storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER...

52

Transcript of storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER...

Page 1: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden
Page 2: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden
Page 3: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ.

DOOR

Dr. A. VROLIK.

Hij die als spreker optreedt, uit den aard der zaak aan eene

beperkte tijdruimte gebonden zijnde, zoo heb ik uit de Feest­rede, die ik het voorregt had den 18den Jnlij in het statigekerkgebouw van Haarlem te mogen uitspreken, reel moeten

weglaten dat ik gaarne meer uitvoerig aan mijne talrijketoehoorders had medegedeeld. Yermeenende, dat onder hetniet .medegedeelde nog wel een en ander is' dat voor de ledender Maatschappij eenig belang. kan hebben, zij het mij vergûnddaarvoor in haar Tijdschrift een plaatsje te verzoeken. Daarbijde Feestrede op den voet volgende, kunnen deze mededeelin­gen eenigermate als aanteekeningen daarop, eu als het ware

daarmede een geheel makende, beschouwd worden.

(Bladz. 360). De mannen, die den 21sten Mei 1752 deHollandsche Maatschappij der ,Wetenschappen gesticht hebben,waren de Heeren 1\1r. Arent de Raet, Mr. Pieter van Schuylen­burg, Mr. Cornelis Ascanius van Sypesteijn , Mr. AutonisSlicher, Mr. Joost Huyghens, Andries Heshuizen en Mr. JanTheod. Koek. De eerste was Burgemeester, de overigen waren

of regerende of oud-schepenen der stad Haarlem en hadden(slechts met ééne uitzondering) allen zitting als Raden in devroedschap. De fijn beschaafde, op het gebied zoowel der oudeals der Nederlandsche letteren beroemde Mr. David Jacob van

Lennep, op drie-en-zeventigjarigen leeftijd, in 1852, bij ge·legenheid van het Eeuwfeest der Hollandsche Maatscbappj], deFeestrede uitsprekende, terwgl hij zelf, even als wijlen mgn

q.f'..

1

Page 4: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

...•.••... .-. ...•..... 2

.. : .: -. : . ::::.::::

ge��wit�.: ��i;.,:. :�eike·· '�ich onder zijne toehoorders b�vond,dtè�·:_Q(Î'g:·jttïät: vijftig jaren lid der" Maatschappij was, merkthierbij· het v01geÎl'de op: "Het jongere geslacht, dat zoo dikwijlsop de oude aristocratie hoort smalen, leere hier althans deHaarlemsche aristocratie van 1752 in een gunstig daglichtkennen. Ja, het was eene aristocratie, maar in den goeden,echten, oud Griekschen zin van het woord, eene regering van

mannen, niet door geboorte of stand alleen, maar ook doorgemeenebestgezinden geest en deugden, tot de uitstekendsteonder hunne medeburgers behoorende , rijk in middelen, maar

dien rijkdom gaarne tot nut van het algemeen bestedende."Zooals men weet, bestaat de Hollandsche Maatschappij der

Wetenschappen uit Directeuren, die door eene jaarlijkschecontributie van j'50 de Maatschappij in staat stellen aan harenuttige bedoeling te beantwoorden, en leden, die geene con­

tributie betalen, en zooveel mogelijk uit mannen op verschillendwetenschappelijk gebied, zoowel hier te lande als in het bui­tenland bekend, gekozen worden. De oprigters der Maatschappijtrachtten het eerste element te versterken door de benoemingvan aanzienlijke mannen uit de verschillende provinciën, en

het tweede door geleerden van den stempel als Douwes, van

Muaachenbroek, Gaubius , Lulofs , Burmann en anderen aan deMaatschappij te verbinden, terwijl in vervolg van tijden bijnaalle mannen van wetenschappelij ken naam onder hare ledenwerden opgenomen.

De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen mogt harennaam niet gedurende -haar geheel bestaan onveranderd blijvendragen. Om aan den tijdgeest te voldoen, voerde zij eenigejaren, te weten van 1798 tot 1806, den naam van Bataafscheom echter spoedig tot den ouden Hollandsehen terug te keeren.Koning Ledewijk Napoleon verhief haar tot Koninklijke Maat­

schappij en benoemde zich zeiven tot haren perpetueelen Pre­sident. Hij doteerde haar met een jaarlijksche subsidie van

f 10000,-, doch de welbekende politieke verwikkelingendeden haar slechts eenmaal die subsidie genieten en in 1810gelijktijdig haren Koninklijken titel en haren perpetueelenPresident verliezen. Na onze bevrijding van vreemde overheer­sching had zij hetzelfde geluk als hare dochter, de Maatschappijvan Nijverheid, en mogt achtereenvolgens drie Koningen van

het Huis van Oranje welwillend haar Protectoraat zien aan­

vaarden.Wanneer ik in mijne Feestrede zeg dat de belooningen der

Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen met grootennaij ver worden gadegeslagen, dan heb ik daarbij niet alleen

op het oog de bekroonde antwoorden op de prij svragen , maar

Page 5: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

vooral .de groote Gouden Huygens- en Boerhave-Medailles, diebeurtelings om de twee jaren worden toegekend aan een ge­leerde die in of buiten het vaderland door zijne onderzoekin­gen, ontdekkingen of uitvindingen, door de Maatschappijgeacht zal worden, gedurende de laatste twintig jaren zichbuitengewoon verdienstelijk te hebben gemaakt in een bepaaldonderdeel der Wis- en Natuurkundige Wetenschappen.

Deze Medailles werden eerst in 1869 ingesteld en achter­eenvolgens toegekend in het vak der Physica aan ProfessorR. J. E. Clausius te Bonn; in 1872 in het vak der Geologieen Mineralogie aan Henry Clifton Sorby te Sheffield; in 1874in het vak der Chemie aan A. Keknlé te Bonn en in 1876in het vak der Botanie aan M. W. Hofmeister te Tubingen.

Volgens het daarvan opgemaakt Programma zal de Hnygens­Medaille nu nog worden toegekend in 1�78 in het vak derAstronomie, in 1882 in het vak der Meteorologie en in 1886in het, vak der Wiskunde (zuivere en toegepaste). De Boerhave­Medaille zal in 1880 worden toegekend in het vak der Zoölogie,in 1884 in het vak der Physiologie en in 1888 in het vakder Anthropologie, terwijl daarna de geheele cyclus weêr een

aanvang neemt.

(Bladz. 362). De prijsvraag in 1771 door de Maatschappijder Wetenschappen uitgeschreven, luidde als volgt: "Welkeis de grond van Hollands Koophandel, van zijn aanwas en

bloei? Welke oorzaken en toevallen hebben dien tot hedenaan veranderingen en verval blootgesteld ? Welke middelenzijn best geschikt en gemakkelijkst te vinden, om denzelvenin zijn tegenwoordige gesteldheid te bewaren, zijne verbete­ring te bevorderen en den hoogsten trap van volmaaktheid tedoen bereiken?"

In de Feestrede werd alleen gewag gemaakt van het met

goud bekroonde antwoord des Heeren H. H. van den Heuvel,omdat daarin de oprigting eener Maatschappij werd aanbevolen,overeenkomende met die welke later, vooral op aandrang van

dien schrijver, toen hij zelf Directeur der Hollandsehe Maat­

scheppi] geworden was, in het leven werd geroepen, zoodatdus zijn geschrift de kiem bevat van den later opgerigtenOeconomischen Tak. Van de ingekomen antwoorden werdechter ook nog een tweede, doch slechts met zilver, bekroond.Dit was afkomstig van den Heer Adriaan Rogge.

In het antwoord van den Heer van den Heuvel werd voor­

namelijk gewezen op het voorbeeld van Engeland, en de Bchrij ver

schijnt daarbij vooral op het oog gehad te hebben de toen nog1* ._

Page 6: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

4

niet lang in wezen zijnde Society of Arts. Onze Maatschappijis dus slechts weinig jonger dan deze en de oudste der ver­

eenigingen hier te lande, die bevordering van Nijverheid inden ruimsten zin tot doel hebben.

Zooals in de Feestrede wordt gemeld, Directeuren der Hol­landsche Maatschappij beoogden, met voorkennis en goedkeuringvan haren Protector, haar vijf-en-twintigjarig bestaan gedenk­waardig te maken door de oprigting van den OeconomischenTak. Den 21sten Mei 1777 werd in eene opzettelijk daartoebeschreven Vergadering tot die oprigting de grond gelegd en

het Programma ontworpen, terwijl in de Vergadering van

Directeuren, den, 20sten October van hetzelfde jaar gehouden,uit aanmerking van het groot aantal Heeren , die zich alsleden, en van aanzienlijke vrouwen, die zich als Donatricesbadden aangegeven, de dadelijke oprigting van den Tak indie Vergadering werd vastgesteld.

Het jaar 1777 dus bet Stichtingsjaar van den OeconomischenTak zijnde, even als vijf. en-twintig jaren vroeger, bet jaar1752 het stichtingsjaar van hare moeder-Maatschappij geweestwas, kan bet misschien eenige verwondering baren dat blijkensde Handelingen der Algemeene Vergadering van 1871 nogeenige twijfel bestond of het Eeuwfeest in 1877 dan wel in1878 zou behooren gevierd te worden. De aanleiding tot dientwijfel was de volgende:

Nadat zich in twee-en-veertig gemeenten des lands Departe­menten hadden gevestigd, werd den 15den September 1778 deeerste Algemeene Vergadering te Haarlem gehouden. Zij werdbijgewoond door 85 Afgevaardigden, onder voorzitting van 16Directeuren der Hollandsche Maatschappij, terwijl de vergade­ring geleid werd door den Heer 1\11'. Oomelia Ascanius van

Sypesteijn, toen Voorzitter dier .Maatschappij. Het vijf-en-twin­tigjarig en het vijftigjarig feest der Maatschappij werden res­

pectievelijk 25 en 50 jaren na die eerste Algemeene Vergadering,dus in 1803 en 1828 gevierd. Wanneer men echter nagaathet verlangen der moeder-Maatschappij, dat haal' vijf-en-twin�tigjarig bestaan door de oprigting van den Oeconomischen Takzou worden gedenkwaardig gemaakt, dat zij reeds in 1777bare aanvankelijke pogingen met den besten uitslag bekroondziende, in dat jaar de dadelijke oprigting van dien Tak badvastgesteld, en dat in de eerste Algemeene Vergadering een

en ander verrigt werd dat op vroeger werk sloeg, b. v. premiënwerden toegekend voor reeds betoonde vlijt, enz., dan laatbet zich verklaren dat men in lateren tijd die eerste AlgemeeneVergadering niet als uitgangspunt beeft genomen, maar datmen besloot in 1852, het jaar waarin de Hollandsche Maat·

Page 7: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

5

schappij der Wetenschappen haar eeuwfeest vierde, het vijf­en-zeventigjarig bestaan der Nederlandsche Maatschappij ter

bevordering van Nijverheid plegtig te herdenken en evenzoo

dit jaar, waarin de honderd-vijf-en-twintigjarige ]eeftUd derHollandsche Maatschappij der Wetenschappen in sierlijke be­woordingen door haren Voorzitter werd herinnerd, ook heteeuwfeest onzer Maatschappij te vieren;

Bij de viering van het vijf-en-twintigjarig bestaan werd opden 14den Junij 1803 eene Feestrede uitgesproken door denHeer E. M. Engelberts in de Fransche Kerk te Haarlem,terwijl op den maaltijd dien dag gehouden, dichtstukken wer­

den voorgedragen door de Heeren A. Loosjes Pz. en P. J. B. C.van der Aa. Bovendien verscheen toen een belangrijk overzigtder werkzaamheden onzer Maatschappij, gedurende het eerstevierde eener eeuw van haar bestaan, verschuldigd aan de penvan den Heer A. van Bemmelen , Philos. Doctor en Lector te

'Delft, (vader van Dr. J. A. van Bemmelen, die vele jarenDirecteur en twee malen President onzer' Maatschappij was ,)waaraan vele der bijzonderheden, in de Feestrede van ditjaar en in deze aanteekeningen voorkomende, zijn ontleend.Dit geschrift werd, gezamenlijk met de redevoering van denHeer Engelberts en de vermelde gedichten, in het licht gegeven.

.Bi] de Feestviering van het vijftigjarig bestaan onzer Maat­schappij, werd den 4den Junij 18�8 eene redevoering uitge­sproken door den Heer J. Weldijk , in het Kerkgebouw derDoopsgezinde Gemeente te Haarlem, en op den maaltijd van

dienzelfden dag werden gedichten voorgedragen dool' de HeerenV. Loosjes , Mr. C. P. E. Robidé van der Aa en J. A. van Eeden.Bij het vermelden van den laatsten naam zij het mij vergundhier te herinneren, dat die niet alleen van 184R tot 1858 opde lijst der Secretarissen wordt gevonden, maar gedurig in destukken der Maatschappij voorkomende, aIR het ware met haregeschiedenis is zamengeweven. De toewijding van het geheeleleven des zoons aan onze Maatschappij vindt hare verklaringin de liefde welke de vader haar reeds toedroeg.

Wat nu de viering betreft van het vijf-en-zeventigjarigbestaan onzer Maatschappij, vele Directeuren en leden herin­neren zich nog de sierlijke en welsprekende taal van" pnn

Hoogleeraar ,A. H. van der Boon Meseh , waarin hij derr

Ja

Julij 1852, in de Groote Kerk te Haarlem voor eene aanzien­lij ke schare, de lotgevallen onzer Maatschappij herdacht en

hare verdere bestemming aanwees.

Page 8: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

6

(Bladz. 363). . Dat het aanzienlgk getal leden en Departe­menten, waarover de Maatschappij zich in hare eerste AlgemeeneVergadering mogt verheugen, slechts kort heeft aangehouden,blijkt uit de vijfjarige opgave van het aantal leden en depar­tementen achter deze mededeelingen geplaatst. Men ziet er

uit dat het getal leden in zeven jaren tot nagenoeg-de helften in zeventien jaren tot een elfde gedeelte van het oorspron­kelijke aantal was ingesmolten. Bij het vijf-en-twintigjarigbestaan der Maatschappij klaagde de feestredenaar, dat van

de zeven beschermgeesten (Provinciën) die oorspronkelijk denafgeleiden tak hadden besproeid, er behalve Holland slechtséén was overgebleven, namelijk Utrecht. Hij herinnert daarbijtevens dat "in Gelderland het kleine Doesborgh het nog hetlangst had uitgehouden." Dat het de Maatschappij niet aan

tegenwerking, paskwillen, ja zelfs verdachtmaking ontbrokenheeft, blijkt uit de stukken van dien tijd. De groote redenvan achteruitgang moet echter in de onzalige politieke twistenvan het einde der vorige eeuw gezocht worden. In den boezemvan den Hnishondeljjken Tak ontstonden ook soms twisten,die geen nadeel aan den bloei der Maatschappij toebragten,doch een eigenaardig licht over de toestanden van dien tijdwierpen. In de eerste Algemeene Vergadering was de ordevan zitting aan de Departementen aangewezen, overeen­

komstig den rang der Provinciën en stemhebbende steden. DochDelfshaven kwam daar tegen op, bewerende als een gedeeltevan Delft te moeten worden beschouwd en dus achter de kleinesteden van Holland te moeten volgen.

Toen nu in de tweede Algemeene Vergadering aan dat ver­

langen was voldaan, kwamen van andere kanten bezwaren,totdat eindelijk de schikking werd getroffen dat elke Provincieop hare beurt zou voorzitten, terwijl in latere jaren de gewoontewerd ingevoerd, thans nog wettelijk van kracht, dat vóór denaanvang der Algemeene Vergadering de rang der zitting en

de orde van stemming der Departementen door het lot zou

bepaald worden. Ook werd er een lange strijd gevoerd over

de vraag: of de generaliteitslanden aanspraak konden makenop de uitgeloofde premiën tot aanmoediging van fabrieken of niet.

De meerderheid echter verklaarde zich wijsselijk tegen zooda­nige voorgestelde uitsluiting, aan welke beslissing de minderheidzich eerlijk onderwierp.

