Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen...

14
Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische wetenschappen 2007-2008 Overzicht inhoud Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling Artikel 1.2 Begripsbepalingen Artikel 1.3. Doel van de opleiding Artikel 1.4 Vorm van de opleiding Artikel 1.5 Examens van de opleiding Artikel 1.6 Studielast Artikel 1.7 Taal Paragraaf 2 De masteropleiding Artikel 2.1 Samenstelling masteropleiding Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de masteropleiding Paragraaf 3 Tentamens en examens Artikel 3.1 Volgorde tentamens Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie tentamens Artikel 3.3 Eisen tentamens Artikel 3.4 Vorm tentamens Artikel 3.5 Mondelinge tentamens Artikel 3.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag Artikel 3.7 Geldigheidsduur Artikel 3.8 Inzagerecht Artikel 3.9 Recht op nabespreking Artikel 3.10 Vrijstelling Artikel 3.11 Examen Artikel 3.12 Judicia Artikel 3.13 Graad Paragraaf 4 Vooropleiding Artikel 4.1 Toelatingseisen masteropleiding Artikel 4.2 Bewijs van toelating Artikel 4.3 Flexibele instroom in de masteropleiding Artikel 4.4 Nederlandse taal Paragraaf 5 Studiebegeleiding Artikel 5.1 Studievoortgangsregistratie Artikel 5.2 Studiebegeleiding Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Overgangsbepalingen Artikel 6.2 Vaststelling en wijziging Artikel 6.3 Bekendmaking Artikel 6.4 Inwerkingtreding Bijlage 1 Nadere uitwerking doelstelling en eindtermen masteropleiding Bijlage 1a Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant orthopedagogiek: gezin en gedrag Bijlage 1b Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant orthopedagogiek: leren en ontwikkeling Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW Bijlage 3 Fraude bij examens, tentamens en schriftelijke werkstukken Bijlage 4 Verplichtstelling aanwezigheid bij werkgroepen

Transcript of Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen...

Page 1: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische wetenschappen

2007-2008

Overzicht inhoud

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

Artikel 1.3. Doel van de opleiding

Artikel 1.4 Vorm van de opleiding

Artikel 1.5 Examens van de opleiding

Artikel 1.6 Studielast

Artikel 1.7 Taal

Paragraaf 2 De masteropleiding

Artikel 2.1 Samenstelling masteropleiding

Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de masteropleiding

Paragraaf 3 Tentamens en examens

Artikel 3.1 Volgorde tentamens

Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie tentamens

Artikel 3.3 Eisen tentamens

Artikel 3.4 Vorm tentamens

Artikel 3.5 Mondelinge tentamens

Artikel 3.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

Artikel 3.7 Geldigheidsduur

Artikel 3.8 Inzagerecht

Artikel 3.9 Recht op nabespreking

Artikel 3.10 Vrijstelling

Artikel 3.11 Examen

Artikel 3.12 Judicia

Artikel 3.13 Graad

Paragraaf 4 Vooropleiding

Artikel 4.1 Toelatingseisen masteropleiding

Artikel 4.2 Bewijs van toelating

Artikel 4.3 Flexibele instroom in de masteropleiding

Artikel 4.4 Nederlandse taal

Paragraaf 5 Studiebegeleiding

Artikel 5.1 Studievoortgangsregistratie

Artikel 5.2 Studiebegeleiding

Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Overgangsbepalingen

Artikel 6.2 Vaststelling en wijziging

Artikel 6.3 Bekendmaking

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Bijlage 1 Nadere uitwerking doelstelling en eindtermen masteropleiding

Bijlage 1a Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant

orthopedagogiek: gezin en gedrag

Bijlage 1b Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant

orthopedagogiek: leren en ontwikkeling

Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW

Bijlage 3 Fraude bij examens, tentamens en schriftelijke werkstukken

Bijlage 4 Verplichtstelling aanwezigheid bij werkgroepen

Page 2: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 2 / 14

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding pedagogische

wetenschappen (hierna te noemen: de opleiding). De opleiding wordt verzorgd door het onderwijsinstituut

pedagogische wetenschappen en onderwijskunde (hierna te noemen: het onderwijsinstituut) binnen de

faculteit sociale wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna te noemen: de faculteit).

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW en zoals

sindsdien gewijzigd;

b. opleiding: de masteropleiding bedoeld in art. 7.3a, lid 1 sub b van de wet, i.c. de masteropleiding ad art.

