ORGANISATIEMODELLEN EN FUNCTIEPROFIELEN - IFV...2006/02/09 · 3 INTRODUCTIE Uit een studie van het...
Transcript of ORGANISATIEMODELLEN EN FUNCTIEPROFIELEN - IFV...2006/02/09 · 3 INTRODUCTIE Uit een studie van het...
-
Den Haag, 9 februari 2006
ORGANISATIEMODELLEN EN FUNCTIEPROFIELEN
-
2
INHOUDSOPGAVEIntroductie
Afwegingskader voor organisatiemodellen
Organisatiemodel 1:
Organisatiemodel 2:
Organisatiemodel 3:
Organisatiemodel 4:
Organisatiemodel 5:
Organisatiemodel 6:
Organisatiemodel 7:
Organisatiemodel 8:
Organisatiemodel 9:
Veiligheidscoördinator in een kleine of startende gemeente
Afdelingshoofd BJZ als coördinator in een kleine gemeente
Programmaleider veiligheid als coördinator in een Team Veiligheid
(middelgrote gemeenten)
Afdelingshoofd van een afdeling Veiligheid als coördinator in een
middelgrote gemeente
Hoofd oo&v als coördinator, verantwoordelijk voor sociale veiligheid
(middelgrote gemeenten, wijkgericht)
Programmamanager veiligheid als coördinator binnen een concernstaf
(middelgrote - grote gemeenten, wijkgericht)
Hoofd oo&v als coördinator, binnen een afdeling Veiligheid, Handhaving
en Brandweerzorg (grote gemeenten, wijkgericht)
Directeur bestuurszaken als coördinator in een grote gemeente
Directeur veiligheid als coördinator van een tijdelijk veiligheidsbureau
(grote gemeenten, wijkgericht)
-
3
INTRODUCTIE
Uit een studie van het ministerie van BZK naar de knelpunten in het vormgeven van de regierol blijkt o.a. dat
de samenhang tussen integraal veiligheidsbeleid en ander (hieraan flankerend) gemeentelijk beleid beperkt is,
zowel inhoudelijk als organisatorisch. Daarnaast blijkt de positie van de veiligheidscoördinator ter discussie te
staan. Hij of zij is trekker en regisseur van het veiligheidsbeleid en moet aan een aantal eisen voldoen om het
proces te kunnen managen. Dit is de reden dat BZK, het CCV en de VNG organisatiemodellen en
functieprofielen hebben ontwikkeld, die gemeenten kunnen ondersteunen bij het inrichten van integraal
veiligheidsbeleid op lokaal niveau.
Op dit deel van de website kunt u zich daarom oriënteren op verschillende organisatiemodellen,
waarmee u uw integraal veiligheidsbeleid kunt vormgeven. Het doel van deze organisatiemodellen is
niet om u een universeel, algemeen geldig organisatiemodel voor veiligheidsbeleid als blauwdruk
te presenteren. Wel kunnen we u een advies geven over de verankering van het veiligheidsbeleid,
die uit ervaring voor andere gemeenten succesvol is gebleken.
De organisatiemodellen kunnen uw gemeente helpen om de regierol in veiligheid op een
systematische manier vorm te geven. De modellen laten tevens de bijbehorende functie(eisen)
zien van de coördinator veiligheid en een aantal succes- en faalfactoren.
De organisatiemodellen zijn bedoeld voor alle gemeenten, maar in het bijzonder voor gemeenten
die de eerste stappen aan het zetten zijn om het veiligheidsbeleid vorm te geven of voor
gemeenten die in een doorgroeifase zitten naar een betere verankering van het veiligheidsbeleid.
De modellen kunnen interessant zijn voor bestuurders, (beginnende) coördinatoren veiligheid,
afdelingshoofden, maar ook voor de veiligheidspartners van gemeenten.
De organisatiemodellen onderscheiden zich op een aantal wezenlijke punten van elkaar. Het gaat
hierbij onder andere om de omvang van de gemeente1, de veiligheidsproblematiek en de prioriteit
die wordt gegeven aan veiligheid. Maar ook ambities bepalen de keuze voor een bepaald
organisatiemodel, zoals wijkgericht werken en het integraal vormgeven van beleid en uitvoering
en van de ‘zachte’ en ‘harde’ kant van veiligheid2.
De opbouw van de organisatiemodellen is volgens een vast stramien weergegeven. Centraal staat
de inrichting van het veiligheidsbeleid (formele organisatie en veiligheidsoverleggen), die steeds
wordt weergegeven in het eerste organogram. Dit eerste schema beschrijft de overlegvormen en
structuur binnen de gemeente rond het veiligheidsbeleid. Hierbij wordt bijvoorbeeld ingegaan op
de taken, verantwoordelijkheden en contacten van de veiligheidscoördinator en op de
overlegvormen waarbij de gemeente het voortouw neemt. Bij het eerste organogram wordt al
een korte verwijzing gemaakt naar de interne ophanging van het organisatiemodel.
1 Globaal hebben we hierbij het volgende onderscheid aangehouden. Kleine gemeenten < 40.000 inwoners,
middelgrote gemeenten 40.000 - 100.000 inwoners en grote gemeenten: > 100.000 inwoners.
2 In de organisatiemodellen worden de termen harde en zachte kant van veiligheid gehanteerd. Met de ‘harde’
kant van veiligheid wordt de fysieke veiligheid en rampenbestrijding bedoeld. De ‘zachte’ kant van
veiligheid verwijst naar sociale veiligheid, zoals overlast, onderhoud en beheer, vandalisme, et cetera.
-
4
Vervolgens wordt beschreven hoe veiligheid gepositioneerd is binnen de formele
organisatiestructuur van de gemeente, hetgeen wordt weergegeven in een tweede organogram.
Hierbij komt de plaats van de veiligheidscoördinator aan de orde in bijvoorbeeld een
(hoofd)afdeling Bestuur, een concernstaf of in een directie Veiligheid.
Tot slot wordt ingegaan op de raakvlakken met externe veiligheidsoverleggen. Hierbij gaat het
niet om overleggen rond veiligheid waarbij de gemeente het voortouw neemt, maar om
bijvoorbeeld het Regionaal College of districtsoverleggen van de politie of de overleggen rond de
veiligheidsregio.
- Overzicht alle 9 organisatiemodellen
- Selectie welk organisatiemodel het meest geschikt is voor uw gemeente
-
5
AFWEGINGSKADER VOOR ORGANISATIEMODELLEN
Er is voor gemeenten geen universeel geldig organisatiemodel aan te reiken. Gemeenten
verschillen qua omvang, ernst van de problematiek, samenwerkingshistorie, kwaliteit van
beschikbare mensen, et cetera. Wel kan voor uw organisatie een uit ervaring gebleken passend
organisatiemodel worden aangereikt.
Hieronder vindt u een vragenlijst, waarin een aantal vragen wordt gesteld over uw gemeente. In
de vragen wordt een onderscheid gemaakt tussen de huidige situatie en de gewenste situatie
(ambities) van de gemeente. De antwoorden op de vragen resulteren in een advies over een
bepaald organisatiemodel, dat het beste aansluit bij uw situatie en ambitie. Het geadviseerde
organisatiemodel moet niet worden gezien als blauwdruk, maar kan u wel helpen om bepaalde
afwegingen te maken. Bij sommige organisatiemodellen wordt verwezen naar alternatieve
varianten.
Voor een optimaal resultaat adviseren wij u de gehele vragenlijst in te vullen.
-
6
Vragen huidige situatie:
1. Hoeveel inwoners heeft uw gemeente?
a. > 40.000 inwoners
b. 40.000 – 100.000 inwoners
c. > 100.000 inwoners
2. Heeft uw gemeente te maken met (relatief) omvangrijke veiligheidsproblemen?
a. Ja
b. Nee
3. Houdt de coördinator veiligheid zich alleen bezig met sociale veiligheid of ook met fysieke
veiligheid / rampenbestrijding?
a. Alleen met sociale veiligheid
b. Met zowel sociale veiligheid als fysieke veiligheid / rampenbestrijding
4. Is de coördinator veiligheid tevens hoofd van de afdeling, sector of directie?
a. Ja
b. Nee
c. Nee, maar is wel coördinator van een team
5. Zo ja, op hoeveel medewerkers heeft deze leidinggevende positie betrekking?
a. 1-5 medewerkers
b. 6-10 medewerkers
c. 11-20 medewerkers
d. >20 medewerkers
6. Werkt uw gemeente alleen op centraal niveau of ook in de wijken aan veiligheidsbeleid?
a. Alleen op centraal niveau
b. Ook duidelijk op (stadsdeel- en) wijkniveau
7. Is er sprake van gedeelde bestuurlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid? Denk hierbij
bijvoorbeeld aan een wethouder wijkveiligheid.
a. Ja
b. Nee
Kenmerkend voor organisatiemodel(len)..
1a. 1, 2
1b. 3, 4, 5, 6
1c. 6, 7, 8, 9
2a. 2, 3, 5
2b. 1, 4
3a. 3, 5, 6, 8
3b. 1, 2, 4, 7
4a. 2, 4, 5, 7, 8
4b. 1
4c. 3, 6
5a. 2
5b. 4
5c. 5
5d. 7, 8
6a. 1, 2, 3, 4
6b. 5, 6, 7, 9
7a. 5, 6, 7
7b.
-
7
Vragen gewenste situatie (ambities)
8. Wil de gemeente een tijdelijke impuls geven aan het veiligheidsbeleid via een apart
bureau veiligheid of een concernstaf buiten de lijnorganisatie?
a. Ja
b. Nee
9. Krijgt de coördinator veiligheid een leidinggevende positie over andere medewerkers op
het terrein van veiligheid binnen dezelfde dienst of sector?
a. Ja
b. Nee
c. Nee, maar wordt wel coördinator van een team
d. Is al het geval in de huidige situatie
10. Zo ja, op hoeveel medewerkers zal deze leidinggevende positie betrekking hebben?
a. 1-5 medewerkers
b. 6-10 medewerkers
c. 11-20 medewerkers
d. >20 medewerkers
11. Wie zou volgens u de belangrijkste ‘ambtelijke rugdekking’ moeten zijn van de
coördinator veiligheidsbeleid in uw gemeente?
a. Het hoofd bestuurlijk- juridische zaken (of soortgelijke afdeling, sector)
b. De gemeentesecretaris
c. Geen van de hierboven genoemde mogelijkheden
12. Heeft het de voorkeur van de gemeente om de medewerkers voor veiligheid in de
bestaande lijn onder te brengen of om een aanjaagfunctie te creëren buiten de
Kenmerkend voor organisatiemodel(len)
8a. 6, 9
8b.
9a. 2, 4, 5, 7, 8, 9
9b. 1
9c. 3, 6
9d. 2, 4, 5, 7, 8, 9
10a. 2
10b. 4
10c. 5
10d. 7, 8, 9
11a. 1, 3, 4, 5
11b. 6, 7
11c.
