Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en...

Informatievaardigheden

Inhoudsopgave

Vindplaats..............................................................................................................................................3

Eigen identiteitsgegevens.......................................................................................................................3

Correcte referentie.................................................................................................................................3

Inhoud....................................................................................................................................................3

Context kenmerken van het artikel........................................................................................................4

Welk verslag?.....................................................................................................................................4

Welke organisatie?.............................................................................................................................4

Welke doelgroep?..............................................................................................................................4

Welke auteur(s)?....................................................................................................................................4

Wie schreef het artikel?.....................................................................................................................4

Staat er in het artikel zelf info over de auteur(s)?..............................................................................4

Wat vind je op het internet erover?...................................................................................................4

Zijn er nog werken geschreven van die auteur(s)?.............................................................................5

Structuur................................................................................................................................................5

Duidelijke structuur/logisch OF is het een doorlopende tekst?.........................................................5

Veel of weinig tussentitels?................................................................................................................5

Staan de referenties in de tekst of in een bronnenlijst?.....................................................................5

Andere zaken die opvielen?...............................................................................................................5

Visuele structurering..............................................................................................................................6

Interessante bronnen.........................................................................................................................6

Organisaties bij thema........................................................................................................................7

Specialisten......................................................................................................................................26

Moeilijke woorden...........................................................................................................................27

Bronnenlijst..........................................................................................................................................28

Elektronische bronnen.....................................................................................................................28

Vindplaats

http://docs.vlaamsparlement.be/docs/biblio/opendigibib/monografie/2012/171_oud_eenzaamheid.pdf

Eigen identiteitsgegevens

Emily Van Durme 1 Januari 1994 Woonachtig te Herzele Katholieke Hogeschool Kortrijk 1e jaar studente Toegepaste Psychologie Hobby: Dans en Chiro

Correcte referentie

Vandenbroucke S., Lebrun J.M., Vermeulen, B., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S., & Gosset, C. (2012). Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen in België. Hoofdstuk 4: Eenzaamheid in perspectief, 127 – 142. Geraadpleegd via limo.libis.be

Inhoud

Een korte inleiding Stereotypering van eenzaamheid bij ouderen Evolutie in sociale contacten Evolutie van eenzaamheid in België Verschil tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië Eenzaamheid in woonzorgcentra Positionering België binnen Europa

Alles wordt verduidelijkt met tabellen en grafieken.

Emily Van Durme 1 BaTP B3 3

Context kenmerken van het artikel

Welk verslag?Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen in België.

Welke organisatie?Katholieke Universiteit Leuven, Ipsos, Université de Liége en Koning Boudewijnstichting.

Welke doelgroep?Dit artikel is bedoeld voor zowel professionelen, als geïnteresseerde leken.

Welke auteur(s)?

Wie schreef het artikel? Vanuit de organisatie IPSOS schreven Sylvia Vandenbroucke en Jean-Michel Lebrun mee aan dit artikel, ook vanuit LUCAS (Centre for Care Research and Consultancy), KU Leuven droegen Bram Vermeulen en Prof. Dr. Anja Declercq hun steentje bij. Het Département des Sciences de la Santé Publique, Université de Liège liet Patrick Maggi, Sam Delye en Prof. Dr. Christiane Gosset ook meewerken aan het artikel.

Staat er in het artikel zelf info over de auteur(s)?Ja, maar enkel informatie over de organisaties waarvoor de auteurs werken.

Wat vind je op het internet erover?Jean-Michel Lebrun is oprichter van Vandycke & Partners Hospital Recruitment (headhunter & pionier inzake rekrutering specialiseerde artsen), is burgerlijk ingenieur van opleiding en startte zijn carrière in de industrie. Hij maakte vrij snel de overstap naar de consultancy-wereld en vanaf zijn eerste opdracht belandde Lebrun in het hospitaalmilieu. Ook later in zijn carrière zou Healthcare de rode draad blijven.

Dr. Declercq heeft een diploma in toegepaste economische wetenschappen en in de sociologie, en een doctoraat in de sociale wetenschappen. Ze is momenteel een professor in de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven in België en is project manager bij LUCAS, een interdisciplinair onderzoeksinstituut van diezelfde universiteit. Haar onderzoek richt zich vooral op de zorg voor ouderen op het gebied van innovatie en kwaliteitsverbetering.


Zijn er nog werken geschreven van die auteur(s)?Ja, van deze verschillende auteurs zijn er nog heel wat werken geschreven. Ik zal hieronder enkele werken vermelden:

Actieproject BelRAI II : HAALBAARHEID VAN DE RAIMETHODE IN BELGIE (Prof. Dr. Christiane Gosset en Prof. Dr. Anja Declercq)

Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen (Prof. Dr. Anja Declercq) Onwelbevinden en sociale contacten bij kwetsbare ouderen die thuiszorg

gebruiken (Bram Vermeulen en Prof. Dr. Anja Declercq) Tevredenheid over de ontvangen zorgen bij ouderen en mantelzorgers (Bram

Vermeulen en Prof. Dr. Anja Declercq) Kwaliteit van de onderlinge relatie tussen kwetsbare ouderen en mantelzorgers

(Bram Vermeulen en Prof. Dr. Anja Declercq)

Structuur

Duidelijke structuur/logisch OF is het een doorlopende tekst?Het hoofdstuk heeft een duidelijke structurering met tussentitels en alinea’s, daardoor komt het zeer overzichtelijk over.

Veel of weinig tussentitels?Hoofdstuk 4 bevat 6 tussentitels, met daarbij nog eens onderverdelingen.

Staan de referenties in de tekst of in een bronnenlijst?De referenties van het hele verslag staan achteraan in een bronnenlijst, maar in mijn hoofdstuk staan de referenties in de tekst.

Andere zaken die opvielen?Voor mij zijn vooral de vele tabbellen en grafieken opgevallen, deze staan geïllustreerd om de tekst te verduidelijken en de feiten te bewijzen.


