Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers...2020/03/31 · Gesprekspartners die bekend zijn met...
Transcript of Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers...2020/03/31 · Gesprekspartners die bekend zijn met...
www.technopolis-group.com
Maart 2020
Onderzoek
onderuitputting MIT-
kennisvouchers
Eindrapportage
Stijn Zegel, Maarten Koopmans, Ivette Oomens en Matthias Ploeg
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers i
Versie: Eindversie
Maart 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers
Eindrapportage
Stijn Zegel, Maarten Koopmans, Ivette Oomens en Matthias Ploeg
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers ii
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting _____________________________________________________________ 1
Schets van het onderzoek _____________________________________________________________________ 1
Bevindingen per kernpunt uit het analysekader _________________________________________________ 1
Conclusies ____________________________________________________________________________________ 3
1 Introductie __________________________________________________________________________ 4
1.1 Schets van de situatie _____________________________________________________________________ 4
1.2 Onderzoeksvragen _______________________________________________________________________ 4
1.3 Methoden _______________________________________________________________________________ 5
1.4 Rapportstructuur _________________________________________________________________________ 5
2 Probleemverkenning _________________________________________________________________ 6
2.1 De MIT-kennisvoucher _____________________________________________________________________ 6
2.1.1 Het instrument, de MIT-kennisvoucher ________________________________________________ 6
2.1.2 Aanvraag-, honorerings- en verzilveringscijfers ________________________________________ 6
2.1.3 Overzicht van het proces en de procedure van de regeling __________________________ 8
2.1.4 Wijzigingen in de MIT-kennisvoucher over de jaren heen ______________________________ 9
2.1.5 Informatievoorziening door RVO ____________________________________________________ 10
2.2 Andere voucherregelingen ______________________________________________________________ 10
2.3 Analysekader ___________________________________________________________________________ 11
3 Resultaten __________________________________________________________________________ 13
3.1 Resultaten met betrekking tot: Het gebruik van de MIT-kennisvoucher & andere
voucherregelingen ______________________________________________________________________ 13
3.2 Resultaten met betrekking tot: Behoefte __________________________________________________ 14
3.3 Resultaten met betrekking tot: Zichtbaarheid, bekendheid & imago ________________________ 15
3.4 Resultaten met betrekking tot: Voorwaarden ______________________________________________ 16
3.5 Resultaten met betrekking tot: Procedure _________________________________________________ 19
3.6 Resultaten met betrekking tot: Coördinatie met kennisinstellingen __________________________ 21
4 Conclusies __________________________________________________________________________ 23
4.1 Beantwoording van de onderzoeksvragen ________________________________________________ 23
4.2 Conclusie _______________________________________________________________________________ 25
5 Reflectie op de bevindingen vanuit het onderzoeksbureau ____________________________ 26
Overzicht van geconsulteerde partijen _____________________________________ 28
Overzicht voucherregelingen Nederland ___________________________________ 30
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 1
Managementsamenvatting
Schets van het onderzoek
Binnen de regeling Mkb-Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) worden meerdere
instrumenten aangeboden, waaronder ook de MIT-kennisvoucher. Een MIT-kennisvoucher
biedt een mkb-ondernemer de mogelijkheid om een kennisvraag te laten beantwoorden door
een erkende kennisinstelling. De MIT-kennisvoucher heeft een maximale waarde van € 3.750
en dekt maximaal 50% van de kosten.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft in de afgelopen jaren
geconstateerd dat de populariteit van het instrument is gedaald. De regeling blijkt alleen
binnen de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen nog populair te zijn, en deze
belangstelling valt vrijwel geheel te herleiden tot een enkele kennisinstelling. Als gevolg bleef
in 2018 een kwart van het budget niet uitgekeerd, equivalent aan 1300 kennisvouchers.
Afgezien van de teruglopende populariteit blijft het ministerie wel aanhoudende geluiden
ontvangen omtrent de vraag vanuit het Nederlandse bedrijfsleven naar een instrument zoals
de kennisvoucher. Ook ziet het ministerie op regionaal niveau andere beschikbare
voucherregelingen, welke regelmatig een hoger subsidiebedrag aanbieden.
Het huidige onderzoek richt zich specifiek op het identificeren van mogelijke oorzaken van
deze trend. De hoofdvraag van het onderzoek betreft daarom: hoe verhoudt de
onverzadigde vraag zich tot het onvolledig gebruikte aanbod?
Voor het beantwoorden van deze onderzoekvragen is binnen dit onderzoek gebruik gemaakt
van de volgende methodes:
• Analyse van beschikbaar (cijfer)materiaal over (het gebruik van) de MIT-kennisvoucher
• Inventarisatie van de andere (regionale) voucherregelingen binnen Nederland op basis
van deskstudie en aanvullende gesprekken met vertegenwoordigers van deze regelingen
• Analyse van de geconstateerde trend van de MIT-kennisvoucher op basis van consultaties
van stakeholders (bedrijven, kennisinstellingen, sector-/brancheorganisaties/TKI’s,
regionale spelers/loketten en subsidieadviseurs)
Bevindingen per kernpunt uit het analysekader
We hebben in dit onderzoek de nadruk gelegd op het identificeren van knelpunten voor de
MIT-kennisvoucher. Door deze nadruk wordt primair aandacht besteed aan wat niet goed
werkt of verbeterd kan worden. Dit rapport doet dus geen uitspraken over de effectiviteit of
efficiëntie van de MIT-kennisvoucher in bredere zin.
Gebruik van de MIT-kennisvoucher ten opzichte van alternatieve voucherregelingen
In Nederland worden naast de MIT-kennisvoucher, veelal op regionaal niveau, verschillende
andere voucherregelingen aangeboden. Enkele van deze andere voucherregelingen richten
zich, net als de MIT-kennisvoucher, specifiek op kennisvragen van het mkb. Het gebruik van de
MIT-kennisvoucher loopt achter op het gebruik van deze andere voucherregelingen. De
meeste andere voucherregelingen worden namelijk wel uitgeput. Er is hierbij geen duidelijk
patroon te herkennen tussen het gebruik van de andere voucherregelingen en de MIT-
kennisvoucher. De beschikbaarheid van deze andere voucherregelingen speelt dus geen rol
in de teruglopende populariteit van de MIT-kennisvoucher. Het huidige gebruik van de MIT-
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 2
kennisvoucher is momenteel zo laag en zo geconcentreerd op de Topsector Tuinbouw &
Uitgangsmaterialen (T&U) dat dit ook de regionale spreiding dicteert.
De maximale hoogte van de MIT-kennisvoucher ligt met €3.750 een stuk lager dan andere
voucherregelingen (meest voorkomend €10.000). Het totaalbudget voor de MIT-kennisvoucher
(€2.000.000) is wel hoger dan voor de andere voucherregelingen (gemiddeld €620.333,-). Ook
zijn deze regelingen over het algemeen sterker gericht op specifieke sectoren. Naast deze
andere voucherregelingen geven gesprekspartners aan dat er andere alternatieven zijn voor
de MIT-kennisvoucher dan alleen andere voucherregelingen. Zo ziet men ook alternatieven in
de andere MIT-instrumenten en de KIEM en RAAK-regelingen van NWO, Regieorgaan SIA.
Behoefte
De behoefte naar ondersteuning bij kennisvragen komt duidelijk naar voren uit het onderzoek:
andere voucherregelingen worden wel uitgeput en alle gesprekspartners benadrukken de
behoefte. Ook hecht men veel waarde aan samenwerking tussen het mkb en de
kennisinstellingen, dit wordt momenteel niet ondersteund door de MIT-kennisvoucher. De
voucher wordt veelal gezien als een transactie en speelt daarmee geen rol in de verbinding
van het mkb en kennisinstellingen op de lange(re) termijn.
Op de vraag of een voucher de oplossing biedt voor de kennisvragen van het mkb wordt
minder eenduidig geantwoord door gesprekspartners. Wel is men het er over eens dat de
huidige opzet van de MIT-kennisvoucher ontoereikend is. Op dit moment zijn er te veel
specifieke aspecten van de MIT-kennisvoucher die niet goed aansluiten op de noden van
zowel bedrijven als kennisinstellingen (zie verder in deze samenvatting). Ook springt het
instrument niet goed in op het dynamische karakter van innovatietrajecten. Innovatie is immers
een integraal vraagstuk: een specifieke klant(groep) heeft ook specifieke eisen/noden.
Hierdoor kunnen gedurende het gehele innovatietraject relevante kennisvragen opkomen.
Zichtbaarheid, bekendheid en imago
Het instrument is momenteel niet erg zichtbaar. Van de benaderde kennisinstellingen, sector-
/brancheorganisaties/TKI’s en regionale spelers/loketten was slechts een gedeelte goed op
de hoogte van de MIT-kennisvoucher. Ook was er duidelijke verwarring tussen de MIT-
instrumenten en in sommige gevallen met andere voucherregelingen. De
informatievoorziening vanuit RVO richting intermediaire organisaties en het mkb is gebaseerd
op de website en een nieuwsbrief. Dit schiet te kort om mensen echt te bereiken. Het imago is
momenteel neutraal, men ziet het instrument als niet erg aantrekkelijk.
Voorwaarden
De kennisinstellingen die binnen de definitie van de regeling vallen zijn goed in staat om de
vragen van het mkb te beantwoorden. De maximale waarde van de MIT-kennisvoucher is
volgens alle gesprekspartners te laag, zij geven aan dat een onderzoek interessant wordt
tussen de €20.000 en €25.000. De afbakening van het onderzoek is een aandachtspunt: wat
kan wel, wat kan niet. De eigen bijdrage van bedrijven (50%) wordt als een barrière gezien,
deze kosten zijn lastig te dragen, met name omdat het een cash en geen in-kind bijdrage
betreft. Deze cash bijdrage leidt tot hoge verwachtingen die kennisinstellingen lastig kunnen
waarmaken op basis van kleinschalig onderzoek. Het afbakenen van de vraag is daarbij een
uitdaging. Bij andere voucherregelingen wordt ook om een cash bijdrage gevraagd, maar bij
deze regelingen is de eigen bijdrage van bedrijven gemiddeld wel lager en ligt het
subsidiepercentage dus hoger (gemiddeld 72% subsidie, en 28% eigen bijdrage).
De mogelijkheid om MIT-kennisvouchers te bundelen is niet bij alle gesprekspartners bekend.
Wel leeft er bij kennisinstellingen interesse in deze mogelijkheid aangezien men hier kansen in
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 3
ziet om het budget van het onderzoek te verhogen en de administratieve lasten te verlagen.
Gesprekspartners die bekend zijn met het bundelen geven echter aan dat er nog steeds een
apart dossier moet zijn per ondernemer (aparte aanvraag, aparte factuur, etc.) en dat correct
formuleren van soortgelijke maar verschillende kennisvragen het extra lastig maakt. Bedrijven
uiten vooral sterke zorgen in het kader van geheimhouding.
Procedure
De informatievoorziening en transparantie gedurende het proces schiet voor de MIT-
kennisvouchers te kort. De website van RVO geeft niet duidelijk de stappen van de procedure
weer en via de algemene helpdesk van RVO moet vaak worden doorverbonden en
antwoorden volgen in veel gevallen pas later.
De aanvraag is relatief simpel, wat past bij de MIT-kennisvoucher. Tijdens de aanvraag spelen
een aantal specifieke zaken die het lastig maken voor ondernemers. Zo is het lastig een
kennisvraag zo te formuleren dat deze past bij de omvang van de MIT-kennisvoucher, is het
identificeren van een geschikte kennisinstelling een grote uitdaging en creëert eHerkenning
een additionele drempel.
Na verlening van de MIT-kennisvoucher dient de ondernemer eerst binnen 4 maanden de
offerte van de kennisinstelling te overleggen en daarna de kennisvoucher over te dragen aan
de kennisinstelling. Deze overdracht wordt als een omslachtige stap gezien die veel
ondernemers over het hoofd zien. De kennisinstelling heeft vanaf de verlening van de voucher
een jaar om de MIT-kennisvoucher te verzilveren, dit wordt als te krap ervaren.
Kennisinstellingen en intermediaire organisaties geven aan dat het gehele administratieve
proces vanaf de goedkeuring van de aanvraag van de MIT-kennisvoucher door RVO door de
kennisinstelling zou kunnen worden verzorgd, iets dat op dit moment niet mogelijk is.
Coördinatie tussen het mkb en kennisinstellingen
Het initiatief ligt bij de MIT-kennisvoucher in veel gevallen bij de ondernemer. Deze weet echter
vaak niet wie te contacteren bij een kennisinstelling, ook de steun van subsidieadviseurs biedt
hier geen oplossing. Het aantal kennisinstellingen dat de MIT-kennisvoucher gebruikt om
proactief de markt te benaderen is minimaal. Volgens gesprekspartners ligt hier een duidelijke
rol voor een verbinder. De MIT-kennisvoucher wordt nu voornamelijk gebruikt door bestaande
mkb-relaties van kennisinstellingen.
Als het contact is gelegd blijft het moeilijk de coördinatie te organiseren, het zijn “moeilijke
werelden” om samen te brengen. Het mkb zal sterk inzetten op een (direct) toepasbaar
resultaat, zeker gezien ze in cash betalen voor onderzoek. Onderzoekers zijn echter vaak meer
gericht op het realiseren van grootschalig(e) onderzoek(smiddelen), bijvoorbeeld voor het
realiseren van PhD posities. Vanuit het hbo wordt daarbij sterker vanuit het perspectief van het
onderwijs geredeneerd. Dit perspectief is verenigbaar met het primaire doel van het
instrument, maar dit is niet vanzelfsprekend.
Conclusies
In dit rapport wordt een aantal stevige knelpunten voor de MIT-kennisvoucher geïdentificeerd.
De voornaamste knelpunten bevinden zich rondom de coördinatie tussen mkb en
kennisinstellingen, de voorwaarden (maximale waarde en eigen bijdrage) en de
communicatie over het instrument. Daarnaast wordt er in dit rapport ook aangegeven dat er
een blijvende vraag is vanuit het mkb naar ondersteuning bij kennisvragen en advies rondom
inhoud en opzet van het innovatietraject en dat er ook een relevant aanbod is vanuit de
kennisinstellingen.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 4
1 Introductie
In dit hoofdstuk wordt de situering van het onderzoek geschetst, worden de onderzoekvragen
gepresenteerd, lichten wij de toegepaste methoden en de rapportstructuur toe.
