O.N.S. Magazine

56
O.N.S. MAGAZINE tussen twijfel & daadkracht 24 UUR 24 BOSSCHENAREN 01 ’s-Hertogenbosch november 2014 Onderzoek Naar Samenleven Dit is een commerciele bijlage

description

[Dutch only] O.N.S. MAGAZINE verscheen als zaterdagbijlage bij het Brabants Dagblad (regio Den Bosch). 24 Bosschenaren vertellen in 24 uur over wat ze doen en hoe ze om zich heen kijken naar de stad en naar elkaar. Dit Onderzoek Naar Samenleven verscheen in de aanloop naar de Bossche gemeenteraadsverkiezingen en is een samenwerking tussen de Academie voor Beeldvorming (Het Makershuis), Stichting Nieuwe Helden en het Erasmusfestival Brabant. Redactie: Klaas Burger, Kirsti Pol en Stadskunstenaar Den Bosch Lucas De Man. Tekst: Klaas Burger en Linda Groothuijse. Fotografie: Mike Harris. Vormgeving: Nearest Neighbour. O.N.S. MAGAZINE is onderdeel van OOG Den Bosch.

Transcript of O.N.S. Magazine

Page 1: O.N.S. Magazine

O.N.S.MAGAZINE

tussen twijfel & daadkracht

24 uur 24 BOSSCHENArEN

01

’s-Hertogenboschnovember 2014

Ond

erzo

ek N

aar S

amen

leve

n

Dit is eencommerciele

bijlage

Page 2: O.N.S. Magazine

02

Hoewel het noodzakelijk is twijfel te koesteren bij iedere daad die wij stellen, is het even noodzakelijk daden te stellen alsof er in de wereld geen twijfel bestond.

Amos Oz

Page 3: O.N.S. Magazine

03

In je handen ligt een Magazine over O.N.S.: een Onderzoek Naar Samenleven. Dit onderzoek is een onderdeel van het stadsproject OOG Den Bosch. Het Magazine O.N.S. is een samenwerking tussen stadskunstenaar Lucas de Man en de Academie voor Beeldvorming (Het Makershuis), ondersteund door het ErasmusFestival Brabant en de gemeente ’s-Hertogenbosch.

We hebben 24 Bosschenaren geïnterviewd, elk uur van de dag een ander iemand. We vroegen: Wie ben je? Wat zie je als ze om je heen kijkt in deze stad?

De stad draait 24 uur per dag door.De stad bestaat uit mensen. En jij had hier ook in kunnen staan.

WAT IS

DIT?

Page 4: O.N.S. Magazine

0404 01:00 uur

‘Ik maak mensen bewust van hun valkuilen, zodat ze zichzelf kunnen herstellen en mee kunnen in onze maatschappij,’ zegt Brahim Ben Charif (1972, Driouch, Marokko) – al drieëntwintig jaar welzijnswerker. ‘Gemeenten huren me in met de vraag of ik iets kan betekenen voor minderheden.’

‘Er is onder allochtone jongeren een toename van onbegrip en een-zaamheid. Zo’n jongere zit een tijd zonder werk, school of relatie. Hij ontwikkelt zich niet meer en leeft grotendeels op straat.’ Dan komt er een keerpunt. ‘Zo iemand wordt beïnvloed en gebruikt, voor inbra-ken, dealen, of wat je nu ziet, als Syriëganger.’

‘Hier in Den Bosch gaat het heel goed. Maar als je kijkt wat er in de Telegraaf of bij de NOS wordt ge-zegd?!? Zij tonen alleen extremen.

Maar extremisme heeft niets te maken met de islam. In geen enkele religie gaat het om extremisme. Het gaat juist om het barmhartige. Maar die stemmen hoor je niet in de media.’ Als er sprake is van extremisme, heeft dat te maken met de persoon zelf, stelt Brahim. ‘Negen van de tien keer zie je dat zo’n jongere in zijn opvoeding al lang in het nauw was gedreven. Als hij dan iets extreems doet heeft dat niets te maken met zijn religie.’ Het hameren op religie werkt zelfs ave-rechts, vindt de welzijnswerker.

Brahim Ben Charif

DIE STEMMEN HOOr JE NIET IN

DE MEDIA

Page 5: O.N.S. Magazine

051:00 uur 05

‘Het is nou eenmaal een feit: als je niks

doet, worden mensen losbandig.’

‘Zo prikkel je die jongeren juist. Want die zijn op zoek naar uitda-ging.’

‘Weet je wat ik op Facebook voor mijn kiezen krijg?’ Ben Charif is even stil. ‘Kijk, ik wil in gesprek blijven. Als iemand tegen mij zegt: “Mohammed is een varken,” dan probeer ik daar niet emotioneel op te reageren. Maar ja, als je dat zegt tegen een jongere die in gevecht is met zijn identiteit... Zo iemand is vatbaar. Het is net als bij een kat: in het nauw maakt hij rare sprongen.’

‘De maatschappij zal verder ver-harden. De mentaliteit, maar ook de aanpak om alles weer in balans te brengen. Nederland is op zoek naar hoe met etnische minderhe-den om te gaan. De politie is de grip kwijt.’ Tegelijk is er de wens om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken. ‘Het is nou eenmaal een feit: als je niks doet, worden men-sen losbandig.’

‘Vroeger was ik ook rebels tegen mijn ouders. Nu is het gezinsleven mijn basis. Op zaterdag doe ik al-tijd boodschappen met m’n vrouw en dochtertje. Net als in mijn werk probeer ik thuis liefde en aandacht te geven.’ Brahim vertelt over zijn broer. ‘Hij werkte in een fabriek, terwijl hij afgestudeerd was als accountant.’ Maar twee jaar in een fabriek werken staat niet goed op je cv. ‘Ik heb geprobeerd hem te stimuleren. Nu is hij senior accoun-tant, heeft een vrouw, twee kinde-ren en een eigen huis. ’ Met trots stelt Ben Charif: ‘Ik sta in dienst van de maatschappij, van mijn ken-nissen en familie.’

Page 6: O.N.S. Magazine

06

IK HEB VErDOMD

WEINIG EEN BIVAKMuTS OP

02:00 uur

Op het afgesproken tijdstip is Jochem Akkermans (1987, ’s-Hertogenbosch) niet thuis. Na een telefoontje komt hij aangereden. ‘Ik was bij mijn vriendin in slaap gevallen. We waren een serie aan het kijken, Dr. Who. Het is science fiction, er zit geen politieke boodschap in of zo.’ Wat dat is, politiek? ‘De manier waarop je besluit samen te leven.’ Welkom bij vereniging Ontspoord.

‘Dit pand is nu acht en een half jaar gekraakt. Het was uitgebrand toen we het vonden. Nu is het goed bewoonbaar.’ De weggeefwinkel zit er, en ‘politiek sociaal centrum’ Knoflook. Jochem woont er met vijf anderen. ‘Sinds het kraakverbod wordt er gezegd: “Je blijft met je tengels van andermans bezit af.” Maar ik vind het nog steeds belang-rijk in verzet te komen als mensen worden uitgebuit, als woonrechten worden afgenomen.’

Jochem Akkermans

Page 7: O.N.S. Magazine

07

Juist vandaag, bedoelt Jochem. ‘De participatiesamenleving is van bovenaf opgelegd, omdat er geen geld meer is voor wat er was. Maar bezuinigingen mogen geen drijf-veer zijn: ik wil dat mensen fatsoen-lijk leven en elkaar recht in de ogen kunnen kijken. Gemeentes krijgen taken in de maag geplempt zonder dat er geld voor is. Ik ben voor een samenleving die zichzelf organi-seert, maar door de manier waarop het nu geforceerd wordt zorg je niet voor solidariteit. De uitwerking kan veel positiever.’

Akkermans is zijn boodschap door de jaren heen anders uit gaan dra-gen. ‘Ik heb geen hanenkam meer en draag de laatste tijd verdomd weinig een bivakmuts. Ik ben meer bezig een wereld op te bouwen. Er moet iets overeind blijven staan als de wereld instort.’ Dus noemt hij zich naast kraker ook veganist.

‘En Bosschenaar. Ik heb ook in an-dere steden rondgehangen, maar het kost moeite en tijd om een stad te leren kennen. Hier weet ik waar het over gaat.’ Bovendien: ‘Den Bosch heeft een middeleeuwse binnenstad, met van die kleine straatjes. Dat vind ik lekker. Het is groot genoeg om stad te heten en tegelijk behapbaar genoeg om te fietsen.’ Jochem kan het weten, want hij is fietskoerier. Je kent ze wel, die pakketbezor-gers die in groene wielrenkleding door de stad racen. ‘Ik heb het wel moeilijk gevonden, hoor, om voor een baas te werken. Maar bij de fietskoeriers wordt er niet over me gebaasd.’

‘Samen met mijn vriendin ben ik een veganistische lunchroom aan het opzetten. We zijn nu via crowd-funding startkapitaal aan het orga-niseren.’ Akkermans is zich bewust van het feit dat hij, als kraker, deze woorden in de mond neemt. ‘Ik ben geen oude socialist. Ik ben voor een wereld waarin mensen grip heb-ben op hun leven en solidair zijn naar elkaar. Als iedereen verant-woordelijkheid neemt, dan krijg je een betrokkener wereld.’ En juist in de kraakwereld zijn er meer zoals hij. ‘De kraakpanden die er nog zijn, staan heel actief in de buurt.’ Buurtmoestuinen, waar oogst wordt gedeeld, of krakers-nieuwe-stijl die bevlogenheid en geld verdienen combineren. ‘Je moet gewoon je eigen boterham kunnen verdienen.

‘Er moet iets overeind blijven staan als de wereld instort.’

Page 8: O.N.S. Magazine

08 03:00 uur

MENSEN BEGINNEN

ALTIJD WEEr OPNIEuW

‘Meestal slaap ik nu nog. Ik doe net wat make-up op voor de foto.’ Het is drie uur ’s nachts.Rieneke de Vries (1981, Groningen) bouwt in de gerenoveerde Willem II Fabriek in ’s-Hertogenbosch aan de Toren van Babel. Dit kunstwerk beleeft begin november z’n premiere in het Stadskantoor.

De Vries dacht met stadskun-stenaar Lucas de Man na over de participatiesamenleving. ‘Ik verge-leek het met het bijbelverhaal uit Genesis. Mensen bouwen een toren tot in de hemel.’ Maar onbegrip en spraakverwarring laten het bouw-werk mislukken. ‘De verwarring uit het verhaal lijkt op de vragen die nu spelen,’ stelt De Vries. ‘Iedereen weet dat er iets gaat veranderen. Decentralisatie, veranderingen in

de zorg, crisis. Maar niemand weet de gevolgen. Dat is spannend.’

