Op weg naar duurzame zorg en welzijn voor ouderen op Voorne...MISSIE/ VISIE ... Workshop versterking...

Op weg naar duurzame zorg en welzijn voor ouderen op Voorne Programmaplan

Concept

20 mei 2019

2 Programmaplan ‘Op weg naar duurzame zorg en welzijn voor ouderen op Voorne’ Concept 20 mei 2019

Managementsamenvatting AANLEIDING De aanbieders betrokken bij zorg en welzijn voor ouderen in de regio Voorne maken zich zorgen over de toekomstbestendigheid van de zorgen welzijnsfaciliteiten voor ouderen in de regio. Daarbij is de verwachting dat de problematiek verder toe zal nemen door de groei in het aantal ouderen, de toenemende complexiteit van de problematiek van deze groep en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. De aanbieders signaleren dat bij het doorgaan op gelijke voet de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorgen welzijnsfaciliteiten niet voldoet aan de standaard waar zij gezamenlijk aan willen voldoen voor de oudere inwoners van Voorne. Gezamenlijk zijn de aanbieders tot de conclusie gekomen dat de oplossing ligt in een integrale aanpak, waarbij alle ketenpartners betrokken zijn. Om deze reden is besloten de handen ineen te slaan en gezamenlijk te komen tot een programmaplan met een onderliggende regionale organisatiestructuur.

MISSIE/ VISIE De regionale, integrale aanpak garandeert het tijdig ontvangen van de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek voor iedere (kwetsbare) oude(re) inwoner van Voorne. De aanpak valt uiteen in de volgende drie elementen: 1) het geven van tijdige, passende en juiste zorg voor en ondersteuning aan de oude(re) inwoner van Voorne staat centraal, 2) keten- en domeinoverstijgende samenwerking staat centraal, en 3) de aanpak is gezamenlijk, regionaal, innovatief en duurzaam.

AANPAK Het programma bestaat uit drie werkstromen, namelijk ‘kortdurend eerstelijnsverblijf’, ‘ondersteuning en versterking voorliggend veld en eerstelijn’ en ‘langer thuis’. Concreet worden de volgende zes projecten uitgewerkt als onderdeel van het programmaplan in de eerste fase (komende negen maanden):

— Aanmeldportal kortdurend verblijf; — Inzicht capaciteit kortdurend verblijf; — Inzet SO in de eerste lijn; — Integraal netwerk oudere in de wijk (combinatie zorg en welzijn); — Preventieve, integrale scan voor ouderen (combinatie zorg en welzijn); — Crisiszorg thuis.

GEVRAAGDE INSPANNING De organisatiestructuur voor het programma bestaat uit een stuurgroep, dagelijkse begeleidingsgroep en werkgroepen vallend binnen de werkstromen, ondersteund door een programmamanager.

Onderstaande tabellen geven inzicht in de geschatte tijdsinvestering voor de eerste fase en de benodigde financiële investering.


Wie Benodigde tijdinvestering (in dagen)

Toelichting

Stuurgroeplid 3,5 dagen 7 bijeenkomsten a 2uur, voorbereiding en uitwerking

Werkgroeplid 5 dagen 5 bijeenkomsten a 2uur, voorbereiding en uitwerking

Programmamanager 117 dagen 3 dagen per week gedurende een periode van 9 maanden

Onderdeel Geschatte kosten

Toelichting

Stuurgroep - Binnen huidige capaciteit: geen extra kosten Werkgroepen - Binnen huidige capaciteit: geen extra kosten Programmamanager EUR 50.000 Buiten huidige capaciteit Out-of-pocket kosten EUR 10.000 Denk aan: conferenties, bijeenkomsten, etc. Totaal per jaar EUR 60.000 NB. Hierbij wordt opgemerkt dat de kosten op minimaal niveau zijn ingeschat. De verwachting is dat de kosten in latere fasen mogelijk toe zullen nemen.

De betrokken partijen verdelen de benodigde financiële investering vanuit het principe van draagkracht. De exacte verdeling van de kosten is in het programmaplan toegelicht.


Inhoudsopgave Managementsamenvatting ........................................................................................................................... 2

AANLEIDING .......................................................................................................................................... 2

MISSIE/ VISIE ......................................................................................................................................... 2

AANPAK ................................................................................................................................................. 2

GEVRAAGDE INSPANNING .................................................................................................................... 2

Inhoudsopgave .............................................................................................................................................. 4

1. Inleiding ................................................................................................................................................. 6

1.1. Achtergrond .................................................................................................................................. 6

1.2. Aanleiding integrale aanpak ......................................................................................................... 6

1.3. Totstandkoming programmaplan ................................................................................................. 7

2. Het doel van het programma ................................................................................................................ 8

2.1. Missie en visie ............................................................................................................................... 8

2.2. Doelstellingen fase 1 ..................................................................................................................... 8

3. De inhoudelijke opzet van het programma voor fase 1 ....................................................................... 9

3.1. Thema’s ......................................................................................................................................... 9

3.1.1. Kortdurend eerstelijnsverblijf ............................................................................................... 9

3.1.2. Versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn .............................................. 9

3.1.3. Langer thuis ........................................................................................................................... 9

3.2. Projecten ....................................................................................................................................... 9

4. De organisatie van het programma .................................................................................................... 11

4.1. Programmastructuur fase 1 ........................................................................................................ 11

4.1.1. Stuurgroep .......................................................................................................................... 11

4.1.2. Dagelijkse begeleidingsgroep.............................................................................................. 12

4.1.3. Programmamanager ........................................................................................................... 12

4.1.4. Werkgroepen ...................................................................................................................... 13

4.1.5. Verbinding met de eigen organisatie .................................................................................. 13

4.2. Overlegstructuur fase 1 .............................................................................................................. 13

4.3. Organisatievorm fase 1 ............................................................................................................... 14

4.4. Organisatie programmaplan fase 2 en latere fasen ................................................................... 14

5. Investering fase 1 ................................................................................................................................ 15

5.1. Investering uitgedrukt in termen van benodigde tijd en kosten ................................................ 15


5.2. Benodigde investering ................................................................................................................ 15

5.3. Verdeling investering tussen de betrokken partijen................................................................... 16

6. Vervolgstappen ................................................................................................................................... 18

Bijlage A: Inhoudelijke uitwerking projecten .............................................................................................. 19

Bijlage B: Deelnemers interviews ............................................................................................................... 31

Bijlage C: Deelnemers workshops ............................................................................................................... 32

C.1. Workshop kortdurend eerstelijnsverblijf......................................................................................... 32

C.2. Workshop versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn ....................................... 32

C.3. Workshop langer thuis ..................................................................................................................... 32

Bijlage D: Organisatievormen ..................................................................................................................... 33

D.1. Verschillende organisatievormen .................................................................................................... 33

D.2. Organisatievormen inclusief kansen en voordelen, en risico’s en nadelen .................................... 33


1. Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de achtergrond, de aanleiding voor de integrale aanpak en de wijze waarop dit programmaplan tot stand is gekomen.

1.1. Achtergrond De aanbieders betrokken bij zorg en welzijn voor ouderen in de regio Voorne1 – Careyn, Catharina stichting, stichting CuraMare, Cohaesie, gemeente Brielle, gemeente Hellevoetsluis, gemeente Westvoorne en zorggroep Haringvliet (hierna te noemen: aanbieders) – maken zich zorgen over de toekomstbestendigheid van de zorgen welzijnsfaciliteiten voor ouderen in de regio. Daarbij is de verwachting dat de problematiek verder toe zal nemen door de groei in het aantal ouderen, de toenemende complexiteit van de problematiek van deze groep en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt.

De aanbieders signaleren dat bij het doorgaan op gelijke voet de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorgen welzijnsfaciliteiten niet voldoet aan de standaard waar zij gezamenlijk aan willen voldoen voor de oudere inwoners van Voorne.

