Online tools voor de jeugdprofessional...onderzoek, van oktober 2014-juni 2015 in Limburg en...

15
Online tools voor de jeugdprofessional Kansen en knelpunten voor het werken met online tools in het sociaal werk met jeugd en gezin Bevraging onder ruim 200 jeugdprofessionals dr. Christa Nieuwboer Lector Opvoeden voor de toekomst © Fontys Hogeschool Pedagogiek, november 2015

Transcript of Online tools voor de jeugdprofessional...onderzoek, van oktober 2014-juni 2015 in Limburg en...

Online tools voor de jeugdprofessional

Kansen en knelpunten voor het werken met online tools in het sociaal werk met jeugd en gezin

Bevraging onder ruim 200 jeugdprofessionals

dr. Christa Nieuwboer

Lector Opvoeden voor de toekomst

© Fontys Hogeschool Pedagogiek, november 2015

Online tools voor de jeugdprofessional [2] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Het onderzoek (september 2014- juli 2015) is uitgevoerd door:

Projectleden uit het werkveld:

Sara Hautvast (Trajekt/CJG Maastricht), Frans Roovers

(Zuyd Hogeschool), Kelly de Vries (Expert online

jeugdzorg)

Studenten hbo:

Ayla van Eijk, Stephanie Kempe en Kiki Palte (Fontys

Hogeschol Pedagogiek)

Gina Berben, Joyce Crombach en Dominique Stassen

(Zuyd Hogeschool, maatschappelijk werk)

Het onderzoek (Fase 1) is mogelijk gemaakt door:

Provincie Limburg

Bureau Jeugdzorg

Fontys Hogeschool Pedagogiek

Trajekt/CJG Maastricht

Zuyd Hogeschool

Online tools voor de jeugdprofessional [3] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Inhoud

Inhoud ................................................................................................................................................. 3

Samenvatting ....................................................................................................................................... 3

Online tools ......................................................................................................................................... 5

Bevindingen ......................................................................................................................................... 7

Aanbevelingen ................................................................................................................................... 12

Bronnen ............................................................................................................................................. 14

Organisaties ....................................................................................................................................... 14

Online tools ....................................................................................................................................... 15

Samenvatting Online tools, zoals websites en apps met psychosociale hulp en advies, bevatten elementen van zelfhulp, lotgenotencontact en laagdrempelige, vaak anonieme, professionele hulp. Ze kunnen daarom bijdragen aan de doelen die de jeugdprofessional van de toekomst heeft: • meer ruimte geven aan de eigen verantwoordelijkheid en kracht van jeugdigen en ouders • lichte hulp aan jeugd en ouders bieden waar het kan (voorliggend veld) • betrekken van leefgebieden,- en dat is voor de jeugd zeker ook online! Online tools zijn potentieel een grote verrijking van het hulpaanbod aan jeugd en gezinnen. Het is echter nog lang niet vanzelfsprekend dat professionals online programma’s opnemen in hun sociale kaart of overwegen aan te raden als hulpbronnen. Ruim 200 jeugdprofessionals zijn bevraagd over de kansen en knelpunten die zij ervaren in het werken met online tools. Er blijkt een groot verschil te zijn tussen de ervaringen van deze professionals enerzijds en de kennis die over dit vakgebied beschikbaar is anderzijds. De hbo-professionals vormen een vergeten groep bij de ontwikkeling en implementatie van online tools. Vanuit deze constatering doen de onderzoekers diverse aanbevelingen over scholing van werkende en nieuwe professionals en aandachtspunten bij de ontwikkeling en acceptatie van online tools, waarin de hbo-jeugdprofessional juist een ondersteunende rol kan spelen.

Online tools voor de jeugdprofessional [4] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Verlies van realiteitsbesef. “Dat de doelgroep zich daarin gaat verliezen en de werkelijkheid niet meer aankunnen omdat digitaal vertellen makkelijker is dan real-life je problemen op tafel leggen.”

In plaats van? “Het verdwijnen van menselijk contact. Elkaar in de ogen kijken, een band opbouwen en vanuit die connectie werken aan een proces, dat vind ik zeer waardevol.”

Cyberhypochondrie. “Mensen denken snel dat er van alles mis is (cyberhypochondrie). Ze voelen zich dan bevestigd, of zoeken zo lang (selectief) door op internet tot ze hun eigen ‘diagnose’ bevestigd zien.”

Het kan niet meer zonder. “De kinderen/jongeren van nu worden zo opgevoed en groot gebracht dat ze zonder niet meer kunnen. En de weg via het internet eerder gezocht wordt dan naar een kantoor.”