1.1. sub 1;

c. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van het

onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding;

d. bacheloropleiding: de opleiding bedoeld in art. 7.3a, lid 1 sub a van de wet;

e. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13, lid 2 sub d van de wet, in één van de volgende

vormen:

– het schrijven van een scriptie;

– het maken van een werkstuk of een proefontwerp;

– het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht;

– het verrichten van een literatuurstudie;

– combinaties van bovengenoemde activiteiten;

– het verrichten van een stage;

– het deelnemen aan veldwerk of een excursie;

– het uitvoeren van proeven en experimenten;

– of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde

vaardigheden;

f. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot

een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe

door de examencommissie aangewezen examinator;

g. examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de

opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd (conform art. 7.10 van de wet);

h. examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform art. 7.12 van de wet, hier

bedoeld de examencommissie van de opleiding;

i. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van

tentamens, conform art. 7.12 van de wet;

j. opleidingscommissie: de opleidingscommissie bedoeld in art. 9.18 van de wet, hier bedoeld de

opleidingscommissie van de opleiding;

k. uitvoeringsregeling: de uitvoeringsregeling behorende bij de OER en geldend voor de opleiding;

l. werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen;

m. studiegids: de gids van het onderwijsinstituut, bevattende de specifieke informatie over de opleiding;

n. instelling: Radboud Universiteit Nijmegen;

o. directeur: de directeur van het onderwijsinstituut;

p. decaan: de decaan van de faculteit;

q. gezamenlijke vergadering: de gezamenlijke vergadering van de onderdeelcommissie (van de universitaire

ondernemingsraad) en de facultaire studentenraad van de faculteit.

Artikel 1.3. Doel van de opleiding

1. Met de opleiding wordt beoogd:

a. studenten gevorderde kennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van de pedagogische

wetenschappen bij te brengen;

Page 3: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 3 / 14

b. studenten een gevorderde academische vorming bij te brengen;

c. studenten het genoemde onder lid 1 sub a en b op zodanig niveau bij te brengen dat dit aansluit op de

bacheloropleiding pedagogische wetenschappen;

d. studenten zodanig op te leiden, dat deze na voltooiing van de opleiding in staat zijn tot het zelfstandig

verrichten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de pedagogische wetenschappen, en een

vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter;

e. studenten zodanig op te leiden dat zij in staat zijn om kennis en inzicht en probleemoplossende

vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of

multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied der pedagogische wetenschappen;

f. studenten op te leiden die in staat zijn om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan;

g. studenten op te leiden die in staat zijn om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of

beperkte informatie en die daarbij rekening houden met sociaal maatschappelijke en ethische

verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen;

h. studenten op te leiden die in staat zijn om conclusies, alsmede kennis, motieven en overwegingen die

daaraan ten grondslag liggen, duidelijk over te brengen op een publiek van specialisten en niet-

specialisten.

2. Studenten die de opleiding met goed gevolg hebben afgerond beschikken over:

a. gevorderde kennis, inzicht en vaardigheden op het terrein van de pedagogische wetenschappen;

b. vaardigheden om zelfstandig onderzoek te verrichten op het terrein van de pedagogische

wetenschappen;

c. voldoende kennis om een vervolgstudie op het terrein van de pedagogische wetenschappen aan te gaan

met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.

3. De nadere uitwerking van lid 1 en 2 is als bijlage 1 bij deze regeling opgenomen.

Artikel 1.4 Vorm van de opleiding

De opleiding wordt voltijds verzorgd.

Artikel 1.5 Examens van de opleiding

In de opleiding kan het masterexamen worden afgelegd.

Artikel 1.6 Studielast

1. De studielast wordt uitgedrukt in eenheden van het European Credit Transfer System (EC).

2. Eén EC staat gelijk aan 28 uren studie.

3. Het masterexamen heeft een studielast van 60 EC.

Artikel 1.7 Taal

1. Het onderwijs wordt in de Nederlandse taal gegeven (art. 7.2 WHW). Hiervan mag in de volgende

gevallen worden afgeweken:

a. bij een opleiding voor een vreemde taal;

b. bij een gastcollege door een anderstalige docent;

c. wanneer de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de

studenten daartoe noodzaakt.

2. Wanneer het onderwijs in een andere taal wordt gegeven, dan is hiervoor de gedragscode vreemde taal

van toepassing, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW. Deze gedragscode is opgenomen als bijlage 2 bij deze

regeling.

Paragraaf 2 De masteropleiding

Artikel 2.1 Samenstelling masteropleiding

1. De masteropleiding kent twee varianten:

a. Orthopedagogiek: gezin en gedrag (OGG);

b. Orthopedagogiek: leren en ontwikkeling (OLO).

2. Elke variant omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in EC; totaal 60):

a. stage....................................................................................................................................................20

b. scriptie ................................................................................................................................................20

Page 4: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 4 / 14

c. casuïstiek ............................................................................................................................................10

d. twee verdiepende modules.................................................................................................................10

In de variant OGG betreft het de volgende twee modulen van elk 5 EC:

– ontwikkelingspsychopathologie II: eetstoornissen en verslaving;

– professionele klinische competenties.

In de variant OLO betreft het de volgende twee modulen van elk 5 EC:

– variatie in communicatie en taal;

– variatie in cognitie en informatiewerking.

3. Een beschrijving van de in lid 2 genoemde onderdelen is opgenomen in de studiegids.

Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de masteropleiding

1. De volgende onderdelen in de masteropleiding, als genoemd in art. 2.1 lid 2, omvatten, naast het

onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum als bedoeld in art. 1.2 sub e:

a. stage;

b. casuïstiek;

c. scriptie;

d. professionele klinische competenties (alleen voor OGG).