Visuele structurering

Interessante bronnen Dykstra, 2009

Heylen & Mortelmans, 2007 voor resultaten uit 1985 en 2001

Lambrecht, 2011 (2000-2009: waarnemingen, NR-ADSEI; 2010-2060: Bevolkingsvooruitzichten 2010-2060, FPB-ADSEI)


Sündstrom et al., 2009, data SHARE wave 1 (2004-2006), België, n=1145

Organisaties bij thema Onderzoeksgroep :

Panel Survey Belgische Huishoudens (PSBH)

Inleiding

De PSBH startte in 1990 als een project in het 'Impulsprogramma voor Maatschappelijk Onderzoek' van het federale Ministerie voor Wetenschapsbeleid (nu Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden). De opdracht werd toegekend aan de universiteiten van Antwerpen en Luik.

Doelstellingen:

- het opbouwen van een longitudinaal gegevensbestand- gebaseerd op een steekproef die representatief is voor de analyseniveau's huishouden en individu- waarin een brede waaier van sociaal-economische en gezinssociologische thema's (i.f.v. beleidsvoorbereidend en -toetsend onderzoek) aan bod komen- dat principieel gratis ter beschikking gesteld wordt van universitaire onderzoekscentra en erkende wetenschappelijke instituten in de non-profit sector

In 1991 werd grondig overleg gepleegd met binnen- en buitenlandse experten over de onderzoeksthema's en middels een pilootonderzoek werden de vragenlijsten en de organisationele aanpak op punt gesteld. Het Luikse onderzoeksteam bouwde zelf een interviewernetwerk uit en het Antwerpse team werkt met het interviewernetwerk van het Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek (ISPO), samen goed voor circa 250 hooggekwalificeerde interviewers.

In 1992 werden 4439 huishoudens die samen ruim 11000 gezinsleden telden met succes geïnterviewd. Sindsdien worden dezelfde personen van die basissteekproef jaarlijks opnieuw bevraagd (mogelijks in een nieuwe huishoudelijke context). Elke bevragingsronde resulteert in een 400-tal variabelen op het niveau huishouden en een 800-tal variabelen op het niveau individu. De behandelde onderwerpen zijn : demografie, samenstelling van het huishouden, opvoeding, beroepsactiviteit, tewerkstelling, inkomen, toelagen, uitgaven, welvaart,


gezondheid, sociale participatie, tijdsbesteding, waarden, relaties, rolpatronen, huisvesting, migratie en mobiliteit. Uiteraard werden maatregelen voorzien om de anonimiteit van de respondenten bij de analyses te waarborgen.

In de loop van 1993 voerde de PSBH-onderzoeksgroep tevens twee pilootstudies uit voor het European Community Household Panel (ECHP). Dit is een qua opzet sterk verwant project van het Europees Statistisch Bureau (EUROSTAT), dat bovendien vergelijkend onderzoek toelaat voor alle landen van de Europese Unie. Het lag dan ook een beetje voor de hand dat mits aanpassing van de vragenlijsten het PSBH-project dienstig kon zijn voor het realiseren van het Belgisch luik in het Europees onderzoeksproject De bevragingsronde van 1994 werd de eerste die ook deel uitmaakt van het ECHP. De samenwerking met EUROSTAT (1994-2001) verliep via het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). Het NIS stelde extra logistieke ondersteuning ter beschikking van het project.

In 1998 resulteerde een supplementaire steekproef in Vlaanderen in 860 extra bevraagde huishoudens.

In 2002 vond de laatste bevraging plaats. Het PSBH gegevensbestand omvat dus 11 jaar van het leven in België.

Sinds 2003 wordt de PSBH survey in België opgevolgd door de Survey on Income and Living Conditions (SILC), uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. SILC wordt Europees gecoördineerd door Eurostat.

In de periode 2000-2002 participeerde het PSBH project in het 'Consortium of Household Panels for European Socio-economic Research' (CHER).

In 2005 worden enkele PSBH golven geïntegreerd in de Luxembourg Income Study (LIS)Talrijke wetenschappelijke instellingen toonden belangstelling en verricht(t)en onderzoek op basis van de gegevensbank die het resultaat is van deze jaarlijkse bevraging.

O.a. omwille van hun longitudinale karakter zijn data in een panel studie voortdurend onderhevig aan verbetering. Niet zelden waren suggesties hiervoor afkomstig van constructief kritische gebruikers van de data. Zij waren met velen in de loop der jaren. Onder hen verdient zeker het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB) een speciale vermelding. Voor hun opbouwende feedback plaatsen we hier graag een woord van dank.

Onderzoeksploeg

Riet BULCKENS [email protected] 03/275.55.50Britt DEHERTOGH [email protected] 03/275.53.61Liesje COERTJENS [email protected] 03/275.53.62Leen HEYLEN [email protected] 03/275.55.52Koen PONNET [email protected] 03/275.55.31Inge PASTEELS [email protected] 03/275.53.71Peter RAEYMAECKERS [email protected] 03/275.55.36Laurent SNOECKX [email protected] 03/275.55.34Jeremi VAN GORP [email protected] 03/275.53.72Rita VERFAILLIE [email protected] 03/275.55.48Peter VERMEIREN [email protected] 03/275.53.73


mailto:[email protected]











Vrijwillige medewerkers

Piet BRACKE [email protected] 09/264.69.75Caroline DEWILDE [email protected] 03/275.53.40Dimokritos KAVADIAS [email protected] 03/820.29.53Maxim KOVALENKO [email protected] VLUYMANS [email protected] DE KEULENAER [email protected] GHYSELS [email protected] 03/275 53 80

Contactgegevens

PSBH-team Antwerpen:

ContactadresUniversiteit AntwerpenFaculteit Politieke en Sociale WetenschappenSint Jacobstraat 22000 ANTWERPEN

PromotorProf. dr. Dimitri MORTELMANStel: 03/275.55.35fax: 03/[email protected]

PSBH-team Liège:

Adresse de contactUniversité de LiègeFaculté d'Economie, de Gestion et de Sciences SocialesBd du Rectorat 7, B31 Bte 454000 LIEGEWebsite: http://www.ulg.ac.be/psbh

PromoteurMarie Thérèse Casmantel: -fax: -


http://www.ulg.ac.be/psbh








LeefsituatieOnderzoeken Vlaamse Ouderen (SOVO)

LOVO-1: thuiswonende 55-plussers

Omschrijving:Het Leefsituatieonderzoek Vlaamse Ouderen - fase 1 (LOVO-1) verzamelde relevante basisgegevens over de levensloop van ouderen, over hun vroegere en huidige levenssituatie en over hun levensverwachtingen. Het onderzoek werd gestroomlijnd rond een aantal grote thema's die te centreren zijn rond 'kwaliteit van het leven'. In de loop van 2001-2002, werden 2.462 thuiswonende ouderen van 55 tot 90 jaar ondervraagd over verschillende facetten van het dagelijks leven (graad van functioneren; gezondheid; ondersteuning; zorgvoorkeuren; woonsituatie en woonwensen; vrije tijd en ontspanning; inkomen; subjectief welbevinden; relaties en sociale contacten;…). De databank wordt in de context van het Kenniscentrum WVG verder geanalyseerd. Publicaties vóór 2006 zijn terug te vinden in de catalogus van het documentatiecentrum.

