November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger...

5
1 November 2008 Dit is een uitgave van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) Verbeteren van het STUDIESUCCES in de bachelorfase Freshmen Colleges verbeteren band tussen student en docent De opleiding Psychologie van de Universiteit van Utrecht ontvangt jaarlijks 500 nieuwe studenten. Om de massaliteit van het onder- wijs te doorbreken, wordt deze groep sinds vorig jaar verdeeld over vijf Freshmen Colleges. Die worden elk weer onderverdeeld in vier ‘tutorgroepen’. Elk Freshmen College heeft zijn eigen, vaste team van docenten. Elke tutor- groep heeft zijn vaste begeleider. De nieuwe manier van werken maakt de overstap van vwo naar wo makkelijker en stimuleert dat eerste- jaars direct intensief bij hun studie worden betrokken. Studenten die dat willen, kunnen samen met docenten zelf honours-activiteiten organiseren. Gemiddeld zijn dat er tien per college. Voor deze activiteiten, zoals bijeen- komsten met patiënten, is altijd veel belang- stelling van medestudenten. Meer voorbeelden en meer over Studiesucces in de bachelorfase leest u op pagina 2 en 3. Meer zichtbaarheid geven aan universitair TOPONDERZOEK Citatie-impact Nederlands onder- zoek op derde plaats Uit internationale impactscores blijkt dat het Nederlandse onderzoek wereldwijd op een derde plaats staat; 3 procent van alle citaties wereldwijd wijst naar publicaties van Nederlandse auteurs. Dit is een belangrijke graadmeter omdat het hierbij gaat om verwij- zingen die wetenschappers naar elkaar maken en zo elkaars werk waarderen. De impact van Nederlandse artikelen neemt bovendien nog steeds toe. Lees meer over de kwaliteit en de acties om het universitair onderzoek zichtbaar te maken op pagina 6 en 7. Universiteiten aan zet! ‘Nederland wordt steeds meer een kennissamen- leving. Dat is geen wensbeeld of politieke ideologie. Dat is het logische gevolg van internationale en economische ontwikkelingen. In de kennissamen- leving spelen universiteiten een grote rol. Wij leiden immers de kenniswerkers van de toekomst op. Wij voeren veel onderzoek uit. Dat legt de basis voor goed onderwijs en levert kennis voor maat- schappelijke en economische innovaties. De kennissamenleving brengt grote uitdagingen voor ons met zich mee. We moeten meer afgestu- deerden en jonge onderzoekers opleiden. Zij moeten aan hoge eisen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van inzetbaarheid, innovatief vermogen en inter- nationale oriëntatie. Voor promovendi moeten aantrekkelijke loopbaanperspectieven worden gecreëerd, binnen en buiten de universiteit. Daarnaast moeten we de maatschappelijke relevantie van ons onderzoek verduidelijken en vergroten, door het versterken van kennisover- dracht en het stimuleren van excellentie. Die uitdagingen gaan de Nederlandse universiteiten graag aan. Vorig jaar hebben de Colleges van Bestuur vastgesteld hoe ze daarbij kunnen samen- werken. Dat heeft vier speerpunten opgeleverd waaraan we nu hard werken. Op alle punten ontplooien de universiteiten concrete activiteiten, delen we ervaringen en bouwen we veelbelovende en succesvolle initiatieven uit. De uitvoering van de gezamenlijke speerpunten is een taak voor iedereen aan de universiteit. Bestuurders, onderzoekers, docenten en studenten zullen in deze krant veel herkenbare onderwerpen en ervaringen van collega’s tegenkomen. Hier- naast is de uitvoering een wederkerig proces met de maatschappij. Wij geven draagvlak aan de ontwikkeling van Nederland als kennissamen- leving. Daar tegenover hopen wij op maatschap- pelijk draagvlak voor onze activiteiten. Sijbolt Noorda Voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) Column Sijbolt Noorda TALENT VOOR DE TOEKOMST Versterken INTERNATIONALE REPUTATIE “Nauwere samen- werking met India is nuttig voor beide landen” Een delegatie van Nederlandse universiteiten bezocht dit voorjaar India. Inge Hutter, hoog- leraar Demografie in Groningen, was een van de delegatieleden: “Ik doe al vele jaren onder- zoek in India. In dat verband gaan er ook regelmatig promovendi van ons naar India en van India naar Groningen. Die samenwerking ontwikkelt zich positief en gestaag. Het goede aan de reis was dat wederzijds veel enthousias- me is ontstaan voor het verbreden en het verder structureren van de samenwerking tussen Indiase en Nederlandse universiteiten. Meer over de acties om de internationale reputatie van Nederlandse universiteiten te versterken, leest u op de achterpagina. Vergroten van CARRIÈREPERSPECTIEF voor jonge onderzoekers Enthousiasme over promoveren naast een baan Op 3 december 2007 organiseerden de uni- versiteiten de conferentie ‘Promoveren in de Praktijk’. Centraal stond de pilot op het gebied van ‘duaal promoveren’, oftewel promoveren naast een gewone baan. Joost Dekker, hoog- leraar paramedische zorg, vertelde over een recent gestarte pilot met vijf duale promotie- trajecten bij VU / VUmc en Hogeschool INHOLLAND. Hierbij wordt samengewerkt met een grote regionale GGZ-instelling. “Door deze opzet staan de promovendi met één been in de wetenschap en één been in de praktijk. Als gevolg hiervan zullen de resultaten straks niet alleen voldoen aan alle wetenschap- pelijke normen, maar ook nuttig zijn voor het onderwijs en het GGZ-veld.” Het gehele artikel en meer over het vergroten van het carrièreperspectief van jonge onderzoekers, leest u op pagina 4 en 5. TALENT TOEKOMST VOOR DE

Transcript of November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger...

Page 1: November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en

1

November 2008Dit is een uitgave van de Vereniging van Universiteiten (VSNU)

Verbeteren van het STUDIESUCCES in de bachelorfase

Freshmen Colleges verbeteren band tussen student en docentDe opleiding Psychologie van de Universiteit van Utrecht ontvangt jaarlijks 500 nieuwe studenten. Om de massaliteit van het onder-wijs te doorbreken, wordt deze groep sinds vorig jaar verdeeld over vijf Freshmen Colleges. Die worden elk weer onderverdeeld in vier ‘tutorgroepen’. Elk Freshmen College heeft zijn eigen, vaste team van docenten. Elke tutor-groep heeft zijn vaste begeleider. De nieuwe manier van werken maakt de overstap van vwo naar wo makkelijker en stimuleert dat eerste-jaars direct intensief bij hun studie worden betrokken. Studenten die dat willen, kunnen samen met docenten zelf honours-activiteiten organiseren. Gemiddeld zijn dat er tien per college. Voor deze activiteiten, zoals bijeen-komsten met patiënten, is altijd veel belang-stelling van medestudenten. Meer voorbeelden en meer over Studiesucces in de

bachelorfase leest u op pagina 2 en 3.

Meer zichtbaarheid geven aan universitair TOPONDERZOEK

Citatie-impact Nederlands onder-zoek op derde plaats

Uit internationale impactscores blijkt dat het Nederlandse onderzoek wereldwijd op een derde plaats staat; 3 procent van alle citaties wereldwijd wijst naar publicaties van Nederlandse auteurs. Dit is een belangrijke graadmeter omdat het hierbij gaat om verwij-zingen die wetenschappers naar elkaar maken en zo elkaars werk waarderen. De impact van Nederlandse artikelen neemt bovendien nog steeds toe.Lees meer over de kwaliteit en de acties om het universitair

onderzoek zichtbaar te maken op pagina 6 en 7.