2. Bij bepaalde onderdelen kan aanwezigheid verplicht worden gesteld. Nadere bepalingen hieromtrent zijn

opgenomen in bijlage 4.

Paragraaf 3 Tentamens en examens

Artikel 3.1 Volgorde tentamens

Er geldt geen specifieke volgorde waarin tentamens moeten worden afgelegd.

Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie tentamens

1. Tot het afleggen van de tentamens van de in art. 2.1 lid 2 genoemde onderdelen wordt in elk academisch

jaar tweemaal de gelegenheid gegeven op de door de directeur vóór het begin van studiejaar vastgestelde

data. Alle studenten mogen aan de tweede gelegenheid deelnemen, zij het dat het bij de eerste

gelegenheid behaalde cijfer vervalt. Dezelfde regel is van toepassing als studenten een tweede kans voor

dat onderdeel willen waarnemen in daarop volgende studiejaren.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel waarvan

het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts éénmaal de gelegenheid

gegeven.

3. Met inachtneming van het gestelde in lid 2 kan ieder die studeert voor het masterexamen van de opleiding

en in één academisch jaar niet slaagt voor een studieonderdeel, in het volgend academisch jaar weer aan

de toetsing deelnemen, maar zal dan getoetst worden over de inhoud die het onderdeel heeft in het nieuwe

academische jaar.

4. Ten aanzien van het in lid 1, 2 en 3 gestelde kan door de examencommissie een afwijkende beslissing

genomen worden, wanneer de student door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is geweest

aan de geboden gelegenheden deel te nemen en de voortgang van de studie hierdoor ernstig belemmerd

zou worden. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, wint de examencommissie advies in bij de

studieadviseur over de omstandigheden en de studievoortgang.

Artikel 3.3 Eisen tentamens

De tentameneisen dienen bij aanvang van de cursus bekendgemaakt te zijn.

Artikel 3.4 Vorm tentamens

1. De tentamens van de onderdelen, genoemd in artikel 2.1 lid 2 worden schriftelijk afgelegd, met

uitzondering van de volgende tentamens, die op de daarbij aangegeven wijze worden afgelegd:

a. stage: stagerapport en oordeel interne en externe begeleider;

b. casuïstiek: eindrapport;

c. scriptie: eindproduct;

d. professionele klinische competenties: participatie, inzet en rapportage bij tussentijdse opdrachten en

eindopdracht.

Page 5: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 5 / 14

2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan

vorenbedoeld wordt afgelegd.

3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel

mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo

nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.

Artikel 3.5 Mondelinge tentamens

1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders

heeft bepaald.

2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende

examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft

gemaakt.

Artikel 3.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

1. De uitslag van een tentamen wordt door de examinator vastgesteld in de vorm van een cijfer op de schaal

van 0 (= laagst te behalen kwalificatie) tot en met 10 (= hoogst te behalen kwalificatie), waarbij alleen

hele en halve cijfers, uitgezonderd het cijfer 5,5 mogen worden gegeven. Hierbij geldt dat het cijfer vanaf

6 beschouwd wordt als een voldoende.

2. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag beargumenteerd vast

en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.

3. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast en verschaft het

onderwijsdienstverleningscentrum (ODC) van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de

registratie en de bekendmaking van de uitslag aan de student. De uitslag moet binnen vijftien werkdagen

na de dag waarop het tentamen is afgelegd aan studenten bekend zijn via het ODC. Deze regel geldt ook

voor schriftelijke deeltentamens. Bij tentamens met open vragen en meer dan 100 deelnemers geldt een

nakijktermijn van twintig werkdagen.

4. De termijn van vijftien/twintig werkdagen in het voorgaande lid 3 moet zo worden gelezen, dat tussen de

datum van het bekendmaken van de uitslag van een tentamen en de datum van de herkansing tenminste

een termijn van twee weken dient te zijn.

5. De examinator maakt vóór het tentamen bekend wanneer de uitslag bekend zal zijn.

6. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de

examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring

omtrent de uitslag zal ontvangen. Bij werkstukken geldt de regel dat op de vooraf vastgestelde

inleverdatum afgesproken wordt binnen welke termijn het werkstuk nagekeken zal zijn. Deze termijn is

maximaal vijftien werkdagen en bij meer dan 100 studenten twintig werkdagen. Deze regel geldt zowel

voor de eerste met een cijfer te waarderen versie als de definitieve versie van het werkstuk. Studenten

leveren de eerste versie van hun werkstuk in, krijgen feedback binnen de in dit lid genoemde termijn,

leveren daarna de definitieve versie in, die binnen de in dit lid genoemde termijn moet zijn nagekeken.

Als de student het werkstuk daarna wil herkansen, dan moet een geheel nieuw werkstuk worden

geschreven. Bij scripties geldt de regel dat op de vooraf vastgestelde inleverdatum afgesproken wordt

binnen welke termijn de scriptie nagekeken zal zijn. Deze termijn is maximaal vijftien werkdagen. De

wijze waarop en termijn waarbinnen de eventuele feedback door de student verwerkt moet worden, is

opgenomen in het scriptiereglement.

7. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het

inzagerecht, bedoeld in art. 4.7 lid 1, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor

de examens. De termijn daarvoor bedraagt vier weken.

8. Ingeval tijdens een tentamen een vermoeden van fraude ontstaat, is de frauderegeling van kracht, zoals

opgenomen als bijlage 3 bij deze OER. Deze regeling geldt ook bij plagiaat in werkstukken.

Artikel 3.7 Geldigheidsduur

1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan het

tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen,

alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.

Page 6: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 6 / 14

3. De bewaartermijn van tentamens, werkstukken en cijferlijsten bedraagt twee jaar nadat de uitslag is

vastgesteld en verwerkt; de bewaartermijn van masterscripties bedraagt tien jaar.

Artikel 3.8 Inzagerecht

1. Binnen ten hoogste drie weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de

student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk en in de normen aan de hand waarvan het is

beoordeeld. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van zijn werk, met

uitzondering van multiple choice tentamens.

2. Gedurende de in lid 1 genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en

opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede uitleg over de normen aan de hand waarvan

beoordeling heeft plaatsgevonden.

3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip.

Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus

vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden binnen de in

lid 1 genoemde termijn.

4. Tegelijkertijd met de uitslag van het tentamen wordt op Blackboard en eventueel Ad Valvas

bekendgemaakt op welke wijze, met vermelding van plaats en tijd, de inzage geregeld is. De inzage vindt

niet eerder plaats dan een week na de bekendmaking.

Artikel 3.9 Recht op nabespreking

1. Gedurende een termijn van vier weken na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan een

student of groep studenten aan de examinator verzoeken om een nabespreking. Alsdan wordt de

beoordeling van het tentamen toegelicht.

2. De examinator kan, alvorens een individuele nabespreking toe te staan, een collectieve nabespreking over

alle onderdelen van het tentamen organiseren.

Artikel 3.10 Vrijstelling

1. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gehoord de desbetreffende examinator,

vrijstelling verlenen van een tentamen (of een deel ervan), indien de student vóór de eerste toetsings-

datum van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd voldoet aan de hierna te noemen

voorwaarden met betrekking tot het desbetreffende onderdeel:

a. het bewijs overlegt van het hebben voldaan aan een qua inhoud, studielast en niveau overeenkomstig

onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland, dan wel van een

hogere beroepsopleiding in Nederland;

b. en/of het bewijs overlegt van verrichte werkzaamheden met een overeenkomst naar inhoud,

tijdsinvestering en niveau, met het betreffende onderdeel.

2. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gedocumenteerd als in lid 1 beschreven,

onderdelen van de tentamens van de opleiding vervangen door onderdelen van een andere universitaire

opleiding in Nederland dan wel het buitenland, mits deze vervanging wordt goedgekeurd voorafgaand aan

de eerste tentamendatum van het onderdeel waarvoor de vervanging wordt gevraagd.

Artikel 3.11 Examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt

van door hem behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen

naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding,

indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven.

3. Tot het afleggen van het masterexamen wordt de gelegenheid geboden nadat de student voor alle

onderdelen van het masterexamen ten minste een voldoende heeft behaald.

4. Het afleggen van het examen van de opleiding is geformaliseerd. Dit betekent dat wanneer de

examencommissie constateert dat alle onderdelen van het examen door de betreffende student behaald

zijn, het mastergetuigschrift door de instelling zal worden uitgereikt. Bij die gelegenheid worden van de

student geen aparte studieprestaties gevraagd.

Page 7: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 7 / 14

Artikel 3.12 Judicia

1. De uitslag van het masterexamen kent de volgende judicia:

a. Geslaagd: geen judicium: alle onderdelen tenminste 6; het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen

6,0 en 7.5;

b. Bene meritum: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 7,5 en 8.0;

c. Cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 8.0 en 9.0;

d. Summa cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen is groter dan 9.0.

2. De examencommissie kan op individuele basis afwijken van het gestelde in het vorige lid, indien het naar

haar oordeel gerechtvaardigd is een ander judicium toe te kennen.

3. Geen judicium wordt toegekend waneer de omvang van de vrijstellingen in EC meer dan de helft van de

omvang van het aantal te behalen EC bedraagt.

4. De examencommissie bepaalt of een judicium is behaald op basis van de criteria in voorgaand lid 1.

Artikel 3.13 Graad

1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad 'Master of Science' (MSc)

verleend.

2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Paragraaf 4 Vooropleiding

Artikel 4.1 Toelatingseisen masteropleiding

1. Tot de opleiding worden rechtstreeks toegelaten:

a. degene die beschikt over het getuigschrift van de klinische variant van de bacheloropleiding

pedagogische wetenschappen aan de instelling;

b. degene die in het bezit is van het bewijs van toelating, dat het College van Bestuur voor het

desbetreffende studiejaar afgeeft (zie art. 4.2).

2. Met betrekking tot degene die het afsluitend examen van een verwante bacheloropleiding in een der

sociale wetenschappen met goed gevolg heeft afgelegd, geldt het bepaalde in lid 1. In deze gevallen kan

de examencommissie aanvullende eisen stellen naast de eisen die in artikel 4.3 lid 2 van dit reglement zijn

opgenomen.

3. Degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma pedagogische wetenschappen behaald aan een

andere universiteit worden toegelaten mits zij voldoen aan de eisen voor de NVO-registratie basis-

orthopedagoog of daaraan voldoen na voltooiing van de masteropleiding pedagogische wetenschappen

aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het betreft de volgende eisen:

– minimaal 37 EC besteed aan basisvakken;

– minimaal 43 EC besteed aan hulpverlening;

– minimaal 40 EC besteed aan onderzoek.

De examencommissie bepaalt of een student op grond van deze criteria zonder meer tot de master-

opleiding kan worden toegelaten. Is dat niet het geval dan stelt zij aanvullende eisen zodat de student na

voltooiing van de masteropleiding voldoet aan de eisen voor de NVO-registratie basis-orthopedagoog.

Artikel 4.2 Bewijs van toelating

1. Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die:

a. in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het getuigschrift als bedoeld in

artikel 4.1 lid 1 sub a;

b. anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het

volgen van de opleiding;

c. na het behalen van een HBO bachelorgetuigschrift de vereiste onderdelen (vrijstellingenprogramma)

van de bacheloropleiding pedagogische wetenschappen van de instelling heeft behaald.

2. De examencommissie kan bepalen dat de kandidaat aanvullende onderdelen binnen de faculteit behaalt

alvorens deze wordt toegelaten tot de opleiding.

Artikel 4.3 Flexibele instroom in de masteropleiding

1. De examencommissie kan, voorzover de beschikbare onderwijscapaciteit dit toelaat, besluiten dat de

student die is ingeschreven voor de bacheloropleiding pedagogische wetenschappen, kan worden

Page 8: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 8 / 14

toegelaten tot het onderwijs van de masteropleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitend examen

van de genoemde bacheloropleiding heeft afgelegd.

2. Toelating is alleen mogelijk, als de student voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. er is voldoende resultaat behaald voor en/of vrijstelling verleend van de onderdelen van het bachelor-

examen met een studielast van tenminste 170 EC;

b. Voor aanvang van de stage en casuïstiek is voldoende resultaat behaald voor ten minste de volgende

onderdelen van de bacheloropleiding:

– klinisch practicum;

– behandelingsmethodiek;

– methodiek van psychodiagnostiek;

– psychometrie.

c. Voor aanvang van de scriptie is voldoende resultaat behaald voor ten minste de volgende onderdelen

van de bacheloropleiding:

– onderzoekseminar;

– toetsende statistiek.

3. De behaalde tentamenresultaten van de student die krachtens dit artikel tot het onderwijs van de opleiding

is toegelaten krijgen hun formele geldigheid nadat het afsluitende examen van de in het eerste lid

bedoelde bacheloropleiding met goed gevolg is afgelegd en de student formeel voor de masteropleiding is

ingeschreven.

Artikel 4.4 Nederlandse taal

Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg

afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal.

Paragraaf 5 Studiebegeleiding

Artikel 5.1 Studievoortgangsregistratie

De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per jaar

aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het

onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.

Artikel 5.2 Studiebegeleiding

De decaan draagt zorg voor de introductie en studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn

ingeschreven.

Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1 Overgangsbepalingen

Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op studenten die de opleiding beginnen in het

academisch jaar 2007-2008.

Artikel 6.2 Vaststelling en wijziging

1. Vaststelling en wijziging van deze regeling geschiedt door de decaan bij afzonderlijk besluit, de directeur

gehoord en na voorafgaande instemming van de gezamenlijke vergadering.

2. De directeur wordt inzake vaststelling en wijziging van deze regeling geadviseerd door de opleidings-

commissie.

3. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van

de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.

4. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die

krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 6.3 Bekendmaking

1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen

die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken.

2. Elke belangstellende kan op het onderwijsdienstverleningscentrum (ODC) een exemplaar van de in lid 1

bedoelde stukken verkrijgen.

Page 9: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 9 / 14

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2007.

Aldus vastgesteld door de decaan op 20 juni 2007.

Page 10: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 10 / 14

Bijlagen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

Bijlage 1 Nadere uitwerking doelstelling en eindtermen masteropleiding

Bijlage 1a Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant

orthopedagogiek: gezin en gedrag

Afgestudeerden kunnen opvoedingsproblemen van gezinnen en opvoedings- en gedragsproblemen van

kinderen en jongeren verklaren, alsmede onderzoek naar en diagnostiek en behandeling van deze problemen

verrichten. Van elke afgestudeerde van deze opleidingsvariant wordt het volgende verwacht:

1. specifieke gevorderde kennis van en inzicht in:

1.1 vigerende orthopedagogische theorieën en modellen betreffende het ontstaan en de behandeling van

gezins-, opvoedings- en gedragsproblemen, alsmede inzicht in de validiteit, reikwijdte en

mogelijkheden van die theorieën en modellen;

1.2 de werkterreinen van gezins-, opvoedings- en gedragsproblemen en meer grondig en specifiek ten

aanzien van een of meer praktijksituaties;

