Observer En Van de Circulatie

download Observer En Van de Circulatie

of 41

Transcript of Observer En Van de Circulatie

OBSERVEREN VAN DE CIRCULATIE

Samensteller: Matthias Steinebach 18-06-2007

BeginsituatieVoordat je aan deze presentatie begint is het aan te bevelen eerst de presentatie De bloedsomloop te bekijken en de bijbehorende toets te maken.

De bloedsomloop is nodig om de weefsel van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien en afvalstoffen af te voeren. Het is dus van belang dat dit goed blijft functioneren. In veel zorgsituaties doe je standaard metingen om een idee te krijgen van de circulatie.

Deze metingen zijn:voelen van de pols meten van de bloeddruk verder observaties zoals huidskleur etc.

Voelen van de polsDoor de hartslag ontstaat er een drukgolf in de slagaders die aan elke slagader te voelen is. Daar waar de slagader vlak onder de huid ligt is hij het beste te voelen.

De belangrijkste plekken (slagaders) zijn:

-

de polsslagader (a. radialis) de halsslagader ( a. carotis) de wandbeenslagader (a. temporalis)

OPGEPASTJe mag NOOIT, herhaling NOOIT beide halsslagaders tegelijkertijd voelen. Door de druk die je uitoefent kan door een reflex de hartslag sterk afnemen. Bij hartritmestoornissen kan dit grote problemen geven.

Andere plekken zijn: ictus cordis liesslagader (a. femoralis) slagaders bij voet en enkel Deze plekken worden met name door de arts gebruikt voor onderzoek bij vaatafwijkingen

Bij babys zijn de genoemde bloedvaten moeilijk te voelen. Daarom voel je daar aan de bovenarmslagader (a. brachialis) of je luistert met een stethoscoop aan het hart.

Punten van observatie.Bij het voelen van de pols worden de volgende punten geobserveerd: de frequentie ( slagen per minuut) de regelmaat ( regulair of irregulair) de vulling (gelijkmatig of niet = equaal of inequaal) de heftigheid van de pols

Het voelen van de pols

De polsslagader (arteria radialis) voel je altijd met je vingers, nooit met je duim. De reden hiervan is dat je, als je met je duim voelt, je eigen polsslag zou kunnen voelen in plaats van die van de ander.

De FREQUENTIE

Om de frequentie te bepalen tel je gedurende 15 seconden het aantal slagen. Op tijdstip 0 begin je te tellen met slag 0. Het aantal slagen dat je voelt in die 15 sec vermenigvuldig je met 4. Zou je de eerste slag slag 1 noemen dan zou de uitslag 4 slagen /minuut te hoog zijn!

De REGELMAAT

Deze hangt af van de functie van het geleidingssysteem. Als dit normaal functioneert is het ritme dus regelmatig. Een geringe versnelling van de hartslag en dus de pols tijdens de inademing is normaal.

De VULLING

De mate van vulling hangt af van de hoeveelheid bloed die per slag de bloedvaten ingepompt wordt en dit hangt onder andere af van de vulling van de ventrikels. Zit er veel tijd tussen twee slagen dan wordt er meestal veel bloed in de vaten gepompt en is de slag goed voelbaar. Omgekeerd: zit er weinig tijd tussen de slagen, is er weinig bloed naar het hart teruggestroomd en is de pols minder heftig.

HeftigheidIn situaties waar er een hele hoge of lage polsdruk ( verschil bovendruk-onderdruk) is kan de pols heel erg krachtig zijn of heel erg week. Dit zijn aanwijzingen voor bepaalde ziektebeelden zoals schildklierziekten (hoge polsdruk).

Bloeddruk meten volgens Riva-Rocci

Een andere manier om informatie over de circulatie te verkrijgen is het meten van de bloeddruk (tensie meten)

Het onbloedig meten van de bloeddruk gaat met een opblaasbaar manchet. Deze wordt om de bovenarm gelegd en opgepompt. Indirect wordt dan de arterie in de bovenarm dichtgedrukt.

Tegelijk met het oppompen van de manchet wordt de pols gevoeld. Je pompt net zolang op tot dat de pols niet meer te voelen is en dan nog 30 mm Hg erbij.

Vervolgens laat je de manchet langzaam leeglopen (2 mm Hg /sec). Als je dan opeens de Korotkoff tonen hoort, dan is dat de bovendruk (systole). Laat je de druk verder zakken en hoor je niets meer dan is dat de onderdruk (diasystole). Soms blijf je tot een druk van 0 iets horen. De waarde waarbij de tonen zachter worden is dan de diastolische bloeddruk.

Van belang is dat je de stethoscoop goed in je oren doet. De gehoorgang loopt namelijk schuin naar voren. De oorstukjes van de stethoscoop moeten ook die richting uit wijzen ander hoor je niet veel!

Tijdens het leeg laten lopen van de manchet houd je dus de meter in de gaten en onthoud je bij welke waarden je het voor het eerst de tonen hoort en wanneer niet meer (of haast niet meer). De waarden zijn dan bijvoorbeeld 120 en 80 mm kwik. Dit noteer je als: RR 120/80 mm Hg Dit spreek je uit als Riva Rocci: 120 over 80 (millimeter kwik).

