Turkse vader en een
Nederlandse moeder is ze enerzijds opgegroeid
met rauwkost in haar lunchtrommeltje op
de basisschool (,,Ik keek altijd jaloers naar de
andere kinderen met witte boterhammen
en chocopasta’’) en anderzijds met baklava
als ze bij haar Turkse familie op bezoek
ging. Haar eigen bakboek ‘Veel lekkers van
Anna’, de hoofdprijs na het winnen van de
televisiebakwedstrijd Heel Holland Bakt, is dan
ook te beschouwen als hét prototype van de
uitdrukking ‘het beste van twee werelden’.
Een voorbeeld daarvan pronkt op een tafeltje
in Het Brood Atelier in Amersfoort. Michel
Panbakker, de eigenaar van deze ontbijt- en
lunchgelegenheid, neemt een hap van de
baklava (in het boek: Anna’s notentaart) en knikt
goedkeurend: ,,In eerste instantie denk ik: waar
is dat suikermengsel dat in baklava hoort.
Maar in jouw versie maakt die banketbakkers-
room het weer helemaal goed. ,,Ja, klopt’’, knikt
Anna. ,,Er zit minder suiker in dan in gewone
baklava en voor de bodem gebruik ik ook iets
minder suiker dan in de normale recepten voor
harde wenerdeeg. En je kunt ook margarine in
plaats van gesmolten roomboter over de vellen
yufkadeeg strijken, dan is het nog magerder,
maar dat vind ik minder lekker. Ik heb mijn
Turkse buren laten voorproeven toen ik dit voor
de halve finale van Heel Holland Bakt aan het
maken was. Hoe verzin je het, was hun reactie,
maar ze vonden het een leuke vondst en vooral
heel lekker.’’
CULTUURDINGInderdaad, té lekker: het eerste stukje smaakt
naar meer en heeft dezelfde uitwerking op de
speekselklieren als gewone baklava. Baklava
mag niet ontbreken op Turkse feesten en slechts
één stukje nemen wordt niet geaccepteerd.
,,Oh ja, dat is echt zo’n cultuurding’’, zegt Anna.
,,Laatst trouwde mijn nichtje in Istanbul. Ik heb
wel tien stukken baklava gegeten. Zo lekker.
Thuis doe ik dat niet, ik houd het bij één stukje
gebak. Van te veel suikers word je ook zo loom
als wat.’’
Ze vermoedt dat de jongere Turkse generatie
meer kennis heeft van de ongezonde kanten die
kleven aan de zoete Turkse eetcultuur.
Maar het zit absoluut niet in de Turkse
RESPECT, BELEEFDHEID EN ONWETENDHEID LEGGEN MEER GEWICHT IN DE (WEEG-)SCHAAL
De enquête ‘Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden’ uit 2015 laat zien
dat bij de 65-plussers van Turkse afkomst één op de twee ernstig overgewicht heeft, terwijl dat
voor 20 procent van de mensen met een Surinaamse afkomst, 17 procent van de allochtone
Nederlanders en 15 procent van personen met Marokkaanse afkomst geldt. Dat geldt
vooral voor laaggeletterde Turkse ouderen, preciseert Leyla Koseoglu Banning, werkzaam
als projectleider bij Zorgbelang Inclusief in Gouda. Te weinig kennis van goede voeding,
onvoldoende beweging, armoede en aanleg zijn boosdoeners bij overgewicht. ‘De Turkse
eetcultuur is er sowieso een van vooral veel koolhydraten en vetten’, stelt Koseoglu. Een te
eenzijdig voedingspatroon ligt dan op de loer. Voedingsmiddelen met veel koolhydraten
zoals aardappelen, brood, rijst en bulgur zijn goedkoop en de meeste laaggeletterde oudere
migranten hebben niet veel te besteden. Koseoglu: ‘De Turkse cultuur speelt ook mee: als je
je beperkt tot geen of één stukje gebak betekent het dat je degene afwijst die jou het eten
gunt. Voeg daarbij het gebrek aan beweging. Turkse jongere familieleden doen uit respect
heel veel voor ouderen maar daardoor bewegen ouderen te weinig. Ik wilde mijn 90-jarige
schoonvader iets uit handen nemen toen ik zag hoe moeilijk hij overeind kwam. Maar mijn
Nederlandse echtgenoot trok mij terug op de bank en zei: Niet doen, laat hem, bewegen is
goed voor hem.’
DIABETES
Diabetes type 2 komt, mede door erfelijke aanleg, vaker voor bij niet-westerse
bevolkingsgroepen en de kans erop wordt sterk vergroot door een eetcultuur met veel
koolhydraten en een leefstijl met te weinig beweging. Onbehandelde diabetes kan hart-
en vaatziekten, oogproblemen, nierschade, zenuwschade en een grotere kans op hersen-
ziekten zoals depressie en dementie veroorzaken.