De huidige en verwachte problematiek valt uiteen in de volgende thema’s:

— De veelheid van aanbieders en het ontbreken van samenwerking tussen de aanbieders, zowel over de keten heen als over de gemeenten heen. Dit komt tot uiting in het onvoldoende kennen van elkaars aanbod, het onvoldoende weten te vinden van elkaars aanbod en het onvoldoende leren van elkaar (overnemen van successen vanuit de praktijk);

— Het ontbreken van gezamenlijk, regionaal inzicht in de benodigde en de beschikbare capaciteit om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen leveren voor de oude(re) inwoners van Voorne;

— Het niet tot nauwelijks samenkomen van mogelijkheden binnen enerzijds zorg en anderzijds welzijn rondom de oude(re) inwoner, waardoor de geleverde zorg/ ondersteuning niet altijd passend en in lijn met het toekomstperspectief is;

— Het ontbreken van een gezamenlijke, regionale visie op zorg en welzijn voor ouderen, en wat dit vraagt van de verschillende partners binnen de keten;

— Het ontbreken van een duurzaam, toekomstbestendig plan voor hoe zorg en welzijn te leveren voor de oude(re) inwoner, waarin ruimte is voor innovatie (qua samenwerkingsvormen, qua proces en qua technische, praktische innovaties).

1.2. Aanleiding integrale aanpak In twee eerdere bijeenkomsten hebben de aanbieders gesproken over de huidige problematiek en potentiële oplossingsrichtingen. Gezamenlijk zijn de aanbieders tot de conclusie gekomen dat de oplossing ligt in een integrale aanpak, waarbij alle ketenpartners betrokken zijn. Om deze reden is besloten de handen ineen te slaan en gezamenlijk te komen tot een programmaplan met een onderliggende regionale organisatiestructuur.

1 Gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne


Het voorliggende programmaplan vormt de eerste concretisering van de integrale aanpak en samenwerking tussen de aanbieders. Als onderdeel van dit programmaplan worden naast de regionale organisatiestructuur de doelstellingen en de aanpak om deze doelstellingen te realiseren, beschreven.

1.3. Totstandkoming programmaplan Voor het opstellen van dit programmaplan zijn drie verschillende activiteiten uitgevoerd:

1 Interviews met de betrokken aanbieders (zie hiervoor bijlage B) over de doelstelling van het programma, de inhoudelijke invulling van het programmaplan en de gewenste organisatiestructuur;

2 Drie workshops met de betrokken aanbieders (zie hiervoor bijlage C) met de thema’s ‘Kortdurend eerstelijnsverblijf’, ‘Versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn’ en ‘Langer thuis’, waarin de doelstellingen van het thema besproken zijn en deze doelstelling in twee projecten vertaald zijn (zie hiervoor bijlage A);

3 Documentatie vanuit de twee eerdere bijeenkomsten, zoals de resultaten van de brainstorm (mogelijke projecten) en de notulen van beide bijeenkomsten.

De aanbieders hebben KPMG Health gevraagd om hen te ondersteunen bij de totstandkoming van het programmaplan.


2. Het doel van het programma In dit hoofdstuk beschrijven we de missie en visie van het programma en de doelstellingen horend bij fase 1.

2.1. Missie en visie De regionale, integrale aanpak garandeert het tijdig ontvangen van de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek voor iedere (kwetsbare) oude(re) inwoner van Voorne. De aanpak valt uiteen in de volgende drie elementen:

1 Het geven van tijdige, passende en juiste zorg voor en ondersteuning aan de oude(re) inwoner van Voorne staat centraal. Een gezamenlijk, regionaal belang zorgt ervoor dat dit perspectief leidend is;

2 Keten- en domeinoverstijgende samenwerking staat centraal om tijdig de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek te kunnen bieden, waarbij er aandacht is voor het regionale karakter (elkaar weten te vinden en leren van elkaar over de organisatie- en gemeentelijke grenzen heen);

3 Als onderdeel van de aanpak staan de volgende begrippen centraal: — Gezamenlijk (keten- en domeinoverstijgend); — Regionaal (over organisatie- en gemeentelijke grenzen); — Innovatief (qua samenwerkingsvormen, qua proces en qua technische, praktische innovaties); — Duurzaam (redenerend vanuit een gezamenlijk toekomstperspectief, waarbij de focus ligt op de

oude(re) inwoners van Voorne).

2.2. Doelstellingen fase 1 Om de gezamenlijke, integrale aanpak op korte termijn in de praktijk vorm te kunnen geven (en praktische resultaten met elkaar te behalen), richt dit programmaplan zich op fase 1: de eerste negen maanden van het programma.

De doelstellingen van fase 1 zijn:

— Behalen van de inhoudelijke doelstellingen van de zes projecten die gedefinieerd zijn als onderdeel van fase 1 (zie hoofdstuk 3 voor een toelichting en bijlage A voor de inhoudelijke uitwerking van de projecten inclusief doelstellingen korte termijn);

— Elkaar leren kennen op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau en de basis leggen voor regionale, integrale samenwerking. Gezamenlijk op-/beetpakken en vertrouwen zijn hierin de basis;

— Inrichten van de programmastructuur; commitment en betrokkenheid tonen in de uitvoering hiervan.


3. De inhoudelijke opzet van het programma voor fase 1 In dit hoofdstuk beschrijven we de verschillende thema’s die onderdeel uitmaken van het programmaplan en de projecten die vallen binnen de thema’s.

3.1. Thema’s De inhoud van het programmaplan valt uiteen in drie thema’s:

— Kortdurend eerstelijnsverblijf; — Versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn, en; — Langer thuis.

Deze drie thema’s vormen de werkstromen van het programma. Onderstaand zijn de drie thema’s met de bijbehorende doelen beschreven.

3.1.1. Kortdurend eerstelijnsverblijf Doel:

— De verplaatsing van kortdurende zorg naar de leefomgeving van de oudere; — Het voorkomen van onnodige (acute) ziekenhuisopnames; — Eenduidige, gemakkelijke toegang tot en inrichting van kortdurend eerstelijnsverblijf; — Het creëren van vertrouwen tussen professionals en het delen van juiste informatie over de cliënt

om deze op de juiste plek te krijgen.

3.1.2. Versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn Doel:

— Het vergroten van de onderlinge vindbaarheid en bekendheid van elkaars aanbod; — Het verbeteren van samenwerking over de keten en de verschillende ‘lijnen’ heen; — De focus verschuiven naar voorkomen van zorg en ‘kwetsbaar oud worden’; — Het voorkomen van crisissituaties.

3.1.3. Langer thuis Doel:

— Het ondersteunen van kwetsbare ouderen binnen de eigen leefomgeving om langer thuis wonen te bevorderen of mogelijk te maken en zowel kort-als langdurige opnames te voorkomen;

— De leefomgeving van ouderen te optimaliseren om langer thuis wonen mogelijk te maken; — Het verbinden van bestaande (bewezen) initiatieven rondom langer thuis wonen.

3.2. Projecten Tijdens de drie workshops zijn voor elk thema de doelstellingen vertaald in twee concrete projecten voor fase 1. Tabel 1 geeft een overzicht van de zes projecten. De inhoudelijke uitwerking van de projecten is opgenomen in bijlage A.


Tabel 1: De projecten

Thema (werkstroom) Project Korte toelichting project Kortdurend eerstelijnsverblijf Aanmeldportaal

kortdurend verblijf

Eén gezamenlijk aanmeldportaal voor toegang tot en triage van ELV-zorg voor (kwetsbare) ouderen. Het gaat hierbij om één toegangspoort, zowel via een digitaal portaal als via één telefoonnummer. Het portaal is 24/7 bereikbaar is, geeft een accuraat en real time inzicht in de ELV-capaciteit in de regio en functioneert als triagepunt om door te verwijzen naar passend en geschikt kortdurend verblijf.