Duur: 2006-…

Contactpersoon: Lut Vanden Boer

LOVO-2: rusthuisbewoners

Omschrijving:Dit project werd opgestart door het voormalige Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudies. De resultaten worden verder verwerkt binnen de context van het Kenniscentrum WVG. In de loop van 2004 werden 500 rusthuis/RVT-bewoners, verdeeld over 110 instellingen in het Vlaamse Gewest, mondeling geïnterviewd. De steekproef beperkte zich tot bewoners met de volgende kenmerken: 75 jaar of ouder zijn en permanent in het rusthuis/RVT wonen (geen kortverblijf, dag- of nachtopvang), geen RIZIV-score C-dement.

Twee hoofdvragen vormen het vertrekpunt voor het onderzoek:- Waarom maken sommige ouderen de overstap naar een rusthuis terwijl anderen, met een vergelijkbare fysieke conditie, thuis blijven wonen en/of voor een ander zorgarrangement kiezen? Is er überhaupt sprake van een keuze? Wat heeft er zich afgespeeld in de periode van de transitie?- Hoe ervaren bewoners van rusthuizen hun levenskwaliteit? Welke aspecten zijn belangrijk? In welke mate zijn er op het vlak van (ervaren) levenskwaliteit verschilpunten met thuiswonende ouderen?

Uitgaande van de onderzoeksvragen werd de LOVO-2 bewonersvragenlijst opgebouwd rond twee grote thema’s:- De opname(voor)geschiedenis en –beleving- De levenskwaliteit

Via een schriftelijke vragenlijst werd aan het management van het rusthuis een beperkt aantal organisatiekenmerken gevraagd. In een vervolgonderzoek werden de organisatiefactoren die geacht worden van invloed te zijn op de levenskwaliteit en op het welbevinden van rusthuisbewoners, zoals personeelskenmerken, de dienstverlening en de materiële infrastructuur, uitgebreider onderzocht.Duur: 2004-…Contactpersoon: Lut Vanden Boer


Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE)

Introductie

De Survey of Health, Ageing, and Retirement in Europe (SHARE) is een onderzoek waarin de Europese bevolking van 50 jaar en ouder centraal staat. Vanuit verschillende vakgebieden (o.a., economie, sociologie, psychologie) worden elke twee jaar gegevens verzameld op het gebied van gezondheid (zowel geestelijk als lichamelijk), socio-economische status, sociale en familie netwerken. Bij de aanvang van het onderzoek, in 2004, hebben 11 Europese landen deelgenomen uit Scandinavië (Denemarken, Zweden), Midden Europa (Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, België, Nederland) en de Mediterrane landen, (Spanje, Italië, Griekenland). In 2005-2006 zijn gegevens verzameld van Israël en in 2006 hebben Tsjechië en Polen zich bij de landen gevoegd. In 2006-2007 is de tweede golf van gegevens verzameld. Na twee bevragingsrondes waarin de aandacht ging naar de huidige levensomstandigheden van 45 000 Europeanen, werden in 2008 gegevens verzameld over de volledige levensloop van elke respondent, de zogenaamde SHARELIFE-data. De algemene coördinatie van het onderzoek is in handen van het Munich Center for the Economics of Aging (MEA), Max-Planck-Institute for Social Law and Social Policy in München, Duitsland.

De gegevens die verzameld worden bestaan uit grofweg 3 categorieën:- Economische kenmerken (werk en pensioen, huishoudinkomen, vermogen);- Gezondheidskenmerken (geestelijke en lichamelijke gezondheid, cognitief functioneren (o.a. geheugen), risicogedrag zoals roken en drinken);- Sociale kenmerken (activiteiten, sociale steun, kinderen).

Met deze informatie kan gekeken worden of er een relatie bestaat tussen bijvoorbeeld economische kenmerken en gezondheid, sociale kenmerken en economische kenmerken etc.

Wie werken er in België aan dit onderzoek?In België hebben het Centre de Recherche en Economie Publique et de la Population (CREPP) van de Universiteit van Luik en het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB) van de Universiteit Antwerpen de handen in elkaar geslagen om de SHARE enquète te realiseren. Het veldwerk wordt uitgevoerd door de PSBH en CELLO ploegen van de genoemde universiteiten.

Belang van het onderzoek

Het aantal ouderen in Europa groeit. Dit heeft gevolgen voor o.a. gezondheid, pensioenen en lange-termijn zorg. Samen met de verandering van levensstijl van ouderen is het belangrijk om te onderzoeken hoe factoren als gezondheid, economische welvaart en sociale contacten van invloed zijn op het welzijn van ouderen. De overheid speelt hierbij een belangrijke rol en een goed onderbouwd wetenschappelijk advies is belangrijk om ervoor te zorgen dat hervormingen van gezondheidszorg, sociale zekerheid en pensioenstelsel dusdanig worden ingericht dat de belangen van ouderen (hun welvaart en welzijn) zo goed mogelijk behartigd worden. Voor een wetenschappelijk onderbouwd advies is het dus van groot belang om nauwkeurige informatie te krijgen over de leefsituatie van 50-plussers in Europa. Vanwege het karakter van het onderzoek (mensen worden elke twee jaar geïnterviewd) is het mogelijk om veranderingen in de tijd en reacties op deze veranderingen in kaart te brengen. Bijvoorbeeld, hoe verandert de financiële situatie van ouderen na pensionering en hoe reageren zij hier op?


Welke informatie levert dit onderzoek op?