(Bladz. 364). Van de oprigting tot 1797 bleef de Maatschappijon der het bestuur van de Directeuren der Hollandsche Maatschappijvan wetenschappen te Haarlem, hebbende echter hare eigen kasen eigen reglement. Elk Departement, dat ten minste uit zes

Page 9: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

7

leden moest bestaan, had zijn bestuur uit zijn midden verkozen,welk bestuur dan op zgne beurt commissiën van landbouw,koophandel en koloniën, handwerken en fabrieken, werktuig­en scheikunde, zeevaart en visscherjjen aanstelde. Elk Depar­tement hield minstens twee malen 'sjaars vergadering en deedzich ter Algemeene Vergadering door, zijne Afgevaardigdenvertegenwoordigen.

.

Toen de Nationale Vergadering den 10 November 1'/97 een

decreet had genomen, waarbij zij verklaarde den OeconomischenTak te erkennen als de Nationale Nederlcndsclie lluishoudelijl,eAlaatschappij, gaf de Heer Mr. J. Teding van Berkhout in deeerstvolgende Algemeene Vergadering van den oeconomischenTak te kennen, "dat ingevolge het zoo even genomen besluit,alle betrekkingen dezer Nationale Nederlandsche HuishoudelijkeMaatschappl] thans komende te cesseeren en te vervallen metde Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen alhier, hijdien volgens als Directeur van laatst gemelde, in qualiteit alsPresident bij deze Vergadering gefungeerd hebbende, ook thanszijn post in den schoot der Vergadering oordeelde te moeten

nederleggen en van den zelven bij dezen afstand te doen en

te resigneeren."Toen werd besloten dat voortaan het Bestuur van den oeeo­

nomischen Tak zou bestaan Dit even zoo vele Directeuren alser honderdtallen leden zijn en daarenboven nog drie anderen,die te Haarlem moesten wonen om de loopende zaken waar tenemen. Van de eersten zouden jaarlijks een derde van het getal,van de laatste jaarljjks één aftreden. Directeuren zouden doorde Afgevaardigden in de Algemeene Vergadering verkozen worden,

.evenals de President, die altgd uit de te Haarlem wonendeDirecteuren moest worden aangesteld.

Bg deze eerste keuze door de Algemeene Vergadering gedaan,waren, wegens het ingekrompen aantal leden buiten Haarlem,slechts drie Directeuren te benoemen. De keuze viel toen opden Heer Johannes Lublink de jonge te Amsterdam, Mr. JanCouperus te Gouda en C. van Vollenhoven Jansz. te Rotterdam.Voor Haarlem werden gekozen Mr. J. Teding van Berkhout ,

W. P. Kops en J. Hoofman. Uit deze werd de Heer Tedingvan Berkhout , die sedert 1789 als Directeur der HollandscheMaatschappij van Wetenschappen de vergaderingen van denOeconomischen Tak geleid had, tot President van dezen Takbenoemd. In mijne Feestrede is eene vergissing ingeslopen.De Heer Teding van Berkhout was toen geen President derHollandsche Maatschappij: dit was toen nog de Heer JeanGgsberto Decker, wien de Heer Teding van Berkhout eerstin 1803 als zoodanig is opgevolgd.

Page 10: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

8

In 1825 werd besloten een vast cijfer voor Directeuren aan

te nemen en wel dat van negen, waarvan drie te Haarlemwoonachtig moesten zijn. Bij de herziening der wet in 1856werd dit getal op twaalf gebragt , even eens met de bepalingdat drie daarvan te Haarlem zouden moeten wonen. Devroegere bepaling echter dat de Voorzitter uit de te Haarlemwonende Directeuren moest gekozen worden, werd niet instand gehouden. Bij de herziening van 1856 werd tevens be­paald dat Directeuren niet meer voor drie maar voor vier jarenzouden benoemd worden. Hier achter is eene naa�lijst ge­voegd van hen, die in de afgeloopen eeuw de eer haddenonze Maatschappij te presideeren.

Daar achter is eene opgave gevoegd van de namen derSecretarissen, waarbij opgemerkt mag worden dat de HeerC. C. H. van der Aa, Leeraar der Luthersche gemeente te

Haarlem, die. van de oprigting van den Oeconomischen Taktot aan zijn overlijden in November 1793 Secretaris was, diezelfde betrekking ook van de oprigting af bij de HollandscheMaatschappij der Wetenschappen, dus gedurende 41 � jaar,heeft vervuld. .

10 het voorbijgaan kan hier opgemerkt worden dat het Se­cretariaat der Ilollandsehe Maatschappij zeer goede hygiënischeeigenschappen schijnt te bezitten, daar de tweede SecretarisM. van Marum gedurende 43 jaren en de derde, ProfessorJ. G. S. van Breda gedurende 25 jaren die betrekking ver­

vulde, zoodat de Hollandsche Maatschappij in een tijdverloopvan 112 jaren slechts drie Secretarissen heeft gehad. Vauonze Maatschappij werd het Secretariaat het langst bekleeddoor den Heer J. T. Siegel, die gedorende 39 jaren die be-.trekking vervulde.

(Bladz. 366). In de Feestrede werd vermeld dat het aantalLeden Donateurs, oorspronkelijk tien bedragende , tot negentigwas geklommen. Sedert had de Maatschappij het ongeluk een

lid-donateur, den Heer Jhr. �Ir. Gevers van Endegeest ,. die

ook van zUne belangstelling in het Kunst-Nijverheid-Museumhad doen blijken, door den dood te verliezen, doch daaren­tegen zes nieuwe aan te winnen, zoodat het aantal Leden­Donateurs op den eersten December dezes jaars 95 bedroeg.

Van de tien eerste Leden-Donateurs zijn slechts twee meer

in leven, te weten de Heer J. de. Vos Jzn. en de schrijverdezer aanteekeningen.

Page 11: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

9

(Bladz. 366). Het was eene aangename zelfvoldoening voor

onze Maatschappij, uit zoo vele adressen van jongere zuster­

vereenigingen , achter de Handelingen der Algemeene Verga­dering en het berigt over het Eeuwfeest in het Augustus­nummer van dit tijdschrift medegedeeld, de erkenning te

mogen 'vernemen van hetgeen zij ook op het gebied van land­bouw, lang vóór dat de meeste landbouw-maatschappijen ,engenodtschappen in het leven waren geroepen, heeft verrigt.In een dier stukken wordt dan ook bepaald de wensch uit­

gedrukt dat onze Maatschappij moge bliiven de band die alleonderdeelen van het nationale voortbrengingsvermogen, tot. ééngeheel te zamen brengt, dus geheel overeenkomstig met het­geen deswege in de Feestrede wordt gezegd.

(Bladz. 366). Wat de eereprjjzen betreft oorspronkelijk uit­geloofd, zoo had de Maatschappij in den eersten tijd slechtseene gouden medaille ter innerlijke waarde van 20 dukaten.Vervolgens werd daaraan ook toegevoegd eene grootere goudenmedaille ter innerlijke waarde van 50 dukaten en eene sil­veren. Later werd de innerlijke waarde der groote gouden,der kleine gouden en der zilveren medaille respectiveljjk be­

paald op f 150, f 75 en f 6, en bovendien ook nog eene

bronzen medaille aangenomen. In oude tijden werden soms

ook nog andere belooningen uitgereikt, b. v. een zilveren ver­

gulde beker aan de Heeren Goris t' Hoen en Oo., te Llssel­stein , voor het aan het werk houden van 60 bejaarde liedenen 120 kinderen; aan de compagnieschap van vlasteelt te

Hazerswoude, voor hare pogingen tot het in stand houdendier compagnieschap, en aan Commissarissen van het fondster aanmoediging van 's Lands Zeedienst. A'an den HeerA. Wittert werd nevens tien dukaten een zilveren korenaarvereerd voor het cnltiveeren van Boheemsche haver. Eenzilveren schietspoel werd aan de linnenreederij te Alkmaartoegekend voor hare buitengewone bevordering der vlasspinnerij.Een zilveren tabaksdoos, in den vorm van een haring, be­nevens 60 dukaten, ontvingen de Heeren J. de Lange enL. Jansz=, Baas, te Huysen, ieder, voor het uitvinden van eennieuwe manier om haring met drijvende schakels te vangen.Voorts werden zilveren tabaksdoozen uitgereikt aan verschillendepersonen, en in 1811 een volledig exemplaar van al de toen

versehenen verhandelingen der Maatschappij aan C. F. Schmidtte Amsterdam, bekroond wegens modellen van spaarlampen.

Page 12: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

10

(Bladz. 367). Dat het vooroordeel om bij voorkeur vreemdefabrikaten te gebruiken, in het laatste gedeelte der vorigeeeuw nog al groot is geweest, blijkt uit vele mededeelingenvan dien tijd. De pottenfabrieken konden hunne. voortbreng­selen alleen verkoopen, wanneer ze die voor Frankforter pottenlieten doorgaan: het aardewerk mogt het merk van den in­Iandschen fabrikant niet dragen, omdat het dat'! niet voor

Engelsch aardewerk kon verkocht worden; even zoo ging hetmet kousen te Haarlem gefabriceerd: spelden hier te landegemaakt, moesten op Engelsch papier gestoken worden om

voor Engelsche spelden dool' te gaan: uitstekend Hollandachplaatdrukpapier werd niet geacht wanneer het een watermerkvan den Zaaulandschen fabrikant droeg, doch zeer gezochtzoodra het een nagebootst Engelsch watermerk vertoonde.Dergelijke vooroordeelen te bestrijden behoorde tot het stre­ven der Maatscha.ppij. Een der middelen 'die ze daartoe aan­

wendde, was bet uitloven van premiën aan winkeliers die zichwilden verbinden alleen inlandsche goederen te verkoepen.

Het debiet van nagemaakte Schotsehe tapijten bevorderde zijdoor de fabrikanten eerst 2 stuivers en later 1 stuiver toe te

leggen voor elke el, die zij van hunne gefabriceerde tapijtenmogten verkoepen.

Alhoewel dergelijke middelen thans niet meer op den wegonzer Maatschappij zouden liggen, toonen ze toch den ernst,waarmede zij toen een fabrikaat aanmoedigde dat verder, b, v.

te Hilversum en te Delft, in wezen is gebleven. Op gelijkewijze werd door haar het debiet van inlandsche carsaaijen aan

de godshuizen bevorderd door een halven stuiver toe te zeggenvoor elke el door inlandsche fabrikanten aan de laatsten ver­

kocht.Evenzoo betaalde zij 1 % stuiver voor elk pond Leidsche

quinette door inlandsche fabrikanten afgezet. Dergelijke steun­middelen der Nijverheid werden later teregt verlaten en zoudenbij hare tegenwoordige rigting geheel onpraktisch en zelfs on­

uitvoerbaar zijn. Ze verdienen echter herdacht te worden, alseen bewijs van den goeden wil der vaderen om opbeuring van

inlandsche werkkrachten te weeg te brengen.Door de toezegging van premiën en andere aanmoediging

werd verder de fabrikatie van pije -laken , van Schotsche kousen,hoeden, snijroedjes voor fiuweelwevers, overleder voor schoenen,laarzen, schaften en maroquin leder, Engelsche spelden, druk­mediaanpapier en francijn, Frankfotter potten, aardewerk ,:enz.hier in het leven geroepen en aangemoedigd. De oprigting del'

koperpletterij van de Heeren Krepel bij Voorst werd vooraldoor onze Maatschappij teweeg gebragt en evenzoo de aan-

Page 13: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

11

wending van koper tot ornamenteering door een fabrikant te

Amsterdam, om nu van vele anderen niet te gewagen.

(Bladz. 367). Aan het spinnen wijdde onze Maatschappij inde eerste jaren hare bijzondere aandacht. Zij beloonde tot dateinde niet alleen de schoolmeesters en schoolmeesteressen , dieaan een zeker aantal kinderen onderwijs in het spinnen gaven,maar liet bovendien in de Departementen premiën nitdeelenaan de kinderen, die den besten draad hadden gesponnen bijdaarvoor in het openbaar te houden wedstrijden. Eindelijk be­vorderderde zij zeer de oprigting van spinscholen in de De­

partementen , hoedanige er te Delft, Utrecht, 's Hage, Maas­

sluis, Arnhem, Hoorn en Winkel werden opgerigt. Niet overalwaren de resultaten even bevredigend, doch van sommigeplaatsen werden zeer verheugende berigten ontvangen. Zoodeelde o. a. Groningen mede dat sedert de oprigting van denOeconomischen Tak en de aanmoediging door zijne premiënverwekt, het aantal spinnende kinderen van 30 tot 254 was

toegenomen en de slechte garens thans zoo goed waren alsvroeger de beste.

Op het gebied van Schei- en Werktuigkunde werden eene

menigte medailles en premiën uitgereikt.Deze aanteekingen zouden eene te groote uitbreiding ver­

krijgen, zoo men hier eene volledige lijst wilde geven van alde medailles, premiën en belooningen dool' onze Maatschappfgedurende haar honderdjarig bestaan toegekend. De Heer S.van der Paauw, Secretaris van het Leidsche Departement,heeft daarvan in den tijd eene zeer volledige en uitvoerigelijst opgemaakt, die zeker nog in het bezit is van vele -leden.Daar deze lijst echter tot 1848 loopt, heeft onze Secretarisdie tot op den huidigen dag vervolgd. Dit vervolg is in be­knopten vorm als bijlage bij deze mededeelingen gevoegd. Vanden arbeid van den Heer van der Paauw is nog een honderd­tal exemplaren voorhanden, die, op aanvrage bij de ErvenLoosjes , a fJ.- verkrijgbaar zijn.

(Bladz. 367). De Maatschappij vergenoegde zich niet in zakevan landbouw door het uitschrijven van prijsvragen en hettoekennen van premiën dien belangrijken tak van volkswelvaartaan te moedigen en te verbeteren, maar deinsde er niet voor

• terug, zelve handelend op te treden en op eigen kosten doorde Departementen proeven te doen nemen. In het bijzondervestigde zij hare aandacht op de verbetering en verfijning

Page 14: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

12

der inlandsche wol. Tot dat einde liet zij Iersche en later ookSpaansche rammen en ooijen overkomen en deed zich jaarlijkschverslag geven der resultaten met dergelijke veredelde soorten

verkregen. Belangrijk zijn de jaarlijksche verslagen van den HeerTwent van Baaphorst , die ook voor eigen rekening Merinosschapen uit Spanje had laten overkomen, alsmede van den Heer

Couperus. In 1802 berigtte de heer Twent het volgende:"Na 13 jaaren de Spaansche schaapen uit de Merinos-kudde

bij mij te hebben zien voordteelen, en dus een reeks van ge­slagten alhier op mijn landgoed (Raaphorst onder Wassenaar)te hebben zien geboren worden, zoo kan ik verzekert zijn dattot nogtoe geene vergrooving van wol op de laatst geschoorenjongste schapen van dat soort te bespeuren is, tot bewtjsdaarvan strekt de fijnheid der lakenen van die Wol gemaakt,ook de overeenkomst van die Vagten met die van het eerste

jaar der uit Spanje gekomen en de vergelijking van de nu

geschooren wol met de beste Spaansehe; doch daar dit allesnog dikwijls aan veele bedenkingen onderhevig is, kan men

daarbij voegen, dat de betuiging van de koopman van diewol, in het voorleden jaar: dat dezelve nog beier in het be­werken tlÏlgevallen was, als de groote verwagiing beloofd had,ook van gewigt is: gelijk ook tot geen minder bewijs van

de fijnheid der wol strek] de scbriftelijke verzoeken, die ikreeds vroeg in het voorjaar ontvong van andere fabrikenrs ,

om mijn wol aan hun te willen verkopen, te meer daar deprijs en. fijnheid aan hun zeer bekend scheen; - redenen diemij verzekeren dat de gevreesde vermindering in de fijnte van

de wol der Spaansche schaapen , in dit land gehouden, zoo

niet geheel verdwijnt, ten minste zeer sterk vermindert."Deeze winter heb ik van dit soort van schaapen omtrent

veertig stuks wederom met het' gelukkigst gevolg vet gemest,en hierdoor voor de tweede reis bewezen, dat dit soort daartoezeer geschikt is, en eenparige verzekering van de kopers ver­

kregen 7 dat het vleesch dezer schaapen zeer veel fijnder isals dat der inlandsehe ; ook heeft de wol dezer schaapen dezelvekeurige fijnheid behouden,

"Een zeer groot landeigenaar uit Frankrijk, heeft mijn troupmet veel nauwkeurigheid opgenomen, en m\j zeer voordeeligevoorslagen gedaan, voor zoodanige uit dezelve, die ik wildeoverdoen, doch daar ik het genoegen heb, die hier aan denman te kunnen helpen, heb ik, om des te beter tot het loffelijkoogmerk der Maatschappij mede te werken, begrepen, dat hetbeter was met minder voordeel dezelve in deze Republiek te

houden; doch daar die landeigenaar zeer veel kennis van dezesoort van schaapen scheen te hebben, en mij betuigde onder

Page 15: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

13

dezelve zodanige gevonden te hebben, die in fijnheid over­

troffen alles wat h�j van Spaansche Ras in Frankrijk gezienhad, zoo kan ik niet nalaten dit te melden tot aanmoediging."