1.3 specifieke psychodiagnostische theorie en praktijk met betrekking tot gezins-, opvoedings- en

gedragsproblemen, alsmede inzicht in de validiteit, reikwijdte en mogelijkheden van diagnostische

instrumenten en interventiemethodieken;

1.4 de onderzoekmethodologie die in staat stelt opvattingen die voortvloeien uit een kritische reflectie op

deze theorieën te toetsen, niet alleen in grensverleggend onderzoek maar ook in de eigen diagnostische

en behandelingspraktijk;

1.5 de gangbare preventie- en interventiemethodieken op het terrein van gezins-, opvoedings- en

gedragsproblemen;

1.6 omstandigheden in persoon en omgeving die een faciliterende of belemmerende rol kunnen spelen in

het doen van diagnostiek en de realisering van interventies;

2. specifieke beroepsvaardigheden:

2.1 blijk geven van beheersing van specifieke beroepsvaardigheden te weten:

• het uitvoeren van de diagnostische cyclus met betrekking tot gezins-, opvoedings- en gedrags-

problemen;

• het toepassen van diagnostische instrumenten (waaronder tests) en van de principes van diagnostische

besluitvorming;

• het verzamelen van kennis over het cliëntsysteem en omgevingsfactoren;

• observatie, rapportage en communicatie;

• het opzetten, plannen en uitvoeren van interventies en/of behandelingen;

• het evalueren van de effecten van behandeling en andere vormen van hulpverlening door middel van

wetenschappelijke methoden;

• het geven van leiding aan individuen, groepen of organisatieonderdelen;

2.2 zelfstandig wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren op het gebied van opvoedings- en

gedragsproblemen van gezinnen en van kinderen of jongeren;

2.3 in staat zijn, indien nodig, met anderen pedagogische vraagstukken te analyseren en aan te pakken en

op effectieve en wetenschappelijk onderbouwde wijze daarover schriftelijk en mondeling kunnen

rapporteren. Dit impliceert dat een master zich een aantal academische vaardigheden en

beroepsvaardigheden op specifiek en gevorderd niveau heeft eigen gemaakt omvattende:

• de ontwikkelingen in het vakgebied kunnen bijhouden;

• beschikken over goede sociale en communicatieve vaardigheden;

• in teamverband kunnen werken;

• zelfstandig en resultaatgericht kunnen werken;

• schriftelijk kunnen rapporteren;

• mondeling kunnen presenteren (inclusief gebruik technische hulpmiddelen);

• vergaderingen en discussies kunnen leiden;

• organisatorische vaardigheden;

• argumentatievaardigheden: een betoog met argumenten kunnen onderbouwen;

Page 11: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 11 / 14

• analytische vaardigheden, snel en efficiënt informatie kunnen vergaren en verwerken;

• diagnostische vaardigheden;

• probleemoplossingsvaardigheden: complexe problemen kunnen definiëren, analyseren, systematisch

kunnen oplossen en daarover advies kunnen uitbrengen;

• computervaardigheden: informatie kunnen verzamelen en verwerken met behulp van de computer met

gebruikmaking van de actuele systemen;

3. specifieke beroepsattitudes: er blijk van geven:

3.1 zich een wetenschappelijke discipline te hebben eigen gemaakt, die tot uiting komt in:

• kritische reflectie en zelfreflectie;

• een objectieve en onafhankelijke houding;

• analytisch vermogen;

• respecteren en hanteren van normen- en waardenstelsels, eigen aan het vakgebied;

3.2 een beroepshouding te hebben verworven, gekenmerkt door:

• (zelf)reflectie m.b.t. opvoedings-, gedrags- en gezinsvraagstukken, relevant in de hulpverlening;

• respect voor elke cliënt of cliëntsysteem en voor de wijze waarop deze hun problematiek ervaren en

willen veranderen;

• acceptatie/respect voor normen en waarden van cliënten;

• het zich bewust zijn van eigen normen en waarden en de ontwikkeling daarin in relatie tot

hulpvragenden;

• het in staat zijn tot het geven van consult en advies (zowel aan individuen, groepen als instituties);

• het inzetten van persoonlijke kennis en vaardigheden ten behoeve van anderen en in functie van

veranderingsaspecten;

3.3 bereid zijn een bijdrage te leveren aan veranderingsprocessen op het praktijkgebied van de

pedagogische wetenschappen:

• blijk geven van een kritische en open houding ten opzichte van pedagogische vernieuwingen;

• begrip tonen voor de complexiteit van de problemen met betrekking tot veranderingsprocessen binnen

pedagogische instituties;

• blijk geven van een onderzoekende houding ten opzichte van verschijnselen, personen en instituties op

het gebied van opvoeding en leren;

3.4 bereid zijn tot samenwerking met andere beroepsbeoefenaren, ongeacht hun disciplinaire achtergrond

of functie:

• de bereidheid tonen samen te werken met praktijkmensen, vakgenoten en andere wetenschappers;

• blijk geven van een kritische en open houding ten opzichte van opvattingen en inzichten van anderen;

3.5 bereid zijn zich professioneel verder te ontwikkelen en zich op de hoogte te houden van de

ontwikkelingen in het vakgebied.

