Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf...

12
www.hoogbegaafdennu.nl Pagina 1 Ontwikkelingsvoorsprong en nu? Een inleiding over mogelijke oorzaken en gevolgen van ontwikkelingsvoorsprong en de samenhang met hoe we denken en leren. Waarom moeten ouders en professionals daar bij stil staan, ook als goed lijkt te gaan? Oorzaak en gevolgen, over denken en leren. Mogelijke gevolgen voor de sociale en emotionele ontwikkeling. Wat is de relatie tussen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit? Mogelijke gevolgen voor de motoriek, motivatie en werkhouding. Je kind passende begeleiding bieden, waar let je vooral op? Onderwijsaanpassingen en schoolkeuze, de belangrijkste aandachtspunten. Wanneer testen en hulp zoeken? Een uitgave van “Hoogbegaafd en nu?” Henny van Hal Duiven 2012

Transcript of Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf...

Page 1: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 1

Ontwikkelingsvoorsprong en nu?

Een inleiding over mogelijke oorzaken en gevolgen van ontwikkelingsvoorsprong

en de samenhang met hoe we denken en leren.

Waarom moeten ouders en professionals daar bij stil staan, ook als goed lijkt te gaan?

Oorzaak en gevolgen, over denken en leren.

Mogelijke gevolgen voor de sociale en emotionele ontwikkeling.

Wat is de relatie tussen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit?

Mogelijke gevolgen voor de motoriek, motivatie en werkhouding.

Je kind passende begeleiding bieden, waar let je vooral op?

Onderwijsaanpassingen en schoolkeuze, de belangrijkste aandachtspunten.

Wanneer testen en hulp zoeken?

Een uitgave van “Hoogbegaafd en nu?”

Henny van Hal Duiven 2012

Page 2: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 2

Waarom aandacht besteden aan een kind met ontwikkelingsvoorsprong, zelfs als het goed gaat?

Er is in onze maatschappij en in ons onderwijs de afgelopen decennia heel erg veel geïnvesteerd in achterstanden. En terecht,

extra aandacht helpt en onderzoek heeft uitgewezen hoe we dat aan kunnen pakken. Daarmee krijgen veel kinderen betere

kansen en worden waar mogelijk problemen voorkomen. Het heeft het onderwijs wel veranderd en er de taak van de leerkracht

niet eenvoudiger op gemaakt. Strak sturende methodes, veel tijdsinvestering in basale taal- en rekenvaardigheden en

differentiatie door extra instructies helpen hen daarbij. Afstemmen op voorsprong is helaas minder vanzelfsprekend!

Kinderen van nu zijn een bewuste keuze, veel ouders willen voor hen het allerbeste. Er wordt niet gauw genoegen genomen

met minder, mislukkingen van hun kind rekenen ouders zich persoonlijk aan. We nemen het ouders zelfs kwalijk als ze

problemen signaleren en daarmee niet aan de slag gaan. Bij kinderen met ontwikkelingsvoorsprong ligt dat toch een beetje

anders. Ouders mogen daar niet mee te koop lopen. Ouders hebben het idee dat het een probleem van school is, en wachten

met spanning af hoe hun kind het daar gaat doen. Op school wordt er nog veel van uit gegaan dat deze kids het vanzelf wel

redden. De tegemoetkomingen aan kinderen met achterstanden pakken voor hen soms nadelig uit. Hun ouders durven niet

goed om meer aandacht vragen en wordt nogal eens verweten dat ze hun kind pushen. Ook voelen ouders zich tekort schieten

als het opvoeden van deze kinderen niet zo gladjes verloopt. Als slimme kinderen op een of meer aspecten achterblijven wordt

het kind snel luiheid, desinteresse of gemakzucht verweten. Het is nodig dat daarover goede voorlichting komt, want de

begeleiding van deze kinderen vraagt meer afstemming dan we denken. Zowel thuis als op school. Zelfs als het op school

ogenschijnlijk heel goed gaat en je kind foutloos door de leerstof schiet, moet je je zorgen maken!

Leren hangt wellicht meer af van fouten maken en motivatie dan van intelligentie.

Kinderen met een flinke ontwikkelingsvoorsprong, komen soms met wel 2 jaar cognitieve voorsprong de basisschool in. Zo heeft

het kind al andere interesses en een andere verwachting van school, spel en regels. Gelukkig voor de leerkracht zien deze

kinderen scherp wat de bedoeling is en passen zich vaak snel aan. Ze pikken de afspraken op, maken geduldig de opdrachten en

stellen meestal niet teveel moeilijke vragen. Soms leggen kinderen zich er niet bij neer, proberen toch aandacht te krijgen of

ontwikkelen oppositioneel gedrag. Dan vragen ouders en leerkrachten zich af wat er aan de hand is en zoeken naar oplossingen.

Maar er zou in alle gevallen iets moeten gebeuren, al te veel aanpassen is funest voor de ontwikkeling! Het kind wordt niet

gezien in zijn behoeften, interesses, uitdagingen en gevoelens. Als het kind de frustratie daarover thuis bot viert, is dat nog een

reden waarom ouders het met deze kinderen moeilijk kunnen hebben.

En er speelt meer: leren gaat niet alleen over leerstof maar ook over te ontwikkelen vaardigheden. Dan hebben we het over

strategie, plannen, doorzetten en praktische keuzes. Dat lijkt vanzelfsprekend samen te gaan maar dat is niet zo. Uit onderzoek

is vastgesteld dat je vaardigheden ontwikkelt door aan passende uitdagingen te werken. Niet te moeilijk, want dan haak je af.

Maar ook niet te makkelijk, want dan zet je geen vaardigheden in. En dat is een belangrijk probleem bij kinderen die alles maar

aan komt waaien. Niet alleen op school, waar een opdracht alleen van hen vraagt te laten zien wat ze al weten. Het kan zelfs al

veel jonger thuis spelen. Als je slim genoeg bent om direct te snappen en kunnen wat van je gevraagd wordt, leer je niet wat

stap voor stap iets aanpakken en doorzetten is. Soms komen slimme kinderen gedurende de basisschool zelden voor een echt

probleem te staan. Wellicht komen deze kinderen zich zelf tegen, als ze op het VO moeite krijgen met talen of wiskunde.

Mogelijk ook pas tijdens verdere studie of bij het vinden van een passende werkplek.

Nu we weten dat dit ligt aan een gebrek aan passende ervaringen en vaardigheden, kunnen en moeten we dat proberen te

voorkomen. Het is goed dat ouders hier zelf op letten; de school kan het niet alleen oplossen en niet alle scholen weten of

kunnen voldoende. Menig basisschool gaat met uitdagingen aan de slag, maar merkt dat dit nog niet zo eenvoudig is. Niet alleen

omdat de leerkracht al zoveel andere kinderen heeft, die om aandacht vragen. Ook omdat scholen vaak te weinig kennis van

zaken hebben. Bijvoorbeeld pas in groep 5 beginnen met afstemmen, waardoor het simpele gegeven van voorsprong inmiddels

tot faalangst, storend gedrag of onderpresteren heeft geleid. Als afstemmen wel goed gebeurd, zal menig kind met meer plezier

aan de gang gaan en van de zich ontwikkelende vaardigheden later veel profijt hebben. ……..