Deze berigten van den Heer Twent, wiens echt vaderlandschebedoelingen zoo geheel met die der Nationale NederlandscheHuishoudelijke Maatschappij overeen kwamen, werden bevestigddoor den Heer W. P. Kops, de eerste die de proeven derHeeren Twent en Couperus navolgde, in de duinen onderBloemendaal. Voorts werden over deze aangelegenheid ookbelangrijke rapporten aan de Algemeene Vergadering uitgebragtdoor de Heeren Veen en Beets bij Overveen , door de HeerenJ. Rochussen en J. van der Wallen van Vollenhoven onderKool en door den Heer P. J. B. O. van der Aa onder Nieuwer­Amstel. Uit die rapporten blijkt tevens, dat afstammelingendier Merino-sebapen ook werden gekweekt door de HeerenCollot d'Escury op Rusthoek onder Loosduinen , Tromer te

Rhoon, 1. Stockelaar van E!jk en Veldhuijzen onder Nieuwer­Amstel, Sloet en Teding van Berkhout in Over-Ijssel en Siccamain Groningerland. Over de fijnheid en de voortreffelijkheid derwol van deze schapen afkomstig en van het laken daarmedevervaardigd leest men zeer belangrijke mededeelingen in dierapporten. Vooral de Heeren Maas en Zoon te Delft en deHeer J. H. Willer te Leiden schijnen er zich op te hebbentoegelegd van deze fijnere wollakens te vervaardigen.

Toen de Heer 'I'essier , Directeur Generaal der schaaphoede­rijen van Keizer Napoleon in 1811 Holland bezocht en hij ver­

klaarde nooit gedacht te hebben zulke schapen in ons landte vinden, bleek het dat de schapen afstammende van deingevoerde Merinos rammen en ooijen en die toen reeds ge­durende twintig jaren door de onophoudelijke zorgen der Maat­schappij waren gefokt, steeds door hunne voortreffelijkheidbleven uitmunten.

(Bladz. 368). Op de prijsvraag wegens de beste' middelenom inboorlingen van den Staat tot de Zeevaart aan te moe­

digen kwamen twee antwoorden in , t. w. van de Heeren Cornelisvan der Palm te Delfsbaven en Jacobus Ermerius te Veere,die beide met de tweede gouden medaille bekroond en uitge­geven zijn. De som van f4000 's jaarlijks (bij latere ongun­stige omstandigheden in 1790 tot f 2000 verminderd) ter

aanmoediging der Zeevaart beschikbaar gesteld, werd daartoeop de navolgende wijze aangewend. Elke behoeftige knaaptusschen 10 en 16 jaren oud, zich voor de dienst op een

koopvaardj]- of visscherlj-schip aanmeldende, kon in het genot

Page 16: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

14

eener premie van /40 komen, zoodat in den aanvang 100 en

later 50 dezer knapen, aan luiheid, lediggang en armoedeontrukt, op zoodanige wijze voor matroos konden wordenopgeleid. Van die premie van / 40 ontving hij /28 .of dewaarde daarvan in kleederen en andere uitrustingabehoeften ;j6 ontvingen zijne ouders en de overige /6 werden hemuitbetaald, wanneer hij van eene reis van niet minder danzes maanden was teruggekeerd. Op deze wijze werden, -

getuigen de jaarlijksche verslagen, - eene menigte ledigloopende knapen tot nuttige zeelieden gevormd. Toen nu laterde bekende kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam werdopgerigt, besloot onze Maatschappij, wier streven in deze rig­ting voorzeker ook het zijne had bijgebragt , om de behoefteaan de oprigting van zoodanige kweekschool krachtdadiger tedoen gevoelen, haar met eene jaarlijksehe bijdrage van /400te ondersteunen, terwijl zij, zooals hierboven vermeld is, aan

commissarissen dier inrigting, als hulde voor hun nuttig streven,een zilveren vergulde beker vereerde.

In de geschiedenis der eerste vijf-en-twintig jaren onzer

Maatschappij vinden wij ook door den Heer van Bemmelenvermeld, dat zij tot veiligheid der zeevaart wenschende medete werken door het plaatsen van vuurbakens, aan dat verlangenvoldaan zag toen door den Heer C. Goekoop, opziener van

's lands werken en vuurbakens te Goeree en den Beer de Jong,Mathematicus in den Briel , twee zoodanige vuurbakens werdenopgerigt. Het antwoord van den eerstgenoemden over dit onder­werp, met de gouden medaille en vijftig ducaten bekroond,is in de gedrukte stukken der Maatschappij opgenomen.

(Bladz. 368). De rol die de Oeconomische Tak vervulde tot

leniging der rampen, veroorzaakt door den grooten watersnoodin 1784, hoewel die thans geacht zou worden niet te behoorentot de bemoeijingen onzer Maatschappij, was te belangrijk om

er niet met een woord van te gewagen. Ten einde eenheiden regelmaat in het uitdeelen der menigvuldige inkomendegiften te verkrijgen, wendde men zich tot de Directie van hetAmsterdamsche Departement van den Oeconomischen Tak, met

"vriendelijk verzoek en verpligtenden aandrang om dat werkop te vatten, hetwelk zij eerder en ligter dan eenige andereMaatschappiJ volvoeren kon, naardien de Oeconomische Tak

op vele plaatsen door de gansche. Republiek Departementenhad: waardoor een geregelde briefwisseling en onderlinge kennisvan vele leden gevestigd werd."

Het Ams�erdamsche Departement voldeed gewillig aan dit

Page 17: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

15

verzoek, en met medewerking der overige Departementen,die evenals te Amsterdam inzamelingen hielden, werd de voor

dien tijd hoogst aanzienlijke som van /244 000 bijeengebragt.Later verscheen een zeer uitvoerige rekening en verantwoordingin het licht, waarin niet alleen de steden, dorpen, en al de

personen vermeld werden, die bij de overstrooming schadehadden geleden, maar tevens de hoegrootheid van hun verliesen van de daaraan geëvenredigdigde schadevergoeding door henontvangen. Uit dit stuk blijkt de onvermoeide werkzaamheidaan den dag gelegd om deze uitdeeling getrouwen naar be­hooren te doen. Voornamelijk de Heer Mr. C. E. Vaillant maaktezich in deze zeer verdienstelijk. Het is daarom de Maatschappijeen groot genoegen, een zijner kleinzonen onder hare Leden­Donateurs te mogen tellen. Over een en ander werd door ge­committeerden in een adres aan de Nationale Vergadering hetvolgende gezegd. "Zouden wij verzwijgen, dat nog eeuwen ingezegende gedachtenis zal blijven wat door den heilzamen

invloed en de verkregen achting des Oeconomischen Taks isuitgewerkt, toen een aanzienlijk deel van onzen Vaderlanschenbodem, door een alvernielenden watervloed overstroomd en

verwoest werd, toen de verarmde bewoners van meer dan hon­derd steden en dorpen, in den bangsten nood om hulp kermden;toen gaf een welgepast gebruik van de gevestigde verstand­houding der Oeconomische Departementen, den milden geveren den volvaardigen uitdeeler het gelukkig middel aan dehand, om vele duizende ongelukkige natuurgenoten te ver­kwikken: hun levensmiddelen, kleederen , gereedschappen te

verschaffen, hun nog overig vee te behouden en het verlorenweder te geven; de boorden van den IJssel, de zoom der Ve­luwe, beide de Betuwen , de Tielerwaard en andere strekenvertoonen elken reiziger, in herstelde' en nieuwe woningen de

heerlijkste gedenkzuilen van de hoofddeugd der NederlandscheNatie en het nut van den Oeconomischen Tak."

De Oeeonomisehe Tak aan elk der Gebroeders Naerebouteene gouden medaille toegekend hebbende, wegens hunne be­toonde stoutmoedigheid bij het redden der schepelingen van

het- O. I. Compagnie schip Woestduin, zoo werden daaraandoor den dichter Rhijnvis Feith eenige dicht-regelen toegewijd.

(Bladz. 368). Evenals de Heer S. van der Paauw een Al­gemeen .Register op de Prijsvragen, Medailles en Premiën, uit­geschreven en toegekend door de Nederlandsche Maatschappijter bevordering van Nijverheid in 1848 in het licht gaf, even­

zoo heeft de Heer Mr. W. I. C. van Hasselt zich onledig ge-

Page 18: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

16

gehouden met het vervaardigen eener lijst van al de werkendoor onze Maatschappij uitgegeven, mede loopende tot hetjaar 1848. Ook deze lijst is tot aan het. tegenwoordige jaardoor onzen Algemeenen Secretaris voortgezet en wordt hierachter ter kennis der leden gebragt. _.

De Algemeene Verslagen wegens den staat van den lan4bouwin het Koningrijk der Nederlanden werden, zooals in de Feest­rede is vermeld, sedert 1839 onder dien titel door de Maat­

schappij in het licht gegeven. In het jaar 1806 echter was

men reeds begonnen uit te geven de berigten van Leden Cor­respondenten over dit onderwerp. Sedert 1817 verschenen dezeberigten onder den titel van: Uittreksel vim berigten van Leden

Correspondenten en Departementen en van de Provinciale oom­

missiën van landbouw 'in het koningrijk der Nederlanden,De jaarlljksche subsidie van f 3000 bij gelegenheid van het

vijftigjarig bestaan van onze Maatschappij door 's lands Rege-­ring toegekend, bij ongunstige finantieële omstandigheden in1849 tot op de helft verminderd, werd grootendeels door onzeMaatschappij aangewend voor de uitgifte der Algemeene Ver­slagen wegens den staat van Landbouw, hoofdzakelijk op aan­

drang der Regering uitgegeven. Niettegenstaande de Regeringin 1851 ophield eenige subsidie voor de uitgifte dier Verslagente verleenen, is onze Maatschappij toch nog tot in 1860 daarmede voortgegaan,

-

toen de Algemeene Vergadering, te Arn­hem gehouden, besloot de uitgifte dier uitvoerige jaarlijkscheVerslagen af te schaffen en beknopte overzichten daarvoor inde plaats te stellen.

(Bladz. 368). Het Tijdschrift, waarvan nu het veertigsteDeel verschenen is, werd .achtereenvolgena in drie Reeksen

uitgegeven. Het veertigste Deel maakt .het eerste Deel dervierde Reeks uit.

In de eerste reeks van het 'Tijdschrift, bestaande uit 15deelen, komen vele goed bewerkte en door uitmuntende af­beeldingen toegelichte bijdragen over werktuigkundige onder­werpen, vooral van de hand van Verdam en Bleekrode. Delandbouw is .daarin vertegenwoordigd door degeliike stukkenvan W. Wttewaal, van Hertum, van Hall; de veeteelt door deuitvoerige verhandelingen van Numan. Van enkele provinciënworden landhuishoudkundige beschrijvingen gegeven, zooals van

Zeeland, Utrecht, Drenthe en Groningen. Op het gebied der schei­kunde z!jn vele praktische mededeelingen bekend gemaakt doorvan den Boon Mesch , over nieuwe vindingen door Bleekrode, over

staathuishoudkundige onderwerpen door Acker Stratingh. Ook

Page 19: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

17

van enkele koloniale producten zgn uitvoerige beschrijvingengegeven, als van het Nieuw-Zeelandsch vlas door Cazaux

.en de Javaansche Agave door Teysmann .

. Neemt men den tijd (1833--1852) in aanmerking, dan magaan deze Serie als het eerste groote periodische werk op nij­verheidegebied in Nederland, eene hooge , en ook voor den tegen­woordigen ,tijd in vele opzigten blijvende waarde worden gehecht.

In de tweede Reeks, groot 7 deelen (1853-1859), is hetuitgebreide werk van den Heer Hengeveld , over het Rundvee,voor het eerst uitgegeven. Die 1);�gave, bij vervolgen in hetTijdschrift opgenomen, geeft aan deze Serie wel eene eenigszlnseenzijdige kleur; evenwel bevat zij ook zeer belangrijke bijdra­gen van verschillenden aard; op landbouwgebied van v. Weckerlin,Hartogh, van Royen, van Hall en anderen, terwijl vooral de onver­

moeide Bleekrode zeer veel praktische bijdragen op het gebiedvan werktuig- en scheikunde en ambachten heeft geleverd. OpStaathuishoudkundig gebied noemen wij de bijdragen.van v. Voort­huijsen. De verhandeling van van der Boon Mesch over degeschiedenis van de droogmaking van het Haarlemmermeer,die van van Roijen over het afplaggen van heidevelden, dievan Hartogh over de Tabaksteelt, die van v. Weckerlin overden landbouw in Engeland, die van Hengeveld over Rundvee­

handel- en runderpest, zijn stukken van degelijke en blijvendewaarde. Kleinere mededeelingen werden geleverd door van Hall,van der Boon Mesch en Bleekrode.

De 3e Reeks telt 16 deelen en loopt van 1860 tot 1876� Zijis niet minder rijk en afwisselend van inhoud dan de vorigeReeksen. Onder de belangrijkste stukken, daarin uitgegeven,noemen wij "de Landbouw in de Veenkoloniën" , en de ver­

schillende bijdragen over de verzameling en aanwending van

de fecale stoffen der steden, door v. Iterson , de. wording derschorren door v. d. Toorn, de bereiding van Turf door Venerna ,

de landhuishoudkundige beschrijvingen van de Geldersche Valleidoor Hartogh, van het Oldambt en Westerwolde door Geertserna ,

en van Hunsego door Heidema en Dijkema. Over werktuig­kunde en fabriekwezen komen er belangrijke stukken in voor

van v. d. Boon Mesch (0. a. over aniline-kleurstoffen en papier);van v. Baumhauer over den diamant en zijne bewerkt "tg, over

melk-analyse enz., van de Loos over Gutta percha en Caout­chouk, van Grothe over onderwerpen van technischen aard ,

van Oudemans over toegepaste scheikunde, van de Bont over

vischfokkerij en oestercultuur, van Fock over zijdecultuur, van

v. Voorthuijsen en anderen op Staathuishoudkundig en Wet­gevend gebied. Vooral ook omtrent de Koloniën vindt men indeze Serie belangrijke mededeelingen, zooals van de Sturler

2

Page 20: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

18

over . Indische houtsoorten, . van Cordes over Sumatra' s West·kust, van Versteeg over verschillende producten uit het delf­stofrijk en verder bijdragen over nieuwe grondstoffen in hetKoloniaal Museum ontvangen.

Nevens de beweging op Koloniaal gebied ontwikkelde zichook een nieuw leven in de .Maatschappij in hare pogingen tot

aanmoediglag van kunstzin bij de nijveren, en de bijdragenover ''''Versiering en Kunststijl en het .overzigt der nieuw opge­rigte buitenlandsche Museums van Kunstnijverheid vertegen-woordigen deze rigting in het Tijdschrift.