De Vries’ Toren van Babel toont de tegenstrijdige bouwstenen van de hedendaagse samenleving. ‘Drones. Jezus Christus. Kromme komkommers. Beveiliging. Internet, waardoor alles bereikbaar is. Ik wil al die bewegingen laten zien.’ Aan de binnenkant van de toren zijn ge-sprekken te beleven met mensen uit

rieneke de Vries

Page 9: O.N.S. Magazine

09

de Bossche samenleving. Bezoekers kunnen zich afvragen: hoe wil ik me verhouden tot deze veranderende maatschappij?

Haar eigen rol in de samenleving beschouwt Rieneke als dubbelzin-nig. ‘Ik ben een eenpitter: iemand die alleen leeft en alleen dingen doet. Toch werk ik graag in een team. Het switchen tussen die twee doe ik met kunst. Ik ben een idealist: ik geloof dat je met kunst dingen kunt veranderen.’

Privé leidt ze niet het leven waar koning Willem Alexander in zijn troonrede van 2013 toe opriep. ‘Hij zal zeggen dat ik mijn buren be-ter moet leren kennen. Maar mijn netwerk is verspreid over de hele wereld. China, Rusland, weet ik veel waar.

Ik ga er op uit vanuit nieuwsgierig-heid.’ Rieneke houdt van een zekere roekeloosheid. ‘Dat hoort bij mijn bestaan als kunstenaar en zzp-er. Juist als iets te lang bekend is, word ik bang.’ Ze ziet veel angst om zich heen. ‘We hebben hier een goed leven.

‘Dat we het niet weten, dat is de grote ontdekking.’

En we vergeten vaak nieuwsgierig te zijn.’ Maar toegeven aan angst betekent een stap terug, stelt de kunstenaar. ‘Als ik denk aan mijn ei-gen jeugd – ik dacht dat Nederland geen echte problemen kende.’ Voor het eerst maakt ze een tijd mee waar het niet meer vooruit kan. ‘En iedereen is in de war. Want we weten nog niet hoe we het moeten oplossen. Dat we het niet weten, dat is de grote ontdekking.’

‘Mensen zijn het meest fascine-rende onderwerp van de wereld. Mensen beginnen altijd weer op-nieuw. En dan mislukt het weer. En altijd staat er weer een nieuwe ide-alist op. Maar je kunt ook niet niks willen.’ Hoe dan ook: ‘Iets nieuws verzinnen is slim. Dat we elke keer weer de poging doen, daar gaat het om.’

Page 10: O.N.S. Magazine

10

ALS JE HIEr IETS GEKS DOET, GAAT JE

KOP ErAF‘De nazit zit er op. Als het café schoon is neem ik met ons personeel met een biertje de dag door.’ Kastelein Jan van Kollenburg (1979, ‘s-Hertogenbosch) is een ‘centrumkindje’. Hij is opgegroeid boven de kroeg van zijn vader.

‘Laatst werd ik er door een gast op aangesproken dat ik woens-dagavond nooit aanwezig ben. Dan basketbal ik. Hij weet niet dat ik 7 dagen in de week van 11.00 tot 02.00 uur open ben,’ vertelt Jan. Toch heeft de man wel een punt, vindt hij. ‘Van oudsher wa-ren kasteleins niet zulke geweldige zakenmensen. Het is positief dat dit veranderd is. Maar doordat horecaondernemers minder op de werkvloer te vinden zijn, is het ook onpersoonlijker geworden. De

huidige kroegen zijn toegespitst op de massa; men is vooral bezig met geld verdienen.’

Dat ook de mentaliteit van het uitgaanspubliek veranderd is, ondervindt de kastelein aan den lijve. ‘Vroeger ging men nog aan de kant voor een blad bier. Nu word je soms agressief aangekeken.’ De verharding is volgens hem te wijten aan druk vanuit de maatschappij. ‘Er is stress vanwege de slechte economie en de toenemende ar-beidsdruk. Als mensen een keertje uit zijn, dan hebben ze schijt aan je. Als je maar bier komt brengen. Het enige wat ik kan doen, is ze op een rustige manier op hun gedrag aanspreken.’

Wanneer Jan gevraagd wordt hoe hij denkt over het gemeentelijk beleid, spuit hij: ‘Achterlijk. Waar gaat het over? Brug, put, brug en nog een brug.’ Ook bij het vergun-nen van evenementen slaat vol-gens Jan de gemeente de plank mis. Geërgerd zegt hij: ‘Alleen een evenementenorganisatie krijgt nu de benodigde papieren. Die komt

vervolgens de hand ophouden bij de horeca.’ Hij haalt een voorbeeld aan. ‘Tot twintig jaar geleden was het in Den Bosch volkomen ruk tijdens Koninginnedag. Daarom re-gelden de horecaondernemers zelf een podium en artiesten voor een paar honderd euro de man. Nu krij-gen we offertes gepresenteerd van duizenden euro’s. En het is niet des ondernemers om “nee” te zeggen.’

Jan van Kollenburg

Page 11: O.N.S. Magazine

1104:00 uur

Jan is een man van tradities. In zijn kroeg wordt dan ook het Bossche carnaval gevierd. ‘Net voor car-naval is het hier relatief rustig; de echte Bosschenaren houden zich in tot zondag. Ik heb er geen behoefte aan om de zaak tot een après-skihut te bombarderen. Je moet vasthouden aan waar je in gelooft als je ook de komende 50 jaar geld wilt verdienen.’

De Bossche horeca noemt de kastelein een eenheidsworst. ‘Als je hier iets geks doet, gaat je kop eraf. Grote discotheken, lounge-, en cocktailbars werken hier niet.’ Volgens Jan is de stad moeilijk te veranderen. ‘Als je 18 bent in Den Bosch, dan word je niet blij. Het is hier vrij conservatief. Dat ben ik eigenlijk ook.’ Overpeinzend zegt Jan: ‘Sommige zaken moeten maar gewoon bij het oude blijven.’

‘Sommige zaken moeten maar gewoon bij het

oude blijven.’

Page 12: O.N.S. Magazine

JE FAVOrIETE KASSIèrE

12

‘Waar je woont in de stad, maakje een minidorpje om je heen.’

Geert Das

Page 13: O.N.S. Magazine

1305:00 uur

‘Ik heb net een huis gekocht. Gelukkig heeft mijn vrouw een fulltime baan. Ikzelf haal nog geen bijstandsniveau binnen.’ Geert Das (1979, ’s-Hertogenbosch), opgeleid als architect, werkt aan vernieuwing van de stedelijke omgeving. ‘Mijn moeder zei: “Zo heb je geen vastigheid.” Maar ik weet helemaal niet of de moderne werker die vastigheid nog wel zal krijgen.’

‘Ik heb nog een ochtendstem,’ hoest Geert. ‘5 uur is vroeg, man!’ Hij staat op van de bank en draait de thermostaat wat hoger. ‘Gis-teravond hadden we een overleg. Bewoners hier willen een buurttuin starten.’ Das ondersteunt dit plan vanuit de Bossche Boeren. ‘Ze wil-den een hoge wal tussen de weg en de tuin. Ik kies zelf eerder voor een vorm waarbij je visueel aansluiting houdt.’ Hij lacht. ‘Ze wilden ook meer ronde vormen. Ikzelf hou meer van vlakken en rechte hoeken. Dus het was verrassend.’

Al zijn hele leven woont Geert op het randje van de binnenstad. ‘In mijn herinnering was het centrum een donkere, smerige boel. Er is hard gewerkt om de stad te vervol-maken. Op het GZG-terrein en De Heus na is de binnenstad nu klaar.’ De volgende stap is functionele verbindingen bouwen in de stad, stelt Geert. ‘Het kanaal kan hierbij een belangrijke rol spelen. Ik wil daar graag ronddobberen in m’n bootje.’ Onlangs liep hij ’s nachts met een vriend over een van de bruggen van het kanaal. ‘Ik keek richting De Heus, het OOG hing daar in het donker. Het zag er uit als Mordor uit The Lord of the Rings,’ grinnikt hij.

‘Twee hobbits op nachtelijk avon-tuur.’ Waarmee hij zegt dat het kanaal een fantastische zichtlijn is dwars door de binnenstad. ‘Als je ’s ochtends de andere kant op kijkt, zie je de zon opkomen.’

Den Bosch is heel erg gericht op het centrum. Onterecht, volgens Geert. ‘Veel mensen komen niet dagelijks in de binnenstad. Waar je woont in de stad, maak je een minidorpje om je heen, met de bak-ker, wat vrienden en de supermarkt met je favoriete kassière. Mensen hebben vooral iets met dat functio-nele netwerk waar ze mee verbon-den zijn. Als lokale overheid moet je kijken hoe mensen op hun eigen manier gebruik maken van de stad. Dat moet je versterken.’

‘Een plek, een gebouw of een stad moet altijd op een praktische ma-nier gelaagd zijn. Je kunt ernaar-toe lopen, je kan er dingen doen, er is een historisch netwerk, er zijn virtuele verbindingen.’ Het is be-langrijk dat er in al deze factoren een goede balans is, stelt Geert. ‘Het probleem in Den Bosch is dat de macht van de klager onevenre-dig groot is. Als er iets te doen is in de stad moet het om 12 uur afgelo-pen zijn. Maar als je de stad span-nender en jonger wilt maken, moet je keuzes durven maken.’‘Het wordt warm hier, man.’ Das puft. ‘Ik ken de thermostaat van dit huis nog niet zo goed.’

Page 14: O.N.S. Magazine

14 06:00 uur

JE WOrDT SOMS BIJNA

VAN DE STOEP GELOPEN

‘Mijn habijt trek ik alleen voor het ochtendgebed aan, dat elke dag om 07.00 uur begint. Voor de rest draag ik gewone kleren.’ Na 35 jaar missionariswerk op Sumatra, is pater Philippus Philippus (1937, Oisterwijk) sinds 2007 verbonden aan het Kapucijnenklooster aan de Van der Does de Willeboissingel.

‘Vroeger waren de kapucijnen een begrip. Maar ik vermoed dat wij over 10 jaar uit Den Bosch verdwe-nen zijn,’ vertelt Phillippus vanaf zijn zolderkamer in het klooster. Met zijn 77 jaar is de kloosterover-ste één van de “jongere” broeders. In totaal zijn er nog 15 in ’s-Herto-genbosch. ‘De kerk verkeert in een crisis. Dat voelt als een afgang. Bij onze eucharistievieringen loopt zelfs het aantal grijze koppen terug.’ Volgens de pater dient de wereldkerk zich te moderniseren.

‘Als er geen hond op het priester-schap afkomt, zal je bepaalde richtlijnen moeten herzien.’ Daar-naast ziet Philippus de kerk lie-ver dichterbij de mensen komen. ‘Het is haar rol om midden in de maatschappij te staan. Vraag aan mensen zelf hoe zij tegen zaken aankijken, in plaats van je eigen gedachtengoed op te leggen.’