1.1 Schets van de situatie
Binnen de regeling Mkb-Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) worden meerdere
instrumenten aangeboden, waaronder ook de MIT-kennisvoucher. Een MIT-kennisvoucher
biedt een mkb-ondernemer de mogelijkheid om een kennisvraag te laten beantwoorden door
een erkende kennisinstelling. Kennisvragen dienen relevant te zijn voor innovatie van
producten, processen of diensten die in Nederland worden verricht. Het betreft
toepassingsgerichte kennisvragen die betrekking hebben op de vernieuwing van producten,
productieprocessen of diensten. De MIT-kennisvoucher heeft een maximale waarde van €
3.750 en dekt maximaal 50% van de kosten van het onderzoek. De MIT-kennisvoucher is dus
een soort 'waardebon' waarmee een mkb-ondernemer een kennisvraag kan laten
beantwoorden door een kennisinstelling. De kennisinstellingen die erkend zijn voor het gebruik
van de MIT-kennisvouchers dienen te voldoen aan een opgestelde definitie. Deze definitie
omslaat in algemene termen universiteiten, academische ziekenhuizen, hogescholen en
andere onderzoeksorganisaties zonder winstoogmerk (zoals de TO2-instituten). Private spelers
met een winstoogmerk vallen dus expliciet buiten deze definitie.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft in de afgelopen jaren
geconstateerd dat de populariteit van het instrument is gedaald. De regeling blijkt alleen
binnen de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U) nog populair te zijn, en deze
belangstelling valt vrijwel geheel te herleiden tot een enkele kennisinstelling. Als gevolg werd
in 2018 een kwart van het beschikbare budget niet uitgekeerd, equivalent aan 1300
kennisvouchers.
Afgezien van de teruglopende populariteit blijft het ministerie wel aanhoudende geluiden
ontvangen omtrent de vraag vanuit het Nederlandse bedrijfsleven naar een instrument zoals
de kennisvoucher. Ook ziet het ministerie op regionaal niveau andere beschikbare
voucherregelingen, welke regelmatig een hoger subsidiebedrag aanbieden.
1.2 Onderzoeksvragen
Terwijl de vraag naar een instrument zoals de kennisvouchers dus groot lijkt is ook
geconstateerd dat de aanmeldingen voor de MIT-kennisvouchers achterblijven (m.u.v. sector
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen). Het huidige onderzoek richt zich op het identificeren van
mogelijke oorzaken van deze trend. De hoofdvraag van het onderzoek betreft daarom: hoe
verhoudt de onverzadigde vraag zich tot het onvolledig gebruikte aanbod?
Dit vertaalt zich naar de volgende onderzoeksvragen voor het onderzoek:
De MIT-kennisvoucher in relatie tot andere voucherregelingen
Hoeveel en welke voucherregelingen zijn er in Nederland op innovatiegebied
(nationaal/regionaal/lokaal) en wat zijn de eigenschappen1 van deze regelingen? Hoe
verschillen en verhouden de regionale vouchers zich t.o.v. de MIT-kennisvoucher?
1 Doelgroep, gebruikte kanalen voor aanbod, subsidiepercentage, totaalbudget, uitputtingsgraad, overtekening,
proces/methode/procedure, voorwaarden, promotie, nadruk op een kennisvraag en de rol van kennisinstellingen
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 5
Hoe verhoudt het gebruik van de MIT-vouchers per provincie/regio zich t.o.v. het gebruik
van de andere voucherregelingen? Zijn er correlaties zichtbaar tussen het gebruik van de
MIT-kennisvoucher en het aanbod van andere voucherregelingen?
Verklaring van de onderuitputting van de MIT-kennisvoucher
Hoe is de onderuitputting van de MIT-kennisvouchers te verklaren, met het oog op de
blijkende behoefte voor juist een instrument zoals de kennisvoucher?
Voldoet de MIT-kennisvoucher aan de wensen2 van het Nederlandse bedrijfsleven? Is er
sprake van een mismatch tussen het aanbod van de MIT-kennisvoucher en de vraag vanuit
het Nederlandse bedrijfsleven?
Leeft er binnen het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinstellingen de behoefte aan de
mogelijkheid om kennisvragen met een gemene deler te kunnen bundelen en te
bekostigen met meerdere MIT-kennisvouchers?
1.3 Methoden
Voor het beantwoorden van deze onderzoekvragen is binnen dit onderzoek gebruik gemaakt
van de volgende methodes:
• Analyse van beschikbaar (cijfer)materiaal over (het gebruik van) de MIT-kennisvoucher
• Inventarisatie van de andere (regionale) voucherregelingen binnen Nederland op basis
van deskstudie en aanvullende gesprekken met vertegenwoordigers van deze regelingen
• Analyse van de geconstateerde trend van de MIT-kennisvoucher op basis van consultaties
van stakeholders (bedrijven, kennisinstellingen, sector-/brancheorganisaties/TKI’s,
regionale spelers/loketten en subsidieadviseurs)
Voor de consultatie van stakeholders heeft eerst een schriftelijke benadering plaatsgevonden
waarbij we een eerste reactie op enkele kernvragen hebben verzameld van een breed
spectrum van stakeholders. In totaal zijn 51 partijen aangeschreven waaruit 17 reacties zijn
ontvangen (soms gezamenlijk vanuit meerdere partijen). Vervolgens is een selectie gemaakt
van stakeholders voor verdiepende gesprekken. In totaal zijn 19 gesprekken gevoerd. Zie
Bijlage A voor een beschrijving en overzicht van geconsulteerde partijen.
1.4 Rapportstructuur
In dit rapport wordt eerst de analyse van de MIT-kennisvoucher, op basis van reeds
beschikbaar (cijfer)materiaal en de analyse van de andere (regionale) voucherregelingen
binnen Nederland, gepresenteerd in hoofdstuk 2. Dit hoofdstuk biedt inzicht in de
onderliggende cijfers van de afgelopen jaren omtrent aanvragen, verzilvering en
uitputtingsgraad. Daarbij gaan we ook dieper in op de werking van de MIT-kennisvoucher in
de praktijk in relatie tot de opzet, procedures en het proces van de regeling. Deze aspecten
worden ook beschreven voor de andere voucherregelingen zodat kan worden nagegaan
hoe de MIT-kennisvoucher zich tot deze regelingen verhoudt. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens
op basis van de gevoerde consultaties van stakeholders dieper ingegaan op de
geconstateerde trend van de MIT-kennisvoucher en worden de resultaten van de studie
gepresenteerd. In hoofdstuk 4 en 5 staan de conclusies van de onderzoekvragen en een
reflectie op de bevindingen vanuit het onderzoeksbureau.
2 Hoogte en subsidiepercentage, aanvraag- en verzilveringsprocedure, aanbod (buitenlandse) kennisinstellingen,
etc.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 6
2 Probleemverkenning
2.1 De MIT-kennisvoucher
2.1.1 Het instrument, de MIT-kennisvoucher
De MIT-kennisvoucher is een van de instrumenten binnen de MIT-regeling die in 2013 is
ingevoerd om het mkb te ondersteunen bij innovatieactiviteiten en het beter aansluiten bij de
innovatieagenda’s van de Topsectoren. Naast de kennisvouchers bestaat de MIT uit vier
andere instrumenten: haalbaarheidsprojecten, R&D-samenwerkingsprojecten,
innovatiemakelaars en netwerkactiviteiten. De MIT-kennisvouchers, MIT-innovatiemakelaars en
MIT-netwerkactiviteiten hebben primair een landelijk budget en worden volledig door het
landelijk MIT-loket (RVO) uitgevoerd. De haalbaarheidsprojecten en R&D-
samenwerkingsprojecten hebben zowel een landelijk als een regionaal budget en worden
door vijf regionale loketten uitgevoerd. Het landelijk budget beschikbaar voor de MIT bedraagt
in totaal €16 miljoen, hiervan wordt €2 miljoen toegekend aan de MIT-kennisvouchers (ofwel,
12%).
2.1.2 Aanvraag-, honorerings- en verzilveringscijfers
Sinds de invoering van de MIT-regeling heeft het aantal aanvragen van de MIT-kennisvoucher
sterk gefluctueerd (zie Figuur 1). Het honoreringspercentage is vrij stabiel over de jaren heen,
met uitzondering van 2014, een jaar met erg weinig aanvragen.
Figuur 1 Aantal aanvragen en toekenningen van de MIT-kennisvoucher per jaar (2013-2018)
Technopolis BV 2020, op basis van gegevens van RVO
Deze cijfers hebben wij verder uitgesplitst naar zowel provincie- als sectorniveau om te
analyseren of bepaalde regio’s en/of sectoren sterk of minder zijn vertegenwoordigd binnen
de aanvragers. In Figuur 2 is te zien dat de meeste aanvragen en toekenningen van de MIT-
kennisvoucher gedaan worden voor bedrijven uit de provincies Noord-Holland en Zuid-
Holland. Het gaat voor deze twee provincies samen om tussen de 45% en 70% van de
aanvragen en 43% en 71% van de toekenningen.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 7
Figuur 2 Aantal aanvragen en toekenning van de MIT-kennisvoucher per provincie per jaar (2013-2018)
Technopolis BV 2020, op basis van gegevens van RVO
Figuur 3 laat vervolgens zien dat verreweg het grootste deel van de MIT-kennisvouchers wordt
toegekend in de sector tuinbouw en uitgangsmaterialen (T&U). Deze sector is sterk
vertegenwoordigd in de bovengenoemde provincies. Noord-Brabant, waar de HTSM-sector
(inclusief ICT) sterk vertegenwoordigd is, kent ook een relatief groot aantal aanmeldingen en
toekenningen. Verder valt op dat het aantal aanvragen sterk wisselt in de jaren 2013 en 2014.
De Topsectoren moesten in deze jaren een keuze maken tussen de MIT-instrumenten (zie
hiervoor ook paragraaf 2.1.4). Ook valt op dat na een toename in aanvragen in 2015 en 2016,
het aantal aanvragen lijkt terug te vallen vanaf 2017. Er is geen goede verklaring hiervoor,
maar in die jaren is door RVO de uitvoering gedigitaliseerd (zie paragraaf 2.1.4).
Figuur 3 Aanvragen per sector per jaar (2013-2018)
Technopolis BV 2020, op basis van gegevens van RVO
Naast de aanvraagcijfers hebben we ook de cijfers omtrent het traject na de aanvraag
geanalyseerd. Over het jaar 2018 is data ontvangen van RVO omtrent de status van de
subsidieaanvragen na de initiële toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag (zie Tabel
1). Van de aanvragen is 12% om inhoudelijke redenen afgewezen en 7% is door de klant zelf
beëindigd. Een aanzienlijk deel van de subsidieaanvragen (12%) is door RVO beëindigd in het
stadium na de initiële toekenning van de subsidie, omdat er geen offerte was ontvangen van
de kennisinstelling of omdat de MIT-kennisvoucher te laat was verzilverd door de
kennisinstelling. In paragraaf 2.1.3 worden de verschillende stappen binnen de procedure van
de MIT-kennisvoucher verder toegelicht.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 8
Tabel 1 Specificering status aanmeldingen 2018
Hoofdcategorie Subcategorie Toelichting Aantal Percentage van
totaal
Afgeronde
aanvragen
Afgewezen (Inhoudelijk) afgewezen 47 12%
Beëindigd door klant Intrekking door klant 283 7%
Beëindigd door
RVO.nl
Geen offerte of geen (of
te late) verzilvering door
kennisinstelling
48 12%
Vastgesteld Verzilverd 236 61%
Nog niet in
behandeling
Toegewezen Wachten op taak klant
(offerte, overdracht,
verzilvering)
19 5%
In behandeling
Gecreëerd Nog niet in behandeling
genomen
3 1%
Toegewezen Nog geen fin. transactie
aangemaakt
5 1%
Totaal: 386 100%
Technopolis BV2020, op basis van gegevens van RVO
2.1.3 Overzicht van het proces en de procedure van de regeling
De procedure van de MIT-kennisvoucher bestaat uit de volgende stappen: aanvraag,
beoordeling, honorering en verzilvering. Op hoofdlijnen verloopt deze procedure als volgt:
Van aanvraag naar toekenning:
RVO opent de MIT-kennisvoucher (loopt 5-6 maanden per jaar).
De ondernemer formuleert een kennisvraag en identificeert een kennisinstelling die de
vraag kan beantwoorden.
De ondernemer vraagt de MIT-kennisvoucher aan bij RVO.nl (online, aanvragers-
omgeving, met eHerkenning).
RVO.nl beoordeelt de aanvraag waarop goedkeuring of afkeuring volgt.
Van toekenning naar verzilvering:
De kennisinstelling en de ondernemer stellen, bij goedkeuring, de opdracht of offerte vast
en ondertekenen deze. Dit betreft 50% van de kosten die de ondernemer zelf dient te
betalen.
De ondernemer overlegt binnen 4 maanden na ontvangst van de voucher de
ondertekende opdracht of offerte van de kennisinstelling (online, aanvragers-omgeving,
met eHerkenning).
De kennisinstelling voert het onderzoek uit.
De ondernemer ontvangt antwoord(en) op zijn/haar vraag en betaalt zijn/haar deel van
het onderzoek (50%).
3 Het moment van terugtrekken kan voor of na verlening van de MIT-kennisvoucher hebben plaatsgevonden. In dit
geval betrof het 26 terugtrekkingen na de verlening en 2 voor de verlening.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 9
De ondernemer draagt de MIT-kennisvoucher over aan de kennisinstelling (online,
aanvragers-omgeving, met eHerkenning). In veel gevallen vindt deze overdracht plaats na
de uitvoering van het onderzoek, maar deze stap kan in principe direct plaatsvinden na
het insturen van de ondertekende opdracht of offerte van de kennisinstelling.
De kennisinstelling ontvangt de bijdrage van RVO.nl (online, kennisinstellingen-omgeving,
met eHerkenning). De MIT-kennisvoucher dient binnen een jaar na toekenning te zijn
verzilverd.
RVO voert steekproeven uit omtrent tevredenheid van bedrijven.
2.1.4 Wijzigingen in de MIT-kennisvoucher over de jaren heen
Over het algemeen valt te stellen dat er geen hele grote wijzigingen hebben plaatsgevonden
in de MIT-kennisvoucher, echter hebben er wel tamelijk veel kleine wijzigingen plaatsgevonden
- zeker als ook praktische aspecten worden meegenomen.