Als je je al eerder verdiept hebt in deze materie zal het je niet verbazen dat een flinke groep kinderen niet goed aan de slag gaat

met extra aangeboden opdrachten. Ze hebben er zo veel hulp en stimulans bij nodig, dat leerkracht en ouders met de handen in

het haar zitten. Wat is hier toch aan de hand, waarom grijpen ze hun kansen niet dankbaar aan? Ouders zijn vaak nog wel in

staat om te zien dat hun kind het niet expres doet, dat hen geen onwil is maar onkunde. Leerkrachten twijfelen daar vaker aan.

Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over de aspecten die een rol kunnen spelen bij de

ontwikkeling van kinderen met een flinke cognitieve voorsprong.

Page 3: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 3

Samenhang van ontwikkelingsvoorsprong en de persoonlijkheidsontwikkeling

Bij ontwikkelingsvoorsprong denken we met name aan een flinke cognitieve voorsprong. Die uit zich het meest in een snelle

taalontwikkeling, scherp waarnemen en een goed begrip. Iedere ouder zou dat wensen voor zijn kind, ware het niet dat de

ontwikkeling toch niet altijd gladjes verloopt. Ouders van deze kinderen hebben dan het idee dat ze het hopeloos fout

aanpakken en omstanders bevestigen dat nogal eens.

In deze reader wordt de term ontwikkelingsvoorsprong veel gebruikt. Dit zijn de eerste signalen die ouders en ook scholen

kunnen opvangen, zonder dat er direct altijd gedacht wordt aan bijvoorbeeld hoogbegaafdheid. Niet alleen kan de voorsprong

weer afnemen, (Nederlandse) ouders willen in deze niet makkelijk op de feiten vooruit lopen. Je zou aan hoogbegaafdheid

moeten denken als de voorsprong zich op een flink aantal aspecten laat zien en steeds sneller lijkt toe te nemen. Pas op

ongeveer 8-jarige leeftijd is een eventuele hoogbegaafdheid goed vast te stellen. Waarom zouden we de ontwikkeling dan niet

op zijn beloop moeten laten, in plaats van ons voor die tijd te verdiepen in ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafdheid?

Omdat specialisten hoogbegaafdheid hebben ontdekt dat de ontwikkeling al vroeg anders verloopt en dat andere begeleiding in

die eerste jaren kan helpen latere problemen te voorkomen!

Signalen van ontwikkelingsvoorsprong, over welke kinderen hebben we het:

Vroeg alert, aandacht kunnen focussen, lijkt minder slaap nodig te hebben, behoefte aan prikkels.

Ongebruikelijke grote woordenschat, begrip van taalnuances, vaak eerder zelf lezen of rekenen met grote getallen.

Intense beleving, gedetailleerd waarnemen, een sterke behoefte aan autonomie.

Lange aandachtsspanne, volharding en intense concentratie op eigen interesses.

Hoge nieuwsgierigheid, erg veel vragen, neiging dingen op een andere manier te doen en combineren.

Vermogen om grote hoeveelheid informatie te onthouden en te bevatten.

Het zijn niet altijd de kinderen die het later op school heel goed doen. De meest succesvolle kinderen profiteren optimaal van

ons onderwijs, dat goed bij hen aansluit. Kinderen met echt voorsprong niet, die kunnen zich soms slecht op hun werk

concentreren om dat het hen helemaal niet meer boeit; geven niet het verwachte antwoord omdat ze niet bedoelde, andere

mogelijkheden zien; missen informatie omdat 95% al bekend was en hun aandacht niet lang genoeg kon vasthouden.

Als we literatuur hierover nader bekijken, blijkt dat er de nodige samenhang is tussen de oorzaken en gevolgen van de grote

voorsprong en de zich aandiende problemen op school. Voor ouders is het belangrijk om hiervan meer te weten. Niet alleen om

hun kind zelf beter te kunnen begeleiden, ook omdat goede samenwerking met school belangrijk is voor de kans van slagen.

Voor leerkrachten en andere professionals die met kinderen werken, helpt inzicht in oorzaak, gevolg en samenhang bij

voorsprong om deze kinderen te begrijpen en te kunnen helpen.

Om in beeld te brengen hoe belangrijk achtergrondkennis en inzicht kunnen zijn, eerst de twee volgende voorbeelden:

Lisa Tijdens de werkles heeft Lisa een doos” logisch denken” met verschillende kleuren kaartjes. Het is de bedoeling dat ze een logische reeks legt met kaartjes van dezelfde kleur. Lisa werkt intensief en er ontstaat een prachtig lang verhaal Ze stoot haar buurvrouw aan. Die ziet de reeks met verschillende kleuren en roept: ”O suffie, helemaal fout”. Zij pakt de kaartjes op en legt een bedoelde korte reeks. Lisa kijkt beteuterd, nu Maaike zegt dat haar mooie verhaal niet goed is. Ze zal de andere verhaaltjes die ze al in haar hoofd had maar niet maken. En Maaike, die vraagt ze nooit meer iets. De leerkracht heeft het voorval van een afstand gadegeslagen en neemt zich twee dingen voor: Lisa moet maar eens vaker oefenen met de oorzaak-gevolg relatie èn oefenen in samenwerken om hulp beter te leren accepteren. Martijn Martijn mag eindelijk naar school. Na een paar keer kennismaken is dit zijn eerste echte schooldag. Tijdens het speelwerkkuur mag hij zelf iets kiezen en hij weet het direct. Tijdens de kennismaking had hij in de kast mooie puzzels gezien met veel stukjes. Thuis maakt hij ze wel met 100 stukjes, op de crèche hadden ze die niet. Hij pakt een puzzel die uit 2 lagen van 50 stukjes bestaat, samen ook 100 weet Martijn. Als hij Niels tegen komt, zegt die “je mag geen puzzel uit de kast van groep 2”” en de juf schiet te hulp. Ze wil graag dat hij zich op zijn gemak voelt en helpt hem kiezen. Ze pakt een puzzel van 20 stukjes en vraagt “Vind je dit plaatje mooi? Martijn knikt, het plaatje is wel mooi. Jammer dat er zo weinig stukjes zijn en de juf daar niet naar vraagt. Aan zijn tafel keren ze samen de puzzel om en dan de juf vervolgt haar ronde. Later ziet ze dat hij nog niets heeft gedaan en helpt hem op weg met de hoekjes. Als hij na een tijdje nog niet verder is, vraagt ze Niels om Martijn te helpen. Niels gaat enthousiast aan de gang en Martijn kijkt het aan. Als Niels de puzzel leuk vind, mag hij hem wel maken, hij gaat wat anders zoeken. Als Martijn wordt opgehaald vertelt de juf dat hij hard gewerkt heeft aan een moeilijke puzzel van wel 20 stukjes. Martijn vertelt moeder wat hij vandaag heeft geleerd: welke puzzels je in groep 1 mag pakken.

Page 4: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 4

Als specialist hoogbegaafdheid geef je aan beide voorbeelden een hele andere uitleg, dan menig leerkracht. Zowel Martijn als

Lisa hebben niet alleen te weinig ruimte gekregen om materiaal naar hun mogelijkheden te gebruiken. Zij hebben ook een deuk

opgelopen in hun zelfvertrouwen, gaan dergelijke “fouten” mijden en zich aanpassen. In de onderbouw van de basisschool

wordt maar een klein deel van de potentieel hoogbegaafde leerlingen gesignaleerd. Op de meeste scholen wordt er, zeker in de

onderbouw, weinig tegemoet gekomen en afgestemd op kinderen met een voorsprong. Uit onderzoek is gebleken dat slimme

kinderen zich binnen 6 weken aanpassen (tekenen zoals de anderen doen, geen moeilijke vragen stellen en weten wat de

bedoeling is van materialen). Vaak is dat wel makkelijk op school, het kind valt niet op en de leerkracht heeft er geen last van.

