Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

44
Ontwerpbestek voor de effectenstudie Metro Noord Perceel 2: Lijn Liedts - Bordet Aanleg van een metrotunnel naar het noorden van het gewest, een stelplaats en een testlijn. Bouw van 7 nieuwe stations en herinrichting van de openbare ruimte.

Transcript of Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

Page 1: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – Perceel 2: Lijn Liedts - Bordet

Aanleg van een metrotunnel naar het noorden van het gewest, een stelplaats en

een testlijn. Bouw van 7 nieuwe stations en herinrichting van de openbare ruimte.

Page 2: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

2 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

1 Inleiding .......................................................................................................................... 3

1.1 Situering .................................................................................................................. 3

1.2 Project ..................................................................................................................... 3

1.3 Redenen voor de effectenstudie .............................................................................. 5

2 Thema's ......................................................................................................................... 6

3 Te beschouwen geografische gebieden voor de verschillende studiedomeinen ............. 7

4 Algemene methodologie van de effectenstudie .............................................................. 8

5 In de studie te overwegen alternatieven ........................................................................10

5.1 Alternatieven ..........................................................................................................11

5.2 Varianten ................................................................................................................11

6 Organisatie van de studie ..............................................................................................12

7 Voorstelling van de studie .............................................................................................13

8 Inhoud van de studie .....................................................................................................15

8.1 Beschrijving van de planologische context .............................................................15

8.2 Beschrijving van de site en het project ...................................................................15

8.3 Beschrijving van de bouwplaats en tijdschema voor de uitvoering ..........................17

8.4 Voorstelling van de in de studie te overwegen alternatieven ..................................17

8.5 Beoordeling van de mogelijke effecten van de ingedeelde bouwwerken en

inrichtingen per studiedomein. ................................................................................18

8.6 Interactie tussen de verschillende factoren .............................................................36

8.7 Conclusies en samenvatting van de aanbevelingen ...............................................36

8.8 Niet-technische samenvatting ................................................................................37

9 Bijlage - studiedomeinen m.b.t. mobiliteit ......................................................................38

9.1 Liedts - Colignon ....................................................................................................39

9.2 Verboekhoven ........................................................................................................40

9.3 Riga .......................................................................................................................41

9.4 Vrede .....................................................................................................................42

9.5 Linde ......................................................................................................................43

9.6 Bordet ....................................................................................................................44

Page 3: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

3 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

1 Inleiding

1.1 Situering Het project heeft betrekking op de infrastructuren voor een nieuwe ondergrondse metrolijn tussen het

Noordstation en het station Bordet en de aansluiting daarvan op de onderhoudssite van de stelplaats

van de MIVB in Haren.

1.2 Project Het betreft een aanvraag voor een gemengde stedenbouwkundige/milieuprocedure. Deze aanvraag,

hoewel technisch onafhankelijk en afzonderlijk uitvoerbaar zonder dat de andere aanvragen dat zijn,

past in het meer algemene kader van de omvorming tot metro van het huidige premetrotraject Albert -

Noordstation en de uitbreiding daarvan vanaf het Noordstation tot Bordet.

Andere vergunningsaanvragen met betrekking tot deze werken zijn momenteel in behandeling (bouw

van een nieuw station 'Grondwet', doorgang onder de sporen aan het Noordstation met onder meer de

afbraak van het Medical Center van Infrabel, verbouwing van het station Albert en aanpassing van de

tramtunnels).

Dit project bestrijkt een traject van ongeveer 4,5 km lang tussen de Aarschotstraat en de stelplaats van

de MIVB in Haren. Het toekomstige tracé zal langs 7 nieuwe stations lopen. De volgende bijbehorende

werken zijn eveneens in dit project opgenomen:

• Drie veiligheidsschachten

• Drie schachten die toegang geven tot de werf

• Verbindingsgalerijen tussen de schachten en de tunnel

• Een stelplaats (onderhoudscentrum en garage voor treinstellen)

De plaats van de nieuwe stations langs het tracé van deze metrolijn worden op de kaart hieronder

aangegeven. Het gaat om de stations Liedts, Colignon, Verboekhoven, Riga, Linde, Vrede en Bordet.

De stations Verboekhoven en Bordet zijn intermodale stations.

Page 4: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

4 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

Page 5: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

5 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

1.3 Redenen voor de effectenstudie

Het project betreft een gemengde aanvraag voor een stedenbouwkundige en milieuvergunning, die

onderworpen is aan een effectenstudie voor de stedenbouwkundige procedure.

Op het vlak van stedenbouw is het project onderworpen aan een effectenstudie op basis van rubriek 8

van bijlage A van het BWRO, die het volgende beoogt:

8) bouw van ondergrondse of bovengrondse kunstwerken met uitzondering van de kunstwerken die

uitsluitend door voetgangers of tweewielers gebruikt worden;

Page 6: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

6 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

2 Thema's

Wetenschappelijke thema's die moeten worden bestudeerd in overeenstemming met de Ordonnantie

betreffende de milieuvergunningen (OM) en het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO).

De thema's moeten worden uitgewerkt voor het ontwerp, de alternatieven en de werken.

1. De mens;

2. Fauna en flora;

3. Bodem/ondergrond en het water, het leidingwater, de afvalwaterlozing, het regenwater en het

risico op bodem-, oppervlaktewater- en grondwaterverontreiniging;

4. Luchtkwaliteit;

5. Geluids- en trillingshinder;

6. Ruimtelijke ordening, erfgoed en landschap;

7. Energie;

8. Sociale en economische context (inclusief begroting en planning);

9. Mobiliteit;

10. Afval;

11. Microklimaat;

12. Interactie tussen de verschillende studiedomeinen.

Het bestek bepaalt hieronder voor elk van deze thema's, voor het tracé en voor elk station en de

stelplaats een geografisch studiegebied. Naargelang de behoeften van de studie kan het

Begeleidingscomité echter beslissen om de scope van het onderzoek hetzij te verkleinen, hetzij te

vergroten, hetzij toe te spitsen op bepaalde deelruimten binnen deze geografische gebieden, m.b.t.

bepaalde aspecten, onder meer de strategische of tactische elementen inzake planning en

stedenbouwkundige ontwikkeling voor parkeren, verkeer, bereikbaarheid of verkeersveiligheid, bodem,

lucht, geluid enz.

Page 7: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

7 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

3 Te beschouwen geografische gebieden voor de verschillende

studiedomeinen

• Voor de effecten op erfgoed, stedenbouw, ruimtelijke ordening en de visuele effecten wordt een

studiedomein afgebakend door:

o de huizenblokken die aan elk station grenzen en de eventuele technische realisaties en

voornaamste zichten die door het project beïnvloed kunnen worden (met name culturele

of historische sites);

o Voor de stelplaats: de volledige betrokken site en de onmiddellijke omgeving, afgebakend

door: Houtweg, Tweedekker, Verdun, Noendelle, Groene Zone, Harenheide, Middelweg,

Waterputweg, Waterranonkelstraat, Haachtsesteenweg, Houtweg (+ alle omliggende straten)

o het terrein van de tunnel voor wat betreft de overeenstemming met het GBP;

• Voor de effecten op fauna en de flora:

o de stations- en stelplaatsterreinen door ze te verbinden met de bestaande ecologische

netwerken in de buurt;

o het gebied direct voor de tunnels;

• Voor de effecten op mobiliteit:

o Voor het gewest: de invloedszones rond elk station en de stelplaats en de resterende

gebieden in het noorden die momenteel "slecht bediend" worden door het openbaar

vervoer, met inbegrip van de ontwikkelings- en penetratiepolen in het noorden van

Brussel.

o Voor de stations: de site, alsook het geografische gebied dat door de volgende wegen

wordt begrensd: zie kaart in bijlage

o Voor de stelplaats: een gebied dat wordt begrensd door de Houtweg, de Verdunstraat tot

de Cortenbachstraat (met inbegrip van deze straat), de Harenheydestraat en de

Haachtsesteenweg;

o Tunnels: niet van toepassing.

• Voor de effecten op parkeren en de veiligheid van personen: binnen een straal van 400 m rond

de stationstoegangen en de perceelgrens van de stelplaats;

• Voor de luchtkwaliteit en geluidsemissies:

o Voor de stations en de stelplaats: de stationsterreinen en toegangen daartoe, de

ingedeelde inrichtingen van de stelplaats, de omliggende wegen, de bouwlijnen die

waarschijnlijk worden beïnvloed (studiegebied dat moet worden goedgekeurd tijdens

het tweede Begeleidingscomité op basis van een voorstel van de Opdrachthouder);

o Voor de stelplaats voor wat betreft de geluidsimpact: een geografisch gebied dat wordt

begrensd door de volgende straten: Harenheyde - Middelweg - Waterputweg -

Waterranonkelstraat - Haachtsesteenweg - Houtweg - Dubbeldekker - Verdun -

Noendelle - Groene Zone - Harenheyde

o Voor de tunnel: binnen een straal van 50 m rond eventuele extra luchtinlaten en -

uitlaten;

• Voor de trillingseffecten: het geselecteerde gebied zal zich uitstrekken tot 50 meter aan

weerszijden van de geplande grens van de infrastructuren voor het hele project.

• Voor de energie-effecten: de stations- en stelplaatsterreinen;

• Voor het afval: de stations- en stelplaatsterreinen en een gebied van 50 m rond de toegangen;

• Voor de effecten op bodem en grondwater:

Page 8: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

8 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

o Voor de stations en de stelplaats: het projectterrein zelf; deze perimeter moet rekening

houden met de verschillende ondergrondse structuren die aan de site grenzen, meer

bepaald de spoorwegstructuren;

o Voor de tunnel:

▪ Voor de bodem, een oppervlak dat overeenkomt met een projectie van 45° van

de maximale oppervlakte van de metrotunnel ('talud' 4/4).

▪ Voor het grondwater, een geografisch gebied dat door de Opdrachthouder

wordt bepaald op basis van een eerste beoordeling van de hydraulische invloed

van de werken.

• Voor de effecten op oppervlaktewater:

o Voor de stations en de stelplaats: de stations- en stelplaatsterreinen, met inbegrip van

de geplande herinrichting van de openbare ruimten, de rioleringen en het leidingennet

tot aan de aansluitingen met de eerste openbare distributie- en afvoervoorzieningen;

o Voor de tunnels: niet van toepassing.

• Voor de effecten op sociaal en economisch vlak:

o het gewest en de betrokken gemeenten voor de globale context;

o een straal van 400 m rond elk station;

o een straal van 200 m rond elke andere bouwplaats;

• Voor de effecten op het (micro)klimaat: de perimeters van de geplande herinrichting van de openbare

ruimten en voor de stelplaats een gebied dat zich uitstrekt tot de woningen in de Tweedekkerstraat

en tot de achtergevels aan de zuidzijde van de Verdunstraat, alsook het woongebied aan het

kruispunt Houtweg/Haachtsesteenweg, plus de oude Middelweg.

Deze geografische gebieden kunnen tijdens de studie, na een beslissing van het

Begeleidingscomité, worden herzien (verkleind of vergroot) wanneer dit noodzakelijk zou blijken

voor het beoordelen van de effecten.

4 Algemene methodologie van de effectenstudie

De Opdrachthouder moet voor elk van de onder punt 2 vermelde studiedomeinen alle in het bestek

vermelde elementen onderzoeken die een invloed kunnen hebben op de omgeving of die door de vaste

inrichtingen van de site en door de exploitatie van de metro kunnen worden beïnvloed.