Universiteiten aan zet!

‘Nederland wordt steeds meer een kennissamen­leving. Dat is geen wensbeeld of politieke ideologie. Dat is het logische gevolg van internationale en economische ontwikkelingen. In de kennis samen­leving spelen universiteiten een grote rol. Wij leiden immers de kenniswerkers van de toekomst op. Wij voeren veel onderzoek uit. Dat legt de basis voor goed onderwijs en levert kennis voor maat­schappelijke en economische innovaties.De kennissamenleving brengt grote uitdagingen voor ons met zich mee. We moeten meer afgestu­deerden en jonge onderzoekers opleiden. Zij moeten aan hoge eisen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van inzetbaarheid, innovatief vermogen en inter­nationale oriëntatie. Voor promovendi moeten aantrekkelijke loopbaanperspectieven worden gecreëerd, binnen en buiten de universiteit. Daarnaast moeten we de maatschappelijke relevantie van ons onderzoek verduidelijken en vergroten, door het versterken van kennisover­dracht en het stimuleren van excellentie.Die uitdagingen gaan de Nederlandse universiteiten graag aan. Vorig jaar hebben de Colleges van Bestuur vastgesteld hoe ze daarbij kunnen samen­werken. Dat heeft vier speerpunten opgeleverd waaraan we nu hard werken. Op alle punten ontplooien de universiteiten concrete activiteiten, delen we ervaringen en bouwen we veelbelovende en succesvolle initiatieven uit. De uitvoering van de gezamenlijke speerpunten is een taak voor iedereen aan de universiteit. Bestuurders, onderzoekers, docenten en studenten zullen in deze krant veel herkenbare onderwerpen en ervaringen van collega’s tegenkomen. Hier­naast is de uitvoering een wederkerig proces met de maatschappij. Wij geven draagvlak aan de ontwikkeling van Nederland als kennissamen­leving. Daar tegenover hopen wij op maatschap­pelijk draagvlak voor onze activiteiten.

Sijbolt NoordaVoorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU)

Column

Sijbolt Noorda

TALENT VOOR DE TOEKOMST

Versterken INTERNATIONALE REPUTATIE

“Nauwere samen-werking met India is nuttig voor beide landen”Een delegatie van Nederlandse universiteiten bezocht dit voorjaar India. Inge Hutter, hoog-leraar Demografie in Groningen, was een van de delegatieleden: “Ik doe al vele jaren onder-zoek in India. In dat verband gaan er ook regel matig promovendi van ons naar India en van India naar Groningen. Die samenwerking ontwikkelt zich positief en gestaag. Het goede aan de reis was dat wederzijds veel enthousias-me is ontstaan voor het verbreden en het verder structureren van de samenwerking tussen Indiase en Nederlandse universiteiten. Meer over de acties om de internationale reputatie van

Nederlandse universiteiten te versterken, leest u op de

achterpagina.

Vergroten van CARRIÈREPERSPECTIEF voor jonge onderzoekers

Enthousiasme over promoveren naast een baan

Op 3 december 2007 organiseerden de uni-versiteiten de conferentie ‘Promoveren in de Praktijk’. Centraal stond de pilot op het gebied van ‘duaal promoveren’, oftewel promoveren naast een gewone baan. Joost Dekker, hoog-leraar paramedische zorg, vertelde over een recent gestarte pilot met vijf duale promotie-trajecten bij VU / VUmc en Hogeschool INHOLLAND. Hierbij wordt samengewerkt met een grote regionale GGZ-instelling. “Door deze opzet staan de promovendi met één been in de wetenschap en één been in de praktijk. Als gevolg hiervan zullen de resultaten straks niet alleen voldoen aan alle wetenschap-pelijke normen, maar ook nuttig zijn voor het onderwijs en het GGZ-veld.”Het gehele artikel en meer over het vergroten van het

carrièreperspectief van jonge onderzoekers, leest u op

pagina 4 en 5.

TALENT TOEKOMST

VOOR DE

Page 2: November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en

TALENT VOOR DE TOEKOMST TALENT VOOR DE TOEKOMST 32

STUDIESUCCES IN DE bAChELORFASE

Conferenties StudiesuccesMedio 2007 organiseerden de universiteiten, samen met de Nederlands-Vlaamse Accreditatie-organisatie en de Roosevelt Academy, een conferentie over Studiesucces. Deze vond plaats in Middelburg. Studenten, docenten en bestuurders spraken hier samen over de belangrijkste thema’s en activiteiten om het studiesucces in de bachelor te vergroten. Op 11 en 12 december 2008 vindt een vervolg-conferentie plaats, nu in Maastricht. Hier wordt dieper op onderwerpen ingegaan en worden de eerste resultaten van initiatieven getoond. Verder zal worden gesproken en gediscussieerd over het realiseren van concrete veranderingen op het gebied van studiesucces.

Onderzoek wijst uit:

“hoe hoger de motivatie, des te beter het studie-resultaat”Sinds 2007 doet de Erasmus Universiteit onderzoek naar studiesucces en studie-uitval. Hoewel het project pas één jaar loopt, kan onderzoekster Lyanda Vermeulen nu al enkele conclusies trekken. “Het onderzoek maakt duidelijk dat het positief werkt als studenten aan het begin van het jaar een hoge verwach-ting van zichzelf hebben. Wie zich voorneemt veel vakken te gaan halen, blijkt beter te pres-teren dan wie geen voornemens maakt. Verder blijkt het van belang om een beeld te hebben van wat je na je bachelor gaat doen. Studenten die daar geen enkel idee van hebben – en dat zijn er in bepaalde studies veel – vallen eerder uit. Tot slot blijkt het hebben van een relevante bijbaan positief voor het studiesucces, mits die niet meer dan tien uur per week kost. Anders wordt de bijbaan belangrijker dan de studie.” Op dit soort onderzoeksresultaten kan de universiteit beleid voeren, stelt Lyanda Ver-meulen: “Het lijkt zinvol om studenten vanaf het begin te prikkelen tot goede prestaties. Het lijkt ook nuttig om studenten te helpen bij het ontwikkelen van een loopbaanperspectief. En het is de moeite waard om meer zinvolle bijbaantjes te creëren en als opleiding te erkennen. Een faculteit als Rechten, bijvoor-beeld, helpt studenten niet alleen aan bijbanen

bij rechtbanken en advocatenkantoren, maar kan de vaardigheden die studenten daarbij opdoen ook erkennen als onderdeel van het vaardigheidsonderwijs. Op die manier kom je meteen tegemoet aan de wens vanuit de maatschappij dat studenten meer praktische vaardigheden moeten leren.”

Studenten willen graag nauwere band met universiteitNadia Abdelmalik studeert geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en was lid van de Studenten Advies Commissie van de VSNU. Ze heeft een uitgesproken mening over het onderwerp academische binding: “Het is ontzettend belangrijk om genoeg contact te hebben met docenten en andere studenten. Alleen op die manier houd je de motivatie erin en krijg je feeling met je vakgebied. Het is ook leuk om docenten te ontmoeten tegen wie je opkijkt. Dat inspireert. Bij geneeskunde hebben we gelukkig veel contacturen en docenten staan open voor de inbreng van studenten. Zo wilde ik graag meer te weten komen over Sigmund Freud en de psychoanalyse, maar daar werd tijdens het blok psychiatrie geen aandacht aan besteed. Dit bracht ik ter sprake bij een professor die zelf psychoanalyticus was geweest. Hij reageerde direct enthousiast. Uiteindelijk heeft dat ertoe geleid dat ik nu, samen met hem, al drie jaar lang een keuzevak organiseer over de geschie-denis van de psychiatrie. Het vak zit elk jaar vol.”