SHARE beschrijft in detail de leefsituatie van 50-plussers in Europa vóór en na hun pensionering. De informatie wordt gebruikt t.b.v. advies voor de verbetering van de leefsituatie van ouderen. Vragen die o.a. beantwoord kunnen worden zijn:Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de gezondheid en sociaal-economische situatie van de 50-plussers in Europa?In hoeverre wordt in de behoeften aan gezondheidszorg en financiële ondersteuning voorzien naarmate men ouder wordt?Hoe zullen mogelijke hervormingen in de gezondheidszorg de leefsituatie van 50-plussers beïnvloeden?

Subsidies

Internationale financierders

De SHARE-dataverzameling wordt mogelijk gemaakt door de steun van de Europese Commissie via het 5th framework programme (project QLK6-CT-2001- 00360 binnen het Quality of Life-programma) en via het 6th framework programme (projects SHARE-I3, RII-CT- 2006-062193, en COMPARE, CIT5-CT-2005-028857). Bijkomende fondsen kwamen van het het U.S. National Institute on Aging (U01 AG09740-13S2, P01 AG005842, P01 AG08291, P30 AG12815, Y1-AG-4553-01 and OGHA 04-064, IAG BSR06-11, OGHA04-064). Daarnaast danken we, in alfabetische volgorde, Giulia Amaducci, Hervé Pero, Ian Perry, Robert-Jan Smits, and Maria Theofilatou in DG European Area: Research Programmes and Capacity voor hun steun. We zijn ook dankbaar jegens DG Employment, Social Affairs, and Equal Opportunities via Georg Fischer and Ruth Paserman, en jegens DG Economic and Financial Affairs via Declan Costello and Bartosz Pzrywara.

Nationale financierders

Dataverzameling van de eerste golf werd nationaal gefinancierd in Oostenrijk (Austrian Science Foundation, FWF), België (Belgian Science Policy Administration, Institute for the Promotion of Innovation by Science and Technology in Flanders), Frankrijk (CNAM, CNAV, COR, Drees, Dares, Caisse des Dépôts et Consignations, le Commissariat Général du Plan) en Zwitserland (OFES, DUMSC, HEC, UNIL). The SHARE dataverzameling in Israel werd gesteund door het U.S. National Institute on Aging (R21 AG025169), door de German-Israeli Foundation for Scientific Research and Development (G.I.F.), en door de National Insurance Institute of Israel.


Contact en Team

Nederlands team:

- Dr. Karel Van den Bosch (country team leader)

- Aaron Van den Heede (country team operator)

- Bert Brockx (veldwerkcoördinator)

Postadres:

Universiteit AntwerpenCentrum voor Sociaal Beleid Herman DeleeckSint-Jacobsstraat 22000 Antwerpen


Franstalig team:

- Prof. Dr. Sergio Perelman (country team leader)

- Jérôme Schoenmaeckers (country team operator)

- Laurent Nisen (veldwerkcoördinator)

Postadres:

Departement of EconomicsUniversity of Liege7, Bd Rectorat (B31)4000 Liège

Eurobarometer 283

De Eurobarometer is een reeks van onderzoeken die uitgevoerd worden namens de Europese Commissie. Sinds 1973 wordt gekeken naar de publieke opinie in de EU-lidstaten, om de Commissie te helpen in de voorbereiding van teksten, het nemen van beslissingen en de evaluatie van haar werk. Het onderzoek richt zich op onderwerpen die de burgers van de EU aangaan: vergroting van de Unie, de sociale situatie, gezondheid, cultuur, informatietechnologie, milieu, de Euro, defensie enz.

Eurobarometer is a series of surveys regularly performed on behalf of the European Commission since 1973. It produces reports of public opinion of certain issues relating to the European Union across the member states. The Eurobarometer results are published by the Public Opinion Analysis Sector[1] of the European Commission Directorate-General Communication.

The Eurobarometer program was initially launched and managed by Jacques-René Rabier, with the political support of both the European Parliament and Commission. His task was pursued by Karlheinz Reif, Anna Melich, Rubén Mohedano-Brèthes, Thomas Christensen and Renaud Soufflot de Magny.

Eurobarometer was originally conceived as a way to track and analyse public opinion in all European Member States (later, in candidate and third countries as well) and to improve the information and communication policy of European decision makers.It is a unique tool for discerning public opinions and trends on a wide variety of issues relating to the EU. Its database since 1973 is one of the largest in the world.


Forerunners of EurobarometerIn 1970 and 1971 the European Commission conducted surveys in the six member countries (at that time) of the European Community (Belgium, France, West Germany, Italy, Luxembourg, and the Netherlands). These European Communities Studies assessed public opinion on individual national priorities as well as on integrated European functions and organizations, including the Common Market (European Economic Community).In 1972-1973, national referendums were held regarding the enlargement of the European Community to include Denmark, Ireland and the United Kingdom.

Regular semi-annual polls of member nations began in September 1973 now including nine countries, with the survey series first being given the name Eurobarometer in 1974. The fieldwork for Euro-Barometer 1 was conducted in April-May of that year, with results published in July.

Already in 1962 and under the header "Attitudes towards Europe" a first international survey on attitudes towards European unification was carried out by GALLUP International on request of the Press- and Information Service of the European Communities (EEC) in Germany, Belgium, France, Italy, Luxembourg and the Netherlands.

Standard Eurobarometer survey

The Standard Eurobarometer survey series is a cross-national longitudinal study, designed to compare and gauge trends within member states of the European Union (formerly European Communities).

The Standard Eurobarometer survey is carried out each autumn and spring. Although the range of questions has been expanded over the years, the programme aims to keep most of the survey constant, so that data is comparable over time. Starting with Eurobarometer 34 (1990) separate supplementary surveys on special topics have been conducted under almost each Eurobarometer number. Since autumn 2004 the Standard Eurobarometer is carried out by TNS Opinion and Social.[2] Special irregularly repeated modules investigate topics such as agriculture, biotechnology, energy, environment, gender roles, family, youth, elderly, health related issues, immigration, poverty, regional identity, science and technology, working conditions, consumer behaviour, urban traffic etc. in a European perspective. In the case of some supplementary studies, special youth and elderly samples have been drawn. The youth supplement to the standard Eurobarometer occurs irregularly, and has so far taken place in 1982, 1987, 1990, and 1997.