Cijfers en percentages volgens het Diabetesfonds: » Bij mensen van Hindoestaans-Surinaamse afkomst komt diabetes het vaakst voor.
Van de mensen boven de 60 jaar heeft zelfs 37% diabetes.
» Bij mensen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst komt diabetes twee tot
drie keer vaker voor dan bij autochtone Nederlanders.
» Marokkaanse kinderen hebben meer kans op diabetes type 1.
» Kinderen van Surinaamse en Turkse afkomst hebben juist minder kans op diabetes type 1.
Het samenwerkingsproject “Suiker in eigen hand” van zorgverzekeraar Zilveren Kruis en
Expertisecentrum Gezondheidsverschillen Pharos resulteerde in het boekje “Ik heb diabetes,
wat kan ik doen”, bestemd voor laaggeletterden en lager opgeleiden, migranten en ouderen.
Gratis te downloaden: www.pharos.nl/kennisbank/ik-heb-diabetes-wat-kan-ik-doen/.
CURSUS ‘MIJN DIABETES, MIJN ZORG’Door de cursus ‘Mijn diabetes, mijn zorg’ in Rotterdam leerden vorig jaar 455 allochtone
laaggeletterde allochtone deelnemers omgaan met hun diabetes. Aan de cursus werkten
21 taaldocenten en 28 taalvrijwilligers mee voor taallessen die toegespitst waren op diabetes.
Dat is belangrijk omdat door beter begrip van de taal en de terminologie het vertrouwen
in de medische zorg toeneemt. De lessen over diabetes, medicijnen en eet- en leefgewoonten
werden gegeven door 31 studenten geneeskunde, 4 studenten farmacie, 9 diëtisten en
5 bewegingsdocenten. De cursus werd afgesloten met een vrolijke dansworkshop.
Zie ook de informatieve film op YouTube https://youtu.be/SaWgk610yqQ.
Meer informatie: Leyla Koseoglu-Banning, projectleider van Zorgbelang Inclusief.
Tel (088) 929 40 77 / (06) 29 04 82 20. Mail: [email protected]
www.zorgbelanginclusief.nl/ons-werk/mijn-diabetes-mijn-zorg/.
cultuur om ouderen deze wetenschap voor
te schotelen, zegt ze, als die het al willen
accepteren, want dat is iets wat Anna betwijfelt.
,,Het argument ‘Zo doen we het altijd’ zorgt
ervoor dat veel bij het oude blijft. Maar de
jongeren gaan zelf anders en gezonder koken
en bakken, ik verwacht dat dat steeds meer
zal gebeuren. En als ze dan de ouderen
uitnodigen merken die dat anders ook
lekker kan zijn.’
UNIFORMAnna Yilmaz is nu nog korporaal bij de
marine maar wil in de nabije toekomst
haar eigen koffie- en lunchzaak beginnen
én hiermee taal- en werkervaringsplekken
bieden. Ze zoekt naar een geschikt pand
in Amersfoort waar ze kan werken en
wonen. ,,Ik groei uit mijn uniform’’, zegt ze
over haar naderend vertrek bij de marine.
In overdrachtelijke zin, want ze is nog
steeds zo slank als een den. ,,Ik heb de
afgelopen tien jaar heel wat van de wereld
gezien, het is genoeg zo. Mijn vriend zit
ook bij de marine, daardoor zagen we
elkaar soms te lang niet.
Ik heb er voor de toekomst geen moeite
mee hoor, als hij langer van huis is. Ik weet
wat het is en ik weet dat het erbij hoort.
Als ik maar kan bakken.’’
Het recept van Anna’s Turkse notentaart
is te vinden in het bakboek Heel Holland
Bakt “Veel lekkers van Anna” (te bestellen
via bol.com) of op de website van Heel
Holland Bakt.
Anna Yilmaz, winnares 2019 Heel Holland Bakt in gesprek met Michiel Panbakker, eigenaar Brood Atelier in Amersfoort.
(Foto: Jellie Kiefte)
ZORGKRANT 2019 | GEZONDHEIDSVERSCHILLEN MIGRANTEN
Niet-westerse mannen en vrouwen van 65 jaar of ouder in Nederland hebben vaker problemen met hun gezondheid dan Nederlandse ouderen. Dit heeft verschillende oorzaken. Erfelijke aanleg is daar één van, maar laaggeletterdheid speelt ook mee, evenals gebrek aan geld en kennis om gezond te leven.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
Je moet als huisarts maar net weten dat niet
alleen vrouwen maar ook iemand wiens
voorouders uit China komen beter reageert
op een bètablokker met een lagere dosering.