Alle universiteiten voeren activiteiten uit om de overstap van leerlingen van het vwo naar de universiteit te verbeteren. De activiteiten zijn zeer gevarieerd. hieronder vindt u vier voorbeelden.

RU: Intensief contact met scholen en docentenDe Radboud Universiteit in Nijmegen kent een omvattend programma om de aansluiting tussen vwo en universiteit te verbeteren, op zowel facultair als universiteitsniveau. De faculteiten organiseren bijvoorbeeld docenten-dagen, netwerken van docenten, de inzet van jaarlijks twintig vwo-docenten als tutor voor eerstejaarsstudenten, online proefstuderen in diverse richtingen, enzovoort. Universiteits-breed is er een samenwerkingsverband met andere ho-instellingen en veertig middelbare scholen in de regio. Dat omvat bijvoorbeeld een jaarlijkse studiemiddag voor vo- en ho-docenten, communicatie via digitale nieuws-brieven en een programma voor vwo-talenten. Er is ook een project waarin vakdocenten uit vo en ho een kijkje in elkaars keuken geven.

VU: Oriëntatie van leerlingen op onderzoekDe Vrije Universiteit voert twee projecten uit waarin vwo-leerlingen zich kunnen oriënteren op wetenschappelijk onderzoek. Voor getalen-teerde vwo-leerlingen van enkele regionale scholen is er het project Extra Talent. Hierbij vormen de leerlingen, samen met hun docen-ten en wetenschappers van de VU, een com­munity of learners. Van daaruit werken ze aan de meest uiteenlopende vraagstukken, zoals in 2007 over klimaatverandering of leesgedrag onder jongeren. Het project Internetsympo-sium is speciaal gericht op het vak scheikunde.

Nadia Abdelmalik presenteerde haar voor-beeld op een netwerktafel Academische Binding van de Vereniging van Universiteiten. “Alle universiteiten zien het belang van het onderwerp en er gebeurt gelukkig al veel. Nu moet het alleen nog breed worden ingebed. Het is goed dat de volgende bijeenkomst over Studiesucces juist over dat onderwerp gaat.”

Meerjaren-afspraak Studiesucces “De minister van OCW vindt de onderwerpen Studiesucces en Onderwijskwaliteit net zo belangrijk als de universiteiten zelf.” Dat zegt Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en in de Tweede Kamer hard gemaakt voor extra mid-delen hiervoor. Die zijn er nu ook. Opgeteld bij de middelen uit eerdere begrotingen gaat het de komende jaren om meer dan 60 miljoen euro, die via de lumpsum van de universiteiten wordt verdeeld. We hebben er geen doel-uitkering van gemaakt, omdat je dit soort zaken niet van bovenaf kunt opleggen. Er is immers niet één ideale manier om studie-succes in het hoger onderwijs te bevorderen.

In dit project voeren vwo-leerlingen een chemisch experiment uit en discussiëren daarover op een speciale website. Het beste onderzoek wint een prijs.

TU Delft: bèta 1 op 1 Tien universiteiten doen mee aan het pro-gramma Bèta 1 op 1 van het Platform Bèta Techniek (PBT). Eén daarvan is de TU Delft. Doel van het project is leerlingen een beter beeld te geven van bèta- en technische stu-dies, door hen in direct contact te brengen met studenten uit die richtingen. Vanuit de TU-Delft gaan studenten naar 35 scholen in de regio, waar ze uiteenlopende activiteiten uitvoeren als het geven van gastlessen en het coachen van leerlingen bij projecten en profiel-werkstukken. In werkplannen per school wordt elk jaar vastgelegd welke bezigheden de studenten precies gaan uitvoeren. Bèta 1 op 1 is op de meeste scholen een enorm succes. Door de subsidie van PBT hoeven de scholen slechts een deel van de salariskosten van de studenten te betalen; vanaf 2010 zal dit het volledige salaris zijn. Veel scholen hebben nu al verklaard hierin te willen investeren. UU: Junior College UtrechtJunior College Utrecht is opgericht om leer-lingen uit 5 en 6 vwo te motiveren en uit te dagen in de bètarichting. Het kent twee programma’s. Binnen het leerlingenprogramma krijgen elk jaar vijftig getalenteerde en gemoti-veerde leerlingen uit de regio de kans om hun bètavakken aan de universiteit te volgen. Daar is veel belangstelling voor. Binnen het docenten-programma worden lesmodules gemaakt voor het nieuwe middelbareschoolvak Natuur, Leven en Techniek. Dit jaar zijn de eerste twee modules afgerond, één over geologie en één over micro-biologie. De essentie van de modules is dat ze vakoverstijgend zijn. Op die manier ontdekken leerlingen de onderlinge samenhang tussen de bètavakken en ontwikkelen ze hun passie ervoor.

Daarvoor verschillen de instellingen, de oplei-dingen, de onderwijsconcepten en de studenten die ze aantrekken te veel. Die vrijheid betekent overigens geen vrijblijvendheid. Via de VSNU hebben de universiteiten zich verbonden aan bepaalde inspanningsverplichtingen. Hiervoor zijn een aantal heldere indicatoren benoemd, die VSNU en OCW nu elk jaar monitoren. Afhankelijk van de resultaten zal de minister in 2011 besluiten of het beleid wordt voort-gezet of niet.”

Janny de Jonge, beroeps keuze-adviseur en student Open Universiteit:Veel studenten raken door een verkeerde studie-keuze gefrustreerd. Ook een gebrek aan contact en begeleiding wordt als een gemis ervaren. Zo gaat veel geld en talent verloren. Het is goed dat de universiteiten dit probleem nu aanpak-ken, voor studenten en voor de maatschappij.

“De Freshmen Colleges en de honours activiteiten hebben de band tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten fors verbeterd. Sommige docenten waren verbaasd over de inbreng die eerstejaars al in de studie kunnen hebben.”

“Oriëntatie op onderzoek moet geen uitje worden dat losstaat van het gewone onderwijs. Daarom werken de leerlingen in onze projecten gewoon op hun eigen school. Ze ontmoeten elkaar en de onder­zoekers bij een afsluitende presentatie op de VU.”

Jos Beishuizen, directeur Onderwijscentrum Vrije Universiteit Amsterdam

“De relatie tussen scholen en studenten wordt steeds professioneler. Geleidelijk worden ze steeds meer een Persoonlijke Assistent van de Leraar. Met het leraren­tekort in onze regio is dit een welkome oplossing.”

Sylvia Walsarie Wolff, programmaleider Aansluiting VWO-TU Delft

Om te kunnen voorzien in de groeiende behoefte aan kenniswerkers moet het succes van studenten in de bachelorfase omhoog. Om dat te bereiken ontplooien de Nederlandse universiteiten allerlei initiatieven, variërend van activiteiten om de overgang van vwo naar de universiteit te versoepelen tot het opzetten van studieprogramma’s die meer aansluiten bij de individuele student. Over de resultaten wordt onderling intensief gecommuniceerd.

