Oefenopgaven Elektriciteit - Wikiwijs · Oefenopgaven H7 . 1. Je rijdt met de auto met 100 km/uur...
Transcript of Oefenopgaven Elektriciteit - Wikiwijs · Oefenopgaven H7 . 1. Je rijdt met de auto met 100 km/uur...
Oefenopgaven Elektriciteit
Uitwerkingen 1 a De aardlekschakelaar reageert. Er vloeit een stroom via het kind naar de aarde, de aardlekschakelaar detecteert dat en sluit
de stroom af. b Dit gaatje is verbonden met de nuldraad. Deze is blauw. 2 a
b Nee, de stroom is niet recht evenredig met de spanning want de grafiek is geen rechte lijn door de oorsprong. c Een spanningsbron geeft een lading energie mee. Als twee spanningsbronnen in serie zijn geschakeld, dan wordt de energie
van de ene opgeteld bij die van de andere, de spanningen van de spanningsbronnen moet je dus optellen. d Aflezen uit de grafiek: I = 0,56 A e Er geldt: aantal uren x stroomsterkte = 0,650
aantal uren x 0,56 = 0,650 conclusie: aantal uren = 0,650 : 0,56 = 1,16 uur (1 uur en 10 minuten)
3 a ρ lRA⋅
= 6
90,10 3,0 10 17,6m
17 10R Alρ
−
−⋅ × ⋅
= = =⋅
b 2πA r= als r 2× zo groot is dan is A dus 4× zo groot. c R is omgekeerd evenredig met de doorsnede, dus R is dan 4× zo klein. 4 a b De weerstand moet heel groot zijn want er moet zo weinig mogelijk stroom vloeien door de voltmeter.
c De spanning over R1 is hetzelfde als over het lampje, dus: 16,0 20 Ω
0,30URI
= = =
d P U I= ⋅ , dus
= = = → = = =3,0 6,00,50 A 12 Ω6,0 0,50
P UI RU I
e De stroom door R2 is 0,30 + 0,50 = 0,80 A De spanning over R2 is dus: 0,80 5,0 4,0 VU I R= ⋅ = × = Het vermogen is dus: 4,0 0,80 3,2 WP U I= ⋅ = × =
5,0 Ω
A
V
6,0 V 3,0 W
R1
R2
R
f = + = + → =vv 1
1 1 1 1 1 7,5Ω20 12
RR R R
= + = + =totaal 27,5 7,5 5,0 12,5 ΩR R òf
+= = = =totaal
totaaltotaal
4,0 6,0 10,0 12,5 Ω0,80 0,80
UR
I
g De totale stroom wordt kleiner.
De stroom door R2 wordt kleiner De spanning over R2 wordt kleiner want U is evenredig met I bij constante weerstand. De spanning U over R1 wordt dus groter.
Of: De vervangingsweerstand van R1 en het lampje wordt groter. Er komt dan een groter deel van de bronspanning over R1 te staan (en een kleiner deel over R2).
5 a Voor een temperatuurstijging van 88 graden
(100 – 12) is nodig: 54,2kJ 88 3,7.10 JE = × =
b ⋅= → = = = =
⋅
5
3
3,7 10 308 s 5,1 min1,2 10
E EP tt P
c ⋅⋅ =
⋅
55
6
3,7 103,7 10 J = 0,10kWh3,6 10
Dat kost: 0,10 × 0,15 = € 0,015
Oefenopgaven H7
1. Je rijdt met de auto met 100 km/uur rondjes over de evenaar van de Aarde. Hoe lang moet je rondjes over de evenaar blijven rijden om de afstand Aarde-Maan af te leggen?
Er draaien tegenwoordig veel satellieten om de aarde. Sommige van deze satellieten beschrijven een zogenoemde geostationaire baan. Geostationaire satellieten bevinden zich op 36.103 km van de aarde, precies boven de evenaar. Hun omlooptijd is gelijk aan één aardse dag, zodat het vanaf de aarde lijkt alsof de satelliet stilstaat.
De communicatiesatelliet Astra beschrijft zo'n geostationaire baan.
2. Bereken de snelheid waarmee Astra zijn baan beschrijft. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.
De satelliet heeft een massa van 572 kg.
