Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van...

7
Nogmaals 1 Die Kunst der Fuge en de canoncode Henk van Zonneveld Wie zich met Die Kunst der Fuge 2 van J.S.Bach bezighoudt komt op zeker moment voor de vraag te staan welke keuzes er gemaakt moeten worden bij de uitvoering. Wat gaan we spelen, in welke volgorde en vooral: wat spelen we niet? Bij een privé-uitvoering is dit probleem niet zo aan de orde: men kan afhankelijk van de beschikbare tijd kiezen welke fuga of canon geschrapt wordt, maar bij een openbare uitvoering van DE Kunst der Fuge moet hierover goed worden nagedacht. Bij het vergelijken van beschikbare opnamen en live uitvoeringen van de KF komen we al snel tot een vreemde ontdekking: de enige overeenkomst is dat elke uitvoering begint met Contrapunctus 1 (of de ‘vroegere versie’ deel I uit het handschrift 3 ). Zodra deze fuga gespeeld is beginnen de opvattingen over het gewenste vervolg behoorlijk uiteen te lopen. Sommigen die de volgorde van de eerste druk 4 willen aanhouden voelen na Contrapunctus 4 de behoefte om voor de nodige variatie één van de vier canons in te lassen. En onvermijdelijk doemt het probleem op van de onvoltooide fuga 5 : men vraagt zich af of men deze beter in zijn geheel kan spelen, of slechts een deel ervan, of men overweegt hem zelfs helemaal niet mee te rekenen. De muzikale prestaties die geleverd worden wil ik hier geenszins bekritiseren; waar het mij wel om gaat is het formuleren van een degelijke visie op het geheel. Nu kan men natuurlijk de theorie aanhangen dat de oude Bach zijn laatste klavierwerk helaas niet goed heeft kunnen afronden wegens toenemende blindheid, maar zijn daarmee de problemen opgelost? In dit artikel wil ik wat argumenten geven voor een KF zoals Bach zich die mijns inziens voorstelde: een integrale uitvoering bestaande uit 14 onderdelen. Wie de moeite neemt om de fuga’s en canons uit het handschrift en de 1 e druk te vergelijken komt tot heldere inzichten: de verschillen zijn zó groot dat het moeilijk voorstelbaar is dat Bach de gedrukte uitgave van 1751 slechts als een verdere verbetering bedoeld heeft. In de uitgave van 1751 vinden we: een totaal andere volgorde -notaties in andere maatsoorten en andere notenwaarden -extra maten bij de eerste drie fuga’s (Contrapunctus 1,2 en 3) 1 zie mijn artikelenreeks in het Clavecimbel in 1999 en 2000 2 alle cursieve benamingen verwijzen naar het handschrift en de 1 e druk 3 http://www.bachdigital.de/receive/BachDigitalSource_source_00001071 4 BWV 1080, een reeks van in totaal 16 fuga’s, meestal Contrapunctus genoemd, 4 canons en 1 koraalbewerking 5 BWV 1080/Fuga a 3 Soggetti

Transcript of Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van...