• Activiteitendiedeprofessionaliteitendewaardering voor het docentschap stimuleren.

• Activiteitendieervoorzorgendatergrotere differentiatie in het onderwijs ontstaat: structurerend voor wie dat nodig heeft, uitdagend voor iedereen en veeleisend voor excellente studenten.

ActiesUniversiteiten zetten zich op verschillende manieren in om het studiesucces te vergroten. Denk aan nieuwe onderwijsconcepten en leer stijlen, vernieuwde bachelorprogramma’s (breder, honourstrajecten), intensievere contacten met middelbare scholen, meer interactie tussen studenten en hun faculteit, de inrichting van campussen, enzovoort. In 2007 en 2008 organiseerden de universiteiten net werk tafels, regiodagen, themadagen en conferenties om de uitwisseling van kennis en ervaring tussen universiteiten en opleidingen te stimuleren en om ‘good practices’ te verspreiden. Gezamenlijk proberen de universiteiten meer inzicht te krijgen in wat werkt en wat niet werkt. Op de website www.vsnu.nl/studiesucces vind je meer dan honderd voorbeeldprojecten en tal van achter-grondartikelen en bronnen over studiesucces. De universiteiten proberen op deze manier zichtbaar te maken wat er allemaal gebeurt op onderwijsgebied op universiteiten. Daarnaast tekenden de Vereniging van Universiteiten en het ministerie van OCW, op 17 april 2008, een Meerjarenafspraak over het bevorderen van studiesucces. Op basis hiervan krijgen universi-teiten enige financiële ondersteuning voor hun activiteiten op het gebied van studiesucces.

“Elk jaar informeren we onze samenwerkingsscholen over de studievoortgang van hun oud­leerlingen. Eens per drie jaar voeren we daar gesprekken over. Zo zoeken we samen naar aan­knopingspunten voor verbetering van de aansluiting vwo­wo.”

Ad van Hout, aansluitingscoördinator vwo-wo Radboud Universiteit Nijmegen

De maatschappij heeft steeds meer hoger opgeleiden nodig, of het nu gaat om banen bij de overheid, organisaties en bedrijven, of om banen bij de universiteiten zelf. Universiteiten dragen bij aan de verhoging van het aantal hoger opgeleiden door in te zetten op een vergroting van het studiesucces in de bachelor-fase. Nu nog wisselen te veel studenten van studie of studeren helemaal niet af. Om daarin verandering te brengen, ontplooien de univer-siteiten de laatste jaren tal van initiatieven. Zo vormen ze onder andere een landelijk platform waar docenten, onderwijsleiders en studenten de opgedane kennis kunnen uitwisselen en van elkaar kunnen leren.

AmbitiesDe universiteiten spannen zich in om te zorgen dat meer studenten hun studie voltooien, hun studietijd optimaal benutten en zich uitgedaagd voelen en goed presteren.

PlannenDe universiteiten zijn activiteiten gestart op uiteenlopende gebieden. • Activiteitendiezorgendatdeaansluiting verbetert van het vwo op de bachelorfase: iedere student zo snel mogelijk op de juiste plek. • Activiteitendiezorgenvooreensterkere binding tussen de student en de universi- teit, bijvoorbeeld door schaalverkleining van opleidingen. • Activiteitendieervoorzorgendateen studieklimaat ontstaat waar studenten goede voorlichting krijgen over wat van hen wordt verwacht, waar ze begeleid worden als het onverhoopt minder goed gaat en waarin hard werken normaal is.

“In totaal zijn vijftig à zestig universi­taire docenten en tien vwo­leraren bij het Junior College Utrecht betrokken. Onze activiteiten zijn dus goed ingebed. Over de lesmodules vindt afstemming plaats met andere universiteiten.”

Sanne Tromp, directeur Junior College Utrecht

Susan te Pas, coördinator

betere aansluiting vwo-wo

Page 3: November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en

TALENT VOOR DE TOEKOMST 13TALENT VOOR DE TOEKOMST 4

JONG TALENT PERSPECTIEF bIEDEN

Vernieuwing van het loopbaanbeleid

“Alle universiteiten zullen hun wervende kracht op de arbeidsmarkt de komende jaren moeten versterken door het aanbieden van aantrekke-lijke arbeidsplaatsen en loopbaanperspectieven. Dat is het logische gevolg van demografische ontwikkelingen, de groei van het hoger onder-wijs en de toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden.”

“De recente initiatieven van enkele faculteiten op het gebied van tenure track – het aanbieden van een vijf- of zesjarig arbeidscontract na de promotie – kunnen een stap in de goede richting zijn. Tenure track biedt jonge onder-zoekers een nieuw loopbaanperspectief en garandeert universiteiten dat de flexibiliteit in hun personeelsbestand behouden blijft. Het is echter onduidelijk wat jonge wetenschappers er precies van vinden. Misschien willen ze wel

iets heel anders. Daarnaast zijn er natuurlijk nog veel meer mogelijkheden om werving, selectie en loopbaanbegeleiding te verbeteren.”

“We zijn het vraagstuk nu in de breedte aan het onderzoeken. We houden groepsinterviews met aio’s, postdocs en tenure trackers. We houden diepte-interviews met P&O-mede-werkers van universiteiten, faculteitsdirecteuren en decanen en dergelijke. En we gaan op zoek naar goede voorbeeldprojecten van vernieuwend personeelsmanagement bij universiteiten in het binnen- en buitenland. Die gaan we intensief bestuderen om lessen uit te trekken. Uiteindelijk willen we een aantal beleidsinstrumenten over-houden waarmee universiteiten een nieuwe impuls kunnen geven aan hun loopbaanbeleid.”

Pilot duaal promoveren

Promoveren naast een baan Op 3 december 2007 organiseerden de univer-siteiten de conferentie ‘Promoveren in de Praktijk’. Centraal stond de pilot op het gebied van ‘duaal promoveren’, oftewel promoveren naast een gewone baan. Op de bijeenkomst kwamen tal van bedrijven en maatschappelijke organisaties aan het woord die uiteen zetten grote behoefte te hebben aan hoger opgeleide medewerkers met een meer praktische inslag. Voor de aanwezige onderzoekers bleken de meer praktische onderzoeksvragen van een duale promotie doorslaggevend te zijn geweest om een nieuwe stap in hun loopbaan te zetten. En universiteiten en andere kennisinstellingen maakten duidelijk dat duale promoties een nieuwe wending geven aan hun opleidings- en onderzoeksprogramma’s. Zo vertelde Joost Dekker, hoogleraar paramedische zorg, over een recent gestarte pilot met vijf duale promotie-trajecten bij VU / VUmc en Hogeschool INHOLLAND. Hierbij wordt bovendien samen-gewerkt met een grote regionale GGZ-instel-ling. “Door deze opzet staan de promovendi met één been in de wetenschap en één been in de praktijk. Als gevolg hiervan zullen de resul-taten straks niet alleen voldoen aan alle weten-schappelijke normen, maar ook nuttig zijn voor het onderwijs en het GGZ-veld.” Derge-lijke geluiden waren algemeen te horen op de bijeenkomst. Duaal promoveren zal zijn nut in de toekomst snel bewijzen.