Elk van deze elementen wordt op exhaustieve wijze behandeld op één plaats in het rapport, dat

opeenvolgend en systematisch de volgende punten behandelt:

1. een gedetailleerde en nauwkeurige beschrijving van de bestaande en de geplande toestand

(referentietoestand) in de in punt 3 omschreven geografische gebieden. Deze beschrijving moet

tijdens het tweede Begeleidingscomité worden goedgekeurd; een samenvatting van de

gegevens op basis waarvan deze toestanden werden vastgesteld, zal in een bijlage bij het

rapport worden gevoegd;

2. de beoordeling van de globale en specifieke bijdrage en per station/stelplaats (van het ontwerp

en de onderzochte alternatieven) in het beschouwde gebied in dit domein, door de bestaande

en geplande toestand te vergelijken met de toestand na de uitvoering van een of ander

alternatief;

Page 9: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

9 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

3. de toelichting van de maatregelen die reeds werden genomen of die door de aanvrager worden

overwogen om de negatieve effecten van het onroerend geheel en de installaties op het

betreffende element te voorkomen, te elimineren of in te perken en om zoveel mogelijk te

beantwoorden aan de doelstellingen op stedenbouwkundig en milieugerelateerd gebied (zie de

doelstellingen die uitgewerkt werden in de bouwaanvraagdossiers).

4. de beoordeling van de doeltreffendheid van de door de aanvrager voorgestelde maatregelen

beschreven onder punt 3 (met name ten aanzien van de geldende normen en het gemeentelijke

en gewestelijke beleid ter zake);

5. de toelichting van eventuele aanvullende maatregelen, alternatieven of varianten die de

Opdrachthouder op eigen initiatief of op vraag van het Begeleidingscomité voorstelt;

6. de beoordeling van de doeltreffendheid van deze aanvullende maatregelen of varianten;

7. de conclusies, bedoeld om het publiek en de overheid te helpen bij hun begrip van de effecten

op het betreffende element, die moeten leiden tot de selectie van de meest geschikte

maatregelen om zo doeltreffend mogelijk te beantwoorden aan de stedenbouwkundige

doelstellingen en de milieudoelstellingen; deze conclusies moet daarom in duidelijke, beknopte

aanbevelingen worden gegoten om de geplande delen en de bestaande installaties te

verbeteren.

Voor elk studiedomein moet de Opdrachthouder de volgende 4 stappen doorlopen om de 7

bovengenoemde punten te behandelen:

1. Hij moet alle bestaande gegevens verzamelen. Hij zal met name afgaan op alle reeds

uitgevoerde onderzoeken, de milieueffectenstudies/rapporten en de planologische studies in de

geografische gebieden en het milieueffectenrapport van het GBP. Omwille van de transparantie

vermeldt de Opdrachthouder duidelijk de bronnen van alle gebruikte gegevens die niet

rechtstreeks het resultaat zijn van metingen, simulaties of berekeningen die gemaakt werden in

het kader van deze studie.

2. Op basis van een eerste analyse van de gebruikte technieken en de configuratie van de sites,

zal hij een voorstel opstellen voor een studiedomein voor het beoordelen van de geluids- en

trillingshinder en voor het grondwater tijdens de bouwfase en de exploitatiefase, dat voor

goedkeuring aan het Begeleidingscomité wordt voorgelegd.

Op dezelfde manier zal een voorstel van de zichten die als representatief worden gezien voor

de stedenbouwkundige en erfgoedimpact van de in het kader van het project geplande

constructies en realisaties ter goedkeuring aan het Begeleidingscomité worden voorgelegd.

3. Hij maakt vervolgens een kritische analyse van de aldus verzamelde gegevens voor de diverse

aspecten die expliciet worden beschreven in elk hoofdstuk van dit bestek. Hieruit selecteert hij

de gegevens die hij relevant acht voor zijn eigen analyse in het kader van deze studie en hij

verantwoordt deze keuze bij het Begeleidingscomité. Indien hij van oordeel is dat de gegevens

ontoereikend of onvoldoende betrouwbaar zijn, of als hij vindt dat er zich significante evoluties

hebben voorgedaan sinds de metingen die verricht werden in het kader van de bestaande

studies, gaat hij over tot nieuwe vaststellingen of werkt hij de gegevens bij, eventueel op basis

van modellen en/of bijkomende metingen op de meest significante tijdstippen en plaatsen, na

goedkeuring door het Begeleidingscomité.

4. Hij stelt ter conclusie concrete aanbevelingen voor om de negatieve effecten te voorkomen, te

elimineren of op zijn minst te beperken. Deze aanbevelingen per studiedomein moeten als

voorlopig beschouwd worden zolang hun wisselwerking met andere studiedomeinen niet werd

onderzocht in het kader van een systematische aanpak.

Page 10: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

10 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

Voor iedere gedetailleerde technische studie die in de effectenstudie zou voorkomen, bezorgt de

Opdrachthouder een expliciet en voor de niet-ingewijde volstrekt duidelijk overzicht van de parameters

voor de hypotheses die aan de basis liggen van de scenario's van de berekeningen, simulaties of

ramingen in de effectenstudie. Ook alle wijzigingen die tijdens de studie aan de parameters zouden

worden aangebracht, dienen expliciet te worden vermeld.

Nadat elk studiedomein afzonderlijk geanalyseerd werd, besluit de Opdrachthouder de studie met:

1. Een algemene samenvattende tabel met de meest significante analyseresultaten voor het

ingediende ontwerp en voor de bestudeerde alternatieven (met eventuele verwijzing naar de

pagina's van het rapport waar de ontwikkelingen staan vermeld die tot deze resultaten hebben

geleid);

2. Een analyse van de interacties en in het bijzonder van de divergenties tussen de aanbevelingen

per studiedomein om de meest gepaste maatregelen te kunnen kiezen om het ontwerp te

verbeteren en om zo doeltreffend mogelijk tegemoet te komen aan de doelstellingen van

duurzame ontwikkeling op het vlak van stedenbouw en milieu.

3. Algemene conclusies met definitieve aanbevelingen van de Opdrachthouder, met zijn duidelijk

en concreet persoonlijk advies over de ingediende aanvraag. Daarnaast geeft hij aan of de

effecten van de bestaande of geplande constructies en installaties al dan niet aanvaardbaar zijn

vanuit het standpunt van de omwonenden en of ze stroken met het desbetreffende gewestelijke

en gemeentelijke beleid.

4. De aanbevelingen worden zo gestructureerd dat meteen duidelijk is welke verband houden met

de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaspecten. De structuur zal het ook mogelijk maken

om een duidelijk onderscheid te maken tussen de aanbevelingen voor de aanvrager en voor de

gewestelijke of lokale overheden, evenals de prioriteiten voor de uitvoering in termen van

milieueffecten;

De voorstelling van de studie aan het Begeleidingscomité behandelt alle studiedomeinen en verloopt in

minstens drie stappen:

1. Een duidelijke voorstelling door de coördinator van de studie, de site, het ontwerp, de

alternatieven, de bouwplaats en, afhankelijk van de bestaande toestand op de site en de aan

het licht gekomen knelpunten, een gedetailleerde en specifieke methodologie om deze aan het

licht gekomen elementen te onderzoeken, onder meer door de onderzoeken toe te spitsen op

bepaalde deelgebieden;

2. De beoordeling van de hinder die veroorzaakt wordt zowel door het bestaande deel als door

het geplande deel, en de overwogen maatregelen (alternatieven) om deze vastgestelde hinder

te beperken of uit te schakelen;

3. De voorstelling van de aanbevelingen en conclusies.

5 In de studie te overwegen alternatieven

De Opdrachthouder of het Begeleidingscomité mag vervangingsoplossingen voorstellen in de

verschillende domeinen vastgelegd in de Ordonnantie betreffende de milieuvergunningen (OM) en het

Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO). Het betreft het geheel van varianten en

alternatieven die moeten worden overwogen in elk van de domeinen om de site beter in zijn omgeving

in te passen. Ze moeten interessant en redelijk zijn in termen van uitvoeringskosten en ze moeten

Page 11: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

11 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

beantwoorden aan de basisdoelstellingen van de aanvragen. Ze omvatten ten minste de hieronder

beschreven alternatieven en varianten.

De Opdrachthouder zorgt voor de voorstelling en omschrijving hiervan. De graad van detail is overeen

te komen met het Begeleidingscomité; er moet evenwel gezorgd worden voor een voldoende

nauwkeurige omschrijving en de technische haalbaarheid en de voor- en de nadelen moeten beslist

onderzocht worden om onderlinge vergelijkingen en vergelijkingen met de in de aanvragen voorgestelde

oplossingen mogelijk te maken, dit alles in een kader van duurzame ontwikkeling.

De Opdrachthouder onderscheidt ook de voorstellen waarbij de overheid zou overgaan tot alternatieven

die onmiddellijk kunnen worden uitgewerkt door de aanvrager.

5.1 Alternatieven

5.1.1 Alternatief nul

Behoud van de huidige toestand, rekening houdend met de relevante evoluties in het studiedomein

(referentietoestand).

5.1.2 Alternatief tunnelontwerp

Een alternatief tunnelontwerp met twee buizen en de bijbehorende aanpassingen van de stations, met

inbegrip van de verbindingsstructuur ter hoogte van het Noordstation.

5.1.3 Alternatief station Liedts

Een alternatief ontwerp om de toegangen in de bestaande gebouwen te integreren.

5.1.4 Alternatief station Riga

Een uitvoeringsalternatief (uitvoeringstechniek) om de stedenbouwkundige en landschappelijke impact

van het station te beperken dankzij het gebruik van bouwtechnieken die de impact op het bomenerfgoed

van het plein zo klein mogelijk houden of op termijn herstellen.

5.2 Varianten

5.2.1 Uitvoeringsvariant Verboekhoven

Een uitvoeringsvariant, te toetsen in de domeinen stedenbouw, mobiliteit, mens en sociale en

economische context, die het mogelijk maakt om de verschillen in impact op te sporen tussen een

gelijktijdige uitvoering van de voorziening in overbouw en het station of een gespreide uitvoering, na de

ingebruikname van het station, op basis van de kenmerken die bij de dimensionering van het station

voor deze overconstructie werden bepaald.

5.2.2 Verkeersvariant Liedts

Een variant, te toetsen in de domeinen mobiliteit en stedenbouw, gericht op het bestuderen van een

verkeersschema en herinrichting rond het station Liedts die past in de context van de gekende projecten

in de openbare ruimte en de goedgekeurde mobiliteitsplannen.

5.2.3 Variant infiltratiewater

Een variant, te toetsen in de domeinen energie, bodem en grondwater, sociale en economische context,

die een alternatieve methode aanreikt voor het beheer van infiltratiewater die geen volledige terugvoer

naar de riolering vereist, te onderzoeken voor alle bouwwerken (tunnels en stations).

Page 12: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

12 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

6 Organisatie van de studie

De Opdrachthouder zal het Begeleidingscomité regelmatig inlichten over de voortgang van de

effectenstudie. Hij zal antwoorden op de vragen en opmerkingen van het Begeleidingscomité. Hij zal

desgevallend aanvullende of extra punten bestuderen die het Begeleidingscomité nodig acht, uit te

diepen in het licht van de eerste elementen die uit de studie naar voren komen. Het Begeleidingscomité

zal de nodige beslissingen nemen indien de toepassing van de methodologische regels problemen in

verband met de uitvoering, keuzes of wenselijkheid oplevert. Het Begeleidingscomité mag desgevallend

tussenkomen om de te beschouwen geografische gebieden nauwkeuriger af te bakenen.

Algemeen zal de Opdrachthouder in elk stadium van de studie een overzicht van alle geleverde

prestaties verstrekken en de gebruikte analysemethoden vermelden. Hij zal de moeilijkheden

beschrijven waarmee hij geconfronteerd wordt, met inbegrip van de gegevens die hij heeft opgevraagd

en die de aanvrager hem niet heeft bezorgd, zonder hiervoor een reden op te geven.

In zijn analyseaanpak zal de Opdrachthouder concrete gegevens verzamelen betreffende de dagelijkse

ervaringen van:

1. buurtbewoners, bewoners of winkeliers of gebruikers van de openbare ruimten, kantoren en

hotels in de omgeving, evenals de economische actoren die in de studiegebieden gevestigd

zijn;

2. weg-, infrastructuurbeheerders en beheerders van de openbare vervoerslijnen naast de

projectsites;

3. politiezones en de diensten van Brussel Preventie en Veiligheid.