Philippus Philippus

Page 15: O.N.S. Magazine

1506:00 uur

Van de economische crisis merkt Philippus minder. ‘“Hoezo reces-sie?” denk ik als ik door de Uilen-burg loop. Je struikelt over de men-sen met een glas bier in de hand.’ Als lid van de eerste orde van de Franciscanen streeft de pater so-berheid na. ‘Het is fijn dat mensen het goed hebben, maar ergens zie ik de crisis ook als zegening. Leven in eenvoud geeft spirituele verdie-ping en zorgt voor een eerlijkere verdeling in de wereld. Als iedereen zou leven zoals in het Westen, dan zal de aarde ten onder gaan.’ Maar ook in de zitkamer van Philippus staat een grote televisie. ‘Deze heb ik van mijn broer overgenomen’, zegt hij verontschuldigend.

De pater blijft graag op de hoogte van wat zich buiten de kloostermu-ren afspeelt. Hij volgt het nieuws en maakt regelmatig een wandeling door de stad. ‘Je wordt soms bijna van de stoep gelopen. Mensen kijken je niet aan en verschuilen zich achter hun kragen. Dat was in Indonesië wel anders: Als je daar even alleen loopt, komt er direct iemand naast je lopen om een be-langstellend praatje te maken.’

Wanneer hij minder vitaal wordt, hoopt Philippus te kunnen gaan wonen in een kloosterverzorgings-tehuis in Tilburg. Hij maakt zich zorgen over de toekomst van de ouderenzorg. ‘Verzorgingstehuizen sluiten, kinderen moeten meer voor hun ouders gaan zorgen. Alleen de welgestelde mens kan het zich ver-oorloven extra hulp in te huren. Ik vrees dat de verschillen tussen arm en rijk steeds groter worden.’

‘Ik vrees dat de verschillen tussen arm en rijk steeds groter worden.’

Page 16: O.N.S. Magazine

16

IK WIL MEErZIJN DAN

EEN VINKJE‘Over een uur trekt een stroom studenten onder mijn raam voorbij.’ Sociaal ondernemer Marlies Germanus (1988, Boxtel) ziet ze dagelijks vanuit de regio met het openbaar vervoer richting de Onderwijsboulevard komen. Om direct na de lessen weer naar huis te gaan.

‘Het station vormt nu de scheids-lijn in hun leefwereld.’ Doodzonde, vindt Germanus: ‘Studenten moe-ten meer naar het centrum worden getrokken. Het is belangrijk hun energie en creativiteit voor Den Bosch te behouden. Anders slaapt de stad in.’ Regelmatig wordt ze benaderd om als “jongerenexpert” mee te werken aan een project dat door de gemeente is bedacht. ‘Het lijkt wel alsof ik word afgevinkt op een to-do-lijstje. Iets doen met jongeren: check and done. Maar ik wil meer zijn dan een vinkje. Ga de dialoog met mij aan. Vraag aan me wat ik denk dat er nodig is.’

Marlies Germanus

Page 17: O.N.S. Magazine

1707:00 uur

De stad kan meer flexibiliteit ge-bruiken, meent Marlies. ‘Wanneer je iets wilt organiseren, roept dit direct weerstand op. Alles moet vooral hetzelfde blijven. Maar als alles hetzelfde blijft, is er geen groei. We moeten niet alleen leu-nen op tradities en historie. Laten we plankgas geven richting toe-komst. Te veel grijze mannen in pak-ken hebben het nu voor het zeggen. Zij beschikken wel over kennis en ervaring, maar jonge mensen heb-ben nieuwe inspiratie, ideeën en een frisse blik.’ Toch is de tegenstel-ling tussen oud en jong niet wat ze bedoelt. ‘We moeten niet vervallen in een wij-zij discussie. Door samen op te trekken wordt er een nieuwe generatie klaargestoomd om de stad mee op te pakken.’

‘Te veel grijze mannen

in pakken hebben het nu voor het

zeggen’

‘Het is mijn missie om Den Bosch “vet” te maken. Dit wil ik berei-ken door jonge mensen en young professionals een fysieke plek te bieden waar zij kunnen werken, le-ren, sparren en broeden. Dit wordt geen subsidie-slurpend monster.’ Germanus wil zelf haar boontjes kunnen doppen. ‘De stad hoeft ons niet te faciliteren. We moeten zelf met plannen komen en onze verant-woording nemen.’

Het woord “participatiemaatschap-pij” vindt Marlies naar klinken. ‘Het voelt alsof de overheid de samen-leving regeltjes oplegt over hoe mensen hun leven moeten leiden.’ Ze voelt meer voor een “activatie-samenleving”. ‘Activatie gaat over bottom-up werken, eigen verant-woordelijkheid voelen en het heft in handen nemen.’ Ook van het woord “jongeren” krijgt Germanus jeuk. ‘Vreselijk als een veertiger roept: we moeten iets voor jongeren doen! Laat ons zelf met ideeën komen. Bied mogelijkheden, laat deuren en kanalen zien.’

Page 18: O.N.S. Magazine

18

CuLTuur IS WAT MENSEN

DOEN‘Ontspanning is de belangrijkste bijzaak die er bestaat.’ Al meer dan tien jaar is Danny Snijders (1975, ‘s-Hertogenbosch) huisadvocaat van FC Den Bosch. Sinds eind 2012 is hij de (mede)voorzitter van ‘Met Heel Mijn Hart’, de stichting die tweederde van de clubaandelen beheert.

Danny Snijders

‘De eerste helft bekijk ik altijd vanuit de M-Side, liefst met za-kelijke relaties. Hopelijk kan ik zo vooroordelen tegen de dronken en agressieve voetbalsupporters weg-nemen.’ Soms reageren voetbal-fans op zijn nette pak. “Modepoli-tie!” roepen ze naar Snijders. ‘Maar ik blijf altijd mezelf. Dat wordt gerespecteerd.’ De advocaat heeft een achtergrond als veel andere blauw-witte supporters. ‘Ik kom uit de Graafse wijk. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 5 jaar was. Mijn moeder kwam in de bijstand terecht; soms aten we uit geldnood drie keer in de week lever.’ Toch was het opgroeien in een volks-buurt fijn. ‘Mensen kijken niet naar wat voor auto je hebt, maar hoe ze elkaar kunnen helpen.’

Bobbi, het zestien maanden oude dochtertje van Danny, wordt on-der heel andere omstandigheden grootgebracht. Haar eerste auto-ritje vanuit het ziekenhuis naar huis maakte ze in een Porsche 911. ‘We wonen in hartje centrum. Bewust kiezen we niet voor een grote om-heinde villa in Vught. We leven tus-sen een museumdirecteur en een junk.’ Snijders vindt het belangrijk dat zijn kleine niet wereldvreemd opgroeit. ‘Je voedt je kind op om volwassen te worden. Een reëel beeld van de maatschappij hoort daarbij.’

Page 19: O.N.S. Magazine

1908:00 uur

Zelf had Danny nooit gedacht advocaat te worden. ‘Ik kon goed leren. Maar de klassieke advoca-tuur staat me niet aan. Dus begon ik na mijn studie voor mezelf, zodat ik mijn zaken op mijn eigen manier kan doen. Ik wil het probleem van een klant oplossen, niet zoveel mo-gelijk declarabele uren schrijven. Ook met een simpel telefoontje kan een zakelijk geschil worden opge-lost. Soms moet je direct de aanval inzetten en vol op iemands neus slaan.’

Hoewel Snijders nooit meer uit ’s-Hertogenbosch weg wil, kan hij zich flink ergeren aan de Bossche mentaliteit. ‘Er is hier sprake van een schijncultuur. De discussie over de waterput op de markt is daar een stuitend voorbeeld van. “Get a life!” Ik noem het de “ver-eftelingi-sering” van de stad. De gemiddel-de Bosschenaar wil krampachtig vasthouden aan het oude bekende. Maar terugkijken betekent achter-uitgang.’ Het begrip cultuur dient volgens hem breder opgevat te worden. ‘Cultuur is wat mensen doen. Niet wat ze deden.’

‘Ik noem het de “vereftelingisering” van de stad.’

Page 20: O.N.S. Magazine

20

JE MOET

ELKAAr ZIEN

‘Iedereen maakt onderdeel uit van de samenleving.’

09:00 uur

Anita van Heusden

Page 21: O.N.S. Magazine

21

‘Zojuist heb ik mijn zoontje Floris naar school gebracht. Dat kost tijd, want ik kan het niet op de fiets doen.’ Juf Anita van Heusden (1979, Ammerzoden) heeft sinds haar 19e de ziekte van Bechterew, een gewrichtsontsteking aan de wervelkolom. Ze laat zich er niet door van de wijs brengen: ‘Of je wel of niet kunt lopen, bepaalt je geluk niet. Ik kijk naar wat ik wel heb.’

‘Op medelijden zit ik helemaal niet te wachten. Ik wil gezien wor-den als Anita. Ik ben me vaak niet eens van mijn beperking bewust.’ De starende blikken vond ze vooral in het begin vervelend. ‘Inmiddels valt het me niet meer op. Het is een proces waar je doorheen moet: woede, acceptatie en vervolgens weet je niet beter. Maar in de spie-gel kijken, of een filmpje van mezelf terugzien, blijf ik toch vaak lastig en confronterend vinden.’

Van Heusden is juf en onderbouw-coördinator op een basisschool in Hintham. ‘We hadden een jongen met het syndroom van Down in de klas. Het was een verrijking voor alle leerlingen. De sociale vaardig-heden van zowel de jongen als de klas werden enorm gestimuleerd.’

De samenstelling van een school, zo meent ze, dient een afspiege-ling te zijn van de wijk waarin deze staat. ‘Ik vind dat de keuze voor het soort onderwijs moet worden ge-maakt op basis van het type kind en niet op factoren zoals afkomst, religie of beperking.’

De Wet Passend Onderwijs die in augustus dit jaar is ingevoerd, ziet Anita als een goede ontwikkeling. ‘Het is belangrijk dat je als overheid geen groepen creëert in de maat-schappij: dus niet alle bejaarden samen in een tehuis, alle kinderen met een beperking op dezelfde school, alle blinden naar het het-zelfde instituut. Iedereen maakt onderdeel uit van de samenleving. Dan moet je niet voor elkaar weg-gestopt zitten. Je moet elkaar zien.’

Anita is zich van haar voorbeeld-functie bewust. Als lerares, maar ook als iemand met een lichame-lijke beperking. ‘Ik wil kinderen meegeven dat je goed bent zoals je bent. Ik ga uit van iemands talent en probeer iemands nieuwsgierig-heid te prikkelen.’ De juf vindt dat er nu te veel druk op de prestaties ligt. ‘De CITO-norm is weer omhoog bijgesteld. Maar vaardigheden zoals creativiteit, zelfreflectie en samenwerken zijn niet te meten. Het gaat er niet alleen om wat je op cognitief vlak kan. Minstens zo belangrijk is hoe je met jezelf en anderen omgaat.’