Of dat de bloedvaten van de Hindoestanen
uit Suriname veel nauwer zijn dan bij andere
Nederlandse bevolkingsgroepen, waardoor
aderverkalking eerder op de loer ligt.
,,Communicatie hierover tussen apothekers,
artsen en bevolkingsgroepen is noodzakelijk,
kan levens redden en spaart kosten’’, zegt
diversiteitsnetwerker en adviseur Freddy May.
Freddy May kwam als 24-jarige in 1969 vanuit
Suriname naar Nederland om te studeren en
werkte 31 jaar voor onder meer het Rotterdamse
expertisecentrum diversiteitsbeleid ‘Stimulans’.
Na zijn pensioen was hij tot vorig jaar werkzaam
als coördinator voor NOOM, Netwerk van
Organisaties van Oudere Migranten. Ook nu,
inmiddels 74 jaar, zet May zich volop in voor het
zichtbaar maken en bestrijden van de kwetsbare
positie van oudere allochtone Nederlanders.
Of het nu gaat om financiële kwetsbaarheid,
zoals onvolledige pensioenopbouw of fysieke
kwetsbaarheid vanwege erfelijke aanleg,
laaggeletterdheid en onwetendheid over
gezond leven.
Want al die zaken houden verband met elkaar
omdat ze de gezondheid van migranten
beïnvloeden, vindt May. Hij verwijst daarvoor
naar de studie van neuropsycholoog Özgül
Uysal-Bozkir die promoveerde op dementie bij
migranten uit Marokko en Turkije en Surinaamse
ouderen met een Hindoestaanse achtergrond.
Deze ouderen zijn drie tot vier keer vaker
G E ZO N D H E I D S P R O B L E M E N B I J O U D E R E M I G R A N T E N
(H)erken de verschillen
WAT ZULLEN DE ANDEREN ZEGGEN…
Verdriet omdat het je als kinderen niet meer lukt om thuis
voor je ouders te zorgen als ze gaan dementeren.
De schaamte: wat zullen de anderen zeggen over de
opname. Het taboe en de angst: is het een straf van Allah?
De oudste dochter woont in Turkije en had het er in het begin moeilijk mee dat haar in
Nederland wonende broers en zussen besloten dat de inmiddels diepdementerende vader
opgenomen moest worden in een verpleeghuis in Tilburg. Maar het ging thuis niet meer: ook
moeder ging psychisch snel achteruit. Nu vader opgenomen is in een verpleeghuis gaat het
beter met zijn gezondheid. Zijn vrouw, die het heel moeilijk vond dat hij uit huis moest, kwam
eindelijk tot rust. Zoon Ali, met nauw bedwongen emoties, zegt: ‘Als het maar goed gaat met
mijn ouders, dan kan het mij niet schelen wat de anderen zeggen’.
De film ‘Meer dan vergeten’, over dementie in de Turkse en Surinaamse gemeenschap is een
aanrader voor iedereen die te maken krijgt met dementie in een wij-cultuur. Deze en andere
films zijn te bekijken via www.mikadohelpdesk.nl, zoek op ‘dementie-films’. De DVD van de film,
met handleiding voor gespreksbijeenkomsten, is te verkrijgen via Netwerk Organisaties Oudere
Migranten (NOOM) [email protected].
dement dan Nederlandse leeftijdsgenoten, was
de conclusie van Uysal-Bozkir. De oorzaak, zo
blijkt uit haar onderzoek, is een combinatie van
factoren. Migranten van Turkse, Marokkaanse
en Hindoestaanse afkomst hebben aanleg voor
diabetes. En diabetes, oftewel suikerziekte,
vergroot het risico op dementie, evenals hart-
en vaatziekten. Maar deze migranten hebben
ook meer last van eenzaamheid, depressiviteit
en gebrek aan geld en kennis om gezond te
eten. Dit alles versterkt weer de kans op de
ziekten die dementie verergeren.
VERHULLENDe bewustwording hiervan bij huisartsen en
geriaters is belangrijk, vindt May. Niet alleen
omdat dementie veel vaker voorkomt bij oudere
migranten, ze zullen de signalen ook zo lang
mogelijk proberen te verhullen, zowel voor
hun naasten als voor de dokter. Freddy May:
,,Dementie is vaak een taboeonderwerp.