Page 1: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

Nogmaals1 Die Kunst der Fuge en de canoncode Henk van Zonneveld

Wie zich met Die Kunst der Fuge2 van J.S.Bach bezighoudt komt op zeker moment voor de vraag te staan welke keuzes er gemaakt moeten worden bij de uitvoering. Wat gaan we spelen, in welke volgorde en vooral: wat spelen we niet? Bij een privé-uitvoering is dit probleem niet zo aan de orde: men kan afhankelijk van de beschikbare tijd kiezen welke fuga of canon geschrapt wordt, maar bij een openbare uitvoering van DE Kunst der Fuge moet hierover goed worden nagedacht. Bij het vergelijken van beschikbare opnamen en live uitvoeringen van de KF komen we al snel tot een vreemde ontdekking: de enige overeenkomst is dat elke uitvoering begint met Contrapunctus 1 (of de ‘vroegere versie’ deel I uit het handschrift3). Zodra deze fuga gespeeld is beginnen de opvattingen over het gewenste vervolg behoorlijk uiteen te lopen. Sommigen die de volgorde van de eerste druk4 willen aanhouden voelen na Contrapunctus 4 de behoefte om voor de nodige variatie één van de vier canons in te lassen. En onvermijdelijk doemt het probleem op van de onvoltooide fuga5: men vraagt zich af of men deze beter in zijn geheel kan spelen, of slechts een deel ervan, of men overweegt hem zelfs helemaal niet mee te rekenen. De muzikale prestaties die geleverd worden wil ik hier geenszins bekritiseren; waar het mij wel om gaat is het formuleren van een degelijke visie op het geheel. Nu kan men natuurlijk de theorie aanhangen dat de oude Bach zijn laatste klavierwerk helaas niet goed heeft kunnen afronden wegens toenemende blindheid, maar zijn daarmee de problemen opgelost? In dit artikel wil ik wat argumenten geven voor een KF zoals Bach zich die mijns inziens voorstelde: een integrale uitvoering bestaande uit 14 onderdelen. Wie de moeite neemt om de fuga’s en canons uit het handschrift en de 1e druk te vergelijken komt tot heldere inzichten: de verschillen zijn zó groot dat het moeilijk voorstelbaar is dat Bach de gedrukte uitgave van 1751 slechts als een verdere verbetering bedoeld heeft. In de uitgave van 1751 vinden we: -­‐een totaal andere volgorde -notaties in andere maatsoorten en andere notenwaarden -extra maten bij de eerste drie fuga’s (Contrapunctus 1,2 en 3)

                                                                                                               1    zie  mijn  artikelenreeks  in  het  Clavecimbel  in  1999  en  2000  2    alle  cursieve  benamingen  verwijzen  naar  het  handschrift  en  de  1e  druk  3    http://www.bach-­‐digital.de/receive/BachDigitalSource_source_00001071  4    BWV  1080,  een  reeks  van  in  totaal  16  fuga’s,  meestal  Contrapunctus  genoemd,  4  canons  en  1  koraalbewerking  5    BWV  1080/Fuga  a  3  Soggetti  

Page 2: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

-2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto alla Terza en Canon alla Duodecima in Contrapunto alla Quinta) -een variant op één van de handschriftcanons (Canon per Augmentationem Contrario Motu) -een variant op een handschriftfuga (Contrapunctus 10 a 4 alla Decima) -een onvoltooide fuga zonder KF-thema (Fuga a 3 Soggetti) -een fuga voor twee klavecimbels -uitvoerige titels voor elk onderdeel (het handschrift vermeldt alleen de canontitels) -enz. Hieronder is te zien hoe de onderdelen van het handschrift in de 1e druk min of meer een plek hebben gekregen: XII zien we niet meer terug, I en XI staan nog op de oorspronkelijke positie en XV wijkt sterk af van 15.6 volgorde handschrift ca 1747, positie in 1e druk 1751, BWV 1080/ in Romeinse cijfers met volgorde in Arabische cijfers; niet-cursieve getallen geven de feitelijke positie aan na cp.11 I contrapunctus 1 II contrapunctus 3

III contrapunctus 2 IV contrapunctus 5 V contrapunctus 9 a 4 alla Duodecima VI contrap. a 4 = 14 VII contrapunctus 6 in Stylo Francese VIII contrapunctus 7 a 4 per Augment et Diminut IX Canon in Hypodiapason (1st) Resolutio Canonis (2st) Canon alla Ottava = 16 X contrapunctus 8 a 3 XI contrapunctus 11 XII (2st) [na maat 41: Finale] Canon in Hypodiateßeron al roversio e per augmentationem, perpetuus (1st) XIII contrapunctus a 4 = 12 XIV } contrapunctus a 3 = 13 XV Canon al roverscio Canon per Augmentationem in Contrario Motu = 15 et per augmentationem

 De grote vraag waarom Bach het handschrift op deze manier heeft vormgegeven en de gedrukte versie heel anders heeft geordend wil ik hierna proberen te beantwoorden door uit te gaan van de meest opvallende zaken in het handschrift. Daarbij is het goed om te bedenken dat Bach in zijn jonge jaren niet alleen grondig geschoold is voor een muzikale loopbaan, maar dat ook oude talen en wiskunde tot de verplichte leerstof behoorden. Het spelen met getallen en cryptische omschrijvingen in titels, tempoaanduidingen en maatsoorten was voor hem eerder regel dan uitzondering. Ook het aanbrengen van subtiele verwijzingen naar zijn eigen naam (door de noten b,a,c,h, dat zijn onze bes,a,c en b, of door de getalswaarde daarvan: 2,1,3,8 dus totaal 14) komen we in veel van zijn latere werken tegen.                                                                                                                      6  XV  is  ook  al  een  variant  van  XII,  alleen  de  eerste  paar  maten  zijn  gelijk  

