Ons Soort Jachten

4
atlantische oceaan Stern to naast de Kenora. O.S.J.: ONS SOORT JACHTEN NA EEN HAASTIGE OVERSTEEK VA N DE G OLF VA N BISKAJE EN EEN ZALIGE TOCHT OP DE ‘PORTUGESE NOORDIS Lady Ann OVERGESTOKEN VIA M ADEI - RA NAAR TENERIFE . DAAR VOEGT A DRIAAN ZICH ALS DERDE BEMANNINGSLID BIJ E DO EN PIET. A LS OPMAAT VOOR HUN TRANS -ATLANTISCHE OVERSTEEK ZEILEN ZE EERST HET 850 MIJL LANGE TRAJECT NAAR DE K AAPVERDISCHE EILANDEN. TEKST EN FOTO’S EDO ANKUM 57 56 WWW.ZEILEN.NL MAART 2014 MAART 2014 WWW.ZEILEN.NL vaargebied

Transcript of Ons Soort Jachten

Page 1: Ons Soort Jachten

atlantische oceaan

Stern to naast de Kenora.

o.s.j.:ons soort jachten

Na eeN ha astige oversteek vaN de golf vaN Bisk aje eN eeN zalige tocht op de ‘portugese

Noord’ is Lady ann overgestokeN via Madei-r a Na ar teNerife. da ar voegt adria aN zich

als derde BeMaNNiNgslid Bij edo eN piet. als opMa at voor huN tr aNs-atlaNtische oversteek

zeileN ze eerst het 850 Mijl laNge tr aject Na ar de ka apverdische eilaNdeN.

TeksT en foTo’s Edo Ankum

5756 www.zEilEn.nl maarT 2014maarT 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied

Page 2: Ons Soort Jachten

atlantische oceaan

Lady Ann, please proceed to the mega yacht dock”, klinkt het uit een licht kra-kende draagbare marifoon, nadat we ons melden bij de Marina Santa Cruz. “Eindelijk gerechtigheid”, denken Piet en ik tevreden. We varen langzaam noordwaarts de haven binnen met de

zeker twee mijl lange havenpier aan stuurboord en een containerterminal aan bakboord. Helemaal achter in de commerciële haven varen we door een nauwe ingang, tus-sen een ver dwars uitstekende pier en de buitenpier, het ultiem beschermde jachthavenbassin in. Het is er gelukkig rustig. Duidelijk een goede beslissing om naar Santa Cruz te komen in plaats van naar de nu ongetwijfeld met hon-derden ARC-deelnemers afgeladen jachthaven op Gran Canaria. Minzaam bekijken we de jachtjes die aan de vin-gerpontons liggen. “Mickey Mouse-bootjes”, mompelt Piet. Langer dan een meter of vijftien zullen ze inderdaad niet zijn. Met haar twintig meter steekt Lady Ann daar met kop en schouders bovenuit. “Inderdaad, niet ons soort jachten”, beaam ik zelfvoldaan. Nadat we hebben vastgesteld dat we met interesse worden gadegeslagen vanaf die kabouter-bootjes, keuren we ze verder geen blik waardig en concen-treren we ons op de afmeermanoeuvre.

We worden geacht stern to af te meren aan de noordelijke kade. Een paar bootlengtes vóór de kade draai ik Lady Ann met de kont naar de wal en leg haar stil. Nonchalant geef ik Piet het ‘laat maar vallen’-sein. Het is er ruim twintig meter diep. Piet laat de spijker zakken. Zodra er twintig meter ketting is uitgelopen, geef ik langzaam gas achteruit. Zouden we wel genoeg ketting hebben? We kunnen ons hier als enige megajacht geen flater permitteren en hon-derd meter is zo op met deze diepte en afstand tot de kade. Met nog luttele meters tot de slampamper liggen we even later. Geen centje pijn en met een gemak als het mega-

Onze megajachtenillusie ligt definitief in duigen

naar buiten om getuige te zijn van de start. Pas na enige tijd blijkt dat zij de trotse eigenaren zijn van Zefira, het eveneens gloednieuwe 370 ton zware aluminium Dubois-ontwerp dat alleen al anderhalf keer Lady Ann’s gewicht aan bunkers meeneemt. Terwijl we aan een kopje koffie nippen en Hetairos in de verte zijn zeilen hijst, vragen Piet en ik ons stilzwijgend af: “Waar hebben deze zeer beschei-den en innemende mensen in hemelsnaam de voor de bouw van hun Zefira benodigde vijftig miljoen euro van-daan gehaald? Waar doen ze het van?” Dan stormt Zefira met zeker vijftien knopen recht op ons af. “Zwaaien naar de baas”, zo is duidelijk door Salvatore per mobiel gecommandeerd. Vervolgens dendert Hetairos met twintig knopen langs en na het startschot verdwijnen alle jachten in een mum van tijd uit zicht. Hetairos zal de 2700 mijl lange oversteek naar de Carieb in een verbluffen-de tijd van acht dagen afleggen.