In termen van het beleid van de MIT-kennisvoucher is in 2015 het subsidiepercentage verhoogd
van 40% naar 50% en werd de verplichting meegegeven om binnen 4 maanden na verlening
van de voucher een ondertekende opdrachtbevestiging van de kennisinstelling te
overleggen, mocht dit niet gebeuren vervalt de voucher. In de eerste jaren, 2013/2014, werd
nog gewerkt met een MIT-budget per Topsector. De Topsector kon zo zelf kiezen op welke
instrumenten werd ingezet (zo kan het zijn dat een Topsector dus geen MIT-kennisvoucher had
in die jaren). In het verleden was het niet mogelijk om een MIT-kennisvoucher aan te vragen
als de aanvrager ook een subsidie ontving via een ander MIT-instrument, zoals een MIT-
haalbaarheidsproject of MIT-R&D-samenwerkingsproject. In 2016 werd vervolgens de
mogelijkheid geïntroduceerd om altijd een MIT-kennisvoucher te kunnen aanvragen. Verder
werd in 2016 aangepast dat de aanvrager slechts één kennisinstelling kan opgeven voor het
uitvoeren van het onderzoek in plaats van drie mogelijke kennisinstellingen. Met die introductie
werd ook het verzilveringsproces aangepast, vanaf dat moment draagt de ondernemer de
MIT-kennisvoucher over aan de kennisinstelling. In 2019 is daarna een first-come-first-serve
principe geïntroduceerd zodat de toekenning van aanvragen op volgorde van binnenkomst
worden bepaald (uiteraard is dit nog niet van toepassing geweest aangezien het
subsidieplafond niet wordt bereikt).
Vanuit praktisch oogpunt is in de uitvoering van de MIT-kennisvoucher over de jaren heen
tamelijk veranderd. Zo werd in het verleden nog vooral met papier gewerkt. Via het oude
eLoket van RVO kreeg de ondernemer een formulier thuisgestuurd waarmee de ondernemer
in persoon naar de kennisinstelling diende te gaan. Vervolgens werd de aanvraag per post
verstuurd. Dit werd al snel gedigitaliseerd in de vorm van pdf-bestanden, waar ook een code
op werd vermeld voor een betere administratie. In 2016 werd toen de aanvraag van het oude
eLoket gemigreerd naar het huidige systeem. Dat jaar fungeerde als een transitiejaar, sinds
2017 verliep alles via het nieuwe systeem. In het nieuwe systeem verloopt alles via de online
omgeving van RVO waarop ondernemers en kennisinstellingen kunnen inloggen met
eHerkenning.4
4 Het is nog steeds mogelijk om een aanvraag op papier in te dienen. Slechts een gesprekspartner heeft
aangegeven dat hier nog gebruik van wordt gemaakt.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 10
2.1.5 Informatievoorziening door RVO
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de MIT-kennisvoucher ligt volledig bij RVO. Wel
is er bij de introductie van de MIT als geheel afgesproken dat de regio’s en TKI’s een actieve
rol dienen te spelen in termen van voorlichting.
De informatievoorziening van de MIT-voucherregeling vindt met name plaats via de website
van RVO. Hier is informatie terug te vinden over het budget, de voorwaarden van een
aanvraag, de deadline en het wijzigen, overdragen en verzilveren van een MIT-kennisvoucher.
De informatie die openbaar wordt weergegeven buiten de online omgeving van RVO wisselt
sterk per instrument van RVO. Zoals hieronder kort uitgelicht wordt er in verschillende mate
inzicht gegeven in de procedures middels handleidingen, modelaanvragen, informatiefilmpjes
en webinars over het aangeboden instrument. De informatie die op de website openbaar
beschikbaar is over de MIT-kennisvoucher, is in vergelijking met andere instrumenten van RVO
vrij beperkt.
Bij zowel SBIR als de WBSO is vrij uitgebreide informatie te vinden op de website. Beide
regelingen presenteren een handleiding over de voorwaarden en het aanvraag- en
honoreringsproces. De website van SBIR biedt tevens een model project- en businessplan om
de ondernemer op weg te helpen, terwijl de website van de WBSO en de Eurostars-regeling
een voorlichtingsfilmpje en webinar met algemene of verdiepende informatie aanbiedt.
Hoewel voor het Innovatiekrediet enigszins meer informatie beschikbaar is dan voor de MIT-
kennisvouchers, is ook daar geen handleiding beschikbaar. De Brexitvoucherwebsite is
vergelijkbaar met de MIT-kennisvoucher, maar biedt vrijwel geen algemene informatie waar
de website van de MIT-kennisvoucher dat nog wel doet.
2.2 Andere voucherregelingen
In vrijwel alle provincies zijn regionale voucherregelingen terug te vinden, provincie Noord-
Holland is de enige provincie zonder voucherregelingen. Voucherregelingen komen in veel
verschillende vormen en smaken. Regelingen die wel raken aan bredere aspecten van
innovatie maar zich niet richten op het innovatievraagstuk zijn buiten beschouwing gelaten5.
In totaal zijn er 20 voucherregelingen bestudeerd die aangeboden worden in verschillende
regio’s in Nederland. Deze regelingen passen bij het profiel van de MIT-kennisvouchers en
kunnen hierdoor in potentie een alternatief vormen.
Zoals te zien in Tabel 2 richt het merendeel van deze voucherregelingen zich specifiek op het
mkb. Daarbij richten acht voucherregelingen zich net als de MIT-kennisvoucher op een
kennisvraag. De andere voucherregelingen hebben een bredere focus, waarbij de voucher
eveneens ingezet kan worden voor bijvoorbeeld een haalbaarheidsstudie, marktonderzoek of
het inhuren van niet-gespecificeerde expertise om producten en bedrijfsprocessen te
verbeteren. Zie Bijlage B voor een overzicht in tabelvorm voor deze regelingen. Verder blijkt
dat het grootste deel van de regionale voucherregelingen alleen worden aangeboden voor
een specifieke sector. De maakindustrie en agrofood sector zijn het meest vertegenwoordigd,
de sectoren die ook veel gebruik maken van de MIT-kennisvoucher.
5 De regelingen die wij buiten beschouwing hebben gelaten richten zich bijvoorbeeld op training/advies op het
gebied van financiën, human resource management of het ontwikkelen van business cases.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 11
Tabel 2 Overzicht andere (kennis)voucherregelingen
Focus Aantal
Doel: Beantwoorden kennisvraag 8
Doelgroep: mkb 12
Sectorspecifieke focus 16
Gemiddelde hoogte subsidiepercentage 58.25% (meest voorkomend: 50%)
Bij de 8 regelingen die zich richten op een kennisvraag ligt dit
percentage hoger: 72% gemiddeld.
Gemiddelde maximale hoogte €9.150 (meest voorkomend: €10.000)
Gemiddeld totaalbudget €620.333 (op basis van 15 voucherregeling waarvan de informatie
openbaar bekend was of we deze informatie konden opvragen)
Uitputtingsgraad Alle 20 voucherregelingen:
• (Bijna) volledig uitgeput x 7
• Nog niet uitgeput x 5
• Onbekend x 8
De 8 voucherregelingen gericht op een kennisvraag:
• (Bijna) volledig uitgeput x 5
• Nog niet uitgeput x 2 (waarvan 1 net gestart)
• Onbekend x 1
Technopolis BV 2020
2.3 Analysekader
Voor dit onderzoek is een analysekader opgesteld (zie Figuur 4). In dit kader schetsen wij hoe
we de oorzaak van het achterblijvende gebruik van de MIT-kennisvoucher kunnen
identificeren. Zo kijken we eerst naar het gebruik van de MIT-kennisvoucher in de afgelopen
jaren en leggen hier het verband met het gebruik van alternatieve voucherregelingen. Daarna
reflecteren we vanuit de gevoerde gesprekken op de behoefte bij het bedrijfsleven aan
ondersteuning bij kennisvragen en aan een instrument zoals de MIT-kennisvoucher. Daarna
doorlopen we verschillende elementen van het instrument, zoals de zichtbaarheid,
bekendheid & imago, de voorwaarden, de procedure en de coördinatie tussen het mkb en
kennisinstellingen.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 12
Figuur 4 Analysekader voor analyse van MIT-kennisvoucher
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 13
3 Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Hierin volgen we de
kernpunten uit het analysekader, zie paragraaf 2.3. We hebben in dit onderzoek de nadruk
gelegd op het identificeren van knelpunten voor de MIT-kennisvoucher. Door deze nadruk
wordt primair aandacht besteed aan wat niet goed werkt of verbeterd kan worden. Dit
rapport doet dus geen uitspraken over de effectiviteit of efficiëntie van de MIT-kennisvoucher
in bredere zin.
3.1 Resultaten met betrekking tot: Het gebruik van de MIT-kennisvoucher & andere
voucherregelingen
In termen van het gebruik van de MIT-kennisvoucher en andere voucherregelingen is met de
gesprekspartners met name gereflecteerd op het beeld van het gebruik, zie voor het
onderliggende cijfermateriaal Hoofdstuk 3.
Gebruik van de MIT-kennisvoucher
Het gebruik van de MIT-kennisvoucher is, zoals geconstateerd door het ministerie van
Economische Zaken en Klimaat, over de jaren teruggelopen. Zoals aangegeven in hoofdstuk
3 tonen de eerste jaren, 2013 en 2014, een turbulent beeld omdat Topsectoren moesten kiezen
tussen MIT-instrumenten (en dus niet elke Topsector elk jaar voor de MIT-kennisvoucher heeft
gekozen). Verder komt het sterk naar voren dat de meeste aanvragen uit de Topsector
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U) afkomstig zijn, hierdoor komen de meeste aanvragen
ook uit de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland om dat deze sector daar sterk
vertegenwoordigd is. De nadruk op de Topsector T&U komt met name door een kennisinstelling
die zeer proactief de markt benadert in het kader van de MIT-kennisvoucher. Na Topsector
T&U komen de meeste aanvragen uit de Topsector High Tech Systemen & Materialen (HTSM).
Uit interviews blijkt dat binnen deze Topsectoren de relatie tussen het mkb en de
kennisinstellingen erg goed is, waardoor men sneller de MIT-kennisvoucher aan bestaande
contacten kan voorleggen. Het gebruik van de MIT-kennisvoucher vindt met name plaatst bij
bestaande mkb-contacten van kennisinstellingen.
Verder blijkt, op basis van gegevens van 2018, dat in een tamelijk groot deel van de gevallen
de subsidieaanvraag na toekenning niet is gebruikt. De redenen hiervoor zijn 1) er is geen
offerte ontvangen of 2) de MIT-kennisvoucher is verlopen (te laat verzilverd door de
kennisinstelling). Vanuit de interviews met bedrijven is meerdere malen gehoord dat het proces
van de MIT-kennisvoucher tijdrovend is en dat het vaak bij kennisinstellingen niet duidelijk is hoe
deze aanvraag intern administratief moet worden afgehandeld (zie ook paragraaf 3.5).
Verschillen tussen de MIT-kennisvoucher en andere voucherregelingen
De maximale hoogte van de MIT-voucherregeling ligt met €3.750 een stuk lager dan andere
voucherregelingen (gemiddeld €9.150, meest voorkomend €10.000). Van vijftien
voucherregelingen is het totaalbudget bekend. Ondanks het verschil in de hoogte van het
bedrag per voucher, ligt het totaalbudget van de MIT-voucherregeling hoger dan deze
regionale voucherregelingen. Alleen het totaalbudget van de Voucher Kennis en Expertise in
Flevoland is even hoog en het totaalbudget van Kennistraject AgroFood van Provincie Limburg
hoger. Bij regionale voucherregelingen lijken middelen meer geconcentreerd te worden op
een lager aantal aanvragers. Van dertien vouchers is de uitputtingsgraad bekend, zeven zijn
er uitgeput of bijna uitgeput (>90%), terwijl 5 vouchers nog niet zijn uitgeput. Daarbinnen zijn 8
vouchers die zich richten op een kennisvraag, hiervan zijn 5 vouchers uitgeput.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 14
Ook de procedure is anders ingericht bij de MIT-kennisvoucher. Waar bij andere regelingen
vaak de offerte van de kennisinstelling al bij de aanvraag gevoegd moet worden kan bij de
MIT-voucherregeling deze nog (tot 4 maanden) na ontvangst van de voucher worden
ingediend. Verzilvering van de voucher wordt (voor zover bekend) bij andere regelingen vaak
door het bedrijf zelf gedaan, in tegenstelling tot verzilvering door de kennisinstelling in het geval
van de MIT-kennisvoucher. Bij andere voucherregelingen vindt verzilvering wisselend vooraf of
na afronding van het project plaats.
Gebruik van andere voucherregelingen
Zoals blijkt uit de cijfers van de andere voucherregelingen die gericht zijn op kennisvragen, zie
paragraaf 2.2, is voor vrijwel al deze regelingen het budget (vrijwel) uitgeput. Voor een regeling
is ongeveer 60% besteed, een regeling is nieuw en net geopend (0%) en voor een regeling is
het percentage onbekend. Dit toont aan dat er veel vraag is naar dit type regeling.
Naast andere voucherregelingen geven gesprekspartners aan dat er ook concurrentie is voor
de MIT-voucherregeling vanuit andere instrumenten. Gesprekspartners noemen met name de
andere instrumenten van de MIT-regeling en het instrumentarium van NWO, Regieorgaan SIA,
(KIEM- en RAAK-regelingen). Deze regelingen zijn goed bekend bij intermediairs en
kennisinstellingen, daarbij zijn deze regelingen snel interessanter vanwege het hogere
subsidiebedrag en de mogelijkheid om echt samen te werken.
3.2 Resultaten met betrekking tot: Behoefte
In termen van de behoefte is met de gesprekspartners gereflecteerd op de behoefte aan
ondersteuning bij een kennisvraag, de samenwerking tussen het mkb en kennisinstellingen en
een instrument zoals de MIT-kennisvoucher.
Behoefte aan ondersteuning bij een kennisvraag
Alle gesprekspartners hebben aangegeven dat er bij het mkb duidelijk kennisvraagstukken
liggen die betrekking hebben op de vernieuwing van producten, productieprocessen of
diensten, zoals vereist voor het gebruik van de MIT-kennisvoucher. Ook bedrijven zelf hebben
dit beaamd. De vorm en omvang van deze kennisvragen is echter niet altijd hetzelfde. Zo zitten
er verschillen tussen startups en bestaande bedrijven, tussen het kleinbedrijf en het
middenbedrijf en tussen bedrijven uit verschillende sectoren. Deze verschillen bepalen veelal
welke ondersteuning wordt gezocht. Zo is binnen bepaalde sectoren de beschikbaarheid van
infrastructuur belangrijk. De aansluiting van het instrumentarium op de behoefte is essentieel.