3. Bereken de middelpuntzoekende kracht die de satelliet van de aarde ondervindt.
Er zijn ook satellieten die polaire banen beschrijven. Deze satellieten bewegen van pool naar pool op betrekkelijk kleine hoogte. Terwijl de satelliet zijn baan beschrijft, draait de aarde om zijn as ten opzichte van het vlak waarin de satelliet beweegt. Een bepaalde satelliet heeft een omlooptijd van 6,1.103 s.
4. Bereken hoeveel graden de aarde om zijn as draait in één omlooptijd van de satelliet.
Planetoïden zijn kleine, rotsachtige hemellichamen die rond de zon bewegen. Een botsing met de aarde kan grote gevolgen hebben. Een inslag op land geeft een krater van 10 à 20 keer de doorsnede van het object. Een inslag in de oceaan kan een tsunami veroorzaken.
Op 29 januari 2008 ‘scheerde’ de planetoïde TU24, met een doorsnede van 250 m, op een afstand van 5,38.108 m langs de aarde. Neem aan dat de aarde zich toen tussen de zon en de planetoïde bevond.
5. Laat met een berekening zien of TU24 op die plaats sterker door de aarde of sterker door de zon wordt aangetrokken.
6. Veronderstel dat we kunnen waarnemen dat een bepaald deel van een extragalactisch
sterrenstelsel roteert met een snelheid van 250 kilometer per seconde op een afstand van 40000 lichtjaar van het centrum van dit sterrenstelsel. Hoe groot is de omloopperiode van dat deel van het sterrenstelsel?
7. Examenopgave natuurkunde 1,2 HAVO, 2007 tijdvak 1: opgave 6
Fermi onderzoekt de cirkelbeweging van een kegelslinger. Daarvoor laat hij met de hand een voorwerp aan een touw vlak boven
de vloer ronddraaien. Na enige oefening lukt het om het voorwerp een eenparige cirkelbeweging te laten maken. Zie figuur 1. In de
foto is de cirkelbaan van het voorwerp getekend.
figuur 1
In figuur 2 is de kegelslinger schematisch getekend. M is het middelpunt van de cirkelbaan, h de hoogte van de kegelslinger (de
afstand TM) en l de lengte van het touw. De pijl die naar M wijst, stelt de middelpuntzoekende kracht op het voorwerp voor.
figuur 2
Opgaven
a
Teken in figuur 2 de krachten die samen de middelpuntzoekende kracht leveren. Let daarbij zowel op de richting als de lengte van
de vectoren.
De lengte van het touw is 1,2 m. Fermi laat het voorwerp 30 rondjes beschrijven. Hij meet voor deze 30 rondjes een tijd van 59,4 s.
De hoogte h = 1,0 m. De massa van het voorwerp is 50 g.
b
Bereken de middelpuntzoekende kracht die dan op het voorwerp werkt.
Uitwerkingen
1. Afstand aarde-maan = 384.400 km. 3844100/384400 === vxt uur.
2. Omlooptijd T=23,93 h (siderische rotatieperiode aarde, zie Binas) Straal aarde = 6378 km. Totale afstand tot middelpunt cirkelbeweging= (36.103+6378) km
( ) 4
3
10.1,193,23
637810.3622=
+==
ππT
rv km/h (= 34 10.1,36.310.1,1 = m/s.)
3. Invullen v in m/s en r in m. ( )
( )2
33
232
10.3,110637810.36
10.1,3572=
⋅+⋅
==r
mvFmpz N.
4. Omlooptijd aarde = 23,93 h = 410.615,8360093,23 =⋅ s. Dus aarde draait 360° in 8,615.104 s.
In één omlooptijd sateliet (6.1.103 s) draait aarde dan 2536010.615,8
10.1,64
3
=⋅ °.
5. Afstand planetoïde tot middelpunt aarde = 838 10.444,510.637810.38,5 =+ m.
( )
( )pp
aardep
aardepaardez m
mr
MmGF ⋅=
⋅== −− 3
28
2411
,, 10.35,1
10.444,5
10.976,510.67,6 N.