Flash EurobarometerThe Flash Eurobarometer were introduced by the European Commission in the 1990s. It consists of interviews, conducted by telephone, which are undertaken on an ad hoc basis. A Flash EB survey can be carried out at the request of either the Commission or any other EU institution. The main advantage of the Flash EB, as opposed to a normal Eurobarometer survey, is that it is much faster, providing results almost instantaneously. In addition, it is more suitable to the targeting of specific groups within the population of the EU, to find out their opinions on the topic in question. An example would be one conducted in April 2004 about the introduction of the Euro in the new EU member states.[3] Until 2005 the Flash Eurobarometer have been carried out by EOS Gallup Europe.[4] In 2006 the contract has been awarded to The Gallup Organization Europe (Gallup Europe).[5]


Central and Eastern EurobarometerThe Central and Eastern Eurobarometer series was carried out on behalf of the European Commission between 1990 and 1997. Once a year the CEEB surveys have been monitoring economic and political changes, and attitudes towards Europe and the European Union in up to 20 countries of the region.

Candidate countries EurobarometerIn October 2001, the European Commission launched a series of surveys in the 13 countries that were applying for European Union membership under the heading Candidate Eurobarometer (initially named Applicant Countries Eurobarometer or AC-EB). The CC-EB surveys were carried out by Gallup Hungary[6] in Bulgaria, Republic of Cyprus, Czech Republic, Estonia, Hungary, Latvia, Lithuania, Malta, Poland, Romania, Slovakia, Slovenia, and Turkey. After the EU enlargements in 2004 and 2007, the CC-EB countries are included in the Standard Eurobarometer, intermittently still comprising the remaining candidates, Turkey, and Croatia, as well as the Turkish Cypriot community (Northern Cyprus). Candidate Countries Eurobarometer gathered information from the societies which were going to become members of the EU in a way that is comparable with the Standard Eurobarometer. In 2003, the Candidate Countries Eurobarometer included a supplement on Youth in New Europe, which provided an interesting basis for comparison with the Eurobarometer Reports on Young People.

Onafhankelijke instelling van openbaar nut: Koning Boudewijnstichting

Opdracht

SAMEN WERKEN AAN EEN BETERE SAMENLEVING!

Veelomvattend

De opdracht van de Koning Boudewijnstichting is duidelijk en tegelijk veelomvattend: de levensomstandigheden van de bevolking helpen verbeteren. In de oprichtingsakte van 1976 wordt de Stichting beschreven als “een onafhankelijke structuur die originele ideeën aanmoedigt en nieuwe projecten opzet”.De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. Zo dragen we duurzaam bij tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit.

Onafhankelijk en pluralistisch

De Stichting werkt onafhankelijk en pluralistisch. Dat wordt ook gewaarborgd door de diverse achtergrond van onze Raad van Bestuur en onze medewerkers. We hebben respect voor diversiteit, en streven naar kwaliteit, transparantie en integriteit.De Koning Boudewijnstichting focust op een aantal thema’s en is actief vanuit Brussel, maar steunt ook projecten ver buiten de Belgische en Europese grenzen. Door samen te werken met andere organisaties willen we onze opdracht zo goed mogelijk afstemmen op de inspanningen van anderen.


Werkmethodes

Om onze doelstelling te realiseren, combineren we de sterktes van verschillende werkmethodes.

Werkterreinen

De Koning Boudewijnstichting werkt vanuit Brussel, maar is actief op het Belgische, Europese en internationale niveau. In België steunen we lokale, regionale en federale projecten. Buiten België ondersteunt de Stichting projecten in de Balkanlanden die de Europese integratie promoten, de kwaliteit van het hoger onderwijs ten goede komen en slachtoffers van mensenhandel helpen bij hun re/integratie. In Afrika belonen we prominente personen en organisaties en geven we financiële steun aan projecten voor o.a. jongeren.

De Stichting ondersteunt ook individuen, opdat die anderen zouden inspireren in hun gemeenschap.


Projecten in België

Waar is de Koning Boudewijnstichting actief?Deze kaart geeft u een overzicht van de projecten en individuen die de Koning Boudewijnstichting recent ondersteunde in België. Elk groen bolletje duidt een projectrekening, een ondersteund project of individu of een Fonds Vrienden van aan.

Contactinfo

Heeft u vragen over onze activiteiten?Onze website biedt heel wat informatie over onze evenementen, publicaties en oproepen voor projecten die in aanmerking komen voor financiële ondersteuning.

Heeft u toch nog specifieke vragen? Zend dan een bericht naar ons contactcentrum: [email protected]. U kunt ook bellen 070-233 065.

Heeft u vragen over de Koning Boudewijnstichting in het algemeen?U kunt ons:- mailen: [email protected] bellen: 02-511 18 40- faxen: 02-511 52 21- schrijven: Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel

Onze bankgegevens: bpost bank IBAN: BE10 0000 0000 0404 BIC: BPOTBEB1

Heeft u een afspraak op de Koning Boudewijnstichting?- U vindt ons in de Brederodestraat 21, 1000 Brussel.- Een aantal collega's zitten in de Brederodestraat 10, 1000 Brussel.- In Namen is er de Seigneurie d'Anhaive, Place Jean de Flandre, 5100 Jambes.




Federaal Planbureau

De instelling

Wie zijn wij ?

Het Federaal Planbureau (FPB) is een instelling van openbaar nut. Het maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Ook wordt de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling bestudeerd. Het FPB telt een honderdtal medewerkers, waarvan 3/4e universitair zijn opgeleid.

Onze activiteiten

Vooruitzichten:economische kortetermijnvooruitzichten die de federale regering gebruikt voor de opmaak van haar begroting;vooruitzichten op vijf jaar voor de Belgische economie in haar internationale context. Die vooruitzichten analyseren vooral de toekomst van de grote activiteitensectoren, de werkgelegenheid en de overheidsfinanciën;verkennende langetermijnstudies over de demografische evolutie van onze maatschappij en de financiële gevolgen van de vergrijzing ;vooruitzichten op het vlak van energieverbruik en energieproductie, maar ook van broeikasgasemissies.

Evaluaties:evaluaties van de economische en sociale weerslag van beleidsmaatregelen zoals de vermindering van de sociale bijdragen, van schokken zoals de stijging van de olieprijzen of van macroeconomische en structurele trends zoals de snellere technologische vooruitgang;regelmatige en geïntegreerde evaluaties van de uitdagingen en het beleid inzake duurzame ontwikkeling.