Ook de ervaring van het bedrijf speelt een rol, zo komt het volgens gesprekspartners regelmatig
voor dat een bedrijf snel richting een haalbaarheidsonderzoek wil zonder stil te staan bij de
zogenaamde “vraag voor de vraag”. Deze vragen hebben vaak te maken met de inkadering
van de innovatie, het betreft bijvoorbeeld vraagstukken rondom de klant of de markt en niet
zo zeer de (technologische) innovatie. Zo kan het dus zijn dat het bedrijf zelf niet door heeft
dat er kennisvraagstukken liggen die aandacht behoeven. Innovatie is immers een integraal
vraagstuk: een specifieke klant(groep) heeft ook specifieke eisen/noden. Hierdoor kunnen
gedurende het gehele innovatietraject relevante kennisvragen opkomen. Daarbij komt het
vaak voor dat bedrijven het erg nuttig vinden om een sparringpartner te hebben, bijvoorbeeld
omtrent de opzet en inhoud van innovatietrajecten.
Behoefte aan versterkte samenwerking tussen het mkb en kennisinstellingen
Bedrijven geven aan een duidelijke behoefte te hebben naar samenwerking met
kennisinstellingen. Deze behoefte stamt uit de beschikbare kennis en infrastructuur, maar ook
vanwege toegang tot het netwerk en het op de hoogte blijven van wetenschappelijke
ontwikkelingen. Andere geïnterviewden zijn het eens dat het belangrijk is om de verbinding
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 15
tussen het mkb en kennisinstellingen te versterken, maar zijn het in mindere mate eens over
welke kennisinstellingen hiervoor het beste zijn gepositioneerd. De een benadrukt de waarde
van de TO2-instituten omdat deze dichter bij de markt staan, de ander geeft aan dat het hbo
veel praktische waarde te bieden heeft en voor universiteiten worden faciliteiten en
hoogwaardige kennis als waardevol gezien. Wel is men het erover eens dat samenwerking
tussen kennisinstellingen en het mkb een lastig vraagstuk is. Niet alle kennisinstellingen hebben
een centraal aanspreekpunt, onderlinge contacten baseren zich vaak op (recente/lopende)
projecten en doelen van het mkb (ondernemers) en de kennisinstellingen (onderzoekers)
lopen vaak erg uiteen.
Behoefte aan een instrument zoals de MIT-kennisvoucher
In het algemeen is er geen consensus of een voucher een goed passend instrument is voor de
kennisvragen van het mkb. Op dit moment zijn er te veel specifieke aspecten van de MIT-
kennisvoucher die niet goed aansluiten op de noden van zowel bedrijven als kennisinstellingen.
Later in dit hoofdstuk gaan we dieper in op de specifieke aspecten van de MIT-kennisvoucher.
Sommige gesprekspartners geven aan dat het instrument niet gemist zou worden, anderen
geven aan dat het anders zou moeten maar dat het lastig is gelijk aan te geven hoe. Enkele
gesprekspartners geven aan dat gezien de verschillende behoeftes vanuit het mkb een
thematische manier van werken een optie zou kunnen zijn. Men doelt hier op het vertrekken
vanuit een thematische vraagstelling (bijvoorbeeld rondom robotica) in plaats van het
vertrekken vanuit de (gefragmenteerde) vraagstelling van ondernemers. Enkelingen maken
wel veel gebruik van de MIT-kennisvoucher en zouden het een gemis vinden als deze niet meer
beschikbaar zou zijn.
Wel geven alle gesprekspartners aan dat de MIT-regeling als geheel heel erg belangrijk is voor
het mkb. De rol van de MIT-kennisvoucher binnen de regeling is echter niet voor iedereen
helder. De term “kennisvraag” geeft voor veel gesprekspartners niet gelijk een duidelijk beeld
of dit bijvoorbeeld betrekking heeft op een vraagstuk voor of na een haalbaarheidsonderzoek
of dat dit ook betrekking kan hebben op het vormgeven van de opzet en inhoud van
innovatietrajecten. De relatie tussen de MIT-kennisvoucher en de andere MIT-instrumenten is
daarom een aandachtspunt. Ook wordt het belang van duidelijkheid verder benadrukt gezien
de kleinschaligheid van de regeling. Het mkb zal niet snel (veel) tijd steken in een klein voordeel
– het moet bij kleinschalige instrumenten dus echt meteen duidelijk zijn. Verder geven
gesprekspartners aan dat er met regelmaat (intake) gesprekken gevoerd worden met het mkb
waarbij ook kennisvraagstukken aan bod komen. Deze worden veelal vanuit ervaring, reeds
beschikbare kennis en reflectie op de situatie van het bedrijf beantwoord. Dit veelal
dynamische voortraject past niet goed bij een voucher.
Andere voucherregelingen werken eerder met een terminologie die aangeeft wat er wordt
aangeboden, namelijk “advies” of “kennis”. Verder zijn er drie verschillen op te merken: 1) de
regelingen zijn vaak ruimer en beslaan naast “een kennisvraag over vernieuwing” bijvoorbeeld
ook vragen over bedrijfsgroei of afzetmarkt, 2) de beschrijving sluit (volgens het
onderzoeksbureau) meer aan op de beleving van ondernemingen via woorden zoals
ontwikkelen, toepassen en opzetten en 3) er is een directe contactpersoon die gecontacteerd
kan worden bij vragen.
3.3 Resultaten met betrekking tot: Zichtbaarheid, bekendheid & imago
In termen van de zichtbaarheid, bekendheid & imago is met de gesprekspartners
gereflecteerd op de informatievoorziening, de rol van verschillende spelers in het veld en de
relatie tussen de MIT-kennisvoucher en andere instrumenten/regelingen.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 16
Zichtbaarheid van de MIT-kennisvoucher
De algemene informatievoorziening over de MIT-kennisvoucher schiet volgens
gesprekspartners erg tekort. Er wordt met name over de MIT als geheel gecommuniceerd via
de nieuwsbrief en de website van RVO. De beschikbare informatie vindt men erg summier,
waarbij de koppeling met de andere MIT-instrumenten zorgt dat de aandacht snel uitgaat
naar de andere MIT-instrumenten met grotere budgetten per aanvrager. Ook wordt het
vreemd gevonden dat de regeling niet het hele jaar openstaat en dat het onduidelijk is of de
regeling komend jaar weer open wordt gesteld. Actieve promotie van de regeling richting het
mkb bestaat eigenlijk niet, al zijn er in het verleden soms ad-hoc sessies georganiseerd op lokaal
niveau.
Gesprekspartners benadrukken dat RVO, in het kader van de MIT-kennisvoucher, niet goed
zichtbaar is in het veld en dat RVO niet/nauwelijks gebruik weet te maken van bestaande
netwerken en contactpunten met het mkb. Dit is niet verrassend aangezien RVO nooit
gevraagd is hierin een rol te spelen. Intermediaire organisaties (waaronder sectorale
organisaties, de TKI’s, regionale spelers/loketten en sommige kennisinstellingen) geven aan dat
het een gemiste kans is dat er geen constructieve dialoog is omtrent het instrument. Dit
onderzoek wordt daarom als een goede stap gezien. Dit is opmerkelijk aangezien er bij de
introductie van de MIT als geheel is afgesproken dat de regio’s en TKI’s een actieve rol zouden
spelen in de voorlichting over het instrumentarium. Eigenaarschap over deze rol kwam niet
terug in de gevoerde gesprekken, de MIT-kennisvoucher wordt als een nationaal instrument
gezien waarbij de uitvoering (inclusief communicatie) bij RVO ligt.
Bekendheid van de MIT-kennisvoucher
De bekendheid van de MIT-kennisvoucher is over het algemeen erg laag. Gesprekspartners
zijn wisselend op de hoogte van het bestaan van de MIT-kennisvoucher en in veel gevallen
heeft men de details van de regeling niet paraat. Ook werd duidelijk tijdens het benaderen
van gesprekspartners dat er met regelmaat verwarring heerst tussen de MIT-instrumenten en in
sommige gevallen met andere voucherregelingen: dit is een teken van een erg vol landschap.
Met name voor de regionale spelers/loketten geldt dat zij zich sterk richten op de regionaal
georganiseerde MIT-instrumenten (haalbaarheidsprojecten en R&D-samenwerking).
Aangezien de MIT-kennisvoucher nationaal is georganiseerd, valt deze bij hen van de radar.
Ook bij de aanbieders van kennis zijn verschillen op te merken. Zo zijn TO2-instituten wisselend
bekend met de MIT-kennisvoucher, leeft de MIT als geheel bij universiteiten maar de voucher
niet en is het hbo als geheel minder aangehaakt bij nationale financieringsbronnen en vrijwel
niet bekend met de MIT-kennisvoucher.
Imago van de MIT-kennisvoucher
Als men bekend is met de MIT-kennisvoucher is het imago veelal neutraal, vooral omdat de
regeling gezien wordt als niet erg aantrekkelijk. De MIT als geheel staat wel erg positief bekend
bij veel gesprekspartners. Ook geeft men aan dat als de MIT-kennisvoucher wordt aangepast
het imago erg snel kan bijtrekken.
3.4 Resultaten met betrekking tot: Voorwaarden
In termen van de voorwaarden is met de gesprekspartners gereflecteerd op de definitie van
de kennisinstelling, de maximale waarde van de voucher en de eigen bijdrage van het mkb.
De kennisinstelling
De gesprekspartners hebben aangegeven dat de kennisinstellingen voldoende te bieden
hebben om de vragen van het mkb te beantwoorden. Dat de definitie van de
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 17
kennisinstellingen geen ruimte laat voor private kennisinstellingen6 wordt niet als belemmering
gezien.
Het wordt als logisch gezien dat je een kennisinstelling moet identificeren voor het
beantwoorden van de kennisvraag. Dit is echter geen simpele taak om bij het mkb te
beleggen (zie ook het paragraaf: 3.6 Coördinatie met kennisinstellingen). Ook merken enkele
gesprekspartners op dat het vreemd is dat indirect het mkb de financiering van de
kennisinstelling aan het regelen is, terwijl je als bedrijf bezig zou moeten zijn met het organiseren
van je eigen middelen.
Maximale waarde van de MIT-kennisvoucher
De maximale waarde van de voucher wordt door alle gesprekspartners veel te laag
gevonden. Kennisinstellingen werken met stevige tarieven, voor een budget van €7.500,- kan
dus vrij weinig onderzoek worden uitgevoerd. Het is mogelijk het onderzoek te vergroten, maar
de vergoeding vanuit de MIT-kennisvoucher blijft maximaal €3.750,-. Bedrijven geven daarbij
aan dat zij steeds minder onderzoek terugzien voor dezelfde euro. Ook geven zij aan dat het
lastig is om tot een vraag te komen die binnen dat budget past. Des ondanks geven bedrijven
aan dat alle beetjes helpen.
De meeste gesprekspartners geven aan dat een onderzoek tussen de €20.000 en €25.000
interessant wordt. Dit houdt in dat ook de eigen bijdrage van bedrijven hoger wordt, waarbij
vooral de vorm van cash (dus geen in-kind bijdrage) als knelpunt wordt gezien (zie verderop
in deze paragraaf). Ook moet het totaalbedrag in verhouding staan tot de administratieve
lasten, dit betreft zowel de lasten vanuit RVO als de interne lasten bij kennisinstellingen en
bedrijven. Een additioneel aandachtspunt zijn niet-loonkosten, het gebruik van kostbare
infrastructuur en/of materialen past momenteel niet binnen het voucherbedrag.
Afbakening van de uitvoering van het onderzoek
Een aandachtspunt bij de maximale waarde van de MIT-kennisvoucher is de afbakening van
het onderzoek, wat kan wel en niet worden bekostigd met de voucher. Zoals hierboven
beschreven is het voor bedrijven een uitdaging om tot een vraag te komen die binnen het
budget past. De voorgesprekken die nodig zijn om een onderzoek uit te kristalliseren zijn een
lastige kostenpost. Enkele kennisinstellingen geven aan dat zij deze gesprekken altijd gratis
voeren om zo niet te beknibbelen op onderzoek, ook zien zij de dialoog als een waardevolle
bron van informatie en vraagstukken. In relatie tot het hbo is het ook essentieel om helderder
te formuleren wie het onderzoek kan uitvoeren, zeker bij het huidige budget is het voor het hbo
interessant om na te denken over begeleid onderzoek uitgevoegd door studenten – dit valt nu
niet binnen de MIT-kennisvoucher.
Eigen bijdrage van bedrijven
De eigen bijdrage van bedrijven, momenteel 50%, wordt gezien als een barrière voor het
gebruik van de MIT-kennisvoucher. Aangezien de eigen bijdrage cash vereist (dus geen in-kind
bijdrage) betekent dit voor veel bedrijven een tamelijk hoge drempel. Wel moet opgemerkt
worden dat bij andere voucherregelingen, die veelal wel worden uitgeput (zie paragraaf 2.2),
vaak ook om een eigen bijdrage in cash wordt gevraagd. Voor regelingen die zich richten op
een kennisvraag ligt het subsidiepercentage gemiddeld wel hoger (72%). Daarbij ontstaat er
een scenario waarbij een bedrijf een MIT-kennisvoucher aanvraagt zonder daardoor zelf iets
te kunnen ondernemen – dit wordt gezien als het bekostigen van een onderaannemer.
6 Lees, commerciële (for profit) organisaties, zoals adviesbureaus.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 18
De eigen bijdrage en de maximale waarde van de MIT-kennisvoucher creëren een
ongelukkige situatie. De vouchers passen door de beperkte omvang beter bij het profiel van
startups en het kleinbedrijf aangezien het financieel sterkere middenbedrijf sneller zelf de volle
€7.500,- kan dragen. Echter, de eigen bijdrage is met name voor deze startups en het
kleinbedrijf lastig te bekostigen.
Ook geven gesprekspartners aan dat de eigen bijdrage de verwachtingen van bedrijven sterk
beïnvloed. Aangezien cash wordt uitgegeven dienen resultaten (direct) te leiden tot kansen
om dit terug te verdienen. Deze verwachtingen kunnen veelal niet worden waargemaakt
gezien kennisvragen veelal vroegtijdig in het innovatietraject plaatsvinden. Er is dus nog meer
actie van het bedrijf zelf nodig voordat deze kosten kunnen worden terugverdiend. Dit geldt
zowel voor nieuwe als vernieuwing van bestaande producten en diensten.