Page 3: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

Vraag  1:    waarom  is  IX  dubbel  genoteerd?    Alle  canons  van  Bach  zijn  volledig  uitgewerkt  OF  als  raadsel  op  1  balk  genoteerd,  behalve  deze  IX  en  XII  uit  de  KF.      Antwoord:  daar  moet  iets  achter  zitten.    Een  vergelijking  van  beide  notaties  op  dezelfde  bladzijde  (1-­‐stemmig  en  2-­‐stemmig)  laat  allerlei  verschillen  zien  die  met  opzet  zo  genoteerd  zijn  (afwijkingen  in  notenwaarden  en  versieringen).      

   

   Vraag  2:  waarom  heeft  IX  een  titel  en  de  voorgaande  fuga’s  niet?  Dat  IX  een  canon  is  zien  we  zonder  titel  ook  wel,  dus  Bach  had  de  titel  probleemloos  weg  kunnen  laten,  tenzij  ook  hier  iets  meer  achter  zit.  Antwoord:  Canon  in  Hypodiapason  kan  vertaald  worden  als  ‘meetriet  onder  acht’.  Daarmee  is  de  positie  van  deze  canon  verklaard  na  de  voorafgaande  8  fuga’s.  De  overeenkomst  tussen  de  1-­‐stemmige  en  2-­‐stemmige  notatie  is  dat  er  634  noten  correct  zijn  genoteerd.  Deze  meten  634  maten7  van  I  t/m  IX.  De  notatie  van  Resolutio  Canonis    heeft  zin,  juist  omdat  deze  afwijkt  van  Canon  in  Hypodiapason.      Vraag  3:  waarom  is  de  volgorde  van  XII  omgekeerd?    De  2-­‐stemmige  uitwerking  heeft  geen  titel,  maar  wel  de  1-­‐stemmige  samenvatting  die  daaronder  is  genoteerd.  Antwoord:  net  zoals  bij  IX  geeft  een  vertaling  de  oplossing:  ‘meetriet  onder  vier’  verwijst  nu  naar  de  Resolutio  Canonis  t/m  de  2-­‐stemmige  notatie  van  XII  .  Dat  zijn  vier  onderdelen  die  opnieuw  ‘gemeten’  worden  met  deze  Canon  in  Hypodiateßeron.    Hoe  dit  meetriet  functioneert  is  zeer  fascinerend:  de  volledige  titel  suggereert  meer  dan  alleen  ‘meetriet  onder  vier’  door  de  extra  toevoeging  ‘al  roversio  e  per  augmentationem,  perpetuus’.    Tellen  we  de  maten  van  IX  t/m  XII  dan  komen  we  op  635.  (NB:  dat  lijkt  1  teveel  als  we  het  1e  meetriet  bekijken…)  XII  zelf  heeft  84  maten,    XIII  en  XIV  hebben  resp.  112  en  142  maten.  Vergelijking  van  beide  canon-­‐notaties  geeft  opnieuw  vele  verschillen.  De  maten  1  t/m  4  vallen  het  meest  op:  de  toegevoegde  32-­‐sten  vervangen  de  16-­‐den  zodat  de  vraag  rijst  wat  er  nu  eigenlijk  gespeeld  moet  worden.  Dat  er  geen  noten  zijn  doorgestreept  maakt  het  extra  duidelijk  dat  het  juist  Bach’s  bedoeling  is  om  de  afwijking  van  de  1-­‐stemmige  notatie  onder  de  aandacht  te  brengen:  

                                                                                                               7  De  herhalingsmaten  moeten  ook  meegeteld  worden;  we  meten  niet  wat  er  geschreven  is,  maar  wat  er  gehoord  wordt  bij  een  uitvoering  van  de  14-­‐delige  cyclus.  