Maar voor de ontwikkeling van het kind is het desastreus. Het volgende verhaal illustreert dat:

Van de adelaar die dacht dat hij een kip was: Een man haalt een adelaarsei uit een nest en legt het bij zijn kippen. De jonge

adelaar groeit op tussen de kippen en leeft het leven van een kip. Pikt zijn eten van de grond en gedraagt zich zoals de kippen.

Toch is het geen geweldige kip. In alle pogingen tot aanpassing zit aard en aanleg in de weg. De man heeft medelijden met de

adelaar en laat hem uit het hok. Maar de adelaar blijft op het gaas zitten en keert later terug in het hok. Ook overvliegende

arenden kunnen hem niet op andere gedachten brengen. Pas als de man de arend terug brengt naar de bergen en van een grote

hoogte de diepte in werpt, slaat de adelaar zijn vleugels uit en ontdekt wat vliegen is. Om te weten wat hij wel is, moet hij

kennismaken met zijn eigen leefomgeving en adelaars ontmoeten. Daar kan hij niet alleen passende ervaringen opdoen maar

vooral ook zwevend op de wind zichzelf worden. Laten wij geen kippen proberen te maken van onze arenden!

Het anders zijn van een kind met een flinke voorsprong valt op, bijvoorbeeld door een moeilijker taalgebruik, verdergaande

interesses en vriendschapsverwachtingen van een ouder kind. Mogelijk hoogbegaafdheid uit zich al vroeg door logisch denken,

sterke autonomie behoefte, observeren, intens beleven en doorvragen. Zo’n jong kind kan onmogelijk begrijpen hoe de

kinderen van zijn leeftijd denken, het wordt onzeker en zoekt een rol. Het kind kan zich afzijdig gaan houden of “in de aanval

gaan”. Dit komt niet omdat het kind hoogbegaafd is, maar omdat het zich onbegrepen en afgewezen voelt!

Dat het anders zijn gevolgen heeft voor de totale ontwikkeling mag uit deze inleiding al duidelijk zijn. Niet alleen cognitief, zeker

ook sociaal en emotioneel. Ouders hoeven zich dus niet altijd schuldig te voelen en aan zichzelf te twijfelen als zij de opvoeding

van hun kind met ontwikkelingsvoorsprong niet gemakkelijk vinden. Maar zouden zich er wel in moeten verdiepen, hoe hun kind

beter te kunnen ondersteunen en aansturen. En zeker niet afwachten of een en ander zich mogelijk vanzelf op lost. Ook niet als

de omgeving dat adviseert, zelfs jeugdartsen en consultatiebureaus hebben helaas nog zelden voldoende expertise.

Elders wordt er door de maatschappij wel anders aangekeken tegen uitblinken en vooroplopen. Dan wordt aandacht voor

(hoog)begaafdheid minder beladen en meer geaccepteerd. Met name in de Verenigde Staten gaat al vele jaren aandacht en

onderzoek naar dit onderwerp. Deze kennis en ervaring heeft de specialisten in Nederland geholpen in korte tijd de nodige

expertise op te bouwen. Veel wetenschappers hebben zich ermee bezig gehouden, met het volgende model is de meerderheid

het eens: figuur 1 “Meerfactorenmodel” van F. Mönks.

Bij jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong

nemen we een bijzonder potentie waar. Mogelijke

buitengewone capaciteiten zullen zal zich alleen

optimaal ontwikkelen als het individu daarnaast

beschikt over een uitzonderlijke motivatie èn creatief

vermogen. Ook externe factoren als gezin, school en

vriendenkring ( peers) spelen een grote rol. Het is dus

een ontwikkeling met kansen en bedreigingen! Een

goede samenloop van omstandigheden kan zeer gunstig

uitpakken. Maar heel vaak loopt het anders......

Inmiddels is het een en ander bekend over het hoe;

over de werking van de hersenen, het geheugen, het

denken en het leren. En ook over de invloed van een

grote ontwikkelingsvoorsprong op het denken en leren

en daarmee op de totale persoonlijkheidontwikkeling.

Figuur 1

Page 5: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 5

Wat er kan gebeuren als het bewustzijn sterk en vroeg aanstuurt.

Ons handelen wordt aangestuurd vanuit onze hersenen, het brein omvat daarvoor 3 niveaus. Het 1e niveau is compleet

ontwikkeld bij geboorte (onbewuste automatische processen als spijsvertering en ademhaling). Na de geboorte is het de eerste

jaren vooral het 2e niveau, de subcortex, die het

verdere handelen aanstuurt. Daarmee worden

ervaringen ook daar opgeslagen en het hele leven

profiteer je van alle handelingen die van daaruit

dan min of meer automatisch worden verricht.

Denk daarbij aan eten en lopen, maar ook

emotionele expressie en auto rijden. Het 3e

niveau , de cortex, ontwikkelt zich na de geboorte

gaandeweg en krijgt een steeds belangrijkere rol in

het handelen. Zodra je nadenkt over je handelen

wordt dit handelen aangestuurd vanuit de cortex,

het bewustzijn, en stel je een doel. Deze

ervaringen worden ook daar, in cortex / korte

termijn geheugen, opgeslagen. Je kunt vanuit je

bewustzijn/cortex maar een handeling tegelijk

aansturen, daar moet de aandacht bij blijven.

Als het bewustzijn eerder en sterker aanstuurt, ga

je vroeg doelgericht handelen. Het jonge kind gaat

op zijn goed ontwikkelde bewustzijn vertrouwen. Door het vroege handelen vanuit het bewustzijn wordt niveau 2, voor

automatisch handelen, minder getraind. Ook handelt het jonge kind met een doel voor ogen. In plaats van te genieten van het

resultaat van het effect van een min of meer onbewuste beweging doet het kind een aantal te vergeefse pogingen. Zodra het

kind wel slaagt is het doel bereikt en stopt het handelen. Er wordt maar één positieve ervaring opgedaan tegenover een aantal

negatieve. Veel negatieve emoties kunnen een blokkade van de subcortex ( niveau 2) tot gevolg hebben, van hier uit worden

ook de emoties aangestuurd. Bij een blokkade van niveau 2 rest reageren op niveau 1 ( schelden) of op niveau 3 ( piekeren)

Bovendien belanden ervaringen vanuit bewuste handelingen niet in het automatische geheugen (niveau 2). Voorbeeld daarvan

is het stoten van je hoofd als je onder een tafel door kruipt. Door herhaald te ervaren dat je je hoofd stoot, als je onbehoedzaam

onder een lage tafel doorkruipt, zul je op den duur je hoofd automatisch intrekken als je er onder door gaat. De hoogbegaafde

bedenkt dat hij zijn hoofd kan stoten en past zijn kruipen aan. Hij zal zijn hoofd niet stoten door zijn juiste inschatting van het

risico, maar daardoor zijn hele leven meer kans lopen dat wel te doen als hij er zijn aandacht niet bij houdt. Hoogbegaafden

houden hun voorkeur voor het handelen vanuit het bewustzijn, de cortex, via denken. Hun subcortex, niveau 2, ontwikkelt zich

minder en er worden minder automatische

vaardigheden opgedaan.

De gevolgen van deze voorkeur van

handelen vanuit het bewustzijn op de

ontwikkeling kunnen heel divers zijn. De

belangrijkste aspecten zijn hiernaast

weergegeven.

De cognitieve voorsprong is met betrekking

tot hoogbegaafdheid het meest bekend.

