Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

58
Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie

Transcript of Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

Page 1: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

Deel 2

Blokken, apart en gestapeld

Inleiding tot de sociologie

Page 2: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4. Blokken uit de sociologische blokkendoosOver sociaal handelen, interactie en communicatie, posities en relaties, rol en status.

Page 3: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

3

Beoogde leercompetenties

• Microsociologie als domein kunnen begrijpen.• De sociologische basisbegrippen:

- sociaal handelen - interactie - communicatie - positie - status - en rol

kunnen toepassen en illustreren.

Page 4: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4

Gezin, samenlevingscontract, kaartclub, huwelijk, hulpverleningsrelatie ... (sociale

relaties, ‘face to face’, onmiddellijke sociale omgeving)

Macro

Meso

Micro

Sociaal handelen

actoren / interacties in het dagelijkse leven

Actor

Structuur

Page 5: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

5

Macro

MicroActor

Structuur

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en statusBouwstenen

Page 6: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

6

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

Microsociologie

Ee

n co

nce

ptu

ee

l so

ciol

ogi

sch

ka

der

Page 7: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.1 Sociaal handelen

Page 8: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

8

Sociaal handelen

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

Samenleven betekent elkaar voortdurend

‘ontmoeten’.

= ‘afstemmen’ handelen op elkaar

= (zinvol) betrokken op andere(n)

= rekening houden met ‘de anderen’ (subjectieve betekenis in verband met anderen)

Vier typen: • Affectief (emotioneel)• Traditioneel• Waarderationeel • Doelrationeel

Page 9: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

9

Vier grondcategorieën van sociaal handelen volgens Weber (1864-1920)

• Affectief (emotioneel)

• Traditioneel

• Waarderationeel

• Doelrationeel

Page 10: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

10

Grondcategorieën ‘sociaal handelen’ (1)

• Affectief- Niet doelgericht is, refereert niet aan een waarde.- Uitdrukking van een instinctieve, zintuiglijke, emotionele of

passionele toestand. - Emotie is wel aan regels onderhevig, verschillend naar

cultuur. • Bv. woede, angst, haat, passie of verdriet … , wel sociologisch

gestuurd.

• Traditioneel• Waarderationeel• Doelrationeel

Page 11: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

11

Grondcategorieën ‘sociaal handelen’ (2)

• Affectief • Traditioneel

- Gedrag via overlevering, ingewortelde gewoonten- Het staat heel dicht bij en gaat soms over de grens van wat

nog ‘zinvol’ handelen is. • Bv.

- Beleefdheidsregels en ‘etiquette’ - Mensen die niet meer ‘kerks’ zijn, toch nog een kerkelijke

huwelijksviering willen of hun kinderen laten dopen.

• Waarderationeel• Doelrationeel

Page 12: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

12

Grondcategorieën ‘sociaal handelen’ (3)

• Affectief• Traditioneel• Waarderationeel

- Geïnspireerd door de overtuiging dat het handelen een intrinsieke waarde of betekenis bezit “op zich” heeft.

- Het gebeurt omwille van het “waardevolle” van het handelen zelf, onafhankelijk van het resultaat dat het eventueel oplevert.

• Bv. Bidden, een gezellig samenzijn met vrienden of een partijtje tennis

• Doelrationeel

Page 13: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

13

Protestantse marsen waren een voorbeeld van traditioneel en waarderationeel handelen

“Orange Order marches date back to the 18th century”

Page 14: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

14

Grondcategorieën ‘sociaal handelen’ (4)

• Affectief• Traditioneel• Waarderationeel• Doelrationeel

- Rationeel verwezenlijken van weloverwogen doelstellingen. - Omdat de verschillende mogelijke doelstellingen tegenover elkaar

worden afgewogen, maar ook omdat - eens een doelstelling gekozen - de middelen en de mogelijke neveneffecten rationeel worden beoordeeld in functie van deze doelstelling.

• Bijvoorbeeld: anticonceptiva

- Het verwachte gedrag van de andere mensen wordt daarbij als voorwaarde of middel gehanteerd om de geselecteerde doelstelling te bereiken.