Onderzoek:van de economische, sociale en ecologische indicatoren, alsook van de statistische beschrijving van de Belgische economie zoals de input-outputtabellen, de milieurekeningen en de transportrekeningen;van de besluitvormingsinstrumenten ter ondersteuning van het federale mobiliteits- en vervoersbeleid;over vernieuwende thema’s in samenwerking met Belgische en buitenlandse onderzoeksinstellingen en deelname aan de werkzaamheden van internationale instellingen, meer bepaald de Europese Commissie, de OESO en het IMF.

Voor wie ?

De voornaamste werkzaamheden van het FPB zijn wettelijk voorgeschreven. Andere werkzaamheden gebeuren op aanvraag van de regering, de sociale partners of het parlement. Het FPB kan ook studies uitvoeren op eigen initiatief of op vraag van derden in het kader van onderzoekscontracten. Alle studies van het FPB worden gepubliceerd, voorgesteld aan het publiek en ruim verspreid, met name via de website www.plan.be.


Hoe ?

De werkzaamheden van het FPB worden steeds gekenmerkt door een onafhankelijke benadering, transparantie en aandacht voor het algemeen welzijn. Vooraan komen de kwaliteit van de gegevens, een wetenschappelijke methodologie en de empirische geldigheid van de analyses.

Related informations

- De wet van 21 december 1994 houdende sociale en andere beschikkingen (BS van 23/12/1994) geeft het FPB zijn statuut en zijn opdrachten.- Wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling (BS van 18/06/1997)- Wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds (BS 14/09/2001).- Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en het vervoer van gasachtige producten

Organisatie

Structuur

Het FPB wordt geleid door de Commissaris van het Plan, Henri Bogaert, en de Adjunct-Commissaris, Jan Verschooten.Het onderzoek van het Federaal Planbureau gebeurt in twee afdelingen: de Algemene Directie en de Sectorale Directie. De Algemene Diensten verwezenlijken bovendien aanvullende activiteiten.

De Algemene Directie

Verantwoordelijke van de directie: Michel EnglertDe Algemene Directie houdt zich bezig met studies die een globale aanpak vereisen en toegespitst zijn op de macro-economische samenhang. Zij bestaat uit 6 teams die actief zijn in de volgende domeinen :

Kortetermijnprojecties en conjunctuur- macro-economische kortetermijnprojecties van de Belgische economie, economische begroting, analyse van de Belgische en internationale conjunctuur, vooruitlopende indicatoren, kortetermijnmodel MODTRIM

Macro-economische vooruitzichten en analyse op middellange termijn- macro-economische middellangetermijnprojecties van de Belgische economie, macro-economische en macrosectorale analyses, middellangetermijnmodel HERMES-België.

Internationale economie- macro-economische projecties van de Europese economie, macro-economische projecties van de wereldeconomie, macro-economische analyses van de wereldeconomie, macro-economische en macrosectorale analyses van de Europese economie, NIME-model, NEMESIS-model.


Arbeidsmarkt- werkgelegenheid, werkloosheid, arbeidsduur, verloning, statistieken over de arbeidsmarkt, ontwikkeling van instrumenten (modellen, databanken) om het werkgelegenheidsbeleid te bestuderen.Overheidsfinanciën- overheidsfinanciën, fiscaliteit, budgettaire strategieën en evoluties.Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning- sociale bescherming, demografie, onderwijs, sociaal-economisch gedrag, langetermijnanalyse, secretariaat van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, MALTESE-model.

De Sectorale Directie

Verantwoordelijke van de directie: Joost VerlindenProblemen van sectorale, structurele en economische aard worden bestudeerd in de Sectorale Directie. Sedert 1997 is duurzame ontwikkeling ook één van de behandelde problematieken.

Structurele studies:- Studie van de sectorale evolutie van de productiviteit en haar determinanten. De volgende domeinen worden meer bepaald geanalyseerd :de structuur van de productmarkten : structurele hervormingen (o.m. in de netwerkindustrieën), integratie in de wereldeconomie,de structuur van de kapitaalmarkten,structureel beleid : relatie tussen innovatie en productiviteit met bijzondere aandacht voor R&D en vorming.

Input-Output:- Uitwerking van de input-outputtabellen van België binnen het INR-kader. De tabellen worden ook gebruikt in sectorale en intersectorale analyses.- Milieurekeningen opstellen: rekeningen voor lucht en water, alsook voor de milieu-uitgaven.

Energie en transport:- Langetermijnvooruitzichten maken van de energievraag en het energieaanbod in België. De impact analyseren van een alternatief beleid of gewijzigde economische of technologische omstandigheden op de energieactiviteit.- De elektriciteits- en gasmarkt bestuderen met bijzondere aandacht voor de hervormingen op die markten.- Activiteiten ter ondersteuning van het federaal beleid inzake mobiliteit en vervoer:statistische informatie;projectie van mobiliteit op middellange- en langetermijn;mobiliteitsanalyse

Duurzame ontwikkeling:Het FPB is belast met de opstelling van het Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling. De Task Force Duurzame Ontwikkeling (TFDO) bestaat uit personeelsleden die sinds januari 1998, onder de leiding en de verantwoordelijkheid van het FPB die opdracht uitvoeren. In het federaal rapport analyseert en evalueert de TFDO de actuele toestand en het gevoerde beleid inzake duurzame ontwikkeling. De TFDO beschrijft ook de verwachte ontwikkeling bij ongewijzigd beleid en bij gewijzigd beleid volgens een aantal relevante scenario's.


De Algemene Diensten

Verantwoordelijke: Jan VerschootenDe Algemene Diensten hebben een ondersteunende opdracht. Zij bestaan uit verschillende cellen: de informaticacel, de vertaalcel, de cel "human resources", de informatie- en opleidingscel en de cel begroting en boekhouding.

Gesprekspartners en netwerken

Gesprekspartners van het FPB

Het FPB probeert in nauw contact te blijven met de voornaamste nationale en internationale instellingen op het vlak van economische analyse en informatie.