Bundelen van MIT-kennisvouchers
Aangezien de gesprekspartners de maximale waarde van de voucher zeer laag vinden wordt
er gezocht naar methodes om het beschikbare budget van het onderzoek te vergroten. Zo
geven kennisinstellen aan dat ze de MIT-kennisvoucher graag verbinden aan reeds lopende
projecten. Daarnaast probeert men administratieve lasten relatief te verminderen door op
grotere projecten in te zetten, dit betreft met name de interne administratieve lasten van de
kennisinstellingen. Vanuit dat oogpunt geven kennisinstellingen aan interesse te hebben in het
bundelen van MIT-kennisvouchers: grotere budgetten en lagere lasten.
Niet alle gesprekspartners zijn op de hoogte van de mogelijkheid om te bundelen en veel
gesprekspartners vragen zich af hoe dat precies werkt. Enkele kennisinstellingen die vaker met
de MIT-kennisvoucher hebben gewerkt zijn wel op de hoogte van deze mogelijkheid. Deze
kennisinstellingen benadrukken dat het lastig is onderzoeken zo te verwoorden dat de vraag
vanuit individuele bedrijven anders is maar toch middelen kunnen worden gebundeld.
Aangezien er toch losse facturen moeten worden gemaakt en er een los dossier is kan de
administratieve last niet geheel worden beperkt. Zeker aangezien de MIT-kennisvoucher veelal
niet gebruikt wordt voor standaardmetingen of routinematig onderzoek: het gebruik komt
voort uit gefragmenteerde bottom-up vragen van bedrijven. Bij kennisinstellingen die proactief
de markt benaderen is meer ruimte om standaardmetingen of routinematig onderzoek uit te
voeren, zij zoeken top-down de bedrijven bij het aanbod.
Vanuit de bedrijven wordt aangegeven dat het nuttig kan zijn om middelen te bundelen zodat
meerdere bedrijven de kosten gezamenlijk kunnen dragen, anderzijds worden er wel sterke
zorgen geuit in het kader van geheimhouding. Enkele bedrijven geven aan dat het bundelen
van MIT-kennisvouchers het lastiger maakt om te zien wat collectief te delen is en wat
bedrijfseigen is. Vanuit sectorpartijen wordt ook aangeven dat dit een frictiepunt is, ook in
sectoren waar bedrijven van oudsher meer zouden delen wordt nu meer waarde aan
geheimhouding gehecht.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 19
Kennisdeling bij MIT-R&D-samenwerkingsprojecten en de MIT-kennisvoucher:
Bij MIT-R&D-samenwerkingsprojecten werken bedrijven samen in het kader van de
ontwikkeling of vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten. Daar wordt
kennis gedeeld tussen bedrijven en is geheimhouding, gezien de populariteit van het
instrument, geen knelpunt.
Het scenario bij de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten is anders dan bij de MIT-
kennisvoucher. Een belangrijk verschil is dat de samenwerking tussen bedrijven op eigen
initiatief van de bedrijven wordt opgezocht. Bedrijven sturen op een gezamenlijk resultaat
en zijn zelf betrokken bij de uitvoering van het project (meer controle).
Ondanks dat de MIT-kennisvoucher ook gebundeld ingezet kan worden door
samenwerkende bedrijven biedt de schaal van de kennisvoucher minder ruimte om
aanpalende aspecten gezamenlijk op te pakken. Bij bedrijven heerst het gevoel dat
kennisvragen in gebundelde MIT-kennisvouchers dichter bij elkaar liggen en zo sneller
betrekking hebben op concurrenten in plaats van samenwerkingspartners.
3.5 Resultaten met betrekking tot: Procedure
In termen van de procedure is met de gesprekspartners gereflecteerd op de aanvraag &
beoordeling, de verlening & verzilvering en het proces als geheel. Zie paragraaf 2.1.3 voor een
beknopt overzicht van de procedure.
Van aanvraag tot verzilvering
Net als voor de aanvraag geldt dat op de website van RVO een helder overzicht mist van het
proces t/m verzilvering dat het bedrijf dient te doorlopen . Het is voor bedrijven niet helder
welke stappen zij moeten zetten in het proces. Verder merken verschillende bedrijven op dat
ook kennisinstellingen niet altijd op de hoogte zijn van de procedure. Het is voor ondernemers
en kennisinstellingen mogelijk om via het algemene telefoonnummer van RVO contact op te
nemen met de afdeling die verantwoordelijk is voor de MIT-regeling. Uit de interviews komt
naar voren dat vragen stellen via de telefoon als een lastig proces wordt ervaren; er moet
vaak worden doorverbonden en antwoorden volgen in veel gevallen pas later.
Gesprekspartners leggen verder actief de relatie tussen de administratie en de maximale
waarde van de MIT-kennisvouchers. Ze geven aan dat de procedure zo licht mogelijk moet
zijn bij een dergelijke omvang, en dat hierin ook na moet worden gedacht over de interne
administratieve lasten bij het bedrijf en de kennisinstelling. Ook worden er zorgen geuit omtrent
het voldoen aan staatssteunwetgeving, een kennisinstelling geeft aan dat voor andere
programma’s daar een overkoepelende afspraak over is gemaakt.
De aanvraag & beoordeling
Het aanvraagproces vraagt in essentie vrij weinig van de aanvragers. Zoals in voorgaande
alinea’s is aangegeven is het een gemiste kans dat dit niet helder op de website staat
weergegeven. Zeker voor een regeling met een kleine maximale waarde per bedrijf is het
belangrijk dat dit in één oogopslag duidelijk is, zodat bedrijven niet de perceptie kunnen
hebben van een grote administratieve last. De benodigde informatie om een aanvraag te
kunnen doen is beperkt tot 1) de kennisvraag, 2) de kennisinstelling, 3) de Topsector en 4)
identificatie van het bedrijf. Deze informatie kan via de website van RVO worden ingestuurd.
Toch zitten er aan dit relatief simpele proces nog veel haken en ogen.
De kennisvraag wordt ingediend via een klein stukje tekst, een korte beschrijving. Het is voor
bedrijven lastig de kennisvraag zo te formuleren dat deze past bij de omvang van de MIT-
kennisvoucher. Een kennisinstelling die heel veel werkt met de MIT-kennisvouchers, geeft
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 20
daarbij aan dat zij vaak de vraag van de ondernemer moeten vertalen naar een kennisvraag
die past bij de MIT-kennisvoucher.
Het identificeren van een kennisinstelling lijkt eenvoudig, maar betreft ook een uitdaging voor
het mkb, zie daarvoor in meer detail paragraaf 3.6 Coördinatie met kennisinstellingen. Enkele
ondernemers geven aan wel eens het proces van de MIT-kennisvoucher te hebben
afgebroken omdat het contact met de kennisinstelling moeizaam verliep – ondanks de hulp
van een subsidieadviseur. Andere ondernemers geven aan dat dit veelal het onderdeel is wat
heel veel tijd kost, kennisinstellingen lijken niet goed toegespitst te zijn op de MIT-kennisvoucher.
Rondom het aangeven van de Topsector is geen obstakel geïdentificeerd.
De identificatie van het bedrijf loopt via eHerkenning. Veel gesprekspartners hebben geuit dat
het eHerkenningsysteem tot op zeker hoogte een obstakel vormt voor ondernemers – met
name omdat veel ondernemers nog geen eHerkenning hebben en dit puur voor de MIT-
kennisvoucher moeten aanmaken. Bedrijven geven zelf aan dat het systeem prima werkt,
maar dat inderdaad het aanvragen wel even moeite kost en dat dit niet gratis is. Men weegt
al snel de baten van de MIT-kennisvoucher af ten opzichte van de moeite die (mogelijk) in het
aanvragen van eHerkenning & de MIT-kennisvoucher gaat zitten. Wel wordt ingezien dat het
een goede manier is om verantwoord om gaan met publiek geld. Enkele gesprekspartners
geven daarbij aan dat oudere ondernemers in veel gevallen moeite hebben met de digitale
systemen.7
Na de indiening wordt de aanvraag binnen 8 weken beoordeeld door de projectadviseurs
van RVO. Door RVO zelf wordt de beoordeling getypeerd als zeer licht, er wordt voornamelijk
gekeken of er een passende kennisvraag ligt en of de kennisinstelling voldoet aan de definities
van de MIT-kennisvoucher. Vanuit de gesprekspartners wordt aangegeven dat het jammer is
dat het beoordelingsproces niet transparant is, al vormt dit nu (nog) geen probleem omdat de
meeste aanvragen worden goedgekeurd.
Verlening & verzilvering
Na goedkeuring wordt de MIT-kennisvoucher verleend. Om de MIT-kennisvoucher te gebruiken
dient de ondernemer binnen vier maanden na goedkeuring de offerte van de kennisinstelling
aan te leveren. Vanaf dit moment is de MIT-kennisvoucher geldig en kan het onderzoek door
de kennisinstelling worden uitgevoerd. Kennisinstellingen merken op dat het niet geheel
duidelijk is waarom de offerte dient te worden overlegd, deze hoeft namelijk niet te zijn
ondertekend. RVO geeft aan dat vouchers in het verleden vaak niet werden gebruikt en dat
dit een methode is om gebruik te stimuleren en ongebruikte vouchers ongeldig te verklaren.
Na uitvoering van het onderzoek dient het bedrijf de eigen bijdrage te betalen en kan de MIT-
kennisvoucher worden verzilverd. Om de MIT-kennisvoucher te verzilveren dient het bedrijf in
de online omgeving de MIT-kennisvoucher over te dragen aan de kennisinstelling. Vanaf
goedkeuring van de aanvraag (lees: niet vanaf aanleveren offerte) heeft de kennisinstelling
een jaar om de MIT-kennisvoucher te verzilveren. De overdracht van bedrijf naar
kennisinstelling kan in principe plaatsvinden vanaf het moment dat de MIT-kennisvoucher
geldig is (offerte aangeleverd), maar veelal wachten bedrijven tot het resultaat van het
onderzoek beschikbaar is. Aangezien er al 4 maanden aan de offerte verloren kan gaan en
het onderzoek ook nog dient te worden uitgevoerd wordt de periode van een jaar als krap
ervaren – het komt voor dat kennisinstellingen te laat zijn met verzilveren. Het komt verder
dikwijls voor dat het bedrijf zich niet bewust is van de noodzaak tot overdracht van de voucher
7 Het is nog steeds mogelijk om een aanvraag op papier in te dienen. Slechts een gesprekspartner heeft
aangegeven dat hier nog gebruik van wordt gemaakt.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 21
waardoor de kennisinstelling hier achteraf achteraan moet. Gesprekspartners vinden deze
constructie daarom omslachtig. Zij zien liever dat het proces geheel kan worden verzorgd door
de kennisinstelling vanaf goedkeuring, de kennisinstelling doorloopt dit proces namelijk
meerdere keren en voor ondernemers is dit steeds nieuw.
3.6 Resultaten met betrekking tot: Coördinatie met kennisinstellingen
In termen van de coördinatie met kennisinstellingen is met de gesprekspartners gereflecteerd
op het contact tussen het mkb en kennisinstellingen, de doelen van het mkb en
kennisinstellingen en de algehele samenwerking.
Contact tussen het mkb en kennisinstellingen
Het contact tussen het mkb en kennisinstellingen wordt in het kader van de MIT-kennisvoucher
als een probleempunt gezien. Het initiatief ligt, wat betreft veel kennisinstellingen, in de opzet
van de MIT-kennisvoucher momenteel bij de ondernemer en deze weet in veel gevallen niet
wie te contacteren. Het aantal kennisinstellingen wat de MIT-kennisvoucher gebruikt om
proactief de markt te benaderen is minimaal (dit komt mede omdat deze als niet aantrekkelijk
wordt gezien). Ook de steun van subsidieadviseurs biedt hier veelal geen uitkomst, zo geven
ondernemers aan dat ook via hen aanvragen zijn blijven liggen op dit punt. Enerzijds speelt de
kleine omvang van de voucher hierin mee, anderzijds is het ook voor subsidieadviseurs niet
gemakkelijk de juiste personen te vinden binnen kennisinstellingen. Enkele gesprekspartners
geven aan dat hier een rol ligt voor een verbinder, waarbij ook de rol van de
innovatiemakelaar wordt genoemd.
Doelen van het mkb en kennisinstellingen
Men geeft aan dat het contact tussen het mkb en de kennisinstellingen lastig verloopt omdat
het “moeilijke werelden” zijn om samen te brengen. Het mkb zal sterk inzetten op een (direct)
toepasbaar resultaat, zeker gezien ze in cash betalen voor onderzoek. Onderzoekers zijn echter
vaak meer gericht op het realiseren van grootschalig(e) onderzoek(smiddelen). Zo zijn
bijvoorbeeld hoogleraren op universiteiten gericht op het opzetten van PhD posities en richten
de TO2-instituten zich veelal op grootschalig en langlopend onderzoek. Over het algemeen
wordt aangegeven dat de omvang van de MIT-kennisvoucher het lastig maakt om de
interesse van onderzoekers te wekken.
Vanuit het hbo wordt geredeneerd vanuit het perspectief van het onderwijs. Zo wordt in het
kader van de huidige opzet van de MIT-kennisvoucher al snel gedacht aan het inzetten van
studenten voor het onderzoek. De MIT-kennisvoucher kan volgens hogescholen een
onderwijsversterkende rol hebben en de hogeschool kan met de inzet van studenten meer
doen met een klein budget. Uit de gesprekken met hogescholen blijkt dat het
onderwijsperspectief kan worden verenigd met het primaire doel van het instrument (het
beantwoorden van en kennisvragen van bedrijven), maar dat dit niet vanzelfsprekend is. Ook
vragen hogescholen zich af hoe de inzet van studenten kan worden opgevoerd aangezien zij
geen betaald werk kunnen verrichten.