- Het is de “logica” van het “kapitalistische economische handelen” (maar milieuvraagstukken ?) of van een “bureaucratische organisatie”.

Page 15: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.2 Interactie en communicatie

Page 16: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

16

Interactie en communicatie

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

Voortdurende wisselwerking tussen

mensen. Hoe?

Zinvol op mekaar betrokken handelen, is voortdurende

wisselwerking

• Realisatie externe doelen• Beleven van waarden • Volgen affecten en tradities Waarneembaar

Meedelen rationele, emotionele informatie

Processen van sociaal handelen

Page 17: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

17

4.2.1 Interactie

• Het waarneembare gedrag van de sociaal handelende personen.

• Essentiële karakteristieken - De wisselwerking

• ‘inter’ (met elkaar)• ‘agere’ (handelen)

- Anticipatie op het handelen van de andere.- De gemeenschappelijke (gedeelde) interpretatie van het

sociale handelen ‘verstehen’, maakt sociaal handelen mogelijk door actoren.

• Vooral zichtbaar voor het tussenmenselijk verkeer in kleinere groepen- Sociogram

Page 18: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

18

Interactie: karakteristieken

• Frequentie• Regelmaat• Uitgebreidheid• Coördinatie• Richting• Directheid

A

B

C

D

E

Sociogram

Page 19: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

19

Mechanismen om interacties met anderen te

‘ordenen’: dramaturgische benadering (E. Goffman, 1922-1982)

• ‘Front stage’ en ‘back stage’- De scène en de coulissen van de samenleving.

• Het afbakenen van persoonlijke ruimte (proxemics)

- Intieme, persoonlijke, sociale of publieke afstand (Edward T. Hall, 1959)

• De ongerichte interacties • Het tussen haakjes plaatsen (‘bracketing’)• ‘Beleefde inattentie’

Page 20: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

22

Beleefde inattentie

Page 21: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

23

Concept ‘interactie’ en paradigma’s?

Perspectief Focus Inzichten

Functionalisme Ondersteunende interacties bij ruil (‘exchange’),

Interconnecties en samenwerking.

Bij ruil betalen wij een ander om bijvoorbeeld een huis te bouwen;

Bij samenwerking, werken wij samen om dit huis te bouwen.

Conflict Oppositionele interacties: competitie en conflict

Bij competitie, willen wij winnen, echter terwijl we de spelregels volgen (bv. voetbal);

Bij conflict, trachten wij ten koste van alles de andere uit te schakelen.

Interpretatieve (symbolisch interactionisme)

Interpretatie van interacties: wat bedoelen actoren met ‘symbolen’?

Bij constructieve interacties, zien wij de positieve ‘intenties’, achter het gedrag, acties en hun woorden;

Bij oppositionele interacties, zien wij anderen als minder waardevol, minder te respecteren en gaan daar ook tegen in.

Page 22: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

24

4.2.2 Communicatie

• Omvat - het op anderen overdragen (meedelen) van gedachten, gevoelens, wensen en

strevingen- zodat die anderen worden geïnformeerd over wat men denkt, voelt of wenst.

• Boodschap die van A (de zender) naar B (de ontvanger) gaat.• Complement van interactie

- Communicatie kan gevolgd door interactie- Interactie omvat communicatie

• Voorwaarde: gedeelde sociale codes (binnen cultuur)- anders pseudo-communicatie

• Verbale en niet-verbale communicatie- V-teken, vuist ballen …

• Niet alle communicatie = meedelen- Bv. roddelen (wel functioneel)

Gezichtsuitdrukking

                                

Page 23: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

26

Bekijk

• mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/intro_sociologie/Interactienstructuren.wmv (V) - Van sociale interactie naar structuren (synthese theorie)

• http://www.youtube.com/watch?v=amNiOJv1RyU&feature=related sociale interactie (V)

• mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/sociology_en_psychologieBA1/ch03_reallife.wmv (V)- Communicatie is meer dan woorden !