Afstand planetoïde tot middelpunt zon = 1198 10.501,110.6,14910.444,5 =+ m. (afstand aarde-zon
optellen bij afstand planetoïde tot middelpunt aarde).
( )
( )pp
zonp
zonpzonz m
mr
MmGF ⋅=
⋅== −− 3
211
3011
,, 10.89,5
10.501,1
10.989,110.67,6 N.
36,4,
, =aardez
zonz
FF
.
De kracht waarmee de planetoïde wordt aangetrokken door de zon is groter.
Ook mogelijk: 36,42,
2,
2,
2,
,
, =⋅
⋅==
zonpaarde
aardepzon
aardepaardep
zonpzonp
aardez
zonz
rMrM
rMGmrMGm
FF
.
6. v = 250 km/s = 250.103 m/s. r = 40.000 lichtjaar = 2015 10.784,310.461,9000.40 =⋅ m.
153
20
10.51,910.250
10.784,3222=
⋅==→=
πππv
rTT
rv s = 810.0,3 jaar.
Vraag 7
Uitwerking vraag (a)
figuur 5
Er werken twee krachten op het voorwerp: de zwaartekracht, die omlaag is gericht en de kracht die het touw op het voorwerp
uitoefent die in de richting van het touw (naar boven) wijst. Deze twee krachten opgeteld zijn in dit geval de middelpuntzoekende
kracht.
Uitwerking vraag (b)
Er zijn twee manieren om deze kracht te berekenen:
1. Met de formule F mpz = m v 2 / r . De massa is gegeven: m = 0,050 kg en de snelheid kunnen we berekenen: v = 2πr / T . Hierin
is r de straal die we berekenen met de stelling van Pythagoras: r = sqrt(l 2 - h2) = sqrt(1,22 - 1,02) = 0,663 m. De omlooptijd T van
het voorwerp is: totale tijd / aantal rondjes = 59,4 / 30 = 1,98 s. Nu kunnen we r en T invullen in de formule van v : v = 2πr / T = 2π
· 0,663 / 1,98 = 2,10 m/s. We hebben alle gegevens om de kracht te berekenen: F mpz = m v 2 / r = 0,050 · (2,10)2 / 0,663 = 0,33 N.
2. Een andere methode is het gebruiken van hoeken: Voor de tophoek geldt volgens de stelling van Phythagoras: cos α =
aanliggende zijde / schuine zijde = h / l = 1,0 / 1,2 = 0,833, dus α = 33,6º. Door nu naar de figuur met de krachten erin te kijken,
kunnen we met de overstaande zijde ( F mpz ) en de aanliggende zijde ( F z ) de gevraagde kracht F mpz berekenen: tan α =
overstaande zijde / aanliggende zijde = F mpz / F z . We hadden α al berekend, dus weten we dat tan α = 0,664. Verder hebben we
nog de zwaartekracht nodig: Fz = mg = 0,050 · 9,81 = 0,491 N. Nu kunnen we de middelpuntzoekende kracht berekenen door de
formule tan α = F mpz / F z om te schrijven naar: F mpz = F z · tanα = 0,491 · 0,664 = 0,33 N.
Vwo 4 Hoofdstuk 7 Toets A
© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 1 van 2
Opgave 1 De London Eye is een groot reuzenrad dat op de oever van de Theems in Londen staat. Zie figuur 7.1. Een ritje in het reuzenrad duurt gemiddeld 30 minuten.
Figuur 7.1 Schaal 1:1500 1 3p Laat met een berekening zien dat de gemiddelde baansnelheid van de London Eye gelijk is
aan 0,21 ms−1. Bepaal hiertoe eerst de straal van de cirkelbaan. James (45 kg) staat met zijn moeder in een van de gondels van het reuzenrad. De snelheid van het reuzenrad is op dat moment 0,26 ms−1. 2 1p Leg uit hoe het kan dat de snelheid nu veel groter is dan 0,21 ms−1. 3 2p Bereken de middelpuntzoekende kracht die op James werkt. Opgave 2 Een observatiesatelliet doorloopt een eenparige cirkelbaan boven de evenaar van de aarde met een
omlooptijd van 1 uur, 39 minuten en 44 seconden. Voor de snelheid van de satelliet geldt: sat
GMvr
= .