Efficiëntie. “Het bespaart

reistijd en is toegankelijker.”

Waar de jeugd is. “Ik denk dat het goed zou zijn als de jongerenwerkers ook een gedeelte van hun tijd zouden gebruiken om deel te nemen aan een online chat voor jeugd.”

Snellere hulp. “Ouders/verzorgers en jongeren kunnen laagdrempelig online hulp vragen. Fysiek hulp vragen blijft moeilijk. Vaak durft men pas hulp in te schakelen als men echt geen raad meer weet. Dit kan voor langdurige stress zorgen binnen een gezin.”

Online tools voor de jeugdprofessional [5] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Online tools Sinds 20 jaar worden, door de opkomst van informatie communicatie technologieën, online tools voor psychosociale toepassingen ontwikkeld en bestudeerd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om online therapeutische behandelprogramma’s, en ook om voorlichting en advies via websites en apps. Verder neemt online communicatie tussen professionals in het psychosociaal domein en hun diverse doelgroepen, bijvoorbeeld door middel van mail en chat, toe. In dit document is gekozen om voor de naam “online tools”: internet communicatie technologie (ict) biedt nieuwe gereedschappen, waarmee professionals hun werk anders - en soms beter - kunnen doen. Er ontstaan nieuwe vormen van hulpverlening (zie kader 1). Op de website www.dejeugdprofessional.info wordt een inventarisatie gemaakt van beschikbare online tools in het jeugddomein. Online tools vallen onder het bredere begrip eHealth. Kader 1. Het internet biedt o.a. de volgende vormen van online hulp- en dienstverlening:

informatieve webpagina’s / online brochures lezen

deelnemen aan een groepsforum

een online zelftest invullen

een online cursus doorlopen

een hulpvraag stellen via een webformulier

meetinstrumenten voor bijv. humeur, welbevinden, gewicht, middelengebruik invullen

posten op vraag en aanbod sites

inschrijven op een mailinglijst

meedoen aan een survey of poll

(video-)chatten of mailen met een hulpverlener

tips ontvangen via sms of social media

een meldknop gebruiken voor contact met een hulpdienst

vragen stellen aan een chatrobot/chatbot

een “serious game” spelen

afgesproken opdrachten insturen/uploaden

instructiefilmpjes bekijken

een schaalvraag beantwoorden (monitor)

reageren op alerts/dilemma’s

feedback ontvangen op geüploade filmpjes

stappenplannen samenstellen en downloaden

een volledige online behandeling volgen Veel online tools bevatten elementen van zelfhulp, lotgenotencontact en laagdrempelige, vaak anonieme, professionele hulp. Ze kunnen daarom bijdragen aan de doelen die de jeugdprofessional van de toekomst heeft: • meer ruimte geven aan de eigen verantwoordelijkheid en kracht van jeugdigen en ouders • lichte hulp aan jeugd en ouders bieden waar het kan (voorliggend veld) • betrekken van leefgebieden,- en dat is voor de jeugd zeker ook online! De jeugdprofessional hoeft niet alles zelf te doen, maar kan de beschikbare online tools gebruiken als, letterlijk, nuttig gereedschap bij zijn werk. Het is steeds beter mogelijk om jeugd en ouders te helpen door hen te wijzen op websites en apps die specifiek voor bepaalde problematieken en thema’s ontwikkeld zijn, zoals verslaving en middelengebruik, echtscheiding, depressie/angst, gezondheid en lifestyle. De professional die contact heeft met jeugd en gezinnen heeft daarin een adviserende en mogelijk een monitorende rol. Opvoeders zijn geïnteresseerd in het internet als mogelijke informatiebron over het opgroeien en opvoeden. Meer dan de helft van de ouders gebruikt het internet wel eens om antwoorden of adviezen te vinden (Hermanns & Sleeboom, 2014; Speetjens, Linden & Goossens, 2009; Winnubst, Jansen & Jansen, 2014). Ook internationaal onderzoek bevestigt dat ouders een zeer actieve groep vormen, die steun en hulp zoeken op het internet (Nieuwboer, 2014). Gezien het toenemende belang

Online tools voor de jeugdprofessional [6] Fontys Hogeschool Pedagogiek

van digitale hulp- en informatiebronnen in het algemeen is het te verwachten dat jongeren het handig en vanzelfsprekend vinden om ook voor psychosociale vragen het internet te raadplegen.