Pilot peer-to-peer

“Jonge onder-zoekers doen ervaring op als adviseur in een bedrijf ” Onder auspiciën van de Vereniging van Uni-versiteiten is deze zomer een proef gestart met intensieve begeleiding van tien postdocs, om hen te begeleiden naar een loopbaan buiten de universiteit. Het project ‘Peer to peer advies’ wordt uitgevoerd door het bedrijf the Curious network. Kees Izelaar is een van de initiatiefnemers van dat bureau: “Postdocs zijn over het algemeen zeer intelligente mensen, die hebben bewezen dat ze zelf projecten kunnen werven en uitvoeren. Vaak hebben ze minder ervaring in zaken als persoonlijke presentatie, zakelijk handelen of bijvoorbeeld advisering. In dit pilotproject leren we hen die vaardigheden. Het gaat om postdocs uit allerlei studierichtingen, van de VU, de UvA, Universiteit Utrecht en Universiteit Twente. Het project Peer to peer advies biedt de post-docs adviesvragen bij bedrijven. Vervolgens gaan ze op kennismakingsgesprek en daarna aan de slag. Bij elke stap geven wij training, coaching en intervisie. Inmiddels is de intake met alle tien postdocs en een eerste groeps-bijeenkomst achter de rug. Nu zijn ze allemaal kennismakingsgesprekken aan het voeren bij hun opdrachtgevers. Binnenkort is er een tweede bijeenkomst om de ervaringen hiermee te bespreken. Dan willen we ook ingaan op onderwerpen als: hoe kom je tot een onderzoeks-project in een commerciële omgeving, hoe maak je een tijdsplanning, enzovoort? Zo blijven we ze nog tot het einde van het jaar begeleiden. Dan moet iedereen ervaring hebben opgedaan in een bedrijf en voor ogen hebben wat voor een carrièreperspectieven er voor hem of haar zijn.”

Vanuit de ambitie om een substantiële bijdrage te leveren aan Nederland als kennissamenleving, is het aantrekken en behouden van jong talent voor de wetenschap één van de belangrijkste opgaven waar universiteiten voor staan. De universiteiten spannen zich daarom in om loopbaanperspectieven aan-trekkelijker te maken voor promovendi en postdocs, binnen en buiten de universiteit.

Een onderzoeksgroep van de Radboud Universiteit en hogeschool Utrecht onderzoekt momenteel de mogelijkheden om het loopbaanperspectief voor jonge wetenschappers aan universiteiten te verbeteren. De groep staat onder leiding van ben Fruytier, universitair hoofddocent aan de ene, en lector aan de andere instelling.

ActiesVeel universiteiten werken de laatste jaren al aan verbetering van het loopbaanperspectief van jong talent, bijvoorbeeld via het systeem van tenure track. In 2007 is hiervan een eerste evaluatie gehouden. De universiteiten hebben ook brainstormsessies georganiseerd – met het bedrijfsleven, de overheid en het onder-wijs – over andere mogelijke verbeteringen. Eind 2007 is bijvoorbeeld een conferentie gehouden over duaal promoveren. Hier werd duidelijk dat promoveren naast een baan, met één voet in de wetenschap en één in de praktijk, nieuwe groepen aanspreekt. Een carrière in de wetenschap brengen de universiteiten al meer onder de aandacht bij bachelor- en masterstu-denten, daarnaast richten zij zich ook specifiek op allochtonen, vrouwen en werkenden.Momenteel vindt een pilot plaats met peer-to-peer advisering. Hierbij voeren postdocs een concrete adviesopdracht uit bij een organisatie, terwijl ze tegelijkertijd een trainings- en inter-visie programma doorlopen. De pilot wordt in 2009 geëvalueerd. De uitkomsten van deze pilot en andere onderzoeken worden gebruikt om de loopbaanbegeleiding van onderzoekers te verbeteren.

Een kennissamenleving heeft veel hoogopge-leiden nodig. Niet alleen bachelors en masters, maar ook gepromoveerden. Positief is dat het aantal promoties in Nederland gestaag groeit (van 2.360 in 2000 naar 3.132 in 2006). Toch is er Nederland minder animo voor het halen van een doctorstitel dan in vergelijkbare landen. Een belangrijke oorzaak is het onzekere loop-baanperspectief van veel promovendi. Onge-veer dertig procent heeft zicht op een carrière binnen de wetenschap. De overige zeventig procent moet zijn weg zien te vinden naar andere functies. Dat gaat niet altijd van een leien dakje. In veel functies buiten de weten-schap wordt het bezit van een doctorsbul niet of nauwelijks beloond. Dit weerhoudt veel jong talent ervan om te gaan promoveren.

AmbitiesDe Nederlandse universiteiten zetten zich in om het carrièreperspectief van jong talent, gepromoveerden en postdocs, te verbeteren, binnen en buiten de wetenschap. Dit betekent onder andere het vergroten van de bekendheid van carrièremogelijkheden in de wetenschap en het verbeteren van loopbaanbegeleiding van jonge wetenschappers. Daarnaast bete-kent het ook meer bekendheid geven aan de meerwaarde van een doctorstitel buiten de universiteit.

Universiteiten aan zet!Duizenden wetenschappers op universiteiten wijden zich elke dag met veel overgave en plezier aan hun werk. Zij zorgen ervoor dat de universiteiten hun rol in de samenleving – nieuwe kennis produceren en die overbrengen op de volgende generatie – met succes vervullen. Uit alle statistieken blijkt dat het Nederlandse universitaire onderzoek en onderwijs van hoog niveau zijn. buitenlandse onderzoekers en studenten komen graag naar Nederland toe.

Toch rusten de Nederlandse universiteiten niet op hun lauweren. De eisen die de samenleving aan hen stelt, worden steeds hoger. Om in de toekomst een internationaal concurrerende kennissamenleving te blijven moet er veel gebeuren, ook aan de universiteiten. Dit geldt des te meer nu blijkt dat het buitenland niet stil zit en universiteiten over de grens hun beste beentje voor zetten. De universiteiten pakken de uitdaging op. Gezamenlijk hebben zij een aantal speerpunten benoemd waar zij in de komende jaren zichtbaar succes op willen behalen.

De vier speerpunten staan niet los van elkaar. Ze vullen elkaar aan. Samen zorgen zij ervoor dat de universiteiten hun maatschappelijke rol in de toekomst nog beter kunnen uitvoeren.

Binnen elk van de speerpunten zijn de veertien Nederlandse universiteiten samen aan de slag gegaan. De universiteiten waren al langer bezig met activiteiten die onder de speerpunten vallen, maar een flink aantal initiatieven zijn nu gezamenlijk opgepakt of worden gezamenlijk voorbereid. Belangrijk is dat tussen de universiteiten veel kennisuitwisseling plaatsvindt. Deze publicatie laat zien wat er al is bereikt. De komende jaren blijven we u van de vorderingen op de hoogte houden!

1 VERbETEREN VAN hET STUDIESUCCES IN DE bAChELORFASE

2 VERGROTEN VAN CARRIÈREPERSPECTIEF VOOR JONGE ONDERZOEKERS

3 MEER ZIChTbAARhEID GEVEN AAN UNIVERSITAIR

TOPONDERZOEK

4 VERSTERKEN INTERNATIONALE REPUTATIE

“Wetenschap is een internationale bezigheid. Ik kom uit Suriname, studeer nu in Nederland en wil later best wel weer in een ander land werken. Als een universiteit nauwe relaties onderhoudt met buitenlandse universiteiten, leer je als vanzelf omgaan met de internationale uitwisseling van kennis, met andere culturen en met andere werk wijzen. Dat is essentieel voor een academische student.”