'\

, Een Algemeen Register op het Tijdschrift van' deel I-XXX,bewerkt door den Heer J. Nagel Jr., is afzonderlijk uitgegevenin het jaar 1868.· Op de 15 deelen der eerste reeks bestaattevens een zeer uitvoerig Register. .

De vierde Reeks is van de vorige onderscheiden door debepalingen der nieuwe wet, in de Algemeene Vergadering van

1876 te Deventer aangenomen, waarbij het stelsel eener Com­missie van Redactie is verlaten en de regeling dier Redactieaan Directeuren is opgedragen. Ten gevolge van dit wettelijkvoorschrift hebben Directeuren hun medelid den GeneraalF. A. T.· Delprat verzocht, zich met de leiding van het Tijd­schrift . te willen belasten.

Volgens de laatst aangenomen regeling bevat dit Tijdschrift'behalve verhandelingen en onderwerpen, wier bevordering hetdoel der Maatschappij is, mededeelingen van al hetgeen des­wege op wetgevend gebied in ons Vaderland voorvalt. Hetbevat tevens de officiëele stukken van de Maatschappij uitgaande.Terwijl vroeger het Tijdschrift, hoewel hoogstbelangrijke on­

derwerpen behandelende, zooals verwacht kon worden van dehooggeachte mannen, die zich wel het lidmaatschap der Com­missie van Redactie wilden laten welgevallen, toch dikwijlsgeacht werd meer een geheel op zich zelfstaand journaal te

blijven dan wel, van eenige verhouding te doen blijken metde vereeniging , waarvan het uitging, stelt men zich voor dathet Tijdschrift nu meel' zal worden een eigenaardig orgaanonzer Maatschappij, het innerlijk leven dier vereeniging meer

terug gevende' dan vroeger het geval was, toen alle stukkenvan het Hoofdbestuur en de Departementen uitgaande, in af­

zonderlijke handelingen en mededeelingen, geheel buiten het

Tijdschrift, ter kennis der leden werden gebragt.Gewagende van de bekroonde Verhandelingen, die door onze

Maatschappij zijn uitgegeven en waarvan die over de Wonin­

gen. voor den arbeidenden stand van Dr. Stratingh Treslingin den laatsten tijd zeel' de algemeene aandacht heeft getrokkenen waaraan ook in de Feestrede (zie Bldz. 371) herinnerd'

Page 21: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

19

wordt, kan hier nog worden medegedeeld dat het voornemen

bestaat door dien bekwamen schrijver over dit zelfde onder­werp nog een tweede stuk in het licht te doen verschijnen,bevattende' al hetgeen op dit gebied nog bekend is gewordensedert de Heer Stratingh Tresling zijn antwoord op de prijs­vraag der 'Maatschappij inzond.

(Bladz. 369). Ten, opzigte der Bibliotheca Ichthyologica van

den lIeer Mulder Bosgoed kan opgemerkt worden, dat een

groot.

gedeelte daarvan is bewerkt en gedrukt geworden voor

rekening onzer Maatschappij, doch dat toen de omvang van dithoogst belangrijke en eenig werk de finantiëele middelen onzer

Maatschappij dreigde �e boven te gaan, het -voornameljjk aan debemoeijingen van den toenmaligen Voorzitter te danken was,dat de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en deNederlandsche Handel-Maatschappij door belangrijke geldeljikebijdragen den Heer Mulder Bosgoed in de gelegenheid stelden,zijnen verdienstelijken arbeid ten einde te brengen.

De Regering, in 1832 de Maatschappij aangespoord hebbendeeen Herbarium Vivum uit te geven, in den geest van een toenter tijde verschenen herbarium van nuttige .grassoorten inMeckienburg , gaf dit de Maatschappij aanleiding over ditonderwerp een prijsvraag uit te schrijven. Het daarop inge-:komen antwoord van den Heer J. E. van der Trappen, toenstudent aan de Hoogeschool te Utrecht en' thans nog genees­heer te Naaldwijk, werd bekroond en dat het Herbarium Vivumten gevolge daarvan uitgegeven en verkrijgbaar gesteld, noggeenszins zijne waarde verloren heeft, blijkt uit de aanvragen,die van tijd tot tijd naar dit werk worden gedaan.

'

(Bladz. 369). Reeds in 1831 werd een belangrijk Verslaguitgebragt door eene Commissie, bestaande uit de Heeren:Mr. G. Wttewaal, Hoogleeraar te Leiden, Maritz te 's Gra­venhage en C. J. Glavimans, onderconstructeur van 's R!jksMarine te Rotterdam, onder voorzitterschap van den Heer F.van Catz Smallenburg, over een voorstel tot Volks-onderwijsin de Wis- en Natuurkundige Wetenschappen toegep�st op defabrieken en handwerken. Als een. gevolg daarva�\ kan be­schouwd worden het besluit om jaarlijks f 1000 als proevete bestemmen tot oprigting van Industrie-scholen. Die som

werd in 1834 verdeeld tusschen de Departementen Haarlem,Leeuwarden, Leiden, Rotterdam, Groningen en Asseu. Hetvolgend jaar werd ook een deel dier hulp toegekend aan deDepartementen Sassenheim en Middelburg.

2*

Page 22: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

,20

In het jaar � 836 werd door den tegenwoordigen DirecteurJ. W.' L. van Oordt, wiens toewijding aan onze Ma�tschappijsteeds onverminderd bleef, onderrigt gegeven aan de Industrie­school te Rotterdam.

Utrecht heeft bewezen hoe door zamenwerking van verschil­lende vereenigingen de zaak van Industriëel onderwijs kanbevorderd worden. Reeds in dea jare 1850 kwam aldaar totstand eene inrigting van onderw'ijs aan den arbeidenden stand,uitgaande van de Departementen onzer Maatschappij en van

die tot Nut van het Algemeen, terwijl de Provinciale Statenvan Utrecht en eenige belangstellenden jaarlijks eene subsidiegaven en de lokaliteit benevens vuur en licht door het Ge­meente- bestuur van Utrecht werden beschikbaar gesteld.

Vier malen 'ij weeks werd aldaar gedurende twee uren dengansehen winter onderwijs gegeven in Natuur- Schei- eri Werk­tuigkunde door den Heel' Dr. F. W. C. Krecke, een man dieeene bijzondere gave bezit, leerlingen zooals hij daar had, dezaken regt duidelijk te maken. Later werd daaraan ook nogeen zomercursus, meest over technologie handelende, toegevoegd,benevens een cursus in het machine-teekenen. Gemiddeld werdendeze lessen door ruim vijftig toehoorders bijgewoond. Aan heteinde van elken cursus werden aan de bekwaamsten beloo­ningen uitgereikt. Een gedeelte der toelagen werd gebezigdom instrumenten en toestellen, benoodigd voor het onderwijsaan te koepen. Na. gedurende zeventien jaren bestaan en velenuttige vruchten afgeworpen te hebben, werd deze inrigtingna de invoering der. Wet op het middelbaar onderwijs opgehevenen de verzameling instrumenten en toestellen aan het Ge­meente-bestuur van Utrecht voor de helft der waarde afgestaan.

De Heer Mr. J. H. Schober, die meer dan eenmaal Direc­teur onzer Maatschappij geweest· is, nam niet alleen een zeer

werkzaam deel aan de öprigting van het onderwijs aan denarbeidenden stand, maar ook aan het bestuur gedurende dengansehen tijd van zijn bestaan. Bij de opheffing mogt met zelf­voldoening gewezen worden op de menigte timmerlieden, met­

selaars, smeden, horlogiemakers, machinisten, instrumentmakersen anderen, die hun stand tot eere verstrekkende, aan voor­

noemde inrigting de gronden van natuur- schei! en werktuigkundegeleerd hadden.

Toen het Haagsche Departement der Vereeniging van Fa­brieks- en Handwerks-nijverheid besloot een amhachtsschool inhet leven te roepen, werden door verschillende leden van hetDepartement onzer Maatschappij belangrijke sommen aan diezaak bijgedragen en' uit de kas van het Departement zelfeene som van f 100 daartoe verstrekt.

Page 23: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

21

Toen later-

ons Departement ter zelfder plaatse. het initiatiefnam vo�r de oprigting eener Industrie-school voor meisjes,

. waarvoor het eene subsidie van f 400 beschikbaar stelde, on­

dervond het wederkeerig veel medewerking van' de zijde derHaagsche Departementen van de Vereeniging ter bevordering vanFabrieks- en Handwerks-Nijverheid en van. de Maatschappijtot Nut van 't Algemeen en mogt zoodoende zijne pogingenmet een gewenscht resultaat bekroond zien.

Het tot stand komen der Ambachtsschool te Arnhem werdkrachtig gesteund door de subsidie van-f 500, . welke onze

Maatschappi] gedurende twee jaren daaraan verleende.Wanneer Utrecht ook dit jaar in het bezit van eene Am­

bachtsschool mogt komen, zoo heeft de hulp van ons' Depar­tement aldaar het hare daartoe bijgedragen.

Niet ten onregte werd dus in het laatste gedeelte der Feest­rede de wensch geuit, dàt onze Maatschappij door ruimer gel­delijke middelen in staat mogt gesteld worden, de zaak der Am­bachtsscholen en meisjes-Industriescholen in alle Departementendoor krachtige subsidiën een weldadige ondersteuning te geven.

(Bladz. 371). Gewagende van de adressen door de Maatschappijover den arbeid van kinderen in fabrieken aangeboden, zijhet mij vergund, hier te herinneren aan de woorden, waarmedeeen dier adressen eindigt:

"Uwe goedheid, Sire, uwe hooge belangstelling in de wel­vaart van het volk, in het geluk uwer onderdanen, zijn Di­recteuren borg, dat Uwe Majesteit niet zal dulden, dat een

'gruwel' blijve voortwoekeren, die eene beschaafde Natie' ont-:

eert, hare krachten verspilt en een schaduw zou werpen opde weldadige Regering van Uwe Majesteit, die getrouw aan

de overleveringen van. Uw roemruchtig Huis, de Beschermerwil. zijn van de onderdrukten."

Alhoewel" vooral nadat er besloten was, op den tweeden dagder Algemeene Vergadering een Congres te houden, het aantaladressen, zoowel aan de Regering als aan de Volksvertegen­woordiging belangrijk is toegenomen, zoo mag hier echterherinnerd worden dat ook reeds vóórdat die bepaling in 1856in de Wet werd opgenomen, belangrjjke onderwerpen- in adres­sen door de Maatschappij werden behandeld.

'

Zoo werd in 1838 een adres aan den Koning gerigt , waarbijhet groote nut der oprigting van inlandsche gas-fabrieken werdbetoogd, terwijl de Departementen werden uitgenoodigd, die

oprigting te bevorderen. In 1838 toch bestonden nog alleen

gas-fabrieken te Haarlem, Amsterda� 's Gravenhage en Rot-

Page 24: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

22

terdam. Te Amsterdam waren toen ter tijde de straten nogniet met gas verlicht.

Dat onze Maatschappij, waarvan naar aanleiding van onseeuwfeest de" vereerende getuigenis werd afgelegd, dat zij weloud maar niet verouderd was, geenszins op vroeger betredenpaden wenschte terug te keeren, maar integendeel voortdurendtoonde, met den geest des tijds in zijne beste beteekenis tewillen medegaan, toonde zij ook in 1843, toen hare AlgemeeneVergadering een voorstel verwierp, aldaar ter tafel gebragt ,

om. zich tot de hooge Regering te wenden ten einde maatregelenuit te lokken om de concurrentie in nijverheidszaken zooveelmogelijk te belemmeren en de gilden weder in te voeren,

In 1849 daarentegen besloot zij een adres over de livrettenaan de Regering te rigten, waarvan de strekking was om deverordeningen in de Fransehe Wet betreffende het houden van

livretten door werklieden. zooveel noodig naar de eischen destijds gewijzigd, weder in werking te brengen.

Reeds twee jaren vroeger had zij, getrouw aan hare voort­durende belangstelling in zaken van landbouw, in een adresaan de Regering het wenschelijke van de afkoopbaarstellingder Tienden of van eene wijziging in het Tiendregt , uiteen­gezet, terwijl de longziekte van het vee haar in 1850 ookeen adres over dat voor onzen landbouw zoo hoogst belangrijkeonderwerp, tot de Regering deed rigten, waarin zij op deinstelling van wettelijke bepalingen te dien opzigte aandrong.

In het jaar 1853 rigtte de Maatschappij zich tot de. hoogeRegering ten einde het nut van het houden eener AlgemeeneTentoonstelling van Nijverheid, hoedanig er sedert de afschei­ding van België geene had plaats gevonden, te betoogen, en

dat het haar daarmede ernst was , bewees zij door in 1861zelf de zaak in handen te nemen. Overigens kan hierbi] nogherinnerd worden, dat reeds in 1819 door het DepartementUtrecht was voorgesteld eene Algemeene Tentoonstelling vanNijverheid te houden, welk denkbeeld verviel door het besluitder Regering, om van Rijkswege in 1820 zulks te Gent tedoen plaats hebben. Zoo als men weet, werd de tweede in1825 te Haarlem en de derde (tevens de laatste van het toen­

malige Koningrijk der Nederlanden) in 1830 te Brussel gehouden,In 1858 wendde de Maatschappij zich tot de Regering om

de invoering van Agronomische kaarten aan te bevelen. Twee

jaren later kwam zij terug op de vraag, of de Octrooijen alof niet geacht moeten worden de nijverheid te bevorderen en

haar een krachtigen steun te geven.In den jare 1853 namelijk had de Algemeene Vergadering

Page 25: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

23

eene commissie benoemd, bestaande uit de )Ie���l1 �1falJer: i!�ln,'Riemsdijk , Simons en Ackersdijck, om de bezwar0R ,1l)eiöv.ti'��ège�tverbonden aan de Wet op de Octrooijen. Die Commissie bragthet volgende jaar haar verslag uit, hetgeen geheel van de handvan Simons is, door zijne vroegere ambtsbetrekking zoo geheelin deze zaak doorkneed. Dit merkwaardige verslag, dat ookthans nog met belangstelling kan gelezen worden, vindt men

in de Handelingen van 1854 bI. 293.De commissie preadviseerde:1 o. Dat de vergadering verklare de Octrooijen tè houden voor

belemmeringen der nijverheid en dus hunne afschaffing wen­

schelijk keurt.2°. Dat, zoo tot zulke afschaffing niet mogt worden besloten,

de Vergadering eene nieuwe Wet wenscht , waarin de bepalingenworden opgenomen, door de commissie breedvoerig behandeld.

3 o. Dat de Vergadering Directeuren magtige om die wenschenin een eerbiedig adres aan dep. Koning kenbaar te maken.

Dit voorstel werd door de Algemeene Vergadering aangenomenen dienovereenkomstig een adres aan Z. 1\'1. den Koning, in1854, ingezonden. Daar zulks echter geen gevolg had, beslootde Maatschappij, zoo als hierboven vermeld werd, in 1860 opnieuw een adres betreffende deze aangelegenheid aan te bieden.

Ging het in deze zoo als in vele andere zaken, dat name­

lijk niet dadelijk de beginselen door de Maatschappij aan­

geprezen, algemeenen ingang vonden en dat het uitgestrooidezaad eerst laat vruchten droeg, zij had toch de voldoening ookin deze zaak hare denkbeelden eindelijk 'te zien zegevieren.