Samenwerking tussen het mkb en kennisinstellingen
Als gevolg van het bovenstaande wordt de MIT-kennisvoucher nu voornamelijk gebruikt door
bestaande mkb-relaties van kennisinstellingen. Dit zijn bedrijven die betrokken zijn bij andere
projecten, langlopende programma’s of actief zijn in het netwerk van de kennisinstelling. Met
uitzondering van enkele kennisinstellingen die proactief de markt benaderen lijkt de MIT-
kennisvoucher nu voornamelijk gebruikt te worden door bedrijven die reeds actief met
onderzoek en ontwikkeling bezig zijn. Het instrument slaagt er dus niet (sterk) in om bedrijven
over te laten gaan tot innovatie.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 22
Meer praktijkgerichte kennisinstellingen (TO2, hbo, technische universiteiten) werken op
structurele basis samen met het mkb, maar geven aan dat dit ook zonder de MIT-
kennisvoucher plaatsvindt en dat de MIT-kennisvoucher de samenwerking niet versterkt. Zo
wordt de MIT-kennisvoucher gezien als een transactie, aangezien het bedrijf niet mee werkt
aan het onderzoek. Dat terwijl dit aspect van samenwerking als kracht wordt gezien van de
interactie.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 23
4 Conclusies
In dit hoofdstuk beantwoorden we de onderzoeksvragen en presenteren we de conclusies van
het onderzoek. We hebben in dit onderzoek de nadruk gelegd op het identificeren van
knelpunten voor de MIT-kennisvoucher. Door deze nadruk wordt primair aandacht besteed
aan wat niet goed werkt of verbeterd kan worden. Dit rapport doet dus geen uitspraken over
de effectiviteit of efficiëntie van de MIT-kennisvoucher in bredere zin.
4.1 Beantwoording van de onderzoeksvragen
De MIT-kennisvoucher in relatie tot andere voucherregelingen
Hoeveel en welke voucherregelingen zijn er in Nederland op innovatiegebied
(nationaal/regionaal/lokaal) en wat zijn de eigenschappen8 van deze regelingen? Hoe
verschillen en verhouden de regionale vouchers zich t.o.v. de MIT-kennisvoucher?
In totaal zijn er 20 voucherregelingen in Nederland geïdentificeerd die zich richten op het
innovatievraagstuk, slechts 8 daarvan richten zich op een kennisvraag. Deze regelingen
hebben over het algemeen een hogere maximale waarde per aanvrager (maximaal
€10.000,- versus €3.750,-), maar een lager totaalbudget voor de regeling (gemiddeld
€620.000,-). De regelingen concentreren dus meer middelen op minder bedrijven. Verder
zijn de regelingen vaak sectoraal georiënteerd, behoren aanvragers bij de aanvraag reeds
een offerte van een kennisinstelling in te dienen en verloopt de verzilvering via het bedrijf.
Ook verloopt de promotie van de regeling via de regionale kanalen, waar dit voor de MIT-
kennisvoucher via het nationale loket van RVO verloopt.
Naast deze andere voucherregelingen geven gesprekspartners aan dat er andere
alternatieven zijn voor de MIT-kennisvoucher dan alleen andere voucherregelingen. Zo ziet
men ook alternatieven in de andere MIT-instrumenten en de KIEM en RAAK regelingen van
NWO, Regieorgaan SIA.
Hoe verhoudt het gebruik van de MIT-vouchers per provincie/regio zich t.o.v. het gebruik
van de andere voucherregelingen? Zijn er correlaties zichtbaar tussen het gebruik van de
MIT-kennisvoucher en het aanbod van andere voucherregelingen?
Het gebruik van de andere voucherregelingen is beter dan de MIT-kennisvoucher, de
meeste regelingen worden uitgeput. Het huidige gebruik van de MIT-kennisvoucher is laag
en sterk geconcentreerd op de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U). Er wordt
het meest gebruik gemaakt van de MIT-kennisvoucher in Noord-Holland en Zuid-Holland,
terwijl ook Noord-Brabant en Gelderland sterke provincies zijn in de Topsector T&U.9 Deze
aantallen komen met name voort uit een kennisinstelling die proactief de markt benaderd.
Er zijn dus geen correlaties aangetroffen tussen de beschikbaarheid van andere
voucherregelingen en het gebruik van de MIT-kennisvoucher uitgesplitst naar regio. Ook als
specifiek naar voucherregelingen wordt gekeken die zich op kennisvragen richten is deze
correlatie niet terug te zien. Gesprekspartners geven duidelijk aan dat er voldoende vraag
is voor een landelijke regeling die aangrijpt op kennisvragen van het mkb.
8 Doelgroep, gebruikte kanalen voor aanbod, subsidiepercentage, totaalbudget, uitputtingsgraad, overtekening,
proces/methode/procedure, voorwaarden, promotie, nadruk op een kennisvraag en de rol van kennisinstellingen
9 CBS (2017), Innovatie en R&D binnen de topsectoren naar regio, 2014. Website: https://www.cbs.nl/nl-
nl/maatwerk/2017/12/innovatie-en-r-d-binnen-de-topsectoren-naar-regio-2014
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 24
Verklaring van de onderuitputting van de MIT-kennisvoucher
Hoe is de onderuitputting van de MIT-kennisvouchers te verklaren, met het oog op de
blijkende behoefte voor juist een instrument zoals de kennisvoucher?
De opzet van de MIT-kennisvoucher heeft verschillende knelpunten. Het eerste knelpunt is
de identiteit van het instrument, men is niet zeker over wat er met een “kennisvraag” wordt
bedoeld en hoe het instrument is afgebakend (wat kan wel, wat kan niet). Andere
voucherregelingen zijn vaak minder afgebakend, vlotter omschreven en bieden een
directe contactpersoon die gecontacteerd kan worden bij vragen. Het tweede knelpunt
is de maximale waarde van de voucher, deze is te laag om een volwaardig onderzoek in
uit te voeren. Het derde knelpunt is de eigen bijdrage van de ondernemer, met name dat
deze in cash en niet in-kind is. Bij andere voucherregelingen die zich richten op
kennisvragen wordt ook vaak om een cash bijdrage gevraagd, wel is de maximale waarde
en het subsidiepercentage veelal hoger. Het vierde knelpunt is de coördinatie tussen het
mkb en de kennisinstellingen. Daarnaast is de zichtbaarheid en bekendheid laag en loopt
de procedure niet vloeiend.
Voldoet de MIT-kennisvoucher aan de wensen10 van het Nederlandse bedrijfsleven? Is er
sprake van een mismatch tussen het aanbod van de MIT-kennisvoucher en de vraag vanuit
het Nederlandse bedrijfsleven?
Er is een duidelijke vraag geconstateerd vanuit het Nederlandse bedrijfsleven naar
ondersteuning bij kennisvragen in het kader van innovatie. Ook zijn alle gesprekspartners
het er over eens dat kennisinstellingen veel te bieden hebben. Tegelijkertijd wordt duidelijk
dat er een breder palet van vragen heerst bij bedrijven in die fase, men heeft niet puur een
kennisvraag maar is ook op zoek naar een sparringpartner rondom de opzet en inhoud van
het innovatietraject. De vorm van de voucher is momenteel ongelukkig omdat deze geen
middelen biedt voor de ondernemer zelf, tegelijkertijd wel een eigen bijdrage vraagt in
cash en de ondernemer confronteert met de praktische uitdaging van coördinatie met
kennisinstellingen en de procedure van de MIT-kennisvoucher. Ondernemers zijn in hun
kennisvragen vaak veeleisend waardoor kennisinstellingen met de beschikbare middelen
moeilijk aan de verwachtingen van ondernemers kunnen voldoen. Wel geven bedrijven
die gebruik hebben gemaakt van de regeling aan dat de steun via de MIT-kennisvoucher
wel gewaardeerd wordt, ook al is de maximale waarde van de voucher laag.
Leeft er binnen het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinstellingen de behoefte aan de
mogelijkheid om kennisvragen met een gemene deler te kunnen bundelen en te
bekostigen met meerdere MIT-kennisvouchers?
Deze behoefte is geconstateerd bij kennisinstellingen en in beperkte mate bij het
bedrijfsleven in het kader van het verhogen van het onderzoeksbudget, het verlagen van
de administratieve lasten en het delen van de kosten. In de huidige opzet biedt het
bundelen echter maar beperkte kansen om die doelen te bereiken. Zo is er nog steeds een
apart dossier per ondernemer (aparte aanvraag, aparte factuur, etc.). Ook dient er nog
steeds aan verschillende vragen gewerkt te worden, het correct formuleren van
soortgelijke maar verschillende kennisvragen maakt het extra lastig. De bijdrage van
bedrijven blijft gelijk en bedrijven uiten vooral sterke zorgen in het kader van
geheimhouding. Het bundelen wordt hierdoor niet gelijk als oplossing gezien voor het
verhogen van het gebruik van de MIT-kennisvoucher. Indien verhoging van de maximale
10 Hoogte en subsidiepercentage, aanvraag- en verzilveringsprocedure, aanbod (buitenlandse) kennisinstellingen,
etc.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 25
waarde van de voucher geen optie is kan bundeling een uitkomst bieden. Wel dient
versoepeling van het bundelen dan te worden overwogen om met name de
administratieve lasten binnen de kennisinstellingen te verlagen. Het bundelen van vouchers
biedt daarbij met name een uitkomst als de kennisinstelling proactief de markt benaderd
aangezien dan gemakkelijker bedrijven met soortgelijke vragen of interesse in een
specifieke casus kunnen worden geïdentificeerd.
4.2 Conclusie
In dit rapport wordt een aantal stevige knelpunten voor de MIT-kennisvoucher geïdentificeerd.
De voornaamste knelpunten bevinden zich rondom de coördinatie tussen mkb en
kennisinstellingen, de voorwaarden (maximale waarde en eigen bijdrage) en de
communicatie over het instrument. Daarnaast wordt er in dit rapport ook aangegeven dat er
een blijvende vraag is vanuit het mkb naar ondersteuning bij kennisvragen en advies rondom
inhoud en opzet van het innovatietraject en dat er ook een relevant aanbod is vanuit de
kennisinstellingen.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 26
5 Reflectie op de bevindingen vanuit het onderzoeksbureau
In dit rapport wordt een aantal stevige knelpunten voor de MIT-kennisvoucher geïdentificeerd.
Daarnaast wordt er in dit rapport echter ook aangegeven dat er wel een blijvende vraag is
vanuit het mkb naar ondersteuning bij kennisvragen en advies rondom inhoud en opzet van
het innovatietraject, en dat er ook een relevant aanbod is vanuit de kennisinstellingen. In deze
reflectie geven wij onze visie op hoe de bevindingen in relatie staan tot mogelijke
aanpassingen van de MIT-kennisvoucher.
Veel ruimte voor aanpassing van het instrument
Over het algemeen merken de onderzoekers op dat er weinig enthousiasme heerst voor de
MIT-kennisvouchers. Dit is uiteraard een knelpunt voor het gebruik van de regeling, maar dit
biedt het ministerie ook veel ruimte om het instrument aan te passen. De enkele spelers die
veel gebruik maken van het instrument zijn de enige spelers die het instrument graag in de
huidige vorm zouden behouden, maar de grote meerderheid zal openstaan voor
(substantiële) verandering. Het lijkt de onderzoekers onvoldoende om slechts de uitvoering van
de huidige MIT-kennisvoucher aan te scherpen (denk aan informatievoorziening). De
verwachting is dat dit onvoldoende zal zijn om het gebruik van de regeling sterk te verbeteren.
Verder hebben gesprekspartners sterk het belang van de MIT-regeling voor het mkb
benadrukt. Er ligt dus een duidelijk kans voor het ministerie om waarde te bieden voor het mkb.
De doelstellingen van de MIT-regeling en de MIT-kennisvoucher als vertrekpunt
De doelstellingen van het instrument dienen het vertrekpunt te zijn voor enige aanpassing van
de regeling. Aangezien de MIT-kennisvoucher gezamenlijk met de andere MIT-instrumenten
wordt ingezet om doelen te behalen is de samenhang tussen het instrumentarium ook van
groot belang. Zelfs als de verschillende MIT-instrumenten zich richten op verschillende outputs
is het in het kader van herkenbaarheid belangrijk dat de MIT als geheel een duidelijk profiel
heeft. Uit de uitgevoerde evaluatie van het gehele MIT-instrumentarium valt op te maken dat
de MIT-kennisvoucher primair dient bij te dragen aan twee doelstellingen:
1) Antwoorden op toepassingsgerichte kennisvragen gericht op de vernieuwing of
ontwikkeling van producten, productieprocessen en diensten;
2) Samenwerking tussen de overheid, het mkb en kennisinstellingen/andere typen
kennispartners & vergroting van het netwerk in de Topsectoren (opname mkb in
consortia).
Daarnaast heeft de MIT-regeling als doel om advies van kennisinstellingen, adviseurs &
innovatiemakelaars over opzet en inhoud van innovatietrajecten van het mkb te bieden. Dit is
ook als knelpunt geïdentificeerd in dit onderzoek.
Voordat het instrument eventueel zou worden aangepast dient helder te zijn aan welke doelen
het instrument dient bij te dragen en hoe de aanpassingen dit gaan realiseren. Samenhang
met andere MIT-instrumenten is daarbij belangrijk.
Aanpassing van de MIT-kennisvoucher in relatie tot de doelstellingen
Voor de doelstelling “antwoorden op toepassingsgerichte kennisvragen gericht op de
vernieuwing of ontwikkeling van producten, productieprocessen en diensten” wordt in dit
rapport geconstateerd dat de maximale waarde van de MIT-kennisvoucher niet van
voldoende hoogte is om onderzoek uit te voeren wat voldoet aan de vragen van het mkb.
Gesprekspartners stellen een waarde van €20.000 of meer voor. Terwijl dit de regeling zeker
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 27
aantrekkelijker zal maken komt bij een dergelijke sterke verhoging van de maximale waarde
de MIT-kennisvoucher nog dichter te liggen bij de andere MIT-instrumenten en andere
alternatieven zoals de genoemde NWO-regelingen. Ook speelt hier gelijk de relatie tot de
eigen bijdrage in cash, die bij een dergelijke maximale waarde dus nog zwaarder zal worden.
Voor de doelstelling “samenwerking tussen de overheid, het mkb en kennisinstellingen/andere
typen kennispartners & vergroting van het netwerk in de Topsectoren (opname mkb in
consortia)” wordt in dit rapport geconstateerd dat er momenteel vooral gebruik wordt
gemaakt van de MIT-kennisvoucher door bestaande relaties van kennisinstellingen en dat de
voucher met name een transactie en geen samenwerking betreft. Als de MIT-kennisvoucher
aan deze doelstelling dient bij te dragen dan zal de voucher ook betrekking moeten hebben
op de tijd van de ondernemer. Dit houdt in dat deze mee dient te werken aan het project.
Hierdoor wordt het ook mogelijk om de nadruk minder te leggen op een cash eigen bijdrage
door te werken met een in-kind bijdrage.