Snel en complex denken, gedetailleerd

waarnemen. Indrukken komen voluit

binnen en het kind filtert weinig. Er is vanuit

het vroege (en bij voorkeur) handelen

vanuit het bewuste ook een lijn door te

trekken naar de motorische, sociale en

emotionele ontwikkeling. Ook daarbij is het

resultaat van minder herhalen en

automatiseren merkbaar,soms zelfs sterker.

Niveau 1 hersenstam

Autonome zenuwstelsel

Niveau 2 subcortex

Automatisch handelen op grond van ervaringen

Niveau 3 cortex:

Bewustzijn, denken, taal details

handelen

repro

reflex

denken

Naar Bosch Sthijns 2005

H

A

N

D

E

L

E

N

onhandig? introvert?

minder spontaan

valt op, minder soepel

vaak toeschouwer

weinig oefening/aansluiting

doorziet regels / bedoeling

minder reflex - automatisme

denkt eerst

verder dan leeftijd

intenser, veel indrukken

sociaal-emotioneel

niet te volgen,

hiaten, faalangstig ?

weinig geautomatiseerd

veel denken / creëren

top down, vanuit geheel

vanuit einddoel werken

perfectie, snel, ruimtelijk

complex, geïntegreerd

verder dan leeftijd

veel kijken, details

cognitief

ongelukjes, houterig?

denkt over beweging

en risico's

niet geautomatiseerd

vraagt aandacht

slaat oefenen over

wil direct naar elegant

beweegt doelgericht

overziet risico's

motorisch

ontwikkelingsvoorsprongbewuste overheerst

heeft doel voor ogenhennyvanhal 2013

3

Page 6: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 6

De snelle en bijzondere ontwikkeling wordt ook ondersteund door een aantal andere kenmerken die onlosmakelijk verbonden

lijken aan hoogbegaafden: erg opmerkzaam, een intens gevoelsleven, meer behoefte aan prikkels en uitdagingen.

Dabrowski gebruikt daarvoor de termen overexcitabilities, sterke emoties, overweldigende energie, verbeeldingskracht, passie,

opwinding, gedrevenheid. Vanaf de geboorte beschikkend over een hogere prikkelgevoeligheid, alle zintuigen op scherp. Dat

kan zich uiten in grote beweeglijkheid, snel praten, irritatie aan huid, sterk genieten van schoonheid of muziek, veel fantasie,

imaginaire vriendjes, zoeken naar dé waarheid, sterk bewust van eigen gevoelens, erg verlegen, lichamelijke klachten, bezig met

de dood. Deze kinderen nemen perfect waar en streven dat voorbeeld dan ook na. En nemen zich nogal eens iets voor waarvoor

hen de vaardigheden nog ontbreken, waardoor er meer kans is op negatieve ervaringen en frustraties. Met een intens

gevoelsleven, heel blij of diep bedroefd, maken ervaringen diepe indruk en laat je je niet gauw van je doel af leiden. Aan de

andere kant vergeet hun goede geheugen de ervaring niet en is het kind slim genoeg om vervelende terreinen te gaan mijden.

Ze worden daarin dan nog minder geoefend, bouwen weinig strategie en doorzettingsvermogen op om moeilijkheden te leren

overwinnen. Zo kan hun frustratietolerantie minder worden evenals beheersing van emoties. Het is belangrijk het kind niet te

dwingen zichzelf in te houden, wel te leren het gedrag te moduleren. Alle kenmerken zullen niet altijd aanwezig zijn bij

hoogbegaafden, enigen zullen bij hen zeker worden herkend. Menig onderzoeker legt ook rechtstreeks verband van

hoogbegaafdheid naar hooggevoeligheid. Intens waarnemen en onvoldoende leren filteren resulteert dan in hoogsensitiviteit.

Hoe helpt ons deze kennis , om kinderen beter te begeleiden?

De voorafgaande informatie zal het beeld van kinderen met een flinke voorspong, die we gerust potentieel begaafd mogen

noemen, hopelijk hebben verruimd. Het gaat bij problemen rond voorsprong en hoogbegaafdheid niet om die paar kinderen die

zichtbaar tot uitzonderlijke prestaties komen. Het betreft een veel grotere groep, waarbij de potenties alleen tot uitzonderlijk

prestaties zullen leiden als begeleiding, aanbod en een portie geluk de ontwikkeling optimaal ondersteunen. Als

hoogbegaafdheid samen gaat met hoogsensitiviteit, wordt duidelijk wat hen zoal parten kan spelen. Daarnaast kunnen zich ook

bij deze kinderen leerstoornissen voordoen als dyslexie. Door de hoge intelligentie zijn zij vaker in staat dit te compenseren en

wellicht te verbloemen. Ook kan de stoornis er oorzaak van zijn dat de bijzondere capaciteiten niet worden gezien.

Het is belangrijk te beseffen dat we een aantal zaken niet kunnen veranderen. De voorkeur voor het handelen vanuit het

bewuste is blijvend, dus het vele denken,

overwegen en intens beleven heb je te

accepteren. Onze uitdaging is de kinderen zich

daarvan bewust te maken en er goed mee te

leren omgaan.

Daarvoor moeten we de kinderen (h)erkennen en

zij zich geaccepteerd weten. Het allerbelangrijkste

is dat we ze niet afremmen; afremmen dwingt

hen tot aanpassen. Het kind kan dan sociaal en

emotioneel niet zichzelf worden, wellicht zelfs

geen veilige basis ervaren. En daarmee zouden

we niet voldoen aan de belangrijkste basis voor

leren en ontwikkeling.

Voor ouders is het van het grootste belang jonge

kinderen wat extra te stimuleren en

ondersteunen bij wat hen minder af gaat. Probeer

te achterhalen wat je kind weerhoudt in handelen en bewegen. Welk tussenstapje kan hen verder helpen, welk zetje helpt hen

over de drempel? Hoe meer er vroegtijdig bewogen wordt en handelingen worden herhaald, hoe meer kans op automatisering

van die handelingen. Bedenk een variatie, maak een koppeling met de actuele interesse, betrek het kind bij de dagelijkse

activiteiten. Natuurlijk zal dat niet altijd even gemakkelijk zijn. Je moet je daar bewust mee bezig houden, alert worden op

kansen. Bij achterstanden is het volledig geaccepteerd dat ouders alles doen voor hun kind wat in hun vermogen ligt. Ook deze

kinderen zijn het waard je in te zetten en hen te helpen zich sociaal, emotioneel en motorisch zo soepel mogelijk te ontwikkelen.

Help ze contact aangaan, bespreek gevoelens, toon ze vooral ook zelf. Laat ze ervaren dat fouten maken mag en hulp vragen

soms juist slim is. Stimuleer het handelend bezig zijn, met klei, mozaïek, blokken, klimmen, stoeien.

geen 2 dingen tegelijk kan

oogcontact soms lastig vindt

beweeglijk is (helpt hen focussen)

intens beleeft (leer er mee om gaan)

hulp nodig heeft als het simpel lijkt

een sterke eigen wil toont

maar door blijft vragen

te veel dingen opvangt

Help hen aan een positief zelfbeeld !

Figuur 4

Page 7: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 7

Als er echt problemen ontstaan in praktisch

handelen zijn er wellicht ideeën op te doen

vanuit de kennis over sensorische integratie.

Therapeuten adviseren bijvoorbeeld om

kinderen die stoppen met eten en aankleden

als er tegen hen gesproken wordt, daar niet

op aan te spreken. Op het moment dat je taal

gebruikt, handelen ze weer vanuit bewustzijn.