4 5p Bereken hoe hoog de satelliet zich boven de evenaar bevindt, in drie significante cijfers. Opgave 3 Op een wielerbaan is de baan onder een hoek opgesteld. Zie figuur 7.2. Hierdoor kunnen de wielrenners met een hogere snelheid door de bocht. De straal van de bocht die de wielrenner doorloopt, is 15 m.
Vwo 4 Hoofdstuk 7 Toets A
© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 2 van 2
Figuur 7.2 5 2p Leg uit dat de grootte van de component van de normaalkracht Fny gelijk is aan de grootte
van de zwaartekracht Fz. 6 3p Bepaal de snelheid van de wielrenner als deze de bocht doorloopt. Opgave 4 Een planeet beweegt om een ster. Deze ster zullen we verder de zon noemen. Aan de oppervlakte van de planeet ondervindt een massa van 1,0 kg een gravitatiekracht van 2,7 N. De straal van de planeet is 2,8⋅106 m. 7 3p Bereken de massa van de planeet. De straal van de cirkelvormige baan van de planeet om de zon is 2,5⋅1011 m. De omloopstijd is 6,0⋅107 s. 8 3p Leidt met behulp van de formules in BINAS af dat voor de omlooptijd van de planeet rond de
zon geldt: 3
zon2 24π
G mrT
⋅=
9 2p Bereken de massa van deze zon.
Vw
o 4
Hoo
fdst
uk 7
Toe
ts A
uitw
erki
ngen
© T
hiem
eMeu
lenh
off b
v
Pag
ina
1 va
n 3
Opg
ave
1 1
De
baan
snel
heid
vol
gt u
it 2π
baan
rv
T.
De
stra
al v
an h
et re
uzen
rad
volg
t uit
de fi
guur
en
is 4
,0 c
m.
Toep
asse
n va
n de
sch
aalv
erde
ling
leve
rt vo
or d
e st
raal
4,0
·150
0 =
60 m
.
Dus
-1
2π2π60
0,20
9m
s18
00ba
anr
vT
.
Afg
eron
d 0,
21 m
s−1 .
1p
Bep
alen
van
de
stra
al v
an d
e ci
rkel
baan
.
1p
Geb
ruik
van
de
form
ule
2πba
anr
vT
met
T in
s.
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.
2 D
e pa
ssag
iers
moe
ten
ook
kunn
en in
- en
uits
tapp
en.
Dit
kost
tijd
en
daar
om is
de
gem
idde
lde
snel
heid
lage
r dan
0,2
6 m
s−1 .
1p
Inzi
cht d
at d
e pa
ssag
iers
ook
moe
ten
kunn
en in
- en
uits
tapp
en.
3 D
e m
idde
lpun
tzoe
kend
e kr
acht
vol
gt u
it 2
mpz
mv
Fr
.
22
450,
260,
0507
N60
mpz
mv
Fr
.
Afg
eron
d 0,
051
N.
1p
Geb
ruik
van
de
form
ule
2
mpz
mv
Fr
met
v g
elijk
aan
0,2
6 m
s−1 .
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.
Opg
ave
2
4 U
it de
form
ule
sat
GM
vr
vol
gt
sat
2G
Mr
v.
De
baan
snel
heid
vol
gt u
it 2
baan
rv
T.
Hie
ruit
volg
t 2
22
22
4(
)
GM
GM
Tr
rr
T
Hie
ruit
volg
t 2
32
4GM
Tr
211
242
33
22
6,67
2610
5,97
610
5984
7124
861m
44
GM
Tr
.
De
hoog
te b
oven
de
aard
e is
dan
gel
ijk a
an 7
1248
61 –
637
8000
= 7
4686
0 m
. A
fger
ond
747·
103 m
. 1p
G
ebru
ik v
an d
e fo
rmul
e vo
or d
e ba
ansn
elhe
id.
1p
Opz
oeke
n va
n de
waa
rden
van
G e
n M
. 2p
B
erek
enen
van
de
stra
al v
an d
e ci
rkel
bew
egin
g.
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.