Bij Surinamers valt het nog mee: vader of
moeder is ‘kinds’ aan het worden dus die
behandel je ook als een kind. Maar bij Turken
en Marokkanen wordt dementie nog maar al te
vaak als een straf van Allah gezien en niet als
ziekte. Veel artsen en zorgverleners herkennen
de schaamte die dit taboe met zich meebrengt
niet. Daarom verwijs ik hulpverleners graag
naar de Cross Culturele Dementie-screeningtest
(CCD) waardoor geheugenproblemen bij
migranten beter kunnen worden vastgesteld.’’
Vooral de aanpak van geriater Jos van Campen
in het OLVG in Amsterdam spreekt May aan:
,,Van Campen zei tegen mij: weet je wel wat ik
de gezondheidszorg aan kosten kan besparen
en de patiënten aan leed als ik meer tijd uittrek
voor mijn gesprekken met migranten en als ik
investeer in een professionele tolk? Door goede
uitleg en communicatie verloopt de behande-
ling veel beter.’’
WIJ-CULTUUR EN LAAGGELETTERDHEIDLeyla Koseoglu is geboren in Turkije en
werkte daar als apotheker. In Nederland
haalde ze haar diploma’s voor farmacie en
werkte onder meer voor DGV, tegenwoordig
het Nederlands Instituut Verantwoord
Medicijngebruik (IVM) genoemd. Koseoglu wijst
op de cultuurverschillen tussen de oosterse
wij-cultuur en de westerse ik-cultuur. ,,De wij-
cultuur staat haaks op zaken als eigen regie,
zelfredzaamheid en zelfmanagement. Dat kun
je ook niet van deze ouderen verwachten.
Projecten die op zelfredzaamheid zijn gestoeld
leveren doorgaans niets op bij de oudere
doelgroep’’, zegt Leyla Koseoglu stellig. ,,In de
wij-cultuur ligt de regie bij de gezaghebbende
in de familie of in de wijk. De vraag of iemand
instemt met een operatie wordt in de groep
besproken.’’
Een ander cultuurverschil waardoor
misverstanden en onbegrip kunnen ontstaan
is het verschil in de beschrijving van
gezondheidsklachten. Koseoglu: ,,In Turkije
gebruiken mensen beeldspraak. Bijvoorbeeld:
de pijn kruipt als een slang door mijn borst.
Heel anders dan de Nederlandse dokter die
een rationele beschrijving verwacht: geef uw
pijn een cijfer van 1 tot 10. Daarbij: veel oudere
migranten kunnen niet lezen of schrijven.
En laaggeletterde mensen zijn sowieso niet
rationeel, daarvoor moet je een opleiding
genoten hebben.’’
Juist voor oudere migranten is het belangrijk
dat zij na het doktersbezoek zelf hun bijsluiter
en patiëntenfolders kunnen lezen en herlezen,
benadrukt ze. Want anders kan het helemaal
fout gaan. Ze vertelt: ,,Een Turkse vrouw kwam
eens naar mij toe met een tas vol medicijnen.
Ze kon niet lezen of schrijven, had 30 medicij-
nen per dag nodig en daarnaast gebruikte ze
middelen die ze uit Turkije had meegenomen.
Door verkeerd medicijngebruik vanwege
haar laaggeletterdheid en onwetendheid, is
ze meerdere malen met spoed opgenomen
geweest. Toen besefte ik dat ik iets moest doen.
’s Avonds heb ik een projectvoorstel gemaakt
en deze naar de gemeente gestuurd.’’
Dit resulteerde in het succesvolle Rotterdamse
project ‘Weet u wat u slikt’ waarbij taallessen
gecombineerd worden met lessen over
medicijngebruik. De lessen worden gegeven
door onder meer studenten geneeskunde die
er zelf minstens zo veel van leren, aldus een
student uit de voorlichtingsfilm op YouTube
‘Weet u wat u slikt? in Feijenoord’: ,,Wij leren
vanuit doktersperspectief maar hier zien wij
wat voor de mensen belangrijk is.’’
Meer informatie over “Weet u wat u slikt?”
via Leyla Koseoglu-Banning, projectleider
van Zorgbelang Inclusief.
Tel (088) 929 40 77 / (06) 29 04 82 20.
Mail: [email protected]
www.zorgbelanginclusief.nl/ons-werk/
weet-u-wat-u-slikt/
Leyla Koseoglu, projectleider Zorgbelang Inclusief. (Foto: Joost Ooijman)Ouderenadviseur Freddy May. (Eigen foto)
ZORGKRANT 2019 | SCHULDHULPVERLENING
Door de Wet gemeentelijke schuld-
hulpverlening (Wgs) is sinds 2012
schuldhulpverlening een taak van
gemeenten. De wet geeft ruimte aan
gemeenten om de schuldhulpverlening
op eigen wijze in te richten. Gemeenten
krijgen de komende drie jaar 72 miljoen
euro om toegang en effectiviteit van de
gemeentelijke schuldhulpverlening te
verbeteren.