Bijlage 1b Specifieke doelstellingen en eindtermen masteropleiding pedagogische wetenschappen, variant

orthopedagogiek: leren en ontwikkeling

Afgestudeerden kunnen leer- en ontwikkelingsproblemen van kinderen en jeugdigen verklaren, alsmede

onderzoek naar deze problemen verrichten, deze problemen diagnosticeren en behandelingen ontwerpen

voor deze personen, voor zover deze problemen bestaan of voortvloeien uit:

– communicatie- en taalproblemen;

– problemen met lezen, spellen en/of rekenen;

– verstandelijke handicaps;

– lichamelijke handicaps;

– auditieve of visuele handicaps;

– hoogbegaafdheid.

Van elke afgestudeerde van deze opleidingsvariant wordt het volgende verwacht:

1. specifieke gevorderde kennis van en inzicht in:

1.1 vigerende orthopedagogische theorieën en modellen betreffende het ontstaan en de behandeling van

leer- en ontwikkelingsproblemen, alsmede inzicht in de validiteit, reikwijdte en mogelijkheden van die

theorieën en modellen;

Page 12: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 12 / 14

1.2 de werkterreinen van leer- en ontwikkelingsproblemen en meer grondig en specifiek ten aanzien van

een of meer praktijksituaties;

1.3 specifieke psychodiagnostische theorie en praktijk met betrekking tot leer- en ontwikkelings-

problemen, alsmede inzicht in de validiteit, reikwijdte en mogelijkheden van diagnostische

instrumenten en interventiemethodieken;

1.4 de onderzoekmethodologie die in staat stelt opvattingen die voortvloeien uit een kritische reflectie op

deze theorieën te toetsen, niet alleen in grensverleggend onderzoek maar ook in de eigen diagnostische

en behandelingspraktijk;

1.5 de gangbare interventiemethodieken (van preventie tot compensatie) voor elk van de onderscheiden

probleemdomeinen;

1.6 omstandigheden in persoon en omgeving die een faciliterende of belemmerende rol kunnen spelen in

het doen van diagnostiek en de realisering van interventies (beperkt tot één van de genoemde

probleemdomeinen, naar keuze);

2. specifieke beroepsvaardigheden:

2.1 blijk geven van beheersing van specifieke beroepsvaardigheden:

• het gebruik van het diagnostisch instrumentarium voor één van de probleemdomeinen;

• het toepassen van de principes van diagnostische besluitvorming;

• de toepassing van gangbare interventiemethodieken voor één van de onderscheiden

probleemdomeinen;

• het systematisch opstellen van beargumenteerde behandelingsplannen voor individuele personen of

voor groepen, uitvoeren van deze plannen en evaluatie van de uitvoering en de opbrengst van deze

plannen, voor één van de onderscheiden probleemdomeinen;

• het systematisch begeleiden van opvoeders in het uitvoeren van beargumenteerde

behandelingsplannen voor individuele personen of voor groepen;

• rapportage – volgens voorgeschreven of gangbaar stramien – over wetenschappelijk onderzoek en

over de diagnostiek en behandeling van individuele personen of van groepen.

2.2 zelfstandig wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren op het gebied van leer- en

ontwikkelingsproblemen van kinderen en jeugdigen;

2.3 in staat zijn met anderen pedagogische vraagstukken te analyseren en aan te pakken en op effectieve

en wetenschappelijk onderbouwde wijze daarover schriftelijk en mondeling kunnen rapporteren. Dit

impliceert dat een master zich een aantal academische vaardigheden en beroepsvaardigheden op

specifiek en gevorderd niveau heeft eigen gemaakt, omvattende:

• de ontwikkelingen in het vakgebied kunnen bijhouden;

• beschikken over goede sociale en communicatieve vaardigheden;

• in teamverband kunnen werken;

• zelfstandig en resultaatgericht kunnen werken;

• schriftelijk kunnen rapporteren;

• mondeling kunnen presenteren (inclusief gebruik technische hulpmiddelen);

• vergaderingen en discussies kunnen leiden;

• organisatorische vaardigheden;

• argumentatievaardigheden: een betoog met argumenten kunnen onderbouwen;

• analytische vaardigheden, snel en efficiënt informatie kunnen vergaren en verwerken;

• diagnostische vaardigheden;

• probleemoplossingsvaardigheden: complexe problemen kunnen definiëren, analyseren, systematisch

kunnen oplossen en daarover advies kunnen uitbrengen;

• computervaardigheden: informatie kunnen verzamelen en verwerken met behulp van de computer met

gebruikmaking van de actuele systemen;

3. specifieke beroepsattitudes: blijk geven van:

3.1 een wetenschappelijke attitude die tot uitdrukking komt in kritische reflectie, zowel op theorieën die

voor de orthopedagogiek van leer- en ontwikkelingsproblemen relevant zijn als op de procedures en

middelen voor diagnostiek en interventie, en op eigen denken en handelen hierbij;