-
8
lijnorganisatie?
a. In de bestaande lijn
b. Buiten de lijnorganisatie
13. Heeft uw gemeente de ambitie om beleidsmatige en uitvoerende veiligheidstaken
organisatorisch onder 1 afdeling/sector te integreren?
a. Ja
b. Nee
c. Is al het geval in de huidige situatie
14. Heeft uw gemeente de ambitie om de harde en de zachte kant van veiligheid
organisatorisch onder 1 afdeling/sector te integreren?
a. Ja
b. Nee
c. Is al het geval in de huidige situatie
12a. 1, 2, 3, 4, 5, 7
12b. 6, 8, 9
13a. 7
13b. 3, 5, 6, 8, 9
13c. 1, 2, 4, 7
14a. 7
14b. 3, 5, 6, 8, 9
14c. 1, 2, 4, 7
Uw situatie en ambities sluiten het meest aan bijorganisatiemodel:
X
-
9
ORGANISATIEMODEL 1: VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR IN EEN KLEINEOF STARTENDEGEMEENTE
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
SCHEMA: VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR IN EEN KLEINE, STARTENDE GEMEENTE
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:
- De gemeente kent geen aanzienlijke veiligheidsproblemen.
- Er is een coördinator veiligheid die zich niet alleen bezig houdt met sociale veiligheid, maar
ook met rampenbestrijding en juridische werkzaamheden (zoals bezwaar- en
beroepsschriften).
- De coördinator heeft korte lijnen met de burgemeester en bewaakt de voortgang van het
(brede) veiligheidsbeleid. Zij vormen samen een hecht ‘team’ en werken veel met bilaterale
contacten om het veiligheidsbeleid op stoom te houden. De burgemeester betrekt ook
bilateraal zijn collega bestuurders bij specifieke onderwerpen van het veiligheidsbeleid.
- De coördinator is tevens verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal projecten.
- De coördinator heeft veel bilaterale contacten met andere afdelingen of sectoren, zoals
wijkaanpak en welzijn.
- Er is een apart overleg Veiligheid, waaraan de burgemeester, de politie (teamchef) en de
coördinator deelnemen.
- De coördinator heeft veel bilaterale contacten en overleggen met externe partners, vooral de
politie en de Brandweer.
-
10
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:
Dit organisatiemodel is bedoeld voor kleine, startende gemeenten, die niet te maken hebben met
aanzienlijke veiligheidsproblemen (in relatie tot hun omvang). In dit model vormen de
burgemeester en coördinator de spil van de uitvoering van het veiligheidsbeleid, waardoor snel
en adequaat handelen mogelijk wordt. De coördinator is niet alleen aanjager van het
veiligheidsbeleid, maar is tevens uitvoerder van een aantal projecten, zoals het project
fietsendiefstal of jongerenoverlast. Binnen dit organisatiemodel zijn de lijnen tussen de
coördinator en de burgemeester kort en is er regelmatig overleg tussen hen beide. Intern zijn er
geen uiteenlopende vaste overlegvormen rond veiligheid waaraan de coördinator deel hoeft te
nemen. Contacten met andere afdelingen, bijvoorbeeld met de afdeling Welzijn of Onderwijs,
kunnen vooral bilateraal plaatsvinden. Voor de coördinator zijn met name sectoren die bijdragen
aan de eerste twee schakels uit de veiligheidsketen (pro-actie en preventie) van groot belang. U
kunt voor meer informatie hierover de succesfactoren raadplegen.
Er is wel een apart overleg Veiligheid, waaraan de burgemeester, de politie (teamchef) en de
coördinator deelnemen. Zij komen wekelijks bijeen. Het is een praktisch overleg, waar de
actualiteit van veiligheidsproblemen en –aanpak wordt besproken.
Binnen dit organisatiemodel wordt er niet voor gekozen om een Stuurgroep op te richten,
waaraan ook het OM, portefeuillehouders en hoofden van afdelingen deelnemen. Qua
veiligheidsproblematiek en omvang is de gemeente overzichtelijk. Een beperkt overleg Veiligheid
is daarom voldoende. De burgemeester zorgt voor afstemming met andere portefeuillehouders
en de Brandweer.
De coördinator valt onder een afdelingshoofd. Het afdelingshoofd fungeert als rugdekking voor
de coördinator. De veiligheidscoördinator heeft een breed takenpakket en houdt zich zowel met
de harde als de zachte kant bezig van veiligheid. In een kleine organisatie is het niet noodzakelijk
om deze taken over meerdere personen te verdelen.
Tot slot heeft de coördinator veel contact met de gemeentesecretaris. Als hoofd van de ambtelijke
organisatie kan de gemeentesecretaris direct en via het managementteam sturing geven aan de
uitvoering van het veiligheidsbeleid. De gemeentesecretaris zorgt er daarnaast voor dat de
uitvoering van het veiligheidsbeleid niet om reden van logistieke, organisatorische of financiële
aard onder druk komt te staan.
BIJBEHOREND FUNCTIEPROFIEL:
Vanwege de geringe omvang van de gemeente is de coördinator een echte doener. Hij of zij moet
minimaal een HBO opleiding hebben. Door het brede takenpakket is het belangrijk dat de
coördinator echt een fulltime functie heeft. En dat hij of zij kennis heeft van zowel de zachte
(sociale veiligheid) als de harde kant van veiligheid (rampenbestrijding). Doordat de coördinator
korte lijnen heeft met de burgemeester is het verder van belang dat de contacten tussen
coördinator – burgemeester goed verlopen.
FUNCTIE-EISEN:
- minimaal HBO opleiding;
- 1.0 fte;
- moet breed ingevoerd zijn in veiligheidsvraagstukken en de aanpak daarvan;
- kennis van het functioneren van de veiligheidspartners;
-
11
- een echte doener;
- schaal 9-11.
SUCCES- EN FAALFACTOREN
SUCCESFACTOREN:
- Instellen van een coördinator in de functie van aanjager, facilitator, coördinator en
uitvoerder. Hierdoor wordt het veiligheidsbeleid (facetbeleid) breed door de organisatie heen
verankerd.
- Indien de gemeente geen financiële middelen heeft om een coördinator aan te stellen, kan
samenwerking worden gezocht met andere gemeenten (zie voorbeeld hieronder over
intergemeentelijke financiering).
- De coördinator heeft een afdelingshoofd boven zich. Hierdoor ontstaat goede rugdekking
voor de coördinator in het geval dat er politiek belangrijke beslissingen moeten worden
genomen.
- Er bestaan korte lijnen tussen de burgemeester en de coördinator. Hierdoor kunnen zaken
snel worden afgestemd en uitgevoerd. Omdat de relatie tussen de burgemeester en de
coördinator van groot belang is, is het aan te raden hen al tijdens de sollicitatieprocedure
kennis te laten maken.
- Veel kleine of startende gemeenten ‘klagen’ erover dat er zo weinig onveiligheid is in hun
gemeente die een gedegen aanpak rechtvaardigt. Dit biedt mogelijkheden voor preventieve
investeringen op langere termijn, waarbij juist de in die vraag bedoelde sectoren een
belangrijke bijdrage kunnen leveren. Het tijdig invoeren van een preventief jeugdbeleid of
vanuit preventief oogpunt een gemeentelijk drugsbeleid vormgeven, betaalt zich meestal
dubbel en dwars terug.
Intergemeentelijke financiering
De gemeenten Lingewaal, Neerijnen en Geldermalsen werken samen op het gebied van integrale veiligheid en
rampenbestrijding in de vorm van een intergemeentelijk (staf)bureau, dat taken verricht voor alle drie
gemeenten. De gemeenten werken hierdoor effectiever en efficiënter samen. Bij het Bureau Integrale
veiligheid en rampenbestrijding werken twee beleidsmedewerkers. De een richt zich op sociale veiligheid en
de ander meer op rampenbestrijding. Ze werken echter nauw samen. Alle gemeenten leveren een financiële
bijdrage aan het bureau.
Voordelen van bovenstaande constructie zijn:
- Financieel voordeel voor alle drie gemeenten. Zij hoeven niet ieder apart medewerkers veiligheid aan te
trekken.
- Brandweer en politie hebben 1 centraal aanspreekpunt.
- Gemeenten kunnen van elkaar leren, doordat zij nauw samenwerken.
- Bepaalde uniformiteit van beleid, met ruimte voor maatwerk.
De beleidsmedewerkers integrale veiligheid geven daarnaast aan dat de constructie voor hen een uitdagende
baan oplevert. Ze werken voor verschillende gemeenten en hebben een breed netwerk.
-
12
Gemeente Berkel en Rodenrijs: Verankering van het veiligheidsbeleid
De gemeente Berkel en Rodenrijs kent drie sectoren (Ruimte, Inwoners en Middelen) en één stafafdeling:
Brandweer en Veiligheid. Deze afdeling valt bestuurlijk rechtstreeks onder de burgemeester en
organisatorisch onder de secretaris. De burgemeester is tevens de portefeuillehouder voor Veiligheid binnen
het college (primus interparis). De afstemming van veiligheid krijgt bestuurlijk vorm in het college. Op
ambtelijk niveau vindt er een sectoroverleg plaats, waar de directeuren van de sectoren bijeenkomen, en het
hoofd van de stafafdeling.
Deze structuur is gekozen na een grootschalige reorganisatie in 1999, waarbij alle facetten op gemeentelijk
niveau rondom veiligheid, zijn gecentraliseerd. Dit moet versnippering van beleid tegengaan. Er is gekozen
voor de brandweer als kern; daar omheen is het veiligheidsbeleid nader ingevuld. Vanuit de stafafdeling
wordt het veiligheidsbeleid gecoördineerd.
In 2003 is het Beleidsplan integraal veiligheid verschenen. Drie thema’s vormen in dit beleid de kern: fysieke
veiligheid, bedrijvigheid en veilige leefomgeving. Het beleid is interactief tot stand gekomen. Hierbij zijn de
partners betrokken (politie, OM, instellingen), maar ook de burgers en het maatschappelijk middenveld.
Binnen de gemeente is een duidelijke rol weggelegd voor betrokkenen zelf; eigen verantwoordelijkheid wordt
benadrukt, en wordt ook opgepakt.
Tijdens het proces is nadrukkelijk een relatie gelegd met politie en OM. Niet alleen zijn zij een belangrijke
informatiebron, maar ook op uitvoeringsniveau is de gemeente structureel in gesprek met deze partners.
Het overleg over de uitvoering van het veiligheidsbeleid vindt vooral bilateraal plaats met andere afdelingen
van de gemeente. Voor het betrekken van de veiligheid binnen ander beleid is een protocol opgesteld. Bij
ruimtelijke ontwikkelingen, vergunningen en infrastructuur dient veiligheid in een vroegtijdig stadium te
worden meegenomen.
FAALFACTOREN:
- Er is geen coördinator veiligheid; veiligheid is versnipperd over verschillende afdelingen.
Hierdoor bestaat er zowel intern als extern geen centraal aanspreekpunt voor veiligheid.
- Er worden te veel taken toebedeeld aan de veiligheidscoördinator, terwijl de functie parttime
is. Veiligheidscoördinatoren in kleine gemeenten hebben veelal een breed takenpakket. Het is
daarom belangrijk echt een fulltime functie te creëren, waarbinnen minimaal 30% van de tijd
beschikbaar moet zijn voor het aanjagen van het veiligheidsbeleid.
- Er wordt nauwelijks budget vrijgemaakt voor veiligheid, waardoor vele projecten vastlopen
op de financiering. Een mogelijke oplossing is om samenwerking te zoeken met andere
gemeenten (zie voorbeeld onder succesfactoren over intergemeentelijke financiering).
- De ‘rugdekking’ van de coördinator, het afdelingshoofd, houdt te weinig contact met de
coördinator (zie ook voorbeeld hieronder).