Daarom zetelt het FPB regelmatig in de volgende commissies :- in internationale instellingen zoals de UN-CSD, de OESO en de Europese Unie;- op nationaal vlak, in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Nationale Arbeidsraad, de Hoge Raad voor de Statistiek (HRS), de Hoge Raad voor Financiën, de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, …Het FPB onderhoudt nauwe contacten met wetenschappelijke kringen :- leden van het Bureau nemen regelmatig deel aan onderwijsactiviteiten en onderzoeksprogramma's;- equipes van het FPB en verschillende universiteiten werken samen in het kader van gemeenschappelijke nationale, regionale en Europese onderzoeksprojecten;- hoogstaande universitaire stagiairs worden op het FPB onthaald;- experts worden ingeschakeld.

Netwerken

Het FPB maakt ook deel uit van een reeks werkgroepen en netwerken zoals : ENEPRI, NEMESIS, NEMESIS/ETC.

ENEPRI (European Network of Economic Policy Research Institutes):- CEPII, the Centre d’Etudes Prospectives et d’Informations Internationales, Paris, France;

- CEPS, the Centre for European Policy Studies, Brussels, Belgium;- CPB, CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis, The Hague, The Netherlands;- DIW, Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung, Berlin, Germany;- ETLA, the Research Institute of the Finnish Economy, Helsinki, Finland;- FEDEA, the Fundacion de Estudios de Economia Aplicada, Madrid, Spain;- FPB, Federaal Planbureau, Brussels, Belgïe;- ISAE, Istituto di Studi e Analisi Economica, Rome, Italy;- NIESR, the National Institute for Economic and Social Research, London, U.K.;- NOBE, Niezalezny Osrodek Bana Ekonomicznych, Lodz, Poland- http://www.enepri.org


http://www.enepri.org/

NEMESIS (New Econometric Model for Environment and Strategies Implementation for Sustainable Development):- Centrale Recherche S.A : (lab. ERASME : Equipe de Recherche en Analyse des Systèmes et en Modélisation Economique) (F)- FPB, Federaal Planbureau, Brussels, Belgïe- CCIP : Chambre de Commerce et d'Industrie de Paris (F)- ICCS/NTUA : Institute of Computers and Communication Systems (EL)- http://www.nemesis-model.net

NEMESIS/ETC (New Econometric Model for Environment and Strategies Implementation for Sustainable Development - Endogenous Technological Change):- FPB, Federaal Planbureau, Brussels, Belgïe- CCIP : Chambre de Commerce et d'Industrie de Paris (CCIP-Paris)- ICCS/NTUA : Institute of Communications and Computer Systems (NTUA-Athènes)- CESI : Centro Elettrotecnico Sperimentale Italiano (Milan)- VUA-IMV : Vrije Universiteit Amsterdam (Amsterdam)- FEEM : Fondazione ENI-Enrico Mattei (Milano)- UHAM.ZMK.NA : Universitaet Hamburg (Hambourg)- Centrale Recherche SA/ laboratoire ERASME (France)EU KLEMS:- FPB, Federaal Planbureau, Brussels, Belgïe- University of Groningen, Groningen Growth and Development Centre (GGDC, Groningen)- National Institute of Economic and Social Research (NIESR, London)- Centre d'études prospectives et d'informations internationales (CEPII, Paris)- Centre for Economic and Business Research (CEBR, Copenhagen)- Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis (CPB, The Hague)- Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung (DIW, Berlin)- Information on the Istituto di Studi e Analisi Economica (ISAE, Roma)- Instituto Valenciano de Investigationes Económicas (IVIE, Valencia)- Helsinki School of Economics (HSE, Helsinki)- Österreichisches Institut für Wirtschaftsforschung (WIFO, Vienna)- Wiener Institut für Internationale Wirtschaftsvergleiche- Economic and Social Institute, Free University Amsterdam (ESI)- The Conference Board Europe (TCB, Brussels)

Dienst voor ondernemingen en consumenten: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie

Om zijn beleidsdomeinen op een efficiënte manier uit te voeren, heeft de FOD Economie zich een duidelijke missie en precieze doelstellingen vooropgesteld.Bovendien waakt de FOD er over om een aantal sterke waarden te respecteren bij zijn dagelijkse werkzaamheden ten dienste van ondernemingen en consumenten.

Doelstellingen:De FOD Economie streeft ernaar de competitiviteit van onze ondernemingen te stimuleren door vastberaden de Lissabonstrategie te volgen, die door de Europese Unie werd beslist. Daarom stelt de FOD Economie zijn hele activiteit in het teken van drie doelstellingen.

Een grondige kennis verwerven van de goederen- en dienstenmarkt


http://www.nemesis-model.net/

Om onze ondernemingen competitiever te maken, ontwikkelt de FOD Economie een uitstekende kennis van de markten, van hun structuur en hun behoeften.Onze FOD verschaft de politieke, economische en academische wereld relevante en betrouwbare statistieken en sectoranalyses. Hij verstrekt eveneens economische informatie die onontbeerlijk is voor de rentabiliteit van de in België gevestigde ondernemingen.

De goederen- en dienstenmarkt goed ondersteunen

Elke steunmaatregel voor de economische ontwikkeling zou kunnen worden tenietgedaan door antimededingingspraktijken op de goederen- en dienstenmarkt.Bijgevolg moet de FOD Economie de markten ondersteunen en controleren om de competitiviteit van onze ondernemingen te bevorderen.

Daarvoor moet onze FOD:

- zorgen voor een efficiënt mededingingsbeleid.- een regelgeving uitstippelen en toepassen die aangepast is aan de behoeften van de ondernemingen en die tegelijk de consumentenbelangen en de specifieke kenmerken van kmo’s beschermt. Aangezien deze reglementeringen in wezen Europees zijn, beschikt de FOD Economie over een zekere expertise op basis waarvan actief kan worden deelgenomen aan de Europese besluitvorming.- toezien op de naleving van de wettelijke economische verplichtingen.

De goederen- en dienstenmarkt stimuleren

De FOD Economie wil zich niet beperken tot observator of regulator van de markt. Hij geeft die markt eveneens de nodige stimulansen om ze efficiënter en competitiever te maken. De FOD Economie beschikt in dat opzicht over twee hefbomen: innovatie en externe competitiviteit. Vanwege het horizontale karakter ervan maakt innovatie deel uit van iedere beleidslijn van de FOD (kmo-beleid, energie, telecommunicatie, mededinging…). Op het vlak van externe competitiviteit ondersteunt de FOD Economie de Belgische ondernemingen bij hun positionering in de internationale handel.