Page 13: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 13 / 14

3.2 inzicht in eigen waarden en normen, weet hebben van andere systemen van waarden en normen, en

met verschillen daarin kunnen omgaan;

3.3 bereid zijn een bijdrage te leveren aan veranderingsprocessen op het praktijkgebied van de

pedagogische wetenschappen:

• blijk geven van een kritische en open houding ten opzichte van pedagogische vernieuwingen;

• begrip tonen voor de complexiteit van de problemen met betrekking tot veranderingsprocessen binnen

pedagogische instituties;

• blijk geven van een onderzoekende houding ten opzichte van verschijnselen, personen en instituties op

het gebied van opvoeding en leren;

3.4 bereid zijn tot samenwerking met andere beroepsbeoefenaren, ongeacht hun disciplinaire achtergrond

of functie:

• de bereidheid tonen samen te werken met praktijkmensen, vakgenoten en andere wetenschappers;

• blijk geven van een kritische en open houding ten opzichte van opvattingen en inzichten van anderen;

3.5 bereid zijn zich professioneel verder te ontwikkelen en zich op de hoogte te houden van de

ontwikkelingen in het vakgebied.

Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW

Artikel 1

Binnen de Radboud Universiteit Nijmegen kan het verzorgen van onderwijs en het afnemen van tentamens

en examens in een andere taal dan het Nederlands geschieden indien de specifieke aard, inrichting of

kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.

Artikel 2

Een besluit tot het gebruik van een vreemde taal wordt genomen door de decaan van de desbetreffende

faculteit, na advies ingewonnen te hebben van de opleidingscommissie. De decaan neemt daarbij de

volgende uitgangspunten in acht:

– de noodzaak van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands dient vast te staan;

– tentamens en examens kunnen op verzoek van de student in het Nederlands worden afgelegd;

– het gebruik van een vreemde taal mag niet leiden tot verzwaring van de studielast van de opleiding;

– het anderstalig onderwijs voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als het onderwijs verzorgd in het

Nederlands.

Artikel 3

In de OER van de opleiding wordt het besluit van de decaan verwerkt.

Artikel 4

De decaan van de faculteit brengt jaarlijks het College van Bestuur verslag uit van de door hem genomen

besluiten.

Bijlage 3 Fraude bij examens, tentamens en schriftelijke werkstukken

Artikel 1

Wanneer tijdens een schriftelijk tentamen een vermoeden van fraude ontstaat, wordt hiervan door de

surveillant terstond op een daartoe aanwezig protocol aantekening gemaakt. De surveillant maakt tevens een

aantekening op het antwoordblad van de deelnemer die van fraude verdacht wordt, hetzij op het moment dat

de fraude wordt geconstateerd, hetzij wanneer de deelnemer zijn antwoordblad inlevert. Na afloop van het

tentamen maakt de surveillant een kort schriftelijk verslag op van de (vermeende) fraude. Dit verslag wordt

ter hand gesteld van de betrokken examinator. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld hieraan een

schriftelijk commentaar toe te voegen. De examinator is verplicht contact op te nemen met de voorzitter van

de examencommissie, waarbij het schriftelijk verslag en het eventuele commentaar daarop worden

overgelegd en maatregelen kunnen worden voorgesteld.

Artikel 2

De voorzitter van de examencommissie hoort zowel de betrokken student(en) als de examinator, en legt

vervolgens zijn oordeel voor aan de examencommissie, inclusief eventueel te nemen maatregelen. In geval

van fraude, in welke vorm dan ook, kan de examencommissie de examinandus uitsluiten van verdere

Page 14: Onderwijs- en examenregeling masteropleiding pedagogische ... · OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 14 Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER MSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 14 / 14

deelname aan het desbetreffende examenonderdeel, als ook van deelname aan andere examenonderdelen,

voor een periode van ten hoogste een jaar nadat de fraude is geconstateerd. De examencommissie stelt de

betrokken student(en), de examinator, alsmede de directeur van het onderwijsinstituut van de getroffen

maatregelen op de hoogte. (De examencommissie kan haar voorzitter in deze ook mandateren, met

verantwoording achteraf.)

Artikel 3

Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing in geval van een vermoeden plagiaat en/of andere

vormen van fraude bij het maken van schriftelijke opdrachten, werkstukken, en dergelijke.

Artikel 4

Studenten kunnen tegen de beslissing van de examencommissie binnen dertig dagen beroep instellen bij het

College van Beroep voor de Examens.

Bijlage 4 Verplichtstelling aanwezigheid bij werkgroepen

Indien aanwezigheid bij werkgroepen verplicht is, dienen studenten minimaal 80% aanwezig te zijn bij

werkgroepen die gekoppeld zijn aan hoorcolleges. Bij minder dan 80% aanwezigheid dient een vervangende

opdracht te worden gemaakt. Indien een student minder dan 50% aanwezig is geweest bij een werkgroep kan

deze worden uitgesloten van deelname aan het tentamen. In geval van bijzondere omstandigheden kan bij de

examencommissie een uitzondering op bovenstaande regeling worden aangevraagd.