Gemeente x: Afdelingshoofd houdt te weinig contact met de coördinator
Sinds een paar jaar heeft gemeente x een coördinator veiligheid. In het begin is een Stuurgroep opgezet, die
nu afstemmingsoverleg Veiligheid heet. De burgemeester, alle (11) afdelingshoofden en de
Brandweercommandant maken deel uit van dit afstemmingsoverleg. Het OM en de politie maken geen deel
uit van het overleg. Er bestaat wel een apart politieoverleg, met de wijkteamchef en de burgemeester.
Het afstemmingsoverleg is een breed overleg, waar zowel sociale als fysieke veiligheid / rampenbestrijding
wordt besproken.
De afdelingshoofden die deel uitmaken van het afstemmingsoverleg vormen rugdekking voor de
-
13
beleidsmedewerkers. In de praktijk overleggen de afdelingshoofden echter te weinig met hun achterban (de
beleidsmedewerkers). Zo wist het afdelingshoofd van de coördinator veiligheid dan ook niet dat er recentelijk
tijdens een bewonersbijeenkomst uitgebreid over veiligheid was gesproken. Tijdens het afstemmingsoverleg
werd het idee op tafel gelegd om een aparte bijeenkomst te organiseren over veiligheid, waarvoor alle
inwoners zouden worden uitgenodigd. Niemand wist dat dit recentelijk al was gebeurd. Uit dit voorbeeld
blijkt dat door te weinig afstemming beslissingen kunnen worden genomen, die niet ten goede komen aan de
uitvoering van het veiligheidsbeleid.
VEILIGHEID GEPOSITIONEERD BINNEN DE ORGANISATIE
Hoofdafdeling Bestuur
- De coördinator veiligheid is gesitueerd onder een afdeling Bestuurszaken of Bestuurlijk
Juridische Zaken (BJZ). De eindverantwoordelijkheid voor veiligheid ligt bij het
afdelingshoofd van de coördinator.
- Er is sprake van een brede afdeling Bestuurszaken, waarin zowel integrale veiligheid als
juridische zaken zijn geïntegreerd. Onder juridische zaken valt niet alleen juridische
advisering, maar ook vergunningverlening, APV, evenementen, et cetera. Doordat veiligheid
en juridische zaken binnen een afdeling zijn geïntegreerd, zijn de interne lijnen kort. Dit is
van belang omdat de uitvoering van het veiligheidsbeleid veel raakvlakken heeft met de
activiteiten die onder juridische zaken vallen.
-
14
RAAKVLAKKEN MET EXTERNE VEILIGHEIDSOVERLEGGEN
- De coördinator neemt deel in bepaalde gemeenteoverstijgende overleggen
(districtsoverleggen).
- De coördinator ondersteunt de burgemeester in het Regionaal College en het
driehoeksoverleg. Bij voorkeur maakt het OM ook deel uit van het driehoeksoverleg. De
politie neemt het voortouw in het driehoeksoverleg, in samenspraak met gemeente en OM.
Er bestaat verder een apart (bestuurlijk) districtsoverleg.
- Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeeldenhiervan zijn huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het
voortouw neemt.
-
15
ORGANISATIEMODEL 2: AFDELINGSHOOFD BJZ ALS COÖRDINATOR IN EEN KLEINEGEMEENTE
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
SCHEMA: AFDELINGSHOOFD BJZ ALS COÖRDINATOR IN EEN KLEINE GEMEENTE
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:
- De (kleine – middelgrote) gemeente kent relatief grote veiligheidsproblemen.
- Er is een coördinator veiligheid die verantwoordelijk is voor sociale veiligheid en
rampenbestrijding / fysieke veiligheid. Hij of zij is tevens afdelingshoofd en meer regisseur
dan uitvoerder van het veiligheidsbeleid.
- In dit organisatiemodel is het veiligheidsbeleid relatief sterk ingebed in de organisatie. Op
ambtelijk niveau is een werkgroep en een stuurgroep Veiligheid ingesteld.
- In de Stuurgroep veiligheid zijn vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer, de
burgemeester en de coördinator veiligheid vertegenwoordigd. Ook andere
portefeuillehouders, de gemeentesecretaris en de afdelingshoofden maken deel uit van de
Stuurgroep.
- In de werkgroep Veiligheid wordt de beleidsuitvoering gevolgd en bewaakt. De deelnemers
aan de werkgroep zijn verschillende beleidsmedewerkers uit de gemeente en iemand van de
Brandweer. Zij hebben een aanjaagfunctie en zijn tevens verantwoordelijk voor de uitvoering
van een aantal projecten.
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:
Dit organisatiemodel is bedoeld voor kleine tot middelgrote gemeenten, die in relatie tot de
omvang te maken hebben met relatief grote veiligheidsproblemen. De veiligheidscoördinator is
tevens afdelingshoofd Bestuurlijke Juridische Zaken en houdt zich inhoudelijk bezig met sociale
veiligheid en rampenbestrijding / fysieke veiligheid. De veiligheidscoördinator stuurt 2 tot 3
-
16
medewerkers veiligheid aan. Daarnaast maken ook nog andere medewerkers deel uit van zijn
afdeling, zoals een medewerker juridische zaken.
In dit organisatiemodel is het veiligheidsbeleid relatief sterk ingebed in de organisatie. De
ambtelijke afdelingen maken deel uit van een werkgroep Veiligheid en op hoger ambtelijk niveau
zijn ook de afdelingshoofden betrokken in een stuurgroep Veiligheid.
De kern van de uitvoering van het veiligheidsbeleid wordt gevormd door Werkgroep Veiligheid.
Door de instelling van een interne werkgroep Veiligheid wordt het belang van veiligheid breed in
de organisatie verankerd. Het is de taak van de coördinator om dit belang continue onder de
aandacht te blijven brengen bij alle medewerkers. In de werkgroep nemen de verschillende
beleidsmedewerkers van de gemeente deel, die zich bezig houden met veiligheid binnen de
gemeente. Dit zijn zowel de ‘eigen’ medewerkers van de coördinator, maar ook medewerkers uit
andere sectoren van de gemeente, zoals bijvoorbeeld van de afdeling Welzijn. Deze
beleidsmedewerkers hebben een aanjaagfunctie en zijn daarnaast verantwoordelijk voor de
uitvoering van een aantal projecten. Daarnaast neemt iemand van de Brandweer (medewerker
preventie en preparatie) zitting in de werkgroep. De coördinator is voorzitter en bewaakt de
voortgang. De werkgroep bespreekt zowel onderwerpen over sociale veiligheid (zoals overlast
jongeren) als over rampenbestrijding (zoals communicatie over risico’s). Vanuit de werkgroep
worden er verschillende projecten geïnitieerd en uitgevoerd.
De werkgroep (lees: coördinator) bereidt ook de bijeenkomsten van de Stuurgroep voor die de
successen van en eventuele stagnaties in specifiek veiligheidsprojecten bewaakt en oplost.
In deze Stuurgroep veiligheid zitten vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer, de
burgemeester en de coördinator veiligheid. Ook andere portefeuillehouders en de
afdelingshoofden maken deel uit van de Stuurgroep. Op deze manier worden zij gelijk
gecommitteerd aan besluiten die worden genomen over veiligheid. Het is belangrijk dat alle leden
van de Stuurgroep mandaat hebben om beslissingen te nemen. De gemeentesecretaris is, vanuit
zijn positie als direct betrokkene bij en (ambtelijk) eindverantwoordelijke voor het
veiligheidsbeleid, ambtelijk secretaris van de Stuurgroep.
Het voordeel van dit organisatiemodel is dat zowel de harde als zachte kant van het
veiligheidsbeleid bij elkaar is gebracht. Maar ook dat alle betrokken ambtenaren bijeenkomen in
een centraal overleg dat door een afdelingshoofd wordt aangestuurd. Het veiligheidsbeleid blijft
daardoor overzichtelijk en daadkrachtig. Daarnaast kunnen knelpunten (inhoudelijk,
organisatorische of financieel) snel worden opgelost in de Stuurgroep, doordat hierin zowel de
‘hogere’ ambtenaren als diverse bestuurders zitten.
Binnen dit organisatiemodel moet de coördinator vooral goed kunnen initiëren en regisseren. De
coördinator is meer regisseur dan uitvoerder. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij
de andere medewerkers veiligheid. De coördinator heeft regelmatig overleg met de burgemeester
en initieert, realiseert en stuurt ontwikkelingen en ideeën aan binnen de gemeente. Daarnaast
draagt de coördinator zorg voor het inhoudelijk op elkaar afstemmen van projecten en
initiatieven van in- en externe partners.
-
17
BIJBEHOREND FUNCTIEPROFIEL:
Omdat de gemeente relatief grote veiligheidsproblemen kent, moet de coördinator heel wat in
huis hebben. De coördinator is een echte regisseur en heeft daarnaast bij voorkeur
leidinggevende ervaring. Als regisseur heeft hij of zij wel een echte doenermentaliteit, omdat het
gaat om een kleine gemeente. De coördinator heeft een voltooide universitaire opleiding en moet
naast kennis van sociale veiligheid ook ingevoerd zijn in de harde kant van veiligheid
(rampenbestrijding). De reden hiervoor is dat hij of zij de medewerker sociale veiligheid en de
medewerker rampenbestrijding aanstuurt. Daarnaast is het van belang dat de coördinator
overtuigingskracht heeft, omdat hij portefeuillehouders en andere afdelingshoofden mee moet
krijgen in het belang van veiligheid.
FUNCTIE-EISEN:
- voltooide universitaire opleiding (liefst een juridische opleiding of bestuurskunde);
- 1,0 fte;
- minstens 5 jaar relevante werkervaring binnen overheidsorganisaties, bij voorkeur met het
leiden van integrale veiligheidsprojecten (of andere complexe beleidsprocessen);
- bij voorkeur leidinggevende ervaring;
- overtuigingskracht;
- goed inzicht in het gemeentelijk functioneren en het functioneren van de veiligheidspartners
en een goed gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen;
- beleidsmaker met doenermentaliteit
- schaal 12.
SUCCES- EN FAALFACTOREN
SUCCESFACTOREN:
- Instellen van een coördinator in de functie van aanjager, facilitator, coördinator en
uitvoerder. Hierdoor wordt het veiligheidsbeleid (facetbeleid) breed door de organisatie heen
verankerd. De veiligheidscoördinator moet voldoende stevig zijn om als reële gesprekspartner
van betrokken partijen te kunnen fungeren (ook op bestuurlijk niveau). Dit is met name van
belang vanwege het feit dat de gemeente met relatief grote (specifieke) veiligheidsproblemen
te maken heeft.
- Laat het karakter van de (bestaande en te verwachten) veiligheidsproblematiek maatgevend
zijn voor het veiligheidsbeleid, niet de omvang van de gemeente.
- Omdat de coördinator tevens afdelingshoofd is, ontbreekt grotendeels ambtelijke
rugdekking. Deze rugdekking kan worden gecreëerd door een actieve rol toe te bedelen in het
veiligheidsbeleid aan de gemeentesecretaris.
- De beleidsmedewerkers van andere afdelingen, die in de Werkgroep Veiligheid zitting
hebben, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal projecten. Vaak hebben deze
afdelingen al veel projecten lopen, in het kader van buurtbeheer of sociale vernieuwing, die
(ook) binnen het veiligheidsbeleid kunnen vallen. Gebruik de in deze projecten opgedane
expertise en ervaringen.