Bij de Wet van den 15de lunij 1869 N. 126, waarvan deconsiderans luidde: "Alzoo wij in overweging genomen hebben,dat het verleenen van· uitsluitende regten op uitvindingen en

verbeteringen of eerste invoering van voorwerpen van kunst en

volksvlijt noch aan de ware belangen der nijverheid, noch aan

het algemeen belang bevorderlijk is", werd bepaald dat na dendag der afkondiging van die wet geene nieuwe Octrooijen van

uitvindingen en verbeteringen of eerste invoering van voorwerpenvan kunst en volksvlijt meer zouden verleend worden, dan dezoodanige waartoe op dat tijdstip aanvrage mogt zijn geschied,terwijl alleen, opdat aan vroeger verkregen regten niet werdte kort gedaan, de Regering zich de magt voorbebield , vroegerverleende Octrooijen, op den voet der wet van 25 Januarij 1817

\e verlengen.-

Had onze Maatschappij sedert hare oprigting, aan de duin­

eplanting steeds hare aandacht gewijd, in 1862 en 1873 kwam

zij terug op deze zaak, welke schoon hier en daar met goedgevolg ondernomen, echter, naar haar oordeel, niet die algemeene

Page 26: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

yçrrl�rWg�1):hAd gemaakt, waarvoor zij vatbaar schijnt en nam

�!j ,�d,8:' �rij�éiA ,: bÜ Z. M. den Koning op krachtiger aanmoedigingder duinbeplanting aan te dringen. Dat zelfde jaar gaf hetwetsontwerp tot herziening van het tarief der in- door- en

uitvoerregten haar aanleiding, bij de Staten Generaal het wensche­lijke te betogen om over zulk eene belangrijke en' voor onze

nijverheid zoo ingrijpende zaak eene enquête op breede schaalin te stellen. Dat zoodanige enquête voor de NederlandscheNijverheid. goede vruchten had kunnen afwerpen, schijnt geenegewaagde stelling te zijn.

We.rd vóór weinig jaren de zaak van de ijk der gasmeters doorde Regering ernstig ter harte genomen en de bemoeijingen deswegevoor een belangriik gedeelte aan een der Directeuren onzer Maat­schappij, den Generaal F. A. T. Delprat als voorzitter der commis­sie opgedragen, zulks werd met te meer genoegen door onze Maat­

schappij vernomen, daar zij reeds in 1863 de aandacht derRegering op dit onderwerp had gevestigd. Evenzeer toch als zijin 1838 had geijverd voor de oprigting der gasfabrieken, even­

zeer meende zij nu ook voor de belangen der gasverbruikers temoeten ijveren door den ijk der gasmeters krachtig bij deRegering aan te bevelen.

Niet minder dan de oestercultuur door onze Maatschappij'was, bevorderd geworden, zoowel door het uitreiken van gel­delijke premiën , als het toekennen van medailles, en het uit­geven der Handleiding voor de Oestercultuur door den Heerde Bont', op verzoek der Maatschappij vervaardigd, bleef ookde zalmvisscherij de aandacht der Maatschappij tot zich trekkenen besloot zij in 1864 een adres tot de Regering te rigten, ten eindewettelijke bepalingen betreffende de zalmvisscherij uit te lokken.

Aan . deze aanteekeningen zou te veel uitbreiding wordengegeven, indien men hier al de adressen door de Maatschappijder Regering of der Volksvertegenwoordiging aangeboden, uit­

voerig wilde vermelden. Dat daarin echter voor ons land en

onze nijverheid hoogst belangrijke onderwerpen werden behan­deld, valt in het oog wanneer behalve het reeds vermelde hier

nog gewezen wordt op de adressen betreffende de transatlan­tische stoomvaart , het wenschelijke eener verbeterde wetgevingop de vennootschappen, het onderwijs over kolonialen land­

bouw, het professioneele onderwijs van Rijkswege te geven,over de muntkwestie en zoo vele anderen.

Zoo ze alle nevens elkander' werden geplaatst, zou ieder

onpartijdige moeten erkennen, dat onze ,Maatschappij steedseen breeden blik heeft laten gaan over' alle onderwerpen, met

onze nijverheid, in den ruimsten zin opgevat, in verband staande.

(Bladz. 372). Toen in 1818 de eerste 'I'entoonstelling van

Page 27: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

25

planten en gewassen door onze Maatschappij te Haarlem werdgehouden, zoo ik mij niet vergis, tevens de eerste van dienaard in de Noordelijke Provinciën van het toenmalige Koningrijkder Nederlanden, bevond zich onder de beoordeelaars een man,wiens gedachtenis mij te dierbaar is, dan dat ik zou kunnenwederstaan aan de zucht hem hier te vermelden, namelijk miinhooggeachte vader. Met hem waren leden dier commissie zijnberoemde leermeester S. J. Brugmans, benevens Professor J.Kops,J. A. Bennet en J. J. A. Gogel.

Bij de Algemeene Tentoonstelling in 1861 teHaarlem gehouden,was mijn waarde broeder, de hoogleeraar W. Vrolik ook lidvan de jury, welke op breeden voet ingerigt uit niet minderdan vijftig leden was samengesteld. De 'I'entoonstellings-com­missie zelve bestond uit Z. K. H. den Prins van Oranje Eere­voorzitter en de Heeren Dr. G. Simons , Voorzitter, Mr. Joh.Enschedé Jr., A. C. Kruseman, 'Mr. P. Mabé Jr., Dr. A. Vrolik ,

N. J. A. Travaglino en F. W. van Eeden, Secretaris.De geldelijke uitkomsten waren als volgt: Tegenover eene

uitgave van f 50869,545 bedroegen de inkomsten slechtsj'35 184,685• Van haren Koninklijken Beschermheer ontving deMaatschappg eene gift van f 1000 (waarvan in het laatstegedeelte der Feestrede melding is. gemaakt) en eenegelijke giftvan Directeuren van Teijlers-Stichting. Tot dekking van hettoen nog overblijvende te kort van f 13 684,86, werden eenigeeffekten tot een bedrag van j'6219,45 verkocht en het daarna.nog aanwezige deficit van f 7465,�il uit vroegere en lateresaldo's aangevuld. .

(Bladz. 372). De Nederlandsche Commissie voor de Eersteinternationale Tentoonstelling, die van 1851, te London gehouden,bestond uit de Heeren Jhr. Mr. D. R. Gevers Deijnoot, Dr. G.Simons en Dr. D. Büchler.

Het schijnt bijna onnoodig hier te herinneren aan de ontelbarebezwaren waarmede deze commissie had te kampen. Door haarmedelid Dr. G. Simons werden na den afloop dier Tentoonstelling,de volgende treurige woorden geschreven. "De Nederlanders diemet regt zich zelven eene eerste plaats toekènnen onder debeschaafde natiën en met evenveel regt zich dikwijls beklagenover verongelijking, lieten dus moedwillig eene vreedzamegelegenheid glippen, hun geboden, om hunne regtmatige aan­

spraken te doen gelden op de achting van andere' volken."Bij de groote internationale

.

tentoonstellingen te Parijs, te

Londen, te Weenen en te Philadelphia gehouden, werd onze

Maatschappij in de daartoe door de Regering benoemde com­

missiën vertegenwoordigd als volgt:

Page 28: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

26

Te Parijs in 1855 heeft de Maatschappij geheel het initiatiefgenomen en eene commissie benoemd .bestaande uit de HeerenIJ. D. C. Suermond, C. J. Glavimans en Mr. W. J. C. van

Hasselt. Zie Hand. 1853 bI. 1�0, 1859 bI. 276. Daarna kwamde Minister van Binnenlandsche Zaken met een uitnoodigingom zich met betrekking tot deze zaak te vereenigen met hethoofdbestuur der Vereeniging voor Fabrieks- en Handwerksnij­verheid. Gezegde vereeniging kwam destijds tot stand en benoemdede Heeren Mr. A. G. C. Alsche en H. L. Hermans in decommissie, die alsnu den naam aannam van Vereenigde Hoofd­commissie.

Voorts waren leden der Nederlandsche eommissiën voor inter­nationale Tentoonstellingen uit onze MaatschappU:

In 1862 te Londen, de Heeren J. W. L. van Oordt , Prof.E. H. von Baumhauer.

In 1867 te Parijs de Heeren Prof. von Baumhauer, Jh:Mr.D. R. Gevers Deijnoot, A. P. Ledeboer , J. W. L. van Oordt .

. In 1R73 te Weenen de Heeren J. W. L. van Oordt, Prof.E. H. von Baumhauer.

-

In 1876 Prof. E. H. von Baumhauer , terwijl voor de inter­nationale Tentoonstelling het volgende jaar in Parijs te houden,onze Maatschappij wordt vertegenwoordigd door de HeerenPruf. L. Mulder en F. W. van Eeden. Toen er sprake was van

de Tentoonstelling te Weenen , meende wijlen de MinisterThorbecke zich te kunnen vleijen dat zonder onmiddellijke hulpder Regering, door een krachtig optreden van de nijveren zelven,ons land aldaar betamelijk zou kunnen worden vertegenwoordigd.In deswege gehouden. bijeenkomsten werd die illusie gedeelddoor de vertegenwoordigers der Vereeniging van en voor Indn­striëelen, doch sterk bestreden door de vertegenwoordigers van

onze Maatschappij en door die van de Vereeniging voor Fabrieks­en Handwerksnijverheid en ten slotte mogt het gelukken, denHeer Thorbecke tot het stelsel over te. halen van krachtiginitiatief van Regeringswege, het eenige waardoor de n!jverheidvan een land kans heeft in den grooten vreedzamen wedstrijdvan alle volken eene waardige plaats te kunnen innemen.

Reeds in' 1870, het is misschien niet overtollig dit hier nogeens te herinneren, was in het breede de vraag behandeld of

. het niet wenschelijk ware eene permanente commissie voor deinternationale Tentoonstellingen te benoemen, waarin verschil­lende Maatschappijen van nijverheid, kunst en landbouwzouden worden vertegenwoordigd. Het voornemen dat toen in

Engeland bestond om tien achtereenvolgende jaren internationale

tentoonstellingen van meer beperkten aard van voorwerpen te

houden, gaf voornamelijk aanleiding tot die besprekingen. Er

Page 29: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

27

werd zelfs van Regeringswege eene commissie benoemd, waarinnijverheid, kunst en tuinbouw waren vertegenwoordigd, dochwaaraan geen geldelijke hulp van staatswege werd verleend.Als uitvloeisel hiervan werd den 30 November 1870 te Utrechteene bespreking op nog breeder schaal van belangstellendenin nijverheid en kunst georganiseerd, waarvan de slotsom was

dat het gebiedend noodzakelijk is voor de eer der natie en hetbelang der nijverheid en der kunst, dat de Staat de noodigeondersteuning voor internationale tentoonstellingen verleene.Die conclusie beantwoordde geheel aan de zienswijze onzer

Maatschappij, die in 1871 van het gebeurde in haar Tijdschriftverslag gevende, met de volgende woorden besloot: "waar­over naar hare wijze van zien, geen verschil van gevoelen kan

zijn, is, dat wanneer de Regering, door gebrek aan ondersteuning,de Nederlandsche nijverheid en kunst in den vreemde overallaat weg blijven, waar zij eene eervolle plaats zoude kunneninnemen, terwijl alle andere staten van gelijken rang nietschroomen daarvoor groote geldelijke offers te brengen, zijdan, misschien onbewust, doch daarom niet minder in werke­lijkheid, de hand biedt aan hen, die Nederland zoo veel mogelijkop den achtergrond wenschen te plaatsen."

Voor onze Maatschappij was het na al het gebeurde en nadathaar gevoelen op dit punt zoo stellig gevestigd was, eene

groote teleurstelling, te bespeuren, dat bet zoo scherpzinnigehoofd van het kabinet in 1871 zich aanvankelijk nog steedsvleide dat' de zaak der Tentoonstelling te Weenen aan departiculiere krachten der nijveren kon worden overgelaten.

Uitgenoodigd aan het Programma der Wereld-Tentoonstellingin 1873 te Weenen te houden, de meest mogelijke openbaar­heid, te geven, heeft zij zich beijverd aan dien wenseh derRegering op de meest onbekrompen wijze. gevolg te geven. Meteen inleidend woord wees zij op die punten, waarin de In­ternationale Tentoonstelling te Weenen van de vroegere soort­

gelijke zou verschillen. Met het oog op het hier te lande over

internationale Tentoonstellingen verhandelde , deed zij in datinleidend woord het volgende invloeijen r

"Welk figuur zal Nederland te Weenen maken? Zoo hetbij eenige Tentoonstelling eene regeringszaak is, dat Nederlandgoed worde vertegenwoordigd, dan is zulks het geval bij deTentoonstelling te Weenen."

"Wanneer gevraagd wordt alles wat met Marine in verbandstaat, wanneer gevraagd wordt eene voorstelling van denwereldhandel, wanneer gevraagd wordt al wat betrekkingheeft op onderwijs en opvoeding, mag dan Nederland inkoude onverschilligheid terug blijven en moet dan Oostenrijk

Page 30: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

28

niet met verbazing vragen, hoe hebt gij Nederlanders al diemillioenen kunnen verzamelen, waarmede gij mijne schatkistvoortdurend blijft stijven, wanneer gij geene industrie, geenlandbouw, geen handel, geene marine, geen onderwijs hebt?Of zijn dit nog steeds de millioenen, die uwe meer arbeidzamevoorva.deren met zorg bijeen verzameld hebben, om u zonderzorg te doen leven? Zouden deze en dergelijke vragen niet'bij den Oostenrijker moeten opkomen, wanneer hij Nederlandop dit wereldcongres onvertegenwoordigd zag?"

"Door individuëele krachten kunnen zulke - veelomvattendezaken als hierboven vermeld zijn, niet bijeen gebragt worden" enz.

'

(Bladz. 375). Voor hen, die zich meer van nabij bekend willenmaken met de strekking en' den aard van het Koloniaal Mu­seum wordt zeer aanbevolen de lezing van het overzigt van

dat Museum, door den Directeur dier instelling, tevens alge­meenen Secretaris der Maatschappij, den Heer F. W. van Eeden,zoowel in de Hollandsche als de Fransche taal opgesteld, om

den bezoekers tot leiddraad te dienen. Deze schets wijst nietalleen op de verschillende mineralen, voedingsmiddelen, ge­neeskrachtige basten, waaronder de kina natuurlijk eene ruimeplaats inneemt, verfstoffen, droogerijen, tabak, houtsoorten(waarvan dit Museum eene bijna eenige verzameling bezit),rottan en bamboe, vezelstoffen, oliën, vetten, harsen', was,caoutehouk , gutta-percha, de voorwerpen uit het dierenrijken van de inlandsche nijverheid welke het .museum bezit,maar bevat over die verschillende onderwerpen vele wetenswaar­

dige bijzonderheden en statistieke opgaven. Hij, die eenigeuren in dit Museum, gewapend met deze korte beschrijving,doorbrengt, zal die verzameling niet verlaten, zonder de over,

tuiging mede te' nemen, dat in en op den bodem van onze

Overzeesche Gewesten nog onnoemelijk veel verscholen ligt,betwelk mits met kunde, geestkracht en eerlijke behandelingvan de inlandsche bewoners geëxploiteerd, nog een ruim en

winstgevend veld voor den Nederlandsehen ondernemingsgeestaanbiedt. Het thans rijke doch zonder ophef bijeen gebragteKoloniaal Museum onzer Maatschappij, kan, vooral wanneer

het in nog ruimer kring dan thans, gekend en gewaardeerdwordt, voor geheel Nederland onschatbare diensten bewijzen.Moge dat zelfde Nederland door onze Maatschappij voortdu­rend te steunen, toonen niet ongevoelig te zijn voor de on­

verpoosde bemoeijingen door haar op dit gebied aangewend lSedert het vermelde overzigt in het licht verscheen (Julij

1875), is het Museum al weder belangrijk verrijkt geworden,zoodat den onvermoeiden Directeur de taak wacht binnen

Page 31: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

29

weimge jaren zijn arbeid te vervolgen of weder om te werken.In de Feestrede is, om de toehoorders niet met velerlei namen

te vermoeijen alleen de Heer de Solsky genoemd. Onder devreemdelingen echter, die in den laatsten tijd het Museumbezochten en als geijkte deskundigen kunnen beschouwd worden,zoodat men aan hunne goedkeuring dan ook bijzondere waardemag hechten, is het mij aangenaam hier ook nog te mogenwijzen op de Heeren Hasskarl uit Kleef, Prof. Radlkofer uitMunchen, Prof. Baillon uit Parijs, Dr. L. Wittmack, Directeurvan het Landbouw-Museum te Berliin ,.Prof. Alph. de Candolle te

.