Vanaf het begin van de studie zal de Opdrachthouder, om niet belemmerd te worden in zijn onderzoek,

in nauwe samenwerking met alle partners, nl. de aanvragers en leden van het Begeleidingscomité, een

overzicht opstellen van alle regelgevende en technische documenten waarop de analyse per

afzonderlijke sector zal berusten. Hij zal ook rekening houden met de overige bepalingen en informatie

afkomstig van:

1. De Europese richtlijnen die betrekking hebben op de verschillende onderwerpen die zijn

opgenomen in deze effectenstudie, in het bijzonder diegene die nog niet zijn omgezet in de

Brusselse wetgeving;

2. De regelgeving en plannen die nog op goedkeuring wachten;

3. De Gemeentelijke Mobiliteitsplannen van de gemeente Schaarbeek, de Stad Brussel en de

gemeente Evere;

4. Het richtschema Haren;

5. De eventuele Gemeentelijke Parkeeractieplannen;

6. De grote projecten die in het studiegebied lopen, of waarvoor een stedenbouwkundige

vergunningsaanvraag is ingediend;

7. De reeds uitgevoerde effectenstudies voor projecten in het geografische studiegebied;

8. De projecten en plannen van gemeentelijke en gewestelijke overheden (met inbegrip van de

geplande ontwikkelingen in het Vlaamse Gewest, zoals de R0, ring-tram-bus,...) voor de

openbare ruimte in het studiegebied.

De Opdrachthouder oordeelt in welke mate het project verenigbaar is met het beleid, de normen,

reglementeringen en aanbevelingen die in deze verschillende documenten zijn opgenomen en in welke

mate het bijdraagt tot de verwezenlijking van de erin vermelde doelstellingen.

Vanaf het begin van de studie zal de Opdrachthouder ook de lijst van medewerkers en partners die

bijdragen aan de totstandkoming van de effectenstudie voorleggen, waarbij hij een onderscheid maakt

Page 13: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

13 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

tussen de personen die instaan voor de leiding en de deskundigen die belast zijn met de verschillende

studiedomeinen.

Voor de verschillende tussentijdse verslagen die door de leden van het Begeleidingscomité moeten

worden geanalyseerd, dient de Opdrachthouder voor de indiening van die documenten een strikte

termijn van 5 werkdagen vóór de datum van de volgende geplande vergadering in acht te nemen. Om

misverstanden te vermijden, worden de data waarop deze documenten moeten ingediend worden,

vastgelegd tijdens de bijeenkomsten van het Begeleidingscomité. Indien de door het

Begeleidingscomité vastgelegde data niet worden nageleefd, zal de vergadering worden verdaagd.

Voor het ontwerp van het eindrapport wordt deze termijn verlengd tot 10 werkdagen. De

Opdrachthouder ziet erop toe dat deze documenten rechtstreeks worden ingediend bij de leden die

effectief aan de vergaderingen van het Begeleidingscomité deelnemen.

7 Voorstelling van de studie

Wat de vorm van het rapport van de effectenstudie betreft, ziet de Opdrachthouder erop toe:

1. een beknopte stijl te hanteren en nodeloze herhalingen en te algemene beschouwingen te

vermijden (die kunnen eventueel ter informatie als bijlage bij het verslag worden toegevoegd);

2. het verslag in de vorm van een ringmap met twee gaatjes aan te bieden zodat voor elke

tussentijdse versie niet opnieuw het hele verslag moet worden heruitgegeven, maar enkel de

nieuwe of gewijzigde bladzijden;

3. in het begin van het rapport een inhoudsopgave in te voegen;

4. duidelijk alle bladzijden van het rapport aan te duiden (nummer, hoofdstuk en onderdeel, datum

van publicatie onderaan de bladzijde);

5. in elke nieuwe versie duidelijk de wijzigingen ten aanzien van de vorige versie te vermelden (in

de marges van de tekst en zonder het nummer xx van de originele pagina te wijzigen, maar het

eventueel aan te vullen met xx/1, xx/2 enz. ... ); de begeleidende brief zal ook duidelijk de

gewijzigde bladzijden vermelden;

6. tussen de belangrijkste behandelde hoofdstukken tussenbladen aan te brengen die aan de

zijkant uitsteken over het A4-formaat;

7. de hoofdstuknummering van het bestek aan te houden; de niet-technische samenvatting moet

evenwel in een apart boekje overgemaakt worden, zonder nummering;

8. een kopie van de notulen van de vergaderingen van het Begeleidingscomité en een exemplaar

van dit bestek toe te voegen, met systematische verwijzing in de marge naar de pagina's van

het rapport die een antwoord bieden op de geformuleerde vragen.

Voor de structurering daarvan zal de Opdrachtnemer erop toezien dat de structuur van elk hoofdstuk

het mogelijk maakt om de analyses te onderscheiden met betrekking tot:

- het project in zijn geheel;

- de stations en de bijbehorende aanpassingen van de openbare ruimte;

- de tunnels, de bijbehorende schachten en eventuele geplande realisaties;

- de stelplaats.

De voertaal in het dossier is de taal waarin het dossier door de aanvrager werd ingediend. Het bestek,

de notulen van de vergaderingen en de studie zelf worden in deze taal opgesteld. De leden van het

Begeleidingscomité drukken zich elk uit in hun eigen taal.

Page 14: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

14 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

Wat de documenten betreft die aan het openbaar onderzoek onderworpen worden, wordt de niet-

technische samenvatting van de studie vertaald in de andere officiële taal van het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest. Vooraf wordt opgemerkt dat deze vertaling louter bedoeld is om de ingediende

aanvraag voor elke burger begrijpbaar te maken en dat in geval van betwisting alleen de tekst in de

oorspronkelijke taal rechtsgeldig is.

Het Begeleidingscomité zal bestaan uit 6 effectieve leden: de gemeente Schaarbeek, de Stad Brussel,

de gemeente Evere, BUP - Directie Stedenbouw, Leefmilieu Brussel, Brussel Mobiliteit/Directie

Strategie, en 8 geassocieerde leden: Brussel-Mobiliteit/DIOV, MIVB, BUP - Directie Monumenten en

Landschappen, DBDMH, VIVAQUA, BPV en de BMWB.

Het aantal exemplaren van de studie die de Opdrachthouder aan de verschillende leden van het

Begeleidingscomité en de Overlegcommissie moet bezorgen, is als volgt verdeeld:

Leden van het Begeleidingscomité Tussentijdse rapporten (op papier + elektronisch)

Eindrapport

Vorm:

Op papier Elektronisch

Gemeente Schaarbeek 2 ex. 2 ex. 1 ex.

Gemeente Evere 1 ex. 2 ex. 1 ex.

Stad Brussel 2 ex. 2 ex. 1 ex.

BUP Stedenbouw 2 ex. 1 ex. 1 ex.

Leefmilieu Brussel 2 ex. 1 ex. 1 ex.

Brussel Mobiliteit / DIOV 1 ex. 1 ex.

Brussel Mobiliteit / DS 1 ex. 2 ex. 1 ex.

DBDMH 1 ex. 1 ex. 1 ex.

MIVB 1 ex. 1 ex. 1 ex.

VIVAQUA 1 ex. 1 ex. 1 ex.

BMWB 1 ex. 1 ex. 1 ex.

BUP Monumenten en landschappen 1 ex. 1 ex. 1 ex.

BPV 1 ex. 1 ex. 1 ex.

Leden van OC

Citydev - 1 ex. 1 ex.

Page 15: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

15 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8 Inhoud van de studie

8.1 Beschrijving van de planologische context

De Opdrachthouder zal in de inleiding van de studie een stand van zaken geven van de

planningsprocedure met betrekking tot het project. Hij zal meer bepaald een samenvatting geven

van de ontstaansgeschiedenis van het project, het bestek en het studierapport met inbegrip van

de hypothesen, de bestudeerde technische elementen en de conclusies, van het MER van de

wijziging van het GBP, de bijbehorende conclusies en zal nagaan voor welke punten in het kader

van dit project eventueel verdere analyse aangewezen is. Hij zal de overeenstemming van de

basishypothesen van het project en de alternatieven met de technische hypothesen in dit MER

controleren en toelichten.

Indien een aantal aspecten van het huidige bestek reeds werden onderzocht in het MER van het

GBP, zal de Opdrachthouder per hoofdstuk de conclusies en/of aanbevelingen van het MER

betreffende deze aspecten samenvatten en het project toetsen aan de hypothesen van het MER.

8.2 Beschrijving van de site en het project

Bij aanvang van de studie verzamelt de Opdrachthouder alle informatie op basis waarvan het

Begeleidingscomité de huidige toestand van de site en de omgeving rondom de site kan afleiden

en op basis waarvan het een goed begrip krijgt van de huidige impact van deze site op de

onmiddellijke omgeving.

De beschrijving van de site zal worden opgedeeld in vier delen:

- Een globale beschrijving van het project;

- Een beschrijving van elk station en zijn omgeving en de aanpassingen van de openbare

ruimte, de groene ruimten en daarmee samenhangende doorlaatbare gebieden;

- Een beschrijving van het tracé van elk tunneldeel en de omgeving, de bijbehorende

schachten en eventuele geplande realisaties;

- Een beschrijving van de stelplaats en omgeving, de groene ruimten en doorlaatbare

gebieden.

8.2.1 De beschrijving van de site omvat:

1. De ligging van de stations- en stelplaatsterreinen ten opzichte van de aangrenzende

kadastrale percelen, paden en wegen in de buurt, de verschillende wegeninfrastructuren

voor auto's en actieve modi en de openbare vervoermiddelen, de beschikbare

parkeerplaatsen in de omgeving en op het terrein voor fietsen (stations) en auto's

(stations + eindhalte + stelplaats);

2. De overheersende feitelijke toestand op de site; de nabijgelegen woon-,

werkgelegenheids-, voorzienings- en handelsgebieden;

3. De historische, kadastrale, juridische en administratieve situatie van de betreffende

kadastrale percelen en constructies, hun huidige bestemming (hun grenzen,

afbakeningen, uitlijningen);

Page 16: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

16 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

4. De gedetailleerde beschrijving van het bodemprofiel, het geologische en

hydrogeologische profiel op de plaats van het project;

5. De historiek van de verschillende stedenbouwkundige en milieuvergunningen die reeds

werden afgeleverd voor de stations- en stelplaatspercelen;

6. De lijst van alle ingedeelde inrichtingen indien aanwezig, met aanduiding op plan

(duidelijke kaart + eventuele doorsnede);

7. De lijst van alle niet-ingedeelde inrichtingen indien aanwezig, met aanduiding op plan;

8. Een plan met aanduiding van de rioleringen (afvalwater en regenwater) en nutsleidingen

op de site en de wegen rond de stations en de stelplaats.

De Opdrachthouder verstrekt een gedetailleerde beschrijving van de door de aanvrager met het

project beoogde doelstellingen, zowel voor de interne aspecten (inherent aan de werking) als

voor de externe aspecten (integratie in het stadsweefsel, deelname aan de sociale en

economische dynamiek van de wijk, de gemeente, het gewest).

8.2.2 De beschrijving van het project omvat voorts:

1. Voor het volledige project:

a. De volledige lijst van de geplande ingedeelde en niet-ingedeelde inrichtingen, met

aanduiding op plan (duidelijke kaart + eventuele doorsnede), met duidelijke vermelding

van de nummers, benamingen en indelingsdrempels van de verschillende betreffende

rubrieken (zoals het geplande permanente pompen), evenals de inrichtingen voor

grondwaterbeheer;

b. De door de aanvrager verstrekte motivering van het project (keuze van het tracé en

plaats van de stations en de stelplaats);

2. Voor elk station en de stelplaats:

a. De kenmerken en de geplande inrichting;

b. De algemene organisatie van de toegang tot de site en de interne circulatiestromen,

alsook de interacties met de aanpalende openbare ruimte;

c. De behandeling van de limieten en de overwogen voorzieningen voor de

toegangscontrole;

De soorten aanpalende gebouwen, de verschillende wegeninfrastructuren en openbare

vervoermiddelen in de omgeving worden meer in detail beschreven in de desbetreffende

hoofdstukken (mobiliteit, stedenbouw, enz.);

8.2.3 Representatieve plannen

Indien het Begeleidingscomité of de Opdrachthouder dit relevant acht als aanvulling op de

documenten die al in de vergunningsaanvragen werden verstrekt, zal de Opdrachthouder een

representatief plan of axonometrie opmaken van de volledige site, met de inplanting en uitlijning

van de verschillende bestaande en geplande ondergrondse gebouwen en infrastructuren,

evenals bepaalde doorsneden, die zo gekozen zijn dat ze zo expliciet mogelijk zijn en de

horizontale en verticale afmetingen vermelden.