Page 22: O.N.S. Magazine

22

VErBEELDING IS ONVOOr-SPELBAAr

Florette Dijkstra

‘Als kind deed ik dat al precies zo: tekenen, een boek lezen.’ Florette Dijkstra (1963, Den Haag), beeldend kunstenaar en schrijver, zit aan de tafel in haar huiskamer. Tegen de muren staan boekenkasten. Aan de wanden hangen kunstwerken.

Page 23: O.N.S. Magazine

2310:00 uur

‘Je moet de buitenwereld in om mensen te zien. Want zonder die wereld kun je niet nadenken. An-ders ga je denken dat je de mensen op straat, of de stad wel kent.’ Maar dat is niet zo, stelt Dijkstra. De wereld verrast je altijd weer op een vreemde manier. ‘Ik probeer open te staan voor alles wat er is. Echt te zien. Dan ontdek je nieuwe dingen. Dat is een fascinerend proces!’ Als ze terug komt in huis en weer plaats neemt aan de tafel neemt verbeeldingskracht het over.

Om brood op de plank te krijgen heeft ze een “bijbaantje”: ‘Ik doe redactiewerk, geef af en toe les en schrijf teksten voor collega-kunste-naars.’ En soms verkoopt ze een tekening. ‘Maar financiële oplos-singen zijn altijd tijdelijk.’ Het is gemakkelijk om meer redactiewerk te doen of meer les te geven. Maar daar kiest ze niet voor. ‘Veel moeilij-ker is het om nee te zeggen en aan tafel te blijven zitten schrijven en tekenen.’

Verbeelding moet vrij zijn. ‘Het is de kern van ons mens-zijn. Iedereen heeft het. Noem het fantasie, of visoenen. Het is een gebied waar alles kan – terwijl in werkelijkheid niet alles mogelijk is, natuurlijk. Ja, je kunt iemand vermoorden, maar dat is dan ook direct het einde. Het lijkt of deze randgebieden van ons mens-zijn niet meer mogen be-staan vandaag de dag. Terwijl het zo belangrijk is voor een gezonde samenleving.’

‘Verbeelding is onvoorspelbaar. Zo-maar komen dingen bloot te liggen die mensen niet willen zien. Kunst kan mensen aanzetten om buiten hun kaders te stappen.’ En daarin functioneert het nooit eenduidig: soms is het een tegengeluid, soms een troost. ‘De één gebruikt het om zijn leven te veranderen. Een ander haalt er poëzie uit, of leert er iets van.’ Ze concludeert: ‘Waar het om gaat is dat dat je probeert mensen ertoe aan te zetten echt te zien. Dan wordt de wereld vrolijker, onvoorspelbaarder.’

‘Maar financiële oplossingen zijn altijd tijdelijk.’

Page 24: O.N.S. Magazine

24

NIET IEDErEEN IS EEN GEVEr

‘Ik las, over wat een kerk kan betekenen voor een stad.’ Jan Geersing (1963, Sexbierum) is dominee. ‘De stad heeft een bepaalde gezelligheid. Dat zie je terug in de toon van het Jheronimus Boschjaar. Maar tegelijk zie je een toenemende anonimiteit tussen de mensen. Is de sociale cohesie wel zo sterk?’

‘Er zijn bevolkingsgroepen die elkaar nauwelijks bereiken.’ Jan vertelt over zijn wijk. De buitenste straten zijn opgeknapt. Huurhuizen maakten plaats voor koophuizen. Maar het contact tussen huurders en kopers loopt niet altijd eenvou-dig. ‘Het lijkt zo simpel. Naast wie je woont, met wie je in de winkel staat. Tegelijk is er behoefte aan eigenheid, aan ruimte voor jezelf.’ Onderliggende kwestie is volgens Geersing de geslotenheid van groe-pen. Dat geldt ook voor een kerk: ‘Er was een tijd dat de kerkelijke ge-meente een teruggetrokken geheel was binnen de burgerlijke gemeen-te. Maar dat geslotene moet weg. Een stad die niets merkt aan een kerk, dat vind ik een veeg teken. Daarom proberen we in de wijk sa-men te werken met de voedselbank, en hopelijk met de kledingbank.’

Jan Geersing

Page 25: O.N.S. Magazine

2511:00 uur

‘Het loopt parallel met een ontwik-keling in mezelf. Hiervoor diende ik in een gemeente in het noorden van het land. Ik had mijn handen vol. Maar hier in ’s-Hertogenbosch is de kerkelijke gemeente kleiner.’ Daardoor was er de mogelijkheid collega’s van andere kerken op te zoeken. ‘Zo ben ik steeds meer in de stad gestapt. Ik vind dit ontzet-tend leuk: je komt overal.’ Het is een verschil met voorheen. ‘Ik denk dat ik nu buiten de structuren stap waarbinnen ik ben opgegroeid en opgeleid. En ik geloof dat dit de bedoeling is.’

Naast zijn predikantschap is Geer-sing secretaris van het Beraad van Kerken van de stad, een overleg waaraan steeds meer Bossche kerken deelnemen. ‘Wat we in het beraad nastreven is toenemende ruimte voor ontmoeting en gesprek. Je moet elkaar zien en horen, ontmoeten. Wil er samenleving zijn, dan is belangrijk dat mensen elkaar zien en accepteren.’ Maar dat is niet eenvoudig. Want: ‘Ik zie het verschil in de samenleving toe-nemen. Niet iedereen is een gever.’ Waarmee hij subtiel een peiler van de participatiesamenleving onder-uitschopt: ‘Je hebt ook mensen die alleen maar kunnen of willen ont-vangen. Dat maakt het lastig. Kijk, ieder mag zijn eigen plek zoeken, maar zorg dat je je wel verantwoor-delijk voor elkaar voelt.’

‘In de kerkelijke gemeente proberen we te werken met overzichtelijke groepjes, mensen om mensen heen te zetten. Of zoiets ook kan werken in de stad als groter geheel weet ik niet. Maar in een wijk...’ Geersing is even stil en kijkt naar het rijtje hui-zen zichtbaar achter zijn tuin. ‘Ach-ter elke voordeur zit een verhaal. En het is belangrijk dat je op elkaar afstapt. Maar je kunt mensen niet dwingen verantwoordelijkheid te nemen. Je kunt niet zomaar van bovenaf een structuur opleggen.’

‘Je kunt mensen niet dwingen verantwoordelijkheid te nemen.’

Page 26: O.N.S. Magazine

26 HET IS TIJD OM VOLWASSEN

TE WOrDEN

12:00 uur

‘Ik woon hier sinds enkele maan-den. Het uitzicht is geweldig: het lijkt wel het Manhattan van Den Bosch.’ Na bijna heel zijn leven in het centrum te hebben gewoond, is Jan met zijn vriendin gaan samen-wonen in een penthouse in het Paleiskwartier. ‘Hier ervaar ik randstedelijke anonimiteit. Dat is prettig. Zeker omdat je als lokale politicus vaak op straat wordt aangesproken.’ Hij noemt de bin-nenstad een biotoop. ‘Het “ons-kent-ons-gehalte” is er hoog. Maar een stad houdt niet op bij de stads-wallen.’

De twee verschillende functies die Smit combineert, leverden een discussie in de Volkskrant op: kan je je als journalist ook op het terrein van de lokale politiek begeven? Als lokaal politicus mengt hij zich niet in landelijke politieke discussies. ‘Ik wil voor mijzelf de scheiding tussen het werk bij een nieuwszender en de lokale politiek helder houden.’

Jan spreekt vol lof over ’s-Herto-genbosch. Maar: ‘Met titels als “Topsportstad” en “Meest gastvrije stad”, betekent het niet dat je op je lauweren kan gaan rusten.’ Hij vindt dat de stad niet in de gaten heeft dat zij door Eindhoven wordt ingehaald. ‘Eindhoven heeft zich-zelf opnieuw moeten uitvinden.’

Volgens Smit is het probleem van Den Bosch is dat het er te goed gaat. ‘De discussies laaien hier hoog op over een puthuis. Maar daar ligt de toekomst niet.’ Liever richt hij zich op vernieuwende plan-nen, zoals een nieuw theater. ‘Als Den Bosch interessant wil zijn om in te wonen, dan moet je kunst en cultuur aanbieden. Het niveau van de theaters in Uden en Veghel moe-ten we als grote stad toch kunnen overstijgen?’

Smit vindt het stimuleren van indi-viduele zelfontplooiing belangrijk. De participatiemaatschappij ziet hij dan ook niet als een bedreiging, maar als een kans. ‘Er hoort vanuit de overheid een sociaal vangnet te zijn, maar primair ben je zelf ver-antwoordelijk voor jouw leven. Dat vraagt om actie en creativiteit. Het is tijd om volwassen te worden.’

Jan Smit

Page 27: O.N.S. Magazine

27Jan Smit (1963, ’s-Hertogenbosch), lokaal politicus en eindredacteur bij een landelijke nieuwszender, stapt zojuist onder de douche vandaan. ‘Normaal gesproken heb ik een volle agenda. Zeker nu, met de gemeenteraadsverkiezingen op komst. Maar vandaag geniet ik van een vrije dag.’

12:00 uur

‘Het probleem van Den Bosch is dat het er te goed gaat.’

Page 28: O.N.S. Magazine

HET MAAKT WEL uIT WAT

JE DOET

HET MAAKT NIET uIT WAT

JE DOET

Page 29: O.N.S. Magazine

HET MAAKT WEL uIT WAT

JE DOET

HET MAAKT NIET uIT WAT

JE DOET

Page 30: O.N.S. Magazine

30

IK WIL GEWOON EEN

NOrMAAL LEVEN LEIDEN

‘Ik zou niet weten wat ik daar moet doen.’ De 12-jarige Brandon (2001, Nairobi, Kenia) woont sinds zes jaar met zijn moeder Christine in Nederland. Hij gaat hier naar school en zit op voetbal, reddend zwemmen en judo. Brandon komt enkele maanden tekort om in aanmerking te komen voor het Kinderpardon en moet waarschijnlijk terug naar Kenia.

Brandon Karanja

‘Ik was “Super Smash Bros” op mijn Nintendo 3DS aan het spelen,’ zegt Brandon vanaf de bank. ‘Dat geeft afleiding.’ Hij is net terug van een driedaags schoolkamp. Na vier jaar basisonderwijs te hebben ge-volgd op De Kameleon, is Brandon dit schooljaar gestart in de brug-

klas van de Bossche Vakschool. ‘Vo-rige week heb ik mijn klasgenootjes over mijn situatie verteld. Ik voel me soms anders dan de rest. Maar dat wil ik niet. Ik wil gewoon een nor-maal leven leiden.’ Samen met zijn moeder woont hij op de bovenste etage van een kale flat, die wordt gedeeld met een aantal andere bewoners. ‘Het zou fijn zijn om een huis voor samen te hebben met een eigen slaapka-mer. Het liefst ergens in Den Bosch, ik woon hier graag. Hier zijn mijn vriendjes.’