Page 24: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

27

Zeven functies van de non-verbale communicatie

1. Herhaling van hetgeen verbaal is medegedeeld• tegelijkertijd ja zeggen en knikken, de weg uitleggen en wijzen

2. Vervanging van de verbale communicatie• ja knikken, nee schudden, vragende gezichtsuitdrukking,

embleemgebaren 3. Tegenspreken van de verbale communicatie

• iets bevestigen maar daarbij twijfelend het hoofd schudden of de schouders ophalen

4. Affectieve (gevoelsmatige) ondersteuning van het gesproken woord• bezorgde frons of bemoedigend schouderklopje

5. Informatie over de onderlinge relatie• glimlachen, oogcontact, aanraken, afstand, lichaamshouding

6. Beklemtonen van de verbale communicatie• wijzen met een priemende vinger in de lucht als je een beschuldiging uit

of met luide toon verwijten maken en driftig op tafel slaan 7. Structureren en reguleren van de verbale communicatie

• de punten en komma's van de gesproken zinnen: hummen, aankijken en wegkijken, spreekpauzes en ondersteunende handgebaren

Page 25: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.3 Sociale relaties en posities, sociale rol en status

Page 26: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

31

Sociale relaties en posities, sociale rol en status

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

.

Sociaal adres binnen een

sociaal netwerk

De structurele neerslag van communicatie en

interactie.

Regieaanduidingen, het scenario dat bij die posities hoort (los concrete individu).

Maatschappelijke waardering in termen van hoog en laag, vaak zichtbaar via ‘uiterlijkheden’.

Page 27: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.4 Sociale relaties

Page 28: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

33

Sociale relaties (1)

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

Een relatie is de kans dat mensen op een

bepaalde wijze (zinvol ten opzichte van

elkaar) zullen handelen.

Zo ontstaan vaste patronen interactie en communicatie

zich tot min of meer autonome entiteiten met

een eigen dynamiek die het sociaal handelen van

mensen sturen, binnen sociale relaties sturen.

Geeft waarschijnlijkheid aan de interactie, verwachtbaar

gedrag.

Page 29: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

34

Sociale relaties (2)

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rol en status

Structurele neerslag van communicatie en

interactie.

De kanalen die in de bedding van de sociale werkelijkheid worden gegraven door steeds

wederkerende interactie en communicatie

(continuïteit)

= routines en patronen

Page 30: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

35

Waarom verlopen interactie en communicatie volgens “vaste patronen” (relaties)?

Paradigma’s Uitgelegd als …

Symbolisch interactionisme

Doorheen de interactie zelf, in een proces van zoeken en tasten, van “zin” geven en aanpassen

Functionalisten De sociale ruil (of sociale goederen) kunnen van materiële en van immateriële aard zijn, zoals hulp en erkenning en bepalend voor de relatie

Functionalisten Bestaande ‘consensus’ tussen de mensen

Conflictsociologie Conflicten verlopen vaak volgens bepaalde patronen Bv. sociaal overleg binnen arbeidsverhoudingen

Page 31: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

36

Typen sociale relaties: korte en lange

• Primaire (‘korte’)• Sterk• Kort• ‘Face to face’• Totale persoon• Emotioneel• Privaat / primair

• Secundaire (‘lange’)• Zwak• Lang• Functioneel/ rationeel • Positie• Rationeel• Publieke scène

Micro, ‘gemeinschaftliche’, associaties …

Meso / macro, ‘gesellschaftliche’, ‘organisatie’

Page 32: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.5 Sociale posities

Page 33: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

38

Sociale posities

• Een plaats in een netwerk van sociale relaties of verhoudingen- Een knooppunt van sociale relaties- Een ‘sociaal adres’ (‘hoog’ of ‘laag’ in het netwerk)- Plaats van waaruit we (sociaal) handelen

• Wij ontmoeten de ‘andere’ niet als een persoon, wel als ‘representant’ van een sociaal netwerk waarbinnen die een positie heeft (Onafhankelijk van de concrete mensen)

• Dus enkel gedefinieerd door een verwijzing naar andere sociale posities.