Als geldzorgen ontaarden in geldstressToch de deurwaarder betaald en niet de huur. Stress door langdurende geldzorgen maakt dat je niet meer goed kunt nadenken. Zogeheten ‘stress-sensitieve dienstverlening’ bij schuldhulp helpt mensen om betere keuzes te maken. Deze methode past in de brede Amersfoortse aanpak om schulden te voorkomen en te verhelpen.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
Schuldenproblematiek, aldus kennisinstituut
Movisie, speelt een rol in 80 procent van
de hulpvragen die bij een wijkteam terecht
komen. Niet zo vreemd. Schulden veroorzaken
problemen of zijn het gevolg van problemen.
Gezondheid, werk, relatie en opvoeding kunnen
ernstig lijden onder financiële problemen.
Ook andersom: door (psychische) ziekte,
scheiding, of verlies van werk kan het inkomen
snel verminderen terwijl de vaste lasten voor
wonen en zorg gelijk blijven.
,,Wij kijken nergens meer van op’’, zegt
Joëlle van Kommer, beleidsmedewerker bij
Stadsring51, het schuldhulpbureau voor
Amersfoort en Leusden. Laat ons op tijd
meedenken, is haar boodschap, en wacht
daar niet mee tot de geldzorgen je boven het
hoofd groeien.
Eén van die meedenkmogelijkheden in
Amersfoort is het Geldloket. Het Geldloket
helpt mensen die geen schulden maar wel
geldzorgen hebben vanwege een verandering
in hun leven zoals verlies van werk of
echtscheiding (zie kader).
VROEGSIGNALERINGAls er wel schulden ontstaan is het belangrijk
dat deze zo vroeg mogelijk aangepakt worden.
‘Mensen met schulden wachten vaak te lang
voor ze om hulp vragen. Gemiddeld is de schuld
dan opgelopen tot meer dan € 40.000,- en
zijn er 15 schuldeisers in het geding’, aldus de
handreiking van de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) over vroegsignalering
van schulden. Het project Landelijke uitrol
Vroegsignalering is door de vorige regering
ingezet om gemeenten handvatten te geven
voor een systeem voor vroegsignalering met
bescherming van persoonsgegevens. ,,Dat
systeem staat bij ons in de startblokken en is
bedoeld om mensen met schulden op te sporen
die we nu niet goed in beeld hebben’’, zegt
Joëlle van Kommer.
Bijvoorbeeld mensen die de vaste lasten
(nog) wel betalen maar ondertussen al flinke
schulden opbouwen doordat ze leningen
niet aflossen. Bij een gemeentelijk systeem
voor vroegsignalering trekt de gemeente
letterlijk aan de bel bij de inwoner bij het
signaal van twee maanden huurachterstand
of drie maanden onbetaalde zorgpremie.
‘Onderzoek laat zien dat betalingsachterstanden
op deze primaire voorzieningen samen-
hangen met betalingsachterstanden op
consumentenkredieten die eerder in de
schuldencarrière zijn opgelopen’, aldus de
VNG-handreiking.
BIJ DE DAG LEVENStadsring51 past al wel de vernieuwende en
succesvolle methode van stress-sensitieve
dienstverlening toe. Joëlle van Kommer:
,,Lange tijd was de landelijke trend op het
gebied van schuldhulpverlening: eerst moet
het financiële gedrag van de cliënt veranderen
pas daarna kan de schuldhulp gestart
worden. Tegenwoordig gaat het andersom:
eerst de schuldhulpverlening opstarten,
dat vermindert stress.’’ Want aanhoudende
stress door geldzorgen zorgt ervoor dat het
vermogen van de hersenen fors afneemt om
financieel verstandig te plannen en impulsen
te weerstaan. Van Kommer: ,,Iemand met een
normaal verstand heeft een IQ van rond de 100.
Als dat zakt met gemiddeld 13 punten, zoals
uit onderzoek is gebleken, zit je al richting licht
verstandelijk beperkt. Dan ga je bij de dag leven
en overzie je niet meer goed wat voor de lange
termijn de beste financiële keuze is.’’
KILLE SPREEKHOKJESStress-sensitieve dienstverlening bestrijkt
een breed terrein waarbij kille spreekhokjes
uit den boze zijn en zowel de informatie als
de gesprekstechniek respectvol is en gericht
op bemoediging. Ook hoort de cliënt wat
aanhoudende stress met diens hersenen doet.