Knobbelige zeeNa terugkeer op onze plek aan de megajachtenkade ont-vangen we Adriaan in een lege haven en met herstelde trots. Hij versterkt ons team de komende weken tijdens de Atlantische overtocht. Na een stevige maaltijd en een ken-nismakingsrondje over dek zetten we ’s avonds, net voor het donker wordt, zeil. We varen niet direct naar de over-kant, maar beginnen aan een inslingertocht naar het zui-den, naar een van de Kaapverdische eilanden. Ongeveer 850 mijl op 210 graden. Jimmy Cornell belooft ons in zijn World Cruising Routes voor het hele stuk een bestendige noordoostenwind en een extra duwtje in de rug van de zuidwestelijk zettende Canarische stroming. Een makkie dus. Toch zetten we twee riffen bij het uitvaren. We zijn beducht voor het Venturi-effect, waardoor de wind schrik-barend wordt versterkt langs de kust van de Canarische eilanden.

Inderdaad staat er meteen een dikke zes Beaufort uit het noordoosten. De zee is ronduit knobbelig en voordat de lichten van Tenerife achter de horizon zijn gezonken, ver-toont Adriaan de onmiskenbare tekenen van zeeziekte. Piet en ik hebben onze zeebenen wel gekweekt de afgelo-pen weken en we realiseren ons dat voor Adriaan de over-gang van zijn werkende bestaan naar een zeemansleven binnen één etmaal veel te abrupt is. Dit geldt niet alleen voor de gewenning aan de scheepsbewegingen op zee. Adriaan heeft zelf een jacht van minder dan tien meter en hij is duidelijk geïntimideerd door de exponentieel grotere krachten die op Lady Ann heersen. Ook hieraan hebben Piet en ik in veel mildere omstandigheden langzaam kun-nen wennen. We stellen Adriaan vrij van wacht en hopen dat hij snel went. Maar dat blijkt in de daarop volgende dagen erg lastig. De zeeziekte trekt niet echt weg en als hij na zachte drang al deelneemt aan de scheepshandelingen spreekt uit zijn lichaamshouding een groot ontzag voor Lady Ann’s krachten. Van beroep vliegtuigontwerper is Adriaan gewend om in risico’s te denken en die te elimine-ren. Daarbij krijgen materialen een tolerantie die vele

Naast de Kenora.

Piet spuit de zwartwatertank schoon.

Hetairos dendert met 20 knopen voor Lady Ann langs.

Edo gaat het onderwaterschip schoonmaken.

Zefira gereefd voor Hetairos.

jachtbemanningen betaamt. We maken schoon schip en laten ons trots bewonderen door voorbijgangers.

MegajachtenillusieDe volgende ochtend meert Kenora, een modern gelijnde Wally, op stootwilbreedte naast ons af. Ze oogt gigantisch en bij navraag barst onze dierbare bubbel: bijna 33 meter lang. Even later tekent zich het torenhoge tuig af van de binnenvarende Sojana, een 35 meter lange Wally, strak van lijn en bemanning. Beide jachten blijken de voorbode van de tien jachten die dit jaar meedoen aan de Trans Atlantic Superyacht Regatta, georganiseerd door de presti-gieuze Yacht Club Costa Smeralda. Terwijl Piet en ik de daarop volgende dagen gedwee onze klusjes doen, druppelen ze binnen. Lady Ann krimpt zien-derogen. Als laatste maken de vijftig meter lange Zefira en de 66 meter lange Hetairos hun opwachting. Dan ligt onze megajachtenillusie definitief in duigen. We concentreren ons verbeten op het lakwerk en de vele kleine en grotere technische klussen die noodzakelijk vooraf gaan aan een oceaanoversteek.Ondertussen is het een komen en gaan van bestelbusjes met onderhoudsmonteurs, onderdelen, levensmiddelen en drank. Taxi’s vol aanmonsterende bemanning rijden af en aan. Het voor onze oversteek benodigde eten en drinken past gemakkelijk in de kofferbak van één taxi en als die aan boord zijn gestuwd, rest Piet en mij in gepaste bescheidenheid de aankomst van ons derde bemannings-lid af te wachten.