Genéve, Sebastian Vidal , Directeur van den Botanischen tuinte Manilla en Prof. Balfour, Secretaris van de Róyal Societyof Scotland te Edinburgh, alle mannen in de wetenschappelijkewereld hoog aangeschreven en die van ons Museum de meest

vleijende getuigenis hebben afgelegd.

(Bladz. 375). In de Feestrede melding makende van dengeldelijken steun door onze Maatschappij van verschillende zijdente beurt gevallen, voor de grondlegging van ons Kunst-Nijverheids­Museum kon ik uit den aard der zaak niet in bijzonderheden afdalen.Ik acht het daarom niet ongepast hier de navolgende lijst inte lassohen.

.

Lijst· der geldelijke bijdragen aan het Museumvan Kunst-Nijverheid verleend o{ toegezegd,opgemaakt 1877.

In eens.

11000,­I! 1000,­,,2000,­,,1000,-

Jaarlijks.

/I 2685,-

f 100,--

Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden .

Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden .

De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.Gemeentebestuur van Haarlem .

Teyler's Stichting te Haarlem..........•.....

Inschrijvingen van Leden Donateurs:Eene à f 1 000,-eene /I ••••••••••••••• 11 500,-eene 11 ••••••••••••••• 11 200,-acht à 1100,- �

/I 800,-eene à 11 50,-vijf à /25,- : 11 125,-eene à ' 11 10,-

Jaarlijksche inschrijvingen van leden Donateurs:eene à f 50,--eene à ..

'

11 10,--'

eene à 11 5,-11 65,-

Transporteer /7 685,- f 165, -.

Page 32: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

30

Jaarlijks./ 165,-

In eens.

Per transport / 7 685,­Inschrijvingen bij den Algemeenen Secretaris:Van leden der Maatschappij.

Een à /100,-twee à/ 50,- ,,100,-drie à / 25,- " 75,-eene à ...............•.. " 15,-vier à /10,- .....•..... " '40,-

Jaarlijksche bijdrage van leden bij den AlgemeenenSecretaris ingeschreven:

Eene à f3,- f 3,-eene à "5,- , ,, 5,-

Van belangstellenden, geene leden der Maat­schappij zijnde:

Twee à j 50,- flOO,-twee à f 25,- , " 50,-

Een jaarlijksche à / 25,-" " " " 5,-" " " " 3,-" " " " 2,-

Giften uit de kassen der navolgende Departementen:Amsterdam ......•.•...•. f200,-Arnhem ...............•. " 50,-Breda \ " )0,-Delft " 25,-Deventer " 25,-Gouda " 50,-Haarlem I/ 250,-Leeuwarden ,,100,-Lochem-Laren " 25,-Middelburg " 25,-Nijmegen N 50,-Rotterdam .....•......... " 200,-Utrecht " 250,-

Inschrijvingen vsn leden bij de Secretarissen derverschillende Departementen:

Amsterdam.Drie inschrijvingen v.fl00;-f300,-eene " " ." 40,-eene " " " 25,-twee " 11" 20,-" 40,�acht " "" 10,-11 80,-twee " "" 5,-" 10,-

twee jaarlijksche, te zamen , ..

Arnhem.Eene inschrijving à / 25,-eene " " 5,-eene " , 1,-Verschillende 11 14,-

" 330,-

11 150,-

" 1260,-

" 495,-

Trp,nsporteer /9 965,-

" 45,-

" 8,-

" 35,-

" 15,-

I 223,-,

Page 33: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

31

In eens. Jaarlijks..Per transport / 9 965,.- / 228,-

Breda.Vereeniging van werkbazen en

industriëelen-

/ 10,-V:�reeniS'ing van handel en

nlJverheld.....'

.......•... 11 5,­Van een lid.. . . . . . . . . . . . . 11 5,­Van twee leden à j2,50 ... 11 ,5,-

Delft.Eene inschrijving à 1 25,-eene " ......• 11 5,-

Deventer.Eene jaarlijksche inschrijving à .

Gouda.Twee inschrijving à 125, -. f 50,-eene 11 ••••••••• f/ 15,-twee 11 ••••••••• 11 20,-

Twee jaarlijksche à /3 .

'8 Gravenhage.Eene inschrijving à / 50,-drie " à /25,-" 75,-twee 11 à 11 10,- f/ 20,-verschillende " 15,-

Een jaarlijksche .

Haarlem.Acht inschrijvingen à/25,- f 200,-eene 11 11 20,-eene f/ 11 10,-eene If 11 5,25

Eene jaarlijksche à / 10,-vier If à /5.-.. If 20,-eene f/ •••••••• If 2,50

f/ 25,-

f/

11 85,--

11 160,-

f/ 235,25

Joure. verschillende (10,- a /1,- j... .. .. ..." 10,­Leiden.

Eene inschrijving uit Voor-schoten /100,-eene inschrijving uit Leiden. f/ 5,-

" 105,-

30,-

11 10,-

11 6,-

11 10,-

11 32,50

Transporteer f 10 615,25 f 281,50.

Page 34: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

32

In eens, Jaar ij s.

Per transport /10615,25 f 281,50Middelburg, Vier inschrijvingen, " " à /2,50' If 10,�

eene jaarlijksche . , , , , , .. , , . , ' . , . , , , ,If 10;-

Sneek, 'Verschillende , .. /I 21,-Bene inschrüving à .. , , . . . . . . . . . . .. /I 4,50

Tilburg. Verschillende................ . . . . .. /I 75,­

Afdeelin,gen der yereeIl;iging voor Fabrieks- en

Handw. NIJverheId .... ,. ' .. " ,.""". " 365,-------------------

Totaal/ll 090,75 f 291,50

/11 090,75 in eens.

" 291,50 [aarl. 1877,

" 240,50 " 1876.

" 332,86 andere ontvangsten.

Totaal f 11 955,61.

Wanneer ik in mijne Feestrede zeg, dat dankbaar moet her­dacht worden .de krachtige steun van vele zijden ondervonden,dan toont het bovenstaande overzigt eenvoudig doch welsprekendaan, dat ik volle regt had die woorden uit te spreken, Nage­noeg twaalfduizend gulden zijn onze Maatschappij door vrijwilligegaven toegevloeid om den grond te leggen van een Museum,waaraan reeds lang behoefte gevoeld werd. Daaronder komtook eene som voor, aangeboden door de afdeelingen eener

zustermaaischappij, die daardoor een bewijs ivan eendragtigezamenwerking gaf, dat door onze Maatschappij hoog moet

gewaardeerd worden!Het vooruitzigt, waarop ik in mijne rede zinspeelde, dat

ons Museum zou verrijkt 'worden met eenige fra'aije voorwerpenwelke men hoopte dat eenè vreemde' Regering door tusschen­komst van haren gezant bij het Nederlandsche Hof tot dateinde beschikbaar zou stellen, is .niet beschaamd geworden.Zijne Excellentie de Heer Target, gezant der Fransche Rege­ring ten onzent, had de welwillendheid voor ons Museum van

Zijne Regering, het geschenk te verwerven van de volgendevoortbrengselen der wereldberoemde porcelein-fabriek te Sèvres:

Page 35: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

33

Hulde en dank worde daarvoor den geachten staatsman toe­

gebragt : moge zijn voorbeeld ook nog dool' andere diplomatenbij ons Hof geaccrediteerd, nagevolgd worden!

Het zij mij vergund hier nog een wensch bij te voegen.

�Wanneer deze aanteekeningen niet ongelezen worden ter zijdegelegd, dan hoop ik dat alle leden-donateurs en alle ledender Maatschappij, die nog niet door' giften van hunne belang­stelling in het nieuwe Museum van Kunst-Nijverheid hebbendoen blijken, door een edelen naijver mogen geprikkeld wordenen naarmate hunne aardsche middelen ruimer of meer beperktzijn, grootere of kleinere giften voor dat Museum aan Directeurenzullen toezenden, want men verlieze niet uit het oog, dat inde Feestrede gezegd is "hetgeen thans werd bijeen gebragt ,

is slechts de kern van hetgeen een Museum van Kunst-Nijver­heid moet worden", en de bedoelde J 12 000 zijn, zoo als uithet. verslag der Commissie voor het Museum blijkt, zelfs nietvoldoende om de gemaakte kosten te dekken.

"

Veèl moet nog uitgegeven worden vóór dat het beöogde doelis bereikt. Moge het gesprokene en geschrevene nog bij veleneen geopend oor en eene geopende beurs vinden!

Wanneer bij zoo veel verblijdends in de Feestrede, ook wordtherinnerd dat het soms niet aan pijnlijke teleurstelling heeftontbroken, dan had ik daarbij ook op het oog de tegenstellingvan hetgeen onze Maatschappij. bij de viering van haar vijftig­jarig en bij die van haar honderdjarig bestaan ondervond. Bijhet eerste feest kon de redenaar, zoo als reeds in de Feest­rede Is opgemerkt, aan zijne toehoorders mededeelen dathet Z. M. den Koning behaagd had, bij Besluit van denvorigen dag te bepalen, dat aan de Maatschappij eene jaar­lijksche subsidie van J 3000 uit 's Rijks kas zou wordenuitgekeerd. '.

Bij haar Eeuwfeest genoot de Maatschappij de onderscheidingdat vier Ministers dat feest wel met hunne zeer gewaardeerdetegenwoordigheid wilden opluisteren,waarvoor hun in de Feestredede verschuldigde dank werd toegebragt. Doch ik mag niet

verzwijgen, dat het mU eene groote vreugde zou geweest z!jn ,

indien ik bij dien dank, op dat feest, eene even aangenamemededeeling aan mijne toehoorders had kunnen doen als mijnvoorganger vóór vijftig jaren. Dat voorregt echter werd mijniet geschonken en de teleurstelling was voor mij . persoonlijkdes te grooter, daar ik van den Minister van BinnenlandscheZaken, wiens groote vrijgevigheid op dit terrein in ditzelfdejaar was gebleken door f 50 000 beschikbaar te stellen voor

twee Tentoonstellingen, gemeend had te mogen verwachten dat

hij ons Museum eene blijvende en voor onze nijverheid zoo

3

Page 36: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

·34

hoogst gewenschte inrigting, ook met eenig blijk van die vrij-gevigheid zou hebben vereerd.

,

Eene andere teleurstelling is het mij geweest, vele bemid­delde mannen in ons Vaderland nog zoo weinig doordrongente vinden van het denkbeeld, dat hun eigen belang ook hierin het spel is. In den grooten strijd dezer dagen en het op·wekken der hartstogten in de onderste lagen der maatschappij ,

moet de eigendom zich niet alleen beminnenswaardig makendoor het geven van aalmoezen en. het ondersteunen van wel­dadige gestichten, maar daarnevens moet zij met daden toonen,sympathie te hebben voor alles wat dienstig is om de volks­welvaart te vermeerderen. Vermeerdering van kennis, ontwik­keling en leiding van goeden smaak en gevoel voor het schoonebij den arbeidenden stand, zijn daarvoor krachtige elementen.Al wat daartoe medewerkt verdient dus ondersteuning van

allen wien behoud van rust en orde in den lande niet onver­

schillig is.Aangenaam is het mij hier nog te kunnen mededeelen dat

het nieuwe Museum, sedert zijne opening, vele bezoekers heeftgetrokken en dat bevoegde beoordeelaren , ook uit het buiten­land, zoowel over de wijze van inrigting en tentoonstellingals over de leidende gedachte, die bij den aankoop der voor­

werpen heeft voorgezeten, ondubbelzinnige woorden van goed­keuring hebben uitgesproken.

Aan het einde dezer aanteekeningen genaderd, zij het mijvergund nog een korten terugblik op den loop van zaken onzer

Maatschappij te werpen..

In den aanvang van haar bestaan was haar pogen vooraldaarheen gerigt, het vervaardigen van voorwerpen die men

uit den vreemde trok, in Nederland te bevorderen en het ver­

koepen van inlands vervaardigde voorwerpen door het gevenvan geldelijke belooningen aan winkeliers, die zich daartoe uit-sluitend verbonden, aan te moedigen.

-

. Het aantal uitgereikte medailles en premiën was dan ookverreweg het grootst in de eerste vijf-en-twintig jaren van hetbestaan onze!' Maatschappij, zooals blijkt uit de onderstaandeopgave.

Medailles en premiën werden toegekend:van het jaar 1778 tot en met het jaar

" " "1803,, " " " "

" " " 1828 " " " " "

" " "1853,, " " " "

1802 4101827 2531852 1771877 � 66

Totaal 906.

Page 37: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

35

Dus in het eerste vierde van eene eeuw 45,2 pCt., in bet tweede'28 pCt. in het 'derde 19,5 pCt. en eindelijk in het laatste slechts7,3 pCt. Men ziet hier eene merkwaardige afneming, ook vooraldaardoor veroorzaakt dat het uitschrijven van prijsvragen meel' en

meer op den achtergrond geraakte en haal' aantal werd beperkt.In het tweede vierde der eeuw van haar bestaan werd be­

halve aan het uitschrijven van prijsvragen en het toekennenvan premiën , ook veel zorg besteed aan de berigten en ver­

slagen van landbouw en nijverheid.In de volgende periode werd het Tijdschrift begonnen en

waren de oogen vooral gevestigd op de oprigting van indus­triescholen, waardoor de ambachtsscholen zijn voorbereid.

De laatste 25 jaren eindelijk kenmerkten zich door een

meer opgewekt leven, waartoe het houden der Algemeene Ver�

gaderingen in verschillende plaatsen, waar Departementen z\jngevestigd en de invoering der congressen veel bijbragten. Ookop het gebied der Tentoonstellingen bood de laatste periodede meeste levendigheid aan, en hetgeen vooral een eigenaardigen duurzaam karakter aan die periode geeft, is het tot standkomen van het Koloniaal Museum en van dat van Kunst toe­

gepast op Nijverheid.� Wat betreft de uitgifte van werken door onze Maatschappij ,

too was de laatste periode ook de meest vruchtbare. Zonderte gewagen van de vele drukwerken, die onze Maatschappij,hoofdzakelijk in verband staande met hare eigen huishoudingheeft bekostigd, zoo als Punten van beschrijving voor de AI­gemeene Vergaderingen, Resolutiën en Handelingen dier Ver­gaderingen , prijsvragen, wetten, naamlijsten en programma'sgaf zij van 1806 tot 1838, afzonderljjk een-en-dertig stuks

iberigten van hare leden Correspondenten in het licht en van 1839tot 1844 de Algemeeene Verslagen wegens den staat van denLandbouw in het Koningrijk der Nederlanden die tot 186(i)verder in het Tijdschrift werden opgenomen.�. Bovendien verschenen van 1833 tot en met 1876 negen­èn-dertig deelen van het Tijdschrift der Maatschappij en wel­

den van de oprigting der Maatschappij tot aan het vorige�aar toe niet minder dan 151 boeken, waarvan sommige'van vrij breeden omvang, uitgegeven. Deze afzonderlijke!werken en .geschriften nu verdeelden zich over de vier periodenvan 25 jaren van het bestaan onzer Maatschappij als volgt:

Ie periode......... 43 werken en geschriften2e " ••.•••..• 23

3e4e j

•.••••••• 37"

» .•....•.. 48

" "

"

"

"

"

"

3*

Page 38: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

.36 .

De verdeeling over de verschillende perioden was dus res­

pectievelijk 28,5 pCt., 15,2 pCt. 24,5 pCt. en 31,8 pCt., zoodat der­halve niet ten onregte door mij beweerd wordt � dat ten op­zigte der uitgifte van werken en geschriften de laatste 25jaren zich ook als de meest vruchtbare hebben doen kennen,welke bewering zeker niet wordt verzwakt, wanneer men ophet .gehalte der uitgegeven werken zijne aandacht vestigt.