Normaalwaarden

De bloeddruk varieert van moment tot moment en is ook afhankelijk van de leeftijd. Alleen het meten van de bloeddruk kan voor spanning en daardoor een bloeddrukstijging zorgen. In rust is de bloeddruk vaak veel lager. Voor een volwassene is een tensie van 120/80 normaal. Om een te hoge bloeddruk vast te stellen moet op meerder momenten een te hoge waarde vastgesteld worden.

Extra waarnemingen

In situaties waarin er een grotere kans is dat de bloedsomloop verstoord raakt, zoals na een operatie, moet deze zeker bewaakt worden. Door middel van extra observaties probeer je een idee te krijgen of de bloedsomloop bedreigd wordt.

Risico 1: SHOCK

Een belangrijk signaal dat wijst op verstoring van. de circulatie is bleekheid. Door een reactie van het sympatisch deel van het onwillekeurige zenuwstelsel vernauwen de bloedvaten in de huid zich. Er is mogelijk sprake van shock. De pols zal snel zijn en de bloeddruk laag.

Risico 2: CYANOSE

Als het bloed te weinig zuurstof bevat dan heeft het een donkere kleur waardoor de huid blauwig ziet. Het probleem kan in hart of longen zitten; dan spreekt men van centrale cyanose. Met name de lippen en de tong zien dan blauw.(Kijk voor cyanose ook in de presentatie: Symptomen ademhaling)

Als het bloed te weinig zuurstof bevat omdat het erg traag door de weefsels stroomt en er dus zoveel mogelijk zuurstof wordt uit gehaald, dan spreekt men van perifere cyanose.

3.GROTE POLSDRUK

Bij een grote polsdruk zoals voor kan komen bij lekkende aortaklep (aorta insufficintie of hyperthyreodie) dan is de hartslag te zien in het wisselend bleek en roze worden van de nagel als je er licht op drukt. Hoe hoger de polsdruk hoe groter het gebied van kleurwisseling.

4. WEEFSELDOORBLOEDING

Een weefseldoorbloedingstest lijkt hierop. Druk op een nagel of roze huid totdat het bleek wordt. Hef de druk op en kijk hoe lang het duurt voordat de nagel weer roze kleurt. Het moet binnen 2 seconden bijkleuren. Hoe langer het duurt, hoe slechter de weefseldoorbloeding.

5. OXYMETRIE

Bij oxymetrie worden zowel de zuurstofverzadiging in het bloed als de hartfrequentie bepaald door een sensor aan een vinger.

6. ASTRUP (bloedgassen)

Bij een Astrup wordt er arterieel bloed afgenomen en onderzocht op : - Hb-gehalte - bicarbonaatgehalte - O2-verzadiging - zuurstofdruk - pH v.h. bloed - CO2 gehalte Dit gebeurt met name bij longproblemen.

Arterieel bloed voor een Astrup kan op verschillende plaatsen afgenomen worden: pols (arteria radialis) elleboog (arteria brachialis) lies (arteria femoralis)

7. CONTINUE METING

In situaties wanneer een continue registratie van de bloeddruk nodig is, zoals tijdens een operatie of op de intensive care, kan er een naald worden ingebracht of .

8. BEDREIGDE DOORBLOEDING

Als er langdurig een slechte doorbloeding is van de weefsel door bv atherosclerose dan zal de conditie van de weefsel achteruit gaan. Dit zie je het meest aan de voeten: de huid is bleek, koud, droog en er zijn geen haren meer. De nagels zijn vaak brokkeling en de perifere pulsaties zijn niet of nauwelijks te voelen.

Uiteindelijk kan er een totale afsluiting optreden en sterft het weefsel af. Er is sprake van necrose of droog gangreen. Als het dode weefsel genfecteerd raakt ontstaat er nat gangreen.

9. OEDEMENOedemen kunnen een gevolg zijn van stuwing van het veneuze deel van de circulatie. Dit kan een gevolg zijn van - een slecht pompend hart (decompensatio cordis = hartfalen) - een verstopte of dichtgedrukte ader (trombose)

Oedeem ten gevolge van slechte hartfunctie van de rechter hartshelft is afhankelijk van de zwaartekracht. Zijn de mensen uit bed, dan zit het aan de benen. Bij bedrust zit het aan de stuit. Het oedeem is het zogenaamde pitting oedeem. Je kunt er putjes indrukken die na korte tijd weer volstromen.

Het vocht kan ook ophopen in de longen. Er ontstaat dan orthopneu. Dit is benauwdheid die vermindert bij rechtop zitten. Als het hartfalen de oorzaak is wordt er roze schuimend sputum opgegeven. Dit wordt dan astma cardiale genoemd.

Ook dan zakt het vocht naar de laagste delen. Dit zijn dan de longdelen aan de achterkant vlak boven het diafragma. Bij auscultatie is dan het open gaan van de longblaasjes bij de ademhaling te horen. Dit is een knisperend geluid en wordt basaal crepiteren genoemd

Een vene kan dicht zitten door een trombus maar ook omdat er iets van de buitenkant op drukt, bv een zwangere uterus die op de bekkenvaten drukt.

Andere oorzaken van oedeem zijn ontstekingen (foto links), lever- en nierziekten en ernstig eiwitgebrek (kwashiorkor, foto rechts)

Verdere onderzoeken

ECG, X-thorax, angiografien en echos zijn onderzoeken die ook veel informatie leveren over de circulatie. Zo ontstaat een totaal beeld van de klinische situatie en kan er onderbouwd gehandeld worden.