MissieIn een sterk veranderende Belgische en internationale economische context bestaat de missie van de FOD Economie erin de voorwaarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België. In dat opzicht wil de FOD Economie de goederen- en dienstenmarkt grondig kennen en goed ondersteunen om ze beter te stimuleren.

WaardenDe FOD Economie staat voor een klantgerichte werking, hoge kwaliteitseisen en een respectvolle omgang met burgers, bedrijven en belanghebbenden. De FOD Economie, dat is een ploeg van meer dan 2000 mensen tot uw dienst!

Zo hebben de medewerkers bepaald tijdens een interactief proces, waarbij zij de 4 waarden van de FOD Economie zelf geformuleerd hebben:

Tot uw dienst:


We verlenen onze diensten, gericht op het algemeen belang, op een klantvriendelijke manier. We behandelen onze eigen collega’s, de burgers, de bedrijven en andere belanghebbenden zoals we zelf behandeld willen worden.

Respect:In al onze diversiteit hebben we respect voor onszelf en onze omgeving. Wij respecteren het deontologische kader van de federale overheid en gaan steeds integer te werk.

Samen sterk:We werken samen in een positieve sfeer over de verschillende diensten en directies heen. Teamwerk en vertrouwen zijn essentiële bouwstenen voor het bereiken van onze doelstellingen.

Uitmuntend:Wij maken er een erezaak van om onze job op een professionele en kwaliteitsvolle manier uit te voeren en zijn fier op onze job. We streven ernaar de beste te zijn binnen ons domein.

Onze contactpunten

Ons algemeen adres:Als u niet weet bij welke dienst of welke persoon u moet zijn, wend u tot het Contact Center.

U weet bij welke dienst of welke persoon u moet zijn:

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en EnergieVooruitgangstraat 501210 BrusselTel.: 02 277 51 11Fax: 02 277 50 21Ondernemingsnr.: 0314.595.348

Ons organigram:Als u onze structuur wilt leren kennen, de opdrachten en contactgegevens van al onze algemene directies, ga dan kijken bij het thema Over de FOD Economie.

Het Contact Center:Heeft u een vraag of wenst u bijkomende inlichtingen over bepaalde thema’s die door onze FOD worden behandeld?

Contacteer dan ons Contact Center elke werkdag van 09.00 tot 17.00 uur.Tel. (gratis nummer): 0 800 120 33Fax (gratis nummer): 0 800 120 57

online webformulierE-mail: [email protected]

U weet niet zeker tot welke dienst u zich moet wenden, of u meent dat u uw vraag aan meerdere diensten kunt voorleggen:Fax: 02 277 55 52



online webformulierE-mail: [email protected]

Specialisten Victor Meisner de Jong Gierveld Perlman Peplau Pinquart Sörensen Dykstra Vanden Boer Pauwels Malcolm Luanaigh Lawlor Sprenson Heylen Havens Mortelmans Lambrecht Bernier L. Grenade Boldy Prieto-Flores Tijhuis Bronselaer Jongenelis Spruytte Van Audenhove Yang Sündstrom Jürges Börsch-Supan Fokkema



Moeilijke woorden Internalisering:

het proces bedoeld waarbij mensen zich bepaalde sociale regels eigen maken, zodat deze regels na verloop van tijd niet langer worden beschouwd als van buitenaf opgelegde voorschriften maar als richtlijnen die men zelf heeft gekozen

longitudinaal onderzoek:Bij longitudinaal onderzoek worden de waarnemingen of metingen bij ieder individu op een aantal achtereenvolgende tijdstippen herhaald

Prevalentie:het aantal gevallen per duizend of per honderdduizend op een specifiek moment in de bevolking

Multivariate analyses:Bij een multivariate analyse worden meerdere variabelen en de mate van samenhang tussen de verschillende variabelen onderzocht

Significant:een term uit de statistiek die aangeeft of aangenomen kan worden dat een waargenomen effect wel of niet door toeval is ontstaan

Prognoses:een uitspraak omtrent het vermoedelijk verloop van een gebeurtenis

Typologie:een onderverdeling van een groep personen, beschrijvingen,objecten op basis van (een aantal) kenmerken

Diversificatie:een strategie om door middel van een spreiding over meerdere hulpbronnen de risico's te spreiden

Consensus:Er is sprake van consensus wanneer de leden van een groep of gemeenschap een breedgedragen overeenstemming hebben bereikt


Bronnenlijst

Elektronische bronnen Montens, J.P., z.d. Vandycke & Partners Hospital Recruitment. Headhunter &

pionier inzake rekrutering gespecialiseerde artsen. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://www.vandycke-partners.com

Interai TM, z.d. Bios of Current Members. Anja Declercq, PhD Professor. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://www.interrai.org

Vandenbroucke S., Lebrun J.M., Vermeulen, B., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S., & Gosset, C. (2012). Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen in België. Hoofdstuk 4: Eenzaamheid in perspectief, 127 – 142. Geraadpleegd via limo.libis.be

Declercq, A., Gosset, C., Paepen, B., Mello, J., Vanneste, D., Detroyer, E., Milisen, K., Moons, P., Berden, J., Collard, J., Londot, A., Schumacher, I., Demul, N., Piette, N., Joiris, T., Gillain, N., & Van Audenhove, C. (2008). Actieproject BelRAI II : Haalbaarheid van de RAI-methode in België. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://www.kuleuven.be

Declercq, A., Van Audenhove, C., Mello, J., Demaerschalk, M., Elst, R., Herbots, B., Holvoet, M., Kuylen, L., Lecoutere, J., Molenberghs, C., & Van den Heuvel, B. (2007). Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen. Eindrapport. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://www.dementie.be

Vermeulen, B., & Declercq, A. z.d. Onwelbevinden en sociale contacten bij kwetsbare ouderen die thuiszorg gebruiken. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://steunpuntwvg.be

Vermeulen, B., & Declercq, A. z.d. Tevredenheid over de ontvangen zorgen bij ouderen en mantelzorgers. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://steunpuntwvg.be

Vermeulen, B., & Declercq, A. z.d. Kwaliteit van de onderlinge relatie tussen kwetsbare ouderen en mantelzorgers. Geraadpleegd op 25 december 2012, op http://steunpuntwvg.be


Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en...

Documents

Transcript of Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en...