Wanneer de Maatschappij op het voetspoor, zoo eervol totnu betreden, wil voortschrijden, dan is er nog een zeer grootveld van arbeid, zooals ik in de Feestrede heb aangetoond,voor haar geopend. Om dat veld met vrucht te bearbeiden, zijntwee zaken noodig, menschen en geld.

Wat het laatste betreft, zoo zal ik niet herhalen wat ik in

mijne rede gezegd heb ; met eenig vuur en eenige bezielingvoor de goede zaak, die het doel der Maatschappij is, namelijkvermeerdering van volkswelvaart , is dat geld wel te vinden.Dat ieder lid er zich slechts eenige moeite voor getrooste en hetis gevonden. Dat ruimte van middelen echter voor alles wat

nog te doen valt, onmisbaar is, zal niemand betwisten. Waarvooral naar gestreefd moet, worden is dat de Maatschappij zooveelmogelijk een onafhankelijk standpunt tracht te bereiken. Waal,de Regering welwillend eene behulpzame hand toereikt, moetdie steeds met dankbaarheid aangenomen worden. Doch bij degedurige afwisseling van personen en inzigten, kan' men el

niet op rekenen, die voorkomenheid steeds te zullen ontmoeten,Reeds vóór zeventig jaren werd de vraag ter sprake gebragtof de Maatschappij zich niet een eigen gebouw zou aanschaffen.

Onze voorvaderen echter voor die aanschaffing, welke zeer

in het belang onzer' Maatschappij zou geweest zijn, terugge­deinsd zijnde, zoo zijn wij grooten dank aan de Regering ver-,schuldigd , die welwillend eene niet onaanzienlijke ruimtelvoor onze tegenwoordige behoeften heeft beschikbaar gesteld.'Daar echter alle verzamelingen uit den aard der zaak steeds'aangroeijen en de toegestane vertrekken genoegzaam gevuldzijn, zal eenmaal de tijd komen, dat nog meer ruimte benoodigdzal zijn. Laat ons hopen. dat alsdan onze bescheiden vrage�welwillend zullen ontvangen worden; doch ook niet de moge·\lijkheid van het tegenovergestelde uit het oog verliezen. Hoeruimer de Maatschappij uit een geldelijk oogpunt tegen zoodanigeeventualiteiten gewapend is, des te beter. Naar ruimere geld­middelen moet dus onvermoeid gestreefd worden.

Doch wat zal geld' baten, zoo niet steeds flinke krachten daar'zijn, om het aan zijne bestemming te doen beantwoorden? Buiten'onze Maatschappij staan nog velen, die hetzelfde beoogen als wij :

die tot ons te trekken moet het streven zijn der leden onzer Maat-

Page 39: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

37

schappij. Wat zij zoekt, in welken geest zij werkt, is geengeheim; het is nu genoeg in het breede uiteengezet. Men heeftdus slechts te zorgen dat het meer algemeen bekend worde en dat

zij, die even als wij, rustig doch onverpoosd en' onvermoeidvooruitgaande , de volkswelvaart trachten te vermeerderen, zich

bij ons aansluiten en ons nieu we en ook jeugdiger krachtenaanbrengen!

Dat daartoe ook deze aanteekeningen , in verband met al

hetgeen bij het Eeuwfeest gesproken en verrigt is, het hare

mogen bijdragen, is de opregte wensch van hem, die zich steedstot eene groote eer zal rekenen, de eerste te zijn geweest aan

wien de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijver­heid den : hooggewaardeerden titel van Lid van Verdiensteheeft toegekend.

'8 GRAVENHAGE, December 1877.

A. V ROL I K.

Page 40: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

Bijlagen.

AANTAL LEDEN DER MAATSCHAPPIJ SEDERTDE OPRIGTING.

1778 .. , ......... 3056 leden. Departementen 551785 . · ........ • . 1579 " " 381790 . · . . . . . . . . . . 665 " " 191795 ••.......... 274 " " 111800 ............ 423 " " 131805 . · ... . . . . . . 429 " " 141810 ............ 444 " " 171815 .•

'

......•... 367 " " 171820 ...•.... ' .... 412 " " 191825 .......... .. 435 " " H1830, .. . . . . . . . . . . 478 " " 1�1835 .•.......... 456 " " 1/1840 ........•.

'

.. 876 " " 201845 ......... ... 954 " " 201850 ..

\.......... 1093 " " 23

1855 ....•....... 1254 " " 231860 (met 20 Donateurs) 1803 " " 321865 " 37 " 2130 " " 371870 " 48 " 2030 " " 34

1875 " 75 " 2023 " " 30

18'17 " 95 '

" 2133 " " 30

Page 41: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

PRESIDENTENder M a a t s eh a p pij se der t deo pr i g tin g.

Mr. Cornelius Ascanius van M. N. Beets 1824-1825.Sypesteyn, Haarlem 1778- Mr. Joh. Enschedé 1825-1783. 1830.

Mr. Jan Frederik Parvé 1783. M. N. Beets 1830-1833.Johan Gijsbert Decker '1784. Mr. Joh. Enschedé 1833-Mr. J. F. Parvé 1785-1787. 1834.Mr. IJsbrandus Johannes Fa- Mr. W. H. van Voorst 1834-

bel' van Riemsdijk 1787- . 1836.1788. Mr. Joh. Enschedé 1836-

Mr. J. Teding van Berkhout 1838.1789 als Directeur derHoll. Mr. W. H. van Voorst 1838-Mij van Wetenschappen. 1840. ,

.

-Mr. J. Teding van Berkhout Mr. Joh. Ensehedè 1840-1797 bij keuze der Alg. Verg. 1842.

,Mr. Pieter Samuel Crommelin Mr. W. H. van Voorst 1842-1800. 1844.

Mr. J. Teding van Berkhout Dr. J. A. van Bemmelen1801--1803. 1844--1847.

Willem' Philip Kops 1803- Mr. W. H. van Voorst 1847--1804. 1848.

Mr. J. Teding van Berkhout Dr. J. A. van Bemmelen1804--1805. 1848-1851.

L. J. van der Smissen 1806. C. J. de Bruijn Kops 1851-A. Vos Jacz. 1807. 1854.Mr. P. S. Crommelin 1807- Mr. W. H. van Voorst 1854�

1809. 1855.A. Vos Jz. 1809-1810. Mr. P. MaM waarn. 1856.Mr. P. S. Crommelin 1810- Prof. A. H. v. d. Boon Mesch

1812. 1856-·1859.A. Vos Jz. 1812-1814. Dr. G. Simons 1859-1862.Mr. P. N. Quarles 1814- Prof. A. H. v. d. Boon Meseh

1816. 1862-1864..M. N. Beets 1816-1817. Dr. G. Simons 1864-1867.Jhr. Mr. P. N. Quarles van Prof A. H. van der Boon Mesch

Ufford 1817--1820. 1867-1870.1\1. N. Beets 1820-1821. Dr. A. Vrolik 1870-18'74.Mr. R. H. Arntzenius 1821- J. W. L. van Oordt 1874-

1823. 1875.Jhr. Mr. P. N. Quarles van Dr. A. Vrolik 1875-1877.

Ufford 1823-1824.

SECRETARISSEN.C. C. H. van der Aa 1777-1794.J. J. Dessont 1794-1809.J. T. Siegel 1809-1848.J. A. van Eeden 1848-1858.F. W. van Eeden 1859.

Page 42: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

LIJST DER WERKEN EN GESCHRIFTEN,

door de. Maatschappij uitgegeven sedert hare

oprigting.

I. Door den Oeconomischen Tak.

De door de Maatschappij bekroonde stukken en prijsverhandelingen zijn door

P. V. aangeduid.

1. VAN DER AA en COUPERUS , Aanspraaken op de Ie Algemeene Ver-

gadering 1778.2. Mr. J. C. DRuMAN, Over de Castanje-boomcn.3. A.' ROGGE, Over het verdiepen van den mond der Buitenzaan , 1780. P. V.4. J. ERMERINS, Aanmoediging tot de Zeevaart,' 1780. P. V.5. J. R. Douw, Kabeljauwviescherü , 1780. P. V.

'6'. K. v. D. PALM, Aanmoediging der Zeevaart, 1781. P. V.7. J. A. KOOL, Over een tinctuur in plaats van Tournesol, 1781. P. V.8. P. REMPELAAR , Over eene versteende compositie, 1781. P. V.9. J. Busssa , Voeder voor het vee, 1782. P. V.

10. J. ERMÈRINS, Aanmoediging tot de Zeevaart, 1782. 2e. P. V.11. H. RAMAER, Over de Bijen, 1783. P. V.12. J. VAN NuIJS, Over Duinbeplanting, 1783. P. ·V.13. H. F. SYBEL, Over de Bijen, 1783. P. V.]4. C. J. BLOIJS. V. TRESLONG. Over een Hooi-egge, 1783. P. V.15. M. HESSELINGH, Over eene nienwe vaste couleur uit Planten, enz.,

1783. P. V.16. C. ZILLESEN, Over de vuurwerken in de branderijen, 1783, P. V.17. E. DE MARRE, Over de Maten en gewichten, 1784.18. Opgaven van Maten en Gewichten der Departementen, 1784.19. C. GOEKOOP, Over het plaatsen van vuuren aan een of ander zeegat,

1785. P. V..

20. .J. G. DEcKER en A. ROGGE, Aanspraaken op de 8e Alg. Vergadering, 1785.21. J. VERSCHOOR en J. NIEROP, Over het uitrooijenvanhop,1785.P.V.22. J. O. V. DUGTEREN en D. DE VRIES, Over het 'I'eelen van aard­

appelen, ]785. P. V.23. A. MIJS'BERG,. Middel ter genezing der koeijen, 1786. P. V.

Page 43: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

41

24. J. W. Koon, Inzetten van een glasraam in lood, 1787. P. V.25. K. DEELEMAN, Over het kankeren der vruchtboomen, 1788. P. V.26. /I W Over de beplanting van hooge zandgronden met hout.

1788. P. V.

27. C. VONCK, Over de zalm op onze rivieren, 1788. P.,V.28. J. EVEN�LIJ, Over het uitroeijen van het onkruid rossement, 1788. P. V.29. C. VONCK, Over een toevoegsel aan gewone brandspuiten, 1788. P.V.30. Over den spasmus cynicus bij pasgeboren kinderen, 1788. P. V.31. Over de minst kostbare wijze om bouwlanden van hoefblad te zuiveren,

1790. P. V.32. W. TRAPMAN� Over een nieuw vertinsei voor koperwerk, 1791. P. V.33. E. V. ROOKHUIJSEN en F. BRESSER, machine om een heet vuur aan

den gang te houden bij destillatie, 1792. P. V.34. H. WALPOT Tz., Over koperen koppelbuizen aan brandspuiten, 1792. P. V.35. Rapport over Maten en gewichten, Dep. Hoorn, 1792.36. J. REGHTER, Verbetering der zuigers voor brandspuiten, 1793. ,P. V.

37. H. SCHWEGMAN. Uitvinding om eene teekening op een koperen plaatover te brengen, 1793. P. V.

38., Kunstmesten . Rapporten van Departementen, 1795.

rr, Door de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij.

39. J. P. VAN HORSTOK, Gebruik van olieverfkleuren voor papier, enz.,1800. P. V.

40. G. BUIJS en M. LANGEVELD , Proef met Egyptische Rogge, 1800. P.V •

41. D. MAcALEsTER Lour , Pletmachine, 1801. P. V.42. A. P. R. C. VAN DEN BORCH, Aanleggen van Dennenbosschen, 1802. P. V.43. A. VAN RENSELAAR, Cultuur der heidegronden, 1802. P. V.44. Viering van het 25-jarig bestaan der Maatschappij, 1803.45. C. VONCK, Verbetering der IJshaken, 1803. P. V.46. SLEGHÈR, VOLMER, VOLKERSE en PEEREBOOM, Verbeterde 'I'oethaspel,

1804. P. V.

47. PEEREBOOM en Zoon, Verbeterde Vetwielspil. 1804. P. V.48. A. VAN STIPRIAAN I.JUISCIUS, Middel om bedorven water te zuiveren,

1805. P. V.49. H. SCHWEGMAN, Graveren van teekeningen in aquatinta , 1806. P. V.50. A. M. PENNTNCK. HOOFD, Cultuur der Baardgarst , 1806. P. V.51. T. C. VAN RIJCKEVORSEL, Aanleggen van Dennenbosschen, 1806. P. V.52. J. TEDING VAN BERKHOUT , Genezing van rotkreupel bij schapen,

1806. P. V.

m. Door de Hollandsche Huishoudelijke Maatschappij.

53. R. SCHERENBERG, Oprigten van fabrieken, 1807. P. V.54. J. W. BECKER, Maken van sigten , seissen en snijmessen, 1807. P. V.

Page 44: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

42

55. D. CRAANEN, Meekrapvervalsching, 1808. P. V.56. J. P. VAN HORST OK , Bereiding van Okeraarde , 1808. P. V.57. R. KOPPENOL, Stroovlechterij, 1809. P. V.58. Landbouwkundige stukken, 1810.

IV. Door de Nederlandsch'e Huishoudelijke Maatschappij .:

59. Registers van het Modellen-kabinet. 1815, 1824, 1838.60. L. NEBER, Onderscheid 'tusechen Egyptische en zomergerst, 1816. P.V.61. E. G. W. COHEN � Overzigt der tapijtfabrieken te Baarn, enz. 1817.62. ]J. W. J. BAGELAAR. Nieuwe manier van prentteekeningen, 1817.63. H. N. KEMP, Proeven met een nieuw werktuig in den landbouw,

1818. P. V.64. Naamlijsten van Planten en gewasssen op de Tentoonstellingen te

Haarlem, 1818-1832.65. M. N. BEETS, Meekrapvervalsching, 1822. P. V.66. Nut en gebruik van den IJshaak, 1826.67. Viering van lret 50-jarig bestaan del' Maatschappij, 1828.68. H. J. VAN RUERLO HOLST, De Reddingshaak. 1828.69. C. VAN HOEK, Brandredding, 1829.' P. V.

70. A. HALDER Hz., 'Vloeren voor bederf vrijwaren, 1829.71. C. A. GEISWEIT, V. D. NETTEN, Over de Paardenfokkerij .. 1830. P. V.72. J. PEEREBOOM, Over het knijpen der kaas, 1829. P. V.73. W. VAN PEIJMA., Uitroeijing van duistgras , 1831. P. V.74 .. TH. VAN EXTER, Over het bederf der kaas, 1832. P. V.75. W. VAN PEIJMA, Over Dorschrollen, 1.833. P. V.

V. Door de Nederlandsche Maatschappij ter bevorderingvan Nijverheid.

76. Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid, Deel I-XV, 1833-1852.H Algemeen Register, Deel I-XV, 1852." Tweede Reeks. Deel XVI-XXII, 1853-1859.11 Derde Reeks, Deel XXIII--XXXIX, 1860-1876.

(De volgende geschriften' zijn meerendeels ook in het Tijdschrift geplaatst).

77. A. NUMAN, Handleiding, inl. Schapenteelt. 2 deelen 1835-1836.

78.' H. JONK, Uitroeijing van Unjer of Heermoes, 1836. P. V.

79. W. A. BAKE, Beenderenbreker voor den Landbouw, 1837. P. V.

80. Bijdragen voor de Nijverheid, opgemaakt uit de rapporten der Depar­tementen enz. 1836-1843, Deel 1-7.

81. A.. P. VAN RIJNBERK , Dorschwerktuig, 1838. P. V.82. 'D. VAN HORSSEN, Aardappelcultuur. 1838. P. V.

Page 45: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

43

83. J. E. VAN DER TRAPPEN, Herbarium vivum 2 deelen, 1839,1843. P. V. *

84. M. D. MELLEMA EN D. BUIJZE, Bederf in het Koolzaad, 184], P. V.85. JHR. MR. D. R. GEVERS DBYNOOT, Teelt van Chineesche Radijs,

1841. P. V.86. W. C. H. STARING , Bemesting met beenderen, 1841. P. V.87.

.