Kortdurend eerstelijnsverblijf Inzicht capaciteit kortdurend verblijf

Krijgen van inzicht in zowel de huidige en de toekomstige ELV-capaciteit (aanbod) als de vraag, zodat vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Het gaat hierbij om ELV-capaciteit voor laag-complexe, hoog-complexe en palliatieve zorgverlening.

Ondersteuning en versterking voorliggend veld en eerstelijn

Inzet SO in de eerstelijn

Ondersteunen en versterken van de eerstelijn door de inzet van een specialist ouderengeneeskunde (SO), zowel door middel van consultatie als het gezamenlijk optrekken in geval van huisbezoeken.

Ondersteuning en versterking voorliggend veld en eerstelijn

Integraal netwerk oudere in de wijk

De oudere heeft een integraal netwerk om zich heen waarin medewerkers van zorg en welzijn elkaar weten te vinden; rollen/ taakverdeling is bekend en de regierol is eveneens belegd.

Langer thuis Preventieve, integrale scan voor ouderen

Het proactief en preventief inzetten van een scan voor (kwetsbare) ouderen die nog niet in beeld zijn van het welzijn en/of zorgsysteem, die op de domeinen welzijn, wonen en zorg de oudere informeert over de mogelijkheden en (verwachte) knelpunten signaleert.

Langer thuis Crisiszorg thuis Het bieden van crisiszorg thuis aan ouderen in een acute situatie, gedurende een kortdurende periode waarin een lange-termijn oplossing gezocht wordt.


4. De organisatie van het programma In dit hoofdstuk beschrijven we de organisatie van het programma. Dit valt uiteen in de beschrijving van de programmastructuur, de overlegstructuur en de organisatievorm.

We starten met een beschrijving van de organisatie voor fase 1 van het programma. Daarna gaan we in op de organisatie van fase 2 en latere fasen.

4.1. Programmastructuur fase 1 De programmastructuur is schematisch weergegeven in Figuur 1. Vervolgens lichten we de programmastructuur nader toe.

Figuur 1: programmastructuur

4.1.1. Stuurgroep De stuurgroep is verantwoordelijk voor het aansturen en waar nodig uitvoeren van de activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen met het programma ouderen Voorne te doorlopen en te realiseren.


De stuurgroep bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging van de aanbieders, die binnen de eigen organisatie de borging van het programma verzorgen. De stuurgroepleden verzorgen daartoe de besluitvorming binnen de eigen organisatie.

De stuurgroep bestaat in Fase 1 uit:

— Ellen Hoogervorst, CuraMare; — Hans Biezemans, Catherina stichting; — Arjo Hoogwerf, Careyn; — Dominiek Rutters, Cohaesie; — Francis Lugtenburg, Zorggroep Haringvliet; — Vrony de Wolff, Zorggroep Haringvliet; — Namens de gemeente Brielle, gemeente Hellevoetsluis en gemeente Westvoorne;

— Eén vertegenwoordiger: nader te bepalen, en; — Kelly van de Laar, gemeente Brielle;

— Nader te bepalen: vertegenwoordiger CZ: — De rol van CZ wordt nader besproken met CZ, waarbij de voorkeur uitgaat naar volwaardig

stuurgroeplid; — Bij voorkeur een vertegenwoordiger met een brede blik (bijv. een regiemanager).

De stuurgroep wordt voorgezeten door een stuurgroepvoorzitter. Deze voorzitter betreft een voorzitter op proces, wat inhoudt dat hij / zij verantwoordelijk is voor het opstellen van de agenda en de begeleiding van de discussie tijdens de stuurgroepbijeenkomsten (in samenwerking met programmamanager).

4.1.2. Dagelijkse begeleidingsgroep De dagelijkse begeleidingsgroep vervult de rol van dagelijks bestuur van het programma. De dagelijkse begeleidingsgroep komt regelmatig bijeen en vormt het eerste aanspreekpunt voor de programmamanager.

De dagelijkse begeleidingsgroep bestaat in Fase 1 uit:

— Ellen Hoogervorst, CuraMare; — Hans Biezemans, Catherina stichting; — Kelly van de Laar, gemeente Brielle; — Vrony de Wolff, Zorggroep Haringvliet.

De besluiten over het programma worden genomen in de stuurgroep. De dagelijkse begeleidingsgroep heeft als doel om kleinere afstemmingszaken op te lossen, zonder dat de stuurgroep hiervoor bijeen hoeft te komen. Op deze wijze wordt tempo in het programma behouden.

4.1.3. Programmamanager De programmamanager stuurt het programma ouderen Voorne aan. Zij vormt de drijvende kracht

achter het programma, de spin in het web.

De programmamanager is verantwoordelijk voor:


— Het vertalen van de doelstellingen en acties van de stuurgroep naar operationeel niveau (werkzaamheden) en het signaleren van eventuele problematiek van operationeel niveau naar de stuurgroep; de schakel tussen de stuurgroep, de dagelijkste begeleidingsgroep en de werkstromen en projecten;

— Overzien van de werkstromen en de projecten: opstarten van de projecten, overzien van de voortgang van de projecten en uitkomsten van de projecten, etc. (NB. Dit betekent niet dat de programmamanager alle projecten inhoudelijk begeleidt; de programmamanager ziet toe op de projecten);

— Het verbinden van de verschillende elementen binnen het programma, en het programma met de organisaties van de aanbieders, de inwoners2, en eventuele andere stakeholders;

— Het verzorgen van communicatie over het programma3.

De programmamanager sluit aan bij de stuurgroep, maar is zelf geen lid van de stuurgroep. De programmamanager is verantwoordelijk om de stuurgroepbijeenkomsten voor te bereiden (in samenwerking met de stuurgroepvoorzitter), te begeleiden en uit te werken.

4.1.4. Werkgroepen Binnen de drie werkstromen worden voor de projecten werkgroepen ingericht. Deze werkgroepen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de projecten: het realiseren van de doelstellingen, het opstellen en uitvoeren van de activiteiten om deze doelstellingen te behalen. De werkgroepen worden opgericht en samengesteld op initiatief van de stuurgroep in samenwerking met de programmamanager. De programmamanager superviseert de werkgroepen en faciliteert de werkgroepen waar nodig.

4.1.5. Verbinding met de eigen organisatie Het programma ouderen Voorne verhoudt zich op verschillende niveaus met de organisaties van de aanbieders:

— In de stuurgroep zijn alle aanbieders op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd. — In de werkgroepen van de projecten is, afhankelijk van de aard van het project, een deel van de

aanbieders vertegenwoordigd. — De programmamanager is verantwoordelijk voor het verbinden van het programma met de

organisaties van de aanbieders, dit houdt o.a. in dat de programmamanager regelmatig contact heeft met de betrokken organisaties en betrokkenen aan elkaar verbindt.

4.2. Overlegstructuur fase 1 De overlegstructuur van het programma ouderen Voorne is beschreven in Tabel 2.

Tabel 2: Overlegstructuur

Gremium Overlegstructuur Stuurgroep Eenmaal per zes weken een bijeenkomst van 2 uur Werkgroepen 5 bijeenkomsten van 2 uur

2 Het is de verantwoordelijkheid van de programmamanager om de verbinding te liggen met inwoners. Hiervoor kan zij gebruik maken van reeds bestaande klankbordgroepen en/of commissies, of kan zij zelf een groep inrichten. 3 De communicatie is de verantwoordelijkheid van de programmamanager. De programmamanager kan hiervoor ondersteuning zoeken van adviseurs / experts op het gebied van communicatie. Dit doet zij in overleg met de stuurgroep.