Verder speelt er nog de doelstelling van de MIT-regeling waar de MIT-kennisvoucher nu nog
niet aan bijdraagt: “advies van kennisinstellingen, adviseurs & innovatiemakelaars over opzet
en inhoud van innovatietrajecten van het mkb”. Andere MIT-instrumenten zoals de MIT-
innovatiemakelaars en het vroeger toegepaste instrument de MIT-innovatieadviesprojecten
dragen/droegen hier wel aan bij. Toch komt dit knelpunt naar voren in ons onderzoek. Het is
een optie om de middelen van de MIT-kennisvoucher (gedeeltelijk) in te zetten om deze
doelstelling na te streven. Dit kan ook helpen om de vragen van de ondernemer scherper te
krijgen waardoor onderzoek m.b.t. kennisvragen effectiever kan worden uitgevoerd.
Aanpassing van uitvoering van de MIT-kennisvoucher
Een duidelijke eerste stap is om de zichtbaarheid en bekendheid van de MIT-kennisvoucher te
verhogen. Dit zal beginnen met sterkere promotie van de regeling en informatievoorziening
omtrent de procedure en details (wat is een kennisvraag, wat kan wel en wat niet, kan worden
gewerkt met studenten, hoe werkt het met btw, etc.). Hierbij kan overwogen worden om
sterker in te zetten op communicatie via intermediaire organisaties, maar dit kan ook direct
vanuit RVO worden opgepakt mits daar middelen voor beschikbaar worden gesteld.
Daarnaast dient de regeling zo simpel mogelijk gemaakt te worden als met een kleine
maximale waarde wordt gewerkt. Dit in het kader van de balans tussen beschikbaar gestelde
middelen en (waargenomen) administratieve lasten. Het lijkt de onderzoekers mogelijk om na
verlening van de voucher de administratie verder te baseren op de door het bedrijf betaalde
rekening en de reeds uitgevoerde steekproeven. Het overdragen van de voucher kan dan
automatisch gebeuren, de ondernemer heeft immers de kennisinstelling al aangegeven.
Een grotere uitdaging is de coördinatie tussen het mkb en kennisinstellingen. Enkele
kennisinstellingen hebben een loket voor ondernemers, denk aan TNO, Centres of Expertise
van het hbo, etc. Daar is reeds een dialoog tussen ondernemers en kennisinstellingen zichtbaar
waar de MIT-kennisvoucher op kan inhaken. Andere kennisinstellingen, zoals veel grote
universiteiten, hebben een dergelijk loket echter vaak niet. Het zou een grote toevoeging zijn
aan het innovatie- en wetenschapslandschap om dit beter te faciliteren, maar dit speelt op
een hoger niveau dan de MIT. In de context van de MIT kan hier wel een (makel-schakel)
bijdrage aan worden geleverd, denk bijvoorbeeld aan de MIT-innovatiemakelaars en de MIT-
netwerkactiviteiten. Met name in termen van het wegwijs maken van ondernemers (waar
moet ik aankloppen?) en in contact brengen van spelers ligt een mogelijkheid.
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 28
Overzicht van geconsulteerde partijen
Tijdens het onderzoek is eerst een schriftelijk uitvraag gedaan bij 51 partijen, we hebben de
uitvraag zo breed uitgezet omdat we op zoek waren naar reflecties op mogelijke knelpunten
vanuit verschillende perspectieven. Deze 51 partijen betroffen 34 sectorale partijen
(sectororganisaties, TKI’s), een vertegenwoordiger van het mkb, 12 (regionale)
partijen/loketten voor het mkb (regionale ontwikkelingsmaatschappijen, Kamer van
Koophandel, economic boards, etc.) en 4 vertegenwoordigers van kennisinstellingen (VSNU,
Verenging van Hogescholen, National Regieorgaan SIA, TO2-federatie). De eerste selectie van
partijen is gemaakt op basis van activiteit m.b.t. de MIT-kennisvoucher (berichten op de
websites, etc.) daarna zijn deze partijen aangevuld om een goede dekking te hebben over
sectoren, regio’s en spelers. We hebben in totaal vanuit 17 verschillende hoeken reacties
ontvangen. In sommige gevallen hebben meerdere partijen gezamenlijk input ingestuurd, dit
geldt bijvoorbeeld voor TKI HTSM en FME, hogescholen via de Vereniging van Hogescholen en
TO2-instituten via de TO2-federatie.
Na de schriftelijke uitvraag zijn vervolggesprekken gevoerd met een selectie van deze partijen
en met aanvullende partijen zoals een selectie van deelnemers aan de MIT-kennisvoucher. In
totaal zijn er 19 gesprekken gevoerd.
Zie Tabel 3, Tabel 4, Tabel 5, Tabel 6 en Tabel 7.
Tabel 3 Overzicht van input vanuit sectorale partijen
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
TKI – HTSM & FME ● ●
Dutch Creative Council & CLICK NL ● ●
VNCI + Innovatiemakelaar Chemie ● ●
FNLI ●
LTO Nederland ● ●
Glastuinbouw Nederland ●
TKI - Energie en Industrie ●
TKI - Deltatechnologie ●
TKI - ICT ●
TKI – Chemie / Holland Chemistry ●
TKI - Life Sciences & Health / Health Holland ● ●
Technopolis BV 2020
Tabel 4 Overzicht van input vanuit regionale partijen
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
LIOF ●
BOM & Stimulus ● ●
Amsterdam Economic Board ●
InnovationQuarter ●
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 29
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
OostNL ●
Technopolis BV 2020
Tabel 5 Overzicht van input vanuit (vertegenwoordigers van) kennisinstellingen
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
Vereniging van Hogescholen (namens meerdere
hogescholen)
●
Avans Hogeschool Breda ●
Saxion Hogeschool ●
TO2-federatie (namens meerdere instituten) ●
TNO ●
TU Delft ●
Wageningen University & Research ●
Proeftuin Zwaagdijk ●
Technopolis BV 2020
Tabel 6 Overzicht van input vanuit het mkb
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
Mkb (6 gesprekken) (anoniem) ●
Technopolis BV 2020
Tabel 7 Overzicht van input vanuit subsidieadviseurs
No Organisatie Schriftelijke uitvraag Interview
Subsidieadviseur (anoniem) ●
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 30
Overzicht voucherregelingen Nederland
De MIT-kennisvoucher
Tabel 8 Overzicht van de MIT-kennisvoucher
MIT-kennisvoucher
Regio Nationaal
Doelgroep mkb
Sector Topsectoren
Maximale hoogte
voucher
€3.750
Subsidiepercentage
voucher
50%
Totaalbudget €2.000.000
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Onbekend
Overtekening Nee, ondertekening
Aanvraagprocedure Identificatie bedrijf, kennisvraag, Topsector en kennisinstelling
Verzilveringsprocedure De kennisinstelling verzilvert de ontvangen voucher bij RVO
Aanvullende
voorwaarden
Binnen 4 maanden na ontvangst voucher moet er een ondertekende opdracht of
offerte van de kennisinstelling overlegt worden
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Ja
Toegestane
inkooppartner
Kennisinstellingen
Promotiekanalen Website/nieuwsbrief RVO, enkele kennisinstellingen, enkele subsidieadviseurs, ad-hoc
communicatie (website, nieuwsbrief) van verschillende veldspelers
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 31
Vouchers voor het beantwoorden van een kennisvraag
Tabel 9 Overzicht voucherregelingen voor het beantwoorden van een kennisvraag (regeling 1 & 2)
Ik Ben Drents Ondernemer Kennistraject AgroFood
Regio Drenthe Regionaal (Provincie Limburg, LIOF)
Doelgroep Eenmanszaak zonder personeel, mkb mkb
Sector Agri-business, groene chemie, circulaire
economie, energie, digitalisering, HTSM,
gezondheidseconomie,
vrijetijdseconomie, logistiek
Agrofood sector
Maximale hoogte
voucher
€5.000 €10.000
Subsidiepercentage
voucher
50% 75%
Totaalbudget €200.000 €2.700.000
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Subsidieplafond is bereikt Ieder jaar is de voucherregeling 100%
uitgeput. Loopt van februari tot de
zomer, dus op dit moment geen
uitputtingsgraad beschikbaar.
Overtekening Onbekend, wordt niet bijgehouden bij Ik
Ben Drents ondernemer
Onbekend, zit een stop op. Verwachting
is dat er wel meer vraag is dan budget
beschikbaar.
Aanvraagprocedure Aanvraagformulier incl. projectplan,
offerte kennisleverancier, de-
minimisverklaring
Aanvraagformulier dient digitaal via de
website ingediend te worden.
Verzilveringsprocedure Directe uitkering van subsidie na
goedkeuring
Declaratie door bedrijf na afronding van
het kennistraject
Aanvullende
voorwaarden
Online aanvraagformulier incl.
projectplan, offerte kennisleverancier,
de-minimisverklaring
Activiteiten mogen niet hebben
plaatsgevonden voorafgaand aan de
aanvraag
Het moet aantoonbaar zijn dat de
kennisleverancier over de noodzakelijke
kennis of expertise beschikt
Inhuur van kennis heeft groei of het
creëren van nieuwe afzetmarkten ten
doel
Er dienen ten minste 2 en maximaal 3
personen deel te nemen aan
trainingssessies zodat conclusies en
aanbevelingen ook worden
geïmplementeerd.
Uitsluitend de kosten die de
kennisinstelling in rekening brengt,
worden gesubsidieerd.
Één voucher per mkb
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Ja Ja
Toegestane
inkooppartner
Private of publieke instantie met
activiteiten gericht op kennisoverdracht
en ingeschreven bij de KvK of een
buitenlandse equivalent
Hbo- of wo-instelling in Limburg (loopt
parallel met onderwijsprogramma)
Promotiekanalen Website IBDO, 123subsidie.nl, Provincie
Drenthe
Website LIOF, subsidieadviseurs,
agrofood netwerk Limburg, Brightlands,
Provincie Limburg
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 32
Tabel 10 Overzicht voucherregelingen voor het beantwoorden van een kennisvraag (regeling 3 & 4)
Adviesprojecten Limburg Voucher Kennis & Expertise
Regio Limburg Flevoland
Doelgroep mkb mkb
Sector Maakindustrie, logistieke en agrofood
sector
Niet gespecificeerd
Maximale hoogte
voucher
€10.000 €15.000
Subsidiepercentage
voucher
50% 50%
Totaalbudget Per sectorprogramma ongeveer
€450.000 beschikbaar
€2.000.000
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Er heeft pasgeleden verlenging
plaatsgevonden en er is nog budget
beschikbaar. Onbekend hoeveel
Onbekend
Overtekening Vraag naar vouchers ligt ongeveer in lijn
met aanbod.
Onbekend
Aanvraagprocedure Aanvraagformulier, digitale indiening Beslisboom op website, online
aanvraagformulier en QuickScan
gesprek. Beoordeling door
onafhankelijke beoordelaar.
Verzilveringsprocedure Declaratie na afronding van
adviesproject, incl. Kopie
opdrachtverstrekking aan externe partij
Declaratie na afronding van beoogde
activiteiten
Aanvullende
voorwaarden
Het adviesproject moet binnen een
termijn van 12 maanden na
dagtekening worden afgerond en
gedeclareerd
De ontvanger van de voucher moet
binnen een half jaar na toekenning
starten met de uitvoering van de
activiteit en dient binnen een jaar na
toekenning te zijn uitgevoerd
Subsidiabele kosten zijn kosten die na
indiening van de voucheraanvraag zijn
gemaakt
Inhuur kennis is gericht op haalbaarheid,
business development, investment
readiness of versnelling van (nieuwe)
bedrijfsactiviteiten
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Ja Ja
Toegestane
inkooppartner
Private of publieke partij, gevestigd in
binnenland en buitenland
Partij naar keuze, zowel publiek als
privaat.
Promotiekanalen Website LIOF, Brightlands Website Horizon, voucherregeling
Flevoland, KvK, Provincie Flevoland,
Ondernemen in Zeeuws-Vlaanderen
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 33
Tabel 11 Overzicht voucherregelingen voor het beantwoorden van een kennisvraag (regeling 5 & 6)
De Fabriek van de Toekomst Kennisondersteuning Agro&Food
Regio Noord-Brabant Overijssel
Doelgroep mkb Organisaties of ondernemingen
Sector Industrie Agrofood sector
Maximale hoogte
voucher
€10.000 €6.500 per aanvrager, €19.500 per
gezamenlijke activiteit
Subsidiepercentage
voucher
100% 75%
Totaalbudget €350.000 €600.000
Uitputtingsgraad Nov-
2019
0%. Nog geen vouchers uitgereikt,
zal de komende 1,5 jaar
plaatsvinden
Ongeveer 90%, regeling loopt af per januari
Overtekening Niet van toepassing Nee, budget kan het aan. Zo’n 60
kennisvragen per jaar
Aanvraagprocedure Online scan, verdiepingsgesprek,
met gelijkgezinden aan de slag
met thema en implementatie
(aanvraag voucher)
Aanvragen met een digitaal
aanvraagformulier, incl. offerte en bewijs van
bankrekening. Inloggen met DigiD of
eHerkenning
Verzilveringsprocedure Voucher is onderdeel van Interreg
project, betrokken partner
registreert uren
Afhandeling in volgorde van ontvangst.
Aanvullende
voorwaarden
Focus op digitalisering en
robotisering
Operator ondersteuning of
ondersteuning bij het halen van
data waarde uit machines
Deminimis verklaring, formulier met
plan van aanpak
Het project moet starten binnen 3 maanden
en afgerond zijn binnen 12 maanden nadat
de subsidie is gegeven
Subsidies onder €2.500 worden niet vergoed
Gezamenlijke aanvragen gaan om
samenwerking tussen minstens twee
onafhankelijke partijen, waarvan ten minste
één uit de Agro en Food sector
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, kan ook ingezet worden voor
haalbaarheidsstudie
Ja
Toegestane
inkooppartner
Kennisinstellingen Private en publieke instanties
Promotiekanalen Website Provincie Noord-Brabant,
BOM, Brainport, FME, TNO
Website Provincie Overijssel, VKON,
123subsidie.nl, kennispoort regio Zwolle,
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 34
Tabel 12 Overzicht voucherregelingen voor het beantwoorden van een kennisvraag (regeling 7 & 8)
ZLTO Innovatievoucher Flevocampus voucher
Regio Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-
Gelderland
Flevoland
Doelgroep Bedrijfslid van ZLTO Ondernemer
Sector Land- en tuinbouw Regionaal voedsel
Maximale hoogte voucher €1.000 €7.500
Subsidiepercentage
voucher
100% excl. BTW 75%
Totaalbudget €50.000 €75.000
Uitputtingsgraad Nov-2019 Ongeveer 60% 100%
Overtekening Nee, vraag naar vouchers loopt terug,
regeling stopt daarom ook volgend
jaar.