Als we wakker zijn, blijkt ook de Clipper Stad Amsterdam in de haven te zijn afgemeerd. We wandelen gefascineerd langs de 65 meter lange zwarte romp die hoog boven de kade afsteekt en vergapen ons aan de indrukwekkend hoge masten, het vele kilometers lange lopend wand, de vele meters boven het water uitstekende ellenlange boeg-spriet en de indrukwekkende zeilhistorie die dit schip belichaamt. Even later slenteren we langs de donkergroene, glimmen-de en blinkende Hetairos. De nagelnieuwe kits werd eerder dit jaar door Baltic Yachts in Finland opgeleverd en is het grootste carbon jacht ooit gebouwd. Vanaf de kade kijken we zo op het oneindige teak dek waarop de bemanning krioelt als nijvere mieren. Het contrast tussen de nostalgi-sche Stad Amsterdam en de moderne Hetairos – hoewel van dezelfde lengte – kan bijna niet groter. Toch hebben ze iets gemeen: beide zijn getekend door Gerard Dijkstra & Partners. En verdomd: Lady Ann’s ranke lijnen zijn van dezelfde ontwerper. Rechtop en met verende tred lopen we terug naar ons superjacht: klein maar fijn.

VerbluffendNieuwsgierig naar wat al deze megawaterlijnen en giga-masten allemaal aan zeilgeweld tevoorschijn zullen tove-ren, geven we Lady Ann bij de organisatie van de regatta op als toeschouwersplatform. Op de ochtend van de start varen we daarom met Salvatore Trifiro en diens echtgenote

5958 www.zEilEn.nl maarT 2014maarT 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied

Page 3: Ons Soort Jachten

Het Rode Loeder

benader ik altijd

omzichtig

malen groter is dan strikt noodzakelijk. We zien Adriaans ogen over Lady Ann glijden in een beroepsmatige scan en hij kan het niet laten te wijzen op de gevaren bij potentiële materiaalbreuk. Lijndikte, trommelgrootte, niets ontsnapt aan zijn kritisch oog en berekenend brein. Hij is zichtbaar niet gerust op een goede afloop.

Het Rode LoederWe varen bijna pal voor de noordoostelijke wind. Lady Ann rolt van boord tot boord en zelfs voor Piet en mij is dat niet prettig. We besluiten de gennaker te hijsen voor wat rustiger scheepsbewegingen. Het Rode Loeder benader ik altijd omzichtig. Met zijn tweehonderd vierkante meter heb ook ik een gezond ontzag voor de krachten op vallen en schoten. Piet en ik hebben het zeil tot nu toe twee keer gebruikt. Ik herinner me nog van Sally Lightfoot dat ik aan-

is beangstigend. Op Sally Lightfoot lieten we de gennaker bij een constante wind ook ’s nachts staan. Daarom besluit ik daartoe ook nu, ondanks gesputter en bedenkelijke blik-ken van de heren. Dit blijkt een onverstandige keuze. In het donker is het veel moeilijker om het zeil bol te houden door anticiperend op de scheepsbeweging te sturen. Met Piet aan het roer en Adriaan in de kuip ziet het Rode Loe-der zijn kans schoon en het slaat onverbiddelijk toe. In de harde knal die volgt bij het weer openslaan schiet de schoot van de lier. Er volgt een angstwekkend zoevend geluid, een paar snijdende tikken en een omineus trillende mast. We richten de schijnwerper naar voren en de duis-ternis maakt plaats voor een bulderende gennaker met vlagneiging.