Page 17: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

17 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.3 Beschrijving van de bouwplaats en tijdschema voor de uitvoering De volgende punten zullen worden behandeld op basis van de fase van definitie op het moment

van de uitvoering van de effectenstudie en omvatten zowel de eigenlijke metrowerken als de

voorbereidende werken die de bezetting van de weg en de planning van de werken kunnen

wijzigen (bijv.: gekende saneringswerken):

1. De uitvoeringstechnieken;

2. Het bouwplaatsterrein;

3. De uitvoeringsplanning;

4. De fasering;

5. De organisatie van de bouwplaats, met inbegrip van de aanbevolen werfroutes;

6. De beschrijving van de verschillende bouwplaatsen in de buurt.

8.4 Voorstelling van de in de studie te overwegen alternatieven Dit bestek heeft hierboven de alternatieven of types van alternatieven gedefinieerd die moeten

worden onderzocht. De Opdrachthouder is bovendien verplicht om elk analysegebied afzonderlijk

te onderzoeken om desgevallend verbeteringen voor te stellen. De verbeteringen die de

Opdrachthouder voorstelt indien hij die interessant en toepasselijk vindt, zijn als het ware

"vervangingsoplossingen" of "varianten" die tijdens de analyse naar boven komen.

Het doel is om een voldoende nauwkeurige omschrijving van deze aanbevolen alternatieven te

geven en om er de technische en economische haalbaarheid (met een graad van detail overeen

te komen met het Begeleidingscomité), de voor- en nadelen en de risico's op korte of lange termijn

in termen van milieueffecten van te onderzoeken, teneinde deze te vergelijken met de bestaande

toestand (enerzijds) en met de oplossing die wordt voorgesteld in de ingediende aanvraag

(anderzijds) in de verschillende domeinen zoals bedoeld in de OM en het BWRO.

De essentiële elementen van deze alternatieven/varianten zullen worden opgenomen in de

samenvattende tabel van elk van deze studiedomeinen teneinde na te gaan welke de voor- en

nadelen zijn ten opzichte van de ingediende aanvragen.

Page 18: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

18 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5 Beoordeling van de mogelijke effecten van de ingedeelde

bouwwerken en inrichtingen per studiedomein.

8.5.1 Inleiding

8.5.1.1 Beoordeling tijdens de projectfase

Voor de beoordeling van deze effecten in de verschillende studiedomeinen houdt de Opdrachthouder

rekening met de cumulatieve effecten die kunnen voortvloeien uit de bestaande voorzieningen in de

geografische gebieden van de verschillende sectoren, de stedenbouwkundige projecten of de

inrichtingen van de openbare ruimte die momenteel gekend zijn in het geografisch gebied in de buurt

van de site.

Daartoe zal zij voor elk omgevingsgebied zogenaamde referentietoestanden op korte en middellange termijn vaststellen. De effectenstudie zal deze toestand op korte termijn (4 tot 5 jaar) en op middellange termijn (10 tot 15 jaar) beschrijven:

- alle overige projecten van enige omvang die goedgekeurd zijn of momenteel worden onderzocht in het kader van een vergunningsaanvraag;

- alle overige projecten van enige omvang die onderzocht worden.

Op basis daarvan zal de stadsdynamiek in termen van territoriale planning en te verwachten evolutie

van de omgeving bepaald worden. Deze te voorziene toestand zal rekening houden met particuliere en

openbare vastgoedprojecten (woningen, voorzieningen, handelszaken, werkgelegenheid), projecten

met betrekking tot de openbare ruimte en de organisatie van wegen en openbare

vervoersinfrastructuren.

Om rekening te houden met de mogelijke evolutie van het netwerk, zal de Opdrachthouder de

technische haalbaarheid nagaan van de uitbreiding van het tracé voorbij Bordet, richting Haren en het

luchthavengebied. Die analyse zal zich beperken tot het onderzoeken van de technische

verenigbaarheid van de geplande structuren met een dergelijke uitbreiding, zonder dat de wenselijkheid

ervan wordt geanalyseerd.

8.5.1.2 Beoordeling tijdens de bouwfase

De beoordeling moet aansluiten op de fasering van de werken, met inbegrip van de voorbereidende werken voor de uitvoering van de metro, en de verschillende andere bouwplaatsen in de wijk. In het algemeen moeten de verschillende delen van het faseringsplan van de werken onderzocht worden in samenwerking met de betrokken (gemeentelijke en gewestelijke) technische diensten. Dit moet gebeuren in de verschillende gebieden om na te gaan of de hinder als gevolg van de werken wel degelijk tot een minimum wordt beperkt. De Opdrachthouder zal voorstellen formuleren voor de coördinatie van de verschillende gelijktijdige bouwplaatsen in de wijk, teneinde verkeersproblemen en andere hinder te voorkomen.

Page 19: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

19 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

De Opdrachthouder zal de geplande of te plannen maatregelen onderzoeken om zeker te zijn dat het publiek dat de wijk bezoekt en de bewoners van de wijk correct geïnformeerd worden en om de bijzondere aanvragen van deze betrokken personen optimaal te behandelen. De Opdrachthouder zal bij wijze van conclusie een samenvatting van de aanbevelingen voor de werken opstellen. Deze hebben betrekking op:

1. het beheer van de werken zelf: de inplanting van de vaste inrichtingen, de werkfasen, de

inzameling van werfafval, het verkeer van de bouwmachines, het afvoeren van puin, ... ;

2. de te nemen maatregelen voor een correcte informatieverstrekking aan personen en instanties.

8.5.2 Effecten op het gebied van stedenbouw, landschap, ruimtelijke ordening en erfgoed.

8.5.2.1 Beschrijving van de bestaande toestand

8.5.2.1.1 Rechtstoestand

De Opdrachthouder zal een synthese voor het volledige project opstellen: □ de normen en aanbevelingen van de verschillende (strategische en verordenende)

plannen en de reglementeringen die van kracht zijn en die in voorbereiding zijn. □ het gemeentelijke en gewestelijke beleid m.b.t. de ontwikkeling van de gebieden.

Vervolgens geeft hij een nauwkeurigere beschrijving van deze plannen, voorschriften en normen in de betrokken gebieden, vertrekkende van het algemene niveau (tracé, inplanting), tot de realisaties van het project (stations, stelplaats en technische elementen).

8.5.2.1.2 Feitelijke toestand

De Opdrachthouder zal de feitelijke toestand beschrijven op basis van waarnemingen ter plaatse. Hij zal voor elk gepland station en de stelplaats inzoomen op:

□ de typologie en de staat van de bestaande gebouwen in het geografische gebied (grondinname, omgrenzingsprofiel, karakter/architectuurkenmerken) en hun eventuele visuele eenheid;

□ de reële functie en bestemming van de gebouwen, het type van handelszaken en activiteiten in de wijk, de nabijheid van handelskernen en collectieve voorzieningen, ...;

□ de openbare ruimten: typologie, werking, toestand, stadsweefsel, netwerken, kwaliteiten, ...

□ de bovengrondse en ondergrondse infrastructuren: inplanting, typologie, werking, bestemming, ...

□ de groene en doorlaatbare gebieden. Hij zal in het bijzonder de huidige zichten en perspectieven belichten. Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.2.2 Effecten van de werken op het gebied van stedenbouw, erfgoed en ruimtelijke ordening

De Opdrachthouder zal de effecten van de werken op de kwaliteit en de functies van de openbare ruimte

rond de site onderzoeken. De Opdrachthouder zal onder meer de visuele en esthetische integratie van

de werken in hun omgeving beoordelen (soorten omheiningen enz.), evenals de impact op de

toegankelijkheid van de ruimten.

Page 20: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

20 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

De verenigbaarheid en de impact van de werken op de beschermde landschappen en/of monumenten

en opmerkelijke bomen worden nagegaan. De Opdrachthouder zal de maatregelen onderzoeken die

moeten worden genomen om de negatieve effecten op de elementen die beschermd of van

erfgoedbelang zijn tot een minimum te beperken.

De Opdrachthouder zal ook rekening houden met de mogelijkheid dat bijzondere elementen

(archeologische overblijfselen, galerijen, industriële archeologie, ...) aanwezig zijn in de ondergrond van

het gebied dat door de werken wordt ingenomen. Afhankelijk van de resultaten zal de Opdrachthouder

aanbevelingen formuleren voor de organisatie van de bouwplaats.

8.5.2.3 Effecten tijdens de projectfase:

8.5.2.3.1 Voor het volledige project:

□ De overeenstemming van het voorgestelde programma op het vlak van bestemming, grondinname, omgrenzingsprofiel en volumetrie ten opzichte van de in het MER van het GBP onderzochte opties en de conclusies daarvan, evenals het GBP.

8.5.2.3.2 Voor de stations, de stelplaats en de eventuele technische realisaties:

De overeenstemming van het project en de alternatieven met de bestaande rechtstoestand en met de normen, voorschriften en aanbevelingen in de verschillende plannen en verordeningen die van kracht en in voorbereiding zijn en met het gemeentelijke en gewestelijke beleid m.b.t. de ontwikkeling van de betrokken gebieden. Hij zal nagaan in hoeverre het project en de alternatieven beantwoorden aan de vooropgestelde doelstellingen. Eventuele afwijkingen van de geldende regelgeving zullen worden geanalyseerd en hun effecten voor de buurtbewoners en het omliggende onroerende erfgoed worden bestudeerd. De erfdienstbaarheid en de kadastrale situering van het project worden beschreven.

De aanpak inzake architectuur en landschap: de Opdrachthouder zal de voorgestelde vormen en materialen beschrijven alsook de kleuren ervan voor de projectdelen die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte. Hij beschrijft alle geplande bovengrondse herinrichtingen, voor de stelplaats meer bepaald wat de groene ruimten betreft evenals hun link met de omliggende openbare ruimten en wijk. Hij zal de keuzes verantwoorden en hun integratie met de bestaande vormen en bouwmaterialen, de omliggende projecten en naburige openbare ruimten onderzoeken. De visuele impact op het landschap zal worden onderzocht, evenals de verenigbaarheid van het project met een herstelling van het boomerfgoed op termijn Tot besluit van dit hoofdstuk zal de Opdrachthouder desgevallend voorstellen formuleren voor de aanpassing van het project en de alternatieven, waarvan hij de respectieve voor- en nadelen zal belichten in het hoofdstuk over de analyse van de interacties op het einde van de studie.

8.5.2.4 Effecten op het bouwkundig erfgoed

Er zal rekening worden gehouden met elementen van erfgoedkundig, esthetisch en/of archeologisch belang in het studiegebied (rekening houdend met de erfgoedbeschermingsgebieden) en er zal een specifieke analyse worden gemaakt van de impact van het project op deze gebouwen. De Opdrachthouder zal ook de effecten van het project op eventuele opmerkelijke bomen onderzoeken.

Page 21: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

21 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.3 Effecten op de mobiliteit

De Opdrachthouder zal dit domein bestuderen en de volgende punten analyseren: □ de huidige toestand; □ de dynamische evolutie van de verkeersomstandigheden tijdens de volledige duur van de

werken naargelang de gekende bouwplaatsen en projecten en hun impact, met inbegrip van de voorbereidende werken voor de uitvoering van de metro;

□ de referentietoestand volgens de hierboven gedefinieerde voorwaarden; Dit hoofdstuk zal specifiek worden geëvalueerd voor het globale project en voor elk station en voor de stelplaats zal een nauwkeurige beschrijving worden opgesteld.