Christopher Gits, student Technische Universiteit Eindhoven

“Alle universiteiten zullen hun wervende kracht op de arbeidsmarkt de komende jaren moeten versterken door het aan bieden van aantrekkelijke arbeids­plaatsen en loopbaanperspectieven.”

Ben Fruytier, universitair hoofddocent Radboud Universiteit Nijmegen

Page 4: November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en

TALENT VOOR DE TOEKOMST TALENT VOOR DE TOEKOMST 76

Universiteiten THES: Top

200 World

Universities

ARWU / Shanghai:

Top 500 World

Universities

ARWU / Shanghai:

Top 100 European

Universities

Leiden: Top 100

European Univer-

sities, green list

2008 2008 2008 2007

Universiteit Utrecht 67 47 9 14

Universiteit Leiden 64 76 23 23

Vrije Universiteit 155 101-151* 35-58* 15

Universiteit van Amsterdam 53 101-151* 35-58* 16

Rijksuniversiteit Groningen 144 101-151* 35-58* 24

Technische Universiteit Delft 78 152-200* 59-79* 11

Erasmus Universiteit Rotterdam 126 152-200* 59-79* 8

Radboud Universiteit Nijmegen - 152-200* 59-79* 43

Wageningen Universiteit 142 152-200* 59-79* 26

Universiteit Maastricht 111 303-401* 125-168* **

Universiteit Twente 200 303-401* 125-168* **

Technische Universiteit Eindhoven 128 402-503* 169-210* **

* = De rankings zijn hier gegroepeerd.

** = De universiteit werd niet meegenomen in de ranking.

Excellentie in cijfers

Een buitenlander die bij uitstek kan oordelen over de kwaliteit van Nederlandse universiteiten is Luc Soete (1950, Brussel). Hij is directeur van UNU-MERIT, een onderzoekinstituut van de United Nations University, en hoogleraar Internationale Economische Betrekkingen aan de Universiteit Maastricht. Soete is tevens lid van de Nederlandse Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) en adviseur van tal van andere overheden. “Betere universiteiten dan in Nederland vind je feitelijk alleen in de Angelsaksische landen”, stelt Soete. “Die hebben een deel van hun succes trouwens te danken aan het feit dat hun moedertaal, het Engels, de wetenschap-pelijke voertaal is. Het is dan ook goed dat de Nederlandse universiteiten steeds meer onder-wijs in het Engels geven. Alleen al hierom zou ik bijvoorbeeld nooit meer in mijn geboorteland willen werken.”Als sterk punt van de academische structuur in Nederland noemt Soete de relatief grote auto-no mie van universiteiten. “Daardoor hebben ze zich goed kunnen aanpassen aan de veran-derende internationale omstandigheden. In andere landen zijn universiteiten nogal eens speelbal van nationale belangen.” Als ander pluspunt van de Nederlandse universiteiten noemt Soete de professionele aansturing. “Zaken als werkgeverschap, administratie van onderwijs en onderzoek, kwaliteitszorg, finan-ciering en dergelijke zijn hier efficiënt en transparant geregeld. Dat is zeker niet overal het geval. Soete onderschrijft het belang van gezamenlijke profilering van de Nederlandse universiteiten in het buitenland. “Om internationaal mee te blijven doen, moet je samenwerken. Natuurlijk zijn er verschillen. Maar die breng je pas naar voren als mensen eerst geïnteresseerd zijn geraakt in Nederland als land met een aantrek-kelijk universitair klimaat.”

In Nederland wordt veel en hoogwaardig onderzoek verricht. het grootste deel daarvan door de universiteiten. Dit is een goede basis voor het aantrekken van internationaal talent en voor het komen tot onderzoeksresultaten die breed toepasbaar zijn in de samenleving. Om dit hoge niveau te handhaven zal doorlopend geïnvesteerd moeten worden in de kwaliteit van het onder-zoek. Ook is van belang dit hoogwaardige onderzoek en de toepasbaarheid van de resultaten onder de aandacht te brengen van een breed publiek.

De kwaliteit van het onderzoek en het onderwijs aan universiteiten wordt wereldwijd op veel verschillende manieren gemeten. Dat levert allerlei ranglijsten op. Die hebben allemaal hun beperkingen, maar geven samen wel een duidelijk beeld van de internationale positie van de veertien Neder-landse universiteiten.

PlannenDe universiteiten laten zien welke resultaten er geboekt worden met universitair onderzoek en hoe die resultaten zijn bereikt. Communicatie is hierbij het sleutelwoord.

ActiesUniversiteiten presenteren zelf al veel van hun onderzoek. In aanvulling daarop hebben de universiteiten plannen gemaakt voor de presentatie van een ‘staalkaart’, die circa 20 voorbeelden bevat van vooraanstaand onder-zoek dat de Nederlandse universiteiten uit-voeren. Deze publicatie zal ook op internet verschijnen.

Internationale statistieken laten zien dat universiteiten en wetenschappers veel kennis genereren en daarbij een internationaal hoog niveau bereiken. In termen van kwaliteit (cita-tie-impact) staat Nederland al enige jaren in de mondiale top drie, direct achter de V.S. en Zwitserland. In termen van productiviteit behoren onze onderzoekers – na Canada – tot de mondiale top. Ook spelen de universiteiten een grote rol in de Europese onderzoeks-programma’s, wat onder andere blijkt uit de vele grants van de European Research Council voor onderzoekers aan onze universiteiten.

AmbitiesDe Nederlandse universiteiten brengen excellent universitair onderzoek voor een breed publiek over het voetlicht. Ook tonen ze de maat-schappe lijke waarde van dat onderzoek.

RankingDe internationale lijsten van ‘beste universiteiten’ geven ook een beeld van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. De belangrijkste zijn de Leiden Ranking, de Academic Ranking of World Universities (ARWU)/Shanghai Ranking en de Ranking Times Higher Education Supplement (THES). De Leidse ranglijst beoordeelt uitsluitend het onderzoek van Europese universiteiten. In deze lijst staan negen Nederlandse universiteiten bij de beste vijftig. De ARWU kijkt ook alleen naar het onderzoek, maar dan wereldwijd. In deze ranglijst staan twaalf Nederlandse universiteiten in de top 400. De THES meet zowel onderzoek als reputatie. Hierin staan elf Nederlandse universiteiten in de top 200 van de wereld.

InvesteringenDe toppositie van Nederlandse universiteiten is helemaal opvallend als we naar de inves-teringen in het onderzoek kijken. Die ligt ver buiten de top, namelijk rond het Europese gemiddelde. Ten opzichte van de investeringen scoort het Nederlandse onderzoek dus buitengewoon goed. De vraag is wel hoelang deze positie kan worden behouden. Veel andere landen investeren de laatste jaren steeds meer in universitair onderzoek en onderwijs. Nederland niet.

Tabel 5. Uitgaven aan onderzoek als percentage van het Bruto Nationaal Product

Bron: European Commission, Directorate General for Research - key figures 2005Data: Eurostat, OECD(1) LU: 2000, SE: 2001: IE, IT, NL: 2002, BE: 2004, AT: 2005

ProductiviteitNederlandse universitaire onderzoekers behoren tot de meest productieve ter wereld. Samen zijn ze goed voor 2,6 procent van het totaal aantal wetenschappelijke publicaties in de wereld. Daarmee staan ze op de tweede plaats in de wereld.