Programmamanager Initieert naar eigen behoefte bijeenkomsten, waarbij minstens sprake is van: — 1 maal per maand kortdurend overleg met stuurgroepleden

(individueel) — Aanwezigheid bij stuurgroepbijeenkomsten Aanwezigheid bij werkgroepbijeenkomsten

Conferentie met brede vertegenwoordiging

Bij afronding van fase 1 vindt een conferentie plaats waar een brede vertegenwoordiging van de organisaties (minimaal de stuurgroepleden en werkgroepleden) wordt uitgenodigd om de resultaten van fase 1 te delen en de inrichting van fase 2 te bespreken

4.3. Organisatievorm fase 1 De werkzaamheden binnen het programma ouderen Voorne wordt formeel georganiseerd middels een samenwerkingscontract. Dit samenwerkingscontract wordt ondertekend door alle (acht) betrokken aanbieders. Met het tekenen van dit samenwerkingscontact committeren de aanbieders zich aan het programmaplan ouderen Voorne:

— De intentie om een samenwerking voor drie jaar aan te gaan op het gebied van welzijn en zorg voor ouderen;

— Het uitvoeren van de projecten en activiteiten; — Het opvolgen van de verantwoordelijkheden en inspanningen, en; — Het voldoen aan de financiële verantwoordelijkheden.

4.4. Organisatie programmaplan fase 2 en latere fasen Ten einde van fase 1 wordt de programmastructuur, overlegstructuur en organisatievorm van fase 1 geëvalueerd en een besluit genomen over de passende organisatievorm voor fase 2.

In deze context wordt opgemerkt dat gedurende het opstellen van het programmaplan door enkele aanbieders de ambitie benoemd is om op de langere termijn een formele, duurzame organisatievorm in te richten (bijvoorbeeld een coöperatie of een stichting). Er is voor fase 1 gekozen voor een lichte vorm, omdat de focus in fase 1 moet liggen op het opzetten van de samenwerking en een lichte vorm hiervoor voldoende is. Een formele organisatievorm is in dit stadium (nog) niet passend. In bijlage D is een overzicht opgenomen van de mogelijke organisatievormen.


5. Investering fase 1 In dit hoofdstuk beschrijven we de benodigde investering voor fase 1 van het programma.

5.1. Investering uitgedrukt in termen van benodigde tijd en kosten De benodigde investering voor het programma is in kaart gebracht in termen van benodigde tijd en kosten.

— Tijd. Een deel van de activiteiten voor het programma vindt plaats binnen de huidige capaciteit. Hiermee wordt bedoeld dat de aanbieders tijd van hun medewerkers beschikbaar stellen voor het programma binnen hun huidige capaciteit. We spreken in dit geval van investering in termen van tijd.

— Kosten. Voor het resterend deel van de activiteiten zal extra capaciteit moeten worden ingezet. De kosten van deze extra capaciteit zijn directe kosten voor het programma. We spreken in dit geval van investering in termen van kosten.

5.2. Benodigde investering De benodigde investering voor het programma is als volgt berekend:

— In kaart brengen van de benodigde tijd voor het programma. — Tabel 3 geeft de geschatte benodigde tijd per stuurgroeplid, werkgroeplid en de

programmamanager weer. — Tabel 4 geeft de totale investering in termen van tijd voor het programma weer.

— In kaart brengen van de kosten voor het programma. — Tabel 5 geeft de geschatte kosten voor het programma weer. — NB. De kosten zijn op minimaal niveau ingeschat. De verwachting is dat de kosten in latere fasen

mogelijk toe zullen nemen.

Bij het in kaart brengen van de benodigde investering gaan we uit van de volgende zaken:

— Fase 1 heeft een loopduur van negen maanden. — De benodigde tijd voor de stuurgroep en werkgroepen vindt plaats binnen de huidige capaciteit. — De benodigde tijd van de programmamanager vindt plaats buiten de huidige capaciteit. — De out-of-pocket kosten voor fase 1 bedragen EUR 10.000.

Tabel 3: Geschatte benodigde tijd voor de stuurgroepleden, werkgroepleden en de programmamanager

Wie Benodigde tijdinvestering (in dagen)

Toelichting

Stuurgroeplid 3,5 dagen 7 bijeenkomsten a 2uur, voorbereiding en uitwerking

Werkgroeplid 5 dagen 5 bijeenkomsten a 2uur, voorbereiding en uitwerking

Programmamanager 117 dagen 3 dagen per week gedurende een periode van 9 maanden


Tabel 4: Geschatte investering in termen van tijd voor het programma

Onderdeel Benodigde tijdinvestering per lid

Aantal leden Totaal

Stuurgroep 3,5 dagen 8 28 dagen Werkgroep Aanmeldportaal kortdurend verblijf

5 dagen 4 20 dagen

Werkgroep inzicht in capaciteit kortdurend verblijf

5 dagen 4 20 dagen

Werkgroep inzet SO in de eerstelijn 5 dagen 4 20 dagen Werkgroep integraal netwerk rondom kwetsbare ouderen in de wijk

5 dagen 4 20 dagen

Werkgroep preventieve, integrale scan voor ouderen

5 dagen 4 20 dagen

Werkgroep crisiszorg thuis 5 dagen 4 20 dagen Programmamanager 117 dagen 1 117 dagen Totaal 265 dagen Totaal (incl. onvoorzien (+10%)) 290 dagen

Tabel 5: Geschatte investering in termen van kosten voor het programma

Onderdeel Geschatte kosten

Toelichting

Stuurgroep - Binnen huidige capaciteit: geen extra kosten Werkgroepen - Binnen huidige capaciteit: geen extra kosten Programmamanager EUR 50.000 Buiten huidige capaciteit Out-of-pocket kosten EUR 10.000 Denk aan: conferenties, bijeenkomsten, etc. Totaal per jaar EUR 60.000 NB. Hierbij wordt opgemerkt dat de kosten op minimaal niveau zijn ingeschat. De verwachting is dat de kosten in latere fasen mogelijk toe zullen nemen.

5.3. Verdeling investering tussen de betrokken partijen De kosten voor het programma worden met het oog op een periode van drie jaar begroot. Er wordt daarbij nu uitgegaan van een bedrag van EUR 60.000 per jaar.

De jaarlijkse kosten (EUR 60.000) worden als volgt verdeeld:

— CuraMare, Careyn en Catharina Stichting nemen gezamenlijk 3/6 van de kosten voor rekening; — Gemeente Brielle, Gemeente Hellevoetsluis en Gemeente Westvoorne nemen gezamenlijk 2/6 van

de kosten voor rekening;


— Huisartsengroep Haringvliet en Cohaesie4 nemen gezamenlijk 1/6 van de kosten voor rekening.

NB. Bij vaststelling van het programmaplan wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om subsidie te ontvangen voor de kosten.

4 Cohaesie heeft aangegeven mogelijk niet in staat te zijn om het totaal van 1/12 van de kosten voor haar rekening te kunnen nemen, maar is wel in staat om een gedeelte hiervan voor haar rekening te nemen. Indien dit het geval blijkt, moet nader onderzocht worden hoe dit opgelost wordt.


6. Vervolgstappen In dit hoofdstuk zetten we de vervolgstappen uiteen. In Figuur 2 zijn de vervolgstappen in de tijd uitgezet. De dagelijkse begeleidingsgroep neemt voor de komende periode de leiding over het programma, specifiek houdt dit dat zij de stappen voor het afronden van fase 0 en het opstarten van fase 1 in gang zetten en overzien. Hierbij wordt opgemerkt dat zij hiervoor mogelijk een beroep zullen doen op andere leden van de stuurgroep5. Figuur 2: vervolgstappen

*Er zit een bepaalde volordelijkheid in de stappen: - Na afronding van de besluitvorming in de eigen organisaties (interne besluitvorming) kan het samenwerkingscontract getekend worden. De verwachting is dat de interne besluitvormingrondes of begin juli of begin september worden afgerond. - Na het tekenen van het samenwerkingscontract kan de programmamanager worden aangesteld. Wel kan eerder gestart worden met de voorbereidingen (opstellen profiel en werving). - De start van de projecten zal samenhangen met het moment van aanstelling van de programmamanager.