- Van veiligheidsbeleid een product maken: In de begroting is het verstandig om
veiligheidsbeleid als product op te voeren. Hierdoor is het voor iedereen zichtbaar hoeveel
geld uit reguliere budgetten uitsluitend naar veiligheidsbeleid gaat.
-
18
Gemeente Best: Sociale en fysieke veiligheid ondergebracht in een stafafdeling
Best ligt als kleine gemeente vrijwel tegen Eindhoven aan. De specifieke ligging brengt belangrijke fysieke
veiligheidsrisico’s met zich mee. Hierbij gaat het om relatief veel industrie, spoor, snelwegen, waterwegen en
een totale vernieuwing van stadscentrum voor de komende periode. Het is dus geen doorsnee
plattelandsgemeente. Qua inwoners is Best een groeigemeente, en met een derde vinex-locatie in het
verschiet, zal het inwonertal in 2010 vrijwel verdubbeld zijn tot 35.000 inwoners in een periode van 25 jaar.
Een half jaar geleden is er mede door bezuinigingen gereorganiseerd. Van vier directies zijn er nu drie
sectoren en een stafafdeling. Het hoofd Veiligheid is tevens brandweercommandant en is ondergebracht bij
de stafafdeling Bestuursondersteuning. Hierdoor valt hij rechtstreeks onder de burgemeester voor de
openbare orde aspecten en voor integrale veiligheid onder de gemeentesecretaris die feitelijk de directeur is
van de staf (en voorzitter van het MT). Binnen de stafafdeling is een combinatie aanwezig van sociale en
fysieke veiligheid en rampenbestrijding. Veiligheid wordt via de gemeentesecretaris ingebracht als voorzitter
van het MT.
FAALFACTOREN:
- Onduidelijke of ‘p.m.-posten’ sneuvelen al gauw als eerste bij bezuinigingsrondes of bij het
stellen van prioriteiten. Zorg dus voor een zo goed mogelijke inschatting van de kosten.
- In kleinere gemeenten is het vaak moeilijk voldoende ambtelijke capaciteit vrij te maken.
Indien de gemeente specifieke veiligheidsproblemen kent, kan hierdoor een structureel
veiligheidsbeleid moeilijk van de grond komen. Samenwerking met omliggende kleinere
gemeenten kan aan dit probleem het hoofd bieden (zie ook succesfactoren bij
organisatiemodel 1).
- Politie heeft nog steeds regie in het veiligheidsbeleid. Hierdoor zijn gemeenten voor hun
veiligheidsbeleid afhankelijk van de politie-inzet. Vooral in gemeenten waar relatief grote
veiligheidsproblemen spelen, is het oppakken van de regierol in het veiligheidsbeleid
uitermate belangrijk.
Gemeente x: Oppakken regierol gaat niet zonder slag of stoot
In gemeente x is recentelijk een coördinator veiligheid aangetrokken. Het is de bedoeling dat de gemeente
meer haar regierol in het veiligheidsbeleid gaat oppakken. De politie, maar ook andere afdelingen binnen de
gemeente, vindt dit niet zo vanzelfsprekend. De politie heeft al jaren de regie. Zij weet wat de problemen zijn
op straat en weet de juiste instanties te vinden. De coördinator merkt dat de politie weinig behoefte heeft om
prioriteiten met de gemeente af te stemmen. Daarnaast heeft de coördinator het gevoel dat andere
afdelingen van de gemeente hem zien als ‘indringer’. Volgens de coördinator heeft dit enerzijds te maken met
de onbekendheid van zijn functie. Anderzijds is het een competentiestrijd. Andere afdelingen hebben het
gevoel dat de coördinator aan ‘hun’ beleidsterrein komt. Daarnaast is nog nergens vastgelegd wat de
coördinator doet. Er is recentelijk wel een integraal veiligheidsbeleid opgesteld, maar die is niet goed
afgestemd met andere afdelingen.
-
19
VEILIGHEID GEPOSITIONEERD BINNEN DE ORGANISATIE
Hoofdafdeling Bestuur
- De coördinator veiligheid is gesitueerd in de lijnorganisatie. De coördinator is tevens hoofd
van de hoofdafdeling Bestuur of Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ). Hij of zij heeft een vijftal
mensen onder zich, waaronder een aantal juridische medewerkers en twee of drie
medewerkers die zich bezig houden met veiligheid. Een van deze medewerkers heeft (de
uitvoering van) sociale veiligheid als taak en de andere richt zich op rampenbestrijding.
Doordat de coördinator tevens afdelingshoofd is, kan hij of zij zorgen voor een goede
afstemming en integratie tussen de harde en zachte kant van veiligheid. Daarnaast heeft de
coördinator het mandaat om direct zaken te doen met de burgemeester en de andere
afdelingshoofden.
RAAKVLAKKEN MET EXTERNE VEILIGHEIDSOVERLEGGEN
- In het driehoeksoverleg participeren burgemeester, korpschef (of districtschef) en de
hoofdofficier (of districtsofficier). De politie neemt het voortouw in het driehoeksoverleg, in
samenspraak met gemeente en OM.
- De coördinator neemt verder deel in bepaalde overleggen met andere gemeenten, vaak
getrokken door de provincie.
- Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeelden hiervan zijn
huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het voortouw neemt.
- De gemeente haakt aan bij initiatieven die worden geïnitieerd door de veiligheidsregio, zoals
een extern overleg.
-
20
ORGANISATIEMODEL 3: PROGRAMMALEIDER VEILIGHEID ALS COÖRDINATOR IN EENTEAM VEILIGHEID (MIDDELGROTE GEMEENTEN)
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
SCHEMA: PROGRAMMALEIDER VEILIGHEID ALS COÖRDINATOR IN EEN TEAM VEILIGHEID3
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:- De (middelgrote) gemeente kent relatief grote veiligheidsproblemen en heeft al wat meer
ervaring met het opstellen en uitvoeren van het veiligheidsbeleid. Zij staat m.b.t. de ‘grote’
onderwerpen binnen de gemeente een integrale (afdelingoverstijgende) aanpak voor door
het benoemen van verschillende programmaleiders.
- Binnen dit organisatiemodel wordt gestuurd op integraal werken. Er is een relatief zware
coördinator (programmaleider Veiligheid), die eigen mensen aanstuurt binnen het team
Veiligheid (van de hoofdafdeling BMO) en verantwoordelijk is voor sociale veiligheid. Het
hoofd BMO blijft eindverantwoordelijk.
- Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer,
burgemeester, gemeentesecretaris, andere portefeuillehouders, de afdelingshoofden, de
programmaleider Veiligheid (als secretaris) en de programmaleider Welzijn.
- Op ambtelijk niveau is een staf Veiligheid ingesteld, die wekelijks bijeenkomt en de
beleidsuitvoering volgt en bewaakt. De deelnemers aan de staf zijn de programmaleiders
3 De thema’s die genoemd worden bij de Programmaleiders zijn voorbeelden.
-
21
Veiligheid, Welzijn, Jeugd en Veelkleurige participatie (als voorbeeld). De programmaleider
Veiligheid is voorzitter en bewaakt de voortgang.
- De onderwerpen die de ‘harde’ kant van veiligheid raken, worden in een ander stafoverleg
besproken.
- De programmaleider Veiligheid heeft een coördinerende en regisserende taak en zorgt voor
het inhoudelijk op elkaar afstemmen van projecten en initiatieven van in- en externe
partners.
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:
Dit organisatiemodel is bedoeld voor middelgrote gemeenten, die te maken hebben met relatief
grote veiligheidsproblemen. Zij hebben al wat meer ervaring met het opstellen en uitvoeren van
het veiligheidsbeleid. De gemeente staat verder m.b.t. de ‘grote’ onderwerpen binnen de
gemeente een integrale (afdelingoverstijgende) aanpak voor en wil deze vormgeven door
verschillende programmaleiders te benoemen. Veiligheid is dan een van de grote onderwerpen.
Binnen dit organisatiemodel wordt gestuurd op integraal werken. Er is een relatief zware
coördinator veiligheid, die eigen mensen aanstuurt. De veiligheidscoördinator vervult zijn rol als
programmaleider Veiligheid binnen een team Veiligheid dat is ondergebracht bij een afdeling
Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO). De programmaleider houdt zich alleen bezig
met sociale veiligheid en stuurt de andere medewerkers binnen het team aan. Hij of zij heeft
rugdekking van het afdelingshoofd BMO.
Op ambtelijk niveau zijn er verschillende programmaleiders aangewezen, die raakvlakken hebben
met veiligheid. Dit zijn bijvoorbeeld de programmaleider Veiligheid en de programmaleider
Welzijn (die beide ook in de Stuurgroep zitting hebben). Daarnaast kan er bijvoorbeeld een
programmaleider Jeugd en Veiligheid en een programmaleider Veelkleurige participatie worden
ingesteld. Afhankelijk van de veiligheidsproblematiek in de gemeente zijn natuurlijk andere
indelingen mogelijk. Wekelijks is er overleg van de staf Veiligheid, waaraan alle
programmaleiders deelnemen. Onder regie van de programmaleider Veiligheid worden er door de
staf verschillende projecten geïnitieerd en gemonitord. De projecten kunnen verschillende
veiligheidsthema’s beslaan, zoals de aanpak van drugsoverlast of de wet Bibob.
De programmaleider Veiligheid heeft regelmatig contact met de gemeentesecretaris. De
gemeentesecretaris is de spil in de wisselwerking tussen het college van B&W en het ambtelijke
apparaat op het gebied van veiligheidsbeleid. Bestuurlijke kaders moeten worden omgezet in
daadwerkelijke actie. Daarnaast zorgt de gemeentesecretaris ervoor dat veiligheid in het
managementteam op de agenda komt.
De onderwerpen die de ‘harde’ kant van veiligheid raken, worden in een ander stafoverleg
besproken, zoals de inrichting van de veiligheidsregio. Deze onderwerpen zijn ondergebracht bij
de Brandweer en vallen niet onder de aansturing van de programmaleider Veiligheid. Niet alleen
de schaal van de gemeente, maar vooral de omvang van de problematiek zorgen ervoor dat dit
niet te combineren is in een functie.
Binnen dit model is niet alleen de burgemeester verantwoordelijk voor de totstandkoming en
uitvoering van het veiligheidsbeleid, maar wordt ook bestuurlijke verantwoordelijkheid gelegd bij
de wethouder Welzijn.
-
22
Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer,
burgemeester (voorzitter), gemeentesecretaris (ambtelijk secretaris), andere portefeuillehouders
(op afroep), de afdelingshoofden en twee programmaleiders. Naast de programmaleider
Veiligheid zit ook de programmaleider Welzijn in de Stuurgroep. Het afdelingshoofd van BMO
heeft een belangrijke rol binnen de Stuurgroep, omdat hij of zij uiteindelijk ambtelijk de
eindverantwoordelijkheid draagt over veiligheid. Door de brede samenstelling van de Stuurgroep
wordt het belang van veiligheid breed in de organisatie verankerd. Het is belangrijk dat alle leden
van de Stuurgroep mandaat hebben om beslissingen te nemen.
Het voordeel van dit organisatiemodel is dat de programmaleider Veiligheid wel de ambtelijke
regie voert over het veiligheidsbeleid maar in de uitvoering een aantal ‘zware collega’s’ als
programmaleiders naast zich heeft staan. Een integrale benadering en het gezamenlijk
kwalitatief goed aansturen van veel veiligheidsprojecten wordt hiermee mogelijk.
De programmaleider voert zelf geen projecten uit. Hij of zij moet goed kunnen coördineren,
regisseren en initiëren. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de andere
medewerkers binnen het team Veiligheid. De programmaleider bewaakt overall de stand van
zaken van de verschillende projecten die direct onder hem vallen maar overziet ook de voortgang
van de andere projecten van zijn collega programmaleiders. Hij of zij zorgt ervoor dat het
veiligheidsbeleid goed wordt afgestemd met externe partners en met de verschillende
programmaleiders binnen de organisatie.
BIJBEHOREND FUNCTIEPROFIELDe programmaleider Veiligheid is een echte regisseur. Het concreet kunnen uitvoeren van
projecten is minder van belang, omdat de programmaleider over medewerkers beschikt die de
verantwoordelijkheid hebben over de uitvoering. Bij voorkeur heeft hij of zij ervaring met het
aansturen van een (klein) team. De programmaleider moet kennis hebben van sociale veiligheid.
Hij of zij heeft een voltooide universitaire opleiding. Gezien het belang van de integrale aanpak
binnen dit model moet de programmaleider in staat zijn de verschillende programmaleiders van
de andere afdelingen mee te krijgen in de uitvoering van de belangrijkste veiligheidsonderwerpen
van de gemeente.
FUNCTIE-EISEN:
- voltooide universitaire opleiding (liefst een juridische opleiding of bestuurskunde);
- 1,0 fte;
- minstens 5 jaar relevante werkervaring binnen overheidsorganisaties, bij voorkeur met het
leiden van integrale veiligheidsprojecten (of andere complexe beleidsprocessen);
- leidinggevende ervaring of ervaring met het aansturen van een team;
- overtuigingskracht;
- goed inzicht in het gemeentelijk functioneren en het functioneren van de veiligheidspartners
en een goed gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen;
- beleidsmaker met doenermentaliteit;
- schaal 12.
-
23
SUCCES- EN FAALFACTOREN
SUCCESFACTOREN:
- Door verschillende programmaleiders eindverantwoordelijk te maken voor bepaalde
onderdelen binnen het veiligheidsbeleid, zorg je voor gedeelde verantwoordelijkheid. De
andere afdelingen binnen de gemeente leveren op deze manier niet alleen een bijdrage aan
veiligheidsprojecten ‘van anderen’, maar zijn er zelf ook voor verantwoordelijk.
- Binnen dit model wordt ervoor gezorgd dat de programmaleider zich kan concentreren op
coördinerende taken; andere medewerkers zorgen voor de uitvoering van projecten.
Tegelijkertijd heeft de programmaleider wel rugdekking van het afdelingshoofd. Gezien de
relatief grote veiligheidsproblematiek in de gemeente is dit van groot belang. Een extra
rugdekking wordt gevormd door de gemeentesecretaris.
- Om ook inzet van de politie te garanderen, kan gekozen worden voor een stichtingsvorm, die
zich richt op de uitvoering van beleid en ondergebracht wordt bij de politie (zie voorbeeld
hieronder van de gemeente Smallingerland).
- Door bestuurlijke eindverantwoordelijkheid te leggen bij een wethouder voor concrete
onderdelen of projecten binnen het veiligheidsbeleid wordt gedeelde bestuurlijke
verantwoordelijkheid gecreëerd en meer bestuurlijke betrokkenheid voor veiligheid.
Randvoorwaarde is een heldere bevoegdheidsverdeling.
Gemeente Venlo: Programmaleider Veiligheid met rugdekking
De gemeente Venlo heeft de grote (integrale) onderwerpen binnen de gemeente neergelegd bij
programmaleiders. Zo is er ook een programmaleider Veiligheid. Deze programmaleider is tegelijkertijd de
ambtelijke baas van het team Veiligheid dat is ondergebracht bij de afdeling Bestuur en
Managementondersteuning. Het team bestaat uit vijf medewerkers en houdt zich bezig met de zachte kant
van het veiligheidsbeleid; de harde kant van het veiligheidsbeleid is met twee medewerkers ondergebracht bij
de Brandweer. De programmaleider Veiligheid en de programmaleider Welzijn vormen samen het ‘ambtelijke
hart’ van het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Beiden vormen samen met de brandweercommandant en de
burgemeester de wekelijkse staf Veiligheid waarin de voortgang (beleidsoverleg) van alle veiligheidsprojecten
(hard en zacht) centraal staan. Daarnaast is er een Stuurgroep Veilig die drie keer per jaar bij elkaar komt met
de burgemeester, districtschef, hoofdofficier van Justitie, brandweercommandant en 2 wethouders.
Groot voordeel is de dubbele rugdekking voor de programmaleider Veiligheid in de persoon van het hoofd van
de afdeling BMO voor alledaagse zaken rond veiligheid met betrekking tot andere afdelingen en de
bestuurlijke (wekelijkse) rugdekking van de burgemeester.
Veiligheidsaanpak Smallingerland: Oprichting van een Stichting Veiligheidszorg met externe partners
In 1994 heeft de gemeente Smallingerland (Drachten) de Stichting Veiligheidszorg Smallingerland (SVS)
opgericht. Het is een publiek-privaat samenwerkingsverband dat het toezicht in het publieke en semi-
publieke domein organiseert. Het bestuur van de SVS bestaat uit de burgemeester (voorzitter), hoofd afdeling
Bestuursondersteuning (secretaris/projectleider), hoofd afdeling Financiën (penningmeester), politiechef,
vertegenwoordiger OM en vertegenwoordigers van bedrijfsleven, woningbouwverenigingen, en burgers.
De stichting is fysiek ondergebracht bij de politie en de ( 40) medewerkers houden zich bezig met de
uitvoering van projecten in het kader van het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid.
Toen in de jaren negentig de landelijke politiecapaciteit werd herverdeeld ten gunste van de grote steden,
betekende dat voor Drachten een forse vermindering van de politiecapaciteit. Als antwoord op die
ontwikkeling nam de gemeente het initiatief om de SVS te richten. Met de SVS pakt de gemeente zaken op
-
24
die binnen het politiebeleid minder prioriteit kunnen krijgen, maar die de burger en dus ook het
gemeentebestuur wel belangrijk vindt.
Vanaf haar oprichting is de SVS continu in ontwikkeling geweest. Het is een zeer creatieve organisatie die met
bescheiden middelen uitstekende resultaten behaald. Het lokale draagvlak is groot. De samenwerking met de
politie verloopt succesvol en er is een duidelijke verbetering van de locale veiligheidssituatie opgetreden. De
surveillanceprojecten van de SVS blijken bijzonder effectief. Niet alleen op de industrieterreinen ( 80% minder
criminaliteit), maar ook in horecaconcentratiegebieden (geweld en vandalisme), in de woonwijken en bij grote
onderwijsconcentraties (jongerenoverlast) etc.
Andere voordelen van de stichting zijn:
- Gemeentelijke grip op regie èn uitvoering van veiligheidsbeleid.
- De stichting is vervlochten met de gemeente. Het beleid wordt gemaakt door de gemeenteraad. De
burgemeester is voorzitter van de SVS. De doelstellingen en werkzaamheden van de stichting zijn
democratisch gelegitimeerd en beïnvloedbaar.
- Sterk samenwerkingsverband van locale partners in veiligheid, waardoor er vanuit de locale behoeften
meer grip is op de politie.
FAALFACTOREN:
- Zonder duidelijke afspraken kan een verdeling van bestuurlijke verantwoordelijkheid voor
veiligheid leiden tot overlap en competentieverschillen.
- De onderwerpen die de ‘harde’ kant van veiligheid raken, zijn in dit model ondergebracht bij
de Brandweer en niet bij de programmaleider veiligheid. Dit kan ervoor zorgen dat er te
weinig coördinatie plaatsvindt tussen verschillende onderdelen van veiligheid. Afstemming
tussen de programmaleider en de Brandweer is dan ook van groot belang.
- De programmaleider stuurt in dit model medewerkers veiligheid aan, maar staat
hiërarchisch onder het hoofd BMO. Dit kan ertoe leiden dat de programmaleider afspraken
maakt met ‘zijn’ medewerkers, die overruled worden door het afdelingshoofd. Regelmatige
afstemming tussen de programmaleider en het hoofd BMO is daarom essentieel.
Gemeente x: Overlap en competentieverschillen
In gemeente x is gekozen om de burgemeester verantwoordelijk te laten zijn voor de openbare orde en
veiligheid en een wethouder voor veiligheid. Er waren helaas geen heldere afspraken gemaakt over wie nu
waarvoor precies verantwoordelijk is. Hierdoor was er bij veel vraagstukken sprake van overlap en
competentieverschillen tussen de burgemeester en de wethouder. Hieruit blijkt dat afspraken en een heldere
bevoegdheidsverdeling een essentiële randvoorwaarde is om wethouders (mede) verantwoordelijk te maken
voor veiligheid.
-
25
VEILIGHEID GEPOSITIONEERD BINNEN DE ORGANISATIE
Hoofdafdeling Bestuur met team Veiligheid
De veiligheidscoördinator is de programmaleider Veiligheid binnen het team Veiligheid (met
ongeveer vier medewerkers). De programmaleider veiligheid stuurt de medewerkers binnen het
team aan. Een afdelingshoofd Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO) staat hiërarchisch
boven de programmaleider.
RAAKVLAKKEN MET EXTERNE VEILIGHEIDSOVERLEGGEN
- In het driehoeksoverleg participeren burgemeester, korpschef (of districtschef) en de
hoofdofficier (of districtsofficier). De politie neemt het voortouw in het driehoeksoverleg, in
samenspraak met gemeente en OM.
- De programmaleider neemt verder deel in bepaalde overleggen met andere (middelgrote)
gemeenten, vaak getrokken door de provincie.
- Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeelden hiervan zijn
huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het voortouw neemt.
- De gemeente haakt aan bij initiatieven die worden geïnitieerd door de veiligheidsregio, zoals
een extern overleg.
-
26
ORGANISATIEMODEL 4: AFDELINGSHOOFD VAN EEN AFDELING VEILIGHEID ALSCOÖRDINATOR IN EEN MIDDELGROTE GEMEENTE
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
Schema: Afdelingshoofd van een afdeling veiligheid als coördinator in een middelgrotegemeente
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:
- De (middelgrote) gemeente heeft niet te maken met aanzienlijk grote veiligheidsproblemen.
In het model worden de harde en zachte kant van het veiligheidsbeleid ondergebracht binnen
een afdeling.
- Er is een coördinator veiligheid die verantwoordelijk is voor sociale veiligheid en
rampenbestrijding / fysieke veiligheid en medewerkers aanstuurt binnen de afdeling
Veiligheid (van de hoofdafdeling Bestuur). Deze medewerkers richten zich voornamelijk op de
uitvoering van bepaalde veiligheidsprojecten.
- Het integraal werken binnen de organisatie wordt bewaakt door de instelling van een werk-
en stuurgroep Veiligheid.
- In de Stuurgroep veiligheid zitten vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer, de
burgemeester, de gemeentesecretaris en de coördinator veiligheid. Andere
portefeuillehouders en de afdelingshoofden maken ook deel uit van de Stuurgroep.
- In de werkgroep Veiligheid wordt de beleidsuitvoering gevolgd en bewaakt. De deelnemers
aan de werkgroep zijn verschillende beleidsmedewerkers uit de gemeente en een
medewerker van de Brandweer. Zij hebben allen coördinerende taken en zijn minder bezig
met de uitvoering. In de werkgroep worden onderwerpen besproken die zowel de harde als de
zachte kant van veiligheid raken. De coördinator is voorzitter en bewaakt de voortgang.
-
27
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:
Dit organisatiemodel is bedoeld voor middelgrote gemeenten, die niet te maken hebben met
aanzienlijk grote veiligheidsproblemen. De veiligheidscoördinator vervult zijn rol in de functie als
hoofd van de afdeling Veiligheid (van de hoofdafdeling Bestuurszaken) en stuurt ongeveer 5-10
medewerkers aan. Hij of zij houdt zich bezig met zowel sociale veiligheid als rampenbestrijding /
fysieke veiligheid. De relatief geringe omvang van de veiligheidsproblematiek zorgt ervoor dat dit
te combineren is binnen een functie en afdeling.
Dit organisatiemodel werkt goed voor gemeenten die ervoor kiezen om de aansturing van de
harde en zachte kant van het veiligheidsbeleid te willen onderbrengen in een afdeling. Het model
kenmerkt zich door een compacte en heldere aansturing van het veiligheidsbeleid. Het integraal
werken binnen de organisatie wordt bewaakt door de instelling van een werk- en stuurgroep
Veiligheid.
Op ambtelijk niveau is een werkgroep Veiligheid ingesteld. In de werkgroep nemen de
verschillende beleidsmedewerkers van de gemeente deel, die allen raakvlakken hebben met
veiligheid. Deze beleidsmedewerkers zijn in sommige gevallen tevens hoofd van een afdeling en
hebben, net als de coördinator veiligheid, een aanjaagfunctie. Zij zijn minder bezig met de
uitvoering van beleid. Denk hierbij vooral aan afdelingen Welzijn, Sociale Zaken, Onderwijs, Sport
en Recreatie en Kunst en Cultuur. Gezien het feit dat ook fysieke veiligheid onderdeel uitmaakt
van de werkgroep is het van belang om ook de afdeling Ruimtelijke Ordening te betrekken.
Daarnaast neemt iemand van de Brandweer (medewerker preventie en preparatie) deel aan de
werkgroep.
De onderwerpen die in de werkgroep worden besproken, raken zowel de zachte als de harde kant
van veiligheid, zoals overlast jeugd, inrichting veiligheidsregio, voorbereiding op rampen, et
cetera. Door de instelling van een interne werkgroep veiligheid wordt het belang van veiligheid
breed in de organisatie verankerd. Het is de taak van de coördinator dit belang continue onder de
aandacht te blijven brengen, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau.
Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, Brandweer,
burgemeester (voorzitter), gemeentesecretaris (ambtelijk secretaris) en de coördinator veiligheid.
Andere portefeuillehouders (op afroep) en de leidinggevenden van de hoofdafdelingen maken
ook deel uit van de Stuurgroep. Op deze manier worden zij gelijk gecommitteerd aan besluiten
die worden genomen over veiligheid. Het is belangrijk dat alle leden van de Stuurgroep mandaat
hebben om beslissingen te nemen.
Binnen dit organisatiemodel moet de coördinator vooral goed kunnen initiëren en regisseren. De
coördinator voert geen projecten uit. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de
andere medewerkers van de afdeling Veiligheid. Een aantal medewerkers binnen deze afdeling
heeft tevens coördinerende taken m.b.t. bepaalde veiligheidsthema’s, zoals drugsoverlast. De
contacten van de coördinator met de gemeentesecretaris blijven, gezien het feit dat de gemeente
niet met aanzienlijke veiligheidsproblemen heeft te maken, grotendeels beperkt tot de
vergaderingen van de Stuurgroep.
-
28
BIJBEHOREND FUNCTIEPROFIEL:
De coördinator is een echte regisseur. Binnen dit model wordt de verantwoordelijkheid voor de
uitvoering nl. gedelegeerd aan medewerkers die onder de coördinator werkzaam zijn. De
coördinator heeft ervaring met leidinggeven en heeft een voltooide universitaire opleiding. De
coördinator moet naast kennis over sociale veiligheid ook ingevoerd zijn in de harde kant van
veiligheid. De reden hiervoor is dat hij of zij de medewerkers sociale veiligheid en
rampenbestrijding aanstuurt. Binnen het model is de coördinator trekker van de ambtelijke
werkgroep Veiligheid. Hij of zij moet daarom in staat zijn veiligheid breed binnen de organisatie
op de agenda te krijgen.
FUNCTIE-EISEN:
- voltooide universitaire opleiding;
- 1,0 fte;
- minstens 6 jaar relevante werkervaring binnen overheidsorganisaties, bij voorkeur met het
leiden van integrale veiligheidsprojecten (of andere complexe beleidsprocessen);
- leidinggevende ervaring;
- goed inzicht in het gemeentelijk functioneren en het functioneren van de veiligheidspartners
en een goed gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen;
- regisseur en beleidsmaker;
- schaal 12-13.
SUCCES- EN FAALFACTOREN
SUCCESFACTOREN:
- Doordat zowel sociale veiligheid als fysieke veiligheid/ rampenbestrijding fysiek zijn
ondergebracht binnen de afdeling Veiligheid vindt optimale afstemming plaats. Dit wordt
versterkt door de organisatie van de werkgroep veiligheid, waar onderwerpen worden
besproken die ook zowel de zachte als de harde kant van veiligheid raken.
- In dit model zijn de leden van de werkgroep Veiligheid allen beleidsmedewerkers die een
aanjaagfunctie hebben of hoofd zijn van een afdeling. Zij zijn minder bezig met de uitvoering
van beleid. Het voordeel van deze constructie is dat de leden van de werkgroep het overzicht
houden op de onderwerpen die besproken worden, waarbij zij de taak hebben om de
uitvoering uit te zetten bij hun medewerkers.
- Het feit dat er momenteel relatief weinig veiligheidsproblemen zijn in de gemeente wil niet
zeggen dat er geen ontwikkelingen zijn die het tij kunnen keren. Reageer daarom alert op een
nieuwe trend. (Toekomstige) ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om nieuw beleid te
ontwikkelen (zie voorbeeld hieronder) of om het organisatiemodel aan te passen (zie
organisatiemodel 3).
- Door middel van stimuleringsgeld kunnen belangrijke veiligheidsissues een tijdelijke impuls
krijgen. Dit geld kan bijvoorbeeld worden ingezet om veilig ondernemen te stimuleren in een
bepaald gebied in de gemeente.
-
29
Gemeente Vlaardingen: beschikking over stimuleringsgeld
Binnen de gemeente Vlaardingen zijn twee themamanagers werkzaam, die samen het ‘bureau veiligheid’
vormen. Zij hebben de beschikking over een jaarlijks – vrijelijk te besteden – budget van 140.000 euro. Dit is
stimuleringsgeld. Het geld kan worden besteed aan onderwerpen op het gebied van veiligheid, die tijdelijk
een extra impuls behoeven. De bedoeling is gebruik te maken van de reguliere dienstenbegroting, maar
sommige zaken worden in gang gezet door dit budget en worden vervolgens overgenomen door de diensten.
Gemeente Voorburg: verkent de toekomst
De gemeente Voorburg heeft een experiment uitgevoerd met een ‘toekomstverkenning veiligheid’.
Vertegenwoordigers van alle relevante beleidssectoren werden gevraagd aan te geven welke ontwikkelingen
op hun terrein de komende vijf jaar te verwachten waren die mogelijk ook invloed kunnen hebben op de
veiligheid (in dit geval de criminaliteit en overlast). Daarna werden deze ‘sectorale’ ontwikkelingen met elkaar
gecombineerd. Hieruit ontstond een aantal richtingen waarlangs de veiligheid zich de komende jaren zou
kunnen gaan ontwikkelen. Dit was onder meer aanleiding om een nieuw jeugd- en jongerenbeleid te
ontwikkelen. Een belangrijk winstpunt dat werd geconstateerd is dat sectorale vertegenwoordigers een veel
beter zicht hadden gekregen op de consequenties van het sectorale beleid op de algemene veiligheid.
FAALFACTOREN:
- Indien de veiligheidsproblematiek in de gemeente toeneemt, is de kans groot dat de functie
van de coördinator te zwaar wordt. In dit geval is het beter de harde kant van veiligheid over
te hevelen naar de Brandweer (zie ook organisatiemodel 3).
- Een aantal medewerkers van de afdeling Veiligheid heeft niet alleen uitvoerende taken, maar
ook coördinerende taken. Een gevolg kan zijn dat er overlap of competentieverschillen
ontstaan tussen deze medewerkers en de coördinator. Het is dan ook van belang hierover
goede afspraken te maken. Het beste is de medewerkers verantwoordelijk te maken voor een
bepaald veiligheidsthema, zoals bijvoorbeeld voor drugs of jeugd en veiligheid.
Ook binnen de ambtelijke werkgroep veiligheid kan sprake zijn van overlap en
competentieverschillen. De verschillende beleidsmedewerkers van de werkgroep
moeten voor een deel dezelfde activiteiten ondernemen (voorbeeld verbetering van het
beheer van een wijk, verminderen van een achterstandssituatie van een bepaalde
groep), steeds vanuit een ander doel. Zorg daarom voor duidelijkheid en leg vast wie
waaraan meewerkt, zodat onnodige (dubbele) inspanningen achterwege blijven.
Gemeente Groningen: Stad in beweging
Toen de nieuwe coördinator veiligheidsbeleid van de gemeente Groningen aantrad, viel hem op dat de manier
van uitvoering op enkele beleidsterreinen verwarrend en zelfs vertragend werkte bij alle betrokken partijen.
Op met name drie beleidsvelden kwamen personen elkaar steeds weer tegen, maar dan steeds ‘met een
andere pet op’. Dit gold voor een aantal gemeente-ambtenaren, politiemensen en vertegenwoordigers van
woningcorporaties, scholen, winkeliers en horeca. Besloten is om de drie betreffende terreinen, te weten
uitvoering van het Sociaal Structuurplan, het Grote-Stedenbeleid en het Integraal Veiligheidsbeleid, samen te
voegen onder de vlag ‘Groningen, Stad in Beweging (GSiB)’, een afkorting overigens met een knipoog naar het
Grote-Stedenbeleid. Dit project wordt gecoördineerd door een Plangroep, waarin alle diensten zijn
vertegenwoordigd. Voor de uitwerking van specifieke thema’s zijn afzonderlijke werkgroepen ingesteld. Sinds
er duidelijkheid is geschapen over hoe de velden in elkaar passen en elkaar aanvullen, blijkt de uitvoering van
de drie beleidsterreinen – gesteund door subsidie vanuit het grote-stedenfonds – aanzienlijk te zijn versneld.
-
30
VEILIGHEID GEPOSITIONEERD BINNEN DE ORGANISATIE
Hoofdafdeling Veiligheid
- De coördinator veiligheid is gesitueerd in de lijnorganisatie. Hij of zij valt onder het
afdelingshoofd Bestuur en is hoofd van de afdeling Veiligheid. Het hoofd Bestuurszaken of
Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) staat hiërarchisch boven de coördinator en is daarmee
ambtelijk eindverantwoordelijk voor veiligheid.
RAAKVLAKKEN MET EXTERNE VEILIGHEIDSOVERLEGGEN
- In het driehoeksoverleg participeren burgemeester, korpschef (of districtschef) en de
hoofdofficier (of districtsofficier). De politie neemt het voortouw in het driehoeksoverleg, in
samenspraak met gemeente en OM.
- De coördinator neemt verder deel in bepaalde overleggen met andere (middelgrote)
gemeenten, vaak getrokken door de provincie.
- Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeelden hiervan zijn
huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het voortouw neemt.
- De gemeente haakt aan bij initiatieven die worden geïnitieerd door de veiligheidsregio, zoals
een extern overleg.
-
31
ORGANISATIEMODEL 5: HOOFD OO&V ALS COÖRDINATOR, VERANTWOORDELIJK VOORSOCIALE VEILIGHEID (MIDDELGROTE GEMEENTEN, WIJKGERICHT)
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
Schema: Hoofd oo&v als coördinator, verantwoordelijk voor sociale veiligheid
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:
- De (middelgrote – grote) gemeente kent relatief grote veiligheidsproblemen. De schaal en
problematiek van de gemeente rechtvaardigen het werken op wijkniveau.
- Er is een coördinator veiligheid, die verantwoordelijk is voor sociale veiligheid.
Rampenbestrijding is bij de Brandweer ondergebracht. De coördinator is tevens
afdelingshoofd van de afdeling oo&v (van de hoofdafdeling Bestuurszaken).
- Er is een Stuurgroep veiligheid ingesteld met vertegenwoordigers van politie, OM,
burgemeester, gemeentesecretaris en de coördinator veiligheid. Andere portefeuillehouders
en de afdelingshoofden maken ook deel uit van de stuurgroep. Soms schuift de
Brandweercommandant aan.
- Werken op wijk- en buurtniveau is van groot belang. De coördinator houdt nauw contact met
de gebiedsmanagers van de gemeente.
- Er is een burgemeester voor veiligheid en een wethouder voor wijkveiligheid.
- Er is een werkgroep Veiligheid ingesteld met verschillende beleidsmedewerkers van de
gemeente. Onderwerpen die in de werkgroep besproken worden, zijn belangrijke sociale
veiligheidsthema’s die spelen in de gemeente.
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:Dit organisatiemodel is bedoeld voor middelgrote tot grote gemeenten, die te maken hebben met
relatief grote veiligheidsproblemen. De veiligheidscoördinator is het afdelingshoofd openbare
orde en veiligheid (oo&v) van de hoofdafdeling Bestuurszaken en heeft 10-15 mensen onder zich.
De coördinator houdt zich uitsluitend bezig met sociale veiligheid. Rampenbestrijding is
ondergebracht bij de Brandweer (bij medewerkers preventie en preparatie). De schaal van de
-
32
gemeente en de omvang van de problematiek zorgen ervoor dat dit niet te combineren is in een
functie. Daarnaast zorgt de combinatie van problematiek en omvang ervoor dat de gemeente op
wijkniveau werkt.
Dit model werkt goed voor gemeenten die een veiligheidssituatie kennen waarbij minimaal 10 tot
15 beleidsmedewerkers zich fulltime bezig moeten houden met het veiligheidsbeleid. Deze
medewerkers jagen zelf onderdelen van het veiligheidsbeleid aan maar voeren ook weer
(stadsbrede) projecten uit. De medewerkers kunnen relatief zelfstandig werken en nemen
daardoor veel werk uit handen van de coördinator.
Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, de burgemeester
(voorzitter), gemeentesecretaris (ambtelijk secretaris) en de coördinator veiligheid. Andere
portefeuillehouders (op afroep) en de afdelingshoofden maken ook deel uit van de Stuurgroep.
Periodiek wordt het onderwerp rampenbestrijding behandeld in de Stuurgroep. In dat geval
schuift ook de brandweercommandant aan. Het is belangrijk dat alle leden van de Stuurgroep
mandaat hebben om beslissingen te nemen.
De coördinator veiligheid heeft regelmatig contact met de gemeentesecretaris. De
gemeentesecretaris is de spil in de wisselwerking tussen het college van B&W en het ambtelijk
apparaat inzake veiligheidsbeleid. Bestuurlijke kaders moeten worden omgezet in daadwerkelijke
actie. Daarnaast zorgt de gemeentesecretaris ervoor dat veiligheid in het managementteam op
de agenda komt.
Gezien de grootte van de gemeente en de ernst van de problematiek leent de organisatie zich
voor het werken op wijk- en buurtniveau. Onderwerpen die sterk leven in het buurt- en
wijkbeheer zijn: fysiek beheer en onderhoud, ruimtelijke ordening, verkeer, samenlevingsopbouw
en welzijn. Veiligheid is daarbinnen een belangrijk thema.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen veiligheidsthema’s die op centraal niveau en op wijk-
en buurtniveau worden aangepakt. Op centraal niveau worden thema’s opgepakt die
gemeentebreed prioriteit hebben of die verplaatsingseffecten kennen, zoals de aanpak van
drugsoverlast. Op wijk- en buurtniveau worden problemen aangepakt die kenmerkend zijn voor
een bepaald deel van de gemeente, zoals de aanpak van parkeeroverlast.
De gemeente kent voor elke wijk zgn. gebiedsmanagers (ook wel wijk- of kernconsulenten
genoemd). De gebiedsmanagers zijn verantwoordelijk voor bepaalde wijken of buurten van de
gemeente. Zij richten zich niet alleen op veiligheid, maar ook op onderwerpen als jeugd,
voorzieningen, economisch beleid, et cetera. De gebiedsmanagers zijn daarmee verantwoordelijk
voor een breed palet aan taken binnen een wijk. Zij zijn de ogen en oren van de wijk en zorgen
ervoor dat de (veiligheids)problemen centraal via de gemeente door anderen op wijkniveau
worden opgelost. Zij zijn daarmee de schakel tussen de centrale en decentrale organisatie van de
gemeente. De coördinator probeert de gebiedsmanagers te ondersteunen met instrumenten op
centraal niveau (vb. sluiten overlastgevende drugspanden).
Binnen dit model wordt een tweedeling gemaakt van bestuurlijke verantwoordelijkheid voor
veiligheid: de burgemeester is primair verantwoordelijk voor de totstandkoming en uitvoering
van het (totale) veiligheidsbeleid, waarbij het accent ligt op het gemeentelijk niveau en een
wethouder is primair verantwoordelijk voor het wijkveiligheidsbeleid: het realiseren en uitvoeren
van wijkveiligheidsplannen.
-
33
Onder de stuurgroep is een werkgroep Veiligheid ingesteld. In de werkgroep nemen verschillende
beleidsmedewerkers van de gemeente deel, die allen raakvlakken hebben met veiligheid. De
medewerkers van andere afdelingen zijn in sommige gevallen tevens hoofd van die afdeling en
hebben, net als de coördinator veiligheid, een aanjaagfunctie. Zij zijn minder bezig met de
uitvoering van beleid. Gezien het belang van wijkgericht werken binnen het model is het
betrekken van de afdeling Wijkzaken een must.
De onderwerpen die in de werkgroep worden besproken, richten zich op het verbeteren van de
sociale veiligheid. De werkgroep initieert en bewaakt projecten, die door de medewerkers van de
verschillende afdelingen worden uitgevoerd. Een aantal projecten is stadsbreed van opzet en een
aantal projecten wordt voor specifieke wijken en buurten binnen de gemeente opgezet en
uitgevoerd.
BIJBEHOREND FUNCTIEPROFIEL:
De veiligheidscoördinator is een echte regisseur en is in staat een groot aantal medewerkers (10-
15) aan te sturen. Vanwege het belang van wijkgericht werken, kan de coördinator goed
schakelen tussen beleid dat gemeentebreed en gebiedsgericht wordt uitgevoerd. Hij of zij
onderhoudt nauwe contacten met de gebiedsmanagers van de gemeente. De coördinator is in
staat gebiedsmanagers te ondersteunen met instrumenten op centraal niveau. Hij of zij heeft
kennis van sociale veiligheid en heeft een voltooide universitaire opleiding. In het model is sprake
van een tweedeling van bestuurlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid. Om deze reden is de
coördinator in staat veiligheid niet alleen bij de burgemeester, maar ook bij de wethouder
wijkveiligheid op de agenda te krijgen.
FUNCTIE-EISEN:
- voltooide universitaire opleiding;
- 1,0 fte;
- minstens 7 jaar relevante werkervaring binnen overheidsorganisaties, bij voorkeur met het
leiden van integrale veiligheidsprojecten (of andere complexe beleidsprocessen);
- leidinggevende ervaring;
- goed inzicht in het gemeentelijk functioneren en het functioneren van de veiligheidspartners
en een goed gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen;
- goed kunnen schakelen tussen gemeentebreed en gebiedsgericht beleid;
- regisseur en beleidsmaker;
- schaal 13.
SUCCES- EN FAALFACTOREN
SUCCESFACTOREN:
- Binnen dit model wordt ervoor gezorgd dat de coördinator veiligheid zich kan concentreren
op coördinerende taken; andere medewerkers zorgen voor de uitvoering van projecten.
Tegelijkertijd heeft de coördinator wel rugdekking van het afdelingshoofd Bestuurszaken.
Gezien de relatief grote veiligheidsproblematiek van de gemeente is dit van groot belang.
Een extra rugdekking wordt gevormd door de gemeentesecretaris.
- Wanneer op zowel gemeentelijk als wijkniveau wordt gewerkt, is het belangrijk om te
werken vanuit één vertrekpunt. Een beleidsplan, actieplan of veiligheidsrapportage kan de
verschillende verwachtingen van de schaalniveaus duidelijk aangeven.
-
34
- De veiligheidscoördinator houdt op alle schaalniveaus het verband en overzicht. Sterke
coördinatie en procesbewaking op centraal, gemeentelijk niveau kan het optimaal werken op
wijkniveau realiseren.
- Het buurt- en wijkniveau is ideaal voor een experimentaanpak. Slaagt dit? Dan kan
overwogen worden het ook op gemeentelijk niveau in te voeren. Slaagt het niet? Dan kan de
aanpak worden herzien of op zijn minst niet op andere schaalniveaus worden doorgevoerd.
- Veiligheidsproblemen zijn soms zodanig geconcentreerd op één plek, dat een gerichte
aanpak van precies die plek lonend is. Dit wordt de zgn. ‘hot spot’ benadering genoemd.
Voorbeelden hiervan zijn een gerichte aanpak voor criminaliteit in een winkelcentrum, enge
tunnels met graffiti, overlast van jongeren op een plein, vernielingen op een schoolplein, et
cetera. Vaak gaat de hotspot – benadering verder dan alleen veiligheid (zie voorbeeld
hieronder over de deelgemeente Feijenoord).
Gemeente Heemskerk: Werken met buurtcontracten
De gemeente Heemskerk is met 37.500 inwoners wellicht geen (middel)grote gemeente, maar de hele
organisatie is ingericht om buurtgericht te werken. Er zijn vijf werkgebieden. Per werkgebied is er een
platform opgericht, projectteams genaamd, bestaande uit burgers, maatschappelijke dienstverleners,
woningcorporatie en de gemeente. De platforms worden voorgezeten door een buurtcoördinator.