• Bouwsteen van de structuur van het samenlevingsverband. • Positiestellen

- Sets van posities

Page 34: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

39

Hoe op een positie terecht komen? (1)

1.1. Toewijzing Toewijzing (‘(‘ascriptionascription’ / ’ / ververerervingving))- Op basis van ‘oneigenlijke’ criteria

• Bv. sociale afkomst, geslacht, ethnische origine, leeftijd. • Als individu geen greep op de voorwaarden die nodig zijn voor de

toegang tot zo’n positie.

- Vooral in traditionele, gesloten samenlevingen (beroep van ‘vader’ op ‘zoon’)• Gevolgen samenleving: niet de meest geschikte personen komen

in een bepaalde positie terecht, wat ook economisch een minder dan optimale toestand is. (zwarten USA of ZA, vrouwen, stemrecht …)

  

       

Page 35: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

40

Hoe op een positie terecht komen? (2)

1. Toewijzing (‘ascription’ / vererving)

2.2. VerVerwervingwerving (‘(‘achievementachievement’)’) - Op basis (eigen) inspanning

• Sociale kwalificaties (een diploma, een sociaal netwerk) om een bepaalde positie te kunnen bekleden.

- Typerend voor moderne, open samenlevingen.

Zogenaamde verworven posities zijn voor een belangrijk deel ook ‘toegewezen’

Sociale afkomst blijft dominante variabele = de sociologische wetmatigheid

Page 36: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.6 De sociale status

Page 37: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

42

De sociale status

• De positie = statusbepalend • Binnen elke verzameling van posities bestaan immers ‘meer’ en

‘minder’ gewaardeerde posities- Leidt tot rangorde van posities met een hogere en met een lagere

sociale status.- Cruciaal bij centrale maatschappelijke posities- ‘Hoog' en 'laag' op de denkbeeldige sociale ladder- Géén eigenschap van mensen die een bepaalde positie bekleden,

maar wel positie zelf• Wel ‘sociaal aanzien’

• Er is een samenhang tussen sociologische variabelen zoals: - Beroepsstatus (diploma, inkomen …) en …- bv. studiekeuze, vrijetijdsbesteding … (statuscongruentietheorie)

Page 38: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

3.7 Statuscongruentie-these

Page 39: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

44

De status(in)congruentietheorie (stelling in de sociologie)

• Individuen zullen bij het aangaan van min of meer duurzame sociale engagementen rekening houden met de weerslag die dit heeft op hun maatschappelijke status.

• Zij zullen zich bewegen naar sociale posities met een status die verzoenbaar lijkt met hun globale sociale status.

• Omgekeerd zullen zij posities mijden waarvan de status maatschappelijk wordt gedefinieerd als onverzoenbaar met hun globale status.

• In beide bewegingen zullen ze in niet-onbelangrijke mate worden gestuurd door hun sociale omgeving.

• Statuscongruentie- Een toestand in ‘evenwicht’ - = voorspelbaarheid en vlot functioneren van het ‘sociaal verkeer’

Page 40: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.8 De sociale rol

Page 41: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

Rol (functionalistisch) en identiteit

Rol Identiteit

Situering binnen ‘een’ sociaal

netwerk

Wie ben ‘ik’ binnen het sociale netwerk /

samenlevingsverband?

Page 42: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

De samenleving als een ‘theater’

• Komedie• Drama • Tragedie • Horror

Rolspelers hebben enige speelruimte.

Page 43: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

48

De sociale rol (theater)

• Op grond van de posities die we bekleden, worden bepaalde gedragingen van ons verwacht en zijn andere uitgesloten- Een collectief geaccepteerd verwachtingspatroon dat sociaal handelen

van actoren programmeert / regisseert in een gedragspatroon. • Regieaanduidingen, het scenario dat bij die posities hoort en dat losstaat

van het concrete individu dat op die plaats terechtkomt.• Positiegebonden karakter: sociaal handelen worden min of meer

voorspelbaar - Sociale norm van de reciprociteit- Als ‘ik’ goed wordt behandeld, doe ik dit ook, met de ‘andere’.

• Gericht op een maatschappelijk evenwicht (functionalisme)• Conformisme aan maatschappelijke verplichtingen (verbonden met rol). • ‘Het masker’ voor / binnen diverse sociale situaties.