13:00 uur

Page 31: O.N.S. Magazine

31

‘Gaat het wel mam?’Als Christine vertelt hoeveel last zij heeft van spanningen door de onzekere situatie, schiet ze vol. Brandon legt zijn hand op de hare en pakt haar stevig vast. Bezorgd vraagt hij: ‘Gaat het wel mam?’ Het wachten op nieuws is slopend voor Brandon. ‘Ik vind het moeilijk. Het houdt ons iedere dag bezig.’ Het duurt even voordat Christine zich kan herpakken. Terwijl zijn moeder begint te vertellen over haar vlucht voor een uithuwelijking en een besnijdenis, staart Brandon stilletjes voor zich uit. Een leven in Kenia kan hij zich bijna niet voor-stellen. ‘Wat moet ik daar doen? Ik ken daar niemand en spreek niet eens de taal.’

Brandon is blij met de massale steun die hij krijgt van vrienden en van zijn oude en huidige school.

Gezamenlijk voeren zij een hand-tekeningen- en twittercampagne onder de titel #laatbrandonblijven. Burgemeester Rombouts bood in april van dit jaar een petitie met ruim 3.000 handtekeningen aan bij Fred Teeven. ‘Dat veel mensen mij hier willen houden, betekent ont-zettend veel voor mij.’ In de toe-komst kijken vindt Brandon lastig. ‘Het liefst zou ik na de middelbare school een koksopleiding willen doen en werken in de keuken van een restaurant.’ Of hij zijn grote droom kan verwezenlijken is nog onduidelijk.

De advocaat van Brandon heeft een beroep gedaan op staatsse-cretaris Fred Teeven, die op grond van zijn zogenoemde discretionaire bevoegdheid toch een verblijfs-vergunning kan verstrekken. Vlak voor het interview werd bekend dat de staatssecretaris in ieder geval 50 gezinnen die vallen onder “schrijnende gevallen” mag laten blijven. Brandon behoort niet tot deze groep. In december dient zijn rechtszaak. Timide zegt hij: ‘Ik blijf hoop houden.’

13:00 uur

Page 32: O.N.S. Magazine

32

HET IS BEDOELD

ALS KNIPOOG

‘Ik ben volkomen wasofiel. Zodra ik thuis ben, draai ik altijd even een wasje.’ Quinta de Vries (Veendam, 1960) heeft net geluncht en zit aan de keukentafel. Als directeur van drie bedrijven heeft ze weinig tijd voor het huishouden, maar de was doen is een must. Zeker met drie zoons in huis. Sinds vijf jaar vervult de zakenvrouw de rol van Prinses Querida I. Dat wordt haar in het traditionele Oeteldonk niet altijd in dank afgenomen.

‘Het valt me op dat mensen elkaar steeds vaker zonder open vizier benaderen.’ Quinta is eige-naresse van een kliniek voor plasti-sche chirurgie en rimpelbestrijding en een modelabel. Ruim 20 jaar bezat ze één van ‘s lands grootste modellenbureaus. Tegenwoordig werkt ze met een selecte groep jongedames. ‘Aangezien ik op pro-fessioneel vlak met de buitenkant bezig ben, verwachten sommige mensen dat er bij mij aan de bin-nenkant niets zit. Onzin! Ik kan niet ontkennen dat ik schoonheid belangrijk vind. Je wordt immers in een paar seconden beoordeeld op wat men van jou vindt. Maar het is de kunst je oordeel bij te stellen.’

14:00 uur

Quinta de Vries

Page 33: O.N.S. Magazine

33

‘Stop ermee! Prinses Botox!’

‘Tijdens mijn scoutwerk op school-pleinen zie ik groepjes hippe mei-den staan, waar je als schoolge-nootje niet zomaar tussenkomt. Heb je wel de juiste kleding, nagel-lak of het goede kapsel? Het uiter-lijk bepaalt grotendeels of je erbij hoort.’ Zelf is De Vries afkomstig uit een boerendorp in Groningen. ‘Daar ging het er anders aan toe. Je zat gewoon in je tuinbroek in de les.’ Hoewel ze zelf mensen op hun uiterlijk beoordeelt, gruwelt Quinta van de huidige jurycultuur. ‘Ieder-een denkt mee te moeten doen aan een talentenjacht, maar niet iedereen beschikt over een speci-fiek talent. Het is gelukkig slechts een golfbeweging. De behoefte om terug te keren naar het innerlijke neemt toe.’

De verharding die Quinta in de sa-menleving ziet ontstaan, probeert

ze te verzachten. Samen met een groep vrienden bedacht ze de rol van Prinses Querida I en een bij-passend verhaal. ‘Als prinses breng ik het hart terug naar Oeteldonk, naar de maatschappij. Het is een pleidooi voor meer liefde, hartelijk-heid en plezier. Soms wordt verge-ten dat carnaval hier voor staat. Het is geen aanval op het protocol, maar is bedoeld als knipoog naar de mannelijke wereld van de Oeteldonksche Club,’ legt ze uit.

‘Niet iedere Oeteldonker kan het initiatief waarderen: “Stop ermee! Prinses Botox!” Er vliegt me van alles om de oren.’ Dat het zoveel teweeg brengt, had ze nooit ver-wacht. ‘Het raakt mij niet. Het moet alleen wel een geintje blijven. Som-mige mensen reageren erg agres-sief op mij, daar schrik ik van.’ Vol-gens haar komt deze houding voort

uit angst. ‘Je moet afblijven van het Bossche carnaval, dat is een heilig huisje. Maar ik vind dat de Prinses past in de Oeteldonkse traditie van eigenwijze burgers die hun eigen feestje bouwen. Daarnaast: je moet openstaan voor vernieuwing. We leven goddank toch ook niet meer in de kerkelijke traditie van 1882?’

Page 34: O.N.S. Magazine

34

‘We hoeven niet jaloers richting Eindhoven te kijken. Ook Den Bosch staat niet stil.’ Cassandra Vugts is een echte Bosschenaar. Toch woont ze al 15 jaar niet meer in de provinciehoofdstad. ‘Ik heb een grote behoefte aan ruimte, rust en natuur. Hoewel ik me met mensen omring, ben ik ook graag alleen.’

Vugts heeft haar werk opgebouwd rond de thema’s innovatie, techno-logie, verstedelijking en openbare ruimte. ‘Als het gaat om innovatie wordt vaak de Brainport Regio Eindhoven aangehaald. Maar de gemeente ’s-Hertogenbosch is wel degelijk bereid om te investeren in vernieuwende ideeën.’ Zo steunt de lokale overheid de oprichting van een academisch opleidingscen-trum voor gegevenswetenschap-pen: hoe kun je slim omgaan met een overvloed aan informatie. ‘Dat belooft wat,’ zegt Cassandra. Het opleidingscentrum zal waarschijn-lijk in het voormalige Mariënburg-klooster worden ondergebracht.

Toch kijkt Cassandra ook met een kritische blik. ‘Neem de nieuwe grote parkeergarage bij het Vonk & Vlamterrein. Hier wordt gewerkt aan een traditionele oplossing voor een maatschappelijk probleem.’ Ze bedoelt te zeggen dat er alleen ruimte wordt geboden om te parke-ren. Maar daarmee ga je niet slim en vernieuwend om met mobiliteits-vraagstukken. ‘De vraag is: hoe kun je dat intelligenter doen?’

JE MOET

KuNNENBuITENSPELEN

Cassandra Vugts

Page 35: O.N.S. Magazine

3515:00 uur

steeds minder van. Hierdoor komen we in een tijdperk terecht waarin het weer belangrijk wordt om met elkaar te gaan delen. Denk aan een Facebook-groep als “Den Bosch Ruilt” of een website waardoor je een buddy kan vinden. App’s en digitale platformen kunnen worden gebruikt om slimme verbindingen tussen mensen te maken.’ Ze con-cludeert: ‘Techniek kan je leven verrijken, je moet het alleen wel verstandig inzetten.’

Vernieuwing kan de beroepsinno-vator niet snel genoeg gaan. ‘Op technologisch gebied zijn we heel ver in de regio. Maar eigenlijk gaat het om een gedragsverandering. En gedragsverandering vraagt om een kwetsbare en open houding maar ook lef van mensen. Wanneer je bijvoorbeeld iets nieuws wilt creë-ren in de openbare ruimte, willen mensen eigenlijk geen risico lopen.’ Maar zo werkt het niet, stelt Vugts. Iets nieuws komt alleen tot stand wanneer je de ruimte krijgt voor experiment: je moet het gaan doen. ‘Je moet kunnen buitenspelen om tot vernieuwing te komen.’

Cassandra ziet dat er een omslag aan de gang is. ‘We willen meer ruimte, tijd, mobiliteit en materi-alen, maar daar is tegelijkertijd

‘De vraag is: hoe kun je dat intelligenter doen?’

Page 36: O.N.S. Magazine

36

DE BuurMAN KOMT JE BILLEN

HEuS NIET AFVEGENJan Sessink

Page 37: O.N.S. Magazine

3716:00 uur

‘Ik sluit net de mailbox van mijn praktijk.’ Huisarts Jan Sessink (1952, Gaanderen) heeft vakantie, maar kan het niet laten om tussendoor te werken. ‘In Den Bosch neemt men tenminste nog de tijd voor de huisarts, zeg ik altijd gekscherend.’

‘Bosschenaren betrekken je direct overal bij,’ vertelt de arts vanuit zijn tuin. Eind jaren 80 verhuisde hij voor zijn werk naar ’s-Hertogen-bosch. Het voelde als een warm bad. ‘Ik had niks met carnaval, tot mijn beide zoons aan het jeugdcar-naval meededen. Vervolgens werd ik als hofarts gestrikt,’ lacht hij. Naast hofarts was hij ook clubarts bij FC Den Bosch. ‘Totdat een klein groepje supporters zich steeds grimmiger ging gedragen; het plaatsen van een doodskist bij FC Utrecht, de rellen bij Willem II. Toen was ik er klaar mee.’

Sessink runt een praktijk in de Maaspoort. ‘Net als in veel andere buurten, hakken ook hier de gevolgen van de crisis er goed in, met klachten zoals stress, relatiespanningen, somberheid en een toename van angst.’ Als andere alarmerende ontwikkeling noemt Jan het stijgende aantal zorgmijders. ‘In mijn praktijk komt het meerdere keren per week voor dat patiënten hun medicatie niet kunnen betalen. En dat terwijl heel veel nog bruikbare medicijnen worden weggegooid of vernietigd. Dat steekt.’