Tabel 4. Aantal publicaties per 1000 onderzoekers

Citatie-impactUit internationale impactscores blijkt dat het Nederlandse onderzoek wereldwijd op een derde plaats staat; 3 procent van alle citaties wereldwijd wijst naar publicaties van Neder-landse auteurs. Dit is een belangrijke graad-meter omdat het hierbij gaat om verwijzingen die wetenschappers naar elkaar maken en zo elkaars werk waarderen. De impact van Nederlandse artikelen neemt bovendien nog steeds toe.

Tabel 1. Trends in citatie-impactscores van alle referen-

tielanden (1993-1996 versus 2003-2006)

Bron: CWTS/Thomson Scientific Web of Science

bestand. Bewerking: CWTS.

Deelname aan Europees onderzoekHet Nederlands onderzoek is succesvol in het verwerven van Europese onderzoeksgelden. Van de € 17,5 miljard die beschikbaar was voor het Zesde Europese Kaderprogramma (KP6) ging ruim € 1,2 miljard naar Nederland. Daar-mee was ons land netto-ontvanger. De slaag-kans voor Nederlandse aanvragen kwam uit op 34 procent. Dat ligt ver boven het Europese gemiddelde van 20 procent. In deze cijfers hadden de Nederlandse universiteiten een groot aandeel.

Deze trend zet zich voort in het huidige KP7. Neem de eerste ronde van de starting grants van de European Research Council (ERC). Hierin werd aan Nederlandse onderzoekers maar liefst negen procent van het budget toegezegd. In absolute zin kwam ons land daarmee op de vierde plaats, na het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. Van de achttien Nederlandse winnaars waren er vijftien afkomstig van de universiteiten. En van de landen uit de top 5 in aantallen grants, scoort Nederland het beste als we het aantal grants afzetten tegen het aantal inwoners.

Tabel 2. Top 5 Starting Grants ERC 2008

Doelgroep: onderzoekers die ten hoogste negen

jaar geleden zijn gepromoveerd, ofwel: ‘startende

wetenschappers’.

UK 58

FR 38

DE 34

NL 26

IT 25

Totaal toegekend: 300

Impact

1993-1996

Impact

2003-2006

Verandering

in impact

tussen 93-96

en 03-06 (%)

ZWI 1,43 1,41 -1,4

VS 1,44 1,37 -5,2

NLD 1,19 1,34 12,1

DNK 1,13 1,33 17,9

VK 1,19 1,24 3,9

CAN 1,14 1,22 6,8

NOO 0,93 1,22 30,5

BEL 1,09 1,2 10,5

ZWE 1,1 1,2 8,9

IER 0,88 1,17 32,9

FIN 1,17 1,16 -1,1

DUI 1,05 1,13 8,4

OOS 0,97 1,12 15,5

AUS 0,98 1,1 11,9

FRA 0,93 1,06 13,5

JPN 0,82 0,86 5,1

KOR 0,66 0,84 26,3

Bron: DG Source Key figures 2005 & WWW.indexmundi.com

Italië

Nederland

Oostenrijk

UK

Slovenië

Zweden

Denemarken

Ierland

België

Spanje

Frankrijk

Duitsland

VS

Finland

Japan

0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 550

ZwedenFinland

JapanDenemarken

VSDuitsland

BelgiëOostenrijk

FrankrijkEU-25

VerenigdNederland

LuxemburgSlovenië

ChinaTsjechië

ItaliëIerlandSpanje

HongarijePortugalEstland

LitouwenGriekenland

SlowakijePolen

LetlandCyprus

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5

“het Nederlandse onderzoek is nu al vaak van hoog niveau”Paul van der Heijden, rector magnificus van de Universiteit Leiden en voorzitter van de universitaire stuurgroep Onderzoeksbeleid & Valorisatie legt uit waarom zichtbaarheid van het wetenschappelijke onderzoek zo belangrijk is: “Het Kabinet, de Kamer, het Innovatie-platform, de SER, AWT. Iedereen in Den Haag pleit de laatste jaren voor excellent weten-schappelijk onderzoek. En terecht. Het is de enige manier om stand te houden in de inter-nationale concurrentieslag om talent. Wat velen echter niet beseffen, is dat het onder-zoek aan de Nederlandse universiteiten nu al vaak van hoog niveau is. Dat blijkt uit alle statistieken, visitaties en internationale evalua-ties. De uitgangssituatie voor ons streven naar excellentie is dus prima. We hoeven er alleen maar op voort te bouwen. Om dat bredere bekendheid te geven, zijn we momenteel een zogeheten Staalkaart aan het maken. In die publicatie beschrijven we 21 onderzoeks-thema’s waarop Nederland aan de absolute wereldtop staat. Die gebieden liggen in de alfa-, bèta-, gamma- en medische wetenschappen. Met de Staalkaart willen we ons, als gezamen-lijke universiteiten, verantwoorden over de besteding van gemeenschapsgeld en laten zien dat het de moeite waard is om extra te investeren in het wetenschappelijke onder-zoek. Daarover bestaan overigens al afspraken, vastgelegd in de Kennis Investerings Agenda. De politiek lijkt daar nu alleen niet meer zo’n hoge prioriteit aan te geven. Daardoor zouden we een onoverbrugbare achterstand kunnen oplopen.”

“Om internationaal mee te blijven doen, moet je samenwerken”

“Nederlandse universiteiten onderscheiden zich door goed onderzoek én onderwijs”

Luc Soete, directeur UNU-MERIT

TOPONDERZOEK ZIChTbAAR MAKEN

ThES: ‘holland one of the highest performing in the world today’Begin oktober verscheen de Times Higher Education ranking 2008. In 2007 stonden tien Nederlandse universiteiten in de top 200 van de wereld, dit jaar zijn het er elf. Per land heeft THES een reactie gegeven, over Nederland schrijven ze:

“Eleven universities in the Netherlands are in the THES QS World University Rankings Top 200, making Holland one of the highest performing in the world today. Dutch higher education programmes have rightly secured a reputation for high quality and well organised content.”

Page 5: November 2008 Dit is een uitgave TALENT VOOR DE TOEKOMST · Bas Derks, programmamanager Hoger Onder-wijs van het ministerie van OCW. “Daarom heeft hij zich binnen het kabinet en

TALENT VOOR DE TOEKOMST 8

INTERNATIONALE REPUTATIE VERSTERKEN

Samenwerking met IndiaVan 8 tot 15 maart heeft een Nederlandse missie, onder leiding van VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda, India bezocht. Daar werd gesproken met universiteiten en onderzoeks-instituten in Delhi, Bangalore en Mumbai en met bijvoorbeeld de Association of Indian Universities en de University Grants Commis-sion. Eén van de delegatieleden was Inge Hutter. “Het was een geweldige reis”, blikt de Groningse hoogleraar Demografie terug. “Ik doe al vele jaren onderzoek in India. In dat verband gaan er ook regelmatig promovendi van ons naar India en van India naar Groningen. Die samenwerking ontwikkelt zich positief en gestaag. Het goede aan de reis was dat weder-zijds veel enthousiasme is ontstaan voor het verbreden en het verder structureren van de samenwerking tussen Indiase en Nederlandse universiteiten. Daarbij kan het gaan om de uitwisseling van studenten en medewerkers, en om het opzetten van gezamenlijke onder-zoeks- en onderwijsprogramma’s. Uit alle gesprekken werd duidelijk dat we in het proces van globalisering veel voor elkaar kunnen betekenen. Maar dan wel op basis van gelijk-waardigheid. De universiteiten waarmee we hebben gesproken, waren van hoog niveau. We kunnen nog veel van elkaar leren en baat hebben bij het bundelen van krachten.”