Wat is het probleem? Online tools zijn potentieel een grote verrijking van het hulpaanbod aan jeugd en gezinnen. Het is echter nog lang niet vanzelfsprekend dat professionals online programma’s (websites, apps, behandelprogramma’s) opnemen in hun sociale kaart of overwegen aan te raden als hulpbronnen. Hoewel ouders en jongeren wel actief online zoeken naar informatie, is het brede aanbod van professionele online hulp niet bekend (eHealth? Nooit van gehoord, 2015). De landelijke eHealth monitor, die sinds 2013 jaarlijks door NIVEL/Nictiz wordt uitgevoerd (eHealth monitor, 2013; 2014; 2015) laat zien dat het zoeken en bijhouden van gezondheidsinformatie door professionals zelf een bepalende rol speelt bij de acceptatie van eHealth in de zorg. Hetzelfde lijkt te gelden voor de jeugdprofessionals. Maar opvallend genoeg lijken online tools nauwelijks bekend te zijn bij organisaties en hulpverleners die dagelijks de psychosociale dienst- en zorgverlening verzorgen en maken zij nog geen integraal onderdeel uit van de ‘professionele bagage’. Aanvaarding van online hulp door gebruikers wordt onder andere bepaald door de rol van de professionals: als zij dergelijke hulp- en dienstverlening actief aanbevelen, zowel offline als online, en het gebruik ervan faciliteren, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van een site samen te bekijken, zal de eindgebruiker er positiever tegenover staan (Hardiker & Grant, 2011). “Een van de belemmeringen is dat er nog weinig bewustzijn is onder zorgverleners. Zij zijn degene die er mee aan de slag moeten, die het moeten aandragen bij de patiënt. Dit moet de zorgverlener dan wel willen.” eHealth monitor 2013, p. 50

Wat weten we over belemmeringen? De eHealth monitor brengt jaarlijks in beeld wat de belemmeringen zijn voor de ontwikkeling van eHealth (zie Tabel 1). Tabel 1. Belemmeringen volgens de eHealth monitor (2013) Organisaties Financiering van online hulpverlening Investeringskosten Vergoedingen Sterk veranderende technologieën

Politieke onzekerheid in de sector Subsidies voor niet-duurzame pilots Onduidelijkheid over financieringsstromen in de ketenzorg Ontbreken van standaarden Twijfel over effectiviteit Professionals Onbekendheid over eHealth Geen bewustzijn van hun rol als bemiddelaar Angst voor werkgelegenheid en inkomen Zorgvragers Uitval bij onbegeleide behandelprogramma’s

Techniek Losstaande initiatieven die moeilijk te verbinden zijn

Wet- en regelgeving Regels rond privacy en informatiebeveiliging werpen drempels op Uit het verschil tussen de eHealthmonitor 2013 en 2014 bleek dat er geen grote verschuivingen te zien zijn in de aard van deze belemmeringen. Aanbevelingen bleven dan ook, naast wijzigingen op implementatieniveau, dat zorggebruikers meer informatie zouden moeten krijgen over wat eHealth

Online tools voor de jeugdprofessional [7] Fontys Hogeschool Pedagogiek

inhoudt en ‘wat er kan’, en ook dat de kennis en deskundigheid bij zorgverleners vergroot zou moeten worden. Deze bevindingen zijn te vertalen naar professionals in het jeugddomein en online tools. Ook hier zijn belemmeringen op alle vlakken herkenbaar. Desalniettemin hoeven de organisatorische, technische en juridische kwesties natuurlijk niet door alle afzonderlijke beroepskrachten beantwoord te worden. Ook zijn er al honderden online tools vrij beschikbaar op het internet. Hulpvragers hebben er behoefte aan, maar vinden het lastig om de betrouwbaarheid van online tools te beoordelen. Dit roept daarom met name de vraag op, of er nog belemmeringen zijn bij de professionals zelf.

Onderzoek naar Online tools voor de jeugdprofessional Er zijn kennelijk barrières waardoor het gebruik van online tools nog niet vanzelfsprekend is voor professionals. Aangezien professionals zelf het beste kunnen aangeven welke mogelijkheden zij zien en welke knelpunten zij ervaren met betrekking tot het werken met online tools, richtte ons onderzoek, van oktober 2014-juni 2015 in Limburg en Noord-Brabant, zich op een systematische bevraging van deze beroepsgroep. Op die manier komen inhoudelijke, ethische, juridische en praktische kwesties aan het licht met betrekking tot online hulpverlening, waar in de verdere ontwikkeling en implementatie van online tools rekening gehouden moet worden. Vanuit de hiervoor beschreven problematiek is een onderzoek gestart naar de bekendheid en het draagvlak onder jeugdprofessionals om te werken met online tools. De centrale vraagstelling was:

Welke kansen en knelpunten ervaren jeugdprofessionals in het werken met online tools?

Wat? In dit onderzoek is de gecombineerde term “online tools in hulp- en dienstverlening” gehanteerd. Hiermee wordt bedoeld: alle vormen van steun en hulp die organisaties bieden bij psychische, sociale of maatschappelijke problemen met behulp van internettechnologie. Wie? In dit onderzoek zijn jeugdprofessionals bevraagd: professionals die in aanraking komen met kinderen, jeugd en ouders/opvoeders, die bij het opgroeien en opvoeden gebruik maken van diensten en soms ook van hulp. Het gaat o.a. om pedagogen, sociaal werkers, verpleegkundigen, leerkrachten. Waarover? Om jeugdprofessionals inzage te geven in online tools die in Nederland worden aangeboden werd de website De jeugdprofessional gemaakt: www.dejeugdprofessional.info. Hierop kunnen meer dan 200 online tools gevonden worden (stand van zaken juli 2015). Dit overzicht wordt nog aangevuld tot minstens eind 2016. Hoe? Er zijn, aan de hand van de topics “kansen en knelpunten”, gesprekken gehouden met 154 jeugdprofessionals en daarnaast hebben 89 jeugdprofessionals een online enquête ingevuld. Het betreft hierbij beroepskrachten uit 24 organisaties in Limburg en Noord-Brabant, van wie sommigen nog in opleiding zijn. In totaal hebben 243 beroepskrachten gereageerd op vragen over de knelpunten en de kansen.

Bevindingen Bijna 200 respondenten (82%) hadden geen of weinig ervaring met het werken met online tools. Het overzicht van online tools op www.dejeugdprofessional.info, dat aan het begin van de focusgroepgesprekken werd getoond als gesprekskader, was voor velen de eerste kennismaking. De reacties op dit overzicht waren (afgezien van enkele wensen voor de gebruikersvriendelijkheid van de

Online tools voor de jeugdprofessional [8] Fontys Hogeschool Pedagogiek

website) steeds positief en belangstellend. Men wist niet dat er al zoveel serieus online hulpaanbod op internet te vinden was. Veel genoemd.

Allereerst zijn vrijwel alle respondenten het erover eens dat online hulpverlening bij deze tijd hoort en niet meer mag ontbreken. Men vindt het ook erg goed aansluiten bij de jongere doelgroepen en denkt dat zij vooral online informatie, advies en hulp zoeken. Tegelijkertijd wordt benoemd dat de benodigde kennis en competenties ontbreken om hier als professional op een zinvolle manier invulling aan te geven. Het zit niet in ‘het syteem’ (het reguliere werkproces) en het is bovendien redelijk gemakkelijk om te vermijden. Diverse keren wordt aangekaart dat er een gevoel ontstaat van ‘niet mee kunnen’, ‘het overzicht kwijt zijn’ en ‘het gaat allemaal te snel’. Veel vragen gaan over de kwaliteit van de hulpverleningsrelatie. Kan deze online wel goed tot stand komen? Hierover leven bij vrijwel alle jeugdprofessionals twijfels. Beroepskrachten die hier zelf geen enkele ervaring mee hebben zijn er meestal uitgesproken negatief over: online contact is kil en koud. Beroepskrachten die wel enige ervaring hebben met online hulpverlening zijn positiever: het vergt een andere manier van communiceren en je kunt daarin getraind worden, net zoals in gesprekstechniek. De kritische kant hiervan is dat de non-verbale communicatie ontbreekt, waardoor de hulpverlener informatie van de cliënt kan missen en geen zicht krijgt op de gehele situatie. Veel respondenten maken zich zorgen over de teloorgang van de warmte en menselijkheid van het directe face-to-face contact in de hulpverlening, en sommigen vragen zich af wat de effecten daarvan voor de kwaliteit van hulpverlening zijn. Sommigen zijn bang dat online hulp de face-to-face-contacten gaat vervangen. Zij vinden dat een gesprek van hogere kwaliteit is. Een ander onderwerp dat veel genoemd is, is de toegankelijkheid van nieuwe vormen van hulpverlening. De professionals die online hulpverlening aanbieden doen dit vooral vanuit een motivatie op micro- niveau. Ze merken dat het positief effect heeft op cliënten en de cliënten hebben er baat bij. Er kan gemakkelijker passende hulp gezocht worden en sommige cliënten kunnen beter online over hun problemen praten. De laagdrempeligheid, het niet gebonden zijn aan tijd of plaats, de snelle en effectieve manier van werken en de goede aansluiting bij de leefwereld van de doelgroep jongeren worden genoemd als positieve kenmerken van online werken. Veel respondenten zien als voordeel dat de hulp toegankelijker wordt. Enkelen vinden dan wel dat dit alleen geldt voor korte eenvoudige vragen. De kwaliteit van informatie en interventies op internet wordt breed in twijfel getrokken. De professionals met wat meer ervaring kennen en noemen wel een aantal websites die zij als goed kwalificeren. Veel van de respondenten reageerden verrast toen ze hoorden en zagen dat gerenommeerde kennisinstituten al jarenlang internet interventies ontwikkelen en aanbieden.

Andere aandachtspunten. Een aantal respondenten noemde de angst dat niet iedereen in gelijke mate toegang heeft tot online hulpverlening als knelpunt. Sommige respondenten maken zich zorgen over de digitale kloof, d.w.z.: internet is niet voor iedereen toegankelijk en niet iedereen is er vaardig mee. De kwetsbaarheid van specifieke doelgroepen (bijv. jongeren met een licht verstandelijke beperking) voor cybercriminaliteit wordt daarbij ook regelmatig genoemd. Nogal wat respondenten brengen online tools in verband met zelfredzaamheid. Online hulp is makkelijker voor het vinden en bieden van hulp. Sommigen zijn echter bang dat ernstige signalen niet op tijd opgepikt worden, als er alleen online contact is met hulpverleners en dit uit moet gaan van de cliënt. Een paar respondenten werpen op dat online hulpverlening efficiënt is. Het werken met online tools zou bepaalde processen sneller of extern kunnen doen verlopen, waardoor het voor hulpverlenende organisaties goedkoper kan worden. Een enkeling noemt dit een bedreiging voor het eigen werk: misschien wordt er dan nog meer op de hulpverlening bezuinigd.

Online tools voor de jeugdprofessional [9] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Een enkele respondent wil wel starten met online communiceren met cliënten, maar voelt nog weinig steun vanuit o.a. de organisatie en ziet dit als knelpunt. Door blended care in te zetten (een mix van face-to-face contact en online interventies) worden de nadelen grotendeels opgelost, waardoor het vertrouwen in online werken groeit, zo is de ervaring van een enkele jeugdprofessional.

Vaak zijn het degenen die al wat meer ervaring hebben met online hulpverlening, die vragen stellen over implementatie in de organisatie en de impact op bestaande werkprocessen. Opvallend. Ongeveer een derde van alle respondenten studeerde nog. Er is een opvallend verschil te zien tussen studenten en professionals. Studenten geven aan dat ze meer over online hulpverlening willen leren en dat dit de toekomst wordt. Professionals zijn wat terughoudender, roepen meer twijfels op over de betrouwbaarheid en kwaliteit van de hulp en rapporteren soms ook organisatorische knelpunten, zoals onwil bij het management of verouderde computersystemen. Een ander opvallend gegeven is dat meer dan de helft van de respondenten in de online enquête aangeeft zelf met grote regelmaat een website of app te raadplegen voor hun professionele werk, maar dat zij hun doelgroep niet op deze hulpbronnen wijzen: slechts een kwart van deze professionals doet dit wel met enige regelmaat.

Genoemde kansen - in het kort.

online hulpverlening hoort bij deze tijd en bij jongere doelgroepen;

de toegankelijkheid van hulpverlening is door nieuwe communicatievormen verhoogd;

doordat ouders/jeugd zelf op zoek kunnen gaan naar de juiste vorm van hulp bevordert dit de zelfredzaamheid;

online hulpverlening doet de communicatie efficiënter verlopen;

online en face-to-face hulp zijn heel goed te combineren in blended hulpverlening, waardoor hulpvragers sneller geholpen zijn;

Het overzicht op de website www.dejeugdprofessional.info sluit aan bij de behoefte aan meer kennis over online hulpverlening en wat er al beschikbaar is op dit gebied.

Genoemde knelpunten - in het kort.

kennis en competenties ontbreken;

er zijn zorgen over de kwaliteit van de hulpverleningsrelatie;

er zijn twijfels over de kwaliteit van informatie en interventies op internet;

er is angst dat niet iedereen in gelijke mate toegang heeft tot online hulpverlening en dat kwetsbare groepen risico’s lopen;

er zijn zorgen dat online hulp wordt ingezet als bezuinigingsmaatregel;

er wordt weinig steun vanuit de organisatie ervaren bij professionals die graag met online hulpverlening aan de slag willen.

Bevestigde en nieuwe belemmeringen Eerder zagen we dat de belemmeringen in de eHealthmonitor (2013) onderverdeeld konden worden in de categorieën: organisaties, professionals, zorgvragers, techniek/ICT en wet- en regelgeving. Een aantal van deze aspecten kwam ook naar voren in de bevraging. Hieraan hebben de jeugdprofessionals nog een aantal aspecten toegevoegd (zie Tabel 2). Tabel 2. Genoemde belemmeringen eHealth-monitor 2013 en jeugdprofessionals 2014/2015.

Online tools voor de jeugdprofessional [10] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Bevestigd door jeugdprofessionals Organisaties

Financiering van online hulpverlening

Investeringskosten

Vergoedingen

Sterk veranderende technologieën

Politieke onzekerheid in de sector

Subsidies voor niet-duurzame pilots

Onduidelijkheid over financieringsstromen in de ketenzorg

Ontbreken van standaarden

Twijfel over effectiviteit +

Professionals

Onbekendheid over eHealth +

Geen bewustzijn van hun rol als bemiddelaar

+

Angst voor werkgelegenheid en inkomen +

Zorgvragers

Uitval bij onbegeleide behandelprogramma’s

Techniek

Losstaande initiatieven die moeilijk te verbinden zijn

Wet- en regelgeving

Regels rond privacy en informatiebeveiliging werpen drempels op

+

Toegevoegde aspecten Professionals Gebrek aan scholing Ervaring ‘het gaat allemaal te snel’ Twijfel over de kwaliteit van online contact

Ethiek Digitale kloof / toegankelijkheid online tools Kwetsbaarheid specifieke doelgroepen

Uitgelichte punten

Opvallend is, dat de bevraagde jeugdprofessionals zelf helemaal niet zo bezig zijn met

implementatievraagstukken. Het ontgaat hen grotendeels hoe organisaties met de ontwikkeling en

implementatie van online tools bezig zijn.

Net zoals zij het zelf ‘niet kunnen bijbenen’ vinden zij het ook te snel gaan voor hun cliënten en het

hulpverleningscontact. De implementatieproblemen die ze ervaren maken het redelijk makkelijk om

online tools te vermijden: het maakt geen onderdeel uit van de reguliere werkprocessen.

Online tools zijn in ons onderzoek behoorlijk breed gedefinieerd. Zoals uit het overzicht op

www.dejeugdprofessional.info blijkt kan het gaan om online therapeutische behandelingen, maar

ook om een netwerksite voor buurthulp. Daarnaast kan het gaan om online communicatie zoals chat

of e-mailconsult. Jeugdprofessionals zijn nauwelijks op de hoogte van online tools, die als

hulpbronnen beschikbaar zijn voor de hulpvragers die zij bedienen. Zij verwijzen er dan ook niet

actief naar.

Intussen wordt de inzet op implementatie-kwesties rond online tools landelijk opgevoerd. Uit de

eHealthMonitor 2015 blijkt dat het hier deels gaat om scholing van zorgverleners. De hbo-

professional zou hierbij wel eens buiten de boot kunnen vallen. Ook beroepsverenigingen in het

sociaal domein zijn nog niet actief bezig om aandacht voor eHealth-deskundigheid te creëren. Zo is

Online tools voor de jeugdprofessional [11] Fontys Hogeschool Pedagogiek

er, anders dan in de Verenigde Staten (ACA, 2014; NASW, 2008) en het Verenigd Koninkrijk (BACP,

2013), in Nederland nog geen aandacht voor het gebruik van technologie in hulpverlening in

gedragscodes voor sociaal-maatschappelijk werk.

Wat ook opvalt is een brede twijfel over de betrouwbaarheid van informatie en hulp op het internet

en de negatieve indruk die professionals hebben van online communicatie. Echter, degenen die er

méér mee werken zijn beduidend positiever. Onbekend maakt onbemind. Op de website

www.dejeugdprofessional.info is in het overzicht van online tools op verzoek een selectie te maken

“online tools van kennisinstituten”. Daarnaast wordt scholing aangeboden in chathulpverlening en e-

mailconsult.

Ontwikkelingen

Ondanks de belemmeringen gaat de ontwikkeling van online tools door. Naast de beschikbaarheid

van honderden websites en apps van kennisinstituten is de laatste paar jaar een nieuwe trend te zien:

de ontwikkeling van online zorgplatforms. Anders dan bij een patiëntendossier gaat het hier veelal

om cliëntcentrale portalen, waarin (hbo-)professionals de behandeling of begeleiding van cliënten

kunnen combineren met allerhande online tools. Dergelijke platforms kunnen ook zeer goed ingezet

worden bij cliënten met een zorgbehoefte en/of een beperking. Dit lijkt een veelbelovende vorm om

online tools te integreren in het werk met gezinnen, maar is bij de meeste jeugdprofessionals nog

niet bekend en is afhankelijk van de licentie-afspraken die organisaties met de providers van

dergelijke platforms maken. Een andere ontwikkeling is dat websites steeds beter geschikt worden

gemaakt voor mobiele devices, zoals tablets en smartphones. De usability van online tools wordt

daarmee sterk verbeterd, wat de drempel voor minder cognitief/verbaal ingestelde hulpvragers

verlaagt.

De hulpvrager heeft recht op de beste hulp, die aansluit bij zijn behoefte. Genoemde voordelen van

online tools voor de hulpvrager zijn:

- Er zijn vormen en combinaties van zelfhulp, lotgenotencontact en professionele hulp

mogelijk

- De hulp is laagdrempelig, 24/7 bereikbaar, veelal gratis

- Minder grote drempel om gevoelige zaken te bespreken

- Online hulp is vaak anoniem, en daardoor zeer laagdrempelig

- Online therapie wordt steeds vaker vergoed door de zorgverzekering

- De regie ligt bij de cliënt, deze logt in als het hem of haar uitkomt

- Er hoeft geen verlof van werk opgenomen te worden voor afspraken met hulpverleners

- De hulpvrager bepaalt het tempo, niet het rooster van de hulpverlener

- De vormgeving van de hulpverlening is aantrekkelijk en uitnodigend (modules, sessies,

opdrachten, filmpjes).

Online tools voor de jeugdprofessional [12] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Aanbevelingen Dit onderzoek onder ruim tweehonderd jeugdprofessionals bevestigt het beeld dat er belemmeringen

zijn in de acceptatie van het werken met online tools. Vanuit het perspectief van deze

beroepskrachten gaan de ontwikkelingen erg snel en vragen ze zich af wat dit betekent voor hun

werk. Er is nauwelijks aandacht voor hun behoefte aan kennis en vaardigheden op dit vlak.

Aanbevelingen die hieruit voortkomen zijn:

Inzetten op basisscholing. Scholing op hogescholen en universiteiten kan de bekendheid

over online tools (als onderdeel van eHealth) in snel tempo verhogen. Dergelijke scholing

zou zich specifiek moeten richten op de rol van de hbo-professional (bijv. sociale kaart, de

pedagoog als bemiddelaar en online communicatie).

Inzetten op na- en bijscholing. Ook de scholing voor de reeds werkende professional moet

beter georganiseerd worden. Er is reeds individuele vraag en er is aanbod. Een verbeterpunt

is hier de stimulerende rol van organisaties in het werkveld.

Inzetten op de jonge/nieuwe professional. Aankomende professionals zouden

innovatiekracht kunnen inbrengen in organisaties met vragen over digitalisering van

psychosociale hulp- en dienstverlening d.m.v. praktijkgericht onderzoek.

Inzet op onderzoek door hbo-instellingen. Er leven veel vragen bij jeugdprofessionals over

het integreren van online tools in de bestaande werkprocessen. Dergelijke vragen kunnen

beantwoord worden door middel van praktijkgericht onderzoek.

Rekening houden met de hbo-professional. Innovaties die plaatsvinden op het gebied van

eHealth zouden gepaard moeten gaan met scholing van beroepskrachten op hbo-niveau. Ons

onderzoek bevestigt dat zij een vergeten groep in de digitale ontwikkelingen in

hulpverlening en advisering zijn.

Aanpassen van de gedragscodes voor de sociale professional. In enkele Amerikaanse en

Britse gedragscodes zijn richtlijnen opgenomen voor het werken met nieuwe technologieën

door o.a. therapeuten, counsellors, coaches en adviseurs. Nederlandse beroepsverenigingen

zouden hier eveneens aandacht aan moeten besteden.

Bredere kijk op eHealth. Landelijke partijen, die de motor vormen achter eHealth-

implementatie, richten zich vooralsnog op de goed georganiseerde en academische

beroepsgroep binnen de zorg en de geestelijke gezondheidszorg. De hbo-professional in het

sociale domein raakt op deze manier niet voldoende betrokken bij de digitalisering van

hulpverlening, terwijl zij hulpvragers zouden kunnen doorverwijzen naar en helpen met

online tools.

Bredere implementatie online (zorg-)platforms. De mogelijkheden van cliëntcentrale

zorgplatforms lijken veel van de belemmeringen die jeugdprofessionals noemen op te

kunnen lossen: de bijbehorende scholing is concreet en sluit aan bij bestaande

werkzaamheden, de online contacten verrijken het hulpaanbod, en er is geen sprake van een

digitale kloof.

Oefenen met online (zorg-)platforms. Hbo-opleidingen zouden professionals moeten

opleiden die kunnen werken met online tools. Curriculuminnovatie zou gericht kunnen zijn

op het leren werken met de mogelijkheden van een online (zorg-)platform.

Online tools voor de jeugdprofessional [13] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Bekendheid genereren. Er is veel kennis beschikbaar over online tools, waardoor de

drempels om ermee te werken lager kunnen worden. Allerlei vormen van online en offline

kennisdeling zijn belangrijk, bijvoorbeeld in de vorm van aandacht in social media en na- en

bijscholing.

Online tools bieden de jeugdprofessional van de toekomst extra “gereedschap”, dat eigentijds, nuttig,

functioneel en prettig is om mee te werken, mits de professional hierin betrokken en geschoold

wordt. Als de beste hulp aangeboden moet worden, zijn online tools als mogelijkheid hierin niet te

negeren.

Online tools voor de jeugdprofessional [14] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Bronnen

ACA (2014). Code of Ethics. American Counseling Association.

BACP (2013). Ethical Framework for Good Practice in Counselling & Psychotherapy. British Association for

Counselling and Psychotherapy.

Boeije, H. (2014). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Crutzen, R., Kohl, L., & Vries, N. (2013). Kennissynthese online preventie. Maastricht: Datawyse /

Universitaire Pers. eHealth? Nooit van gehoord. Weblog (23 november 2015), opgehaald van:

http://www.smarthealth.nl/2014/03/27/e-mental-health-ehealth-nederland/ Hardiker, N.R., & Grant, M.J. (2011). Factors that influence public engagement with eHealth: A

literature review. International Journal of Medical Informatics, 80, 1-12. Hermanns, J. & Sleeboom, I. (2014). Behoefte aan opvoedingsondersteuning en de rol van internet daarin: ouders van

pubers en jongvolwassenen aan het woord. Opgehaald van http://www.stichtingopvoeden.nl, pagina Actueel, onderzoek.

Movisie. (2015). Focusgroep. Geraadpleegd op 15 januari 2015, van

https://www.movisie.nl/praktijkvoorbeeld/focusgroep NASW (2008). Code of ethics. National association of Social workers.

Riper, H., van Ballegooijen, W., Kooistra, L., de Wit, J., & Donker, T. (2013). Preventie &

eMental-health, Kennissynthese 2013. Amsterdam, Nederland: ZonMw/Vrije Universiteit. Schalken, F., Blankers, M., Donker, T., Gemert, M., Hoogenhuyze, C., Limper, M. (…) Wolters, W.

(2013). Handboek online hulpvelening. Met internet Zorg en Welzijn verbeteren. Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Speetjens, P., Linden, D. van der, & Goossens, F. (2009). Kennis over opvoeden. De vragen van ouders, het aanbod

van de overheid en de mogelijkheden van de markt. Utrecht: Trimbos-instituut. Winnubst, P., Jansen, S., & Jansen, M. (2014). Stichting Opvoeden. Onderzoek naar de vragen van ouders.

Opgehaald van http://www.stichtingopvoeden.nl, pagina Actueel, onderzoek.

Organisaties Uit de volgende organisaties in Limburg en Noord-Brabant zijn (aankomend) jeugdprofessionals bevraagd: Arcus college Sittard Bureau Jeugdzorg Limburg Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Centrum voor Jeugd en Gezin Sittard-Geleen CJG 043 Maastricht-Heuvelland Dagbehandeling Weert Fontys Hogeschool Pedagogiek Eindhoven

Online tools voor de jeugdprofessional [15] Fontys Hogeschool Pedagogiek

Fontys Hogeschool Pedagogiek Tilburg Fontys Hogeschool Pedagogiek Sittard Gastenhof/Koraalgroep Urmond Gastouderbureau Kidslution Nuth Jeugdverpleegkundigen JGZ 0-4 Maastricht Ketenoverleg jonge ouders Maastricht Mondriaan GGZ Heerlen Pactum Arnhem* (buiten directe doelgroep) Peuterspeelzaal Best Rubicon Jeugdzorg Horn Sociaal wijkteam jeugd Valkenburg a.d. Geul Spelleidsters Vluchtelingenwerk Noord-Brabant Talent Eckelrade Team multi-problemgezinnen Veldhoven Vakgroep Opgroeien Trajekt Maastricht Xonar Limburg Zuyd Hogeschool Sittard

Online tools

Het overzicht van online tools is te vinden op: www.dejeugdprofessional.info.