- Geleerd via ‘socialisatie’

‘Doordat het individu sociale posities bekleedt, wordt hij deel van het drama dat de samenleving waarin hij leeft, geschreven heeft. Met elke positie overhandigt de samenleving hem een rol, die hij moet spelen’ (Dahrendorf, 1958/1965)

Page 44: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

49

Dahrendorf (1958/1965)

Muss-Erwartungen

Niet aan te onttrekken, op straffe van juridische sanctionering (afdwingbaar).

Wetten, decreten … rode licht …

Soll-Erwartungen Afdwingbaar via het sociaal verkeer. Sociale controle is ‘sturend’, sociale sanctionering / uitsluiting (bv. roddel, negatie)

Zeden, ‘mores’, tradities, …

Kann-Erwartungen

Strikt niet verplicht, maar geeft wél een positieve beoordeling.

Gewoonten, ‘folkways’ …

mms://video.ua.ac.be/Henderickx_Erik/Dahrendorf.wmv

Page 45: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

50

Een rollenstel (‘role set’)

• Rollen niet alle hetzelfde sociale belang.• Hiërarchie m.b.t. verwachtingen die aan posities

gekoppeld zijn, een hiërarchie die het duidelijkst tot uitdrukking komt in het soort van sancties dat toegepast wordt bij het niet naleven ervan.- Afweging tussen verschillende rollen

- Beoordeeld door ‘anderen’

Elke rol bestaat uit een verschillende mengeling van deze drie soorten van verwachtingen.

Page 46: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

51

Determinanten rol

Wetgeving / beleid

Zeden / moraal

Prima verbanden

Rol

Page 47: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

52

Concept ‘rollen’ en paradigma’s Rolverschillen ‘gender’?

Perspectief Focus Inzichten

Functionalisme Verschillende roldefinities ‘man’ en ‘vrouw’, als basis voor sociale ongelijkheid.

Mannen vervullen instrumentele rollen, vrouwen expressieve rollen, zodat het gezin (en bij uitbreiding de maatschappij) functioneert. Bv. vroeger éénkostwinnersgezin.

Conflict Verlangen van de man om vrouwen ‘uit te buiten’, als basis voor ‘gender’ ongelijkheid.

De economische en seksuele uitbuiting door mannen, draagt bij tot ‘gender’-ongelijkheid. Bv. Vrouwenhandel.

Symbolisch interactionisme

De interacties tussen man en vrouw zijn uitdrukking van ‘gender’ ongelijkheid.

Bij interseksuele interacties zijn mannen agressiever en willen zij meer bij een vrouw bekomen, waardoor de ‘gender’ ongelijkheid (her)bevestigd wordt.

Page 48: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

53

Van traditioneel, naar moderne en nu postmoderne identiteit?

Traditioneel Modern Postmodern

Gegeven Gedetermineerd en structureel gestuurd

Eigen keuze (?)

Gewoon als evident aanvaard

Gepolariseerd, dichotoom

Meervoudig, gefragmenteerd

Machtig, maar voorspelbaar

Voorspelbaar Chaotisch

Essentieel Werd essentieel Niet meer duidelijk

Page 49: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

54

Rol en identiteit (functionalisme) (1)

Wie ben ik? Wie zijn wij? …- Verwijzing naar ‘verwacht’ rolgedrag binnen sociale

verbanden. = Een sociale structuur van gedeelde ervaringen en innerlijke

kenmerken.

= Een collectief gevoel continuïteit tussen generaties

= Gedeelde herinneringen

= Een collectief bewustzijn gemeenschappelijke lotsbestemming.

Page 50: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

55

Rol en identiteit (functionalisme) (2)

Herbert Mead- Personen ontwikkelen zelfbegrip door naar zichzelf zoals de

rolbeoordelaars (‘significante anderen’).• ‘Taking the role of the other’

- geïnternaliseerde publieke verwachtingen

• ‘Generalized other’- Richt: keuzes, gedachten, gevoelens, handelingen …

= Samenleving

= de ‘andere’ (= samenleving) is medebepalend- Essentieel in identiteitsontwikkeling

= Coherent zelfbeeld

• Mensen hebben een ‘meervoudige’ identiteit- ‘Schoonzoon’, ‘overspelig’, ‘student’ …

Page 51: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

56

4.8.1 Rolconflicten

• Bij elke positie horen meerdere rollen

- Wellicht uiteenlopende of tegenstrijdige verwachtingen

• Dus hiërarchie (ouders zijn belangrijker dan buren, acceptabel gedrag voor de ‘baas’, eerder dan collega’s … bv.)