De Nederlandse universiteiten staan in binnen- en buitenland goed op de kaart. Om deze positie ook in de toekomst te behouden presenteren de Dutch Research Universities zich actief in het buitenland. De universiteiten stimuleren hierdoor internationale samenwerking en internationale mobiliteit van studenten en wetenschappers.

Meer talent aantrekken voor de Nederlandse kennissamenleving kunnen de universiteiten niet alleen. Om internationale mobiliteit en samenwerking te stimuleren zijn de universi-teiten met regering en politieke partijen in gesprek gegaan om ruimere mogelijkheden voor joint degrees, kennismigratie en kennis-beurzen te bepleiten. In oktober 2007 bracht de VSNU samen met KNAW, TNO, VNO-NCW en NWO een ‘position paper’ uit om Neder-land aantrekkelijker te maken voor kennistalent. Mede naar aanleiding hiervan is interdeparte-mentaal een klankbordgroep Ketenaanpak Kennismigranten in het leven geroepen.

Theo Groothuizen, Technisch Wetenschappelijk Attaché:

“Dutch Research Universities spreekt aan”De laatste jaren werken de Nederlandse universiteiten steeds meer samen met India. Waar gewenst en mogelijk krijgen ze daarbij ondersteuning van Theo Groothuizen, Technisch Wetenschappelijk Attaché in Delhi. “Ik breng universiteiten bij elkaar en informeer hoe je met Indiërs omgaat en tot samen-werking komt. De beste Indiase universiteiten hebben inmiddels samenwerkingsverbanden met Oxford, Harvard en andere universiteiten uit de absolute wereldtop. Daar kunnen we niet eenvoudig mee concurreren. Maar de top is breed. De meeste Nederlandse universiteiten hebben al connecties, maar er zijn nog steeds mogelijkheden om interessante relaties aan te knopen. Als het maar gaat om echte samen-werking. Niet alleen Westerse landen, maar ook India zelf heeft een tekort aan hoog-opgeleide onderzoekers. Kom je hier alleen om mensen weg te halen, dan zien ze je liever gaan dan komen. Gelukkig begrijpen de Neder-landse universiteiten dat goed. Hun aanbod is bovendien aantrekkelijk. India heeft een enorme behoefte aan oplossingen voor concrete problemen, en producten en diensten die worden ontwikkeld vanuit de wens van de gebruikers en de markt. Nederlandse universi-

Het wetenschappelijk onderzoek en het hoger onderwijs internationaliseren snel. Dat schept nieuwe kansen. Wie een goede internationale reputatie heeft, trekt de beste studenten en onderzoekers aan en onderhoudt de meest interessante relaties met organisaties, bedrijven en overheden.

AmbitieDe gezamenlijke ambitie van de Nederlandse universiteiten is om ook in de toekomst haar vooraanstaande internationale positie te behouden en verder uit te bouwen, zowel op het gebied van onderwijs als onderzoek. Op die manier willen we de beste studenten en onderzoekers aantrekken, deel uitmaken van de voornaamste internationale netwerken en studenten een internationale opleiding bieden.

AanpakEr is in beeld gebracht wat de grootste aan-trekkingskracht is van Nederlandse universi-teiten in het buitenland. Dat is een hele lijst: Nederland heeft goed en Engelstalig onder-wijs, heeft veel toponderzoek, kent een directe koppeling tussen onderwijs en onderzoek en biedt mogelijkheden om carrière te maken door middel van tenure track. Nederland is van oorsprong sterk internationaal gericht en goed in allerlei vormen van samenwerking. Deze sterktes worden in het buitenland gepresenteerd. Er is promotiemateriaal gemaakt (onder andere een dvd, folders en factsheets). Er worden campagnes georgani-seerd en er vinden missies naar het buitenland plaats. Met andere organisaties is hierbij een nauwe samenwerking, zoals NWO en KNAW, ministeries (EZ en BZ), ambassades, Nuffic en de Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland. De universiteiten willen internationale mobili-teit van studenten en stafleden gericht bevor-deren en willen daarom meer zicht krijgen op bestaande migratiestromen. Recent is een traject gestart om gegevens over studenten-mobiliteit voor universiteiten, de wo-sector en het hoger onderwijs beter te verzamelen.

teiten hebben bewezen daar goed in te zijn. India heeft ook grote belangstelling voor alle Nederlandse onderzoeksprogramma’s, en de samenwerkingsvormen van kennisinstituten met het bedrijfsleven, niet alleen inhoudelijk maar ook organisatorisch. Juist omdat Neder-landse universiteiten zo divers zijn en goed in samenwerking, is het belangrijk dat ze zich nu presenteren als de Dutch Research Universities. Dat is precies het imago dat hier aanspreekt.”

Vacaturesite voor academici timmert nu ook internatio-naal aan de wegAcademicTransfer. Zo heet de gezamenlijke vacaturesite van de Nederlandse universiteiten, academische ziekenhuizen en onderzoeks-instellingen, die sinds 1997 bestaat. Zowel nationaal als internationaal is de site, volgens directeur Jeroen Sparla, een doorslaggevend succes. “We ontsluiten permanent zo’n zes- à zevenhonderd academische vacatures. Die worden bekeken door ruim 100.000 bezoekers per maand. Daarvan is 30 procent afkomstig uit het buitenland. Er is geen ander medium dat zo goed scoort.” Sinds dit jaar is Academic-Transfer zijn werkzaamheden fors aan het uitbreiden. “We bieden nu ook de profitsector de mogelijkheid om wetenschappelijke vacatures aan te melden. Daarnaast zijn we ons natio-nale vacatureaanbod internationaal aan het ontsluiten. Daartoe zijn we samenwerking aan het opbouwen met organisaties in onder meer de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland.” AcademicTransfer helpt zijn leden nu ook bij de gemeenschappelijke personeelswerving in het buitenland. “Begin 2008 hebben we de organisatie op ons genomen voor de Nederlandse deelname aan de Boston Career Fair. Daaraan hebben zes universiteiten, ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen meegedaan. Die hebben allemaal veel nieuwe relevante contacten opgedaan. Dit was zo succesvol, het ziet er naar uit dat in 2009 bijna iedereen meegaat. Binnenkort gaan we naar het Source Event van het tijdschrift Nature in London. Dat is ook zo’n bijeenkomst waar we de Dutch Research Universities prachtig over het internationale voetlicht kunnen brengen.”

“Studeren in een internationale, multi­culturele setting verbreedt je perspectief. Het is niet altijd makkelijk, maar zowel nationale als buitenlandse studenten kunnen veel van elkaar leren. Daarom is het belangrijk dat universiteiten zo’n setting creëren.”

Ricky van Lingen, student Wageningen Universiteit

Dit is een uitgave van deVereniging van Universiteiten (VSNU) Lange Houtstraat 2 Postbus 13739 2501 ES DEN HAAGT 070-3021400F 070-3021495E [email protected] Tekst Videm CommunicatieFoto’s nadiafotografeert.nl Wiebe Kiestra (foto Luc Soete)Ontwerp LaVerbe, Nijmegen November 2008