Geen goed ideeTijd voor actie. Piet en ik proberen de slurf om de genna-ker te trekken, zodat we het zeil gecontroleerd kunnen laten zakken. Geen schijn van kans. Plan B: zeil laten zak-ken, op het voordek trekken en hopen dat we die tweehon-derd vierkante meter droog houden. Dat blijkt gemakkelij-ker gezegd dan gedaan. Even later raakt een groot deel van het zeil te water. Lady Ann vaart er overheen, tot het zeil tegen haar kiel vast loopt. Om het binnen te kunnen halen zal de vaart uit de boot moeten. Het grootzeil voor de wind strijken hebben we niet eerder gedaan. Het gaat ook voor geen meter. Motor starten en in de wind draaien is met zeil en schoot in het water geen optie. Uiteindelijk lukt het ons het grootzeil stukje bij beetje te strijken. Dan richten we ons op het aan boord trekken van de gennaker. Vol water en tegen de romp gedrukt gaat dat met geen mogelijkheid met de hand. Dan maar met de vrije vallen. Dat helpt. Centimeter voor centimeter trekken we het zeil aan dek. Het is ongeschonden en hooguit nog roder van de antifou-ling. We binden het op, hijsen het grootzeil weer, rollen de genua uit en hervatten onze koers. Als we beduusd het logboek bijwerken, blijkt dat we net de Kreeftskeerkring zijn overgestoken. We hadden ons de entree in de Tropen anders voorgesteld. Even later maken we de balans op. De schoot was duidelijk te dun voor de borging boven op de trommel. Daardoor schoot deze los en rolde hij met grote snelheid van de trommel af. De schoot had een ingevlochten snap shackle aan het eind. Die draaide als laatste van de lier en nam een paar ferme happen uit het hout aan de zijkant van de kuip en van het potdeksel. Adriaan zat net naast de lier. Door snel de kuip in te duiken, ontkwam hij ternauwernood aan de rond-zwiepende snap shackle. We zijn twee uitputtende uren verder en ik heb een flinke knauw in mijn zelfvertrouwen. Dit was een erg slechte actie van mij. Het vertrouwen van mijn bemanning is ook afgenomen. Piet houdt wijselijk zijn mond, maar in zijn blik lees ik ‘zie je wel, we zeiden toch dat het zeil voor de nacht weg moest’. Adriaan, die de afgelopen twee uur geen woord heeft gezegd en de kuip niet uit is gekomen, ziet eruit alsof hij nu onmiddellijk een paar duizend kilometer wil worden teruggeflitst naar zijn huis, naar zijn open haard, en naar een glas whisky.

Verder onder grootzeil en genua.

Uitvaart uit de haven van Santa Cruz.

Het Rode Loeder staat.

De door de rondslingerende snap shackle veroorzaakte schade.

atlantische oceaan

vankelijk erg onder de indruk was van haar honderd vier-kante meter grote gennaker. Maar gaandeweg leerde ik ermee omgaan. Dat zal nu allicht ook het geval zijn. De enige manier om ons over onze weerzin heen te zetten is het ding gebruiken, zo vaak als de weersomstandigheden het toestaan. Als Piet en ik de gennaker eenmaal hebben staan, krijgt Lady Ann inderdaad de gewenste mildere beweging. Haar vaart loopt op van zes tot bijna acht kno-pen. Daar staat tegenover dat veel nauwkeuriger gestuurd moet worden om te voorkomen dat het zeil door de nog steeds rollende beweging dichtklapt of om het voorstag heen slaat. De knal die dan volgt als het zeil weer vol slaat is oorverdovend en het bijbehorende trillen van het schip

6160 www.zEilEn.nl maarT 2014maarT 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied

Page 4: Ons Soort Jachten

Atlantische Oceaan

WESTELIJKESAHARA

MAURITANIË

SENEGAL

CANARISCHE EILANDEN

TENERIFE

SANTA LUZIA

Mindelo

Santa Cruz

KAAPVERDISCHE EILANDEN

AFRIKA

atlantische oceaan

‘Ik zie af van mijn verdere

oceaanoversteek’

Land in zichtTwee dagen later schraap ik de moed bij elkaar en stel voorzichtig voor de gennaker weer tevoorschijn te halen. We kunnen ons toch niet laten ontmoedigen door één slechte ervaring? We hebben ervan geleerd en moeten daar ons voordeel mee doen, zeker met nog meer dan tweedui-zend voordewindse mijlen te gaan. Maar ik krijg de han-den er niet voor op elkaar. Sterker nog: de heren kijken me aan alsof ik door de duivel ben bezeten. Ik herken een ver-loren zaak als ik hem zie, deze althans. Dan maar verder afkruisen op grootzeil en genua. Bijna pal voor het lapje varen is korter, maar dit is comfortabeler. De dagen rijgen zich nu aaneen maar de stemming komt er niet meer in. Vliegende vissen, de obligate dolfijnen, de nachtelijke ster-renpracht noch het groen fosforescerende zog doen daar iets aan af. Adriaan blijft zeeziek en blijft in weerwil van mijn aansporingen beperkt inzetbaar. Piet en ik lopen onze eigen wacht en slapen daarbuiten zoveel mogelijk. Adriaan is een goede vriend van Piet en op diens uitnodiging hier. Piet voelt zich begrijpelijk verantwoordelijk voor diens wel en wee. We zijn daarom opgelucht als Sal opdoemt uit de door de Harmattan opgezweepte stofnevel. Adriaan knapt zichtbaar op bij de aanzicht van dit eerste stukje land een week na ons vertrek. Sal is het meest noordoostelijke eiland van de Kaapverdi-sche archipel. We zouden er bij donker aankomen en besluiten daarom dan maar door te varen naar het tachtig mijl westelijker gelegen Sao Nicolau. Net na zonsopgang de volgend ochtend valt het anker in de baai bij Porto do Tar-rafal, aan de zuidwestelijke kant van het eiland. Het water