,,Alleen al die wetenschap kan een opluchting
betekenen voor mensen die het gevoel hebben
niet meer zichzelf te zijn door de alsmaar
oplopende schulden’’, zegt Van Kommer.
,,Overigens klinkt mijn beschrijving van deze
aanpak makkelijker dan het in werkelijkheid
is’’, voegt ze eraan toe. ,,De hulpverleners
moeten niet alleen het wantrouwen bij de
cliënt wegnemen maar ook recht doen aan
de schuldeisers. Dat is een lastig evenwicht.’’
Maar de methode helpt wel, merkt ze. ,,Je moet
niet te snel resultaat willen verwachten. Maar
uiteindelijk zien we dat mensen weer beter zelf
kunnen nadenken, zich uitspreken en doen
wat goed voor ze is. Ze krijgen weer meer grip
op hun leven. We zijn nu ook bezig met het
testen van onze 8ting-app voor onze cliënten.
Cliënten moeten namelijk allerlei dingen doen
om van hun schulden af te komen. De app knipt
deze taken op in kleinere stappen. Je vinkt dan
telkens af wat je gedaan hebt. Op die manier
geeft de app je meer overzicht over je situatie.’’
FINANCIERING SANERINGSKREDIETOok een saneringskrediet kan schuldenstress
doen verminderen. De Amersfoortse versie
daarvan is, voor zover Joëlle van Kommer
weet, uniek in Nederland. Mensen die
kampen met schulden hebben bij deze
vorm van schuldhulpverlening alleen nog
maar met schuldhulpbureau Stadsring51 te
maken. Stadsring51 maakt afspraken met de
verschillende schuldeisers van cliënten, koopt
financiële verplichtingen af en blijft als enige
schuldeiser over. Vervolgens maakt het bureau
afspraken met de cliënt over het vervolgtraject.
Het unieke aan de Amersfoortse versie
van het saneringskrediet is de financiering
ervan: door het Sociaal Fonds Amersfoort
én door de belangeloze en kosteloze
bijdragen van een grote bank en een grote
ziektekostenverzekeraar. Ook door deze aanpak
krijgen mensen meer zicht en grip op hun
schulden en daardoor op hun leven.
VOORKOMEN IS BETER
Het Geldloket startte in Amersfoort in 2012 als proef van ‘Wijzer in geldzaken’ (een initiatief
van het ministerie van Financiën). Aanvankelijk was het de bedoeling dat het Geldloket
landelijk uitgerold zou worden maar er was te weinig belangstelling voor bij andere
gemeenten. In Amersfoort werd het loket door Stadsring51 dankzij gemeentelijke subsidie
wel voortgezet. In 2017 werden er bijna 900 Amersfoorters geholpen en dit aantal blijft
groeien. In januari 2019 werd een nieuw spreekuur van het Geldloket geopend in Leusden.
De website www.geldloket.nl geeft duidelijke informatie over thema’s die met veranderingen
in het leven te maken hebben, zoals werkloosheid, eigen onderneming, pensioen, etc.
Budgetbeheer via de sociale dienst van een gemeente is gratis en kan een oplossing zijn
voor het op tijd betalen van de vaste lasten zoals huur, gas, water, licht en zorgkosten. Het
kan mensen helpen die geen overzicht hebben op hun inkomsten of kampen met andere
zorgen waardoor vaste lasten het gevaar lopen niet op tijd betaald te worden. De vaste lasten
worden door de budgetbeheerder betaald en het overblijvende geld wordt als leefgeld
uitgekeerd.
In de gemeente Utrecht wordt de proef met het digitale Huishoudboekje wegens succes
steeds verder uitgebreid. Het Huishoudboekje is een vorm van vrijwillig budgetbeheer
waarbij de deelnemer op ieder moment de betalingen en ontvangsten kan zien op de
website. Een ander verschil met het gebruikelijke budgetbeheer is de mogelijkheid dat geld
kan worden voorgeschoten. Sparen daarentegen kan niet via het Huishoudboekje en wel met
budgetbeheer.
Joëlle van Kommer,
beleidsmedewerker
Stadsring51, Amersfoort.