Page 4: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

   Het  resultaat:  Na  zorgvuldig  tellen  blijken  889  noten  correct  te  zijn.    Maten  tellen  vanaf  Resolutio  Canonis  t/m  XIV  geeft  een  totaal  van  889.      De  337  noten  van  de  1-­‐st  notatie  vinden  we  dus  889  keer  terug  in  de  2-­‐stemmige  uitwerking.      Schema  handschriftcyclus:    Nr   KF-­‐themavorm                 maten    I   rectus                          37  II   inversus                        35  III     rectus,  afsluiting  op  dominant                  39  IV   inversus  +  rectus                      90  V   extra  thema  +  rectus                      65  VI   inversus  +  extra  thema                    49  VII   rectus  +  inversus  +  verkleining                  79  VIII   rectus  +  inversus  +  verkleining  +  vergroting              61    IX   Canon  in  Hypodiapason    inversus  +  rectus     Resolutio  Canonis   bovenstem:  634  noten  volgens  Canon      179           onderstem:  634  noten  volgens  bovenstem    X   2  extra  thema’s    +  inversus                188  XI   rectus  +  2  extra  thema’s  van  X    +  inversus            184  XII   rectus  +  inversus   bovenstem  438  noten  volgens  Canon  tot  Finale        84           onderstem  451  noten  volgens  Canon  tot  Finale  

  Canon  in  Hypodiateßeron  al  roversio  e  per  augmentationem,  perpetuus           337  noten  XIII   rectus                          56     inversus                        56  XIV   inversus                        71     rectus                          71      Het  ‘meten’  gaat  nu  echter  nog  veel  verder:  XII  t/m  XIV  hebben  338  maten;  dat  lijkt  opnieuw  1  maat  teveel…  In  beide  meetresultaten  van  635  en  338  is  XII  meegerekend.  Hier  vinden  we  inderdaad  1  maat  ‘teveel’  voor  de  Finale:  de  herhaling  van  de  canon  begint  daar  onder  1.  met  dezelfde  noten  als  in  maat  1.      

Page 5: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

   

    De reden voor deze notatie is natuurlijk de linkerhand. Deze had in maat 1 nog even rust, dus Bach moest het in maat 41 wel zo noteren. Toch heeft hij een wijziging aangebracht door de linkerhand een kleine versiering te geven, afwijkend van de 1-stemmige notatie.  

   Daarmee komen we op 14 correct genoteerde noten in deze maat 41. Tellen we deze maat niet mee dan komt het meetriet van XII en dat van IX opnieuw van pas om resp. XII t/m XIV en IX t/m XII te meten: 337 en 634 maten. Dat dit Bachs bedoeling is geweest blijkt ook nog eens uit de onderstem van IX: deze volgt de bovenstem in 634 gevallen (Bach lijkt zich bij 5 noten te hebben ‘vergist’). IX is dus 2 maal toepasbaar als meetriet: de bovenstem is het meetriet voor I t/m IX en de onderstem voor IX t/m XII. Tenslotte meet Bach met deze canon XII ook nog de aansluitende spiegelfuga XIII. We vinden tot aan de Finale 42 afwijkende noten + 14 correcte maar ‘overbodige’ noten. Dat zijn er dus 56 tot aan het herhalingsteken. Dit gecombineerd met de term ‘al roversio’ verwijst naar de 2 x 56 maten van XIII. De omkering (=roversio) van beide stemmen in maat 21 komt terug in XIII: hier wordt het KF-thema omgekeerd van 12 naar 21 noten vanaf maat 21:

   Vraag 5: waarom moet XV niet meegeteld worden? Antwoord: in XII heeft Bach al een aanwijzing verborgen dat het na XIV tijd is om te stoppen. De laatste 4 maten van de 2-stemmige notatie wijken af van het voorgaande: alleen het begrip omkering (al roversio) is hier van toepassing. Met het opschrift Finale geeft Bach dit expliciet aan; deze passage heeft 142 noten en verwijst daarmee naar XIV, de spiegelfuga die na de eerste 71 maten omgekeerd wordt voor de volgende 71 maten.