- Geen psychologisch, wel structureel fenomeen• tegenstrijdige verwachtingen

- die met elkaar worden geconfronteerd - die op een of andere wijze afdwingbaar zijn via sociale sancties

• Twee typen• Intern rolconflict: divergente verwachtingen tussen rollen binnen

één positie• Extern rolconflict: conflict tussen rollen bij verschillende posities

Page 52: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

57

Typen rolconflict

Positieset / role set

Positie 1 Positie 2

Rol A1 Rol A2 Rol B1 Rol B2

Intern rolconflict

Extern rolconflict

Persoon

• Rolambiguïteit

• Stress

• …

Conflict tussen verschillende rollen die bij éénzelfde positie horen

Conflict tussen rollen die bij verschillende

posities horen

Page 53: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

4.9 Rolattributen en statussymbolen

Page 54: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

61

Rolattributen en statussymbolen

Waarneembare dimensie rol en status- Rolattributen

• Herkenning van een positiebekleder / voorwerpen die nodig zijn om een rol te kunnen vervullen.

- Rolattributen = communicatieve functie en een utilitaire functie. = Doorzichtigheid van het sociale leven

- Statussymbolen • Verwijzingen naar een ‘schaars sociaal goed’ dat zich

‘achter’ de sociale positie bevindt• Beïnvloeden zo het ‘zelfbeeld’ (identiteit) en het gevoel van

eigenwaarde dragers, die “trots” zijn op hun positie• Middelen voor sociale controle• Dragen ertoe bij dat de sociale afstand tussen ‘hoog’ en

‘laag’ in stand wordt gehouden.

Page 55: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

62

Voorbeelden rolattributen

Page 56: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

63

Sociaal handelen

Interactie

Communicatie

Sociale relaties

Positie

Rolattributen en statuskenmerken

De microsociologie (synthese)

Page 57: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

64

Volledigheidshalve: twee dimensies binnen sociale handelen

• Positionele dimensie / netwerken (dit hoofdstuk)- ‘Plaatsen’ binnen samenlevingsverband en verbindingen

tussen mensen• Zichtbaar via interactie en communicatie, vaak gevolgd door relaties

- Geheel posities = sociale netwerk (volgend hoofdstuk)• Culturele dimensie

- ‘Zin’ die mensen geven aan sociale handelen en sociale verbanden (‘verstehen’)

• Uitdrukking cultuurpatronen = (gestructureerde gehelen van waarden, normen, verwachtingen en

doelstellingen)

• Status = waardering voor sociale positie

Netwerken en cultuurpatronen zijn altijd met elkaar verbonden.

Page 58: Deel 2 Blokken, apart en gestapeld Inleiding tot de sociologie.

65

Ter uitleiding microsociologie • Sociale handelen is doelgericht, maar ook in onze (post)moderne

samenleving komt nog traditioneel handelen voor, of handelen dat om zichzelf gebeurt.

• Sociaal handelen - Interactie (de handelingscomponent) - Communicatie (het (mee)delen).

• Sociale relaties (primaire en secundaire) - Verbindingen tussen knooppunten = sociale posities (verworven of vererfd)

• Elke positie heeft - Waardering (status) - Stel verwachtingen omtrent het gedrag van de positiebekleder (rollen). Deze

verwachtingen sturen in belangrijke mate het handelen van de positiebekleders; de eigen opvattingen over hoe men zich kàn gedragen, worden erdoor beperkt.

- Posities worden hoger / lager gewaardeerd in termen van status.• Sociale verschillen tussen mensen in de samenleving

• Sociaal weefsel - netwerken - is een verzameling posities met relaties aan elkaar.