(Foto: Patrick Siemons)
ZORGKRANT 2019 | STADSE STOEPENTOEGANKELIJKHEID
Sinds de regering in 2016 heeft beloofd om de het VN-verdrag Handicap uit te voeren is algemene toegankelijkheid bij wet verplicht. Toegankelijkheid is een breed begrip. Het betekent dat alles wat onder de verantwoordelijkheid van overheden valt, toegankelijk moet zijn voor mensen met een beperking. Dus ook de openbare weg en de stoep. Dat valt nog niet mee, zeker in oude steden is het een zaak van lange adem.
door Jellie Kiefte / Tekstenzorg
De aanleiding voor dit artikel was een column
van Marcel Levi, de vroegere bestuursvoorzitter
van het AMC-ziekenhuis in Amsterdam. Hij
schreef in februari van dit jaar in Het Parool:
‘Wanneer heeft u voor het laatste een blinde
man of vrouw gezien in het centrum van
Amsterdam? Of een lichamelijk meervoudig
gehandicapte?’ (…) ‘Met eindeloze stoepranden,
obstakels op de trottoirs, nietsontziende
fietskamikazes en scooterterroristen en
ontoegankelijke winkels, is de stad een
onneembare vesting voor mensen met minder
mobiliteit of andere handicaps.’
AMSTERDAMDesgevraagd geeft gemeentewoordvoerder
Rutha Fessehaye toe dat een toegankelijk
Amsterdam geen gemakkelijke opgave is.
,,In een stad als Amsterdam zijn de straten
smal in de binnenstad en de bruggen over de
grachten vaak steil. Waar het kan, kiezen we
voor het anders inrichten van de straat, zodat
ook mensen met een rolstoel of kinderwagen
meer ruimte hebben. Maar het is en blijft een
oude en monumentale binnenstad, waar snelle
oplossingen meestal niet voorhanden zijn.’’
De gemeente Amsterdam laat zich
adviseren door Cliëntenbelang Amsterdam.
Beleidsmedewerker Bart Weggeman van
Cliëntenbelang is redelijk positief over
zowel de plannen voor verbeteringen als de
samenwerking met de gemeente. ,,Maar het lijkt
moeilijk om op korte termijn verbeteringen door
B E W U S T W O R D I N G I S C R U C I A A L : ‘ M E N S E N Z I J N VA A K W E LW I L L E N D, M A A R O N W E T E N D.’
Drie oude steden onder de loep voor een toegankelijke stoep
“OPZIJ! IK HOOR ERBIJ!”
Mensen met een beperking willen zelfstandig buiten de deur kunnen werken en winkelen,
onderwijs volgen, uitgaan, sporten en reizen met het openbaar vervoer. Het testen van
de toegankelijkheid van deze locaties (in brede zin: fysiek, ruimtelijk, informatief, digitaal,
sociaal en financieel) is mogelijk dankzij een testpanel van ervaringsdeskundige
VN-ambassadeurs van Zorgbelang Inclusief. Zorgbelang maakt daarna een verbeterplan.
Dit plan is erkend door het VSB fonds en helpt bij de uitvoering.
Meer informatie via Sylvia Sikkema, 088 929 40 47 | 06 82 33 06 65.
Algemene informatie over inclusie en toegankelijkheid: www.aandeslagmethetvnverdrag.nl
te voeren, zoals het realiseren van toegankelijke
tramhaltes en bredere trottoirs. Het gedrag van
medeweggebruikers, handhaving bij uitdijende
terrassen en uitstallingen en dergelijke is nog
echt een zorgenkind.’’
Weggeman is voorzichtig hoopvol: ,,Een
plek waar we duidelijk verbetering zien is de
omgeving van de Ferdinand Bolstraat, waar de
reclameborden en de fietsen langs de gevels
bijna verdwenen zijn, en waar geen doorgaand
autoverkeer meer is toegestaan. Het kan dus
wel.’’
HAARLEMIn Haarlem werd in 2018 het Jaar van de
Toegankelijkheid aangegrepen om te werken
aan een bredere toegankelijkheid, óók van
de stoepen. Wethouder Marie-Thérèse Meijs:
,,OV-haltes zijn opgehoogd, rateltikkers in
verkeerslichten aangebracht, op- en afritten bij
trottoirs gemaakt, er is er nu een toegankelijke
brug in de Kweektuin en de eerste maatregelen
zijn genomen voor betere toegang tot
gemeentelijke panden.’’
In 2018 werden ook ambassadeurs
voor toegankelijkheid aangesteld. Deze
Haarlemmers, met uiteenlopende beperkingen,
maken inwoners attent op obstakels zoals
onhandig geparkeerde fietsen en overhangende
takken. Dat doen ze, vol enthousiasme, met
deurhangers. Femke Schukking, namens
de ambassadeurs: ,,We merken dat er veel
belangstelling is voor de deurhanger. We
hebben inmiddels elf mensen die coördinator
zijn voor de deurhanger in hun wijk zodat
wijkbewoners bij hen de deurhangers en
posters kunnen ophalen.’’