8.5.3.1 Beschrijving van de bestaande toestand

8.5.3.1.1 Vervoersvraag

De raming van de vervoersvraag berust op:

• de raming van de vraag naar vervoer van of naar het geografische gebied in de huidige toestand (ZONDER rekening te houden met het project):

o de tewerkstelling, bezoekers, bewoners en het huidige en toekomstige doorgaand verkeer;

o het mobiliteitsprofiel van de gebruikers van het geografisch gebied in de huidige toestand;

o de kenmerken van het vervoermiddel per gebruikerscategorie in het geografische gebied.

• de vraag naar parkings en de verwachte evolutie van het aantal voertuigen dat in de komende jaren zal worden aangetrokken.

• een beschrijving van het gebruik van de parkeerplaatsen in de huidige toestand en ten aanzien van de voorschriften van het BWLKE.

8.5.3.1.2 Beschrijving van het openbare vervoersaanbod

Type, snelheid, frequentie, nabijheid en uitvoerbaarheid van de haltes, capaciteit van de NMBS-stations, metrostations en -lijnen (huidige en geplande toestand op verschillende termijnen) op basis van de gekende projecten (die al werden gerealiseerd of zijn opgenomen in goedgekeurde plannen). Voor het station Bordet zullen de bestaande verbindingen met het gebied Haren en andere ontwikkelingsgebieden in het N-O van de stad worden bestudeerd.

8.5.3.1.3 Kenmerken van het wegvervoer en actieve vervoerswijzen in de huidige toestand

Deze omschrijving berust op:

• het bestaande aanbod op de weg, nl. de capaciteit van de betreffende wegen (met name potentiële stromen en tonnages) en de specialisaties die voor deze wegen vastgelegd zijn in het GBP en het IRIS 2-plan;

• het gebruik van de wegen in het geografische gebied, de waargenomen stromen en verzadigingsgraden, aan de hand waarvan de toegankelijkheid van het project vanaf de verschillende wegen eromheen kan worden bepaald;

• de vaststelling van conflictsituaties op naburige kruispunten en ter hoogte van de toegangswegen tot de site: mogelijk gevaarlijke situaties, frequentie en ernst van verkeersongevallen;

• het geraamde volume en het type van voertuigen dat van en naar de betrokken studiedomeinen rijdt;

• het aandeel van het door de onderzochte sites gegenereerde verkeer in het totale verkeer op de wegen in het geografische gebied;

Page 22: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

22 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

• de beschrijving van de stromen (waargenomen of geschat op basis van modellen) die gegenereerd worden door de voertuigen van en naar het geografische gebied en de verdeling van deze stromen over de verschillende verkeersassen die grenzen aan het geografische gebied, op basis van het vertrekpunt en de bestemming van de gebruikers van deze voertuigen.

Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de bepaling van de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.3.1.4 Parkeeraanbod

De Opdrachthouder moet de huidige spreiding van de parkings in de openbare ruimte van het studiegebied omschrijven. Het parkeeraanbod zal worden beoordeeld op basis van:

• de kenmerken van het huidige aanbod aan parkeerplaatsen op de weg in het geografisch gebied:

o het aantal beschikbare parkeerplaatsen; o de beschrijving van deze parkeerplaatsen: verdeling per type (vrije plaatsen,

voorbehouden plaatsen voor PBM's, voor de verschillende actieve vervoerswijzen, voor leveringen, ...);

o de verzadigingsgraad; o het beheer en de bijzondere reglementeringen (bewonerskaart, parkeermeters, ...);

• de kenmerken (werking en gebruik) van het huidige aanbod van collectieve parkings: de beheerder, capaciteit, openingsuren, gemiddelde bezettingsgraad overdag en 's avonds (telling in representatieve/relevante uren, dagen en maanden en percentages), het gebruikersprofiel, de eventuele abonnement- en/of reservatiesystemen voor parkeerplaatsen (soort, aantal en type gebruikerspubliek). De analyse moet ook gebaseerd zijn op de histogrammen van het gebruik (grafieken die de inkomende en uitgaande stromen per uur weergeven tijdens een typische week, zonder schoolvakanties) van de openbare parking, te ontvangen van de uitbater van de parking.

Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de bepaling van de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.3.2 Effecten van de werken op de mobiliteit

De volgende effecten moeten onderzocht worden:

1. de directe impact van de werken op de openbare ruimten;

2. de impact van het verkeer op de omliggende wegen als gevolg van de verhoogde verkeersdruk

van werfvoertuigen en werfpersoneel;

3. de impact op de beleveringsmogelijkheden van winkels;

4. de vraag naar parkeerplaatsen voor de werf, de mogelijke wachtrijen van vrachtwagens;

5. de bezetting van de openbare weg of voetpaden door werfvoertuigen of voertuigen van het

werfpersoneel (zie ook impact op de mens), de impact op de parkeerplaatsen op de openbare

weg en gemutualiseerde parkeerplaatsen;

6. De commerciële snelheid van het openbaar vervoer dat het geografische gebied bedient, de

toegankelijkheid en het onderhoud van haltes, mogelijke omleidingen van het openbaar

vervoer.

Page 23: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

23 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

De Opdrachthouder analyseert de impact van de bouwplaats op de bereikbaarheid van de woningen en

bedrijven in het geografische gebied en op het verkeer van voetgangers, PBM's, tweewielers en het

openbaar en particulier vervoer tijdens de werken.

Hij zal de omvang van het werfvervoer bepalen, de te volgen trajecten en het beheer van het

werfverkeer. Dit impliceert desgevallend dat de effecten op de gebruikte wegen worden bestudeerd

(wegbeschadiging, verkeersvertraging, stof, slib, enz.), afhankelijk van de locatiekeuze van de

betonfabriek en de stortplaats voor de afgegraven aarde. Hij zal ook het effect van het verlies van slib

(grondwerken, beton …) op de wegverharding en het rioleringsnet beschrijven.

Alternatieve manieren om afvalstoffen en grond af te voeren, worden bestudeerd (spoor, waterweg).

8.5.3.3 Effecten van het project op de mobiliteit

De Opdrachthouder zal de impact van het project op de mobiliteit in haar geheel bestuderen, ongeacht

de vervoerswijzen.

De studie zal dan voor elk station en voor de stelplaats volgende domeinen onderzoeken:

A. EFFECTEN VAN HET PROJECT VOOR HET VOETGANGERS- EN FIETSVERKEER

a. analyse (op het gebied van veiligheid, snelheid, comfort) van de beoogde omstandigheden voor de doorgang van voetgangers in de openbare ruimte (in het bijzonder voor personen met beperkte mobiliteit);

b. onderzoek van de geplande voorzieningen voor tweewielers, in het bijzonder de kwaliteit van de mogelijke routes voor deze tweewielers en rekening houdend met de gewestelijke en gemeentelijke projecten voor fietspaden in de herinrichtingsgebieden;

B. EFFECTEN VAN HET PROJECT OP DE GEBRUIKSFREQUENTIE VAN HET

OPENBAAR VERVOER

a. overweging van de openbare vervoersbehoeften bij de herinrichting van de openbare ruimten;

b. analyse van de beoogde wijzigingen aan de openbare vervoerslijnen (omleiding, schrapping, splitsing, enz.) naargelang de behoeften van de wijken en het Gewest. De gevolgen voor de verbindingen tussen het gebied Bordet, Haren en de andere ontwikkelingspolen in het N-O van de stad zullen worden onderzocht.

E. EFFECTEN VAN HET PROJECT OP HET WEGVERKEER

a. analyse, afhankelijk van de verwachte stromen, van de kwaliteit van de geplande

weginrichting;

b. kenmerken van het parkeeraanbod voor auto's en fietsen op de openbare weg en in

de buurt van de stations:

i. aantal en gedetailleerde beschrijving van de beschikbare plaatsen, kwaliteit van hun inrichting;

ii. verdeling naar type (plaatsen voorbehouden voor PBM's, tweewielers, leveringen enz.).

8.5.3.3.1 Toegankelijkheid van het project

De analyse van de toegankelijkheid van het project omvat voor elk station en voor de stelplaats de volgende elementen:

• een beschrijving van de projectkenmerken wat betreft de inrichting van de toegangen en de analyse van de kwaliteit ervan (zichtbaarheid, toereikendheid van de doorgangen naar de verschillende vervoerswijzen, interferentie met de actieve vervoerswijzen);

Page 24: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

24 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

• de toegankelijkheid van de site voor prioritaire voertuigen en onderhoudsvoertuigen (in samenwerking met de betrokken diensten) en algemeen het beheer van de voertuigen van de hulpdiensten;

• de voorzieningen die de diverse onderhoudswerkzaamheden en technische interventies mogelijk maken zonder dat de vlotte doorstroming van het verkeer in het gedrang komt (deze voorzieningen moeten afgestemd worden op de middelen van het project);

• de geplande maatregelen om de veiligheid van alle gebruikers te verzekeren (vooral voetgangers en fietsers), evenals het onderhoud van de openbare ruimten ter hoogte van de toegangen tot de stations, de stelplaats en in de openbare ruimten die door het project worden beïnvloed;

• meer bepaald de maatregelen die worden genomen om te zorgen voor de nodige voorzieningen voor personen met een beperkte mobiliteit en in het bijzonder de toegankelijkheid van de verschillende stations in geval van een defect aan een roltrap of lift;

De Opdrachthouder zal in het bijzonder de impact bestuderen van de inplanting van de toegangen tot

de stations in de openbare ruimte en de ruimten die toegankelijk zijn voor het publiek op de

verkeersomstandigheden voor verschillende vervoerswijzen en personen met een beperkte mobiliteit.

8.5.3.3.2 Afstemming van het parkeeraanbod op de berekende vraag naar parkeerplaatsen

De Opdrachthouder analyseert de verwachte vraag naar parkeerplaatsen voor auto's en fietsers voor de stations en de stelplaats. Op basis van die vraag zal hij een besluit nemen over de toereikendheid van de dimensionering van de voorgestelde parkeerplaatsen.

8.5.3.3.3 Leveringszones - personen- en goederenvervoer

De Opdrachthouder zal de geplande zones voor leveringen/kortparkeren (aantal, plaats, toewijzing, interactie met de routes van andere modi, ...) beschrijven en analyseren.

8.5.3.4 Conclusie hoofdstuk mobiliteit

Ter afsluiting van zijn analyse maakt de Opdrachthouder een vergelijking tussen de voor- en nadelen van het ontwerp en van de alternatieven tijdens de bouwfase en op termijn. Hij doet hierbij concrete aanbevelingen om:

• de veiligheid, het comfort en de snelheid van voetgangers-, fiets- en autoroutes te verbeteren, met name voor personen met beperkte mobiliteit;

• de verbindingen met het bovengrondse netwerk te verbeteren;

• de bovengrondse dienstverlening te verbeteren. Hij zal met name nagaan of een verbetering van de dienstverlening richting Haren en andere ontwikkelingspolen in het N-O van de stad mogelijk is door de bestaande lijnen uit te breiden of om te leiden, en, indien nodig, het laden en lossen van goederen naar de stelplaats en de stations, alsook de toegang voor prioritaire, onderhouds- of leveringsvoertuigen te verbeteren;

De Opdrachthouder maakt een duidelijk onderscheid tussen de voorstellen voor verbeteringen:

• tijdens de bouwfase,

• aan de infrastructuren rond de stations en de stelplaats;

• aan het projectbeheer;

• aan factoren buiten het project.

Page 25: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

25 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.4 Algemene effecten op de mens

8.5.4.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal een beschrijving geven van de bestaande toestand van de openbare ruimten

rond het project op het gebied van veiligheid en gebruiksvriendelijkheid (rekening houdend met onder

meer het "Gendermainstreaming"-plan dat in 2016 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering werd

goedgekeurd), en dit voor elk gebied waar bovengrondse interventies worden gepland (stations,

stelplaats).

Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de bepaling van de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.4.2 Effecten van de werken op de gezondheid en veiligheid van personen (impact op de mens)

De Opdrachthouder zal vooral aandacht hebben voor:

• de veiligheid van voetgangers en fietsers rond de bouwplaats: staat van voetpaden en eventuele fietspaden, zichtbaarheid en veiligheid aan oversteekplaatsen (zie ook mobiliteit);

• de subjectieve en objectieve veiligheid: toezicht en beveiliging van de site buiten de werkuren;

• de eventuele plaatsinname van werfvoertuigen op de openbare weg en voetpaden en de risico's die hieruit voortvloeien voor voetgangers, tweewielers, PBM's en het openbaar en particulier vervoer tijdens de verschillende werffasen;

• impact op de veiligheid van de andere ondergrondse infrastructuren.

• de effecten van de werken op het gebied van netheid en uitzicht.

8.5.4.3 Objectieve veiligheid van personen op de site tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal bijzondere aandacht besteden aan de beschrijving van de maatregelen die worden genomen of zullen worden genomen om de veiligheid te waarborgen in geval van brand of explosie of ernstige ongevallen (preventie, evacuatie, compartimentering, rookafvoer, toegankelijkheid voor hulpdiensten), rekening houdend met de relevante voorschriften. De opmerkingen van de DBDMH in de verschillende adviezen worden onderzocht en opgevolgd. Hij zal de evacuatiemogelijkheden in en rond de stations bestuderen (in het bijzonder voor aspecten die verband houden met de toegankelijkheid voor de hulpdiensten) en bij een incident in een tunnel (worstcasescenario, d.w.z. een opzettelijke explosie, vergelijkbaar met die in het station van Maalbeek op 22 maart 2016). Dit punt zal worden ondersteund door de studie, waarin het gedrag en de betrouwbaarheid van de geplande evacuatiesystemen tijdens dergelijke gebeurtenissen worden ingeschat. De Opdrachthouder zal de adviezen van de DBDMH in het kader van het project analyseren (in het kader van deze vergunningsaanvraag en eerdere aanvragen) en zal vooral het project toetsen aan de door de DBDMH opgelegde voorwaarden. Hij zal zo nodig aanpassingen aan het project voorstellen om aan deze voorschriften te voldoen. De mogelijkheid om het gebruik van DBDMH-liften door personen met een beperkte mobiliteit toe te staan, zal worden onderzocht in het licht van de specifieke beperkingen in verband met het statuut van deze uitrustingen.

Page 26: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

26 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.4.4 Subjectieve veiligheid van personen op de sites tijdens de projectfase

De interacties tussen enerzijds de bestaande en geplande bouwwerken en de functies die erin worden ondergebracht en anderzijds de openbare en voor het publiek toegankelijke ruimten zullen worden geanalyseerd om de impact van het project op de hieruit voortvloeiende gebruiksvriendelijkheid en het veiligheidsgevoel te meten, zowel voor de nieuwe stations als voor de stelplaats (door meer bepaald rekening te houden met het 'Gendermainstreaming'-plan dat in 2016 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering werd goedgekeurd. De Opdrachthouder zal in het bijzonder een analyse maken van de voorzieningen voor de gebruikers in en rond de stations (toiletten, winkels, fietsenstallingen enz.).

8.5.4.5 Conclusies

De Opdrachthouder zal op basis van de verzamelde gegevens de doeltreffendheid van de geplande maatregelen beoordelen en nagaan of de inrichtingen in overeenstemming zijn met de wetgeving en de geldende normen. Ter afronding van dit deel zal de Opdrachthouder concrete voorstellen doen om het ontwerp of de alternatieven indien nodig te verbeteren op het vlak van hun impact op de veiligheid van de mens voor bovengenoemde aspecten.

8.5.5 Effecten op het gebied van energie

8.5.5.1 Beschrijving van de bestaande toestand

Niet van toepassing

8.5.5.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder zal het energieverbruik van de geplande technieken beoordelen en dit toetsen aan

de alternatieven.

8.5.5.3 Effecten tijdens de projectfase

8.5.5.3.1 Voor de stelplaats en de stations:

De geplande technische installaties (verwarmings-, koel- en ventilatiesystemen - HVAC -, verlichting) worden hier in detail beschreven. De Opdrachthouder zal de opties die de fundamentele keuzes met betrekking tot installaties hebben bepaald, uiteenzetten en verantwoorden. Hij zal ook de keuze van de bouwmaterialen verantwoorden ten aanzien van de criteria voor energie-efficiëntie en de economische criteria. Het jaarlijkse verbruik (kWH/m²) wordt uitgesplitst volgens de specifieke energiebehoeften:

• voor de verwarming van de ruimten;

• voor de verlichting (in de tunnel, stations, stelplaats en in de openbare ruimten);

• voor de ventilatie;

• voor de eventuele koeling van bepaalde ruimten;

• voor de andere uitrustingen (liften enz.). Dit verbruik wordt gekoppeld aan de respectieve verwarmde oppervlakken en/of airconditioningvolumes en getoetst aan het gemiddelde verbruik van gelijkwaardige installaties.

Page 27: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

27 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

Energiebesparende voorzieningen worden beschreven, inclusief een beschrijving van hun doeltreffendheid. De Opdrachthouder zal alternatieve keuzes onderzoeken, in het bijzonder met betrekking tot de volgende punten:

• Het isolatieniveau aan de gevel, het dak en de grond

• De koelstrategie, zonering, koelsysteem (natuurlijke intensieve ventilatie, mechanische intensieve ventilatie, actieve plaatkoeling, free chilling enz. of een combinatie van deze technieken met traditionele technieken).

• Thermische inertie

• Zonwering zoals architecturale voorzieningen, mobiele buitenbescherming, zonneglas enz.

• Optimalisatie van het percentage beglazingsoppervlakte op basis van zonnewinsten en natuurlijk licht (en ook modulariteit)

• Verwarmingsstrategie: zonering, productie, distributie, emissie (alleen luchtsysteem, stralingswarmte enz.),

• De strategie voor de productie van sanitair warm water, de mogelijkheid om zonneboilers voor de productie van sanitair warm water te installeren;

• De strategie voor de verlichting (inclusief de verlichting van de openbare ruimte), de mogelijkheid om de REG-principes zo goed mogelijk te integreren, in het bijzonder door het gebruik van natuurlijk licht, compartimentering en verdeling in meerdere circuits (enerzijds algemene verlichting en anderzijds individuele verlichting in de buurt van de werkplek);

• Voor de eventueel gecombineerde productie van warmte en elektriciteit, indien dit oordeelkundig zou blijken.

8.5.5.3.2 Voor de tunnels:

De kenmerken van de technische installaties die nodig zijn voor deze bouwwerken (ingedeelde inrichtingen, pompsystemen, eventuele verluchting) worden hier in detail beschreven. De Opdrachthouder zal de opties die de fundamentele keuzes met betrekking tot installaties hebben bepaald of die nog in overweging zijn, uiteenzetten en verantwoorden. Hij zal ook de keuze van de overwogen bouwmaterialen verantwoorden ten aanzien van de criteria voor energie-efficiëntie en de economische criteria.

8.5.6 Effecten op sociaal en economisch gebied

8.5.6.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal de volgende gegevens verzamelen:

- beschrijving van de bevolkings- en gebruikersprofielen in het geografische gebied op basis van statistische informatie van het NIS;

- beschrijving van de activiteiten en voorzieningen in de wijk dankzij een veldonderzoek en bestaande studies (sociale, culturele, gezondheids-, religieuze en andere functies);

- beschrijving van het huidige winkelaanbod. Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de bepaling van de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.6.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder zal de effecten van de werken bestuderen op:

Page 28: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

28 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

• de voortzetting van de economische activiteiten in het geografische gebied (bereikbaarheid van de openbare vervoershaltes, kantoren, handelszaken, woningen, uitrustingen en bedrijven voor klanten en leveranciers);

• de rechtstreekse en onrechtstreekse economische voordelen van de realisatie van het project (aantal nieuwe banen, soort werkgelegenheid enz.);

• de gezelligheid van de wijk, met andere woorden de algehele levenskwaliteit in het geografische gebied in verband met de in de analyse vastgestelde effecten.

De verschillende delen van het faseringsplan van de werf, met inbegrip van de voorbereidende werken

voor het project, moeten onderzocht worden in samenwerking met de betrokken (gemeentelijke en

gewestelijke) technische diensten. Dit moet gebeuren in de verschillende gebieden om na te gaan of de

hinder als gevolg van de werf wel degelijk tot een minimum wordt beperkt.

De Opdrachthouder zal de geplande of te plannen maatregelen onderzoeken om er zeker van te zijn

dat het publiek dat de wijk bezoekt en de bewoners van de wijk correct geïnformeerd worden en om de

bijzondere aanvragen van deze betrokken personen optimaal te behandelen.

Daarnaast zal hij de sociale en economische weerslag van de verbeteringen bestuderen die worden

voorgesteld op de andere domeinen die van invloed zijn op het beheer van de werf. Hij zal de

aanbevelingen in andere domeinen (in absolute termen en in terugverdientijd op de investeringen)

ruwweg kwantificeren.

8.5.6.3 Effecten tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal de inpassing van het project in de sociale en economische context bestuderen op gewestelijk, gemeentelijk en lokaal niveau, meer bepaald voor wat betreft de naleving van de conclusies van het MER van het GBP. Hij zal in het bijzonder de bijdrage van de herinrichting van de openbare ruimte aan de gezelligheid en de functies van de wijk beoordelen. De Opdrachthouder zal de verschillende elementen met betrekking tot de impact van de exploitatie van deze infrastructuur op de gemeenschap op het vlak van werkgelegenheid en fiscaliteit voor de gemeente en het Gewest verstrekken. Hij zal de geraamde kosten van de uit te voeren werken en de kosten van de varianten en alternatieven opgeven. Hij verzamelt de bestaande gegevens over de perceptie van deze infrastructuur bij de verschillende gebruikers en buurtbewoners. Hij zal de kwaliteit van de inpassing van de metro in de sociale en economische context evalueren, evenals de eventuele bijdrage aan de ontwikkeling van sociaal-economische activiteiten die de levenskwaliteit in de wijk bevorderen, met inbegrip van de bijbehorende bestemmingen in de stations (winkels, voorzieningen enz.). De impact van de locatie van de in- en uitgangen van het toekomstige station op de bestaande handel en de potentiële toekomstige klanten zal worden beoordeeld. De onteigeningen die nodig zijn voor de realisatie van het project en de verschillende alternatieven zullen worden bestudeerd. Daarnaast zal de Opdrachthouder de sociale en economische effecten van de verbeteringen

bestuderen die worden voorgesteld in de andere invloedsdomeinen. Hij zal de aanbevelingen in andere

domeinen (in absolute termen en in terugverdientijd op de investeringen) ruwweg kwantificeren. De

kosten van de aanbevelingen, alternatieven en varianten zullen worden bekeken ten opzichte van de

Page 29: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

29 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

totale kosten van de infrastructuren (station, tunnel en stelplaats). Hij zal alle nuttige suggesties

formuleren om de perceptie van de site bij de buurtbewoners en de verschillende gebruikers van de site

te verbeteren.

8.5.7 Effecten op bodem en water (grondwater, afvalwater, oppervlaktewateren)

8.5.7.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De volgende gegevens over het volledige tracé van de metro worden verzameld:

• de hydrogeologische lagen die aanwezig zijn in het geografische gebied, gekoppeld aan de topografie en geologie van het gebied;

• het hydrografische netwerk, problemen i.v.m. overstromingen of verzadiging van bestaande netwerken,

• het grondwaterpeil op de site en de stroomrichting van het grondwater;

• de omvang en de precieze plaats van het rioleringsnet;

• de staat van de bodemverontreiniging;

• de kans - op basis van de gegevens waarover hij beschikt - dat er huidige of oude installaties aanwezig zijn in de bodem die mogelijk bronnen van verontreiniging zijn, zoals tanks (aanduiding op kaart van deze mogelijke vervuilde zones) en de samenvatting van de gekende bodemonderzoeken;

• gegevens over de precieze of geschatte plaats van de ondergrondse infrastructuren, met inbegrip van het rioleringsnet en de nutsleidingen op de projectsite;

Ook worden de te verwachten ontwikkelingen die tot de bepaling van de referentietoestand leiden verder toegelicht.