J. BURGERHOUDT , Over kwade koppen in het vlas, 1841. P. V.88. W. K. VAN GENNEP. Aanleg van Dennenbosschen, 1842.89. Proefnemingen met Wittingtonsche Tarwe, 6 stuks, 1843. P. V.90. MR. C. P. E. ROBIDÉ VAN DER AA, Cultuur der Acacia, 1843. P. V.91. JHR. MR. D. R. GEVERS DEYNOOT, Cultuur der Madia sativa, 1844. P.V.92. �. E. TEIJSMANN, Over de vezelstof der .Agave , 1845. P. V.93. D. BUIJZE, Middel tegen slakken in veldgewassen, 1845,. P. V.94. G. REIJNDERS, ld. Id. 1845. P. V.95. Mr. W. J. C. VAN HASSELT, Lijsten der Werken, door de Maat-

Maatschappij uitgegeven van 1778-1841.'

96. S. VAN DER PHUW, Algemeen register op de 'Prijsvragen tot 1848. *'

97. C. REINDERS , Over plantaardige kool als meststof, 1848. P. V.98. G. REINDERS, Proefnemingen met bemesting, 1848. P. V.99. A. DEERNS, Opvoeding van Zijdewormen, 1848. P. V.

100. J. VAN LEUN, Proefneming met bemesting, 1848. P. V.101. J. CAZAUX, Beschrijving van een krachtmeter, 1848. P. V.102. Mr. J. C: SCHORE;R VAN DE SOUBURGEN , Opvoeding der zijdewormen,

1849. P. V.103. A. J. VAN EINDHOVEN, JI Id. ivo 1849. P. V.104. C. J. GEERTSEMA, Uitroeijing der Kweek, 1851. P. V,105. A. H. VAN DER BOON MEscH, Redevoering bij het 75-jarig bestaan 1852.*106. A. KAKEBEEKE Jz., Over de Canada tarwe, 185:3. P. V.107. F. W. VAN EEDEN, Over het Rot in de Narcissen, 1853. P. V.

108. G. J. HEN GEVELD , Het Rundvee, Ie deel 1853. 2e deel 1858.109. u 1/ 11 11 tweede uitgave, 2 deelen, 1864-1872. *

no. J. G. ERDTSIECK Fz., Over het wegschiften der verwen in standolie,1853. P. V.

111. H. JONXIS, Over het pellen van paardenboonen enz., 1855. P. V.112. S. VAN ROYEN EN DR. S. J. VAN ROYEN, Over het afplaggen van

heidevelden, 1855. :P. V.113. N. G. THOLEN, Het gommen der kerseboomen, 1856. r. V.114. T. BORGESIUS, Teelt van aardappelen op Veen-ondergronden, 1856.115. G. J. HENGE"'ELD, Rundveehandel en Runderpest, 1857.116. Staat del' Nederl. fabrieken, volgens de verslagen der Gemeenten enz.

1859. *

117. H. M. HARTOG EN B. HARTOG, Handleiding tot de Tabaksteelt,'1859. P. V.

118. J. F. BISCHOFF, Id. Id. 1859, P. V.

* Deze werken zijn alleen afzonderlijk uitgegeven.

Page 46: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

44

119. W. L. DE STUBLER, De koffijteelt in Ned.-Indië, 1860.120. P. STIJN1UN, De beste wijze van boterbereiding , 1860. P. V.121. A. N. G. 'fEIt WEEME, Verbouwvan Lupinen, 1861. P. V.122. Bezwaren tegen de Patentbelasting , 1861.123. Catalogus der Algemeene Nationale Tentoonstelling te Haarlem 1861. *

124. Verslag der Jury 11 11 11 IJ" 1861. *

125. Plegtige uitreiking der Eereblijken 11 "" 1861. lil

126. J. S. KOOPMANS, Zwavelzuur als brandwerend middel bij granen,1862. P. V.

127 . Verslag der Commissie tot onderzoek van de brandkasten na den. brand te Enschedé, 1863.

128. DR. J. M. VAN BEMM]!lLEN, Over de grondsoorten geschikt voor mee­.

krapcultuur , 1864.129. Programma 'voor de Tentoonstelling van Wis- en Natuurkundige

werktuigen, te Leiden, 1865. *

130. Catalogus van de Tentoonstelling van Wis en Natuurkundige werk-

tuigen te Leiden, 1865. *

131. J. VAN DER TOORN, over de schorren, aanwassen en kwelders, 1865. P,. V.132. J. NAGEL JR, De Spurrieteelt, 1865.13'3. Mr. J. H. SCHOBER, Teelt van gele lupinen, 1865.134. PROF. H. C. VAN HALL, Grondbeginselen der 'wetensch. Landhuis­

houdkunde, 1865.*135. W. L. DE S'fURLER, de Houtsoorten van Ned. Oost-Indië, ] 866. P. V.136. H. M: HAR'.tOG, Landhuishoudk. beschr. der Geldersche vallei,

1866. P. V.137. PROF. H. C. VAN HALL, Landbouw-onderwijs, 1866.138'. Rapport over de Bronner's patent Gasbranders, 1868.139. G.· J. GEERTSEMA, De Landbouw in het Oldambt, Westerwolde en

Fivelgo, .1868. P. V.140. Verslag ,der Commissie tot overweging van het plan Huët , de Noord-

zee voor Amsterdam, 1868. *

141. De Volksvoeding in Nederland, 1870.142. P. HEIDEMA SR. EN E. DYKEMA, De landbouw in het district Hunsego ,

143. D. MULDER BOSGOED , Proeve eener Ichthyologieohe Bibliographie. *

144. DR. STRATINGHTRESLING, Over arbeiderswoningen, m. atlas, 1870. P.V.*145. DR. L. O. E. E. FOCK, De cultuur der zijderupsen, 1873.146. M� J. DE BONT, De Kunstmatige Oestercultuur, 1874.147. W. J. D. VAN lTER&ON, Over den Mest der steden, verzameling en

'bereiding enz. 1874.

148. F. W. VAN EEDEN , Algemeene beschrijvcnde Catalogus der Hout-soorten op het Kol. Museum, 1872. *

149." 11 Koloniaal Museum, Overzigt, 1875.150. 11 If Musée Colonial , Notice, 1876. *

151. 11 " Netherland Society for the promotion of In-

dustry , 1876. *

152. G. A. VENEMA, Het maken van Sponturf, 1875.

Page 47: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

45

Bovendien heeft de Maatschappij uitgegeven:Punten van Beschrijving voor de Algemeene Vergaderingen.

van 1779 tot 1877.Resolutiën der Algemeene Vergaderingen van 1778 -18Ü.Handelingen 11 Ir "" 1815-1876.

Prijsvragen 1778-1876.Wetten, 1779, 1800, 1803, 1805, 1806, 1826, 1836, 1847, 1856, 1866

1876.'

Algemeene Naamlijst 1778 met de 'suppl, 1782, 1827, 1835, 1840, 1846,1856,1859,-1868, 1877.

Berigten van Leden Correspondenten, 1806-1838. 31 stukken.

Algemeen verslag wegens den staat van den Land bouw in het Kon. derNederlanden. 1839-1859.

Programma der Maatschappij. 1815-1876.

Page 48: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

DOOR DE

KORTE OPGAAF DER BEKROONINGEN

Ne der Ia n d s c heM a a t s c hap p ij ter b e v 0 r d erin g van N ij ver hei

toegekend sedert het jaar 1849.

Als vervolg op het Algemeen Register der prijsvragen door den Heer S. van der Paauw.

1849.826. W. B. Barbe Tilburg.827. J. Duif. Koog aid Zaan.828. S. A. Meerburg Leiden.829. C. J. Geertsema Nieuw Scheemda

1850. 830. Prof. A. H. v.d. Boon Mesch.Lèiden.831. P. A. Diederichs Amsterdam.

1851. 832. Dr. F. J. van Maanen . .'s Gravenhage.833. S. van der Paanw Leiden.

834 �Dr. S. Bleekrode, Delft .

. �O. Verhagen Phz Goes.835. J. van der Sluis Utrecht.836. J. L'. W. Baron. v. Brakell

v, d. Eng ' Huize Eng. Landbemesting. Z. M.837. O. Verhagen . Phz Goes. Tafelzout. Z. M.

1852. 838. A. Kakebeeke Jz Krabbendijke. Canada tarwe. G. M..

.

839. F. W. van Beden Haarlem. Bederf narcissen. Z. M.840. J. R . .F. v • Nievergeld.'s Gravenhage. Retorten. Z. M.

1853. 841 �S. J. v. Royen Groningen. Afplaggen .van heidegron-'IS. v. Royen Diever en Vledder. den. G. M. 1

842. J. A. Travaglino & ZonenHaarlem . Zijden damast. G. M. 2e1854. 843. N. G. Tholen Boskoop. Houtteelt. G. M. 26

844. Lutkie & Cranenburg .'s Hertogenbosch. Marmerpapier. Z. M.845. H. Jonxis Groningen. Paardenboenen. G. M.· 2e

1855. 846. C. J. Glavimans Rotterdam. 5 maal dir. in 25 jaar. G. M.847: De schrijver van een lees-

boek der Ned. Landhuis-houdkunde ' GM.niet uite

1856. 848. F. Borgesius Oude Pekela. Vervanging van Aardapp.G.· M.849. Handschoenenfabriek van

Adriaan van Berkel Delft. Glacé handschoenen. G. M.850. Inzender v. glacé handsch ',' Z. M.851. Inzender 4 proeven boek-

druk met kleuren , Z. M.852. Inzender monsters Piassava-

borstels ; : G. M. 2eniet uitgei

Snijden wollen lompen. G. M. 2eGemalen granen enz. G. M. 2l

drukpr. Oostersche talen. G. M. 2c

Olijfolie-zeep. G. M. 2e

1857. 853. J. Emaus Deventer.854. Adr. Perk Jz•........... Delft.855. N. Tetterode

'

Amsterdam.856. Sanders & Co Lelden.857. Bierbrouwerij: .,de Post­

hoorn" Azijnmakerij.: "detwee sleutels" :. \ Leiden .

358. Inzender monsters meekrap.859

m. M. Hartog Ede.·IB. Hartog Amsterdam.1858.

Mach. gestoken kaarden.. Z. M.Manchons.

,Z. M.

Zeildoek van Ramee. G. M. IUitroeijen kweekgras. G.:M. 2€ \5 maal dir. in 25 jaar. G. M.Waterverf. Z. M.5 maal dir. in 25 jaar. G. M.

Register prijsvr. enz. G. M. 2e

Meekrapbereiding . G. M.

Beenen knoopen . Z. M. en/�

Beiersch bier. Z. M.G. M. 2eG.M.enfl,Handl. tabaksteelt.

Page 49: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

47

860. J. Theunissen Meppel.861. �. R. F. Nievergeld .'s Gravenhage.862.)'oortveen & Co Leiden.863." " " Leiden.

,

864. 1 ssteur........•........Rotterdam.865. ll. H. Kleine Haarlem.866. A. N. G. ter Weeme Neede.

\Dr.G. Simons .'s Gravenhage.

Mr. Joh. Enschsdé Haarlem.A. C. Kruseman Haarlem.

866*(Mr.P. Mabé Jr , Haarlem.

Dr. A. Vrolik .'s Gravenhage.N. J. A. Travaglino Haarlem.F. W. van Eeden Haarlem.

867. A. H. Kiehl. ..

�68.Mr. J. H. Schober Utrecht.

69. Posthumus & Co Maastricht.70. Jan Siedses Koopmans Brandgum.

11. D. Draaisma Deventer.

lil72. E. N. F. van Wulven .

73. F. W. Schuld Dz Putten.874. Jacobus v. d. Toorn Nijmegen.75. Mr. J. H. Schober Utrecht.76. Mr. J. H. Schober Utrecht.

877. Mr. J. ter Horst Ghz Sneek.1878. Mej. G. C. M. A. Piccard .. Delft.S79. Mej. G. C. M. A. Piccardt .. Delft.880. H. v . Bork Alphen aid Rijn.881. Jansen en Knipping Rotterdam.882. N. Miehielsen Rotterdam.883. W. L. de Sturler Leiden.884. H. M. Hartog Dennenbroek.885. A. F. Giesse Dordrecht.886. E. H. Mesdorp Cz Alkmaar.87. H. H. Heynsius Haarlem.88. M. Appun••.•.........• Groningen.8Ç). H. Vettewinkel & Zonen. Amsterdam.90. C. J. Geerteems Zuidbroek .

891. E. W. Eabritius .

92. J. C. van de Poll.. .

" 93. Ned. Chemische Fabriek .• Amsterdam.9 �. O. K. Pasteut Rotterdam.95. W. Hoven s Gravenhage.96 � P. Heidema Sr Westernieland.

�·lE. Dykema Warffum.

91. J. P. Hasselo en Zoon .. Zutphen.\ 98. Dr. S. Stratingh Tresling .. Havelte.

99. A. Dekker .

00. J. Kruisinga. • . . . . . . . . .. .

�Dr.L. Ali Cohen. . •... Groningen.

01. Dr. D. Lubach . . Kampen.Dr. G. v. Overbeek d. MeyerUtrecht.

902. Twentsche Veenmaatsch... Almelo.- 903. Dr. L. C. E. E. Fock.. Amersfoort.

904. J. R. Rovers...•.....•.905. J. P. Schroot. . .

906. R. J. van Swieten Joana. (Java)

Beddetyk.Lucifers.Parijsch. blaauw.Hollandseh groen.Gasmeters.Koffijstamper.Verbouw lupinen.

G. M. 2eZ. M.Z. M.Z. M.G. M. 2eZ. M.Eerv. verm.

Leden der Commissie.Alg. Tentoonstelling van Br. M.

Nijverheid in 1861.

Scheepsjournaal.Verduurz. Tarwemeel.Rondgeweven vilten.Zwavelzuur op zaaizaad.

G. M.G. M.G. M.G. M. 2e

en fl00Eeststeenen . Z. M.Scheepsjournaal. Z. M.Zwavelzuur op zaaizaad. Z.M. enf50Schorren enz. G.M. en (100Teelt gele lupinen. G.M.2è enfl0GHop op heidegrond. G.M.enf30GBakklinkers . G. M. 2eVuurvaste steen. Z. M.Uitdampschalen . Z. M.Parketvloeren. Eerv. verm.

Naboots. hout en marmer. Bijz.loffel. 11

Platen bij bovengen. werk. Id .

Oost-Ind , houtsoorten. G. M.'

beschr. Geldersche vallei. G . M. 20/'1 O(Scheepsjournaal. G. M.

Id. G. M. 2eBremer groen. Z. M.Glazuur. Br. M.Glazuur. Br. M.beschr. Oldambt. G. M. 2eWesterwolde en 'Fivelgo. ' en flOO.Scheepsjournaal. G. M.

Id. G. M. 2eTinzout. Z. M.Koppelschroeven. Z. M.

I Id. (25.Landbouw in het district G. M. 2e

Hunsego . en flOOSteenfabrikatie . Z. M.Arbeiderswoningen. G. M.Scheepsjournaal. G. M.

Id. G. M. 2eOver verzameling

van G. M. 2eFecale stoffen.

Machinale turf. Z. M.Cultuur zijderupsen. G. M. 2eScheepsjournaal. G. M:

ld. G. M. 2eVerz. vezelstoffen. G. M.

Page 50: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden
Page 51: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden
Page 52: storage.lib.uchicago.edustorage.lib.uchicago.edu/pres/2014/pres2014-0817.pdf · NOG EEN EN ANDER OVER 'ONZE MAATSCHAPPIJ. DOOR Dr. A. VROLIK. Hij die als spreker optreedt, uitden

Nog een en ander over onze Nederland

11111111111111111111111111111111111111111111086·870483