Probeer hen door te laten eten, door een tikje

tegen de hand of lepel. Aankleden kan

geoefend worden in combinatie met

voorlezen. Spreek af dat je stopt met lezen als

het kind vergeet door te gaan met aankleden.

En tafels automatiseren door ze ondertussen

een tweede actie te geven die hun aandacht

nodig heeft, touwtje springen bijvoorbeeld.

Een van beide activiteiten mòet je kind dan op

de automatische piloot gaan uitvoeren.

Problemen thuis ( en op school) met hun gedrag komen regelmatig voor. Heftig reageren, een sterke eigen wil, het niet willen

meewerken aan (onverwachte) plannen en eeuwig argumenteren zijn lastige noten om te kraken. Toch is het nodig daarin actie

te ondernemen, het gaat meestal niet vanzelf over. Allereerst moet geaccepteerd worden dat het kind niet uit onwil handelt

maar uit onkunde. Om je kind te helpen moet je je richten op het functioneringsniveau. Dat betreft zowel vaardigheden als

gedrag. Op veel punten heeft het kind een voorsprong, maar in deze zgn."executieve functies" wellicht juist een achterstand

opgebouwd. Op welke momenten kan het kind het wel, wat zou een tussenstap zijn voor je kind in zijn poging goed gedrag te

laten zien? Je zult het als ouder planmatig aan moeten pakken als je eerdere pogingen tot verbetering zijn gestrand. Bepaal je

strategie vooraf, niet in de emoties van een botsing. Wat ga je doen, wanneer, hoe? Wees kort en duidelijk met afspraken,

wordt niet boos, niet argumenteren. Straal vertrouwen uit dat het nu wel gaat lukken, moedig aan en prijs de inzet en elk (klein)

resultaat! Gebruik boekjes om met je kind over emoties te praten. Help emoties (h)erkennen en beheersen, geef een gericht

compliment (en leer ontvangen). Schroom niet om hulp te zoeken als serieuze pogingen geen resultaat opleveren.

De rol van ouders en hun eigen ontwikkeling………..

Kinderen lijken in meerdere opzichten op hun ouders.

Zij erven niet alleen kenmerken, hun gedrag wordt

sterk beïnvloed door dat van de ouders. De kenmerken

van ouders spelen hun rol, het is belangrijk dat zij zich

daarvan in ieder geval bewust zijn. Als we willen dat het

kind leert fouten te durven maken, gepast risico nemen

en stapjes bedenken, is het goede voorbeeld van

ouders de eerste stap. Probeer daarin goed naar jezelf

te kijken. Durf fouten maken, streef niet naar perfectie!

Het is natuurlijk helemaal niet uitzonderlijk dat de

ouder zelf ook een dergelijke ontwikkeling heeft

doorgemaakt en kenmerken ontwikkeld. Heel

begrijpelijk en niets om je voor te schamen. Wel

belangrijk om te (h)erkennen en er rekening mee te

houden! Veel vergelijkbare ervaringen in eigen jeugd,

kunnen de ouder helpen hun kind te doorzien en

begrijpen. Maar zijn wellicht toch een meespelende factor in de problematiek! Onze opvattingen bepalen ons handelen en zij

zijn ook diep geworteld. Het valt al niet mee daar zelf zicht op te krijgen, laat staan gedrag willen veranderen om je kinderen te

helpen. Er zijn boeken en cursussen die kunnen helpen, zoals Gordon, NLP, How2talk with Kids. Je kind is die moeite waard!

Vele beredeneren: lichaam minder instrument,

en meer motorische onrust.

Stimuleren lichaamsontwikkeling, m.n. kruipen.

Accepteer “friemelen”, zoek oplossing.

Automatiseren indirect oefenen: Automatiseer beweging door tikje / variaties,

haal beweging uit bewuste

Executieve functies helpen ontwikkelen zoals:Response en emoties regulerenAandacht, taak, planning, tijd organiserenDoelgericht, efficiënt en flexibel gedragMetacognitie, inzicht, overzien, zelfreflectie

de lat hoog leggen, zelf perfectionist zijn.

opmerkzaam zijn, vanuit bewuste handelen.

gevoelig zijn voor gevoelens van hun kind

en minder laten ervaren en zelf oplossen.

hulp vragen een teken van zwakte vinden,

zichzelf weinig fouten toestaan.

veel cognitieve bagage aanreiken, taal.

sociaal minder handig zijn, of introvert.

Page 8: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 8

Een belangrijk detail in het goed begeleiden van deze kinderen is goede kritiek geven. Slimme kinderen vooral niet prijzen om

iets wat hen aan is komen waaien. Wellicht doorzien ze dat ze het niet echt verdienden en voelen ze zich niet serieus genomen.

Erger is dat ze daarmee het idee zouden kunnen krijgen dat slim zijn geen inspanning vraagt. En ook dat iets niet weten en je

ergens voor inspannen betekent dat je niet slim bent. Aanmoedigen is beter dan prijzen, en als we prijzen doen we dat op de

inzet, juist als het resultaat wellicht wat tegen

valt. Laat hen hun eigen rol en kansen

ontdekken. Leer ze gepast risico nemen.

Onderzoek heeft aangetoond dat onze reactie,

reflectie, op het handelen van een kind van

wezenlijk belang is voor de persoonlijkheids-

ontwikkeling. Hiernaast is in beeld gebracht

waartoe een verkeerde reflectie en kritiek kan

leiden. In onze begeleiding , zowel thuis als op

school, moeten we aansturen op een “growth

mind-set”. Slim zijn is iets wat je moet

ontwikkelen en waar je aan kunt werken! Het

is een belangrijk aandachtspunt in de strijd

tegen faalangst.

Falen ligt aan de strategie, daar kun je dan aan werken.

Nu we weten hoe de ontwikkelingsvoorsprong invloed heeft op de totale persoonlijkheidontwikkeling, begrijpen we beter dat

het met deze kinderen niet altijd vanzelf goed komt. Het vraagt van ouders extra inzet en afstemmen, hetgeen door hun

omgeving helaas veelal niet wordt gezien. Op school worden eventuele problemen vaak versterkt, omdat van de kinderen dan

nog meer wordt gevraagd van hun aanpassingsvermogen en zij minder ruimte krijgen zich bezig te houden met wat hun

interesseert. Er wordt dan nog meer motivatie, doorzettingsvermogen en strategie gevraagd en daar gaat het mis.

Het is voor scholen net zo min makkelijk deze kinderen goed te helpen, zeker als faalangst en de neiging zich aan te passen of af

te zetten zich al heeft ontwikkeld. Voor de school is het bij aanvang signaleren het belangrijkste punt van een goede aanpak.

Alleen dan worden de kinderen vanaf de eerste dag erkend in hun zijn en behoeften. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen

zich binnen 6 weken kunnen aanpassen. Zij maken dan tekeningen zoals de kinderen van de groep dat doen, weten welk

materiaal voor hen beschikbaar is en welke vragen in de kring kunnen worden gesteld. Verwacht dus als ouder (en leerkracht)

niet dat deze kinderen er in de loop van de eerste maanden wel uitgepikt worden. Iets van 15 % van de hoogbegaafde kinderen

wordt herkend in de onderbouw van de basisschool. In de loop van verdere de jaren wordt nog steeds ongeveer 40% nooit

herkend gedurende hun tijd op de basisschool! En zie in dat de rol van ouders in de begeleiding, liefst vooraf, essentieel is.