5 Careyn heeft aangeboden om te ondersteunen in de voorbereidingen voor de werving van de programmamanager.


Bijlage A: Inhoudelijke uitwerking projecten Op de volgende pagina zijn de projecten nader beschreven.

Project Aanmeldportaal kortdurend verblijf Toelichting Eén gezamenlijk aanmeldportaal voor toegang tot en triage van ELV-zorg voor

(kwetsbare) ouderen. Het gaat hierbij om één toegangspoort, zowel via een digitaal portaal als via één telefoonnummer. Het portaal is 24/7 bereikbaar is, geeft een accuraat en real time inzicht in de ELV-capaciteit in de regio en functioneert als triagepunt om door te verwijzen naar passend en geschikt kortdurend verblijf.

Huidige situatie

— Belasting van de huisartsen(zorg), aangezien kwetsbare ouderen die kortdurend verblijf nodig hebben niet (gemakkelijk, eenduidig) geplaatst kunnen worden;

— Eenduidige aanmeldroute voor kortdurend ELV ontbreekt in de regio; — Eenduidige criteria voor ELV-zorg ontbreken in de regio; — Een accuraat overzicht van het aantal beschikbare ELV-bedden in de regio

ontbreekt. Er wordt gebruik gemaakt van Verwijshulp, maar deze bevat geen triagefunctie en is niet real time;

— ELV-bedden worden niet optimaal of op de juiste manier (voor de juiste patiëntengroep) gebruikt;

— Vraag en aanbod weten elkaar niet te vinden. Vanuit de huisartsen wordt er aangegeven dat er een tekort is aan ELV-bedden, terwijl de VVT-organisaties aangeven leegstand te hebben.

Doelstelling Korte termijn — Real time inzicht in beschikbare ELV-bedden; — Benutten van beschikbare regionale capaciteit kortdurend verblijf; — Eenduidige afspraken en triage voor gebruik ELV-bedden; — Gemakkelijke toegang tot ELV-bedden. Lange termijn — Juiste zorg op de juiste plek; — Verplaatsing van kortdurende zorg naar de leefomgeving van de oudere; — Beeldspraak tijdens workshop: ‘Net zoals een KLM-vliegtuig; op basis van groene

en rode icoontjes zie je welk type bed wanneer vrij is’; — Voorkomen van onnodige ziekenhuisopnames.

Acties/ stappen

1 Verkennen van goede voorbeelden in Nederland, zoals bijvoorbeeld West-Brabant en het Buurtzorgpension. Inzichten ophalen over positionering bedden (concentratie versus spreiding regio), afwegingsinstrumenten, toegangscriteria en software.

2 Gedurende ontwikkeling aanmeldportaal - regionale afspraken maken over inzet en gebruik verwijshulp (o.a. opvoeren alle ELV-bedden in de regio, zorgen dat gegevens beschikbaarheid/ type bed up to date zijn).

3 Inzicht genereren in beschikbare ELV-capaciteit in de regio (zie project ‘Inzicht capaciteit kortdurend verblijf’).

4 Inzicht genereren in huidige vraag naar ELV-bedden en verwijsgedrag vanuit huisartsen en ziekenhuizen.


5 Nagaan mogelijkheden verwijshulp (o.a. real time inzicht, triage functie, inbouwen criteria)

6 Eenduidige toetsings- en toegangscriteria opstellen voor gebruik ELV-bedden (o.a. opstellen criteria voor doorverwijzers, gebruik beslisboom als onderdeel van portaal).

7 Opstellen functionele eisen aanmeldportaal. Daarbij focus op wat digitaal kan, en wat (in aanvulling) telefonisch moet. Daarbij onderscheid tussen opstartfase (opstarten aanmeldportaal, afdwingen van eenduidige werkwijze) en periode daarna.

8 Opstellen regionale business case aanmeldportaal. 9 Ontwikkelen aanmeldportaal (o.a. software, inbedden criteria in portaal, één

telefoonnummer) 10 Informeren en communiceren stakeholders (o.a. vindbaarheid, gebruik,

werkwijze). Betrokken partijen

— Organisaties in de regio met ELV-bedden (ook hierin meenemen: Buurtzorgpension Spijkenisse);

— Wijkverpleging (belang: geen cliënten helpen die buiten expertise/ capaciteit gaan);

— Huisartsen (belang: juiste zorg op de juiste plaats; voorkomen crisissituaties); — Ziekenhuizen (belang: onnodige opnames/ ligdagen voorkomen).

Scope — Het portaal richt zich in de eerste fase op de inwoners van Voorne. Scope voor beschikbare bedden is breder (ring rondom Voorne). Mogelijk na behalen doelstelling korte termijn uitbreiden naar Zuid-Hollandse eilanden;

— Het portaal richt zich in de eerste fase alleen op ELV-bedden; — De afweging tot inzet ELV (o.b.v. afwegingsinstrumenten), triage en type bed

vindt grotendeels digitaal plaats. Overig n.v.t.


Project Inzicht capaciteit kortdurend verblijf Toelichting Krijgen van inzicht in zowel de huidige en de toekomstige ELV-capaciteit (aanbod) als

de vraag, zodat vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Het gaat hierbij om ELV-capaciteit voor laag-complexe, hoog-complexe en palliatieve zorgverlening.

Huidige situatie

— Mismatch tussen beschikbare en benodigde/ gevraagde capaciteit van ELV-bedden;

— Inzicht in benodigde en toekomstige capaciteit ELV-bedden in de regio ontbreekt;

— Een deel van de oude(re) inwoners van Voorne ontvangen ELV-zorg buiten hun regio.

Doelstelling Korte termijn — Regionaal inzicht in (toekomstige) beschikbare en benodigde capaciteit ELV

(laag-complexe, hoog-complexe en palliatieve zorgverlening); — Regionaal, gezamenlijk toekomstperspectief ELV-zorg; — Oude(re) inwoners van Voorne toegang geven tot een ELV-bed dichtbij huis. Lange termijn — Match tussen (toekomstige) beschikbare en benodigde/ gevraagde capaciteit

van ELV-bedden. Acties/ stappen

1 Opstellen regionale visie ELV-zorg (concentratie versus spreiding regio), waarbij aandacht voor palliatieve zorg.

2 Analyse naar beschikbare capaciteit ELV in de regio (in kaart brengen [potentieel] aanbod per organisatie).

3 Analyse naar benodigde capaciteit ELV in de regio (o.a. verwijzing door huisartsen, verwijzing door ziekenhuizen, landelijke patronen, demografische ontwikkelingen).

4 Analyse naar match tussen beschikbare en benodigde capaciteit. 5 Vervolgstappen nemen (op regionaal niveau) naar aanleiding van punt 1 en punt

4. Betrokken partijen

— VVT-organisaties in de regio; — Gemeenten; — Ziekenhuizen; — Huisartsen.

Scope — Focus op ELV, niet op GRZ; — Inzicht in capaciteit van de hele regio vanaf Rotterdam-Zuid tot en met Goeree-

Overflakkee; — Zorgvraag inwoners Voorne.

Overig n.v.t.


Project Inzet SO in de eerstelijn Toelichting Ondersteunen en versterken van de eerstelijn door de inzet van een specialist

ouderengeneeskunde (SO), zowel door middel van consultatie als het gezamenlijk optrekken in geval van huisbezoeken.