De huisarts staat in principe achter het beginsel van de participatiesa-menleving. ‘De verzorgingsstaat is niet meer te betalen. Maar partici-patie moet in positieve zin worden uitgelegd. Het gevaar is dat men-sen het zelf moeten uitzoeken. Dat moeten we niet willen, anders gaat het ten koste van de zwaksten.’ De huisarts ziet een toekomst voor zich waar een groter beroep wordt gedaan op mantelzorgers. ‘Maar de buurman komt je billen heus niet afvegen. Ik heb vertrouwen in de gemeente, alleen zullen er wel nieuwe relaties moeten worden opgebouwd met zorgverleners naar wie ik kan doorverwijzen.’ De toenemende druk op mantelzorgers baart Jan wel zorgen. ‘Er wordt veel van deze mensen gevraagd.’ Regelmatig stuit hij op onmoge-lijkheden. ‘Mensen zouden in staat moeten worden gesteld om een zorgtaak te verrichten door ze tijde-lijk te ontzien in andere werkzaam-heden. Niet alleen de gezondheids-zorg hoeft hiervoor op te draaien. Die last moeten we met z’n allen dragen.’

‘Die last moeten we met z’n allen dragen.’

Page 38: O.N.S. Magazine

38

WE KOMEN OM TE

LuISTErENMieke Haggenburg (1952, Nijmegen) woont al jaren in Boschveld. De wijk wordt momenteel gerenoveerd. Bij de flats die nog overeind staan wordt nauwelijks aan onderhoud gedaan. ‘Bij sommige huizen komt het water met bakken naar binnen. In veel flats zitten scheuren. Dus het is ook stoffig. En in de winter kun je stoken wat je wilt, alle warmte vliegt zo naar buiten.’

Haggenburg heeft Marieke Smeets gevraagd bij het gesprek aanwezig te zijn – Smeets coacht haar bij verschillende activiteiten in de buurt. ‘Ik kan nogal ruig uit de hoek komen. Marieke moet dan maar even op de rem trappen.’ Wat overigens niet nodig blijkt: Mieke formuleert zorgvuldig.

Mieke Haggenburg

Haggenburg is een van de vaste krachten achter Buurtman Buurt-vrouw. ‘Samen met een Marokkaan-se collega doe ik huisbezoeken in de buurt.’ Met succes. ‘We komen om te luisteren. We hebben geen pet op van een instantie of zo.’ Mieke vertelt over een Afghaanse man uit de buurt. ‘Hij heeft een herseninfarct gehad, sindsdien spreekt hij niet goed meer. Die man is eenzaam. Toen we de eerste keer bij hem binnenkwamen stroomden de tranen uit zijn ogen.’ En er zijn meer voorbeelden te geven: ‘Er zijn hier mensen die ieder dubbeltje moeten omdraaien.’

Page 39: O.N.S. Magazine

3917:00 uur

Het meest maakt ze zich zorgen over de situatie van jongeren. ‘Je ziet de stress toenemen bij ouders als de kinderen 18 worden: zo snel iemand volwassen is, wordt alles wat hij verdient van hun uitkering afgetrokken.’ Vooral kinderen die speciaal onderwijs hebben ge-volgd, hebben het zwaar. ‘Met 16, 17 jaar zijn ze al afgeschreven. Hier in de buurt gaat het zo om een stuk of 20 jongens, maar ook meiden. Werken lukt niet: de schoonmaak-branche zegt dat ze niet goed ge-noeg zijn.’ Haggenburg kijkt naar het plein buiten. ‘Ik ken ze allemaal nog van de kinderactiviteit. Je ziet dat ze geen perspectief hebben en je kunt niks doen.’

‘Al zijn het wel altijd dezelfden die meehelpen.’

Soms is er mot in de buurt. ‘Jonge-ren met een rugzakje proppen ze in dezelfde portiekflat. Dat gaat natuurlijk botsen. Je kunt aangifte doen wat je wilt, maar het duurt lang voor er iets wordt gedaan. Dus escaleert het.’ Gelukkig gaat het langzaam iets beter. ‘Met een stel bewoners hebben we het plein-tje opgevrolijkt, met plantenbakken en zo. Al zijn het wel altijd dezelf-den die meehelpen.’

Een voormalige buurman was zo-even bij Mieke in huis om gaten in de muur te boren. ‘Hij is verhuisd naar de Kruiskamp. Hij verdiende te veel voor het huis waarin hij woon-de. Als je boven de € 31.000,-- ver-dient, dan gaan de huren omhoog, nu met die nieuwe huurwet.’ Mieke wil zelf niet weg uit Boschveld. ‘Al zeg ik al jaren, dat ik naar Tilburg wil. Maar ondertussen woon ik hier al 16 jaar. Hier heb ik hulp gehad van goede mensen. Ik geef om mensen, weet je. Ik kan boos zijn en vloeken, maar ik weet dat ik van mensen hou. Zonder mensen is er gewoon geen leven.’ Marieke knikt.

Page 40: O.N.S. Magazine

40

KOM MAAr MEE,

ZEIDEN ZE

‘Hier ken ik mijn buren en mijn wijk.’

Mustafa Ikinci

Page 41: O.N.S. Magazine

4118:00 uur

Zijn dochter biedt eau de cologne aan om de handen mee op te frissen. Plus een snoepje. Daarna zet ze de tv op stil. Het logo van RTL4 is zichtbaar. Mustafa Ikinci vertelt in het Turks. ‘Het is de derde dag van het offerfeest. Omdat hij de oudere is, komen jongere mensen bij hem op bezoek,’ vertaalt Osman zijn woorden. Mustafa’s Nederlands is niet zo goed.

Als hij toen wist wat hij nu weet, was Mustafa niet naar Nederland gekomen. Osman tolkt: ‘Mustafa had een keurige bureaubaan in Trabzon. Maar ja, zijn buurman kwam vol verhalen met een grote Mercedes uit Duitsland.’ Mustafa gaf zich ook op om te vertrekken. ‘Meneer Weenink en meneer Slag-molen van Jonker Fris uit Heusden kwamen in 1972 naar Trabzon. De een was personeelschef, de ander manager,’ zegt Osman. ‘Ze werden gekeurd als een kudde schapen. Mustafa werd uitgekozen: “Kom maar mee,” zeiden ze.’

Op 3 juni 1972 kwam Ikinci aan in ’s-Hertogenbosch. ‘Zoals nu de Polen komen, kwamen toen de Turken.’ Na 15 maanden kwam zijn vrouw over.

‘Ze kon ook aan de slag bij Jonker Fris.’ Beiden hadden contracten bij fabrieken in de regio. ‘Tot zijn vrouw last kreeg van een hernia. Toen heeft ze ontslag gekregen.’ ‘Wij hadden geen tijd om Neder-lands te leren,’ legt Mustafa uit. ‘Het was direct fulltime aan de bak.’ Toen hij ontdekte dat zijn vrouw on-terecht was ontslagen, was het te laat. ‘Je moet binnen een bepaalde periode bezwaar maken. Dat wis-ten we niet.’ Mustafa en zijn vrouw moesten sinsdien leven van één in-komen. ‘Het waren moeilijke jaren,’ vertaalt Osman. Zeker toen Ikinci zelf ook arbeidsongeschikt raakte.

Bovendien bleek één van hun vier kinderen een beperking te hebben. ‘Ze hebben haar 24 uur lang ge-filmd.

De helft van haar hersenen doet het niet goed doet, ontdekten ze. Volgens de dokters kan ze beter niet trouwen. Als ze een baby krijgt en die gaat huilen, dan bestaat de kans dat zij doordraait,’ verwoordt Osman. ‘Daarom woont ze nu nog bij Mustafa en zijn vrouw.’

Als hij alles afweegt, wil Mustafa niet terug naar Turkije. ‘Hier ken ik mijn buren en mijn wijk.’ Bovendien: hij is de gemeente ’s-Hertogen-bosch dankbaar, vertaalt Osman. ‘Ze gaven een traplift en een aan-gepaste badkamer voor zijn vrouw en ze zorgen goed voor z’n dochter.’ Die vult trots aan: ‘Ik ben de enige met werk. Ik werk bij Cello!’ Ikinci’s vrouw lacht naar man en dochter.

Op de achtergrond verschijnt John van den Heuvel in beeld. De came-ra zoomt uit en richt zich op Albert Verlinde. ‘Wil je nog koffie?’ vraagt Mustafa.

Page 42: O.N.S. Magazine

42

DE ESSENTIE

IS HIEr

Jan Beekwilder

‘Tot enkele jaren geleden werkte ik keihard van project naar project.’ Vaak IT- startups, met succes, vertelt Jan Beekwilder (1968, ’s-Hertogenbosch). ‘Op papier zag ons leven er perfect uit: geld, luxe en status. Maar het ging slecht met mijzelf en ook tussen mij en Chris.’ Zijn vrouw knikt op de achtergrond. ‘Noem het een midlifecrisis. Ik ben helemaal anders naar de dingen gaan kijken.’

Beekwilder zit aan de lange de-signtafel in zijn keuken. ‘Het gaat me tegenwoordig echt om de hele kleine dingen, om rust. De essentie is hier, bij mijn vrienden, mijn gezin en mijzelf.’ De ondernemer besloot gezonder te gaan leven. Hij ging mediteren en sporten – en maakt dagelijks een wandeling met zijn vrouw.

‘Als je wandelt lijkt de verbinding tussen denken en zeggen korter. Je kijkt niemand aan. Je denkt hardop over onderwerpen die je op dat mo-ment bezighouden. Ik speel bijvoor-beeld al heel lang met het idee om langere tijd naar het buitenland te gaan. Chris kreeg daar eerst de ril-lingen van. Maar na een tijd begon zij er opeens zelf over.’ Jan lacht. ‘Toen werd het heel spannend, het was opeens geen idee meer.’

Het doel van de reis is bewustwor-ding. ‘Je ziet pas goed wie je bent en hoe je denkt als je je verplaatst.

Page 43: O.N.S. Magazine

4319:00 uur

‘Het is eng en bevrijdend tegelijk.’

Kijk, in Nederland word je geboren met een bepaalde bril op, zeg met blauwe glazen. In een ander land worden ze geboren met gele glazen in hun bril. Je bent nieuwsgierig, dus je denkt: “Prima, dat wil ik zien!” Je koopt zo’n gele bril en zet hem snel op. Maar wat gebeurt er? Je ziet alles groen! Want je vergeet in de haast om je eigen blauwe bril af te zetten.’ Oftewel: je verplaat-sen over de aarde is alleen moge-lijk als je je wilt verplaatsen in de ander. Beekwilder wil het graag oefenen en besluit een jaar weg te gaan met zijn gezin. ‘Het is eng en bevrijdend tegelijk.’