Het is dus van belang dat ouders én school zich verdiepen

in ontwikkelingsvoorsprong, om tijdige herkenning en

aanpassing te realiseren. Zowel voor school als ouders is

het nodig zich te verdiepen in onderwijs dat wel aansluit.

Voor scholen om daar aan te kunnen werken, voor ouders

om goed afgestemd onderwijs te kunnen herkennen en

bijdragen aan verbeteringen.

Ook de verschillen in figuur 8 helpen school en ouders de

kinderen te herkennen waar het hier om gaat. Het zijn

zeker niet de meest succesvolle, sociaal vaardige en op alle

gebieden beste leerlingen. Ook roepen zij door hun gedrag

nogal eens frustratie en weerstand op bij leerkrachten!

Waar moeten ouders op letten bij schoolkeuze, hoe ziet

een goede school voor deze kinderen eruit?

Fixed mindset Dweck Growth mindset

moeite doen=ben niet goed

wil slim overkomen

vermijdt fouten

vragen bewijs onvermogen

opgeven bij hindernis

inspanning nutteloos

negeren kritiek

voelt zich bedreigt door

succes anderen

leren = fouten maken

verlangt te leren

omarmt uitdaging

vragen is normaal

hindernis daagt uit

inspanning hoort erbij

open voor kritiek

wordt geïnspireerd

door succes anderen

kent de antwoorden > heeft altijd vragen

beantwoord vraag > gaat in discussie

maakt werk af > begint projecten

begrijpt ideeën > bewerkt ideeën

houdt van school > geniet van leren

tevreden over leren > hoogst zelfkritisch

toont interesse > diep betrokken

of helemaal niet

Figuur 8

Page 9: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 9

Een goede school kiezen

Het belangrijkste wat u op school zoekt is (h)erkenning voor uw kind en zijn behoeften. Als we kijken naar kinderen met een

grote ontwikkelingsvoorsprong, dan kan dat toch nog heel divers zijn. Is je kind onderzoekend en wat uitdagend, dan is ruimte

en enig zins tegemoetkomen essentieel. Maar een kind dat naar perfectionisme streeft of faalangst laat zien heeft meer aan een

veilig klimaat waar het gepast leert risico nemen.

En dergelijke kenmerken zijn niet gemakkelijk

vooraf te overzien.

Of de school voldoende wil en kan tegemoet

komen aan voorsprong kun je bij de eerste

kennismaking opmaken uit informatie en reactie

van de school. Niet zozeer uit prachtige

materialen in de kast en de beschrijving van de

aanpak in de schoolgids. Een school die

voldoende kennis van zaken heeft, vraagt naar

mogelijke voorsprong bij inschrijven, staat open

voor uw inbreng over uw kind. Juist bij deze

kinderen is samenwerking van school en ouders

belangrijk. Zoals uit de inleiding mag blijken, is

gezamenlijke aanpak van problemen die zich

voordoen ook vaak nodig voor echt resultaat.

Verder gaat het net als thuis vooral om de

begeleiding, het hoe van het aanbod in plaats van het materiaal. Dus centraal staat de vraag “hoe kan en wil de leerkracht

tegemoet komen aan de begeleidingsbehoeften van dit kind”. Een aantal aspecten ven schoolbeleid ondersteunen de leerkracht

daarbij. Het gaat dan om structurele aanpak, die een doorgaande lijn laat zien door de hele school. Een goed onderwijsconcept

is al heel belangrijk. Met name Daltonscholen hebben, als zij het concept goed uitwerken, veel handvatten ter afstemming

paraat. Dat kan ook het geval zijn bij Montessori-, Jenaplanscholen en modernere vormen van vernieuwingsonderwijs. Toch

moet daarnaast integratie van kennis en inzet voor hoogbegaafdheid zichtbaar zijn, zonder dat kan men de plank nog flink mis

slaan. In ieder geval mag het goed afstemmen niet te veel afhankelijk zijn van die ene leerkracht. Een krachtige aansturing van

een deskundige interne begeleider of coördinator hoogbegaafdheid helpt wel.

Vermijd scholen die misplaatste uitspraken hanteren als: “Laat het kind eerst maar inzet tonen voor we extra werk zoeken”. “Er

ligt extra werk, maar het wordt niet gekozen”, “Zolang er nog fouten zitten in toetsen, is extra oefenen nodig”,”Eerst maar eens

aan de strategie werken met de standaard opdrachten”,”Je kind heeft wel cognitieve voorsprong, een extra jaar kleuteren helpt

het sociaal oefenen“. ”Je kind moet beter leren luisteren, het pikt de essentiële informatie uit de uitleg niet op”. Dit zijn bekende

problemen die zich pas oplossen met passend aanbod en begeleiding, andersom gaat het niet werken.

Signaleren van voorsprong kan via het inschrijfformulier, kan

door observatie, met simpele lijsten en hele uitgebreide

protocollen. Belangrijker dan het signaleren is het daarop

ook afstemmen. Maar het ís een begin, een goed

leerlingvolgsysteem draagt ook bij. Daarnaast helpt het deze

kinderen als de school een volgsysteem gebruikt voor de

sociale en emotionele en ontwikkeling en hiaten daarin

structureel afgestemd aanpakt. Geen enkel kind wil een

uitzondering zijn, dus het helpt zeker als meer kinderen een

aangepaste week of dagtaak hebben. Het is

wetenschappelijk vastgesteld dat voor deze kinderen zowel

versnellen als verdiepen nodig kan zijn. Aangezien reflectie

op het werk (meer op proces dan op resultaat) van cruciaal

belang is, moet het aangepaste werk niet vrijblijvend en

zonder begeleiding blijven. De school moet structureel

werken aan vaardigheden, waarvoor het nodig is dat de

zoek een school die:

open staat voor achtergrondkennis, wil leren

bereidt is deze kinderen te (h)erkennen

samenwerkt met ouders, hen serieus neemt

pedagogische aanpak aanvult, afstemt

Let op bij binnenkomst in het PO:

wees bedacht op snel aanpassen aan groep

wees bedacht op negatief gedrag als reactie

maak voorsprong onderdeel van intake ouders

passend onderwijs gaat meer over leerkracht

dan materiaal, welke hulp past bij dit kind?

Figuur 9

signalering HB, liefst beginkenmerken

sociaal-emotioneel volgen en oefenen

zijn gewend te differentiëren

verrijking èn versnellen een optie

werken planmatig aan vaardigheden

aangepast werk verplicht en beoordeeld

accent op passende begeleiding, reflectie!

Figuur 10

Page 10: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 10

opdracht het kind voor een passende uitdaging stelt: “Zelfvertrouwen ontwikkelt een kind door positieve ervaringen op te doen,

waarbij inspanning een goed resultaat oplevert”( van Gerven 2002). Bereidheid is heel belangrijk, maar bij weinig aanwezige

kennis en ervaring heeft de school nog wel een lange weg te gaan!

Het afstemmen op school vorm geven

Heel essentieel is dus het afstemmen op voorsprong in de kleutergroepen. In de inleiding is al gemeld dat de aanpassingen op

achterstanden het de kinderen met voorsprong moeilijker kan maken. Veel aandacht aan woordenschat en de basiskennis als

kleuren en tellen geeft dit kind weinig kans iets nieuws te leren. En vaak is juist zo reikhalzend naar school uitgezien! Als er in

opdrachten en kleine kring aanpassingen worden gedaan, krijgt ook dit kind ruimte om zich te ontwikkelen. Materiaal bewaren

tot het kind er de juiste leeftijd voor heeft is niet handig, sluit liever aan bij dat waar dit kind nu door wordt gefascineerd.