8.5.7.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder analyseert:

• de aanwezigheid van vervuilde grond, de te nemen maatregelen en de impact ervan op de werfplanning en de geplande oppervlakte van de werf;

• het voorlopige opvangsysteem om het afvalwater en afvoerwater op te vangen en de eventuele impact daarvan;

• de invloed van de constructie van de gebouwen en infrastructuren op het grondwaterpeil (mogelijke verlaging van de grondwaterstand) en daarmee de mogelijke impact op het hydrologische stelsel in het geografische gebied en de stabiliteit van de aangrenzende gebouwen en infrastructuren;

• de eventuele risico's voor de stabiliteit van de omliggende gebouwen als gevolg van de geplande graaf- en boorwerken;

• het risico op bodemvervuiling door de voertuigoliën of bouwmachines, de gebruikte technieken, het afval van bouwmaterialen of lekken uit tanks of op plaatsen waar zgn. slibmuren worden uitgevoerd (opslag en herverwerking van bentoniet);

• de door de site vereiste watercapaciteit en de mogelijke impact op de capaciteit van het waterleidingnet in het geografische gebied;

• het risico op schade aan nutsleidingen;

• een globale raming van de hoeveelheid uitgravingen en aanaardingen en de evaluatie van het probleem van afvoer of hergebruik van aarde op de site;

Page 30: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

30 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

• de te voorziene opslagplaats voor zware materialen en kranen en de te nemen beschermingsmaatregelen voor de stabiliteit, alsook de impact op de flora die behouden moet blijven;

• de mogelijke hinderlijke elementen in de ondergrond die de stabiliteit of het goede verloop van de werkzaamheden kunnen belemmeren of een archeologisch belang hebben;

• impact van de werken op het beheer van grondwater en oppervlaktewater (met name de aan- en afvoer van water).

8.5.7.3 Effecten tijdens de projectfase

Na het verzamelen van deze gegevens, zal de Opdrachthouder vooral aandacht besteden aan:

• de identificatie van de activiteiten die een risico op verontreiniging van het rioleringsnet, de bodem of het grondwaterpeil inhouden, en de analyse van de geïdentificeerde risico's;

o toevallige verontreiniging; o restverontreiniging door oude technische installaties;

• de analyse van de verplichtingen opgelegd door de bodemordonnantie (de eventuele noodzaak van een verkennend bodemonderzoek nagaan);

• de globale impact van het project en de alternatieven op de capaciteit van het huidige rioleringsnet in het geografische gebied;

• het geplande systeem van grondwater- en pompwaterbeheer tijdens de projectfase en de globale impact daarvan op het grondwaterpeil. Deze analyse moet het hele tracé bestrijken, in samenhang met een beschrijving van de geplande toestand (uitvoeringstechniek en mate van waterdichtheid van de tunnel en de stations);

• de verwachte effecten van de ondoorlaatbare oppervlakken van het project op het risico op overstromingen in de afgebakende geografische perimeter en de middelen om dit risico te beperken, met inbegrip van de effecten van het project op het grondwater (meer bepaald het risico op een 'barrage'-effect) en oplossingen om die effecten te verminderen;

• onderzoek van het geplande wateropvangsysteem in de stations en de stelplaats en het waterhergebruik;

• de analyse van de mate van waterdichtheid van de oppervlakken en residuele infiltratiegraad in de bodem op de plaats van de beoogde inrichtingen;

• de mate waarin het distributienet aangepast is aan de vereiste debieten en voorzieningen in geval van brand.

Ter afronding van dit hoofdstuk moet de Opdrachthouder eventuele aanbevelingen formuleren

betreffende bovengenoemde punten, met name:

• mogelijke varianten voor de afvoer van afvalwater, inclusief de mogelijkheid van hergebruik van grijs water en alternatieven voor de permanente lozing van pompwater in de riolering;

• de oplossingen die worden overwogen om alle lozingen in het grondwater uit te sluiten en alternatieven te bestuderen (alternatieve uitvoeringstechnieken) en analyse van de effecten van die alternatieven;

• indien nodig, voorstellen voor de dimensionering - type en capaciteit - van aanvullende voorzieningen;

• voorstellen voor maatregelen die het risico op toevallige verontreiniging beperken of uitsluiten;

• voorstellen voor een rationeel gebruik van regenwater en distributiewater;

Page 31: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

31 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.8 Effecten op de luchtkwaliteit

8.5.8.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal een beknopte beschrijving geven van de bestaande luchtkwaliteit om het effect

van het project op die luchtkwaliteit in het geografische gebied te kunnen beoordelen.

8.5.8.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder onderzoekt de luchtvervuiling die veroorzaakt wordt door de werken en zware

werfvoertuigen, in het bijzonder de hinder veroorzaakt door het stof afkomstig van de grondwerken en

het werfverkeer voor de buurtbewoners en voorbijgangers in het geografische gebied, en de

maatregelen om deze te beperken.

8.5.8.3 Effecten tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal voor elke installatie van het project gegevens verzamelen over de volgende aspecten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen openluchtruimten (rond de stations), voor het publiek toegankelijke ruimten (verkeerszones, perrons) en voor werknemers toegankelijke ruimten:

□ de luchtverontreiniging (uitgedrukt in hoeveelheid geproduceerde vervuilende stoffen) veroorzaakt door de werking (en uitstoot) van de verschillende energiesystemen. De Opdrachthouder zal de locatie van alle luchttoevoer- en -afvoerpunten die niet gewijzigd worden door het project en die mogelijk met het project kunnen interfereren duidelijk op kaart aanduiden;

□ de bestaande en geplande ventilatiewijze van het project en de doeltreffendheid ervan, de geschatte koolmonoxide (CO)-concentraties;

□ de bestaande of geplande CO-detectie- en interventietechnieken, in hun huidige gedefinieerde staat;

In het geval dat de verluchtingsopeningen, luchtafvoer- of -toevoeraggregaten en schoorstenen

significante nabijheidseffecten vertonen, moeten de juiste aanbevelingen worden geformuleerd.

De Opdrachthouder zal alle nuttige aanbevelingen formuleren om de eventuele hinder te beperken,

rekening houdend met de prestaties van de uitrustingen die beschikken over de meest geavanceerde

technologie die momenteel voorhanden is.

Deze aanbevelingen kunnen betrekking hebben op bepaalde te nemen maatregelen:

□ in geval van accidentele luchtvervuiling, bijvoorbeeld bij brand in de buurt van technische installaties;

□ in geval van terugvoer van vervuilde lucht in het verluchtingscircuit.

8.5.9 Effecten m.b.t. omgevingstrillingen en -geluiden

8.5.9.1 Beschrijving van de bestaande toestand

Page 32: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

32 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

De Opdrachthouder zal allereerst een inschatting maken van het achtergrondlawaai en de

achtergrondtrillingen in het geografische gebied. Hij maakt hierbij een overzicht van alle klachten die

zijn geregistreerd in het geografische gebied met betrekking tot geluid en trillingen.

8.5.9.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder analyseert het effect in het geografische gebied:

• van het geluid en de trillingen veroorzaakt door de werfactiviteiten, zowel onder normale omstandigheden (werkuren) als onder uitzonderlijke omstandigheden (werken die buiten de normale werkuren moeten worden uitgevoerd) en controleert hierbij of de algemene voorschriften ter zake worden nageleefd;

• van het lawaai of de trillingen veroorzaakt door de graaf/boormethodes, vrachtwagens en de laad- en losactiviteiten;

Hij analyseert de mitigerende maatregelen die zullen worden genomen om de problemen als gevolg van de twee bovenstaande punten aan te pakken. Er dient onderzocht te worden of het technisch haalbaar is om de werken die buiten de normale werkuren dienen te gebeuren, tot een minimum te beperken. Dit onderzoek moet, althans in theorie, een overzicht geven van de werken die onvermijdelijk buiten de normale werkuren moeten worden uitgevoerd. De Opdrachthouder zal in zijn studie maatregelen opnemen om de hinder voor de buurtbewoners te beperken.

8.5.9.3 Effecten tijdens de projectfase

8.5.9.3.1 Geluidseffecten

De Opdrachthouder beschrijft en analyseert de potentiële geluids- en trillingsoverlast van het project

(overlastbronnen (ingedeelde en niet-ingedeelde installaties, metroverkeer, enz.), dienstregelingen,

wegverhardingen die als bijzonder lawaaierig worden aangemerkt, enz.) en de mogelijke mitigerende

maatregelen om deze overlast te beperken in het licht van de normen die moeten worden

gerespecteerd. Hij zal bijzondere aandacht besteden aan de interactie tussen de bestaande

ondergrondse structuren en het geplande bouwwerk in termen van voortplanting van trillingen.

De Opdrachthouder analyseert de ruimtelijke opstelling van de bestaande gebouwen en de

verschillende soorten openbare ruimten met betrekking tot mogelijke geluids- en trillingsoverlast.

Hij analyseert de geluids- en trillingsomgeving als gevolg van de nieuwe inrichting.

Hij analyseert de impact van de hinder voor de buurtbewoners die het dichtst bij het project wonen en

de voetgangers:

□ in termen van mogelijke aanpassingen in de werkingsuren van bepaalde apparaten waarvan is vastgesteld dat ze negatieve akoestische effecten hebben;

□ in termen van locatie van de faciliteiten en/of toegangen; □ in termen van geluidsisolatie (of eventueel trillingsisolatie) van sommige technische

installaties of de metrotunnel; □ in termen van impact van de routes en/of dienstregeling van de

onderhoudswerkzaamheden op de omliggende woningen.

8.5.9.3.2 Trillingseffecten

Page 33: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

33 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

De studie zal het probleem analyseren van de trillingen die in gebouwen in het invloedsgebied van de

ondergrondse en openluchtconstructies worden veroorzaakt door voorbij rijdende passagierstreinen,

maar ook door de uitvoering van onderhoudswerken, exploitatiesystemen, ventilatoren,

afzuiginstallaties, generatoren enz. Er moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de

golfgeleidende waterlopen die in de betrokken ondergrond worden aangetroffen. De impact van die

trillingen zal worden geanalyseerd, zowel in termen van overlast voor de buurtbewoners als in termen

van het resonantierisico voor gebouwen langsheen de lijn en de mogelijke gevaren voor de stabiliteit

van deze gebouwen. Uit die analyses zal de impact op de leefbaarheid van de doorkruiste wijken worden

afgeleid.

De specifieke keuzes die de Opdrachthouder tijdens de trillingsstudie zal maken, worden ter

goedkeuring voorgelegd aan het Begeleidingscomité. De Opdrachthouder zal voorstellen doen met

betrekking tot de meet- en rekencampagne die hij van plan is uit te voeren om de bestaande toestand

en de geplande toestand op de meest geschikte en nauwkeurige wijze te evalueren, zowel voor het

project als voor de alternatieven. De trillingen die inherent zijn aan de voorbij rijdende metro zullen

worden geraamd met behulp van de voorspellingsmethoden van Remington en Kurzweil. Deze

methoden worden beschreven en hun betrouwbaarheid wordt ingeschat op basis van de ervaring van

de Opdrachthouder. Ook de toepasbaarheid van deze methoden op de soorten terreinen langsheen het

tracé zal worden onderzocht.

De Opdrachthouder zal nagaan of de op basis van de genoemde methoden geschatte niveaus ruim

onder de waarden van de strengste Europese normen en/of voorschriften, met name DIN4150, blijven.

In de studie zal een analyse worden gemaakt van de technische middelen die door de Opdrachthouder

worden gepland of die volgens hem mogelijk zijn om de trillingseffecten van de verschillende delen van

het project (voornamelijk in doorrijgebieden in woonwijken) tot een minimum te beperken, rekening

houdend met de beste technologieën die momenteel beschikbaar zijn.