is helder en verrukkelijk glad. Groene berghellingen rijzen steil op langs het water en het kleurrijke dorp tekent daar schril tegen af. Lady Ann is het grootste jacht van de hier geankerde vloot. Zo hoort het. Eindelijk geen rollende boot, we hoeven ons niet langer schrap te zetten bij elke schuiver. We genieten van de rust, ontbijten en drinken koffie in de kuip.

EvaluatieAdriaan verstoort mijn idylle met een schoorvoetende mededeling. “Ik zie af van mijn verdere oceaanoversteek.” Hij baalt duidelijk van het feit dat hij kennelijk niet uit het juiste zeemanshout is gesneden en is pas na een lange interne twist tot zijn besluit gekomen. Teleurstelling, frus-tratie en twijfel tekenen zich af op zijn gezicht. Hoe anders had hij zich de oversteek voorgesteld. Maar gezien de erva-ringen van de afgelopen week kan ik me zijn besluit voor-stellen. Daar staat tegenover dat hij nu wel ingeslingerd lijkt. Het afgelopen etmaal was hij duidelijk in betere doen en dat lag niet alleen aan het feit dat land nabij was. Zou het niet jammer zijn om na al dat afzien het meest interes-sante stuk, die once in a lifetime oversteek, niet te doen? Piet en ik hadden natuurlijk weken om rustig in te slinge-ren en te wennen de krachten en grillen van Lady Ann. Adriaan heeft de afgelopen week een formidabele inhaal-slag gemaakt en zou daarmee best eens klaar kunnen zijn voor het grotere werk. En dan nu afzwaaien? Speelt zijn beroepsmatig verklaarbare maar nu doorgeschoten aversie tegen risico’s mee? En het incident met de gennaker? Ik realiseer me dat ik de afgelopen dagen wellicht een iets te dictatoriale houding heb uitgestraald en geef dit schoor-voetend toe. “Niet zeuren, weg met die koudwatervrees. In het diepe en aanpakken, dan ben je het snelst over je angs-ten en over je zeeziekte heen.” Zo bekeek ik het en zo zou ik er zelf tegenaan gaan. Maar ik realiseer me nu dat je daar ook anders over kunt denken. We bespreken dit en komen tot een belangrijke constatering. Het enige dat telt tijdens het varen met een kleine bemanning is een alge-meen gevoel van veiligheid en controle. Zodra iemand zich wat dit betreft onzeker voelt, moeten maatregelen worden genomen om weer op het goede niveau te komen. Boot-snelheid, aankomsttijd, slijtage aan materiaal, allemaal van secundair belang. Liever rollen onder genua en groot-zeil dan comfortabel achter dat Rode Loeder aan rennen. Als iedereen zich maar senang voelt. Uiteindelijk vergroot dat de kans op participatie van de voltallige bemanning en verkleint het de kans op brokken. Na dit gesprek en mijn belofte tot beterschap vraagt Adri-aan om bedenktijd. We spreken af om, na te zijn bijgesla-pen, door te varen naar Mindelo op het 45 mijl westelijker gelegen eiland Sao Vicente. Daar is een internationaal vliegveld en daar moet Adriaan dan zijn beslissing nemen: mee naar de Carieb of terug naar huis? Als we uitgeput elk onze eigen hut opzoeken neemt Piet me even apart: “Edo, alles goed en wel maar als Adriaan afzwaait, ga ik niet met zijn tweeën de oceaan over. Of een derde bemanningslid, of ik taai ook af. Slaap lekker.” •

Informatie• Atlantic Islands: Anne

Hammick / RCC Pilotage Foundation; Imray, Laurie, Norie & Wilson Ltd; 5th Revised edition; December 2011, ISBN 9781846233364

• The Atlantic Crossing Guide: Jane Russell; Adlard Coles Nautical; 6th edition; Augustus 2010, ISBN 1408113805

• World Cruising Routes: Jimmy Cornell; McGraw Hill; ISBN 0070134065

Piet aan het roer.

Adriaan knapt weer op met land in zicht. Porto do Tarrafal op Sao Nicolau.Megajachtuniform, natuurlijk ook voor Lady Ann.

6362 www.zEilEn.nl maarT 2014maarT 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied