Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse...

134
Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel Afstudeeropdracht Een onderzoek naar de wijze waarop de samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg kan worden verbeterd. Kayleigh Boerdijk Student toegepaste psychologie Studentnummer: 1037078 Datum: 29 augustus 2012 Module: Proeve van bekwaamheid (TPH48) Opdrachtgever: Veiligheidshuis Leiden Begeleider: Janneke de Graaf Inhoudelijk begeleider: Rogier de Groot Supervisor: Doreen van Nieuwenhoven Examinator: Shake Sarkisian

Transcript of Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse...

Page 1: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel

Afstudeeropdracht

Een onderzoek naar de wijze waarop de samenwerking tijdens het

Jeugd Veiligheidsoverleg kan worden verbeterd. Kayleigh Boerdijk Student toegepaste psychologie Studentnummer: 1037078 Datum: 29 augustus 2012 Module: Proeve van bekwaamheid (TPH48) Opdrachtgever: Veiligheidshuis Leiden Begeleider: Janneke de Graaf Inhoudelijk begeleider: Rogier de Groot Supervisor: Doreen van Nieuwenhoven Examinator: Shake Sarkisian

Page 2: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  2  

Colofon

Afstudeeronderzoek Veiligheidshuis Leiden e.o.

Begeleider: Janneke de Graaf  Veiligheidshuis Leiden e.o. Stadhuisplein 1 2311 EJ Leiden Tel: 071-5167828 www.veiligheidshuisleiden.nl

Contact Kayleigh Boerdijk Dorpstraat 703 1566 ED Assendelft Tel: 06-22384130 [email protected]

Afstudeeronderzoek augustus 2012 Aantal pagina’s: 53

Page 3: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  3  

Inhoudsopgave

Voorwoord 5 Samenvatting 6 Summary 6 Hoofdstuk 1 Inleiding 8

1.1 Aanleiding onderzoek 8 1.2 Probleemverkenning 8 1.3 Doelstelling 9 1.4 Probleemstelling 9 1.5 Afbakening 9 1.6 Leeswijzer 9

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 10 2.1 Wat is het Veiligheidshuis? 19 2.2 Het Veiligheidshuis Leiden e.o. 11 2.2.1 Doelstellingen 11 2.2.2 De partners 12 2.2.3 De casuïstiek overleggen 12 2.2.4 Het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO) 13 2.3 Ervaren knelpunten binnen het Veiligheidshuis 14 2.4 Samenwerken 16 2.4.1 Wat is samenwerken? 16 2.4.2 Welke vaardigheden zijn van belang? 17 2.4.3 Welke vaardigheden zijn van belang binnen Veiligheidshuizen? 20 2.5 Samenvatting hoofdstuk 21 Hoofdstuk 3 Methode 23 3.1 Algemeen 23 3.2 Literatuur onderzoek 23 3.3 Interviews 24 3.3.1 Wie? 24 3.3.2 De procedure 24 3.3.3 Weergave resultaten 25 3.3.4 Betrouwbaarheid interviews 25 3.3.5 Validiteit interviews 26 3.4 Observeren 26 3.4.1 Wie? 26 3.4.2 Procedure 26 3.4.3 Hoe observeren? 28

3.4.4 Betrouwbaarheid Observaties 29 3.4.5 Validiteit Observaties 29

3.5 Belbin teamrollentest 29 3.5.1 Betrouwbaarheid Belbin teamrollentest 30 3.5.2 Validiteit Belbin teamrollentest 30

Hoofdstuk 4 Resultaten 31 Deelvraag 1 31

Deelvraag 2 34 Deelvraag 3 36 Deelvraag 4 37 Deelvraag 5 39 Hoofdvraag 40

Hoofdstuk 5 Conclusies 41 Deelvraag 1 41 Deelvraag 2 42

Page 4: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  4  

Deelvraag 3 43 Deelvraag 4 44 Deelvraag 5 44 Beantwoording hoofdvraag 45 Hoofdstuk 6 Aanbevelingen en advies 46 6.1 Evalueren samenwerkingsverband 46 6.1.1 Haalbaarheid 46 6.2 Feedback 46 6.2.1 Haalbaarheid 46 6.3 Formuleren doel 47 6.3.1 Haalbaarheid 47 6.4. Creativiteit stimuleren 48 6.4.1 Haalbaarheid 48 6.5 Belbin teamrollen test 48 6.5.1 Haalbaarheid 49 6.6 Meer betrokkenheid bij de deelnemers 49 6.6.1 Haalbaarheid 49 6.7 Vervolg onderzoek 49 Hoofdstuk 7 Discussie en reflectie op het onderzoek 50 Literatuur 52 Bijlage 53 Bijlage 1 Implementatie voorstel los document+ Cd-rom Bijlage 2 Interview vragenlijst Cd-rom Bijlage 3 Interview 1 Cd-rom Bijlage 4 Interview 2 Cd-rom Bijlage 5 Interview 3 Cd-rom Bijlage 6 Interview 4 Cd-rom Bijlage 7 Interview 5 Cd-rom Bijlage 8 Interview 6 Cd-rom Bijlage 9 Interview 7 Cd-rom Bijlage 10 Interview 8 Cd-rom Bijlage 11 Interview 9 Cd-rom Bijlage 12 Observatieformulier samenwerken Cd-rom Bijlage 13 Observatieformulier Sociale interactie (Bales) Cd-rom Bijlage 14 Extra informatie partners JVO Cd-rom

Page 5: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  5  

 Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek dat ik in opdracht van het Veiligheidshuis Leiden e.o. heb uitgevoerd. Met dit onderzoek wil ik afstuderen aan Hogeschool Leiden, opleiding Toegepaste psychologie. Tussen februari en augustus 2012 heb ik binnen het Veiligheidshuis onderzoek gedaan naar de wijze waarop de samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg kan worden verbeterd. In deze tijd heb ik de mogelijkheid gehad om met verschillende organisaties te praten en, mee te kijken met overleggen.

Het Veiligheidshuis Leiden e.o. is een centraal punt waarbinnen diverse partners vanuit de strafrechtketen en de zorg/hulpverlening samenwerken en samenkomen om overleg te plegen over verschillende casuïstiek. Goede samenwerking is hierin van groot belang. Ik heb voor dit onderwerp gekozen, omdat ik de dynamiek in groepen interessant vind en het Veiligheidshuis nog niet eerder kende. Daarbij vind ik het veld veiligheid boeiend en leek het mij leuk hiervan te kunnen proeven.

In dit voorwoord wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken die in deze tijd veel voor mij hebben betekend. Tijdens het afstudeerproces heb ik veel gehad aan de steun, begeleiding, enthousiasme en geduld van Janneke de Graaf vanuit het Veiligheidshuis Leiden e.o. Bij haar kon ik altijd terecht met mijn vragen en onzekerheden over het onderzoek en heb ik ook meer over mezelf geleerd. Ook wil ik graag Rogier de Groot bedanken voor zijn feedback en de motiverende begeleiding. Na elk gesprek had ik weer zin om verder mijn best te doen voor het onderzoek. Uiteraard wil ik graag alle deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg bedanken dat ik bij hun overleggen aanwezig mocht zijn en ze mij allemaal hebben geholpen door tijd vrij te maken voor het geven van een interview en het invullen van testen.

Natuurlijk mogen Sofie Derks en Ingrid Werlemann niet ontbreken in deze lijst. Zonder hun gezelligheid en steun was het afstudeerproces een stuk stiller geweest. Ook wil ik mijn beste vriendin Tessa de Graaf bedanken voor het lezen van mijn stukken en het geven van feedback hierop. Mijn studievriendinnen Amber en Andrea mogen ook niet worden vergeten. Bij hen kon ik altijd terecht met vragen, of om even lekker te zeuren over hoe lastig we het soms vonden. En ten slotte, lieve Jan-hein, dankjewel voor al je geduld en de kopjes thee.

Ik heb een leuke en leerzame tijd beleefd bij het Veiligheidshuis. Dit onderzoek zou ik bijna gaan missen. Veel leesplezier!

Leiden en Assendelft 2012

Kayleigh Boerdijk

Page 6: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  6  

Samenvatting Dit document bevat een onderzoek naar de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg van het Veiligheidshuis Leiden e.o. Het Veiligheidshuis Leiden e.o., dat bestaat sinds december 2009, is een centrale plek waar medewerkers van verschillende organisaties samenwerken en samenkomen-, om casuïstiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen), en volwassenen, veelplegers, en plegers van huiselijk geweld. In het overleg word een persoonsgebonden aanpak gemaakt dat kan bestaan uit zorg en/of straf. Het doel hiervan is om een veiliger en leefbaarder Leiden te realiseren. Eén van deze overleggen is het Jeugd Veiligheidsoverleg. Tijdens dit overleg worden drie verschillende type jongeren besproken. Tijdens sub 1 worden risicojongeren besproken. Het sub 2 overleg is voor de minderjarigen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. En tijdens het sub 3 overleg worden jong volwassenen (tussen de 18 en 23) besproken die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Dit onderzoek concentreert zich op de sub 2 en sub 3 overleggen. Samenwerken is een belangrijke factor binnen het Veiligheidshuis en het is gewenst om de huidige situatie in kaart te brengen. De wijze waarop de samenwerking kan worden verbeterd is onderzocht aan de hand van interviews, observaties en een Belbin teamrollen test. Uit het onderzoek is gebleken dat de partners, afkomstig van verschillende organisaties, het overleg overwegend positief ervaren. Toch zijn er in de samenwerking een aantal verbeterpunten te noemen zoals het formuleren van doelen en creatieve oplossingen bedenken. Deze punten zijn het Veiligheidshuis Leiden e.o. aangeboden in de vorm van een adviesrapport met implementatievoorstel. Zo kan de samenwerking worden verbeterd aan de hand van het evalueren van de overleggen, het geven en ontvangen van feedback en het houden van netwerkdagen. Summary This document contains a research about the teamwork within the Youth Safety consultation which is part of the Safety house Leiden. The Safety house Leiden, founded December 2009, is a central place where different disciplines/organizations participate in casuistic deliberations. These consultations are held for persons suspected of, or charged with a criminal offense, and provide them with a disciplined approach that can consist of care and/or punishment. The aim is to make Leiden a safer and more pleasant place to live.  One of these consultations is the Youth Safety consultation. During this consultation three types of young people are reviewed. Sub 1 is about young people at risk, Sub 2 is about minors who have come into contact with the police and justice and sub 3 is about young adults (between 18 and 23 years old) who have also been in contact with the police and justice. This research is focused on the sub 2 and sub 3 consults. Teamwork is an important factor in the Safety House and it is desirable to know more about the current situation. The way in which the cooperation could be improved is examined through interviews, observations and a Belbin team role test. The investigation revealed that the partners from various organizations experience the consultations predominantly positive. Still are a number of improvements in the collaboration is suggested. And these are presented to the Safety House Leiden in an advisory rapport together with an implementation suggestion. Thus, the cooperation can

Page 7: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  7  

be improved by way of evaluating the meetings, exchanging feedback and implementation of network days.

Page 8: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  8  

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit hoofdstuk vormt een inleiding voor het onderzoek naar de samenwerking binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg.

1.1 Aanleiding onderzoek In 2007 besloot het kabinet dat er een landelijk dekkend systeem moet komen van Veiligheidshuizen. Een Veiligheidshuis vormt een centrale plek waar partners uit de strafrechtketen, de veiligheidsketen en de zorgketen samenwerken. Het doel hiervan is om een veiliger en leefbaardere omgeving te realiseren. Deze samenwerkingsverbanden zijn lokaal of regionaal. Door de samenwerking tussen de verschillende organisaties wordt er getracht een sluitende keten te vormen waarin niemand uit beeld verdwijnt. Op 2 december 2009 werd het Veiligheidshuis Leiden e.o. geopend. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. valt onder de gemeente. Deze centrale plek biedt ruimte voor partners om bij elkaar te komen, en wanneer gewenst overleg te voeren. Doordat er verschillende organisaties fysiek op één plek samenkomen is er meer en gemakkelijker contact mogelijk. Daarnaast voelt men zich meer ‘verplicht’ om informatie te leveren omdat men wekelijks onder regie overleggen voert. De overleggen die tussen de ketenpartners worden gevoerd binnen het Veiligheidshuis zijn casuïstiek overleggen. Per casuïstiekoverleg verschilt het welke ketenpartners hierbij aanwezig zijn. Dit hangt af van het thema of de doelgroep die besproken wordt. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. hoopt dat deze gezamenlijke werkprocessen ook leiden tot verbeteringen in de casusoverleggen. Het is daarom nodig om onderzoek te verrichten naar de samenwerkingsprocessen die plaatsvinden tijdens het casuïstiek overleg. Om hier meer inzicht in te krijgen zal er gekeken worden naar één casuïstiek overleg. Binnen dit onderzoek zal dat het Jeugd Veiligheidsoverleg zijn. Dit overleg vindt om de week plaats en is onderverdeeld in drie subgroepen jongeren. Onder regie van de gemeente wordt dit overleg gevoerd. Het is per subgroep afhankelijk welke ketenpartners aanwezig zijn. De subgroepen zijn onderverdeeld in niet justitiële minderjarigen, minderjarigen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie en jong volwassenen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Het doel hiervan is om gezamenlijk tot een persoonsgebonden aanpak te komen. Hierbij stemmen de verschillende partijen vanuit de zorg, straf en hulp met elkaar af wie welke taken uitvoert. Daarnaast wordt er bij gecompliceerde casussen een casemanager aangewezen die zicht houd op de uitvoering van het plan van aanpak. 1.2 Probleemverkenning Het is voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. van belang om meer inzicht te krijgen in de manier van samenwerken om een aantal redenen. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. is het centrale punt waar ketenpartners samenkomen om te overleggen. Het doel van deze overleggen is dat men informatie kan delen met elkaar zodat er uiteindelijk een persoonsgebonden aanpak opgesteld wordt (informatie Veiligheidshuis, 2011). Hiermee wordt bedoelt dat voor elke persoon die besproken wordt in het casusoverleg er een plan van aanpak wordt gemaakt. Hierin spelen de verschillende ketenpartners een belangrijke rol. De politie kan bijvoorbeeld andere informatie bieden dan het OM. Tijdens het casusoverleg kan men tot heldere afspraken komen over wie welke taken uitvoert. Hierdoor vindt er geen overlapping plaats. Daarnaast kunnen alle organisaties weer iets anders betekenen voor de persoon die besproken wordt tijdens het casusoverleg. Dit zal resulteren in een aanpak op maat. Wanneer er niet effectief wordt samengewerkt is de kans groter dat een cliënt/persoon tussen wal en schip in belandt of onbedoeld door verschillende instanties wordt geholpen en er overlap plaatsvindt. Wat moet worden voorkomen is dat iemand terugvalt in zijn oude gedrag. Het is daarom belangrijk dat er sprake is van netwerkintegratie. Het is de bedoeling dat er doormiddel van het Veiligheidshuis sprake is van een sluitende keten tussen de verschillende instanties. Dit biedt de mogelijkheid om de netwerkactiviteiten beter te coördineren waardoor er overlappende of tegenstrijdige interventies worden voorkomen (Mannak, 2010).

Page 9: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  9  

Daarnaast wil het Veiligheidshuis Leiden e.o. zich doorontwikkelen en meer regionaal gaan samenwerken met partners. De huidige manier van samenwerken geeft een indruk hoe dit wellicht in de toekomst zal verlopen. Het is daarom nuttig om kennis te hebben over de huidige manier van samenwerken maar ook hoe deze mogelijk verbeterd kan worden.

1.3 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om het Veiligheidshuis Leiden e.o. handvatten te bieden waarmee de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg kan worden verbeterd.

1.4 Probleemstelling Op welke wijze kan de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg van het Veiligheidshuis Leiden e.o. worden verbeterd?

1.5 Afbakening Tijdens het onderzoek dat duurt van half februari tot juli 2012 zal er gekeken worden naar twee overleggen die plaatsvinden binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. Er is gekozen om de focus te leggen op het Jeugd Veiligheidsoverleg. Dit overleg is onder verdeeld in drie verschillende suboverleggen. Tijdens het onderzoek zal er gekeken worden naar het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 2 (jongeren tot 18 binnen reclasseringsmaatregel) en sub 3 (jongeren tussen de 18 en de 23 jaar binnen een reclasseringsmaatregel) (sub 1 is op dit moment geen regelmatig gevoerd overleg doordat er geen casussen ingebracht worden). Door het verschil in doelgroepen tussen het sub 2 en sub 3 zijn er verschillende ketenpartners aanwezig tijdens het casuïstiek overleg. Het is interessant om beide casuïstiek overleggen te observeren en de ketenpartners te interviewen. Hierdoor kan er gekeken worden naar de overeenkomsten en de verschillen tussen deze overleggen. De informatie hieruit kan meer inzicht verschaffen in de manier van samenwerken tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg binnen het Veiligheidshuis. 1.6 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het theoretisch kader te lezen dat de basis vormt voor het onderzoek. Hierin worden bruikbare theorieën beschreven die de basis vormen voor het onderzoek. In hoofdstuk 3 is de methode beschreven die gebruikt gaat worden tijdens het onderzoek. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten te lezen en in hoofdstuk 5 worden de conclusies beschreven. De aanbevelingen en het advies zijn terug te lezen in hoofdstuk 6. Het laatste en 7de hoofdstuk beschrijft de reflectie op het onderzoek en de discussie. In de eerste bijlage is het implementatievoorstel terug te lezen.

Page 10: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  10  

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het ontstaan en de werking van Veiligheidshuizen, hoe het Veiligheidshuis Leiden e.o. is vormgegeven en vervolgens specifiek het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO). Daarnaast ga ik dieper in op het thema samenwerken in zijn algemeenheid en specifiek binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. 2.1 Wat is het Veiligheidshuis? Veiligheidshuizen in eerdere vormen bestaan al sinds de jaren negentig. Toen ontstond de wens bij justitiepartners om duidelijker zicht te krijgen op de strafrechtelijke mogelijkheden bij de aanpak van grootstedelijke problematiek. Er ontbrak destijds een eenduidige aanpak van justitie op deze problematiek wat leidde tot druk bij politie en justitieorganisaties (Sinning, 2010). In 1997 ontstonden toen ‘Justitie in de Buurt’-centra, de zogenaamde JIB’s. Deze waren ontstaan in Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Maastricht. Binnen het JIB werkte een officier van Justitie samen met een parketsecretaris en een administratief medewerker. Het doel hiervan was om de criminaliteit terug te dringen. Vervolgens werd er in 1999 een ‘frontoffice’ geopend in Eindhoven. Deze twee vormen hebben uiteindelijk geleid tot wat nu Veiligheidshuizen zijn. “Een Veiligheidshuis is een lokaal of regionaal samenwerkingsverband tussen verschillende partners gericht op integrale, operationele en probleemgerichte aanpak van complexe veiligheidsproblematiek”. (Programmaplan doorontwikkeling Veiligheidshuizen, 2011) Het achterliggende idee van de oprichting van veiligheidshuizen was dat organisaties uit de strafrechtketen, de veiligheidsketen en de zorgketen zouden moeten kunnen samenwerken in een continu veranderende omgeving. Een Veiligheidshuis biedt een fysieke plek waar ketenpartners samen kunnen komen om te overleggen en te werken. Dit overleg vindt vooral plaats binnen de casuïstiek overleggen. Het doel hiervan is om op een effectieve en efficiënte manier een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen, juist voor die doelgroepen waarbij in casuïstiek meerdere organisaties een rol spelen of betrokken (moeten) zijn. Door kennis en verantwoordelijkheid te delen, kan er ook voor een complexe zaak een passende aanpak worden geboden. Hierdoor kan nog beter de criminaliteit en overlast worden teruggedrongen en daarmee ook de onveiligheidsgevoelens onder burgers. De ketenpartners binnen het Veiligheidshuis zorgen gezamenlijk voor een sluitende keten waardoor niemand zomaar uit beeld verdwijnt. Een bijkomend voordeel van de nauwe samenwerking tussen organisaties is de mogelijkheid om kritisch op elkaar te blijven, waardoor kwaliteit van aanbod wordt gewaarborgd. De combinatie van bovengenoemde factoren zijn de kracht van Veiligheidshuizen. In 2007 besloot het kabinet dat er een landelijk dekkend systeem van Veiligheidshuizen moest komen. Inmiddels zijn er 45 Veiligheidshuizen in Nederland. De aanpak van (jeugdige) veelplegers, huiselijk geweld, risicojongeren en nazorg zijn thema’s die in bijna alle Veiligheidshuizen worden behandeld. Per thema vinden er casuïstiek overleggen plaats in samenwerking met verschillende organisaties. Tijdens deze overleggen wordt er een jaarlijks plan vastgesteld bij deze specifieke doelgroep. Elk Veiligheidshuis heeft een aantal vaste partners, ook wel kernpartners genoemd en daaromheen een bredere kring van organisaties die in mindere mate betrokken zijn bij de besproken doelgroepen. Kernpartners voor de meeste Veiligheidshuizen zijn de Gemeente, de politie, het Openbaar Minister, de Raad voor de Kinderbescherming, de drie Reclasserings-organisaties, Bureau Jeugdzorg en de GGD.

Page 11: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  11  

Organisaties die nog in mindere mate betrokken zijn bij Veiligheidshuizen zijn Bureau Halt, Dienst Justitiële Inrichtingen, de Geestelijke Gezondheids Zorg, het maatschappelijk werk, de verslavingszorg en Slachtofferhulp Nederland. Het verschilt per Veiligheidshuis hoe deze is ingericht. Dit is afhankelijk van de geformuleerde doelstellingen van het Veiligheidshuis. Deze doelstellingen worden geformuleerd op basis van landelijke ontwikkelingen, maar zijn vooral ook gebaseerd op regionale of lokale ontwikkelingen en problematiek. De doelen worden per Veiligheidshuis in een jaarlijks plan van aanpak vermeld. De meeste Veiligheidshuizen zijn zo ingericht dat collega’s vanuit de verschillende organisaties binnen het Veiligheidshuis gedeeltelijk hun eigen werkzaamheden verrichten en gedeeltelijk specifieke taken die horen bij het samenwerkingsverband. Er zijn echter ook Veiligheidshuizen waar de ketenpartners alleen bij elkaar komen op gezette tijden voor de casuïstiek overleggen (Beers & Kouwenhoven, 2011). 2.2 Het Veiligheidshuis Leiden e.o. Zoals hierboven beschreven staat zijn er op dit moment 45 Veiligheidshuizen in Nederland. Hier is het Veiligheidshuis Leiden e.o. er een van en is op 2 december 2009 van start gegaan in het gebouw De Nieuwe Energie. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. bevindt zich sinds juni 2011 in het stadhuis van Leiden. Binnen het Veiligheidshuis hebben de partners de mogelijkheid om met elkaar samen te werken en overleg te plegen. Door middel van deze samenwerking streeft Leiden ertoe een van de Veiligste regio’s te worden van Nederland. Dit houdt in het terugdringen van recidive, overlast en criminaliteit verminderen en de algemene veiligheid in de regio vergroten (jaarplan Veiligheidshuis Leiden, 2012). Hier wordt onder andere aan gewerkt door wekelijks verschillende casuïstiek overleggen te houden. Tijdens een casuïstiek overleg wordt er voor elk besproken individu een op maat gemaakt plan van aanpak opgesteld. In een plan van aanpak wordt hulp, zorg en/of straf zo goed mogelijk aangesloten op de cliënt. Het doel hiervan is om recidive te kunnen verminderen samen met de overlast en criminaliteit in de regio (jaarverslag Veiligheidshuis Leiden, 2011). 2.2.1 Doelstellingen Het Veiligheidshuis Leiden e.o. heeft een aantal doelstellingen geformuleerd voor het jaar 2012. Deze doelstellingen zijn geformuleerd op basis van ervaringen in Leiden zelf en op andere plekken in het land. Deze doelen staan beschreven in het jaarplan (jaarplan, 2012-2014).

1. Recidive verminderen met 20% en meer kansen voor het individu. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. wil dit realiseren door ervoor te zorgen dat een (ex-) gedetineerde de mogelijkheid krijgt om de aansluiting met de samenleving weer te herstellen. Dit wordt gedaan door de bestaande zorg, inkomen en strafrecht beter in te zetten.

2. Criminaliteit en overlast (door jeugdigen en volwassenen) verminderen met 20%. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. wil dit doel realiseren door ervoor te zorgen dat er persoonsgerichte afspraken (afspraken die betrekking hebben op de persoon die besproken is tijdens het casusoverleg) gemaakt worden door ketenpartners en dat de gebieds- en delictgerichte preventie en repressieve aanpak ontwikkeld, uitgevoerd en bewaakt wordt. Er moet op een gestructureerde wijze problematische groepen worden aangepakt. Dit wordt gerealiseerd door een systeemgerichte aanpak (groepsaanpak).

3. Efficiënter en effectiever werken. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. wil dit doen door voor iedereen die buien de doelgroep valt een plan van aanpak op te stellen waardoor geen casus/persoon uit beeld kan verdwijnen. Men wil onderling beter afstemmen en processen beter op elkaar sluiten zodat trajecten in een keer goed kunnen gaan. Daarnaast zal de communicatie sneller moeten verlopen en op een efficiëntere manier. Problemen moeten samen worden gesignaleerd en aangepakt, en de keten zal worden vergroot met preventie en (na)zorg.

Page 12: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  12  

2.2.2 De partners Binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. werken verschillende ketenpartners met elkaar samen om de doelstellingen te realiseren. Omdat de partners fysiek met elkaar in één ruimte kunnen samenwerken ontstaat er een groter verantwoordelijkheidsgevoel om informatie aan elkaar te leveren en gezamenlijk knelpunten op te lossen. De partners binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. zijn: Gemeente Leiden, Openbaar Ministerie (arrondissementsparket Den Haag), Politie Hollands Midden, Bureau Jeugdzorg, Reclassering Nederland, Palier Forensische en Intensieve Zorg, HALT Hollands Midden Haaglanden, Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden Zuid-Holland Noord, Penitentiaire Inrichting Haaglanden en Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (Informatie Veiligheidshuis, 2011). Naast bovenstaande partners zijn er afhankelijk van de casus ook andere partners aanwezig tijdens het overleg. Dit zijn: Jongerenwerk, GGZ, Woningbouwcorporaties, Forensische klinieken, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, Slachtofferhulp, Kwadraad, Leger des Heils, A-streetcoach, Cardea en Stichting “De Binnenvest”. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. voert niet alleen overleg op de locatie bij het stadhuis. Er wordt ook veel samengewerkt met het Veiligheidshuis in Gouda. Het kan daarom soms efficiënter zijn om een overleg op een andere locatie te voeren. 2.2.3 De casuïstiek overleggen Binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. worden verschillende doelgroepen/thema’s besproken. Deze zijn zoals op de afbeelding te zien is in te delen in drie verschillende ketens. De ketens hebben een ‘eigen’ casus overleg. Linksboven is de keten Jeugd (overlast–criminaliteit-veelplegers) te zijn. Binnen deze keten worden verschillende casuïstiek overleggen gevoerd. Het Justitieel Casus overleg (JCO), het Traject beraad en het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO). Binnen het JVO worden drie typen jongeren besproken. De minderjarige die (nog) niet in aanraking is gekomen met justitie, maar mogelijk een risico vormt. De minderjarige die in aanraking is gekomen met politie en justitie. En de jong volwassene (18-23) die in aanraking is geweest met politie en justitie. Deze suboverleggen worden gevoerd onder leiding van de gemeente. Het JCO wordt onder leiding van het Openbaar Ministerie gehouden. Het Traject beraad onder leiding van de Raad voor de kinderbescherming. Rechts is de keten Volwassenen te zien waarbinnen het Veelplegers overleg, Nazorg (ex) gedetineerden en screeningsoverleg huiselijk geweld plaatsvinden. Deze casussen worden onder leiding van het RDOGH gevoerd. Onderaan de afbeelding is te zien dat het Veiligheidshuis Leiden e.o. zich ook bezighoudt met groepsaanpak en dat er briefing plaatsvindt.

Page 13: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  13  

Schematisch ziet dit er zo uit:

Jeugdketen

Volwassenenketen

Jeugd Veiligheidsoverleg (sub 1,2,3)

Trajectberaad

Justitieel Casusoverleg

Veelplegersoverleg

Nazorg (ex-)gedetineerden

Screeningsoverleg Huiselijk geweld

Groepsaanpak

Briefing

(bron: Jaarplan Veiligheidshuis 2012) 2.2.4 Het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO) Het onderzoek naar de samenwerking tijdens het casuïstiek overleg zal zich concentreren op het Jeugd Veiligheidsoverleg. Dit overleg wordt binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. onder voorzitterschap van de gemeente gehouden. Zoals hier boven te lezen is worden er tijdens dit overleg drie typen jongeren besproken. Er zijn daarom drie subgroepen in het Jeugd Veiligheidsoverleg te noemen. Ten eerste de minderjarige zonder justitiële achtergrond. Deze jongere is (nog) niet in aanraking gekomen met politie of justitie. Het is de bedoeling dat een van de ketenpartners de casus inbrengt tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 1. Een jongere wordt besproken wanneer er zorgen over zijn. Tijdens het overleg kan er besloten worden (vrijwillige) zorg aan te bieden om zo te voorkomen dat de jongere crimineel gedrag ontwikkelt. Op dit moment wordt er niet vaak een Jeugd Veiligheidsoverleg sub 1 gehouden omdat er niet genoeg casuïstiek ingebracht wordt door partners. Binnen het Veiligheidshuis is men bezig hier een oplossing voor te vinden. Het JVO sub 2 overleg bestaat uit minderjarigen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Tijdens het overleg worden er ook “toppers” besproken. Dit zijn jongeren die vaker in contact zijn gekomen met politie en justitie. Het doel van dit overleg is gezamenlijk te komen tot een persoonsgebonden plan van aanpak. Hierin staat beschreven of er bijvoorbeeld meer nadruk op strafrechtelijke maatregelen moet liggen of juist op de hulpverlening. Een combinatie hiervan is ook mogelijk. Aan de hand van dit plan moet het onwenselijke gedrag van de jongeren worden gestopt. Dit kan onder anderen gedaan worden door het aanbieden van (vrijwillige) zorg. Voor de jong volwassenen tussen de 18 en de 23 jaar is er het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 3. Dit overleg is bedoelt voor jong volwassenen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. De casussen die worden besproken zijn (nog) geen veelpleger. Ook hier is het doel weer om een persoonsgebonden aanpak op te stellen om het onwenselijke gedrag te stoppen. Het verschilt per subgroep welke partners aanwezig zijn tijdens het overleg. Het casuïstiek overleg voor sub 2 en sub 3 vindt eens in de twee weken plaats. Een casuïstiekoverleg duurt gemiddeld een uur. Een aantal dagen voorafgaand aan het

Page 14: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  14  

overleg hebben de ketenpartners de agenda ontvangen voor het overleg. Op de agenda staan de namen van de personen die worden besproken tijdens een overleg. De partners hebben hierdoor de gelegenheid zich voor te bereiden op het overleg. Dit kan gedaan worden door contact te zoeken met collega’s of in het systeem van de eigen organisatie informatie op te zoeken over de geagendeerde personen. Het is de bedoeling dat de ketenpartners deze informatie in (laten) voeren in het digitale systeem dat het casusoverleg ondersteunt en hun eigen informatie paraat kunnen hebben op het overleg. Op die manier kan het casuïstiek overleg soepeler verlopen. In het overleg wordt er via een computerscherm gebruikt gemaakt van de beschikbare informatie over een persoon. Deze persoonsinformatie is terug te vinden in het WASD (Web Applicatie Stelselmatige Daders) of GCOS (Geïntegreerd Casusoverleg Ondersteunend Systeem), de twee digitale systemen waar het Veiligheidshuis mee werkt. De deelnemers aan het casuïstiekoverleg hebben toegang tot deze informatiesystemen en kunnen hier ook informatie aan toevoegen. Beide zijn beveiligd, zodat de informatie niet openbaar is voor iedereen. Het JVO wordt (vooralsnog) ondersteunt met WASD. In het WASD staat informatie die reeds is ingevuld door de persoon of organisatie die hiervoor gemachtigd is. In het WASD staat bijvoorbeeld wanneer iemand voor het laatst contact heeft gehad met politie of wanneer deze persoon in detentie zit of heeft gezeten. Tijdens het overleg kan er besproken worden wat de vervolgstappen zijn die gezet worden om een persoon die crimineel gedrag vertoont te helpen of te ondersteunen zodat erger voorkomen kan worden. Tijdens het overleg kan de informatie in dien dit handig is ook opgeroepen worden in het computerprogramma. En is dit doormiddel van een groot beeldscherm inzichtelijk voor iedereen die rond de tafel zit. 2.3 Ervaren knelpunten binnen het Veiligheidshuis Zoals in de voorgaande paragrafen te lezen is, heeft het Veiligheidshuis te maken met veel verschillende partners en wordt er veel casuïstiekoverleg gevoerd. Doordat er verschillende partijen werkzaam zijn voor, en binnen het Veiligheidshuis kan dit knelpunten opleveren. Rovers (2011) heeft onderzoek gedaan naar de resultaten van een aantal verschillende Veiligheidshuizen. Hieruit zijn zeven knelpunten naar voren gekomen, die belangrijk zijn om mee te nemen in dit onderzoek.

1 Informatievoorziening. Binnen het Veiligheidshuis zijn er verschillende organisaties werkzaam om een zo goed mogelijke oplossing voor een casus te bedenken. Wanneer er belangrijke informatie mist is dit niet bevorderend voor het samenwerkingsproces en het behalen van het doel. De informatie moet actueel en volledig zijn voordat men tijdens een casuïstiekoverleg tot een persoonsgebonden plan van aanpak kan komen.

2 Het functioneren en afstemmen met de moederorganisatie. Wanneer er onvoldoende heldere afspraken over inzet, rolverdeling en vertegenwoordiging vanuit participerende organisaties zijn kan dit zorgen voor verwarring. Hierdoor kunnen situaties ontstaan waardoor deelnemers onvoldoende mandaat hebben. Op die manier vertraagt de besluitvorming over de te kiezen aanpak (Programmaplan door ontwikkeling Veiligheidshuizen, 2011)

3 De aansturing en organisatie van het Veiligheidshuis. Er zijn verschillende factoren die hierin een belemmering vormen. Bijvoorbeeld verschillen in een horizontale of een verticale sturing. Deze verschillen in sturing kunnen spanningen opleveren tijdens het overleg. Een andere factor kan de wisseling van mensen zijn. Dit leidt tot belemmeringen binnen de samenwerking. Het is moeilijker om een duurzame samenwerking tot stand te brengen wanneer er vaak een wisseling van mensen plaatsvindt. Dit kan een probleem vormen aangezien er gewerkt wordt met veel vertrouwelijke informatie. Daarnaast is de bureaucratisering een punt dat genoemd wordt in het document. Een te grote hoeveelheid aan regels kan stagnatie veroorzaken en kan creativiteit tegen werken.

Page 15: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  15  

4 De aanwezigheid van relevante partijen binnen de samenwerking. Tijdens het onderzoek van Rovers (2011) kwam naar voren dat de GGZ en woningbouwcorporaties door veel Veiligheidshuizen als partij gemist worden. Uiteraard verschilt het per overleg wie hierbij gewenst aanwezig zijn.

5 Tekort aan voorzieningen voor nazorg aan (ex-)gedetineerden. Hierbij gaat het vooral om de zorgvoorzieningen. Maar weinig Veiligheidshuizen hebben dit gemeld als knelpunt.

6 De doelformulering. Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat de doelen soms niet genoeg concreet worden geformuleerd. Wanneer er hierover onduidelijkheden ontstaan kan dit de samenwerking belemmeren.

7 (Interne) communicatie. Wanneer er onvoldoende communicatie plaatsvindt binnen het Veiligheidshuis is men onvoldoende op de hoogte van relevante informatie. Daarnaast speelt de (interne) communicatie een grote rol in het vertrouwen en elkaar leren kennen. (Rovers 2011)

Andere knelpunten Naast deze zeven knelpunten die in verschillende Veiligheidshuizen een rol spelen of hebben gespeeld zijn er naar aanleiding van het doorontwikkelingsplan van de Veiligheidshuizen nog een aantal knelpunten te noemen. Zo staat er in het document dat het voor Veiligheidshuizen moeilijker is om de meerwaarde van het Veiligheidshuis aan te tonen met daarbij de winst efficiency. Het is niet altijd geheel duidelijk welke problematiek er door het Veiligheidshuis specifiek moet worden behandeld. Dit maakt het voor het Veiligheidshuis lastiger om de behaalde winst aan te tonen (Programmaplan doorontwikkeling Veiligheidshuizen, 2011). Uit het evaluatieonderzoek naar het Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf door Haaf, Hogeveen en Bruinsma in 2010 blijkt dat de verwachting die professionals hebben over het Veiligheidshuis een knelpunt kan vormen binnen de samenwerking. Omdat niet alle professionals op de hoogte zijn van wat het Veiligheidshuis precies is, kan dit tevens een knelpunt veroorzaken binnen de samenwerking (Hoogeveen & Bruinsma, 2010). Daarnaast is er nog geen landelijk dekkend netwerk. Dit komt omdat nog niet alle gemeente aangesloten zijn en niet alle Veiligheidshuizen een regiofunctie hebben (Programmaplan door ontwikkeling Veiligheidshuizen, 2011). Binnen een onderzoek naar de werking van de wet bescherming persoonsgegevens door De Winter (2008) is er ook een onderzoek gedaan naar de werking hiervan binnen Veiligheidshuizen. Binnen het Veiligheidshuis wordt er gebruik gemaakt van een samenwerkings- en privacy convenant dat getekend wordt door de partners en partijen. Uit het onderzoek blijkt dat een privacyconvenant niet belemmerend wordt ervaren voor het uitwisselen van informatie tussen de partners. Dit wekt juist vertrouwen. Uit het onderzoek komt wel naar voren dat beleidsmedewerkers het moeilijk vinden een privacyconvenant op te stellen. Dit komt doordat de regelwetgeving als abstract word ervaren. Er is hiervoor ook nog geen landelijk model. Dit vormt een knelpunt (de Winter, 2008). Samenvattend kan worden gesteld dat samenwerken binnen Veiligheidshuizen een belangrijk thema is. Gezien het grote aantal verschillende partners, partijen en overleggen die gehouden worden binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. is ook hier samenwerken een terugkomend onderwerp. Zoals in de knelpunten terug te lezen is, valt er nog winst te behalen binnen de ontwikkeling van deze samenwerking. Overigens is er weinig onderzoek gedaan naar de psychologische aspecten die deze samenwerking bevorderen dan wel belemmeren.

Page 16: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  16  

2.4 Samenwerken Zoals eerder te lezen is in bovenstaande paragrafen is samenwerken een belangrijke factor voor de effectiviteit van een Veiligheidshuis. In de komende paragraaf zal er verder ingegaan worden op dit begrip en zal er beschreven worden op wat voor manier dit van belang is voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. 2.4.1 Wat is samenwerken? Men spreekt van samenwerken wanneer ten miste twee mensen samenwerken aan dezelfde taak (Johnson & Johnson, 2008). Binnen het Veiligheidshuis kunnen dit twee mensen zijn van één organisatie maar dit kunnen ook twee mensen zijn vanuit verschillende organisaties (Thoolen, 2010). Over het algemeen vormen de begrippen ‘met elkaar’, ‘werken’ en ‘gemeenschappelijk doel’ de randvoorwaarden voor samenwerken (Thoolen, 2010). Een reden voor mensen om samen te werken is om gemeenschappelijke doelen te realiseren. Zo’n samenwerkingsverband wordt aangegaan wanneer het niet mogelijk is om alleen een doel te bereiken. Om gezamenlijk een doel te bereiken is sociale interdependentie nodig. Dit geeft aan op wat voor manier de doelen van verschillende individuen aan elkaar gerelateerd zijn. De mate van sociale interdependentie geeft richting aan de manier waarop men met elkaar samenwerkt (Johnson & Johnson, 2008). Het begrip sociale interdependentie wordt verder uitgewerkt door Koffka, die stelde dat groepen dynamische eenheden zijn waarin de interdependentie tussen de leden kan verschillen. Kurt Lewin werkte dit verder uit en zei dat de kern van de groep ontstaat door de gemeenschappelijke doelen die zij hebben (Johnson & Johnson, 2008). Om effectief te kunnen samenwerken zijn er een aantal aspecten van belang. Het structureren van de positieve interdependentie is een van de beginselen hiervan. Dit betekent dat men van elkaar afhankelijk is. “Wij kunnen niet slagen als de anderen niet slagen” (Johnson & Johnson, 2008). Sociale interdependentie heeft als uitgangspunt dat de manier waarop de interdependentie is gevormd, mede bepaalt hoe deelnemers op elkaar reageren. Dit heeft weer invloed op het resultaat (Johnson & Johnson, 2008). Er zijn drie vormen van sociale interdependentie te noemen.

1. Positieve interdependentie uit zich in samenwerking. In een situatie waar positieve interdependentie heerst, streeft men naar een resultaat wat ook een ander ten goede komt. De mate waarin positieve interdependentie heerst binnen een groep heeft invloed op de productiviteit en dat wat men bereikt uiteindelijk (Johnson & Johnson, 2008).

2. Negatieve interdependentie is competitie. In een situatie waar negatieve interdependentie heerst zal een individu streven naar het behalen van een doel wat voor hem of haar het meeste oplevert. Dit kan voor de andere deelnemers uit de groep negatief uitvallen.

3. Wanneer er geen interdependentie heerst betekent het dat iedereen voor zichzelf werkt. Een deelnemer kan inzien dat zijn of haar doel ook te bereiken is op eigen kracht en heeft daarom geen hulp van mede deelnemers nodig.

Positieve interdependentie speelt een grote rol in de motivatie van de verschillende deelnemers van een samenwerkingsverband. Een van de belangrijkste effecten hiervan is het feit dat een groep zijn doelen alleen bereikt wanneer iedereen zich inzet hiervoor. Wanneer het proces van samenwerken niet op basis van gelijkwaardigheid plaatsvindt vormt dit belemmeringen (Coppoolse, 1997). Een deelnemer moet het gevoel hebben iets toe te kunnen voegen aan het gemeenschappelijke doel. Wanneer een groepslid het gevoel heeft dat hij of zij niet of minder bij kan dragen aan het succes van de groep zal deze persoon de neiging hebben zich minder in te spannen. Dit is niet bevorderlijk voor de productiviteit (Johnson & Johnson, 2008). Zoals hierboven staat beschreven is naast de positieve interdependentie ook het formuleren van heldere doelen van belang binnen een samenwerkingsverband. Tijdens

Page 17: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  17  

een samenwerkingsverband is men gericht op een gewenst resultaat, een bepaalde eindsituatie/doel of beloning te behalen. Zonder deze resultaatinterdependentie is er geen reden tot samenwerking. Wanneer een groep effectief met elkaar wil samenwerken is het van belang dat er heldere meetbare doelen zijn geformuleerd. Een doel is een punt waar mensen naar toe willen werken en waar veel waarde aan wordt gehecht. Wanneer er een positieve relatie bestaat tussen de individuele doelen van de groepsleden kunnen deze doelstellingen uitmonden in een groepsdoel. Een groepsdoel staat voor een bepaalde gewenste situatie waar de groepsleden naartoe willen werken en waarvoor zij gemotiveerd zijn (Johnson & Johnson, 2008). Wat de situatie ingewikkeld maakt is dat verschillende leden van een groep ook hun eigen verschillende individuele doelen hebben. Daarbij kan een groepslid op verschillende momenten het groepsdoel anders waarderen. Wat weer invloed kan hebben op de effectiviteit van de groep zelf. (Johnson & Johnson, 2008) Een effectief doel bestaat uit twee belangrijk componenten die de betrokkenheid van de groepsleden kan vergroten. Het doel moet ten eerste SMART geformuleerd zijn. Dit houdt in dat het doel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden is. Ten tweede kan betrokkenheid van de groepsleden worden vergroot doordat er gezamenlijk is gekozen voor het doel. Wanneer een groep het gezamenlijke doel wil behalen is de groep ervan afhankelijk of de taken en activiteiten op elkaar afgestemd zijn. Een doel wordt duidelijker wanneer het in operationele termen is geformuleerd. Dit houdt in dat uit het doel concrete acties geformuleerd kunnen worden. Het voordeel hiervan is dat de communicatie tussen de groepsleden wordt bevorderd. Dit helpt namelijk bij het plannen en uitvoeren van de taken om het doel te behalen (Johnson & Johnson, 2008). Samenwerken levert verschillende resultaten op.

• Een effect hiervan is dat deelnemers meer bereid zijn om moeilijkere taken op zich te nemen. Dit heeft te maken met een intrinsieke motivatie die de samenwerking teweeg brengt. Men krijgt ook een positievere houding als het gaat om het afmaken van een opdracht. Wanneer er een goede prestatie wordt geleverd onthouden mensen dit beter en kunnen zij de geleerde vaardigheden toepassen in de praktijk.

• Mensen die werken in coöperatieve groepen zijn creatiever en komen met meer nieuwe ideeën, oplossingen en activiteiten. Dit komt omdat zij gebruik maken van een hoger denkniveau en kritischer zijn over de gevonden informatie.

• Uit de onderzoeken die Johnson en Johnson hebben vergeleken blijkt dat personen die deel uit maken van een samenwerkingsgroep meer tijd besteden aan een taak dan wanneer deelnemers dit in hun eentje zouden doen (Johnson & Johnson, 2008).

2.4.2 Welke vaardigheden zijn van belang? Zoals hierboven beschreven staat, zijn positieve interdependentie en het formuleren van concrete doelen binnen de samenwerking belangrijke punten. Maar naast deze aspecten zijn er nog een aantal punten die invloed hebben op de effectiviteit van een samenwerkingsverband. Hiervoor moeten mensen bepaalde dingen kunnen of bepaalde eigenschappen inzetten. Deze zijn onder te verdelen in kennis, kunde en capaciteit. De onderzoekers Stevens en Campion (1994/2001) hebben een onderzoek gedaan naar de ‘knowledge, skill en ability’s (KSA’s)’ (kennis, kunde en capaciteit) die nodig zijn voor goed teamwerk. Aan de hand van literatuur heeft dit onderzoek veertien specifieke KSA’s afgeleid. Al deze veertien punten leveren een bijdrage aan een goede samenwerking. De verschillende punten die kennis, kunde en capaciteit vormen zijn onder te verdelen in inter-persoonlijke variabelen en zelf management variabelen.

Page 18: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  18  

(bron 2: KSA punten uit het onderzoek van Stevens en Campion)

Inter-persoonlijke variabelen Inter-persoonlijke variabelen hebben betrekking op kennis, capaciteiten en vaardigheden die beïnvloed worden door anderen van buitenaf. Hieronder valt onder anderen het oplossen van een conflict. Binnen een samenwerkingsverband kan er een conflict ontstaan als de doelen van verschillende groepsleden met elkaar botsen. Een conflict hoeft niet negatief te zijn. Het gaat erom dat een groep mensen een conflict kan herkennen en die gezamenlijk kan oplossen wanneer het conflict ongewenst is. De strategie die hiervoor gekozen wordt, is hier in een belangrijk punt. Volgens de onderzoekers Stevens en Campion (1994) moet er een win-win situatie ontstaan uit de onderhandelingen in plaats van een win-verlies situatie. Ten tweede moet men binnen een samenwerkingsverband ook gezamenlijk tot een oplossing kunnen komen voor een ontstaan probleem. Doordat men samenwerkt ontstaat er een situatie waarin er verschillende oplossingen worden aangedragen, de verantwoordelijkheid wordt gedeeld en positieve interdependentie heerst. Samengevat geven Steven en Campion aan dat men een situatie waarin samenwerking is gewenst, moet kunnen identificeren en hierbij de gepaste manier en type van samenwerking in kunnen toepassen. Daarbij moet er gezamenlijk worden gekozen voor acties die het probleem kunnen oplossen. Als laatst wordt de communicatie genoemd als belangrijk punt binnen de samenwerking. Dit verloopt effectief wanneer de ontvangers de boodschap op dezelfde wijze

Page 19: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  19  

interpreteren als de zender bedoelde. Om er voor te zorgen dat iemand als zender dit kan bewerkstelligen zijn er een aantal criteria waaraan iemand moet voldoen. Een boodschap moet namelijk geloofwaardig overkomen en concreet geformuleerd zijn. De zender van de boodschap moet er opletten dat zijn of haar non-verbale boodschappen aansluiten op dat wat uitgesproken wordt. Naast het feit dat men met elkaar in gesprek moet, is ook de manier waarop een organisatie in elkaar zit van belang. Het maakt een verschil of een organisatie horizontaal of verticaal is ingericht als het gaat om de communicatielijnen. Een deelnemer binnen een samenwerkingsverband moet deze lijnen kennen om iets gedaan te krijgen. De communicatiestijl die iemand heeft is ook van belang en heeft invloed op de manier van samenwerken. Het is van belang dat iemand op een open en ondersteunende manier communiceert met de andere groepsleden. Binnen een samenwerkingsverband moet iemand zich verbaal maar ook non-verbaal kunnen uiten. Wanneer dit op de juiste manier gebeurt kan iemand zijn of haar woorden kracht bij zetten met een non-verbale uitdrukking. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat ‘small-talks’ en elkaar gedag zeggen van groot belang zijn. Maar naast praten moet iemand ook goed kunnen luisteren. Dit zorgt er namelijk voor dat de groepsleden zich op hun gemak voelen bij elkaar.

Samenwerken heeft een kans van slagen wanneer de groepsleden hun ideeën, informatie en kennis gemakkelijk kunnen uitwisselen. Een van de bekendste theorieën om communicatiepatronen te kunnen observeren is de equilibrium theorie van Bales (1953). Aan de hand van een observatieformulier kan er een onderscheid worden gemaakt tussen taakgerichtheid en sociaal-emotioneel gebied. Robert Freed Bales stelde dat er verbetering in de onderlinge relaties kan worden gemaakt wanneer beide componenten in evenwicht zijn.

Zelfmanagement variabelen Naast de inter-persoonlijke variabelen zijn er ook zelfmanagement variabelen van belang. Onder het begrip ‘self-management’ verstaat men dat de groep een bepaalde mate van controle bezit over de uitkomst van de samenwerking. Om dit te hebben moet een groep mensen in samenwerkingsverband doelen kunnen stellen die concreet, uitdagend en geaccepteerd worden door alle deelnemers. Om dit laatste te bereiken is het van belang dat deze doelen gezamenlijk kunnen worden opgesteld. Effectieve teams houden zicht op hun eigen individuele voortgang van de taken en evalueren deze. Maar kunnen elkaar ook voorzien van feedback. De capaciteit om informatie en taken te coördineren is een belangrijk element binnen effectief samenwerken. Effectieve teams hebben realistische verwachtingen over het volbrengen van taken van individuele teamspelers.

Vertrouwen Naast vaardigheden, kennis en capaciteiten is er nog een belangrijke voorwaarde om een samenwerking effectief te laten verlopen. Uit een onderzoek van Sinning (2010) blijkt dat vertrouwen een van de randvoorwaarden is. Vertrouwen is een complex begrip. Het bestaat uit de bouwstenen openheid en delen, acceptatie, steun en coöperatieve bedoelingen. Vertrouwend gedrag houdt in dat iemand bereid is risico’s te nemen om zich tegenover de anderen groepsleden kwetsbaar te houden. Daar tegenover staat dat vertrouwen wordt geschept door betrouwbaar gedrag te vertonen. Dit gedag kan omschreven worden als de bereidheid om zodanig op een ander te reageren dat het voor hem of haar positieve gevolgen heeft. Naarmate je meer acceptatie en steun toont in een groep zullen anderen sneller geneigd zijn om openhartig te spreken over hun gedachten, gevoelens, ideeën, theorieën en conclusies. Dit blijkt ook uit een onderzoek van Sheng, Tian en Chen uit 2003 waarin een onderzoeksbevinding van Costa (2003) wordt beschreven. In dit onderzoek staat beschreven dat vertrouwen een erg belangrijke factor is. Dit heeft invloed op de inter-persoonlijke relaties en interacties tussen een samenwerkende groep op de werkvloer.

Page 20: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  20  

Rollen Een bekende theorie om mensen in rollen te onderscheiden is de theorie van Belbin (1998). Belbin gaat er vanuit dat een team het meest effectief kan werken als deze uit mensen bestaat die een aantal verschillende rollen op zich kunnen nemen. De verschillende rollen zijn in te delen in drie actiegerichte rollen, drie relatiegerichte rollen en drie cerebrale rollen. Elke teamrol levert een bijdrage aan de samenwerking maar kent ook sterkere en zwakkere punten. De volgende negen rollen zijn te onderscheiden: Teamrol Sterke punten Acceptabele

zwakke punten Rolkenmerk

Plant Creatief, onorthodox

Negeert bijkomstigheden

Cerebrale rol

Onderzoeker Ondernemend, legt contacten

Overdreven optimistisch

Relatie gericht

Voorzitter Geschikt als voorzitter, verheldert doelen

Manipulatief Relatiegericht

Vormer Uitdagend dynamisch

Provocerend Actiegericht

Waarschuwer Ziet alle mogelijkheden, beoordeelt accuraat

Traag Cerebrale rol

Groepswerker Coöperatief, diplomatiek

Besluiteloos Relatiegericht

Bedrijfsman Efficiënt gedisciplineerd

Minder flexibel Actiegericht

Zorgdrager Plichtsgetrouw, nauwgezet

Delegeert niet graag

Actiegericht

Specialist Doelbewust, kennis

Beperkte bijdrage Cerebrale rol

(Johnson en Johnson 2008) Een teamrol is een pakket van vaardigheden en eigenschappen. Deze zijn voortgevloeid uit persoonlijkheidseigenschappen. Volgens de theorie hebben mensen een bepaalde voorkeursrol en kunnen daarnaast ook nog een paar andere rollen vervullen. Dit wordt bepaald door de interactie tussen de samenwerkingspartners. Daarnaast hebben omstandigheden ook invloed. Volgens Belbin speelt er een leerproces. Wanneer iemand meer ervaring heeft met verschillende omstandigheden zullen deze omstandigheden minder een belemmering vormen voor die persoon (Thoolen, 2010). 2.4.3 Welke aspecten zijn van belang voor de samenwerking binnen Veiligheidshuizen? Uit het onderzoek naar de effectiviteit van Veiligheidshuizen door Mannak (Mannak, 2010) komen een aantal aspecten naar voren die van invloed zijn op de effectiviteit van de netwerken en de daarbij behorende samenwerking. Dit zijn aspecten van proces matige aard. Het onderzoek naar de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg zal zich niet focussen op het proces. Maar omdat dit een rol speelt binnen de samenwerking is het belangrijk dat dit wordt genoemd. Hiervoor is de theorie van Provan en Milward (2005) gebruikt en aangevuld met de theorie van Provan en Kenis (2008). Uit het onderzoek blijkt dat er vijf factoren zijn die invloed hebben. Deze vijf factoren zijn op proces niveau. De bestaansduur van het samenwerkingsverband, de stabiliteit van het systeem, de beschikbaarheid van middelen, de aansturingvorm en de samenwerkingsstructuur. Door deze aspecten afzonderlijk van elkaar te onderzoeken kan er uiteindelijk een uitspraak gedaan worden over de netwerk effectiviteit (Mannak, 2010).

Page 21: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  21  

Deze theorie is inzetbaar om één geheel Veiligheidshuis te onderzoeken maar is ook inzetbaar voor een van de casuïstiekoverleggen. De samenwerkende partijen tijdens het casuïstiekoverleg vormen samen namelijk ook een netwerk.

• Het eerste punt is de bestaansduur. Hier wordt onder verstaan de tijd dat een netwerk bestaat tot het onderzoek en eventueel de tijd van de ontwikkeling voor het ontstaan ervan.

• De netwerkstabiliteit staat voor de eventuele veranderingen die hebben plaats gevonden binnen het netwerk. Hieronder kan de participatie van deelnemers worden verstaan bijvoorbeeld.

• De beschikbare middelen zijn van belang omdat men er vanuit gaat dat wanneer er veel beschikbare middelen zijn het de effectiviteit van het netwerk ten goede komt.

• Met de aansturingvorm wordt aansturing bedoelt vanuit de organisatie zelf. Het gaat meer om de feitelijke aansturing op de werkvloer dan dat de formele aansturing die ervaren wordt van bovenaf.

Naast het onderzoek van Mannak naar de effectiviteit van Veiligheidshuizen is er door de Bakker (2009) onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen verschillende organisaties in de aanpak van meerderjarige veelplegers. Hierin worden een aantal factoren benoemd die van invloed zijn geweest (Bakker, 2009).

• De informatie-uitwisseling is een centraal punt dat van invloed is op de samenwerking. Doormiddel van het bundelen en afstemmen van informatie tijdens ‘justitieel casusoverleg’. Een belangrijk criterium hierin is de overzichtelijkheid.

• Daarnaast is het ook belangrijk dat de partners op de hoogte zijn over wat voor informatie van hen verwacht wordt. Met behulp van de informatie die partners elkaar bieden kan er een beslissing worden gemaakt.

• Uit het onderzoek komt naar voren dat de samenwerking soepeler verloopt naarmate je elkaar beter kent. Hierdoor verloopt de uitwisseling van informatie ook soepeler.

• Binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. werken een aantal ketenpartners samen in dezelfde ruimte. Hierdoor vindt er naast de besprekingen van de casus overleggen ook op de werkvloer meer contact plaats. Uit het onderzoek van Bakker (2009) blijkt dat de persoonlijke verhoudingen tussen de deelnemers er meer toe doen dan de formele afspraken.

• Voorbereiding van het overleg is van groot belang wil het overleg efficiënt verlopen.

• Binnen het veiligheidshuis geldt een privacyreglement voor het uitwisselen van informatie. Niet alle partijen kunnen tijdens een overleg evenveel informatie delen over hun cliënt. Voor de GGD en de GGZ is dit bijvoorbeeld lastiger.

• Stabiliteit en continuïteit van de aanwezigen tijdens de overleggen bevordert de overzichtelijkheid en de communicatie. Wanneer dit niet het geval is en het verloop van mensen hoog is kan het zijn dat er kennis verloren gaat maar ook kennisverlies over de samenwerking (Bakker, 2009).

Sinninig (2010) vat het samenwerken binnen het Veiligheidshuis als volgt samen; Samenwerking binnen het Veiligheidshuis vereist veel onderhoud. Sociale en relationele vaardigheden zijn vereist. Maximaal investeren in de interactie en op een empathische wijze vechten voor het eigen belang”. (Sinning, 2010) Bovenstaande aspecten komen overeen met de kennis, vaardigheden en capaciteiten die ook Stevens en Campion bespreken. 2.5 Samenvatting In bovenstaand hoofdstuk is beschreven wat het Veiligheidshuis inhoudt en hoe dit ontstaan is. Daarna is er dieper ingegaan op hoe het Veiligheidshuis Leiden wordt ingericht met specifieke aandacht voor het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO). Uit deze informatie kwam naar voren dat samenwerken een belangrijk aspect is binnen het

Page 22: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  22  

Veiligheidshuis. Het is daarom van belang dat dit op een effectieve manier verloopt. Uit de knelpunten kwam naar voren dat er binnen de samenwerking op sommige punten nog enige winst te behalen is. De onderzoeken hiernaar zijn veelal gefocust op procesmatige factoren. Uit de literatuur blijkt dat er naast deze factoren ook een aantal vaardigheden vereist zijn om een samenwerking te laten slagen. Dit heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag en deelvragen. Op welke wijze kan de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg van het Veiligheidshuis Leiden worden verbeterd? 1. Wat is de rol van de verschillende ketenpartners in het Veiligheidshuis Leiden binnen

het Jeugd Veiligheidsoverleg? 2. Welke aspecten binnen de kennis, kunde en capaciteiten zijn van belang binnen de

samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg? 3. Wat zijn de kenmerken van de huidige manier van samenwerken tijdens het Jeugd

Veiligheidsoverleg? 4. Hoe ervaren de ketenpartners deze samenwerking in het casusoverleg? 5. Hoe ziet het interactieproces er uit?

Page 23: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  23  

Hoofdstuk 3 Methode Uit het hoofdstuk theoretisch kader blijkt dat samenwerken een belangrijke factor is voor de effectiviteit van Veiligheidshuizen (Rovers, 2010). Dit blijkt ook uit de gegevens van het Veiligheidshuis Leiden e.o. Het Veiligheidshuis Leiden e.o. wil daarom weten op wat voor manier de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg kan worden verbeterd. In dit hoofdstuk worden de methode beschreven waarop het onderzoek zal worden uitgevoerd. 3.1 Algemeen Het onderzoek zal een kwalitatief onderzoek worden. Hiervoor is gekozen omdat er gekeken zal worden naar het proces van samenwerken binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. tijdens een van de casuïstiek overleggen. Aan de hand van kwalitatief onderzoek kunnen de processen rondom de samenwerking inzichtelijk gemaakt worden. Hiervoor zal er ook gekeken worden naar wat de motieven van de deelnemers zijn om op een bepaalde manier te handelen tijdens het samenwerkingsproces. Om dit inzichtelijk te maken zal er gebruik gemaakt worden van observaties, interviews en een teamrollen test (Brinkman, 2006). Het onderzoek zal zich met name richten op een groep van negen mensen die deelnemen aan het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 2 en sub 3. Het sub 2 overleg wordt gehouden voor minderjarige die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. Hierin worden ook toppers besproken. Sub 3 is voor de jong volwassenen tussen de 18 en de 23 jaar die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie (zie hoofdstuk 2). Dat wat inhoudelijk besproken wordt over deze mensen is privé en niet van belang voor het onderzoek. Deze informatie zal daarom niet meegenomen worden. Verder is er voor deze overleggen gekozen omdat het sub 2 en sub 3 overleg om de twee weken plaats vindt en daarbij vaak een aantal vaste mensen rond de tafel zit. Daarnaast zijn deze overleggen nog in ontwikkeling en dit onderzoek kan daar wellicht een bijdrage aan leveren. Op dit moment heeft het sub 1 overleg (risicojongeren) niet altijd genoeg aangeleverde casuïstiek die besproken kan worden. Daarom is dit sub overleg niet meegenomen in het onderzoek. Door de uitkomsten van de observaties, teamrollentest en de bevindingen uit de interviews met elkaar te vergelijken, zal er een beeld ontstaan over de (ervaren) samenwerking door de deelnemers. Aan de hand van deze informatie kunnen er handvaten worden geformuleerd om de samenwerking te verbeteren. Het onderzoek zal meer de diepte in gaan dan de breedte. Consequenties hiervan voor de betrouwbaarheid en de validiteit van de onderzoeksresultaten worden later in dit hoofdstuk besproken. 3.2 Literatuuronderzoek Tijdens het onderzoek worden verschillende methode ingezet op basis van literatuuronderzoek. Binnen het literatuuronderzoek is er gekeken naar Veiligheidshuizen zelf, wat dit inhoudt en hoe het binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. er uit ziet. Daarnaast is het begrip samenwerken verkend aan de hand van verschillende onderzoeken. Ook is er gekeken naar eerder onderzochte knelpunten binnen Veiligheidshuizen. Om te toetsen of dat wat er uit het literatuuronderzoek is gekomen ook geldt voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. zal er een interviewvragenlijst en een observatieformulier samengesteld worden. Daarnaast zal er een bestaande teamrollen test worden ingezet om meer inzichtelijker te maken welke rollen de deelnemers vervullen.

Page 24: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  24  

3.3 Interviews Zoals hierboven is vermeld zal het onderzoek bestaan uit interviews en observaties van het Jeugd Veiligheidsoverleg (sub 2 en sub 3) en een Belbin teamrollen test. Het doel van het afnemen van interviews is om er achter te komen hoe de deelnemers van de casuïstiekoverleggen (sub 2 en sub 3) de samenwerking tussen de verschillende partijen ervaren. Het is van belang om dit te weten omdat het enkel met observeren niet geheel duidelijk wordt hoe iemand er in staat en wat zijn of haar motieven zijn om op een bepaalde manier te handelen. 3.3.1 Wie? Het interview is afgenomen bij deelnemers die over het algemeen altijd aanwezig zijn tijdens de casuïstiek overleggen van het Jeugd Veiligheidsoverleg. Het streven is om een beeld te kunnen schetsen van de huidige manier van samenwerken. Door de verschillende disciplines te bevragen kan er een uitgebreider beeld geschetst worden van de ervaren samenwerking. Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 2 zijn er vertegenwoordigende deelnemers aanwezig vanuit de Gemeente, Politie Hollands Midden, GGD, Openbaar Ministerie, stichting jeugd en jongerenwerk, Reclassering Nederland en Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugd Reclassering. Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 3 zijn er vertegenwoordigende deelnemers aanwezig vanuit de Gemeente, Politie Hollands Midden, GGD en Reclassering Nederland. Een aantal deelnemers dat aanwezig is tijdens het sub 2 overleg doet ook mee aan het sub 3 overleg. Het doel was om negen mensen te kunnen interviewen. Op die manier is er van elke deelnemende organisatie een partner geïnterviewd. Dit zijn de voorzitter en de informatiecoördinator vanuit de gemeente en vertegenwoordigende partners vanuit het Openbaar Ministerie, Reclassering Nederland, Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugd Reclassering, de GGD, Jeugd- en jongerenwerk Leiden, de Politie Hollands Midden en Team Werk en Inkomen namens de gemeente. De partners van het casusoverleg die meedoen aan de interviews worden niet bij naam genoemd in het document. Het is voor het doel van het onderzoek niet van belang om de naam van de persoon te noemen. 3.3.2 De procedure Aan de hand van de informatie uit het literatuuronderzoek en de opgestelde deelvragen zijn er topics opgesteld. Op basis van deze topics en de open observaties zijn er vragen geformuleerd die zijn opgenomen in het interview. Het interview is semigestructureerd. Dit houdt in dat er een aantal vragen worden opgesteld die aan elke deelnemer worden gevraagd. Maar daarnaast is er de mogelijkheid om door te vragen en naar voorbeelden te vragen. Hiervoor is gekozen om het gesprek zo vloeiend mogelijk te laten verlopen. Maar om een aantal vragen standaard aan iedere deelnemer te vragen. Hierdoor zullen er enkele verschillen zitten in de vragen die worden gesteld. De topics zijn: - Persoonsgegevens/organisatie - Kenmerken van samenwerken - Ervaring van de samenwerking - Rol - Kennis, ervaring en capaciteiten - Toevoegingen deelnemer Een voorbeelden van vragen die gesteld zijn tijdens het interview zijn: Hoe ervaart u de huidige manier van samenwerken? Kunt u iets uitleggen over uw rol tijdens het casuïstiekoverleg? Wat is volgens u het doel van het Jeugd Veiligheidsoverleg? (zie voor de complete vragenlijst de bijlage op de Cd-rom) Om het interview op te stellen is er gebruik gemaakt van het boek van Emans (2002). Hierin staat beschreven dat het van belang is eerst te formuleren welke resultaten het interview moeten opleveren. Dit heeft er uiteindelijk aan bijgedragen om vragen uit het interview op te stellen aan de hand van de deelvragen. Deze moeten uiteindelijk beantwoord worden.

Page 25: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  25  

De deelnemers zijn per email benaderd om mee te werken aan het interview. Daarna zijn er afspraken gemaakt om deze af te nemen. Het afnemen van een interview gebeurde in een rustige ruimte. Deze ruimte bevonden zich bij het Veiligheidshuis Leiden e.o. of bij de organisatie waar de deelnemer voor werkt. Alle interviews die zijn afgenomen vonden plaats binnen vier weken. Vooraf aan het interview is de deelnemer uitgelegd wat het doel is van het interview en waar de informatie voor wordt gebruikt. Ook is er gevraagd of het interview opgenomen mocht worden. Dit is in alle gevallen goedgekeurd. Er werd nadrukkelijk vermeld dat de informatie die zij vertelden niet met iedereen gedeeld zou worden en dat genoemde namen niet voor zouden komen in het uitgewerkte interview. Dit is gedaan omdat de naam van iemand niet relevant is om te noemen. Daarnaast is het de bedoeling dat de geïnterviewde vrijuit kan praten. Eén interview duurde tussen de dertig en vijftig minuten. Dit lag aan hoeveel een geïnterviewde vertelde. Elk interview is op een prettige en open manier verlopen. Een aantal respondenten is zelfs aangezet tot denken. Opvallend was dat veel van de geïnterviewden het prettig vonden om zijn of haar mening kwijt te kunnen over het overleg. Na afloop is het interview uitgeschreven in telegramstijl. Dit is gedaan door de geluidsopname terug te luisteren en dit woord voor woord uit te typen. Na het uitschrijven van de interviews kregen de deelnemers de mogelijkheid om het na te lezen en incorrectheden te veranderen. (zie de bijlage op de Cd-rom voor alle interviews) 3.3.3 Weergave resultaten De afgenomen interviews zijn uitgewerkt in telegramstijl. Hierna zijn de gegevens uit de interviews met elkaar vergeleken. Dit is gedaan door per topic de antwoorden op de verschillende vragen onder elkaar te zetten. Hierdoor is er een beter overzicht ontstaan van de verschillende antwoorden die gegeven zijn op een vraag. Aan de hand van kleur zijn de antwoorden gelabeld. Dit kon bijvoorbeeld in negatieve en positieve antwoorden zijn geweest. In het hoofdstuk resultaten zal terug te lezen zijn welke antwoorden gegeven zijn. Om de resultaten te verduidelijken worden er citaten uit de interviews overgenomen. 3.3.4 Betrouwbaarheid interviews Betrouwbaarheid staat voor de herhaalbaarheid van een observatie of een interview. De herhaalbaarheid houdt in dat je tot hetzelfde resultaat komt wanneer je het opnieuw zou uitvoeren. Voor de interviews is er gewerkt met een stappenplan. Door middel van een interviewschema is er voorkomen dat er direct overgegaan werd tot het bedenken van vragen. Er is hierdoor eerst nagedacht over welke variabelen er gemeten moeten worden. Daarnaast kan een interviewschema ervoor zorgen dat de situatie meer gestandaardiseerd verloopt (Emans, 2002). Dit is in het onderzoek van belang omdat er meerdere mensen van verschillende organisaties worden geïnterviewd. Het interview is een middel om er achter te komen hoe de verschillende deelnemers de huidige manier van samenwerken beoordelen. Het is van belang om te vermelden dat de antwoorden op de vragen die worden gesteld een verantwoording zijn van cognities. Er zal in het interview bijvoorbeeld worden gevraagd naar meningen, motieven, attitudes en behoefte. Doordat de gegevens van de observatie naast de gegevens van de interviews worden gelegd kunnen beide ervaringen vergeleken worden met elkaar. Deze vorm van triangulatie biedt een hulpmiddel om de betrouwbaarheid te vergroten (Brinkman, 2006). Het interview dat ontwikkeld is om de deelnemers van de casuïstiekoverleggen JVO sub 2 en sub 3 te bevragen is betrouwbaar gemaakt doordat hierin een aantal vragen in staan die standaard worden gevraagd aan alle deelnemers. De betrouwbaarheid wordt

Page 26: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  26  

afgenomen doordat er een mogelijk is om door te vragen. Deze vragen zijn niet van te voren vast gesteld en zijn ook per situatie anders. 3.3.5 Validiteit interviews De validiteit van de meetinstrumenten staat voor de geldigheid, ofwel er mee gemeten kan worden wat er mee gemeten zou moeten worden (Brinkman, 2006). Voorafgaand aan het interview is de deelnemer nadrukkelijk vermeld dat hij/zij anoniem zal blijven en dat de antwoorden op de vragen met betrekking tot de besproken onderwerpen ook zonder persoonsvermelding worden verwerkt. Op deze manier wordt getracht eerlijke antwoorden op de vragen te krijgen en sociaal wenselijke antwoorden te reduceren (Brinkman, 2006). Daarnaast zal er verder doorgevraagd worden wanneer het antwoord op een vraag nog niet duidelijk genoeg is. 3.4 Observeren Naast het vragen naar de ervaring van de samenwerking door de deelnemers wordt het gedrag geobserveerd tijdens het casuïstiek overleg. Tijdens het observeren is er gekeken naar het samenwerkingsproces, het gedrag van elke individuele deelnemer en de interactie. Dit is gedaan tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 2 en sub 3. Deze overleggen vinden tweewekelijks plaats. 3.4.1 Wie? De groep mensen die is geobserveerd tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg bestaat uit mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Tijdens de overleggen kan het aantal deelnemers verschillen. Tijdens het sub 2 overleg zijn er tussen de zes en de negen deelnemers aanwezig. Tijdens het sub 3 overleg zijn het over het algemeen vier deelnemers. Hiervan zijn aantekeningen gemaakt. Tijdens het overleg is er een voorzitter en wordt er gebruik gemaakt van een computerscherm waarop het informatie systeem te zien is. Een groot aantal deelnemers aan tafel is werkzaam binnen het Veiligheidshuis zelf. Ook zijn er een aantal deelnemers die alleen voor het overleg aanwezig zijn bij het Veiligheidshuis. Over het algemeen kennen deze mensen elkaar. Zo vaak als mogelijk is er geobserveerd tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg. Dit zijn tien overleggen geweest. Tijdens deze overleggen wisten de deelnemers dat er een student vanuit Hogeschool Leiden mee keek. In het begin werden hierover opmerkingen gemaakt maar naderhand werd het meer een gewoonte dat er een student mee keek en werd er niet meer op gelet. Dit heeft in het begin wel de observaties kunnen beïnvloeden. 3.4.2 Procedure Tijdens het observeren van de overleggen is er gekeken naar de context van het overleg. Op deze manier kon er beter een betekenis worden gegeven aan de wijze waarop de samenwerking plaats vindt. Dit betekent wel dat er een bepaalde mate van subjectiviteit niet uit te sluiten is. Het observeren zal plaatsvinden in een aantal verschillende fasen. Naast het schrijven van het literatuuronderzoek vonden er verkennende vrije observaties plaats. Dit werd gedaan om een beter beeld te kunnen krijgen van de context. Op basis van deze informatie is er gezocht naar een geschikt observatiemodel. Tijdens het observeren kwam er namelijk naar voren dat het moeilijk was een grote groep mensen tegelijk te observeren. Helaas was het opnemen van deze overleggen niet toegestaan wegens de vertrouwelijk informatie. Het werd toen duidelijk dat er een gestructureerd observatieformulier moest komen dat niet groter was dan een pagina en waarop geturfd kon worden zodat er zo min mogelijk gemist hoefde te worden van het overleg. Uiteraard brengt dit ook een aantal beperkingen met zich mee. Er is namelijk veel meer gebeurt dan dat er op het observatie formulier stond. Hierdoor zijn er uiteindelijk meer vrije observaties (5) gedaan om meer details mee te kunnen nemen. Aangezien de groep in bijvoorbeeld sub 2 te groot is om iedereen tegelijk te kunnen

Page 27: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  27  

observeren (6 tot 9 mensen) zijn er verschillende observatiemodellen ingezet die een bepaald aspect binnen de samenwerking meet. Ten eerste zijn de vrije observaties gebruik om de structuur en de deelnemers van het overleg in kaart te kunnen brengen. Later zijn deze observaties ingezet om meer op de details te letten. Zoals wie er op wie reageerde en hoe vaak dit gebeurde. Hierna werd er een observatieformulier ingezet om het interactieproces in beeld te krijgen, een ander observatieformulier om de competenties samenwerken te meten en de bijbehorende gedragingen te kunnen scoren.

- Observeren van het interactie proces Om het interactieproces beter in beeld te krijgen is er gebruik gemaakt van een bestaand observatieformulier. Deze wijze van observeren geeft meer inzicht in de sociaal –emotionele en de taakgerichte gebieden. Volgens de equilibrium theorie van Bales (1953) zal een verbetering in de onderlinge relaties ontstaan wanneer beide gebieden in evenwicht zijn. Hiermee wordt bedoelt dat er ongeveer een gelijk aantal sociaal-emotionele boodschappen worden verzonden als taakgerichte boodschappen. Dit instrument is gekozen om meer inzicht te krijgen in het soort boodschappen dat de deelnemers elkaar zenden tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg. Aan de hand van het ingevulde observatieformulier bestaat er een duidelijker beeld over het interactieproces en kan er inzicht worden gegeven in de sociaal-emotionele en de taakgebieden. Er is gekozen voor deze theorie omdat dit een bestaand observatieformulier heeft dat is gemaakt om meerdere mensen tegelijk te observeren. Daarnaast wordt er alleen gelet op een aantal emotionele en taakgerichte gebieden die een mooie indruk kunnen geven van het soort berichten dat men naar elkaar zend tijdens het overleg. Dit kan wellicht invloed hebben op de samenwerking. Bijvoorbeeld op de sfeer die tijdens het overleg wanneer er meer of minder sociaal emotionele berichten worden verzonden. Naast het observeren van deze berichten zal er ook tijdens het interview vragen worden gesteld over hoe men de samenwerking tijdens het overleg beleefd en hoe de sfeer is. Om het observatieformulier zoals Bales deze heeft ontworpen in te kunnen zetten zijn de categorieën concreter geformuleerd. Dit is gedaan door de categorieën te operationaliseren. Hierbij is gebruik gemaakt van literatuur vanuit de groepsdynamica, bronnen van het internet maar ook de eigen kennis vanuit de opleiding toegepaste psychologie. Een voorbeeld: Bales heeft voor het sociaal-emotionele gebied “positieve reactie” de volgende uitleg gegeven: ‘Toont zich vriendelijk: geeft erkenning, biedt hulp, beloont’. Deze begrippen zijn nog concreter gemaakt door de termen: ‘Geeft complimenten, spreekt uit te willen helpen, geeft positieve feedback’ toe te voegen. Het observatieformulier heet het SYMLOG model wat staat voor ‘systematic multi-level observation of groups’. Wat ook aangeeft dat dit model er is voor het observeren van groepen. Het is bedacht om op een systematische manier data te verzamelen. Het observatieformulier bestaat uit vier verschillende gebieden. Ten eerste het sociaal- emotioneel gebied. Hierin staat positieve reacties genoemd zoals het geven van erkenning, een grappige opmerking maken en instemmen. Als tweede het taakgebied waarin pogingen om antwoord te kunnen geven worden beschreven. Voorbeelden hiervan zijn het doen van voorstellen, het geven van de eigen mening of het geven van richting aan de hand van verduidelijkingen of herhalingen. Als derde categorie het taakgebied vragen. Voorbeelden hiervan zijn het vragen om informatie of verduidelijking, het vragen om meningen of vragen om voorstellen. Als vierde en laatste categorie het sociaal- emotioneel gebied dat gaat over negatieve reacties. Voorbeelden hiervan zijn het oneens zijn met iemand en dit laten blijken door geen hulp te bieden of onvriendelijk doen door anderen te kleineren of zich vast te houden aan standpunten. Al deze punten zijn uitgewerkt naar meer concretere gedragingen. Op die manier wordt de herhaalbaarheid groter. (Zie de bijlage op de CD-rom voor het observatieformulier) Het observeren aan de hand van deze methode is gedaan door bij binnenkomst van alle deelnemers de eerste letter van hun naam boven aan een van de kolommen te zetten. Daarnaast werd er een tekening gemaakt van waar de partners zaten aan tafel. Wanneer een van de deelnemers iets zei of deed werd het gedrag (wanneer dit op het

Page 28: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  28  

observatieformulier stond) geturfd. Een nadeel hierbij was dat wanneer de uitspraak of het gedrag niet op het observatieformulier stond het ook niet geturfd kon worden. Hierdoor mist er informatie.

- Observeren van de competentie samenwerken Om de competentie samenwerken te kunnen meten aan de hand van observaties is er een observatieformulier ontwikkeld. Dit formulier is tot stand gekomen naar aanleiding van gedragingen die volgens de groepsdynamica van belang zijn tijdens het samenwerkingsproces, en criteria die aangehouden worden om samenwerken te meten vanuit bestaande bronnen. De criteria zijn verder uitgewerkt naar concrete gedragingen. Dit is gedaan door de criteria op te zoeken in literatuur maar ook aan de hand van de eigen kennis aan de hand van de studie toegepast psychologie. De observatieformulieren worden zo concreet mogelijk opgesteld zodat er geen misvatting kan ontstaan over dat wat gescoord moet worden. Een voorbeeld: Tijdens het samenwerkingsproces is het van belang dat iemand betrokken is en dit laat merken. Het gedrag dat dit laat zien is: Laat (non-verbaal) zien actief betrokken te zijn bij het overleg. Dit gedrag is geoperationaliseerd in de volgende concrete gedragingen: Zit voorover gebogen, knikt, kijkt spreker aan. 3.4.3 Hoe observeren? Het observeren is gedaan op een niet-participerende manier. De observator is aanwezig aan tafel maar doet niet mee aan het gesprek zelf. Op deze manier is er het beste zicht op de verschillende deelnemers van het overleg. Daarnaast kan de observator de aandacht volledig op het te observeren gedrag vestigen. De observator is geen deelnemer in het samenwerkingsverband en heeft onvoldoende verstand van het onderwerp. Het zou daarom de onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden wanneer er wel op een participerende manier mee gedaan zou worden aan het overleg. De casuïstiek overleggen vinden gewoonlijk tweewekelijks plaats. Een casuïstiek overleg duurt gemiddeld een uur. Tijdens een vrije observatie zijn er gedurende het gehele overleg aantekeningen gemaakt. Een risico dat dit met zich mee brengt is dat er geselecteerd wordt omdat er veel verschillende dingen gebeuren tijdens een overleg maar dit niet allemaal even goed te volgen zal zijn. Het observeren van het interactieproces met behulp van de sociale interactie theorie van Bales vond tijdens het gehele overleg plaats. Dit is in grote mate haalbaar omdat er geturfd wordt bij het vertoonde gedrag. De reden om hiervoor te kiezen is omdat er tijdens het overleg casussen besproken worden waar sommige partners meer over kunnen vertellen dan andere partners. Wanneer hier gebruik zou worden gemaakt van event-sampling (observeren wanneer het gedrag vertoond wordt) zou er een vertekend beeld kunnen ontstaan dat niet iedereen even actief deelneemt aan het interactieproces. Dit kan zorgen voor een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Kritiekpunten aan deze methode voor dit onderzoek zijn geweest dat het moeilijk is om een heel uur de concentratie te houden bij het overleg en niets te missen. Daarnaast moest er snel gehandeld worden en was het van groot belang dat het observatieformulier uit het hoofd werd gekend. Tussendoor te lang lezen of op zoek moeten naar het gedrag op het formulier kostte te veel tijd. Dit was zeker het geval wanneer er meer dan negen deelnemers aan de tafel zaten te overleggen. Heb observeren van de competentie samenwerken heeft wel plaats gevonden aan de hand van event-sampling. Afhankelijk van waar men ging zitten aan de tafel tijdens het overleg werd er het eerste half uur gekeken naar de ene helft van de tafel en tijdens het tweede half uur werd de andere kant van de tafel geobserveerd. Hiervoor is gekozen omdat het niet mogelijk is tijdens een overleg waaraan negen verschillende mensen deelnemen iedereen even goed te observeren. Hierdoor vind er wel selectie plaats en dit is niet bevorderlijk voor de betrouwbaarheid en de validiteit. Het is voorgekomen dat tijdens het observeren van het overleg iemand nauwelijks aan het woord kwam en daardoor op een paar gedragingen scoorde terwijl die persoon tijdens de tweede helft actiever was. Maar dan werd er niet meer geturfd bij die persoon. Hiervan zijn wel

Page 29: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  29  

aantekeningen gemaakt om niet een geheel vertekenend beeld te krijgen. Omdat het observatieproces zal worden beïnvloed door eigen vooroordelen of gevoelens zijn er een aantal punten vooraf opgesteld om de observator -bias zo klein mogelijk te houden. Dit zijn fouten die worden gemaakt door de observator (de Bil, 2008). Helaas is het niet altijd mogelijk geweest om de aandacht op juiste manier te verdelen, selectie te voorkomen en altijd even geconcentreerd te blijven. 3.4.4 Betrouwbaarheid observaties Het is lastig om de betrouwbaarheid van de observaties vast te stellen. Omdat de observaties die gedaan worden voor dit onderzoek in de beroepspraktijk plaatsvinden is het niet mogelijk om dezelfde observatie opnieuw te doen. Dit komt omdat de condities waarin de observaties gedaan worden kunnen veranderen met de tijd. Het kan daarom zo zijn dat wanneer iemand over een jaar tijdens het zelfde overleg met dezelfde mensen een overleg observeert op andere resultaten komt. Het is daarom moeilijk om de betrouwbaarheid van deze methode voor dit onderzoek vast te stellen. Om ervoor te zorgen dat de betrouwbaarheid wordt vergroot is ervoor gekozen om verschillende observatie formulieren te ontwikkelen. Hier zijn verschillende redenen voor te noemen. Dit is ten eerste gedaan omdat de groep die geobserveerd wordt op sommige momenten te groot is voor een persoon om geobserveerd de worden. Daarnaast is het niet mogelijk het overleg vast te leggen aan de hand van video opnamen gezien de privacy gevoelige informatie die besproken wordt. Daarom zijn er verschillende observatieformulieren ontwikkeld en wordt er elke keer een stukje van de samenwerking gemeten. Zo zal er worden gekeken naar de interactie, de samenwerking en andere belangrijke aspecten tijdens het samenwerkingsproces die opvallend zijn. Het gedrag dat beschreven wordt in het observatieformulier om de interactie te meten en het formulier om de samenwerking te meten zijn zoveel mogelijk geoperationaliseerd naar concrete gedragingen. Dit maakt de observatieformulieren meer betrouwbaar en ook beter valide. (zie bijlage op CD-rom) 3.4.5 Validiteit observaties Om de validiteit van de observatieformulieren te vergroten zijn de begrippen geoperationaliseerd in concrete gedragingen. De begrippen zijn zo geoperationaliseerd dat iemand die dit onderzoek niet doet wel overweg zou kunnen met het observatie formulier. De concrete gedragingen zijn voortgekomen uit de vrije observaties die in het beginstadium van het onderzoek gedaan zijn. Om de samenwerking te kunnen meten is het begrip samenwerken geoperationaliseerd. Hiervoor zijn de concrete gedragingen uitgeschreven die iemand nodig heeft om de competentie samenwerken te bezitten (de Bil, 2008). Voor het meten van de interactie zijn de operationalisaties die door Bales gemaakt zijn verder uitgewerkt naar concretere gedragingen. 3.5 Belbin teamrollen test Er zijn verschillende manieren om mensen in te delen in groepen of te onderscheiden van elkaar in een team. Een bekende theorie is de teamrollen van Belbin. Zoals in het theoretisch kader staat beschreven werkt een team het meest effectief wanneer deze uit mensen bestaat die verschillende rollen op zich kunnen nemen. Voor dit onderzoek is het interessant om een indruk te krijgen van de verschillende rollen die aanwezig zijn binnen de samenwerking van het Jeugd Veiligheidsoverleg. Om inzichtelijker te maken welke rollen de deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg vervullen zijn de deelnemer gevraagd om een Belbin teamrollen test in te vullen. Aan de hand van de uitkomsten hiervan is er gekeken naar wat voor verschillende rollen er worden vervuld. Dit kan als een indicatie geven van de effectiviteit van de samenwerking. Een belangrijk punt om te vermelden is dat de Belbin teamrollentest een momentopname is. Wanneer een persoon twee keer de test invult en hier enige tijd tussen gezeten heeft kunnen de uitkomsten van elkaar verschillen. Omdat het onderzoek ook een moment opname zal zijn van een overleg dat nog in ontwikkeling is kan de uitslag alleen een

Page 30: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  30  

indicatie geven van de samenwerking op dat moment. De Belbin teamrollentest is ingezet omdat het een veel gebruikte methode is om de rollen van deelnemers inzichtelijk te maken. De uitkomst hiervan zal een indruk geven van de verschillende rollen die aanwezig zijn tijdens de overleggen. Het streven was om elke deelnemer die meegewerkt heeft aan het interview een Belbin teamrollen test in te laten vullen. Deze test wordt ingevuld via het internet en zal ook weer anoniem worden verwerkt in het onderzoek. De deelnemers zijn gevraagd de test in te vullen en een kopie van de uitslag naar de onderzoeker terug te sturen. Uiteraard is er vooraf aangegeven waarom gevraagd wordt een test in te vullen en dat de uitslag vertrouwelijk wordt behandeld. Uiteindelijk hebben zes van de deelnemers aan de interviewen een Belbin teamrollen test ingevuld en de uitslag (op tijd) teruggestuurd. Het is interessant om te zien dat de rollen die uit deze test zijn gekomen sterk overeenkomen met het gedrag dat is geobserveerd en de uitspraken die gedaan zijn tijdens het interview. 3.5.1 Betrouwbaarheid Belbin teamrollen test Over de betrouwbaarheid en de validiteit van de Belbin teamrollen test bestaat voor zover de onderzoeker kon vinden nog geen concreet antwoord. De Belbin teamrollen test wordt door de Cotan op betrouwbaarheid onvoldoende gescoord. De Belbin teamrollen test zal in combinatie met interviews en observaties voor de resultaten voor dit onderzoek worden vergeleken. Deze manier van triangulatie kan de betrouwbaarheid vergroten. 3.5.2 Validiteit Belbin teamrollen test De ingezette Belbin teamrollen test is niet bewezen valide. Maar omdat dit een test is die veelvuldig wordt ingezet om samenwerkingsrollen te beschrijven wordt deze test ingezet tijdens het onderzoek. Er zullen geen conclusies worden getrokken op basis van deze test. Deze zal enkel worden gebruikt om een indicatie te kunnen stellen van de teamrollen die zich voordoen binnen het JVO.

Page 31: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  31  

Hoofdstuk 4 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven die tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen. Deze resultaten zijn voortgekomen uit interviews, observaties en een teamrollen test. Deze gegevens zijn tussen maart en juli 2012 verzameld tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg. Deze gegevens kunnen alleen wat zeggen over de samenwerking tijden het JVO binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o. Daarnaast is het belangrijk om te vermelden dat deze gegevens een momentopname zijn en daarmee een beeld geven over de manier van samenwerken op dat moment. Deze gegevens kunnen dus niet gegeneraliseerd worden naar andere overleggen of Veiligheidshuizen. In de resultaten zijn de gegevens niet verdeeld onder het sub 2 en het sub 3 overleg. Dit komt omdat partners die aanwezig zijn bij het ene overleg ook aanwezig zijn bij het andere overleg. De resultaten worden weergegeven aan de hand van de deelvragen die naar aanleiding van het literatuur onderzoek zijn opgesteld. Deelvraag 1 Wat is de rol van de verschillende ketenpartners in het Veiligheidshuis Leiden binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg? Van het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO) sub 2 en sub 3 zijn er negen partners gevraagd om mee te werken aan het interview. Deze deelnemers zijn gevraagd naar de tijd dat zij aanwezig zijn bij het JVO en het Veiligheidshuis Leiden e.o. Dit is gevraagd om meer inzicht te krijgen van de tijd die deze deelnemers met elkaar samenwerken. De deelnemers van het interview vertegenwoordigen de volgende organisaties; een aantal partners is werkzaam vanuit de gemeente. Dit zijn de voorzitter van het overleg, de informatie coördinator en een medewerker van werk en inkomen. Andere partners zijn werkzaam voor andere organisaties. Dit zijn stichting Jeugd en Jongerenwerk Leiden, het Openbaar Ministerie, Bureau Jeugdzorg afdeling de Jeugd Reclassering, Reclassering Nederland, de GGD en de politie Hollands Midden. Er zijn verschillen in hoe lang de deelnemers al aanwezig zijn bij het overleg.

• Drie van de geïnterviewde zijn sinds de start van het Veiligheidshuis Leiden e.o. (december 2009) aanwezig bij het JVO.

• Één partner sloot zich vijf maanden na de start aan bij het overleg. • Twee mensen zijn sinds een jaar aanwezig tijdens het JVO. • Eén partner sinds augustus 2011. • En twee van de geïnterviewden zijn sinds begin 2012 partner bij het JVO.

Rol De rollen tijdens het overleg zijn divers en afhankelijk van de moederorganisatie. Uit de interviews blijkt dat de organisatie waar iemand voor werkt voor een groot deel leidend is voor hoe iemand zich gedraagt. Het geven en krijgen zijn voor alle organisaties belangrijke aspecten die horen bij hun rol tijdens het overleg. (Quote)“Mensen die in de Veiligheidshuizen zitten zijn eigenlijk de voordeuren van de organisaties” Voor vier respondenten waren de rollen die zij moesten vervullen binnen het Veiligheidshuis van te voren duidelijk geformuleerd. Drie partners die binnen het Veiligheidshuis aanwezig zijn geven aan al zo lang werkzaam te zijn binnen het Veiligheidshuis dat het niet helder is of er ooit vanuit de eigen organisatie gesproken is over de rol die vervuld moest gaan worden. Één andere deelnemer is gevraagd door de voorzitter van het overleg. En één andere deelnemer heeft de rol van zijn collega overgenomen.

Page 32: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  32  

Belbin teamrollen test De Belbin teamrollen test is door zes respondenten ingevuld. Deze test geeft een indicatie van de rollen die de deelnemers op zich nemen tijdens het samenwerkingsproces. De resultaten zijn een momentopname. Dit houdt in dat wanneer dezelfde test op een later tijdstip zal worden afgenomen de resultaten kunnen verschillen met de uitkomsten die hieronder beschreven staan. Zoals te lezen is in het literatuuroverzicht is een samenwerkingsverband krachtig als mensen meerdere rollen op zich nemen. Omdat elke rol weer andere eigenschappen en ervaringen met zich mee brengt is het team het meest effectief als deze zo goed mogelijk benut worden. Uiteraard kunnen rollen ook botsen of minder goed met elkaar samenwerken. Uit de teamrollen test zijn verschillende rollen naar voren gekomen als meest dominant. Deze rollen zullen hier onder beschreven worden. Uit de resultaten van de individuele Belbin teamrollen test blijkt dat er twee respondenten het hoogst gescoord hebben op de rol van vormer. Een vormer is iemand die veel energie heeft en initiatief toont. Tijdens een project stelt een vormer graag doelen en zou volgens de theorie van Belbin een goede projectleider kunnen zijn. Deze rol heeft uiteraard ook een aantal valkuilen. Iemand met de rol van vormer kan een dwingende uitstraling kan hebben en kan wat arrogant over komen op de groepsleden. Ook ziet een vormer altijd uitdaging maar kan vergeten dat niet iedereen daar altijd zin in heeft. Daarnaast laat een vormer zich niet snel overtuigen door ideeën van een ander. Een vormer kan met iedere rol in conflict raken, en vooral met andere vormers. Daarnaast kunnen de rollen van plant, waarschuwer en zorgdrager zorgen voor irritaties bij een vormer wanneer deze mensen zich niet uitspreken. Eén respondent heeft op de rol van voorzitter het hoogst gescoord. Deze persoon is tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg zelf niet de voorzitter. Wel is deze persoon tijdens een ander overleg de voorzitter. Iemand met de rol van voorzitter stuurt de groep, delegeert taken, stelt vragen, geeft samenvattingen en creëert draagvlak. Een voorzitter wil graag dat men naar hem luistert en dat er structuur is. Wanneer dit er niet is zal een voorzitter dit zelf scheppen. Een valkuil is dat iemand in deze rol altijd gelijk wil krijgen en daarom slecht kan omgaan met de weerstand van anderen. Daarnaast kan een voorzitter overkomen of hij of zij niet zo betrokken is. In principe kan een voorzitter met iedere rol goed samenwerken maar er zou een strijd kunnen ontstaan met iemand die de rol van vormer op zich heeft. Eén andere respondent heeft het hoogst gescoord op de rol onderzoeker. Iemand met de rol onderzoeker is creatief en kan zijn ideeën goed verkopen. Ook neemt een onderzoeker graag initiatief. Een onderzoeker past zich gemakkelijk aan. Een valkuil zou timemanagement kunnen zijn omdat volgens de theorie iemand die onderzoeker is taken half afgemaakt kan laten liggen om aan iets anders te beginnen. Een onderzoeker is een doener en kan daarom botsen met de rollen plant en monitor omdat die meer denkers zijn. Onderzoekers botsen ook met vormers omdat ze gemakzuchtig over komen, en met bedrijfsmannen omdat de planning soms uit het oog verloren wordt door een onderzoeker. Twee mensen hebben op twee rollen even hoog gescoord. Een respondent heeft een gelijke score op de rollen zorgdrager en bedrijfsman. Een andere respondent heeft een gelijke score op de rollen waarschuwer en bedrijfsman. Iemand die hoog scoort op de rol van zorgdrager heeft een kritische blik op kwaliteit en kan op een zorgvuldige manier de informatie beheren. Daarnaast is een zorgdrager iemand die risico’s inschat. Dit laatste kan ook een valkuil vormen omdat dit mogelijk ook een hoop stress veroorzaakt. Het is van belang dat een zorgdrager assertief genoeg

Page 33: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  33  

is en gezien wordt door de rest van de groep maar dat de groepsleden geen gebruik maken van de zorgdrager die alle informatie op een rijtje heeft. Een zorgdrager kan botsen met de rollen van voorzitter, vormer en brononderzoeker omdat deze rollen wat sneller gaan. Een zorgdrager heeft meer de tijd nodig. Een bedrijfsman is ook iemand die zorgvuldig is en hier graag de tijd voor krijgt. Iemand met deze rol komt met oplossingen maar is niet erg flexibel. Ook is een valkuil voor een bedrijfsman dat hij of zij in de stress kan raken wanneer er een strak plan wordt gemaakt met daarin vage afspraken. De combinatie van deze twee rollen zou elkaar kunnen versterken in boven genoemde punten. Met oplossingen komen is een sterk punt, mits de persoon met deze rol daar genoeg tijd voor krijgt. Een waarschuwer is iemand die afstand neemt en zich afvraagt of de genomen beslissing wel de beste is. Een waarschuwer laat zich ook niet gemakkelijk beïnvloeden en heeft een goed overzicht door zijn of haar helikopterview. Om een oordeel te kunnen vormen wil een waarschuwer soms even de tijd om tot een besluit te komen. Dit kan een valkuil vormen omdat dit het werktempo afremt. Een waarschuwer kan over komen als iemand die niet echt een teamplayer is omdat die de meer simpelere taken liever delegeert. Daarnaast kan een waarschuwer blijven discussiëren wanneer hij of zij een genomen besluit niet kan accepteren. Deze rol kan botsen met een onderzoeker omdat die te makkelijk tot conclusies komt volgens deze rol. En ook kan deze rol botsen met groepswerkers, planten, vormers en voorzitters. De combinatie met bedrijfman kan er voor zorgen dat deze persoon doelgericht blijft en doelgericht aan het werk gaat. Een bedrijfsman kan goed de informatie beheren of dit notuleren. Ook wil de bedrijfman in een rustig tempo kunnen werken en heeft veel aan een voorzitter die het werk de goede kant op stuurt. Een valkuil bij deze rol is dat een bedrijfsman niet zo flexibel is en niet zo houdt van vernieuwende ideeën van anderen. Hierdoor kan een bedrijfsman botsen met een onderzoeker. Deze twee rollen samen zorgen er voor dat deze respondent volgens de theorie iemand is die een goed overzicht kan houden, dit goed bij kan houden maar liever op een wat rustiger tempo werkt waarin niet constant van alles hoeft te veranderen. Een ander opvallend resultaat is dat twee mensen die de test hebben ingevuld de rol van groepswerker als laagste hebben gescoord. Iemand die hoog scoort op deze rol kan een verlichtende factor vormen binnen de groep. Deze persoon kan goed luisteren en vermijd conflicten. Op deze rol is door veel andere respondenten ook lager dan gemiddeld gescoord. Gezien de resultaten van deze zes respondenten zouden niet alle rollen vertegenwoordigt worden tijdens het samenwerkingsproces. Daarnaast zitten er twee vormers in de groep die volgens de theorie met elkaar kunnen botsen. Ook botst deze rol met bijna elke andere rol die hier boven beschreven is. Wat dat betreft zou dit niet de groep zijn met de meest ideale rollen bij elkaar. Van de andere kant bekeken zit er iemand in de groep die sturing geeft. Er zijn mensen die met nieuwe en creatieve ideeën komen en mensen die hier over nadenken en de groep wijzen op mogelijke risico’s. Omdat er drie uitslagen missen kan er op basis van deze informatie niet gezegd worden of dit volgens de theorie de meest efficiënte samenwerkingsrollen bij elkaar zijn. Interessant is overigens wel dat de uitslagen van de test sterk overeenkomen met geobserveerde gedragingen tijdens het overleg.

Page 34: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  34  

Deelvraag 2: Welke aspecten binnen de kennis, kunde en capaciteiten zijn van belang binnen de samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg? Aan de hand van de theorie van Stevens en Campion (1994/2001) zijn er aan aantal interviewvragen opgesteld om meer duidelijkheid te krijgen over de kennis, kunde en capaciteiten die volgens de deelnemers van belang zijn. Deze vragen gingen over het doel, de vaardigheden, omgang met conflicten, verantwoordelijkheidsgevoelens, smalltalk, feedback geven en ontvangen en vaardigheden. Er zijn ook een aantal vragen gesteld over de communicatie die aan de hand van deze theorie zijn opgesteld. De resultaten hiervan staan vermeld onder de laatste deelvraag. Het doel en de duidelijkheid hiervan Tijdens het interview is de vraag gesteld of de doelstellingen voor het casuïstiek overleg helder geformuleerd zijn. Daarna is er ook gevraagd of de partners het gevoel hebben dat deze doelstellingen voor iedereen duidelijk zijn. Op de eerste vraag geven drie respondenten als antwoord dat er bij het ontstaan van het overleg gesproken is over de doelstellingen. Eén partner geeft aan dat dit gedaan is aan de hand van flip-overs. Maar hierbij waren wel andere partners aanwezig die er nu niet meer zijn. Drie deelnemers van het JVO hebben in het interview aangegeven dat het doel van het overleg duidelijk is. Drie respondenten geven aan te ‘denken’ dat het doel helder en duidelijk geformuleerd is. Reden hiervoor is dat het duidelijk is wat voor informatie gebracht en gehaald wordt. Eén van deze respondenten geeft ook aan zelf op een andere manier bij het overleg te zijn aangesloten dan de andere partners en er daarom nooit de nadruk op het doel heeft gelegen. Deze respondent denkt dat het doel duidelijk is, maar het is nooit uitgesproken in zijn bijzijn. Eén andere respondent geeft aan dat iedereen al vrij lang in het overleg zit en daarom denkt dat het voor iedereen wel duidelijk is. Zes respondenten geven aan dat zij het gevoel hebben dat de doelstellingen voor alle partners helder zijn. Twee deelnemers delen de mening dat het doel van het JVO niet duidelijk is voor iedereen die mee doet aan het overleg. Belangrijke vaardigheden tijdens het samenwerken (Quote)“De persoon in de casus moet altijd centraal staan” Op de vraag welke sociale vaardigheden van belang zijn tijdens het samenwerkingsproces zijn er verschillende antwoorden gegeven door de partners. Hier onder staan de vaardigheden die de partners als antwoord hebben gegeven op de vraag:

• Vlot en informeel kunnen zijn tijdens het overleg • Kunnen communiceren • Op de hoogte zijn van wat iemand kan en waar de beperkingen zitten • Creativiteit • De grens durven opzoeken tijdens het samenwerken • De capaciteit hebben om buiten je eigen kaders te kunnen kijken en denken • Creatief proberen te blijven als het gaat om oplossingen • Werken vanuit de leefwereld van de jongeren moet vooraan staan en niet het

werken vanuit je eigen professie en het doordrukken van je mening daarin. • Niet alleen de samenwerking tijdens het overleg is van belang. Ook daar buiten

moet je elkaar kunnen vinden. Dus elkaar bellen en contact hebben op de werkvloer.

• Kunnen relativeren • Een beetje humor hebben • Jezelf niet al te serieus nemen • Zelf ook weten dat je weleens een fout maakt

Page 35: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  35  

• Nauwgezet zijn • Opletten tijdens het overleg • Snappen dat niet iedereen op dezelfde manier communiceert • Elkaars bedrijfscultuur een beetje kennen. • Je moet weten waar je het over hebt • Duidelijk zijn

Het communiceren en creatieve oplossingen bedenken is door meerdere partners gemeld als een belangrijke vaardigheid. Conflict en hoe hier mee omgegaan wordt. De geïnterviewden zijn gevraagd of er wel eens conflicten ontstaan tijdens een overleg. Geen van de respondenten heeft aangegeven dat hier nooit sprake van is. Drie van de respondenten heeft ‘ja’ geantwoord op deze vraag. Andere respondenten geven aan dat het soms ontstaat maar dat er dan sprake is van ‘een beetje conflict’, ‘gebitch’, of ‘wrijvingen’. De geïnterviewden zijn ook gevraagd hoe zij omgaan met een ontstaan conflict. Drie van de ondervraagden trekt zich terug of bemoeit zich er niet mee. Eén andere partner geeft aan dat het conflict later uitgesproken wordt. Twee geïnterviewde hebben geen uitleg gegeven over hoe zij met een conflict omgaan. Verantwoordelijkheid Zes van de respondenten geven aan dat ze denken dat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor de jongeren die besproken worden tijdens het overleg. Drie van de respondenten geven aan dat ze niet het idee hebben dat de verantwoordelijkheid gedeeld wordt door de partners tijdens het overleg. Er is tijdens het interview aangegeven dat dit komt omdat het ook een kwestie van geld is. Eén andere partner geeft aan dat volgens haar de verantwoordelijkheid bij de voorzitter ligt, ook al zou dit door de hele ‘club’ gedragen moeten worden. Iemand anders geeft aan dat de verantwoordelijkheid nog niet door iedereen gedragen wordt omdat er nog geen casemanager wordt aangewezen. Hierdoor is niemand eindverantwoordelijk. Smalltalk Op de vraag wat men vindt van ‘Smalltalk’ op de werkvloer reageren bijna alle partners zeer positief. Het is volgens twee partners bevorderend voor de samenwerking. Omdat je elkaar op die manier beter kan leren kennen en dat dit de werksfeer bevordert. Eén partner van het overleg geeft aan dat er teveel smalltalk plaats vindt op de werkvloer. (Quote)“Ik merk heel duidelijk dat het samenwerken met die mensen veel makkelijker gaat dan de mensen die alleen maar voor het overleg komen.” Feedback Tijdens het interview is het onderwerp feedback besproken. Er is onder andere gevraagd of de deelnemers elkaar weleens feedback geven. Tijdens het interview is aangegeven dat feedback positief of negatief kan zijn. Meer dan de helft van de respondenten gaf aan zelf geen feedback te geven aan mededeelnemers. De overige respondenten geven aan geen feedback te geven tenzij hierom gevraagd wordt. Een deelnemer van het overleg is van mening dat het vaker zou moeten gebeuren omdat je volgens hem geen idee hebt hoe je zelf over komt. Voorbereiding Vijf van de negen respondenten hebben antwoord gegeven op de vraag hoe zij zich voorbereiden op het Jeugd Veiligheidsoverleg. Hier kwam uit naar voren dat de partners zich voorbereiden door de informatie vanuit de eigen organisatie mee te nemen naar het overleg. Dit wordt gedaan door te kijken naar de jongeren die besproken gaan worden. De informatie die zij zelf hebben en de informatie van de collega’s uit de eigen

Page 36: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  36  

organisatie wordt meegenomen naar het overleg. Geen van de ondervraagde respondenten heeft aangegeven zich niet voor te bereiden

Deelvraag 3: Wat zijn de kenmerken van de huidige manier van samenwerken tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg? Een van de kenmerken van het Jeugd Veiligheidsoverleg is het doel hiervan. (Quote)“Wij willen ervoor zorgen dat recidive voorkomen wordt” Aan de geïnterviewden is allemaal de vraag gesteld wat volgens hun het doel is van het Jeugd Veiligheidsoverleg. Opvallend is dat alle deelnemers het doel van het overleg anders formuleren. Er zijn wel een aantal punten vaker vermeld. De meest gegeven antwoorden zijn:

• Het delen van informatie. Hiermee wordt bedoelt dat men tijdens het overleg de eigen informatie deelt met de partners.

• Korte lijntjes houden. Hiermee wordt bedoelt dat er tijdens het overleg korte lijntjes gehouden kunnen worden met de organisaties doordat het meteen aan de persoon doorgegeven kan worden.

• Zorgen voor een passende oplossing/ aanbod. Hiermee wordt het resultaat van het overleg bedoelt.

• Het terugdringen van recidive. Hiermee wordt het eindresultaat van de samenwerking eigenlijk bedoeld. Dit is het algemene doel van het Veiligheidshuis.

Er zijn geen antwoorden gegeven die hiervan sterk afwijken. Kenmerken van samenwerken De deelnemers is gevraagd wat zij zien als specifieke kenmerken van het Jeugd Veiligheidsoverleg. Omdat het JVO een samenwerkingsverband is tussen verschillende organisaties ziet dit er al anders uit dan een samenwerking binnen een zelfde organisatie. De volgende aspecten worden door de verschillende partners genoemd als kenmerken van de samenwerking:

• Fysiek bij elkaar zitten • Het delen van informatie. Men is op de hoogte van elkaars plannen. • Er wordt overleg gevoerd met ingebrachte informatie • Het houden van korte lijnen • Respect naar elkaar • Hetzelfde doel nastreven • Iedereen krijgt de ruimte om dingen te zeggen en eigen mening te mogen delen • De grootte van de groep geeft het gevoel dat er altijd wel iemand iets kan

oppakken • Cultuurverschillen (verschillende organisaties)

Tijdens het observeren van het sub 3 en het sub 2 overleg vielen er een aantal dingen op die kenmerkend zijn voor het overleg. Deze punten zijn gedurende verschillende observatiesessies naar voren gekomen:

• Bij sub 2 valt op dat de groep kleiner is waardoor men veel sneller met elkaar kan spreken over een casus. Ook is er sneller iemand die de taak op zich neemt. Men denkt hier ook vaker hard op na. Dit mist in de grote groep mensen. Het sub 2 overleg gaat daarom veel sneller. Dit zou ook kunnen komen omdat de partners van dit overleg al heel lang bij het veiligheidshuis en het overleg zitten.

• Het is niet altijd duidelijk wat er bedoelt wordt met de informatie die in het WASD (informatie systeem) is gezet. Het komt weleens voor dat niet de partner die bij het overleg aanwezig is de laatste informatie in het WASD heeft gezet maar een collega dat heeft gedaan. Er zijn geen vaste richtlijnen van hoe de informatie in het WASD moet worden gezet. Hierdoor is het een aantal keer voorgekomen dat

Page 37: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  37  

het onduidelijk was wat er bedoeld werd. Dit werd opgelost door het met elkaar te bespreken of door het na het overleg na te vragen.

• Het is niet altijd duidelijk wie er tijdens het overleg aanwezig moet zijn. Er wordt een aantal keer gevraagd naar informatie van een organisatie die niet aanwezig is tijdens het overleg. Dit is op dat moment opgelost door de missende organisatie te vragen bij dit overleg. Een nadeel hiervan was wel dat deze persoon niet de kans had gehad om zich voor te bereiden. Hierdoor was het lastig om de missende informatie te vertellen.

• Overleg sub 3 loopt vaak uit. Dit komt omdat er vaak veel partners aanwezig zijn tijdens het overleg. Vaak wordt een casus niet afgesloten zonder dat daar vervolg afspraken over gemaakt zijn. Een aantal partners heeft hierover de frustratie geuit in het interview.

• De agenda wordt aan het begin van het overleg niet doorgenomen. Op de agenda staan namen van casussen. Hier staat geen tijdsindicatie bij over hoe lang er over bepaalde casus gesproken kan worden. Niet alle partners kennen de personen uit de casus.

• Er worden geen concrete doelen besproken. Aan het einde van een casus of een overleg worden de afspraken niet herhaald. Er worden geen concrete doelstellingen geformuleerd waardoor het doel onhelder blijft.

• Afspraken worden in het WASD gezet, de persoon die de taak moet uitvoeren schrijft het soms zelf op, soms niet.

• Wanneer er minder deelnemers zijn ontstaan er grote afstanden tussen de partners aan tafel (fysiek). Na het sub 2 overleg volgt vaak het sub 3 overleg. Omdat er bij het tweede overleg veel partners niet meer aanwezig hoeven te zijn ontstaan er meer vrije plaatsen aan tafel. De deelnemers van het sub 3 overleg sluiten niet aan door meer in de buurt van elkaar te gaan zitten. Dit viel meerdere malen op.

• Computerscherm is de centrale plek waar naar toegekeken wordt. Omdat hier informatie op getoond wordt over de casus die besproken wordt kijken veel mensen op het beeldscherm. Dit leidt de aandacht af van de persoon die aan het woord is op dat moment.

Deelvraag 4: Hoe ervaren de ketenpartners deze samenwerking in het casusoverleg? Van de geïnterviewde partners hebben er acht een antwoord gegeven op de vraag hoe de samenwerking wordt ervaren tijdens het JVO casuïstiekoverleg. Hiervan zijn vier mensen positief over de gang van zaken. Dit komt omdat de eigen organisatie door de andere partners steeds beter gevonden wordt, de gemaakte afspraken nagekomen worden of de problemen op tafel ‘gegooid’ kunnen worden wanneer dit nodig is. Één van de respondenten is positief over het overleg maar geeft wel aan de aanwezigheid van het Openbaar Ministerie te missen tijdens het overleg. Één andere geïnterviewde ervaart de samenwerking wisselend. Dit komt omdat de partners nog niet goed genoeg doordrongen zijn van de samenwerking en men hierdoor wat afhoudend is op het moment dat er wat gevraagd wordt. Twee van geïnterviewden ervaren de samenwerking tijdens het overleg minder positief en noemen een aantal kritiekpunten. De punten die genoemd worden is dat er te lang over een casus gesproken wordt als dat volgens de geïnterviewde niet nodig is. Dit wordt als niet motiverend ervaren. Daarnaast noemt iemand dat er soms ‘keihard aan getrokken moet worden’ omdat de rest van de partners er maar een beetje bij zit. De doelstellingen zijn niet helder genoeg geformuleerd en men is daardoor niet productief bezig. Opvallend is dat de mensen die de samenwerking minder positief ervaren het langst deelnemer zijn van het Jeugd Veiligheidsoverleg.

Page 38: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  38  

Verbeterpunten binnen de samenwerking Op de vraag aan de geïnterviewden of er verbeteringen te noemen zijn binnen de samenwerking kwamen verschillende antwoorden. Het beter voorbereidt naar een overleg toe komen en creatiever denken zijn door meerdere partners genoemd als verbeterpunt. Andere genoemde punten zijn:

• Meer Out-of-the-box denken, dingen eens op een andere manier aanpakken • De afspraken die gemaakt worden moeten nageleefd worden • Alleen partners uitnodigen die ook wat toe kunnen voegen aan het overleg. • Soms missen er organisaties, genoemd zijn Jeugdzorg, de Raad voor de

Kinderbescherming en het OM • Met meer partners rond de tafel zitten zodat er meer daadkracht en een grotere

slagkracht komt • Het formuleren van een gezamenlijk plan van aanpak (‘Dit moet groeien’) • Kortere lijntjes met de scholen aanhouden • De verantwoordelijkheid moet beter verdeeld worden en de bereidwilligheid van

collega’s • De mensen met mandaat en bevoegd zijn aan tafel te hebben zodat die iets

kunnen regelen (bijv. postadres voor een jongere) • De juiste mensen moeten geagendeerd worden. En men moet weten waarom die

persoon op de agenda staat • ‘We moeten allemaal hetzelfde doel nastreven’ • Het doel mag weleens herhaald worden en na verloop van tijd geëvalueerd • Meer informatie van ‘de straat’ • Beter gezien worden door de andere organisaties

De partners van het overleg zijn naast de informatie van hun eigen organisatie soms ook afhankelijk van de informatie van andere partners. Een aantal organisaties geeft aan elkaar ook nodig te hebben om het doel te kunnen behalen. Een meerwaarde voor de samenwerking is de mogelijk tot netwerken en een ingang te hebben binnen de verschillende organisatie. Contact met partners op de werkvloer Naast de samenwerking tijdens het overleg vindt daar buiten ook samenwerking plaats. Tijdens het interview is gevraagd hoeveel contact de partners van het overleg met elkaar hebben op de werkvloer. Niet iedereen heeft evenveel contact met de partners op de werkvloer. Zeven van de geïnterviewden is ten minste een dag per week werkzaam binnen het Veiligheidshuis. Twee van de geïnterviewden werkt op de locatie van zijn of haar organisatie en is alleen voor het overleg aanwezig in het Veiligheidshuis. Deze mensen hebben wel telefonisch of per email contact met het Veiligheidshuis. Meer dan de helft van de geïnterviewden is tevreden met het contact dat zij hebben op de werkvloer met de andere partners. (Quote)“Door de letterlijke kleine afstanden die nu tussen ons zitten ben je ook sneller geneigd om te overleggen” Één van de partners geeft aan niet tevreden te zijn met het contact dat er is met de partners binnen het Veiligheidshuis. De reden hiervoor is dat deze organisatie niet goed genoeg in het systeem zit volgens de partner. Ook is de tijd die deze organisatie voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. krijgt kort. (Quote)“Een keer knipperen en het is weg” Één geïnterviewde geeft aan het contact met de partners wisselend te ervaren. Dit hangt af van de partners die op dat moment aanwezig zijn. Privacy (Quote)“Privacy bestaat niet. Dat woord mag je volledig wegvinken of wegstrepen omdat het hier over het belang van de cliënt en de veiligheid van anderen gaat”

Page 39: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  39  

Op de vraag of de privacy gevoelige informatie waarover gesproken wordt tijdens het casuïstiekoverleg een belemmering vormt hebben alle respondenten geantwoord dat dit niet het geval is. Tijdens een overleg kunnen de partners zelf goed afwegen welke informatie zij wel of niet willen verstrekken. Daarnaast wordt er altijd een afweging gemaakt of bepaalde informatie relevant is of niet. Doordat de privacy goed gewaarborgd wordt kunnen de partners openlijk met elkaar spreken. Er is door een aantal partners aangegeven dat het uiteindelijk gaat om de persoon uit de casus, die moet zo goed mogelijk geholpen worden.  Deelvraag 5: Hoe ziet het interactieproces er uit? Om iets te kunnen zeggen over het interactieproces is er tijdens het JVO sub 2 en het JVO sub 3 onder andere geobserveerd aan de hand van vrije observaties en een observatieformulier om de interactie beter in beeld te krijgen. Uit de observaties is gebleken dat men tijdens het interactieproces vaak ‘richting geeft’. Dit houdt in dat men de gegeven informatie nader toelicht, dat er uitspraken herhaald worden of dat er een bevestiging wordt gegeven. Dit zorgt er voor dat men op een lijn blijft. Een reden waarom die verduidelijkingen worden gegeven is ook omdat deze gevraagd worden door de deelnemers. Ook is er uit deze observatieformulieren op te maken dat men eerder geneigd is om de stemming gezellig en vriendelijk te houden dan door sterk tegen iemand in te gaan of onvriendelijk te zijn. Volgens de sociale interactie theorie van Bales is de meest gewenste situatie een evenwicht tussen de sociaal-emotionele gebieden en de taakgebieden. Wanneer er naar de geturfde observatieformulieren wordt gekeken is er in een oogopslag duidelijk te zien dat dit evenwicht er niet is. Tijdens het interview zijn de deelnemers gevraagd hoe zij het interactieproces ervaren. Op de vraag wat er goed gaat tijdens het interactieproces zijn er overwegend positieve antwoorden gegeven. Eén deelnemer geeft aan dat de sfeer van het overleg prettig is en de communicatie goed verloopt. Eén andere deelnemer vertelt dat alle partners informatie durven delen en vertellen wat zij van belang vinden. Verder wordt er aangegeven dat taken soepel worden verdeeld, er een goede informatievoorziening is, er scherp met elkaar nagedacht wordt en afspraken gemaakt worden. Eén respondent vindt dat het overleg soms nog een beetje rommelig verloopt en geeft tijdens het interview ook aan wat meer snelheid in het overleg te willen houden. Drie partners geven aan dat wat goed gaat tijdens het interactieproces per overleg verschilt en ook afhankelijk van het overleg kan zijn. De voorzitter geeft wel aan dat de bereidwilligheid om zaken op te pakken in het overleg over de jong volwassenen groter wordt en dat organisaties hierin elkaar ook volgen. Omschrijving eigen manier van communiceren. Alle deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg die meegedaan hebben aan het interview geven aan dat wanneer ze vinden dat zij belangrijke informatie hebben die bijdraagt, ze dit geven tijdens het overleg. Meerdere respondenten geven aan ‘in te breken’ als hun informatie van belang is op dat moment. Dit hangt ervan af of iemand informatie heeft over de jongere die op dat moment wordt besproken. (Quote)“Ik hou nooit mijn mond als ik vind dat er iets gezegd moet worden. Je gaat het doel voorbij als je niet kritisch bent. Het gaat hier om de cliënt“ Gedachten en ideeën uitspreken en gesteund voelen. Zes van de geïnterviewden heeft het gevoel alles te kunnen zeggen wat ze willen zeggen tijdens het overleg. Drie geïnterviewde organisaties hebben dit gevoel niet. De reden hiervoor is dat je niet altijd alles kan zeggen wat je denkt en je niet al je frustraties kan

Page 40: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  40  

uiten tijdens een overleg. Eén deelnemer geeft aan dat je met verschillende karakters te maken hebt en dat je daarom niet altijd kan zeggen wat je wilt of wat je denkt. Alle geïnterviewden voelen zich gesteund wanneer ze iets willen zeggen tijdens het overleg.

Page 41: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  41  

Hoofdstuk 5 Conclusies   Samenwerken is belangrijk om jongeren die besproken worden tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg een zo goed mogelijk aanbod aan hulp en/of straf te kunnen bieden/opleggen. Het doel hiervan is om recidive te voorkomen. Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg werken verschillende partijen met elkaar samen om dit doel te bereiken. Het doel van dit onderzoek is om de huidige manier van samenwerken in beeld te brengen en de wijze waarop die samenwerking verbeterd zou kunnen worden te achterhalen. In dit hoofdstuk worden de conclusies per deelvraag beschreven en zal er antwoord worden gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek. Beantwoording van de deelvragen Deelvraag 1: Wat is de rol van de verschillende ketenpartners? De partners die samenwerken binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO) zijn werkzaam voor verschillende organisaties. Deze organisaties hebben allemaal hun eigen cultuur wat van invloed is op hun rol tijdens het overleg. Deze verschillen hebben bijvoorbeeld te maken met wat voor informatie iemand komt brengen en halen. Daarnaast hebben de partners een eigen samenwerkingsrol die aan de hand van de theorie van Belbin naar voren is gekomen. Binnen het JVO sub 2 (minderjarige die in aanraking zijn gekomen met politie en/of justitie) zijn de aanwezigen de voorzitter vanuit de gemeente, de politie, de GGD, het Openbaar Ministerie (OM), de Jeugd Reclassering (JR) en de informatie coördinator. Deze partners kijken allemaal anders naar de casus en hebben ook andere informatie in te brengen. Het is de rol van de voorzitter om de agenda te maken en hiervoor de nodige informatie te gebruiken vanuit de informatie systemen waar de voorzitter toegang toe heeft. Tijdens het overleg is de voorzitter de persoon die het overleg voorzit en zorgt dat de mensen aan het woord komen. Wanneer er gekeken wordt naar de observaties is de voorzitter de persoon die het meest aan het woord komt in het overleg omdat hij vragen stelt, samenvattingen geeft en partners waar nodig aanwijst om het woord te nemen. De politie zit meer aan de justitiële kant. Elke ochtend leest de partner vanuit de politie samen met het JPT (Jeugd preventie team)de daglijsten door. Hierop worden de contacten van jongeren met de politie vermeld. De partner die vanuit de politie bij het overleg zit vormt vaak een schakel tussen het Veiligheidshuis en de eigen organisatie. De politie haalt en brengt informatie naar het overleg. De politie heeft een belangrijke rol binnen het overleg omdat zij informatie kunnen leveren die anderen niet hebben. De GGD zit aan de zorg kant. De GGD bekijkt of een persoon te kampen heeft met gezondheidsproblematiek en probeert uit te zoeken wat er mis is. Wanneer iemand een bepaalde geestelijke problematiek heeft zijn niet alle trajecten goed inzetbaar. Daarnaast kan de GGD in haar eigen systeem informatie opzoeken over de te bespreken personen. Het Openbaar Ministerie zit aan de justitiële kant. Het OM kan haar gegevens raadplegen om te zien of iemand nog voor moet komen of welke straf er uitgesproken is door de rechter. De informatie van het OM kan een grote rol spelen wanneer iemand een traject zou gaan volgen bij een instantie. Bijvoorbeeld als deze persoon nog de Penitentiaire Inrichting in moet om een straf uit te zitten heeft het namelijk geen zin om hem op hetzelfde moment een traject aan te bieden om terug te komen op de arbeidsmarkt. De Jeugd Reclassering zit meer aan de zorg kant omdat deze een jongere of jongvolwassene een traject aan kan bieden die ervoor moet zorgen dat hij of zij niet nogmaals een strafbaar feit pleegt. Zo’n traject kan door de strafketen worden opgelegd. De JR bekijkt ook de achterliggende problematiek. Wanneer er in één van de leefgebieden problemen zijn zal de JR bekijken of deze op een bepaalde manier opgelost kunnen worden zodat een cliënt niet nogmaals de fout in gaat. De informatie-coördinator is de persoon die zorgt dat wanneer een casus besproken wordt de informatie getoond wordt op het scherm en nieuwe informatie of afspraken

Page 42: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  42  

worden toegevoegd in het WASD. Vooraf aan het overleg maakt de informatie-coördinator samen met de voorzitter de agenda en zorgt ze dat de informatie paraat is. Ook binnengekomen informatie wordt gecoördineerd door de informatie-coördinator. Binnen het JVO sub 3(Jong volwassenen tussen de 18 en 23 jaar die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie) zijn de aanwezigen de voorzitter namens de gemeente, de politie, de GGD, Reclassering Nederland, Stichting Jeugd en Jongeren werk Leiden, Werk en Inkomen namens de gemeente en de informatie coördinator. De voorzitter, informatie coördinator, de politie en de GGD zijn dezelfde partners als tijdens het sub 2 overleg. Wanneer het OM ook nodig is bij het overleg is deze ook aanwezig bij het sub 3 overleg. Reclassering Nederland voert de trajecten uit die zijn opgelegd door de rechtbank. Bijvoorbeeld wanneer iemand twee jaar voorwaardelijk heeft gekregen en meldplicht heeft. Reclassering Nederland is dan het punt waar die persoon zich moet melden. In principe krijgt het RN zijn informatie van de politie en het OM. Stichting Jeugd en Jongerenwerk Leiden is een organisatie die veel weet over de leefwereld van de jongeren die besproken worden. Jeugd en jongerenwerk heeft zelf veel contact met de jongeren en ook vaak een vertrouwensband. Een jongerenwerker weet meer over de persoon zelf doordat hij in contact staat met de jongeren maar ook meer kan weten over het milieu waarin iemand opgroeit. Stichting Jeugd en jongerenwerk komt bij het overleg met informatie van ‘de straat’ en dit kan een grote rol spelen. De organisatie waar iemand voor werkt kan van invloed zijn op de samenwerking. De werkwijze vanuit een bepaalde organisatie kan positief of juist negatief zijn voor de samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg. Zo is er een organisatie die slechts acht uur per week heeft om zich in te zetten voor het Veiligheidshuis. Deze organisatie wordt door de andere partners minder gezien buiten het overleg en hierdoor minder benaderd wanneer er vragen of problemen zijn. Dit is een punt dat verbeterd kan worden binnen de samenwerking. Daarnaast bepaalde de organisatie waar iemand voor werkt welke informatie je kan komen brengen en welke informatie je komt halen. Het kan daarom zijn dat een ketenpartner tijdens een overleg minder toe te voegen heeft dan een andere partner. Het effect op de samenwerking kan zijn dat iemand daardoor minder betrokken lijkt te zijn. Wanneer er gekeken wordt naar de resultaten van de Belbin teamrollen-test zou het niet verwonderlijk zijn wanneer er een conflict ontstaat binnen het samenwerkingsverband. Van de zes respondenten hebben twee mensen op de rol van vormer het hoogst gescoord. Volgens de theorie zijn dit rollen die met elkaar botsen. Daarnaast heeft één van de deelnemers de rol van voorzitter, maar is dit in werkelijkheid niet de voorzitter van dit overleg. Deze rollen kunnen botsen. Aan de andere kant zijn er ook een aantal deelnemers die sturing geven in de groep en die komen met nieuwe ideeën. Daarnaast zijn er deelnemers die hierover nadenken en de mogelijk risico’s aankaarten. Wanneer er naar de uitslagen van de Belbin teamrollen test wordt gekeken kan er alleen iets gezegd worden over zes respondenten waarvan de uitslag bekend is. Doordat er drie uitslagen missen kan er niet geconcludeerd worden of dit de meest ideale groep mensen is die samenwerken. Dit geldt voor het sub 2 overleg en het sub 3 overleg. Voor beide overleggen missen er uitslagen van deelnemers. De uitslagen van de Belbin teamrollen test zijn bij dit onderzoek gebruikt als indicatie. De uitslag kan de deelnemers van het overleg wel aan het denken zetten wanneer zij zich hierin herkennen. Zoals de vormers in het samenwerkingsverband en de voorzitter die in het echte overleg hier niet de voorzitter van is.

Page 43: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  43  

Deelvraag 2: Welke aspecten binnen de kennis, kunde en capaciteiten zijn van belang tijdens de samenwerking? Volgens de theorie van Stevens en Campion (1994/2001) zijn er een aantal aspecten van belang die van pas komen tijdens de samenwerking. Deze aspecten zijn te verdelen in inter-persoonlijke variabelen en zelf management variabelen. Het is namelijk belangrijk dat men: 1. Conflicten met elkaar kan oplossen Uit de gegevens van de interviews is gebleken dat er weleens conflicten ontstaan tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg. Vervolgens is de deelnemers gevraagd hoe hier mee omgegaan werd. De partners die hierop geantwoord hebben gaven aan dat ze zich niet bemoeide met een conflict. Slechts een respondent heeft in het interview aangegeven dat dat het conflict na het overleg uitgesproken wordt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er op dit punt niet samen toegewerkt wordt naar het vinden van een oplossing voor een ontstaan conflict.

2. Door middel van samenwerken problemen kan oplossen Tijdens het interview is er naar voren gekomen dat een van de doelen van het overleg is om een passende aanpak of oplossing te bedenken voor een casus. Twee respondenten hebben tijdens het interview aangegeven dat ze meer creatieveit zouden willen zien in het maken van deze oplossingen en mer out-of-the box denken zouden willen zien. 3. Goed met elkaar communiceert Als het gaat om de manier van communiceren zijn er een aantal punten te noemen die goed verlopen maar er zijn ook een aantal punten die optimaler kunnen. Uit de interviews is naar voren gekomen dat de meeste deelnemers het gevoel hebben altijd te kunnen zeggen wat ze willen zeggen en hierbij zich ook gesteund voelen door de andere deelnemers van het overleg. Er kan nog verbetering worden gemaak als het gaat om de snelheid van het overleg. Daarnaast is er tijdens het interview aangegeven dat de voorzitter van het overleg soms ‘hard moet trekken’ om de deelnemers in beweging te krijgen. 4. Doelen kan stellen Tijdens het onderzoek is naar voren gekomen dat er nog een verbetering mogelijk is in het formuleren van doelen en het uitspreken hiervan. Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat een aantal deelnemers aan geeft te ‘denken’ dat het doel duidelijk is. Daarnaast hebben een aantal deelnemers aangegeven dat het doel van het overleg nog nooit is herhaald in hun bijzijn. 5. Taken plant om deze doelen te behalen Tijdens het overleg worden er afspraken gemaakt en taken verdeelt. Deze worden in het WASD ingevoerd. Soms worden deze ook door de deelnemer zelf opgeschreven. De doelen zelf worden niet herhaald tijdens het overleg. Tijdens het interview kwam naar voren dat een aantal deelnemers het idee hebben dat het doel voor iedereen voldoende helder is. En dat dit niet wordt herhaald tijdens het overleg. De effectiviteit van de samenwerking kan worden verhoogd wanneer erin wordt gelaagd om bovenstaande punten zo optimaal mogelijk te krijgen. Zoals hierboven te lezen is zijn er nog verbeteringen mogelijk. Zo mag er meer creativiteit in de oplossingen komen die tijdens het overleg worden aangedragen. Daarnaast hebben de partners wel aangeven zich allemaal verantwoordelijk te voelen voor de besproken casus maar zou de betrokkenheid kunnen worden vergroot zodat de voorzitter van het overleg minder de partners hoeft aan te sporen om de deelnemers in beweging te krijgen. Het stellen van doelen is een belangrijk punt omdat dit richting geeft aan de samenwerking (Johnson & Johnson, 2008). Het is daarom van belang dat er doelen worden gesteld waar iedereen zich voor inzet. Door dit doel te herhalen wordt de kans kleiner dat iedereen daar zijn eigen versie van gaat maken.

Page 44: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  44  

Deelvraag 3: Wat zijn de kenmerken van de huidige manier van samenwerken? Binnen Veiligheidshuizen vindt een interessante manier van samenwerken plaats omdat dit gebeurt met veel verschillende organisaties die niet voor het Veiligheidshuis zelf werken. De verschillende partijen hebben hun krachten gebundeld om gezamenlijk tot een beste oplossing of aanbod te komen voor bijvoorbeeld een risico jongere, een veel pleger of een (ex-)gedetineerde. Een kenmerk van de huidige manier van samenwerken is dat zorg en straf worden gebundeld. Kenmerken van het Jeugd Veiligheidsoverleg zijn:

• Verschillende organisaties zitten bij elkaar voor het overleg • Er zijn organisaties aanwezig vanuit de strafketen en de zorgketen • Men deelt elkaars informatie tijdens het overleg • Er heerst vertrouwen • Het hoofddoel is recidive voorkomen • Er worden korte lijntjes gehouden • Men zit fysiek bij elkaar • Er wordt privacy gevoelige informatie besproken • Men is op de hoogte van elkaars plannen • Een aantal partners zit tenminste twee dagen per week bij elkaar in een ruimte

om te werken • Tijdens het overleg wordt er gebruik gemaakt van het WASD, dit

informatiesysteem wordt getoond op een computerscherm • Er kunnen partners van buiten het overleg aanschuiven als dit ten behoeve van de

casus is. • Het Jeugd Veiligheidsoverleg is opgesplitst in drie groepen (sub 1 (risico

jongeren), sub 2 (minderjarige die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie) en sub 3 (jong volwassenen die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie)

Deze kenmerken zorgen ervoor dat er op een effectievere manier kan worden samengewerkt. Het fysiek bij elkaar zitten en de korte lijntjes die hierdoor ontstaan kunnen ervoor zorgen dat problemen sneller worden opgelost. Daarnaast heerst er vertrouwen in de groep die van groot belang is tijdens de samenwerking (Sinning, 2010). Dit biedt de mogelijkheid voor partners om privacy gevoelige informatie met elkaar te kunnen delen over hun cliënt of de besproken casus. Wat het overleg anders maakt dan andere overleggen buiten Veiligheidshuizen is dat er hier tijdens het overleg gebruik gemaakt wordt van een computer systeem waarin de gegevens van de casus direct zijn op te vragen.

Deelvraag 4: Hoe ervaren de ketenpartners de samenwerking? De deelnemers van het overleg ervaren het Jeugd Veiligheidsoverleg op verschillende manieren. Er is een onderscheid gemaakt in positieve ervaringen en negatieve ervaringen. Positieve ervaringen:

• Alle ketenpartners zien een meerwaarde in de samenwerking • Afspraken worden nagekomen • Problemen kunnen besproken worden • Men voelt zich gesteund door de andere partners • Er heerst vertrouwen • De partners vormen de ingang naar de organisatie • Iedereen weet waar de grens ligt als het gaat om privacy gevoelige informatie

delen

Page 45: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  45  

• Het gevoel heerst dat je altijd kan zeggen wat je wilt zeggen Negatieve ervaringen

• Niet genoeg creativiteit in de oplossingen • Niet voldoende voorbereiding door partners • Het overleg duurt soms langer dan aangegeven (sub 3) • Er wordt soms te lang bij een casus stil gestaan • De voorzitter moet soms veel moeite doen om deelnemers in beweging te krijgen • Frustraties worden niet uitgesproken

Geconcludeerd kan worden dat overwegend meer positieve ervaringen zijn dan negatieve. Zoals hierboven te lezen is zijn er wel een aantal punten waarop winst te behalen valt zodat het casuïstiek overleg beter wordt. De positieve ervaringen dragen bij aan een effectieve samenwerking. De partners kunnen met elkaar overleg voeren waarin de sfeer open is en er vertrouwen heerst. Iedereen kan zijn zegje doen maar men weet ook waar de grenzen liggen als het gaat om de privacy. De negatieve ervaringen kunnen een belemmering vormen voor de samenwerking. Alle punten kunnen frustraties opleveren wat kan leiden tot conflicten en stagnatie binnen het samenwerkingsproces. Daarnaast is er uit het onderzoek gebleken dat men elkaar niet tot weinig (alleen wanneer hiernaar gevraagd wordt) van feedback voorziet. Dit zorgt er ook voor dat deze bovenstaande negatieve punten niet besproken worden tenzij iemand hier naar zou vragen. Uiteindelijk kunnen de negatieve ervaringen zwaarder wegen dan de positieve ervaring. Een voorbeeld kan zijn dat wanneer het bedenken van oplossingen niet creatief genoeg gebeurt de casus minder goed kan worden geholpen wanneer alle bestaande oplossingen als geprobeerd zijn. Deelvraag 5: Hoe ziet het interactieproces eruit? Het interactieproces is aan de hand van vrije observaties en een observatieformulier bekeken daarnaast is ook aan de ketenpartners gevraagd of zij het interactieproces konden omschrijven. Volgens Bales zou een evenwicht tussen de taak gebieden en de sociaal-emotionele gebieden het meest optimaal zijn voor de interactie. Uit de observatieformulieren is op te maken dat er meer gedragingen binnen de taakgebieden zijn geobserveerd. Dit zou kunnen betekenen dat er tijdens de geobserveerde overleggen minder is gedaan aan de sfeer (positief dan wel negatief) en meer aandacht uit gegaan is naar de taken die vervuld moeten worden. Uit de interviews is niet naar voren gekomen dat men vindt dat er meer aan de sfeer gedaan moet worden, deze wordt door de meeste partners als prettig ervaren. Tijdens het overleg wordt er door de deelnemers richting gegeven aan het overleg. Dit kan zijn door een samenvatting te geven, of meer uit te leggen. Dit zorgt ervoor dat het voor alle partners duidelijk is wat er besproken wordt. Deze richting wordt niet altijd gelijk gegeven. Vaak wordt hierom gevraagd door andere deelnemers. Tijdens het observeren viel op dat er tijdens het overleg vaak grapjes gemaakt werden om de sfeer in het overleg gezellig en vriendelijk te houden. Toch zijn er meer taakgerichte gedragingen getoond dan deze sociaal-emotionele gedragingen. Alle deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg hebben tijdens het interview aangegeven dat wanneer zij vinden dat ze belangrijke informatie hebben die een bijdrage kan leveren ze deze ook geven. Ook al moeten ze daarvoor een ander afbreken of afkappen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er binnen het overleg een sfeer hangt waarin het mogelijk is om op een gelijkwaardige manier te communiceren en niet hoeven wachten tot het woord gegeven wordt wanneer er echt iets belangrijks te melden is. Meer dan de helft van de partners geeft ook aan zich gesteund te voelen door de andere partners wanneer ze iets inbrengen tijdens het overleg.

Page 46: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  46  

Beantwoording van de hoofdvraag Op welke wijze kan de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg van het Veiligheidshuis Leiden e.o. worden verbeterd? Binnen het Veiligheidshuis Leiden wordt veel samengewerkt met verschillende organisaties vanuit de straf en zorg keten. Ook binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg vindt deze samenwerking plaats om voor jongeren en jongvolwassenen die in contact zijn geweest met politie en justitie een passend aanbod te kunnen doen van straf en/of zorg. De meerwaarde van deze samenwerking wordt door de deelnemers erkend. Om deze samenwerking en de meerwaarde ervan te kunnen vergroten is er gekeken naar mogelijke verbeterpunten. Er zijn een aantal punten binnen deze samenwerking die optimaler kunnen. De wijze waarop dit verbeterd zou kunnen worden is door de deelnemers vaardigheden aan te leren en het met elkaar over het samenwerkingsverband te hebben. De effectiviteit van het samenwerkingsverband kan ook vergroot worden door de deelnemers bewust te maken van hun samenwerkingsrol, het geven en ontvangen van feedback, de creativiteit binnen het overleg, het gezamenlijke doel en de rol van de voorzitter (en de betrokkenheid van de deelnemers). In het implementatie plan worden de aanbevelingen verder uitgewerkt waardoor de wijze waarop deze aanbevelingen ingezet kunnen worden meer duidelijkheid krijgen.

Page 47: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  47  

Hoofdstuk 6 Aanbevelingen en advies In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen beschreven die gericht zijn op het verbeteren van het samenwerken binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg van het Veiligheidshuis Leiden e.o. Per aanbeveling zal er tevens gekeken worden naar de haalbaarheid van de aanbeveling. Door sterkte, zwakte, bedreigingen of risico’s te beschrijven. Dit moet uiteindelijk een beter beeld scheppen over de bruikbaarheid en de inzetbaarheid van het advies. 6.1 Evalueren samenwerkingsverband Na aanleiding van de gesprekken die gevoerd zijn tijdens de interviews zou ik het Veiligheidshuis Leiden e.o. en met name het Jeugd Veiligheidsoverleg willen aanbevelen om ten minste een keer per jaar met elkaar rond de tafel te gaan zitten en het te hebben over het samenwerkingsproces. Tijdens dit overleg kan de inzet met de opbrengsten worden vergeleken en mogelijk doelen of verbeterpunten worden geformuleerd. Tijdens een evaluatie mag er ook ruimte vrij gemaakt worden om individuen te complimenteren met hun inzet. Het is voor de doelgroep van belang dat de samenwerking tussen de partners van het JVO zo optimaal mogelijk is zodat uit deze samenwerking goede plannen van aanpak worden opgesteld die kunnen bijdrage aan het verminderen van recidive. Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat er een aantal punten te noemen zijn die het samenwerkingsverband kunnen verbeteren. Dit gaat bijvoorbeeld om meer out-of-te-box denken, het stellen en uitspreken van doelen of het uitspreken van frustraties. Tijdens een groepsevaluatie zouden deze punten besproken kunnen worden en kan men gezamenlijk op zoek naar een oplossing. 6.1.1 Haalbaarheid Uiteraard hangt de haalbaarheid van deze aanbeveling af van een aantal factoren. Hiervoor zal een kleine swot analyse worden gemaakt. Een van de sterke punten van het Jeugd Veiligheidsoverleg is dat alle partners zich verantwoordelijk zeggen te voelen en het samenwerkingsverband aangaan om iets te kunnen doen voor de jongere die besproken wordt. Ook heeft het Veiligheidshuis Leiden e.o. de beschikking over twee ruimten die bruikbaar zijn om een evaluatie in te houden zodat dat alle andere partners van het Veiligheidshuis Leiden e.o. hierbij aanwezig hoeven te zijn. Een punt dat de haalbaarheid kan verlagen is het feit dat veel van de deelnemers van het JVO werkzaam zijn voor hun eigen organisatie wat ook betekend dat zij hun eigen planning hebben. Het plannen van een overleg kan daarom moeilijker zijn dan in andere gevallen wil er voorkomen worden dat er een casuïstiek overleg opgeofferd wordt. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat er een aantal deelnemers de samenwerkingsrol Vormer hebben die snel in botsing zou kunnen raken met de rollen van de andere deelnemers. Het is tijdens het bespreken van een evaluatie natuurlijk niet de bedoeling dat er conflicten ontstaan die een negatieve stempel kunnen drukken op het samenwerkingsverband. 6.2 Feedback Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat er weinig feedback wordt gegeven aan elkaar. Daarnaast heeft feedback voor veel partners een negatieve lading. Ik wil het Veiligheidshuis Leiden e.o. adviseren om een workshop binnen het Veiligheidshuis te houden waarin het geven en ontvangen van feedback centraal staat. Daarnaast zou ik de deelnemers van het JVO willen adviseren om eens per half jaar een feedback ronde te houden waarin elke partner wordt voorzien van feedback. Met de kennis over het geven en nemen van feedback en de professionaliteit van de partners zou dit kunnen leiden tot een groeiproces voor iedereen. 6.2.1 Haalbaarheid Wanneer alle deelnemers mee doen aan een workshop om hun kennis over het geven en ontvangen van feedback te vergroten kan men groeien in het samenwerkingsproces.

Page 48: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  48  

Confrontaties hoeven niet meer gemeden te worden omdat men dit met behulp van feedback kan bespreken. Daarnaast hoeven mensen hun frustraties niet meer op te kroppen maar kunnen tijdens de workshop leren dit op een opbouwende manier te verwoorden. Tijdens een van de interviews heeft een deelnemer gezegd: “je hebt zelf geen idee hoe je overkomt”. Dit kan veranderd worden wanneer men elkaar regelmatig van feedback voorziet. Een nadeel van deze workshop is dat hier tijd in gaat zitten en veel deelnemers al de indruk hebben of werkelijk de kennis bezitten om feedback te geven of te ontvangen maar dit niet willen toepassen. Tijdens de interviews is aangegeven dat je samenwerkt voor de cliënt en dat het ook daarom moet draaien. Of er daarom voldoende animo is om mee te doen aan een workshop zou moeten worden geïnventariseerd door een professional. Wellicht zou het door het management ook verplicht kunnen worden gesteld. Om de workshop te ontwikkelen en te geven zou ik graag een toegepast psycholoog willen aanbevelen omdat die kennis bezit om dit te doen. 6.3 Formuleren doel Het doel van het Jeugd Veiligheidsoverleg is door elke partner tijdens het interview anders geformuleerd. Op de vraag of het doel duidelijk was spraken een aantal partners de gedachte uit dat het voldoende helder was maar dat dit doel nooit herhaald wordt. Graag zou ik het Veiligheidshuis Leiden e.o. willen adviseren om met de partners in overleg te gaan om concrete doelen te formuleren die aangeven wat men wil bereiken met het overleg. Tevens wil ik adviseren om dit doel elk half jaar weer met elkaar te bespreken, en nieuwe partners dit doel ook uit te leggen. 6.3.1 Haalbaarheid Deze aanbeveling heeft een slagingskans omdat veel van de partners tijdens het interview onderdelen benoemde van het doel van het JVO. Daarnaast zijn de doelen die het Veiligheidshuis Leiden e.o. heeft opgesteld helder en duidelijk. Tijdens het interviewen hebben een groot aantal partners aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat het doel eens in de zoveel tijd herhaalt wordt. Dit geeft aan dat er motivatie bestaat en steun om deze aanbeveling uit te voeren. Een risico is wel dat wanneer het doel van het overleg besproken is met de partners, dit het gevoel kan geven dat iedereen het weer weet en het daarom niet nodig is om dit op een ander tijdstip te herhalen. 6.4 Creativiteit stimuleren Tijdens het onderzoek is er door verschillende deelnemers aangegeven dat er meer creativiteit mag komen in de oplossingen die aangedragen worden voor het plan van aanpak om een casus te helpen. Meer out-of-the-box denken zou een begin zijn om problematische gevallen die besproken worden te helpen waarbij niets lijkt aan te slaan. Ik zou de deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg willen aanbevelen om eerst te denken in oplossingen en vervolgens daarvan de haalbaarheid of de mogelijk te bepalen. Door minder te denken in beperkingen kunnen de deelnemers op meer creatieve wijze aan oplossingen en plannen komen. Vervolgens kan daarna uitgezocht worden in hoeverre deze plannen haalbaar zijn. Wellicht kunnen verschillende organisaties elkaar daarin steunen gezien iedereen wel het gevoel heeft altijd te kunnen zeggen wat ze willen zeggen. Deze openheid naar elkaar moet daarom gestimuleerd blijven door niet te snel over te gaan op de haalbaarheid van iemands idee. 6.4.1 Haalbaarheid In hoeverre deze aanbeveling haalbaar is vind ik moeilijk in te schatten. De deelnemers zijn afkomstig van verschillende organisaties en het is niet voor iedereen mogelijk om even creatief te zijn met de oplossingen die zij aandragen. Daarnaast heeft men ook te maken met veel regelgeving wat een tegenwerkende factor zou kunnen vormen. 6.5 Belbin teamrollentest De deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg wil ik adviseren om een Belbin teamrollentest te maken. De uitslag van deze test kan een indicatie geen van de rol die

Page 49: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  49  

zij tijdens het overleg vervullen. Het is voor elke deelnemer van belang om even stil te staan bij de uitslag van de teamrol en te bedenken of zij zichzelf hierin herkennen. Daarnaast zou de rol ook gezamenlijk kunnen worden besproken en kunnen de partners elkaar uitleggen of zij elkaar in de uitkomst herkennen. Het invullen van een Belbin teamrollentest en het bespreken hiervan zou gedaan kunnen worden voordat de workshop feedback geven en ontvangen wordt gehouden. 6.5.1 Haalbaarheid Het invullen van een Belbin teamrollen test is haalbaar wanneer de deelnemers bereidt zijn hier tijd voor vrij te maken. Het is daarom van belang dat het doel hiervan goed wordt uitgelegd en dat de deelnemers ervan kunnen leren en het samenwerkingsproces hiermee effectiever kunnen maken. Daarnaast moet het Veiligheidshuis Leiden bereidt zijn om deze test in huis te halen. 6.6 Meer betrokkenheid bij de deelnemers Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat de voorzitter van het overleg een grote rol vervuld. De voorzitter is de persoon die het overleg leidt maar is ook zeer actief met het betrekken van de deelnemers bij het overleg. De voorzitter geeft deelnemers de beurt om vragen te beantwoorden en stelt verhelderende vragen. Hij maakt samenvattingen en komt met ideeën. Er wordt door de voorzitter veel richting gegeven in het overleg. Tijdens de interviews kwam naar voren dat de voorzitter soms erg zijn best moet doen om de andere deelnemers in beweging te krijgen. De verantwoordelijkheid hiervoor zou meer gedeeld moeten worden onder de deelnemers. Dit kan gedaan worden door de bewustwording hierover te vergroten bij de deelnemers. Deze bewustwording wordt vergroot door hierover te praten. Daarbij kan elke deelnemer zelf bedenken hoe hij of zij de eigen inbreng tijdens het overleg kan vergroten. 6.6.2 Haalbaarheid De haalbaarheid van deze aanbeveling zal afhangen van de bereidwilligheid van de deelnemers. Geschat wordt dat deze groot genoeg is maar dat de inbreng die zij hebben sterk afhangt van de verschillende organisatie waarvoor gewerkt wordt. 6.7 Vervolg onderzoek Naar aanleiding van dit onderzoek naar de twee overleggen van het JVO wil ik het Veiligheidshuis Leiden e.o. aanbevelen om dit ook te doen voor de andere overleggen. Met het oog op de samenwerking tussen Gouda en Leiden kan het ook voordelig werken van elkaars knelpunten te leren en gezamenlijke verbeterpunten te formeren binnen de samenwerking waaraan in de nabije toekomst kan worden gewerkt. Om de toekomstige samenwerking zo soepel mogelijk te laten verlopen wil ik het Veiligheidshuis Leiden e.o. aanbevelen hier snel mee van start te gaan.

Page 50: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  50  

Hoofdstuk 7 Discussie en reflectie op het onderzoek In dit hoofdstuk wordt ingegaan op kritiekpunten en mogelijke beperkingen van het onderzoek. Er worden punten besproken die achteraf gezien beter hadden gekund. Onderzoeksmethoden Na het uitvoeren van het onderzoek zijn er een aantal punten naar voren gekomen die beter hadden gekund. Wanneer dit vooraf bekend was geweest had ik dit namelijk anders aangepakt. Het eerste punt gaat over de onderzoeksmethode. Om de samenwerking in beeld te krijgen is er gekozen voor drie verschillende instrumenten. Er is geobserveerd tijdens de overleggen van het JVO, er zijn interviews afgenomen bij deelnemers die over het algemeen altijd aanwezig zijn tijdens de overleggen en er is een Belbin teamrollen test afgenomen bij deze respondenten. De resultaten van deze instrumenten hebben uiteindelijk geleidt tot de conclusies en de aanbevelingen. Wanneer ik die onderzoek nogmaals zou doen, en de kennis zou bezitten die ik nu heb zou ik voor een andere versie van de Belbin teamrollen test kiezen. Tijdens het onderzoek is er een verkorte online Belbinteamrollen test afgenomen bij de respondenten. Het argument destijds was dat de deelnemers al een hoop tijd in het onderzoek hadden geïnvesteerd en dat deze test voldoende is voor een indicatie van de teamrol. Helaas zijn de betrouwbaarheid en de validiteit van deze test niet optimaal genoeg. De versie die beschreven staat in de Cotan zou daarom een betere keuze zijn geweest. Het is wel interessant om als onderzoeker te zien dat de uitslagen uit deze Belbin test sterk overeen komen met dat wat de respondenten over zichzelf zeiden en wat geobserveerd is tijdens de overleggen. Een ander punt van discussie is het interview dat is afgenomen bij negen deelnemers van het overleg. Deze mensen zijn over het algemeen altijd aanwezig bij de overleggen. Daarnaast zijn er een aantal partners vanuit andere organisaties die soms aansluiten bij het overleg wanneer er een casus wordt besproken waarvoor de kennis van die partner bij gewenst is. Deze deelnemers zijn niet geïnterviewd tijdens het onderzoek. Dit maakt het onderzoek niet onvolledig maar het had interessant kunnen zijn om te weten hoe iemand die niet altijd een vaste partners is binnen het samenwerkingsverband kijkt naar de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg. Een ander punt van discussie over het interview is dat er een vraag ontbrak die achteraf interessante resultaten had kunnen opleveren. Namelijk: “Op welke wijze zou u de samenwerking tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg willen verbeteren?”. Deze vraag had interessante resultaten kunnen opleveren die hadden kunnen bijdragen aan de conclusie op de hoofdvraag, en de aanbevelingen. Voor het observeren is er aan het begin veel gebruik gemaakt van open observaties. Later in het overleg is er gebruik gemaakt van observatieformulieren. Tijdens een overleg konden er soms negen deelnemers aanwezig zijn. Dit leverde de onderzoeker problemen op tijdens het observeren omdat het niet goed mogelijk is om alle negen deelnemers tegelijk in de gaten te houden. Om zo min mogelijk te hoeven schrijven tijdens het observeren is er gebruik gemaakt van observatieformulieren waarin de gedragingen geturfd konden worden. Toch is er meer gezien dan dat er uiteindelijk is opgeschreven en dat is jammer. Het observeren van grotere groepen zou ik in het vervolg graag willen opnemen of samen met iemand willen doen. Het opnemen van het overleg was in dit geval helaas niet mogelijk.

Betekenis van het onderzoek Aan de hand van dit onderzoek kunnen het sub 2 en het sub 3 overleg wellicht verbeteringen treffen voor hun manier van samenwerken. De punten die in de aanbevelingen staan zijn naar voren gekomen aan de hand van de onderzoeksinstrumenten. Toch zijn dit punten die waarschijnlijk al eerder bekend waren voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. Het Veiligheidshuis is zelf al langer bezig om de samenwerking binnen het Veiligheidshuis Leiden e.o., maar ook daar buiten met andere

Page 51: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  51  

partners en organisaties, te optimaliseren. Dit wordt gedaan aan de hand van trainingen die gegeven worden aan de voorzitters van het overleg en netwerkdagen voor de partners. De samenwerking met het Veiligheidshuis Gouda zal binnenkort plaats vinden en ook hierin zal samenwerken een punt zijn waar niemand aan ontkomt.

Page 52: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  52  

Literatuur Bakker, I. (2009). Van goede wil en samenwerking; een onderzoek naar samenwerking in de aanpak van meerderjarige veelplegers. Den Haag: Nicis Institute Van Beers, P. & Kouwenhoven, R.M.(2011). Veiligheidshuis Regio Alkmaar.

De Bil, P. (2008). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. Soest: Nelissen

Brinkman, J. (2006). Cijfers spreken; statistiek en methodologie voor het hoger onderwijs. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff bv

Coppoolse, P. (1997). Doelgericht samenwerken; vernieuwing, structurering en afstemming in team en organisatie. Baarn: uitgeverij H. Nelissen.

Emans, B. (2002). Interviewen; Theorie, techniek en training. Groningen: Stenfert Kroese

Johnson, D. & Johnson, F. (2008). Groepsdynamica, theorie en vaardigheden. Benelux: Pearson education

Mannak, R. & Geelhoed, K. (2010). De effectiviteit van Veiligheidshuizen. 20 p. verkregen op: 4, maart, 2012 van http://www.rvml.nl/

O’Neill, T. & Allen, N. (2010). Personality and the prediction of team performance. European Journal of Personality, uitgave 1, januari, 2011

Sheng, C., Tian, Y. & Chen. M (2010). Relationships among teamwork behavior, trust, perceived team support, and team commitment. Social Behavior and Personality: an international journal, uitgave 10, november, 2010

Sinning. P (2010) Veiligheidshuizen in perspectief. Tijdschrift voor de politie. Verkregen op: 18, augustus, 2010 van http://www.websitevoordepolitie.nl/

Stevens, M. & Campion, M. (1994/2001). The knowledge, skill, and ability requirements for teamwork: Implications for human resource management. El Paso: Journal of Management.

Rovers, B. (2011). Resultaten van Veiligheidshuizen. Een inventarisatie en evaluatie van beschikbaar onderzoek. ‘s – Hertogenbosch: Bureau voor Toegepast Veiligheidsonderzoek

Terpstra, J. & Kouwenhoven, R. (2004). Samenwerking en netwerken in de lokale veiligheidszorg. Politiewetenschap nummer 19

Thoolen, F. (2010). Samenwerking, hoe de huisvesting de samenwerking beïnvloedt. Delf, center for people and buildings

Winter, H.B. e.a (2008). Wat niet weet, wat niet deert. Den Haag, WODC

Interne documenten Veiligheidshuis

Veiligheidshuis Leiden e.o. (2012). Meerjarenplan 2012-2014.

Veiligheidshuis Leiden e.o. (2012). Jaarverslag Veiligheidshuis Leiden e.o. 2011.

Veiligheidshuis Leiden e.o. (2012). Jaarplan 2012 Veiligheidshuis Leiden e.o.

Page 53: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  53  

Bijlage Bijlage 1 Implementatievoorstel Bijlage 2 Interview vragenlijst Bijlage 3 Interview 1 Bijlage 4 Interview 2 Bijlage 5 Interview 3 Bijlage 6 Interview 4 Bijlage 7 Interview 5 Bijlage 8 Interview 6 Bijlage 9 Interview 7 Bijlage 10 Interview 8 Bijlage 11 Interview 9 Bijlage 12 Observatieformulier samenwerken Bijlage 13 Observatieformulier Sociale interactie (Bales) Bijlage 14 Extra informatie partners JVO  

Page 54: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  54  

Implementatievoorstel Acties om de samenwerking te verbeteren

Binnen het JVO (Veiligheidshuis Leiden e.o.) Kayleigh Boerdijk Student toegepaste psychologie Studentnummer: 1037078 Datum: 19 augustus 2012 Module: Proeve van bekwaamheid (TPH48) Opdrachtgever: Veiligheidshuis Leiden Begeleider: Janneke de Graaf Inhoudelijk begeleider: Rogier de Groot Supervisor: Doreen van Nieuwenhoven Examinator: Shake Sarkisian

Page 55: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  55  

Inhoudsopgave Inleiding 3 Doelgroep 3 Huidige situatie 3 Gewenste situatie 3 Kennis van de deelnemers 4 Acties 5

Evaluatie JVO 5 Formuleren gezamenlijk doel 7 Feedback geven en ontvangen 8

Page 56: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  56  

Inleiding Naar aanleiding van een onderzoek naar de wijze waarop de samenwerking kan worden verbeterd binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg (JVO) is in dit document het implementatievoorstel beschreven. Aan de hand van aanbevelingen en adviezen die zijn voortgevloeid uit het onderzoek zijn er een aantal acties die kunnen bijdragen aan een verbetering in de samenwerking. Dit implementatievoorstel is bedoelt voor het Veiligheidshuis Leiden e.o. en de deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg. Acties of activiteiten hoeven niet per definitie bij andere overleggen te worden ingevoerd. Deze zijn geformuleerd op basis van onderzoeksresultaten die behoren bij het JVO. De beschreven acties zijn omschreven als voorstel om de wijze waarop de samenwerking verbeterd kan worden. Het is niet iets wat per definitie uitgevoerd moet worden, varianten op de activiteiten zijn uiteraard ook mogelijk. Voor ondersteuning hierbij adviseer ik een toegepast psycholoog te raadplegen. Doelgroep Binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg werken onder anderen de volgende partners met elkaar samen: JVO sub 2 De voorzitter (gemeente) De politie De GGD Het Openbaar Ministerie (OM) De Jeugd Reclassering (JR) Informatie coördinator (gemeente) JVO sub 3 De voorzitter (gemeente) De politie De GGD Reclassering Nederland (RN) Stichting Jeugd en Jongeren werk Leiden Werk en Inkomen(gemeente) Informatie coördinator (gemeente) Huidige situatie Op dit moment vindt er binnen het Veiligheidshuis Leiden ongeveer twee wekelijks het JVO casuïstiek overleg plaats. Hier zijn verschillende partners bij aanwezig die met elkaar samenwerken om tot een zo goed mogelijke oplossing of aanbod te komen. Deze samenwerking wordt over het algemeen positief ervaren. Zoals te lezen is in de resultaten (onderzoeksrapport) zijn er een aantal punten aangegeven die verbeterd kunnen worden binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg (sub 2 en sub 3). Deze punten zijn onder andere aangegeven door de deelnemers van het overleg tijdens een interview en opgevallen tijdens observaties. Hier op volgend is een advies geformuleerd die bestaat uit verschillende punten. (lees voor meer informatie hoofdstuk 4 Resultaten en hoofdstuk 5 Conclusies) Gewenste situatie Binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg worden drie verschillende typen jongeren besproken. Er wordt daarom onderscheid gemaakt tussen drie sub overleggen. Aan deze overleggen doen verschillende partijen mee die allemaal afkomstig zijn van verschillende organisaties. Dit brengt cultuur verschillen met zich mee. De gewenste situatie is dat elke partners vanuit zijn eigen kennis en capaciteiten zo goed mogelijk met de andere partners samen werkt om de gemeenschappelijke doelen te realiseren. De deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg doen allemaal hun best om een zo goed mogelijk aanbod te kunnen doen zodat een jongere die besproken wordt tijdens het

Page 57: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  57  

overleg zo min mogelijk kansen krijgt terug te vallen in het oude gedrag waardoor strafbare feiten worden gepleegd. Om de samenwerking en het JVO te verbeteren en ervoor te zorgen dat er nog effectiever wordt samengewerkt zijn er een aantal aanbevelingen gedaan. Hieronder zal er per actie een voorstel worden gedaan over hoe deze adviezen geïmplementeerd kunnen worden. Kennis deelnemers Bij het uitvoeren van de activiteit mag er vanuit gegaan worden dat de basis kennis al in het bezit is. Het is daarom een kwestie van deze kennis ophalen en benadrukken wat het belang is van het inzetten hiervan.

Page 58: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  58  

Acties Evaluatie JVO Zoals beschreven staat in de aanbevelingen wordt er geadviseerd om ten miste een keer per jaar het JVO te evalueren. Het is belangrijk om het overleg te blijven evalueren omdat de kwaliteit van de overleggen op die manier verbeterd kunnen worden. Om deze aanbeveling te realiseren is het van belang dat zo veel mogelijk (het liefst allemaal) van de partners aanwezig zijn op de dag van de evaluatie. Bijvoorbeeld op een ochtend voor de casuïstiek overleggen. Dan moeten alle partners toch aanwezig zijn op het Veiligheidshuis. Uiteraard is het belangrijk dat de partners weten dat er een evaluatie zal worden gehouden en wat daarin van hen verwacht wordt. Een informatieve mail vanuit het Veiligheidshuis Leiden e.o. moet daarom verstuurd worden. Op de dag zelf moet er iemand van buiten het overleg de evaluatie leiden. Bijvoorbeeld de manager van het Veiligheidshuis of de beleidsmedewerker die normaliter niet deelnemen aan het overleg. Er is hiervoor gekozen om de voorzitter van het overleg ook de kans te geven volledig mee te doen aan de evaluatie. Hieronder is een korte beschrijving van het draaiboek die mogelijk tijdens de evaluatie kan worden ingezet: Activiteit: Opening

Doel: Het openen van de evaluatie en uitleggen wat er van de deelnemers wordt verwacht. Werkvorm: - Tijdsduur: 15 minuten Materiaal: koffie, thee, koekjes

Beschrijving: De begeleider van het evaluatie overleg opent de bijeenkomst en heet de partners welkom. De deelnemers worden gecomplimenteerd met hun aanwezigheid en er wordt uitgelegd dat iedereen even koffie en thee mag pakken. Nadat iedereen weer zit en kopje koffie of thee heeft begint de uitleg.

- Vandaag gaan we het Jeugd Veiligheidsoverleg (betreffende sub) evalueren. - Het doel hiervan is om mogelijke knel en verbeterpunten te signaleren en hier

oplossingen voor te bedenken - Van jullie wordt een actieve houding verwacht. Voel je vrij om jou mening ook te

uiten. - De agenda • Opening • Activiteit 1 flip-overs • Activiteit 2 evaluatie eigen handelen • Afsluiting

Activiteit: Flip-overs

Doel: Het formuleren van sterke en zwakke punten van het overleg Werkvorm: evalueren Tijdsduur: 50 minuten Materiaal: flip overs, stiften

Beschrijving: Er wordt verteld wat het belang is van het evalueren van het overleg, namelijk, dat we door het inventariseren van de plus en minpunten van het overleg kunnen groeien en de samenwerking nog effectiever maken.

Page 59: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  59  

De flip overs worden opgehangen en de uitleg volgt. (10 min) Het is de bedoeling dat jullie in groepjes van drie de volgende punten gaan bespreken. - Sterke punten binnen het overleg - Zwakke punten binnen het overleg - Verbeterpunten binnen het overleg. Wanneer hier 20 minuten over gesproken is worden deze op de flipovers geschreven. Er zijn drie flip overs. Op de ene flap komen de sterke punten te staan. Op de tweede flap komen de zwakke punten te staan en op de derde flap komen de verbeter punten te staan. Zorg daarom dat de flaps worden gewisseld. (25 min) Wanneer alle flipovers zijn beschreven worden deze opgehangen zodat iedereen het kan lezen. De begeleider van de evaluatie vraagt bij een aantal punten naar uitleg of een voorbeeld. De andere deelnemers worden gevraagd of zij het eens zijn met alle punten die opgeschreven zijn. Er wordt gekeken of er een aantal zwakke punten die beschreven staan ook mogelijk verbeterd kunnen worden. Hierna volgt een korte brainstorm per onderdeel dat verbeterd kan worden. Er wordt gezamenlijk bekeken op wat voor manier het verbeterd zou kunnen worden. Dit wordt opgeschreven door de begeleider van het evaluatie overleg. (20 min) Aan het einde wordt er een afsluitende samenvatting gegeven over de belangrijkste punten die besproken zijn. (5 min) Activiteit: evaluatie eigen handelen

Doel: Aan het einde van de werkvorm heeft iedereen nieuwe doelen voor zichzelf kunnen formuleren. Werkvorm: reflectie Tijdsduur: 20 minuten Materiaal: papier en pennen keer het aantal deelnemers

Beschrijving: De begeleider van het evaluatie overleg stelt hardop de vraag of er misschien ook deelnemers zijn die iets zouden willen verbeteren aan hun eigen manier van samenwerken. (3 min) De deelnemers worden gevraagd hier over na te denken en dit voor hunzelf op te schrijven, en daarbij te noteren op wat voor manier ze dit willen verbeteren. (10 min) Na tien minuten wordt de oefening gestopt en worden de deelnemers gevraagd of iemand zijn verbeterpunt(en) wil delen met de rest van de groep. Dit is niet verplicht, maar wanneer iemand graag feedback wil ontvangen kan het handig zijn om dit te vragen aan de groep. (5 min) De oefening wordt afgesloten en er wordt doorgegaan naar de afsluiting (2 min) Activiteit: afsluiting

Doel: het evaluatie overleg af te sluiten Werkvorm: Tijdsduur: 5 minuten Materiaal:

Page 60: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  60  

Beschrijving: De begeleider van het evaluatie overleg herhaald wat er het afgelopen anderhalf uur is gebeurd en geeft hier een korte samenvatting van. Er worden een paar deelnemers gevraagd om een korte reactie. Dan wordt de evaluatie afgesloten en alle deelnemers bedankt voor hun inzet. Er is voor bovenstaande activiteiten gekozen omdat het evalueren van het overleg niet heel lang hoeft te duren. Het is belangrijk dat iedereen stil staat bij de punten die goed gaan en bij de punten die beter kunnen. Door hier met elkaar over te praten en brainstormen kunnen er verbeteringen aangebracht worden. Daarnaast worden de punten meer tastbaar doordat ze opgeschreven zijn. De herhalingen ervan zorgen er voor dat ze beter onthouden blijven. Deze oefeningen kunnen gedaan worden door een grotere groep mensen. Wanneer de groep te klein is om in drie groepjes te verdelen wordt de groep gewoon samen een groep. Alle materialen die hiervoor nodig zijn heeft het Veiligheidshuis Leiden e.o. in huis. Het werkt waarschijnlijk het best wanneer het sub 2 en het sub 3 overleg die los van elkaar doen. Het is wel van belang dat alle partners die bij die overleg aanwezig horen te zijn hieraan mee doen. Om dit draaiboek tot in de detail netjes af te werken en in te zetten wil ik adviseren een toegepast psycholoog te raadplegen. Het formuleren van het gezamenlijke doel Tijdens een van de interviews is naar voren gekomen dat het doel aan de start van het overleg is geformuleerd aan de hand van flipovers maar dat dit eigenlijk nooit meer hardop wordt herhaalt. Tijdens bovenstaande evaluatie is het formuleren van doelen en deze herhalen een punt dat genoemd zou kunnen worden. Onderstaand oefening zou tijdens het evaluatie overleg ook worden ingezet. Het kan ook apart eens gebeuren. Activiteit: Het formuleren van het gezamenlijke doel

Doel: Aan het einde van deze oefening kunnen alle partners van het overleg het gezamenlijke doel uitspreken en uitleggen. Werkvorm: Tijdsduur: 30 minuten Materiaal: post its

Beschrijving: Deze activiteit kan begeleid worden door een van de deelnemers van het casuïstiek overleg. Tijdens deze oefening gaan de partners het met elkaar hebben over het gezamenlijke doel. Uiteraard heeft iedereen wel het idee wat het doel inhoudt en hoe dit is geformuleerd. Maar aan de hand van de post-its zal blijken dat hierin verschillen kunnen zitten. Het is de bedoeling dat alle deelnemers een aantal post its krijgen en hier aspecten van wat hun denken dat het gezamenlijk doel inhoudt op te schrijven. Deze post its worden verzameld en opgeplakt op het grote beeldscherm van de computer zodat iedereen ze kan zien. Het is de bedoeling dat de deelnemers gezamenlijk aan de hand van deze post its het gezamenlijke doel formuleren en deze allemaal voor zichzelf opschrijven. (het liefst zo SMART mogelijk) Hierna wordt de afspraak gemaakt dat er elk half jaar gekeken wordt of dit nog echt het doel is waar ze mee bezig zijn. Daarnaast moet de afspraak worden gemaakt dat nieuwe partners uitleg krijgen over dit doel.

Page 61: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  61  

Deze oefening moet per subgroep apart worden gedaan om verwarring te voorkomen. Het is goed om het doel ten minste eens in het half jaar te herhalen tijdens het overleg zodat iedereen weer herinnerd wordt aan wat ze eigenlijk willen bereiken met het overleg. Feedback geven en ontvangen Het geven en ontvangen van feedback kan de effectiviteit van het overleg vergroten. Wanneer de partners zich blijven ontwikkelen zal het overleg dit ook doen. Om te blijven groeien kan het helpen om feedback te ontvangen van andere partners. Om de deelnemers meer bedreven te maken in het geven en ontvangen van feedback is het voorstel om een korte workshop te houden waarin feedback centraal staat. Door de kennis hierover op te halen en er wellicht wat nieuwe technieken aan toe te voegen kan het geven en ontvangen van feedback gezien worden als iets positiefs. Het doel van deze workshop moet het volgende zijn: Aan het einde van de workshop is elke deelnemer in staat om feedback te kunnen geven (volgens de sandwich methode) en weet elke deelnemer om te gaan met feedback. Het voorstel is om een HBO toegepast psycholoog in te huren om deze workshop te ontwikkelen en uit te voeren. Een voorbeeld van hoe deze workshop eruit zou kunnen zien gaat als volgt: Activiteit Tijd Start- uitleg en doel van de workshop 10 minuten Ervaringen delen- hoe hebben de deelnemers feedback altijd ervaren

30 minuten

Feedback geven en ontvangen- deelnemers in tweetallen geven elkaar feedback, gever en ontvanger vertellen hoe het is

40 minuten

Theorie feedback geven en ontvangen (sandwich techniek bijv.)

20 minuten

Het echte werk- deelnemers geven elkaar feedback, één deelnemer ontvangt alle feedback

45 minuten

Afronding en evaluatie 10 minuten Complimenten rondje door workshop begeleider

10 minuten

165 minuten       Voor de uitvoering van deze activiteiten is het van belang dat deze verder uit gewerkt worden. De activiteiten die beschrijven worden zijn nog niet volledig genoeg. Het zijn voorstellen van hoe de aanbevelingen ingezet kunnen worden.

Page 62: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  62  

Vragenlijst Introductie Aan de hand van de volgende vragen wil ik er graag achter komen hoe u de casuïstiek overleggen ervaart, wat uw rol hierin is en of u enige verbeterpunten ziet. De reden waarom u wordt gevraagd mee te doen is omdat u aanwezig bent bij het jeugd veiligheid overleg en ik benieuwd ben naar uw ervaringen. Deze vragen stel ik in het kader van mijn afstudeer onderzoek naar de samenwerking tussen de ketenpartners tijdens de casuïstiek overleggen binnen het Veiligheidshuis Leiden. Dit gesprek zou ik graag opnemen zodat ik het aan het einde van het gesprek uit kan werken. Op deze manier kan ik mijn aandacht beter bij het gesprek houden doordat ik tussendoor geen aantekeningen hoef te maken. Het gesprek zal worden uitgewerkt in telegram stijl. Het is uiteraard mogelijk om het hierna nog in te zien. Met behulp van de informatie uit deze gesprekken hoop ik een implementatieplan te maken waarmee de casuïstiek overleggen wellicht (nog) effectiever kunnen plaats vinden. Graag zou ik daarom in dit gesprek uw ervaringen willen bespreken en welke verbeterpunten u ziet. Het afnemen van de vragen zal niet langer dan een half uur duren. De informatie die we bespreken zal ik niet delen met uw mede collega’s. De enige mensen die de informatie kunnen opvragen zijn mijn examinator en de opdrachtgever. Er mag vanuit gegaan worden dat deze mensen vertrouwelijk om zullen gaan met de informatie. Het gesprek zal zo van start gaan met een aantal algemene vragen hierna worden de volgende thema’s behandeld: Topics Persoonsgegevens Rol Kenmerken van samenwerken Ervaring van de samenwerking Kennis, ervaring en capaciteiten U hoeft alleen antwoord te geven op de gestelde vragen. Mocht de vraag onduidelijk zijn of voelt u zich onprettig om het te beantwoorden dan hoor ik dit graag.

Page 63: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  63  

Vragen Persoonsgegevens (de organisatie is al bekend)

1. Kunt u kort iets uitleggen over uw functie? 2. Hoe lang bent u werkzaam binnen deze functie? 3. Hoe lang bent u al een van de deelnemers van het Jeugd Veiligheidsoverleg

binnen het Veiligheidshuis Leiden? 4. Bent u werkzaam binnen Veiligheidshuis? Heeft u contact op de werkvloer met

andere ketenpartners of gebeurt dit op een andere manier? Wat is de frequentie van dit contact?

Kenmerken van samenwerken

1. Wat is het doel van jullie samenwerking?/wat is volgens u het doel van jullie samenwerking?

2. Wat kenmerkt volgens u de manier van samenwerken tijdens het casus overleg? 3. Zijn er volgens u verbeter punten in de samenwerking tijdens het casus overleg

binnen het Veiligheidshuis? En welke punten zijn dit? 4. Welke informatie heeft u nodig? 5. Op wat voor manier bent u afhankelijk van de informatie van de ketenpartners? 6. Welke organisaties heeft u nodig als het gaat om de informatie? 7. Hebben jullie elkaar nodig om het doel te behalen? 8. Welke sociale vaardigheden zijn volgens u van belang tijdens de samenwerking?

Ervaring van de samenwerking

1. Hoe ervaart u de huidige manier van samenwerken tijdens het casuïstiek overleg? 2. Welke kennis en vaardigheden zijn volgens u belangrijk om samen te werken

binnen het Veiligheidshuis Leiden? 3. Wat gaat goed?/Waar loop je tegen aan?/Wat levert het op? 4. Wat is voor uw organisatie een meerwaarde om mee te doen aan het casuïstiek

overleg? 5. Heeft de privacy van de casus die besproken wordt invloed op het

samenwerkingsproces? Op welke manier? Rol

1. Wat is uw rol binnen het casuïstiek overleg? Welke normen, waarden en belangen spelen hierin een rol voor u?

2. Met welk doel bent u bezig tijdens het jeugd veiligheidsoverleg? 3. Wat wordt er van u verwacht tijdens het casuïstiek overleg? 4. Wat wordt er vanuit uw organisatie van u verwacht tijdens het

samenwerkingsproces met het Veiligheidshuis? 5. Is het vanuit uw organisatie duidelijk hoe u uw rol moet vervullen?

Kennis, ervaring en capaciteiten

1. Zijn volgens u de doelstellingen van het casuïstiek overleg voldoende helder geformuleerd? Kunt u daar een voorbeeld van geven?

2. Wat gaat goed tijdens het interactieproces tijdens het casus overleg? (Kan u hier een voorbeeld van geven?) En wat kan er mogelijk verbeterd worden?

3. Hoe zou u uzelf omschrijven tijdens het casuïstiek overleg als het gaat om uw manier van communiceren? (kunt u een situatie beschrijven waarin dit zo verliep?)

4. Heeft u het gevoel altijd te kunnen zeggen wat u wilt zeggen? (zo nee, waar ligt dit aan) Kunt u hier een voorbeeld van geven.

5. Ontstaan er tijdens het samenwerkingsproces conflicten (positief of negatief) en hoe gaat de groep hier volgens jou mee om? Hoe gaat u hier mee om? Kunt u een voorbeeld noemen?

6. Heeft u het gevoel dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen voor een casus voor jullie allemaal gelijk is?

Page 64: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  64  

7. Voelt u zich gesteund door de andere partners tijdens het casuïstiek overleg? Op wat voor manier?

8. Wat vind u van ‘Small-talk’ op de werkvloer? 9. Geeft u andere samenwerkingspartners feedback? Kunt u hier een voorbeeld van

noemen? 10. Zijn de doelen volgens u concreet genoeg geformuleerd? Kunt u hier een

voorbeeld van noemen? 11. Bent u van mening dat de taken die uitgevoerd moeten worden om een plan van

aanpak uit te voeren op een juiste manier verdeelt worden?

Persoonlijkheid 1. Kunt u omschrijven hoe u een casuïstiek overleg voorbereid? 2. Zou u uzelf eerder introvert of extravert noemen tijdens een casus overleg? Kunt

u een situatie beschrijven waaruit dit blijkt? 3. Hoe gaat u om met dominante mensen in de groep? 4. Hoe gaat u om met introverte mensen in de groep?

Interactie

1. Hoe ervaart u de interactie tijdens het casuïstiek overleg? 2. Wat gaat goed volgens u tijdens de interactie? Kunt u hier een voorbeeld van

geven? 3. Wat kan volgens u verbeterd worden? Kunt u hier een voorbeeld van geven?

Overig Is er nog iets dat u graag kwijt wilt of waar ik mogelijk iets aan heb voor mijn onderzoek?  

Page 65: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  65  

Interview 1. 29 mei 2012 Kunt u kort iets uitleggen over uw functie? Ik werk hier namens het Openbaar Ministerie. Ik werk als secretaris voor het Openbaar Ministerie. Wat wil zeggen dat je een verlengarm bent voor de officier van justitie op locatie. In principe ben je gemandateerd om alle handelingen hier voor hem te doen of voor haar. Maar natuurlijk is het ook wel zo dat je de achterband raadpleegt en informeert. Er zijn bepaalde dingen die we gewoon niet mogen als secretarissen, dat mogen alleen officieren voor het aanhouden bij heterdaad enzovoorts. En jij zit dat hier in het Veiligheidshuis als een soort schakel, zo klinkt het? Ja, ik ben echt op locatie, ik werk twee dagen hier in Leiden en twee dagen in Den Haag. Daar doe ik hetzelfde werk eigenlijk. En het is dus de bedoeling dat ik hier het werk van de officier van justitie doe. Ik ben dat niet. Ik ben secretaris maar ik zit hier, ik ben gemandateerd namens de officier van justitie. En voor hoe lang doe je dit werk nu al hier? Hoe lang ik hier al werkzaam ben? Ik en vorig jaar februari begonnen met een dag in de week in Leiden en dat heb ik tot augustus gedaan. En vanaf augustus twee dagen in de week dus fulltime. Dus vanaf vorig jaar augustus fulltime. Twee dagen hier en twee dagen in Den Haag. En je bent een deelnemer van het Jeugd Veiligheids overleg. Hoe lang doe je dat al? Is dat ook vanaf het begin dat je hier bent? Ja, dat is vanaf het begin dat ik hier ben. Dus vanaf augustus is dat fulltime. En daar deed ik dus alle overleggen voor Den Haag en voor Leiden. Dus sinds die tijd zit ik ook bij het Jeugd Veiligheids overleg. Je bent hier werkzaam, maar wel in een aparte kamer. Hoe ervaar je het contact met de deelnemers van het overleg gezien zij daar gezamenlijk in een ruimte kunnen werken en jij hier alleen zit? Je stelt twee vragen. Ik zit in een aparte kamer inderdaad. Dat heeft te maken met Veiligheidsredenen. Hier worden processen verbaal van mensen ingenomen die een strafbaar feit hebben gepleegd, onder anderen ingenomen bedoel ik. Dus ik doe ook verschillende dingen in deze ruimte. Er word hier ook weleens vergaderd bijvoorbeeld. Maar die kast moet natuurlijk wel dicht blijven want als er papieren kwijt raken in een openbare ruimte. Op het paleis van justitie kan je met een pasje naar binnen en met een pasje eruit. En hier in deze ruimte lopen ook mensen die niets met het OM te maken hebben. Dus ik wil gewoon zorgen dat mijn papieren Veilig opgeborgen zijn. Daarom is deze ruimte afgesloten. Dat is een. En hoe ik het contact achter ervaar, ja dat is natuurlijk iets wat je zelf moet doen. Ik moet vaker daar naartoe lopen en andersom. En de mensen die je op de gang tegenkomt die zie je en daar praat je mee. Maar, ik moet wel bekennen dat ik er vaak eigenlijk alleen maar naartoe ga als je de mensen nodig hebt. In principe zou het heel goed zijn als ik er vaker naartoe zou gaan. Als je een vraag hebt ga je er gewoon zelf zo naar toe? Sorry, ik zeg ‘je’ en ‘u’ door elkaar heen. Je mag gewoon ‘je’ zeggen, dat is geen enkel probleem. Ja, ik ga er gewoon naartoe. Het is niet dat je eerst belt? Nee hoor dat doe ik niet. Wel als ik bijvoorbeeld snel iets moet beslissen. Ik heb net wel even gebeld inderdaad maar dat is meer omdat ik een mail kreeg en dat ik dacht ik wil nu even wat weten. Maar ik loop er zo naartoe. Want daar is nu juist het Veiligheidshuis voor.

Page 66: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  66  

Het volgende topic waar ik het graag over wil hebben is de kenmerken van jullie samenwerking. Het doel van jullie samenwerking. Wat is dat? Kijk, het doel van het Veiligheidshuis is tweeledig wat je gewoon wilt is wat wij hier met elkaar als grote organisatie en kleine organisaties samen de stad veiliger maken. Dat is een. En dat is een heel breed begrip want veiliger maken kan je op verschillende manieren invullen. Je kunt ook denken dat mensen die besproken worden in een bepaalde groep, daar wil je voor zorgen dat de partners die hier aan tafel zitten, en die misschien ook wel hun relatie buiten hebben in de zin van ‘pietje zal door organisatie X geholpen kunnen worden’. Wij kunnen zorgen dat die mensen bereikt worden. Althans de overige partners. Ik kan dat niet. Mijn rol is voornamelijk het strafrechtelijke. Dat is dus een poot van het Veiligheidshuis. En tweede poot van het Veiligheidshuis is dat je een signalerende functie moet hebben. Want als mensen in de stad ergens last van hebben. Dan zullen zij het Veiligheidshuis misschien niet zo gemakkelijke weten te vinden. Maar ze weten wel de gemeente ambtenaren te vinden. Die dan overigens weer het een en ander terug kan koppelen aan de gemeente die het vervolgens weer oppakt en vervolgens hier weer in het Veiligheidshuis kan bespreken. Het werkt dus met allemaal schakels? Precies. zo moet je dat zien. Wat is volgens jou het doel van jullie samenwerking tijdens het JVO? Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg is het de bedoeling dat je zorgt dat de afspraken die je met elkaar maakt dat dat ook nageleefd wordt en dat je dus ook… Bijvoorbeeld het toppers overleg… dat je die afspraken ook gewoon monitort en dat je er als eerste bij bent. Het zijn natuurlijk wel jongeren, die toppers, die gewoon de prioriteit hebben die mogen geen strafbare feiten meer plegen. Als dat gebeurt dan worden ze gewoon voorgeleid. En dat wil zeggen vast houden voor, althans dat is de vraag van de officier. Wij noemen dat in wettelijke termen vordering voor de gevangenhouding. Te zijner tijd zullen we dat vragen. Om iemand vast te houden, en dat wil je natuurlijk niet. Want waarom is iemand een topper? in de meeste gevallen is die een keer dus veroordeeld geweest. Anders word je geen topper en heeft die meerdere pakket nummers op zijn naam staan. En je wilt er dus voor zorgen dat zo iemand niet meer terug komt in het strafrechtelijke gebeuren. Wij willen zorgen dat recidive voorkomen worden. Wat kenmerkt jullie manier van samenwerken tijdens het casus overleg? Wat ik voornamelijk merk is… en dat is niet alleen hier in Leiden, ook in Den Haag. Het toppers overleg is vaak passief in de zin dat het beter kan maar het heeft er ook mee te maken dat je soms om de twee weken niet veel over een bepaald persoon hebt te melden. Dat zal je zelf ook wel gemerkt hebben tijdens een overleg. Ik merk ook dat als een jongeren om de twee weken besproken wordt en hij heeft verder geen strafbare handelingen gepleegd dan heb ik dus geen informatie te melden. Je gaf aan dat er weleens verbeterpunten zijn. Ja die zijn er zeker – Er wordt informatie besproken over iets dat nog niet tussen de partijen zelf besproken is. Het is geen geheim. Maar het is nog niet besproken. Het gaat over een nieuwe werkwijze binnen het JJO (Justitiële Jongeren overleg) Dit is vergelijkbaar met het JVO sub 3 overleg. Er zal gewerkt worden met een zogenoemde focus lijst. Per week worden er dan acht jongeren besproken. Als alles loopt zoals het zou werken wordt in eerste instantie zo’n casus uitgebreid besproken, en dan na aan poosje weer besproken. Dit is iets wat we in Den Haag aan het opzetten zijn. We willen proberen dit snel en kort van start te laten gaan. Dat is nu nog eventjes niet begonnen. Er gaat natuurlijk wel tijd in zitten om dit plan met verschillende partijen te kunnen bespreken. In Leiden hebben we hier een bureau. Maar in Den haag werken we met verschillende sub bureaus. Den Haag is natuurlijk veel groter. Dat zal een structurele verbetering worden. Kort gezegd worden de mensen de eerste keer uitgebreid besproken en daarna minder frequent en dan gemonitord. Dit is een groot voordeel op termijn. En binnen het Jeugd Veiligheidsoverleg? Zijn hierbinnen punten die verbeterd kunnen worden?

Page 67: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  67  

Ja, persoonlijk denk ik dat de mensen iets beter voorbereid naar het overleg moeten komen. Ik vind het lastig om te zeggen, maar het is wel iets wat mij opvalt. Dit geld overigens niet alleen voor het ‘Sub 3’ maar ook voor andere overleggen. Want als je tijdens een overleg naar de computer zit te staren met moet bedenken ‘o wat staat er’. Dat is wat mij betreft niet goed. Ik wil gewoon de zaken goed voorbereid hebben. Zodat ik op een overleg weet dat Pietje of Jantje dit of dat mee aan de hand is. Dan heb ik voor mezelf drie regels op geschreven waarvan ik weet ‘dit’ wil ik zeggen. En zo hoort het. Je geeft aan, je wilt je graag goed voorbereiden. Welke informatie heb je daar voor nodig? en heb je naast de informatie vanuit het OM ook informatie van andere partners voor nodig? Voor het toppers overleg heb ik voor mijn informatie de laatste stand van zaken nodig. Dus over echt strafrechtelijk verleden of strafrechtelijke processen van die persoon moet ik door geven. Ik heb van de politie en het bjz nodig of er dingen zijn die ik niet weet. Die dus spelen maar nog niet bekend zijn bij het OM. In de zin van, de zaak is nog niet ingezonden bij het OM. De politie weet het als eerste. Want die pakken zo’n persoon op of hebben contact met de piket dienst of het openbaar ministerie. Als het nodig is kan er ook contact zijn met ZSM. Maar dat is een ander soort contact dan met piket. Dit is spoed. Dus ik heb informatie nodig van de partners rond de tafel. Dus dat zijn politie, bjz en het OM. Hebben jullie elkaar nodig om het doel te behalen? Nouja, omdat we zo frequent overleggen zou je kunnen denken. En dat is denk ik een vraag achter jou vraag, is het wel relevant allemaal, die info. Omdat we natuurlijk om de twee weken met elkaar vergaderen heb je soms niets te melden. Dan zou je kunnen zeggen, ik doe het per mail. Maar dat is het doel niet. Dat is nou juist de kracht van het Veiligheidshuis maar op termijn moeten we misschien toch wel heel goed na gaan denken of we het wel zo frequent moeten bespreken. Zijn er bepaalde sociale vaardigheden die van belang zijn? Het is natuurlijk een formeel overleg dat staat vast. Ik bedoel je gaat praten over serieuze zaken. Maar de mensen zijn wel gewoon vlot en informeel. En dat is maar goed ook. Want U en U tegen elkaar zeggen is niet de bedoeling. Dat is een. Maar het heeft vaak ook wel een informeel karakter vind ik en ik weet niet waar dat aan ligt. Het hoeft van mij ook niet strenger. Maar omdat soms de informatie niet eruit komt die je verwacht, er te vaak vergaderd wordt en dus niets meer te melden is. Wordt het wel eens een beetje gezellig af en toe. Dat heb je misschien zelf ook gemerkt. Wat vind je daarvan? Ik heb er geen moeite mee, maar ik heb het wel gewoon druk samen met allerlei andere mensen. Dus denk ik soms, kom op jongens, nu even doorgaan want ik heb het gewoon veel te druk nu. Ik wil gewoon mijn dingen kunnen doen. Als het dan zo is dat men geen informatie heeft misschien is het dan handig om het eens op een andere manier op te lossen. Geef je die feedback ook terug? Nee, dat heb ik eigenlijk nog nooit gedaan. Maar misschien is het wel een goeie om dat te doen. Alhoewel, ik wel heb weleens tegen de voorzitter gezegd dat wanneer we niet veel in te brengen hebben het misschien handiger is om mensen over een wat langere periode te bespreken. Maar eigenlijk heb ik niet gezegd waarom ik dat vindt. Misschien moet ik dat ook een keer terug koppelen. We zijn er eigenlijk al een beetje mee begonnen, hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken tijdens het casuïstiek overleg? En we hebben het nog steeds over het jvo? Ja, op zich prima. Ik heb wel de afspraken die ik gemaakt heb met mensen die worden wel nageleefd. En dat doe ik zelf ook. Het kan heus wel eens vergeten worden maar dan is er een bepaalde reden voor. Zijn er ook andere aspecten zoals kennis en vaardigheden van belang?

Page 68: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  68  

Ja, de kennis en vaardigheden die zijn er volgens mij wel. BJZZ’er zijn heel kundig op hun gebied. In de zin van, zij weten wat informatief van belang is. Van de andere partners zie ik daar ook genoeg van terug. Over mijn eigen kennis en vaardigheden vind ik dat ik er ook genoeg van bezit. Maar voor mezelf denk ik dat het goed is om de sociale kaart van Leiden te kennen. Het maatschappelijk gebeuren ken ik in grote lijnen wel om de details niet. Maar hier kan ik mij in verdiepen als dit nodig is voor een bepaald geval. Het je weleens het gevoel tijdens een overleg dat je denkt; dat had ik moeten weten? Ja, soms hoor je namen dat ik denk, wat is dat dan? dat ken ik niet. Misschien goed om daar in te verdiepen. Ik heb wel eens een naam van een instantie gehoord die ik gewoon echt niet kende. Zijn er daarnaast nog weleens dingen waar je tegen aanloopt? Zo een twee drie nu even niet, maar misschien straks dat er met en voorbeeld nog wat komt. Je wilt zorgen dat het goed gaat met zo’n jongen. Je wilt iemand niet alleen afstraffen. Je wilt graag dat er in het voor traject en het na traject. Het liefst nog in het voortraject maar dat zijn wij natuurlijk niet. We willen er gewoon voor zorgen dat een jongen dat krijgt wat het nodig heeft. Soms hebben jongeren gewoon weleens een duwtje in de rug nodig. (tijd19.11) Dan gebeurt er een klein strafbaar vergrijp wat meteen een aanleiding is om die persoon er in te zetten. Hebben de privacy gevoelige informatie op de manier waarop jullie samenwerken? Voor de duidelijkheid is zit dus niet bij het risico jongeren overleg (sub 1). Bij sub 3 wordt er inderdaad veel privacy gevoelige informatie besproken. Maar de partners weten het. Het OM weet het zeker, de politie weet het ook zeker. BJZ weet het soms niet, is veel op de hoogte van de laatste stand van zaken. Soms gebeuren er weleens dingen die een BJZ persoon ook niet hoeft te weten. Omdat die kennis hem of haar nooit ter oren is gekomen. Dus dan vertellen we dat maar die persoon mag dat ook weten want die werkt daar in dat stukje hulpverlening. Dus samenvattend is de privacy gewaarborgd? Ja. Jullie kunnen openlijk spreken met elkaar? Ja. want we zitten er met partners waar wij goede afspraken mee hebben gemaakt. Overigens zijn de meeste partners die bij het veiligheidshuis zijn aangesloten bij het privacy convenant. Ik zou graag iets meer willen weten over jouw rol binnen het casuïstiek overleg. zou je daar iets meer over kunnen vertellen? Ja en dat geld niet alleen voor het sub 3 overleg maar het OM is een grote schakel in het Veiligheidshuis. Want vaak ben je aan het woord. Vaak heb je ook wel wat te vertellen jammer genoeg. Want dan gaat het ook wel mis. En wij kunnen natuurlijk wel zorgen dat er een voorlichtingsrapport wordt aangevraagd. En dat de persoonlijke omstandigheden van een persoon goed uitgediept wordt zodat we de jongere ook echt kunnen helpen zodat we hem of haar een bepaald traject induwen waardoor hij dus niet meer terug komt als verdachte. Dus ja, mijn rol in het overleg is wel groot. Wel een actieve rol. Ik hoop dat jij dat beeld ook hebt. Heb je het gevoel dat er bepaalde dingen van jou verwacht worden? Ik weet niet, jij hebt ook wel eens bij andere overleggen gezeten hé. Mag ik het even hebben over een ander overleg? Stel je vraag nog een keer. Kijk ik merk heel vaak. En ik merk dat ook in het LCO dat er heel vaak voornamelijk ook strafrechtelijk wel gedacht wordt. En ik heb het nu niet over het toppers overleg. ik heb het over het lco. En ik merk het niet alleen hier maar ook in Den Haag. Merk ik dat het er vaak alleen naar het strafrechtelijk gebeuren wordt gekeken. kan je een rapport aanvragen bijvoorbeeld. Daar wordt heel vaak naar gegrepen. En ja dat kan in sommige gevallen. En in sommige gevallen kan dat ook niet. Maar ik vind soms dat we wat breder moeten kijken en meer

Page 69: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  69  

om ons heen moeten kijken en meer intensiever andere mogelijkheden voor hulp moeten aanvragen. Dat beetje meer ‘out-of-the-box’ denken. Dat gebeurd vind ik iets te weinig. Dus dat is een punt dat verbeterd zou kunnen worden? Ja absoluut een verbeterpunt, en er wordt ook wel aan gewerkt maar het zou beter kunnen. Op wat voor manier zou je dit willen zien? Bijvoorbeeld met een groepsaanpak dat ik bespreek in Den Haag. Ik merk dat ik natuurlijk strafrechtelijk heel veel kan doen en het overleg had ook echt een heel zwaar strafrechtelijke tint. Het ging natuurlijk over ‘criminele jongeren’ die je bespreekt. Maar als een jongeren bij jou bij de soos of een andere opvang gelegenheid, dan moet je een ingang vormen voor de jongeren dan moet je dus zorgen dat je communiceert met die persoon. Hoe gaat het met je? wat voor hulp heb je nodig? Dat is de bron. Ik zie die jongeren niet, misschien een keer in het jaar als die jongere op zitting moet komen. Niet veel in ieder geval. Maar zo’n jongere werker een keer per week zeker. Daar moet meer in geïnvesteerd worden. Maar ik heb het hier wel over Den Haag. Is dat ook hier in Leiden bij het Veiligheidshuis? Ik heb het weleens met het veelplegers overleg dat ik denk van oké, strafrechtelijk kan ik dit en dat maar dat is het niet. Kun je niet dit kun je niet dat? ja ik merk dat het hier ook wel is. En tijdens het jeugd veiligheidsoverleg? nee eigenlijk niet. Want die partners die rond tafel zitten hebben eigenlijk alles wat mogelijk is zo ongeveer wel gedaan. Alles wat mogelijk is hebben ze er min of meer uitgehaald. Is dan wel die creativiteit aanwezig? Ja over het algemeen wel. Ik maak me er zelf ook schuldig aan hoor. Dat ik misschien niet heel creatief ben. Maar mijn rol is ergens ook wel uitgespeeld. Ik kan niet meer dan opsporen en vervolgen en voor de rechter brengen en dan moet de rechter bekijken of daar een straf voor moet komen. Op een gegeven moment is mijn terrein heel erg afgebakend. En ik spreek zo’n jongeren zelf natuurlijk niet. Snap je? Dus het is voor mij gewoon lastig. We moeten wat creatiever zijn. Ik weet ook niet hoe. Maar het wordt natuurlijk ook steeds wel ingewikkelder. Dat is ook wel zo. Een verdachte of een ex-verdachte is ook niet op het achterhoofd gevallen. Die weten wel wat ze wel en niet moeten doen. die zijn ook heel voorzichtig. Die vertellen ook niet alles. dus soms is het ook wel heel erg moeilijk om daar op in te spelen. Om terug te komen op wat men van jou verwacht. Wat verwacht het OM van jou? Het OM verwacht van mij dat ik hier als verlengarm van het OM ben en mijn visie van het OM helder verwoord naar mijn partners. En dat ik natuurlijk conform wet en regelgeving handel. Natuurlijk hebben wij binnen het Openbaar ministerie een bepaalde beleidsvrijheid. We plaatsen ons beleid ook in overleg met allerlei leidinggevende mensen. De burgemeester, de hoofdofficieren en plaats vervangend hoofdofficier. Want die is fungerend hoofd officier van de regio Hollands-Midden. En mijn afdeling beleid en strategie en mijn team hoofd en de officier die hier het veiligheidshuis in zijn portefeuille heeft. Die mensen bepaalde afspraken hebben gemaakt overigens is het op hoger niveau. Dat wordt niet door mij gedaan maar door het beleid en strategie gedaan. Maar tot in bepaalde mate moet ik daar goede afstemming in hebben. En het OM verwacht van mij dat de afspraken die intern bij het openbaar ministerie worden gemaakt dat ik die hier ventileer en dat ik zorg dat die afspraken ook nageleefd worden en dat ik hier ook een signalerende taak heb. Want ik ben ogen en armen van het openbaar ministerie hier dus. Wat ik hier zie vermeld ik terug naar mijn achterban en ik moet zorgen dat de dingen die mij hier opvallen dat ik die niet alleen terugkoppel maar dat ik in principe ook zorg dat er een oplossing komt. En als die niet komt moet ik zorgen dat dat punt in ieder geval gesignaleerd wordt binnen het OM en dat daar verder uitgezocht gaat worden door de mensen die daar over gaan. Ik ben hier ook om overleggen te voeren en ik handel namens het OM en ik doe dat natuurlijk ook conform de wetgeving en afspraken en ik moet me natuurlijk ook houden aan de afspraken die ik hier maak met mensen. Hoe is dat voor jou dat je je aan zoveel regels moet houden? en andere organisatie wellicht minder? Nou, nee dat denk ik in principe niet. Ik denk in welk opzicht dan ook iedere organisatie zich ook te houden heeft aan dat gene wat de leiding

Page 70: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  70  

gevende of de mensen die daar weer boven staan willen dat zij hier overbrengen. Zij hebben een bepaalde taak vanuit hun organisatie en moeten zorgen dat ze die hier ook ventileren. En dat dat voor hen exact het zelfde geld. Maar wat jij bedoelt te zeggen is waarschijnlijk dat ik mij aan wet en regelgeving moet houden en dat dat strak is afgebakend. Geeft dat belemmeringen? Ja dat geeft weleens belemmeringen ik wil heel graag mee denken en out-of the box denken maar dat kan soms niet want daar zijn goede afspraken over gemaakt. Een voorbeeld daarvan is het bespreken van de groepsaanpak hier in Leiden. Leiden kent tot nu (29 mei) geen criminele of overlastgevende groepen maar wat mij betreft is een jongere die betrokken is bij een criminele activiteit in principe ook wel besproken kunnen worden binnen een groepsaanpak hier in het Veiligheidshuis. Maar die is er dus nog niet. De criminele groep is er niet dat wil dus zeggen dat ik belemmerd ben. En ik heb dus een afspraak met mijn OM achterban dat ik alleen informatie aanlever voor de criminele groepen. Dus ik kan dat gewoon niet doen. En daar was wel eventjes een beetje een gedoetje over dat natuurlijk de gemeente wel wil dat ik informatie aanlever en het OM zegt joh we leveren informatie aan over criminele groepen. Het voert te ver om daar nu op in te gaan maar toen heb ik dus gezegd dit en dat en dat en dat moet nog gebeuren kunnen we aansluiten om dat onze prioriteit wel is de criminele groep dat heeft de minister aangegeven. Dus dat is gewoon focus dit jaar dat kun je als je daar zin in hebt later even bekijken. Maar waar de prioriteit op dit moment ligt voor het openbaar ministerie dit jaar is onder anderen overvallers en groepsaanpak. Dus als ik het goed begrijp is jou rol van uit de organisatie heel erg duidelijk. Ja, ik heb een heel duidelijke rol. Wat ik net al zei. Ik val misschien in herhaling maar mijn rol is heel duidelijk ja. Is het doel van het overleg ooit duidelijk uitgesproken? Nou, dat is dus meteen weer een goeie want kijk we hebben natuurlijk wel we gaan een jongere bespreken voor als nog als hij twee pakketnummers of meer heeft en als er een keer een ‘JR’ een jeugdmaatregel is opgelegd. Nou je kent de criteria misschien wel, misschien ook niet maar dat zijn de criteria. Die persoon bespreken we maar die moet natuurlijk in zijn laatste jaar wel wat gedaan hebben. Als je een jongere bespreekt en je ziet gewoon hey, hij heeft het laatste jaar niets meer gedaan dan moet je misschien gaan kijken,moet hij niet topper af worden. Snap je wat ik bedoel? Dat hij wel doorstromer blijft maar hij niet meer in het toppers overleg wordt besproken. Dus het doel wat het OM betreft is de criteria van het toppers overleg dat is dus wat vast staat. En het doel is om het recidive terug te dringen zelf op de hoogte te blijven dat is wat je met elkaar wilt. Is dat ooit besproken onderling? Jawel, dat was natuurlijk in het begin eventjes met het opstellen van het overleg. Toen is dat heel duidelijk vast gesteld. Alleen het is ook wel goed om toch in de toekomst alleen ook eens te gaan kijken hoe we dat in Den Haag nu aan gaan pakken. Want ik zie grote voordelen daar in. Is het geformuleerde doel toen iets wat weleens herhaald wordt? Kijk nu doen we dat eigenlijk. In Den Haag bespreken we het nu zoals we dat ook in Leiden doen. In Den Haag is het OM de voorzitter. Daar hebben we verschillende bureaus. Ik heb alleen Haagse bureaus zegmaar. Daar worden zaken geagendeerd en een keer in de zoveel tijd komen de jongeren aan de beurt. Wij plannen zelf de datum voor het vervolg overleg. Maar soms heb je ook niets te melden daar. Dus het is niet alleen hier. Het is daar dus ook. Maar het is dus wel duidelijk wat er moet gebeuren? Ja, want je maakt goede afspraken met elkaar. Je zegt aan het einde van het overleg na de bespreking van Pietje of Jantje; BJZ gaat dat doen, het OM gaat dat doen. Die

Page 71: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  71  

afspraken som je gewoon op en die staan in een bepaal systeem en die kan je dan er weer uit halen. Wat gaat er goed binnen het interactieproces? Je bedoelt opvallende dingen qua communicatie? Ja soms ben je zo druk bezig met een bepaalde zaak in je hoofd, en ik maak me daar zelf ook schuldig aan, dat je denkt, ohja, ik moet nu dit zeggen terwijl er nog iemand zijn verhaal aan het doen is. Dat je die dan interrumpeert. Dat is dan wel heel vervelend en dan zeg je natuurlijk ook sorry. En dat stoort ook wel de rest. Dan denk ik dat moet ook niet meer gebeuren. Maar wat ik ook merk is dat het soms weleens een beetje rommelig is in zo’n overleg. Dan denk ik kom op nou jongens. En het hoeft niet perse over het JVO nu te gaan hoor. Maar ik merk wel dat wanneer de club te groot is de aandacht verslapt. Ik denk dat je alleen die partners uit moet nodigen die toegevoegde waarden hebben. Soms zit de helft er gewoon voor ‘Jan Doedel’. Dat ik denk oké, die info hadden ze ook wel per mail kunnen krijgen. Dus daar zijn nog wel verbeteringen in te maken? Ja, ik vind van wel. Ik hoop dat jij die signalen ook oppikt. En het heeft er ook wel mee te maken dat we het allemaal druk hebben. Dan wil je gewoon wat meer de vaart erin en misschien wat kortere overleggen en sneller afkappen als een discussie dreigt uit te lopen. Helemaal als het niet relevant is. En onderonsjes meer beperken. En de dingen die jij nu allemaal opnoemt kenmerkt dit jouw manier van communiceren? Ja, zeker, want ik denk dat ik wel kan zeggen dat ik heel kortdaad ben in mijn optreden. En dat is niet altijd even prettig. Maar het is nodig om zo iemand in de groep te hebben? {lacht} Ik weet niet of het nodig is zo iemand in de groep te hebben. Maar ik wil wel dat het nuttig is als ik ergens zit te vergaderen. Heb je het gevoel dat je kan zeggen wat je zou willen zeggen? Als het gaat om mijn werk wel, maar ik zou niet zomaar zeggen; kom op jongens nou even doorgaan. Dat is iets voor de voorzitter. Ik merk wel dat je het non-verbaal aan mij zou kunnen merken als je me goed kent, maar ik zeg het niet zo makkelijk. En dat is niet omdat ik het niet durf hoor. Absoluut niet. Maar dat ik meer denk; dit is een taak van de voorzitter. En die pakt het ook wel goed op hoor, later. Maar het is ook wel heel moeilijk om een groep te besturen die groot is en die eigenlijk niet veel te vertellen heeft op een bepaald moment. En nu lijkt het alsof het allemaal heel negatief is maar dat is het natuurlijk niet. Een vergadering gaat natuurlijk ook heel goed. Soms is het alleen aan het einde van de dag en dan duurt het wat langer. Ik wil ook nog even aanvullen dat het niet alleen hier is maar ook in Den Haag. Ontstaan er weleens conflicten? Heb nog niet echt een conflict zelf mee gemaakt. Ik heb weleens gemerkt dat er zakelijk wel een irritatie was tijdens het overleg. En is dit toen ook uitgesproken tijdens het overleg? Uhm, het is een zakelijke irritatie, zo van, dit kan toch niet, dit doen we toch niet. Later in een bilateraal wordt dit nog wel eens gezegd. Maar het is niet zo dat het dan tijdens het overleg gebeurt? Nee, het is ook nog niet aan de orde geweest dat het zo heftig was. Maar wel dat ik dan denk; ja maar jeetje, we hadden dit toch zo afgesproken. Je kan dat toch aan je organisatie vragen. Ik heb dat laatst weer tijdens het groepsoverleg gehad. Een mooi voorbeeldje om te noemen waarbij ik me mateloos geïrriteerd heb aan iets. Dat ging over de RN ergens in Nederland. Die zou iemand uit Rotterdam een bepaald pakketnummer krijgen. Maar het was niet duidelijk dat RN Rotterdam een rapport had

Page 72: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  72  

aangevraagd. De RN van Den Haag zei; we hebben een rapport en het is kort maar het was niet afdoende. Dus ik zei; Ja, maar je kan toch aanvullend rapporteren? Waarom kan dat niet er is al opdracht voor gegeven en betaald. Dat laatste zei ik niet, maar het is natuurlijk wel zo. Het antwoord was Nee, dat kan niet. Maar ik zei; je kunt het toch intern bespreken? Bleek uiteindelijk dat het rapport door Rotterdam was geschreven en zij niet aanvullend konden rapporteren. Dat is een voorbeeld. Heb je het gevoel dat jullie met elkaar allemaal verantwoordelijk zijn voor de casus die besproken wordt? Ja, ik vind dat iedereen dat wel goed in de gaten heeft. De mensen kennen hun verantwoordelijkheid en de mensen die aan tafel zitten nemen het ook wel serieus. En die willen ook wel. Dit zitten hier ook niet voor ‘Jan Doedel’. Voel je je gesteund door de andere partners aan tafel? Ja, soms wel en soms ook niet. En daar is ook terecht een reden voor. Kan je daar een voorbeeld van noemen? Ja bij het veelplegers overleg. En het gebeurd redelijk vaak dat wij met een bepaalde verdachten naar een ISD maatregel toe. En dat dan de hulpverlening zeg; maar dat willen we helemaal nog niet want we zijn nog niet uitgezorgd. Want we willen bijvoorbeeld nog toewerken aan toezicht. Maar als jij iets wilt inbrengen voel je je dan wel gesteund door andere mensen? Op de manier van dat men er open voor staat? Dat ze er open voor staan wel, maar om terug te komen op de ISD maatregel. Dat is een voorbeeld. Kan ik me heel terecht wel voorstellen, ze hebben natuurlijk een andere visie. Maar ik voel me over het algemeen heel erg gesteund. Mijn collega’s begrijpen heel goed wat mijn rol is. En wat ik kan en wat gewoon niet mogelijk is voor mij. Je noemt net dat andere organisaties andere belangen hebben. Zijn er voor jou bepaalde normen, waarden en belangen erg belangrijk tijdens de samenwerking? Ik vind dat je wel met respect met elkaar om moet gaan. En daarbij de doelen die je hebt afgesproken niet moet vergeten. Het kan af en toe weleens gebeuren maar dat moet overal duidelijk zijn, en dat gebeurd ook wel. En respect wat je net noemde? Ja, dat je mekaar gewoon netjes behandeld en dat je naar elkaar luistert. Dat gebeurd niet altijd want door de hectiek ben je wel even stil en denk je soms dat er naar je geluisterd wordt maar dan komt de boodschap gewoon niet over. En dat je gewoon goed voorbereid bent. Nog een heel andere vraag, wat vind je van Small-talk? Ja, gezellig. Ik denk dat het goed is voor de samenwerking. Ik zou dat eigenlijk vaker moeten doen. Het is goed dat je dat zegt. Ik ben eigenlijk best een persoon die dat heel erg leuk vindt. Ik moet zeggen dat je daar door de drukte echt te weinig tijd voor hebt. Het is ook niet bevorderlijk dat je alleen in een kamer zit. Ik vind het heel leuk hoor, begrijp me goed. Het is goed dat het hier allemaal afgesloten is. Maar als je alleen in een kamer zit betekend het dat je er alleen uit komt wanneer het ook echt nodig is. En zit je op een grotere afdeling heeft dat natuurlijk weer andere nadelen. Rumoerigheid vooropgesteld. Als je in een ruimte zit met elkaar praat je wat makkelijker met elkaar. Je hebt aangegeven dat er weleens dingen zijn die ander zouden kunnen en als verbeterpunten ziet maar dat je dat niet altijd uitspreekt. Geef je verder weleens feedback? Ik heb dat in het begin tegen de voorzitter gezegd. Gewoon gezegd wat me dan opviel. Maar ik ben geen schooljuf. Het is meer dat ik denk schoenmaker houdt je bij je leest.

Page 73: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  73  

Dat is het meer. Ik durf het wel hoor. Ik kan het ook met flair brengen. Maar ik vind het niet mijn taak. Maar in het begin heb ik ook verteld hoe we het dan in Den Haag doen. Gewoon informeel hoor. En ik ga er ook geen issue van maken. Maar als het gaat om tips en ik kan dat in mijn ogen positief overbrengen dan doe ik dat. Denk je dat de taken die uitgevoerd moeten worden om een plan van aanpak uit te voeren goed verdeeld worden? Ja, over het algemeen is daar wel heel goed over nagedacht. Er zijn verschillende mensen die rond de tafel zitten. Zou je jezelf eerder introvert of extravert willen noemen? Ik ben zeker niet introvert. Hoe ga je om met mensen die wat introverter zijn? Die probeer ik altijd wel te betrekken. Ik ben zelf natuurlijk ook voorzitter in Den Haag en ik zit in diverse overleggen. Maar in de groep, ja, hier ben ik natuurlijk geen voorzitter. Maar als ik dat wel ben probeer ik mensen er wel bij te betrekken. Ik denk dat de organisaties die aan de beurt moeten komen ook wel aan de beurt komen. Maar als je merkt dat iemand echt heel stil is dan vraag ik dat gewoon. Ik betrap mezelf er wel eens op dat ik dan iemand er erbij wil halen terwijl ik op dat moment geen voorzitter ben. Ik laat het welk merken als ik vind dat iemand nog wat moet zeggen. Die kans laat ik niet voorbij gaan omdat ik vind dat dat het overleg ten goede komt. En de mensen die wat drukker en extroverter zijn? Ja, dat is natuurlijk wel wat moeilijker, want in een overleg kan dat ook best storend zijn. Maar dat probeer ik onopvallend wel een beetje duidelijk te maken aan die persoon. Ook dat is natuurlijk niet mijn rol maar het stoort mij wel dan. Ik probeer dan gewoon op een andere manier te communiceren. Interview 2. 31 mei 2012 Je werkt voor de GGD, kan je iets meer vertellen over je functie? Ja, vier jaar geleden heeft de gemeente aan de GGD gevraagd iemand te leveren die nazorg kon coördineren voor ex-gedetineerden. En ik werkte helemaal niet bij de GGD maar jarenlang jeugdreclassering forensische psychiatrie dus alles en alleen maar te maken met detentie en jongeren en behandeling en straf. Dat was mijn vak. en op een kinderfeestje kwam ik een leidinggevende van de GGD tegen die zei dat ze iemand zochten voor nazorg ex-gedetineerden en iedereen bij de GGD vond dat eng dus zei ik, dat lijkt mij heel leuk. En dacht ik, dan ga ik daar werken. Want lekker dicht bij huis. Ik heb twee kinderen. Dus ideaal in plaats van elke dag in de file. Dus ben ik dat gaan doen. En ben toen nazorg voor ex-gedetineerden gaan starten en ben toen samen gaan werken met iemand van de gemeente die ook het JVO deed. En toen ben ik al snel bij het JVO gekomen omdat ik veel ideeën erover had. Omdat ik zelf vanuit de jeugdhoek kwam en straf. Dus ik dacht, daar heb ik wel wat aan toe te voegen. Maar hier in het Veiligheidshuis ben ik dus de coördinator nazorg ex-gedetineerden voor Leiden. En hoe lang doe je dit dus al, vier jaar? Ja, vier jaar. Maar het Veiligheidshuis bestaat sinds 2 december 2009. En sinds 3 december 2009 werk ik dus echt in het Veiligheidshuis. Ik was hier de eerste in mijn eentje. Met een dekentje zo om mij heen. Ja, dus eerst probeerde ik dan zo in mijn eentje nazorg te regelen. En langzaam aan heb ik hier allemaal organisaties om mij heen verzameld. Dus het is op zich best wel leuk. Wat er nu is heb ik echt zelf dus opgebouwd. Dat is wel een leuk iets om te zien. Je zit hier binnen, er komen verschillende partners langs. Heeft dat voordelen? Ja, ik kan alles bespreken met ze. En eigenlijk zouden die partners er altijd moeten zijn

Page 74: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  74  

zodat je altijd korte lijntje hebt en je niet alle gedetineerden hoef te bespreken op je overleg om informatie te krijgen maar meer een op een. Heel vaak ook opeen overleg is er eigenlijk alleen een afspraak nodig tussen twee partijen dat hoeft niet op een overleg dat kan ook gewoon op een bila zijn. Dat gaat veel sneller. En zo moet het met alle overleggen. En je zit in het JVO, wat is volgens jou het doel van het Jeugd Veiligheidsoverleg? Nou, je hebt verschillende doelen omdat er verschillende sub’s zijn. Sub 1 zijn risico jongeren. Oorspronkelijk is het 0 tot 18 die dreigen af te glijden. En dan kijken wat kunnen we bieden aan die jongeren en hun ouders zodat het afglijden stopt en dat het met hen beter gaat. En dat de ouders meer grip hebben op de jongeren. En daarvoor hebben we toen een JVO zorg overleg opgericht en daar hebben we wat partijen bij elkaar gehaald om te kijken als we met de straffen. Het kleine clubje partners op het Veiligheidshuis er niet uitkomen kunnen we kijken in de zorgkant wat we daar kunnen doen. Cardea, Palmhuis, Jeugd Jongeren werk, Breijder, preventie. En het doel van Sub1 is dus echt het tegengaan van afglijden. Preventief. Ze zijn al een beetje aan het afglijden, een halt aandoeninkje. In feite is dat voor ons al te ver maar voor die boefjes niet, maar ze zijn nog niet zo ver in het strafrecht belang dat ze echt ergens anders besproken worden. En sub 1 is ook bedoelt voor jongeren die het op school heel slecht doen en waar leerplicht in zijn eentje niet uit komt en waar geen raadsonderzoek komt en een TNB en eventueel hulp en steun. Dus daar zouden we ook een heleboel meldingen uit kunnen krijgen, wijk agenten die zich zorgen maken over jongeren maar die nog niet in het strafrecht bekend zijn. Het JVO 1 is eigenlijk een overleg waar je probleemjongeren in kan bespreken tot 18. En het JVO sub 3? Dat zijn jongeren die toppers zijn geweest en van de topperslijst af zijn omdat ze achttien zijn want daarna staan ze niet meer op de topperslijst. Jongeren die een hulp en steun hebben gehad van Jeugd reclassering of uit een pij zouden kunnen komen of uit een ots waar een gezinsvoogd zich nog zorgen om maakt en waar geen dubbele maatregel is. Dus civiel of straf. En dat is om jongeren dus na zo’n twee jaar van hulpverlening of meer niet helemaal los te laten om te kijken waar kunnen we die heen sturen of waar kan het Veiligheidshuis nog wat doen. Wat kenmerkt jullie samenwerking? We proberen het zelfde doel na te streven, maar ik heb soms het gevoel dat we niet allemaal hetzelfde doel nastreven en dat iedereen daar met een ander idee zit. En dat is al een punt een voor de samenwerking. Is dat een verbeterpunt ook? Absoluut. Ja een verbeterpunt, we moeten daar met hetzelfde doel zitten. Bespreken jullie het doel van het overleg weleens? Na afloop? Niet tijdens het overleg? Nee, dat gebeurt niet, maar dat is aan de voorzitter en ik ben niet de voorzitter. Is het ooit weleens besproken? Is het voor de mensen aan tafel duidelijk wat het doel is? Ik denk het niet. In het begin van het Veiligheidshuis, het bestaan ervan, hebben we het weleens besproken. We hebben zelfs met flappen gewerkt en dat is ieders verantwoordelijkheid. En daar is toen een hoop uitgekomen maar het is nooit echt doorgezet. Niet zoals ik met mijn nazorg ga doen, het evalueren ervan en het doel, en wat is ieders inbreng en wat verwachten we van elkaar. Zodat we daar een helder beeld hebben. Dat is niet bij het JVO nee. Is dat een punt van verbetering? Absoluut

Page 75: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  75  

Zijn er verder nog verbeterpunten? Nou ik vind dat er andere partners ook bij aanwezig kunnen zijn. In dat zorgoverleg zijn partners maar die zou ik eigenlijk bij het JVO willen hebben. Gewoon de subs, die mis ik. Maatschappelijk werk, die heeft veel informatie over school maatschappelijk werk, ouders en buurtmaatschappelijk werk. Dus al die aspecten kunnen ze inzien in de computer en dus weer meenemen hiernaartoe. Ik denk dat dat heel aardevol is. Namens de GGD zit ik er bij en kan ik ook kijken of ze ook bekend zijn in een zorgnetwerk of multiproblemgezin. Nouja, eigenlijk zou ik willen dat dat zorgoverleg in het JVO komt. Dat de partners er gewoon bijkomen. Punt 1 is het arbeidsintensief, het is weer een extra overleg zo’n zorgoverleg, en als die partners gewoon bij het sub komen kunnen ze direct spuien en inbrengen. Ik denk dat zij heel veel kennis en ideeën hebben van wat je met jongeren kan doen. Welke informatie heb jij nodig en van wie heb je dat nodig? Nou vooraf heb je natuurlijk informatie nodig, je moet weten om wat voor jongeren het gaat. Wat het adres is en wie de ouders zijn. Met die informatie kan ik in het systeem van de GGD kijken en dat is al niet een helemaal helder omdat er geen adres bij staat. En hoe komt het dat er geen adres bij staat? De voorzitter, die noteert dat niet. Er moet gewoon een helderen agenda zijn met de meeste gegevens van de persoon die geagendeerd wordt. Kijk als ze het hebben over meneer Mohammed of een jongen die Ibrahim Mohammed heet ofzo. Nou daar zijn er veertig van in Leiden en dan kan ik niet zoeken wie het is. Als ik nou weet dat hij woont op Sperwerhorst nummer 18, daar heb ik wat aan. Maar als ik weet dat hij woont bij zijn moeder en zijn moeder heet uhm huppeldepup dan kan ik dus ook op de naam van de moeder kijken of die ook bekend is bij de GGD want soms staan de kinderen er niet bij. Dus het is af en toe wel een gezoek en gepuzzel? ja, en ik denk dat we informatie missen als we niet een mooie volledige agenda hebben. Dus jij bent afhankelijk van de agenda die wordt gemaakt door de voorzitter, is er ook een organisatie afgezien van de GGD waar jij afhankelijk van bent? Nee. Hebben jullie elkaar allemaal nodig om het doel te behalen? Even kijken, bij sub een zitten er weer andere mensen dan bij sub drie hé. Bij sub een zit jongerenwerk ja, daar is ook niet iedereen die ik erbij zou willen hebben. Ik mis mensen. Zijn er bepaalde vaardigheden die mensen zouden moeten bezitten? Ja, out-of-the-box denken. Dus meer creatiever durven te zijn? Ja, niet alleen binnen de kaders van je eigen werk durven te denken. Creatief zijn. En gewoon, ahjo het lukt niet, ik ben al zes keer langs geweest, kom we gaan gewoon dit proberen. Dan dat mensen dan zeggen ja, het is eigenlijk niet mijn taak om op huisbezoek te gaan om te checken of die moeder hulp nodig heeft. Nou doe het wel, voor de veiligheid van die wijk. En ik begrijp heus wel iedereen het heel erg druk heeft en ook wijkagenten hebben het erg druk maar ik denk dat als je met meer inzet pleegt het je wat oplevert. En dan denk ik nou gewoon huisbezoeken afspreekt tussen wijkagent en maatschappelijk werk, jongerenwerk en maatschappelijk werk, wijkagent en jongerenwerk. Weetje, dat daar meer creativiteit in komt. En hoe ga je daar mee om? Zeg je daar bijvoorbeeld wat van? Soms zeg ik daar wat van. Maar het hangt ook zo af van de problematiek hé. Voor elke jongeren is er weer een andere aanpak. En wat ik heel erg mis en daar kunnen we met zijn allen niks aan doen dat is meer van uit de gemeente moeten zijn. Maarja dat zou ik moeten aanvragen. Maar wat je nu gewoon mist is dat je meer doorzettingskracht zou willen hebben. Dat we kunnen zeggen als gemeente jij gaat hier nu aan meewerken want

Page 76: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  76  

anders. bijvoorbeeld ontnemen we jou het recht op kinderbijslag. Moeder jij gaat dit nu doen want… Maar omdat het allemaal zo vrijwillig is blijft het zo slap. We zouden meer doorzettingskracht moeten hebben. En dat hebben wij niet. En waar ligt dat aan? Ik weet niet of het ooit eens besproken is met de burgemeester. Maar dit soort dingen. We moeten gewoon wat meer kunnen. Maar we kunnen soms zo weinig, en dan proberen we iets en dan is het vrijwillig. En dan zeggen de ouders, nee hoor, alles gaat goed we hoeven geen begeleiding. Dus je zit vast aan bepaalde regels? Ja Hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken in bijvoorbeeld het sub 3 overleg? Nou de voorzitter die is keihard aan het trekken. Keihard aan het trekken en iedereen zit er maar een beetje bij, kijken wat voor info we hebben en ook daar is het gezamenlijke doel niet helder en iedereen gaat volgens mij weer een beetje teleurgesteld weer weg. Ik heb niet het gevoel dat we enorm productief bezig zijn met zijn allen. Wat zou je anders willen zien tijdens het overleg? Nou dat we meer doorzettingsmacht hebben. Is dat iets wat jullie zelf kunnen doen of moet dat van bovenaf komen? Ja, maar wij moeten het aangeven aan boven af. Dus dat is iets waar iets mee zouden kunnen moeten doen. Kijk als wij dit aan de burgemeester willen voorleggen dan moeten wij gewoon een heel goed verhaal hebben en daar gewoon volledig achter staan en kijken hoe gaan we dat aanpakken. Kijk we hebben natuurlijk streetcoaches en mensen die je kan inzetten. Vrijwillig RN, we hebben zo’n ‘Henny Werter’, zo’n man op straat die van alles probeert met die jongeren. Maar dat kost natuurlijk heel veel geld hé. Dus als wij nou konden zeggen. Joh we proberen twee trajecten, lukt dat niet, dan ga je gewoon gekort worden op… Jij gaat dan gewoon nu aan de slag of we stoppen je ww, we stoppen je uitkering. Klaar. Gewoon wat harder maar het is allemaal zo zachte heelmeesters maken stinkende wonden. We laten het gebeuren en we zien gewoon dat die jongeren door gaan met delicten plegen en narigheid. Zich nergens inschrijven. Heel vaak worden ze weer gecontroleerd, zitten ze weer in een auto die niet van hun is. Het blijft maar doorgaan. Als we daar gewoon op gaan zitten. Ze gaan met ons aan de haal gewoon. Binnen de samenwerking zelf. Zijn daarin bepaalde vaardigheden en of kennis aspecten van belang? Nou iedereen binnen een organisatie moet weten wat er allemaal mogelijk is binnen zijn eigen organisatie. En je moet weten en je moet mandaat hebben vanuit je eigen organisatie om een keer een beslissing te nemen die niet helemaal binnen het straatje misschien past. Is iedereen niet goed op de hoogte van de mogelijkheden binnen zijn eigen organisatie? Dat denk ik ook. Wat loopt goed binnen de samenwerking? Nou wat steeds beter gaat, wat heel leuk is dat jongerenwerk er weer bijgekomen is. Want daarvan was eerst een deelnemer en die zette zich niet in. En nu hebben we (naam) erbij gekregen en ik denk dat dat een hele goede aanwinst is. Iemand die ook betrouwbaar overkomt waar organisaties hun informatie mee willen delen want dat was eerst in het begin van het JVO ook niet. Als jongerenwerk erbij kwam hield iedereen zijn mond want ze waren niet te vertrouwen. Want kijk, het waren buurthuiswerkers en als wij weten Ohja hij heeft volgende week een zitting, Dan gingen wij dat niet zeggen want

Page 77: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  77  

straks zeggen ze dat tegen die jongen. Of we weten dat ie over twee weken van zijn bed gelicht wordt voor een zitting. Ja daar hadden we het niet over. Dus dat was wel een hele foute sfeer. Maar nu is jongerenwerk er wel weer bij. De binnenvest is aangeschoven. Er zijn dus meer partners aangeschoven die meer te bieden hebben en dat is gewoon hartstikke fijn. Wat is voor de GGD de meerwaarde om mee te doen aan het Veiligheidshuis? De GGD is er bij gevraagd en dan met name het meldpunt zorg en overlast waar ik een deel van uitmaakt omdat wij heel erg gewend zijn aan zorgnetwerken. Wij organiseren overal in de regio zorgnetwerken met heel veel partners en wij hebben meer zo’n helikopterview. Kijk een organisatie zit daar en denkt vanuit zijn eigen organisatie en wij kijken meer van boven af. Joh dit stukje moet jij doen, jij dat, jij dat, jij dat. En leg verbanden met elkaar. En daarvoor is de GGD er bij gehaald maar toen bestond het Veiligheidshuis nog niet. Maar voor de regionale nazorg. Dat is ook een soort netwerk. En ik denk dat zijn rol in het overleg vaak ook is. Kijk de voorzitter kan van alles bedenken maar bedenk ook even dat er een toezicht is, hij is de casemanager. Ik wijs vaak even van; nee dat kunnen wij niet beslissen er is een case manager. Naar eigen ervaring bij de Jeugd Reclassering waar je case manager bent, het is super irritant als mensen gaan beslissen over mijn cliënt. Dus je probeert het ook wel een beetje te coördineren? Ja, ik probeer af en toe weer eventjes te wijzen op de structuren die er zijn. Vormt de privacy een belemmering tijdens het overleg? Nee, privacy bestaat niet. Privacy gaat het niet om. Dat wordt mag je volledig wegvinken of wegstrepen omdat het hier in het belang van de cliënt en de veiligheid van andere gaat. Ze krijgen een brief dat ze besproken worden. Kan je nog iets meer over jouw rol vertellen tijdens het casuïstiek overleg? Mijn rol, waar ik het ook heel vaak over heb, het overal idee dat heerst is; als ie maar werkt dan kom het goed. En ik denk vaak joh, wat is er nog meer aan de hand. En als GGD zit ik meer op die zorg kant. Dus eerst uit zoeken wat er mis is. Als iemand gewoon schizofreen is of vaak drug psychoses heeft of ADHD dan kunnen we hem niet neer zetten bij de knijper inpak afdeling. Dat gaat m niet worden. Dus laten we eerst zorgen dat we weten wat er aan de hand is en therapie of een medicatie therapie en dan verder kijken. Want die jongen zal continue tegen barrières aan lopen en dat en telkens weer teleurgesteld zijn in de hulpverlening of de dienstverlening, wat hem dan ook aangeboden wordt. Hij zal telkens falen. Als die zorg niet goed geregeld is zal iemand constant weer op zijn muil gaan en verder afglijden en zeggen; nou sodemieter allemaal maar op het lukt me toch niet, ik kan het niet, ik wil een uitkering. Nou dat hoeft niet. Je kan ook eerst de zorg regelen en zorgen dat iemand een goede behandeling krijgt. En dan het juiste traject inzetten. Dus het is wel mogelijk zolang er maar bij het begin begonnen wordt? En wat wordt er van jou verwacht tijdens het overleg? Nou, zoiets. De zorgkant, kijken wat er vanuit de GGD bekend is. Wordt er iemand besproken in het MPG overleg het multiproblemgezin overleg hier in Leiden dan kunnen we kijken van joh. Nou dan wordt zo’n jongen tijdens het sub 1 overleg besproken en dan weten we al dat die ouders een gezinscoach krijgen en dat die jongeren bladieblablabla heeft en de jongeren wordt ingebracht. En ik heb soms info over de ouders wat erg van belang is omdat zij verantwoordelijk zijn voor hem. Dusja, in die zin zo. En vanuit de GGD zelf? De GGD verwacht dat ik nazorg voor ex-gedetineerden coördineer. Ik ook uit het JVO omdat mijn collega MPG overleggen doet, die gaat er zitten want die heeft gewoon meer verstand van dat soort gezinnen. Die heeft ook die kritische blik van eerste zorg.

Page 78: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  78  

Is het ooit vanuit de organisatie meegegeven van; je gaat straks naar het Veiligheidshuis dit, dit en dit zijn je taken. Nee, ik heb het zelf gedaan. Ik heb het zelf ingedeeld. Er was niks dus ik werd in het diepen gegooid en ik heb het zelf gedaan. Ja niemand heeft het gezegd alleen dat ik nazorg moet coördineren voor ex-gedetineerden. Je gaf eerder aan dat de doelstellingen niet helder geformuleerd worden. Dit is een keer gebeurd aan de hand van flip overs. Ja, maar weetje daar waren dan ook weer andere partners bij aanwezig die er nu al niet eens meer zijn. Wat verloopt er goed tijdens zo’n interactieproces? Ja, dat weet ik niet. Kijk ik ben niet de voorzitter. In die zin kijk ik niet zo naar het proces. Als ik zelf voorzitter ben probeer ik wel mensen aan het woord te laten maar volgens mij doet deze voorzitter dat wel. Tijdens het zoeken van oplossingen probeert hij mensen wel uit de tent te lokken: weet jij nog niets, heb jij nog oplossingen? Dus in die zin vind ik dat het wel goed gaat. Er komt alleen niet veel uit. Maar dat ligt niet aan de voorzitter. Dat ligt aan dat hele doel. Heb je zelf het gevoel dat je altijd alles zou kunnen zeggen tijdens een overleg? Ja, ik gooi er alles uit. Jaa, tot irritatie van iedereen, maar ja ik gooi er alles uit. Je zegt tot irritatie, voel je je ook gesteund door de mensen aan tafel? Ja, jawel. Ik krijg wel blikken van mensen dat ik denk ja ik ben het er wel mee eens. Ik ben vaak vrij kritisch en ik zeg vaak dingen die andere denken en dan zie ik al hun reactie van; dat had ik ook willen zeggen. Maar ik gooi het er gewoon uit want ik denk het gaat niet om mij, het gaat niet om mijn organisatie. Het gaat om de cliënt, dus wel moeten het er gewoon uitgooien. Kenmerkt dat jou ook tijdens een samenwerkingsverband? Dat jij de gene bent met de kritische vragen? Ja wat denk je? Denk het wel hé. Nee, ik houd nooit mijn mond. Ik vind dat belangrijk. En al die ego’s ja. Maar weet je daar moet je gewoon aan voorbij gaan. Al die persoonlijke dingen, het gaat hier om de cliënt en het doel ga je voorbij als je niet kritisch bent. En hoe lastig die ook of wat voor enorme eikel het ook is, wat een rot crimineel, we zitten er voor die persoon. En als je daar niet voor zit, dan moet je weggaan. Ontstaan er weleens conflicten tijdens een overleg? Ja. En hoe ga je daar dan mee om? Nou weetje, als ik de voorzitter ben dan zie je weleens van nu moet ik samenvatten en door. Maar ik ben de voorzitter niet tijdens het JVO. De voorzitter van het JVO is iemand die niet van conflicten houdt en die smoort dat snel in de kiem. Hij kan dat op de juiste manier sussen en dan zegt hij we hebben het er later nog we eventjes over. En dat is ook heb beste voor het overleg. Anders wordt het echt en rot sfeer. Maar er zijn vaak tussen partijen dingetjes. Maar het lullige is dat mensen erin blijven hangen. Dus is er vandaag een ruzie tussen A en B dan is er volgend overleg weer haat en nijd tussen A en B en over drie jaar is er nog steeds haat en nijd tussen A en B. Soms is het goed om met dezelfde mensen overleg te houden, soms is het goed om even te switchen even een ander persoon. Andere poppetjes met nieuwe frisse blik. Wat zijn jouw normen, waarden en belangen tijdens zo’n samenwerking? Nou dat je wel respect hebt voor elkaars ideeën en achtergrond en wat er gezegd wordt.

Page 79: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  79  

Je mag kritisch zijn daarover. En belangen, ik heb helemaal geen belang, het belang is van de cliënt. En de verantwoordelijkheid? Nou dat ligt bij de hele club maar dat wordt niet zo gedeeld. Volgens mij is de enige die zich verantwoordelijk voelt de voorzitter. Ik vind dat het de verantwoordelijkheid is van de hele club. Ik had net nog met een deelnemer er een discussie over. Hij schuift weer iets af op een andere organisatie. Ik dacht; nee, wij zijn als club verantwoordelijk voor die nazorg. En hoe komt dat dan dat mensen het van zich afschuiven? Mensen willen er niet voor verantwoordelijk zijn. Maar ze committeren zich aan zo’n overleg. Maarja als jij als organisatie niets met klant A te maken hebt dan wil je je er ook niet verantwoordelijk voor voelen. En dat is een probleem. Maar dat komt ook weer omdat het doel niet helder is. Weetje, het heeft allemaal met elkaar te maken. Dus wanneer dit doel beter geformuleerd heeft kan dat als gevolg hebben dat men zich ook meer verantwoordelijk gaat voelen? Ja, dat denk ik wel. Wat vind je van small-talk op de werkvloer? Heel belangrijk. Ja ik merk heel duidelijk dat het samenwerken met die mensen veel makkelijker gaat dan de mensen die alleen maar voor je overleg komen. En waar ligt dat aan? Er is gewoon nauwelijks contact, dus dan is er alleen contact tijdens het overleg en dat is gewoon te weinig. Dan loop je weer dat doel van het Veiligheidshuis mis. De groep moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben, niet dragen, maar krijgen, commitment met het doel. Dat moet je er echt in zetten. Hoe ga je om met alle verschillende persoonlijkheden. Hoe ga je bijvoorbeeld om met iemand die heel rustig en introvert is? Ik doe daar weinig mee, maar als ik de voorzitter ben dan doe ik daar wel wat mee. Probeer je toch mensen aan het woord te laten maar dat doet de voorzitter wel. Ik denk wel joh, zeg eens wat. En iemand die extravert is? Die kan je makkelijk zeggen; en nu even stil, ja, gebeurd mij ook. Ik ben wat extroverter, ik heb snel een mening, en dat betekend niet dat ik me alleen aan mijn eigen mening wil houden. Ik gooi er snel uit wat ik denk en als iemand anders wat roept waar ik het ook el mee eens ben dan sluit ik mij daarbij aan. En het is niet hardnekkig vasthouden, maar ik gooi er snel wat uit. Ja, ik heb snel een idee. Maar dat wordt wel geaccepteerd in de groep? Ja, dat wordt geaccepteerd in de groep, en als het niet geaccepteerd wordt dan roepen ze dat wel. En als dat niet zo is dan roepen ze dat wel. Dat vind ik prima. En dat zijn juist de gene die ook op de werkvloer zitten en smalll-talk hebben met je en daar kan je het makkelijk van hebben. Extra: Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat er ook gekeken wordt naar sub 1 en waar komen de meldingen vandaan? Al vier jaar lang probeer ik te zeggen en er moeten meldingen vanuit de zat’s en leerplicht komen. Als je naar andere overleggen kijkt in de regio dan worden daar veel meldingen uitgehaald en dan denk ik ja daar kan ik wat mee. Kinderen die vanaf hun 12de, 13de , 14de beginnen te spijbelen kan je vanuit gaan dat er meer ellende komt of achter zit en leerplicht is niet altijd even adequaat in het inzenden van zaken bij het OM. Dus dan denk ik ja, daar kunnen wij wat mee.

Page 80: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  80  

En ook inderdaad meer maatregelen krijgen, meer doorzettingsmacht krijgen bij gezinnen van joh, je gaat nu meewerken of www of de kinderbijslag, een stok achter de deur zoals een voorwaardelijke detentie bij anderen. Want al die gezinnen weten het. En er zijn zoveel projecten opgezet. En de leuke kindjes haal je er mee naar binnen, maar die de randdebielen die je echt moet hebben. Heb je dit wel eens bespreekbaar gemaakt? Nee, want daar is geen ruimte voor. Dat hele agenderen is een punt. Ik zit hier nu vier jaar, er worden nu jongeren in het sub 3 besproken die vroeger topper waren. Dan denk ik; ja, we zijn geen steek verder omdat we gewoon niks kunnen. We hebben niet de juiste organisaties aan tafel en niet de doorzettingsmacht

Page 81: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  81  

Interview 3 31 mei 2012 Je bent coördinator Jeugd Veel plegers, kan je daar iets meer over vertellen? Primair richten wij ons op de jeugd problematiek. Onze kerndoelen zijn dat de politie adviseert, signaleert en doorverwijst. Dat is heel belangrijk. En wat wij bijvoorbeeld proberen te doen is het preventief proberen op te pakken van een zaak. Elke morgen lezen wij met Jeugdzorg (JPT) alle daglijsten door. Dat zijn lijsten, die worden een keer in de vierentwintig uur uitgedraaid voor alle contacten met jongeren van nul tot achttien jaar met de politie. Dit kunnen zijn betrokkenen, verdachte, getuige, maakt niet uit wat en dat gaan wij inzien en dan kijken wij of er zorg is. Bijvoorbeeld een kind van acht jaar die om twaalf uur ’s avonds in zijn eentje buiten loopt is zorgelijk. Dan wordt er een zorgformulier opgemaakt en zo tackelen we eigenlijk al de eerste risico signalen. En dan gaat het zorg formulier, dat wordt door het JPT meegenomen. Dat is voor hun het startsein om actie te ondernemen. Dan nemen zijn contact op met de jongeren en de ouders, of het gezag. En dan gaan zij hun ding doen. Daar kunnen zij natuurlijk beter over vertellen maar dan wordt er al een eerste aanzet gegeven om te voorkomen dat er iets verder afglijd. Dat vind ik wel prettig, dat het preventie is. En hoe lang doe je dit werk al? Ik zit al zes jaar hier in Leiden en daarvoor heb ik in Den Haag gezeten op bureau jeugdzaken wat nu bodun? heet en daar ben ik met de hele aanpak bezig geweest voor 2003. Met de aanpak van veel plegers. De toppers en de veelplegers want dat zit nu ook in mijn werkzaamheden en daarvoor ben ik jeugd rechercheur geweest op Rijswijk en op zesbroek? Zegsbroek? Ik ben dus altijd wel al met jeugd bezig geweest. En ook met criminele jeugd, met toppers. Daar zit ik ook in het overleg voor om te bekijken hoe het met ze gaat en wat wij aanleveren als je dat nu zo zou willen weten, of niet? En we houden ons ook bezig met de volwassen veel plegers. Dus de achttien plussers. Dus je werkt met verschillende doelgroepen en kan dit allemaal inzien? Ja, het schoolveiligheidsoverleg doe ik ook nog, met de gemeente en met afgevaardigde van primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Studenten begeleiding doen we nog, de politiestudenten die in een jeugdtaak hun examen moeten doen. Die begeleiden wij met opdrachten en vooral een collega van mij is daar heel actief in. Ja, hebben eigenlijk heel veel. We geven advies aan de teamleiding. Alle jeugddossiers komen bij ons van het district en we bekijken dat en agenderen voor het JCO A. En als de zaken niet goed zijn of niet goed zijn afgehandeld koppelen we dat continue terug. Dus je coördineert enorm en we leveren cijfers aan bij het team en corpsleiding wat betreft de doorlooptijden weer. Echt onwijs veel taken die je doet. Volgens mij mis ik nog wat zelfs. Maar we doen veel taken ja. We hebben natuurlijk het JCO a, het LCO eens in de twee weken en het JVO hebben we om de twee weken. En jullie wisselen af wie daarbij aanwezig is? We kijken per agenda per dag en dan van; joh kan jij dat doen, ja is goed. Dus zo verdelen we dat eigenlijk . Het is niet zo dat de een vast zit in een bepaald overleg. En hoe lang ben je zelf al aanwezig bij het Veiligheidshuis? Vanaf het begin af aan. En dat is vanaf december 2009, misschien zelfs wel eerder. Maar vanaf het begin zit ik erbij. En hier werk je (politie bureau), heb je daarnaast ook nog veel contact met de mensen bij het Veiligheidshuis die je ook tegen komt bij het overleg? Als ik bij het Veiligheidshuis zelf ben uiteraard wel en als ik hier zit, ja, dan maak ik ook contact als ik ze nodig heb. Maar alleen als ik dan bijvoorbeeld iemand van een bepaalde organisatie nodig heb. Maar de mensen die daar zitten contact ik wel meteen als eerste. En daarnaast, als ik ze niet te pakken krijg of als ze zelf niet over de casus gaan brengen ze me vanzelf in contact met een van hun collega’s die wel over die casus gaat. Dus via de schakels kom je achter de best weg? Ja En dat contact, heb je dat vaak? Ja, regelmatig, laat ik het zo zeggen. We schakelen veel met het OM en de Raad en de Reclassering. Het gaat een beetje volwassen en jeugd door elkaar heen. Want we hebben natuurlijk ook Reclassering Nederland, Palier zit er natuurlijk bij. De leerplicht. Ja

Page 82: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  82  

iedereen die in het Veiligheidshuis zit en die voorkomt in de casus die ga je natuurlijk contacten. Ja, echt een groot samenwerkingsverband. Ja, maar dat was al zo voordat we het Veiligheidshuis hadden hoor. Maar nu zit je er fysiek meer met elkaar. De lijn is nu wat korter geworden zeg maar. En over het JVO zelf. Wat is volgens jou het doel van jullie samenwerking? En heb je het over alle sub groepen dan? Ja. Nou het doel wat ik zie is dat je informatie aandraagt over de jongeren die besproken gaan worden en dat je met elkaar gaat kijken van wat is de stand van zaken, waar liggen de problemen en wie kan daar wat aan doen. Wie kan daar vanuit zijn eigen organisatie wat voor doen? Is dat de politie, reclassering of bijvoorbeeld jeugdzorg. Ondersteund door de anderen. Zo zie ik dat. Wat kenmerkt jullie manier van samenwerken? We zitten fysiek bij elkaar en je neemt je info mee en overlegt met elkaar. Als ik vanuit hier werk dan, ja bilateraal hebben we ook overleg hoor met organisaties. Die komen dan hier en dan bespreken we iets en daar is de groep (VHH) groter denk ik. Dus dat geeft mij het gevoel dat er wel iemand altijd moet zijn die wel wat kan oppakken als je met zo’n grote groep mensen zit. Geeft dit ook het gevoel dat jullie de verantwoordelijkheid beter kunnen delen? Uhm, nou ja in een overleg absoluut. Het moeilijke is denk ik van onze organisatie. Wij leveren informatie aan. En wij ondersteunen met een wijkagent of we ondersteunen dat we zeggen pga wij gaan daar opsporen. Dus je bent meer een schakel? Ja, wij hebben niet echt een product zoals iemand begeleiden of een proces-verbaaluitschrijven en gaan praten met de ouders. Wij schrijven wel ook zo’n proces-verbaal maar dat gaat meer in samenwerking met het OM. Wij zitten meer in het justitiële kader. En hoe is dat voor jou? Dat je een schakel bent tussen de verschillende partners? Ja prima, altijd geweest al. Ik ken niet anders, ik ben niet anders zegmaar. En ik begrijp ook wel dat wij worden voor heel veel overleggen gevraagd om het beeld volledig te maken. Want dat is denk ik het allerbelangrijkste, en daarom heb je zoveel mogelijk partners nodig. Ik denk altijd zo, oké als dit een casus is, welke partners heb ik daarvoor nodig. En die moet je hebben en die leveren informatie aan. En casus B kan weer heel anders zijn en daar heb je weer andere partners voor nodig. Maar de politie zit in heel veel overleggen omdat het een beeld geeft die andere organisaties niet hebben. Mensen zullen nooit uitzichzelf zeggen “ik ben bij de politie geweest”. Maar bij ons vertellen ze wel dat ze bij de reclassering zijn geweest en dan vertellen ze ook wel wie hun contactpersoon is of in wat voor traject ze zitten. Bij andere organisaties kunnen ze wat krijgen. Dat is mijn idee dan, bij ons verliezen ze wat. En als bij wijze van spreken een jongere begeleid gaat worden in vrijwillig kader. En dat kan hij of zij stilhouden als jeugdzorg dit stil zou houden in het kader van de samenwerking. Maarhet kan wel erg belangrijke informatie zijn als ergens ehm. Stel dat ie wat met kinderen heeft gedaan. Ik noem maar wat. En ze denken in het kader van een traject joh, we laten hem lekker met kinderen werken. Nou als ze dan dus niet de informatie van ons hebben gehad dat hij fout is geweest met kinderen, dan gaat dat mis. Dus jullie kunnen ook wel cruciale informatie aanleveren? Ja, absoluut. Nu wil ik graag wat meer terug komen op de samenwerking. Noem het sub 2 overleg, zijn hierin dingen die verbeterd kunnen worden? Even denken hoor. Volgens mij missen we weleens een organisatie zoals jeugdzorg, die zou er eigenlijk bij moeten zitten denk ik soms. Maargoed, daar zit de jeugdreclassering weer bij. Maar toch is het wel weer een andere tak van sport. Dat merk je wel en zij kunnen niet zoveel zeggen over hun collega’s bij de vrijwillige zorg. Ja, wat er verbeterd kan worden. Soms zijn partners niet goed voorbereid vind ik zelf qua informatie en eigenlijk is er in het begin afgesproken dat we vooraf informatie zouden lezen en dan concreet to te point komen.

Page 83: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  83  

Dus dit is wel ooit afgesproken? Ja, maar op de een of andere manier gaat dat toch gewoon niet lukken en dat komt denk ik deels ook omdat andere collega’s de informatie aanvullen en ook vaak op het laatste moment daar aan toekomen, waardoor jij zelf ook met je normale werkzaamheden check, staat het er al in of niet? En op een gegeven moment staat het erin. Zou dit veranderd kunnen worden? Ik vind het moeilijk. Want dat GCOS vind ik ook niet makkelijk. Het journaal van WASD werkte beter omdat je achter elkaar kon lezen wie wat gedaan had. Ik vind GCOS niet overzichtelijker geworden. Dus iedereen gaat inderdaad van elkaar lezen wat is er gezegd bij die of die. En dan focussen ze bijvoorbeeld op de reclassering, omdat die hele cruciale informatie heeft. Maar de persoon die het erin gezet heeft is niet altijd de persoon die aan tafel zit en die ziet het dan ook voor het eerst. ‘Even kijken wat mijn collega gezegd heeft’ en soms begrijpen ze ook niet waarom hun collega dat erin gezet heeft. En de gene die aan tafel zit is niet de gene de begeleid bijvoorbeeld. Soms is het wel iemand hoor uit de begeleiding of de deelnemer aan tafel weet toevallig heel veel van jongeren, maar dat juist een beetje de manco. De informatie die je krijgt is van de begeleider en de gene die daar zit heeft soms ook iets van ‘wat bedoelt ie daarmee?’. Of het staat er toch, dus dan is het zo. En dan wil je er verder mee gaan maar dan kan het niet omdat het terug gekoppeld moet worden naar de begeleider. En ja dat is nou eenmaal het systeem waarmee we werken. Want je kan ook niet al die begeleiders hebben samen aan een tafel. En bij de volwassenen hebben wij een wijkagent. Die kent heel veel volwassen veel plegers. En die weet inhoudelijk gewoon heel veel. Die spreekt ze allemaal. Ik ken ze ook niet allemaal hoor. Dat zeg ik heel eerlijk. Dus ik ken ook het probleem. Je kent ze niet. Maar je moet er wel iets over beslissen. Dus dat is weleens lastig. Want als jij iets leest is dat de informatie, maar vaak zit er nog zoveel achter. En dat weet je dan niet. Zou daar in iets veranderd kunnen worden denk je? Nou zelf heb ik dan zoiets. Als ik bijvoorbeeld een zaak heb die inhoudelijk gewoon zo ver gaat. Dan vraag ik een collega die op die zaak zit of die zou willen aanschuiven. Dan bespreken we als eerste jou dossier. Daarna kan jij weg. Dus bespreken we eerst dat dossier. Kunnen alle vragen worden beantwoord voor het OM en de raad en dan gaat ie weer. En dat werkt veel beter. Kijk het is geen simpele diefstal. Het zijn vaak de moeilijkere zaken. Op die manier proberen we het een beetje op te lossen met elkaar. Dus dat zou eigenlijk daar ook wel kunnen. Daarom sleep ik ook weleens een collega me. Die weet dan soms meer van de zaak dan ik. En die kan dan beter de vragen beantwoorden. Dus als ik het goed begrijp ben je ook erg afhankelijk van de informatie jij van andere krijgt? Omdat je zelf niet altijd alles kan weten. Ja, dat klopt Wie heb jij nodig om je informatie te kunnen leveren? Nou, mijn eigen organisatie Hebben jullie elkaar ook allemaal nodig tijden het overleg om het doel te kunnen behalen? Ja, absoluut. En zijn daarin ook bepaalde sociale vaardigheden die men zou moeten bezitten? Ja. Zou je daar een voorbeeld van kunnen geven? Ja communicatie. En ik vind het belangrijk dat je niet alleen elkaars mogelijkheden ziet maar ook elkaar onmogelijkheden erkent. Dat je niet gaat focussen op wat iemand niet kan. Iedereen heeft zo zijn beperkingen en je moet niet gaan zitten focussen op iets van een organisatie terwijl je weet en hoort dat ie het gewoon niet kan. En dan moet je kijken van oké, wat kunnen we wel. En dan mis ik soms weleens met overleggen. Ook out of the box denken. Creativiteit. Dat mis ik weleens. Absoluut. Gewoon eens dingen op een andere manier doen dan het vastgelegde snapje? En dat is gewoon mens afhankelijk. De een kan het wel en de ander kan het niet. Maar ik vind het wel heel belangrijk dat als je daar zit dat je ook eens over de grens durft. Want het doel is toch die jongeren en dat er geen recidive meer plaats vindt. En dat hij of zij toch enigszins

Page 84: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  84  

een goed leven krijgt. Dat er weer rust komt en weer humaniseert. In wat dan ook normaal is voor die persoon. Dus je moet hem niet in een keurslijf duwen van ‘dit zijn mijn normen en waarden’. Nee je moet kijken wat haalbaar is natuurlijk. Dus haalbare doelen stellen en creatief zijn met elkaar. Durf eens een keertje je nek uit te steken. Zeker als Veiligheidshuis. En hoe bedoel je dat precies? Je nek uitsteken? Nou eens een onorthodoxe oplossing met elkaar te bedenken. Zou je daar een voorbeeld van kunnen geven? Ja, in Den Haag hebben we dat nog weleens gedaan gewoon op een heel andere manier. En iedereen stond er zo bij te kijken maar ik dacht laten we het nou eens op een andere manier proberen met elkaar. En het gekke is. De werkers zelf die doen het wel. Maar het is vaak een paar stapjes hoger, het begeleid, die ziet dan de bergen. En waar heeft dat dan mee te maken? als je zelf bezig bent met die jongere of me de volwassene dan weet je en zie je wat er ook echt aan de hand is. En dan weetje of voel je ook beter van nou, dat kunnen we weleens doen. Ik ben altijd zo iemand van joh, laten we het nou gewoon eens proberen. En binnen je organisatie stuit je ook weleens op problemen. We leggen natuurlijk alles vast in protocollen en convernanten en dat beperkt je enorm in een stukje vrijheid en ruimte. Maar je bent zelf wel bezig die creativiteit erin te krijgen? Ja, ik probeer hier binnen mijn eigen organisatieinderdaad wel zoveel als mogelijk is. Absoluut. Kijk wij werken natuurlijk veel met wetgeving maar wij proberen ook van alles uit binnen de mogelijkheden. Maar soms kan je best even een beetje rekken. En we hebben natuurlijk ook collega’s die juridisch ook kunnen zien of het mogelijk is. Want we willen later natuurlijk niet onderuit gaan. Hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken binnen het Veiligheidshuis en dan met name het Jeugd Veiligheidsoverleg? ik moet eerlijk zeggen, ik vind de overleggen vaak niet erg motiverend in de zin van. Even kijken hoe ik dit het best kan verwoorden. Ik krijg vaak het gevoel dat we alleen maar zitten te kijken en zitten op te lepelen wat er staat en soms kan je ook gewoon niks en dan heb ik zoiets van oké er lopen zaken, gebeurd op dit moment even niets het kan ook zijn dat een jongeren gewoon zijn ding doet zonder dat wij daar last van hebben. Nou laat hem gewoon. Het kan ook zijn dat hij het dan prima naar zijn zin heeft. We moeten niet altijd iets willen doen. Laat ook eens gaan. Komt ie ineens weer bij ons in beeld of gaat ie weer gekke dingen doen op school,dan is het vroeg genoeg om er weer even aandacht aan te geven. Maar stap wat sneller door naar een volgende jongere. We hebben er zoveel. Dus blijft niet te lang hangen. En niets ten nadelen van de voorzitter maar op een gegeven moment zijn we klaar met praten over een zaak en dan gaat hij nog echt bedenken van; ja maar we moeten er toch wat mee. Ik heb het al een paar keer tegen hem gezegd. Ik zeg, we moeten niks, laat los. Volgende. En dat hoop ik want daardoor duurt het soms zo ontzettend lang. Ik wil best overleggen maar dan wel concreet en het moet wel zin hebben en zinvol zijn. Maar je moet niet iets verzinnen omdat we niets te doen hebben. We hebben zat te doen neem dan een andere jongeren. Ja er moet wat meer snelheid in. En een flexibele lijst. Ik bedoel op een gegeven moment merk je er is helemaal niets. Die jongen doet zijn dingetje. En misschien is het wel niet helemaal zoals wij het voor ogen hadden. Maar als hij verder geen gekke dingen doet. Ja hij is af en toe een beetje boos en is er misschien we iets geks aan de hand maar laat hem. Hij zit al ergens in een tehuis hij wordt al begeleidt. Laat het daar liggen. Wij moeten weer verder met andere zaken. En we horen van zelf wel dat wanneer iemand telkens de fout in gaat, dan pakken we het weer op. Dan komt hij weer op de agenda. Maar op een gegeven moment moet je je ook niet meer zo vast zetten op die lijst. Gewoon lekker die erop, die eraf. In Amsterdam volgens mij doen ze dat op basis van aanhouding. Ik heb me in Den Haag gefocust op hoe dat er op andere plekken aan toe ging. En dat als iemand dan aangehouden wordt er meteen in het Veiligheidshuis naar gekeken wordt. Maar ik denk dat dat wel gaat gebeuren in de toekomst. Ik weet niet of zsm naar het Veiligheidshuiskomt in de toekomst. Als dat gebeurt kan het direct besproken worden.

Page 85: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  85  

Zijn er meer dingen binnen de samenwerking waar je tegenaan loopt? Ja, kijk iedereen is natuurlijk anders maar als je naar het overleg komt ga dan met de informatie naar het overleg. Het lastige is wel dat je vaak afhankelijk bent van je collega’s. en als daar iets mis gaat, ik heb het zelf ook weleens meegemaakt, dan heb je die info niet. En dan zit ik daar weet je wel. Die afhankelijkheid heeft iedereen bijna wel, niet iedereen voert het zelf is en dat is weleens jammer. En de privacy, geeft dat belemmeringen? Nou bepaalde organisaties zoals jeugdzorg mag niet bij het overleg zitten door de privacy. Maar ik moet zeggen dat van jongerenwerk snap ik wel maar jeugdzorg, ja die kunnen er hier bij ons ook in kijken. We gaan samen door die lijsten. Ik moet heel eerlijk zeggen. Wat is het doel, waarom zit je bij elkaar? Als dit de casus is en je hebt jeugdzorg nodig maar je hebt ook het OM nodig en de politie en leerplicht nou ga dan met elkaar overleggen. Benoem het gewoon want het gaat over jongeren. Je moet die jongere proberen te helpen. Het doel is die jongere. En je hebt toch relevante informatie want als het niet relevant is dan noem ik dat niet. De informatie die ik geef gebruiken we om die jongeren verder te helpen. En dat vind ik belangrijk. En dan heb ik zoiets van joh convenanten en privacy, je bent volwassen en je bent professioneel en wie heb je er voor nodig? En dan kan je wel heel moeilijk gaan lopen doen, maar daar help je die jongeren niet mee. Want dan praten we met z’n allen maar dan zeggen sommigen we missen die of we missen die. En dan nog wordt de informatie via een omweg gehaald. Dan denk ik, kom erbij. Praat met elkaar erover, deel je informatie. Je wilt zo goed mogelijk de jongeren willen helpen. Je fungeert als een soort schakel. Kan je iets meer over je rol vertellen? Ik geeft natuurlijk informatie, maar ik neem ook informatie mee terug. Zaken waarvan ik denk. Dat is relevant, dat is belangrijke informatie. Bijvoorbeeld voor een wijkagent om te weten of voor de politie algemeen om te weten. En dat heeft ook met onze werkzaamheden te maken waar kunnen we ondersteunen. We ondersteunen natuurlijk de partners. Als ik bijvoorbeeld hoor dat er onduidelijkheid is over iemands verblijfplaats dan kan ik dat op de briefing zetten en dan kan iedereen eventjes uitkijken totdat die naam omhoog komt en dat geven we weer door aan het Veiligheidshuis. Dus op die manier luisteren we al van wat nodig is. En kunnen we het toch compleet maken. De mensen die in het veiligheidshuis zittenzijn eigenlijk de voordeuren van de organisaties. Als de vraag bij mij komt hoeft ik niet de gene te zijn die over de casus gaat maar ik met het uitzetten bij iemand die het wel weet. Welke normen, waarden en belangen zijn voor jou van belang tijdens het samenwerkingsverband? Nouja dat je gewoon heel erg zorgvuldig en nauwkeurig met die informatie om gaat. Dat je heel integer bent vind ik belangrijk. Dat je ook accepteert als er bijvoorbeeld nog een onderzoek loopt dat je er verder nog niets over kan zeggen. Dan ga ik ervan uit dat dat gewoon geaccepteerd wordt. En als het onderzoek dan afgerond is kan ik daar meer informatie over geven. Want als er schade ontstaat. Kijk iedereen blijft toch mens. Zelfs mijn collega’s beneden weten niet wat voor onderzoeken hier lopen. Maar het ligt gewoon heel gevoelig. Je zou maar per ongeluk iets loslaten en het gaat net verkeerd. Kijk in goed vertrouwen hoor allemaal. Maar dat stukje informatie, je ziet de context niet. Dus je gaat nooit zomaar iets vertellen. Je weegt eerst af of het van nut kan zijn? A geef je relevante informatie en B als er een onderzoek loopt waarvan mijn collega’s zeggen; liever niet. Dan doe ik het niet, maar leg wel die reden uit aan de partners in het Veiligheidshuis. En ik verwacht van de partners de professionaliteit dat zij dat gewoon accepteren. Dan dat heeft dan niet perse met het privacy convenant te maken maar met het opsporingsonderzoek te maken. Is het voor jou vanuit je organisatie duidelijk hoe jij je rol moet vervullen? Ja, nee ik ben aangenomen op deze functie en in feite ja, dit bestond eigenlijk al. Er was nog geen Veiligheidshuis maar we werkte wel al samen. Er was al een JCO alleen toen werkte we met het Word document van de een naar de ander. Maar dat ging heel ingewikkeld allemaal want de laatste die hem had moest heel snel nog alles doorlezen en

Page 86: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  86  

aanvullen. Daarom hebben wij nu een achtervanger. Een business unit gegevens beheer daar zit iemand die de informatie erin zet. Want het was gewoon niet te doen. Er ging zoveel informatie in zitten. Alle mensen die besproken werden. Maar de mensen die het erin zette zaten ook weer aan tafel. Dus je wist wat meer, je zat er meer in. Maar het was te veel werk, dus we moesten daar veranderingen in brengen. En uiteindelijk is dat allemaal geprofessionaliseerd zeg maar in een vhh. Maar daarvoor was er dus al een overleg dat we bij elkaar zaten. Alleen het aantal partners is uitgebreid nu. Het is nu meer vorm gegeven. Ja, het is groeiende denk ik. En hoe ervaar je dat verschil? Nu het gegroeid is zeg maar. Ja, beter. Maar het is ook een mindsetting. Het moet ook groeien he. Het idee van moet ik nou iedereen gaan zitten vertellen over mijn organisatie en mijn cliënten. Dat kan niet. En moeilijk. En langzamerhand als ze de belangen en de voordelen gaan inzien gaan ze er anders tegen aan kijken. En dan willen ze wel meedoen. Want zoveel partners als we nu hebben hadden we toen absoluut niet hoor. Toen zaten we met politie, reclassering Palier, de gemeente, en nog eentje, maar dat was het heel weinig. PI zat er bij en het OM. We waren met zijn vieren. Het heeft een groeiproces he. Ik heb nog een aantal vragen maar omdat we al een tijdje met elkaar in gesprek zijn zal ik ze wat sneller stellen. Zijn volgens jou de doelstellingen voldoende helder geformuleerd? Ik bedoel, weet je het doel wanneer je aanwezig bent bij het overleg? Is dat weleens uitgesproken? In het begin hebben we het er wel over gehad, en tussentijds is dat ook weleens een paar keer uitgesproken. Zeker als we verzanden in bepaalde zaken. Dan herhalen we het weer even. En dat is van vooral als een organisatie, als het lijkt of die een ‘berg’ opwerpt. Wat gaat er goed tijdens het interactieproces? Ja, heel specifiek? Ja, kan je een voorbeeld geven? Nou je hebt overleggen dan gaat het als een trein. Goede informatievoorziening, er wordt heel scherp met elkaar nagedacht, goed en open gecommuniceerd. De sfeer voelt dan ook heel goed. En dan maak je goede afspraken met elkaar. En ja, he is wel bevorderend voor het opstellen van het plan van aanpak. Zijn er ook dingen die verbeterd kunnen worden? Ik vind de rol van de voorzitter erg belangrijk. Nogmaals het is niets persoonlijks. Ik zie dat hij zijn best doet, absoluut, maar een voorzitter moet aan de ene kant heel erg zakelijk zijn en goed resumerend op tijd kunnen afbreken zonder dat dit bot over komt. Ja het is best moeilijk want je wilt iedereen zijn ding laten zeggen en doen. Maar er is nog winst te behalen? Ja dat denk ik wel. Als hij zich daarin zou willen ontwikkelen. Het is voor hem natuurlijk ook een leerproces. Dat begrijp ik ook wel. Maar een voorzitter is onwijs belangrijk want soms duurt een vergadering soms zo lang, te lang. Altijd uitloop dat is vervelend. Maak dan de tijd anders. Of minder namen op de agenda dan. Gaan we die bespreken. Want we kunnen niet alles en niet iedereen helpen. Dat is het waarschijnlijk ook. Dat hij probeert iedereen t e helpen. Hij is voorzitter maar ook lid van de vergadering. En ik hoop dat hij dat zelf door heeft. De voorzitter zou zich nog kunnen verbeteren. En ik zie dat anderen dan weleens overnemen en dat in is weleens irritant. Ik weet niet of je daar iets mee kan doen. Maar dat moet ze niet doen. Dat wekt echt irritatie op ook bij anderen. Zou je jezelf meer kunnen omschrijven? Wat ook met mij te maken heeft, het zou fijn zijn als er meer structuur komt in een vergadering. Kijk, we hebben allemaal informatie, we doen allemaal ons best en de voorzitter vind gewoon dat er informatie is dat de voorzitter bij iedereen even het rijtje af gaat. En dan zegt, oké we weten dit nu allemaal en dan gaan we verder. Maar hij stopt dan bij de tweede gaan we het hele probleem al uit diepen terwijl de gene die daarna komen, ja, die hebben het nog. Wij hadden laatst de info dat iemand aangehouden was. Dan beginnen ze allemaal mooi en toen, ohja, de politie heeft ook nog wat. Ja hij is aangehouden vanmorgen. O ja, dat

Page 87: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  87  

veranderd de hele zaak. Waarvoor gaan ze niet eerst alles af en dan verder. En dat stoort mij. Dus de structuur moet beter. Hoe ga jij daar dan mee om? Nou ik vraag dan wel de aandacht. {Ik zie dat je je vinger opsteekt.} Als ik merk dat de discussie verder gaat terwijl ik denk , ze missen deze info dan breek ik in. Dit vind ik dan wel vervelend, maar dat moet dan maar eventjes. En ik heb dan een gevoel van joh, dat kan niet. Want die heeft ook nog wat informatie. Ik zie het aan iemands gezicht. Ik doe er dan verder niets mee, ik ben niet zijn oppas maar, ja, niet iedereen is haantje de voorste. Dat is nou eenmaal zo. Hoe ga jij om met iemand in een overleg die iets dominanter is? Het ligt er aan als mij iets op persoonlijk vlak stoort zou ik het na de vergadering ter spraken brengen. En de rustigere mensen? Ik merk aan mezelf, een van mijn partners is wat rustiger , en die komt dan niet aan de beurt om wat te zeggen. Dan kijk ik hem aan, en dan daarna de voorzitter en vervolgens weer naar die persoon. Dat de voorzitter weet, ohja die ook nog. Misschien zou ik moeten zeggen; hallo, hier zit er ook een. Maar ik denk dat de voorzitter dat moet doen. Heb je zelf het gevoel dat je altijd alles kan zeggen tijdens een oerleg? ja, vanuit mijn organisatie wel. Voel je je daarin gesteund door de andere partners? Ja, dat wel, want iedereen is wel benieuwd naar wat de politie te vertellen heeft. Ontstaan er weleens conflicten tijdens casuïstiek overleg? Nou soms voel je weleens wat wrijvingen. Maar dat heeft meer met de communicatie of de voorbereiding te maken. Hoe word daar mee om gegaan? Nou de een zegt er wat van en de ander niet misschien. <ruis van boormachine> Heel vaak moet het OM nog even wat na kijken en gaat ze het daarna nog wel doormailen of geeft ze het door aan de voorzitter, maar dan weten de andere partners het niet. En dat is weleens vervelend. En op persoonlijk vlak zie je weleens dat mensen zich ergens aan ergeren. Maar daar bemoei ik me voor de rest niet. Je geeft aan dat als er iets is, dat je dit weleens naderhand zegt. Nouja, als het gewoon ter spraken komt. Geef je weleens feedback? Nou dan moet ik me wel echt ergeren. Maar bijvoorbeeld over het voorzitterschap. Ik weet dat hij daarin begeleid wordt. Dus vind ik dat dat niet bij mij ligt snap je. Dus ja, vandaar dat ik dat met hem niet bespreek. Ik heb daar dan een beetje moeite mee, er wordt al veel tegen hem gezegd en dan kom ik er ook nog eens een keertje overheen. Hij weet het, dus dan laat ik het zo. En een heel andere vraag, wat vindt je van small talk op de werkvloer? En dan met name? Hoe bedoel je dat precies? Ik bedoel dat al een klein praatje tussen door ‘hoe, hoe gaat het’. O heel belangrijk. Merk je daar ook iets van binnen de samenwerking? Ja, dat heb je in je eigen organisatie toch ook. Je kan alleen, hoe zal ik dat zeggen, zakelijk blijven. Maar voor het contact is het juist belangrijk dat je ook een keer buiten het zakelijke om over andere dingen praat. Want als je iets van jezelf geeft, krijg je het ook terug. Zo werkt het nou eenmaal. Daarom doe je goede zaken. Daarom ben ik voor om elkaar te zien. Want als je het dan een keertje wel via de telefoon of per mail doet heb je er een gevoel en een gezicht erbij. Dat werkt ook wel voor de snelheid. Ik vind dat dus erg belangrijk. Maar geen geroddel hoor. Daar distantieer ik me volledig van dat soort zaken. Want dat heb je natuurlik ook bij elke werkvloer maar daar ben ik gelukkig oost Indisch doof voor en daar werk ik niet aan mee. Maar inderdaad even die praatjes tussen door. Voor de binding is het goed. Nou, ik ben nu door mijn vragen heen. Is er iets waarvan je denk dat had je moeten vragen of deze informatie mis ik nog?

Page 88: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  88  

Even denken. Nou facilitair is het er natuurlijk een slechte start geweest. Vind ik zelf persoonlijk. Veel wisseling van voorzitter. En wisseling van de manager. Ik vond dat lastig omdat iedereen anders is en iedereen er weer een andere kijken op heeft Je moet natuurlijk een band opbouwen en dat is een van de dingen van het vhh. Kijk je kan met zijn drietjes in een overleg zitten en dan zie je vaak toch wel een van die drie weer snap je. En dan krijg je meer een band. Schept ook meer vertrouwen? Ja absoluut. Ik ben eerder geneigd om iemand op het Veiligheidshuis te bellen om dat ik die ken. Alleen we kunnen het nog niet organiseren nu dat er van de politie altijd iemand daar zit. Waarschijnlijk in de toekomst wel. Maar in verband met de onderzoeken kan dat gewoon nog niet nu. Want de dossiers kan ik daar niet laten liggen. En bijvoorbeeld een kamer zoals het OM heeft? Ja, misschien werkt dat wel. Maar omdat we dat daar niet hebben zitten we hier. En hier kunnen we met het jpt zitten. Maar het is wel moeilijk ook. Omdat er zoveel mensen in die ruimte rond lopen. Want hier spreken we hardop zoals we hier ook zitten te praten. Maar daar zou je een ruimte moeten hebben. Nou facilitair is dat niet te regelen natuurlijk dus blijven we het hier doen. Dus waarschijnlijk zal het nooit helemaal ideaal worden. Maar ik zie het als een groeiproces. Kijk we zijn er natuurlijk nog niet. En ze zouden wel meer aan PR mogen doen. Want niemand kent het haast. Maak je zelf bekend bij alle organisaties. Dit mag je echt als puntje aangeven. Die molen moet gaan draaien. En geen wiel uitvinden. Vind ik ook belangrijk. Kijk bij anderen want werkt en wat niet en hoe je dit zelf zou kunnen inzetten.  

Page 89: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  89  

Interview 4. 4 juni 2012 Wat is precies je functie en kan je hier iets meer over vertellen? Mijn functie is ketencoördinator voor de keten jeugd en veelplegers. Het heeft te maken met de opbouw van het Veiligheidshuis hier in Leiden. Bij andere Veiligheidshuizen is het soms of vaak het OM wat daarin de regie rol heeft. En hier, en dat geld ook voor andere Veiligheidshuizen is de gemeente de partner, de gene die de regie heeft en van daar uit is de gemeente gevraagd of misschien niet eens gevraagd maar op een natuurlijke wijze om de overleggen die er zijn voor te zitten in het Veiligheidshuis. En die rol heb ik dan, voor deze twee ketens. En dat is mijn functie. Hoe ben je bij deze functie gekomen? Dat is een beetje vanzelf gegaan. Voorheen was er een coördinator veelplegers, nog geen jeugd bij de gemeente maar dat was meer een beleidsmatige functie, zij is ook wel betrokken geweest bij het opzetten van het Veiligheidshuis en dat was meer beleidsmatig het schrijven van stukken. Zij ging weg en het Veiligheidshuis kwam dus er was een vacature vanuit haar rol als coördinator veiligheid, coördinator veelplegers maar daarbij ook de nieuwe situatie dat het een Veiligheidshuis was en dat eigenlijk die coördinator meer uitvoerend in die zin voorzitter van het overleg. Het monitoren en coördineren van de keten. Dus een andere soort functie. Die hebben ze toen een beetje bij elkaar getrokken. Zij ging weg en dus een functie opengesteld voor coördinator veelplegers zoals die nu is ingesteld. Ik was unitleider bij werk en inkomen en mijn unit zou verdeeld worden. Reorganisatie, allemaal toestanden. En ik mocht kiezen; wil je mee, naar een van de twee units, maar ik kon ook kiezen om een soort van herplaats kandidaat te worden en dat heb ik toen gedaan en dat was toen deze functie en zo is dat allemaal een beetje op het zelfde moment gekomen. Dus je bent vanaf het begin al betrokken bij het Veiligheidshuis? Ja, nee niet helemaal. Zegmaar vanaf april/mei, dus toen in november december was het formeel opgestart en zegmaar vijf maanden daarna ben ik erbij gekomen. En je ben aanwezig op de werkvloer, je zit er midden in. Hoe ervaar je het contact met de partners? Wisselend, het hangt heel erg van de partners af, het hangt heel erg van de dagen af dat

Page 90: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  90  

mensen er zijn. Het is nog niet wat het zou moeten zijn, maar dat vind ik ook wel mijn taak om daarin een rol te spelen. Hoe zou je het graag zien? Hoe ik het graag zou willen zien is dat de overleggen die we nu voeren, dat dat min of meer bijzaak is, dat het echte werk bij de organisaties plaats vindt. Dat mensen even kort overleggen over een casus dan elkaar opzoeken en dat er meer over en weer bedacht wordt. En elkaar op de hoogte gehouden wordt. en dat gebeurt nu niet. Bij de veelplegers, en dat blijf ik misschien elke keer weer zeggen en dat is misschien vervelend omdat jij het JVO overleg analyseert. Bij de veelplegers gebeurd het wat meer en ik heb daar ook een wat actievere rol in, daar neem ik in elk geval een wat actievere rol in. En bij jeugd zou ik mijn rol wat actiever moeten oppakken om ook mensen aan te moedigen erbij te komen zitten of sowieso aanwezig te zijn maar vervolgens ook bij casussen betrokken te zijn zodat het een beetje gaat leven. En dat laatste is nog niet gelukt. Maar ik ben er wel mee bezig. Met name bij de veelplegers, daar lukt het wel redelijk. Maar tussen jou en mij. De twee ketens is eigenlijk teveel. Als bijvoorbeeld ook de sfeer bepalen ook nog bij je rol zitten als coördinator wilt doen zou je je eigenlijk moeten beperken tot een keten. Nu stort ik mij min of meer in de keten veelplegers omdat ik ook denk, of het gevoel heb, dat we daar als Veiligheidshuis een belangrijkere rol in hebben dan keten jeugd. En daar probeer ik wel mensen aan te sporen, ook naast of los van de overleggen over casussen te praten, elkaar op te zoenen. en bij de keten jeugd heb ik daar nog niet echt de tijd voor gehad of op die werkwijze aan te sturen. Je geeft aan dat het net iets te veel is, hoe ga je daar mee om? Ja ik heb het bij de manager van het Veiligheidshuis aangekaart en op zich weten ze het wel maar ik heb ook aangegeven, voor mij ligt die prioriteit nu bij de veelplegers omdat ik dat redelijk onder controle heb en het zou zonde zijn om dat weg te gooien en dus leg ik minder prioriteit bij het Jeugd overleg. Wat zonde is. Ik kan wel zeggen ik doe allebei fifty fifty maar dat bereiken we niks en ik heb liever dat er een toch nog redelijk loopt dat dat je net allebei het niet hebt. Over het Jeugd Veiligheidsoverleg, wat is precies het doel van jullie samenwerking? Het doel is natuurlijk het algemene doel van het Veiligheidshuis en dat is door samen te werken efficiënter en effectiever zorg te kunnen bieden en dat is zo’n beetje het doel. En uiteraard daarnaast is het recidive te voorkomen. Dat is het doel in het kader van Veiligheid en overlast en alles wat daar mee te maken heeft. Ja, dat is het doel. Zijn er kenmerken te noemen over jullie manier van samenwerken? Het kenmerk nu is het delen van informatie, waardoor je op de hoogte bent van ieders plannen van aanpak en dat soort zaken en dat is denk ik het kenmerk nu van de overleggen. informatie delen en daarmee een overal beeld hebben waarmee iemand mee bezig of waar ze mee bezig zijn. En het volgende doel zou moeten zijn in gezamenlijkheid ook een plan van aanpak op te stellen. Nu gebeurd dat nog niet echt, je houdt uiteraard wel rekening met elkaar. Je gebruikt elkaar en als er een bijvoorbeeld een wijkagent die regelmatig jongeren ziet, nou dan kan je de JR medewerker vragen van joh kan je de volgende keer even mij belt want ik krijg hem niet te pakken en hij heeft zijn telefoonnummer veranderd. Dat zijn korte lijntjes en daar wordt nu gebruik van gemaakt vanuit het Veiligheidshuis doordat je met elkaar die informatie deelt en nogmaals, de volgende stap zou moeten zijn om ook echt een gezamenlijk plan van aanpak te maken waarbij je een richting kiest en dat dan ook die wijkagent niet alleen even vraagt van joh, bel hem even op want dit en dit is er aan de hand maar weet dat de wijkagent ook weet wat het uiteindelijke doel is. En als dat bij wijze van spreke te maken heeft met blow gedrag of wat dan ook, dat hij dat weet en dat hij die jongeren daar elke keer op aanspreekt. En dat het al met al het traject versterkt. Dat alle partners weten waar we mee bezig zijn en dat dit elkaar ook versterkt.

Page 91: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  91  

En is dat iets wat al gaat gebeuren of is dat een verbeterpunt? Het zijn twee dingen, het is een verbeterpunt uiteraard, wat het gebeurd nu nog niet. Maar het is ook iets wat nog een beetje moet groeien en dat kan je vanuit het veiligheidshuis natuurlijk stimuleren en dan kom ik weer terug op wat ik daarnet zij. Daar heb ik nu nog te weinig tijd voor. Ik denk wel dat het in sommige gevallen. Ik vind het bij jeugd altijd wat lastiger. Maar in sommige gevallen al heel veel betekend dat je informatie deelt met elkaar en dat je dus weet wat er met die jongeren aan de hand is. en wie er mee bezig is enzovoorts. en dat geeft de professionals die met zo iemand bezig zijn, dat geeft vaak al een behoorlijk beeld van wat moeten we nou doen en waar gaan we nou mee aan de slag. Maar het is zeker een verbeterpunt want je moet elkaar juist daarin versterken en dat moet ook mogelijk zijn. Zijn er verder nog verbeterpunten binnen de samenwerking die genoemd kunnen worden? Met name bij de jongeren onder de achttien is het verbeterpunt denk ik dat we de juiste casussen hebben bij het overleg en dit boven tafel weten te krijgen. Kunnen we wat betekenen vanuit het Veiligheidshuis? Dat is meer globaal gezien vanuit de keten en vanuit het overleg ook. Maar meer vanuit de keten zou dat een verbeterpunt zijn, om de juiste jongeren te bespreken. een ander verbeterpunt is om toch ook met andere partners wellicht aan tafel te zitten zodat je wat meer daadkracht en wat meer slagkracht krijgt. En welke organisaties bedoel je dan? wie heb je nodig? We hebben veel te maken met LVB’ers. Nou daarvoor heb je bijvoorbeeld in Leiden stichting MEE en de organisatie haarstee die ook met deze groep bezig is. Maar dat zijn weer geen partners in het Veiligheidshuis. En die hebben wel weer instrumenten om dit soort jongeren te begeleiden en te ondersteunen. Dus we kunnen er wel naar verwijzen en via via lukt dat dan ook wel maar het liefst heb je ze dus ook aan tafel zitten zodat je weet wat er speelt en ze daar mogelijk ook een rol in kunnen spelen. Dus dat is een. Ik denk dat we vanuit scholen ook wat kortere lijntjes, wat dichter bij de problematiek zouden kunnen zitten. Het lijntje dat we nu hebben naar school is via leerplicht. Dat is wel een goeie als het gaat om formeel verzuim en dat soort dingen. Dat ze daar kunnen monitoren en dingen doen. maar ik denk dat je wat dichter bij de scholen zou kunnen zitten om de signalen te krijgen. En daarnaast, Kwadraat is wel een partner van het Veiligheidshuis maar nog niet echt actief in de keten en als we ons wat meer willen richten op het systeem van die jongeren dus ook hulp bieden aan de ouders en dat soort dingen denk ik dat die ook wat dichterbij moeten staan en wat meer betrokken moeten worden bij de casussen. Dus dat zijn allemaal nog ontwikkelingen en verbeterpunten. Maar het begint met de juiste casussen en als je die hebt kan je daaromheen het juiste netwerk bouwen en de organisaties zoeken die je nodig hebt. En zolang we die casussen niet hebben kan je daar ook niet echt een begin aan maken. De bal rolt nog niet helemaal. En dan heb ik het met name over sub 1. En wat gaat er goed tijdens de samenwerking? Nou ik denk dat we bij sub 3, dat zijn de JVO’s, de 18 plussers, dat we daar wel behoorlijk wat bereikt hebben. En dan moet name in de samenwerking tussen trajecten van werken en inkomen en eventuele trajecten die lopen via reclassering. Voorheen zagen of zochten ze elkaar nauwelijks op en wisten ze niet eens van elkaars bestaan. Maar nu is het zo dat ze elkaar ook gebruiken en daar duidelijke afspraken over maken in een gezamenlijk plan van aanpak. En dat is nu een beetje de situatie, het plan om daar wat meer in te sturen. Dat loopt redelijk. We hebben ze redelijk in beeld, in zoverre met alle partners rond tafel. Dan krijg je wel een redelijk beeld van wat er met iemand aan de hand is. Of die aan het afglijden is, crimineel actief is of problemen heeft op het gebied van drugs of wonen of wat dan ook. Of iemand wel of niet dagbesteding heeft. Dus je kan een goede analyse maken van de casus en de volgende stap is dan natuurlijk om ook echt zorg te gaan bieden.

Page 92: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  92  

Hebben jullie elkaar allemaal nodig om het doel te behalen? Niet altijd, maar in veel gevallen wel. Hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken? Ja, ook wisselend. Ik denk dat alle medewerkers hier op zich open zijn als het gaat om meedenken en informatie delen. Ik vind ze nog wel wat afhoudend op het moment dat er iets gevraagd wordt van een organisatie. Dus als er echt een activiteit aan gekoppeld gaat worden. En dat is soms nog lastig maar over het algemeen vind ik de sfeer goed. Het verschilt per groep maar bij de risicojongeren onder de achttien heb je wel te maken met wat meer hokjes, privacyaspecten en al dat soort zaken. En is nog iet iedereen helemaal doordrongen van de samenwerking dus daar vind ik dat de samenwerking nog niet helemaal verloopt zoals het hoort. Maar misschien klopt het ook niet helemaal wat ik zeg omdat die samenwerking niet zozeer alleen in het Veiligheidshuis plaats vind maar soms ook wel eerder. Namelijk bij het politiebureau met JPT en daar vinden de meldingen plaats en vandaar uit komen raadsonderzoeken en weet ik veel wat allemaal. Dus die partners vinden elkaar al eerder in de keten. En voordat het dan in het Veiligheidshuis gaat worden besproken hebben ze elkaar eigenlijk al gevonden. Dat is de reden waarom er minder casussen worden ingebracht bij Sub 1. Heeft privacy invloed tijdens het overleg? Ik probeer er altijd een beetje omheen te praten en dat lukt meestal ook wel en ik geloof ook wel dat de partners hier aan tafel ervan doordrongen zijn dat als er echt informatie belangrijk is dat ze het wel op een of andere manier laten weten. Het speelt een rol en het is ook belangrijk dat daar rekening mee wordt gehouden en dat we beseffen dat je niet zomaar alles met iedereen kan delen. Ik vind alleen wel, we zijn een Veiligheidshuis en mijn insteek is om het beste eruit te halen voor die jongeren, of het systeem, of de ouders. En het is hier niet het doel om zoveel mogelijk mensen achter slot en grendel te krijgen. Dus je doet het met een juiste insteek en daarbij kan je best de grens opzoeken van de privacy zodat je ook de juiste zorg kan bieden. Het gaat uiteindelijk om die persoon. Zijn er bepaalde vaardigheden die men zou moeten bezitten om effectief te kunnen samenwerken tijdens een overleg? Ja, je moet de capaciteit hebben om buiten je eigen kaders te kunnen kijken en denken. En dat is lastig, het klinkt makkelijker dan dat het is. Maar je bent vaak echt alleen maar geneigd om te denken wat dat de procedures zijn binnen de eigen organisatie. Terwijl de kracht van een Veiligheidshuis juist zou moeten zijn dat je er een beetje buiten kan treden en andere ook op andere gedachtes kan brengen. Dus dat je met elkaar iets verzint wat je alleen nooit had bedacht. Uiteraard wel rekening houden met de procedures en de belemmeringen en de beperkingen van een organisatie maar elkaar wel een beetje blijven prikken en doen. Je moet creatief proberen te blijven zijn als het gaat om oplossingen of om aanpakken. Kijk als het proces zo is dat er bijvoorbeeld bij het OM nog geen zittingsdatum bekend is en dat dat in een proces zit en weet ik veel wat allemaal. Daar zijn vast redenen voor en het is goed dat iemand van het OM dat ook weet. Maar dat iemand van het OM wel kan bedenken van; wacht eens even misschien kan ik wellicht vanuit de rol van het Veiligheidshuis aan de officier van justitie vragen om die persoon eerder op zitting te krijgen dan word daar misschien wel naar geluisterd. En als je zo'n tip zou krijgen, dan kan je daar misschien wat mee en word daar misschien wel naar geluisterd. En als je dan zo'n tip krijgt dan kan je daar wat mee zonder dat je gelijk krijgt van; ja wacht even we moeten afwachten tot de zittingsdatum bekend is. En dat is zonde. En dat geld natuurlijk ook voor jouw inbreng bij andere organisaties. Soms zijn het helemaal niet van die logische procedures en dan is het best handig als iemand zeg van; ja, je zegt dit nu wel maar is dat echt wel zo? Of, waarom is dat niet zo? En kan dat niet anders? En dan bedenk je zelf van nou, misschien kan dat ook wel anders.

Page 93: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  93  

Welke normen, waarden en belangen spelen voor jou een rol tijdens een samenwerkingsproces? Tijdens een overleg vind ik het tot nog toen belangrijk dat er een goede sfeer is. Dat mensen het gevoel hebben dat ze veilig zijn en dat er goed overleg plaats vind en dat het ook ergens over gaat. Het Veiligheidshuis is nog niet klaar, en het is misschien wel nooit klaar. Maar het is nu nog niet zo klaar dat je een overleg kan leiden vanuit een bepaalde autoriteit. Dus dat ik andere zou moeten gaan zeggen wat ze moeten gaan doen. Dat kan ik wel doen, maar dat zijn ze misschien weg en dan valt het Veiligheidshuis weer uit elkaar. Dus je bent nu nog erg afhankelijk van de goede sfeer en de bereid willigheid van elkaar en zorgen dat iedereen er is. Ook zorgen dat de goed mensen op de agenda staan zodat er ook reden is om met elkaar te overleggen en te doen. En dat zie ik nu meer echt als mijn rol, zorgen dat je juiste mensen op de agenda komen te staan zodat er vanzelf een noodzaak komt. En van daaruit mensen de meerwaarde kunnen laten zien van die samenwerking en als dan het overleg een vorm heeft dat het zegmaar gedragen word door iedereen en dat van boven tot beneden iedereen weet van oke, in dat overleg worden afspraken gemaakt. Nou en op dat moment kan je wat strenger, laat ik het zo maar zeggen, als voorzitter zo'n overleg in. En dan pas kan je mensen gaan aanspraken op afspraken die zijn gemaakt. Nu ook wel, maar nu nog meer een beetje op een vriendelijke manier en dan moet het echt gewoon nog beter gaan lopen. Dus als ik het goed begrijp is er op dit moment nog niet de ruimte voor jou als voorzitter om mensen aan te spreken op hun gemaakte afspraken? Nou die ruimte is er wel alleen op een vriendelijke manier en dat zal wellicht ook nog wel even zo blijven. Het moet op een motiverende manier en het moet nu direct nog niet op een hiërarchische manier. Ik moet niet nu stappen naar hun leidinggevende. Want als die sfeer hier zegmaar minder word jaag je mensen een beetje van de tafel weg. En dat zullen ze doorgeven aan leidinggevende en die zullen dan beslissen om zich terug te trekken uit het Veiligheidshuis. Het staat nog niet voldoende om op die manier een overleg in te gaan. Maar op een normale en menselijke manier kan je natuurlijk altijd wel iemand aanspreken op de afspraken die er zijn. En dat gebeurd ook wel. Maar ik probeer het nog wel op een manier te doen dat het gezellig blijft. Heb je het gevoel dat iedereen altijd alles kan en durft te zeggen? Opzicht tijdens een overleg heb ik wel het gevoel dat iedereen dan kan en ook durft. Maar ik geloof niet dat iedereen ook altijd de meerwaarde ziet in de diverse overleggen. En dat er van daar uit een bepaalde terughoudendheid is en ongeïnteresseerdheid die ik nog niet heb doorbroken. Heb je zelf het gevoel dat je altijd kan zeggen wat je zou willen zeggen? Naja bij de een wat minder dan bij de ander. Het is natuurlijk altijd lastig. Het zijn karakters. En als voorzitter kan je niet altijd zeggen wat je wilt of wat je denkt. Voel je je gesteund door de partners die rond de tafel zitten? Ja, door de meeste wel. En, ja goed, het zijn allemaal partners, het zijn verschillende culturen en zijn verschillende karakters die aan tafel zitten. En soms moet je niet iemand gelijk geven omdat je dan weet, ook al vind je dat die persoon gelijk heeft, maar omdat je weet dat iemand anders daar dan weer tegenin gaat. En dan hou je het een beetje in het midden. Dus dat moet je wel kunnen aanvoelen? Ja ik denk dat dat iets is wat je moet hebben om daar een beetje mee overweg te kunnen. Ontstaan er weleens conflicten tijdens een overleg? Ja, natuurlijk, regelmatig.

Page 94: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  94  

En hoe ga je daar mee om? Nou zoals ik het daarnet ook al zei. Door het niet onder een vergrootglas te leggen. Om het ofwel buiten het overleg erover te hebben, daar waar het over procedures gaat of over weet ik veel wat allemaal. Niet over casuïstiek. Dan zeg je goh laten we dit gesprek later voeren op een ander moment. Ik leg het bij X neer of wat dan ook. Zo kan je daar een beetje mee overweg. Wat gaat er goed binnen het interactie proces? Ja, dat hangt heel erg van het overleg af. Ik neig elke keer toch weer om het over het veelplegers overleg te hebben, want dar zie je dingen die echt goed gaan. Tijdens dit overleg worden er echt goede afspraken gemaakt of komen er richtingen. Echt tijdens het overleg. Er zijn korte lijntjes. De een zegt wat, de ander zegt wat en van daaruit bouw je op. Wat ik bijvoorbeeld bij de JOVO's sub 3 wel zie ontstaan is dat er heel veel bereidwilligheid is om iets te doen en dan met namen bij, en dat zeg ik niet omdat ik zelf ook bij de gemeente zit maar vanuit de gemeente. En door die rol vanuit de gemeente zie je het ook ontstaan bij de Binnevest en vervolgens ook weer bij reclassering Nederland. Dus dat ze elkaars voorbeeld pakken en zoiets hebben van wacht even. Als ze bij werk en inkomen bereid zijn om al gelijk een afspraak te maken met die klant er eropaf gaan, dan kan ik als Binnenvest ook niet achter blijven en dan ga ik ook maar. En dat gebeurd natuurlijk niet bij alle casussen, want niet bij alle is dat. Maar je ziet het soms wel ontstaan en dat vind ik wel leuk. Zou je jezelf kunnen omschrijven als het gaat om jou manier van communiceren? Ja, het is altijd erg lastig om over jezelf te praten. Maar op een bepaalde manier inspirerend te zijn, en dat klinkt misschien wat hoogdravender dan ik bedoel. Maar ik probeer, dat dat soort dingen ook ontstaan. Want kijk, als je niets doet als voorzitter en dan ineens roept van nou heeft iemand nog wat, dan weet je zeker dat je binnen twee of vijf minuten wel klaar bent en dat iedereen achterover blijft zitten. Dus ik probeer wel met vragen van joh, kunnen we nog wat en is het toch niet nog een mogelijkheid om alvast een afspraak te plannen. En als dan de Binnenvest zeg nee, hij moet zich eerst melden. Dan kunnen we daarop weer doorpakken. En op die manier probeer je toch met elkaar iets te laten ontstaan. En ik denk wel dat je daar als voorzitter een belangrijke rol in hebt want zonder dat zou het ook niet echt gebeuren voor mijn gevoel. In sommige gevallen wel hoor maar soms heeft het dat extra steuntje nodig. Want soms weten we niets van zo'n persoon en kunnen we niets. Maar je kan dan afspreken van stel nou dat die persoon weer in aanraking komt met de politie, misschien kunnen we reclassering er dan ook in schuiven. Maar dat is dus meer mijn rol. Inspirerend is misschien niet het juiste woord maar wel pas de casus. De casus pas afsluiten als er ook afspraken gemaakt zijn of dat er in ieder geval iets is veranderd. Ik probeer niets te laten liggen. Soms kan je niet anders, want dan blijft het helemaal stil en dan heeft iedereen zoiets van ja, zo is het nou eenmaal en we kunnen niet iedereen redden. Dat zijn van die dooddoeners dan denk ik ook van ja oké, je moet ook niet jezelf belachelijk gaan maken door maar te zeggen, ja wacht nou even. Heb je het gevoel dat de verantwoordelijkheid voor de casus door alle partners wordt gedeeld? Nog niet, maar die werkwijze hebben we ook nog niet echt. Dat er een casemanager is die vanuit de partners de verantwoordelijkheid heeft over die casus. Op dit moment ligt het voor een groot deel wel bij mij. Ook naast ketencoördinator ben ik ook in heel veel gevallen casus regisseur. En dat is uiteindelijk niet het einddoel, helemaal niet zelf alleen gaat dat proces wat langzamer dan ik had gedacht vorig jaar. Maar die verantwoordelijkheid wordt nog niet echt gepakt. De verantwoordelijkheid over de casus en dan de afspraken bewaken en dat soort dingen, die rol ligt nu nog vanuit nature zou ik haast zeggen, bij de voorzitter, bij het Veiligheidshuis. En het is niet dat ze, nou bij werk en inkomen zouden ze het nog wel doen. Maar bij wijze van spreken een

Page 95: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  95  

reclassering medewerker die rol op zich neemt en zorgt dat die afspraken gedaan worden en daarop doorbellen en weet ik veel wat allemaal, dat is er nog niet.

Is volgens jou het doel helder voor iedereen? Nou voor iedereen aan tafel denk ik niet nee. En hoe ga je daar mee om als voorzitter? Nou door te proberen de juiste mensen te bespreken, om van daaruit duidelijk te maken wat het doel is. Als je een aantal casussen hebt waarin heel duidelijk problematiek op tafel ligt waarbij je ook heel duidelijk kan aantonen dat je elkaar nodig hebt; als dat een aantal keer gebeurt dan wordt het doel van het overleg bij anderen ook duidelijk. Ohja, wacht eens even, dit is waarom wij met zijn allen rond de tafel zitten. Maar is dit doel ook iets wat weleens uitgesproken wordt? Ja, kijk bij sub 1, de risicojongeren is het doel gewoon nog niet duidelijk en daar hebben we het heel vaak met elkaar over gehad en proberen uit te spreken en dat is in ontwikkeling en daar hebben we nog eens over gesproken. In februari ook met de managers aan tafel gezeten want dat zou een vervolg krijgen vanuit een andere stagiaire maar dat is nu dus even van de baan geschoven. Maar dat sub een overleg is gewoon een lastig overleg om het doel duidelijk te krijgen. En daar ben ik dus nog niet uit. Bij sub 3 is het wat makkelijker want het doel is in bepaalde casussen zorgen dat er zorg aanwezig is, dat er richting is, dat zo'n jongen alternatieven heeft naar het criminelen zeg maar. Dus daar ontstaat wel wat en daar is bij de partners denk ik het doel ook wel duidelijk. Kan dat er ook mee te maken hebben dat mensen al langer bij elkaar rond de tafel zitten of omdat er minder wisselingen is? Ja, er is nog wat minder vast gelegd dus daar is het wat makkelijker. Kijk bij jeugd is het lastig, ook weer niet hoor, maar de rol van het Veiligheidshuis is lastig omdat heel veel al vanuit politie al in gang wordt gezet. Ik zei het daarnet al. De raad wordt erbij betrokken. Er wordt overlegd met JPT en in veel gevallen is HALT er ook al bij betrokken. En er komt een onderzoek vanuit de raad en er komt misschien JR geadviseerd en dat is een proces dat loopt. En daar heb je als Veiligheidshuis weinig omheen te zoeken. En je kan het onderzoek van de raad niet beïnvloeden of althans, zo is de sfeer nog niet. Je kan gezinsvoogd als dat erin zit. Dat zijn al instrumenten die eventueel bij zo'n gezin een rol gaan spelen. Dus je kan daar als veiligheidshuis en met andere partners, en dan denk ik even aan de gemeente of ggd of wat dan ook eigenlijk niet zo veel aan toevoegen. Dus voor die groep is het gewoon heel lastig. En voor die andere groep die zijn achttien, daar kan je wat mee. Daar heb je invloed vanuit de gemeente eventueel op het inkomen, vanuit de Binnevest op hun woonsituatie en daar kan je met elkaar wat verzinnen. En daar is het proces nog niet helemaal dicht getimmerd vanuit justitie. En ik zeg niet dat het een wat beter is dan het ander maar voor het Veiligheidshuis heb je meer af te spreken bij de tweede groep, de JOVO's (jongvolwassenen). En van wie ben jij afhankelijk van je informatie? Op zich van iedereen natuurlijk. Ja het loopt allemaal nog niet zo, ja vind ik vervelend om ook zo af te sluiten maar bij jeugd heb ik het niet onder controle ook nog niet bij de JOVO's, ik heb daar een achterstand en het lukt me niet om dat bij te houden. Maar bij de veelplegers kan ik dat bij houden en weet ik dus ook wanneer weer iemand vrij komt of krijg ik signalen wanneer iemand is op gepakt door de politie of krijg ik signalen wanneer iemand zijn uitkering wordt beëindigd. Je krijgt meer signalen, en vanuit die signalen kan je dan weer een agenda samenstellen. Namelijk, oké, die komt over twee weken vrij, laten we die nou maar even snel agenderen want dan kunnen we misschien nu snel nog wat met elkaar doen. En die signalen, waar komen die vandaan?

Page 96: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  96  

Die signalen komen van verschillende partners en het is een beetje zoals ik net al zei het zou niet mijn rol of taak moeten zijn om ook casus regisseur te moeten zijn maar dat ben ik wel. En kijk ik gewoon in bewijzen vanuit mijn eigen agenda oké wat is er aan de hand. Ik kan zelf even kijken het bevolkingsregister en als je dan ziet dat iemand is ingeschreven dan kan ik kijken of er een uitkering is. En zo kan je door. En als je iets raars ziet of als je ziet van hé, die is gedetineerd dan kan je denken van weetje wat, ik ga hem agenderen want misschien kunnen we wel iets. Maar eigenlijk zou het zo moeten zijn dat je die casussen verdeeld onder de partners en dat iemand anders die regie rol heeft over een casus. En voor de JOVO's heb ik die regie een beetje en van werk en inkomen krijg ik signalen op het moment dat er een traject mislukt ik krijg eventueel van RN wel wat te horen. En dat is juist de rol van het Veiligheidshuis om een paraplu te zijn en te weten van he, als het niet goed gaat bij werk en inkomen dan heeft dat misschien grote invloed op een traject wat voor reclassering al loopt. Weet reclassering wel dat de uitkering wordt beëindigd. Daar ben je een schakel in. En voor een groot gedeelte is het gewoon zorgen dat ze van elkaar op de hoogte zijn. En dan mail je het even door en vraag je of het doorgegeven is. En vervolgens hoop je te horen te krijgen van he wacht eens even kunnen we hem weer agenderen want we weten niet wat we met zo'n jongen aan moeten. Of als je ziet dat iemand niet meer ingeschreven staat, wat weet de reclasserder? Wat wil die er mee gaan doen? Kunnen we er nog iets mee? Of kunnen we een andere organisatie vragen. Dus je bent afhankelijk van de signalen van daaruit hoop je een goede agendering te krijgen. En dan weer een vervolg daarop. Ik denk dat dat voor jeugd een goede aanpak zou zijn om daar mee te beginnen. En net als bij de veelplegers om het onder controle te hebben vanuit het veelplegers huis. En dat een volgende fase dan zou zijn om dat case management wat meer te verdelen onder de partners en dat mensen zich ook verantwoordelijk gaan voelen voor de casus zelf. En niet alleen voor de aanwezigheid en voor het leveren van informatie maar ook voor de casus zelf. Hoe ga je om met mensen die wat rustig zijn tijdens het overleg? Ja ik probeer meestal iedereen er wel een beetje bij te betrekken. En als iemand ergens niets over te zeggen heeft dan hoef je ook niet te gaan trekken en doen maar de wat rustigere mensen die krijgen volgens mij wel de aandacht en ik zit even te denken of er echt mensen tussen zitten die echt zo introvert zijn dat ze uit zichzelf niets zeggen maar ik denk dat dat... ik probeer het wel hoor zeker als ik weet dat iets echt bij een bepaalde organisatie hoor dan probeer ik wel mensen erbij te betrekken en te vragen. En dus ja, trekken. Moeilijker is juist die andere categorie, maar dat zal wel je volgende vraag zijn. Ja dat is lastiger. Ik probeer het vaak op een vriendelijke manier af te kappen waneer mensen veel hun eigen mening ertussen aan het duwen zijn. En goed ik probeer meestal, of ik probeer in ieder geval op een vriendelijke manier het kort en duidelijk te houden, mar ik weet wel dat mijn lichaamstaal ook wel eens at zegt. En dat dat misschien wel eens wat vervelend over kan komen. Om mensen af te kappen of dat ik mensen afkap. En krijg je daar weleens feedback over? Ja, niet echt feedback van joh dit kan echt niet zo. Maar wel van; je ziet het wel aan je dat je het helemaal had gehad met en nouja, misschien moet dat ook wel en je hoeft ook niet iedereen te vriend te houden. Je mag af en toe best zeggen; hou even je kop. Geef je zelf wel eens feedback? Niet vaak nee. Zou ik vaker moeten gebeuren maar nee gebeurd nog niet echt vaak. Zou wel goed zijn hoor. Want je hebt geen idee hoe je zelf overkomt. Kijk ik weet van mezelf dat ik wat wollig ben qua taalgebruik en dat niet het altijd even to the point is en misschien soms wat breedsprakig en niet echt zo'n goede spreker ben. En het zou goed zijn als je daar wat meer feedback op krijgt. Dat soort feedback zou voor alle voorzitter wel goed zijn. Alleen is dat lastig. Zeker met collegiale feedback.

Page 97: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  97  

Wat vind je van small-talk op de werkvloer? Ja kijk small talk klinkt nog wel redelijk vriendelijk. Ik vind dat er te veel wordt gesmall talkt. Vaak gaat het helemaal nergens over. Vaak kan ik me er wel vanaf sluiten maar soms ook niet. Ik doe er overigens ook voor een groot deel aan mee hoor maar ik probeer het kort te houden. Maar ik zal niet te lang over mijn vakantie gaan uitweiden. En ik beperk mij volgens mij alleen maar tot opmerkingen. En ja, misschien het een beetje inherent. Heb je het gevoel dat die praatjes bevorderend zijn voor de samenwerking? Voor een deel natuurlijk wel, maar het moet geen overhand krijgen en ik heb het idee dat er soms meer over andere dingen wordt gepraat dan over casuïstiek of andere werkgerelateerde dingen. En dat vind ik jammer, dat hoeft van mij niet. Ik denk ook niet dat mensen dan met een voldaan gevoel hier dan weer weglopen. Dat mag wat mij betreft wel at minder. Er mag ook wel wat minder worden geroddeld maar dat hoort er ook bij. En dat is niet echt small talk. Maar daar doe ik overigens ook aan mee, want dat gaat ook vanzelf. En iedereen heeft weer zijn eigenaardigheden. Dus ja, het is heel lastig. Ik ben zelf unitleider geweest in een lastig team en het hoort er gewoon bij. Je weet dat er onderling dingen zijn. Dat is menselijk. Dus dat moet je wel beperken. Daar moet je van op de hoogte zijn. Smalltal mag van mij wel wat minder. Zo vaak zitten mensen er niet en als je er dan zit kan je best 80 tot 90 procent van je tijd ook als je praat het hebben over werk. En dat je daar af en toe even over wat ander moet hebben ligt soms wat scheef. Extra: Ik wil wel mee geven en dat heb ik ook in het begin gezegd dat ehm. Jij kijkt naar het JVO je kijkt naar de wisseling tussen de verschillende partners enzovoorts. En dat is goed maar het is niet helemaal representatie voor het veiligheidshuis. Het is een overleg dat nog in ontwikkeling is. En zelfs die ontwikkeling is gestopt als het gaat om de risicojongeren. Dus in de conclusies kan je het niet hebben over andere overleggen. Interview 5. juni 2012 Je bent informatiemanager, wat houdt dat precies in? De officiële functie naam is informatiecoördinator maar dat wordt weleens door elkaar heen gebruikt. Eigenlijk is de functie nog volop in ontwikkeling, want de functie was er nog niet voordat ik hier kwam zegmaar en ik ben hem een beetje aan het vormgeven. En dat gaat een beetje alle kanten op nog. Maar uiteindelijk is het doel dat ik een beetje de centrale rol krijg in het informatieproces voor alle overleggen. Dus dat de informatie die binnenkomt via mij binnenkomt en door mij gescreend wordt op urgentie en welke kant het op moet. Dus naar wel overleg, of naar welk persoon. Dus jij hebt het overzicht? Ja, of tenminste daar moet het wel naartoe en we zijn daar nu nog onderweg mee.

Page 98: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  98  

Ben je tevreden met de ontwikkelingen daarin? Ja op zich wel ik merk wel dat het wel heel lastig is om dat voor alle overleggen tegelijk te doen maar stapje voor stapje komen we steeds verder. Doe je dit in je eentje of krijg je hierbij ook steun vanuit het Veiligheidshuis? uiteraard gaat dat wel in nauwe samenwerking met de anderen maar ik heb daar zelf ook wel vrijheid in dus dat ik wel heel leuk. Hoe lang werk je al binnen deze functie? Ik ben hier 9 januari geloof ik begonnen. De eerste maand heb ik ook nog veel in Den Haag gezeten op mijn oude functie en vanaf februari echt volle bak hier. Je werkplek is ook in de ruimte waar alle partners zijn, wat merk je daar van? Ik vind het heel erg prettig. Vooral ook om daar met de voorzitters te zitten van de overleggen omdat je dan gewoon echt vanaf je computertje meteen iets kan bespreken en dat vind ik heel fijn. En dat je niet dingen moet gaan bewaren totdat je iemand ziet ofzo. En in Den Haag zaten we ook echt apart van de voorzitters. En daar moest je dan ook echt eerst je spullen pakken daar naartoe, dat bespreken en dan weer terug naar je werkplek. Dus dat was gewoon tijdrovend. Dit is gewoon veel praktischer. En het contact met de andere partners, hoe ervaar je dat? Ja, dat gaat eigenlijk ook prima. Ik merk ook dat de partners in het begin meer met de voorzitters deden maar nu komt dat ook steeds meer naar mij toe. Dat gaat steeds beter. Bij welke overleggen ben je allemaal aanwezig? In ieder geval het JVO.. Ja, dat klopt. En bij het veel pleger overleg en het Leidse nazorg overleg en voor een van e voorzitters voor de regionale nazorg doe ik wel zegmaar de achtergrond ondersteuning maar kan ik niet bij ht overleg zelf aanwezig zijn want dat is op donderdag en dan ben ik in Gouda. Dan doet de ondersteuner van het Veiligheidshuis de ondersteuning voor het overleg. Wat is volgens jou het doel van de samenwerking binnen het Jeugd Veiligheids overleg? Nou dat verschilt natuurlijk in de sub’s die er zijn maar ik denk dat het doel gewoon is dat we zicht hebben op de personen en dat we met elkaar bedenken wat voor die gene op dit moment het beste is. En dat kan ook gewoon wel iemand met harde hand te straffen of met elkaar creatieve oplossingen bedenken. En is er iets wat jullie samenwerking kenmerkt? Dat vind ik wel lastig om te zeggen. Ik denk dat het gewoon ook per overleg weer een beetje verschilt. De ene keer als er een casus op de agenda staat waarin iemand echt volledig is vast gelopen dan wordt er heel erg mt elkaar gezocht naar een mogelijke plan van aanpak zegmaar. Dus een mogelijk oplossing. Maar er staan ook weleens jongeren op de agenda waarbij snel duidelijk wordt wat er moet gebeuren. Dus dan is de vorm van het overleg weer wat oppervlakkiger. Omdat iedereen het dan wel weet. Je hoeft dan niet zo erg de diepte in. Zijn er punten binnen de samenwerking waarin echt verbetering zou kunnen plaats vinden? Ja voor het JVO vind ik dat beste lastig om te zeggen omdat de voorzitter ook erg veel doet in de achtergrond ondersteuning zegmaar. Dat ligt nog niet helemaal bij mij. Ik denk dat de kennis er sowieso wel is dat is het probleem niet. En ik denk dat de setting ook wel is dat iedereen zijn ei kwijt kan. Ik denk dat dat wel goed zit. Zijn er dingen waarvan je zou zeggen, ja dat gaat echt goed? Uhm, deze vraag krijg ik vaker in andere interviews en ik vind dat eigenlijk best een lastige vraag omdat dingen die goed zijn, die vallen niet zo op omdat het altijd goed gaat. Ik denk dat de agendering goed gaat. Alleen voor het sub een, de risicojongeren is dat wat problematischer omdat die doelgroep niet zo afgebakend is. Maar voor de andere sub’s loopt dat volgens mij wel. Daar weet iedereen wel de weg te vinden en staan de juiste jongeren op de agenda. Heb je het idee dat iedereen voldoende voorbereid is voor een overleg? ja, ik denk het haast wel. Het overleg is ook wat kleiner dan de nazorg overleggen, want daar zitten veel meer partners aan tafel maar ik heb wel het idee dat het daar goed zit eigenlijk.

Page 99: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  99  

Op wat voor manier kan jij je voorbereiden? nou tot nu toe, wat ik al zei ligt de achtergrond voorbereiding eigenlijk nog een beetje bij de voorzitter. Dus in die zin bereidt hij eigenlijk het overleg voor. Maar het is wel de bedoeling dat het naar mij gaat. Maar ik maak nu de agenda nog niet. Maar je krijgt wel steeds meer die verantwoordelijkheid? Ja, ik vind het alleen maar leuk als je dan gewoon daar langzaam naar toe kan groeien dan is dat alleen maar leuk. En dit gaat wel fijn. Per overleg er langzaam naar toe te mogen groeien. Je vertelde dat je de informatiecoördinator bent en daarmee een punt bent waar de informatie centraal naar toe moet komen. Van wie ben jij allemaal afhankelijk voor die informatie? Ja eigenlijk van bijna alle partners natuurlijk. Zelf heb ik ook wel toegang tot enige systemen van de gemeente. Die informatie, daar kan ik zelf allemaal bij en zelf oproepen. Maarja de politie en OM informatie zijn zo’n beetje de eerste dingen die je checkt. Bij jeugd toch ook wel BJZ en de Raad en dan ben je gewoon afhankelijk van de contactpersonen die je daar hebt. En hoe gaat dat dan? Je krijgt nieuwe informatie, lees je dat meteen? Of gaat er een alert af hoe werkt dat? Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand zich heeft gemeld bij werk en inkomen van de gemeente en die gedroeg zich heel agressief en die heeft laten vallen dat die ehm vroeger jeugd TBS heeft gehad. Ik noem maar wat. En dan denk de partners van werk en inkomen van hmm, wat voor vlees hebben we in de kuip als we hem toe gaan leiden naar werk dan willen we welk weten wat we binnenloodsen bij een werkgever dus dan gaat ze bijvoorbeeld bij ons na wat er al bekend is van zo iemand. Maar het kan ook zo zijn dat iemand hier die zich bezighoudt met de wijk een seintje krijgt van joh we hebben hem gezien met die, die en die en dat zijn allemaal bekende van het Veiligheidshuis dus ga eens na bij de andere partners wat er ook bekend is over die persoon. Of daar dan ook al zorgelijke signalen zijn of niet vanuit leerplicht of vanuit jeugdzorg. Zodat je ook meer een beeld krijgt van de achtergrond van een persoon. Niet alleen maar de justitiële kant of alleen de politiefeiten maar ook gewoon wat er in he verleden heeft gespeeld. En jij verzameld al die informatie en kan het dan samen met de voorzitter voorbereid? ja En hoe ervaar je het tijdens een overleg? nou tijdens een overleg is mijn rol vrij passief want ik volg gewoon het overleg en ik leg de acties vast. En bij het JVO werken we nog met het WASD. Dus daar wordt niet echt in genotuleerd maar in GCOS is dat wat meer dus dat je ook meer de discussie vastlegt en ook de dingen die tijdens een overleg op tafel komen en ook van belang zijn zeg maar. Maar ik heb niet echt een actieve inbreng. Dat is meer aan de voorzitter. Je werkt ook met verschillende systemen, je geeft aan dat je soms aantekeningen maakt. Hoe is dat om telkens over te schakelen? ja, nu is het nieuwe systeem vooral nog een beetje lastig omdat we daar nog maar met een overleg mee werken en het gewoon ook nog wel een beetje zoeken is hoe we dat het beste kunnen doen. Omdat je toch wel een beetje de vaart in het overleg wilt houden en je niet te lang bezig wilt zijn met administratieve dingen zeg maar. Maar met het JVO zijn we nu nog met het WASD bezig en dat kende ik al vanuit Den Haag. Dus dat ken ik al goed zeg maar. Vormt de privacy gevoelige informatie een belemmering tijdens een overleg? nee, meestal niet. Ik denk dat elke partner zelf gewoon goed afweegt van ga ik dit delen of niet. En kan ik dit delen en wat niet. Dus het komt weleens voor dat er gezegt wordt van deze persoon is bij ons bekend dit en dat en dat maar dan wordt er niet heel erg veel inhoudelijke informatie gegeven. Dat is vaak ook niet heel erg van belang. Dus ik denk dat elke partner daar zelf wel een goede afweging in maakt. Dus men is wel gewoon vrij om te vertellen wat ze willen zolang ze zelf de juiste afweging kunnen maken? Ja.

Page 100: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  100  

Zijn er bepaalde normen, waarden en belangen die jij belangrijk vindt tijdens de samenwerking? Omdat het vaak om hele gevoelig informatie gaat is het denk ik punt een dat we allemaal met meenemen van die informatie heel voorzichtig zijn. Want als je eigen informatie ‘lekt’, dus laat belanden waar het eigenlijk niet thuis hoort dan is het je eigen verantwoordelijkheid maar als je iemand anders informatie ergens laat belangden wat niet de bedoeling is dan is de ander eigenlijk nog steeds verantwoordelijk voor die informatie. Dus dat is gewoon een beetje ingewikkeld en niet de bedoeling. Dus daar moet je gewoon heel voorzichtig mee zijn. Wat wordt er van jou verwacht tijdens het casus overleg? Nou ik denk dat de verwachtig nu gewoon is dat ik inderdaad de discussie goed volg en belangrijke punten vastleg tijdens de discussie zodat we ook zo snel mogelijk door kunnen. Dus dat we niet heel erg lang stil hoeven te staan bij wat er letterlijk is opgeschreven. Du dat het meteen goed gebeurt. En je vertelde dat dit toen je hier net kwam nog een functie wat die ontwikkeld moest worden. En dat heb je ook zelf gedaan, maar waren er bepaalde eisen of functie omschrijvingen vanuit het Veiligheidshuis? Ja, er zijn zeker wel wensen en doelen. In principe moet ik gewoon voor elk overleg zoveel mogelijk proberen te doen. En of dit niet te veel is, dat moet blijken. Heb je het idee dat het doel van het overleg voor iedereen duidelijk is tijdens een overleg? Dat vind ik een lastige. Ik denk het op zich wel want iedereen zit al vrij lang in het overleg. Wordt het weleens uitgesproken bijvoorbeeld? Ik denk het niet expliciet maar ik denk omdat iedereen het overleg kent dat het wel duidelijk is. Wat gaat er goed binnen het interactie proces? ik denk sowieso dat de partners allemaal durven delen zeg maar en durven zeggen wat ze van belang vinden. En ik denk ook dat ze elkaar wel durven aan te spreken. En ook durven aanvullen zeg maar. Heb je het idee dat men ook gesteund wordt door elkaar tijdens het overleg als iemand bijvoorbeeld iets zegt? Gesteund door de anderen aanwezigen? Ja ik denk wel dat dat voldoende is ja. Je geeft zelf aan dat je een wat passievere rol hebt tijdens het overleg. Als je iets zou willen zeggen heb je daar wel de mogelijkheid toe? Ja, dat mag wel, dat mag zeker wel. Daar is de ruimte ook voor. Want ik heb natuurlijk ook al wat ervaring vanuit Den Haag en ik heb al heel veel casus overleggen bijgewoond dus soms kan je ook we dingen bedenken van; misschien is dit handig of misschien is dat handig. En dat probeer ik dan wel in te brengen. Ontstaan er weleens conflicten tijdens het overleg? ja, niet heel heftig ofzo maar er zijn weleens meningsverschillen tijdens een overleg en dan wordt er meestal gewoon afgesproken om na het overleg er samen over verder te praten, want omdat het tijdens het overleg te doen is gewoon niet handig en het gaat vaak ook niet over het overleg zelf maar over iets wat daar buiten speelt zegmaar. Dus vaak gaat er dan nog iets nagezocht worden of uitgesproken worden na het overleg. en hoe ga jij er mee om als er een conflict ontstaat tijdens een overleg? Ja ook vrij passief, vaak gaat het mij niet aan zeg maar omdat ik ondersteun. Vaak is het iets tussen de voorzitter en een deelnemer. Je observeert tijdens een overleg, je ziet heel veel. Heb je soms het gevoel dat je iemand feedback zou willen geven? Niet echt naar de deelnemers toe maar ik heb soms wel iets dat ik even met de voorzitter na bespreek. Dat wel. Of als me iets opviel of als een partners iets niet heeft gedaan, of juist wel heeft gedaan. Dat ik het dan opvallen vond. Dat kan goed zijn of slecht zijn. Dat maak opzich niet uit. Dan heb ik het daar wel over met de voorzitter. na het overleg gaat iedereen meestal gelijk de zaal uit en de partners gaan dan meteen

Page 101: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  101  

weg of naar hun eigen bureau en ik loop met de voorzitter automatisch wat verder, dus dan loop je gewoon samen en dan sparren we gewoon meteen eventjes. Heb je het gevoel dat de verantwoordelijkheid voorde casus gedeeld wordt? Ik denk opzich wel dat iedereen zich verantwoordelijk voelt maar ik denk dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid toch bij de voorzitter ligt bij veel van de caussen. Want de monitoring enzo ligt vooral bij de voorzitter. En als iemand Jeugd Reclassering heeft dan heeft die persoon ook wel een regie rol maar de uiteindelijke monitoring van het overleg ligt toch bij de voorzitter. Wat vind je van small-talk op de werkvloer? Ja ik vind dat dat op zekere hoogte wel moet kunnen. Als iedereen maar wel professioneel blijft. Kijk een praatje over het weekend dat allemaal opzich prima. Maar het hoeft niet over dingen te gaan dat je denk van; dat hoef ik over een collega niet te weten zeg maar. En met de ene collega heb je wat vaker gewoon een lul praatje dan met de ander en dat is ook gewoon prima. Denk je dat het bevorderend is voor de samenwerking, af en toe een praatje maken met elkaar op de werkvloer? Nou, deels misschien wel als je het idee hebt dat je over dat soort dingen met collega’s gewoon eens kan praten is dat wel prettig maar zoals ik al zei, tot op zekere hoogte. Ik heb nog een aantal vragen over de mate van aanwezigheid binnen een groep of extraverte mensen en wat meer introverte mensen maar ik weet niet in hoeverre ik deze vragen aan jou kan stellen? Ja zoals ik al zij heb ik een wat meer passievere rol binnen het casus overleg. Zijn er dingen te noemen binnen de samenwerking waarvan je echt vind dat het beter kan? Nou, de voorzitter kan soms wel een beetje bot uit de hoek komen (lachend). En zeg je hem dit later dan ook? Nou, soms maar ik denk dat de partners hem ook wel goed genoeg kennen om dat een plekje te kunnen geven zeg maar. Ze weten wie het zegt . Hoe is het voor jou dat je toch een wat andere rol hebt dan de andere partners en jij geacht bent op de letten en dingen op te schrijven. Nou eigenlijk vind ik het wel leuk dat ik allemaal toch wel mee kan maken. En ik heb uiteraard wel de ruimte om iets bij te dragen als ik dat wil. En vanuit de gemeente kan ik gewoon niet heel veel informatie meenemen vanuit het overleg. Dus het is ook een beetje inherent aan de organisatie dat ik in die rol zit. Zijn er nog vragen die ik niet heb gesteld of informatie die misschien van belang zou kunnen zijn waar ik niet naar heb gevraagd? Nee ik denk het niet, volgens mij is er wel veel aan bod gekomen. En binnen elk overleg binnen het veiligheidshuis zitten verschillen

Page 102: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  102  

Interview 6. 14 juni 2012 Zou je kort iets uit kunnen leggen over je functie? Je werkt bij de Jeugd Reclassering? Ja, en wij zijn een afdeling van bureau jeugdzorg en de Jeugd Reclassering is de afdeling die zich bezig houdt met jongeren die met de politie en justitie contact hebben. De verplichte begeleiding in het kader van de strafrecht maar als wij hier in het Veiligheidshuis zijn zitten we hier namens heel bureau Jeugdzorg. Want Bureau Jeugdzorg heeft natuurlijk ook nog de afdeling jeugdbescherming, de gezinsvoogden, dat is een grote afdeling en de vrijwillig toegankelijke of nee de vrij toegankelijker, hoe heet het. Ja tegenwoordig de vrij toegankelijke zo heet het tegenwoordig die afdeling. Dus dat zijn de mensen die zich bezighouden met alle vragen rondom opvoeding. Het gaat wel echt om geïndiceerde zorg. Er speelt dan wel meer dan een gemiddelde opvoedvraag zeg maar. Maar in elk geval is dat de afdeling waar mensen terecht kunnen, niet verplicht, maar wat mensen zelf bijvoorbeeld via de huisarts of via school of weet ik wat zichzelf gemeld hebben of via andere mensen daar gemeld zijn. Kijk jeugd bescherming en jeugd reclassering is gedwongen hulpverlening aan mensen. En dan de gezinsvoogd in het civiel kader gedwongen en Jeugd Reclassering is in het strafrechtkader gedwongen. Maar wij zitten natuurlijk namens al die mensen hier in het Veiligheidshuis want er kunnen natuurlijk niet alleen Reclassering klanten ter spraken komen. Ook andere klanten van bureau Jeugdzorg. We zitten hier ook met collega’s van het JPT. Dus we zitten hier samen namens bureau jeugdzorg. En mijn functie is jeugdreclasseringwerker. Jeugdreclasseringswerk is; wij voeren de verplichte maatregelen uit. Wanneer jongeren een strafbaar feit plegen doet de Raad voor de kinderbescherming onderzoek naar iedereen die een strafbaar feit pleegt als minderjarige. En dat kan naar aanleiding van een in verzekeringsstelling zijn. Dus als iemand vast komt te zitten. Kan ook naar aanleiding van een proces verbaal zijn. En de raad die stelt vervolgens vast of er sprake is van achterliggende problematiek of er spraken is van problematiek waar mensen zelf niet mee aan de slag kunnen of tenminste onvoldoende draagkracht hebben om dat te doen. Want een strafbaar feit, meerdere mensen plegen een strafbaar feit. Iedereen kan weleens een fout maken he. Maar als er echt sprake is van achterliggende problematiek op de verschillende leefgebieden waar echt aan gewerkt moet worden om de kans op herhaling te verkleinen en je denk dat mensen dat zelf niet voor elkaar krijgen op de een of andere manier. Ouders met namen dan. Dan kan de raad zeggen van nou het lijkt ons

Page 103: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  103  

goed dat mensen door de jeugd reclassering begeleid gaan worden. En dat geld men name voor de groep in het vrijwillige kader niks wil. Want als mensen zeggen joh ik zie zelf ook het probleem en ik heb me lang al aangemeld daar en daar en ik ga dingen doen dan heb je ons niet nodig want dan heb je die dwang ook niet nodig. En de raad die indiceert dat dus. Dat wordt dan opgelegd door de rechtbank. De raad kan ook rechtstreeks naar ons verwijzen. En afhangend van de rechtszaak kan iemand ook vrijwillig bij ons te recht komen. Kijk dat vrijwillig dat moet je natuurlijk een beetje relativeren want mensen weten dat ze nog naar de rechtbank moeten dus er zit natuurlijk wel een beetje druk achter van mensen. Maar in principe zit er geen justitieel prijskaartje aan. En als mensen al bij een rechter zijn geweest of als ze vast gezeten hebben en ze zijn geschorst dan zit daar wel een prijskaartje aan. En ik voer dus met een man of twintig in Hollands-Midden die maatregelen uit. Dus wij kijken naar; hoe is het nou zover gekomen dat iemand een strafbaar feit pleegt. Dus wat zijn nou de factoren waarop je moet inzetten. En dat voer je uit en je controleert dat dat gebeurd en we gaan ook mee naar de rechtbank natuurlijk. En er zijn allerlei vormen van behandeling en er zijn allerlei vormen die je in kan zetten. En wij doen natuurlijk niet alles zelf maar dan zorgen we wel dat jongens daar terecht kunnen. En dat ze dat vervolgens ook doen dus controleren we dat. En je gaat natuurlijk zelf ook aan de slag met mensen. Hoe lang doe je dit werk al? Al achttien jaar bijna. En je bent ook aanwezig hier in het Veiligheidshuis, hoe lang doe je dat al? Zolang als het er is eigenlijk. En je bent ook hier aanwezig op de werkvloer, hoe vaak ben je hier? Ja wij zitten met z’n drieën drie dagen. Dus de dinsdag, woensdag, donderdag en dat doe ik dan met twee andere collega’s. Tenminste dat was de bedoeling. Het lukt niet altijd, maar dat is de bedoeling in elk geval. Hoe ervaar je het contact met de andere partners? Dat vind ik heel leuk. Want ik vind netwerken een van de kern dingen van ons werk. En dat vond ik daarvoor ook al hel lang hoor. We deden altijd al veel aan netwerken, want het is wel een vak dat je, ja ik bedoel je moet het wel hebben van contacten en andere instellingen. Want als instelling alleen kan je niet alles. Jij hebt andere instellingen nodig en die andere instellingen. En je moet het gewoon samen doen om bepaalde dingen van de grond te kunnen krijgen. Dus ja, dat heb ik altijd heel leuk gevonden. En ik ben er ook zeer van overtuigd dat als je elkaar kent je gewoon. En ik ben hier al vrij lang en er zijn ook andere mensen die hier al vrij lang zijn. En dit hele wereldje is zo’n. Ja bij de Raad werken ook mensen die er bij wijze van spreken al honderd jaar zitten. Je kent elkaar gewoon al heel lang. En zo werkt het wel een beetje. Als je van elkaar weet wat je doet en weet wat je wel en niet kan heb je ook geen gesodemieter met wat je niet kan. Daar ben ik zeer van overtuigd dat het zo werkt. Want als je gewoon elkaar kent weet je wat je van iemand kan vragen of juist niet kan vragen. Dan hoef je elkaar ook niet lelijk aan te kijken als dingen niet lukken. Dan kan je ook veel makkelijker met elkaar meedenken en dan misschien bedenken wat je wel kan. Wij ervaren maar zelden een soort van onenigheid in een soort samenwerking want ik ben er zeer van overtuigd dat als ja maar korte lijnen houdt en elkaar dingen uitlegt en ook bereidt bent van een ander te snappen wat er dan niet lukt dan heb je volgens mij al niet zo snel onenigheid. Wat is volgens jou het doel van het Jeugd Veiligheidsoverleg? Het deel waar wij bij zitten dan is deel twee. Dat is wat vroeger het Toppers overleg was. En dit doen we natuurlijk al jaren maar het toppers overleg is er al een jaar of zeven. Alleen het was altijd bij het OM, onder voorzitterschap van het OM. Kijk het Toppers overleg is stomweg een selectie van de doorstromers die er zijn waarvan je met elkaar afgesproken hebt dat je daar extra op gaat letten. Niet op al die doorstromers. In Den Haag ben je al heel snel een doorstromer. Maar in ieder geval is er in Nederland afgesproken dat je vijf pv’s moet hebben van een in het laatst pijl jaar. En in Den Haag hebben ze al gezegd twee waarvan een in het laatste pijljaar. Ja dan ben je daar natuurlijk veel sneller een doorstromer bent dan eh bijvoorbeeld in Friesland. Maar dat

Page 104: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  104  

weet ik niet hoor. En vooral al die doorstromers, dan spreek je dus met elkaar af van jou, daar ga je met elkaar extra op letten en het is niet eens zo heel bijzonder wat je doet, maar het is meer dat je de primaire processen die tussen die ketenpartners al zijn dat je dat heel goed in de gaten hebt. Dat je ziet wat goed loopt en dat je korte lijnen hebt. Wat de een weet dat weet de ander ook. Maar het is vooral flink informatie delen met elkaar. Wat kenmerkt jullie samenwerking? Specifiek in dat overleg? ja Ja dat je dus korte lijnen houdt en dat je dus jouw informatie deelt met de anderen. In elk geval de informatie die belangrijk is voor de ander om te weten Zijn daarin ook verbeterpunten te noemen? Nouja het zou best eens leuk zijn als de Raad ook fysiek aan tafel zat. Het zou toch soms best handig zijn als ze ook mee konden praten over dingen, dat zou weleens leuk zijn. En de samenwerkingsprocessen op zich? Nou volgens mij loopt dat best aardig, kijk ik bedoel iedereen weet wat ie moet doen en je kan niet altijd hele spectaculaire dingen afspreken over deze groep. Maar dat komt omdat alles al in principe geregeld is voor deze groep. Want met minderjarige is het natuurlijk zo. Als je een proces verbaal hebt, de Raad gaat lopen, de Politie loopt en de Raad gaat lopen en als wij daarin gezet moeten worden komen wij via de Raad ook erin. Daar hoef je niet nog eens speciaal met elkaar het erover te hebben. Want dat gaat toch al zo. Met minderjarige is het gewoon goed geregeld hier in Nederland. Dat hele proces rondom strafbare feiten bij minderjarige is gewoon goed geregeld dus je kan niet echt heel veel. En ja dat kan soms een beetje verwachten. Dan denk je goh wat is dit eigenlijk en saai overleg. Als je nou denkt we komen met hele vernieuwende dingen. Maar dat is niet zo. Er zijn andere groepen waarbij je op zo’n moment wel echt iets vernieuwends kan bedenken. Dat werkt gewoon bij deze groep heel anders. Alles is al geregeld omdat dat in Nederland al een werkwijze heeft en dat loopt dan ook wel. Je kan hier niet zo heel veel nieuws of geks bedenken. En dat is gewoon zo, dat is opzich wel prima. Als je nou zou zeggen; het hele systeem werkt niet maar het systeem werkt wel dus dan hoeft het ook niet. Kijk bij meerderjarige kan je op een gegeven moment wel zeggen; ga jij eens met hem praten, ga jij eens wat met hem doen. Maar dat is met deze groep niet. We hebben het over een groepje waar iedereen toch al aardig bovenop zit. Maar dat neemt niet weg dat het goed is om elke maand het weer specifiek over een paar van deze jongeren te hebben zodat je allemaal weer even hetzelfde weet. En je gaf aan dat je informatie delen tijdens het overleg erg belangrijk vindt. Ja en dat lukt over het algemeen ook goed dus ik denk. Kijk mensen weten ook wat er gezegd is en we krijgen later ook nooit gezeur of dat het een eigen leven gaat leiden. Of dat de informatie een beetje de verkeerde kant op gaat. Dat is eigenlijk nooit zo. Van wie ben jij afhankelijk voor je informatie? Bij mij intern van mijn collega’s die eh. Kijk als ik het over jeugdzorg klanten moet hebben dan moet ik natuurlijk bij mij in het systeem kijken of ik moet die mensen vragen wat er bekend is. Dus daar ben ik van afhankelijk. Maar dat komt ook negen van de tien keer wel goed. Daar kan je altijd wel iets van opzoeken. En je hoeft niet altijd helemaal alles altijd te vertellen vind ik. Kijk niet alles is altijd even relevant voor een ander. Maar dat vind ik in het algemeen een beetje in het jeugd strafrecht. Kijk je kan natuurlijk tegenwoordig over iedereen alles weten. Maar om iets heel anders te noemen op het moment ehm stel je voor je bent ouder en je kind steelt een fiets en de Raad voor de Kinderbescherming moet met een proces-verbaal komen en dan kan het dus in het gesprek, want ze willen alles van je weten op zo’n moment, kan het in het gesprek ook opeens gaan om je eigen seksueel misbruik verleden als moeder zegmaar. Nouja goed dat is dan zo. Maarja, hoe relevant zijn dingen op een gegeven moment. Dus je moet zelf ook wel een beetje kunnen afwegen wat relevant is en wat niet. Het moet niet zo zijn van; oh wat ik nou toch heb gehoord! Daar gaat het niet om. Alleen je moet wel een beetje, en zeker in begeleiding hoor je wel vaker dingen van mensen waarvan je denk dat is niet perse noodzakelijk dat een ander dat ook allemaal weet omdat het gewoon niet relevant is zegmaar. Want als ze het zelf zouden zijn dan zou je het ook vervelend vinden dat op een geven moment allerlei informatie over jezelf over tafel zou gaan die

Page 105: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  105  

voor een ander echt niet relevantie is weet ja. Want als je aan de ene kant veel strafbare feiten pleegt als jongere zelf dan moet je op een gegeven moment ook niet zeuren dat mensen dingen van je weten want dan moet je jezelf niet in de picture spelen zeg ik maar. Maar als ouder wil je een beetje rekening houden met mensen dus het heeft ook een beetje z’n grenzen wat mensen allemaal. En ben je van andere organisaties ook afhankelijk om je werk goed uit te kunnen voeren? Ja, want je moet natuurlijk van de politie goed weten wat er speelt en van het OM. Je moet van de andere organisaties wel weten wat zij met jou jongen doen om dat af te kunnen stemmen en te weten waar het heen gaat. En welke organisaties zijn dat naast het OM en de politie? De Raad voor de Kinderbescherming. Die hebben de regie in de straf zaken zegmaar en ook sowieso organisaties die zelf ook met die jongere bezig zijn. Daar moet je ook van weten wat ze doen. En zij willen ook van jou weten wat je doet. Je moet dat natuurlijk met elkaar.. Dat gaat bij wijze van spreke over scholen of een leerplicht ambtenaar of überhaupt als het gaat om school verzuim. Ja je moet gewoon weten van elkaar wat je doet zodat je in elk geval niet je eigen dingetje staat te doen en later denkt had ik dat nou maar geweten. Zijn er tijdens de samenwerking bepaalde sociale vaardigheden van belang? Kijk zelf zie ik die samenwerking altijd een beetje als een groot ding. Het gaat erom dat je elkaar ook tussendoor belt, met elkaar ook contact hebt en op de werkvloer ook kan zeggen joh zoek dit eens even voor me op. Dat overleg is dan een dingetje, maar het is natuurlijk een groot overleg. Ja bepaalde sociale vaardigheden, jeetje. Ja een beetje humor is altijd wel belangrijk denk ik en dat je ook een beetje kan relativeren, dat vind ik ook altijd wel een belangrijk ding. En dat dat met deze doelgroep sowieso wel belangrijk is. Dat je jezelf ook niet al te serieus neemt en dat je zelf ook wel een beetje kan snappen dat je zelf ook weleens een fout maakt en dat een ander misschien ook wel eens een fout maakt. Ja en in die zin. En je moet wel nauwgezet zijn, dus dat je de informatie vervolgens ook wel weer goed wegzet, dat je de informatie goed aanlevert en goed oplet wat er gezegd wordt. Want als je dat voor de helft mist ja. Want anders had je er beter niet kunnen zitten ofzo. En als je het vervolgens niet goed terug breng naar je eigen organisatie had je er beter niet kunnen gaan zitten bij wijze van spreken. Dus dat soort dingen heb je gewoon nodig. En een beetje opletten in de zin van als er iets niet helemaal goed gaat of als er iets mis gaat moet je dat ook wel kunnen zeggen zonder dat je daar vervolgens ruzie over maakt. Maar ik denk op een gegeven moment ken je elkaar en je moet ook een beetje om kunnen gaan met verschillen tussen mensen, maar dat vind ik ook logisch. Maar dat is altijd met samenwerkingen. En je moet ook begrijpen dat de een weer anders communiceert of net weer even anders doet dan de ander. Dat is ook net weer een beetje de jeu van dat bij elkaar zitten toch. En ook een beetje elkaars bedrijfscultuur kennen. Dat is ook wel handig om te weten. En dat je daarom ook snapt waarom bepaalde dingen op een bepaalde manier gebracht worden. Dat heeft een beetje te maken met de personen die erin zitten. Want tussen mij en mijn andere twee collega’s zit natuurlijk ook gewoon verschil. We doen het zelfde en we doen hetzelfde maar we brengen het op een andere manier omdat we zelf ook ander zijn. Dat is logisch. Maar dat heeft ook wel weer een beetje met je bedrijfscultuur te maken. Hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken? Ja, ik vind het prettig, ja hoor. Maar ik heb daar nog nooit vervelend gezeten. Want ik den. Nee met wie je daar ook zat en je weet vanuit welke hoek mensen komen en je kan bepaalde dingen op een gegeven moment ook wel wegen of een bepaalde… Of de manier waarop de informatie gebracht wordt kan je ook wel een beetje beredeneren vanuit de organisatie waaruit mensen komen of uit bepaalde ontwikkelingen vanuit zo’n organisatie. Waarom op bepaalde momenten de nadruk wat meer op dat soort informatie of dat soort informatie wordt gelegd. Dat heeft ook wel te maken met in wat voor proces zo’n organisatie zelf zit. Maar dat gaat over het algemeen wel goed. Zijn er nog meer dingen in de samenwerking die echt goed verlopen? Nouja over het algemeen hoef je nooit bang te zijn dat je iets gezegd hebt dat je later

Page 106: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  106  

denk; oh hadden we die informatie nou maar niet gegeven want dat gaat verkeerd. Nee, dat is hier nooit. Wat voor invloed vormt de privacy? Nou, dat is natuurlijk eeuwig zo’n ding. Want ik vind met specifiek onze doelgroep en in het JVO daar kan niet zoveel mis gaan. Want die jongens zijn toch bij elke organisatie al in de picture omdat die bij de Raad allemaal al langs gekomen zijn. Die informatie is overal al heen gegaan. Je kan bijna geen soort informatie hebben die een ander niet heeft. Dat kan haast niet. Gewoon omdat die jongens door die proces verbalen en door meerder proces verbalen zichzelf al zo in de picture gespeeld hebben dat die informatie er toch wel is. Daar kan eigenlijk niet zoveel mis gaan. Dat is natuurlijk een heel ander ding als je met mensen van het JPT praat die in sub 1 daar zitten en dan kan het ook over mensen gaat die zichzelf hebben aangemeld hebben bij jeugdzorg. Dat jij wel informatie kan hebben die andere niet hebben. En hoe interessant is het voor ook mensen die niet in die strafketen zitten, dat je soms ook denkt; jaa hoever kan je gaan. Wat kan je nou zeggen wat voor jongeren werk ook nog interessant is zegmaar. He, wat gaat nou te ver om te zeggen of niet. Gelukkig voor onze doelgroep is dat nooit zo’n issue wantje kan bijna niets weten wat een ander niet weet. Zijn er weleens dingen waar je tegen aan loopt tijdens de samenwerking binnen zo’n overleg? Wat betreft de informatie eigenlijk niet zo heel erg. Kijk het is natuurlijk ander als je je informatie opschrijft in zo’n systeem dat iedereen kan vinden. Kijk als je aan tafel wat tegen mekaar zegt, nouja ook weer klaar. Maar alles was als informatie weggeschreven wordt in een systeem blijft het er voor altijd in staan bij wijze van spreken. Dat moet je ook altijd een beetje netter opschrijven dan dat je het zegt zegmaar. En de meerwaarde voor jullie organisatie is dus gewoon de informatie? Ja informatie, en dat je informatie krijgt van andere instanties over jouw jongeren die dus ook gewoon voor jouw proces interessant zijn om te weten. En jouw rol binnen het casuïstiek overleg, kan je daar iets meer over vertellen? Ja het geven en krijgen van informatie. Welke normen, waarden en belangen vind jij belangrijk tijdens de samenwerking? Nou, dat je gewoon goed wilt weten wat een ander doet en dat je ook gewoon wilt dat een ander weet wat jij doet. In hoeverre het relevant is voor een ander. Want soms is het ook wel relevant voor een ander om te weten dat je met bepaalde problemen bezig bent. Maar hoe dat dan precies doet dat is ook niet altijd helemaal zo interessant. Want soms heb ik ook wel informatie bij me dat collega’s dat mee gegeven hebben waarvan ik denk dan. Soms hoeft het niet zo uitgebreid. En soms is het gewoon ook belangrijk om te weten van oke, jullie zijn er mee bezig, nou goed. Klaar. Dan weetje voldoende eigenlijk. Daar wordt aan gewerkt. Is het vanuit jouw organisatie ooit duidelijk vermeld van; je gaat naar het Veiligheidshuis en je gaat dit, dit en dat doen, dit is jouw rol. Nou weet je dat ik dat al zo lang doe dat ik het niet eens meer weet. Kijk we zitten natuurlijk al zo lang in die overleggen dat je nouja. Dat je er namens bureau Jeugdzorg zit is altijd wel goed mee gegeven en dat je er niet alleen namens de JR zit wat heel logisch is. En dat zal ongetwijfeld ooit wel eens zo besproken zijn, maar ik geloof niet dat we nou heel specifiek getraind zijn. Nee je gaat er op een gegeven moment gewoon heen. En als als er iemand anders eens moet zijn dan neem je die mee en dan leg je het hem uit. het overleg bestond al. Zijn de doelstellingen voor het Jeugd Veiligheidsoverleg duidelijk genoeg geformuleerd? Ja, ik denk het wel want het is natuurlijk een heel duidelijk afgekaderde groep (sub 2). En het is ook duidelijk wat voor informatie je er gaat brengen en wat voor informatie je daar gaat halen. Wat is volgens jou die doelstelling? De korte lijnen houden over die specifieke toppers en daar specifieke afspraken en uiteraard recidive verminderen, maar dat is natuurlijk altijd zo. Maar voor deze specifieke

Page 107: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  107  

groep door dus in elk geval je samenwerking in die keten heel kort te houden, en je informatie ook goed te delen. Word dit doel weleens herhaalt? Nou, wordt het weleens herhaalt.. Nou het zou best kunnen hoor dat de voorzitter het af en toe ook eens zeg hoor. Maar dat is voor iedereen wel duidelijk wat we daar doen. Ik bedoel ik kan me bij andere overleggen nog voorstellen dat je denkt he wat zit ik hier eigenlijk bij deze agenda te doen. Maar bij ons is het natuurlijk zo volkomen duidelijk waarom die jongeren op de agenda komt te staan. Want je hebt er namelijk met elkaar voor gekozen dat deze jongeren op de agenda komt te staan en je weet natuurlijk precies waarom mensen erop staan. Ik bedoel, je weet waarom je een doorstromer bent. Dat is een objectief gegeven. Dus het is niet nodig om dat dan te herhalen. Hoe verloopt de interactie? Welke dingen gaan hierin goed? Ja, ik vind op zich de sfeer is gewoon ook wel prettig weet je. En je hebt nooit rottigheid van; waarom hebben jullie dat nou niet zo gedaan. Nooit. Je hebt eigenlijk nooit vervelende communicatie over waarom iets wel of niet geweest is. En kijk er is bij ons altijd eeuwig discussie over waarom de een vindt dat het wel een topper moet zijn en de ander niet dus nouja en natuurlijk gaat da al eeuwen tussen het OM en de politie en waarom ze dan op die lijst staan en je mag ze niet kiezen. Nouja goed, dat is ook elke keer een terugkerend onderwerp. Ja daar vind ik dan niet zo heel veel van. Ik snap het van allebei wel. Achja denk ik dan, en dat ligt dan ook en beetje aan de poppetjes die er dan zitten. De voorgangers kunnen dat dan weer anders zien. Ja daar ga ik mezelf helemaal niet druk over zitten maken. Ik bedoel, elke keer denk ik; ja, daar zijn we weer met die discussie maar daar kan ik me stiekem ook wel een beetje om amuseren laat ik het zo zeggen. Maar er ontstaat verder geen conflict? Welnee, ja er ontstaat in wezen wel een beetje conflict, eigenlijk is dat natuurlijk wel een soort van. En hoe wordt daar over het algemeen mee om gegaan? Nou elke keer wordt het weer even uitgelegd waarom de een dit vindt, en de ander dat vindt en ja goed, zo is dat dan. En ja wat je bij die ene specifieke nou wel of niet doet. Ja dan denk ik natuurlijk is dat wel eens een beetje onhandig. En het zou wel eens handig wezen, nouja goed, dat daar eens een keer de. Maarja goed die mensen zitten daar ook allemaal namens hun eigen club en ze willen het zelf allemaal zo goed mogelijk doen. En ja daar kunnen wij ons niet zo druk over maken. Ik denk dan wel, gut daar gaan we weer met die discussie. Maar ja. Hoe zit jij in zo’n overleg? Nou over het algemeen ben ik vrij goed op de hoogte van zaken zegmaar dus dat is wel een beetje een gelukje. Dus ik weet wel vrij snel om wie het gaat, dus dat is wel handig. Want dan denk ik ohja, want dan kan ik snel die informatie. En als iemand iets zegt wat niet klopt dan weet ik dat vaak wel gewoon. Ja ik kan me voorstellen dat een ander dat soms wel een beetje gênant vind. Dus dat jij een beetje beter weet wat een ander daarvoor gezegd heeft enzo. Maar dat komt gewoon omdat ik een redelijk goed geheugen heb zegmaar. En ik denk weleens dat er omdat wij als JR toch wel een beetje de informatie hebben… Er gebeurd voor ons meestal niet veel nieuws, er komt vaak niet heel veel nieuws erbij want heel veel dingen weten wij al. En gelukkig altijd maar want dat betekend dat we toch wel aardig in die keten zitten en dat het tijdens het overleg niet noodzakelijk is om die informatie binnen onze sluizen te krijgen. Dus ja in die zin begrijp ik dat anderen ook wel denken dat wij er over het algemeen wel een hoop over weten al. Je geeft aan dat je een goed geheugen hebt en vaak onthoudt wat er gezegd is. Op wat voor manier kan jij je nog meer voorbereiden? Nee, want ik doe gewoon wat de rest ook doet. Je zet je informatie erin en je gaat daar zitten en je gaat kijken wat er staat van een ander. Maar dat is niet iets wat je van te voren al doorleest? Nee, nee. Heb je het gevoel dat je altijd kan zeggen wat je wilt zeggen? Ooh jawel, jawel. Kijk je kent elkaar natuurlijk ook al dus bepaalde geintjes weet je dat

Page 108: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  108  

je die ook al kan maken zegmaar. Want wij durven zo nu en dan ook wel eens wat ongenuanceerds te zeggen. Maar dat is ook helemaal niet erg want je zit daar met mensen die ook al honderd jaar in dat werk zitten en die ook heus wel weten met wat voor mensen je werkt zegmaar. En dat is verder ook prima weet je wel. Kijk als je hier voor het eerst zou zitten dan moet je je toch wel wat meer gedragen zegmaar. Want als je al zo lang in zo’n samenwerking zit dan is dat er. Wordt de verantwoordelijkheid over de casus gedragen door alle partijen? Oh, ja zeker, voor wat je daar zit te doen zeker. Zeker wel. En als je iets zegt tijdens een overleg, voel je je dan gesteund door de anderen? Op zich wel, kijk maar dan nog kan het zijn dat je dan toch, nou hebben we dat heel lang al niet gehad hoor, maar het kan natuurlijk weleens zo zijn dat je toch iets vind dat in andere organisaties, dat je toch een beetje een andere visie hebt, dat kan. Maar dat is ook verder prima. Dat kan. En hoe merkt je dat dan, dat men je steunt? Nou, mensen vallen elkaar nooit aan op wat er gebeurd of op wat er niet gebeurd, dat is hier helemaal nooit zo. In dit overleg is dat nooit zo geweest. Ik bedoel er zijn ook echt wel collega’s die in andere overleggen zitten waar dat, en misschien niet hier, maar waar ook dat al gebeurt. Kijk bij bureau jeugdzorg, mensen verwachten veel van jeugdzorg. Dat zie je over het algemeen wel, dat mensen heel veel verwachten van bureau jeugdzorg. En dat ze bijvoorbeeld ook, als het gaat om gedragsverandering, en dat heel veel mensen toch denken van nouja hij loopt nu toch bij jou? Waarom is dat gedrag nou nog niet veranderd? Alsof gedragsverandering een knopje is waar de rest dan te dom voor is om het te vinden maar bij BJZ kan je dat zo in een keer vinden en dan is het klaar weet je wel. Die vraag krijg je weleens he. Terwijl tsja, dat is hier helemaal niet meer maar er zijn echt nog weleens overleggen waarin je toch weleens langer er over doet om uit te leggen dat het nou eenmaal zo eenvoudig ook niet is he. En dat wij ook maar ons best zitten te doen. maar dat het niet een soort geheim proces is wat wij wel weten maar een ander niet ofzo. Ik bedoel dat wij ook te maken krijgen met dezelfde ‘niet motivatie’ en de onwil van mensen. En kijk als je al veel langer in zo’n samenwerking zit en niet alleen met overleggen maar überhaupt. Want de samenwerking is natuurlijk vele malen breder dan dat half uurtje dat je daar zit. En dan weet je op een gegeven moment ook wel hoe die dingen gaan en weet je ook van een ander hoe die dingen gaan he. Dat is het zelfde dat onze verwachtingen. En gut je werkt met dezelfde doelgroep dus je weet ook gewoon dat als een wijk agent langs gaat dat ze ook niet meteen zullen knip messen voor die mensen ofzo. En we werken hier allemaal wel wat langer dus je hebt ook de ervaring gewoon in het werken met deze groep dus je weet ook wel hoe die motivatieprocessen gaan. En je kent deze stad en je kent deze doelgroep ook al wat langer dus dat snap je ook wel van elkaar dat je nou eenmaal niet van alles maar kan bereiken ofzo. Maargoed omdat we elkaar hier nou al zolang kennen dan is het wel prima. Dan hoef je dat niet steeds uit te leggen. En dat zie je weleens bij andere in overleggen. Dat we soms toch wel meer tijd nodig hebben gehad omdat mensen toch altijd wel een beetje hoge verwachtingen hebben van Bureau jeugdzorg of überhaupt van hulpverlening een beetje breder dan bureau jeugdzorg. En dat je zegt van; nou iemand zit in de hulpverlening, wanneer kunnen we die gedragsverandering verwachten? Ik kan me wel voorstellen dat mensen denken dat er maar niets gebeurd. Maar het gaat niet zo snel. En misschien gebeurt het wel nooit. Zo reëel moet je kunnen denken. Wat vind je van Small-talk? Ooh, dat vind ik zeer noodzakelijk om je dag door te komen vind ik. Sowieso, dat vind ik bij ons op de werkvloer ook. En bevorder dat in jou ogen ook de samenwerking? Ja, over het geheel genomen denk ik wel. Kijk niet zo zeer van, ik heb jou vanmorgen geïnformeerd naar de gezondheid van je moeder en nu ga je wat voor me doen ofzo. Zo moet je dat helemaal niet zien ofzo. Maar tuurlijk, ik bedoel doordat je elkaar gewoon een beetje kent. Want als je iemand niet kent ga je niet zitten vragen hoe het gaat. Kijk dat kan je wel doen maar is misschien wel een beetje gek dan. En je bent natuurlijk ook gewoon collega’s. En als je nou voor het eerst ergens bent dan is het misschien een beetje gek om te doen alsof je meteen op je eigenwerkvloer zit zegmaar. Maar op een

Page 109: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  109  

gegeven moment wordt dit gewoon ook een beetje je eigen werkvloer. In de zin van dat dit ook een beetje je eigen kantoor wordt zegmaar. En zoals op je eigen werkvloer ga je dat niet de hele dag doen. Daar wordt de baas ook niet vrolijk van. Maar dat dit ook je collega’s worden en zijn, dan hoort dat er ook bij denk ik. Tijdens een overleg heb je met verschillende mensen. Sommige mensen zijn wat extroverter en misschien wat aanweziger en sommige weer wat introverter en wat rustiger. Hoe ga je bijvoorbeeld om met iemand die wat aanweziger en extraverter is in een groep? Nou ik ben bang dat ik dat vaak een beetje ben. En waarom denk je dat? Nou, omdat ik toch snel vaak wel wat gezegd heb. Maargoed je zit hier natuurlijk met z’n allen informatie in te brengen. Het is natuurlijk niet zo dat je met z’n alleen naar een club z’n informatie zit te luisteren, maar dat is het natuurlijk ook gewoon niet. En als iemand wat wil zeggen dan zegt iedereen het ook wel. Het is niet zo dat iemand nooit aan bod komt omdat die dat niet zou durven ofzo. We durven allemaal wat te zeggen en ik weet zeker dat we dat ook doen als het nodig is. Het is ook niet dat je zegt we zitten hier met tien man rond de tafel we zitten maar met een paar man. Het is echt een overlegje van niets. Het is een heel klein overlegje dus we zijn ook altijd gewoon zo klaar. Het is niet zo dat er iemand tussen zit om klanten binnen te halen. Want als dat zo zou zijn en je hebt een win win ook prima. Maar zo is het natuurlijk ook niet. We zitten hier om informatie uit te wisselen. Het is niet zo dat je zegt ik kom met nul klanten binnen en eens even kijken hoe dat om tien uur is. Zo is het bij ons natuurlijk niet. Extra: Het enige wat ik wil zeggen is dat de samenwerking natuurlijk veel breder is dan alleen de samenwerking tijdens een overleg. Daar buiten gebeurt ook nog heel veel. Het zit er veel meer in dat je elkaar ook tussendoor weet te vinden en dat je dingen met elkaar kan regelen. En in die zin is netwerken ook heel belangrijk. Kijk voor ons is het heel belangrijk in het werk. Maar ik weet vrij zeker dat het voor andere organisaties ook zo is. het is heel fijn als er iemand bereid is met je mee te denken. Bijvoorbeeld de voorzitter die weet ook nog wel wat van werk en inkomen. Nou ik wil heel graag dat mijn jongetjes gaan werken. Maar het is natuurlijk een doelgroep waar de meeste mensen niet op zitten te wachten. En hij kan me dan toch weer in contact brengen met mensen die ik nog niet kende. En dat is super. Interview 7. 7 juni 2012 Kan je wat meer vertellen over je functie? Nou, sinds januari heb ik dan het Veiligheidshuis erbij gekregen, daarvoor had ik nog het in de wijk gerichte Powerkids activiteiten. Maar het was wel leuk juist die verschuiving naar veiligheid toe. Want uiteindelijk, je merkt dat jongeren behoefte hebben aan verandering in hun leven en ik ben in principe heel sceptisch tegen grote overleggen waarin jongeren wordt besproken waar mensen bij zitten die niet betrokken zijn bij jongeren. Het is meer praten over jongeren in plaats van met jongeren. En ik vind het wel fijn om te merken dat vanuit jongeren werk ik dan de persoon mag zijn die dat mag doen. Want ik merk ook op andere locaties waarop ik heb gewerkt dat ik wel heel goed weet wat je kan verwachten van jongeren maar wat je ook van ons werk kan verwachten en vandaar uit de invulling kan geven die in het Veiligheidshuis belangrijk is met betrekking tot jongeren die ik ken of wij kennen vanuit het jongeren werk. En als wij er

Page 110: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  110  

geen link mee hebben, dan kunnen we er niks mee. Maar op het moment dat er wel een link is dan kunnen we veel meer denk ik. Ben je van mening dat de andere partijen dichter bij de jongeren zouden moeten staan voordat ze het er over willen hebben? Ja ik vind het soms moeilijk om hun positie daarin te bepalen. Wat ik heel jammer vindt en dat geven jongeren zelf ook aan. Daar hebben wij een onderzoek naar laten doen. Is dat er heel veel instanties die werken met jongeren maar niet in de leefwereld van jongeren. Dus er is geen vertrouwen in instanties die het werk moeten afleveren. Noem iemand van Palier die zeg joh ik heb een afspraak dinsdag een uur en dan kom je naar mij toe. Is leuk en aardig dat je van jongeren verwacht dat die naar je toe komt om een uur in Den Haag maarja, heeft die dinsdag school of werk dan moet ie dat stopzetten omdat Palier vind dat ie naar Den Haag moet komen in plaats van dat Palier naar de jongeren komt. En dat is het voordeel van het jongeren werk. Wij zitten in die leefwereld, wij zijn heel snel benaderbaar door hun en we kunnen aan de andere kant ook hun heel snel benaderen. Dus op het moment dat ik weet dat een jongeren besproken wordt in het Veiligheidshuis die ik wel een keertje hier in de wijk heb gezien dan kan ik gewoon naar ze toe lopen en gewoon zeggen joh, ik wil gewoon even contact met je en als het collega’s zijn kan ik er gewoon een collega op af sturen. Kijk als het totaal onbekende jongeren zijn en wij kloppen aan van ik ben die en die van het jongeren werk sta je in principe op dezelfde positie als de andere partners. Maarja ik kan wel zeggen joh ik zit hier in de wijk en ik ken jouw of je broertje of je buurman. En die buurman zal dat ook beamen dat ik dat doe. En ik zit niet van joh kom een keer langs op mijn kantoor in Den Haag en hier is mijn kaartje we mailen wel. In de ontwikkeling van jongeren is het natuurlijk zo; je ontwikkelt je thuis en vandaar uit je straat en van daaruit je wij en vandaar uit groei je naar de stad toe. Het is gewoon algemeen bekend dat jeugd zich op die manier ontwikkeld. Het is zo belangrijk dat je geen stappen leer overslaat daarin Dus een jongere heeft alles nodig dat alles was ze nodig hebben vertrouw in hun omgeving zit. Dus het is belangrijk dat je een beetje in hun leefomgeving zit om dan samen die nieuwe ring te ontwikkelen, en dat is dan de stadring. Of dat lukt is natuurlijk altijd een andere vraag maar we proberen om zoveel mogelijk daarin ons best te doen. Je vertelde dat je acht uur hebt gekregen om dingen voor het Veiligheidshuis te doen. Sinds wanneer is dat? Sinds een januari. Sinds een januari is mijn collega die daar zat weg. Die heeft meer schade achter gelaten heb ik begrepen dan dat hij goed heeft gedaan. Dus ik ben lekker mijn positie aan het terug winnen. En dat gaat gelukkig positief. Ik ben heel blij met de voorzitter die eerder ook heeft aangegeven dat hij tevreden is met hoe het gaat en dat hij mij rechten wil geven die hij mijn andere collega niet kon geven. En ik ben ook een beetje aan het duwen dat dat ook wat sneller gaat. En de GGD zei laatste nog joh ik ben heel blij dat je er bent bij het Veiligheidshuis en de samenwerking van nu en ik vertrouw jou wel en dat ten overstaande van mijn vorige collega is dat een heel ander verhaal. Dus heb ik ook meteen een mailtje verstuurd van joh, ik ben heel blij dat je het op die manie ziet want het is een startpunt van een goede samenwerking. En ik vind het juist goed om zo’n uitspraak van iemand nog een beetje extra aan te zetten. Van joh, je hebt dat dan gister wel gezegd maar ik heb het nog steeds in mijn gedachten zitten. Want vertrouwen is stukje nummer een waarmee je moet werken binnen het Veiligheidshuis. Als dat vertrouwen er niet is dan ja. Want jullie bespreken natuurlijk ook veel privacy gevoelige informatie en je gaf net aan dat jij dicht op de jongeren staat. Hoe is het dan voor jou als je van een andere organisatie te horen krijgt dat een van de jongeren die jij kent gedwongen hulp krijgt of een bepaald werk moet gaan doen? Ja, nee, dat is heel grappig. Voor mij is dat ook nog wel zoeken. En wanneer het gaat om er staan vier jongens op de lijst die komen hier dan uit de wijk dus bespreken we die weleens waarvan er eentje in sub 2 zit en daar mag ik dan ook bij zitten. Dus dan zeg ik

Page 111: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  111  

tegen de voorzitter joh, die ken ik, die komt regelmatig bij mij over de vloer, ik mag er niet bij zitten, maar als er iets is zeg dat dan vooral of laat de mensen die dan casemanagers zijn op zijn minst contact met mij opnemen. Puntje bij paaltje hebben ze dat nog nooit gedaan. Dus daar is voor die andere organisaties toch nog een bepaald wantrouwen naar ons toe van joh, wat doet jongeren werk nou en wat kan het jongeren werk nou allemaal doen? Maar dat is ook iets waar wij als jongerenwerk voor moeten strijden. De grondslag van jongerenwerk is sociaal cultureel werk, activiteiten uit voeren dus groepswerk en gewoon gezellig dingen doen. Meeloopje draaien, een rap workshopje geven, dat soort dingen. En niks met betrekking tot individuele begeleiding of begeleiden van jongeren die een risico vormen voor de Leidse samenleving. In onze ogen misschien zijn we daar een stap verder in dan dat we dat in de ogen van de partners zijn dus dan moeten wij hun gaat overtuigen dat we daadwerkelijk die groei hebben meegekregen. Ik weet niet of je bekend bent met de landelijke trends rondom jongerenwerk? Dat is vijf jaar geleden, toen is welzijn nieuwe stijl door iemand bedacht en dat is de nieuwe manier van welzijn geworden. En dat is ook waar het jongerenwerk zich naar toe probeert te ontwikkelen. Dat ze wel zijdelings mee kunnen blijven kijken en de partners kan aanspreken op die verantwoordelijkheden en niet meer van joh, ik ben er nu klaar mee handen terug. En wat de partners dus ook niet zo is van joh hou op dit is mijn casus dus houdt je mond erover. Dat was vroeger natuurlijk heel vaak het geval. Ik stuur mijn jongeren naar jeugdzorg toe en jeugdzorg zegt nou, nu heb ik hem naar binnen dus rot maar weer op. En ik vind dat wij als jongeren werk ons moeten bemoeien, juist met die tak van zorg. Juist omdat wij beter weten dat de jeugdzorg wat er gebeurd hier in de wijk. Wij staan er veel dichter op. Hij komt hier dagelijks over de vloer of misschien zelfs wekelijks. Ja Jeugdzorg misschien ook wel maar bij hun op kantoor. Ik kan ook vertellen dat het heel slecht met me gaat en dat ik helemaal psychotisch aan het worden ben en allemaal van dat soort dingen. Maar als je me in mijn gewone leven ziet weet je dat het gewoon helemaal onzin is. Dus je kan mensen die je een uurtje ziet in de week van alles wijsmaken. Je bent hier veel, je ziet de jongeren maar je hebt dus ook 8 uur voor het Veiligheidshuis en daar ben je ook weleens aanwezig. Heb je veel contact met de partners op de werkvloer? Vooral als het gaat om casus overleggen, en ja vanuit die casusoverleggen de casussen die voortvloeien naar jongerenwerk toe. Dus als het uiteindelijk gaat om specifieke jongeren die bij ons in beeld zijn. De gesprekken met partners daarin. De GGD is nu bezig met iemand uit Voorschoten. Een jongen uit sub 2. Nou dan bel ik even ben ik weer een kwartiertje kwijt. Het Veiligheidshuis met betrekking tot de groepsaanpak, die valt er ook nog allemaal onder. En dan ben je ook gewoon intensief met de wijkagent aan het sparren over het oplossen van problemen. Je brengt mensen in contact met elkaar. Die acht uur gaan snel om. Een keer knipperen en het is weg. Heb je voor je gevoel genoeg contact met de partners? Nee, ik heb de voorzitter dat is dan wel leuk laatst een mailtjes gestuurd naar aanleiding van het partners overleg waar ik door een andere partners door werd uitgenodigd want die zei joh dit is ook wel interessant voor jou. Toen heb ik de voorzitter een mailtje gestuurd van joh ik vind het heel fijn om wat meer duidelijkheid te krijgen over waar ik nou bij hoor en waar ik nou niet bij hoor. En dat ik van daaruit ook een goede agenda krijgt en weet waar ik nou bij mag zijn. En daar waar ik niet bij mag zijn ik wel op de hoogte wordt gehouden van wat er allemaal speelt. Want dan wordt er een netwerkdag georganiseerd en dat wordt ik door iemand anders gevraagd of ik erheen ga maar dan weet ik helemaal van niets want ik heb er geen mailtje over gekregen of een bericht. Maar omdat ik dan nog niet helemaal bekend ben in het systeem. Dus ik heb de voorzitter gevraagd of ik die positie meer kan krijgen dan dat ik nu heb en dat ik juist op de hoogte word gehouden van al dat soort dingen. Dus die ontwikkelingen zijn goed. Hij zei joh, we gaan je meer betrekken. Ik heb ook gezegd dat wanneer het nodig is dat ik daar drie uur per week ben wil ik daar best even werken. Ik moet wel een bureau en dat

Page 112: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  112  

soort dingen hebben, maar als die wens er is en als die meer betrokkenheid realiseert vind ik dat geen probleem. En dat zou ook wel goed zijn omdat je dan niet alleen op de casus overleggen samenkomen en van oo jaa maar ik moet ook snel weer weg omdat je ook weer andere dingen moet doen. Maar dat je juist ook even daar zit in de mogelijkheid om dingen buiten casussen te bespreken of dringende zaken. Want de koffieautomaat is net zo belangrijk. Er gebeurt heel veel rondom die koffie automaat en niet op het casus overleg. Een hoop Small-talk, vind je dat belangrijk? Nee, dat is belangrijk. Niet alleen bij elkaar komen als er problemen zijn maar ook eens tijdens een bak koffie met elkaar praten. Wat is volgens jou het doel van de samenwerking? Nou mijn doel is het zorgen dat jongeren die wij binnen hebben met problemen, dat daarvan de problemen op een snellere manier weer opgelost worden dan dat dat misschien in de regulieren kaders gebeurd. En het algehele doel is zorgen dat er op een iets hoger liggen niveau zaken snel opgepakt worden. En niet dat je uiteindelijk telefonisch uren met elkaar aan het bellen bent en langs elkaar aan het bellen bent maar dat het gewoon redelijk snel aan een tafel gebeurd. Daarin zie ik zeker wel een goede coördinerende rol vanuit de gemeente groeiende hele tijd die juist die casussen en die groepsaanpak beter weten te sturen. Ik zie het wel als meerwaarde om ook eens de kant van het verhaal van een partner te horen. Dus bijvoorbeeld eens hoort van leerplicht hoe iemand het dan daar doet. Jongeren zijn redelijk vaak heel eerder maar die weten ook heel goed wat ze moeten verschuilen voor mij ook. Dus voor mij is ook de informatie die je met elkaar op tafel legt over specifieke casussen gewoon heel erg belangrijk. Dus dat zie ik wel als meerwaarde en volgens mij ook een beetje als doel van het Veiligheidshuis. Dus een beetje overzicht in de chaos creëren. Al klinkt het heel stom, maar hulpverlening zeker in Leiden is een wirwar van organisaties die zich bemoeien met allemaal mensen en er wordt nu soms een draadje uitgevist die uit de knoopt wordt gehaald in plaats van dat je de bol wol wilt gaan uitpluizen. Volgens mij is dat wel de kracht van het Veiligheidshuis. Wat kenmerkt volgens jou de manier van samenwerken? Dat is tweeledig en dat vind ik heel lastig. Aan de ene kant kenmerkt het Veiligheidshuis zich door het Veilige huisje waar mensen in zitten en zich heel Veilig in dat huisje willen blijven voelen. Maar door juist, maar dat is misschien mijn interpretatie, maar dat vind ik ook heel lastig dus daarom moet ik het goed uitleggen. Vanuit mijn idee zijn er best wat organisaties die heel graag de jongeren bij zich willen houden en vanuit daar heel snel zeggen van joh, wij monitoren het gaat goed dus blijf vooral van mijn stukje jongeren af. Aan de andere kant zie ik gelukkig ook het stukje van mensen die gewoon goed delen en da je daar dus met z’n allen gaat zoeken naar oplossingen. Aan de ene kant zie je heel erg huhhh en aan de andere kant zie je bij sommige instanties ook een beetje het op tafel leggen van informatie. Kan je daar een voorbeeld van geven? Ja, onder anderen over de jongeren over wie ik het had uit sub 2. Ik heb de voorzitter tot drie keer toe aangegeven dat naast sub 3 van joh ik ken hem dus zeg tegen de mensen die erin zitten dat ik hem ken. Ze kunnen me bellen ze kunnen vragen, ze kunnen me op de hoogte stellen van trajecten waarin ze zitten. Maar er gebeurd gewoon niets. En dan kunnen ze wel zeggen; jongerenwerk is niet belangrijk genoeg. Maar dan doe je toch echt de jongeren bij je houden en niet het probleem oplossen. Want die jongeren komt hier gewoon bijna elke dag. Die heeft hier stage gelopen vanuit aka klas, ik heb contact met docenten ik heb ook contact met zijn werkbegeleider van school is geweest. Dus ik heb heel veel informatie. Juist vanuit de vrije tijd kant en vanuit de school kant. Maarja, die gewoon niet wordt erkent of gewoon niet wordt gezien of niet wordt meegenomen in de totaal aanpak van zo iemand. En dat vind ik gewoon jammer om te zien.

Page 113: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  113  

Is dat ook een verbeterpunt volgens jou, dat je als jongerenwerk beter gezien wilt worden door de andere organisaties? Ja, maar dat is volgens mij niet een punt wat vanuit hun zou moeten worden verbeterd maar dat is vooral een punt wat wij als organisatie moeten laten zien aan anderen. Dus dat is mijn strijd ook wel een beetje van joh; vooral zorgen dat wat ik doe goed land en zorgen dat de inbreng die ik heb en de manier van werken en de bijdrage die ik lever daadwerkelijk door anderen ook wordt ervaren als van joh, oké jullie kunnen daadwerkelijk wat. Want dat is de enige manier om te laten zien dat je wat kan. En aan de andere kant vind ik het heel goed dat de Jeugd Reclassering of Reclassering Nederland aangaf dat problemen van jongeren met enorme schulden dit moesten gaan betalen aangeven van; wij zitten hier mee, en we trekken aan alle kanten en er komt geen oplossing voor dus alsjeblieft voorzitter ga jij ook eens zitten duwen. Ik vind het heel belangrijk dat mensen zeggen van joh; ik loop daar tegen aan en help ons. Dus mensen moeten wel transparant blijven naar elkaar toe? Ja En zijn er verder nog punten binnen het samenwerkingsproces die verbeterd kunnen worden? Ja heel veel, maar dat gaat dan direct weer over de privacy. Volgens mij is er nog zoveel kracht te winnen binnen het delen van informatie. Vormt de privacy een belemmering tijdens het overleg? Nou ik denk niet tijdens het overleg, maar ik denk dat er nog heel veel binnen wordt gehouden. WASD, ik mag daar eindelijk een beetje in mee kijken. Vooral niet al te hard roepen want dan krijg je weer allemaal managers die daar problemen van gaan maken. Maar hoezo mag ik daar niet in? Hoezo mag ik niet mee kijken met wat iemand schrijft over jongeren? Vertrouw je mij niet? Vertrouw je mijn organisatie niet? Waar ligt dat dan aan? Dus ik heb ook gezegd laat mij dan maar ondertekenen dat ik met de informatie om ga alsof het staatsgeheim is bij wijze van spreken. En dat ik het niet allemaal aan me collega’s en aan mijn stagiaires of aan mijn opa en oma sturen en het op youtube zetten. Joh jongens, kom, kom, kom, jullie kunnen meekijken! Want dat is volgens mij het idee wat heel veel mensen hebben. Dat we als jongeren werkers, niet de werkers zelf maar als organisatie niet professioneel genoeg zijn om op tijd uit te loggen bij wijze van spreken. We hebben heel veel stagiaires uit de doelgroep en er zijn genoeg stagiaires die iet op hun kerfstok hebben staan of die al eens besproken zijn bij het Veiligheidshuis. En het idee bestaat dus dat als ik niet uitlog dat dan allemaal andere jongeren die dan stagiair zijn bij ons allemaal achter de computer gaan en in het WASD gaan zitten kijken. Dat is het idee wat wel leeft. En dan denk ik joh ga je er dan van uit dat ik een of andere boerenlul ben die niet om kan gaan met professionele werkomstandigheid. En hoe is dat dan van jou? Je wilt samenwerk maar het voelt alsof je dat vertrouwen niet krijgt. Ik wist van te voren dat het vertrouwen er niet was dus dan weet je waar je instapt. En ik ben heel goed in dat soort situaties instappen en rustig aan er doorheen fietsen en een keertje hier schoppen en een keertje daar schoppen, een keertje juist specifiek de vraag stellen van hoe zit het dan? Want dit mag niet gebeuren maar dit gebeurd er nu wel. Als ik nou in het systeem had kunnen mee kijken dan had ik misschien… Dus ook de meerwaarde uitleggen van waarom je iets zou moeten mogen. Als jongeren werker kan ik heel goed omgaan met die omstandigheid. Als je weet dat er geen vertrouwensrelatie is dan kan je die bouwen. Want dan weet je gewoon dat er niets is dus dan kan je het rustig aan opbouwen. Kijk als je denk dat er heel goed vertrouwen is en je krijgt elke keer een klap in je gezicht omdat het vertrouwen er niet is. Maar daar zijn we door heen aan het fietsen dus dat komt goed en ik ben heel blij met de ontwikkelingen die er nu zijn. En de positie die het jongerenwerk in neemt.

Page 114: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  114  

Op wat voor manier ben jij afhankelijk van de informatie van de partners? Nou eigenlijk helemaal niks. Hebben jullie elkaar nodig om het doel te behalen? Dat is een moeilijke vraag. Alle informatie is welkom vind ik. Want als ik weet dat bij een van onze jongeren jeugdreclassering betrokken is en jongeren vertellen dat niet zelf aan mij. Ja dan vind ik het wel fijn om te weten. Want je kan net op een andere manier een vraag stellen waardoor je de opening neerlegt om het gesprek aan te gaan. Als ik dan een keertje bel over een jongen kan de voorzitter mij bijvoorbeeld wel vertellen van joh, er zit een werkstraf in dus je moet die en die personen bellen en dan kan ik hem weer vertellen van bel die persoon ook even want die kan weer wat meer vertellen. En in die samenwerking ben ik ik blij dat ik erin zit en niet mijn collega want die heeft het gewoon heel erg verziekt denk ik waardoor het vertrouwen er gewoon niet eens meer was en dat is uiteindelijk ook een ding waar je als organisatie voor moet waken en dat is dan misschien het nadeel van het jongeren werk omdat we dan geen zorg verlener zijn of geen justitiële partner zijn hebben we een heel ander protocol lopen dan hun. Dus wij werken anders maar daar moeten beide partijen wel mee om kunnen gaan. Hoe ervaar je de samenwerking op dit moment? Positief, als ik nu met een probleem zit gooi ik dat op tafel en weet ik dat ik ook informatie terug krijg die van belang is omdat het vertrouwen er weer is. En op het moment dat ik het idee heb dat het niet goed loopt kan ik dat ook zeggen. En dat kan je dan zeggen zonder dat het meteen aan de grote klepel hangt. Het is nog wel zoeken bij wie moet zijn. Maar het lastige als jongeren werker is dat je niet standaard in dat convenant bent opgenomen. Dus ik teken het wel maar stel nou dat ik morgen wordt plat gereden moet je wel gewoon weer opnieuw beginnen met een collega van me. Ik kan alleen voor mezelf instaan. Zijn er bepaalde kennis en vaardigheden van belang tijdens de samenwerking? Ja, het werken vanuit de leefwereld van de jongeren moet vooraan staan en niet het niet het werken vanuit je eigen professie en het doordrukken van je eigen mening daarin. De persoon in de casus moet ten alle tijden centraal staan. Laatst heb ik nog gevraagd om een ronde tafel gesprek over een jongeren in plaats van een breed casuïstiek overleg. Want dan kan je veel meer de diepte in. En welke vaardigheden je zou moeten bezitten? Ja, je moet vooral eerlijk kunnen communiceren. En oprecht over jongeren communiceren in plaats van denken wat jongeren denken. Ik kan heel snel zeggen als jongeren werker het is misschien goed als Jantje dit of dit of dit gaat doen maar het is toch echt belangrijker dat je aan Jantje gaat vragen of hij dat ook wel echt wilt. Jou rol binnen de samenwerking, kan je daar iets meer over vertellen? Daar ben ik nog wel heel erg naar aan het zoeken. Ik denk dat onze rol in de samenwerking en dan gaat het om organisatie breed getrokken, dat wij inhoudelijk heel veel over de jongeren kunnen een zeggen die bij ons in beeld zijn als het gaat om dagbesteding, vrijetijdsvoorziening, gedrag op straat, in de buiten ruimte. En afhankelijk van de jongeren werker die daar mee bezig is ook nog eens de koppeling met de thuis situatie. Maar het lastig is dat wanneer er een jongeren besproken wordt die ik niet ken of bijvoorbeeld van net buiten Leiden dan moet ik wel de informatie van mijn andere collega’s kunnen krijgen. Mijn rol is ook dat mijn organisatie in het hele gebeuren ook wordt gezien als partner en niet als zijdelings binnen beentje. Soms moet je ook eens uit je hele denkproces stappen en eens wat gaan doen en uitproberen. Ik denk wel dat die creativiteit tijdens het overleg aanwezig is. Zeker tijdens het zorgoverleg. Op de sub 2 en 3 weet ik niet of dat heel erg kan. Maar met mijn jongeren kan ik wel dingen uitproberen. Ik weet bijvoorbeeld hoe ik kan zeggen van joh je staat op het een lijstje en je wordt besproken binnen het Veiligheidhuis, hoe zit dat.

Page 115: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  115  

Zijn volgens jou de doelstellingen helder genoeg geformuleerd tijdens het casuïstiek overleg? Ja, nee, maar dat komt misschien omdat ik er anders ingestapt ben dan dat je misschien van daar wordt uitgenodigd vanuit het regulier overleg of vanuit het partner overleg. Is het ooit voorgekomen dat het verteld werd tijdens een overleg? Nee, maar omdat ik er natuurlijk later ingerold ben is er ook nooit op die manier nadruk op gelegd. Kijk het doel is uiteindelijk dat je problemen van jongeren oplost. Dat is mijn doel. Ik neem aan dat de anderen dat doel ook delen. Dus het doel is wel duidelijk denk ik. Maar het is nog nooit aan mij gezegd. Zijn er dingen binnen het interactieproces die goed gaan of die echt verbeterd moeten worden? Op dit moment heb ik dat nog niet echt helemaal. Maar dat komt meer ook omdat ik de situatie nog niet ben tegen gekomen. Maar waar andere collega’s nog weleens tegen aan liepen is dat bijvoorbeeld het JPT zei; hij is bij ons in behandeling dus we laten er verder weinig over los. Dus kom maar met de volgende casus. Maar daarvoor zitten we niet rond de tafel denk ik. Het is een kunst om het beestje bij de naam te noemen en om te zorgen dat die eens de vrije natuur in gaat denk ik. Heb je het gevoel te kunnen zeggen wat je wilt zeggen tijdens een casustik overleg? Ja. Ik heb wel het gevoel dat ik kan zeggen wat ik wil zeggen maar soms dan houd ik me even in omdat ik niet weet wat de uitwerking ervan is van wat ik zeg. Een voorbeeld. Ik zou heel graag dat mens die onder anderen de jongeren bespreken die we in sub 2 bespreken willen aanspreken van jh ik zeg het al drie keer en je reageert gewoon niet op me. Dat is toch ook gewoon belachelijk. Maarja. Ontstaan er weleens conflicten? Nee, volgens mij niet. Maar dat is misschien ook wel de professionaliteit van de mensen die erin werken. Dat ze het conflict vermijden. Maar als er echt wat is zeggen we dat wel. Dat is ook een groeiproces. Heb je het idee dat de verantwoordelijkheid voor een casus gedeeld wordt door alle partners? Ik heb wel het idee dat er op een steeds betere manier regie wordt gevoerd. Dus dat uiteindelijk dan de juiste personen voor de casus worden aangewezen. En dat ligt volgens mij aan de ontwikkeling die de voorzitter mee heeft gemaakt de afgelopen twee en een half jaar dat hij er nu zit. Het gaat steeds beter. Geven jullie elkaar weleens feedback? Daar zit ik te weinig voor op het Veiligheidshuis. Misschien als ik er vijf dagen per week zou zijn kon ik er meer zeggen. Ik hoop over een half jaar daar een beter antwoord op de kunnen geven. Nu de laatste vraag Hoe zou je jezelf willen om schrijven hoe je in het casuïstiek overleg zit? Op dit moment ben ik meer introvert. Dat ligt ook wat meer in mijn persoonlijke aard maar ik denk dat het komt door omdat je in principe alleen een bijdrage kan leveren op de jongeren die je kent. Dus op het moment als ik jongeren ken kan ik redelijk veel doen. Ik ben niet iemand die niets zegt maar ik ben ook niet iemand die met de vuist op tafel gaat slaan of er zomaar tussen door fietst.

Page 116: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  116  

Interview 8. 19 juni 2012 Je werkt voor het RN, kan je iets meer vertellen over je functie? Reclassering Nederland ja. Ik ben toezicht houder. Ik begeleid voornamelijk jong volwassenen van 18 tot 23 in het kader van toezicht. Dus voor mensen die door de rechtbank een proeftijd hebben gekregen onder bijzondere voorwaarden. En in de bijzondere voorwaarden staan meldplicht contacten en houden aan aanwijzingen en dat is onze opdracht. Ze moeten zich bij mij twee jaar lang, over het algemeen is dat twee jaar, ze krijgen een proeftijd opgelegd van twee jaar, in die tijd moeten ze zicht regelmatig bij mij melden. Dat is natuurlijk wisselend hoe vaak dat is. En in gesprekken probeer ik ze te motiveren tot allerlei trajecten wat uiteindelijk dan moet eindigen tot gedragsverandering. Ik heb meestel wekelijks of twee wekelijks contact met mijn cliënten. Ik heb twintig cliënten zeg maar nu. En de een komt een keer in de maand omdat die al bijvoorbeeld een jaar bezig is en het allemaal heel goed loopt en een ander moet nog een keer in de week komen. En sinds wanneer zit je ook bij het Veiligheidshuis? Even denken. Ik denk bijna een jaar. Maar dat weet ik niet precies. En ik ben hier alleen op dinsdag. Ik werk drie dagen in de week dus ik heb gewoon mijn vaste caseload vanuit de reclassering. Mijn twintig cliënten. Dus de werkzaamheden die ik daar voor moet doen. Ik werk ook heel erg out-reachend en ik ga vaak op huisbezoek. Ik ga bijvoorbeeld met ze mee. Ik heb daarom ook geen tijd en daar is het budget ook niet voor om de hele tijd hier aanwezig te kunnen zijn. En je bent ook aanwezig bij het Jeugd Veiligheidsoverleg. Hoe lang ben je daar al een partners van? Ook ongeveer een jaar volgens mij. Hoe ervaar je het contact met de andere deelnemers op de werkvloer? Ja goed, ik vind het prettige mensen om mee samen te werken. En door de letterlijke kleine afstanden die nu tussen ons zitten ben je ook sneller geneigd om te overleggen. En niet alleen op het gebied van de cliënten die we bespreken maar ook gewoon. Als je met kwesties zit waar je niet uit komt. Andere instanties hebben dan net een andere kijk en kan je even met telkaar sparren. Ik vind dat wel heel positief. Wat is volgens jou het doel van het Jeugd Veiligheidsoverleg? Ja, dat is natuurlijk sub drie. Dat zijn jongens die, nou dat weet ik eigenlijk niet eens helemaal zeker, die al bekend zijn binnen de strafrechtketen. Ja, om een passend aanbod te doen om ervoor te zorgen dat iemand geen overlast

Page 117: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  117  

veroorzaakt want dat is het uiteindelijk ook wel het doel van het hele Veiligheidshuis of het JVO. Het is afstemmen en afspraken maken. Wordt dit doel weleens uitgesproken? Zo letterlijk? Ik denk het niet. Niet zo specifiek. Ik denk wel dat de voorzitter er ons af en toe op wijs van nou, daarom zitten we hier. Heb je het gevoel dat iedereen ook bezig is met dit doel? Ja, dat denk ik wel. Dat is wel het doel van de organisaties die hier zitten. Wat kenmerkt jullie manier van samenwerken? Ik denk het respect naar elkaar. Dat je de ruimte krijgt om je dingen te zeggen en je mening te geven. Dat vind ik wel kenmerkend hier. Het is wel zakelijk zeg maar. Maar wel op die manier open dat je of dat ik me in ieder geval vrij voel om me niet opgelaten te voelen. Heb je het gevoel dat je altijd kan zeggen wat je wilt zeggen? Ja ligt eraan, ja je zit met je privacy dingetjes. Ik kan natuurlijk niet alles zeggen. Maar dat is natuurlijk meer een kwestie vanuit je eigen organisatie maar voor de rest wel ja. Maar ik vind het ook wel belangrijk om goed contact te hebben met collega’s gewoon. Dat je ook af en toe gewoon een praatje kan hebben. Dat zorgt er voor mij ook gewoon voor dat ik in zo’n overleg fijn kan samenwerken. Ik vind dat wel belangrijk. Zijn er verbeterpunten binnen de samenwerking te noemen? Binnen het JVO bedoel je nog? Ja. Vast wel genoeg ja uh. Ander vraag ik het zo nog een keertje. Ja, dat is goed. Je noemde net privacy, heeft dat veel invloed op de overleggen? Nouja als er informatie nodig is met een goede reden dan komt die er wel maar ja gaat natuurlijk niet alles delen. Je weet waar de grens ligt. En je weet wat nodig is om te zeggen en je weet wat je niet hoeft te delen. Op wat voor manier ben jij afhankelijk van de informatie van de andere partners? In principe krijgen wij onze informatie sowieso wel vanuit de politie en het OM. Nja met de politie is het soms wel een beetje lastig maar voor de rest is het. De informatie van jongerenwerk kan wel heel bruikbaar zijn in je contact met iemand. Maar het is niet iets wat je perse nodig hebt. Wat voor meerwaarde heeft het voor het RN om aanwezig te zijn tijdens het overleg? Ik denk voornamelijk de contacten met de gemeente en de uwv instanties enzo. Er zijn gewoon wat meer ingangen. Dat heeft wel een meerwaarde ja. Zijn er bepaalde vaardigheden die iemand echt moet kunnen om goed te kunnen samenwerken tijden het overleg? Ja vaardigheden, ja uiteraard de basis vaardigheden zoals luisteren etcetera. Maar je moet ook wel een beetje kennis hebben van de strafrechtketen denk ik. Maar dat is ook niet helemaal waar, maar dat zou makkelijk praten. Je moet kennis hebben van wat de andere instanties jou kunnen bieden denk ik. Weten waar je wat kan halen en weten waar je wat kan brengen. Dus weten wat je aan elkaar kan hebben. Hoe ervaar je de huidige manier van samenwerken? Nog wel goed. Ik denk wel dat er dingen. Ik vind het belangrijk dat het OM ook aan tafel zit tijdens het overleg. Dat is wel een verbeterpunt. Kan je een voorbeeld geven van iets wat goed gaat? Je merkt wel dat iedereen aan bod komt, iedereen kan zijn zegje doen. Dus wat dat betreft loopt het gewoon goed. En ja, er worden dingen op een positieve manier afgesloten of hoe zeg je dat, plannen gemaakt. Het gaat gewoon goed. Je loopt zelf ook nergens tegen aan in het overleg? Nee. Kan je wat meer vertellen over je rol tijdens het overleg? Mijn rol als reclassering medewerker of mijn rol als (naam geïnterviewde). Ja het ligt er een beetje aan of een jongere bekend is of onbekend is bij ons. Kijk als het onze eigen cliënt is dan zitten wij natuurlijk anders in een overleg omdat we dan informatie willen

Page 118: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  118  

hebben. En als een jongere totaal niet bekend is bij ons dan denken we natuurlijk wel mee en dan kunnen we een vrijwillig traject aanbieden wat door de gemeente wordt ingekocht. Dus het is voor mij gewoon heel erg opletten of er momenten zijn waarop ik dat kan inzetten om te zien of dat een meerwaarde heeft. Ja je moet toch kijken of je, ja dat is ook wat de reclassering er in het Veiligheidshuis ook uithaalt. Trajecten worden ingekocht door de gemeente. Als iemand erbij geholpen kan worden met dat vrijwillige traject proberen we dat in te zetten. Wat wordt er precies van jou verwacht vanuit je organisatie? Meedenken en informatie. De cliënten die tijdens het overleg worden besproken zijn natuurlijk niet allemaal cliënten die ook bij het RN zitten dus voorafgaand aan het overleg heb ik een lijstje met namen. Dan kijk ik in mijn of ons systeem of ze bekend zijn. Ik zie dan bijvoorbeeld dat pietje puk wordt begeleid door collega A, dan ga ik collega A benaderen om te vragen hoe het gaat wat er is besproken en hoe het gaat, of hoe verloopt het toezicht, zijn er nog vragen, heb je zelf nog bepaalde dingen die je besproken wilt hebben of loop je ergens tegen aan? Dat is wat ik inbreng of in het WASD zet. En dan heb je het overleg en ik koppel dan daarna terug naar die collega wat er is besproken en dit is eruit gekomen. En dan afhankelijk van wat er uit is gekomen zijn er soms acties voor die werkers, soms zijn het acties die hier worden ondernomen. Dus het is voor jou heel duidelijk wat je moet doen? Ja Zijn er verbeterpunten te noemen binnen het interactie proces? (even stilte) Nee, nee. Het is positief Zijn er bepaalde normen, waarden en belangen die belangrijk vindt tijdens een samenwerkingstraject? Elkaar uit laten praten, dat je elkaar respecteert. Ja dat zijn denk ik wel dingen die ik belangrijk vindt in een overleg. Hoe zou je jezelf omschrijven als het gaat om je eigen communicatiestijl tijdens een overleg? Ik ben altijd vrij afwachtend en ik moet ook altijd even wennen ergens. En het is natuurlijk niet zo dat ik de hele tijd de gene ben die aan het woord is. Ik ben de voorzitter ook gelukkig niet. Dat zou niets voor mij zijn. Maar als ik wat moet zeggen dan zeg ik het. Heb je het idee dat er vertrouwen heerst binnen de samenwerking? Ja, ik denk het wel ja. Je zit altijd wel in een soort spanningsveld met de bepaalde instanties. Maar ik denk dat iedereen elkaar op zekere hoogte wel vertrouwd om informatie te wisselen en je streeft met elkaar natuurlijk hetzelfde doel na. Alleen iedereen op zijn eigen manier en iedereen vanuit zijn eigen instantie vanuit zijn eigen regels en dat is natuurlijk ook voor iedereen anders. Iedere organisatie heeft natuurlijk ook een ander, nouja, uiteindelijk natuurlijk wel. En is dat goed op elkaar afgestemd? Ja, dat vind ik wel. Ontstaan er weleens conflicten tijdens een overleg? Ja, jawel het gebeurd weleens dat bepaalde mensen, weet je er zijn wel eens zaken waarbij het op een gegeven moment gewoon klaar is. Als iemand alle hulp afwijst en alles is al gebeurd dan heb je weleens in een overleg een aantal mensen die dan zeggen; ja maar, we moeten nog door. En de ander helft zegt; ja, weetje, op een gegeven moment houdt het ook gewoon op. Sommige dingen zijn zoals ze zijn. Ja, dat kan. En hoe ga jij daar dan mee om? Ja, dat hangt er ook vanaf wat onze rol is bij die cliënt. kijk als het ons eigen cliënt is en we vinden dat er iets gedaan moet worden dan zal ik daar anders zitten. Heb je het gevoel dat de verantwoordelijkheid door iedereen gedragen wordt voor een casus? Ja En je gaf net aan dat er soms ook een casus besproken wordt die jullie niet als organisatie als cliënt hebben, voel je je hier even goed verantwoordelijk voor? Ja, zeker wel. Ik kan alleen niet altijd daar een bijdrage aan leveren. Maar soms heb je

Page 119: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  119  

daar ook geen ideeën over. Weet je, je hebt niet bij iedere cliënt ideeën of plannen voor ofzo. En even een hele andere vraag, wat vind je van small-talk op de werkvloer? Nou dat zorgt er wel voor dat je elkaar een beetje leert kennen. En dat draagt ook wel bij aan de werk sfeer. Heb je het idee dat het ook bevorderend werkt voor het samenwerken? Ja, absoluut. Als je elkaar een beetje kent, zeker weten. Geven jullie elkaar weleens feedback? Nou, dat heb ik nog niet aan de hand gehad eigenlijk. Heb je zelf weleens feedback ontvangen? Vast wel ja, niet hier denk ik. Hoe ga je om met iemand die extravert is? Die laat ik lekker zijn gang gaan. Ik denk dat het belangrijk is dat je dat van elkaar weet en dat je elkaar wel de ruimte geeft om je ding te zeggen. Kijk het gaat natuurlijk mis als een iemand de hele tijd aan het woord is omdat die zo extravert is en de rest daardoor niet aan de beurt komt. Dan gaat er iets niet goed. Maar zolang dat niet aan de hand is, ja dat is ook een rol van de voorzitter. Maar ik weet wel van mezelf dat wanneer ik iets wil zeggen, dat ik dat wel doe. Maar ik zal niet andere mensen daarin afremmen. Dat vind ik ook niet mijn rol. Ik irriteer me daar ook niet aan of. En de wat meer introverte mensen? Hoe ga je daarmee om? uhm, hoe ga ik daarmee om? ja. Hoe bedoel je hoe ga ik daarmee om? Ik bedoel, zou je zo iemand er bij willen betrekken? Zeg je daar wat van? Nou nee, dat vind ik echt een rol voor de voorzitter. Als ik weet dat die gene informatie heeft voor mij of eventueel informatie heeft voor mij dan zou ik dat wel vragen. Maar niet als ik geen reden heb om dat te vragen. Dan zou ik dat ook niet doen. Ik denk ook dat wanneer je informatie hebt maar je durft dat niet te geven omdat je dat niet in een groep durft ofzo. Dan moet je ook niet aan overleggen deel gaan nemen. Hoe zou je jezelf omschrijven tijdens een overleg? Ik ben niet heel extravert nee, maar ook niet heel introvert. Ik denk dat ik er een beetje tussenin zit ofzo. Om nog even terug te komen op een eerder vraag. Want ik zou je nog vragen of er mogelijk verbeterpunten te noemen zijn binnen de samenwerking? Binnen het Veiligheidshuis of binnen het JVO? Binnen het JVO. Het OM moet erbij aan tafel. Ik moet zeggen, ik vind het sinds jongerenwerk erbij zit… je merkt dat wanneer er mensen ronde tafel zitten die informatie ‘van de straat’ hebben en die jongens ook daadwerkelijk kennen dat het een heel ander overleg is dan dat je met mensen rond tafel zit die.. Ik vul zelf bijvoorbeeld het WASD in, het is niet dat ik die jongens allemaal zelf ken, soms worden mijn cliënten besproken maar ook heel vaak niet. Ik haal zelf mijn informatie bij mijn collega’s dus ik heb maar een klein beetje een beeld van iemand. Maar je hebt ook collega’s waarbij een iemand de computer of het computer systeem vult en een ander zit bij het overleg. Maar die heeft zelf geen beeld van iemand, en dat is heel anders. En ik denk dat het voor onze cliënten de jongvolwassenen is het vaak wel heel goed om van andere instanties te horen hoe iemand zich gedraagt op straat of in een groep. Want een jongeren kan zich bij ons voordoen als heel sociaal wenselijk, en ik doe het allemaal goed ik ga naar school en weet ik veel wat. Maar een wijkagent die zegt nou het is een grote rot familie. Ja dan heb je een heel ander beeld. En dat is een heel ander beeld. Dat is de informatie doe voor ons opzicht voor inhoudelijke invulling van je toezicht heel interessant is. Dat maakt het beeld wat completer maar dat hoeft niet perse in elk toezicht zo te zijn. Het is niet bij iedereen nodig. Maar ik denk op zich bij de jongvolwassenen wel. En dat maakt het wat creatiever denk ik ook wel. Ik denk dat het over het algemeen ook wel de meer creatievere mensen zijn die dan ook aan tafel zitten. Is creativiteit ook erg belangrijk? Ja, natuurlijk. Is die nu ook aanwezig? Ja, ik denk wel steeds meer ja.

Page 120: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  120  

Van welke organisatie ben je naast jongerenwerk en het OM afhankelijk? Die krijgen we sowieso wel, we werken natuurlijk in opdracht van het OM. Alleen soms is het fijn om iets ook even versneld. Het zijn natuurlijk hele logge organisaties, dat zijn we natuurlijk zelf ook. Van wie heb je nog meer informatie nodig? Van welke organisaties? Ik zou wel wat meer informatie willen van wijkagenten en dan meer het beeld dat zij van jongeren hebben. Dat zou denk ik wel een meerwaarde zijn voor ons. En tot nu toe blijft het toch meer bij de; aangehouden of niet lalala dat. De standaard dingen. Dat zou ik wel een verbeterpunt vinden.                                                                                        

Page 121: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  121  

          interview 9. 21 juni 2012 Je werkt hier bij werk en inkomen, kan je daar iets meer over vertellen? Ik werk voor project JA, dat staat voor jongeren op de arbeidsmarkt. Wij zijn twee jaar geleden gestart met een pilot. Dat was de vraag vanuit de Gemeente omdat een aantal jongeren met een uitkering opliep. Er was toen nog de WIJ wet, Wet Investering Jongeren. Dus hebben wij een project bedacht. Waar het eigenlijk op neer komt is de jongeren meer aandacht geven. Voorheen was het gewoon een nummer, die werken een keer in de maand gesproken van; heb je al gesolliciteerd? Nee? Ga dat nu maar doen. Nouja, dat werkt natuurlijk niet echt. En het is ook heel belangrijk om in die jongeren te investeren, want als je ze nu aan het werk helpt dan zie je ze over tien je naar niet nog een keer in die uitkering zitten. Daar zijn we mee begonnen langzaam aan, we zijn begonnen met tien jongeren. Uiteindelijk hebben we er nu zo’n 500 per jaar en het is heel succesvol. We hebben hier de laagste jeugdwerkloosheid van heel Nederland. Daar zitten we dik onder. Dus dat is wel mooi. Zeker in deze tijd ligt er ook wel veel druk op politiek gezien ook. Maar het is wel heel erg leuk. Dus wat we hier eigenlijk doen is; we hebben een intake met een jongere en dan kijken we wat ze aan kunnen. Kijk kunnen ze al naar werk dan gaan ze naar de empowerment training om te kijken wat wil ik? wat kan ik? wat is realistisch? Ga ik naar school of naar werk. Langzaam een cv opbouwen, sollicitatiebrieven schrijven. En als ze dat gevolgd hebben en er echt klaar voor zijn gaan ze naar sollicitatie training. En dat is echt alleen maar zoeken naar vacatures, vacatures, vacatures en werkgevers bellen en oefenen met solliciteren. Daarnaast hebben we ook Jeugdzorg, Cardea is erbij betrokken. Dus als de jongeren psychische problemen hebben of ADHD of andere dingen lopen dan loopt dat traject meestal tegelijk. Dus dan krijgen ze begeleiding bij hun problemen en daarnaast wordt er ook gezocht naar werk. Want zeker als jongeren ook schulden hebben kan je ze met werk sneller afbetalen. En werk is meestal wel het belangrijkste waardoor jongeren voor hun problemen kunnen werken. Dus dat loopt er ook naast. Kijkt zijn die jongeren zo ver heen dat ze nergens anders kunnen dan is het alleen maar het zorg traject dus dat zijn uitzonderingen. Verder bieden wij ze ook een AKA dat is arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent diploma op mbo niveau 1. Dus dat is echt voor jongeren die totaal geen diploma hebben die echt moeite hebben met leren. En daarin hebben we ook Nederlandse taal lessen voor jongeren die slecht Nederlands praten, en dan hebben we sectorale projecten en daarin gaan we opzoek naar werkgevers die onze jongeren een kans willen geven, bieden en dan gaan ze een traject in gecombineerd met een opleiding en werk. Dus dan zijn ze uit de uitkering direct. Het is heel dynamisch en het verschilt ongeveer per week wat we aanbieden. En we hebben ook nog budgetteren, dus leren omgaan met geld. Elke jongere die hier komt heeft problemen met geld, anders kom je hier niet over het algemeen. En wat is precies jouw functie? Ik ben project coördinator dus ik breng alle interne en externe partijen bij elkaar. Want intern hebben we natuurlijk de casemanagers, de trainers, de mensen van het UWV, job coaches, de mensen van het ROC, van Cardea dus ik zorg eigenlijk dat het allemaal loopt. Ik bewaakt de trajecten van de jongeren om te kijken of ze allemaal nog goed zitten. En ik zit dan ook in het overleg bij het Veiligheidshuis omdat allemaal te verbinden. En dit doe je nu ook twee jaar? Ik ben begonnen als projectleider, voorzitter van het JVO deed het eerst, mijn baan. En

Page 122: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  122  

toen is hij terug gegaan naar het Veiligheidshuis en heb ik zijn werk overgenomen hier. Ja, hij heeft hier eerste gezeten maar toen werd het project zo groot dat het niet meer te combineren was, dus heb ik een beetje zijn werk over genomen. En hoe lang ben je al aanwezig bij het Veiligheidshuis? Een jaar, misschien iets langer, ongeveer, denk ik. En ben je daar specifiek alleen voor de overleggen of ben je ook weleens aan het werk in de ruimte waar de andere partners zitten? Nee, alleen voor de overleggen. En hoe ervaar je het contact met de collega’s/ partners? Ja goed, het wisselt weleens wie daar bij zitten. Maar die erbij zitten, prima. Ze weten mij inmiddels te vinden. Dat heeft wel een tijdje geduurd. Maar dat heeft ook met mij te maken dat de mensen vaak denken dat ik de secretaresse bent of iemand nouja, je zal het zelf vast ook weleens ervaren hebben als stagiaire enzo. Maargoed als ze weten wat ik kan en wat ik kan uitzetten en steeds meer mailtjes krijg ik van reclassering, zo van, kan je daar iets mee. Dus dat loopt inmiddels wel goed. Het heeft even geduurd. Ja, als het gaat om werk weet ik het antwoord daarop en ik weet redelijk veel van de sociale kaart in Leiden dus dat scheelt ook wel. Wat is volgens jou het doel van jullie samenwerking (als het gaat om het Jeugd Veiligheidsoverleg)? De korte lijntjes dichter bij elkaar brengen en op tijd signaleren als er iets mis gaat. Die signalering kan van ons uit komen als wij die jongeren al hebben van hee, hij werkt niet meer mee, we krijgen hem niet meer te pakken. Dat we het toch snel weer op kunnen pakken zodat die niet verloren gaat en niet weer de criminaliteit in gaat. Omdat dat heel belangrijk is. En andersom ook als zij een jongeren hebben die dringend opzoek is naar werk, bel dan vooral bij mij aan, en dan kijken wat we kunnen doen. Maar vooral die samenwerking en daarin moet iedereen vooral zijn verantwoordelijkheid in nemen, denk ik dat we best veel kunnen bereiken. Heb je het gevoel dat die verantwoordelijkheid ook gedeeld wordt? Nee, het gaat altijd om, als er wat duurdere trajecten ingezet moeten worden is het altijd een kwestie van geld. En dan achteraf hoor je weleens dat mensen nog wel wat geld over hadden maar dat dan niet hebben ingezet. Maar misschien ben ik daar dan ook wel partijdig in want het wordt altijd afgeschoven naar de gemeente. Want die zijn uiteindelijk verantwoordelijk. Maar daar ben ik het niet altijd mee eens. Ik denk dat de reclassering en het OM daar ook een verantwoordelijkheid in hebben. Dus dat zou beter verdeeld moeten worden? Op wat voor manier zou dat bereikt kunnen worden? Uhm, jij zat daar laatst ook bij. Dat we er elke keer tegen aan liepen, dat adres van jongeren en dan niks kunnen doen. Ik kan dan ook niks doen. Ik kan ze wel een traject aanbieden maar dan staat er geen geld tegenover. Dan denk ik ja, daar moet iemand van de Binnenvest bij zitten die wel de bevoegdheid heeft om die jongeren als uitzondering in te schrijven. En dat zijn van die kleine dingen waar je steeds tegen aanloopt waarvan ik denk; dat ligt voor een heel groot deel bij de bereidheid van mensen en collega’s. Want dan zeggen ze ja, ik kan daar niks aan doen. Denk ik ja bel dan een collega en zorg dat er wat gebeurd. Maar volgens mij is dat ook de frustratie van de voorzitter en anderen, dat het niet altijd lukt. En dat is jammer. Want daarmee zou je veel sneller kunnen schakelen en dingen oppakken. Wat kenmerkt volgens jou jullie manier van samenwerken? Ik denk de cultuurverschillen dat dat ook wel heel duidelijk aanwezig is.

Page 123: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  123  

En bedoel je daarmee de cultuurverschillen vanuit de verschillende organisaties? Ja. Iedereen is gewend om op een andere manier te werken. En iedereen heeft ook verschillende achtergronden daarin en vooroordelen of oordelen over organisaties die meespelen. Maar dat krijg je er niet uit. Maar dat is ook. Het Veiligheidshuis is natuurlijk nog relatief nieuw en er zitten allemaal mensen in die wisselen ook weer want dan is die weer weg en dan komt er weer iemand anders. Dus dat is we kenmerken dat er altijd andere organisatie bij elkaar gebracht worden en dat je daarin moet gaan zoeken naar samenwerking. Maar daar ligt wel een uitdaging. Het verloop van mensen, en dat er weleens nieuwe gezichten zijn, hoe ervaar je dat? Ik ben er nog niet tegen aan gelopen dat ik het vervelend vind ofzo. Het zijn allemaal aardige mensen. Alleen het enige probleem soms is om de juiste mensen aan tafel te krijgen van wie heeft echt de macht om iets te bereiken. Dat is ook wel een verbeterpunt. Zijn er nog andere punten ter verbetering te noemen in de samenwerking? Ja, zorgen dat de juiste mensen geagendeerd worden. Het verloopt soms/vaak nogal rommelig; waarom staat die op de agenda? ja weet ik niet. Wie heeft het ingebracht? jaa euh weet ik niet. Of dat mensen onvoorbereid zitten, dat vind ik ook altijd vervelend. Of niet alle partijen aan tafel zitten zoals het OM bij het JVO. Ik zit zelf alleen bij het JVO, en daar mis ik heel vaak het OM. Dat moeten ze dan nog even navragen. Dan denk ik; ja, die zitten beneden, waarom wordt die dan niet uitgenodigd? En zeker voor mij, als een jongeren een traject aangaat in september voor naar school, maar ik weet nu al dat hij nog drie maanden boven zijn hoofd heeft hangen, dat moet ik heel snel weten, want anders heeft het totaal geen nut om daarop te investeren. En met school is dat nog niet zo erg maar als je zo iemand dan bij een werkgever aanbied dan verpest je gewoon die contacten met die werkgever. Dat is wel iets wat we vaak snel moeten weten. Maar ik begrijp ook wel dat het OM dat niet altijd van te voren kan weten want hangt er iets boven zijn hoofd maar wordt hij vrijgesproken dan hoef je niet aan de bel te trekken. Maar het is wel fijn om te weten dat er nog iets kan komen. Zijn er nog meer organisaties waarvan jij afhankelijk bent als het gaat om informatie? Reclassering, maar dat loopt over het algemeen wel goed. Hier en daar hebben we incidenten waarvan ik dan denk, hoe kunnen ze dat niet weten. Maargoed. Dat heb je altijd. Dat zal andersom ook vast wel zo zijn. En ja GGZ dat is een grote partij. Maar dat vertelde de manager van het Veiligheidshuis ook al dat ze daar mee bezig zijn om te zorgen dat die aan tafel komen. En daar proberen wij ook de samenwerking mee te zoeken. En in eerste instantie hielden ze dat ook af en nu staan ze daar iets meer voor open. Dus ik hoop dat dat wel snel komt. Zijn er verder nog verbeterpunten? Uhm even kijken, de juiste mensen agenderen, de juiste mensen rond de tafel, meer partijen aan tafel. Nee. Nouja bij het zorgoverleg, daar zit ik niet bij of daar mag ik niet bij. Daar zit een consultent bij van werk en inkomen ik weet niet zit jij daarbij het overleg? En dat vind ik niet zo handig want zij is een consultent. Zij heeft niets met de jongeren te maken. Maar dit heb ik wel vaker aangekaart dat ik niet begrijp waarom ik daar niet bij zit. Want nazorg overleg is wanneer jongeren vrij komen, dan heb je bijvoorbeeld nog een paar weken. Dan juist moet ik weten dat die eraan komt en kunnen inzetten. En alvast een traject opstarten of wat dan ook. Dus dat begrijp ik niet zo goed. Is dat iets wat je zelf zou kunnen aankaarten? Ja, dat heb ik al gedaan. Maar daar schijnen interne problemen mee te hebben als ik daar dan bij wil zitten. Het blijft allemaal een beetje vaag.

Page 124: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  124  

En als jullie aan tafel zitten. Hoe verloopt het overleg dan? Ehm, dat gaat wel goed. Ik vind vaak dat mensen zo chagrijnig zijn maar dat kan ook aan mij liggen. Dat er vaak gefit wordt maar dat zijn persoonlijke dingen. Maar het overleg verder kan gestructureerder. Maar ook dat hangt van de partijen af. Als iedereen zich goed voorbereidt dan loopt het soepel en als mensen dat niet doen dan loop je tegen dingen aan. En dat moet dan later nagezocht worden. En daarom zitten we niet. Maar over het algemeen loopt dat best goed. Ontstaan er weleens conflicten tijdens een overleg? Nou niet echt conflicten meer een beetje gebitched naar elkaar en dat vind ik gewoon niet nodig. En hoe ga je daar mee om? O dan trek ik me terug, dan denk ik vecht het zelf maar lekker uit. Als ik dan iets voorstel dan kreeg ik een sneer naar mijn hoofd, nou dan niet. Maar daar ben ik zelf heeft gevoelig voor dus dat is gewoon persoonlijk denk ik. Denk je dat jullie elkaar allemaal nodig hebben om het doel te behalen? Ja Zijn er bepaalde sociale vaardigheden die mensen moeten bezitten om goed te kunnen samenwerken tijdens het overleg? Ja, natuurlijk. Want wat ik zeg dat gebitch dat is niet nodig. Je moet goed kunnen communiceren en duidelijkheid. En dit is geen sociale vaardigheid maar je moet vooral weten waar je het over hebt. Hoe ervaar jij de huidige manier van samenwerken? Het loopt goed, het loopt in ieder geval een stuk beter. In het begin was het nog een beetje zoekend maar hoe langer het loopt hoe beter je elkaar kent en mensen kunnen mij nu ook steeds beter vinden en af en toe gaat er weleens iets mis maar ik vind het nuttig. Je noemde al dat mensen zich goed moeten voor bereiden en de juiste kennis bezitten, zijn er verder nog bepaalde aspecten erg belangrijk om te kunnen? Even nadenken hoor. Ja dat zit hem vooral in bereid zijn om iets te kunnen veranderen. Het zijn allemaal logge organisaties en de gemeente is daar denk ik de grootste van waar je constant tegen bureaucratieprocessen aanloopt maar ik heb inmiddels wel de ervaring dat wanneer je iets goed kan onderbouwen dat je wel van de procedures kan afwijken dat je ook dat vertrouwen krijgt en ik denk dat maar organisaties, mensen, zich daarvoor hard moeten maken om een beetje te vechten voor die jongeren. Je daarvoor in te zetten en proberen dingen mogelijk te maken. Vormt de privacy van de jongeren weleens een belemmering tijdens een overleg? Nee, ik vertrouw ze. Als dat niet kan kan je beter ophouden inderdaad. En ik heb er ook nog nooit iets van mee gemaakt dat het mis ging. Wat is voor jouw organisatie de meerwaarde om bij het JVO aanwezig te zijn? Weten waar we aan toe zijn als we die jongeren binnen krijgen. Dat is punt een. En punt twee is ook als wij ze hier hebben en we kunnen er niks meer mee, dat we dat signaal kunnen afgeven en dat zij het dan kunnen overnemen en dat er gezamenlijk een nieuwe aanpak bedacht kan worden. Dus dat is voor ons het belangrijkste. In het begin hadden we weleens het gevoel van, ze komen uit de gevangenis met busjes en stap hier maar uit bij project JA en zoek het maar uit. Maar dat is inmiddels wel anders. Proberen wel meer gezamenlijk op te trekken en dat is wel gewoon prettig voor ons omdat wij niet de juiste expertise hebben, of maar een heel klein deel van ons dat ex-gedetineerd is hebben wij niet de juiste expertise. Dan is het juist wel fijn dat zij dat wel hebben en ons adviezen

Page 125: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  125  

en tips kunnen geven en als wij met een probleem zitten dat anderen dat kunnen oplossen. Kan je je eigen rol omschrijven tijdens het casuïstiek overleg? Als er problemen zijn met jongeren omtrent werk en inkomen ben ik de gene die dat vaak gaat oplossen. Dus dat. Ik ken vrij veel mensen bij werk en inkomen en ik ken de hoger leiding gevende waarbij ik vrij veel voor elkaar krijg zegmaar en uitzonderingen krijg ik wel door. En ik ben ook altijd wel bereid om ze op te pakken en ze in ieder geval een intake te geven. Maar op het moment als ze geen recht hebben op een uitkering kan ik dat recht niet afdwingen. Dat is fraude. Maar ik kan ze wel oppakken en ze een traject aanbieden. Maar als ze niet gemotiveerd zijn houdt het voor mij ook op. En dan is het bijvoorbeeld weer de taak van jongeren werk om ze weer te motiveren voor ons en samen op te trekken. Welke normen, waarden en belangen vind jij belangrijk tijdens een samenwerkingsverband? Vooral dat je eerlijk bent tegenover elkaar en duidelijk en elkaar respecteert. Maar dat is voor elk overleg wel zo. Gewoon normaal doen. En wat wordt er van jou verwacht vanuit je organisatie? Moet je bijvoorbeeld ook informatie mee terug nemen? Ja, altijd voor een overleg spreek ik de casemanagers van de jongeren. Dan geef ik ook aan dat die worden besproken in het Veiligheidshuis en na afloop, of die dag erna koppel ik terug wat er is besproken en eventuele acties dat ze dingen gaan uitzetten. Dus dat loopt allemaal goed. En is er ooit vanuit hier tegen jou gezegd; jij gaat bij het casuïstiekoverleg zitten, dit is jouw rol en dit en dit moet jij gaan doen? Nee, de voorzitter heeft gewoon gevraagd of ik er bij wilde zitten. Hij kende mij natuurlijk en wist wat mijn rol was. Ja en wat ik doe is, ik neem altijd dingen op me en dat vind ik ook leuk. Ik zie het ook als een uitdaging. Wat een jongere ook gedaan heeft, hij verdient altijd nog een kans. En ik pak het ook graag op als ik iets voor ze kan doen. Kijk als het richting GGD/ GGZ gaat kan ik er weinig mee doen maar met werk en inkomen kan ik me wel inzetten en dat vind ik ook leuk. Zijn de doelstellingen van het casuïstiek overleg voldoende helder geformuleerd? Ja, nouja er is maar een doel en dat is de jongeren helpen, op weg helpen. En dan heb je die leefgebieden en daar ga je naar kijken. En bij elke jongeren weer. En zijn die allemaal ingevuld en wat niet en wat kunnen we daaraan doen. Dus dat is duidelijk op zich. En heb je het gevoel dat het doel gedeeld wordt en voor iedereen duidelijk is? Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is. Wat gaat er goed en wat kan beter tijdens het interactieproces? Ja er zijn gevallen van dat het heel goed gaat, maar dat hangt ook wel een beetje per geval af en ook per organisatie af van wat kunnen ze doen. en gelukkig loopt het vaak wel soepel van, jij doet dat, en jij doet dat. Klaar volgende. En dat heeft er mee te maken dat mensen hun verantwoordelijkheid nemen en de juiste dingen kunnen doen. Maar waar we de laatste tijd tegen aan lopen is dat adres en dat frustreert me gewoon. Ik denk we maken hier heel vaak uitzonderingen en vaak zetten we al trajecten in voor jongeren die we eigenlijk niet in mogen zetten omdat ze geen uitkering hebben maargoed, dan zien we het maatschappelijk belang daarvoor in. En het frustreert me dan wel eens dat andere partijen dat dan weer niet doen. Dus dat vind ik vervelend.

Page 126: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  126  

Heb je het wel het gevoel dat je altijd alles kan zeggen wat je zou willen zeggen tijdens een overleg? Nee, maar dat zou ook niet goed zijn als ik alles zou spuien maar dat. En wat bedoel je dan precies? Nou de frustraties. Ik kan soms wel naar iemand schreeuwen ‘als je niets kan, wat doe je hier dan?’. Maar dat is helemaal niet aan mij en hartstikke beledigend. Want die doet waarschijnlijk ook wat ze kan. Maar dat soort dingen zijn sowieso aan de voorzitter en niet aan mij. Voel je je wel gesteund door de andere partners tijdens een overleg? Ja Wat vind je van Small-talk? En dan met name bij het Veiligheidshuis bijvoorbeeld voor een overleg. Bij het Veiligheidshuis gebeurd het volgens mij veel meer dan ergens anders. En ja ik vind het leuk het hoort er bij. Er moet ook wel een beetje gelachen worden. Bevorderd het ook de samenwerking? Ja Geven jullie elkaar weleens feedback? Ja. En op wat voor manier gebeurd dit dan? Nou meestal ehm ik ken de voorzitter het beste en heb ook het meest contact met hem vraagt hij weleens; wat vond je van de vergadering. Maar dan ziet hij het meestal al aan mijn gezicht en dan gaan we daar een beetje over sparren. Maar met de rest doet ik dat niet echt. Met de rest heb ik ook weinig contact. Met het RN dan nog wel redelijk en via de mail vooral en de ggd af en toe. maar voor de rest vrij weinig. Je zit met allerlei verschillende mensen rond de tafel. Hoe zou jij jezelf omschrijven? Uhm dat verschilt heel erg. Ik kan vrij aanwezig zijn. Maar dat hangt er ook vanaf welke jongeren er worden besproken. En het hangt er ook vanaf hoe druk ik het zelf heb. Maar ik denk wel dat ik vrij aanwezig ben. Maar ik vind het ook leuk. Maar extravert ben ik niet. Ik kan ook wel heel rustig zijn en terug getrokken. Hangt er een beetje vanaf. En de mensen die wat extroverter zijn tijdens en overleg, hoe ga je daar mee om? Nou als die iets zeggen wat juist is dan ben ik er helemaal voor. Maar als er onzin uitgekraamd niet. Maar dat valt op zich wel mee. Ik zeg daar niets van. Dat is niet aan mij. Ik ben een van de partners dus ik ga daar geen stennis lopen schoppen of wat dan ook. En over het algemeen vind ik het goed. Ik heb er altijd een hekel aan als iemand een vraag stelt en iedereen gaat naar beneden zitten kijken. Dus ik vind het altijd goed als er in ieder geval een iemand is die zijn verantwoordelijkheid neemt. En de mensen die wat rustiger zijn tijdens overleggen, hoe ga je daar mee om? Ja, dat hangt er ook vanaf. Zijn het klanten die zij helemaal niet kennen dan snap ik best dat ze daar niets op te zeggen hebben want die weten het niet. Maar als je ze en vraag stelt en komt daar geen antwoord op maar kijken naar beneden dan vind ik het frustreren. Zeker als het iets is wat zij zouden moeten weten. Dus dat hangt van de situatie af. Ik ben je eerder iet vergeten te vragen. Hoe bereid jij je voor op zo’n overleg? Ik krijg altijd de agenda ongeveer een week van te voren. Dan kijk ik eerste naar de jongeren die ik ken. Bijna alle jongeren hier ken ik persoonlijk en weet ik welke trajecten

Page 127: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  127  

er lopen en bespreek ik ook even met de case managers de laatste details en kijken welke begeleider erop zitten zoals bijvoorbeeld een begeleider van Cardea. En ik kijk in het WASD en die vul ik ook. Maar alleen voor die jongeren die ik ook ken. En de politie vult dan in; niet relevant. Maar voor mij heeft dat geen nut om in te voeren. Extra: Ik denk dat een dag zoals gisteren (netwerkdag) heel goed was voor de samenwerking omdat je elkaar dan beter leert kennen. Dus iets sociaals organiseren zodat je elkaar ook op een andere manier leert kennen. Want ik weet niet hoe dat met de rest zit, maar ik zie ze dan een uur in de maand. en dat is niet echt heel veel. En sommige zijn wat opener dan andere mensen dus daar praat je wat makkelijker mee. Zeker wat we hier ook hebben gedaan. Wij zijn hier ook allemaal mensen van verschillende organisaties. En dat duurt gewoon tijd wil dat soepel verlopen. En daarvoor moeten mensen elkaar gewoon kennen. En ik weet het niet zeker maar ik denk dat veel mensen niet goed weten wat project JA nu precies kan, doet en bereid is te doen. En dan zou ik ook wel graag willen presenteren. Heerst er vertrouwen in de groep? Niet bij iedereen maar dat weet ik ook omdat er enkele dingen spelen binnen het Veiligheidshuis en dat sommigen vinden dat project ja een te grote rol daarin neemt houdt ik me soms wat afzijdiger daarin

Page 128: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  128  

Observatie lijst Samenwerken (oorspronkelijk op liggend a4) Datum en tijd: Overleg: Aanwezige deelnemers: De deelnemer laat zien:

Concrete gedragingen

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Laat (non-verbaal) zien actief betrokken te zijn bij het overleg

Zit voorover gebogen, knikt, kijkt spreker aan

Laat zien te kunnen luisteren naar de ander

Kijkt spreker aan, geeft samenvatting van wat gezegd is, stelt een vraag over wat gezegd is.

Laat zien te kunnen reageren op een voorstel van de ander

Knikt, geeft een voorstel, hmmt instemmend.

Laat zien non-verbaal gedrag van de ander te kunnen observeren

Spreekt ander aan op non-verbaal gedrag.

Laat zien non-verbaal gedrag van zichzelf en de ander te kunnen benoemen

Geeft reden aan van non-verbaal gedrag.

Laat zien een voorstel in te kunnen brengen

Geeft een voorstel. Vraagt een voorstel te mogen inbrengen.

Laat zien de eigen inbreng te kunnen benoemen en te kunnen verantwoorden

Geeft onderbouwing bij wat gezegd is.

Laat merken bewust te zijn van de eigen rol in het groepsproces

Kan uitleggen waar de grenzen en mogelijkheden liggen van eigen rol.

Laat merken verbaal en non-verbaal gedrag in overeenstemming te kunnen

Zegt eigen woorden kracht bij met non-verbale gedrag.

Page 129: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  129  

brengen Laat zien in te kunnen grijpen wanneer wordt afgeweken van het onderwerp of het gestelde doel (structureren)

Spreekt de groep aan op doel, kapt vriendelijk af, geeft een samenvatting, spreekt uit af te wijken van het doel.

Laat zien om te kunnen gaan met feedback (geven en ontvangen)

Geeft feedback volgens feedback regels (sandwich), knikt, glimlacht, kijkt vriendelijk, spreekt niet tegen.

   

Page 130: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  130  

Het categorieën systeem van Bales Categorieën Operationalisering Bales Operationalisering

begrippen Bales 1. Toont zich vriendelijk: geeft erkenning, biedt hulp, beloont

Geeft complimenten, spreekt uit te willen helpen, geeft positieve feedback.

2. Ontspant de atmosfeer: maakt grappige opmerkingen, lacht bevrijdend, toont tevredenheid

Maakt grapjes/maakt anderen aan het lachen, lacht, glimlacht. Spreek tevredenheid uit.

A. Sociaal-emotioneel gebied: positieve reactie

3. Toont instemming: sluit zich stilzwijgend aan, toont begrip, valt bij, geeft toe

Kijkt aan+zegt niets, knikt, geeft aan begrip te hebben, helpt een ander bij uitleg, spreekt uit toe te geven.

4. Doet voorstellen: geeft richting aan de discussie, en geeft ruimte waardoor de autonomie van anderen bewaard blijft

Geeft anderen ruimte om te kunnen spreken, geeft de beurt aan iemand, doet een voorstel, vat samen en start een nieuw onderwerp(voorstel), stelt vragen, maakt opmerkingen, geeft samenvatting (geeft richting aan discussie).

5. Geeft zijn mening: evalueert, analyseert, uit gevoelens of wensen

Spreekt een waarde uit, geeft aan wat hij/zij analyseert, spreekt gevoelens of wensen uit.

B. Taakgebied: pogingen om antwoord te geven

6. Geeft richting: informeert, herhaalt, verduidelijkt, bevestigt

Geeft uitleg, herhaalt eerdere uitspraken, geeft een verduidelijking, bevestigd een ander door te knikken of dit uit te spreken.

7. Vraagt om richting: zoals informatie, herhaling, verduidelijking

Vraagt om informatie, herhaling, verduidelijking.

8.Vraagt om meningen: zoals om standpunten, evaluaties, analyse, expressie van gevoelens

Vraagt anderen om hun standpunt, vraagt een ander een waarde uit te spreken, vraag anderen naar analyses, vraag een ander zijn of haar gevoelens te uiten.

C. Taakgebied: vragen

9. Vraagt om voorstellen: om richting en om mogelijke wegen om verder te gaan

Vraagt hoe verder te gaan, vraag of iemand een voorstel heeft.

D. Sociaal-emotioneel gebied: negatieve

10. Toont zich oneens: stilzwijgende afwijzing, doet formeel, geeft geen hulp

Spreekt uit geen hulp te bieden, spreekt formeel, formeel stemgebruik, spreek met u, gesloten houding,

Page 131: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  131  

10. Toont zich oneens: stilzwijgende afwijzing, doet formeel, geeft geen hulp

kijkt weg.

11. Toont zich gespannen: vraagt om hulp, trekt zich terug

Vraagt om hulp, heeft een gesloten houding, kijkt weg.

reacties

12. Toont zich onvriendelijk: kleineert anderen, verdedigt zich, houdt vast aan zijn standpunten, niet bereid tot wijziging

Maakt kleinerende opmerkingen over anderen, verdedigt zich, spreek tuit zich vast te houden aan eigen standpunten/niet te willen wijzigen, heeft een gesloten houding.

Page 132: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  132  

Groepsleden

Gedrag 1 2 3 4 5 6 7 8

1. Toont zich vriendelijk

2. Ontspant de atmosfeer

3. Toont instemming

4. Doet voorstellen

5. Geeft zijn mening

6. Geeft richting

7. Vraagt om richting

8.Vraagt om meningen

9. Vraagt om voorstellen

10. Toont zich oneens

11. Toont zich gespannen

12. Toont zich onvriendelijk

Totaal

Page 133: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  133  

Partners van het Jeugd Veiligheidsoverleg Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg zijn verschillende partners aanwezig. Het is per doelgroep afhankelijk welke partners hierbij gewenst aanwezig zijn. tijdens het onderzoek worden het sub 2 en het sub overleg geanalyseerd. Hieronder zal uitleg gegeven worden over welke partners er aanwezig zijn tijdens welk overleg. Het Openbaar Ministerie ( JVO sub 2) Binnen het Veiligheidshuis is het OM te vinden. Het OM staat voor handhaving van het recht en integriteit. Ook draag het OM bij aan de veiligheid. Samen met de ketenpartners van het Openbaar Ministerie zet men zich in voor lokale veiligheid. De ketenpartner die werkzaam is voor het OM binnen het Veiligheidshuis vormt een schakel tussen beide organisaties. Dit is iemand vanuit het Openbaar Ministerie Den haag. Deze houdt zich bezig met twee politie regio’s. Namelijk Hollands Midden en Haaglanden. (www.om.nl bekeken op 18 juli) De politie Hollands Midden (JVO) De politie heeft als belangrijkste doel om de burgers veiligheid te bieden. Dit wordt gedaan door de orde te handhaven, het voorkomen van criminaliteit, het opsporen daarvan en het verlenen van acute hulp. Binnen het Veiligheidshuis Leiden zijn een paar mensen van de politie die deelnemen aan het Jeugd Veiligheidsoverleg. Jeugd Reclassering (Bureau Jeugdzorg) (JVO sub 2) Jeugd Reclassering is een onderdeel van bureau jeugdzorg. Het gaat hier om de zorg van jeugdigen. De Jeugd Reclassering biedt begeleiding aan jongeren die in aanraking gekomen zijn met politie en/of justitie. Een jongere die een strafbaar feit heeft gepleegd kan Jeugd Reclassering opgelegd krijgen. Het doel van deze begeleiding is dat iemand niet opnieuw een strafbaar feit pleegt. (http://www.jeugdzorgnederland.nl/wat-is-jeugdzorg/) Reclassering Nederland (JVO sub 3) Het doel van Reclassering Nederland is het verminderen van crimineel gedrag. Dit doet de organisatie door het gedrag van daders positief te beïnvloeden en riscio’s te beheersen. Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg sub 3 is iemand van Reclassering Nederland aanwezig. Naast deelname aan het overleg is begeleiding ook een van haar taken. http://www.reclassering.nl/in_vogelvlucht/?cid=51 GGD (Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden) (JVO) De GGD valt onder de RDOG HM. Tijdens het Jeugd Veiligheidsoverleg is er iemand van de GGD aanwezig. Het doel van het RDOG HM is het bevorderen van de gezondheid en het welbevinden van de burgers in de regio Hollands Midden. De partner die aanwezig is van vanuit de GGD heeft de mogelijkheid om in het systeem te kijken van de GGD en hierdoor meer inzicht in de gezondheid toestand van een casus die besproken wordt. (http://www.rdoghm.nl/Over-de-RDOG-HM) Gemeente Leiden (JVO) Het Veiligheidshuis Leiden bevind zich in het stadhuis van gemeente Leiden. het Veiligheidshuis Leiden valt ook onder regie van de gemeente. De voorzitter van het Jeugd veiligheidsoverleg sub 2 en sub 3 en de informatie coördinator zijn beide van de gemeente. Jeugd en Jongerenwerk Leiden (JVO sub 3) Jeugd en Jongerenwerk Leiden is een stichting die zich bezighoudt met het begeleiden van jongeren in hun eigen omgeving. Jeugd en Jongerenwerk staat in contact met

Page 134: Onderzoeksrapport met advies en implementatievoorstel¯stiek te bespreken, onder andere in diverse overleggen. Deze overleggen richten zich op overlast gevende en criminele jeugd (groepen),

  134  

jongeren en heeft kennis van hun leefwereld. Tijdens het overleg is er een deelnemer aanwezig van Jeugd en Jongerenwerk Leiden.