Handelend bezig zijn is extra belangrijk, zoek bouwdozen (of mozaïek, tangram, kralenplank, knutselwerk) met opdrachten in

oplopende moeilijkheidsgraad. Geef het kind (met afgestemde hulp) hiermee de gelegenheid zijn eigen niveau te ontdekken, in

stappen te werken én zichzelf te zien groeien. Laat ontdekken waar het kind goed in is, en waar niet. Voorkom dat een kind iets

moeilijk noemt, omdat de leerkracht het moeilijk noemde. Wat ervaart het kind zelf? Leer ze op eigen oordeel af gaan. Prijs de

inspanning en doorzetting, meer dan het resultaat. Juist waar een kind minder goed is liggen kansen, mits goed begeleid.

Materialen met voorbeelden in opbouwende moeilijkheidgraad kunnen juist deze kinderen op weg helpen, leer hen zo van

dergelijke strategieën gebruik te maken. Maak gebruik van wat hen op dat moment boeit. Het lijkt zo van zelfsprekend, maar in

de praktijk blijkt van niet. In principe zou er voor elk kind iedere dag wel iets te leren moeten zijn, zou elk thema opdrachten

voor ieder moeten bevatten. Voor ondernemende kinderen hebben open opdrachten met ruimte voor eigen keuzes, variaties

en creativiteit sterk de voorkeur. En ook hier is zo nodig tips geven, aanmoedigen en bespreken van het proces essentieel. Praat

met het kind, waarom het zo handelde en wat het dacht, wat het kan leren van ervaring en resultaat. Zorg dat het kind vooral

onthoudt wat wel lukte en waarom. Laat ze onderzoekend, nieuwsgierig en betrokken blijven!

De overgang naar groep 3 is een aandachtspunt. Afgestemd onderwijs zorgt voor een doorgaande lijn. Enerzijds (spel)materiaal

van groep 3 inzetten in groep 1 en 2 en anderzijds kinderen in groep 3 verder laten gaan op het eigen niveau. Juist deze kinderen

verlangen naar leren, afremmen leidt tot onderpresteren. Kinderen die in de kleuterperiode goed zijn opgevangen en zelfstandig

hebben leren werken met materiaal dat aansluit bij hun ontwikkeling, kunnen dan in groep 3 goed op eigen niveau aan de slag!

Het is wel mogelijk dat dit kind zich minder soepel beweegt, sociaal onvaardig is en niet houdt van herhaling. Allemaal

aandachtspunten waar ook de ouders al mee zullen hebben geworsteld. Op school zijn er andere mogelijkheden om daar aan te

werken. Veel variaties bedenken, bewegen in spelvorm, klauteren in kleine groepjes, stoeien en begeleidde rollenspelen kunnen

de kinderen helpen zich handvatten eigen te maken en zich veiliger te voelen in de groep. Aan de andere kant moeten ouders

begrip hebben voor de beperkte mogelijkheden van de school. Het is niet mogelijk bij elke activiteit uitgebreid individuele

aandacht te geven, er moeten keuzes worden

gemaakt. Regelmatig contact helpt begrijpen,

schept reële verwachtingen. En ouders, kom

de school tegemoet door onderdelen zelf aan

te pakken en door op school hulp aan te

bieden op onderdelen waarbij dat kan.

Wees alert op signalen van al te veel

aanpassen, onbehagen en het “uitzitten van

de schooldag”. Als een kind op school vooral

bezig is met zich aan de regeltjes te houden,

laten zien wat het al weet en vermijden

waarmee fouten gemaakt kunnen worden, is

het mis! Onderpresteren, faalangst en zich

afzetten tegen school ontstaan vaak al vroeg.

Wat scholen soms wel doen is een plusgroep

formeren in groep 5 voor kinderen die extra

uitdagingen aan kunnen. Maar dat is dweilen

met de kraan open, als niet vanaf het begin

wordt aangepast.

afnemende betrokkenheid

vroeg uitgespeeld op peuterzaal en kleutergroep

groep 3 biedt wat kind zich al heeft aangeleerd

buikpijn , boze buien , aandacht vragen

de baas spelen / terugtrekken / rol spelen

aanpassen (perfectie) òf probleemgedrag

wordt onderpresteerder:

krijgt verkeerd beeld over eigen capaciteit

gaat verantwoordelijkheid uit de weg

legt probleem en oplossing buiten zichzelf

hulp is moeilijk, mijdt valkuilen! (zoek expertise)

Figuur 11

Page 11: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 11

Passend onderwijs voor deze kinderen houdt rekening met hun wijze van denken en leren.

Vanaf groep 3 gaan andere aspecten een rol spelen.

Kinderen met voorsprong hebben zichzelf vaak al leren

lezen en/of hebben zich al ver bekwaamd in rekenen. Het

is niet genoeg om uit te zoeken op welk niveau het kind

nu is en daar met de stof bij aan te sluiten. Snel denken

en overheersen van bewustzijn, met minder vermogen

tot automatiseren, efficiëntie en tussenstappen vraagt

om passende begeleiding. In figuur 12 is een aantal

aspecten in beeld gebracht dat opvalt als het om het

denken van (potentieel) hoogbegaafden gaat. Tegemoet

komen is dan bijvoorbeeld: extra aandacht voor het

efficiënt maken van keuzes, signaleren en aanpakken van

hiaten en ineffectieve eigen maniertjes, hulp bij

uitvoering en afwerking. Kansen bieden om hun sterke

kant te laten zien is ook belangrijk, geef ze bijvoorbeeld

eens de ruimte bij brainstormen!

Verder speelt er een ander aspect bij het leren van begaafden een grote rol, zij leren “top down” en ons onderwijs is vooral

“bottum up”. Dat wil zeggen dat we de kinderen losse onderdelen voorleggen, waarmee we ze zonder veel samenhang eerst aan

het werk zetten. Als bouwstenen past de methode die later

weer aan elkaar, zodra kinderen meer inzicht hebben

verkregen en het overzicht aan lijken te kunnen.

Hoogbegaafden hebben een dusdanig complexe manier van

nieuwe feiten onderzoeken en onthouden, dat dit systeem

bij hen niet werkt. Als niet duidelijk is waarmee het nieuwe

element in verband gebracht moet worden, blijven er allerlei

vragen op komen, is er geen motivatie aan de slag te gaan.

De losse onderdelen worden niet goed in verband gebracht

met eerdere lessen, ze worden niet opgeslagen.

Een oplossing ligt in het bieden van een kader; waar wordt

dit onderdeel toegepast, wat weten we er al van, waarom

zou ik dit moeten kunnen? Een voorbeeld hiervan is ons

metriek stelsel. De rekenmethode legt de kinderen af en toe

een nieuwe maat voor, met de bedoeling ze langzamerhand

begrip van maten te laten opbouwen. Betreffende kinderen

kun je beter direct een plaatje van het hele metriek stelsel voor leggen. Een paar dagen zijn ze dan druk met kijken, denken en

vragen en dan snappen ze de maten en verbanden. Het overzicht van het metriek stelsel geeft hen het kader dat ze nodig

hebben. Potentieel begaafde kinderen zijn vaak beelddenkers, ruimtelijk, visueel. Het gevolg: sneller en meer tegelijk, talige info

beklijft niet, wel zijn geheel nieuwe combinaties mogelijk. We kunnen hen tegemoet komen door meer beelden te gebruiken

(tafelkaart, overzicht spellingregels, mindmap). Anderzijds zal het kind zelf moeten leren omgaan met zijn manier van denken en

leren, en leren hoe tegemoet te komen aan de eigen behoefte. Met ander woorden “wat werkt bij mij?”