ARNHEMArnhem heeft in 2018 de Arnhemse Standaard
Toegankelijkheid ontwikkeld. In de standaard
is opgenomen aan welke criteria voldaan
moet worden bij nieuwbouw en verbouw van
gebouwen, inrichting van de openbare ruimte
(waaronder de stoepen) en evenementen én
dat gebruikers bij het proces betrokken moeten
worden. Maar deze standaard staat niet vermeld
op de gemeentelijke website, evenals andere
informatie over stedelijke toegankelijkheid.
De gemeente Arnhem reageert ook niet op
herhaaldelijke mails hierover aan wethouder en
voorlichter.
Karen Verholt, beleidsmedewerker Arnhems
platform chronisch zieken en gehandicapten
(Apcg), maakt dit een beetje goed met een
uitgebreide reactie. ,,De toegankelijkheid is
per wijk heel verschillend’’, meldt ze. ,,Klachten
gaan soms over smalle of ongelijke stoepen.
Over fietsers die over de stoep fietsen of hun
fiets er dwars op parkeren. Of er staat een
lantaarnpaal of kabelkastje midden op de stoep.
Ook ontbreken soms verlaagde trottoirbanden
voor mensen die gebruik maken van een
rolstoel of rollator. Voor slechtzienden is goed
groenonderhoud belangrijk omdat zij met hun
taststok het groen langs de stoepen gebruiken
als gidslijn om de route te volgen.’’
De Apcg verwijst actief door, vertelt Verholt.
,,Naar de gemeente voor losliggende
stoeptegels en boomwortels. Gevaarlijke of
hinderlijke situaties in de wijken gaan naar de
teams Bewustwording Leefomgeving. Daarnaast
hebben we regelmatig contact met de afdeling
Openbare Ruimte over de inrichting van de
stad en over knelpunten en obstakels. In de
Arnhemse Standaard is nu afgesproken dat
de Apcg van ontwerp tot toetsing betrokken
wordt bij herinrichtingsprojecten in de stad en
de wijken. Naar onze mening moet integraal
gekeken worden naar de openbare ruimte.
Wanneer een veilig fietspad ontbreekt gaan
mensen over de stoep fietsen. Keuzes voor de
ene groep hebben effect op een andere. De stad
moet voor iedereen goed en veilig ingericht
zijn.’’
GEDRAGDe inwoners bij wie het niet mankeert aan ogen
of benen kunnen veel bijdragen aan een betere
stoepentoegankelijkheid, alleen al door even na
te denken hoe en waar ze hun fiets neerzetten.
Moet een stad aan die bewustwording werken
door strenger te handhaven met boetes of
kunnen inwoners beter op een positieve manier
geattendeerd worden op de belemmeringen
die zij veroorzaken? De gemeente Haarlem koos
in 2018 voor het laatste en de eerste signalen
zijn positief. ,,We zien en horen veel positieve
reacties op de deurhanger’’, aldus wethouder
Meijs.
De gemeente Arnhem heeft meegedaan met
de landelijke actie ‘Houd de lijn vrij’ waarbij de
wethouder samen met een ervaringsdeskundige
van het Apcg stickers plakte om te wijzen op het
vrijhouden van geleidelijnen voor mensen met
een visuele beperking. Karen Verholt: ,,Mensen
gaan er meer op letten als ze er op een positieve
manier op worden gewezen. Men is vaak
welwillend, maar onwetend.’’
Ook Amsterdam probeert met bewustwor-
dingscampagnes het belemmerend gedrag
van inwoners en toeristen in te perken.
Woordvoerder Rutha Fessehaye: ,,Hierin
werken we als gemeente samen met mensen
met een beperking en organisaties die hen
vertegenwoordigen. Binnen de gemeente
lopen veel verschillende activiteiten tegelijk:
van een bewustwordingscampagne om stoepen
en geleidelijnen vrij te houden tot concrete
aanpassingen.’’
Toegankelijkheid is een zaak van lange adem
blijkt uit de verhalen van de drie steden.
Wethouder Meijs over Haarlem: ,,Na een
jaar is er natuurlijk nog geen sprake van een
toegankelijke stad. Het werken daaraan vraagt
om structurele aandacht en aanpassingen.’’
MEER INFORMATIEAmsterdam:
www.amsterdam.nl/iedereendoetmee,
www.clientenbelangamsterdam.nl
Haarlem: www.haarlem.nl/toegankelijke-stad,
www.ambassadeurstoegankelijkestad.nl
Arnhem: www.apcg.nl
V.l.n.r. : Jan Troost
(o.a. VN-ambassa-
deur), Stef Harweg
(projectleider Zorg-
belang Inclusief ) en
Rick Brink (minister
van Gehandicapten-
zaken).