Huidige situatie

— Er is niet tot nauwelijks verbinding tussen de huisartsenpraktijken en de SO’s in de regio voor consultatie/ ondersteuning in de eerstelijn;

— Huisartsen zijn genoodzaakt eerder door te verwijzen, aangezien ondersteuning SO ontbreekt;

— Careyn heeft een SO in dienst die nu acht uur per week wordt ingezet in de eerstelijn in Brielle.

Doelstelling Korte termijn — Succesvolle afronding van inzet SO (consultatie, huisbezoeken) binnen twee

huisartsenpraktijken. Lange termijn — Koppeling van iedere huisarts(enpraktijk) met een SO voor consultatie en andere

ondersteuning voor de hele regio; — Voorkomen of uitstellen van opname in ziekenhuis of VVT-organisatie; — Mogelijkheid tot langer thuis wonen.

Acties/ stappen

Fase 1: Opstellen en uitvoeren pilot 1 Verkennen van goede voorbeelden in Nederland, bijvoorbeeld in Velp. Nagaan

wat bijvoorbeeld juiste verhouding SO’s versus aantal oude(re) inwoners/ huisartsenpraktijken is.

2 Kernteam pilot ‘Inzet SO eerstelijn’ samenstellen (o.a. manager behandeldiensten, ‘eerstelijnsminded SO’ en huisartsenpraktijk)

3 Inzicht krijgen in zowel vraag (perspectief huisartsen) en aanbod (perspectief VVT-organisaties). — Criteria opstellen huisartsen – waar zit de toegevoegde waarde vanuit een

SO? — Criteria bespreken met VVT-organisatie

4 Takenpakket van SO eerstelijn vaststellen vanuit de verschillende perspectieven. — Verwachtingen SO formuleren, en daarop begeleiding en ondersteuning

bieden voor SO. 5 Afspraken maken over overdracht van informatie tussen de professionals. 6 Afspraken maken over de samenwerking, onder andere over:

— Wanneer behandeling door de SO eindigt; — Wie de regie houdt wanneer SO ingezet wordt (in principe de huisarts).

7 Evalueren van de pilot. Fase 2: Uitrol pilot 8 Opstellen plan gefaseerde uitrol pilot. 9 Gezamenlijke werving door VVT-organisaties van SO’s, met ondersteuning vanuit

de gemeenten. — Aantrekkelijk maken om te komen werken op Voorne door bepaalde

woonvoorzieningen en contracten aan te bieden; — Anders inrichten ANW-diensten;


— Campagne voeren voor opleidingen van Specialist Ouderengeneeskunde. 10 Bredere uitrol van de pilot in de regio.

Betrokken partijen

— VVT-organisaties in de regio; — SO eerstelijn, psycholoog;

— Huisartsen/ POH ouderenzorg; — Gemeenten (fase 2).

Scope — Onderdeel van de eerste fase is een pilot bij twee huisartsen(praktijken); — Voor de pilot worden afspraken gemaakt met CZ (bijvoorbeeld rondom dossier,

gegevensoverdracht); — Afstemming tussen de huisarts en de SO vindt zowel fysiek als telefonisch plaats.

Thuisbezoeken kunnen gezamenlijk worden uitgevoerd, maar ook los van elkaar. Overig Randvoorwaarden

— Het gewenste inhoudelijke proces is leidend. De wijze waarop de inzet van de SO in de eerstelijn wordt ingericht volgt hierop. Daarbij wordt opgemerkt dat gekeken moet worden naar het verbinden van de SO aan een vakgroep of netwerk om kennisuitwisseling te borgen.

— Aantrekken van opleiding voor eerstelijns SO’s om capaciteit te garanderen; gezamenlijk werven van de juiste mensen.


Project Integraal netwerk oudere in de wijk Toelichting De oudere heeft een integraal netwerk om zich heen waarin medewerkers van zorg

en welzijn elkaar weten te vinden; rollen/ taakverdeling is bekend en de regierol is eveneens belegd.

Huidige situatie

— Spelers binnen het medische domein (zorg) en het sociaal domein (welzijn) weten elkaar onvoldoende te vinden;

— Afstemming van diensten voor de oude(re) inwoner van Voorne vindt plaats binnen de aparte domeinen, niet over de lijnen heen;

— In Brielle is er een multidisciplinair overleg (MDO) ‘Welzijn en zorg’ ingericht waarin zorg en welzijn samenkomen. Dit gebeurt echter nog niet op cliëntniveau.

Doelstelling — Een MDO-overleg op cliëntniveau waarin zorgen welzijnsorganisaties samenwerken rondom de oud(re) inwoner;

— Opzetten van een ‘integraal cliëntnetwerk’ — Randvoorwaarde: inzicht in alle spelers in de wijk in beide domeinen; — Randvoorwaarde: regierol bij opzetten van netwerk.

Acties/ stappen

Fase 1: Opstellen en uitvoeren pilot 1 Inzicht krijgen in MDO-overleg ‘Welzijn en zorg’ in Brielle om inzicht te krijgen in

concept (o.a. proces, inzet, resultaten). 2 Huidig (concept) MDO-overleg door ontwikkelen naar concept op cliëntniveau. 3 Selecteren van pilotwijk in Brielle (aangezien daar basis MDO-overleg ligt). 4 Bepalen bij wie de regierol komt te liggen om integraal netwerk te realiseren (let

op: dit verschilt per ‘type’ zorg- of hulpvraag); benoemen van verwachtingen. 5 In kaart brengen van de verschillende welzijns- en zorgpartijen (inclusief hun rol)

voor de pilotwijk. 6 Delen van informatie (o.a. werkwijze, rol) tussen de verschillende partijen, zodat

partijen elkaar weten te vinden – ook over de keten heen, tussen de verschillende domeinen.

7 Financiering en bemensing van de pilot organiseren. 8 Samenbrengen van integraal netwerk rondom oud(re) inwoner Voorne in

digitale tool (bijvoorbeeld appgroep zoals VIP Live). 9 Uitvoeren van de pilot voor een duur van drie maanden. 10 Evalueren van de pilot. Fase 2: Uitrol pilot 11 Informatieplatform opzetten voor alle welzijns- en zorgpartijen en –

mogelijkheden. 12 Mogelijkheden structurele financiering onderzoeken. 13 Uitrol van pilot naar de regio Voorne (gemeenten Hellevoetsluis en

Westvoorne). Betrokken partijen

— VVT organisaties, bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen; — Gemeente, bijvoorbeeld de WMO-consulent; — Mantelzorgers; — Huisarts/POH ouderenzorg; — Welzijnsorganisaties zoals Welzijn Ouderen Brielle;


— Casemanager. Scope — Pilotwijk binnen Brielle. Overig n.v.t.


Project Preventieve, integrale scan voor ouderen Toelichting Het proactief en preventief inzetten van een scan voor (kwetsbare) ouderen die nog

niet in beeld zijn van het welzijn en/of zorgsysteem, die op de domeinen welzijn, wonen en zorg de oudere informeert over de mogelijkheden en (verwachte) knelpunten signaleert.

Huidige situatie

— Ouderen komen relatief vaak te laat in beeld van het welzijn en / of zorgsysteem. Het gevolg hiervan is dat ouderen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die het welzijn- en zorgsysteem biedt, en dat de situatie relatief vaak in een vergevorderd stadium is als ouderen in beeld komen van het systeem (wat voorkomen had kunnen worden als een oudere eerder in beeld was gekomen).

— Er zijn momenteel verschillende initiatieven om ouderen eerder in beeld te krijgen: — Brielle ‘activerend/ signalerend huisbezoek’. In Brielle is het initiatief

activerend/ signalerend huisbezoek opgezet. Hierbij gaan vrijwilligers langs bij ouderen (75 plus) om het welzijn in kaart te brengen en de oudere te informeren over de mogelijkheden op het gebied van welzijn. Afhankelijk van de uitkomsten van het gesprek worden vervolgstappen ondernomen (bijvoorbeeld inschakelen WMO-consultent, activering en verwijzing naar sociaal en culturele activiteiten, signalering eenzaamheid). De gemeente financiert dit initiatief.