Opg
ave
3 5
Om
dat d
e w
ielre
nner
nie
t in
het v
ertic
ale
vlak
bew
eegt
, moe
ten
de v
ertic
ale
krac
hten
elk
aar
ophe
ffen.
D
e en
ige
krac
hten
in h
et v
ertic
ale
vlak
zijn
Fz e
n F n
y. D
aaro
m m
oete
n ze
aan
elk
aar g
elijk
zijn
.
Vw
o 4
Hoo
fdst
uk 7
Toe
ts A
uitw
erki
ngen
© T
hiem
eMeu
lenh
off b
v
Pag
ina
2 va
n 3
1p
Inzi
cht d
at d
e ve
rtica
le k
rach
ten
elka
ar m
oete
n op
heffe
n.
1p
Inzi
cht d
at F
z en
F ny d
e en
ige
verti
cale
kra
chte
n zi
jn.
6
De
snel
heid
van
de
wie
lrenn
er v
olgt
uit
de m
idde
lpun
tzoe
kend
e kr
acht
. D
e m
idde
lpun
tzoe
kend
e kr
acht
wor
dt h
ier g
evor
md
door
de
com
pone
nt v
an d
e no
rmaa
lkra
cht
F nx.
Hie
ruit
volg
t 2
nxm
vF
r.
Uit
de fi
guur
vol
gt d
at
nx nyta
nF F
.
Sam
envo
egen
leve
rt de
vol
gend
e ve
rgel
ijkin
g op
: 2
nyta
nm
vF
r.
Hie
ruit
volg
t -1
tan
tan
tan
9,81
tan1
815
6,91
ms
nyFr
mg
rv
gr
mm
.
Afg
eron
d is
dit
6,9
ms−
1 . 1p
In
zich
t dat
de
mid
delp
untz
oeke
nde
krac
ht g
elijk
is a
an F
nx.
1p
Inzi
cht d
at g
eldt
Fnx
= F
ny·ta
nα.
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.
Opg
ave
4
7 D
e m
assa
van
de
plan
eet v
olgt
uit
12
grav
2m
mF
Gr
.
m1 i
s 1,
0 kg
en
m2 d
e m
assa
van
de
plan
eet.
26
2gr
av23
plan
eet
111
2,7
(2,8
10)
3,17
10kg
6,67
2610
1,0
Fr
mG
m.
Afg
eron
d 3,
2·10
23 k
g.
1p
Geb
ruik
van
de
form
ule
12
2gr
avm
mF
Gr
met
m1 =
1,0
kg
en m
2 de
mas
sa v
an d
e pl
anee
t.
1p
Opz
oeke
n va
n de
waa
rde
van
G in
BIN
AS.
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.
8 D
e m
idde
lpun
tzoe
kend
e kr
acht
is h
ier d
e gr
avita
tiekr
acht
. E
r gel
dt F
mpz
= F
grav
. 2
plan
eet
plan
eet
zon
2
mv
mm
Gr
r
2zo
n 2m
vG
rr
Met
ba
an2π
rv
T vo
lgt
2zo
n 2
2π ()r
mT
Gr
r
22
2zo
n 2
4πr
mT
Gr
r
2zo
n2
24π
mr
GT
r
3zo
n2
24πm
rG
T
1p
In
zich
t dat
je d
e fo
rmul
es v
oor F
mpz
, Fgr
av e
n v b
aan m
et e
lkaa
r moe
t com
bine
ren.
2p
C
orre
ct a
fleid
en v
an d
e ge
vraa
gde
form
ule.
Vw
o 4
Hoo
fdst
uk 7
Toe
ts A
uitw
erki
ngen
© T
hiem
eMeu
lenh
off b
v
Pag
ina
3 va
n 3
9 D
e m
assa
van
de
zon
volg
t uit
3zo
n2
24πm
rG
T
23
211
330
zon
211
72
4π4π
(2,510
)2,
5710
kg6,
6726
10(6
,010
)r
mG
T.
Afg
eron
d 2,
6·10
30 k
g.
1p
Geb
ruik
van
3
zon
22
4πmr
GT
met
r =
6,0·
107 m
.
1p
Com
plet
eren
van
de
bere
keni
ng.