Jan laat een luxe wereld achter. ‘We hebben het hier goed. Er zijn zoveel faciliteiten in de directe om-geving. En als ik iets online bestel heb ik het morgen in huis.’ Boven-dien: ‘Ik heb mijn netwerk hier in de stad, ik zorg hier voor werkgelegen-heid.’ Dan, als Bosschenaar: ‘Ik heb 46 jaar aan herinneringen aan de stad. En via mijn ouders en groot-ouders heb ik 100 jaar Bossche geschiedenis in mijn genen zitten.’ Maar die historie maakt het ook moeilijk zonder vooroordeel naar de dingen te kijken. Beekwilder wrijft met zijn hand over de keuken-tafel; hij formuleert voorzichtig: ‘Als je als vreemdeling om je heen kijkt, dan kijk je zonder oordeel, zonder al die herinneringen. Dan ben je nieuwsgieriger.’

Page 44: O.N.S. Magazine

44

WAT KAN MIJ

DE CITO-SCOrE SCHELEN

‘Dat hebben we als samen-leving zelf gecreëerd.’

Wilma van Heck

Page 45: O.N.S. Magazine

4520:00 uur

‘Je mag lawaai maken, Matthijs wordt niet wakker van ons.’ Het zevenjarige zoontje van Wilma van Heck (1973, Waalwijk) is doof geboren. Dankzij een cochleair implantaat kan hij sinds vorig jaar in 1-op-1 situaties redelijk horen. Sinds 2012 volgt Matthijs onderwijs op een basisschool in Sint Michielsgestel. ‘Ik ben zo blij dat hij nu vriendjes heeft om mee af te spreken.’

‘Als je kind doof wordt geboren, staat je wereld stil.’ Aan de eet-tafel vertelt Wilma over haar zoon. ‘Matthijs heeft speciaal onderwijs in Vught gevolgd. Dat ging prima, alleen kwamen veel kinderen van ver. Het was lastig vrienden ma-ken, omdat iedereen na de lessen direct met taxibusjes richting huis vertrok.’ Dat is nu gelukkig anders. Matthijs zit met enkele andere dove kinderen op een gewone school. ‘De leerkracht krijgt vijf dagdelen in de week ondersteuning.

Tijdens de andere uren is een do-ventolk aanwezig. Ook worden er lessen logopedie, gebarentaal en dovencultuur gegeven. Het is echt passend onderwijs.’

Volgens Wilma is veel afhankelijk van de schoolleiding en de ou-ders. ‘Ik hoorde dat een soortgelijk project elders werd stopgezet, omdat kinderen afkomstig van het speciaal onderwijs de gemiddelde cito-score naar beneden zouden trekken. Waar gaat dit over? Wat kan mij het schelen of ze 550 of 520 scoren! Zorg dat het sociale mensen worden, die mee kunnen draaien in de maatschappij en gelukkig zijn.’

Van Heck, werkzaam in de zorg, wordt regelmatig met een harde houding vanuit de maatschappij geconfronteerd. ‘We voelen ons met z’n allen minder verantwoorde-lijk. Dat hebben we als samenleving zelf gecreëerd door de zorgtaak bijna volledig bij instellingen neer te leggen. Maar deze taak horen we te delen: in de buurt, op scho-len, bij sportclubs.’ De verschuiving van verzorgingsstaat naar partici-patiesamenleving ziet zij positief in. De professionals waren doorgesla-gen. De vrije tijd van je cliënt invul-len door samen op het terras te gaan zitten is niet nodig. Je moet kijken hoe je een sociaal netwerk om iemand heen bouwt.’

Toch is ze benieuwd naar de be-reidwilligheid van mensen. ‘Er wordt meer van burgers verwacht, maar de samenleving is veranderd. Vroeger zorgde je gewoon voor je buren en familie, dat krijg je nooit helemaal teruggedraaid. Mensen hebben het razend druk.’ Als ze naar haar eigen buurt kijkt, is ze aangenaam verrast. ‘Er worden veel laagdrempelige activiteiten georganiseerd in het buurthuis. De onderlinge betrokkenheid zie ik groeien. Als ik om me heen kijk, is het eigenlijk zo slecht nog niet.’

Page 46: O.N.S. Magazine

46 21:00 uur

OP SCHOOL LEEr JE Er NIET

OVEr‘Ik kom net uit de douche,’ zegt Ryan Jubithana (1972, Paramaribo), behanger en huisschilder van beroep. ‘We zijn met z’n drieën en alles moet voor de winter rondkomen. Dus we maken lange dagen.’

‘‘Toen ik vijf of zes jaar geleden begon te werken bij mijn baas, kwam ik bij een boertje in Den Dun-gen. Hij keek verbaasd naar mij. Ik zeg: “Ik kom uit Suriname.” Zegt die boer: “Suriname, dat is toch bij Afrika?” “Nee, dat is de andere kant op,” zeg ik. Dus ik pak er een kaart bij en laat hem zien waar Su-riname ligt. “O, o, dat wist ik niet,” zegt die man.’ Ryan kijkt verbaasd. ‘Dat iemand dit niet weet?!? Het is toch Nederlandse geschiedenis?’

‘Mijn ouders zijn Surinaamse In-dianen. De traditie is nog heel belangrijk in de familie, al wordt het minder. Maar op familiefeest-jes zingen we de liederen.’ Zijn lievelingslied gaat over een vogel, op zoek naar liefde. Ryan begint te zingen: ‘Mawi mawi noro, mawi roro.’ Dan: ‘Mijn kijk op de wereld is veranderd. Daarmee ook mijn kijk op het lied. Dat lied gaat over het verlangen naar liefde. Maar ik zie die liefde niet altijd om me heen.’

ryan Jubithana

Page 47: O.N.S. Magazine

47Tien jaar geleden zat Jubithana in een moeilijke periode. ‘Ik had geen werk, mijn relatie liep stuk.’ Ryan zwijgt. ‘Ik ben toen begonnen met mediteren. ’s Ochtends, ’s middags en ’s avonds, diepe concentratie.’ De meditatie ging heel ver: ‘Tot uittreding toe. Ik kon mijn moeder vertellen wat zij had gedaan ach-terin de tuin, terwijl ik helemaal niet bij haar in de buurt was. Daar schrok ze wel van.’ Uiteindelijk vond Jubithana weer werk. ‘Toen werd het mediteren ook minder. Ik kan ook moeilijk tegen het UWV zeggen: “Ik wil graag blijven mediteren.” Zo werkt het niet.’

‘Door het mediteren heb ik heel veel ontdekt over mezelf.’ En over de liefde: ‘Je kan geen liefde heb-ben zonder verdriet of pijn; het zijn allemaal gevoelens. Het rare is: op school leer je er niet over.’ Dit pro-ces kun je alleen al doende leren. ‘Liefde zou besmettelijk moeten zijn. Maar in werkelijkheid is het dat niet.’

Terugkeren uit de wereld van de diepe meditatie naar de Bossche samenleving was een grote stap. ‘Den Bosch is prima. Maar: ik heb een tijd op een ander level ge-speeld. Als je een profvoetballer in een amateurelftal zet om mee te spelen dan moet hij zich ook aan-passen. Ik wil niet zeggen dat de prof beter is dan de amateur, maar zijn ervaring van het spel is anders.’

Morgenvroeg roept het werk weer. ‘Zometeen stap ik in bed. En daar-na ga ik aan de slag in een bejaar-dentehuis: plafonds schilderen, muren behangen. En ’s avonds naar een klant om dingen af te maken. Ik verlang naar de winter-periode. Dan heb ik weer meer tijd voor mezelf.’

‘Liefde zou besmettelijk moeten zijn.’

Page 48: O.N.S. Magazine

48

IK GENIET Nu MEEr OP

MICrONIVEAu‘Ik ben me steeds meer bewust van mijn directe omgeving.’ Erik Snoek (1967, Zierikzee) is moe. Hij heeft een drukke week achter de rug: een optreden als DJ in Düsseldorf, de start van een jongerenmuziekproject, de organisatie van een buurtdiner en tussendoor nog huisvaderen.

Erik Snoek

De liefde bracht Erik zes jaar geleden van Roosendaal naar de provinciehoofdstad. ‘Ik verwachtte in “de grote stad” terecht te ko-men. Dat viel tegen.’ Maar er is een omslag gaande: ‘Er is een verlan-gen naar verandering en beweging. Ik zie jonge ondernemende mensen de handen ineen slaan en initiatief nemen.’ Ook de plannen rond De Heus volgt hij nauwlettend. ‘Hope-lijk krijgen naast de geijkte partijen ook jonge makers en zelfstandige creatievelingen de ruimte om er te experimenteren. Zo kan het gebied zich organisch ontwikkelen.’

Erik organiseert laagdrempelige culturele evenementen in de Mun-tel: van kliekjesrestaurant tot film-middag. ‘Juist nu, in een tijd van sociale media en verharding, vind ik het belangrijk dat er meer per-soonlijk contact is. De wereld is een muisklik bij je vandaan. Maar hoe je buren heten, dat weet je vaak niet.’

Snoek probeert meer dan alleen ‘een gezellig buurtfeestje’ te orga-niseren. ‘Fijn als je erin slaagt om mensen te verbinden. Maar helaas lukt dat niet bij iedereen. Bij hang-jongeren en allochtone buurtbewo-ners ligt het vaak lastiger.’ Erik gelooft in een doe-samenle-ving: ‘Samen dingen ondernemen en elkaar helpen, of een bood-schap doen voor de buurvrouw die ziek is. Wel merk ik dat het vaak dezelfde mensen zijn die het initia-tief nemen.’

Page 49: O.N.S. Magazine

4922:00 uur

‘De wereld is een muisklik bij je vandaan.’Snoek signaleert dat steeds meer mensen zich terugtrekken. ‘Ze vliegen liever de virtuele wereld in, leven steeds meer op hun eigen ei-landje. Het liefst met een torenhoge afscheiding er omheen. Van mij mogen die muren volledig worden afgebroken.’ Met een biertje in zijn hand vertelt Erik meer over hoe zijn leven is veranderd. Gaf hij vroeger grote extravagante feesten met lilliputters bij de deur, nu organi-seert hij een kinderdisco in de wijk. ‘Sinds de geboorte van mijn doch-ter is mijn wereld kleiner geworden. Ik geniet nu meer op microniveau. Waarom zou je alles van ver willen halen?’

Page 50: O.N.S. Magazine

50 23:00 uur

IK BEN NIET ZO

VAN DE GrAP

rosalie Wagenaar

Page 51: O.N.S. Magazine

51

‘Het is natuurlijk fictie. Maar ik hou van magie en ongrijpbare dingen.’ Rosalie Wagenaar (1991, Vlaardingen), vierdejaars student aan de Koningstheateracademie, zat te kijken naar Resurrection: “A television series event that will make you question everything you believe,” aldus de trailer. ‘Ik houd ook van Harry Potter.’

‘Ik ben op zich wel een doener, want ik kan impulsief beslissen iets te gaan doen.’ Maar allereerst noemt ze zichzelf een dromer: ‘On-beperkt plannen maken, denken in mogelijkheden.’ Sinds ze de oplei-ding tot cabaretier volgt is Rosalie zichzelf gaan ontdekken: ‘Wat ik kan en wie ik ben.’ Ze zit in haar laatste jaar en werkt aan een voor-stelling van een uur: ‘Ik ben niet zo van de grap. Ik ben meer van de absurditische anekdote.’