(N.B. De vergelijkende kosten van deze trillingsdempende middelen moeten worden opgenomen in de

totale kosten van de werken volgens het basisontwerp of de verschillende alternatieven - zie 8.5.6

sociaal-economisch domein).

Tot slot zal de Opdrachthouder er ook voor zorgen dat er na afloop van de werken aanbevelingen

worden gedaan voor een milieubeoordelingsprogramma dat specifiek inzoomt op trillingen. Bij die

beoordeling na de werken moeten in dat geval dezelfde parameters worden gebruikt als tijdens de

studie.

8.5.10 Effecten op de fauna en de flora

8.5.10.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal een inventaris opmaken van de interessante soorten die aanwezig kunnen zijn

op de bovengrondse percelen van de interventiegebieden van het project en op de percelen die daar

vlak naast liggen.

Hij zal in zijn beschrijving in het bijzonder rekening houden met:

• het Brusselse ecologische netwerk

Page 34: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

34 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

• de biologische evaluatiekaart

• de lijst van waargenomen fauna en flora

• gebieden met een tekort aan voor het publiek toegankelijke groene ruimten

• de beschermde en Natura 2000-gebieden

• het groene netwerk, het groene snoer en de groene wandeling.

8.5.10.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder zal op basis van zijn vaststellingen de nodige aanbevelingen formuleren ter bescherming van de flora en fauna in de interventiegebieden van het project en op de naburige kadastrale percelen. De Opdrachthouder zal in het bijzonder de gebieden aanduiden die moeten beschermd worden op de

bouwplaatsen of rondom de site en de middelen die daarvoor moeten worden ingezet.

De effectenstudie analyseert de door de site veroorzaakte schade aan de groene ruimten en gaat na

hoe deze in hun oorspronkelijke staat hersteld kunnen worden (soort werk, methodologie, planning, ...).

Deze analyse moet ook rekening houden met het effect van de werken op de fauna die hun nest hebben

in de bomen op de werf en in de te vellen bomen (broedperiode, overwintering, migratie, ... en

werfplanning).

8.5.10.3 Effecten tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal nagaan in welke mate de geplande bovengrondse inrichtingen een impact hebben op de bestaande ecologische netwerken. Hij zal in het bijzonder de bovengrondse inrichtingen bestuderen van de stations die gelegen zijn in gebieden met een tekort aan voor het publiek toegankelijke groene ruimten (Liedts, Verboekhoven en Colignon, ook in de prioritair in te groenen gebieden volgens het GPDO - Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling) en hoe de aanleg van groene ruimten kan worden gestimuleerd, in het bijzonder omwille van het verlies van groene ruimten door de aanleg van de metro.

Wat het Brusselse ecologische netwerk betreft, zal hij de impact van het project op de verbindingszones (stations Riga, Linde, Vrede, Bordet en Haren) en op de ontwikkelingszones (stations Linde, Bordet en Haren) analyseren.

Wat de groene en blauwe netwerken betreft, zal de Opdrachthouder in het bijzonder inzoomen op de

impact op de groene wandeling (station Vrede) en op het groene snoer van het GPDO (stations Liedts,

Verboekhoven en Riga).

Algemeen zal de Opdrachthouder de impact van de metro op de bevolkingsdichtheid en bijgevolg op het aantal bezoekers in de groene ruimten (bijv. Josaphatpark, Walckierspark, Moeraske, ...) en op het Brusselse ecologische netwerk beoordelen. In de conclusies en aanbevelingen zal rekening worden gehouden met de gewestelijke doelstellingen vastgelegd in het GPDO (2018, pp. 89 en 99) en in het Gewestelijk Natuurplan (2016) met betrekking tot de kwantitatieve en kwalitatieve versterking van het groene netwerk en de toegankelijkheid van groen voor Brusselaars.

Page 35: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

35 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.11 Effecten op het gebied van afvalbeheer

8.5.11.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal de bestaande toestand beschrijven in termen van netheid van de openbare

ruimten, evenals het bestaande systeem voor afvalinzameling.

8.5.11.2 Effecten tijdens de bouwfase

De Opdrachthouder onderzoekt de te verwachten effecten van de werf op:

• de netheid rondom de site en de maatregelen die worden opgelegd om de netheid tijdens de werken te waarborgen, inclusief sluikstortpreventie;

• de continuïteit van de diensten voor de ophaling van huishoudelijk afval;

• de eventuele aanwezigheid van gevaarlijke afvalstoffen tijdens de uitgravingsfase (vervuilde grond, ...);

• de hoeveelheid afval die door de site geproduceerd wordt en de manier waarop dit afval moet worden beheerd (volume, aard en type van afvoer - verbrijzeling ter plaatse, overeenkomst met breekinstallaties, stortplaats, recyclage, hergebruik).

De trajecten van de voertuigen die het sloop- en uitgravingsafval vervoeren en de voertuigen die de

bouwmaterialen aanleveren worden bestudeerd in punt 8.5.3. m.b.t. mobiliteit.

De Opdrachthouder zal bij wijze van conclusie een samenvatting van de aanbevelingen voor de werken

opstellen. Deze hebben betrekking op:

• het beheer van de bouwplaatsen zelf: de inplanting van de vaste inrichtingen, de werkfasen, de inzameling van werfafval, het verkeer van de bouwmachines, het afvoeren van puin, ...;

• de te nemen maatregelen voor een correcte informatieverstrekking aan personen en instanties.

8.5.11.3 Effecten tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal voor elk station en voor de stelplaats een gedetailleerde beschrijving geven van:

□ de afvalstromen voor alle activiteiten die op de sites zullen plaatsvinden, in overeenstemming met de regels die van toepassing zijn;

□ de maatregelen die worden genomen om de netheid van de ruimten, met inbegrip van de omgeving van de stations, te waarborgen, alsook de mogelijkheden om de inzameling van collectief afval (ingegraven glasbollen, ...) te verbeteren;

□ de ruimten en methoden die zullen worden aangewend voor het ophalen, sorteren, opslaan, recycleren en afvoeren van de verschillende soorten afvalstoffen die op de sites geproduceerd worden (verzamelen van afval, onderhoud, enz.);

□ de ophaalfrequentie- en -uren.

Op basis van de algehele analyse moeten duidelijke en praktische aanbevelingen en maatregelen

geformuleerd worden om een geïntegreerd afvalbeheer mogelijk te maken (minder afvalproductie,

optimalisering van het percentage afvalrecycling).

8.5.12 Effecten op het microklimaat

Page 36: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

36 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

8.5.12.1 Beschrijving van de bestaande toestand

De Opdrachthouder zal voor elke bestaande bovengrondse inrichting binnen de perimeter die moet

worden heringericht, beschrijven in welke mate deze inrichtingen bijdragen aan het hitte-eilandeffect in

de stad.

8.5.12.2 Effecten tijdens de projectfase

De Opdrachthouder zal voor elke geplande bovengrondse inrichting in detail de mogelijke impact op het

hitte-eilandeffect in de stad beschrijven.

Hij zal aanbevelingen doen om, zo nodig, dit effect in de betrokken openbare ruimten te beperken.

8.6 Interactie tussen de verschillende factoren

Nadat de analyses op elk gebied zijn uitgevoerd, zal de Opdrachthouder nauwkeurig de mogelijke

interacties tijdens de bouwfase en op termijn bestuderen door de verschillende studiedomeinen

kruiselings te analyseren.

In dit hoofdstuk wordt de verenigbaarheid van de verschillende bevindingen in de verschillende

geanalyseerde studiedomeinen (convergerende of divergente bevindingen) onderzocht en wordt, indien

tegenstellingen worden vastgesteld, de meest relevante aanbeveling bepaald.

De interactie tussen de levenskwaliteit in de wijk en de verschillende functies van de bestudeerde

geografische gebieden enerzijds en de functie van het project anderzijds, zal ook grondig bestudeerd

worden. Er moet rekening worden gehouden met de cumulatieve effecten als gevolg van de opstapeling

binnen eenzelfde studiedomein van de overlast die door het complex wordt gegenereerd en de overlast

die reeds aanwezig is. De gecumuleerde hinder zal worden getoetst aan de strengste Belgische en

Europese normen voor de verschillende betrokken domeinen.

8.7 Conclusies en samenvatting van de aanbevelingen

Zoals reeds aangehaald in de algemene methodologie, moet de Opdrachthouder zijn studie afronden

met een hoofdstuk waarin de volgende punten aan bod komen:

□ een samenvatting van de significante resultaten van de huidige toestand en het project

zoals het werd ingediend voor elk van de onderzochte studiedomeinen; □ de eindaanbevelingen, per prioriteit en per actor; □ de algemene conclusies waaruit duidelijk de positieve en negatieve effecten van het project

en de alternatieven/varianten naar voren komen, en die werkelijk zinvol zijn: ▪ voor de aanvrager, bij de uitwerking van eventuele wijzigingen, de definitieve

vaststelling van het bestek voor de aanbestedingen voor de uit te voeren werken, indien van toepassing,

▪ voor de aannemers die eventueel moeten worden aangeduid, bij de voorbereiding van de vergunningsaanvragen voor de werken (aangifte klasse III) en de organisatie van de werken;

▪ voor de wegconcessiehouders, bij de planning van eventuele interventies; ▪ voor het publiek, om een beter begrip te krijgen van de algemene en specifieke effecten;

Page 37: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

37 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

▪ voor de autoriteiten, bij hun definitieve keuze om al dan niet de vergunningen af te geven en de voorwaarden voor de afgifte van vergunningen aan de aanvrager op te leggen om overlast tot een minimum te beperken, alsook de bepaling en uitvoering van eventuele werken in de openbare ruimte en/of de vaststelling van eventuele begeleidende maatregelen ten behoeve van de door de werken getroffen wijken.

8.8 Niet-technische samenvatting

Een tweetalig boekje zal de volledige effectenstudie samenvatten. Dit zal meer bepaald voor het

volledige project en per beïnvloedingsgebied rond elk station en de stelplaats een samenvatting

bevatten van de basisgegevens met betrekking tot het stedelijke weefsel in de bestaande en de

geplande toestand (met en zonder het project of aanbevolen alternatief), de belangrijkste hypothesen

voor de studie, de voornaamste conclusies van de studie en meer in het bijzonder de voor- en nadelen

van de verschillende beoogde alternatieven en de diverse aanbevelingen.

De tekst van deze samenvatting wordt opgesteld in een duidelijke, beknopte stijl met bewoordingen die

gemakkelijk te begrijpen zijn voor het grote publiek. De samenvattende tekst wordt herschreven om

volledig begrijpelijk te zijn.

Deze niet-technische samenvatting moet besluitvormers helpen om een duidelijk en nauwkeurig begrip

te hebben van de effecten in de onderzoeksgebieden die als prioritair werden aangemerkt in de inleiding

van dit bestek.

De niet-technische samenvatting wordt in een afzonderlijk boekje uitgebracht, los van het eindrapport

van de studie. Deze moet dan ook coherent en bevattelijk zijn zonder het eindrapport.

De niet-technische samenvatting wordt verder aangevuld met plannen, foto’s, tekeningen en schema’s

ter verduidelijking van de eigenlijke tekst. Deze plannen, tekeningen en schema’s worden gemaakt in

een aangepaste en vergelijkbare schaal en moeten gemakkelijk leesbaar zijn voor het grote publiek.

Page 38: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

38 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9 Bijlage - studiedomeinen m.b.t. mobiliteit

Page 39: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

39 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.1 Liedts - Colignon

Page 40: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

40 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.2 Verboekhoven

Page 41: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

41 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.3 Riga

Page 42: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

42 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.4 Vrede

Page 43: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

43 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.5 Linde

Page 44: Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord

44 Ontwerpbestek voor de effectenstudie – Metro Noord – lot 2 – Liedts-Bordet - Bordet BUP

9.6 Bordet