Er is een directe relatie te leggen met hun denken en problemen met automatiseren. Door hun voorkeurstijl van denken vanuit

het bewuste, bedenken ze steeds opnieuw het antwoord, in plaats van hun weinig getrainde subcortex te gebruiken om een

automatisch antwoord te genereren. Daar zal extra aandacht voor moeten zijn, met name om hen daarvan bewust te maken.

Allereerst kan het dus helpen door met jonge kinderen automatiseren van handelen extra te oefenen. Ouders, bedenk bij

kruipen en lopen al allerlei variaties en spelletjes om de beweging in te slijpen, maar ook om het geheugen meer te trainen.

Vervolgens zijn daar de ontwikkelingsmaterialen voor, waarbij het kind handelend leert. Om het aantrekkelijk te houden, moet

het materiaal vaak eerder worden aangeboden en vaker gewisseld. Gebruik “de gevoelige periode”, zou Maria Montessori

zeggen! En sluit als herhaling aan bij de interesse: computer, competitie, geld, sterren of de natuur. Maar het blijft een kind dat

handelt vanuit zijn cognitie, dus toch wellicht steeds opnieuw het antwoord bedenkt!

Eerder abstract, bereikt hoger niveau,

daardoor communicatie vaker probleem.

Divergent, via zoveel mogelijk oplossingen

Stelt keuzes uit (alle opties open houden).

Rationeel, logica hoog ontwikkeld, weegt af.

Intuïtief:

voelt stemming aan (neemt over), doorziet vertoon

brengt onbevangen in verlegenheid

weet antwoord, kan niet direct uitleggen

Conceptueel; ontwerpt, vind uit.

sterk in start, minder in uitvoering,

slecht in afwerking

Figuur 12

ziet en zoekt verbanden / relaties

denkt ruimtelijk, zeer groot geheugen

gaat zeer snel, als bliksemflits

denkt èn leert niet lineair (stap voor stap)

kan denkspoor niet lineair navertellen!

info kan zoekraken in vele circuits

eigen systeem om leerstof plek te geven

tijd èn inzicht geven goed kader te vormen

via vragen als waarvoor? hoezo? waardoor?

figuur 13

Page 12: Ontwikkelingsvoorsprong en nu? - Hoogbegaafd en nuhoogbegaafdennu.nl/userfiles/pdf Ontwikkelingsvoorsprong...Om antwoord te geven op die vraag, is het nodig meer uit te leggen over

w w w . h o o g b e g a a f d e n n u . n l

Pagina 12

De omschreven suggesties en tips zijn erg summier. Het valt buiten het kader van deze inleiding er dieper op in te gaan. Voor

scholen is dit hopelijk een stap in een leerproces en een stimulans om breder en structureel aan de slag te gaan. Een cursus of

studiedagen en literatuur als “Slim beleid” en ”Handboek hoogbegaafdheid“ van E. van Gerven zijn een goed vervolg.

Wat maakt het signaleren van voorsprong en begaafdheid nog eens extra moeilijk?

Omdat kinderen met een grote ontwikkelingsvoorsprong bepaalde vaardigheden minder ontwikkelen en daarnaast nogal

creatief zijn, hebben zij voor vele situaties een eigen oplossing bedacht en hun gedrag daar op afgestemd. Lang niet altijd is het

effectief en helpt compensatiegedrag hen juist verder van huis. Vooral als dat al op jonge leeftijd gebeurd, kan later gedrag door

de omgeving heel verkeerd worden uitgelegd en

aangepakt. Figuur 14 geeft daarvan de meest

voorkomende voorbeelden. In de kenmerken van het

bijzondere gedrag van begaafde kinderen zit

bijvoorbeeld wel overlap met ADHD en aan autisme

verwante stoornissen. Belangrijk verschil is dat een

begaafd kind dit gedrag dan alleen in bepaalde

situaties laat zien, als overlevingsstrategie. Kinderen

worden soms niet alleen onjuist gediagnosticeerd, zij

krijgen dan ook niet de hulp die hen past. Anderzijds

kàn het wel zo zijn dat bepaalde onderdelen van die

aanpak ook de hoogbegaafde kinderen ondersteunt.

Toch is het uiteraard van groot belang de juiste

diagnose te stellen. Zoek daarom bij echte problemen

of twijfel de expertise op van een hulpverlener of

organisatie die tevens goed bekend is met

hoogbegaafdheid.

Ouders hechten erg veel belang aan het vaststellen van de hoogbegaafdheid door testen. Zolang een kind zich goed ontwikkelt,

is dat niet terecht. Een IQ test is in dit kader weinig zeggend, zelfs af te raden als er onvoldoende rekening wordt gehouden met

mogelijke hoogbegaafdheid. Een slecht uitgevoerde test kan tot een verkeerde uitslag leiden, een goede test is niet goedkoop!

Ook de uitslag van gewone toetsen op school vragen om

aandacht. Deze kinderen scoren nogal eens onder de

maat omdat ze de vragen anders oppakken. Vragen zijn

soms te gemakkelijk waardoor de aandacht verslapt of

het kind meer zoekt achter de vraag dan bedoeld.

Ga ervan uit dat testen alleen nodig is als adviezen en

begeleiding niet blijken te werken. Voor scholen is het

advies: geef kinderen goede begeleiding bij passende

opdrachten en daarmee zet je als het goed is een

positieve ontwikkeling in gang. Verwacht niet

onmiddellijk grote resultaten, wel stapjes vooruit. Ook

hier gaat het weer om de samenwerking. Als ouders zich

optimaal inzetten en hun kind goed begeleiden, kunnen

dagelijkse negatieve ervaringen op school hun

inspanningen tevergeefs maken. Andersom zullen alle

aanpassingen op school onvoldoende opleveren als

thuis gedrag en zelfvertrouwen geen aandacht krijgt.

Meer weten? Deze inleiding wil ouders en scholen aanzetten tot actie. Nog vragen? mail [email protected] Internet en literatuur kunnen ons verder op weg helpen, deze reader is slechts een eerste aanzet. Zoek op termen als “zelfbeeld”, “hoogsensitief”, “onderpresteren”, “fixed mindset”, “top down”en “executieve functies”. Deskundige hulp vind je op www.echanetwerk.nl. Deskundig testen o.a. (met advies over aanpak) bij CBO Nijmegen. Ouderverenigingen geven info via de site www.lich.nl. Voor de scholen is er het SLO: www.hoogbegaafdheid.slo.nl

Autisme / PDD-NOS

Strategie van terugtrekken.

Toont gedrag alleen in

bepaalde omstandigheden.

ADHD

Impulsief en heftig gedrag.

Toont gedrag alleen in

bepaalde omstandigheden.

Perfectionisme /

faalangst

Laat zich niet zien,

krijgt te weinig kansen.

Hoogsensitiviteit

Hoogbegaafdheid onzichtbaar

door overheersende

problematiek vanuit HS.

Figuur 14

IQ pas te testen als het (te) laat is

Normale intelligentietest niet voor HB

Verbaal/performaal”kloof” geen probleem!

Passende test beschikbaar: bijv. IST via CBO

Niet goedkoop, meestal niet vergoed

Is begeleiding thuis (liefst tijdig) aangepast?

Is het onderwijsaanbod aangepast?

Heeft het kind passende hulp gehad?

Geen goed resultaat dan testen

figuur 15