Onbekend, het feit dat de regeling
ieder jaar uitgeput is wijst erop dat er
meer vraag is
Aanvraagprocedure Via innovatiemakelaar in regio. Vooraf
wordt er een gesprek gevoerd met de
ondernemer om te zien of de
voucherregeling aansluit bij de vraag.
Via online aanmeldformulier
Verzilveringsprocedure Ondernemer gaat zelf naar
kennisinstelling en stuurt de factuur naar
ZLTO
Na afronding onderzoek volgt er een
eindgesprek waarin de besteedde uren
onderbouwt worden. Horizon Flevoland
betaald vervolgens de kennisinstelling
Aanvullende voorwaarden Ondernemer moet ZLTO bedrijfslid zijn,
kan 1 voucher per 2 jaar aanvragen.
Voucher wordt beoordeeld op
innovativiteit door een
beoordelingscommissie.
Project moet passen binnen de definitie
van voedsel en niet te technisch zijn.
Samen met ondernemer wordt ook
gekeken of het noodzakelijk is om
onderzoek te doen en op welke manier
hier invulling aan gegeven kan worden.
Bundeling is mogelijk.
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Ja, voucher voor toegang tot kennis en
netwerken.
Ja
Toegestane inkooppartner Leverancier gericht op het verkrijgen
van nieuwe kennis of kunde voor de
ondernemer, naar keuze
Aeres Hogeschool (Dronten en Almere)
en AMS (WUR en TU Delft)
Promotiekanalen Website ZLTO, glastuinbouw Nederland,
PZC nieuws
Website Flevocampus, Horizon
Flevoland, Provincie Flevoland, AMS
institute, Gemeente Almere, …
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 35
Overige vouchers
Tabel 13 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 1 & 2)
Voucherregeling MKB De Groeiversneller
Regio Friesland Gelderland
Doelgroep mkb mkb
Sector Niet gespecificeerd Food, health, energie, de innovatieve
maakindustrie en andere mkb-bedrijven
met potentie
Maximale hoogte
voucher
€2.500 €10.000
Subsidiepercentage
voucher
50% 50%
Totaalbudget €600.000 Onbekend
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Subsidieplafond is bereikt Onbekend
Overtekening Onbekend Onbekend
Aanvraagprocedure Aanvraag via e-loket, bestaande uit
projectsamenvatting, offerte
onafhankelijke deskundige en kopie
bankafschrift
Ondernemer moet vijf stappen
doorlopen: (1) QuickScan, (2) gesprek,
(3) groeiplan en experts, (4) voucher of
lening, (5) uitvoeren van groeiplan.
Verzilveringsprocedure Onbekend Onbekend
Aanvullende
voorwaarden
Onbekend Onbekend
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, breder gericht op ondernemers die
willen innoveren, ontwikkelen en/of
strategische HR stimuleren
Nee, voucher is onderdeel van een
breder groeiplan voor de ondernemer
waarbij niet gespecificeerde externe
expertise ingeschakeld wordt
Toegestane
inkooppartner
Onafhankelijk deskundige Externe expert
Promotiekanalen Website Provincie Fryslân, SNN Website Oost NL, KvK, Provincie
Gelderland, VNO-NCW, Smart Industry
Oost, RCT Gelderland, …
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 36
Tabel 14 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 3 & 4)
BOOST Smart Industry Voucher Groningse Ondernemersregeling
Regio Gelderland en Overijssel Groningen
Doelgroep mkb Bedrijven
Sector Maakindustrie Niet gespecificeerd
Maximale hoogte
voucher
€10.000 €5.000
Subsidiepercentage
voucher
50% 50%
Totaalbudget In eerste instantie €100.000, evaluatie in
December met mogelijke verhoging van
budget als gevolg
Onbekend
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Onbekend Niet uitgeput
Overtekening Onbekend n.v.t.
Aanvraagprocedure Aanvraag via makelaars van RCT
Gelderland, indiening via portal van
Oost NL, inclusief de-minimisverklaring,
mkb-verklaring, offerte
Aanvraag online, offerte van erkende
organisatie voor deelname aan
programma en de-minimisverklaring
Verzilveringsprocedure Na toekenning wordt het hele
subsidiebedrag als voorschot uitbetaald
Directe uitbetaling subsidie
Aanvullende
voorwaarden
Onbekend Het project moet in overeenstemming
zijn met één van de doelen van de
regeling, moet voldoen aan de
voorwaarden van de de-
minimisverordening, subsidiabele kosten
zijn meer dan €500.
De uitvoering van het project start
binnen 4 maanden na de
subsidieverlening en is afgerond binnen
14 maanden na de start.
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, voucher kan ingezet worden voor
het inhuren van externe expertise, een
bewustwordingsprogramma voor
personeel of het inhuren van een IT
architect.
Nee, de voucher vergoed niet
gespecificeerd advies, bijvoorbeeld voor
het opstarten van een bedrijf, meester-
gezeltraject of verbeteren
ondernemersvaardigheden
Toegestane
inkooppartner
Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd
Promotiekanalen Website Smart Industry Oost, Oost NL,
FME, Ondernemen Gelderland
Website provincie Groningen, KvK,
Groningen@Work
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 37
Tabel 15 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 5 & 6)
Creatieve vouchers Innovatievoucher
Regio Groningen Overijssel
Doelgroep mkb Mkb in of buiten Overijssel, Overijsselse
gemeenten en waterschappen en
maatschappelijke organisaties gevestigd
in Overijssel
Sector Creatieve industrie Smart Industry of maatschappelijke
innovatie
Maximale hoogte
voucher
€5.000 €10.000 (indien ofwel de mkb-er ofwel
de uitvoerder buiten Overijssel gevestigd
is, geldt een maximum van €7.500)
Subsidiepercentage
voucher
50% 50%
Totaalbudget Onbekend €500.000
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Onbekend. Aanvraagperiode duurde
tot september 2019
Nog niet uitgeput
Overtekening Onbekend n.v.t.
Aanvraagprocedure Aanvraagformulier, offerte creatief
ondernemer, factuur creatief
ondernemer, print de-minimusaanvraag
Digitaal aanvraagformulier. offerte,
bewijs bankrekening, verlengingsbrief
(indien van toepassing). Inloggen met
DigiD of eHerkenning.
Verzilveringsprocedure Onbekend Onbekend. Afhandeling aanvragen in
volgorde van ontvangst.
Aanvullende
voorwaarden
Product of dienst moet innovatief zijn,
mkb-er mag maximaal 1x per jaar een
voucher aanvragen, product moet
binnen 6 maanden na toekenning
gereed zijn
Subsidie voor uitvoeren
haalbaarheidsproject voor een
innovatie, smart industry innovatie of
maatschappelijke innovatie. Gevraagde
subsidie is €3.750 of meer. Aanvrager is
uitgesloten van andere
subsidieregelingen.
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, voucher is voor het samenwerken
met de creatieve industrie bij de
ontwikkeling of innovatie van een
product, dienst of de organisatie
Nee, de voucher is voor het uitvoeren
van haalbaarheidsprojecten voor een
innovatie, een smart industry innovatie of
maatschappelijke innovatie
Toegestane
inkooppartner
Creatieve ondernemer Open innovatiefaciliteit, kennisinstelling,
onderwijsinstelling of groot bedrijf met
R&D faciliteiten of een bedrijf met
specifieke kennis op het gebied van
medische technologie
Promotiekanalen Website Provincie Groningen, Stichting
Kunst en Cultuur
Website Provincie Overijssel, KvK,
Kennispoort Regio Zwolle, 123subsidie
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 38
Tabel 16 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 7 & 8)
Haalbaarheidsstudie nieuwe energie en
energiescan
Innovatievoucher
Regio Overijssel Zeeland
Doelgroep Bedrijven, stichtingen, verenigingen,
maatschappen, vennootschappen
onder firma, commanditaire
vennootschappen of eenmanszaken,
Overijsselse gemeenten of een
brancheorganisatie
Ondernemers
Sector Niet gespecificeerd Recreatie, toerisme, natuur, beweging,
voeding of vitaliteit
Maximale hoogte
voucher
€15.000 €2.500
Subsidiepercentage
voucher
50% 50%
Totaalbudget €150.000 Onbekend
Uitputtingsgraad Nov-
2019
Subsidieplafond is bereikt Onbekend
Overtekening Onbekend Onbekend
Aanvraagprocedure Invullen aanvraagformulier, inloggen
met DigiD of eHerkenning.
Onbekend
Verzilveringsprocedure Onbekend. Afhandeling aanvragen in
volgorde van ontvangst.
Onbekend
Aanvullende
voorwaarden
Subsidie voor uitvoeren
haalbaarheidsstudie voor
energieopwekking of besparing.
Aanvrager is geen holding of
moedermaatschappij van een concern
Een haalbaarheidsstudie naar
energiebesparende maatregelen bij
bedrijven is aantoonbaar uitgebreider
dan het standaard energieonderzoek
dat voor mkb-bedrijven beschikbaar is.
Initiatief moet een samenwerking tot
stand brengen in verschillende sectoren,
moet duurzaam zijn en passen bij de
Zeeuwse natuurlijke omgeving
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, voucher is voor een
haalbaarheidsstudie voor
energieopwekking of energiebesparing
Nee, voucher kan ingezet worden voor
het inhuren van brede externe expertise
voor bijvoorbeeld het opstellen van een
business- of financieringsplan,
conceptontwikkeling, ruimtelijk advies,
marktanalyse of communicatiestrategie
Toegestane
inkooppartner
Onbekend Onbekend
Promotiekanalen Website Provincie Overijssel, KvK,
Topsector Energie
Website Provincie Zeeland, Website
Impuls Zeeland
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 39
Tabel 17 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 9 & 10)
SMITZH – Haalbaarheidsonderzoek SMITZH – Kiemproject voucher
Regio Zuid-Holland Zuid-Holland
Doelgroep Maakbedrijven Technologieleveranciers
Sector Maakindustrie Maakindustrie
Maximale hoogte voucher €10.000 €30.000
Subsidiepercentage voucher 50% 50%
Totaalbudget €120.000 €270.000
Uitputtingsgraad Nov-2019 Onbekend Onbekend
Overtekening Onbekend Onbekend
Aanvraagprocedure First-come-first serve principe. Tot
€25,000 volstaat één offerte, boven
€50,000 zijn drie of meer offertes nodig.
Aanvraagformulier invullen met één of
meerdere fieldlabs en per email
versturen.
Een aanvraagformulier versturen per
email. First-come-first-serve regeling
Verzilveringsprocedure SMITZH betaalt 80% vooraf en 20% bij
afronding aan het fieldlab.
Maakbedrijven betalen standaard 20%
vooraf en 80% bij afronding. Wanneer
het fieldlab de bevoorschotting heeft
ontvangen betaalt het fieldlab 50%
vooraf aan de deskundige(n) en 50%
bij afronding
SMITZH betaalt 80% vooraf en 20% bij
afronding aan het fieldlab.
Maakbedrijven betalen standaard 20%
vooraf en 80% bij afronding. Wanneer
het fieldlab de bevoorschotting heeft
ontvangen betaalt het fieldlab 50%
vooraf aan de deskundige(n) en 50%
bij afronding
Aanvullende voorwaarden Aanvraag alleen in samenwerking met
één van de fieldlabs verbonden aan
SMITZH. Aanvraag wordt samen met
het fieldlab ingevuld en het fieldlab
verzendt de aanvraag naar SMITZH.
Een of meerdere bedrijven samen met
een of meerdere fieldlabs. Aanvraag
wordt samen met het fieldlab ingevuld
en het fieldlab verzendt de aanvraag
naar SMITZH.
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, voucher is voor een
haalbaarheidsonderzoek van de
toepassing van een technologie in een
productieproces
Nee, voucher is voor het op kleine
schaal toetsen van de haalbaarheid
van een nieuwe technologie
Toegestane inkooppartner Alleen van fieldlabs en waar nodig
externe expertise
Alleen van fieldlabs
Promotiekanalen Website SMITZH, InnovationQuarter,
RVO, regio midden-holland
Website SMITZH, RVO, mechatronica
machinebouw, smart industry
Technopolis BV 2020
Onderzoek onderuitputting MIT-kennisvouchers 40
Tabel 18 Overzicht overige voucherregelingen (regeling 11 & 12)
CrossRoads2 DigiPro M4 project
Regio Interreg Zuid-Nederland/Vlaanderen Interreg Nederland/Duitsland
Doelgroep mkb mkb
Sector Topclusters Regionale Innovatie
Strategie voor Slimme Specialisatie
(RIS3)
Maakindustrie, ICT, technische
ingenieursbureaus, technische
installaties en technologiecentra
Maximale hoogte voucher €10.000 €5.000 of €8.000
Subsidiepercentage
voucher
50% 40%
Totaalbudget Wisselend, momenteel €240.000 voor
haalbaarheidsstudies
Onbekend
Uitputtingsgraad Nov-2019 Onbekend Onbekend
Overtekening Onbekend Onbekend
Aanvraagprocedure Digitale aanvraag via Stimulus
webportal, incl. reeks verklaringen
Gesprek met digipro-regiopartner,
vervolgens invullen van het digipro-
aanvraagformulier. Aanvragen worden
op volgorde van binnenkomst
behandeld
Verzilveringsprocedure Onbekend De Euregio Rijn-Waal beslist en kent de
subsidie toe na beoordeling van Oost
NL
Aanvullende voorwaarden Duur van maximaal 6 maanden (Door)ontwikkelen van een innovatief
‘slim’ product of proces,
digitaliseringsidee is een risicovolle
onderneming voor het bedrijf,
openstaan voor internationale
samenwerking, mkb-bedrijf gevestigd in
Gelderland, Oost-Brabant, Limburg en
een deel van Nordrhein-Westfalen.
Voucher specifiek voor
kennisvraag
Nee, voucher is voor
haalbaarheidsstudie met inhuur van
externe expertise. Kosten zijn subsidiabel
na indiening van de aanvraag.
Nee, voucher is voor begeleiding bij de
ontwikkeling van intelligente producten,
processen en modellen in de vorm van
conceptontwikkeling of een
haalbaarheidsstudie
Toegestane inkooppartner Externe expertise en diensten Niet gespecificeerd
Promotiekanalen Website Stimulus, Brabantse
Ontwikkelingsmaatschappij, Impuls
Zeeland, Zeeland Business, Keep.eu,
ERAC, SmartHub VlaamsBrabant, …
Website digipro-interreg, Oost NL,
Keep.eu, Brabantse Kempen,
Enschede, …
Technopolis BV 2020
www.technopolis-group.com