Wagenaar geeft een voorbeeld. ‘Ik was op vakantie in Turkije en was doodsbang voor een zwerfhond die rond het huis liep.’ De confrontatie komt onherroepelijk: ‘Ik moest naar de supermarkt. Dus ik kleed me aan en ga naar buiten.’ Ze bereikt de auto en rijdt weg. ‘De hond rent achter de auto aan. De auto rijdt harder en harder en de hond blijft de auto maar volgen. Na een bocht is hij opeens weg. Daarna is hij nooit meer teruggekomen.’ Ze kijkt verward: ‘Je bent de hele tijd bezig bang te zijn voor de hond. En toen was hij opeens helemaal weg!’

‘Bosschenaren maken soms veel woorden vuil aan iets dat ook direct gezegd kan worden.’

Leven in een beangstigende omge-ving was lang gewoon voor de ca-baretier-in-opleiding. ‘Mijn moeder is psychotisch en ik heb een zusje met veel klachten. Ik was altijd aan het kijken hoe de verhoudingen in het gezin waren.’ Cabaret is een manier om daar mee om te gaan. ‘Iedereen heeft pijn meegemaakt. Mensen hebben niet zo’n behoefte aan andermans verdriet. Maar door het te gebruiken op toneel maak je de pijn functioneel naar een publiek. Dan wordt het pijnlijke iets gemeenschappelijks.’

‘Ik woon nu drie jaar in Den Bosch. Als je het vergelijkt met Rotterdam, dan zijn de mensen hier veel vrien-delijker.’ In Rotterdam zijn mensen directer, stelt Wagenaar. Maar dat heeft ook zo zijn voordeel: ‘Bos-schenaren maken soms veel woor-den vuil aan iets dat ook direct gezegd kan worden.’

Page 52: O.N.S. Magazine

52

LAAT HET uIT DE MENSEN

ZELF KOMEN!Ton Joore (1948, Tilburg) heeft een spannende periode achter de rug. ‘Oudemannenonderzoek. Je denkt aan prostaatkanker. Al zei de uroloog: “Denk eerst maar aan paardengetrappel. Dat komt meer voor dan getrappel van een giraf.” Waarmee hij bedoelde dat de kans dat er niks aan de hand is, het grootst is.’ Zoals gelukkig bleek vandaag. ‘Alles is goed,’ lacht Joore.

De rest van de dag was Ton als altijd actief in zijn wijk: Boschveld. De voormalige welzijnswerker en zijn partner hoeven niet meer te werken. Niet dat ze stil zitten. ‘We kunnen onafhankelijk van instan-ties aan de slag. Ik bedoel niet dat het vanuit instellingen niet lukt, maar toch. Je ziet de laatste 15 jaar een kentering in het welzijns-werk: alles moet te verantwoorden zijn in uren en geld. Het gaat meer en meer om de regels die een ma-nager stelt. Het gaat om termino-logie die niets meer met mensen te maken heeft.’

Joore bouwde in Boschveld mee aan een cluster van activiteiten. ‘Het begon met een werkplaats, waar kinderen leerden fietsen repareren.’ Vervolgens leerden hun moeders het ook. Dit werd zo gewaardeerd dat een garagebox in de Kelvinstraat beschikbaar werd gesteld. Vanuit de werkplaats groeiden andere initiatieven: een buurtwinkel, een klussenbrigade, een kookgroep, een boodschap-pendienst, een computerwerk-plaats en een kledingreparatie-dienst. Toch zijn de activiteiten niet de kern van de zaak.

Ton Joore

Page 53: O.N.S. Magazine

5324:00 uur

‘Juist in deze wijk waar zoveel diversiteit is, gaat het erom ver-bindingen te leggen. En dan niet de beleidsmatige verbindingen. Het belangrijkste is dat het groeit vanuit de eigen leefwereld in de buurt.’ Van onderop werken biedt kansen voor mensen die de sa-menleving ziet als “afgeschreven,” aldus Joore. ‘Weener XL spreekt over mensen met “minder dan 30% loonwaarde”. Daarmee bedoelt het arbeids- en activeringsbedrijf van de gemeente Den Bosch dat deze mensen niet meer naar werk toe te begeleiden zijn.’ Boos gaat hij verder: ‘Hoe kan je mensen zo omschrijven? Als ik zie hoe deze mensen zich kunnen ontwikkelen.

Het heeft niks te maken met woor-den als participatie en burger-kracht!’Joore keert het om: het is geen pro-gramma. ‘Laat het uit de mensen zelf komen. Neem die depressieve man. Hij kwam binnenlopen in de fietswerkplaats, keek een tijd de kat uit de boom en begon na enkele weken aan z’n eigen fiets te klun-gelen. Er kan zomaar een half jaar overheen gaan, maar ondertussen ontwikkelde hij zich wel tot iemand die een gesprek aanknoopt, een broodje smeert of thee zet voor iemand anders. Weet je wat een opluchting dat was voor zijn fami-lie?’

‘Kijk naar de wereldkeuken hier: Hongaren, Afghanen en Somaliërs zijn betrokken.’ Trots stelt Ton: ‘Wat internationaal niet lukt, lukt hier in Boschveld wel. Turken en Koerden koken samen.’ Hij concludeert: ‘Den Bosch is misschien wat kneu-terig. Het mist de dynamiek van een universiteitsstad als Nijmegen of Tilburg. Maar Boschveld is de meest kleurrijke wijk van de stad. Ik ben er trots op en hoop dat de stad dat ook is.’

‘Het heeft niks te maken met woorden als participatie en burgerkracht!’

Page 54: O.N.S. Magazine

54

MAGAZINE O.N.S. EN ErASMuSFESTIVAL BrABANT 2014

Om de twee jaar organiseert de vrijwilligersstich-ting EFB een groot festival over het thema van de Erasmusprijs van dat jaar. Het festival omvat drempelloze educatieve activiteiten op scholen en tentoonstellingen in de publieke ruimte, plus theater-voorstellingen, publicaties, symposia en debatten. Binnen het jaarthema wordt het erasmiaans gedach-tengoed geactiveerd: vrijheid, tolerantie, respect, vrede, rechtvaardigheid in culturele veelvormigheid en ondogmatisch denken.

De Erasmusprijs 2014 wordt door de koning uitge-reikt aan de Belgische theatermaker en festivaldi-recteur Frie Leysen, met als thema: 'Theater, Publiek en Samenleving'. Het ErasmusFestival Brabant (EFB) ziet hierin een uitgelezen aanleiding voor samen-werking met de Academie voor Beeldvorming (Het Makershuis), stadskunstenaar Lucas de Man en het stadsproject OOG.

De stichting ErasmusFestival Brabant steunt het jaarlijkse initiatief van de Dialoog in Brabant. In ’s-Hertogenbosch staan op donderdag 6 en dinsdag 11 november dialoogtafels waar mensen met elkaar kunnen spreken over de Kunst van het Samenleven, het Theater van het Leven met zijn interactieve Pu-bliek dat Samenleving heet (meld je aan op www.s-hertogenboschindialoog.nl).

MAGAZINE O.N.S. EN STADSESSAyS

Op 19 november vinden in ’s-Hertogenbosch de ge-meenteraadsverkiezingen plaats. Lokale politici zijn allerlei niveaus in gesprek met inwoners van de stad, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Waar liggen volgens Bosschenaren de uitdagingen voor de stad? Dit Magazine O.N.S. is een belangrijke bijdrage aan dit gesprek.

Het college van Burgemeester en Wethouders wil op een aantal van die uitdagingen inspiratie opdoen. Vier externe deskundigen schrijven daarom een es-say over ’s-Hertogenbosch. Hoe kijkt de buitenwereld naar onze stad?

De volgende onderwerpen komen aan bod:

1. Positionering van de stad Prof. dr. P. Schnabel

2. Rol van het lokaal bestuur in een snel veranderende samenleving Drs. J. van der Lans

3. Digitalisering van de samenleving Prof. dr. J. Steyaert

4. ParticipatiestadProf. dr. E.H. Tonkens

Het eindresultaat van deze kijk op ‘s-Hertogenbosch zal aan de stad en haar inwoners worden gepresen-teerd na de gemeenteraadsverkiezingen. Kort daarna wil het college hierover een publieksdebat organise-ren. U bent daarvoor alvast van harte uitgenodigd.

Page 55: O.N.S. Magazine

Het Magazine O.N.S. is een project van stadskunstenaar Lucas De Man en de Academie voor Beeldvorming. Het magazine O.N.S. is een onderdeel van het stadsproject OOG Den Bosch.

Lucas De Man is artistiek leider van Stichting Nieuwe Helden en regisseur bij Het Zuidelijk Toneel. Hij is door Het Zuidelijk Toneel en de gemeente ’s-Hertogenbosch voor vier jaar verbonden aan Den Bosch. In 2014 maakte hij OOG Den Bosch, een project over samenleven. Dit project bestaat uit drie delen: Ik, De Ander en O.N.S.. In dit project pleit De Man voor meer menselijkheid in de stad.

De Academie voor Beeldvorming en Het MakershuisHet Makershuis realiseert kunstprojecten in samenwerking met diverse partijen. Doel van elk project is de productie van nieuw beeld dat zich kritisch verhoudt tot de bestaande beeldvorming rondom een urgent maatschappelijk vraagstuk. Met Magazine O.N.S. wil de Academie voor Beeldvorming bestaande beelden over het individu in de Bossche samenleving ter discussie stellen en nieuwe beelden laten ontstaan.

Het Magazine is tot stand gekomen met medewer-king van:

Ook stadsproject OOG Den BoschKunstinstallatie OOG: reserveer je plek via www.oogdenbosch.nlToren van Babel: te beleven in het stadskantoor vanaf 1 november 2014, www.hetmakershuis.nlSlotmanifestatie OOG Den Bosch en start ErasmusFestival Brabant 2014, Meer informatie: www.erasmusfestival.nl

COLOFON

Concept: Academie voor Beeldvorming en Stadskunstenaar Lucas de Man(Eind)redactie: Klaas Burger, Lucas de Man, Kirsti PolTekst: Klaas Burger, Linda GroothuijseFotografie: Mike HarrisGrafisch ontwerp: Nearest NeighbourDrukwerk: Wegener MediaOplage: 80.000 Op 1 november 2014 is dit magazine verspreid als zaterdagbijlage bij het Brabants Dagblad in de regio ’s-Hertogenbosch.

Het Magazine O.N.S. is mede mogelijk gemaakt door: BKKC, Doen, provincie noord-brabant, prins bernhard cultuurfonds, het zuidelijk toneel, Nearest Neighbour, ’sH en dnbsch.

55

Page 56: O.N.S. Magazine

O.N.S.MAGAZINE

Dit is eencommerciele

bijlage56