— Huisarts / POH preventief gesprek. In een gemeente (nader te onderzoeken welke gemeente) wordt door de POH of huisarts contact opgenomen met ouderen als er zes maanden geen contact is geweest.

Doelstelling Korte termijn — Het opzetten van een integrale scan voor ouderen: een scan dat de

mogelijkheden en de behoefte van ouderen op het gebied van welzijn, zorg en wonen verkent.

— Het uitvoeren van een pilot met de integrale scan in de gemeente Westvoorne. Lange termijn — Een brede uitrol in de regio Voorne van de integrale scan. — Het vervangen van vergelijkbare gesprekken (bijvoorbeeld

keukentafelgesprekken) door de integrale scan. Acties/ stappen

Fase 1: Integrale scan opzetten 1 Het opstellen van de integrale scan:

— Hierbij wordt de huidige welzijnscan van het initiatief activerend/ signalerend huisbezoek in Brielle als uitgangspunt genomen. Deze scan wordt uitgebreid met een scan op de domeinen zorg en wonen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van reeds bestaande scans (vragenlijsten).

— Het concept positieve gezondheid van Machteld Huber biedt tevens een goede basis voor een dergelijke scan.

— Deze scan wordt opgesteld door een team van professionals: de coördinator van het initiatief diagnostiek huisbezoek in Brielle, een professional van de


woningcoöperatie van het domein zorg, een WMO consultent, en een wijkverpleegkundige. Daarnaast wordt onderzocht of het aansluiten van een POH of huisarts wenselijk is.

— Als voorbeeld uit de praktijk kan er gekeken worden naar de methode van professor Bohm.

2 Het definiëren van de werkwijze: — Het definiëren van de doelgroep. De doelgroep moet middels een relatief

eenvoudige data-analyse in kaart te brengen zijn. Deze doelgroep wordt vervolgens actief benaderd voor de scan.

— Bepalen wie de scan uitvoert. Afhankelijk van de aard van de scan wordt bepaald wie de scan uitvoert. Daarbij is het uitgangspunt om de scan uit te laten voeren door vrijwilligers of bestaande professionals. Er moet in dit licht rekening gehouden worden met de huidige tekorten op de arbeidsmarkt (het is wenselijk om de scan uit te laten voeren door andere professionals dan bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen).

— Bepalen hoe vaak de scan wordt uitgevoerd. — Organiseren van de vervolgstappen. Uit de scan volgen mogelijk

vervolgacties, de wegen om deze vervolgacties uit te voeren moeten uitgewerkt worden (bijvoorbeeld de route richting aanspraak op WMO-zorg).

Fase 2: pilot 3 Opzetten pilot:

— Keuze gemeente voor de pilot. Hierbij wordt gedacht aan de gemeente Westvoorne;

— Definiëren pilotperiode (circa 3-6 maanden); — In kaart brengen pilotdoelgroep; — Trainen van de professionals die de scan afnemen; — Definiëren wijze van monitoring van het succes van de pilot.

4 Uitvoeren pilot; 5 Monitoren pilot en doorvoeren van verbeteringen / aanvullingen aan scan. Fase 3: brede uitrol integrale scan 6 Uitrollen van scan naar de regio Voorne. 7 Campagne opzetten en uitvoeren om de scan onder de aandacht te brengen van

de doelgroep. — Hierbij wordt gedacht aan een ‘launchevent’: gedurende dit event wordt de

scan gepresenteerd aan de doelgroep en wordt hen gevraagd deze deels in te vullen. Hierbij kan ook een inspirerende spreker wordt uitgenodigd.

Betrokken partijen

— Coördinator van het activerend/ signalerend huisbezoek van Brielle; — Vertegenwoordiging van welzijnsorganisatie; — Vertegenwoordiging van wijkverpleegkundigen; — Vertegenwoordiging van gemeente (domein WMO); — Vertegenwoordiging woningbouwcoöperatie; — Eventueel: vertegenwoordiging huisarts en/of POH.

Scope — Pilot in de gemeente Westvoorne;

http://www.de-mensch.nl/index.php?id=4

http://www.de-mensch.nl/index.php?id=4


— Na afronding pilot uitrol in de rest van de regio Voorne. Overig — De scan zal elementen bevatten welke ook terugkomen in o.a. het

keukentafelgesprek i.k.v. de WMO, de module ouderenzorg van huisartsen (SFMPC-benadering). Na afronding van de pilot zal gekeken moeten worden wat de wenselijke en meest efficiënte wijze is voor het voeren van dergelijke ‘inventarisatiegesprekken’, mogelijk kan de scan enkele gesprekken vervangen. Het uitgangspunt is dat de scan reeds bestaande vergelijkbare scans / vragenlijsten / inventarisaties vervangt, en niet dat de scan wordt toegevoegd.

— Het is wenselijk om in een later stadium de scan te koppelen met het aanmeldportaal: de acties volgend uit de scan worden gemeld bij het aanmeldportaal, waarna de gepaste vervolgstappen in gang worden gezet.


Project Crisiszorg thuis Toelichting Het bieden van crisiszorg thuis aan ouderen in een acute situatie, gedurende een

kortdurende periode waarin een lange-termijn oplossing gezocht wordt. Huidige situatie

— In het geval dat een acute situatie ontstaat (bijvoorbeeld een mantelzorger valt (tijdelijk) weg) is er momenteel geen gepaste mogelijkheid om ouderen kortdurend in de thuissituatie van acute zorg te voorzien. Hierdoor worden ouderen in een acute situatie uit hun thuissituatie gehaald, wat ongewenst is in het kader van het herstel.

— In de regio Goeree-Overflakkee is door Paulina.nu een zorgproduct uitgewerkt: crisiszorg thuis. Crisiszorg thuis is een dienst waarbij ouderen in een acute situatie kortdurend (twee weken) intensieve zorg thuis ontvangen. Tijdens deze twee weken wordt een gepaste oplossing voor na afloop van de twee weken gezocht. Dit zorgproduct is inhoudelijk uitgewerkt, maar is in de praktijk nog niet getest. Er wordt momenteel onderzocht hoe een pilot te financieren.

Doelstelling Korte termijn — Het uitvoeren van een pilot met crisiszorg thuis in een gemeente in de regio

Voorne. Lange termijn — Het breed uitrollen van crisiszorg thuis in de regio Voorne.

Acties/ stappen

Fase 1: opzetten zorgproduct Crisiszorg thuis. 1 Opzetten van het zorgproduct crisiszorg thuis.

— Hierbij wordt het reeds uitgewerkte zorgproduct van Goeree-Overflakkee als uitgangspunt gebruikt. De uitwerking van dit zorgproduct wordt geëvalueerd, waarbij specifiek aandacht is voor mogelijkheden om personeel in te zetten die beschikbaar is (bijvoorbeeld SPV en/of SPH) en voor mogelijkheden om de kosten beperkt te houden.

— Voor informatie over het project van Goeree-Overflakkee kan contact worden gezocht met de programmamanager van Paulina.nu (Ilze Timmers).

Fase 2: opzetten pilot met Crisiszorg thuis 2 Opzetten pilot:

— Definiëren pilotperiode (circa 3-6 maanden); — Trainen personeel; — Organiseren financiering. Hierbij wordt opgemerkt om voor de pilotperiode

te kijken naar tijdelijke mogelijkheden voor financiering, om bij een brede uitrol te kijken naar structurele financiering;

— Definiëren wijze van monitoring van het succes van de pilot. 3 Uitvoeren pilot; 4 Monitoren pilot en doorvoeren aanpassingen / verbeteringen aan zorgproduct. Fase 3: brede uitrol Crisiszorg thuis 5 Structurele organisatie van het zorgproduct regelen: het structureel kunnen

inzetten van het benodigd personeel en organiseren van structurele financiering. 6 Brede uitrol van het zorgproduct.