De gemeente gaat uit van een vraaggericht model (van onderaf). Door deze krijgt de burger zeggenschap over
de taken van de gemeente en haar partners (woningbouwvereniging, reiniging, politie en welzijnsinstelling).
Deze manier van werken borgt dat de gemeente werkt aan het oplossen van problemen zoals de burger deze
ziet. En gaat zelfs nog een stap verder, omdat de burger met de gemeente afspraken maakt over te behalen
resultaten. In het buurtcontract en de bijeenkomsten met de projectteams kunnen alle zaken op wijkniveau
op tafel komen en worden doorover via buurtcontracten afspraken gemaakt. De contracten worden gevoed
door buurtenquêtes en gesprekken met buurtbewoners. De projectteams hebben jaarlijks een vrij budget van
25.000 euro voor tussentijdse maatregelen of producten die de partners niet leveren.
Ook de veiligheid is onderdeel van de buurtgerichte aanpak en komt terug in de buurtcontracten. De ervaring
heeft daarbij geleerd dat onveiligheidsgevoelens afnemen als de burger een eigen inbreng heeft. Alleen
daarom al is het goed dat de gemeentelijke regierol ten aanzien integrale veiligheid op deze plaats in de
organisatie neergelegd.
Deelgemeente Feijenoord (Rotterdam): Hotspot -aanpak
De deelgemeente Feijenoord kent op een aantal plekken een opstapeling van problemen: leegstand &
achterstallig onderhoud van woningen, lage sociale cohesie & lage sociale participatie, leegstand & slechte
uitstraling winkels. Daarnaast zijn het objectief en subjectief onveilige buurten gebleken. Voor vier plekken
binnen de deelgemeente is vervolgens een hotspot – aanpak geformuleerd. Hierbij heeft de deelgemeente
zich vier opgaven gesteld: 1. Fysiek: verbeteren woningen en leefomgeving; 2. Sociaal: bevorderen participatie
en integratie; 3. Economie: concentreren en versterken winkelaanbod; 4. Veiligheid: veilig, schoon en heel.
Door deze brede aanpak worden de problemen integraal, vanuit verschillende invalshoeken, en gebiedsgericht
aangepakt.
-
35
FAALFACTOREN:
- Zonder duidelijke afspraken kan een verdeling van bestuurlijke verantwoordelijkheid voor
veiligheid, nl. een burgemeester voor veiligheid en een wethouder voor wijkveiligheid, tot
overlap en competentieverschillen.
- Wijkniveau kan een goed afstemmingskader zijn, maar ook daarbinnen is vaak sprake van
relevante schaalniveaus: buurt, complex, bouwblok, straat, portiek. Soms zelfs op individueel
niveau. Een wijkveiligheidsplan of actieplan faalt als hiermee geen rekening wordt gehouden.
- Indien de gemeente geen aparte kostenpost ‘veiligheidsbeleid’ opneemt, wordt het beleid
niet serieus meegenomen in de besluitvorming en blijft de financiële noodzaak onduidelijk.
Voor urgentiewijken moet expliciet worden gemaakt hoeveel de kosten gaan bedragen.
- Het komt vaak voor dat in korte tijd op wijkniveau een wijkveiligheidsplan wordt opgesteld,
dat vervolgens op stedelijk niveau door een lange besluitvormingsmolen heen moet. Hierdoor
moeten betrokkenen op wijkniveau lange tijd met de armen over elkaar zitten. Het werken op
meerdere schaalniveaus kan alleen succesvol zijn, indien plancycli en
besluitvormingsprocedures op de verschillende niveaus op elkaar worden afgestemd.
Gemeente x: Geleerd om veiligheidsgelden binnen de eigen afdeling te houden
De gemeente x heeft een afdeling Veiligheid. Deze afdeling verdeelde aan het begin van het begrotingsjaar de
GSB gelden met het label veiligheid aan de andere afdelingen binnen de gemeente. De andere afdelingen
mochten deze gelden vrij besteden, met als voorwaarde dat het aan veiligheid zou worden uitgegeven. Op
een gegeven moment merkte de afdeling Veiligheid dat zij haar regie op de andere afdelingen aan het
kwijtraken was. Als zij bijvoorbeeld een project wilde initiëren m.b.t. jeugd en veiligheid kon dit niet
meegefinancierd worden door de afdeling Welzijn, omdat deze afdeling het geld al aan andere zaken had
uitgegeven. Daarom heeft de gemeente besloten het geld binnen de eigen afdeling te houden en per project
gelden ‘af te staan’ aan andere afdelingen.
-
36
VEILIGHEID GEPOSITIONEERD BINNEN DE ORGANISATIE
Hoofdafdeling OO&V
De coördinator veiligheid is gesitueerd in de lijnorganisatie en is hoofd van de afdeling oo&v. Hij
of zij valt onder het afdelingshoofd Bestuur. Het hoofd Bestuurszaken of Bestuurlijk Juridische
Zaken (BJZ) staat hiërarchisch boven de coördinator. Verder heeft de coördinator veel contacten
met de gebiedsmanagers, die tevens zijn ondergebracht bij de hoofdafdeling Bestuur.
RAAKVLAKKEN MET EXTERNE VEILIGHEIDSOVERLEGGEN
- In het driehoeksoverleg participeren burgemeester, korpschef (of districtschef) en de
hoofdofficier (of districtsofficier). De politie neemt het voortouw in het driehoeksoverleg, in
samenspraak met gemeente en OM.
- De coördinator neemt verder deel in bepaalde overleggen met andere (middelgrote)
gemeenten, vaak getrokken door de provincie, en/of in een landelijk (GSB) veiligheidsoverleg.
- Bepaalde speerpunten worden opgepakt door externe partners. Voorbeelden hiervan zijn
huiselijk geweld en voertuigcriminaliteit, waarbij de politie veelal het voortouw neemt.
-
37
ORGANISATIEMODEL 6: PROGRAMMAMANAGER VEILIGHEID ALS COÖRDINATORBINNEN EEN CONCERNSTAF (MIDDELGROTE - GROTE GEMEENTEN, WIJKGERICHT)
INRICHTING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID
Schema: Programmamanager veiligheid als coördinator binnen een concernstaf
BELANGRIJKSTE KENMERKEN MODEL:
- De gemeente wil een impuls geven aan veiligheid en meer nadruk leggen op gebiedsgericht
werken.
- Er is een programmamanager veiligheid, die zich bezig houdt met sociale veiligheid. Deze
programmamanager is ondergebracht bij het programmabureau veiligheid, binnen de
concernstaf en valt daardoor rechtstreeks onder de burgemeester en gemeentesecretaris. Hij
of zij heeft een echte regisserende en coördinerende functie en stuurt medewerkers binnen
het programmabureau veiligheid aan, die zich bezig houden met de uitvoering van het
veiligheidsbeleid.
- Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, burgemeester,
gemeentesecretaris en de coördinator veiligheid. Andere portefeuillehouders en de
leidinggevenden van de directies maken ook deel uit van de stuurgroep.
- Op ambtelijk niveau is een breed programmaoverleg Veiligheid ingesteld. Hierin nemen niet
alleen de programmamanager en de directeuren van de verschillende directies deel, maar ook
de burgemeester en een aantal portefeuillehouders.
- Binnen de organisatie is een gebiedsgerichte insteek van groot belang. Er zijn urgentiewijken
aangewezen, wijkveiligheidsactieprogramma’s opgesteld en gebiedsmanagers aangesteld. De
programmamanager heeft nauwe contacten met de gebiedsmanagers.
- De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid wordt gedeeld tussen de burgemeester
(eindverantwoordelijk) en de wethouder wijkveiligheid. Wethouders zijn in dit
gebiedsgerichte model verder verbonden aan een bepaalde wijk.
-
38
UITGEBREIDE BESCHRIJVING MODEL:
Dit organisatiemodel is bedoeld voor middelgrote - grote gemeenten, die een duidelijke impuls
willen geven aan veiligheid en gebiedsgericht werken via een ‘aanjaagfunctie buiten de lijn’. Dit
model werkt goed voor gemeenten die via deze aanjaagfunctie het veiligheidsbeleid direct (lees:
binnen een paar jaar) willen borgen in de bestaande gemeentelijke organisatie.
De veiligheidscoördinator is een (zware) programmamanager veiligheid en houdt zich bezig met
sociale veiligheid. Hij of zij is ondergebracht bij een klein programmabureau veiligheid, binnen de
concernstaf en valt daardoor rechtstreeks onder de burgemeester en gemeentesecretaris.
Hierdoor zijn de lijnen tussen de programmamanager en de burgemeester en gemeentesecretaris
erg kort. De gemeentesecretaris fungeert als belangrijke ‘rugdekking’ voor de
programmamanager.
De programmamanager heeft een aantal medewerkers veiligheid onder zich die elk
verantwoordelijk zijn voor het aanjagen van een bepaald thema op het gebied van openbare orde
en veiligheid dat binnen de normale lijn van een gemeente is ondergebracht (zoals bijvoorbeeld
wijkveiligheidsprogramma’s of jeugd en veiligheid). De programmamanager heeft een zware
coördinerende functie m.b.t. alle facetten van het (sociale) veiligheidsbeleid.
Er is een Stuurgroep veiligheid met vertegenwoordigers van politie, OM, de burgemeester
(voorzitter), gemeentesecretaris (ambtelijke secretaris) en de coördinator veiligheid. Andere
portefeuillehouders (op afroep) en de leidinggevenden van de directies maken ook deel uit van de
stuurgroep. Op deze manier worden zij gelijk gecommitteerd aan besluiten die worden genomen
over veiligheid. Het is belangrijk dat alle leden van de Stuurgroep mandaat hebben om
beslissingen te nemen.
De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de totstandkoming en uitvoering van het
(totale) veiligheidsbeleid, waarbij het accent ligt op het gemeentelijke niveau. Daarnaast is er een
aparte wethouder wijkveiligheid. Binnen dit model zijn alle wethouders verder verbonden aan
een bepaalde wijk.
Op ambtelijk niveau is een breed programmaoverleg Veiligheid ingesteld. Hierin nemen niet
alleen de programmamanager en de directeuren van de verschillende directies deel, maar ook de
burgemeester, gemeentesecretaris en een aantal portefeuillehouders. De programmamanager
heeft de rol van secretaris binnen dit overleg.
Gezien de grootte en de ambitie van de gemeente is het werken op wijk- en buurtniveau van
groot belang. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen veiligheidsthema’s die op centraal niveau
en op wijk- en buurtniveau worden aangepakt. De medewerkers van de coördinator hebben
allemaal een of meerdere ‘centrale’ thema’s die zij op een ondersteunende manier aanjagen bij
de verantwoordelijke projectleiders van andere gemeentelijke directies. Dit gebeurt in een mix-
vorm van coaching/supervisie en kennisoverdracht.
Daarnaast is er een medewerker (of de programmamanager zelf) die zich bezighoudt met het
aanjagen van het veiligheidsbeleid op wijkniveau. Voor de diverse wijken zijn
wijkveiligheidsactieprogramma’s opgesteld, in samenwerking met zgn. gebiedsmanagers (ook
wel wijk- of kernconsulenten genoemd). De gebiedsmanagers zijn verantwoordelijk voor
bepaalde wijken of buurten van de gemeente. Veiligheid is een van de onderwerpen waar zij zich
mee bezig houden. Zij zijn de ogen en oren van de wijk en zorgen ervoor dat de