Page 6: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

 

   Vraag  6:  waarom  heeft  Bach  dan  nog  meer  gecomponeerd  over  hetzelfde  thema?  Na  XIV  vinden  we  een  grote  accolade  rechts  van  de  notenbalken,  maar  XV  lijkt  toch  een  vervolg  te  zijn.  En  in  de  bijlagen  vinden  we  nog  meer,  evenals  in  de  latere  1e  druk.      

   Antwoord: We moeten onderscheid maken tussen een serie fuga’s en canons die kennelijk bedoeld zijn om te laten zien wat Bach allemaal met 1 thema kan doen8 en een beperkter werk waarin hij duidelijk aangeeft wanneer het tijd is om te stoppen. De climax is maximaal9 nadat in XII de omkering van XIII en XIV is aangekondigd en de vergroting van het KF-thema naar bijna 3x het oorspronkelijke aantal noten (12 noten in I en 35 noten in XIV). Als we nu nog even naar het totale aantal maten kijken en de nadruk die Bach op zijn ‘handtekening’ legt met deze 14 delen (b=2, a=1, c=3, h=8) en dit vergelijken met de                                                                                                                8 Zonder dat dit begrensd wordt door een ‘laatste deel’; het open einde van de Fuga a 3 Soggetti suggereert dat zijn fantasie nog steeds niet was uitgeput. Vgl. de opmerking et cetera onder de ‘Verschiedene [14!] Canones’, BWV 1087. 9 Behalve een muzikale climax is er ook een mentale en voor de speler fysieke climax bereikt na XIV.

Page 7: Nogmaals Die Kunst der Fuge en de ... - Henk van Zonneveldhenkvanzonneveld.nl/wp-content/uploads/2015/06/KF.artikel.pdf · -2 extra (nieuwe) canons (Canon alla Decima Contrapunto

hoeveelheid KF-thema’s die met alle varianten tijdens deze 14 delen geklonken hebben, dan vinden we het volgende: Er klinken 1344 maten (met herhalingen in beide canons) = (bxaxcxh) x 2 x (b+a+c+h) 2 en daarin horen we 220 x het KF-thema = (bxaxcxh) : 2 + (b+a+c+h) Samengevat: het tellen van noten, maten, thema’s en delen , dus van de kleinste t/m de grootste onderdelen van deze cyclus, leidt zonder kunstgrepen tot een 14-delige cyclus. Het ontdekken van de canoncode heeft een aantal jaren puzzelen gevergd, maar ik ben er nu van overtuigd dat Bach (zeer waarschijnlijk met het oog op zijn aanstaande lidmaatschap van de Correspondierende Societät der musicalischen Wissenschaften10) de intentie had om deze code te laten oplossen. Ieder kan zich ervan overtuigen dat de rangschikking van de canons tussen de fuga’s en de dubbele notering met alle afwijkingen daarin door Bach zo zijn gewild. We kunnen ons voorstellen dat hij een enorm plezier gehad moet hebben in het noteren van de laatste delen van de cyclus en dat hij in zijn laatste jaren misschien dezelfde vragen heeft gekregen die ik hierboven heb gesteld. Maar hij heeft zijn lippen stijf op elkaar gehouden…. Ondertussen bereidde hij een gedrukte uitgave voor waarin veel werd gewijzigd, niet omdat hij ontevreden zou zijn over zijn handschrift, maar om een overzicht te geven van zijn Kunst met Fuga’s bezig te zijn en om dat in geregelde orde te publiceren. Dat zou uiteindelijk meer financieel gewin kunnen opleveren dan een raadselachtige cyclus met schijnbare ‘fouten’ in de canons. Dat hij als 14e lid van Mizler’s Genootschap toch niet de KF maar juist 5 keurige canons over ‘Vom Himmel hoch’11 als bijdrage heeft geleverd doet vermoeden dat hij misschien heeft voorzien dat zijn fugacyclus met de ‘slordige’ canons niet goed genoeg zou worden bevonden. Gelukkig weten wij nu beter… Henk van Zonneveld © Hilversum juli 2016

                                                                                                               10  Dit  Genootschap  werd  opgericht  door  zijn  oud-­‐leerling  Lorenz  Mizler  in  1738  11 Einige canonische Veränderungen über das Weynacht-Lied, Vom Himmel hoch da komm ich her, BWV 769