Betrokken partijen

— Vertegenwoordiging WMO, bij voorkeur één afgevaardigde namens alle gemeentes;


— Vertegenwoordiging VVT organisaties: Careyn, Curamare en Catharina stichting; — Vertegenwoordiging huisarts; — Eventueel: SO. — Voor de financiering zal op termijn ook in gesprek moeten worden gegaan met

de zorgverzekeraar. Scope — Het is aan te bevelen direct te richten op de hele regio Voorne, omdat de

volumes relatief beperkt zullen zijn. Overig — Het is aanbevolen om dit project, in een later stadium, te verbinden met het

aanmeldportaal: het in gang zetten van het zorgproduct Crisiszorg thuis via het aanmeldportaal.

— Financiering en bemensing zijn mogelijk knelpunten van dit zorgproduct. Wat betreft financiering is het aan te bevelen om voor de pilot tijdelijke financiering in te richten. Tijdens de pilotperiode kan gewerkt worden aan structurele financiering. Wat betreft bemensing is het aan te bevelen te kijken naar mogelijkheden om ander personeel (bijvoorbeeld SPV en/of SPH professionals) in te zetten.

— Er is / was op Voorne Putten een contract tussen de gemeenten en Attenza voor acute thuiszorg. Attenza kijkt daarbij binnen een overeengekomen tijd wat gepaste vervolgzorg is. Het is van belang dat de werkgroep onderzoekt of dit contract nog bestaat, en indien dit het geval is, hoe deze samenwerking zich verhoudt tot dit initiatief.


Bijlage B: Deelnemers interviews — Arjo Hoogwerf, Careyn — Catherina stichting

— Hans Biezemans — Gonnie Hoebergen — Wietze Jan Wezeman

— Ellen Hoogervorst, CuraMare — Cohaesie

— Dominiek Rutters — Umit Taş — Aryanti Mega Ugahary

— Bert van Ravenhorst, gemeente Brielle — Hans van de Velde, gemeente Hellevoetsluis — Wilbert Borgonjen, gemeente Westvoorne — Francis Lugtenburg, Zorggroep Haringvliet — Iskos Mouradin, CZ — Rob Tips, CZ


Bijlage C: Deelnemers workshops C.1. Workshop kortdurend eerstelijnsverblijf — Arjo Hoogwerf, Careyn — Bianca Konings, Catherina stichting — Wijnand den Hartog, CuraMare — Dominiek Rutters, Cohaesie

C.2. Workshop versterking en ondersteuning voorliggend veld en eerstelijn — Janne Buijs, Careyn — Gonnie Hoebergen, Catherina stiching/ Welzijn ouderen Brielle — Dominiek Rutters, Cohaesie — Bianca Vink, CuraMare — André Meeder, CuraMare — Kelly van de Laar, gemeente Brielle — Francis Lugtenburg, Zorggroep Haringvliet — Vrony de Wolff, Zorggroep Haringvliet

C.3. Workshop langer thuis — Michel Verbaarschot, Careyn — Wietze Jan Wezeman, Catherina stichting — Ellen Hoogervorst, CuraMare — Linda Slegt, CuraMare — M. van Bockove, gemeente Westvoorne


Bijlage D: Organisatievormen In deze bijlage beschrijven we de verschillende mogelijkheden t.a.v. organisatievormen. We starten met een overzicht van de mogelijke vormen, waarna we de voor- en nadelen van de verschillende vormen toelichten.

D.1. Verschillende organisatievormen Figuur 3 geeft de verschillende mogelijke organisatievormen weer. De verschillende mogelijke organisatievormen zijn weergegeven langs twee assen:

— Typering samenwerking: mate van complexiteit van de samenwerking (o.a. aantal betrokken partners), en de omvang van de samenwerking;

— Strategisch belang: mate van strategisch belang van de samenwerking.

D.2. Organisatievormen inclusief kansen en voordelen, en risico’s en nadelen Tabel 6 geeft per samenwerkingsvorm de kansen en voordelen, en risico’s en nadelen weer. De organisatievormen ‘bestuurlijke fusie’ en ‘juridische fusie’ zijn niet opgenomen, omdat deze varianten niet voor de hand liggen.

Eenvoudig Complex

Laag

Hoo

g

Typering samenwerking

Stra

tegi

sch

bela

ng

Afspraken of contracten

Bestuurlijke fusie

Juridische fusieEén integrale juridische entiteit

Entiteit met delen van activiteiten van samen-werkings-partners

Geen gezamenlijke juridische entiteit

Transparant samenwerkingsverband

Niet-transparant samenwerkingsverband

1

2

Figuur 3: Organisatievormen


Tabel 6: Kansen en voordelen, en risico’s en nadelen per samenwerkingsvorm

Organisatievorm Kansen en voordelen Risico’s en nadelen Afspraken en contracten

— Bestaande contracten kunnen, in aangepaste en, al dan niet, samengevoegde vorm gecontinueerd worden;

— Snel realiseerbaar, relatief lage transactiekosten; ook lage structurele instandhoudingskosten;

— Betaling van geleverde diensten op basis van contractuele afspraken;

— Geen exploitatierisico afnemer.

— Gevaar voor continuïteit van afspraken en contracten, zeker wanneer contracten niet volledig of voldoende duidelijk zijn of niet tussen de juiste partijen gesloten worden waardoor indirecte afhankelijkheid;

— Relatief gemakkelijke beëindiging samenwerking;

— Geen directe aansturing en invloed mogelijk door afnemende partij;

— Regelmatige onderhandelingen prijs- en leveringsvoorwaarden.

Transparant samenwerkingsverband (maatschap en vennootschap onder firma)

— Relatief eenvoudig realiseerbaar;

— Partners profiteren van elkaars inbreng;

— Personele inbreng mogelijk; — Beschikbaarstelling

buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen mogelijk (bv. pand) tegen huursom of aandeel in winst;

— “Meer duurzame” samenwerkingsvorm.

— Kent geen rechtspersoonlijkheid, elke partij is hoofdelijk aansprakelijk met haar gehele vermogen voor resultaten samenwerkingsverband en handelingen firmanten;

— Eenmalige kosten relatief hoog (oprichten entiteit);

— Relatieve zelfstandigheid; — Minder geschikt voor meer

risicovolle activiteiten; — Gezamenlijke rekening en risico

dienstverlening. Niet transparant samenwerkingsverband (coöperatieve vereniging, Joint Venture (BV) en stichting)

— Eenvoudig op te richten; — Rechtspersoonlijkheid; — Geen hoofdelijke

aansprakelijkheid, beperking financiële risico’s;

— Mogelijkheid om personeel aan te nemen binnen zelfstandige entiteit, d.w.z. buiten organisaties om;

— “Meer duurzame” samenwerkingsvorm.

— Eenmalige kosten relatief hoog (oprichten entiteit);

— Gezamenlijke rekening en risico dienstverlening;

— Gebondenheid samenwerkingspartners;

— Coöperatie werkt middels een ledenvergadering. Dit juridische model is relatief vrijblijvend (coöperatie);

— “Beklemd” stichtingsvermogen, geen vrije beschikkingsmacht.

Op weg naar duurzame zorg en welzijn voor ouderen op Voorne...MISSIE/ VISIE ... Workshop versterking...

Documents

Transcript of Op weg naar duurzame zorg en welzijn voor ouderen op Voorne...MISSIE/ VISIE ... Workshop versterking...